Samsung AG056KSVGNH/EU Installatie gids

Type
Installatie gids
DVM CHILLER
Installatiehandleiding
AG042KSV✴✴✴ / AG056KSV✴✴✴ / AG070KSV✴✴✴ Series
ŷ Bedankt voor uw aankoop van dit Samsung-product.
ŷ Lees deze installatiehandleiding zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik voordat u
deze unit gebruikt.
2
Nederlands
Inhoud
INSTALLATIE
Veiligheidsinformatie 3
De installatie voorbereiden 8
Specicaties van de modellen zonder pomp 8
Specicaties van de modellen met geïntegreerde pomp 9
Classicatie DVM CHILLER 10
Het product verplaatsen 10
Centrale locatie 11
Accessoires (basisspecicatie) 11
Lokaal te leveren 11
De plaats van installatie selecteren 12
Benodigde ruimte voor de installatie 14
Basisconstructie en installatie 16
Constructie van de fundering 16
Productinstallatie 17
Montage van voetstuk en positie van ankerbout 17
Voorbeelden van afvoerwerkzaamheden 17
Voorzorgsmaatregelen voor de installatie 18
Kanaal ter voorkoming van wind/sneeuw
installeren 20
Afvoerkanaal rond obstakels installeren 20
Afvoerkanaal in koude gebieden installeren 20
Afvoerkanaal in gebieden met sterke wind installeren 21
Installatie van waterleiding 22
Schema van de waterleiding 22
Installatie van de waterleiding 23
Wateropslag waarborgen 26
Installatie van de waterleiding 26
Opstarten 27
Onderhoud 27
De pomp gebruiken 27
Graek pompprestaties 28
Foutopsporing 29
WERK AAN ELEKTRA
Werk aan elektrische bedrading 31
Specicaties van de stroomonderbreker en voedingskabel 31
Conguratie van stroom- en communicatiekabel 32
Voedingskabel aansluiten 33
Communicatiekabel aansluiten 34
Bedrading extern contact 34
Soldeerloze ringklem selecteren 40
Aansluiting van de voedingsklem 41
Voedingskabel bevestigen 43
Aardkabel bevestigen 43
Voedingskabel intrekken 44
Oplossingsapparaat installeren 44
Aardingswerkzaamheden 44
Toetsfuncties instellen 46
Optie voor de hydroregelaar instellen 46
De hydroregelaaroptie instellen 49
Optie voor de frequentieregelaar instellen 55
VOOR HET BEDRIJF
Controlepunten na installatie 61
Proefdraaien 62
Proefdraaien voor elke CHILLER-unit 63
ONDERHOUD
Onderhoud 65
Naam van de onderdelen 65
Installatie van de waterleiding 66
Normen voor wateronderhoud 68
Onderhoud van plaatwarmtewisselaar 70
In de winter stopzetten 71
Gedurende een lange tijd stopzetten 71
Inspectie voor normaal bedrijf 72
Bereik debiet gekoeld/verwarmingswater 72
Beheer gekoeld water 73
Bereik watertemperatuur 74
Vorstpreventie 74
Foutenweergave 77
Display fouthistorie 80
Luchtdichtheidstest en vacuümdrogen 80
Belangrijke informatie over regelgeving met betrekking tot
het gebruikte koelmiddel 81
Probleemoplossing 83
Periodiek onderhoud 85
Snelfuncties 88
3
Nederlands
INSTALLATIE
Veiligheidsinformatie
De koelmachine DVM gebruikt koelmiddel R-410A.
ŷ Bij gebruik van R-410A kunnen vocht of vreemde
deeltjes in de koelmiddelleiding komen en de prestaties
en betrouwbaarheid van het product beïnvloeden. De
veiligheidsmaatregelen moeten worden gevolgd bij
installatie van de koelmiddelleiding.
ŷ Daar R-410A een azeotroop koelmiddel is, moet deze
worden gevuld in de vloeistoffase. (Een mengsel van het
koelmiddel kan veranderen als u koelmiddel in gasvorm
bijvult waardoor er storingen in het product kunnen
optreden.)
De fabrikant is niet aansprakelijk voor enige installatie-
of prestatieproblemen van de belastingzijde van de
binnenunit en waterleidingen.
ŷ Het product voor lage temperatuur (onder 5°C)
moet antivries gebruiken om het vriespunt te
beheren (concentratie van antivries) naargelang het
gebruiksbereik.
ŷ Het vriespunt van antivries moet na de installatie tijdens
het gebruik regelmatig worden gecontroleerd. (eenmaal
per jaar of meer)
ŷ Behoud de temperatuur van koel-/verwarmingswater
binnen het aanbevolen bereik voor een stabiele
werking.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor het bevriezen
en barsten van de warmtewisselaar door fouten bij de
installatie.
Nadat u de installatie hebt uitgevoerd en proef hebt
gedraaid, legt u aan de gebruiker uit hoe deze het
product kan gebruiken en onderhouden. Reik tevens deze
installatiehandleiding uit zodat deze kan worden bewaard
door de gebruiker.
De fabrikant van de DVM-koelmachine is niet
verantwoordelijk voor incidenten die ontstaan vanwege
onjuiste installatie. De installateur is verantwoordelijk
voor enige claims van de gebruiker met betrekking
tot de installatie die ontstaan door het negeren van
waarschuwingen en meldingen die in deze handleiding
zijn opgenomen.
In het algemeen dient de DVM-koelmachine niet te
worden verplaatst na de installatie. Maar als verplaatsing
niet te vermijden valt, kunt u contact opnemen met een
gekwaliceerde dealer van de DVM-koelmachine van Samsung.
WAARSCHUWING
Risico's of onveilige situaties die kunnen leiden tot ernstig
lichamelijk letsel of de dood.
VOORZICHTIG
Risico's of onveilige situaties die kunnen leiden tot licht
lichamelijk letsel of schade aan eigendommen.
Volg de richtlijnen.
NIET proberen.
Zorg ervoor dat de machine is geaard om elektrische
schokken te voorkomen.
Trek de stekker uit het stopcontact.
NIET uit elkaar halen.
Voor bediening
WAARSCHUWING
Gebruik geen water met chemicaliën zoals chloor
voor het koelen/verwarmen van water omdat dit
roest op roestvrij staal of koper kan veroorzaken.
ŷ Dit kan resulteren in een defect product.
Blokkeer niet de luchtinlaat of -uitlaat van het
product.
ŷ Dit kan leiden tot verslechtering van de prestaties
of storing aan het product.
U moet het product niet zelf uit elkaar halen,
aanpassen of repareren.
ŷ Als u zich daar niet aan houdt, kan dat leiden tot
waterlekkage, elektrische schokken of brand. Neem
contact op met het servicecentrum.
Gebruik het product niet waar er oliedeeltjes als
bakolie en machine-olie zijn.
ŷ Daar bestaat een mogelijk risico op elektrische
schokken of brand.
Gebruik het product niet in een omgeving met
oliedampen, zoals in keukens, of op
plaatsen met ontvlambare of corrosieve gassen, of
met metaalstofdeeltjes.
ŷ Als u zich daar niet aan houdt, kan dit brand of een
gevaarlijk verschijnsel veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
4
Nederlands
INSTALLATIE
Bedien of stop het product niet met de
hoofdschakelaar of stroomonderbreker.
ŷ Mogelijk risico op elektrische schokken of brand.
ŷ Als er een automatische resetregeling is ingesteld
tegen stroomstoringen en er opnieuw stroom is, zal
de
ventilator plots gaan draaien, wat kan leiden tot
letsel.
Als u zekeringen gebruikt, neem dan alleen
zekeringen van het juiste amperage.
ŷ Het gebruik van kabels kan leiden tot storing van
het product of brand.
Gebruik geen ontvlambaar gas (bijv. haarspray
of insectenverdelger) in de buurt van het product.
ŷ Daar bestaat een mogelijk risico op elektrische
schokken of brand.
Als er enig probleem optreedt (bijvoorbeeld als u een
brandlucht ruikt), stop dan de werking en schakel de
stroomonderbreker uit.
ŷ Anders kunnen er productstoringen, elektrische
schokken of brand ontstaan. Neem contact op met
het servicecentrum.
Gebruik koel-/verwarmingswater water dat geschikt
is volgens de normen voor wateronderhoud.
ŷ Achteruitgang van het water kan waterlekkage
veroorzaken.
Neem contact op met het verkoop- of servicecentrum
voor de reiniging van het binnenste van het product.
ŷ Een verkeerd reinigingsmiddel of een verkeerde
reiniging kan rubberdelen beschadigen en
waterlekkage veroorzaken.
ŷ Als er reinigingsmiddel in de elektrische onderdelen
of de motor komt, kunnen er productstoringen,
elektrische schokken of brand ontstaan.
