Fujitsu AUXG22KRLB Handleiding

Type
Handleiding
ONDERDEEL Nr. 9381622092
GEBRUIKERSHANDLEIDING
AIRCONDITIONER (Cassette-type)
Lees vóór gebruik van dit product deze instructies goed door en
bewaar deze handleiding zodat u deze later ook kunt raadplegen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MODEL:
* Schrijf de modelnaam op.
Nederlands
Nl-1
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Lees, voordat u dit product gebruikt, dit hoofdstuk aandachtig
door, en zorg ervoor dat u de volgende voorzorgsmaatregelen
neemt, zodat persoonlijk letsel en materiële schade worden
voorkomen.
Onjuiste bedieningshandelingen die het gevolg zijn van het niet
volgen van de instructies, kunnen leiden tot schade, de ernst
waarvan als volgt wordt geclassiceerd:
WAARSCHUWING
Dit teken waarschuwt voor dodelijk of ernstig letsel.
OPGELET
Dit teken waarschuwt voor letsel of materiële schade.
Dit teken geeft een handeling aan die is VERBODEN.
Dit teken geeft een handeling aan die VERPLICHT is.
Uitleg van symbolen wordt weergegeven op de buiten-unit of de
buiten-unit.
WAARSCHUWING
Dit symbool laat zien dat dit product een brandbaar
koelmiddel gebruikt. Als het koelmiddel lekt en wordt
blootgesteld aan een externe ontstekingsbron, is er
een risico van brand.
OPGELET
Dit symbool laat zien dat de bedieningshandleiding
aandachtig moet worden doorgelezen.
OPGELET
Dit symbool laat zien dat servicepersoneel
deze apparatuur moet hanteren en daarbij de
installatiehandleiding moet raadplegen.
OPGELET
Dit symbool laat zien dat informatie beschikbaar
is, zoals een bedieningshandleiding of een
installatiehandleiding.
WAARSCHUWING
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd, bediend en
opgeslagen in een vertrek met een vloeroppervlak
van meer dan X m².
Hoeveelheid lading van
koelmiddel
M (kg)
Minimale ruimte
X (m
2
)
M 1,22 -
1,22 < M 1,23 1,45
1,23 < M 1,50 2,15
1,50 < M 1,75 2,92
1,75 < M 2,0 3,82
2,0 < M 2,5 5,96
2,5 < M 3,0 8,59
3,0 < M 3,5 11,68
3,5 < M 4,0 15,26
(IEC 60335-2-40)
• Dit product bevat geen onderdelen waaraan de
gebruiker onderhoud kan voor uitvoeren. Raadpleeg
altijd geautoriseerd personeel voor reparatie,
installatie en verplaatsing van het product.
Onjuiste installatie of behandeling zal leiden tot
lekkage, elektrische schok of brand.
In het geval van een storing, zoals brandgeur, moet u
onmiddellijk stoppen met het gebruik van de airconditioner,
en alle voedingen loskoppelen door het uitschakelen van de
elektrische hoofdschakelaar of de stekker uit het stopcontact
halen. Raadpleeg vervolgensgeautoriseerd personeel
• Zorg ervoor dat u de voedingskabel niet beschadigt.
Is de kabel beschadigd, dan mag deze uitsluitend
worden vervangen door geautoriseerd servicepersoneel
zodat gevaarlijke situaties worden voorkomen.
• In het geval van koelmiddellekkage moet u uit de
buurt blijven van brand of brandbare stoen, en
bevoegd onderhoudspersoneel raadplegen.
In het geval van onweer of een voorgaand teken van
blikseminslag, moet u de airconditioner via de afstandsbediening
uitschakelen, en het product of de stroomvoorziening niet
aanraken om elektrische gevaren te voorkomen.
• Dit product moet worden opgeslagen in een vertrek
zonder continu werkende ontstekingsbronnen
(bijvoorbeeld: open vuur, een werkend gasapparaat of
een werkend elektrisch verwarmingstoestel).
• Dit product moet worden opgeborgen in een goed
geventileerde ruimte.
Bedenk dat koelmiddelen misschien geen geur afgeven.
• Dit product moet zo worden opgeborgen dat er geen
mechanische beschadiging kan optreden.
• Dit product moet op juiste wijze worden weggedaan,
in overeenstemming met nationaal en regionaal
geldende voorschriften.
