Stanley FMHT1-77415 de handleiding

Categorie
Laserniveaus
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

59
NL
Inhoud
• Laser-informatie
• Veiligheid van de gebruiker
• Veiligheid van de accu
• Batterijen van het type AA plaatsen
• Het montageblok gebruiken
• De laser inschakelen
• Nauwkeurigheid van de laser controleren
• De laser gebruiken
• Onderhoud
• Oplossen van problemen
• Service en reparaties
• Specicaties
Laser-informatie
De 5-punts kruislijnlasers FMHT1-77415 en FMHT1-77442 zijn
laserproducten van Klasse 2. De lasers zijn zelf-nivellerend
lasergereedschap dat kan worden gebruikt voor horizontale
(waterpas) en verticale (loodlijn) uitlijningsprojecten.
Veiligheid van de gebruiker
Veiligheidsrichtlijnen
Onderstaande denities beschrijven de ernst van de gevolgen
die met de verschillende signaalwoorden worden aangeduid.
Lees de handleiding en let goed op deze symbolen.
GEVAAR: Duidt een dreigende gevaarlijke situatie
aan, die, als deze niet wordt vermeden, een ongeluk
met dodelijke aoop of ernstig letsel tot gevolg zal
hebben.
WAARSCHUWING: Duidt een mogelijk gevaarlijke
situatie aan, die, als deze niet wordt vermeden, een
ongeluk met dodelijke aoop of ernstig letsel tot
gevolg kan hebben.
LET OP: Duidt een mogelijk gevaarlijke situatie aan,
die, als deze niet wordt vermeden aan, licht of
middelzwaar letsel tot gevolg kan hebben.
KENNISGEVING: Duidt een situatie in de praktijk aan die
niet leidt tot persoonlijk letsel, maar, als deze niet wordt
vermeden, materiële schade tot gevolg kan hebben.
Als u vragen of opmerkingen hierover hebt of over ander
Stanley-gereedschap, ga dan naar
http://www.2helpU.com.
WAARSCHUWING:
Lees alle instructies en zorg ervoor dat u ze
begrijpt. Wanneer u geen gevolg geeft aan de
waarschuwingen en instructies in deze handleiding,
kan dat leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING:
Blootstelling aan laserstralen. Haal de laser-
waterpas niet uit elkaar en breng er geen
wijzigingen in aan. Het gereedschap bevat geen
onderdelen waaraan de gebruiker onderhoud kan
uitvoeren. Ernstige verwondingen aan de ogen
zouden het gevolg kunnen zijn.
WAARSCHUWING:
Gevaarlijke straling. Gebruik van bedieningsfuncties
of de uitvoering van aanpassingen of procedures die
niet in deze handleiding worden beschreven, kunnen
tot gevaarlijke blootstelling aan straling leiden.
Het label op uw laser kan de volgende symbolen vermelden.
Symbool Betekenis
V Volt
mW Milliwatt
Laser-waarschuwing
nm Golengte in nanometers
2 Klasse 2 Laser
Waarschuwingslabels
Voor uw gemak en veiligheid worden de volgende labels op
de laser vermeldt.
WAARSCHUWING: De gebruiker moet de
instructiehandleiding lezen zodat het risico van
letsel wordt beperkt.
WAARSCHUWING: LASER-STRALING. KIJK
NIET IN DE STRAAL. Klasse 2 Laser-product.
60
NL
Werk niet met de laser in explosieve omgevingen, zoals
in de aanwezigheid van brandbare vloeistoffen en gassen
of brandbaar stof. Dit gereedschap kan vonken genereren
die het stof of de dampen kunnen doen ontbranden.
Berg laser-gereedschap dat u niet gebruikt op buiten
bereik van kinderen en andere personen die er niet mee
kunnen werken. Lasers zijn gevaarlijk in de handen van
onervaren gebruikers.
Onderhoud aan het gereedschap MOET worden
uitgevoerd door gekwaliceerde reparatiemonteurs.
Wanneer service of onderhoud wordt uitgevoerd door niet-
gekwaliceerd personeel kan dat letsel tot gevolg hebben.
Zoek het Stanley-servicecentrum bij u in de buurt, ga naar
http://www.2helpU.com.
Kijk niet met behulp van optisch gereedschap, zoals een
telescoop naar de laserstraal. Ernstige verwondingen aan
de ogen zouden het gevolg kunnen zijn.
Plaats de laser niet ergens waar iemand al dan niet
opzettelijk in de laserstraal kan kijken. Ernstige
verwondingen aan de ogen zouden het gevolg kunnen zijn.
Plaats de laserstraal niet bij een reecterend oppervlak
dat de laserstraal kan weerkaatsen en in de richting van
iemands ogen kan sturen. Ernstige verwondingen aan de
ogen zouden het gevolg kunnen zijn.
Schakel het laserapparaat uit wanneer u het niet
gebruikt. Wanneer het laserapparaat aan blijft staan,
vergroot dat het risico dat iemand in de laserstraal kijkt.
Breng op geen enkele wijze wijzigingen in de laser aan.
Wanneer u wijzigingen in het gereedschap aanbrengt, kan
dat leiden tot gevaarlijke blootstelling aan laserstraling.
Werk niet met het laserapparaat in de buurt van kinderen
en laat niet kinderen het laserapparaat bedienen. Ernstige
verwondingen aan de ogen kunnen hiervan het gevolg zijn.
Verwijder geen waarschuwingslabels en maak ze niet
onleesbaar. Als labels worden verwijderd, kan de gebruiker
of kunnen anderen zichzelf onbedoeld blootstellen aan
straling.
Plaats het laserapparaat stevig op een waterpas
oppervlak. Als het laserapparaat valt, kan dat beschadiging
van het apparaat of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Persoonlijke veiligheid
Blijf alert, kijk wat u doet en gebruik uw gezond verstand
wanneer u met dit laserapparaat werkt. Gebruik de laser
niet wanneer u moe bent of onder invloed van verdovende
middelen, alcohol of medicatie. Een ogenblik van
onoplettendheid tijdens het werken met laserproducten kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
Gebruik een uitrusting voor persoonlijke bescherming.
Draag altijd oogbescherming. Afhankelijk van de
werkomstandigheden zal het dragen van een uitrusting voor
persoonlijke bescherming, zoals een stofmasker, antislip
veiligheidsschoenen, een helm en gehoorbescherming de
kans op persoonlijk letsel verkleinen.
Gebruik en verzorging van het gereedschap
Gebruik de laser niet als de schakelaar Power/Transport
Lockniet goed werkt. Gereedschap dat niet kan worden
bediend met de aan/uit-schakelaar is gevaarlijk en moet
worden gerepareerd.
Volg de instructies in het gedeelte Onderhoud in deze
handleiding. Het gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen
of het niet opvolgen van de instructies in Onderhoud kan het
risico van een elektrische schok of van letsel doen ontstaan.
Veiligheid van de batterijen
WAARSCHUWING:
Batterijen kunnen exploderen of lekken en
kunnen letsel of brand veroorzaken. Beperk het
risico door:
Nauwgezet gevolg te geven aan alle instructies en
waarschuwingen op het label van de batterij en de
verpakking.
Batterijen altijd op juiste wijze in te zetten en daarbij op de
polariteit te letten (+ en –), volg de markeringen op de batterij
en de apparatuur.
Niet de polen van de batterij kort te sluiten.
Niet niet-oplaadbare batterijen op te laden.
Niet oude en nieuwe batterijen door elkaar te gebruiken. Alle
batterijen tegelijkertijd te vervangen door nieuwe batterijen
van hetzelfde merk en type.
Lege batterijen onmiddellijk uit te nemen en volgens lokaal
geldende voorschriften weg te doen.
Niet batterijen in het vuur te gooien.
Batterijen buiten bereik van kinderen te houden.
Batterijen uit te nemen wanneer het toestel niet in gebruik is.
