Fujitsu RYG45LRTA Handleiding

Type
Handleiding
AIRCONDITIONER
PLAFONDMODEL
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNr. 9374379736-03
Nederlands
BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK
Nl-1
INHOUD
VEILIGHEIDMAATREGELEN
l Om persoonlijk letsel of schade aan eigendommen te voorkomen, moet u deze paragraaf zorgvuldig doorlezen
voordat u dit product gebruikt, en zorg ervoor dat u voldoet aan de volgende voorzorgsmaatregelen.
l Een onjuiste bediening door het niet naleven van de instructies kan letsel of schade veroorzaken, de ernst hiervan
wordt als volgt geclassiceerd:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen
leiden tot ernstig letsel of de dood van de gebruiker of het onderhoudspersoneel.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen
leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker of schade aan eigendommen.
WAARSCHUWING
l Dit product bevat geen onderdelen die door gebruiker
gerepareerd mogen worden. Raadpleeg altijd bevoegd
onderhoudspersoneel voor reparatie, installatie en
verplaatsing van het product.
Onjuiste installatie of behandeling zal leiden tot lekkage,
elektrische schok of brand.
l In het geval van een storing, zoals brandgeur, moet u
onmiddellijk stoppen met het gebruik van de airconditioner
en deze van de voeding ontkoppelen door het uitschakelen
van de elektrische hoofdschakelaar of door de stekker uit
het stopcontact te halen. Raadpleeg vervolgens bevoegd
onderhoudspersoneel.
l Zorg ervoor dat u de voedingskabel niet beschadigd.
Als deze beschadigd is, mag hij alleen worden vervangen
door bevoegd onderhoudspersoneel.
l In het geval van lekkage van koelmiddel moet u uit de
buurt blijven van brand of brandbare stoen, en bevoegd
onderhoudspersoneel raadplegen.
l In het geval van onweer of een voorgaand teken
van blikseminslag, moet u de airconditioner via de
afstandsbediening uitschakelen, en het product of de
stroomvoorziening niet aanraken om elektrische gevaren
te voorkomen.
l Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder
kinderen) met beperkte fysische, visuele of mentale
mogelijkheden, of die een gebrek hebben aan ervaring en
kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instructies hebben
gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd
toezicht over kinderen zodat ze niet met het apparaat
spelen.
l Start of stop de werking van dit product niet door het
invoegen van of trekken aan de stekker, of door het in- of
uitschakelen van de stroomonderbreker.
l Gebruik geen brandbare gassen in de buurt van dit
product.
l Stel uzelf niet voor vele uren bloot aan de directe koelende
luchtstroom.
l Steek uw vingers of andere voorwerpen niet in de
uitlaatpoort, het open paneel of het inlaatrooster.
l Gebruik het apparaat niet met natte handen.
OPGELET
l Zorg tijdens gebruik voor sporadische ventilatie.
l Gebruik dit product altijd met geïnstalleerde luchtfilters.
l Zorg ervoor dat enig elektrisch apparatuur ten minste 1 m
(40 in) uit de buurt is van de binnen- of buiteneenheid.
l Ontkoppel alle stroomvoorzieningen wanneer u dit product
voor een langere periode niet gebruikt.
l Na een lange periode van gebruik moet u ervoor zorgen
dat de montage van de binneneenheid wordt gecontroleerd
om te voorkomen dat het product naar beneden valt.
l De richting van de luchtstroom en de kamertemperatuur
moeten zorgvuldig worden overwogen wanneer u dit
product gebruikt in een kamer met kinderen, bejaarden of
zieke personen.
l Richt de luchtstroom niet direct op open haarden of
verwarmingstoestellen.
l Blokkeer of bedek het inlaatrooster en de uitlaatpoort niet.
l Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
l Klim niet op het product of plaats geen voorwerpen op of
hang geen voorwerpen aan dit product.
l Plaats geen andere elektrische producten of huishoudelijke
bezittingen direct onder dit product.
Druipende condensatie van dit product kan ze nat
maken, en kan leiden tot schade aan of storing van uw
eigendommen.
l Stel dit product niet direct bloot aan water.
l Gebruik dit product niet voor het bewaren van voedsel,
planten, dieren, precisie-apparatuur, kunstwerken of
andere objecten. Dit kan leiden tot achteruitgang in de
kwaliteit van deze producten.
l Stel geen dieren of planten direct bloot aan de luchtstroom.
l Drink de afvoer van de airconditioner niet.
l Trek niet aan de voedingskabel.
l Raak de aluminium lamellen van de warmtewisselaar
ingebouwd in dit product niet aan, om letsel bij het
installeren of repareren van het apparaat te voorkomen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
AIRCONDITIONER (PLAFONDMODEL)
ONDERDEELNr. 9374379736-03
VEILIGHEIDMAATREGELEN ............................... 1
KENMERKEN EN FUNCTIES ............................... 2
NAAM VAN DE ONDERDELEN ............................ 3
VOORBEREIDING ................................................ 5
BEDIENING ........................................................... 6
TIJDKLOKMODUS ................................................ 8
WERKING SLUIMERTIJDKLOK ...........................9
BEDIENING HANDMATIG AUTOMATISCH ..........9
LUCHTCIRCULEERRICHTING AANPASSEN .... 10
ZWENKMODUS .................................................. 11
ECO-STAND ........................................................ 11
10 °C VERWARMMODUS .................................. 12
INSTELLING AANGEPASTE CODE
AFSTANDSBEDIENING ...................................... 12
SCHOONMAKEN EN VERZORGEN .................. 13
PROBLEEMOPLOSSING ................................... 14
BEDIENTIPS ....................................................... 15
Nl-2
10 °C VERWARMMODUS
De kamertemperatuur kan op 10°C worden gehouden zodat
de temperatuur in de kamer niet te laag wordt.
n
Comfortabele functie
PROGRAMMATIJDKLOK
De Programmatijdklok maakt het mogelijk om de uitschakel-
tijdklok en inschakeltijdklok in één reeks te integreren. De
reeks kan, binnen een periode van 24 uur, 1 overgang van
uitschakeltijdklok naar inschakeltijdklok, of van inschakeltijd-
klok naar uitschakeltijdklok bevatten.
SLUIMERTIJDKLOK
Als de “SLEEP” knop tijdens de Verwarmingsmodus wordt
ingedrukt, wordt de temperatuurinstelling tijdens de werking
van de airconditioner stapsgewijs verlaagd; tijdens de Koel-
of Droogmodus, wordt de temperatuurinstelling tijdens
de werking stapsgewijs verhoogd. Het apparaat wordt
automatisch uitgeschakeld eenmaal de ingestelde tijd wordt
bereikt.
n
Reinigingsfunctie
VERWIJDERBARE LUCHTFILTER
De luchtlter van de binneneenheid kan worden verwijderd
voor eenvoudige reiniging en onderhoud.
Dit product bevat geuoreerde broeikasgassen.
KENMERKEN EN FUNCTIES
n
Energiebesparing en comfortabele functie
OMZETTER
Bij inschakeling van het apparaat wordt er een grote
hoeveelheid vermogen gebruikt om de kamer snel op de
gewenste temperatuur te brengen. Het apparaat wordt
vervolgens op een laag vermogen ingesteld voor een
energiebesparende en comfortabele werking.
