Fujitsu HGG12LVCA Handleiding

Type
Handleiding
BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNR. 9378532052-02
AIRCONDITIONER
VLOERMODEL
Nederlands
Nl-1
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ................................Nl-1
EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIES ..........................Nl-2
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ...............Nl-3
VOORBEREIDING ...................................................Nl-5
WERKING ................................................................Nl-6
TIMER WERKING ....................................................Nl-8
SLEEP TIMER (SLAAPTIMER) WERKING .............Nl-9
DE RICHTING VAN DE LUCHTSTROOM
AANPASSEN .......................................................... Nl-10
KEUZE VAN LUCHTUITVOER .............................. Nl-11
10°C HEAT WERKING ...........................................Nl-12
ECONOMY WERKING ...........................................Nl-12
SWING WERKING .................................................Nl-13
MANUAL AUTOWERKING .....................................Nl-13
REINIGING EN ONDERHOUD ..............................Nl-14
PROBLEEMOPLOSSING ......................................Nl-16
GEBRUIKSTIPS ..................................................... Nl-17
INHOUD
GEBRUIKERSHANDLEIDING
AIRCONDITIONER (VLOERMODEL)
ONDERDEELNR. 9378532052-02
l Om persoonlijk letsel of schade aan eigendommen te voorkomen, moet u deze paragraaf zorgvuldig doorle
zen voordat u dit product gebruikt, en zorg ervoor dat u voldoet aan de volgende voorzorgsmaatregelen.
l Een onjuiste bediening door het niet naleven van de instructies kan letsel of schade veroorzaken, de ernst
hiervan wordt als volgt geclassi ceerd:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen
leiden tot ernstig letsel of de dood van de gebruiker of het onderhoudspersoneel.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die indien ze verkeerd worden uitgevoerd,
kunnen leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker of schade aan eigendommen.
WAARSCHUWING
• Dit product bevat geen onderdelen die door gebruiker
gerepareerd mogen worden. Raadpleeg altijd bevoegd
onderhoudspersoneel voor reparatie, installatie en
verplaatsing van het product.
Onjuiste installatie of behandeling zal leiden tot lekkage,
elektrische schok of brand.
In het geval van een storing, zoals brandgeur, moet u onmiddellijk
stoppen met het gebruik van de airconditioner en deze van de
voeding ontkoppelen door het uitschakelen van de elektrische
hoofdschakelaar of door de stekker uit het stopcontact te halen.
Raadpleeg vervolgens bevoegd onderhoudspersoneel.
• Zorg ervoor dat u de voedingskabel niet beschadigd.
Als deze beschadigd is, mag hij alleen worden vervangen
door bevoegd onderhoudspersoneel.
• In het geval van koelmiddellekkage moet u uit de buurt
blijven van brand of brandbare stoffen, en bevoegd
onderhoudspersoneel raadplegen.
In het geval van onweer of een voorgaand teken van
blikseminslag, moet u de airconditioner via de afstandsbediening
uitschakelen, en het product of de stroomvoorziening niet
aanraken om elektrische gevaren te voorkomen.
• Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder
kinderen) met beperkte fysische, visuele of mentale
mogelijkheden, of die een gebrek hebben aan ervaring en
kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instructies hebben
gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd
toezicht over kinderen zodat ze niet met het apparaat
spelen.
• Start of stop de werking van dit product niet door het
invoegen van of trekken aan de stekker, of door het in- of
uitschakelen van de stroomonderbreker.
• Gebruik geen brandbare gassen in de buurt van dit product.
• Stel uzelf niet voor vele uren bloot aan de directe koelende
luchtstroom.
• Steek uw vingers of andere voorwerpen niet in de
uitlaatpoort, het open paneel of het inlaatrooster.
• Gebruik het apparaat niet met natte handen.
OPGELET
• Zorg tijdens gebruik regelmatig voor ventilatie.
• Gebruik dit product altijd met geïnstalleerde lucht lters.
• Zorg ervoor dat enig elektrisch apparatuur ten minste 1 m uit
de buurt is van de binnen- of buiteneenheid.
• Ontkoppel alle stroomvoorzieningen wanneer u dit product
voor een langere periode niet gebruikt.
• Na een lange periode van gebruik moet u ervoor zorgen dat
de montage van de binneneenheid wordt gecontroleerd om
te voorkomen dat het product naar beneden valt.
De richting van de luchtstroom en de kamertemperatuur moeten
zorgvuldig worden overwogen wanneer u dit product gebruikt in
een kamer met kinderen, bejaarden of zieke personen.
• Plaats geen andere elektrische producten of huishoudelijke
bezittingen direct onder dit product.
Druipende condensatie van dit product kan ze nat
maken, en kan leiden tot schade aan of storing van uw
eigendommen.
• Stel dit product niet direct bloot aan water.
• Gebruik dit product niet voor het bewaren van voedsel,
planten, dieren, precisie-apparatuur, kunstwerken of andere
objecten. Dit kan leiden tot achteruitgang in de kwaliteit van
deze producten.
• Stel geen dieren of planten direct bloot aan de luchtstroom.
• Drink de afvoer van de airconditioner niet.
• Trek niet aan de voedingskabel.
• Raak de aluminium lamellen van de warmtewisselaar
ingebouwd in dit product niet aan, om letsel bij het
installeren of repareren van het apparaat te voorkomen.
• Richt de luchtstroom niet direct op open haarden of
verwarmingstoestellen.
• Blokkeer of bedek het inlaatrooster en de uitlaatpoort niet.
• Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
• Klim niet op het product of plaats geen voorwerpen op of
hang geen voorwerpen aan dit product.
Nl-2
EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIES
OMZETTER
Bij inschakeling van het apparaat wordt er een grote hoeveel-
heid vermogen gebruikt om de kamer snel op de gewenste
temperatuur te brengen. Het apparaat wordt vervolgens op
een lage vermogenstand ingesteld voor een energiebespa-
rende en comfortabele werking.
AUTOMATISCHE OMSCHAKELING
De werkingsmodus (koelen, drogen, verwarmen) wordt auto-
matisch omgeschakeld om de ingestelde temperatuur te hand-
haven en de temperatuur op elk moment constant te houden.
10°C HEAT WERKING
De kamertemperatuur kan op 10°C worden gehouden zodat
de temperatuur in de kamer niet te laag wordt.
ECONOMY WERKING
Wanneer de ECONOMY werkingsmodus wordt gebruikt, zal de
kamertemperatuur iets hoger zijn dan de ingestelde temperatuur
in de koelmodus en iets lager zijn dan de ingestelde temperatuur
in de verwarmingsmodus. De ECONOMY modus kan aldus meer
energie besparen in vergelijking met de andere modi.
PROGRAMMA-TIMER
De programmatimer maakt het mogelijk om de OFF timer en
ON timer in één reeks te programmeren. De reeks kan, binnen
een periode van 24 uur, 1 overgang van OFF timer naar ON
timer, of van ON timer en OFF timer bevatten.
SLEEP TIMER
Als de SLEEP-knop tijdens de verwarmingsmodus wordt in-
gedrukt, wordt de thermostaatinstelling tijdens de werking
van de airconditioner stapsgewijs verlaagd; tijdens de koel- of
ontvochtigingsmodus, wordt de thermostaatinstelling tijdens
de werking stapsgewijs verhoogd. Het apparaat wordt automa-
tisch uitgeschakeld eenmaal de ingestelde tijd wordt bereikt.
DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING
De draadloze afstandsbediening maakt een comfortabele be-
diening van de airconditioner mogelijk.
SWING WERKING
De ventilatiekoepel voor de richting van de luchtstroom draait
automatisch naar boven en naar beneden, zodat de lucht naar
elke nis en hoek van uw ruimte stroomt.
VERWIJDERBAAR OPEN PANEEL
Het inlaatrooster van de binneneenheid kan worden verwijderd
voor eenvoudige reiniging en onderhoud.
SUPER QUIET WERKING
Als QUIET met de FAN knop wordt geselecteerd, opent de
binneneenheid de super stille werking. De luchtstroom van de
binneneenheid neemt af om stiller te werken.
APPLE-CATECHIN FILTER
De APPLE-CATECHIN FILTER gebruikt statische elektriciteit
om jne deeltjes en stof in de lucht te reinigen, zoals tabaks-
rook en pollen van planten die niet met het oog waarneembaar
zijn.
IONEN-DEODORISERENDE FILTER
De filter deodoriseert door de opgenomen geuren op een
krachtige wijze te ontbinden met gebruik van de oxiderende en
beperkende effecten van de ionen die door de ultra jne, kera-
mische deeltjes lter worden gegenereerd.
BEDRADE AFSTANDSBEDIENING (OPTIE)
De optionele bedrade
afstands
bediening kan worden gebruikt.
Als u de bedrade afstandsbediening gebruikt, zijn er enkele
verschillen in vergelijking met de draadloze afstandsbediening.
Deze verschillen worden hieronder weergegeven.
[Bijkomende functies voor bedrade afstandsbedieningen]
• Wekelijkse timer
• Temperatuur instellen afteltimer
U kunt de bedrade en draadloze afstandsbediening tevens ge-
lijktijdig gebruiken.
(De werking is echter beperkt)
Als de beperkte functies op de afstandsbediening worden ge-
bruikt, hoort u een geluidssignaal en knipperen OPERATION,
TIMER en het 3e lampje van de binneneenheid.
[Beperkte functies voor draadloze afstandsbedieningen]
• SLEEP TIMER
• TIMER
• 10°C WARMTE
Nl-3
Fig. 6
Fig. 5
33
34
35
36
37
38
39
40
41
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
De bijgevoegde afbeelding geeft alle mogelijke indica-
toren weer om de uitleg te vereenvoudigen. Tijdens de
werking van het apparaat zal het display echter alleen
deze indicatoren weergeven die voor de huidige wer-
king van toepassing zijn.
E
F
9
9
4
1
A=
D
C
1
4
GB
7 6 58
2 3
Fig. 1
Fig. 2
Fig. 3
Fig. 4
TIMER OPERATION ECONOMY
Nl-4
Fig. 5 Afstandsbediening
H
Signaalzender
I
MODE knop
J
10°C HEAT knop
K
ECONOMY knop
L
SLEEP knop
M
TIMER MODE knop
N
FAN knop
O
START/STOP knop
P
SET TEMP. knop (
/ )
Q
SET knop
R
SWING knop
S
TIMER SET ( / ) knop
T
CLOCK ADJUST knop
U
TEST RUN knop
Deze knop wordt gebruikt tijdens de instal-
latie van de airconditioner en mag onder
normale omstandigheden niet worden ge-
bruikt, de thermostaat van het apparaat zal
niet langer naar behoren werken.
Als deze knop tijdens de normale werking
wordt ingedrukt, zal de binneneenheid naar
de testwerkingsmodus schakelen en het
OPERATION controlelampje en TIMER con-
trolelampje tegelijkertijd knipperen.
Om de testwerkingsmodus te stoppen, druk
op de START/STOP knop om de airconditi-
oner uit te schakelen.
V
RESET knop
W
Display van afstandsbediening (Fig. 6)
X
Weergave van ingestelde temperatuur
Y
Weergave van werkingsmodus
Z
Weergave van SLEEP
[
Weergave van zenden
\
Weergave van ventilatorsnelheid
]
Weergave van SWING
^
Weergave van timermodus
a
Klokweergave
Fig. 1 Binneneenheid
1
Bedieningspaneel (Fig. 2)
2
Schakelaar voor keuze van luchtuitvoer
3
MANUAL AUTO knop
Als de MANUAL AUTO knop gedurende lan-
ger dan 10 seconden wordt ingedrukt, wordt
de geforceerde koelfunctie ingeschakeld.
De geforceerde koelfunctie wordt ge-
bruikt tijdens
de installatie.
Alleen voor gebruik door vakbekwaam on-
derhoudspersoneel.
Als de geforceerde koelfunctie per ongeluk
wordt ingeschakeld, druk op de START/
STOP knop om de werking te stoppen.
4
Indicator (Fig. 3)
5
Signaalontvanger van afstandsbedie-
ning
6
OPERATION controlelampje (groen)
7
TIMER controlelampje (oranje)
Als het TIMER controlelampje tijdens de
werking van de timer knippert, is er een fout
met de timerinstelling opgetreden (Zie pa-
gina 16 Automatisch herstarten).
8
ECONOMY controlelampje (groen)
9
INLAATROOSTER (Fig.4)
0
Frontpaneel
A
Lucht lter
B
Luchtstroomrooster
C
Demper
D
Rechts-Links rooster
(achter het luchtstroomrooster en de
demper)
E
Afvoerslang
F
Luchtreinigings lter
G
Touw
Nl-5
VOORBEREIDING
3
De afstandsbediening
afhalen (om in de hand te
gebruiken).
1
De houder monte-
ren.
2
De afstandsbediening plaat-
sen.
Schroeven
Inbrengen
Induwen
Omhoog
schuiven
Uittrekken
De batterijen installeren (R03/LR03
×
2)
1
Druk en schuif het batterijdeksel naar de andere kant
om het batterijvak te openen.
Schuif in de richting van de pijl terwijl u op het
teken drukt.
2
Steek batterijen in.
Zorg dat u de batterijen volgens de juiste polariteit ( ) installeert.
3
Sluit het batterijdeksel.
De huidige tijd instellen
1
Druk nogmaals op de CLOCK ADJUST knop (Fig. 5
T
).
Druk op de knop met behulp van de tip van een balpen of ander klein voor-
werp.
2
Gebruik de TIMER SET ( / ) knoppen (Fig. 5
S
)
om de klok op de huidige tijd in stellen.
knop: Druk om de tijd vooruit te zetten.
knop: Druk om de tijd achteruit te zetten.
(Met elke druk op de knop, wordt de tijd 1 minuut voor-/achteruit gezet; houd
de knoppen ingedrukt om de tijd in stappen van 10 minuten te wijzigen.)
3
Druk nogmaals op de CLOCK ADJUST knop (Fig. 5
T
).
De tijd is nu ingesteld en de klok begint te lopen.
De afstandsbediening gebruiken
Richt de afstandsbediening naar de signaalontvanger (Fig. 1 5) voor een juiste werking.
Werkingsbereik: Ongeveer 7 meter.
U hoort een geluidssignaal wanneer het signaal goed door de airconditioner wordt
ontvangen.
Als u geen geluid hoort, druk nogmaals op de afstandsbediening.
Houder voor afstandsbediening
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat baby´s en jonge kinderen
niet per ongeluk de batterijen kunnen inslik-
ken.