61
NL
Batterijen van het type AA
plaatsen
Plaats nieuwe AA-batterijen in de laser FMHT1-77415
of FMHT1-77442. In de laser FMHT1-77442 kunt u ook
oplaadbare AA-batterijen plaatsen. Wanneer u oplaadbare
batterijen gebruikt, raadpleeg dan de handleiding van de lader
Stanley FatMax FMHT80690.
1.
Draai de laser ondersteboven.
2.
Open op de laser de grendel van de afdekking van het
batterijvak (Afbeelding
C
#1).
3.
Plaats vier nieuwe AA-batterijen van een goed merk, en
let er daarbij op dat u de zijde + en - van de batterijen
plaatst zoals wordt aangeduid aan de binnenzijde van het
batterijvak (Afbeelding
C
#2).
4.
Duw de afdekking van het batterijvak omlaag tot deze op
z’n plaats klikt (Afbeelding
C
#3).
5.
Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar rechts
naar de stand Unlocked/ON (Afbeelding
A
#1b).
6.
Let erop dat op het toetsenblok (Afbeelding
A
#3b)
groen is (> 5%). Als rood is, betekent dat dat het
batterijniveau lager is dan 5%.
De laser zal misschien nog wel enige tijd blijven werken
terwijl het vermogen van de batterijen afneemt, maar de
laserlijnen/-punten zullen snel minder krachtig worden.
Wanneer u verse batterijen hebt geplaatst en de laser
weer hebt ingeschakeld (ON), zullen de laserlijnen en
-punten weer heel helder zijn.
7.
Schuif wanneer de laser niet in gebruik is, de schakelaar
Power/Transport Lock naar LINKS in de stand Locked/OFF
(Afbeelding
A
#1a) en spaar de batterijen.
Het montageblok gebruiken
Aan de onderzijde van de laser bevindt zich een beweegbaar
blok (Afbeelding
D
).
Als u de laser met behulp van de magneten aan de voorzijde
(Afbeelding
A
#2) aan de zijkant van een stalen balk wilt
bevestigen, moet u het beweegbare blok niet uitschuiven
(Afbeelding
D
#1). U kunt dan de punt die omlaag wijst
uitlijnen met de rand van de stalen balk.
U kunt de laser monteren boven een punt op de vloer
(met behulp van een multi-functionele beugel of een statief)
door het beweegbare blok uit te trekken tot het op z’n plaats
klikt (Afbeelding
D
#2). Zo kunt u de punt van de laser die
omlaag wijst, weergeven door het 5/8-11 montagegat en de
laser over het 5/8-11 montagegat roteren zonder dat u de
verticale positie van de laser hoeft te veranderen.
De laser inschakelen
1.
Plaats de laser op een glad, vlak en recht oppervlak.
2.
Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar rechts
naar de stand Unlocked/ON (Afbeelding
A
#1b).
3.
Druk, zoals wordt getoond in Afbeelding
A
#3a, eenmaal
op
voor een horizontale laserlijn, een tweede keer voor
een verticale laserlijn, een derde keer voor een horizontale
lijn en een verticale lijn, een vierde keer voor 5 punten en
een vijfde keer voor een horizontale en een verticale lijn
met de 5 punten.
4.
Controleer de laserstralen. Het laserapparaat is zo
ontworpen dat het zichzelf waterpas stelt. Als het
laserapparaat zo schuin staat dat het zichzelf niet waterpas
kan stellen (> 4°), knipperen de laserstralen steeds twee
keer en knippert voortdurend op het toetsenblok
(Afbeelding
A
#3c).
5.
Als de laserstralen knipperen, is de laser niet waterpas (of
loodrecht) en mag NIET WORDEN GEBRUIKT voor het
bepalen of markeren van een lijn waterpas of loodrecht. Zet
de laser opnieuw goed neer op een oppervlak dat waterpas
is.
6.
Test de stand Puls door op op het toetsenblok te
drukken. zal oplichten op het toetsenblok (Afbeelding
A
#3d) en de laserstralen zullen lichter zijn, en dat komt
omdat ze op een zeer hoge snelheid knipperen. U gebruikt
de stand Puls alleen met een detector zodat u de
laserstralen over een grote afstand kunt projecteren.
7.
Als EEN van de volgende verklaringen WAAR is, ga dan
verder met de instructies voor Nauwkeurigheid van de
laser controleren EN GEBRUIK DAARNA PAS DE LASER
voor een project.
Dit is de eerste maal dat u de laser gebruikt (in het
geval dat de laser blootgesteld is geweest aan extreme
temperaturen).
De laser is al enige tijd niet op nauwkeurigheid
gecontroleerd.
De laser is misschien gevallen.
62
NL
Nauwkeurigheid van de laser
controleren
Het lasergereedschap wordt in de fabriek verzegeld en
gekalibreerd. U wordt geadviseerd de nauwkeurigheid te
controleren voordat u de laser voor de eerste keer gebruikt
(in het geval dat de laser blootgesteld is geweest aan extreme
temperaturen) en daarna regelmatig de nauwkeurigheid van uw
werk te controleren. Volg deze richtlijnen, wanneer u een van de
nauwkeurigheidscontroles in deze handleiding uitvoert:
Gebruik een zo groot mogelijke ruimte/afstand, dicht bij
de werkafstand. Hoe groter de ruimte/afstand, des te
gemakkelijker is het de nauwkeurigheid van de laser te
meten.
Plaats de laser op een glad, vlak, stabiel oppervlak dat in
beide richtingen waterpas is.
Markeer het middelpunt van de laserstraal.
Nauwkeurigheid van de horizontale lijn -
Kanteling
Voor het controleren van de kanteling van de horizontale lijn
van de laser is een vlak verticaal oppervlak nodig van tenminste
9 m breed.
1.
Plaats de laser zoals wordt getoond in Afbeelding
F
#1 en
schakel de laser in (ON).
2.
Druk 3 maal zodat een horizontale en een verticale lijn
worden weergegeven.
3.
Richt de verticale lijn van de laser op de eerste hoek of het
eerste referentiepunt (Afbeelding
F
#1).
4.
Meet de helft van de afstand over de wand (D1/2)
(Afbeelding
F
#1).
5.
Markeer punt P1 waar de horizontale laserlijn het punt
halverwege kruist (D1/2) (Afbeelding
F
#1).
6.
Roteer de laser naar een andere hoek of een ander
referentiepunt (Afbeelding
F
#2).
7.
Markeer punt P2 waar de horizontale laserlijn het punt
halverwege kruist (D1/2) (Afbeelding
F
#2).
8.
Meet de verticale afstand tussen punten P1 en P2
(Afbeelding
F
#3).
9.
Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand
tussen P1 & P2 voor de bijbehorende Afstand (D1) in
de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een
ofcieel servicecentrum.
Afstand (D1)
Toe te stane afstand
tussen P1 en P2
9 m 3 mm
12 m 4 mm
15 m 5 mm
Nauwkeurigheid van de horizontale lijn -
Waterpas
Voor het controleren van de waterpasmeting van de horizontale
lijn van de laser is een vlak verticaal oppervlak nodig van
tenminste 9 m breed.
1.
Plaats de laser aan het ene uiteinde van de wand zoals
wordt getoond in Afbeelding
E
#1 en schakel de laser in
(ON).
2.
Druk eenmaal op zodat een horizontale lijn wordt
weergegeven.
3.
Markeer twee punten (P1 en P2) op een afstand van
tenminste 9 m van elkaar over de lengte van de horizontale
lijn van de laser op de wand (Afbeelding
E
#1).
4.
Plaats nu de laser aan het andere uiteinde van de wand
en lijn de horizontale lijn van de laser uit met punt P2
(Afbeelding
E
#2).
5.
Markeer punt P3 op de laserlijn bij punt P1
(Afbeelding
E
#2).
6.
Meet de verticale afstand tussen punten P1 en P3
(Afbeelding
E
#2).