ECO-STAND
Wanneer de Eco-stand wordt gebruikt, zal de kamertempe-
ratuur iets hoger zijn dan de ingestelde temperatuur in de
Koelmodus en iets lager zijn dan de ingestelde temperatuur in
de Verwarmingsmodus. De Eco-stand kan aldus meer energie
besparen in vergelijking met de andere modi.
OMNI-DIRECTIONELE LUCHTSTROOM
(ZWENKSTAND)
Een 3-dimensionale controle van de luchtstroomrichting
swing is mogelijk via dubbel gebruik van de omhoog/omlaag
Zwenkstand en de links/rechts Zwenkstand. Aangezien de
omhoog/omlaag luchtstroom-regelschuiven automatisch
werken naargelang de werkingsmodus van het apparaat,
is het mogelijk om de luchtstroomrichting op basis van de
werkingsmodus in te stellen.
SUPER STILLE MODUS
Als de “FAN” knop gebruikt wordt om [QUIET] (stille) te
selecteren, begint de binneneenheid met de Super Stille
modus. De luchtstroom van de binneneenheid neemt af om zo
stiller te werken.
AUTOMATISCHE OMSCHAKELING
De werkingsmodus (Koelmodus, Droogmodus, Verwarmings-
modus) wordt automatisch omgeschakeld om de ingestelde
temperatuur te handhaven en de temperatuur wordt op elk
moment constant gehouden.
Nl-3
KENMERKEN EN FUNCTIES
n
Afstandsbediening
DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING
De draadloze afstandsbediening maakt een comfortabele
bediening van de airconditioner mogelijk.
BEDRADE AFSTANDSBEDIENING (OPTIE)
De optionele bedrade afstandsbediening kan worden gebruikt.
Als u de bedrade afstandsbediening gebruikt, zijn er enkele
verschillen in vergelijking met de draadloze afstandsbediening.
Deze verschillen worden hieronder weergegeven.
[De bijkomende functies voor bedrade afstandsbediening]
• Weekklok
• Terugsteltijdklok Voor de Temperatuur
En u kunt de bedrade en draadloze afstandsbediening tevens
gelijktijdig gebruiken.
(De werking is echter beperkt)
Als de beperkte functies op de afstandsbediening worden
gebruikt, hoort u een geluidssignaal en knipperen het werking-
controlelampje, het tijdklok-controlelampje en het Eco-
controlelampje van de binneneenheid.
[De beperkte functies voor draadloze afstandsbediening]
• Sluimertijdklok
Timer werking (Inschakeltijdklok, Uitschakeltijdklok en
Programmatijdklok)
• 10 °C Verwarmmodus
3 2
1
9
8
7
456
Binneneenheid
NAAM VAN DE ONDERDELEN
1 Controlepaneel
2 Handmatig Automatisch knop
l Als de Handmatig Automatisch knop gedurende langer
dan 10 seconden wordt ingedrukt, wordt de geforceerde
koelfunctie ingeschakeld.
l De geforceerde koelfunctie wordt gebruikt tijdens de
installatie.
Alleen voor gebruik door bevoegd onderhoudspersoneel.
l Als de geforceerde koelfunctie per ongeluk wordt
ingeschakeld, druk op de “START/STOP” knop om de
werking te stoppen.
l Gelieve op de knop te drukken om het ltercontrolelampje
te resetten.
3 Signaalontvanger van afstandsbediening
4 Werking-controlelampje (groen)
5 Tijdklok-controlelampje (oranje)
l Het tijdklok-controlelampje licht op wanneer de timer
ingesteld wordt vanaf de draadloze afstandsbediening.
l Als het tijdklok-controlelampje tijdens de werking van
de timer knippert, is er een fout met de timerinstelling
opgetreden (Zie “Automatisch herstarten” op pagina 16).
6 Eco-controlelampje (groen)
l Het Eco-controlelampje licht op bij de volgende werkingen:
Eco-stand
10 ºC Verwarmmodus (gecontroleerd door de draadloze
afstandsbediening)
7 Inlaatrooster
8 Omhoog/omlaag luchtstroom-regelschuiven
9 Links/rechts luchtstroom-regelschuiven
(achter de omhoog/omlaag luchtstroom-regelschuiven)
Nl-4
Weergavepaneel
De bijgevoegde afbeelding geeft alle mogelijke indicatoren
weer om de uitleg te vereenvoudigen. Tijdens de werking
van het apparaat zal het display echter alleen deze
indicatoren weergeven die voor de huidige werking van
toepassing zijn.
1
“MODE” knop
2
“10 °C HEAT” knop
3
“SET TEMP.” knop (
/ )
4
“ECONOMY” knop
5
“SLEEP” knop
6
“FAN” knop
7
“START/STOP” knop
8
“SET” knop (Verticaal)
9
“SET” knop (Horizontaal)
0
“SWING” knop
A
“TIMER MODE” knop
B
Instellen “TIMER” (
/ ) knop
C
“CLOCK ADJUST” knop
D
“RESET” knop
E
“TEST RUN” knop
l
Deze knop wordt gebruikt tijdens de
installatie van de airconditioner en mag
onder normale omstandigheden niet worden
gebruikt, de thermostaat van het apparaat
zal niet langer naar behoren werken.
l
Als deze knop tijdens de normale werking
wordt ingedrukt, zal de binneneenheid naar
de testloopmodus schakelen en het werking-
controlelampje en tijdklok-controlelampje
tegelijkertijd beginnen knipperen.
l
Om de testloopmodus te stoppen, druk op de
“START/STOP” knop om de airconditioner uit
te schakelen.
F
Signaalzender
G
Instellen temperatuur controlelampje
H
Werkingsmodus controlelampje
I
[SLEEP] (sluimer) controlelampje
J
Zenden controlelampje
K
Ventilatorsnelheid controlelampje
L
Swing controlelampje
M
Timer modus controlelampje
N
Klok controlelampje
Sommige binneneenheden zijn misschien niet uitgerust
met de functies die overeenstemmen met alle knoppen
op deze afstandsbediening. De binneneenheid zal piepen
en het werking-controlelampje, tijdklok-controlelampje en
Eco-controlelampje zullen knipperen wanneer er gedrukt
wordt op een knop van de afstandbediening als de functie
niet beschikbaar is.
Afstandsbediening
Weergavepaneel
NAAM VAN DE ONDERDELEN
Nl-5
Inschakelen
1
Schakel de beveiligingsschakelaar in.
De batterijen installeren (AAA/R03/LR03
×
2)
1
Druk en schuif het batterijdeksel naar de andere kant
om het batterijvak te openen.
Schuif het deksel terwijl u drukt op het teken.
2
Steek de batterijen erin.
Zorg ervoor dat u de batterijpolariteiten ( ) correct uitlijnt.
3
Sluit het batterijdeksel.
De huidige tijd instellen
1
Druk op de “CLOCK ADJUST” knop.
Druk op de knop met behulp van de tip van een balpen of ander klein
voorwerp.
2
Gebruik de Instellen “TIMER” (
/ ) knoppen om
de klok naar de huidige tijd aan te passen.
knop: Druk om de tijd vooruit te zetten.
knop: Druk om de tijd achteruit te zetten.
(Met elke druk op de knop, wordt de tijd 1 minuut voor-/achteruit gezet; houd
de knoppen ingedrukt om de tijd in stappen van 10 minuten te wijzigen.)
