De snelheide snelheid van de luchtstroom neemt af met de toe-
name van de kenaallengte zowel voor het blazen als het zuigen.
De snelheid van lucht zal schommelen voor de gegeven kana-
len en producenten.
►
Gebruik de ventilator nooit zonder de correct gemonteerde tralie
van in-en uitlaat van lucht!!!
Deze ventilator is uitsluitend bestemd voor de ventilatie van
lucht. Deze ventilator is niet bestemd voor overdracht van vloei-
stoffen of half-vaste materialen. De elektrische motor en de ven-
tilatorbehuizing mogen niet gebruikt worden in de nabijheid van
ontplofbare of licht ontvlambare materialen. Gebruik van de ven-
tilator in de nabijheid van ontplofbare of licht ontvlambare mate-
rialen kan tot schade aan de ventilator, lichaamsverwondingen
en zelfs de dood leiden. Incorect gebruik van de ventilator kan
tot elektrocutie of de dood leiden. Gebruik de ventilator altijd
volgens de geldende voorschriften en nationale reguleringen.
Incorrect gebruik van de ventilator kan tot schade aan de venti-
lator, lichaamsverwondingen en zelfs de dood leiden. Om het ri-
sico voor de bovenvermelde ongelukken te verkleinen, besteed
ontzettend veel aandacht aan de werking, aangezien de werk-
omgeving voortdurend verandert. Het is daarom raadzaam om
vaak gebruik te maken van toestellen voor luchtmonitoring / op-
sporing van gassen, indien uit de testen blijkt dat de omgeving
gekwaliceerd kan worden als gevaarlijke plaats (terrein, waar
er waarschijnlijkheid bestaat voor het ontstaan van ontplofng
en vuur door de aanwezigheid van van ontplofbare vloeistof-
fen, licht ontvlambare gassen, dampen, stof, vezels, vlammen
of vijlsels). Gebruik deze ventilator niet. Lees en begrijp de on-
derstaande punten betreffende voorbereiding en algemene in-
formatie over de veiligheid.
1) Plaats de ventilator nooit op stilstaand water uit voorzorg
voor elektrocutiegevaar.
2) Laat nooit toe dat de tralies van de lichtingang geblokkeerd
is.
3) Giet nooit licht ontvlambare verdunners of chemicaliën ge-
barseerd op petroleum door de tralies van de luchtingang van
de ventilator.
4) Gebruik de ventilator niet op plaatsen waar licht ontvlambare
of ontplofbare vloeistoffen, gassen, dampen, stof, vezels of vijl-
sels kunnen aanwezig zijn.
5) Steek nooit vingers of andere andere voorwerpen in de tra-
lies van de luchtingang/uitgang.
6) Ga nooit met de ventilator buiten als het regent. Bewaar de
ventilator nooit buiten.
7) Gebruik de ventilator nooit als speelgoed.
8) Sluit de ventilator uitsluitend aan de correct geaarde elektri-
sche pries.
9) Trek de stekker uit de pries als u de ventilator niet gebruik of
als u de ventilator wil onderhouden of verplaatsen.
Om het risico van brand of elektrocutie te verkleinen, genruik de
ventilator niet met geen enkele elektrische snelheidsregelaar.
10) Gebruik de ventilator niet, wanneer zijn netsnoer of stekker
defect zijn. Trek of drag de ventilator niet met de snoer, gebruik
de netsnoer niet als handje, sluit geen deuren op de netsnoer,
trek de netsnoer niet over scherpe randen of hoeken. Houd de
netsnoer ver van hete oppervlaktes. Schakel de ventilator niet
uit door aan de netsnoer te trekken, neem te stekker en niet de
netsnoer. Houd de stekker of de netsnoer niet vast met natte
handen. De netsnoer dient zodanig geplaatst te worden dat er
niet over gestruikeld kan worden.
11) Houd haar, losse kledingstukken, vingers en alle lichaams-
delen ver van de tralies van de luchtingang.
12) Laat geen toe tot de motor. Indien de motor nat is omwille
van om het even welke redden, schakel de ventilator uit de ener-
gievoorziening en droog de motor zorgvuldig voordat u de ven-
tilator opnieuw gaat gebruiken.
13) Verwijder nooit de aarding van de netsnoer of de stekker,
omdat dit tot elektrocutie of de dood kan leiden. Door de verwij-
dering van de aarding, zal de garantie niet meer gelden.
14) Bijzondere voorzichtigheid is geboden als de ventilator in
werking is in de nabijheid van kinderenm ouderen of huisdieren..
15) Plaats de ventilator niet in de nabijheid van open vuur, keu-
kens, verwarmingstoestellen of hete oppervlaktes.
16) De ventilator is niet bestemd om in natte of vochtige plaatsen
te werken. Plaats de ventilator nooit op een plaats waar hij in
een badkuip of een andere reservoir met water kan vallen.
17) Laat nooit toe dat de netsnoer zich bevindt op de rand van
de tafel of de plaat.
18) Plaats de netsnoer nooit onder het tapijt of de stoep.
19) Hang de ventilator niet op de muur of het plafond.
20) Gebruik de ventilator niet zonder de juist gemonteerde be-
schermende behuizing.
21) Als de netsnoer beschadigd is, dient die dan vervangen te
worden door de producent of een gekwaliceerde deskundigde
van de dientverlening, om gevaarlijke situaties te voorkomen.
►
1) Uw nieuwe ventilator is volledig in elkaar gestoken en klaar
voor gebruik. Nadat u de ventilator uit de verpakking genomen
heeft, controleer of hij niet beschadigd werd tijdens het trans-
port.
2) Voordat u de ventilator begint te gebruiken, lees alle veiligs-
heidsvoorschriften en algemene informatie over de veiligheid
betreffende de correcte en veilige gebruik van de ventilator.
3) Beoordeel de werkomgeving, bepaalde localisaties van
werkomgevingen worden als gevaarlijk beschouwd, omdat de
atmosfeer gasdampen of stof in ontplofbare hoevelheden kan
bevatten
De elektrische motor en de behuizing van de ventilator zijn niet
bestemd om gebruikt te worden in om het even welke klassen
van ontplofbare of licht ontvlambare atmosfeer. Gebruik van de
ventilator in ontplofbare en licht onvlambare atmosfeer kan tot
schade, lichaamsverwondingen of zelfs de dood leiden
4) Vindt de correct geaarde elektrische pries.
5) Voordat u de ventilator op de elektrische pries aansluit, con-
troleer de tralies van de luchtingang of –uitgang en verwijder de
resten, die de luchtstroom kunnen beperken. Gebruik de venti-
lator nooit zonder de juist beveiligde tralies van de luchtingang
of –uitgang. Vervang de tralies nooit met andere delen dan die
geleverd door de producent.
6) Controleer de richting van de indicator van de luchtstroom
gekenmerkt op de externe behuizing.
7) Plaats de ventilator op een velige ondergrond zodat de ven-
tilator niet wankelt tijdens de werking..
8) Sta niet rechtstreeks of met het gezicht in de richting van de
luchtuitgang van de ventilator. Er kunnen lichaamsverwondein-
gen ontstaan door de uitgestoten scherven door de snel rote-
rende draaimolen van de ventilator.
9) Als u het kanaal moet installeren, doe dit niet tijdens de wer-
king van de ventilator. Plaats het puntje van het kanaal boven
het adapterkanaal, beveilig zorgvuldig en controleer de richting
van de luchtstroom.
10) Wanneer het kanaal wordt gebruikt, moet u weten dat de
grootte van de luchtstroom afneemt naargelang de lengte van
het kabel groter wordt. De grootte van de luchtstroom zal schom-
melen afhankelijk van de soort van het kanaal en de producent.
11) Plaats de luchtingang van de ventilator ver van muren en
andere hindernissen, om de maximale luchtingang mogelijk te
maken.
12) Met het doel op velig gebruik, gebruik de ventilator uitslui-
tend terwijl u testen op aanwezigheid van gassen uitvoert en je
die vervolgens herhaalt.
Ga er altijd van uit, dat de gesloten werkomgeving besmet is
tot het moment dat het bewezen wordt, dat die veilig is. Ga de
gesloten werkomgeving nooit binnen voordat die niet gecontro-
leerd wordt met behulp van de geschikte apparatuur voor het
opsporen van gassen en totdat het niet bevestigd wordt, dat de
omgeving veilig is.
►
Schakel de ventilator altijd uit en trek de stekker uit de pries om
een toevallige inschakeling, elektrocutie of dood te voorkomen.
Zorg ervoor dat de draaimolen van de ventilator niet in beweging
is voordat u om het even welke voorwerpen of vingers in de na-
bijheid van de tralies van de ventilator plaatst.
1) Kijk of alle gespen en de verschillende componenten niet in
beweging of niet beschadigd zijn.
Druk dicht of vervang de onderdelen, indien dit nodig is, in origi-
nele delen bevestigd door de producent .
2) Houd de draaimolen van de ventilator proper. Stof-, vuil-,
verfvorming op de draaimolen zal veroorzaken dat de draaimo-
len niet zal roteren in de vereiste evenwict, wat zal tot haar ver-
nieling leiden. Om de draaimolen van de ventilator te reinigen,
wee ser zeker van, dat de stekker uit de pries is getrokken en
de draaimolen niet roteert. Verwijder één tralie en verwijder van
de draaimolen en de interne behuizing schrven met behulp van
een vochtig doek en een delicate vloeibare zeep. Droog alle on-
derdelen zorgvuldig. REINIG DE VENTILATOR NIET ONDER
DRUK. Vervang de tralies voor de volgende handeling.
►
Alle procedures betreffende het onderhoud moeten uigevoerd
worden, als het toestel afgesloten is van de energievoorziening
Deze apparatuur is niet besteemd voor personen (waarin ook
kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke en psychische vaar-
digheden of personen die geen ervaring met of kennis van deze
apparatuur hebben, mits het onder toezicht of volgens gebruiks-
aanwijzing, die door de personen die voor de veiligheid van
deze apparatuur zijn verantwoordelijk plaatsvindt.
Het is verboden om kinderen alleen met de apparatuur te ver-
laten.
Alle herstellingen dienen gerealiseerd te worden door de Erken-
de Dienstverleningen.
1... VEILIGHEIDSMAATREGELEN
2... GEBRUIK
3... ONDERHOUD
4... VERWIJDEREN VAN FOUTEN IN DE VENTILATOR
Toestel werkt niet 1. Het toestel is niet aangesloten tot het net.
2. Het toestel is uigeschakeld.
3. De omschakelaar is defect.
4. De netsnoer of de elektrische kabels van de motor
werken niet.
1. Sluit het toestel aan op het net. Controleer de elek-
trische schakelaar.
2. Schakel het toestel in.
3. Vervang de omschakelaar.
4. Controleer de continuïneit met behulp van de voltme-
ter of ampèremeter. Herstel/ vervang het defecte kabel.
Het toestel werkt, maar
de ventilator geen een
luid knarsend geluid.
1. Het toestel werd hard geschud, waardoor de ventila-
tor op de behuizing wrijft.
2. Het toestel werd hard geschuk, waardoor de behui-
zing vervormd werd.
1. Haal de motor eruit en vervang de vernielde bevesti-
gingen van de motor.
2. Vervang de behuizing / toestel, indien dit nodig is.
Het toestel werkt, maar
vibreert te hard.
1. Hard schudden heeft de as verwrogen, waardoor het
toestel niet meer stabiel is..
2. De draaimolen van de ventilator is vernield..
3. Er is vuil aanwezig op een van de zijden van de dra-
aimolen.
1. Haal de motor eruit en vervang die. Vervang de draai-
molen van de ventilator, indien dit nodig is.
2. Vervang de draaimolen.
3. Reinig de draaimolen van de ventilator.
Het toestel werkt, maar
de ventilator beweegt
niet.
1. De ventilator zit vast aan de behuizing.
2. De kabels van de condensator zijn defect, losgeko-
men of de condensator werkt niet.
3. De behuizing is vernield, waardoor ze op de draaimo-
len van de ventilator drukt.
1. Haal de motor eruit en vervang die. Vervang de draai-
molen van de ventilator, indien dit nodig is.
2. Herstel / vervang kabels / condensator, indien dit no-
dig is..
3. Vervang de behuizing, het toestel, indien dit nodig is.
Het toestel werkt snel,
maar daarna schakelt
het zich uit door over-
belasting.
1. De lager in de motor werken niet naar behoren of er
is kortsluiting in de motor ontstaan..
2. De tralie van de in-en uitgang is geblokeerd.
3. de snoer is te lang.
1. Vervang de motor.
2. Verwijder de hindernis.
3. Verklein de lengte van de snoer tot de maximaal aan-
bevolen lengte.