Inhoud
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN ................................. 1
2. NAAM VAN DE ONDERDELEN ................................ 2
3. EENVOUDIGE BEDIENINGSHANDELINGEN ......... 3
4. INSTELLINGEN VAN DE LUCHTSTROOM .............. 3
4.1. Instelling ventilatorsnelheid .............................. 3
4.2. Instelling van de richting van de luchtstroom ... 3
5. BEDIENINGSHANDELINGEN VOOR DE TIMER ..... 4
5.1. Inschakeltijdklok of Uitschakeltijdklok ............... 4
5.2. Weekklok .......................................................... 4
5.3. Programmatijdklok ............................................ 4
5.4. Sluimertijdklok .................................................. 4
6. BEDIENINGSFUNCTIES VOOR
ENERGIEBESPARING .............................................. 4
6.1. Eco-stand ......................................................... 4
6.2. Regeling van de ventilator voor
energiebesparing .............................................. 4
6.3. Menselijke sensor voor energiebesparing
(als optie verkrijgbaar) ...................................... 4
7. OVERIGE BEDIENINGSHANDELINGEN ................. 5
7.1. 10 °C Verwarmmodus ...................................... 5
8. SCHOONMAKEN EN VERZORGEN ........................ 5
9. ALGEMENE INFORMATIE ........................................ 6
10. ALS OPTIE VERKRIJGBARE ONDERDELEN ......... 6
10.1. Afstandsbediening ............................................ 6
10.2. Meerdere afstandsbedieningen ........................ 6
10.3. Groepsregeling ................................................. 6
11. PROBLEEMOPLOSSING ......................................... 7
Nl-2
WAARSCHUWING
• Tijdens vervoer of verplaatsing van de binnen-unit
moeten leidingen worden afgedekt en beschermd met
de steun van de wandhaak.
Houd bij het verplaatsen van dit product niet de
leidingen van de binnen-unit vast.
(De spanning die op de verbindingen van de leidingen
wordt gezet kan leiden tot lekkage van brandbaar gas
tijdens de werking van het systeem).
Het is niet de bedoeling dat dit product wordt gebruikt door
personen (waaronder kinderen) met beperkte fysische, visuele
of mentale mogelijkheden, of die een gebrek hebben aan
ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instructies
hebben gekregen omtrent het gebruik van dit product door
iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Houd toezicht op kinderen zodat ze niet met dit product spelen.
Installeer de unit niet in een ruimte die is gevuld met minerale olie
zoals een fabriekshal of een ruimte die een grote hoeveelheid
gemorste olie of stoom bevat, bijvoorbeeld een keuken
• Start of stop de werking van dit product niet door de
circuitonderbreker in of uit te schakelen.
Gebruik geen brandbare gassen in de buurt van dit product.
• Stel uzelf niet voor vele uren bloot aan de directe
koelende luchtstroom.
• Steek uw vingers of andere voorwerpen niet in de
uitgangspoort of het inlaatrooster.
• Bedien het apparaat niet met natte handen.
• Gebruik geen middelen om het ontdooien of het
reinigen van dit product te versnellen, anders dan
middelen die worden aanbevolen door de fabrikant.
• Gebruik niet een scherp voorwerp of open vuur.
OPGELET
• Zorg altijd voor voldoende ventilatie tijdens gebruik.
Gebruik dit product altijd met geïnstalleerde luchtlters.
• Zorg ervoor dat elektrisch apparatuur op een afstand
van ten minste 1 m (40 in) van dit product staat.
• Ontkoppel alle stroomvoorziening wanneer u dit
product voor een langere periode niet gebruikt.
• Na een lange periode van gebruik moet u ervoor zorgen
dat de montage van de binnen-unit wordt gecontroleerd
zodat wordt voorkomen dat het product valt.
De richting van de luchtstroom en de kamertemperatuur moeten
zorgvuldig worden overwogen wanneer u dit product gebruikt in
een kamer met kinderen, ouderen of zieke personen.
Houd de ruimte rond de buiten-unit schoon en opgeruimd
en plaats er geen voorwerpen omheen. Voorwerpen die
de apparatuur blokkeren of in de uitlaatpoorten komen,
kunnen een storing van het product veroorzaken.
• Richt de luchtstroom niet direct op open haarden of
verwarmingstoestellen.
Blokkeer of bedek het inlaatrooster en de uitlaatpoort niet.
Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
• Klim niet op het product of plaats geen voorwerpen op
of hang voorwerpen aan dit product.
Plaats geen andere elektrische producten of huishoudelijke
bezittingen direct onder dit product. Druipende
condensatie van dit product kan ze nat maken, en kan
leiden tot schade aan of storing van uw eigendommen.
• Stel dit product niet direct bloot aan water.
• Gebruik dit product niet voor het bewaren van voedsel,
planten, dieren, precisie-apparatuur, kunstwerken of
andere objecten. Dit kan leiden tot achteruitgang in de
kwaliteit van deze producten.
Stel geen dieren of planten direct bloot aan de luchtstroom.
• Drink de afvoer van de airconditioner niet.
• Trek niet aan de voedingskabel.
2. NAAM VAN DE ONDERDELEN
De afstandsbediening is als optie verkrijgbaar. U kunt een keuze
maken uit de volgende typen afstandsbediening.
- Draadloze afstandsbediening
- Niet-draadloze afstandsbediening
- Draadloze LAN-regeling
Vraag aan geautoriseerd servicepersoneel welk model
afstandsbediening verkrijgbaar is.
Raadpleeg voor uitgebreide instructies over de bediening de
bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
Uitgang voor richting van luchtstroom
*1)
*1) U kunt elke lamel afzonderlijk afstellen. (Als optie verkrijgbare
afstandsbediening is vereist.)
Luchtinlaatrooster
Luchtlter (in het luchtinlaatrooster)
OPGELET
• Voorkom dat u zich verwondt tijdens het installeren
of onderhouden van de unit, raak de aluminium
lamellen van de warmtewisselaar die in dit product is
ingebouwd, niet aan.