3
Druk opnieuw op de “CLOCK ADJUST” knop.
De tijd is nu ingesteld en de klok begint te lopen.
De afstandsbediening gebruiken
l
De afstandsbediening moet naar de signaalontvanger gericht worden om correct te
werken.
l
Werkingsbereik: Ongeveer 7 meter.
l
U hoort een geluidssignaal wanneer het signaal goed door de airconditioner wordt
ontvangen.
l
Als u geen geluid hoort, druk dan nogmaals op de knop van de afstandsbediening.
Houder voor afstandsbediening
WAARSCHUWING
l
Zorg ervoor dat baby´s en jonge kinderen
niet per ongeluk de batterijen kunnen
inslikken.
OPGELET
l
Om storingen of beschadiging aan van de
afstandsbediening te voorkomen moet u het
volgende doen:
- Plaats de afstandsbediening op een plek
waar deze niet zal worden blootgesteld
aan direct zonlicht of overmatige hitte.
- Verwijder de batterijen als het product
voor een langere periode niet wordt
gebruikt.
- Lege batterijen moeten onmiddellijk
worden verwijderd en afgevoerd volgens
de plaatselijke wet- en regelgeving van
uw regio.
l
Als vloeistof van een lekkende batterij in
contact komt met uw huid, ogen of mond,
spoel onmiddellijk met water en raadpleeg
uw arts.
l
Obstakels zoals een gordijn of een muur
tussen afstandsbediening en de binnen-
eenheid kunnen de juiste signaaloverdracht
beïnvloeden.
l
Stel de afstandsbediening niet bloot aan
sterke schokken.
l
Giet geen water op de afstandsbediening.
l
Probeer niet om droge batterijen op te
laden.
l
Gebruik geen droge batterijen die zijn
opgeladen.
Gebruik alleen het aangegeven type van
batterijen.
Gebruik geen verschillende typen batterij
of nieuwe en gebruikte batterijen door
elkaar.
Batterijen kunnen bij normaal gebruik
gedurende ongeveer 1 jaar worden
gebruikt. Als het bereik van de afstands-
bediening aanzienlijk afneemt, vervang
de batterijen en druk de “RESET” knop in
met behulp van de tip van een balpen of
ander klein voorwerp.
3
De afstandsbediening
afhalen (om in de hand te
gebruiken).
1
Monteer de
houder van de
afstandsbediening.
2
De afstandsbediening
instellen.
Schroeven
Inbrengen
Induwen
Omhoog schuiven
Uittrekken
VOORBEREIDING
Nl-6
Om de werkingsmodus te selecteren
1
Druk op de “START/STOP” knop.
Het werking-controlelampje (groen) van de binneneenheid brandt.
De airconditioner begint te werken.
2
Druk op de “MODE” knop om de gewenste modus te
selecteren.
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de modus in de volgende volgorde.
[AUTO] [COOL] (koelen) [DRY] (drogen)
[HEAT] (verwarmen) [FAN] (Ventilatie)
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
Om de kamertemperatuur in te stellen
Druk op de “SET TEMP.” knop.
knop: Druk om de temperatuurinstelling te verhogen.
knop: Druk om de temperatuurinstelling te verlagen.
l Instelbereik van de temperatuur:
Auto modus ...........................18-30 °C
Verwarmingsmodus ..............16-30 °C
Koel/Droogmodus .................18-30 °C
De temperatuur kan niet worden ingesteld tijdens de Ventilatiemodus (de temperatuur
verschijnt niet op het display van de afstandsbediening).
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
De temperatuurinstelling moet als een standaard waarde worden beschouwd en kan
enigszins van de werkelijke kamertemperatuur verschillen.
De ventilatorsnelheid instellen
Druk op de “FAN” knop.
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de ventilatorsnelheid in de volgende volgorde:
[AUTO] [HIGH] (hoog) [MED] (middenhoog) [LOW] (laag) [QUIET] (stille)
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
Indien ingesteld op [AUTO]:
Verwarmingsmodus: De ventilator is ingeschakeld om de warme lucht zo optimaal
mogelijk te laten circuleren.
De ventilator werkt echter op een zeer lage snelheid wanneer
de temperatuur van de lucht die door de binneneenheid wordt
vrijgegeven laag is.
Koelmodus: Naarmate de kamertemperatuur deze van de temperatuurinstelling
nadert, neemt de snelheid van de ventilator af.
Ventilatiemodus: De ventilator werkt op de lage ventilatorsnelheid.
De ventilator werkt op een zeer lage snelheid tijdens de Waakwerking en aan het begin
van de Verwarmingsmodus.
Super Stille modus
Indien ingesteld op [QUIET] (stille):
De Super Stille modus start. De luchtstroom van de binneneenheid neemt af voor een
stillere werking.
l De Super Stille modus kan niet worden gebruikt tijdens de Droogmodus. (Hetzelfde
geldt voor wanneer de Droogmodus tijdens de Auto modus werking wordt geselecteerd.)
l Tijdens de Super Stille modus zijn de verwarmings- en koelprestaties enigszins lager.
Als de kamer tijdens gebruik van de Super Stille modus niet opwarmt/afkoelt, pas dan
de ventilatorsnelheid van de airconditioner aan.
Voorbeeld: Indien ingesteld op
[COOL] (koelen).
Voorbeeld: Wanneer ingesteld op 26 °C.
Voorbeeld: Indien ingesteld op [AUTO].
BEDIENING
Nl-7
Om de werking te stoppen
Druk op de “START/STOP” knop.
Het werking-controlelampje (groen) dooft uit.
Werkingsmodus
[AUTO] (bij het Koelmodel):
l
Als de Auto modus (automatische omschakeling) werking voor de eerste keer is geselecteerd, werkt de ventilator
gedurende enkele minuten aan een lage snelheid. De binneneenheid detecteert gedurende deze periode de
kamertemperatuur en selecteert vervolgens de gepaste modus.
Kamertemperatuur is hoger dan de vastgestelde temperatuur in de
temperatuurinstelling → Koelmodus of Droogmodus
Kamertemperatuur is ongeveer of lager dan de vastgestelde
temperatuur in de temperatuurinstelling → Waakwerking
l
Eenmaal de binneneenheid de temperatuur in uw kamer op circa de temperatuurinstelling heeft gebracht,
wordt de Waakwerking gestart. In de Waakwerkingsmodus werkt de ventilator op een lage snelheid. Als de
kamertemperatuur vervolgens wijzigt, zal de binneneenheid opnieuw de gepaste werking (Koelmodus) selecteren
om de temperatuur opnieuw op de temperatuurinstelling te brengen.
l
Als u het niet eens bent met de modus die automatisch door het apparaat wordt gekozen, selecteer zelf een
werkingsmodus ([COOL] (koelen), [DRY] (drogen), [FAN] (Ventilatie)).
[AUTO] [bij het Verwarmings- en Koelingsmodel (Omgekeerde Cyclus)]:
l
Als Auto modus (automatische omschakeling) is geselecteerd, kiest de airconditioner de gepaste werking
(Koelmodus of Verwarmingsmodus) naargelang de huidige temperatuur in uw kamer.
l
Als de Auto modus is geselecteerd, werkt de ventilator gedurende enkele minuten aan een lage snelheid. De
binneneenheid detecteert gedurende deze periode de kamertemperatuur en selecteert vervolgens de gepaste
werkingsmodus.