7.
Als uw meting groter is dan de Toe te stane afstand
tussen P1 & P3 voor de bijbehorende Afstand tussen
P1 & P2 in de volgende tabel, moet de laser worden
nagezien in een ofcieel servicecentrum.
Afstand tussen
P1 & P2
Toe te stane afstand
tussen P1 en P3
9 m 6 mm
12 m 8 mm
15 m 10 mm
63
NL
Nauwkeurigheid van verticale lijn - Loodlijn
Controleren dat de verticale lijn van de laser loodrecht is.
1.
Meet de hoogte van een deurpost (of een referentiepunt op
het plafond) voor hoogte D1 (Afbeelding
G
#1).
2.
Plaats de laser zoals wordt getoond in Afbeelding
G
#1 en
schakel de laser in (ON).
3.
Druk tweemaal op zodat een verticale lijn wordt
weergegeven.
4.
Richt de verticale lijn van de laser op de deurpost of het
referentiepunt op het plafond (Afbeelding
G
#1).
5.
Markeer punten P1, P2 en P3, zoals wordt getoond in
Afbeelding
G
#1.
6.
Verplaats de laser daar de tegenovergestelde zijde van
punt P3 en richt de verticale lijn van de laser op punt P2
(Afbeelding
G
#2).
7.
Lijn de verticale lijn met punten P2 en P3, en markeer punt
P4 (Afbeelding
G
#2).
8.
Meet de afstand tussen punten P1 en P4
(Afbeelding
G
#3).
9.
Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand
tussen P1 & P4 voor de bijbehorende Verticale Afstand
(D1) in de volgende tabel, moet de laser worden nagezien
in een ofcieel servicecentrum.
Hoogte van verticale
afstand (D1)
Toe te stane afstand
tussen P1 en P4
2,5 m 1,5 mm
5 m 3,0 mm
6 m 3,6 mm
9 m 5,5 mm
Nauwkeurigheid loodrechtpunt
De loodrecht-kalibratie van de laser kan het nauwkeurigst
worden uitgevoerd wanneer er een aanzienlijke verticale hoogte
beschikbaar is, in het ideale geval 7,5 m, met één persoon op
de vloer die de laser plaatst en een ander persoon die in de
buurt van het plafond de punt markeert die door de laser op het
plafond wordt geprojecteerd.
1.
Markeer punt P1 op de vloer (Afbeelding
I
#1).
2.
Schakel de laser in (ON) en druk 4 keer op zodat
de stippen boven, rechts en links van de laser worden
weergegeven.
3.
Plaats de laser zo dat onderste stip wordt gecentreerd over
punt P1 en markeer het midden van de bovenste stip op
het plafond als punt P2 (Afbeelding
I
#1).
4.
Draai de laser 180°, en let er daarbij op dat de onderste
stip blijft gecentreerd op punt P1 op de vloer
(Afbeelding
I
#2).
5.
Markeer het midden van de bovenste stip op het plafond
als punt P3 (Afbeelding
I
#2).
6.
Meet de afstand tussen punten P2 en P3.
7.
Als uw meting groter is dan de Toe te stane afstand
tussen P2 & P3 voor de bijbehorende Afstand tussen
plafond en vloerin de volgende tabel, moet de laser
worden nagezien in een ofcieel servicecentrum.
Afstand tussen
plafond & vloer
Toe te stane afstand
tussen P2 & P3
4,5 m 3 mm
6 m 4,2 mm
9 m 6 mm
12 m 8,4 mm
Nauwkeurigheid Waterpas stip - Waterpas
Voor het controleren van de waterpas-kalibratie van het laser-
apparaat zijn twee parallelle wanden nodig op ten minste
6 m van elkaar.
1.
Schakel de laser in (ON) en druk 4 keer op zodat
de stippen boven, rechts en links van de laser worden
weergegeven.
2.
Plaats de laser op 5 – 8 cm van de eerste wand. Voor het
testen van de voorste laserstip is het belangrijk dat de
voorzijde van de laser op de wand is gericht
(Afbeelding
H
#1).
3.
Markeer de positie van de laserstip op de eerste wand als
punt P1 (Afbeelding
H
#1).
4.
Draai de laser 180° en markeer de positie van de laserstip
op de tweede wand als punt P2 (Afbeelding
H
#1).
5.
Plaats de laser op 5 – 8 cm van de tweede wand. Voor
het testen van de voorste laserstip is het belangrijk dat de
voorzijde van de laser op de wand is gericht (Afbeelding
H
#2) en stel de hoogte van de laser af tot de laserstip punt
P2 raakt.
64
NL
6.
Draai de laser 180° en richt de laserstip in de buurt
van punt P1 op de eerste wand, en markeer punt P3
(Afbeelding
H
#2).
7.
Meet de verticale afstand tussen punten P1 en P3 op de
eerste wand.
8.
Als uw meting groter is dan de Toe te stane afstand
tussen P1 & P3 voor de bijbehorende Afstand tussen
wanden in de volgende tabel, moet de laser worden
nagezien in een ofcieel servicecentrum.
Afstand tussen
wanden
Toe te stane afstand
tussen P1 & P3
6,0 m 3,6 mm
9,0 m 5,4 mm
15,0 m 9 mm
23,0 m 13,8 mm
9.
Herhaal stappen 2 tot en met 8 en controleer de
nauwkeurigheid van de rechter stip en de linker stip, en let
er daarbij op dat de laserstip die u test, de laserstip is op
de wand ertegenover.
Nauwkeurigheid Waterpas stip - Haaks
Voor het controleren van de haaksheid van de laserstralen is
een vertrek nodig van ten minste 10 m lang. Alle markeringen
kunnen op de vloer worden gemaakt door een doelwit voor de
waterpas of haakse straal te plaatsen en de locatie op de vloer
over te brengen.
OPMERKING: Ter waarborging van de nauwkeurigheid moet
de afstand (D1) van P1 tot P2, P2 tot P3, P2 tot P4 en P2 tot
P5 gelijk zijn.
1.
Markeer punt P1 op de vloer aan het ene uiteinde van het
vertrek, zoals wordt getoond in Afbeelding
J
#1.
2.
Schakel de laser in (ON) en druk 4 keer op zodat
de stippen boven, rechts en links van de laser worden
weergegeven.
3.
Plaats de laser zo dat onderste stip wordt gecentreerd
over punt P1 en let er daarbij op dat de voorste stip op het
verste uiteinde van het vertrek wijst (Afbeelding
J
#1).
4.
Breng met behulp van een doelwit de locatie van de
voorste waterpas stip op de wand over op de vloer,
markeer punt P2 op de vloer en richt vervolgens P3 op de
vloer (Afbeelding
J
#1).
5.
Verplaats de laser naar P2 en zet de voorste waterpas stip
weer tegenover P3 (Afbeelding
J
#2).
6.
Breng met behulp van een doelwit de locatie van de
voorste waterpas stip op de wand over op de vloer,
markeer de locatie van twee haakse stralen als de punten
P4 en P5 op de vloer (Afbeelding
J
#2).
7.
Draai de laser 90°, zodat de voorste waterpas stip
tegenover punt P4 staat (Afbeelding
J
#3).
8.
Markeer de locatie van de eerste haakse straal als punt P6
op de vloer, zo dicht mogelijk bij punt P1
(Afbeelding
J
#3).
9.
Meet de afstand tussen punten P1 en P6
(Afbeelding
J
#3).
10.
Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand
tussen P1 & P6 voor de bijbehorende Afstand (D1) in
de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een
ofcieel servicecentrum.
Afstand (D1)
Toe te stane afstand
tussen P1 & P6
7,5 m 2,2 mm
9 m 2,7 mm
15 m 4,5 mm
11.
Draai de laser 180°, zodat de voorste waterpas stip
tegenover punt P5 staat (Afbeelding
J
#4).
12.