• Ga niet op een onstabiele ondergrond of ladder staan
bij gebruik of reiniging van dit product. Hierdoor kunt u
ten val komen, wat tot letsel kan leiden.
Nl-3
4.
INSTELLINGEN VAN DE LUCHTSTROOM
OPMERKINGEN: Raadpleeg voor uitgebreide instructies over
de bediening de bedieningshandleiding van de
afstandsbediening.
4.1. Instelling ventilatorsnelheid
De snelheid van de ventilator verandert als volgt.
Wanneer Auto wordt geselecteerd, wordt de ventilatorsnelheid
automatisch aangepast in overeenstemming met de bedrijfsstand.
Verwarmen: De ventilator werkt echter op een zeer lage snelheid
wanneer de temperatuur van de lucht die door de
binnen-unit wordt uitgeblazen, laag is.
Koelen: Naarmate de kamertemperatuur de ingestelde
temperatuur nadert, neemt de snelheid van de ventilator
af.
Ventileren: De ventilator werkt op de middelste ventilatorsnelheid.
4.2.
Instelling van de richting van de luchtstroom
U kunt de volgende instellingen uitvoeren.
Instelling richting verticale luchtstroom
Instelling Zwenken (omhoog/omlaag)
OPMERKINGEN: De functie Zwenken kan tijdelijk stoppen wanneer de
ventilator van de binnen-unit op zeer lage snelheid
draait of stopt.
Richting verticale luchtstroom
Comfortabele spreiding van de luchtstroom naar iedere hoek
van het vertrek door de brede verticale luchtstroom.
Standaard-instelling
Koelen, Drogen 2
Verwarmen 4
Met de hand veranderen 1
2
3
4
Functie Zwenken
Koelen, Verwarmen, Drogen, Ventileren 1
2
3
4
Auto Hoog Middel Laag Stil
3.
EENVOUDIGE BEDIENINGSHANDELINGEN
OPMERKINGEN: Raadpleeg voor uitgebreide instructies over
de bediening de bedieningshandleiding van de
afstandsbediening.
De bedrijfsstand en het bereik van de temperatuurinstelling
worden in onderstaande tabel getoond.
Bedrijfsstand Temperatuurinstelbereik
Auto 18,0 - 30,0 °C
Koelen 18,0 - 30,0 °C
Drogen 18,0 - 30,0 °C
Ventileren U kunt de temperatuur niet instellen.
Verwarmen 16,0 - 30,0 °C
Automatische stand
De airconditioner selecteert de juiste bedrijfsstand (Koelen
of Verwarmen) op basis van de actuele temperatuur van het
vertrek.
Temperatuur van het vertrek Bediening
Hoger dan de insteltemperatuur Koelen
Dicht bij de insteltemperatuur Bepaald door
buitentemperatuur
Lager dan de insteltemperatuur Verwarmen
Temperatuur opge-
geven in de tempe-
ratuurinstelling
Bepaald door
buitentemperatuur
Stand Koelen
Stand Verwarmen
Wanneer de automatische stand voor de eerste keer wordt
geselecteerd, werkt de ventilator gedurende enkele minuten op een
lage snelheid. De binnen-unit detecteert gedurende deze tijd de
kamertemperatuur en selecteert vervolgens de bedrijfsstand.
Wanneer de airconditioner de temperatuur in uw kamer op ongeveer
de instelling van de thermostaat heeft gebracht, wordt de bedrijfsstand
Monitor ingeschakeld.
In de bedrijfsstand Monitor werkt de ventilator op lage snelheid. Als de
kamertemperatuur vervolgens verandert, zal de binnen-unit weer de
juiste stand (Verwarmen, Koelen) selecteren en de temperatuur weer op
de in de thermostaat ingestelde waarde brengen.
Als de stand die automatisch door de unit wordt gekozen, u niet bevalt,
selecteer dan één van de bedrijfsstanden (Verwarmen, Koelen, Drogen,
Ventileren).
Stand Koelen
Voor het koelen van het vertrek.
OPMERKINGEN: Stel de temperatuur lager in dan de actuele
temperatuur van het vertrek, anders werkt alleen de
ventilator.
Stand Drogen
Voor het licht koelen van het vertrek door er vocht aan te
onttrekken.
OPMERKINGEN:
U kunt het vertrek niet verwarmen.
Stel de temperatuur lager in dan de actuele temperatuur van het
vertrek, anders werkt de unit niet in deze stand.
De unit werkt op lage snelheid zodat de vochtigheid van het vertrek
wordt aangepast. De ventilator van de binnen-unit zal misschien van
tijd tot tijd stoppen. De ventilator kan ook op een zeer lage snelheid
draaien wanneer de luchtvochtigheid in de kamer wordt aangepast.
U kunt de snelheid van de ventilator niet zelf veranderen.
Stand Ventileren
Voor het laten circuleren van de lucht door het vertrek.
OPMERKINGEN: U kunt de temperatuur niet instellen.
Stand Verwarmen
Voor het verwarmen van het vertrek.
OPMERKINGEN:
Stel de temperatuur hoger in dan de actuele temperatuur van het
vertrek, anders werkt de unit niet in deze stand.
De ventilator van de binnen-unit werkt in deze stand eerst
gedurende 3 - 5 minuten op zeer lage snelheid, zodat de binnen-unit
binnenin opwarmt. Na deze periode zal de ventilator van de binnen-
unit overschakelen op de geselecteerde snelheid.