Kamertemperatuur is hoger dan de vastgestelde temperatuur in de
temperatuurinstelling → Koelmodus of Droogmodus
Kamertemperatuur is in de buurt van de vastgestelde temperatuur in
de temperatuurinstelling → Bepaald door de buitentemperatuur
Kamertemperatuur is lager dan de vastgestelde temperatuur in de
temperatuurinstelling → Verwarmingsmodus
l
Eenmaal de Airconditioner de temperatuur in uw kamer op circa de temperatuurinstelling heeft gebracht, wordt
de Waakwerking gestart. In de Waakwerking werkt de ventilator op een lage snelheid. Als de kamertemperatuur
vervolgens wijzigt, zal de airconditioner opnieuw de gepaste werking (Verwarmingsmodus, Koelmodus) selecteren
om de temperatuur opnieuw op de temperatuurinstelling te brengen.
l
Als u het niet eens bent met de modus die automatisch door het apparaat wordt gekozen, selecteer zelf een
werkingsmodus ([HEAT] (verwarmen), [COOL] (koelen), [DRY] (drogen), [FAN] (Ventilatie)).
BEDIENING
Koelmodus of
Droogmodus
Vastgestelde
temperatuur in
de tempera
-
tuurinstelling
Verwarmingsmodus
Bepaald door de
buitentemperatuur
Instructies met betrekking tot verwarming (*) zijn alleen van toepassing op het Verwarmings- en Koelingsmodel (Omgekeerde Cyclus).
Tijdens de Verwarmingsmodus*:
Stel de temperatuur hoger in dan de huidige
kamertemperatuur. De Verwarmingsmodus
werkt niet als de temperatuur op een
lagere waarde is ingesteld dan de huidige
kamertemperatuur.
Tijdens de Koel-/Droogmodus:
Stel de temperatuur lager in dan de
huidige kamertemperatuur. De Koelmodus
en Droogmodus werken niet als de
temperatuur op een hogere waarde is
ingesteld dan de huidige kamertemperatuur
(in de Koelmodus werkt enkel de ventilator).
Tijdens de Ventilatiemodus:
U kunt het apparaat niet gebruiken om uw
kamer te verwarmen en te koelen.
[HEAT] (verwarmen)*:
l
Om uw kamer te verwarmen.
l
Wanneer de Verwarmingsmodus is geselecteerd, werkt de aircon-
ditioner circa 3 tot 5 minuten op een zeer lage ventilatorsnelheid,
waarna de geselecteerde ventilatorinstelling wordt geopend. Deze
periode wordt gebruikt om de binneneenheid op te warmen voordat
de volledige werking wordt gestart.
l
Als de kamertemperatuur zeer laag is, kan ijs op de buiteneenheid
worden gevormd, wat tot lagere prestaties kan leiden. Om het ijs te
verwijderen zal het apparaat nu en dan automatisch de ontdooicyclus
openen. Tijdens de Automatische Ontdooiwerking knippert het
werking-controlelampje en wordt de Verwarmingsmodus onderbroken.
l
Na het starten van de Verwarmingsmodus kan het enige tijd duren
voordat de kamer warmer wordt.
[COOL] (koelen):
l
Om uw kamer te koelen.
[DRY] (drogen):
l
Om uw kamer tijdens het ontvochtigen langzaam te koelen.
l
Het is niet mogelijk om de kamer tijdens de Droogmodus te verwarmen.
l
Tijdens de Droogmodus werkt het apparaat op de lage snelheid.
Om de vochtigheidsgraad in de kamer aan te passen, zal de
ventilator van de binneneenheid nu en dan stoppen met draaien. De
ventilator kan tevens op een zeer lage snelheid draaien wanneer de
vochtigheidsgraad in de kamer wordt gewijzigd.
l
De ventilatorsnelheid kan niet handmatig worden gewijzigd wanneer
de Droogmodus is geselecteerd.
[FAN] (Ventilatie):
l
Om de lucht door uw kamer te laten circuleren.
Vastgestelde
temperatuur in
de tempera
-
tuurinstelling
Waakwerking
Koelmodus of
Droogmodus
Nl-8
De timer annuleren
Gebruik de “TIMER MODE” knop om
[CANCEL] (Annuleren) te selecteren.
De airconditioner keert terug naar de normale
werking.
De timerinstellingen wijzigen
Voer stappen 2 en 3 uit.
Om de werking van de airconditioner te
stoppen terwijl de timer in werking is
Druk op de “START/STOP” knop.
Om de werkingsomstandigheden te
wijzigen
Als u de werkingsomstandigheden (modus,
ventilatorsnelheid, temperatuurinstelling,
Super Stille modus) wilt wijzigen; wacht
na het instellen van de timer totdat het
volledig display opnieuw verschijnt en druk
op de gepaste knoppen om de gewenste
werkingsomstandigheid in te stellen.
De timer annuleren
Gebruik de “TIMER MODE” knop om
[CANCEL] (Annuleren) te selecteren.
De airconditioner keert terug naar de normale
werking.
De timerinstellingen wijzigen
1. Volg de instructies vermeld in paragraaf
“Gebruik van Inschakeltijdklok of
Uitschakeltijdklok” om de timerinstelling die
u wilt wijzigen te selecteren.
2. Druk op de “TIMER MODE” knop
om [OFF ON] (uit aan) of
[OFF ← ON] (uit ← aan) te selecteren.
Om de werking van de airconditioner te
stoppen terwijl de timer in werking is
Druk op de “START/STOP” knop.
Om de werkingsomstandigheden te
wijzigen
Als u de werkingsomstandigheden (modus,
ventilatorsnelheid, temperatuurinstelling,
Super Stille modus) wilt wijzigen; wacht
na het instellen van de timer totdat het
volledig display opnieuw verschijnt en druk
op de gepaste knoppen om de gewenste
werkingsomstandigheid in te stellen.
Gebruik van Inschakeltijdklok of Uitschakeltijdklok
1
Druk op de “START/STOP” knop
(Als het apparaat reeds is ingeschakeld, ga naar stap 2).
Het werking-controlelampje (groen) van de binneneenheid brandt.
2
Druk op de “TIMER MODE” knop om de uitschakel-
tijdklok of de inschakeltijdklok werking te selecteren.
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de timerfunctie in de volgende
volgorde:
[CANCEL] (Annuleren) [OFF] (uit) [ON] (aan)
PROGRAMMA ([OFF → ON] (uit → aan), [OFF ← ON] (uit ← aan))
Het tijdklok-controlelampje (oranje) van de binneneenheid brandt.
3
Gebruik de Instellen “TIMER” knoppen om de
gewenste O tijd of On tijd aan te passen.
Stel de tijd in wanneer de tijdweergave knippert (het knipperen blijft
aanhouden gedurende circa 5 seconden).
knop: Druk om de tijd vooruit te zetten.
knop: Druk om de tijd achteruit te zetten.
Het volledig display wordt 5 seconden later opnieuw weergegeven.
De Programmatijdklok gebruiken
1
Druk op de “START/STOP” knop
(Als het apparaat reeds is ingeschakeld, ga naar stap 2).