Markeer de locatie van de tweede haakse straal als punt
P7 op de vloer, zo dicht mogelijk bij punt P1
(Afbeelding
J
#4).
13.
Meet de afstand tussen punten P1 en P7
(Afbeelding
J
#4).
14.
Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand
tussen P1 & P7 voor de bijbehorende Afstand (D1) in
de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een
officieel servicecentrum.
Afstand (D1)
Toe te stane afstand
tussen P1 & P7
7,5 m 2,2 mm
9 m 2,7 mm
15 m 4,5 mm
65
NL
De laser gebruiken
Bedieningstips
Markeer altijd het middelpunt van de straal die door de laser
wordt geprojecteerd.
Extreme temperatuurwisselingen kunnen leiden tot beweging
van interne onderdelen en dat kan de nauwkeurigheid
nadelig beïnvloeden. Controleer de nauwkeurigheid vaak
tijdens uw werkzaamheden.
Als de laser is gevallen, controleer dan vooral altijd de
kalibratie.
Zolang de laser goed is gekalibreerd, stelt de laser zichzelf
waterpas. Iedere laser wordt in de fabriek zo gekalibreerd dat
waterpas wordt gevonden zolang het apparaat maar op een
vlak oppervlak wordt geplaatst dat niet meer dan gemiddeld
± 4° van het waterpaspunt is verwijderd. Handmatige
aanpassingen zijn niet nodig.
Gebruik de laser op een glad, vlak en recht oppervlak.
De laser uitschakelen
Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar de stand OFF/
Locked (Afbeelding
A
#1a) wanneer de laser niet in gebruik
is. Staat de schakelaar niet in de vergrendelde positie (Locked),
dan wordt het laser-apparaat niet uitgeschakeld.
De laser gebruiken met accessoires
WAARSCHUWING:
Accessoires die niet worden aangeboden door
Stanley, zijn niet met deze laser getest, en daarom
kan het gebruik van dergelijke accessoires met deze
laser gevaarlijk zijn.
Gebruik alleen Stanley-accessoires die voor gebruik met dit
model worden aanbevolen. Accessoires die misschien geschikt
zijn voor de ene laser, kunnen gevaarlijk zijn wanneer ze op een
andere laser worden gebruikt.
De onderzijde van de laser is voorzien van een 1/4-20 en een
5/8-11 inwendige schroefdraad (Afbeelding
B
) voor gebruik
met nu en in de toekomst verkrijgbare Stanley-accessoires.
Gebruik alleen Stanley-accessoires die voor gebruik met deze
laser worden opgegeven. Volg de aanwijzingen die bij het
accessoire worden geleverd.
Aanbevolen accessoires voor gebruik met deze laser zijn
tegen meerprijs verkrijgbaar bij de dealer of het ofciële
servicecentrum bij u in de buurt. Heeft u hulp nodig bij het
vinden van een accessoire, neem dan contact op met het
Stanley-servicecentrum bij u in de buurt of ga naar de website:
http://www.2helpU.com.
De laser gebruiken met de multi-beugel
De meeste lijn/punt-lasers die zijn voorzien van een 5/8-11
schroefdraad voor montage, kunnen met de laser-multi-beugel
FMHT77435 (Afbeelding
K
) worden gebruikt. De multi-beugel
kan dan vrijstaand worden gebruikt of op diverse manieren
worden gemonteerd:
Gebruik de rubberen riem rond een paal, 2”×4”, of een ander
verticaal voorwerp.
Gebruik de magneten aan de achterzijde tegen een metalen
balk.
Haak het schroefgat aan de achterzijde over een spijker of
een schroef aan de wand.
Bevestig het apparaat aan de plafondklem aan een verlaagd
plafond/plafondconstructie.
Bevestig de 5/8-11 of 1/4-20 schroefdraad op een statief.
Onderhoud
Wanneer u de laser niet meer gebruikt, maak dan de externe
onderdelen ervan schoon met een vochtige doek, veeg
vervolgens het apparaat droog met een droge doek en berg
het vervolgens op in de meegeleverde gereedschapsdoos.
De externe onderdelen van de laser zijn wel bestand tegen
oplosmiddelen, maar u mag de laser NOOIT met dergelijke
middelen schoonmaken.
Berg het laserapparaat niet op bij temperaturen lager dan
-20 °C of hoger dan 60 °C.
Zorg ervoor dat u nauwkeurig werk kunt blijven leveren,
controleer regelmatig de kalibratie van de laser.
Controles van de kalibratie en andere
onderhoudswerkzaamheden kunnen ook door Stanley-
servicecentra worden uitgevoerd
66
NL
Oplossen van problemen
De laser kan niet worden ingeschakeld
Worden AA-batterijen gebruikt, controleer dan:
Dat elke batterij goed is geplaatst, volgens de (+) en (–)
die aan de binnenzijde van het batterijvak wordt vermeld.
Dat de contacten van de batterijen schoon zijn en vrij van
roest of corrosie.
Dat de batterijen nieuw zijn en van een goed merk, zodat
de kans van lekkage van de batterijen wordt beperkt.
Controleer dat de AA-batterijen in goede werkende staat
zijn. Als u hierover twijfelt, probeer dan of het apparaat beter
werkt met nieuwe batterijen.
Wanneer u oplaadbare batterijen gebruikt, controleer dan dat
deze geheel zijn opgeladen.
Let er vooral op dat de laser droog blijft.
Als het laser-apparaat warmer wordt dan 50 °C, kan het niet
worden ingeschakeld. Als het laser-apparaat is opgeborgen
bij extreem hoge temperaturen, laat het dan afkoelen. De
laser-waterpas zal niet beschadigd raken wanneer u de
schakelaar Power/Transport Lock bedient voordat u het
apparaat tot de juiste laatste temperatuur laat afkoelen.
De laserstraal knippert
De lasers zijn ontworpen om zichzelf waterpas af te stellen tot
op gemiddeld 4° in alle richtingen. Als de laser zo ver wordt
gekanteld dat het interne mechanisme zichzelf niet waterpas
kan afstellen, zullen de laserstralen knipperen ten teken dat
het kantelbereik is overschreden. ALS DE LASERSTRALEN
KNIPPEREN, IS DE LASER NIET WATERPAS OF
LOODRECHT EN MAG NIET WORDEN GEBRUIKT VOOR
HET BEPALEN OF MAREKEREN VAN EEN LIJN WATERPAS
OF LOODRECHT. Zet de laser opnieuw goed neer op een
oppervlak dat beter waterpas is.
De laserstralen blijven in beweging
De laser is precisie-instrument. Daarom zal de laser, als
het apparaat niet op een stabiel (en stilstaand) oppervlak is
geplaatst, blijven proberen het waterpaspunt te vinden. Blijft
de straal in beweging, plaats de laser dan op een stabieler
oppervlak. Controleer ook dat het oppervlak betrekkelijk vlak en
recht is, zodat de laser stabiel staat.
Service en reparaties
Opmerking: Wanneer de laser wordt gedemonteerd, komen
alle garanties op het product te vervallen.
De VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het product
kunnen alleen worden gegarandeerd wanneer reparaties,
onderhoudswerkzaamheden en afstellingen worden uitgevoerd
door ofciële servicecentra. Wanneer service of onderhoud
wordt uitgevoerd door niet-gekwaliceerd personeel kan een
risico van letsel ontstaan. Zoek het Stanley-servicecentrum bij
u in de buurt, ga naar http://www.2helpU.com
67
NL
Specicaties
FMHT1-77415 FMHT1-77442
Lichtbron Laser-diodes
Laser-golengte 630 680 nm zichtbaar 510 530 nm zichtbaar
Laser-vermogen ≤1,0 mW KLASSE 2 LASERPRODUCT
Werkbereik 20 m
50 m met Detector
30 m
50 m met Detector
Nauwkeurigheid - alle lijnen en stippen, behalve stip
omlaag
± 3 mm per 10 m
Nauwkeurigheid - punt omlaag ± 6 mm per 10 m
Voedingsbron 4 AA Alkaline (1,5 V)-
batterijen (6 V DC)
4 AA Alkaline (1,5 V)-
batterijen (6 V DC) of
4 AA NiMH (1,2 V)-
batterijen (4,8 V DC)
Bedrijfstemperatuur -10 °C tot 50 °C (14 °F tot 122 °F)
Opslagtemperatuur -20 °C tot 60 °C (-5 °F tot 140 °F)
Milieu Water- & stofbestendig volgens IP54
© 2017 Stanley Tools
Egide Walschaertsstraat 14-16
2800 Mechelen, Belgium
N498963 - Rev C June 2017
http://www.2helpU.com

Documenttranscriptie

Inhoud WAARSCHUWING: Lees alle instructies en zorg ervoor dat u ze begrijpt. Wanneer u geen gevolg geeft aan de waarschuwingen en instructies in deze handleiding, kan dat leiden tot ernstig persoonlijk letsel. • Laser-informatie • Veiligheid van de gebruiker • Veiligheid van de accu • Batterijen van het type AA plaatsen • Het montageblok gebruiken • De laser inschakelen • Nauwkeurigheid van de laser controleren • De laser gebruiken • Onderhoud • Oplossen van problemen • Service en reparaties • Specificaties BEWAAR DEZE INSTRUCTIES WAARSCHUWING: Blootstelling aan laserstralen. Haal de laserwaterpas niet uit elkaar en breng er geen wijzigingen in aan. Het gereedschap bevat geen onderdelen waaraan de gebruiker onderhoud kan uitvoeren. Ernstige verwondingen aan de ogen zouden het gevolg kunnen zijn. WAARSCHUWING: Gevaarlijke straling. Gebruik van bedieningsfuncties of de uitvoering van aanpassingen of procedures die niet in deze handleiding worden beschreven, kunnen tot gevaarlijke blootstelling aan straling leiden. Laser-informatie De 5-punts kruislijnlasers FMHT1-77415 en FMHT1-77442 zijn laserproducten van Klasse 2. De lasers zijn zelf-nivellerend lasergereedschap dat kan worden gebruikt voor horizontale (waterpas) en verticale (loodlijn) uitlijningsprojecten. Veiligheid van de gebruiker Veiligheidsrichtlijnen Onderstaande definities beschrijven de ernst van de gevolgen die met de verschillende signaalwoorden worden aangeduid. Lees de handleiding en let goed op deze symbolen. GEVAAR: Duidt een dreigende gevaarlijke situatie aan, die, als deze niet wordt vermeden, een ongeluk met dodelijke afloop of ernstig letsel tot gevolg zal hebben.   WAARSCHUWING: Duidt een mogelijk gevaarlijke situatie aan, die, als deze niet wordt vermeden, een ongeluk met dodelijke afloop of ernstig letsel tot gevolg kan hebben.  ET OP: Duidt een mogelijk gevaarlijke situatie aan, L die, als deze niet wordt vermeden aan, licht of middelzwaar letsel tot gevolg kan hebben. NL Het label op uw laser kan de volgende symbolen vermelden. Symbool Betekenis V mW Volt Milliwatt Laser-waarschuwing nm 2 Golflengte in nanometers Klasse 2 Laser Waarschuwingslabels Voor uw gemak en veiligheid worden de volgende labels op de laser vermeldt.   WAARSCHUWING: De gebruiker moet de instructiehandleiding lezen zodat het risico van letsel wordt beperkt.  WAARSCHUWING: LASER-STRALING. KIJK NIET IN DE STRAAL. Klasse 2 Laser-product. KENNISGEVING: Duidt een situatie in de praktijk aan die niet leidt tot persoonlijk letsel, maar, als deze niet wordt vermeden, materiële schade tot gevolg kan hebben. Als u vragen of opmerkingen hierover hebt of over ander Stanley-gereedschap, ga dan naar http://www.2helpU.com. 59 • Werk niet met de laser in explosieve omgevingen, zoals in de aanwezigheid van brandbare vloeistoffen en gassen of brandbaar stof. Dit gereedschap kan vonken genereren die het stof of de dampen kunnen doen ontbranden. • • Berg laser-gereedschap dat u niet gebruikt op buiten bereik van kinderen en andere personen die er niet mee kunnen werken. Lasers zijn gevaarlijk in de handen van onervaren gebruikers. NL • Onderhoud aan het gereedschap MOET worden uitgevoerd door gekwalificeerde reparatiemonteurs. Wanneer service of onderhoud wordt uitgevoerd door nietgekwalificeerd personeel kan dat letsel tot gevolg hebben. Zoek het Stanley-servicecentrum bij u in de buurt, ga naar http://www.2helpU.com. • Kijk niet met behulp van optisch gereedschap, zoals een telescoop naar de laserstraal. Ernstige verwondingen aan de ogen zouden het gevolg kunnen zijn. • Plaats de laser niet ergens waar iemand al dan niet opzettelijk in de laserstraal kan kijken. Ernstige verwondingen aan de ogen zouden het gevolg kunnen zijn. • Plaats de laserstraal niet bij een reflecterend oppervlak dat de laserstraal kan weerkaatsen en in de richting van iemands ogen kan sturen. Ernstige verwondingen aan de ogen zouden het gevolg kunnen zijn. • Schakel het laserapparaat uit wanneer u het niet gebruikt. Wanneer het laserapparaat aan blijft staan, vergroot dat het risico dat iemand in de laserstraal kijkt. • Breng op geen enkele wijze wijzigingen in de laser aan. Wanneer u wijzigingen in het gereedschap aanbrengt, kan dat leiden tot gevaarlijke blootstelling aan laserstraling. • Werk niet met het laserapparaat in de buurt van kinderen en laat niet kinderen het laserapparaat bedienen. Ernstige verwondingen aan de ogen kunnen hiervan het gevolg zijn. • Verwijder geen waarschuwingslabels en maak ze niet onleesbaar. Als labels worden verwijderd, kan de gebruiker of kunnen anderen zichzelf onbedoeld blootstellen aan straling. • Plaats het laserapparaat stevig op een waterpas oppervlak. Als het laserapparaat valt, kan dat beschadiging van het apparaat of ernstig letsel tot gevolg hebben. Persoonlijke veiligheid • Blijf alert, kijk wat u doet en gebruik uw gezond verstand wanneer u met dit laserapparaat werkt. Gebruik de laser niet wanneer u moe bent of onder invloed van verdovende 60 middelen, alcohol of medicatie. Een ogenblik van onoplettendheid tijdens het werken met laserproducten kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel. Gebruik een uitrusting voor persoonlijke bescherming. Draag altijd oogbescherming. Afhankelijk van de werkomstandigheden zal het dragen van een uitrusting voor persoonlijke bescherming, zoals een stofmasker, antislip veiligheidsschoenen, een helm en gehoorbescherming de kans op persoonlijk letsel verkleinen. Gebruik en verzorging van het gereedschap • Gebruik de laser niet als de schakelaar Power/Transport Lockniet goed werkt. Gereedschap dat niet kan worden bediend met de aan/uit-schakelaar is gevaarlijk en moet worden gerepareerd. • Volg de instructies in het gedeelte Onderhoud in deze handleiding. Het gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen of het niet opvolgen van de instructies in Onderhoud kan het risico van een elektrische schok of van letsel doen