OPGELET
Om storingen of beschadiging aan van de
afstandsbediening te voorkomen moet u het
volgende doen:
- Plaats de afstandsbediening op een plek
waar deze niet zal worden blootgesteld
aan direct zonlicht of overmatige hitte.
- Verwijder de batterijen als het product
voor een langere periode niet wordt ge-
bruikt.
- Lege batterijen moeten onmiddellijk wor-
den verwijderd en afgevoerd volgens de
plaatselijke wet- en regelgeving van uw
regio.
Als vloeistof van een lekkende batterij in
contact komt met uw huid, ogen of mond,
spoel onmiddellijk met water en raadpleeg
uw arts.
Obstakels zoals een gordijn of een muur
tussen afstandsbediening en de binneneen-
heid kunnen de juiste signaaloverdracht
beïnvloeden.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan
sterke schokken.
Giet geen water op de afstandsbediening.
Probeer niet om droge batterijen op te
laden.
Gebruik geen droge batterijen die zijn opge-
laden.
Gebruik alleen het aangegeven type van
batterijen.
Gebruik geen verschillende typen batterij
of nieuwe en gebruikte batterijen door
elkaar.
Batterijen kunnen bij normaal gebruik ge-
durende ongeveer 1 jaar worden gebruikt.
Als het bereik van de afstandsbediening
aanzienlijk afneemt, vervang de batterijen
en druk de “RESET” knop in met behulp
van de tip van een balpen of ander klein
voorwerp.
Nl-6
De werkingsmodus selecteren
1
Druk op de START/STOP knop (Fig.5
O
).
Het OPERATION controlelampje (groen) (Fig. 3
6
) van de Binneneenheid
brandt.
De airconditioner begint te werken.
2
Druk op de MODE knop (Fig.5
I
) om de gewenste
modus te selecteren.
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de modus in de volgende volgorde.
AUTO COOL DRY
HEAT FAN
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
De thermostaat instellen
Druk op de SET TEMP. knop (Fig. 5
P
).
knop: Druk om de thermostaatinstelling te verhogen.
knop: Druk om de thermostaatinstelling te verlagen.
Instelbereik van thermostaat:
AUTO ....................................18 - -30 °C
Koelen/Drogen ......................18 - 30 °C
Verwarmen ............................16 - -30 °C
De thermostaat kan niet worden gebruikt om tijdens de FAN modus de kamertempera-
tuur in te stellen (de temperatuur verschijnt niet op het display van de afstandsbedie-
ning).
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
De thermostaatinstelling moet als een standaard waarde worden beschouwd en
kan enigszins van de werkelijke kamertemperatuur verschillen.
De ventilatorsnelheid instellen
Druk op de FAN knop (Fig. 5
N
).
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de ventilatorsnelheid in de volgende volgorde:
AUTO HIGH MED LOW QUIET
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
Wanneer ingesteld op AUTO:
Verwarmen : De ventilator is ingeschakeld om de warme lucht zo optimaal mogelijk
te laten circuleren.
De ventilator werkt echter op een zeer lage snelheid wanneer de tempe-
ratuur van de lucht die door de binneneenheid wordt vrijgegeven laag is.
Koelen : Naarmate de kamertemperatuur deze van de thermostaatinstelling
nadert, neemt de snelheid van de ventilator af.
Ventilator : De ventilator werkt op de lage ventilatorsnelheid.
De ventilator werkt op een zeer lage snelheid tijdens de waakwerking en aan het begin
van de verwarmingsmodus.
SUPER QUIET werking
De SUPER QUIET werking start. De luchtstroom van de binneneenheid neemt af voor
een stillere werking.
De SUPER QUIET werking kan niet worden gebruik tijdens de ontvochtigingsmodus.
(Hetzelfde geldt voor wanneer de ontvochtigingsmodus tijdens de AUTO werking wordt
geselecteerd.)
Tijdens de Super Quiet werking zijn de verwarmings- en koelprestaties enigszins lager.
Als de kamer tijdens gebruik van de SUPER QUIET werking niet opwarmt / afkoelt,
pas de ventilatorsnelheid van de airconditioner aan.
WERKING
Voorbeeld: Wanneer ingesteld op COOL.
Voorbeeld: Wanneer ingesteld op
COOL 26 °C.
Voorbeeld: Wanneer ingesteld op AUTO.
Nl-7
De werking stoppen
Druk op de knop START/STOP ( g. 5
O
).
Het ECONOMY controlelampje (groen) (Fig. 3
6
) dooft.
Over hoe AUTO CHANGEOVER wordt bediend
AUTO: Als de AUTO CHANGEOVER (automatische omschakeling) werking voor de
eerste keer is geselecteerd, werkt de ventilator gedurende enkele minuten
aan een lage snelheid. De binneneenheid detecteert gedurende deze periode
de kamertemperatuur en selecteert vervolgens de gepaste werkingsmodus.
Als het verschil tussen de instelling van de thermostaat en de werkelijke
kamertemperatuur meer is dan +2 °C Laten koelen of drogen
Als het verschil tussen de instelling van de thermostaat en de werkelijke
kamertemperatuur binnen de ±2 °C ligt Bepaald door temperatuur buiten
Als het verschil tussen de instelling van de thermostaat en de werkelijke
kamertemperatuur meer is dan -2 °C Warmer laten worden
Eenmaal de airconditioner de temperatuur in uw kamer op circa de ther-
mostaatinstelling heeft gebracht, wordt de waakwerking geopend. In de
waakwerkingsmodus werkt de ventilator op een lage snelheid. Als de ka-
mertemperatuur vervolgens wijzigt, zal de airconditioner opnieuw de gepaste
werking (verwarmen, koelen) selecteren om de temperatuur opnieuw op de
thermostaatinstelling te brengen.
Als u het niet eens bent met de modus die automatisch door het apparaat
wordt gekozen, selecteer zelf een werkingsmodus (HEAT, COOL, DRY,
FAN).
Over de bedieningsmodus
Verwarmen:
Om uw kamer te verwarmen.
Wanneer de verwarmingsmodus is geselecteerd, werkt de airconditioner
circa 3 tot 5 minuten op een zeer lage ventilatorsnelheid, waarna de gese-
lecteerde ventilatorinstelling wordt geopend. Deze periode wordt gebruikt
om de binneneenheid op te warmen voordat de volledige werking wordt
gestart.
Als de kamertemperatuur zeer laag is, kan ijs op de buiteneenheid worden
gevormd, wat tot lagere prestaties kan leiden. Om het ijs te verwijderen zal
het apparaat nu en dan automatisch de ontdooicyclus openen. Tijdens de
automatische ontdooicyclus knippert het OPERATION (WERKING) contro-
lelampje en wordt de verwarmingsmodus onderbroken.
Koelen: Om uw kamer te koelen.
Drogen: Om uw kamer tijdens het ontvochtigen langzaam te koelen.
Het is niet mogelijk om de kamer tijdens de ontvochtigingsmodus te verwar-
men.
Tijdens de ontvochtigingsmodus werkt het apparaat op de lage snelheid. Om
de vochtigheidsgraad in de kamer aan te passen, zal de ventilator van de
binneneenheid nu en dan stoppen met draaien. De ventilator kan tevens op
een zeer lage snelheid draaien wanneer de vochtigheidsgraad in de kamer
wordt gewijzigd.
De ventilatorsnelheid kan niet handmatig worden gewijzigd wanneer de
ontvochtigingsmodus is geselecteerd.
Ventilator:
Om de lucht door uw kamer te laten circuleren.
Tijdens de verwarmingsmodus:
Stel de thermostaat op een temperatuur-
instelling in die hoger is dan de huidige
kamertemperatuur. De verwarmingsmodus
werkt niet als de thermostaat op een lagere
waarde is ingesteld dan de huidige kamer-
temperatuur.
Tijdens de koel-/ontvochtigingsmodus:
Stel de thermostaat op een temperatuur-
instelling in die lager is dan de huidige
kamertemperatuur. De koel- en ontvochti-
gingsmodus werkt niet als de thermostaat
op een hogere waarde is ingesteld dan de
huidige kamertemperatuur (in de koelmo-
dus werkt enkel de ventilator).
Tijdens de ventilatormodus:
U kunt het apparaat niet gebruiken om uw
kamer te verwarmen en te koelen.
Nl-8
De ON (AAN) timer of OFF (UIT) timer gebruiken
1
Druk op de knop START/STOP ( g. 5
O
).
(Als het apparaat reeds is ingeschakeld, ga naar stap 2).
Het OPERATION controlelampje (groen) (Fig. 3
6
) van de Binneneenheid brandt.
2
Druk op de TIMER MODE knop (Fig. 5
M
)om de OFF
(UIT) timer of ON (AAN) timer werking te selecteren.
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de timerfunctie in de volgende volgorde
:
CANCEL
(ANNULEREN)
PROGRAM (PROGRAMMA) (OFF (UIT)
ON (AAN),
OFF (UIT)
ON (AAN))
OFF
(UIT)
ON
(AAN)
Het TIMER controlelampje (oranje) (Fig. 3
7
) van de binneneenheid brandt.
3
Gebruik de TIMER SET knoppen (Fig. 5
S
) om de ge-
wenste OFF (UIT) tijd of ON (AAN) tijd aan te passen.
Stel de tijd in wanneer de tijdweergave knippert (gedurende circa 5 seconden).
knop: Druk om de tijd vooruit te zetten.
knop: Druk om de tijd achteruit te zetten.
Het volledig display wordt 5 seconden later opnieuw weergegeven.
De programmatimer gebruiken
1
Druk op de knop START/STOP ( g. 5
O
).
(Als het apparaat reeds is ingeschakeld, ga naar stap 2).
Het OPERATION controlelampje (groen) (Fig. 3
6
) van de Binneneenheid
brandt.
2
Stel de gewenste tijden voor OFF timer en ON timer in.
Zie de sectie “De ON timer of OFF timer gebruiken” om de gewenste modus
en tijden in te stellen.
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
Het TIMER controlelampje (oranje) (Fig. 3
7
) van de binneneenheid brandt.
3
Druk op de TIMER MODE knop (Fig. 5
M
) om de PRO-
GRAM timer werking te selecteren (OFF
ON of OFF
ON wordt weergegeven).
Het display geeft afwisselend “OFF timer” en “ON timer” weer en toont ver-
volgens de tijdinstellingen van de werking die zich het eerst zal voordoen.
De programmatimer start met werken. (Als de ON timer als eerste werd
geselecteerd, zal het apparaat stoppen met werken.)
Het volledig display wordt 5 seconden later opnieuw weergegeven.
Over de programmatimer
De programmatimer maakt het mogelijk om de OFF (UIT) timer en ON (AAN) timer in
één reeks te programmeren. De reeks kan, binnen een periode van 24 uur, 1 overgang
van OFF timer naar ON timer, of van ON timer en OFF timer bevatten.
De timerfunctie die het eerst wordt ingeschakeld, is deze die zich het dichtst bij de huidige tijd be-
vindt. De werkingsvolgorde wordt aangegeven door de pijl in het display van de afstandbediening
(OFF ON, of OFF ON).
Een voorbeeld van het gebruiken van de programmatimer is wanneer u de airconditioner
automatisch wilt uitschakelen (OFF (UIT) timer) eenmaal u in slaap valt, en deze auto-
matisch opnieuw wilt inschakelen (ON (AAN) timer) ‘s morgens voordat u wakker wordt.
TIMER WERKING
Voordat u de timerfunctie gebruikt, zorg dat de afstandsbediening op de juiste huidige tijd is ingesteld (
P. 5).
De timer annuleren
Gebruik de TIMER MODE knop om “CANCEL”
te selecteren.
De airconditioner keert terug naar de normale
werking.
De timerinstellingen wijzigen
Voer stappen 2 en 3 uit.
De airconditioner uitschakelen wanneer
de timer in werking is
Druk op de START/STOP knop.
De werkingsomstandigheden wijzigen
Als u de werkingsomstandigheden (Modus,
Ventilatorsnelheid, Thermostaatinstelling,
SUPER QUIET (SUPER STILLE) modus) wilt
wijzigen; na het instellen van de timer, wacht
totdat het volledig display opnieuw verschijnt
en druk op de gepaste knoppen om de ge-
wenste werkingsomstandigheid in te stellen.
De timer annuleren
Gebruik de TIMER MODE knop om “CANCEL”
te selecteren.
De airconditioner keert terug naar de normale
werking.
De timerinstellingen wijzigen
1.
Volg de instructies vermeld in de sectie “De ON
(AAN) timer of OFF (UIT) timer gebruiken” om
de timerinstelling die u wilt wijzigen te selecte-
ren.
2. Druk op de TIMER MODE knop om OFF
(UIT) ON (AAN) of OFF (UIT) ON (AAN)
te selecteren.
De airconditioner uitschakelen wanneer
de timer in werking is
Druk op de START/STOP knop.
De werkingsomstandigheden wijzigen
Als u de werkingsomstandigheden (Modus,
Ventilatorsnelheid, Thermostaatinstelling,
SUPER QUIET (SUPER STILLE) modus) wilt
wijzigen; na het instellen van de timer, wacht
totdat het volledig display opnieuw verschijnt
en druk op de gepaste knoppen om de ge-
wenste werkingsomstandigheid in te stellen.
Nl-9
SLEEP TIMER (SLAAPTIMER) WERKING
In tegenstelling tot de andere timerfuncties wordt de SLEEP (SLAAP) timer gebruikt om de tijdsduur in te stellen voordat de aircondi-
tioner wordt uitgeschakeld.
De SLEEP (SLAAP) timer gebruiken
Wanneer de airconditioner is in- of uitgeschakeld, druk op de
SLEEP knop (Fig. 5
L
).
Het OPERATION (WERKING) controlelampje (groen) (Fig. 3
6
) brandt en het TIMER
controlelampje (oranje) (Fig. 3
7
) brandt.
De timerinstellingen wijzigen
Druk nogmaals op de SLEEP knop (Fig. 5
L
) en stel de tijd in
met behulp van de TIMER SET ( / ) knoppen (Fig. 5
S
).
Stel de tijd in wanneer de weergave van de Timermodus knippert (gedurende circa 5
seconden).
knop: Druk om de tijd vooruit te zetten.
knop: Druk om de tijd achteruit te zetten.
Het volledig display wordt 5 seconden later opnieuw weergegeven.
De timer annuleren:
Gebruik de TIMER MODE knop om “CANCEL”
te selecteren.
De airconditioner keert terug naar de normale
werking.
De airconditioner tijdens de timerwer-
king uitschakelen:
Druk op de START/STOP knop.
Over de SLEEP (SLAAP) timer
Om de kamer tijdens het slapen niet overmatig te verwarmen of te koelen, past de SLEEP (SLAAP) timerfunctie de thermostaatin-
stelling automatisch aan naargelang de ingestelde tijdinstelling. De airconditioner wordt volledig uitgeschakeld wanneer de ingestel-
de tijd verstreken is.
Tijdens de koel-/ontvochtigingsmodus:
Als de SLEEP (SLAAP) timer is ingesteld, wordt de thermostaa-
tinstelling automatisch om het uur met 1 °C verhoogd. Eenmaal
de thermostaat met 2 °C is verhoogd, wordt deze thermostaat-
instelling gehandhaafd totdat de ingestelde tijd verstreken is. De
airconditioner wordt vervolgens automatisch uitgeschakeld.
SLEEP timer instellen
Tijdens de verwarmingsmodus:
Als de SLEEP timer is ingesteld, wordt de thermostaatinstelling
automatisch om de 30 minuten met 1 °C verlaagd. Eenmaal de
thermostaat met 4 °C is verlaagd, wordt deze thermostaatinstel-
ling gehandhaafd totdat de ingestelde tijd verstreken is. De air-
conditioner wordt vervolgens automatisch uitgeschakeld.
SLEEP timer instellen
2 °C
3 °C
4 °C
30
minuten
1 °C
1 uur
1 uur
30 minuten
Tijd instellen
Tijd instellen
1 uur
1 °C
2 °C
Nl-10
WAARSCHUWING
Steek geen vingers of vreemde voorwerpen
in de uitlaatpoorten, de interne ventilator
draait op een hoge snelheid en kan per-
soonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik altijd de SET knop van de
afstandsbediening om de richting van
de verticale luchtstroom te regelen. De
richting handmatig proberen te wijzigen,
kan tot een verkeerde werking leiden. Als
dit het geval is, schakel het apparaat uit
en vervolgens opnieuw in. Het rooster
moet vervolgens opnieuw naar behoren
werken.
Als u de airconditioner in een kamer met
baby’s, kinderen, bejaarden of zieke per-
sonen gebruikt, houd tijdens het instellen
rekening met een gepaste richting van de
luchtstroom en kamertemperatuur.
Als de binneneenheid door een muur
wordt omsloten, is de lucht ge xeerd tot
de horizontale richting 5.
Vraag het service-personeel om de inslui-
ting in een muur uit te voeren.
De verticale luchtstroom aanpassen
Druk op de SET knop (Fig. 5
Q
).
Telkens op de knop wordt gedrukt, zal het richtingsbereik van de luchtstroom als volgt
wijzigen:
1
2
3
4
5
Het display van de afstandsbediening wijzigt niet.
Pas de richting van de luchtstroom binnen de hierboven aangegeven bereiken aan.
De richting van de verticale luchtstroom wordt automatisch ingesteld zoals weergege-
ven, overeenkomstig het type van de gekozen werking.
Tijdens de koel-/ontvochtigingsmodus : Opwaartse stroming 1
Tijdens de verwarmingsmodus : Horizontale stroming 4
Tijdens de werking in de AUTO modus zal de luchtstroom gedurende de eerste minuten
horizontaal 1 zijn; de richting kan tijdens deze periode niet worden aangepast.
Tijdens de werking in de modus Verwarmen (Heating) zal de lucht naar boven stromen
1, als de temperatuur van de lucht die uit de inlaat komt laag is.
Aanpassing rechts - links
Pas de ventilatiekoepel voor rechts en links aan.
Verplaats de koepels om de luchtstroom in de geprefereeerde richting om te buigen.
DE RICHTING VAN DE LUCHTSTROOM AANPASSEN
Verticale (naar boven-onder) richting van de luchtstroom wordt aangepast door op de knop SET van de afstandsbediening te druk-
ken. Horizontale (rechts naar links) richting van de luchtstroom wordt handmatige aangepast door de ventilatiekoepel voor de rich-
ting van de luchtstroom te verplaatsen.
Wanneer u ook maar aanpassingen aan de horizontale luchtstroom maakt, start de werking van de airconditioning en men ziet dan
dat de verticale luchtstroom stopt.
WAARSCHUWING
Pas de ventilatiekoepe voor rechts - links
aan, als de demper open is. Als men de
demper met kracht met de handen opent,
kan dit de demper kapot maken.
1
2
3
4
5
Nl-11
KEUZE VAN LUCHTUITVOER
Met deze functie komt lucht gelijktijdig van de luchtuitvoer boven en beneden, zodat de ruimte effectief kan worden gekoeld of ver-
warmd. Deze functie wordt ingesteld met behulp van de schakelaar achter het rooster van de interne eenheid voor. (Deze functie is
beschikbaar, als het apparaat koelt of verwarmt.)
Hoe de airconditioning zo in te stellen, dat er lucht uit de luchtuitvoer boven en beneden komt
Stel de schakelaar voor keuzen van luchtuitvoer in op
Lucht wordt automatisch van de bovenste en onderste
luchtuitvoer geblaze, zoals u ziet in de onderstaande tabel.
OPMERKING:
Stel de schakelaar voor keuzen van luchtuitvoer in op Ander kan de luchtuitvoer niet naar believen worden gekozen.
Beschrijving van werking
Werking Modus COOLING Modus DRY Mode Modus HEATING
Luchtstroom
Voorwaarden
Luchtstroom bo-
ven en onder
Bovenste
luchtstroom
Alleen bovenste
luchtstroom
Luchtstroom
boven en onder
Bovenste lucht-
stroom
Temperatuur ka-
mer en ingestelde
temperatuur zijn
anders.
Temperatuur ka-
mer is vlakbij de
ingestelde tem-
peratuur of de air-
conditioning heeft
1 uur gewerkt
_
De temperatuur
van de lucht-
stroom is hoog.
De temperatuur
van de luchtstroom
is laag.
(Tijdens werking van
ontdooien, start van
werking, et cetera)
Hoe de airconditioning zo in te stellen, dat er lucht alleen uit de luchtuitvoer boven komt
Stel de schakelaar voor keuzen van luchtuitvoer in op
Nl-12
10°C HEAT WERKING
• De kamertemperatuur kan gehandhaafd blijven op 10°C door te drukken op de knop
10°C HEAT ( g.5
J
) om te voorkomen, dat de kamertemperatuur te laag wordtas to
prevent the room temperature from falling too far.
Om de WERKING VAN 10°C VERWARMING TE GEBRUIKEN
Druk op de knop 10°C HEAT (Fig.5
J
)
Het OPERATION controlelampje (groen) (Fig. 3
6
) brandt en het ECONOMY
controlelampje (groen) (Fig. 3
8
) brandt.
• De richting van de luchtstroom is op horizotnaal ingesteld.
Om de WERKING VAN 10°C VERWARMING te stoppen
Druk op de START/STOP knop (Fig.5
O
)
Dan stopt het apparaat met werken.
Over de WERKING VAN 10°C VERWARMING
• De verwarmingsmodus werkt niet als de kamertemperatuur hoog genoeg is.
De kamertemperatuur kan op 10 °C worden gehouden door op de 10 °C HEAT knop (Fig.5
J
) te drukken zodat de
temperatuur in de kamer niet te laag wordt.
• In geval van een multi-type airconditioner, als een andere binneneenheid wordt gebruikt voor het verwarmen, zal de temperatuur
van de kamer waarin de “10°C HEAT” functie actief is toenemen. Wanneer de “10°C HEAT” functie wordt gebruikt, raden wij u aan
om alle binneneenheden in de “10°C HEAT” modus te laten werken.
ECONOMY WERKING
Schakel de airconditioner eerst in voordat u deze procedure uitvoert.
De ECONOMY werking gebruiken
Druk op de ECONOMY knop (Fig.5
K
).
Het OPERATION controlelampje (groen) (Fig. 3
6
) brandt en het ECONOMY
controlelampje (groen) (Fig. 3
8
) brandt.
Zuinig werken begint.
De ECONOMY werking stoppen
Druk nogmaals op de ECONOMY knop (Fig.5
K
).
Het ECONOMY controlelampje (groen) (Fig. 3
8
) dooft.
Het apparaat keert terug naar de normale werking.
Over de ECONOMY werking
Indien het gaat om een enkelvoudige vorm van airconditioning is bij een maximale uitvoer de ECONOMY werking circa 70% van de
normale koel- of verwarmingswerking.
Tijdens werken in de modus ECONOMY verandert de instelling van de thermostaat automatisch op grond van de temperatuur om
te voorkomen dat niet noodzakelijk koelen en verwarmen optreedt, dit met het oog op het meest zunige werken.
Als de kamer tijdens de besparingswerking onvoldoende koel (of warm) is, selecteer de normale werking.
In geval van een multi-type airconditioner is de besparingsmodus alleen beschikbaar voor de ingestelde binneneenheid.
Indicatorlampje
TIMER OPERATION ECONOMY
: Belichting
: OFF
Indicatorlampje
TIMER OPERATION ECONOMY
: Belichting : OFF
In de 10 °C HEAT werking is het enkel
mogelijk om de volgende werkingsmo-
dus te gebruiken.
SET
Nl-13
SWING WERKING
MANUAL AUTOWERKING
Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening verloren of niet voorhanden is.
Hoe de bedieningsknoppen op de hoofdeenheid gebruiken
Druk gedurende langer dan 3 seconden en korter dan 10 se-
conden op de MANUAL AUTO knop (Fig. 2
3
) op het bedie-
ningspaneel van de hoofdeenheid.
Om de werking te stoppen, druk nogmaals op de MANUAL AUTO knop (Fig. 2 gedu-
rende
3
seconden).
Als de airconditioner werkt in de MANUAL
AUTO werking met behulp van de bedie-
ningsknoppen, werkt deze op dezelfde
manier als de AUTO modus die met behulp
van de afstandsbediening is geselecteerd
(zie pagina 6).
De ventilatorsnelheid is ingesteld op
“AUTO” en de thermostaat is op stan-
daard ingesteld. (24 °C)
Schakel de airconditioner eerst in voordat u deze procedure uitvoert.
De SWING werking selecteren
Druk op de SWING knop (Fig. 5
R
).
Het SWING display (Fig. 6
]
) wordt weergegeven.
In deze modus zullen de ventilatiekoepels voor de richting van de luchtstroom automa-
tisch draaien om de luchtstroming zowel naar boven als naar beneden te richten.
De SWING werking stoppen
Druk opnieuw op de SWING knop (Fig. 5
R
).
Het SWING display (Fig. 6
]
) zal wegfgaan.
De richting van de luchtstroom keert terug naar de instelling voordat de schommelfunc-
tie werd geactiveerd.
Over de schommelwerking
Draait tussen
1
en
5
.
De SWING werking kan tijdelijk worden gestopt wanneer de ventilator van de airconditioner
niet of op een zeer lage snelheid werkt.
Nl-14
REINIGING EN ONDERHOUD
Voordat u dit product schoonmaakt, schakel het uit en ontkoppel het van de voeding.
Zorg ervoor dat het invoerrooster ( g. 1 9) goed stevig geïnstalleerd is.
Als men het lucht lter verwijdert en vervangt, moet u ervoor zorgen de warmtewisselaar niet aan te
raken, want dit kan letsel veroorzaken.
Stel de binneneenheid niet bloot aan vloeisto nsecticiden of haarspray.
Het inlaatrooster reinigen
1. Verwijder het inlaatrooster.
1 Plaats uw vingers op beide bovenste uiteinden van het
roosterpaneel en trek het vooruit. Eenmaal het rooster
gedeeltelijk loskomt, breng het omhoog om te verwijderen.
2 Maak de touwtjes los, die het rooster op zijn plaats houden.
2. Reinig met water.
Verwijder eventueel stof met een stofzuiger. Veeg het ap-
paraat schoon met warm water en droog vervolgens met
een schone en zachte doek.
3. Plaats het inlaatrooster.
1 Breng de touwen aan.
2 Breng de linker en rechter astap in de lagers aan de on-
derkant van het paneel aan.
3 Druk op de plaats zoals aangegeven door de pijl in de
afbeelding en sluit het inlaatrooster.
Reiniging van de lucht lter
1. Open het inlaatrooster en verwijder de
lucht lter.
Breng de handgreep van de lucht lter omlaag, ontkoppel
de 2 lipjes aan de bovenkant en trek de lter uit.
2. Verwijder het stof met een stofzuiger of
door te wassen.
Na het wassen, laat de lucht lter volledig aan de lucht dro-
gen in een schaduwrijke plaats.
3. Vervang de lucht lter en sluit het inlaat-
rooster.
1 Breng de zijden van de lucht lter op één lijn met het paneel
en duw volledig in. Zorg dat de 2 lipjes aan de bovenkant
in hun respectievelijke gaten in het paneel terechtkomen.
2 Sluit het inlaatrooster.
Verwijder stof van de lucht lter met behulp van een stofzuiger
of was de lter in warm water met een mild schoonmaakmid-
del. Als u de lter wast, laat het volledig aan de lucht drogen
in een schaduwrijke plaats voordat u het opnieuw installeert.
Vuil, dat op de lucht lter ophoopt, zorgt voor een afname van
de luchtstroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
Maak de lucht lter om de 2 weken schoon bij normaal gebruik.
Als u het apparaat gedurende een lange periode hebt gebruikt, kan er zich vuil binnenin het apparaat ophopen, wat tot lagere
prestaties kan leiden. We bevelen aan om, naast een regelmatige reiniging en onderhoud, het apparaat nu en dan te controleren.
Voor meer informatie, neem contact op met vakbekwaam onderhoudspersoneel.
Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmid-
delen zoals benzeen of verdunner.
Als de eenheid gedurende 1 maand of meer gebruikt zal worden, zorg er dan voor dat de binnendelen van de eenheid goed
droog zijn, dit van te voren, door de eenheid een halve dag in de ventilatormodus in te schakelen.
Inlaatrooster
3
2
1
2
1
3
Touwtje
1
1
2
2
Inlaatrooster
Touwtje
PANEEL
LUCHTFILTER
LUCHTFILTER
PANEEL
OPGELET
Nl-15
Installatie van de luchtreinigings lter
1. Open het inlaatrooster en verwijder de
lucht lter.
2. Installeer de 2 luchtreinigings lters.
Plaats het lter om lucht schoon te maken in het paneel.
Maak het op vijf plekken vast.
(Drie plekken onderdelen boven en 2 plekken onderdelen
onder)
3. Installeer het luchtfilter en sluit het in-
laatrooster.
Wanneer luchtreinigings lters worden gebruikt, krijgt u betere re-
sultaten wanneer de ventilatorsnelheid op “Hoog” wordt ingesteld.
REINIGING EN ONDERHOUD
2. Vervang ze door 2 nieuwe luchtreini-
gings lters.
1 Verwijder de gebruikte luchtreinigings lters door de instal-
latieprocedure omgekeerd uit te voeren.
2 Installeer de luchtreinigings lters op dezelfde manier zoals
reeds beschreven.
3. Installeer het luchtfilter en sluit het in-
laatrooster.
Met betrekking tot de luchtreinigings lters
APPLE-CATECHIN FILTER (1 vel)
De lters zijn wegwerp lters. (Ze kunnen niet worden gewas-
sen of opnieuw worden gebruikt.)
Gebruik de lters zo snel mogelijk na het openen van de
verpakking.
(De luchtreinigingsprestaties nemen af wanneer de lters in
een open verpakking worden bewaard)
Vervang de lter over het algemeen om de 3 maanden.
Koop de speci eke APPLE-CATECHIN FILTER (UTR-FC03-2)
(wordt afzonderlijk verkocht) om de gebruikte en vuile luchtreini-
gings lters te vervangen
.
[IONEN-DEODORISERENDE FILTER (1 vel) — licht blauw]
Vervang de lters ongeveer om de 3 jaar om het deodorise-
rend effect te behouden.
Koop de speci eke IONEN-DEODORISERENDE FILTER (UTR-
FC03-3) (wordt afzonderlijk verkocht) om de lters te vervangen.
Onderhoud van de IONEN-DEODORISERENDE FILTER
Om het deodoriserend effect te behouden, reinig de lter elke
3 maanden op de volgende manier.
1 Verwijder de lter.
2 Reinig met water en laat het aan de lucht drogen.
1) Was de lters met warm water onder hoge druk totdat
het oppervlak van de lters met water is bedekt. Gebruik
alleen een aangelengd, mild schoonmaakmiddel.
Oefen geen druk tijdens het wassen uit, het deodo-
riserend effect kan afnemen.
2) Spoel vervolgens onder de kraan.
3) Laat drogen in de schaduw.
3 Plaats de lter terug.
Vuile luchtreinigings lters vervangen
Vervang de lters door de volgende componenten (worden af-
zonderlijk verkocht).
APPLE-CATECHIN FILTER: UTR-FC03-2
IONEN-DEODORISERENDE FILTER: UTR-FC03-3
1. Open het inlaatrooster en verwijder de
lucht lter.
Filterindicator reset (De speciale instelling)
Kan worden gebruikt wanneer juist ingesteld tijdens de installatie.
Raadpleeg een vakbekwame technicus wanneer
deze functie wordt gebruikt
.
Deze indicator brandt wanneer de lucht lters gereinigd
moeten worden.
Reinig de lter zoals vermeld in de sectie “REINIGING EN ONDERHOUD”.
Na reiniging, druk gedurende maximaal 3 seconden op de
MANUAL AUTO knop (Fig. 2 3) van de binneneenheid.
Luchtreinigings lter
Indicatorlampje
TIMER WERKING ECONOMY
: Knippert : OFF
Nl-16
In de volgende gevallen moet u onmiddellijk stopen met het gebruik van de airconditioner en de voe-
ding ontkoppelen door het uitschakelen van de elektrische hoofdschakelaar of door de stekker uit het
stopcontact te halen. Raadpleeg vervolgens uw dealer of bevoegd onderhoudspersoneel.
Wanneer het inlaatrooster niet goed is afgesloten kan dat gevolgen hebben voor de juiste werking en
de prestaties van de airconditioner.
Apparaat ruikt of iets brandt of stoot rook uit
• Er lekt water uit het apparaat
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING
Voordat u contact opneemt met een reparateur, voer de volgende controles uit:
Symptoom Oorzaak
Zie
pagina
NORMALE
FUNCTIE
Werkt niet onmiddellijk: Als het binneneenheid wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk op-
nieuw wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten
om het doorbranden van de zekeringen te vermijden.
Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld of als de stekker uit het stopcontact getrokken
wordt, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het apparaat zal
gedurende deze periode niet werken.
Er worden geluiden ge-
hoord:
Gedurende de werking en direct na het uitschakelen van het apparaat
kan het geluid van water dat door de leidingen stroomt te horen zijn.
De eerste 2-3 minuten na het inschakelen kunt u tevens het stromen
van koelvloeistof horen.
Tijdens de werking kan een krakend geluid worden gehoord. Dit is
het resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het front-
paneel dat door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden
gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces ver-
oorzaakt.
18
Geuren: De binneneenheid kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de bin-
neneenheid worden aangezogen.
Nevel of stoom komt vrij: Een dunne nevel kan tijdens het koelen of ontvochtigen door de
binneneenheid worden afgegeven. Dit wordt veroorzaakt door een
plotselinge afkoeling van de kamerlucht door de lucht die door de
binneneenheid wordt afgegeven, wat tot condensatie en nevelvor-
ming leidt.
De ventilator van de buiteneenheid kan tijdens het verwarmen worden
gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door het
automatisch ontdooiproces veroorzaakt.
18
Luchtstroom is zwak of
stopt:
Als de verwarmingsmodus is ingeschakeld, draait de ventilator op
een zeer lage snelheid om de interne delen op te warmen.
Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermo-
staatinstelling komt, stopt de binneneenheid en draait de ventilator
van de binneneenheid op een zeer lage snelheid. Als u de kamer
meer wilt verwarmen, stel de thermostaat op een hogere instelling
in.
De binneneenheid zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tus-
sen 7 en 15 minuten) wanneer het automatisch ontdooiproces in
werking treedt. Tijdens de automatische ontdooicyclus, knippert het
OPERATION controlelampje.
18
De ventilator kan op een bijzonder lage snelheid werken als het ap-
paraat droog werkt of als de eenheid de kamertemperatuur nagaat.
6 - 7
In de SUPER QUIET werking werkt de ventilator op een zeer lage
snelheid.
6
In het AUTO waakproces draait de ventilator op een zeer lage snel-
heid.
7
In geval van een multi-type eenheid, als er meerdere eenheden in
een verschillende werkingsmodus werken, zoals hieronder weerge-
geven, zullen de eenheden die later worden ingeschakeld stoppen
en knippert het OPERATION controlelampje (groen).
Verwarmingsmodus en koelmodus (of ontvochtingsmodus)
Verwarmingsmodus en ventilatormodus
19
Water stroomt uit de bui-
teneenheid:
Water kan door het automatisch ontdooiproces tijdens het verwarmen
uit de buiteneenheid stromen.
18
Nl-17
PROBLEEMOPLOSSING
Als het probleem blijft bestaan nadat u deze controles hebt uitgevoerd of als u een geur van brand ruikt of het controlelampje OPE-
RATION knippert (Fig. 3
6
) en het controlelampje TIMER ( g. 3
7
) ikkert en het controlelampje ECONOMY ( g.3
8
) ikkert snel.
stop onmiddellijk met het gebruik van de airconditioner, schakel de elektrische hoofdschakelaar uit en neem contact op met een vak-
bekwame reparateur.
Symptoom Oorzaak
Zie
pagina
NORMALE
FUNCTIE
De demper wordt ge-
opend en sluit automa-
tisch.
De demper wordt automatisch geregeld door een microcomputer
op grond van de temperatuur van de luchstroom en hoe lang de
airconditioning werkt.
Symptoom Diagnose
Zie
pagina
CONTROLEER
NOGMAALS
.
Werkt helemaal niet: Is de beveiligingsschakelaar uitgeschakeld?
Is er een stroomonderbreking?
Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geacti-
veerd?
Is de timerfunctie actief?
8 - 9
Zwakke prestaties tijdens
het koelen (of verwar-
men):
Is de lucht lter vuil?
Is het luchtinlaatrooster of luchtuitlaatrooster verstopt?
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aange-
past?
Staat er een raam of deur open?
Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe
de gordijnen dicht.)
Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, com-
puters of veel mensen in de kamer?
Zorg ervoor, dat de luchtuitvoer onder niet verstopt is met stoffen
die er niet thuis horen. Dit kan leiden tot het niet goed werken van
de demper.
Is het apparaat in de SUPER QUIET werking ingesteld? 6
Het apparaat werkt niet
volgens de instellingen
van de afstandsbedie-
ning:
Zijn de batterijen in de afstandsbediening leeg?
Zijn de batterijen juist in de afstandsbediening geplaatst?
5
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien
Als de verwarmingsmodus bij een lage buitentemperatuur en
hoge vochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op de buiteneen-
heid worden gevormd waardoor de prestaties afnemen.
Om dit te vermijden is deze airconditioner uitgerust met een
microcomputer-gestuurde automatische ontdooifunctie. Als
ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen en
zal het ontdooicircuit kortstondig werken (gedurende ongeveer
7-15 minuten).
Tijdens de automatische ontdooicyclus, knippert het OPERA-
TION controlelampje (groen).
Als er na de verwarmingsmodus ijs op de buiteneenheid
wordt gevormd, zal de eenheid de ontdooicyclus automatisch
starten. De buiteneenheid zal na enkele minuten automatisch
worden uitgeschakeld.
(Echter, sommige typen aircondioning hebben deze functie
niet.)
Verwarmingsvermogen
De verwarmingsmodus werkt volgens het warmtepompprin-
cipe, waarbij warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en
vervolgens in de binnenruimte wordt afgegeven. De bedrijfs-
prestaties nemen aldus af naarmate de buitentemperatuur
zakt. Als u het gevoel hebt dat het apparaat onvoldoende
warmte produceert, raden wij u aan om deze airconditioner in
combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken.
De verwarmingsmodus warmt de volledige ruimte op door de
lucht in de ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van
de warmtepomp-airconditioner kan het aldus enige tijd duren
voordat de kamer is verwarmd.
Nl-18
GEBRUIKSTIPS
De werking kan in de volgende werkingsmodi plaatsvinden.
Koelmodus en ontvochtingsmodus
Koelmodus en ventilatormodus
Ontvochtingsmodus en ventilatormodus
De werkingsmodus (verwarmingsmodus of koelmodus (ont-
vochtigingsmodus)) van de buiteneenheid wordt bepaald
door de werkingsmodus van de binneneenheid die eerst
werd bediend. Als de binneneenheid in de ventilatormodus
werd ingeschakeld, wordt de werkingsmodus van de buiten-
eenheid niet bepaald.
Bijvoorbeeld, als de binneneenheid (A) werd ingeschakeld
in de ventilatormodus en de binneneenheid (B) vervolgens
werd ingeschakeld in de verwarmingsmodus, werkt de bin-
neneenheid (A) tijdelijk in de ventilatormodus. Maar wanneer
de binneneenheid (B) start met werken in de verwarmings-
modus, begint het OPERATION controlelampje (groen) voor
binneneenheid (A) te knipperen (1 seconde aan, 1 seconde
uit) en gaat de binneneenheid vervolgens in stand-by. De
binneneenheid (B) blijft in de verwarmingsmodus werken.
Gelijktijdig gebruik van meerdere eenheden
Tijdens het gebruiken van een multi-type airconditioner
kunnen er meerdere binneneenheden tegelijkertijd worden
gebruikt. Als er echter twee of meerdere binneneenheden
van eenzelfde groep tegelijkertijd worden gebruikt, zullen
de koel- en verwarmingsprestaties lager zijn dan wanneer
er slechts één binneneenheid gebruikt wordt. Als u echter
tegelijkertijd meer dan 1 binneneenheid voor koeling wenst
te gebruiken, gebruik ze dan vooral ‘s nachts of op een
ander tijdstip wanneer er minder uitvoer vereist is. Wanneer
u meerdere binneneenheden gelijktijdig voor verwarming
wenst te gebruiken, gebruik deze met extra verwarmings-
toestellen in de kamer.
Seizoensgebonden omstandigheden, de buitentemperatuur,
de indeling van de kamers en het aantal aanwezige perso-
nen kunnen de werkingsprestaties tevens doen afwijken.
We bevelen aan dat u meerdere werkingspatronen probeert
om de verschillende verwarmings- of koelprestaties van uw
binneneenheden te weten te komen en deze te vinden die
het best met de levensstijl van uw familie overeenstemt.
Als u merkt dat er één of meerdere binneneenheden bij een
gelijktijdige werking lagere koel- of verwarmingsprestaties
leveren, bevelen we aan dat u de gelijktijdige werking van
de verschillende binneneenheden stopt.
De werking kan in de volgende werkingsmodi niet plaats-
vinden.
Als de binneneenheid wordt ingesteld op een werkings-
modus die niet uitgevoerd kan worden, knippert het OPE-
RATION controlelampje (groen) op de binneneenheid (1
seconde aan, 1 seconde uit) en gaat de binneneenheid in
stand-by.
Verwarmingsmodus en koelmodus (of ontvochtingsmodus)
Verwarmingsmodus en ventilatormodus
Mededeling
Tijdens de verwarmingsmodus start de buiteneenheid nu
en dan het ontdooiproces voor een korte periode. Als de
gebruiker tijdens het ontdooiproces de binneneenheid
opnieuw op verwarmen instelt, wordt het ontdooiproces
verder gezet en start het verwarmen na het beëindigen van
het ontdooiproces. Het kan aldus enige tijd duren voordat
warme lucht wordt vrijgegeven.
Tijdens de verwarmingsmodus kan de bovenkant van de
binneneenheid warm worden, dit komt omdat er koelmid-
del door de binneneenheid stroomt, zelfs nadat deze is
uitgeschakeld. Dit is geen storing van het apparaat.
Multi-type airconditioner
Deze binneneenheid kan worden aangesloten op een multi-type buiteneenheid. De multi-type airconditioner geeft de mogelijkheid
om verschillende binneneenheden in verschillende ruimten te laten werken. De binneneenheden kunnen tegelijkertijd worden ge-
bruikt, elke eenheid in z’n eigen modus.
AUTO Restart (Automatisch herstarten)
Als een stroomonderbreking tijdens de TIMER optreedt, wordt de
timer opnieuw ingesteld en start (of stopt) de binneneenheid de
werking op de nieuwe tijdinstelling. Als deze timerfout optreedt,
knippert het TIMER controlelampje (zie bladzijde 3).
Het gebruiken van elektrische apparaten (elektrisch scheerap-
paraat, etc.) in de buurt van de draadloze radiozender kan de
werking van de airconditioner verstoren. Als dit zich voordoet,
trek dan de stekker uit het stopcontact, schakel opnieuw in en
gebruik de afstandsbediening om de werking te hervatten.
In geval van een stroomonderbreking
De voeding van de airconditioning werden onderbroken door
een stroomstoring. De airconditioner wordt automatisch op de
vorige modus ingeschakeld wanneer de voeding is hersteld.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19

Fujitsu HGG12LVCA Handleiding

Type
Handleiding