Het werking-controlelampje (groen) van de binneneenheid brandt.
2
Stel de gewenste tijden voor uitschakeltijdklok en
inschakeltijdklok in.
Zie de paragraaf “Gebruik van Inschakeltijdklok of Uitschakeltijdklok” om de
gewenste modus en tijden in te stellen.
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
Het tijdklok-controlelampje (oranje) van de binneneenheid brandt.
3
Druk op de “TIMER MODE” knop om de Programmatijdklok
werking te selecteren ([OFF ON] (uit aan) of
[OFF ← ON] (uit ← aan) zal verschijnen).
Het display geeft afwisselend [OFF] (uit) en [ON] (aan) weer en toont
vervolgens de tijdinstellingen van de werking die zich het eerst zal voordoen.
l
De Programmatijdklok start met werken. (Als de inschakeltijdklok als
eerste werd geselecteerd, zal het apparaat nu stoppen met werken.)
Het volledig display wordt 5 seconden later opnieuw weergegeven.
De Programmatijdklok gebruiken
l
De Programmatijdklok maakt het mogelijk om de uitschakeltijdklok en inschakeltijdklok
in één reeks te integreren. De reeks kan, binnen een periode van 24 uur, 1
overgang van uitschakeltijdklok naar inschakeltijdklok, of van inschakeltijdklok naar
uitschakeltijdklok bevatten.
l
De timerfunctie die het eerst wordt ingeschakeld, is deze die zich het dichtst bij de
huidige tijd bevindt. De volgorde van werking wordt aangegeven door de pijl in het
display van de afstandbediening ([OFF → ON] (uit → aan) or [OFF ← ON] (uit ← aan)).
l
Een voorbeeld van het gebruiken van de Programmatijdklok is wanneer u de
airconditioner automatisch wilt uitschakelen (uitschakeltijdklok) eenmaal u in slaap
valt, en deze automatisch opnieuw wilt inschakelen (intschakeltijdklok) ‘s morgens
voordat u wakker wordt.
Voordat u de timerwerking gebruikt, zorg dat de afstandsbediening op de juiste huidige tijd is ingesteld (
P.5).
Als de binneneenheid verbonden is met een bedrade afstandsbediening, kan de draadloze afstandbediening niet gebruikt worden
om de timer in te stellen.
OPMERKINGEN: In simultane meervoudige verbinding, kan deze functie door gebruik van de draadloze afstandbediening niet
gebruikt worden.
s
s
s
s
TIJDKLOKMODUS
Nl-9
In tegenstelling tot de andere timerfuncties wordt de Sluimertijdklok gebruikt om de tijdsduur in te stellen voordat de airconditioner
wordt uitgeschakeld.
Als de binneneenheid verbonden is met een bedrade afstandsbediening, kan de draadloze afstandbediening niet gebruikt worden
om de Sluimertijdklok in te stellen.
OPMERKINGEN: In simultane meervoudige verbinding, kan deze functie door gebruik van de draadloze afstandbediening niet
gebruikt worden.
De Sluimertijdklok gebruiken
Terwijl de airconditioner werkt of gestopt is, druk op de
“SLEEP” knop.
Het werking-controlelampje (groen) van de binneneenheid licht op en het tijdklok-
controlelampje (oranje) licht op.
De timerinstellingen wijzigen
Druk nogmaals op de “SLEEP” knop en stel de tijd in met
behulp van de Instellen “TIMER” (
/ ) knoppen.
knop: Druk om de tijd vooruit te zetten.
knop: Druk om de tijd achteruit te zetten.
Het volledig display wordt 5 seconden later opnieuw weergegeven.
De timer annuleren
Gebruik de “TIMER MODE” knop om
[CANCEL] (Annuleren) te selecteren.
De airconditioner keert terug naar de normale
werking.
De airconditioner tijdens de timerwer-
king uitschakelen
Druk op de “START/STOP” knop.
Over de Sluimertijdklok
Om de kamer tijdens het slapen niet overmatig te verwarmen of te koelen, past de Sluimertijdklok functie de temperatuurinstelling
automatisch aan naargelang de ingestelde tijdinstelling. De airconditioner wordt volledig uitgeschakeld wanneer de ingestelde tijd
verstreken is.
Tijd instellen
1 uur
1 °C
2 °C
2 °C
3 °C
4 °C
30
minuten
1 °C
1 uur
1 uur
30 minuten
Tijd instellen
Tijdens de Koel-/Droogmodus:
Als de Sluimertijdklok is ingesteld, wordt de temperatuurinstelling
automatisch elk uur met 1 °C verhoogd. Eenmaal de thermostaat
met 2 °C is verhoogd, wordt deze temperatuurinstelling
gehandhaafd totdat de ingestelde tijd verstreken is. De
airconditioner wordt vervolgens automatisch uitgeschakeld.
Sluimertijdklok instellen
Tijdens de Verwarmingsmodus:
Als de Sluimertijdklok is ingesteld, wordt de temperatuurinstelling
automatisch om de 30 minuten met 1 °C verlaagd.
Eenmaal de thermostaat met 4 °C is verlaagd, wordt deze
temperatuurinstelling gehandhaafd totdat de ingestelde tijd
verstreken is. De airconditioner wordt vervolgens automatisch
uitgeschakeld.
Sluimertijdklok instellen
Hoe de binneneenheid controleren zonder afstandsbe-
diening
Druk op de Handmatig Automatisch knop op de binneneen-
heid gedurende meer dan 3 seconden en minder dan
10 seconden.
Om de werking te stoppen, druk nogmaals op de Handmatig Automatisch knop.
BEDIENING HANDMATIG AUTOMATISCH
Voer de Bediening Handmatig Automatisch uit als u de afstandsbediening kwijtgespeeld bent of problemen ondervindt met de
afstandsbediening.
l
Als de airconditioner werkt met de
Handmatig Automatisch knop op
de binneneenheid, zal het dezelfde
modus uitvoeren als de Auto modus
geselecteerd op de afstandbediening.
l
Ventilatorsnelheid zal ingesteld worden
op [AUTO] en de temperatuurinstelling
zal de standaardwaarde zijn. (24
°C
)
WERKING SLUIMERTIJDKLOK
Nl-10
De verticale luchtstroomrichting aanpassen
Druk op de “SET” knop (Verticaal).
Telkens op de knop wordt gedrukt, zal het richtingsbereik van de luchtstroom als volgt
wijzigen:
1
2 3 4 5
Verschillende luchtstroominstellingen:
1, 2, 3 : Tijdens de Koel-/Droogmodus
1, 2, 3, 4, 5 : Tijdens de Verwarmingsmodus*
Het display van de afstandsbediening
wijzigt niet.
l Pas de richting van de luchtstroom binnen de hierboven aangegeven bereiken aan.
l De richting van de verticale luchtstroom wordt automatisch ingesteld zoals weergegeven,
overeenkomstig het type van de gekozen modus.
Horizontale stroom 1 : Tijdens de Koel-/Droogmodus
Neerwaartse stroom 5 : Tijdens de Verwarmingsmodus*
l Tijdens de werking in de Auto modus zal de luchtstroom gedurende de eerste minuten
horizontaal 1; zijn; de luchtstroomrichting kan tijdens deze periode niet worden
aangepast.
De horizontale luchtstroomrichting aanpassen
Druk op de “SET” knop (Horizontaal).