Wanneer de temperatuur in het vertrek zeer laag is, kan er
ijsafzetting op de buiten-unit ontstaan, wat tot lagere prestaties
kan leiden. De unit zal, om het ijs te verwijderen, zo nu en dan
automatisch de ontdooicyclus starten. Tijdens de werking van
de automatische ontdooicyclus zal de stand Verwarmen worden
onderbroken.
Na het starten van de stand Verwarmen kan het enige tijd duren
voordat het in de kamer warmer wordt.
Nl-4
5.
BEDIENINGSHANDELINGEN VOOR DE TIMER
5.1. Inschakeltijdklok of Uitschakeltijdklok
De Inschakeltijdklok start de werking op het gewenste tijdstip.
De Uitschakeltijdklok stopt de werking op het gewenste tijdstip.
OPMERKINGEN: Afhankelijk van de afstandsbediening zal deze functie
misschien niet beschikbaar zijn.
5.2. Weekklok
OPMERKINGEN: Deze functie is alleen beschikbaar met de niet-
draadloze afstandsbediening.
Met de Weekklok kunt u bedrijfsschema's instellen van maximaal 4
instellingen voor elke dag van de week.
U kunt met de instelling Dag Uit een getimede werking voor een
geselecteerde dag in de komende week uitschakelen. Omdat u alle
dagen tegelijkertijd kunt instellen, kunt u met de Weekklok de timer-
instellingen voor alle dagen herhalen.
Temperatuurinstelbereik
Stand Auto,
Koelen,
of Drogen:
18 – 30 °C
*Zelfs als u instelt op 10, 16 of 17°C, zal de
airconditioner werken op 18°C.
Stand Verwarmen: 10 of 16 - 30°C
De bedrijfsstanden zullen dezelfde zijn als de stand toen de unit
werd stilgezet. Dus een reeks van standen als Koelen → Verwarmen
→ Koelen → Verwarmen automatisch instellen is niet mogelijk.
De Inschakeltijdklok zal werken als u de Inschakeltijdklok en de
Uitschakeltijdklok op hetzelfde tijdstip instelt.
Als twee Inschakeltijdklok op hetzelfde tijdstip zijn ingesteld, zal de
airconditioner werken op volgorde van het programmanummer.
De Weekklok en andere timers tegelijkertijd instellen is niet mogelijk.
Als u de Inschakeltijdklok/Uitschakeltijdklok, de Programmatijdklok
of de Sluimertijdklok instelt terwijl de Weekklok is geactiveerd, zal
de Weekklok worden uitgeschakeld.
Activeer, in dat geval, de Weekklok nadat de andere timer is geëindigd.
5.3. Programmatijdklok
OPMERKINGEN: Deze functie is alleen beschikbaar bij gebruik van de
draadloze afstandsbediening.
De Programmatijdklok werkt als de combinatie van de Inschakeltijdklok
en de Uitschakeltijdklok.
U kunt de Programmatijdklok alleen instellen met een onderbreking van 24 uur.
6.
BEDIENINGSFUNCTIES VOOR ENERGIEBESPARING
6.1. Eco-stand
Bespaart meer elektriciteit dan andere bedrijfsstanden doordat de
temperatuur op een gematigde instelling wordt gezet.
Bedrijfsstand Instelgegevens
Koelen/
Drogen
De temperatuur van het vertrek zal enkele graden
hoger worden gezet dan ingesteld.
Verwarmen
De temperatuur van het vertrek zal enkele graden lager
worden gezet dan ingesteld.
OPMERKINGEN:
In de standen Koelen, Verwarmen of Drogen is het maximale
rendement van deze bedrijfsstand ongeveer 70% van de
gebruikelijke werking. Als het vertrek niet goed wordt gekoeld of
verwarmd in de Eco-stand, selecteer dan de normale stand.
Deze bedieningshandelingen kan niet worden uitgevoerd tijdens de
temperatuurbewaking in de stand Auto.
6.2.
Regeling van de ventilator voor energiebesparing
In de stand Koelen of Drogen draait, wanneer de temperatuur van het
vertrek de ingestelde temperatuur bereikt, de ventilator van de binnen-
unit met onderbrekingen, zodat energie wordt bespaard.
Deze functie is ingeschakeld ten tijde van aankoop.
Raadpleeg, als u deze functie wilt uitschakelen, de
bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
Zelfs als de instelling wordt gewijzigd, werkt, als de snelheid van de
ventilator in de stand Koelen of Drogen is ingesteld op "AUTO", deze
functie nog wel, zodat de verspreiding van vochtigheid in het interieur
wordt onderdrukt.
6.3. Menselijke sensor voor energiebesparing
(als optie verkrijgbaar)
OPMERKINGEN:
Voor deze functie is het als optie verkrijgbare
pakket Menselijke sensor vereist.
Wanneer er niemand in het vertrek is, werkt de airconditioner in de
gematigde stand zodat verspilling van elektriciteit wordt voorkomen.
Raadpleeg voor nadere gegevens over deze functie de
bedieningshandleiding van het pakket Menselijke sensor en van de
afstandsbediening.