ontstaan. Veiligheid van de batterijen WAARSCHUWING: Batterijen kunnen exploderen of lekken en kunnen letsel of brand veroorzaken. Beperk het risico door: • Nauwgezet gevolg te geven aan alle instructies en waarschuwingen op het label van de batterij en de verpakking. • B  atterijen altijd op juiste wijze in te zetten en daarbij op de polariteit te letten (+ en –), volg de markeringen op de batterij en de apparatuur. • Niet de polen van de batterij kort te sluiten. • Niet niet-oplaadbare batterijen op te laden. • Niet oude en nieuwe batterijen door elkaar te gebruiken. Alle batterijen tegelijkertijd te vervangen door nieuwe batterijen van hetzelfde merk en type. • Lege batterijen onmiddellijk uit te nemen en volgens lokaal geldende voorschriften weg te doen. • Niet batterijen in het vuur te gooien. • Batterijen buiten bereik van kinderen te houden. • Batterijen uit te nemen wanneer het toestel niet in gebruik is. Batterijen van het type AA plaatsen Plaats nieuwe AA-batterijen in de laser FMHT1-77415 of FMHT1-77442. In de laser FMHT1-77442 kunt u ook oplaadbare AA-batterijen plaatsen. Wanneer u oplaadbare batterijen gebruikt, raadpleeg dan de handleiding van de lader Stanley FatMax FMHT80690. • U kunt de laser monteren boven een punt op de vloer (met behulp van een multi-functionele beugel of een statief) door het beweegbare blok uit te trekken tot het op z’n plaats klikt (Afbeelding D #2). Zo kunt u de punt van de laser die omlaag wijst, weergeven door het 5/8-11 montagegat en de laser over het 5/8-11 montagegat roteren zonder dat u de verticale positie van de laser hoeft te veranderen. De laser inschakelen 1. Draai de laser ondersteboven. 1. 2. Open op de laser de grendel van de afdekking van het batterijvak (Afbeelding C #1). Plaats de laser op een glad, vlak en recht oppervlak. 2. 3. Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar rechts naar de stand Unlocked/ON (Afbeelding A #1b). Plaats vier nieuwe AA-batterijen van een goed merk, en let er daarbij op dat u de zijde + en - van de batterijen plaatst zoals wordt aangeduid aan de binnenzijde van het batterijvak (Afbeelding C #2). 3. 4. Duw de afdekking van het batterijvak omlaag tot deze op z’n plaats klikt (Afbeelding C #3). Druk, zoals wordt getoond in Afbeelding A #3a, eenmaal op voor een horizontale laserlijn, een tweede keer voor een verticale laserlijn, een derde keer voor een horizontale lijn en een verticale lijn, een vierde keer voor 5 punten en een vijfde keer voor een horizontale en een verticale lijn met de 5 punten. 5. Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar rechts naar de stand Unlocked/ON (Afbeelding A #1b). 4. 6. Let erop dat op het toetsenblok (Afbeelding A #3b) groen is (> 5%). Als rood is, betekent dat dat het batterijniveau lager is dan 5%. Controleer de laserstralen. Het laserapparaat is zo ontworpen dat het zichzelf waterpas stelt. Als het laserapparaat zo schuin staat dat het zichzelf niet waterpas kan stellen (> 4°), knipperen de laserstralen steeds twee keer en knippert voortdurend op het toetsenblok (Afbeelding A #3c). 5. Als de laserstralen knipperen, is de laser niet waterpas (of loodrecht) en mag NIET WORDEN GEBRUIKT voor het bepalen of markeren van een lijn waterpas of loodrecht. Zet de laser opnieuw goed neer op een oppervlak dat waterpas is. 6. Test de stand Puls door op op het toetsenblok te drukken. zal oplichten op het toetsenblok (Afbeelding A #3d) en de laserstralen zullen lichter zijn, en dat komt omdat ze op een zeer hoge snelheid knipperen. U gebruikt de stand Puls alleen met een detector zodat u de laserstralen over een grote afstand kunt projecteren. 7. Als EEN van de volgende verklaringen WAAR is, ga dan verder met de instructies voor Nauwkeurigheid van de laser controleren EN GEBRUIK DAARNA PAS DE LASER voor een project. • De laser zal misschien nog wel enige tijd blijven werken terwijl het vermogen van de batterijen afneemt, maar de laserlijnen/-punten zullen snel minder krachtig worden. • Wanneer u verse batterijen hebt geplaatst en de laser weer hebt ingeschakeld (ON), zullen de laserlijnen en -punten weer heel helder zijn. 7. Schuif wanneer de laser niet in gebruik is, de schakelaar Power/Transport Lock naar LINKS in de stand Locked/OFF (Afbeelding A #1a) en spaar de batterijen. Het montageblok gebruiken Aan de onderzijde van de laser bevindt zich een beweegbaar blok (Afbeelding D ). • Als u de laser met behulp van de magneten aan de voorzijde (Afbeelding A #2) aan de zijkant van een stalen balk wilt bevestigen, moet u het beweegbare blok niet uitschuiven (Afbeelding D #1). U kunt dan de punt die omlaag wijst uitlijnen met de rand van de stalen balk. NL • Dit is de eerste maal dat u de laser gebruikt (in het geval dat de laser blootgesteld is geweest aan extreme temperaturen). • De laser is al enige tijd niet op nauwkeurigheid gecontroleerd. • De laser is misschien gevallen. 61 Nauwkeurigheid van de laser controleren 9. Het lasergereedschap wordt in de fabriek verzegeld en gekalibreerd. U wordt geadviseerd de nauwkeurigheid te controleren voordat u de laser voor de eerste keer gebruikt (in het geval dat de laser blootgesteld is geweest aan extreme temperaturen) en daarna regelmatig de nauwkeurigheid van uw werk te controleren. Volg deze richtlijnen, wanneer u een van de nauwkeurigheidscontroles in deze handleiding uitvoert: NL • Gebruik een zo groot mogelijke ruimte/afstand, dicht bij de werkafstand. Hoe groter de ruimte/afstand, des te gemakkelijker is het de nauwkeurigheid van de laser te meten. • Plaats de laser op een glad, vlak, stabiel oppervlak dat in beide richtingen waterpas is. • Markeer het middelpunt van de laserstraal. Nauwkeurigheid van de horizontale lijn Kanteling Voor het controleren van de kanteling van de horizontale lijn van de laser is een vlak verticaal oppervlak nodig van tenminste 9 m breed. 62 1. Plaats de laser zoals wordt getoond in Afbeelding F #1 en schakel de laser in (ON). 2. Druk 3 maal zodat een horizontale en een verticale lijn worden weergegeven. 3. Richt de verticale lijn van de laser op de eerste hoek of het eerste referentiepunt (Afbeelding F #1). 4. Meet de helft van de afstand over de wand (D1/2) (Afbeelding F #1). 5. Markeer punt P1 waar de horizontale laserlijn het punt halverwege kruist (D1/2) (Afbeelding F #1). 6. Roteer de laser naar een andere hoek of een ander referentiepunt (Afbeelding F #2). 7. Markeer punt P2 waar de horizontale laserlijn het punt halverwege kruist (D1/2) (Afbeelding F #2). 8. Meet de verticale afstand tussen punten P1 en P2 (Afbeelding F #3). Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand tussen P1 & P2 voor de bijbehorende Afstand (D1) in de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een officieel servicecentrum. Afstand (D1) Toe te stane afstand tussen P1 en P2 9m 12 m 15 m 3 mm 4 mm 5 mm Nauwkeurigheid van de horizontale lijn Waterpas Voor het controleren van de waterpasmeting van de horizontale lijn van de laser is een vlak verticaal oppervlak nodig van tenminste 9 m breed. 1. Plaats de laser aan het ene uiteinde van de wand zoals wordt getoond in Afbeelding E #1 en schakel de laser in (ON). 