Telkens op de knop wordt gedrukt, zal het richtingsbereik van de luchtstroom als volgt
wijzigen:
1
2 3 4 5
Het display van de afstandsbediening wijzigt niet.
l Pas de richting van de luchtstroom binnen de hieronder aangegeven bereiken aan.
WAARSCHUWING
Steek geen vingers of vreemde voorwerpen in
de uitlaatpoorten, de interne ventilator draait
op een hoge snelheid en kan persoonlijk letsel
veroorzaken.
l Het pogen om de omhoog/omlaag of
links/rechts luchtstroom-regelschuiven
manueel te bewegen kan resulteren in
een onjuiste werking; in dit geval, stop
de werking en start opnieuw. Het rooster
moet vervolgens opnieuw naar behoren
werken.
l In de Koel- of Droogmodus, stel
het omhoog/omlaag luchtstroom-
regelschuiven niet gedurende een lange
periode binnen het Verwarmingsbereik
(4 - 5) in, waterdamp kan in de buurt
van de uitlaatroosters condenseren
en waterdruppels kunnen van de
airconditioner druppelen. In de Koel-
of Droogmodus, als het luchtstroom-
richtingregelschuiven zich gedurende
langer dan 30 minuten in het
Verwarmingsbereik bevindt, keert het
automatisch terug naar de stand 3.
l Als u de airconditioner in een kamer
met baby’s, kinderen, bejaarden of
zieke personen gebruikt, houd
tijdens het instellen rekening met een
gepaste richting van de luchtstroom en
kamertemperatuur.
Instructies met betrekking tot verwarming (*) zijn alleen van toepassing op het Verwarmings- en Koelingsmodel (Omgekeerde Cyclus).
l Pas de opwaartse, neerwaartse, linker en rechter luchtstroomrichtingen aan met de “SET” knoppen op de afstandsbediening.
l Gebruik de “SET” knoppen eenmaal de binneneenheid is ingeschakeld en de luchtstroom-richtingregelschuiven niet langer bewegen.
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
links/rechts
luchtstroom-regelschuiven
LUCHTCIRCULEERRICHTING AANPASSEN
Nl-11
De Zwenkstand selecteren
Druk op de “SWING” knop.
Telkens op de “SWING” knop wordt gedrukt, wijzigt de Zwenkstand in de volgende volgorde.
De Zwenkstand stoppen
Druk op de “SWING” knop en selecteer stop.
De richting van de luchtstroom keert terug naar de instelling voordat de Zwenkstand
werd geactiveerd.
Schakel de airconditioner eerst in voordat u deze procedure uitvoert.
Over de Zwenkstand
Werkingsmodus
Koelmodus/Droogmodus
Verwarmingsmodus
Ventilatiemodus
Bereik van swing
1 tot 5 (gans bereik)
1 tot 5 (gans bereik)
1 tot 5 (gans bereik)
De Zwenkstand kan tijdelijk worden gestopt wanneer de ventilator
van de airconditioner niet of op een zeer lage snelheid werkt.
l Om de links/rechts Zwenkstand te selecteren
Werkingsmodus
Koelmodus/Droogmodus
Verwarmingsmodus
Ventilatiemodus
Bereik van swing
1 tot 4
3 tot 5
1 tot 5
De Zwenkstand kan tijdelijk worden gestopt wanneer de ventilator
van de airconditioner niet of op een zeer lage snelheid werkt.
l Om de omhoog/omlaag Zwenkstand te selecteren
ECO-STAND
Schakel de airconditioner eerst in voordat u deze procedure uitvoert.
Eco-stand gebruiken
Druk op de “ECONOMY” knop.
Het Eco-controlelampje (groen) zal oplichten.
De Eco-stand begint.
Eco-stand stoppen
Druk opnieuw op de “ECONOMY” knop.
Het Eco-controlelampje (groen) dooft uit.
Normale werking begint.
Over de Eco-stand
Bij een maximale uitvoer is de Eco-stand circa 70% van de normale werking voor koelen en verwarmen.
l
Als de kamer tijdens de Eco-stand onvoldoende koel (of warm) is, selecteer dan de normale werking.
l
Tijdens de Waakwerking in de Auto modus schakelt de airconditioner niet over naar de Eco-stand, zelfs al wordt de Eco-stand
geselecteerd door op de “ECONOMY” knop te drukken.
l
Wanneer de Eco-standsmodus wordt gebruikt, zal de kamertemperatuur iets hoger zijn dan de ingestelde temperatuur in de
Koelmodus en iets lager zijn dan de ingestelde temperatuur in de Verwarmingsmodus. De Eco-standkan aldus meer energie
besparen in vergelijking met de andere modi.
ZWENKMODUS
Omhoog/omlaag Zwenkstand
Zwenkstand stopt
Zwenkmodus - Omhoog/omlaag/links/rechts
Links/rechts Zwenkstand
Nl-12
De 10 °C Verwarmmodus gebruiken
Druk op de “10 °C HEAT” knop.
Het werking-controlelampje (groen) zal uitdoven en het Eco-controlelampje (groen) zal
branden.
Terwijl de 10 °C Verwarmmodus aan
de gang is, kan enkel de volgende
werking gebruikt worden.
Zwenkstand
INSTELLING AANGEPASTE CODE AFSTANDSBEDIENING
Wanneer er twee of meerdere airconditioners in een kamer geïnstalleerd zijn en de afstandsbediening bedient een andere
airconditioner dan deze die u wilt instellen, wijzig de aangepaste code van de afstandsbediening om enkel de airconditioner die u wilt
instellen te bedienen (4 mogelijke selecties).
Wanneer er twee of meerdere airconditioners in een kamer geïnstalleerd zijn, neem contact op met uw handelaar om de aangepaste
codes voor elke airconditioner in te stellen.
Voer de volgende stappen uit om de aangepaste code van de afstandsbediening te selecteren. (Noteer dat de airconditioner geen
signaal kan ontvangen als deze niet op de overeenkomstige aangepaste code is ingesteld.)
l
Als er na de weergave van de aangepaste code er binnen 30 seconden geen enkele knop wordt ingedrukt, keert het
systeem terug naar de oorspronkelijke klokweergave. In dit geval, start opnieuw vanaf stap 1.
l
De aangepaste code van de airconditioner is voor het verzenden op “A” ingesteld. Neem contact op met uw handelaar om
de aangepaste code te wijzigen.
l
De afstandsbediening stelt de aangepaste code opnieuw op “A” in wanneer de batterijen worden vervangen. Als u een
andere aangepaste code gebruikt dan “A”, stel dan de code opnieuw in na het vervangen van de batterijen.
Als u de instelling van de aangepaste code niet weet, probeer alle aangepaste codes (AB → C → D) totdat u deze vindt
die met de airconditioner werkt.
1
Druk op de “START/STOP” knop totdat enkel de
klok op het display van de afstandsbediening wordt
weergegeven.
2
Druk minstens vijf seconden op de “MODE” knop om
de huidige aangepaste code weer te geven (standaard
ingesteld op A).
3
Druk op de “SET TEMP.” knoppen
(
/
)
om de
aangepaste code te wijzigen tussen
ABC
D
.
Stem de code die op het display verschijnt overeen
met de aangepaste code van de airconditioner.