OPMERKINGEN:
Stel de lamellen voor de richting van de luchtstroom niet met
de hand af, dit kan tot storing leiden. Is dat het geval, stop dan
de werking en start de apparatuur opnieuw Het rooster moet
vervolgens weer goed werken.
Tijdens de werking in de stand Auto, zal in de eerste minuten na het
beginnen van de werking de luchtstroom op 2 staan en dat kan dan
niet worden aangepast.
Ook al is de richting van de luchtstroom ingesteld, dan kan de unit
in de volgende gevallen in een andere stand werken.
- aan het begin van de functie Verwarmen
- tijdens de functie Automatisch ontdooien
- tijdens de werking in de stand Auto
In de stand Auto of Verwarmen blijft de richting van de luchtstroom,
vanaf de start van de functie, enige tijd in positie 1.
Wordt de apparatuur gebruikt in een vertrek met kleine kinderen,
kleine kinderen, ouderen of zieke personen, houd dan bij het instellen
rekening met de richting van de luchtstroom en kamertemperatuur.
Individuele regeling van de richting van de luchtstroom (als optie verkrijgbaar)
Iedere lamel kan individueel worden ingesteld zodat een comfortabele luchtstroom
ontstaat (als optie verkrijgbare niet-draadloze afstandsbediening is vereist).
Wanneer u met deze functie de lamellen instelt, krijgt deze functie
prioriteit boven andere instellingen van de verticale luchtstroom.
Schakel de individuele regeling van de richting van de luchtstroom uit
als u de andere instellingen wilt wijzigen.
Richting van de horizontale luchtstroom
U kunt deze functie niet gebruiken
5.4. Sluimertijdklok
OPMERKINGEN: Deze functie is alleen beschikbaar bij gebruik van de
draadloze afstandsbediening.
De Sluimertijdklok zorgt ervoor dat u comfortabel kunt slapen doordat
de werking van de airconditioner geleidelijk wordt verminderd.
De tijdinstelling van de Sluimertijdklok verandert als volgt:
9H
00M
7H
00M
5H
00M
3H
00M
2H
00M
1H
00M
0H
30M
uren
(30 min.)
Tijdens de werking van de Sluimertijdklok verandert de instelling van de
temperatuur zoals in de volgende afbeelding wordt getoond.
In stand Verwarmen
Temperatuur
instellen
Tijd instellen
1 uur
Tijd instellen
1 uur
1,5 uur
30 min.
1 °C 2 °C 3 °C 4 °C
2 °C
1 °C
Stand Koelen of Drogen
De werking van de airconditioner wordt uitgeschakeld wanneer de
ingestelde tijd is verstreken.
Nl-5
8.
SCHOONMAKEN EN VERZORGEN
OPGELET
Voor u de binnen-unit reinigt, moet u deze uitzetten en
geheel loskoppelen van de stroomvoorziening.
De ventilator werkt binnen in de unit op hoge snelheid,
en dat kan persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
• Laat vooral niet het inlaatrooster vallen.
Als bij het reinigen van lters werk op hoogte
moet worden uitgevoerd, vraag dan advies aan
professioneel technisch personeel.
• Stel de binnen-unit niet bloot aan vloeibare
insecticiden of haarspray.
Het inlaatrooster van de binnen-unit kan worden losgenomen en
zo gemakkelijk worden gereinigd en nagezien.
Maak de unit niet schoon met water warmer dan 40°C, niet met
agressieve schoonmaakmiddelen of vluchtige middelen zoals
wasbenzine of verfverdunner.
Luchtinlaatrooster
Luchtlter (in het luchtinlaatrooster)
Het luchtlter reinigen
1
Open met behulp van
de drukknoppen van het
inlaatrooster (twee plaatsen) het
rooster.
2
Trek het lter uit het
inlaatrooster.
3
Reinigen het luchtlter.
Verwijder het stof van de luchtlters door de lters te stofzuigen
of te wassen. Laat de luchtlters na het wassen grondig drogen in
een ruimte waar ze afgeschermd zijn van zonlicht.
U kunt het luchtlter reinigen met een stofzuiger, of u
kunt het lter wassen in een oplossing van een mild
schoonmaakmiddel en warm water. Als u het lter wast, laat
u deze goed drogen op een plaats in de schaduw voordat u
hem weer terugplaatst.
Indien er zich vuil ophoopt op het luchtlter zal de luchtstroom
verminderen, leidend tot een lagere eciëntie en meer geluid.
4
Bevestig de luchtlters weer op
het inlaatrooster.
(1) Zet het luchtlter weer in z'n
houder.
(2) Let er op dat het luchtlter
contact maakt met de lterstop,
wanneer u het lter in z'n houder
plaatst.
5
Sluit het inlaatrooster.
Na langdurig niet-gebruik van de unit
Als u de binnen-unit gedurende 1 maand of langer niet gebruikt, laat de
unit dan een halve dag lang werken in de stand Ventileren, zodat interne
onderdelen grondig drogen, voordat u de normale bewerking uitvoert.
Aanvullende inspectie
Na een lange gebruiksperiode kan het stof dat zich in de binnen-unit
heeft verzameld, de prestaties van het product doen afnemen, zelfs
als u het apparaat hebt onderhouden met dagelijkse onderhouds- of
reinigingsprocedures als beschreven in deze handleiding.
In dat geval wordt een productinspectie aanbevolen.
Neem voor meer informatie contact op met geautoriseerd personeel.
Reset van de lterindicator (Speciale instelling)
Deze functie kan worden gebruikt als deze op juiste wijze is ingesteld
bij de installatie. Vraag aan geautoriseerd servicepersoneel advies over
het gebruik van deze functie.
1. Maak het luchtlter schoon wanneer de lterindicator
verschijnt.
2. Na het reinigen moet u de lterindicator resetten.
* Raadpleeg voor uitgebreide instructies over de bediening de
bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
7.
OVERIGE BEDIENINGSHANDELINGEN
7.1. 10 °C Verwarmmodus
OPMERKINGEN:
Deze functie is alleen beschikbaar met de draadloze
afstandsbediening.
10 °C Verwarmmodus houdt de temperatuur in het vertrek op
10 °C, zodat de temperatuur in het vertrek niet te laag kan worden.
- Wanneer deze functie is ingeschakeld, brandt het indicatielampje [ ]
op de IR-ontvanger.
- Wanneer deze functie wordt uitgeschakeld, gaat het indicatielampje [ ] uit.
OPMERKINGEN:
Tijdens 10 °C Verwarmmodus geldt alleen de instelling voor de
verticale luchtstroom.
Wanneer het vertrek op temperatuur is, wordt deze functie niet
uitgevoerd.
Nl-6
9. ALGEMENE INFORMATIE
Inverter
Bij het opstarten werkt de airconditioner op maximale capaciteit zodat
het vertrek snel tot de gewenste temperatuur wordt afgekoeld.
Zodra de temperatuur in het vertrek de ingestelde temperatuur nadert, zal
de airconditioner op lagere capaciteit werken bij minder energieverbruik
tot de waarden voor minimumcapaciteit en invoer worden bereikt.
Verwarmingsprestaties
Deze airconditioner werkt volgens het warmtepompprincipe, waardoor
warmte uit de lucht buiten wordt geabsorbeerd en deze warmte wordt
overgebracht naar de binneneenheid. Hierdoor zijn de prestaties minder
goed wanneer de buitentemperatuur lager wordt.
Als u vindt dt de verwarmingsprestaties onvoldoende zijn, raden wij
u aan deze airconditioner te gebruiken in combinatie met andere
verwarmingsapparatuur.
Vraag advies aan uw installateur zodat u zeker weet dat de unit de
juiste afmeting heeft voor het vertrek.
Warmtepomp-airconditioners verwarmen het gehele vertrek door de lucht
door het vertrek te laten circuleren, maar daardoor duurt het wel enige
tijd na het starten van de airconditioner dat het vertrek is verwarmd.
Automatische ontdooiing
Wanneer de buitentemperatuur erg laag is met een hoge
luchtvochtigheid, kan er tijdens het verwarmen ijsvorming ontstaan op
de buiten-unit, en dat kan het rendement van het product verminderen.
Voor vorstbeveiliging is deze airconditioner voorzien van een
microcomputer-gestuurde automatische ontdooifunctie.
Als ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen en zal het
ontdooicircuit kort werken (maximaal 15 minuten).
Als er na het verwarmen vorst wordt gevormd op de buiten-unit, zal
de buiten-unit na enkele minuten automatisch stoppen. Dan wordt de
automatische ontdooiing gestart.
Als u de functie Verwarmen instelt tijdens het automatisch ontdooien,
zal het automatisch ontdooien doorgaan. Het Verwarmen zal beginnen
nadat het ontdooien is voltooid. Dat maakt dat het enige tijd kan duren
voordat er warme lucht wordt geproduceerd.
Functie automatisch opnieuw opstarten
In geval van een stroomstoring
Zou de stroomvoorziening aan de airconditioner worden onderbroken
door een stroomstoring, dan start airconditioner automatisch in de
eerder geselecteerde stand, zodra de stroomvoorziening is hersteld.
Storingen veroorzaakt door andere
elektrische apparaten
Het gebruik van andere elektrische apparaten zoals een elektrisch
scheerapparaat of het nabije gebruik van een draadloze radiozender
kan storing van de airconditioner veroorzaken.
Als er zich een dergelijke storing voordoet, verbreek dan de aansluiting
op de stroomvoorziening een keer. Herstelde stroomvoorziening dan
weer en hervat de functie met behulp van de afstandsbediening.
Bereik temperatuur en luchtvochtigheid binnen-unit
Toegestane bereiken voor de temperatuur en de luchtvochtigheid zijn
de volgende:
Binnentemperatuur Koelen/Drogen [°C] 18 tot 32
Verwarmen [°C] 16 tot 30
Luchtvochtigheid binnen [%] 80 of minder *
1)
*1) Als de airconditioner gedurende een groot aantal uren
ononderbroken wordt gebruikt, kan er condens op het oppervlak
ontstaan en lekken.
Als de unit wordt gebruikt onder condities buiten het toegestane
temperatuurbereik, zal de werking van de airconditioner misschien worden
onderbroken door het automatisch werkende beveiligingscircuit.