2. Druk eenmaal op weergegeven. 3. Markeer twee punten (P1 en P2) op een afstand van tenminste 9 m van elkaar over de lengte van de horizontale lijn van de laser op de wand (Afbeelding E #1). 4. Plaats nu de laser aan het andere uiteinde van de wand en lijn de horizontale lijn van de laser uit met punt P2 (Afbeelding E #2). 5. Markeer punt P3 op de laserlijn bij punt P1 (Afbeelding E #2). 6. Meet de verticale afstand tussen punten P1 en P3 (Afbeelding E #2). 7. Als uw meting groter is dan de Toe te stane afstand tussen P1 & P3 voor de bijbehorende Afstand tussen P1 & P2 in de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een officieel servicecentrum. zodat een horizontale lijn wordt Afstand tussen P1 & P2 Toe te stane afstand tussen P1 en P3 9m 12 m 15 m 6 mm 8 mm 10 mm Nauwkeurigheid van verticale lijn - Loodlijn 3. Plaats de laser zo dat onderste stip wordt gecentreerd over punt P1 en markeer het midden van de bovenste stip op het plafond als punt P2 (Afbeelding I #1). 4. Draai de laser 180°, en let er daarbij op dat de onderste stip blijft gecentreerd op punt P1 op de vloer (Afbeelding I #2). 5. Markeer het midden van de bovenste stip op het plafond als punt P3 (Afbeelding I #2). 6. Meet de afstand tussen punten P2 en P3. 7. Als uw meting groter is dan de Toe te stane afstand tussen P2 & P3 voor de bijbehorende Afstand tussen plafond en vloerin de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een officieel servicecentrum. Controleren dat de verticale lijn van de laser loodrecht is. 1. Meet de hoogte van een deurpost (of een referentiepunt op het plafond) voor hoogte D1 (Afbeelding G #1). 2. Plaats de laser zoals wordt getoond in Afbeelding G #1 en schakel de laser in (ON). 3. Druk tweemaal op weergegeven. 4. Richt de verticale lijn van de laser op de deurpost of het referentiepunt op het plafond (Afbeelding G #1). 5. Markeer punten P1, P2 en P3, zoals wordt getoond in Afbeelding G #1. 6. Verplaats de laser daar de tegenovergestelde zijde van punt P3 en richt de verticale lijn van de laser op punt P2 (Afbeelding G #2). 7. Lijn de verticale lijn met punten P2 en P3, en markeer punt P4 (Afbeelding G #2). 8. Meet de afstand tussen punten P1 en P4 (Afbeelding G #3). 9. Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand tussen P1 & P4 voor de bijbehorende Verticale Afstand (D1) in de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een officieel servicecentrum. zodat een verticale lijn wordt Afstand tussen plafond & vloer Toe te stane afstand tussen P2 & P3 4,5 m 6m 9m 12 m 3 mm 4,2 mm 6 mm 8,4 mm Nauwkeurigheid Waterpas stip - Waterpas Voor het controleren van de waterpas-kalibratie van het laserapparaat zijn twee parallelle wanden nodig op ten minste 6 m van elkaar. Hoogte van verticale afstand (D1) Toe te stane afstand tussen P1 en P4 1. 2,5 m 5m 6m 9m 1,5 mm 3,0 mm 3,6 mm 5,5 mm Schakel de laser in (ON) en druk 4 keer op zodat de stippen boven, rechts en links van de laser worden weergegeven. 2. Plaats de laser op 5 – 8 cm van de eerste wand. Voor het testen van de voorste laserstip is het belangrijk dat de voorzijde van de laser op de wand is gericht (Afbeelding H #1). 3. Markeer de positie van de laserstip op de eerste wand als punt P1 (Afbeelding H #1). 4. Draai de laser 180° en markeer de positie van de laserstip op de tweede wand als punt P2 (Afbeelding H #1). 5. Plaats de laser op 5 – 8 cm van de tweede wand. Voor het testen van de voorste laserstip is het belangrijk dat de voorzijde van de laser op de wand is gericht (Afbeelding H #2) en stel de hoogte van de laser af tot de laserstip punt P2 raakt. Nauwkeurigheid loodrechtpunt De loodrecht-kalibratie van de laser kan het nauwkeurigst worden uitgevoerd wanneer er een aanzienlijke verticale hoogte beschikbaar is, in het ideale geval 7,5 m, met één persoon op de vloer die de laser plaatst en een ander persoon die in de buurt van het plafond de punt markeert die door de laser op het plafond wordt geprojecteerd. 1. Markeer punt P1 op de vloer (Afbeelding I #1). 2. Schakel de laser in (ON) en druk 4 keer op zodat de stippen boven, rechts en links van de laser worden weergegeven. NL 63 6. Draai de laser 180° en richt de laserstip in de buurt van punt P1 op de eerste wand, en markeer punt P3 (Afbeelding H #2). 7. Meet de verticale afstand tussen punten P1 en P3 op de eerste wand. 8. Als uw meting groter is dan de Toe te stane afstand tussen P1 & P3 voor de bijbehorende Afstand tussen wanden in de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een officieel servicecentrum. NL 9. Afstand tussen wanden Toe te stane afstand tussen P1 & P3 6,0 m 9,0 m 15,0 m 23,0 m 3,6 mm 5,4 mm 9 mm 13,8 mm 5. Verplaats de laser naar P2 en zet de voorste waterpas stip weer tegenover P3 (Afbeelding J #2). 6. Breng met behulp van een doelwit de locatie van de voorste waterpas stip op de wand over op de vloer, markeer de locatie van twee haakse stralen als de punten P4 en P5 op de vloer (Afbeelding J #2). 7. Draai de laser 90°, zodat de voorste waterpas stip tegenover punt P4 staat (Afbeelding J #3). 8. Markeer de locatie van de eerste haakse straal als punt P6 op de vloer, zo dicht mogelijk bij punt P1 (Afbeelding J #3). 9. Meet de afstand tussen punten P1 en P6 (Afbeelding J #3). 10. Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand tussen P1 & P6 voor de bijbehorende Afstand (D1) in de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een officieel servicecentrum. Herhaal stappen 2 tot en met 8 en controleer de nauwkeurigheid van de rechter stip en de linker stip, en let er daarbij op dat de laserstip die u test, de laserstip is op de wand ertegenover. Nauwkeurigheid Waterpas stip - Haaks 64 Afstand (D1) Toe te stane afstand tussen P1 & P6 7,5 m 9m 15 m 2,2 mm 2,7 mm 4,5 mm Voor het controleren van de haaksheid van de laserstralen is een vertrek nodig van ten minste 10 m lang. Alle markeringen kunnen op de vloer worden gemaakt door een doelwit voor de waterpas of haakse straal te plaatsen en de locatie op de vloer over te brengen. 11. Draai de laser 180°, zodat de voorste waterpas stip tegenover punt P5 staat (Afbeelding J #4). 12. OPMERKING: Ter waarborging van de nauwkeurigheid moet de afstand (D1) van P1 tot P2, P2 tot P3, P2 tot P4 en P2 tot P5 gelijk zijn. Markeer de locatie van de tweede haakse straal als punt P7 op de vloer, zo dicht mogelijk bij punt P1 (Afbeelding J #4). 13. Meet de afstand tussen punten P1 en P7 (Afbeelding J #4). 14. Als de meting groter is dan de Toe te stane afstand tussen P1 & P7 voor de bijbehorende Afstand (D1) in de volgende tabel, moet de laser worden nagezien in een officieel servicecentrum. 1. Markeer punt P1 op de vloer aan het ene uiteinde van het vertrek, zoals wordt getoond in Afbeelding J #1. 2. Schakel de laser in (ON) en druk 4 keer op zodat de stippen boven, rechts en links van de laser worden weergegeven. 3. Plaats de laser zo dat onderste stip wordt gecentreerd over punt P1 en let er daarbij op dat de voorste stip op het verste uiteinde van het vertrek wijst (Afbeelding J #1). 