4
Druk nogmaals op de “MODE” knop om terug te
keren naar de klokweergave. De aangepaste code
wordt gewijzigd.
10 °C VERWARMMODUS
Over de 10 °C Verwarmmodus
• De Verwarmingsmodus werkt niet als de kamertemperatuur hoog genoeg is.
• De kamertemperatuur kan op 10 °C worden gehouden door op de “10 °C HEAT” knop te drukken zodat de temperatuur in de kamer
niet te laag wordt.
De 10 °C Verwarmmodus stoppen
Druk op de “START/STOP” knop.
Dan stopt de werking en het Eco-controlelampje (groen) dooft.
OPMERKINGEN: In simultane meervoudige verbinding, kan deze functie door gebruik van de draadloze afstandbediening niet gebruikt
worden.
Nl-13
3. Maak de luchtfilters weer vast aan het
inlaatrooster.
De luchtlters passen op de binnenkant van het inlaatrooster.
l Stof kan verwijderd worden van de luchtlter met behulp
van een stofzuiger of door de lter te wassen in warm
water met een mild schoonmaakmiddel. Als u de luchtlter
wast, laat hem dan grondig drogen in een schaduwrijke
plaats voordat u hem opnieuw installeert.
l Vuil, dat op de luchtlter ophoopt, zorgt voor een afname
van de luchtstroom, lagere bedrijfsprestaties en meer
lawaai.
Reiniging van de luchtlter
1. Trek de luchtlters naar boven om ze te
verwijderen.
Verwijder de luchtlters door de hendel op te heen terwijl u
ze eruit trekt naar u toe.
2. Reiniging van de luchtlters.
Verwijder het stof van de luchtlters door ze te stofzuigen
of af te wassen. Nadat u ze heeft afgewassen, moet u de
luchtlters grondig laten drogen op een plek afgeschermd
van het zonlicht.
Luchtlter
SCHOONMAKEN EN VERZORGEN
OPGELET
l Als u het apparaat gedurende een lange periode hebt gebruikt, kan er zich vuil binnenin het apparaat ophopen, wat tot lagere
prestaties kan leiden. We bevelen aan om, naast een regelmatige reiniging en onderhoud, het apparaat nu en dan te controleren.
Voor meer informatie, neem contact op met bevoegd onderhoudspersoneel.
l Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen
zoals benzeen of verdunner.
l Als het apparaat niet zal werken gedurende een periode van 1 maand of maar, zorg er dan voor dat de binnenste onderdelen
van het apparaat grondig kunnen drogen, op voorhand, door het apparaat gedurende een halve dag in de Ventilatormodus te
gebruiken.
l Voordat u dit product schoonmaakt, schakel het uit en ontkoppel het van de voeding.
l De ventilator werkt tegen een hoge snelheid binnenin het apparaat, en kan resulteren in persoonlijk letsel.
l Laat het inlaatrooster niet vallen.
l Omdat het reinigen van de lter betekent dat er moet gewerkt worden op hoge plaatsen, dient bevoegd
onderhoudspersoneel te raadplegen.
l Stel de binneneenheid niet bloot aan vloeibare insekticiden of haarspray.
Filterindicator reset (speciale instelling)
Deze functie kan worden gebruikt wanneer juist ingesteld tijdens de installatie.
Gelieve bevoegd onderhoudspersoneel te raadplegen voor het gebruiken van deze functie.
Reinig de luchtlter wanneer het controlelampje het volgende toont;
Eco-controlelampje Knippert 3 keer, met intervallen van 21 seconden
Reset na het reinigen het lter controlelampje door te drukken op de Handmatig Automatisch knop op de binneneenheid gedurende
3 seconden of minder.
Nl-14
In de volgende gevallen moet u onmiddellijk stopen met het gebruik van de airconditioner
en de voeding ontkoppelen door het uitschakelen van de elektrische hoofdschakelaar of
door de stekker uit het stopcontact te halen. Raadpleeg vervolgens uw dealer of bevoegd
onderhoudspersoneel.
Wanneer het inlaatrooster niet goed is afgesloten kan dat gevolgen hebben voor de juiste
werking en de prestaties van de airconditioner.
Apparaat ruikt naar iets dat brandt of stoot rook uit
Er lekt water uit het apparaat
Voordat u contact opneemt met een reparateur, voer de volgende controles uit:
Symptoom Probleem
Zie pagina
Normale
werking
Werkt niet onmiddellijk:
l
Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk
opnieuw wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3
minuten om het doorbranden van de zekeringen te vermijden.
l
Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en
opnieuw wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit
circa 3 minuten waardoor het apparaat gedurende die periode
niet zal werken.
Er worden geluiden
gehoord:
l
Gedurende de werking en direct na het uitschakelen
van het apparaat kan het geluid van water dat door de
leidingen stroomt te horen zijn. De eerste 2-3 minuten na
het inschakelen kunt u tevens geluid horen (het stromen van
koelvloeistof).
l
Tijdens de werking kan een krakend geluid worden gehoord.
Dit is het resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping
van het frontpaneel dat door een wijziging van de temperatuur
wordt veroorzaakt.
*
l
Een sissend geluid kan occasioneel tijdens de Verwarmings-
modus worden gehoord. Dit geluid wordt door het Automati-
sche Ontdooiwerking veroorzaakt.
15
Geuren:
l
De binneneenheid kan geuren afgeven. Deze geur wordt
veroorzaakt door kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) , die in
de airconditioner gezogen worden.
Nevel of stoom komt vrij:
l
Een dunne nevel kan tijdens de Koelmodus of Droogmodus
door de binneneenheid worden afgegeven. Dit wordt
veroorzaakt door een plotselinge afkoeling van de kamerlucht
door de lucht die door de airconditioner wordt afgegeven, wat
tot condensatie en nevelvorming leidt.
*
l
De ventilator van de buiteneenheid kan tijdens de
Verwarmingsmodus stoppen en stoom kan uit het apparaat
opstijgen. Dit wordt door de Automatische Ontdooiwerking
veroorzaakt.
15
Luchtstroom is zwak of
stopt:
*
l
Als de Verwarmingsmodus is ingeschakeld, draait de
ventilator op een zeer lage snelheid om de interne delen op te
warmen.
*
l
Als de kamertemperatuur tijdens de Verwarmingsmodus
boven de temperatuurinstelling komt, stopt de buiteneenheid
en draait de ventilator van de binneneenheid op een zeer
lage snelheid. Als u de kamer meer wilt verwarmen, stel de
temperatuur op een hogere instelling in.
*
l
In de Verwarmingsmodus stopt de binneneenheid tijdelijk
gedurende maximum 15 minuten om de Automatische
Ontdooiwerking uit te voeren terwijl het werking-controlelampje
knippert.
15
l
De ventilator kan op heel lage snelheid werken gedurende de
Droogmodus of wanneer het apparaat de kamertemperatuur
bewaakt.
l
In de Super Stille modus werkt de ventilator op een zeer lage
snelheid.
l
Wanneer de Waakwerking uitgevoerd wordt in de Auto
modus, draait de ventilator tegen een heel lage snelheid.
Water stroomt uit de
buiteneenheid:
*
l
Tijdens de Verwarmingsmodus kan er water geproduceerd
worden door de buiteneenheid omwille van de Automatische
Ontdooiwerking.
15
Het Eco-controlelampje
knippert:
l
Reinig de luchtlter. Zet daarna het Eco-controlelampje uit.
13
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING
Instructies met betrekking tot verwarming (*) zijn alleen van toepassing op het Verwarmings- en Koelingsmodel (Omgekeerde Cyclus).
Nl-15
Symptoom Probleem
Zie pagina
Controleer
nogmaals
Werkt helemaal niet:
l
Is de beveiligingsschakelaar uitgeschakeld?
l
Is er een stroomonderbreking?
l
Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar
geactiveerd?
l
Is de timerfunctie actief? 8 tot 9
Slecht koelen, (of
verwarmen*) prestatie:
l
Is de luchtlter vuil?
l
Is het luchtinlaatrooster of luchtuitlaatrooster verstopt?
l
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen correct ingesteld?
l
Staat er een raam of deur open?
l
Tijdens de Koelmodus, is er een raam dat fel zonlicht
binnenlaat? (Doe de gordijnen dicht.)
l
Tijdens de Koelmodus, bevinden er zich verwarmingstoestellen,
computers of veel mensen in de kamer?
l
Is het apparaat in de Super Stille modus ingesteld?
Het apparaat werkt niet
volgens de instellingen van
de afstandsbediening:
l
Zijn de batterijen in de afstandsbediening leeg?
l
Zijn de batterijen juist in de afstandsbediening geplaatst? 5
Als het probleem blijft aanhouden na het uitvoeren van deze controles, of als u een brandgeur waarneemt, of het werking-
controlelampje en het tijdklok-controlelampje knipperen, en het Eco-controlelampje knippert snel. Stop dan meteen de werking, zet de
beveiligingsschakelaar uit en raadpleeg bevoegd onderhoudspersoneel.
PROBLEEMOPLOSSING
BEDIENTIPS
Verwarmingsvermogen*
l De airconditioner werkt volgens het warmtepompprincipe,
waarbij warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen
en vervolgens in de binneneenheid wordt afgegeven.
De bedrijfsprestaties nemen aldus af naarmate de
buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het
apparaat onvoldoende warmte produceert, raden wij u
aan om deze airconditioner in combinatie met een ander
verwarmingstoestel te gebruiken.
l De verwarmingsmodus warmt de volledige ruimte op door de
lucht in de ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van
de warmtepomp-airconditioner kan het aldus enige tijd duren
voordat de kamer is verwarmd.
Wanneer de binnen- en buitentemperaturen te
hoog zijn*
Als zowel de binnen- als buitentemperatuur hoog zijn tijdens het
gebruik van de Verwarmingsmodus, kan het zijn dat de ventilator
van de buiteneenheid soms stopt.
Automatische Ontdooiwerking*
l Als de Verwarmingsmodus bij een lage buitentemperatuur
en hoge vochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op de
buiteneenheid worden gevormd waardoor de prestaties
afnemen.
Om dit soort van verminderde prestatie te vermijden is deze
airconditioner uitgerust met een microcomputer-gestuurde
Automatische Ontdooiwerking. Als ijsvorming optreedt, zal
de airconditioner tijdelijk stoppen en zal het ontdooicircuit
kortstondig werken (max. 4 tot 15 minuten).
Tijdens de Automatische Ontdooiwerking, knippert het
werking-controlelampje (groen).
l Als er na de Verwarmingsmodus ijs op de buiteneenheid wordt
gevormd, zal het apparaat de Automatische Ontdooiwerking
starten. De buiteneenheid zal na enkele minuten automatisch
worden uitgeschakeld.
Lage omgevingstemperatuur koeling*
Als de buitentemperatuur zakt, kan de ventilator van de
buiteneenheid overschakelen naar lage snelheid.
Warme start (voor Verwarmingsmodus)*
De binneneenheid voorkomt koude tocht als de Verwarmings-
modus begint.
De ventilator van de binneneenheid zal niet werken of werken
tegen een heel lage snelheid totdat de warmtewisselaar de
ingestelde temperatuur bereikt.
Instructies met betrekking tot verwarming (*) zijn alleen van toepassing op het Verwarmings- en Koelingsmodel (Omgekeerde Cyclus).
Nl-16
BEDIENTIPS
Automatisch herstarten
In geval van een stroomonderbreking
l
Mocht de stroomtoevoer naar de airconditioner onderbroken
worden door een stroomstoring, dan zal de airconditioner
automatisch herstarten in de eerder geselecteerde modus
eenmaal de stroom hersteld werd.
l
Als een stroomonderbreking tijdens de timerwerking
optreedt, wordt de timer opnieuw ingesteld en start (of
stopt) de werking op de nieuwe timer-instelling. In dit geval
zal het tijdklok-controlelampje (oranje) knipperen.
l
Het gebruiken van elektrische apparaten (elektrisch scheer-
apparaat, etc.) in de buurt van de draadloze radiozender
kan de werking van de airconditioner verstoren. Als dit zich
voordoet, schakel de beveiligingsschakelaar tijdelijk uit,
schakel opnieuw in en gebruik de afstandsbediening om de
werking te hervatten.
Instructies met betrekking tot verwarming (*) zijn alleen van toepassing op het Verwarmings- en Koelingsmodel
(Omgekeerde Cyclus).
**Dubbele afstandsbedieningen (optie)
Een bijkomende afstandbediening kan toegevoegd worden tot een maximum van 2 afstandsbedieningen. Elke afstandsbediening
kan de airconditioner bedienen. Echter, de timerfuncties kunnen niet gebruikt worden op het tweede apparaat.
**Groepsbediening
1 afstandsbediening kan tot 16 airconditioners bedienen. Alle airconditioners zullen werken met dezelfde instellingen.
De bedrade afstandbediening is vereist om de volgende functie te gebruiken (**).
Deze binneneenheid kan ook verbonden worden met een simultane meervoudige verbinding die de simultane werking van
verschillende binneneenheden toelaat door de buiteneenheid te verbinden met behulp van een separatiebuis.
OPMERKINGEN: Het aantal verbindbare binneneenheden en koppelbaar type van de separatiebuis is afhankelijk van het model.
Bij simultane meervoudige verbinding kunnen alle binneneenheden simultaan werken, vanaf één afstandsbediening naar de primaire
binneneenheid.
Voor deze unieke karakteristiek van de simultane meervoudige verbinding, kunnen de functies van andere binneneenheden beperkt
zijn.
Simultane multi airconditioner
*
l
Tijdens de Verwarmingsmodus kan de bovenkant van de
binneneenheid warm worden, dit komt omdat er koelmiddel
door de binneneenheid stroomt, zelfs nadat deze is
uitgeschakeld. Dit is geen storing van het apparaat.
*
l
Tijdens de Verwarmingsmodus start de buiteneenheid
nu en dan de Automatische Ontdooiwerking voor een
korte periode. Als de gebruiker tijdens de Automatische
Ontdooiwerking de binneneenheid opnieuw op de
Verwamingsmodus instelt, wordt de Automatische
Ontdooiwerking verder gezet en start de Verwarmingsmodus
na het beëindigen van het ontdooiproces. Het kan aldus
enige tijd duren voordat warme lucht wordt vrijgegeven.
Mededelingen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17

Fujitsu RYG45LRTA Handleiding

Type
Handleiding