Afhankelijk van de bedrijfscondities kan de warmtewisselaar
bevriezen, waardoor waterlekkage of een andere storing ontstaat. (in
de stand Koelen of Drogen)
Wanneer de binnen- en de buitentemperatuur hoog zijn
Wanneer zowel de binnen- als de buitentemperatuur hoog zijn tijdens
de werking van de functie verwarmen, zal de ventilator van de buiten-
unit misschien zo nu en dan tot stilstand komen.
10.
ALS OPTIE VERKRIJGBARE ONDERDELEN
10.1. Afstandsbediening
De afstandsbediening is als optie verkrijgbaar. U kunt een keuze
maken uit de volgende typen afstandsbediening.
- Draadloze afstandsbediening
- Niet-draadloze afstandsbediening
- Draadloze LAN-regeling
Vraag aan geautoriseerd servicepersoneel welk model
afstandsbediening verkrijgbaar is.
OPMERKINGEN: afhankelijk van de afstandsbediening zullen bepaalde
functies mogelijk beperkt beschikbaar zijn. Raadpleeg
de bedieningshandleiding van de afstandsbediening
of van het WLAN-adapter voor nadere gegevens.
U kunt de niet-draadloze afstandsbediening en de draadloze
afstandsbediening samen gebruiken.
Maar mogelijk zijn bepaalde functies van de draadloze
afstandsbediening beperkt beschikbaar.
10.2. Meerdere afstandsbedieningen
U kunt twee niet-draadloze afstandsbedieningen op één airconditioner
aansluiten.
U kunt de airconditioner met beide afstandsbedieningen bedienen.
Maar de timer-functies zijn niet beschikbaar voor de secundaire unit.
10.3. Groepsregeling
U kunt met een niet-draadloze afstandsbediening tot wel 16
airconditioners bedienen. Voor alle airconditioners gelden dan dezelfde
instellingen.
U kunt niet groepsregeling en regeling met een draadloze LAN
combineren.
Lage omgevingskoeling
Wanneer de buitentemperatuur daalt, zullen de ventilatoren van de
buiten-unit misschien overschakelen op een lage snelheid, of zal één
van de ventilatoren zo nu en dan tot stilstand komen.
Overige informatie
Gebruik de airconditioner niet voor een ander doel dan het koelen/
drogen, verwarmen van een vertrek of voor het ventileren.
Raadpleeg voor het toegestane bereik van temperatuur en
luchtvochtigheid voor de buiten-unit, de installatiehandleiding van de
buiten-unit.
Tijdens het verwarmen, kan de bovenzijde van de binnen-unit warm
worden, maar dit komt doordat het koelmiddel door de binnen-unit
circuleert, zelfs wanneer de unit tot stilstand is gekomen; het is niet
een storing
Nl-7
<In de stand Drogen> De binnen-unit werkt op lage ventilatorsnel-
heid voor het aanpassen van de luchtvochtigheid in het vertrek, en
kan van tijd tot tijd tot stilstand komen.
<In de stand Auto> In de stand Monitor, draait de ventilator op een
zeer lage snelheid.
De richting van de luchtstroom verandert niet op basis van de
instelling of verandert geheel niet.
<In de stand Auto> In de stand Auto wordt de richting van de
luchtstroom automatisch ingesteld.
<In de stand Verwarmen> Heeft u de unit pas in werking gesteld?
Als dat het geval is, blijft de richting van de luchtstroom enige tijd
in de standaard-positie.
<In de stand Verwarmen> In de stand Automatische ontdooiing
wordt de richting van de luchtstroom automatisch ingesteld.
Is de individuele luchtstroom ingesteld?
Als dat het geval is neemt de individuele instelling over van ande-
re instellingen van de richting van de luchtstroom.
Raadpleeg voor het controleren of deactiveren van de instelling van de
individuele luchtstroom, de bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
Luchtvochtigheid daalt niet.
<In de stand Dry> Als de insteltemperatuur hoog is, zal de lucht-
vochtigheid misschien niet dalen.
U kunt de luchtvochtigheid laten dalen door de insteltempera-
tuur lager in te stellen.
Hoort u een zacht piepend geluid tijdens de werking?
Dit is het resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het front-
paneel die door een wijziging van de temperatuur worden veroorzaakt.
Er is ruis hoorbaar.
Werkt de unit, of hoort u de ruis direct na het tot stilstand komen van de unit?
Als dat het geval is, hoort u misschien het geluid van stromend
koelmiddel. Het zal misschien vooral hoorbaar zijn gedurende 2-3
minuten na aanvang van de werking.
Hoort u een zacht piepend geluid tijdens de werking?
Dit is het resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het front-
paneel die door een wijziging van de temperatuur worden veroorzaakt.
<In de stand verwarming> houd u een sissend geluid?
Dit geluid wordt geproduceerd door de Automatische ontdooiing.
(Raadpleeg bladzijde 6.)
Er komt een geur uit de unit.
De airconditioner kan allerlei luchtjes absorberen die ontstaan door
stoering en meubels in het interieur of door sigarettenrook. Deze
luchtjes kunnen tijdens de werking van de unit worden uitgestoten.
Er komt nevel of stoom uit de unit.
<In de stand Koelen of Drogen> Er kan een lichte nevel ontstaan
door condensatie bij plotselinge afkoeling.