4. Breng met behulp van een doelwit de locatie van de voorste waterpas stip op de wand over op de vloer, markeer punt P2 op de vloer en richt vervolgens P3 op de vloer (Afbeelding J #1). Afstand (D1) Toe te stane afstand tussen P1 & P7 7,5 m 9m 15 m 2,2 mm 2,7 mm 4,5 mm De laser gebruiken Bedieningstips • Markeer altijd het middelpunt van de straal die door de laser wordt geprojecteerd. Aanbevolen accessoires voor gebruik met deze laser zijn tegen meerprijs verkrijgbaar bij de dealer of het officiële servicecentrum bij u in de buurt. Heeft u hulp nodig bij het vinden van een accessoire, neem dan contact op met het Stanley-servicecentrum bij u in de buurt of ga naar de website: http://www.2helpU.com. • Extreme temperatuurwisselingen kunnen leiden tot beweging van interne onderdelen en dat kan de nauwkeurigheid De laser gebruiken met de multi-beugel nadelig beïnvloeden. Controleer de nauwkeurigheid vaak De meeste lijn/punt-lasers die zijn voorzien van een 5/8-11 tijdens uw werkzaamheden. schroefdraad voor montage, kunnen met de laser-multi-beugel • Als de laser is gevallen, controleer dan vooral altijd de FMHT77435 (Afbeelding K ) worden gebruikt. De multi-beugel kalibratie. kan dan vrijstaand worden gebruikt of op diverse manieren worden gemonteerd: • Zolang de laser goed is gekalibreerd, stelt de laser zichzelf NL waterpas. Iedere laser wordt in de fabriek zo gekalibreerd dat • Gebruik de rubberen riem rond een paal, 2”×4”, of een ander waterpas wordt gevonden zolang het apparaat maar op een verticaal voorwerp. vlak oppervlak wordt geplaatst dat niet meer dan gemiddeld • Gebruik de magneten aan de achterzijde tegen een metalen ± 4° van het waterpaspunt is verwijderd. Handmatige balk. aanpassingen zijn niet nodig. • Haak het schroefgat aan de achterzijde over een spijker of • Gebruik de laser op een glad, vlak en recht oppervlak. een schroef aan de wand. De laser uitschakelen • Bevestig het apparaat aan de plafondklem aan een verlaagd plafond/plafondconstructie. Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar de stand OFF/ • Bevestig de 5/8-11 of 1/4-20 schroefdraad op een statief. Locked (Afbeelding A #1a) wanneer de laser niet in gebruik is. Staat de schakelaar niet in de vergrendelde positie (Locked), dan wordt het laser-apparaat niet uitgeschakeld. Onderhoud De laser gebruiken met accessoires WAARSCHUWING: Accessoires die niet worden aangeboden door Stanley, zijn niet met deze laser getest, en daarom kan het gebruik van dergelijke accessoires met deze laser gevaarlijk zijn. • Wanneer u de laser niet meer gebruikt, maak dan de externe onderdelen ervan schoon met een vochtige doek, veeg vervolgens het apparaat droog met een droge doek en berg het vervolgens op in de meegeleverde gereedschapsdoos. • De externe onderdelen van de laser zijn wel bestand tegen oplosmiddelen, maar u mag de laser NOOIT met dergelijke middelen schoonmaken. Gebruik alleen Stanley-accessoires die voor gebruik met dit model worden aanbevolen. Accessoires die misschien geschikt • Berg het laserapparaat niet op bij temperaturen lager dan -20 °C of hoger dan 60 °C. zijn voor de ene laser, kunnen gevaarlijk zijn wanneer ze op een • Zorg ervoor dat u nauwkeurig werk kunt blijven leveren, andere laser worden gebruikt. controleer regelmatig de kalibratie van de laser. De onderzijde van de laser is voorzien van een 1/4-20 en een • Controles van de kalibratie en andere 5/8-11 inwendige schroefdraad (Afbeelding B ) voor gebruik onderhoudswerkzaamheden kunnen ook door Stanleymet nu en in de toekomst verkrijgbare Stanley-accessoires. servicecentra worden uitgevoerd Gebruik alleen Stanley-accessoires die voor gebruik met deze laser worden opgegeven. Volg de aanwijzingen die bij het accessoire worden geleverd. 65 NL Oplossen van problemen Service en reparaties De laser kan niet worden ingeschakeld Opmerking: Wanneer de laser wordt gedemonteerd, komen alle garanties op het product te vervallen. • Worden AA-batterijen gebruikt, controleer dan: De VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het product • Dat elke batterij goed is geplaatst, volgens de (+) en (–) kunnen alleen worden gegarandeerd wanneer reparaties, die aan de binnenzijde van het batterijvak wordt vermeld. onderhoudswerkzaamheden en afstellingen worden uitgevoerd • Dat de contacten van de batterijen schoon zijn en vrij van door officiële servicecentra. Wanneer service of onderhoud wordt uitgevoerd door niet-gekwalificeerd personeel kan een roest of corrosie. risico van letsel ontstaan. Zoek het Stanley-servicecentrum bij • Dat de batterijen nieuw zijn en van een goed merk, zodat u in de buurt, ga naar http://www.2helpU.com de kans van lekkage van de batterijen wordt beperkt. • Controleer dat de AA-batterijen in goede werkende staat zijn. Als u hierover twijfelt, probeer dan of het apparaat beter werkt met nieuwe batterijen. • Wanneer u oplaadbare batterijen gebruikt, controleer dan dat deze geheel zijn opgeladen. • Let er vooral op dat de laser droog blijft. • Als het laser-apparaat warmer wordt dan 50 °C, kan het niet worden ingeschakeld. Als het laser-apparaat is opgeborgen bij extreem hoge temperaturen, laat het dan afkoelen. De laser-waterpas zal niet beschadigd raken wanneer u de schakelaar Power/Transport Lock bedient voordat u het apparaat tot de juiste laatste temperatuur laat afkoelen. De laserstraal knippert De lasers zijn ontworpen om zichzelf waterpas af te stellen tot op gemiddeld 4° in alle richtingen. Als de laser zo ver wordt gekanteld dat het interne mechanisme zichzelf niet waterpas kan afstellen, zullen de laserstralen knipperen ten teken dat het kantelbereik is overschreden. ALS DE LASERSTRALEN KNIPPEREN, IS DE LASER NIET WATERPAS OF LOODRECHT EN MAG NIET WORDEN GEBRUIKT VOOR HET BEPALEN OF MAREKEREN VAN EEN LIJN WATERPAS OF LOODRECHT. Zet de laser opnieuw goed neer op een oppervlak dat beter waterpas is. De laserstralen blijven in beweging De laser is precisie-instrument. Daarom zal de laser, als het apparaat niet op een stabiel (en stilstaand) oppervlak is geplaatst, blijven proberen het waterpaspunt te vinden. Blijft de straal in beweging, plaats de laser dan op een stabieler oppervlak. Controleer ook dat het oppervlak betrekkelijk vlak en recht is, zodat de laser stabiel staat. 66 Specificaties FMHT1-77415 FMHT1-77442 Lichtbron Laser-golflengte Laser-vermogen Werkbereik Nauwkeurigheid - alle lijnen en stippen, behalve stip omlaag Nauwkeurigheid - punt omlaag Voedingsbron Bedrijfstemperatuur Opslagtemperatuur Milieu Laser-diodes 630 – 680 nm zichtbaar 510 – 530 nm zichtbaar ≤1,0 mW KLASSE 2 LASERPRODUCT 20 m 50 m met Detector 30 m 50 m met Detector ± 3 mm per 10 m NL ± 6 mm per 10 m 4 AA Alkaline (1,5 V)batterijen (6 V DC) 4 AA Alkaline (1,5 V)batterijen (6 V DC) of 4 AA NiMH (1,2 V)batterijen (4,8 V DC) -10 °C tot 50 °C (14 °F tot 122 °F) -20 °C tot 60 °C (-5 °F tot 140 °F) Water- & stofbestendig volgens IP54 67 © 2017 Stanley Tools Egide Walschaertsstraat 14-16 2800 Mechelen, Belgium N498963 - Rev C June 2017 http://www.2helpU.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222

Stanley FMHT1-77415 de handleiding

Categorie
Laserniveaus
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor