Fujitsu ASYG24LFCC Handleiding

Type
Handleiding
Nederlands
AIRCONDITIONER
Muurmodel
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNR. 9315345547-02
BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK
Nl-1
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
WAARSCHUWING
Dit product bevat geen onderdelen die door gebruiker gerepareerd
mogen worden. Raadpleeg altijd bevoegd onderhoudspersoneel
voor reparatie, installatie en verplaatsing van het product.
Onjuiste installatie of behandeling zal leiden tot lekkage, elektrische
schok of brand.
In het geval van een storing, zoals brandgeur, moet u onmiddel-
lijk stoppen met het gebruik van de airconditioner en deze van
de voeding ontkoppelen door het uitschakelen van de elektrische
hoofdschakelaar of door de stekker uit het stopcontact te halen.
Raadpleeg vervolgens bevoegd onderhoudspersoneel.
Zorg ervoor dat u de voedingskabel niet beschadigd.
Als deze beschadigd is, mag hij alleen worden vervangen door
bevoegd onderhoudspersoneel.
In het geval van koelmiddellekkage moet u uit de buurt blijven van
brand of brandbare stoffen, en bevoegd onderhoudspersoneel
raadplegen.
In het geval van onweer of een voorgaand teken van blikseminslag,
moet u de airconditioner via de afstandsbediening uitschakelen, en
het product of de stroomvoorziening niet aanraken om elektrische
gevaren te voorkomen.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen)
met beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die
een gebrek hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht
staan of instructies hebben gekregen omtrent het gebruik van het
apparaat door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veilig-
heid. Houd toezicht over kinderen zodat ze niet met het apparaat
spelen.
Start of stop de werking van dit product niet door het invoegen van
of trekken aan de stekker, of door het in- of uitschakelen van de
stroomonderbreker.
Gebruik geen brandbare gassen in de buurt van dit product.
Stel uzelf niet voor vele uren bloot aan de directe koelende lucht-
stroom.
Steek uw vingers of andere voorwerpen niet in de uitlaatpoort, het
open paneel of het inlaatrooster.
Gebruik het apparaat niet met natte handen.
OPGELET
Zorg tijdens gebruik regelmatig voor ventilatie.
Gebruik dit product altijd met geïnstalleerde lucht lters.
Zorg ervoor dat enig elektrisch apparatuur ten minste 1 m uit de
buurt is van de binnen- of buiteneenheid.
Ontkoppel alle stroomvoorzieningen wanneer u dit product voor
een langere periode niet gebruikt.
Na een lange periode van gebruik moet u ervoor zorgen dat de
montage van de binneneenheid wordt gecontroleerd om te voorko-
men dat het product naar beneden valt.
De richting van de luchtstroom en de kamertemperatuur moeten
zorgvuldig worden overwogen wanneer u dit product gebruikt in
een kamer met kinderen, bejaarden of zieke personen.
Richt de luchtstroom niet direct op open haarden of verwarmings-
toestellen.
Blokkeer of bedek het inlaatrooster en de uitlaatpoort niet.
Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
Klim niet op het product of plaats geen voorwerpen op of hang
geen voorwerpen aan dit product.
Plaats geen andere elektrische producten of huishoudelijke bezit-
tingen direct onder dit product.
Druipende condensatie van dit product kan ze nat maken, en kan
leiden tot schade aan of storing van uw eigendommen.
Stel dit product niet direct bloot aan water.
Gebruik dit product niet voor het bewaren van voedsel, planten,
dieren, precisie-apparatuur, kunstwerken of andere objecten. Dit
kan leiden tot achteruitgang in de kwaliteit van deze producten.
Stel geen dieren of planten direct bloot aan de luchtstroom.
Drink de afvoer van de airconditioner niet.
Trek niet aan de voedingskabel.
Raak de aluminium lamellen van de warmtewisselaar ingebouwd
in dit product niet aan, om letsel bij repareren van het apparaat te
voorkomen.
Om persoonlijk letsel of schade aan eigendommen te voorkomen, moet u deze paragraaf zorgvuldig doorlezen voordat u
dit product gebruikt, en zorg ervoor dat u voldoet aan de volgende voorzorgsmaatregelen.
Een onjuiste bediening door het niet naleven van de instructies kan letsel of schade veroorzaken, de ernst hiervan wordt
als volgt geclassi ceerd:
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MUURMODEL
ONDERDEELNR. 9315345547-02
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kun-
nen leiden tot ernstig letsel of de dood van de gebruiker of het onderhoudspersoneel.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die indien ze verkeerd worden uitgevoerd,
kunnen leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker of schade aan eigendommen.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ............................. Fi-1
EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIES ....................... Fi-2
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ............ Fi-3
VOORBEREIDING ................................................ Fi-5
WERKING ............................................................. Fi-6
TIMER WERKING ................................................. Fi-8
SLEEP TIMER (SLAAPTIMER) WERKING .......... Fi-9
DE RICHTING VAN DE LUCHTSTROOM
AANPASSEN ....................................................... Fi-10
SWING WERKING .............................................. Fi-11
ECONOMY WERKING ........................................ Fi-11
10 °C HEAT WERKING ....................................... Fi-12
MANUAL AUTOWERKING .................................. Fi-12
REINIGING EN ONDERHOUD ........................... Fi-13
DE PERSOONLIJKE CODE VAN DE
AFSTANDSBEDIENING SELECTEREN ............. Fi-15
PROBLEEMOPLOSSING ................................... Fi-16
GEBRUIKSTIPS .................................................. Fi-17
Nl-2
Reinigingsfunctie
UITNEEMBAAR INLAATROOSTER
Het inlaatrooster van de binneneenheid kan worden verwijderd
voor eenvoudige reiniging en onderhoud.
APPLE-CATECHIN FILTER
De APPLE-CATECHIN FILTER gebruikt statische elektriciteit
om jne deeltjes en stof in de lucht te reinigen, zoals tabaks-
rook en pollen van planten die niet met het oog waarneembaar
zijn.
IONEN-DEODORISERENDE FILTER
De filter deodoriseert door de opgenomen geuren op een
krachtige wijze te ontbinden met gebruik van de oxiderende en
beperkende effecten van de ionen die door de ultra jne, kera-
mische deeltjes lter worden gegenereerd.
Afstandsbediening
DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING
De draadloze afstandsbediening maakt een comfortabele be-
diening van de airconditioner mogelijk.
BEDRADE AFSTANDSBEDIENING (OPTIE)
De optionele bedrade afstandsbediening kan worden gebruikt.
Als u de bedrade afstandsbediening gebruikt, zijn er enkele
verschillen in vergelijking met de draadloze afstandsbediening.
Deze verschillen worden hieronder weergegeven.
[Bijkomende functies voor bedrade afstandsbedieningen]
• Wekelijkse timer
• Temperatuur instellen afteltimer
U kunt de bedrade en draadloze afstandsbediening tevens ge-
lijktijdig gebruiken. (De werking is echter beperkt)
Als de beperkte functies op de afstandsbediening worden ge-
bruikt, hoort u een geluidssignaal en knipperen OPERATION,
TIMER en het 3e lampje van de binneneenheid.
[Beperkte functies voor draadloze afstandsbedieningen]
• 10°C HEAT WERKING
• TIMER (ON timer, OFF timer en Program timer)
• SLEEP TIMER
EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIES
Energiebesparing en comfortabele functie
OMZETTER
Bij inschakeling van het apparaat wordt er een grote hoeveel-
heid vermogen gebruikt om de kamer snel op de gewenste
temperatuur te brengen. Het apparaat wordt vervolgens op
een lage vermogenstand ingesteld voor een energiebespa-
rende en comfortabele werking.
ECONOMY WERKING
Wanneer de ECONOMY werkingsmodus wordt gebruikt, zal de
kamertemperatuur iets hoger zijn dan de ingestelde temperatuur
in de koelmodus en iets lager zijn dan de ingestelde tempera-
tuur in de verwarmingsmodus. De ECONOMY modus kan aldus
meer energie besparen in vergelijking met de andere modi.
HORIZONTALE LUCHSTROOM: KOELEN/
NEERWAARTSE LUCHSTROOM: VERWARMEN
Voor het koelen, gebruik de horizontale luchtstroom zodat de
koude lucht niet rechtstreeks naar de personen in de kamer
wordt geblazen. Voor het verwarmen, gebruik de neerwaartse
luchtstroom om krachtige en warme lucht naar de vloer te bla-
zen en een comfortabele omgeving te creëren.
OMNIDIRECTIONELE LUCHTSTROOM
(SWING WERKING)
Een 3-dimensionale schommelwerking van de luchtstroomrich-
ting is mogelijk via een dubbele schommeling: een UP/DOWN
luchtstroomrichting en een RIGHT/LEFT luchtstroomrichting.
Aangezien de UP/DOWN luchtstroomrichtings appen automa-
tisch werken naargelang de werkingsmodus van de eenheid,
is het mogelijk om de luchtstroomrichting op basis van de wer-
kingsmodus in te stellen.
SUPER QUIET WERKING
Als QUIET met de FAN knop wordt geselecteerd, opent de bin-
neneenheid de super stille werking. De luchtstroom van de bin-
neneenheid neemt af om stiller te werken.
AUTOMATISCHE OMSCHAKELING
De werkingsmodus (koelen, drogen, verwarmen) wordt auto-
matisch omgeschakeld om de ingestelde temperatuur te hand-
haven en de temperatuur op elk moment constant te houden.
10°C HEAT WERKING
De kamertemperatuur kan op 10°C worden gehouden zodat
de temperatuur in de kamer niet te laag wordt.
Comfortabele functie
PROGRAM TIMER (PROGRAMMATIMER)
De programmatimer maakt het mogelijk om de OFF timer en ON
timer in één reeks te programmeren. De reeks kan, binnen een pe-
riode van 24 uur, 1 overgang van OFF timer naar ON timer, of van
ON timer en OFF timer bevatten.
SLEEP TIMER
Als de SLEEP timerknop tijdens de verwarmingsmodus wordt
ingedrukt, wordt de thermostaatinstelling tijdens de werking
van de airconditioner stapsgewijs verlaagd; tijdens de koel- of
ontvochtigingsmodus, wordt de thermostaatinstelling tijdens de
werking stapsgewijs verhoogd. Het apparaat wordt automa-
tisch uitgeschakeld eenmaal de ingestelde tijd wordt bereikt.
Nl-3
Fig. 5
Fig. 6
De bijgevoegde afbeelding geeft alle mogelijke
indicatoren weer om de uitleg te vereenvoudigen.
Tijdens de werking van het apparaat zal het display
echter alleen deze indicatoren weergeven die voor
de huidige werking van toepassing zijn.
Fig. 1
Fig. 2
Fig. 3
Fig. 4
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
Nl-4
Fig. 5 Afstandsbediening
F
Signaalzender
G
MODE knop
H
10 °C HEAT knop
I
ECONOMY knop
J
SLEEP knop
K
TIMER MODE knop
L
FAN knop
M
START/STOP knop
N
SET knop (Verticaal)
O
SET knop (Horizontaal)
P
SWING knop
Q
SET TEMP. knop (
/ )
R
TIMER SET ( / ) knop
S
CLOCK ADJUST knop
T
TEST RUN knop
Deze knop wordt gebruikt tijdens de instal-
latie van de airconditioner en mag onder
normale omstandigheden niet worden ge-
bruikt, de thermostaat van het apparaat zal
niet langer naar behoren werken.
Als deze knop tijdens de normale werking
wordt ingedrukt, zal de binneneenheid naar
de testwerkingsmodus schakelen en het
OPERATION controlelampje en TIMER con-
trolelampje tegelijkertijd knipperen.
Om de testwerkingsmodus te stoppen, druk
op de START/STOP knop om de airconditi-
oner uit te schakelen.
U
RESET knop
V
Display van afstandsbediening (Fig.6)
W
Weergave van ingestelde temperatuur
X
Weergave van werkingsmodus
Y
Weergave van SLEEP TIMER
Z
Weergave van zenden
[
Weergave van ventilatorsnelheid
\
Weergave van SWING
]
Weergave van timermodus
^
Klokweergave
Fig. 1 Binneneenheid
1
Bedieningspaneel (Fig. 2)
2
MANUAL AUTO knop
Als de MANUAL AUTO knop gedurende lan-
ger dan 10 seconden wordt ingedrukt, wordt
de geforceerde koelfunctie ingeschakeld.
De geforceerde koelfunctie wordt gebruikt
tijdens de installatie.
Alleen voor gebruik door vakbekwaam on-
derhoudspersoneel.
Als de geforceerde koelfunctie per ongeluk
wordt ingeschakeld, druk op de START/
STOP knop om de werking te stoppen.
Druk op de FILTERINDICATOR RESET knop.
3
Indicator (Fig. 3)
4
Signaalontvanger van afstandsbediening
5
OPERATION controlelampje (groen)
6
TIMER controlelampje (oranje)
Als het TIMER controlelampje tijdens de
werking van de timer knippert, is er een fout
met de timerinstelling opgetreden (Zie pa-
gina 18 Automatisch herstarten).
7
ECONOMY controlelampje (groen)
ECONOMY controlelampje brandt wanneer
de ECONOMY werking of 10 °C HEAT wer-
king ingeschakeld is.
8
INLAATROOSTER (Fig.4)
9
Frontpaneel
0
Lucht lter
A
Luchtstroomrooster
B
Vermogenverdeler
C
Rechts-Links rooster
(achter de luchtstroomrooster)
D
Afvoerslang
E
Luchtreinigings lter
Nl-5
VOORBEREIDING
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat baby´s en jonge kinderen
niet per ongeluk de batterijen kunnen inslik-
ken.
OPGELET
Om storingen of beschadiging aan van de
afstandsbediening te voorkomen moet u het
volgende doen:
- Plaats de afstandsbediening op een plek
waar deze niet zal worden blootgesteld
aan direct zonlicht of overmatige hitte.
- Verwijder de batterijen als het product
voor een langere periode niet wordt
gebruikt.
- Lege batterijen moeten onmiddellijk
worden verwijderd en afgevoerd volgens
de plaatselijke wet- en regelgeving van uw
regio.
Als vloeistof van een lekkende batterij in
contact komt met uw huid, ogen of mond,
spoel onmiddellijk met water en raadpleeg
uw arts.
Obstakels zoals een gordijn of een muur
tussen afstandsbediening en de binneneen-
heid kunnen de juiste signaaloverdracht
beïnvloeden.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan
sterke schokken.
Giet geen water op de afstandsbediening.
Probeer niet om droge batterijen op te
laden.
Gebruik geen droge batterijen die zijn opge-
laden.
Gebruik alleen het aangegeven type van
batterijen.
Gebruik geen verschillende typen batterij
of nieuwe en gebruikte batterijen door
elkaar.
Batterijen kunnen bij normaal gebruik ge-
durende ongeveer 1 jaar worden gebruikt.
Als het bereik van de afstandsbediening
aanzienlijk afneemt, vervang de batterijen
en druk de “RESET” knop in met behulp
van de tip van een balpen of ander klein
voorwerp.
De batterijen installeren (AAA/R03/LR03
2)
1
Druk en schuif het batterijdeksel naar de andere kant
om het batterijvak te openen.
Schuif in de richting van de pijl terwijl u op het teken drukt.
2
Installeer de batterijen.
Zorg dat u de batterijen volgens de juiste polariteit ( ) installeert.
3
Sluit het batterijdeksel.
De huidige tijd instellen
1
Druk op de CLOCK ADJUST knop (Fig. 5
S
).
Druk op de knop met behulp van de tip van een balpen of ander klein voorwerp.
2
Gebruik de TIMER SET ( / ) knoppen (Fig. 5
R
)
om de klok op de huidige tijd in stellen.
knop:
Druk om de tijd vooruit te zetten.
knop:
Druk om de tijd achteruit te zetten.
(Met elke druk op de knop, wordt de tijd 1 minuut voor-/achteruit gezet; houd
de knoppen ingedrukt om de tijd in stappen van 10 minuten te wijzigen.)
3
Druk nogmaals op de CLOCK ADJUST knop (Fig. 5
S
).
De tijd is nu ingesteld en de klok begint te lopen.
De afstandsbediening gebruiken
Richt de afstandsbediening naar de signaalontvanger (Fig.3
4
) voor een juiste werking.
Werkingsbereik: Circa 7 m.
U hoort een geluidssignaal wanneer het signaal goed door de airconditioner wordt
ontvangen.
Als u geen geluid hoort, druk nogmaals op de afstandsbediening.
Houder voor afstandsbediening
3
De afstandsbediening
afhalen (om in de hand
te gebruiken).
1
De houder monteren.
2
De afstandsbediening
plaatsen.
Schroeven
Inbrengen
Induwen
Omhoog
schuiven
Uittrekken
Inschakelen
1
Schakel de beveiligingsschakelaar in
Nl-6
De werkingsmodus selecteren
1
Druk op de START/STOP knop (Fig.5
M
).
Het OPERATION controlelampje (groen) (Fig. 3
5
) van de Binneneenheid brandt.
De airconditioner begint te werken.
2
Druk op de MODE knop (Fig.5
G
) om de gewenste
modus te selecteren.
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de modus in de volgende volgorde.
AUTO COOL DRY
HEAT FAN
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
De thermostaat instellen
Druk op de SET TEMP. knop (Fig. 5
Q
).
knop:
Druk om de thermostaatinstelling te verhogen.
knop:
Druk om de thermostaatinstelling te verlagen.
Instelbereik van thermostaat:
AUTO ....................................18 - 30 °C
Verwarmen ............................16 - 30 °C
Koelen/Drogen ......................18 - 30 °C
De thermostaat kan niet worden gebruikt om tijdens de FAN modus de kamertemperatuur
in te stellen (de temperatuur verschijnt niet op het display van de afstandsbediening).
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
De thermostaatinstelling moet als een standaard waarde worden beschouwd en
kan enigszins van de werkelijke kamertemperatuur verschillen.
De ventilatorsnelheid instellen
Druk op de FAN knop (Fig. 5
L
).
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de ventilatorsnelheid in de volgende volgorde:
AUTO HIGH MED LOW QUIET
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
Wanneer ingesteld op AUTO:
Verwarmen :
De ventilator is ingeschakeld om de warme lucht zo optimaal mogelijk te
laten circuleren.
De ventilator werkt echter op een zeer lage snelheid wanneer de tempe-
ratuur van de lucht die door de binneneenheid wordt vrijgegeven laag is.
Koelen :
Naarmate de kamertemperatuur deze van de thermostaatinstelling na-
dert, neemt de snelheid van de ventilator af.
Ventilator :
De ventilator werkt op de lage ventilatorsnelheid.
De ventilator werkt op een zeer lage snelheid tijdens de waakwerking en aan het be-
gin van de verwarmingsmodus.
SUPER QUIET werking
Wanneer ingesteld op Quiet:
De SUPER QUIET werking start. De luchtstroom van de binneneenheid neemt af voor
een stillere werking.
De SUPER QUIET werking kan niet worden gebruik tijdens de ontvochtigingsmodus.
(Hetzelfde geldt voor wanneer de ontvochtigingsmodus tijdens de AUTO werking
wordt geselecteerd.)
Tijdens de Super Quiet werking zijn de verwarmings- en koelprestaties enigszins
lager. Als de kamer tijdens gebruik van de SUPER QUIET werking niet opwarmt /
afkoelt, pas de ventilatorsnelheid van de airconditioner aan.
Voorbeeld:
Wanneer ingesteld op COOL.
Voorbeeld:
Wanneer ingesteld op COOL 26 °C.
Voorbeeld:
Wanneer ingesteld op AUTO.
WERKING
Nl-7
WERKING
De werking stoppen
Druk op de START/STOP knop (Fig.5
M
).
Het OPERATION controlelampje dooft.
MODE werking
AUTO:
Als AUTO (automatische omschakeling) is geselecteerd, kiest de airconditioner de gepaste werkingsmodus (koelen of
verwarmen) naargelang de huidige temperatuur in uw kamer.
Als de AUTO (automatische omschakeling) werking voor de eerste keer is geselecteerd, werkt de ventilator gedurende
enkele minuten aan een lage snelheid. De binneneenheid detecteert gedurende deze periode de kamertemperatuur en
selecteert vervolgens de gepaste werkingsmodus.
Kamertemperatuur is hoger dan de vastgestelde temperatuur in de thermo-
staatinstelling Koelmodus of Ontvochtigingsmodus
Kamertemperatuur is in de buurt van de vastgestelde temperatuur in de ther-
mostaatinstelling Bepaald door de buitentemperatuur
Kamertemperatuur is lager dan de vastgestelde temperatuur in de thermo-
staatinstelling Verwarmingsmodus
Eenmaal de airconditioner de temperatuur in uw kamer op circa de thermostaatinstelling heeft gebracht, wordt de
waakwerking geopend. In de waakwerkingsmodus werkt de ventilator op een lage snelheid. Als de kamertemperatuur
vervolgens wijzigt, zal de airconditioner opnieuw de gepaste werking (verwarmen, koelen) selecteren om de tempera-
tuur opnieuw op de thermostaatinstelling te brengen.
Als u het niet eens bent met de modus die automatisch door het apparaat wordt gekozen, selecteer zelf een werkingsmodus (HEAT,
COOL, DRY, FAN).
Tijdens de verwarmingsmodus:
Stel de thermostaat op een temperatuur-
instelling in die hoger is dan de huidige
kamertemperatuur. De verwarmingsmodus
werkt niet als de thermostaat op een lagere
waarde is ingesteld dan de huidige kamer-
temperatuur.
Tijdens de koel-/ontvochtigingsmodus:
Stel de thermostaat op een temperatuur-
instelling in die lager is dan de huidige
kamertemperatuur. De koel- en ontvochti-
gingsmodus werkt niet als de thermostaat
op een hogere waarde is ingesteld dan de
huidige kamertemperatuur (in de koelmo-
dus werkt enkel de ventilator).
Tijdens de ventilatormodus:
U kunt het apparaat niet gebruiken om uw
kamer te verwarmen en te koelen.
Regeling van de ventilator van de bin-
neneenheid om op energie te besparen:
Door het draaien van de ventilator van de
binneneenheid te stoppen wanneer de
buiteneenheid is gestopt, bespaart u op
energie.
Deze functie werd in de fabriek reeds ge-
activeerd.
Om deze functie uit te schakelen, raad-
pleeg de installateur of een vakbekwame
technicus. Zelfs al wordt de instelling gewij-
zigd, als de ventilatorsnelheid in de koel-
of ontvochtigingsmodus op “AUTO” wordt
ingesteld, zal deze functie nog steeds wer-
ken om de circulatie van vocht in de kamer
te onderdrukken.
VERWARMEN:
Om uw kamer te verwarmen.
Wanneer de verwarmingsmodus is geselecteerd, werkt de airconditioner
circa 3 tot 5 minuten op een zeer lage ventilatorsnelheid, waarna de gese-
lecteerde ventilatorinstelling wordt geopend. Deze periode wordt gebruikt
om de binneneenheid op te warmen voordat de volledige werking wordt
gestart.
Als de kamertemperatuur zeer laag is, kan ijs op de buiteneenheid wor-
den gevormd, wat tot lagere prestaties kan leiden. Om het ijs te verwij-
deren zal het apparaat nu en dan automatisch de ontdooicyclus openen.
Tijdens de automatische ontdooicyclus knippert het OPERATION (WER-
KING) controlelampje en wordt de verwarmingsmodus onderbroken.
Na het starten van de verwarmingsmodus kan het enige tijd duren voordat
de kamer warmer wordt.
KOELEN:
Om uw kamer te koelen.
Tijdens de koelmodus kan de ventilator van de binneneenheid nu en dan
stoppen met werken.
(Regeling van de ventilator van de binneneenheid om op energie te besparen)
DROGEN:
Om uw kamer tijdens het ontvochtigen langzaam te koelen.
Het is niet mogelijk om de kamer tijdens de ontvochtigingsmodus te ver-
warmen.
Tijdens de ontvochtigingsmodus werkt het apparaat op de lage snelheid.
Om de vochtigheidsgraad in de kamer aan te passen, zal de ventilator
van de binneneenheid nu en dan stoppen met draaien. De ventilator kan
tevens op een zeer lage snelheid draaien wanneer de vochtigheidsgraad
in de kamer wordt gewijzigd.
De ventilatorsnelheid kan niet handmatig worden gewijzigd wanneer de
ontvochtigingsmodus is geselecteerd.
VENTILATOR:
Om de lucht door uw kamer te laten circuleren.
Vastgestelde
temperatuur in
de thermostaat-
instelling
Koelen of Drogen
Vastgesteld door
buitentemperatuur
Verwarmen
Nl-8
De timer annuleren
Gebruik de TIMER MODE knop om “CANCEL”
te selecteren.
De airconditioner keert terug naar de normale
werking.
De timerinstellingen wijzigen
1.
Volg de instructies vermeld in de sectie “De
ON (AAN) timer of OFF (UIT) timer gebrui-
ken” om de timerinstelling die u wilt wijzigen
te selecteren.
2. Druk op de TIMER MODE knop om OFF
(UIT)
ON (AAN) of OFF (UIT) ON
(AAN) te selecteren.
De airconditioner uitschakelen
wanneer de timer in werking is
Druk op de START/STOP knop.
De werkingsomstandigheden wijzigen
Als u de werkingsomstandigheden (Modus,
Ventilatorsnelheid, Thermostaatinstelling,
SUPER QUIET (SUPER STILLE) modus) wilt
wijzigen; na het instellen van de timer, wacht
totdat het volledig display opnieuw verschijnt
en druk op de gepaste knoppen om de ge-
wenste werkingsomstandigheid in te stellen.
TIMER WERKING
De ON (AAN) timer of OFF (UIT) timer gebruiken
1
Druk op de START/STOP button (Fig. 5
M
)
(Als het apparaat reeds is ingeschakeld, ga naar stap 2).
Het OPERATION controlelampje (groen) (Fig. 3
5
) van de Binneneenheid brandt.
2
Druk op de TIMER MODE knop (Fig. 5
K
)om de OFF
(UIT) timer of ON (AAN) timer werking te selecteren.
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de timerfunctie in de volgende volgorde:
PROGRAM (PROGRAMMA) (OFF (UIT)
ON (AAN), OFF (UIT)
ON (AAN))
CANCEL (ANNULEREN) OFF (UIT)
ON (AAN)
Het TIMER controlelampje (oranje) (Fig. 3
6
) van de binneneenheid brandt.
3
Gebruik de TIMER SET knoppen (Fig. 5
R
) om de ge-
wenste OFF (UIT) tijd of ON (AAN) tijd aan te passen.
Stel de tijd in wanneer de tijdweergave knippert (gedurende circa 5 seconden).
knop:
Druk om de tijd vooruit te zetten.
knop:
Druk om de tijd achteruit te zetten.
Het volledig display wordt 5 seconden later opnieuw weergegeven.
De programmatimer gebruiken
1
Druk op de START/STOP knop (Fig. 5
M
).
(Als het apparaat reeds is ingeschakeld, ga naar stap 2).
Het OPERATION controlelampje (groen) (Fig. 3
5
) van de binneneenheid brandt.
2
Stel de gewenste tijden voor OFF timer en ON timer in.
Zie de sectie “De ON timer of OFF timer gebruiken” om de gewenste modus
en tijden in te stellen.
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
Het TIMER controlelampje (oranje) (Fig. 3
6
) van de binneneenheid brandt.
3
Druk op de TIMER MODE knop (Fig. 5
K
) om de PRO-
GRAM timer werking te selecteren (OFF
ON of OFF
ON wordt weergegeven).
Het display geeft afwisselend “OFF timer” en “ON timer” weer en toont ver-
volgens de tijdinstellingen van de werking die zich het eerst zal voordoen.
De programmatimer start met werken. (Als de ON timer als eerste werd
geselecteerd, zal het apparaat stoppen met werken.)
Het volledig display wordt 5 seconden later opnieuw weergegeven.
Over de programmatimer
De programmatimer maakt het mogelijk om de OFF (UIT) timer en ON (AAN) timer
in één reeks te programmeren. De reeks kan, binnen een periode van 24 uur, 1
overgang van OFF timer naar ON timer, of van ON timer en OFF timer bevatten.
De timerfunctie die het eerst wordt ingeschakeld, is deze die zich het dichtst bij de
huidige tijd bevindt. De werkingsvolgorde wordt aangegeven door de pijl in het dis-
play van de afstandbediening (OFF
ON, of OFF
ON).
Een voorbeeld van het gebruiken van de programmatimer is wanneer u de aircon-
ditioner automatisch wilt uitschakelen (OFF (UIT) timer) eenmaal u in slaap valt, en
deze automatisch opnieuw wilt inschakelen (ON (AAN) timer) ‘s morgens voordat u
wakker wordt.
Voordat u de timerfunctie gebruikt, zorg dat de afstandsbediening op de juiste huidige tijd is ingesteld (
P.5).
De timer annuleren
Gebruik de TIMER MODE knop om “CANCEL”
te selecteren.
De airconditioner keert terug naar de normale
werking.
De timerinstellingen wijzigen
Voer stappen
2
en
3
uit.
De airconditioner uitschakelen wanneer
de timer in werking is
Druk op de START/STOP knop.
De werkingsomstandigheden wijzigen
Als u de werkingsomstandigheden (Modus,
Ventilatorsnelheid, Thermostaatinstelling,
SUPER QUIET (SUPER STILLE) modus) wilt
wijzigen; na het instellen van de timer, wacht
totdat het volledig display opnieuw verschijnt
en druk op de gepaste knoppen om de ge-
wenste werkingsomstandigheid in te stellen.
Nl-9
SLEEP TIMER (SLAAPTIMER) WERKING
In tegenstelling tot de andere timerfuncties wordt de SLEEP (SLAAP) timer gebruikt om de tijdsduur in te stellen voordat de aircondi-
tioner wordt uitgeschakeld.
De SLEEP (SLAAP) timer gebruiken
Wanneer de airconditioner is in- of uitgeschakeld, druk op de
SLEEP knop (Fig. 5
J
).
Het OPERATION (WERKING) controlelampje (groen) (Fig. 3
5
) brandt en het TIMER
controlelampje (oranje) (Fig. 3
6
) brandt.
De timerinstellingen wijzigen
Druk nogmaals op de SLEEP knop (Fig. 5
J
) en stel de tijd in
met behulp van de TIMER SET (
/ ) knoppen (Fig. 5
R
).
Stel de tijd in wanneer de weergave van de Timermodus knippert (gedurende circa 5
seconden).
knop:
Druk om de tijd vooruit te zetten.
knop:
Druk om de tijd achteruit te zetten.
Het volledig display wordt 5 seconden later opnieuw weergegeven.
De timer annuleren:
Gebruik de TIMER MODE knop om “CANCEL”
te selecteren.
De airconditioner keert terug naar de normale
werking.
De airconditioner tijdens de timerwer-
king uitschakelen:
Druk op de START/STOP knop.
Over de SLEEP (SLAAP) timer
Om de kamer tijdens het slapen niet overmatig te verwarmen of te koelen, past de SLEEP (SLAAP) timerfunctie de thermostaatin-
stelling automatisch aan naargelang de ingestelde tijdinstelling. De airconditioner wordt volledig uitgeschakeld wanneer de ingestel-
de tijd verstreken is.
Tijdens de koel-/ontvochtigingsmodus:
Als de SLEEP (SLAAP) timer is ingesteld, wordt de thermostaa-
tinstelling automatisch om het uur met 1 °C verhoogd. Eenmaal
de thermostaat met 2 °C is verhoogd, wordt deze thermostaat-
instelling gehandhaafd totdat de ingestelde tijd verstreken is. De
airconditioner wordt vervolgens automatisch uitgeschakeld.
SLEEP timer instellen
Tijdens de verwarmingsmodus:
Als de SLEEP timer is ingesteld, wordt de thermostaatinstelling
automatisch om de 30 minuten met 1 °C verlaagd. Eenmaal de
thermostaat met 4 °C is verlaagd, wordt deze thermostaatinstel-
ling gehandhaafd totdat de ingestelde tijd verstreken is. De air-
conditioner wordt vervolgens automatisch uitgeschakeld.
SLEEP timer instellen
2 °C
3 °C
4 °C
30
minuten
1 °C
1 uur
1 uur
30 minuten
Tijd instellen
Ingestelde temp.
Tijd instellen
1 uur
1 °C
2 °C
Ingestelde
temp.
Nl-10
DE RICHTING VAN DE LUCHTSTROOM AANPASSEN
Pas de opwaartse, neerwaartse, linker en rechter luchtstroom aan met de AIR DIRECTION knoppen op de afstandsbediening.
Gebruik de AIR DIRECTION knoppen eenmaal de binneneenheid is ingeschakeld en de luchtstroomroosters niet langer bewegen.
WAARSCHUWING
Steek geen vingers of vreemde voorwerpen
in de uitlaatpoorten, de interne ventilator
draait op een hoge snelheid en kan per-
soonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik altijd de SET knop van de
afstandsbediening om de richting van
de verticale luchtstroom te regelen. De
richting handmatig proberen te wijzigen,
kan tot een verkeerde werking leiden.
Als dit het geval is, schakel het appa-
raat uit en vervolgens opnieuw in. Het
rooster moet vervolgens opnieuw naar
behoren werken.
In de koel- of droogmodus, stel het
luchtstroomrooster niet gedurende een
lange periode binnen het verwarmings-
bereik (
4
-
6
) in, waterdamp kan in de
buurt van de uitlaatroosters condense-
ren en waterdruppels kunnen van de
airconditioner druppelen. In de koel- of
ontvochtigingsmodus, als het lucht-
stroomrooster zich gedurende langer
dan 20 minuten in het verwarmingsbe-
reik bevindt, keert het automatisch terug
naar de stand
3
.
Als u de airconditioner in een kamer
met baby’s, kinderen, bejaarden of
zieke personen gebruikt, houd tijdens
het instellen rekening met een gepaste
richting van de luchtstroom en kamer-
temperatuur.
De verticale luchtstroom aanpassen
Druk op de SET button (Verticaal) (Fig. 5
N
).
Telkens op de knop wordt gedrukt, zal het richtingsbereik van de luchtstroom als volgt wijzigen:
1
2
3
4
5
6
Verschillende luchtstroominstellingen:
1
,
2
,
3
,
4
,
5
,
6
: Tijdens de verwarmings-/
koel-/ontvochtigingsmodus
Het display van de afstandsbediening wijzigt niet.
Pas de richting van de luchtstroom binnen de hierboven aangegeven bereiken aan.
De richting van de verticale luchtstroom wordt automatisch ingesteld zoals weerge-
geven, overeenkomstig het type van de gekozen werking.
Tijdens de koel-/ontvochtigingsmodus: Horizontale stroom
1
Tijdens de verwarmingsmodus: Neerwaartse stroom
5
Tijdens de werking in de AUTO modus zal de luchtstroom gedurende de eerste minu-
ten horizontaal
1
zijn; de richting kan tijdens deze periode niet worden aangepast.
Richting
1
2
Alleen de richting van het luchtstroomrooster wijzigt, de richting van de vermogen-
verdeler wijzigt niet.
De richtingsinstelling van de luchtstroom wordt tijdelijk op
1
ingesteld wanneer de
temperatuur aan het begin van de verwarmingsmodus laag is.
Aan het begin van de AUTO/HEAT (AUTO/VERWARMEN) modus en de automati-
sche ontdooicyclus (zie pagina 16) bevindt de luchtstroom zich op horizontaal
1
.
Het is echter niet mogelijk om de richting van de luchtstroom aan het begin van de
AUTO modus aan te passen.
De horizontale luchtstroom aanpassen
Druk op de SET button (Horizontaal) (Fig. 5
O
).
Telkens op de knop wordt gedrukt, zal het richtingsbereik van de luchtstroom als
volgt wijzigen:
1
2
3
4
5
Het display van de afstands-
bediening wijzigt niet.
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
6
Nl-11
De SWING werking selecteren
Druk op de SWING knop (Fig. 5
P
).
Het SWING display (Fig. 6
\
) wordt weergegeven.
Telkens op de SWING knop wordt gedrukt, wijzigt de schommelwerking in de volgende
volgorde.
De SWING werking stoppen
Druk op de SWING knop en selecteer STOP.
De richting van de luchtstroom keert terug naar de instelling voordat de schommelfunc-
tie werd geactiveerd.
SWING WERKING
ECONOMY WERKING
Schakel de airconditioner eerst in voordat u deze procedure uitvoert.
De ECONOMY werking gebruiken
Druk op de ECONOMY knop (Fig.5
I
).
Het ECONOMY controlelampje (groen) (Fig. 3
7
) brandt.
Het apparaat opent de BESPARINGSwerking.
De ECONOMY werking stoppen
Druk nogmaals op de ECONOMY knop (Fig.5
I
).
Het ECONOMY c
ontrolelampje (groen) (Fig. 3
7
) dooft.
Het apparaat keert terug naar de normale werking.
Over de ECONOMY werking
Bij een maximale uitvoer is de ECONOMY werking circa 70% van de normale koel- of verwarmingswerking.
Als de kamer tijdens de BESPARINGSwerking onvoldoende koel (of warm) is, selecteer de normale werking.
Tijdens de waakperiode in de AUTO modus schakelt de airconditioner niet over naar de ECONOMY werking, zelfs al wordt de
ECONOMY werking geselecteerd door op de ECONOMY knop te drukken.
Wanneer de ECONOMY werkingsmodus wordt gebruikt, zal de kamertemperatuur iets hoger zijn dan de ingestelde tempera-
tuur in de koelmodus en iets lager zijn dan de ingestelde temperatuur in de verwarmingsmodus. De ECONOMY modus kan
aldus meer energie besparen in vergelijking met de andere modi.
In geval van een multi-type airconditioner is de BESPARINGSmodus alleen beschikbaar voor de ingestelde binneneenheid.
Schakel de airconditioner eerst in voordat u deze procedure uitvoert.
Up/down swing operation Left/right swing operation
Swing operation stops Up/down/left/right swing operation
Over de schommelwerking
Omhoog/omlaag schommelen: De schommelwerking
gebeurt volgens het volgend bereik en overeenkomstig de
huidige richting van de luchtstroom.
De richting van de luchtstroom is 1–4 (voor koelen, drogen).
Met het bovenste luchtstroomrooster in de horizon-
tale positie, beweegt het onderste luchtstroomrooster
heen en weer (schommelt) om de luchtstroom naar
een breder gebied te richten.
De richting van de luchtstroom is 3-6 (voor verwarmen).
Als het luchtstroomrooster op neerwaarts of recht om-
laag is ingesteld, wordt de luchtstroom hoofdzakelijk
naar de vloer gericht.
Naar links/rechts schommelen: Het luchtstroomrooster
beweegt (schommelt) van links naar rechts.
Naar boven/onder/links/rechts schommelen: Het lucht-
stroomrooster beweegt (schommelt) zowel omhoog/omlaag
als links/rechts.
De SWING werking kan tijdelijk worden gestopt wanneer
de ventilator van de airconditioner niet of op een zeer lage
snelheid werkt.
Als de SET knop (Verticaal) tijdens de omhoog/omlaag
schommelwerking wordt ingedrukt, stopt de omhoog/
omlaag schommelwerking en als SET knop (Horizontaal)
tijdens de links/rechts schommelwerking wordt ingedrukt,
stopt de links/rechts schommelwerking.
OPERATION
TIMER
ECONOMY
Indicatorlampje
: Verlichting : UIT
Nl-12
10 °C HEAT WERKING
De 10 °C HEAT WERKING gebruiken
Druk op de 10 °C HEAT knop (Fig.5
H
)
Het OPERATION controlelampje (groen) (Fig. 3
5
) brandt en het ECONOMY
controlelampje (groen) (Fig. 3
7
) brandt.
De 10 °C HEAT WERKING stoppen
Druk op de START/STOP knop (Fig.5
M
)
De werking stopt en het ECONOMY controlelampje (groen) (Fig. 3
7
) dooft.
Over de 10 °C HEAT werking
• De verwarmingsmodus werkt niet als de kamertemperatuur hoog genoeg is.
• De kamertemperatuur kan op 10 °C worden gehouden door op de 10 °C HEAT knop
(Fig.5
H
) te drukken zodat de temperatuur in de kamer niet te laag wordt.
In geval van een multi-type airconditioner, als een andere binneneen-
heid wordt gebruikt voor het verwarmen, zal de temperatuur van de ka-
mer waarin de “10 °C HEAT” functie actief is toenemen. Wanneer de “10 °C
HEAT” functie wordt gebruikt, raden wij u aan om alle binneneenheden in de
“10 °C HEAT” modus te laten werken
In de 10 °C HEAT werking is het enkel
mogelijk om de volgende werkingsmo-
dus te gebruiken.
SWING
Hoe de bedieningsknoppen op de hoofdeenheid gebruiken
Druk gedurende langer dan 3 seconden en korter dan 10 se-
conden op de MANUAL AUTO knop (Fig. 2
2
) op het bedie-
ningspaneel van de hoofdeenheid.
Om de werking te stoppen, druk nogmaals op de MANUAL AUTO knop (Fig. 2
2
).
(De bedieningsknoppen bevinden zich binnenin het inlaatrooster)
MANUAL AUTOWERKING
Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening verloren of niet voorhanden is.
Als de airconditioner werkt in de MANU-
AL AUTO werking met behulp van de
bedieningsknoppen, werkt deze op de-
zelfde manier als de AUTO modus die
met behulp van de afstandsbediening is
geselecteerd (zie pagina 7).
De ventilatorsnelheid is ingesteld op
“AUTO” en de thermostaat is op stan-
daard ingesteld. (24 °C)
OPERATION
TIMER
ECONOMY
Indicatorlampje
: Verlichting : UIT
Nl-13
Het inlaatrooster reinigen
1. Verwijder het inlaatrooster.
1
Plaats uw vingers op beide onderste uiteinden van het
roosterpaneel en trek het vooruit. Eenmaal het rooster ge-
deeltelijk loskomt, breng het omhoog om te verwijderen.
2
Trek het over de pal in het midden en maak het inlaat-
rooster breed zodat het horizontaal komt te liggen.
1
1
2
2
Astap
Knop
Inlaatrooster
2. Reinig met water.
Verwijder eventueel stof met een stofzuiger. Veeg het ap-
paraat schoon met warm water en droog vervolgens met
een schone en zachte doek.
3. Plaats het inlaatrooster.
1
Trek de knoppen volledig uit.
2
Houd het rooster horizontaal en breng de linker en rech-
ter astap in de lagers aan de bovenkant van het paneel.
3
Druk op de plaats zoals aangegeven door de pijl in de
afbeelding en sluit het inlaatrooster.
1
2
1
2
Inlaatrooster
Astap
Knop
Lager
REINIGING EN ONDERHOUD
Voordat u dit product schoonmaakt, schakel het uit en ontkoppel het van de voeding.
Voordat u de airconditioner inschakelt, zorg dat het inlaatrooster volledig is afgesloten. Het onvolledig af-
sluiten van het inlaatrooster kan effect hebben op de juiste werking of de prestaties van de airconditioner.
Raak de aluminium lamellen van de warmtewisselaar ingebouwd in de binneneenheid niet aan, om
letsel tijdens het onderhouden van het apparaat te vermijden.
Stel de binneneenheid niet bloot aan vloeisto nsecticiden of haarspray.
Sta niet op gladde, ongelijke of onstabiele ondergrond wanneer u het apparaat onderhoudt.
Reiniging van de lucht lter
1. Open het inlaatrooster en verwijder de
lucht lter.
Breng de handgreep van de lucht lter omhoog, ontkoppel
de 2 lipjes aan de onderkant en trek de lter uit.
2. Verwijder het stof met een stofzuiger of
door te wassen.
Na het wassen, laat de lucht lter volledig aan de lucht dro-
gen in een schaduwrijke plaats.
3. Vervang de lucht lter en sluit het inlaat-
rooster.
1
Breng de zijden van de luchtfilter op één lijn met het
paneel en duw volledig in. Zorg dat de 2 lipjes aan de
onderkant in hun respectievelijke gaten in het paneel
terechtkomen.
2
Sluit het inlaatrooster.
(De afbeelding toont als voorbeeld het apparaat zonder geïn-
stalleerd inlaatrooster.)
Verwijder stof van de luchtfilter met behulp van een stof-
zuiger of was de lter in warm water met een mild schoon-
maakmiddel. Als u de lter wast, laat het volledig aan de
lucht drogen in een schaduwrijke plaats voordat u het op-
nieuw installeert.
Vuil, dat op de lucht lter ophoopt, zorgt voor een afname van
de luchtstroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
Maak de lucht lter om de 2 weken schoon bij normaal ge-
bruik.
Gebruik de airconditioner niet wanneer het inlaatrooster
open staat.
Als u het apparaat gedurende een lange periode hebt gebruikt, kan er zich vuil binnenin het apparaat ophopen, wat tot lagere
prestaties kan leiden. We bevelen aan om, naast een regelmatige reiniging en onderhoud, het apparaat nu en dan te controle-
ren. Voor meer informatie, neem contact op met vakbekwaam onderhoudspersoneel.
Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmid-
delen zoals benzeen of verdunner.
Als u het apparaat gedurende langer dan 1 maand niet zult gebruiken, schakel het apparaat eerst gedurende een halve dag op
de ventilatorstand in om de interne delen grondig te laten drogen.
OPGELET
Haken (2 posities)
Handgreep van lucht lter
Haken (2 posities)
Nl-14
Installatie van de luchtreinigings lter
1. Open het inlaatrooster en verwijder de
lucht lters.
2. Installeer de 2 luchtreinigings lters.
1
Installeer de luchtreinigings lter in het frame.
2
Klik de vergrendeling aan beide uiteinden van de lter
vast met de 2 haken aan de achterkant van het frame.
Zorg dat de luchtreinigings lter niet over het frame uitsteekt.
3
Klik de 6 bevestigingen aan de boven- en onderkant van
het frame vast met behulp van de haken van de lucht lter.
3. Installeer de 2 lucht lters en sluit het in-
laatrooster.
Wanneer luchtreinigingsfilters worden gebruikt, krijgt u
betere resultaten wanneer de ventilatorsnelheid op “High”
wordt ingesteld.
Vuile luchtreinigings lters vervangen
Vervang de lters door de volgende componenten (worden af-
zonderlijk verkocht).
APPLE-CATECHIN FILTER: UTR-FA13-1
IONEN-DEODORISERENDE FILTER: UTR-FA13-2
1. Open het inlaatrooster en verwijder de
lucht lters.
2. Vervang ze door 2 nieuwe luchtreini-
gings lters.
1
Verwijder de gebruikte luchtreinigings lters door de in-
stallatieprocedure omgekeerd uit te voeren.
2
Installeer de luchtreinigingsfilters op dezelfde manier
zoals reeds beschreven.
3. Installeer de 2 lucht lters en sluit het in-
laatrooster.
Met betrekking tot de luchtreinigings lters
APPLE-CATECHIN FILTER (1 vel)
De lters zijn wegwerp lters. (Ze kunnen niet worden ge-
wassen of opnieuw worden gebruikt.)
Gebruik de lters zo snel mogelijk na het openen van de
verpakking.
(De luchtreinigingsprestaties nemen af wanneer de lters in
een open verpakking worden bewaard)
Vervang de lter over het algemeen om de 3 maanden.
Koop de speci eke APPLE-CATECHIN FILTER (UTR-FA13-1)
(wordt afzonderlijk verkocht) om de gebruikte en vuile luchtreini-
gings lters te vervangen.
[IONEN-DEODORISERENDE FILTER (1 vel) — licht blauw]
Vervang de lters ongeveer om de 3 jaar om het deodorise-
rend effect te behouden.
Het lterframe is geen wegwerpproduct.
Koop de speci eke IONEN-DEODORISERENDE FILTER (UTR-
FA13-2) (wordt afzonderlijk verkocht) om de lters te vervangen.
Onderhoud van de IONEN-DEODORISERENDE FILTER
Om het deodoriserend effect te behouden, reinig de lter elke
3 maanden op de volgende manier.
1
Verwijder de lter.
2
Reinig met water en laat het aan de lucht drogen.
1) Was de lters met warm water onder hoge druk tot-
dat het oppervlak van de lters met water is bedekt.
Gebruik alleen een aangelengd, mild schoonmaak-
middel.
Oefen geen druk tijdens het wassen uit, het deo-
doriserend effect kan afnemen.
2) Spoel vervolgens onder de kraan.
3) Laat drogen in de schaduw.
3
Plaats de lter terug.
REINIGING EN ONDERHOUD
Lucht lter (rechts en links)
Frame van luchtreinigings lter
Luchtreinigings lter
Set van luchtreinigings lters
Haak (2 posities aan de achterkant)
Vergrendeling (2 posities)
Achterkant
van de lter
Bevestigingspositie,
haak (6 posities)
Lucht lter
(rechts en links)
Lucht lter
(rechts en links)
Lucht lter (rechts en links)
Nl-15
Filterindicator reset (De speciale instelling)
Kan worden gebruikt wanneer juist ingesteld tijdens de installatie.
Raadpleeg een vakbekwame technicus wanneer deze functie wordt gebruikt.
Deze indicator brandt wanneer de lucht lters gereinigd moeten worden.
Reinig de lter zoals vermeld in de sectie “REINIGING EN ONDERHOUD”.
Na reiniging, druk gedurende maximaal 2 seconden op de MANUAL AUTO knop
(Fig. 2
2
) van de binneneenheid.
OPERATION
TIMER
ECONOMY
REINIGING EN ONDERHOUD
DE PERSOONLIJKE CODE VAN DE AFSTANDSBEDIENING SELECTEREN
Wanneer er twee of meerdere airconditioners in een kamer geïnstalleerd zijn en de afstandsbediening bedient een andere aircondi-
tioner dan deze die u wilt instellen, wijzig de persoonlijke code van de afstandsbediening om enkel de airconditioner die u wilt instel-
len te bedienen (4 mogelijke selecties).
Wanneer er twee of meerdere airconditioners in een kamer geïnstalleerd zijn, neem contact op met uw handelaar om de persoon-
lijke codes voor elke airconditioner in te stellen.
De persoonlijke code van de afstandsbediening selecteren
Voer de volgende stappen uit om de persoonlijke code van de afstandsbediening te
selecteren. (Opgelet, de airconditioner kan geen signaal ontvangen als deze niet op de
overeenkomstige persoonlijke code is ingesteld.)
1
Druk herhaaldelijk op de START/STOP knop totdat
enkel de klok op het display van de afstandsbedie-
ning wordt weergegeven.
2
Druk minstens vijf seconden op de MODE knop om
de huidige persoonlijke code weer te geven (standaard
ingesteld op ).
3
Druk op de ( / ) knoppen om de persoonlijke code
tussen
te wijzigen. Stem de code die op
het display verschijnt overeen met de persoonlijke
code van de airconditioner.
4
Druk nogmaals op de MODE knop om naar de klok-
weergave terug te keren. De persoonlijke code wordt
gewijzigd.
Als er na de weergave van de persoonlijke code er binnen 30 seconden geen enkele knop wordt ingedrukt, keert het systeem terug naar de
oorspronkelijke klokweergave. In dit geval, start opnieuw vanaf stap 1.
De persoonlijke code van de airconditioner is voor het verzenden op A ingesteld. Neem contact op met uw handelaar om de persoonlijke code
te wijzigen.
De afstandsbediening stelt de persoonlijke code opnieuw op A in wanneer de batterijen worden vervangen. Als u een andere persoonlijke code
dan code A gebruikt, stel de persoonlijke code opnieuw in na het vervangen van de batterijen.
Als u de instelling van de persoonlijke code niet weet, probeer alle persoonlijke codes ( ) totdat u deze vindt die met de airconditioner werkt.
Indicatorlampje
: Knipperend : UIT
Nl-16
PROBLEEMOPLOSSING
In de volgende gevallen moet u onmiddellijk stopen met het gebruik van de airconditioner en de voe-
ding ontkoppelen door het uitschakelen van de elektrische hoofdschakelaar of door de stekker uit het
stopcontact te halen. Raadpleeg vervolgens uw dealer of bevoegd onderhoudspersoneel.
Wanneer het inlaatrooster niet goed is afgesloten kan dat gevolgen hebben voor de juiste werking en
de prestaties van de airconditioner.
Apparaat ruikt of iets brandt of stoot rook uit
Er lekt water uit het apparaat
Voordat u contact opneemt met een reparateur, voer de volgende controles uit:
WAARSCHUWING
Symptoom Oorzaak Zie pagina
NORMALE
WERKING
Werkt niet onmiddellijk:
Als het binneneenheid wordt gestopt en vervolgens onmiddel-
lijk opnieuw wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende
3 minuten om het doorbranden van de zekeringen te vermijden.
Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en op-
nieuw wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3
minuten. Het apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Er worden geluiden ge-
hoord:
Gedurende de werking en direct na het uitschakelen van
het apparaat kan het geluid van water dat door de leidingen
stroomt te horen zijn. De eerste 2-3 minuten na het inschake-
len kunt u tevens het stromen van koelvloeistof horen.
Tijdens de werking kan een krakend geluid worden gehoord. Dit is
het resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het front-
paneel dat door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen
worden gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ont-
dooiproces veroorzaakt.
17
Geuren:
De binneneenheid kan geuren afgeven. Deze geuren worden
door kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die
door de binneneenheid worden aangezogen.
Nevel of stoom komt vrij:
Een dunne nevel kan tijdens het koelen of ontvochtigen door
de binneneenheid worden afgegeven. Dit wordt veroorzaakt
door een plotselinge afkoeling van de kamerlucht door de
lucht die door de binneneenheid wordt afgegeven, wat tot
condensatie en nevelvorming leidt.
De ventilator van de buiteneenheid kan tijdens het verwarmen
worden gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit
wordt door het automatisch ontdooiproces veroorzaakt.
17
Luchtstroom is zwak of
stopt:
Als de verwarmingsmodus is ingeschakeld, draait de ventilator
op een zeer lage snelheid om de interne delen op te warmen.
Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de
thermostaatinstelling komt, stopt de binneneenheid en draait
de ventilator van de binneneenheid op een zeer lage snel-
heid. Als u de kamer meer wilt verwarmen, stel de thermo-
staat op een hogere instelling in.
De binneneenheid zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen
(max. 15 minuten) wanneer het automatisch ontdooiproces in
werking treedt. Tijdens de automatische ontdooicyclus, knip-
pert het OPERATION controlelampje.
17
Tijdens de ontvochtigingsmodus werkt de binneneenheid op de
lage snelheid. Om de vochtigheidsgraad in de kamer aan te pas-
sen, zal de ventilator van de binneneenheid nu en dan stoppen met
draaien. De ventilator kan tevens op een zeer lage snelheid draai-
en wanneer de vochtigheidsgraad in de kamer wordt gewijzigd.
7
In de SUPER QUIET werking werkt de ventilator op een zeer
lage snelheid.
6
Wanneer de buiteneenheid is gestopt, kan de ventilator van de
binneneenheid nu en dan in de koelmodus stoppen met draaien.
7
In het AUTO waakproces draait de ventilator op een zeer lage snelheid.
7
In geval van een multi-type eenheid, als er meerdere eenheden
in een verschillende werkingsmodus werken, zoals hieronder
weergegeven, zullen de eenheden die later worden ingeschakeld
stoppen en knippert het OPERATION controlelampje (groen).
Verwarmingsmodus en koelmodus (of ontvochtigingsmodus)
Verwarmingsmodus en ventilatormodus
18
Water stroomt uit de bui-
teneenheid:
Water kan door het automatisch ontdooiproces tijdens het
verwarmen uit de buiteneenheid stromen.
17
Nl-17
PROBLEEMOPLOSSING
Symptoom Diagnose Zie pagina
CONTROLEER
NOGMAALS
Werkt helemaal niet:
Is de beveiligingsschakelaar uitgeschakeld?
Is er een stroomonderbreking?
Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar
geactiveerd?
Is de timerfunctie actief? 8 - 9
Zwakke prestaties tijdens
het koelen (of verwarmen):
Is de lucht lter vuil?
Is het luchtinlaatrooster of luchtuitlaatrooster verstopt?
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist
aangepast?
Staat er een raam of deur open?
Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat?
(Doe de gordijnen dicht.)
Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen,
computers of veel mensen in de kamer?
Is het apparaat in de SUPER QUIET werking ingesteld? 6
Het apparaat werkt niet
volgens de instellingen van
de afstandsbediening:
Zijn de batterijen in de afstandsbediening leeg?
Zijn de batterijen juist in de afstandsbediening geplaatst?
5
GEBRUIKSTIPS
Als het probleem na bovenstaande controles nog steeds aanwezig is, als u een brandgeur opmerkt of het OPERATION controle-
lampje (Fig. 3
5
) en het TIMER controlelampje (Fig. 3
6
) knipperen en het ECONOMY controlelampje (Fig.3
7
) knippert snel, stop
onmiddellijk met het gebruik van de airconditioner, schakel de elektrische hoofdschakelaar uit en neem contact op met een vakbe-
kwame reparateur.
Werking en vermogen
Verwarmingsvermogen
De verwarmingsmodus werkt volgens het warmtepomp-
principe, waarbij warmte uit de buitenlucht wordt opgeno-
men en vervolgens in de binnenruimte wordt afgegeven.
De bedrijfsprestaties nemen aldus af naarmate de buiten-
temperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het apparaat
onvoldoende warmte produceert, raden wij u aan om deze
airconditioner in combinatie met een ander verwarmings-
toestel te gebruiken.
De verwarmingsmodus warmt de volledige ruimte op door
de lucht in de ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen
van de warmtepomp-airconditioner kan het aldus enige tijd
duren voordat de kamer is verwarmd.
Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien
Als de verwarmingsmodus bij een lage buitentemperatuur
en hoge vochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op de buiten-
eenheid worden gevormd waardoor de prestaties afnemen.
Om dit te vermijden is deze airconditioner uitgerust met een
microcomputer-gestuurde automatische ontdooifunctie. Als
ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen en
zal het ontdooicircuit kortstondig werken (max. 15 minuten).
Tijdens de automatische ontdooicyclus, knippert het OPE-
RATION controlelampje (groen).
Als er na de verwarmingsmodus ijs op de buiteneenheid
wordt gevormd, zal de eenheid de ontdooicyclus automa-
tisch starten. De buiteneenheid zal na enkele minuten auto-
matisch worden uitgeschakeld.
Nl-18
GEBRUIKSTIPS
Multi-type airconditioner
Deze binneneenheid kan worden aangesloten op een multi-type buiteneenheid. De multi-type airconditioner geeft de mogelijkheid
om verschillende binneneenheden in verschillende ruimten te laten werken. De binneneenheden kunnen tegelijkertijd worden ge-
bruikt, elke eenheid in z’n eigen modus.
De werking kan in de volgende werkingsmodi plaatsvinden.
Koelmodus en ontvochtingsmodus
Koelmodus en ventilatormodus
Ontvochtingsmodus en ventilatormodus
De werkingsmodus (verwarmingsmodus of koelmodus
(ontvochtigingsmodus)) van de buiteneenheid wordt be-
paald door de werkingsmodus van de binneneenheid die
eerst werd bediend. Als de binneneenheid in de ventilator-
modus werd ingeschakeld, wordt de werkingsmodus van
de buiteneenheid niet bepaald.
Bijvoorbeeld, als de binneneenheid (A) werd ingeschakeld
in de ventilatormodus en de binneneenheid (B) vervolgens
werd ingeschakeld in de verwarmingsmodus, werkt de
binneneenheid (A) tijdelijk in de ventilatormodus. Maar
wanneer de binneneenheid (B) start met werken in de ver-
warmingsmodus, begint het OPERATION controlelampje
(groen) voor binneneenheid (A) te knipperen (1 seconde
aan, 1 seconde uit) en gaat de binneneenheid vervolgens
in stand-by. De binneneenheid (B) blijft in de verwarmings-
modus werken.
Tijdens de verwarmingsmodus kan de bovenkant van de
binneneenheid warm worden, dit komt omdat er koelmid-
del door de binneneenheid stroomt, zelfs nadat deze is
uitgeschakeld. Dit is geen storing van het apparaat.
Mededeling
Gelijktijdig gebruik van meerdere eenheden
Tijdens het gebruiken van een multi-type airconditioner
kunnen er meerdere binneneenheden tegelijkertijd worden
gebruikt. Als er echter twee of meerdere binneneenheden
van eenzelfde groep tegelijkertijd worden gebruikt, zullen
de koel- en verwarmingsprestaties lager zijn dan wan-
neer er slechts één binneneenheid gebruikt wordt. Als u
echter tegelijkertijd meer dan 1 binneneenheid voor koe-
ling wenst te gebruiken, gebruik ze dan vooral ‘s nachts
of op een ander tijdstip wanneer er minder uitvoer vereist
is. Wanneer u meerdere binneneenheden gelijktijdig voor
verwarming wenst te gebruiken, gebruik deze met extra
verwarmingstoestellen in de kamer.
Seizoensgebonden omstandigheden, de buitentempera-
tuur, de indeling van de kamers en het aantal aanwezige
personen kunnen de werkingsprestaties tevens doen af-
wijken. We bevelen aan dat u meerdere werkingspatronen
probeert om de verschillende verwarmings- of koelpresta-
ties van uw binneneenheden te weten te komen en deze
te vinden die het best met de levensstijl van uw familie
overeenstemt.
Als u merkt dat er één of meerdere binneneenheden bij
een gelijktijdige werking lagere koel- of verwarmingspres-
taties leveren, bevelen we aan dat u de gelijktijdige wer-
king van de verschillende binneneenheden stopt.
De werking kan in de volgende werkingsmodi niet plaats-
vinden.
Als de binneneenheid wordt ingesteld op een werkingsmo-
dus die niet uitgevoerd kan worden, knippert het OPERATI-
ON controlelampje (groen) op de binneneenheid (1 seconde
aan, 1 seconde uit) en gaat de binneneenheid in stand-by.
Verwarmingsmodus en koelmodus (of ontvochtingsmodus)
Verwarmingsmodus en ventilatormodus
Tijdens de verwarmingsmodus start de buiteneenheid nu
en dan het ontdooiproces voor een korte periode. Als de
gebruiker tijdens het ontdooiproces de binneneenheid op-
nieuw op verwarmen instelt, wordt het ontdooiproces ver-
der gezet en start het verwarmen na het beëindigen van
het ontdooiproces. Het kan aldus enige tijd duren voordat
warme lucht wordt vrijgegeven.
AUTO Restart (Automatisch herstarten)
In geval van een stroomonderbreking
Als een stroomonderbreking tijdens de TIMER optreedt,
wordt de timer opnieuw ingesteld en start (of stopt) de bin-
neneenheid de werking op de nieuwe tijdinstelling. Als deze
timerfout optreedt, knippert het TIMER controlelampje (zie
bladzijde 3).
Het gebruiken van elektrische apparaten (elektrisch scheer-
apparaat, etc.) in de buurt van de draadloze radiozender
kan de werking van de airconditioner verstoren. Als dit zich
voordoet, schakel de beveiligingsschakelaar tijdelijk uit,
schakel opnieuw in en gebruik de afstandsbediening om de
werking te hervatten.
De voeding naar de airconditioner wordt onderbroken door
een stroomonderbreking. De airconditioner wordt automa-
tisch op de vorige modus ingeschakeld wanneer de voeding
is hersteld.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19

Fujitsu ASYG24LFCC Handleiding

Type
Handleiding