<In de stand Verwarmen> Is de functie Automatische ontdooiing
in werking? Als dat het geval is, kan er stoom uit de buiten-unit
opstijgen. (Raadpleeg bladzijde 6.)
Er loopt water uit de buiten-unit.
<In de stand Verwarmen> Er kan water uit de buiten-unit lopen dat wordt
gegenereerd door de Automatische ontdooiing. (Raadpleeg bladzijde 6.)
Werking wordt vertraagd na het opnieuw opstarten.
Is de stroomvoorziening plotseling weer ingeschakeld?
Als dat het geval is, zal de compressor ongeveer 3 minuten niet
werken zodat wordt voorkomen dat de zekering springt.
Is de elektrische onderbreker uitgeschakeld en weer ingeschakeld?
Als dat het geval is, zal het beveiligingscircuit ongeveer 3 minuten lang werken.
Stop de werking onmiddellijk en zet in de volgende
gevallen de elektrische onderbreker uit. Raadpleeg dan
geautoriseerd personeel.
Het probleem blijft aanhouden, zelfs als u deze controles of
diagnosehandelingen uitvoert.
Er verschijnt een foutteken op het display van de niet-draadloze
afstandsbediening of de indicatielampjes op de IR-receiver branden
OPMERKINGEN:
Raadpleeg voor het oplossen van problemen met de regeling van het
W-LAN, de instelhandleiding voor het W-LAN-adapter of de mobiele app
die op uw smartphone of tablet-PC is geïnstalleerd.
11. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING
In de volgende gevallen moet u de airconditioner
onmiddellijk stilzetten en de voeding ontkoppelen door
de elektrische hoofdschakelaar uit te schakelen of door
de stekker uit het stopcontact te trekken. Raadpleeg dan
uw dealer of bevoegd onderhoudspersoneel.
Zolang het apparaat is aangesloten op de
stroomvoorziening, is deze niet geïsoleerd van de
stroomvoorziening, zelfs als het apparaat is uitgeschakeld.
• Apparaat ruikt of iets brandt of stoot rook uit
• Er lekt water uit het apparaat
Werkt helemaal niet.
Is er een stroomstoring geweest?
Als dat het geval is, start de unit automatisch opnieuw op wanneer
de stroomvoorziening wordt hersteld. (Raadpleeg bladzijde 6.)
Is de circuitonderbreker uitgeschakeld?
Schakel de circuitonderbreker in.
Is er een zekering doorgebrand of is de circuitonderbreker geactiveerd?
Vervang de zijkring of reset de circuitonderbreker.
Is de timer in werking?
Raadpleeg voor het controleren of deactiveren van de timer-in-
stelling de bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
Slechte koeling- of verwarmingsprestaties.
Werkt de unit onder condities die buiten het toegestane tempera-
tuurbereik liggen?
Als dat het geval is, werkt de airconditioner misschien niet meer
omdat het automatische beveiligingscircuit in werking is getreden.
Is het luchtlter vuil?
Reinig het luchtlter. (Raadpleeg bladzijde 5.)
Is het inlaatrooster of de uitgangspoort van de binnen-unit geblokkeerd?
Verwijder de obstakels.
Is de kamertemperatuur goed afgesteld?
Raadpleeg voor het wijzigen van de insteltemperatuur, de
bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
Is er een raam of deur open blijven staan?
) aan of de deur.
Is de ventilatorsnelheid ingesteld op Stil?
Raadpleeg voor het wijzigen van de ventilatorsnelheid, de
bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
<In de stand Koelen> Dringt er direct of sterk zonlicht door in het vertrek?
Sluit de gordijnen.
<In de stand Koelen> Zijn er andere verwarmingsapparaten of
computers in bedrijf, of zijn er teveel mensen in het vertrek?
Schakel de verwarmingsapparatuur of computers uit, of stel de
temperatuur lager in.
Luchtstroom is zwak of stopt.
Is de ventilatorsnelheid ingesteld op Stil?
Raadpleeg voor het wijzigen van de ventilatorsnelheid, de
bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
Is de Ventilatorregeling ingesteld op Energiebesparing? Als dat
het geval is, zal de binnen-unit misschien tijdelijk tot stilstand
komen in de stand Koelen.
Raadpleeg voor het annuleren van Ventilatorregeling voor Ener-
giebesparing, de bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
* U kunt deze functie niet uitschakelen wanneer de
ventilatorsnelheid is ingesteld op AUTO.
<In de stand Verwarmen> Heeft u de unit pas in werking gesteld?
Als dit het geval is, draait de ventilator tijdelijk op een zeer lage snel-
heid zodat de interne onderdelen van de unit warm kunnen worden.
<In de stand Verwarmen> Is de kamertemperatuur hoger dan de
ingestelde temperatuur?
Als dat het geval is, komt de buiten-unit tot stilstand en draait de
ventilator van de binnen-unit op een zeer lage snelheid
<In de stand Verwarmen> Is de functie Automatische ontdooiing
in werking? Als dat het geval is, komt de binnen-unit maximaal 15
minuten tot stilstand. (Raadpleeg bladzijde 6.)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Fujitsu AUXG22KRLB Handleiding

Type
Handleiding