VOORZICHTIG
Gebruik het product niet voor bepaalde of
ongebruikelijke doeleinden.
ŷ Dit kan prestaties, kwaliteit, of de levensduur
of het behoud van precisie-machines, voedsel,
kunstwerken, enz., en het fokken van dieren of
planten beïnvloeden.
Gebruik geen houder die vanwege langdurig gebruik
versleten is.
ŷ Dit kan letsel veroorzaken door het vallen van het
product.
Stap niet op het product en plaats geen voorwerpen
op het product.
ŷ Dit kan letsel veroorzaken door het vallen van het
product.
Gebruik het product niet wanneer de klep van de
buitenkant of van de schakelkast geopend zijn.
ŷ Mogelijk risico op elektrische schokken of brand.
Plaats geen voorwerpen die niet nat mogen worden.
ŷ Ze kunnen nat worden vanwege druppelend
water door het bevriezen van het product of
de koelmiddelleiding, een vervuilde luchtlter,
verstopte aftapkraan.
Wijzig niet de instellingen van
beveiligingsapparatuur.
ŷ Mogelijk risico op brand.
Gebruik koel-/verwarmingswater niet om te drinken.
ŷ Het is schadelijk voor de mens.
ŷ Gebruik voor warmwatertoevoer niet-gerichte
warmteuitwisseling.
Was het product niet met water.
ŷ Mogelijk risico op elektrische schokken.
Bedien beveiligingsapparatuur niet met geweld.
ŷ Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Raak geen onderdelen met een hoge temperatuur
aan zoals de compressor en koelmiddelleiding.
ŷ Mogelijk risico op brandplekken.
Raak de inlaat of aluminiumplaat niet aan.
ŷ Mogelijk risico op letsel.
5
Nederlands
INSTALLATIE
Wanneer de buitentemperatuur onder nul daalt, dient
u gepaste maatregelen te nemen om schade door
bevriezing te voorkomen.
ŷ Bescherming tegen bevriezing, bijvoorbeeld het
gebruik van pekel, verwarming, pompwerking
enzovoort, is noodzakelijk.
ŷ Voer al het water af en koppel de
stroomvoorziening los wanneer het product tijdens
de winter niet wordt gebruikt.
Gebruik het juiste koelmiddel en koelmiddelolie.
ŷ Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Stop de werking en schakel de stroomonderbreker uit
tijdens reparatieonderhoud.
ŷ Anders kunnen er elektrische schokken of brand
ontstaan.
Let op de opstap als u in de hoogte werkt.
ŷ Als de opstap niet stabiel is, kan dit leiden tot letsel
door vallen.
Gebruik koel-/verwarmingswater water dat geschikt
is volgens de normen voor wateronderhoud.
(Raadpleeg pagina 68 voor normen voor
wateronderhoud.)
ŷ Achteruitgang van het water kan waterlekkage
veroorzaken.
Volg de voorschriften voor het afvoeren van pekel,
reinigingsmiddel en koelmiddel.
ŷ Illegaal lozen is tegen de wet.
Voor installatie
WAARSCHUWING
Laat het product niet installeren door gebruikers.
ŷ Als de installatie niet correct wordt uitgevoerd, kan
dit leiden tot waterlekken, elektrische schokken
of brand. Neem contact op met verkoop- of
servicecentrum.
Raadpleeg een gekwaliceerde installateur of dealer
voor installatie.
ŷ Als de installatie wordt uitgevoerd door
ongekwaliceerde personen, kan dit leiden tot
waterlekken, elektrische schokken of brand.
Volg nauwkeurig de installatiehandleiding om de
installatie uit te voeren.
ŷ Als de installatie niet correct wordt uitgevoerd, kan
dit leiden tot waterlekken, elektrische schokken of
brand.
Laat de lokaal geleverde onderdelen niet installeren
door gebruikers.
ŷ Gebruik geen ander dan door de fabrikant
aanbevolen product. Als de installatie niet correct
wordt uitgevoerd, kan dit leiden tot waterlekken,
elektrische schokken of brand. Neem contact op
met verkoop- of servicecentrum.
Laat het product niet verplaatsen of opnieuw
installeren door gebruikers.
ŷ Als de installatie niet correct wordt uitgevoerd, kan
dit leiden tot waterlekken, elektrische schokken
of brand. Neem contact op met verkoop- of
servicecentrum.
Schakel de stroomonderbreker niet uit voor de
beveiligingsapparatuur.
ŷ Anders bestaat gevaar op brand.
Installeer geen voedingskabels tussen de producten.
ŷ Mogelijk risico op brand.
Zorg ervoor dat u het product installeert op een
locatie die stevig genoeg is om het gewicht te dragen.
ŷ Anders kan het product vallen, trillen, lawaai
maken.
Installeer het product stevig om krachtige wind of
aardbevingen te kunnen weerstaan.
ŷ Anders kan het product vallen, trillen, lawaai
maken.
Bevestig het product stevig om natuurverschijnselen
zoals aardbevingen te weerstaan.
ŷ Als het product niet juist is bevestigd, kan het
vallen en een ongeluk veroorzaken.
ŷ Als de unit in een kleine ruimte wordt
geïnstalleerd, moet u ervoor zorgen dat
de koelmiddelconcentratie de toegestane
veiligheidslimieten in het geval van een
koelmiddellekkage niet overschrijdt. Raadpleeg
de dealer voor voorzorgsmaatregelen vóór de
installatie.
ŷ Als koelmiddel weglekt en een gevaarlijk
concentratieniveau wordt overschreden, kan dit tot
verstikking leiden.
Veiligheidsinformatie
6
Nederlands
INSTALLATIE
Controleer het volgende voordat u installatie-
en reparatie-/onderhoudswerkzaamheden gaat
uitvoeren.
ŷ Verwijder voordat u gaat solderen, gevaarlijke en
brandbare voorwerpen die een explosie en brand
in het werkgebied kunnen veroorzaken.
ŷ Verwijder voordat u gaat solderen het koelmiddel
uit de leiding of het product.
ŷ Als u laswerkzaamheden uitvoert terwijl zich
koelmiddel in de leiding bevindt, kan de druk van
het koelmiddel oplopen en kan de leiding barsten.
Als de leiding barst of explodeert, kan dit ernstig
letsel bij de installateur veroorzaken.
ŷ Maak tijdens het solderen gebruik van stikstofgas
om oxidatie binnen in de leiding te vermijden.
Elektriciteitswerkzaamheden moeten worden
uitgevoerd door gekwaliceerd personeel,
onder inachtneming van de nationale
bedradingsvoorschriften, en de installatie
moet plaatsvinden volgens de instructies in de
installatiehandleiding en aan de gereguleerde
elektrische specicaties voldoen.
ŷ Capaciteitstekorten in het stroomcircuit of onjuiste
installatie kunnen elektrische schokken of brand
veroorzaken.
De bedrading moet worden aangesloten met de
aangewezen draden en moet stevig worden bevestigd
zodat geen externe krachten worden uitgeoefend op
het aansluitdeel van de klemmen.
ŷ Als de aansluiting of bevestiging niet correct
plaatsvindt, kan er warmteopwekking of brand
ontstaan.
Orden de draden in de elektrische onderdelen netjes
zodat u zeker weet dat het klepje van de verdeelkast
stevig kan worden afgesloten zonder openingen.
ŷ Als het klepje niet correct is gesloten, kan er
warmte ontstaan op de elektrische aansluiting,
waardoor het risico op elektrische schokken of
brand ontstaat.
Er moet een exclusieve stroomonderbreker (MCCB,
ELB) worden geïnstalleerd bij de stroomtoevoer.
ŷ Gebruik ELCB die voorzien is van een functie ter
voorkoming van harmonische golven omdat het
product gebruik maakt van een invertercompressor.
ŷ Als overspanning of lekstroom optreedt en er
is geen hulpstroomonderbreker geïnstalleerd,
wordt de stroom niet onderbroken en kunnen er
elektrische schokken of brand ontstaan.
ŷ Gebruik geen beschadigde onderdelen. Anders
bestaat gevaar op brand of elektrische schokken.
U moet de stroom uitschakelen voordat u werk
uitvoert op het product of voordat u enig onderdeel
van de stroomtoevoer aanpast ten behoeve van
productinstallatie, onderhoud, reparatie of enige
andere services.
ŷ Dit kan resulteren in een elektrische schok.
ŷ Zelfs als de stroom is uitgeschakeld, is het zeer
gevaarlijk om de printplaat van de omzetter
of de printplaat van de ventilator aan te raken
aangezien deze onderdelen onder hoogspanning
(gelijkspanning) staan.
ŷ Schakel bij vervanging/reparatie van de printplaat
de stroom uit en wacht totdat de gelijkspanning
is ontladen voordat u de vervanging/reparatie
uitvoert. (Wacht langer dan 15 minuten zodat deze
onderdelen helemaal ontladen zijn.)
Ventileer de ruimte als er koelgas weglekt tijdens de
installatie.
ŷ Als het koelgas in contact komt met een brandbare
stof, kan er giftig gas ontstaan.
Gebruik koel-/verwarmingswater water dat geschikt
is volgens de normen voor wateronderhoud.
(Raadpleeg pagina 68 voor normen voor
wateronderhoud.)
ŷ Achteruitgang van het water kan waterlekkage
veroorzaken.
Neem contact op met de verkoper als het koelmiddel
verslechtert.
ŷ Als koelmiddel weglekt en een gevaarlijk
concentratieniveau wordt overschreden, kan dit
tot verstikking leiden. Als de unit in een kleine
ruimte wordt geïnstalleerd, moet u ervoor zorgen
dat de koelmiddelconcentratie de toegestane
veiligheidslimieten in het geval van een
koelmiddellekkage niet overschrijdt.
Volg de voorschriften voor het afvoeren van pekel,
reinigingsmiddel en koelmiddel.
ŷ Illegaal lozen is tegen de wet en ook schadelijk
voor mens en milieu.
De bedrading moet worden aangesloten met de
aangewezen draden en moet stevig worden bevestigd
zodat geen externe krachten worden uitgeoefend op
het aansluitdeel van de klemmen.
ŷ Als de aansluiting of bevestiging niet correct
plaatsvindt, kan er warmteopwekking of brand
ontstaan.
7
Nederlands
INSTALLATIE
Sluit een aarddraad aan.
ŷ Als de aarddraad niet goed wordt bevestigd,
bestaat er mogelijk gevaar op elektrische schokken
of brand.
ŷ Sluit de aarddraad niet aan op een gasleiding,
waterleiding, bliksemaeider of de aarddraad voor
de telefoon.
VOORZICHTIG
Het afvoersysteem moet worden opgebouwd volgens
deze installatiehandleiding, zodat condenswater
goed wordt afgevoerd en het afvoersysteem moet
warm gehouden worden om condensvorming te
voorkomen.
ŷ Als het waterbeheer niet op correcte wijze wordt
uitgevoerd, kunnen er waterlekken optreden en
kan er materiële schade ontstaan.
Installeer de voedingskabel en communicatiekabel
van het product op ten minste 1,5m afstand van de
elektrische apparaten en op ten minste 2m afstand
van de bliksemaeider.
ŷ Zelfs wanneer de kabels meer dan 2 m uit de
buurt van elektronica worden geïnstalleerd, kan er
afhankelijk van de status van de elektrische golf
lawaai worden gegenereerd.
Laat geen obstakels achter rond de inlaat en uitlaat
van het product.
ŷ Dit kan defecten aan het product of andere
ongevallen veroorzaken.
Installeer het product niet op de volgende locaties.
ŷ Een locatie waar de buren last kunnen hebben van
het geluid en de warme lucht van het product.
- Dit kan tot materiële schade leiden.
ŷ Een locatie vol met minerale oliën, een plaats waar
olie wordt verspreid of met oliedampen zoals een
keuken.
- Plastic onderdelen kunnen beschadigd raken en
waterlekkage veroorzaken, of zelfs veroorzaken
dat het product valt.
- De prestaties van de warmtewisselaar
kunnen afnemen of defecten aan het product
veroorzaken.
ŷ Een locatie in de buurt van uitlaatpijpen of
ventilatie-uitlaat, waar corrosieve gassen zoals
ammoniakgas of zwaveligzuur gas worden
gegenereerd.
- De koperen leidingen en aansluitdelen kunnen
gaan roesten, wat kan leiden tot lekkage van het
koelmiddel.
ŷ Een locatie met een machine die elektromagnetische
golven genereert.
- Elektromagnetische golven kunnen problemen
in het besturingssysteem veroorzaken waardoor
het product niet meer normaal werkt.
ŷ Een locatie waar het risico op lekken van
ontbrandbaar gas bestaat of een locatie waar
gebruik wordt gemaakt van thinner of benzine.
Er bestaat een risico op brand of explosie.
ŷ Een locatie met lucht gedragen koolstofvezel of
ontvlambaar stof.
ŷ Een locatie in de buurt van de kust of bij een
warmwaterbron waar het risico op corrosie van het
product bestaat.
Installeer MCCB voor elk product.
ŷ Gebruik ELCB die voorzien is van een functie ter
voorkoming van harmonische golven omdat het
product gebruik maakt van een invertercompressor.
ŷ Er kunnen elektrische schokken of brand ontstaan
als er meer dan twee producten op één MCCB
worden geïnstalleerd.
Zorg dat de afvoerslang goed wordt geïnstalleerd
zodat de afvoer goed verloopt.
ŷ Als de installatie niet goed is uitgevoerd, kunnen er
waterlekken optreden en kan er een defect aan het
product ontstaan.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
personen (waaronder kinderen) met een verminderd
fysiek, zintuiglijk of mentaal vermogen, of gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij zij onder toezicht staan
of gebruiksinstructies krijgen van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Jonge kinderen
mogen het apparaat uitsluitend onder toezicht gebruiken
om te voorkomen dat ze ermee gaan spelen.
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8
jaar en ouder en personen met een verminderd fysiek,
zintuiglijk of metaal vermogen of met onvoldoende
ervaring en kennis, mits zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen met betrekking tot het
veilig gebruiken van het apparaat en zij begrijpen wat
de eventuele risico's zijn. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder
toezicht door kinderen worden uitgevoerd.
8
Nederlands
INSTALLATIE
De installatie voorbereiden
Specicaties van de modellen zonder pomp
Model AG042KSVANH AG056KSVANH AG070KSVANH
Stroomtoevoer 3 fasen 4 draden 380 ~ 415 V, 50/60 Hz
Capaciteit
Koeling (nominaal) kW 42 56 65
Verwarming (nominaal) kW 42 56 69,5
Stroomverbruik
Koeling (nominaal) kW 12,35 18,67 26,0
Verwarming (nominaal) kW 11,83 17,50 24,39
Bedrijfsstroom
Koeling (nominaal) A 19,6 29,6 41,2
Verwarming (nominaal) A 18,8 27,8 38,7
Koelmiddel
Type R-410A R-410A R-410A
Laadvolume kg 18 18 18
Warmtewisselaar
aan waterzijde
Type Warmtewisselaar van plaattype
Debiet
(koeling/verwarming)
LPM 120/120 160/160 186/200
Maximale bedrijfsdruk MPa 1,0 1,0 1,0
Drukverlies kPa 60 100 120
Afmeting formaat van
aangesloten leiding voor
inlaat·uitlaat
A 40 40 50
Minimale hoeveelheid water L 294 392 490
Nettogewicht kg 446 446 465
Netto afmetingen W X H X D mm
1795 X 1695 X
765
1795 X 1695 X
765
1795 X 1695 X
765
Afstandsbediening Moduleregeling
Temperatuurbereik
van wateruitlaat
Koeling (bij gebruik van
pekelwater)
°C 5 ~ 25 (-10 ~ 25) 5 ~ 25 (-10 ~ 25) 5 ~ 25 (-10 ~ 25)
Verwarmen °C 25 ~ 55 25 ~ 55 25 ~ 55
Temperatuurbereik
van omgeving
Koelen °C -15 ~ 48 -15 ~ 48 -15 ~ 48
Verwarmen °C -25 ~ 43 -25 ~ 43 -25 ~ 43
MCA A 32 46 58
MFA A 40 60 75
1) Standaard voor nominale koelingscapaciteit: inlaat-/uitlaattemperaturen van gekoeld water 12/7°C, buitenshuis 35°C
DB, 24°C NB
2) Standaard voor nominale verwarmingscapaciteit: inlaat-/uitlaattemperaturen van verwarmingswater 40/45°C,
buitenshuis 7°C DB, 6°C NB
3) Behoud bij gebruik van pekelwater de concentratie volgens de temperatuur. (Raadpleeg pagina 76.)
9
Nederlands
INSTALLATIE
Specicaties van de modellen met geïntegreerde pomp
Model AG042KSVGNH AG056KSVGNH AG070KSVGNH
Stroomtoevoer 3 fasen 4 draden 380 ~ 415 V, 50/60 Hz
Capaciteit
Koeling (nominaal) kW 42 56 65
Verwarming (nominaal) kW 42 56 69,5
Stroomverbruik
Koeling (nominaal) kW 13,59 20,14 28,26
Verwarming (nominaal) kW 12,77 18,48 25,84
Bedrijfsstroom
Koeling (nominaal) A 24,2 34,2 45,8
Verwarming (nominaal) A 23,4 32,4 43,3
Koelmiddel
Type R-410A R-410A R-410A
Laadvolume kg 18 18 18
Warmtewisselaar
aan waterzijde
Type Warmtewisselaar van plaattype
Debiet
(koeling/verwarming)
LPM 120/120 160/160 186/200
Maximale bedrijfsdruk MPa 1,0 1,0 1,0
Drukverlies kPa 60 100 120
Afmeting formaat van
aangesloten leiding voor
inlaat·uitlaat
A 40 40 50
Pomp
Type Axiale ingang
Invoer x n kW 1,68 1,68 1,68
Uitvoer x n W 1,45 1,45 1,45
Normaal waterdebiet
(koeling/verwarming)
LPM 120/120 160/160 186/200
l/s 2,0/2,0 2,7/2,7 3,1/3,3
Externe statische druk
(max.)
mAq 22,4 / 22,4 15,3 / 15,3 10,2 / 10,2
kPa 220 / 220 150 / 150 131 / 100
Minimale hoeveelheid water L 294 392 490
Nettogewicht kg 472 472 493
Netto afmetingen W X H X D mm
1795 X 1695 X
765
1795 X 1695 X
765
1795 X 1695 X
765
Afstandsbediening Moduleregeling
Temperatuurbereik
van wateruitlaat
Koeling (bij gebruik van
pekelwater)
°C 5 ~ 25(-10 ~ 25) 5 ~ 25(-10 ~ 25) 5 ~ 25(-10 ~ 25)
Verwarmen °C 25 ~ 55 25 ~ 55 25 ~ 55
Temperatuurbereik
van omgeving
Koelen °C -15 ~ 48 -15 ~ 48 -15 ~ 48
Verwarmen °C -25 ~ 43 -25 ~ 43 -25 ~ 43
MCA A 39 53 65
MFA A 50 60 75
1) Standaard voor nominale koelingscapaciteit: inlaat-/uitlaattemperaturen van gekoeld water 12/7°C, buitenshuis 35°C
DB, 24°C NB
2) Standaard voor nominale verwarmingscapaciteit: inlaat-/uitlaattemperaturen van verwarmingswater 40/45°C,
buitenshuis 7°C DB, 6°C NB
3) Behoud bij gebruik van pekelwater de concentratie volgens de temperatuur. (Raadpleeg pagina 76.)
De installatie voorbereiden
10
Nederlands
INSTALLATIE
Classicatie DVM CHILLER
Classicatie DVM CHILLER
Uiterlijk
Toegepast
model
AG042/056/070KSV-reeks
VOORZICHTIG
ŷZorg voor een veilige opslag of afvoer van de
verpakkingsmaterialen.
- Scherpe metalen voorwerpen als spijkers of houten
verpakkingsmaterialen die kunnen breken, kunnen
persoonlijk letsel veroorzaken.
- Zorg ervoor dat u de verpakkingsmaterialen van
vinyl buiten het bereik van kinderen opslaat of
afvoert. Kinderen kunnen deze materialen over hun
hoofd trekken. Dit is zeer gevaarlijk, aangezien dit
kan leiden tot verstikking.
Het product verplaatsen
f
Bepaal van tevoren de route.
f
Zorg ervoor dat de route het gewicht van het product
ondersteunt.
f
Kantel het product bij het tillen niet meer dan 30˚.
(Leg het product niet zijdelings neer.)
f
Het oppervlak van de warmtewisselaar is scherp.
Voorkom letsel bij het verplaatsen van het product.
VOORZICHTIG
ŷU moet vierkante gaten in de basis van het product
gebruiken bij het verplaatsen van het product.
1 Wanneer u de unit met een kraan verplaatst
f
Bevestig de staalkabel met de vierkante gaten van het
product zoals aangegeven op de afbeelding.
- Gebruik een doek tussen het product en het touw
om beschadigingen of krassen te voorkomen.
- Plaats verzachtend materiaal om belasting door
het touw op de bovenkant van het product te
voorkomen.
AB C
Modelnaam Locatie van kabel
AG
✴✴✴
KSVA-reeks B + C
AG
✴✴✴
KSVG-reeks A + C
11
Nederlands
INSTALLATIE
VOORZICHTIG
ŷHang het touw niet op aan de kant van de
waterleiding. Het touw kan de waterleiding vervormen
of beschadigen.
2 Wanneer u de unit met een vorkheftruck verplaatst
f
Steek de vorken van de vorkheftruck voorzichtig in de
daarvoor bestemde openingen bij het pallet.
f
Wees voorzichtig met de vorkheftruck, zodat het
product niet beschadigd raakt.
Centrale locatie
A
B
A
C
B
C
Modelnaam A B C
AG042KSVANH 1020 380 590
AG056KSVANH 1020 380 590
AG070KSVANH 1020 380 590
AG042KSVGNH 950 370 550
AG056KSVGNH 950 370 550
AG070KSVGNH 950 370 550
Accessoires (basisspecicatie)
f
U dient de volgende accessoires bij de hand te houden
tijdens de installatie.
f
Geef de installatiehandleiding pas aan de klant nadat de
installatie is voltooid.
Installatiehandleiding
Controlekaart voor de
installatie
Lokaal te leveren
f
Zeef
Maximale
bedrijfsdruk
Aansluitdeel waterleiding
AG042/056
✴✴
AG070
✴✴
1,0 MPa
40 A (1-1/2
inch)
50 A (2 inch)
Gaasmaat Materiaal (zeef/gaas)
Maas 50 SUS304
12
Nederlands
INSTALLATIE
Bepaal de locatie van de installatie op basis van de
volgende voorwaarden en met goedkeuring van de
gebruiker.
f
Locatie waar de buren last kunnen hebben van hete
afvoerlucht of lawaai van de DVM CHILLER (houd met
name in woongebieden rekening met de bedrijfsuren.)
f
Locatie waar de structuur het gewicht en de trillingen
van de DVM CHILLER kan verdragen.
f
Locatie met een vlakke ondergrond waar geen
regenwater blijft liggen of lekt.
f
Locatie waar het apparaat niet wordt blootgesteld aan
krachtige wind.
f
Goed geventileerde locatie met voldoende serviceruimte
voor reparaties en onderhoud. (Een afvoerleiding kan
afzonderlijk worden aangeschaft.)
f
Locatie die gemakkelijk waterdicht kan worden gemaakt
en waar het condenswater dat wordt gegenereerd door
de DVM CHILLER tijdens verwarming gemakkelijk kan
worden afgevoerd.
f
Locatie waar geen risico op lekkage van ontvlambare
gassen bestaat.
f
Locatie waar geen sprake is van directe invloed van
sneeuw of regen.
f
Installeer het product niet op een locatie waar het
rechtstreeks blootstaat aan de zeewind.
- Raadpleeg een installatiedeskundige (of -bedrijf)
omdat u extra maatregelen voor corrosiebestrijding
moet nemen als u het product moet installeren
op een plek waar het kan blootstaan aan directe
zeelucht. (U moet vaker dan eenmaal per jaar
stof en zout verwijderen van de warmtewisselaar
en het aangewezen roestbeschermende middel
aanbrengen.)
Zee
Zeewind
DVM
CHILLER
DVM
CHILLER
f
Waarschuwing bij installatie van het product aan de
kust
- Als u het product aan de kust installeert, moet
u ervoor zorgen dat dit gebeurt achter een
structuur (zoals een gebouw) die de zeelucht kan
tegenhouden of moet u een beschermingsmuur
rondom de DVM CHILLER bouwen.
Zee
Zeewind
DVM
CHILLER
- Zorg ervoor dat u het product installeert op een
locatie met een goede afvoer.
- Beschermende wanden dienen te zijn vervaardigd
van massief materiaal om de zeewind tegen te
houden. De hoogte en breedte van de wand dienen
1,5keer zo groot te zijn als de omvang van de
DVMCHILLER. (U moet meer dan 700mm ruimte
vrijlaten tussen de beschermende wand en de
DVMCHILLER voor luchtcirculatie.)
Zee
Zeewind
DVM
CHILLER
Beschermende wand
DVM
CHILLER
De plaats van installatie selecteren
13
Nederlands
INSTALLATIE
VOORZICHTIG
ŷZorg dat u in gebieden met zware sneeuwval de
DVM CHILLER installeert waar deze geen last van
directe sneeuwval heeft. Bouw ook een hoger gelegen
basisfundering zodat opgehoopte sneeuw niet de
luchtinlaat of warmtewisselaar kan blokkeren.
ŷR-410A is een veilig, niet-giftig en niet-ontvlambaar
koelmiddel. Als in het geval van koelmiddellekkage
de veiligheidslimieten met betrekking tot de
koelmiddelconcentratie worden overschreden, is er
een extra ventilatiesysteem vereist.
ŷAls u het product op hoge plaatsen installeert zoals
een dak, plaats er dan een hek of leuning omheen. Als
er geen hek of leuning is, kan de onderhoudsmonteur
vallen.
ŷInstalleer het product niet op een locatie waar
corrosieve gassen, zoals zwaveloxiden, ammoniakgas
of zwavelgassen worden geproduceerd. (bv. Wc-uitlaat,
ventilatieopening, rioleringswerken, verfcomplex,
veestallen, zwavelhoudende warmwaterbron,
kerncentrale, schip enz.) Neem bij installatie van het
product in een dergelijke omgeving contact op met een
installatiespecialist, aangezien de koperen leidingen
en de lasnaden een speciale corrosie- en roestwerende
behandeling nodig hebben om corrosie te voorkomen.
ŷZorg dat er zich geen brandbare materialen (zoals
hout, olie enz.) rondom de DVM CHILLER bevinden.
Als er brand uitbreekt, vliegt dat brandbare materiaal
makkelijk in brand en kan de brand overslaan op het
product.
ŷAfhankelijk van de stroomtoevoer kunnen er door
onstabiele stroom of spanning storingen optreden in
de onderdelen of het besturingssysteem.
(Dit geldt bijvoorbeeld voor schepen of locaties die
gebruikmaken van een elektrische generator, enz.)
14
Nederlands
INSTALLATIE
Benodigde ruimte voor de installatie
f
De ruimtevereisten zijn vastgesteld op basis
van de volgende omstandigheden: koelmodus,
buitentemperatuur van 35°C. Een grotere ruimte is
vereist als de buitentemperatuur hoger is dan 35°Cof
als de locatie gemakkelijk opgewarmd kan raken door
zonnestraling.
f
Houd bij het vrijmaken van de installatieruimte rekening
met een looppad voor mensen en met de windrichting.
f
Maak de installatieruimte vrij zoals weergegeven in
de afbeelding, rekening houdend met ventilatie en
serviceruimte.
f
Als de installatieruimte smal is, kan de installateur
of andere werker gewond raken tijdens het werk en
kunnen er tevens problemen met het product ontstaan.
f
Als u meerdere DVM CHILLERs in één ruimte installeert,
zorgt u voor voldoende ventilatieruimte als zich rondom
het product wanden bevinden die de luchtstroom
verstoren. Als niet voldoende ventilatieruimte wordt
vrijgelaten, kunnen er storingen in het product optreden.
f
U kunt de DVM CHILLERs installeren met 100 mm
ruimte tussen elke unit, maar de prestaties zullen
verminderen afhankelijk van de installatieomgeving.
1 Enkele installatie
Eenheid: mm
Voorzijde
100 of meer
100 of
meer
500 of meer (S1) 100 of
meer (S2)
<Situatie 1>
Voorzijde
100 of meer
300 of meer
Voor de
hoogte van
de wand
gelden geen
beperkingen
<Situatie 2>
15
Nederlands
INSTALLATIE
2 Module-installatie
Eenheid: mm
Voorzijde
100 of meer
200 of meer 100 of meer
100 of meer
300 of
meer (S2)
500 of
meer (S1)
<Situatie 1>
<Situatie 2>
400 of
meer
400 of
meer
200 of
meer
Voorzijde
300 of meer
Voor de hoogte van de wand gelden geen beperkingen
Voorzijde
Voorzijde
100 of meer
100 of meer
100 of
meer
100 of
meer
100 of meer
100 of meer
100 of
meer
100 of
meer
500 of
meer
500 of
meer
600 of
meer
<Situatie 3>
f
Installatie per <Situatie 1> of <Situatie 3>
- De hoogte van de wand aan de voorzijde mag niet
hoger zijn dan 1500mm.
- De hoogte van de wand aan de zijde van de
luchtinlaat mag niet hoger zijn dan 500mm.
- Er gelden geen beperkingen voor de hoogte van de
wand aan de zijkant.
- Als de hoogte van de wand met een bepaalde
waarde wordt overschreden (h1, h2), moet een
extra vrije ruimte [(h1)/2, (h2)/2: de helft van de
overschreden afstand] worden toegevoegd aan de
serviceruimte (S1, S2).
Eenheid: mm
1500 h1
500 h2
Voorzijde
Luchtinlaatzijde
S1+h1/2 S2+h2/2
16
Nederlands
INSTALLATIE
WAARSCHUWING
ŷVerwijder de houten pallet voordat u de DVM CHILLER
installeert. Als u de houten pallet niet verwijdert,
bestaat het risico op brand tijdens het lassen van de
leidingen. Als de DVMCHILLER wordt geïnstalleerd
terwijl de houten pallet nog steeds aanwezig is en als
de buitenunit gedurende lange tijd is gebruikt, kan de
houten pallet breken en elektrische gevaren of schade
aan de leidingen door hoge druk veroorzaken.
ŷZet de DVMCHILLER stevig met ankerbouten vast aan
de ondergrond.
VOORZICHTIG
ŷDe fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade
die ontstaat door het niet opvolgen van de
installatievoorschriften.
1 Zorg ervoor dat de hoogte van de ondergrond 200mm
of meer bedraagt om de buitenunit te beschermen
tegen regenwater of andere externe omstandigheden.
Installeer tevens een afvoeropening in de buurt van
de fundering en sluit de afvoerleiding aan op het
afvoerputje.
2 Gezien de trillingen en het gewicht van het product
moet de ondergrond sterk genoeg zijn om lawaai te
voorkomen. Daarnaast moet het oppervlak vlak zijn.
3 De ruimte van de ondergrond moet 1,5 keer zo groot
zijn als de onderkant van het product.
4 Het product moet stevig worden bevestigd, zodat het
windsnelheden van 30m/s kan weerstaan. Als u de
DVMCHILLER niet aan de fundering kunt bevestigen,
bevestigt u deze aan de zijkant of gebruikt u een extra
structuur.
5 Bij verwarming kan dooiwater ontstaan. Besteed dus
voldoende aandacht aan de afvoer en waterdichtheid
van de vloer. Voorkom dat dooiwater blijft staan of
bevriest door een afvoerputje te bouwen met een
helling van meer dan 1/50, (In de winter kan er ijs
ontstaan op de vloer.)
6 Het is nodig draadgaas of stalen staven toe te voegen
aan de betonconstructie van de ondergrond om
beschadiging of barsten te voorkomen.
7 Wanneer u meerdere DVM CHILLERS op dezelfde
plek installeert, plaatst u een H-balk of een
trillingsisolatieframe op de ondergrond om het product
te installeren.
8 Na de installatie van een H-balk of trillingsisolatieframe
brengt u corrosiebescherming en andere noodzakelijke
coatings aan.
9 Als de betonconstructie voor de installatie van het
product is voltooid, installeert u een isolatiemat
(t=20 mm of meer) of een trillingsisolatieframe om te
voorkomen dat trillingen worden overgedragen van het
product naar de ondergrond.
10 Plaats het product op een H-balk of
trillingsisolatieframe en bevestig de unit met de
ankerbout, moer en ring. (Het draagvermogen van de
ankerbout moet meer dan 3,5 kN zijn)
Constructie van de fundering
Eenheid: mm
Bij installatie op de grond
Afvoer
200 of meer
Bij installatie op het dak
Het oppervlak van
de fundering moet
horizontaal en vlak
zijn
200 of meer
200 of meer
Basisconstructie en installatie
17
Nederlands
INSTALLATIE
Productinstallatie
Eenheid: mm
200 of meer
200 of
meer
50 of
meer
H-balk of trillingsisolatieframe
Fundering
Montage van voetstuk en positie
van ankerbout
A
B
54
761
803
54
Product - trillingsisolatieframe
(4 - Ø12)
Fundering (H-balk of trillingsisolatieframe)
Toegepast model
Netto-afmeting
AB
AG042/056/070
✴✴
1,795 1,655
ŷWanneer u op de fundering nog een trillingsisolatieframe
plaatst, moeten de bevestigingsgaten van de fundering
in overeenstemming zijn met het frame.
Voorbeelden van
afvoerwerkzaamheden
f
Gebruik beton of stalen staven voor het construeren van
een afvoer om schade of barsten te voorkomen.
f
Zorg voor een soepele afvoer van dooiwater door een
helling van 1/50 te gebruiken.
f
Maak een afvoer rond het product om te voorkomen dat
het dooiwater (van het product) stagneert, overloopt of
bevriest in de buurt van de installatieruimte.
f
Als het product op het dak is geïnstalleerd, controleert u
de sterkte en de waterdichtheid van het dak.
Eenheid: mm
960
760
100
80
80
80
60°
100
X
X’
Richting van
afvoer
(helling 1/50)
B
A
50
100
150 100
X-X’ SECTIE
80
80
80
80
80
80
80
80
60°
60°
200
BB
200
Richting
van afvoer
(helling
1/50)
Toegepast model
Netto-afmeting
AB
AG042/045/070
✴✴
1,855 1,655
Basisconstructie en installatie
18
Nederlands
INSTALLATIE
Voorzorgsmaatregelen voor de
installatie
De ankerbout verbinden
VOORZICHTIG
Plastic (rubber)
ring
ŷBreng de rubber ring aan om te
voorkomen dat de boutverbinding
van de DVM CHILLER gaat roesten.
Ankerspecicaties
a
b
c
m
ŷGebruik verzinkte of rvs-
ankerbouten en moeren.
Gewone ankerbouten en
moeren kunnen gaan roesten.
Grootte
Diameter
van boor
(a)
Ankerlengte
(b)
Manchetlengte
(c)
Insteekdiepte
Aanhaalmoment
ø10 14 mm 75 mm 40 mm 50 mm 30 Nm
De leiding verbinden
Inlaat waterleiding
Waterafvoerleiding
f
Als u de DVMCHILLER op het dak installeert, controleer
dan de sterkte en zorg ervoor dat u het dak waterdicht
maakt.
f
Maak de afvoerput in de buurt van de fundering en
let op de afvoer rond het product. (Tijdens het bedrijf
van het product kan er condensvorming of dooiwater
ontstaan.)
f
Als er kans bestaat dat kleine dieren het product
binnendringen door een leidinguitlaat, blokkeer deze
uitlaat dan.
19
Nederlands
INSTALLATIE
Trillingsisolatieframe installeren
f
Zorg er tijdens de installatie voor dat er zich geen
ruimte tussen de fundering en de extra constructie,
zoals een trillingsisolatieframe of een H-balk, bevindt.
f
De fundering moet sterk genoeg zijn om de belasting
van de onderkant van het trillingsisolatieframe te
weerstaan.
f
Nadat het trillingsisolatieframe is geïnstalleerd, draait u
de bevestigingsdelen aan de boven- en onderkant van
het frame los.
Afvoerkanaal installeren
f
Bij de installatie van het kanaal moet de statische druk
van het afvoerkanaal binnen de standaardspecicatie
(80 kPa) liggen.
f
Als u de beschermkap van de ventilator verwijdert
om het afvoerkanaal te installeren, zorg dan dat u een
beveiliging op de kanaaluitlaat plaatst.
Er kunnen vreemde deeltjes in het product komen
waardoor er een risico op persoonlijk letsel kan zijn.
f
Draag altijd beschermingsmiddelen wanneer u een
kanaal van gegalvaniseerde plaatmetaal maakt omdat
de werker gewond kan raken door de scherpe delen.
f
Bij het installeren van het product onder bomen of in
de buurt van een bos kunnen er bladeren in het product
komen wat problemen in het product veroorzaakt.
Installeer daarom een afvoerkanaal om de inltratie van
vreemde deeltjes te voorkomen.
20
Nederlands
INSTALLATIE
Afvoerkanaal rond obstakels
installeren
Voorbeeld: Balkon
Bovenste verdieping
Afvoerlucht
Voorbeeld: Technische ruimte
Afvoerlucht
Rooster/
lamellen
Aangezogen lucht
f
Wanneer het moeilijk is om een minimale ruimte van
2m tussen de luchtuitlaat en een nabijgelegen obstakel
te krijgen, is het noodzakelijk om een kanaal ter
voorkoming van wind/sneeuw te installeren (lokaal te
leveren) om uitlaatgassen horizontaal uit de ventilator
te leiden.
Afvoerkanaal in koude gebieden
installeren
h
f
Om te voorkomen dat sneeuw zich ophoopt op het
product, is het in koude gebieden met veel sneeuwval
voldoende om een sneeuw-preventiekanaal te
installeren. Wanneer het sneeuw-preventiekanaal niet
juist wordt geïnstalleerd, kan de vorst zich ophopen op
de warmtewisselaar en kan de verwarming niet normaal
werken.
f
De luchtuitlaat van het kanaal mag niet op de ingesloten
ruimte worden gericht.
VOORZICHTIG
Waarschuwingen met betrekking tot de installatie van het
frame en het selecteren van de ondergrond
ŷDe hoogte (h) van het frame en de ondergrond moet
hoger zijn dan de "zwaarst verwachte sneeuwval".
ŷDe oppervlakte van het frame en de fundering mag
niet groter zijn dan de oppervlakte van het product. Er
kan zich sneeuw ophopen als de oppervlakte van het
frame of de ondergrond groter is.
Kanaal ter voorkoming van wind/sneeuw installeren
21
Nederlands
INSTALLATIE
Afvoerkanaal in gebieden met
sterke wind installeren
f
In winderige gebieden, zoals in de buurt van de kust,
moet er een beschermende wand of beschermend
windkanaal worden geïnstalleerd voor een normale
werking van het product. (Raadpleeg de afbeelding van
het sneeuw-preventiekanaal voor het installeren van
het beschermende windkanaal.)
f
Installeer het wind-preventiekanaal rekening houdend
met de belangrijkste windrichting. Als de richting van
het afvoergedeelte dezelfde is als de hoofdrichting van
de wind, kunnen de prestaties van het product afnemen.
1795560 560
2300
1695
1150
180
980
1697
2915
593
612
1210
1318
127
871
550765
668
532
2271
1134
965
180
VOORZICHTIG
Waarschuwingen met betrekking tot de installatie van het
frame en het selecteren van de ondergrond
ŷDe ondergrond moet stevig zijn en het product moet
met ankerbouten worden bevestigd.
ŷZorg ervoor dat u het product installeert op een locatie
die stevig genoeg is om het gewicht te dragen.
Als het oppervlak het gewicht niet kan dragen, kan het
product vallen en persoonlijk letsel veroorzaken.
ŷBij de installatie op een dak waar een sterke wind
staat, moet u tegenmaatregelen nemen om te
voorkomen dat het product naar beneden valt.
ŷMaak gebruik van een frame dat bestand is tegen
corrosie.
22
Nederlands
INSTALLATIE
Installatie van waterleiding
Schema van de waterleiding
Installeer het watersysteem volgens het diagram.
Waterstroomrichting
Expansievat
Leiding reinigen en spoelen
(Installeren bij reinigen)
Laadunit
AHU of
ventilatorspoel
DVM CHILLER
Veldbereik
Water side heat
exchanger
03
07
04
10
11
09
12
08
01
04
0605
02
08
OPMERKING
ŷHet onderdeel binnen de stippellijn is een installatievoorbeeld van de AG
✴✴✴
KSVA-reeks (modellen zonder pomp).
Nr. Naam Opmerkingen
01
Aftapplug
Maak deze 1/100 tot 1/200 zodat de
afvoer op hoogteverschil stroomt. Zorg
dat de helling steil en de afstand zo
kort mogelijk is om bevriezing in de
winter te voorkomen. Neem passende
tegenmaatregelen als het aftappen van
de verwarming om bevriezing in een
koud gebied te voorkomen.
02
Flens
Installeer de ens zodat uitwisseling
van de unit mogelijk is.
03
Zeef
Installeer zo dicht mogelijk bij het
product een zeef om te voorkomen
dat vreemde materialen in de
warmtewisselaar aan de waterzijde
vloeien. (Maas50)
04
Afvoerklep
Installeer een afvoerklep om water voor
onderhoud af te tappen.
05
Temperatuurmeter
Deze wordt aanbevolen om bediening
en bedrijf te controleren.
06
Manometer
Deze wordt aanbevolen om de
bedrijfsstatus te controleren.
Nr. Naam Opmerkingen
07
Klep
Installeer kleppen voor services als
het vervangen en reinigen van de
debietmeter.
08
Ontluchtingsventiel
Installeer een ontluchtingsventiel als er
kans bestaat dat er lucht achterblijft.
(Een automatische luchtklep mag ook)
09
Terugslagklep
Installeer een terugslagklep om te
voorkomen dat er water van de pomp
terugstroomt wanneer deze wordt
gestopt.
10
Pomp
Installeer een pomp die drukverlies
voorkomt en voldoende water levert
aan het product. (Raadpleeg het bereik
van het waterdebiet op pagina 25.)
11
Flexibele
koppeling
Deze wordt aanbevolen om lawaai en
trillingen van de pomp te voorkomen.
12
Expansievat
Om de wijziging van het watervolume
door temperatuurverschil te
verwerken, moet u zeker het
expansievat plaatsen.
23
Nederlands
INSTALLATIE
WAARSCHUWING
ŷDe maximale waterbedrijfsdruk van het product is 1,0
MPa.
ŷDe waterzeef is niet bij het product inbegrepen.
Installeer een roestvrijstalen zeef met maas 50 (lokaal
te leveren). Als de zeef niet wordt geïnstalleerd, kan
het product kapot gaan.
ŷDe zeef moet periodiek onderhoud krijgen. Houd bij
de leidingen rekening met ruimte voor onderhoud.
ŷContraens (lokaal te leveren) dient te zijn vervaardigd
van SUS304, DIN PN10 gestandaardiseerd materiaal.
Installatie van de waterleiding
Voorzorgsmaatregelen voor de installatie
f
Water van een warmtebron dat een hoog gehalte aan
vreemde deeltjes bevat, kan corrosie of kalkafzetting
in een plaatwarmtewisselaar en leidingen veroorzaken.
Kies dus voor een locatie waar het water van de
warmtebron gekwaliceerd is volgens de normen van
het wateronderhoud voor airconditioningapparatuur.
(Raadpleeg pagina 68 voor standaardtabel voor
wateronderhoud.)
f
Installeer de zeef (lokaal te leveren) op de waterinlaat
van de warmtebron.
f
Als zand, stof of roestdeeltjes in het watersysteem
terechtkomen, kan de warmtewisselaar beschadigd
raken door de afzetting van metalen deeltjes waardoor
de warmtewisselaar verstopt raakt. (Raadpleeg pagina
11 voor specicaties van de zeef.)
f
Zorg ervoor dat u de inlaat/uitlaat van gekoeld/
verwarmingswater niet verwisselt.
f
Zorg voor een normale werking voor een regelmatige
aanvoer van gekoeld/verwarmingswater om de
werkingsomstandigheden stabiel te houden.
f
Installeer voor onderhoudswerkzaamheden kleppen bij
de inlaat/uitlaat van waterleidingen.
f
Installeer een temperatuurmeter en manometer bij de
inlaat/uitlaat van waterleidingen om de bedrijfsstatus te
controleren.
f
Isoleer leidingen om thermisch verlies van
waterleidingen en bevriezing van het leidingoppervlak
te voorkomen.
f
Als de isolatie niet zorgvuldig wordt uitgevoerd, wordt
veel energie verspild als gevolg van thermisch verlies
en kunnen eigendommen onherstelbaar worden
beschadigd in de winter als de waterleiding bevriest.
Als het product 's nachts wordt uitgeschakeld of in
de winter lang niet wordt gebruikt, is wellicht een
oplossing voor het bevriezen van de waterleiding
noodzakelijk. Bevriezing kan schade aan het product
veroorzaken, neem dus afhankelijk van de situatie
passende tegenmaatregelen zoals gebruik van een
pomp, waterafvoer of een verwarming.
f
Installeer exibele koppelingen bij waterleidingen om
trillingen te voorkomen.
f
Ondersteun waterleidingen met houders zodat er niet te
veel gewicht op de leidingen rust.
f
Installeer kranen om water af te voeren wanneer
het product lang niet wordt gebruikt of de
buitentemperatuur onder het vriespunt ligt. Gebruik
een afvoerklep om achtergebleven water in een
plaatwarmtewisselaar en in het product af te voeren.
f
Installeer de retourleiding van de pomp in het water
om luchtbellen te voorkomen wanneer er thermische
opslag of een tank is geïnstalleerd. Als het gehalte
aan opgeloste zuurstof toeneemt, kan corrosie aan de
waterzijde van de warmtewisselaar en leiding sneller
optreden.
Installatie van waterleiding
24
Nederlands
INSTALLATIE
Zeef installeren
f
Installeer de zeef (bereik: maas 50) zodat bij de inlaat
van de DVM CHILLER kan worden gereinigd om te
voorkomen dat vreemde deeltjes als bouten en stenen
in de warmtewisselaar aan de waterzijde vloeien.
- Als de zeef niet is geïnstalleerd of de maaswijdte is
te groot, kunnen vreemde deeltjes in het systeem
vloeien en schade door bevriezing veroorzaken.
f
Installeer afvoerkleppen bij de inlaat-/afvoerleidingen
om voor onderhoud water af te tappen bij de
warmtewisselaar aan de waterzijde.
f
Installeer een extra zeef zodat bij de inlaatleiding van
de waterpomp kan worden gereinigd.
Circulerende waterhoeveelheid
handhaven
f
Als het product wordt gebruikt terwijl de circulerende
waterhoeveelheid minder dan het minimum is
(meer dan 50% van het nominale debiet), kan de
plaatwarmtewisselaar bevriezen en worden beschadigd.
Gebruik het product met de beoogde circulerende
waterhoeveelheid
f
Houd het waterniveau op peil omdat dit kan afnemen
door een verstopte zeef, resterende lucht, storing van
circulatiepomp.
Afvoer in de winter
f
Wanneer DVM CHILLER ‘s winters niet wordt bediend,
voer dan al het water af door de afvoerkleppen in
CHILLER (zie afbeelding) en de afvoerkleppen in de
buizen te openen.
Afvoerklep
Ontluchting
f
Ontlucht door twee ontluchtingsventielen te openen
op de inlaat en het midden van de leiding van de
warmtewisselaar aan de waterzijde. Als de ontluchting
niet goed wordt uitgevoerd, kan het nominale debiet
moeilijk worden gehandhaafd en kan resterende
zuurstof zorgen voor corrosie of lawaai.
Ontluchtingsventiel
f
Zorg er bij het ontluchten voor dat er geen water in de
kast komt.
Oplossing voor vorstbeveiliging
Wanneer de vorstbeveiliging wordt geactiveerd, kan de
plaatwarmtewisselaar bevriezen. Gebruik het product pas
weer nadat u de oorzaak hebt verholpen. Als u het product
gebruikt voordat het probleem is verholpen, zal de
plaatwarmtewisselaar bevriezen en beschadigen waardoor
koelmiddel gaat lekken of water in de koelmiddelcyclus
komt.
Oplossing voor lawaai pomptrillingen
Installeer exibele scharnieren bij de inlaat/uitlaat en
gebruik trillingsbestendig rubber op de pomp aangezien
lawaai kan voorkomen wanneer pomptrillingen worden
overgebracht naar leidingen.
25
Nederlands
INSTALLATIE
Verontreiniging indammen
Kleine vreemde deeltjes uit koel-/verwarmingswater
die niet worden gelterd, kunnen binnen in de
plaatwarmtewisselaar blijven kleven of worden
opgehoopt. Bepaalde onderdelen van de waterleidingen in
de plaatwarmtewisselaar en de prestaties kunnen slechter
worden of kunnen bevriezen en beschadigd raken. Reinig
daarom regelmatig de plaatwarmtewisselaar.
Troebelheid is een standaard voor het niveau van
watervervuiling, en de norm voor watervervuiling is
vastgesteld door de Corrosion Prevention Association
(orgaan voor corrosiepreventie) onder troebelheid 4, Als
de troebelheid hoog is of er zweven te veel vreemde
deeltjes, reinig dan de plaatwarmtewisselaar regelmatig
en houd de troebelheid onder 4, Als deze hoger is dan 4,
reinig dan het product ongeveer elk jaar sinds de eerste
inbedrijfstelling van het product.
OPMERKING
ŷRaadpleeg pagina 68 voor standaardtabel voor
wateronderhoud.
Oplossing voor afname waterniveau
When tank or thermal storage is installed open, select
pump which can acquire required water amount
concerning head loss other than pipe resistance.
VOORZICHTIG
ŷHet product moet nog 3 minuten werken nadat
het is stopgezet om de warmtewisselaar aan
de waterzijde tegen bevriezing te beschermen
(plaatwarmtewisselaar).
OPMERKING
ŷHet expansievat dient om het uitgezette water op
te vangen en ook om de lucht in waterleidingen
te verwijderen. De capaciteit van het expansievat
moet 2 ~ 2,5 keer groter zijn dan de hoeveelheid
wateruitzetting of 4 ~ 5% van de totale hoeveelheid
circulerend water.
Werking vorstbeveiliging
Periodiek kunt u de werking van de pomp forceren om de
warmtewisselaar aan de waterzijde (plaatwarmtewisselaar)
te beschermen tegen bevriezing in de winter of 's nachts
wanneer de pomp is stopgezet. Voorkom letsel.
Bereik van het waterdebiet
Raadpleeg de tabel om de minimale circulerende
waterhoeveelheid te handhaven. Als de circulerende
waterhoeveelheid niet voldoende is, nemen niet alleen de
prestaties van het product af maar is dit ook van invloed
op de levensduur ervan. Houd de hoeveelheid boven het
minimumniveau.
Modelnaam
Bereik debiet (LPM)
Min. Max.
AG042KSV Series 60 240
AG056KSV Series 80 320
AG070KSV Series 93 400
Installatie van waterleiding
26
Nederlands
INSTALLATIE
Wateropslag waarborgen
Minimale wateropslag
Pomp koel-/
verwarmingswater
Expansievat
Ventilatorconvector
f
Als de lengte van de waterleiding te kort is, gaat
wateropslag in het systeem omlaag en gaat de
compressor vaker AAN/UIT. Handhaaf een bepaalde
hoeveelheid wateropslag voor een stabiele werking
door gebruik van een kopstuk of expansievat.
VOORZICHTIG
ŷWanneer u het vat installeert, moet de inlaat van het
vat onder het waterniveau worden geplaatst.
f
Als de totale wateropslag onder het minimum zakt,
installeer dan een ander vat om meer water te behouden.
- Behoud bij een variabel stroomsysteem een
bepaalde waterhoeveelheid door middel van een
bypass-leidingenstelsel.
Modelnaam Minimale wateropslag (l)
AG042KSV Series
294
AG056KSV Series
392
AG070KSV Series 490
OPMERKING
ŷTotale wateropslag in het systeem = wateropslag in
de waterleiding + wateropslag in DVM CHILLER +
wateropslag in AHU (of ventilatorconvector)
ŷMinimale capaciteit van expansievat = minimale
wateropslag - Totale wateropslag in het systeem
exclusief de buffertank
ŷSelecteer de capaciteit van het expansievat volgens de
systeeminstallatieomstandigheden van het veld.
Hoeveelheid water binnenin de DVM CHILLER:
AG042
✴✴✴
, AG056
✴✴✴
: 12 liter / AG070
✴✴✴
: 15,3 liter
Installatie van de waterleiding
Waterleiding verbinden
Inlaat koel-/verwarmingswater
Uitlaat koel-/verwarmingswater
Flens
f
Een contraens is niet meegeleverd. Gebruik een lokaal
geleverde voor een DIN-gestandaardiseerd product.
f
Wanneer u de waterleiding verbindt, gebruik dan een
contraens en bout gemaakt van SUS304, DIN PN10
gestandaardiseerd product.
f
Houd het aanhaalmoment voor enzen aan volgens de
tabel.
Maat
waterleiding
Toegestane koppel
voor ens (N·m)
Pakkingenmateriaal
40 A 6,8 EPDM
50 A 12,7 EPDM
D
C
G
t
f
d
Grootte
D
t
Voorlas
Vlakke
las
Blind
DIN PN10
40 150 16 16 16
50 165 18 18 18
Gfd
Bouten
C
Diameter
van gaten
Maat
van
bout
DIN PN10
88 3 44,5 110 18 4-M16
102 3 57 125 18 4-M16
27
Nederlands
INSTALLATIE
De pomp gebruiken
OPMERKING
ŷOnderstaande beschrijving geldt alleen voor de
modellen van de AG
✴✴✴
KSVG-reeks.
Opstarten
VOORZICHTIG
ŷStart de pomp niet voordat die met vloeistof is gevuld.
WAARSCHUWING
ŷLet op de richting van het ventilatiegat en zorg
ervoor dat de ontsnappende warme of koude vloeistof
geen letsels bij mensen of schade aan de apparatuur
veroorzaakt.
De rotatierichting controleren
OPMERKING
ŷOnderstaande beschrijving geldt alleen voor motoren
met drie fasen.
De ventilatorkap van de motor heeft een installatie-
indicator. Zie Afb. 1. Op basis van de motorkoellucht geeft
hij de rotatierichting van de motor aan.
Voordat de motor voor de eerste keer wordt gestart
of als de positie van de indicator is gewijzigd, moet de
indicatorfunctie worden gecontroleerd, bijvoorbeeld door
met een vinger de indicatorveld te verplaatsen.
Vergelijk de indicatie met onderstaande tabel om te
bepalen of de rotatierichting goed of fout is.
Indicatorveld Rotatierichting
Zwart Juist
Wit/reecterend Fout*
* Om de rotatierichting om te keren, koppelt u de
stroomtoevoer los en verwisselt u om het even welke
twee van de inkomende toevoerdraden.
Indicatorveld
Afb. 1 Installatie-indicator
U kunt de indicator op diverse posities op de motor
plaatsen, maar plaats hem niet tussen de koelribben in de
buurt van de schroeven die de ventilatorkap op zijn plaats
houden.
De correcte rotatierichting wordt ook getoond door pijlen
op de ventilatorkap van de motor.
Onderhoud
WAARSCHUWING
ŷKoppel de stroomtoevoer los voordat u aan de pomp
werkt. Zorg ervoor dat de stroomtoevoer niet per
ongeluk kan worden ingeschakeld.
ŷZorg ervoor dat het ontsnappende water geen letsels
bij mensen of schade aan de apparatuur veroorzaakt.
De interne pomponderdelen zijn onderhoudsvrij. De motor
moet schoon worden gehouden zodat de motor goed kan
afkoelen. Reinig en controleer de pomp regelmatig als hij
geïnstalleerd is in een stofge omgeving. Houd bij het
reinigen rekening met de behuizingsklasse van de motor.
De motor bevat onderhoudsvrije, voor het leven
gesmeerde lagers.
De pomp gebruiken
28
Nederlands
INSTALLATIE
Vorstbescherming
Pompen die niet worden gebruikt in perioden met vorst,
moeten worden geledigd om schade te verhinderen.
Verwijder de vul- en aftapplugs van de pomp.
Plaats de plugs pas terug wanneer de pomp opnieuw
wordt gebruikt.
VOORZICHTIG
ŷVul de pomp en de zuigleiding volledig met vloeistof
voordat u de pomp na een inactieve periode opnieuw
opstart. Zie Opstarten (27).
Reiniging
Spoel vóór een lange inactieve periode de pomp met
schoon water om corrosie en afzettingen in de pomp te
verhinderen.
Gebruik azijnzuur om mogelijke kalkafzettingen uit de
pomp te verwijderen.
De pomp repareren en de leiding
aansluiten
We raden aan om
aan elke kant van de
pomp isolatiekleppen
te plaatsen. Dan is het
bij onderhoud van de
pomp niet nodig om het
systeem leeg te maken.
De pomp mag niet onder
spanning staan door het
leidingsysteem.
Torsie van koppelbout: 200 ± 10% kgfcm
De torsie mag niet worden overschreden.
WAARSCHUWING
ŷAls de compressor na inspectie van het product wordt
bediend wanneer de koelmiddelleiding lekt, dan kan
er lucht in de compressor komen. Dit kan tot een
abnormaal hoge druk binnenin de compressor leiden,
zodat het product defect raakt of ontploft.
Graek pompprestaties
NPSH
[m]
0
01234567891011121314151617Q[m³/h]
2
4
6
8
10
12
14
16
50Hz
H
[m]
30
35
25 100
20
15
10
0
5
[%]
120
140
80
60
40
0
20
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Q [m³/h]15
efciëntie,
Kop, H
P
[kW]
1.2
1.6
1.4
1.0 25
0.8
0.6
0.4
0
0.2
NPSH
[m]
30
40
35
20
15
10
0
5
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Q [m³/h]15
NPSH
Vermogen, P
ŷNPSH = Net Positive Suction Head (totale
opvoerhoogte)
ŷNPSH is de vereiste om het systeem onder voldoende
druk te houden om cavitatie te voorkomen.
ŷCavitatie: van de bewegende vloeistof een gas maken
ŷFrequentie: 50 Hz
Gepompte vloeistof = water
Vloeistoftemperatuur = 20°C
Dichtheid = 998,2 kg/m³
29
Nederlands
INSTALLATIE
Foutopsporing
WAARSCHUWING
ŷKoppel de stroomtoevoer los voordat u de kap van de aansluitkast verwijdert. Zorg ervoor dat de stroomtoevoer
niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
ŷDe gepompte vloeistof kan kokend heet zijn en onder hoge druk staan. Voordat u de pomp verwijdert of ontmantelt,
moet het systeem worden geledigd of moeten de isolatiekleppen aan elke kant van de pomp worden gesloten.
Fout Oorzaak Oplossing
1. De pomp werkt niet. a) Stroomstoring. Schakel de schakelaar in.
Controleer de kabels en kabelaansluitingen op
fouten en losse aansluitingen.
b) Motorbescherming geactiveerd. Zie 2. a), b), c), d), e).
c) Stuurstroomcircuit defect. Repareer of vervang het stuurstroomcircuit.
2. De stroomonderbreker
van de motorbescherming
is geactiveerd (wordt
onmiddellijk geactiveerd
wanneer de stroomtoevoer
wordt ingeschakeld).
a) De contacten van de
stroomonderbreker van
de motorbescherming of
magneetspoel zijn defect.
Vervang de contacten van de stroomonderbreker
van de motorbescherming, de magneetspoel
of de volledige stroomonderbreker van de
motorbescherming.
b) De kabelaansluiting is los of
defect.
Controleer de kabels en kabelaansluitingen op
fouten en vervang de zekeringen.
c) De motorwikkeling is defect. Repareer of vervang de motor.
d) De pomp is mechanisch
geblokkeerd.
Koppel de stroomtoevoer los en reinig of
vervang de pomp.
e) De instelling van de
stroomonderbreker van de
motorbescherming is te laag.
Stel de stroomonderbreker van de
motorbescherming in volgens de nominale
stroom van de motor. Zie naamplaatje.
3. De stroomonderbreker van
de motorbescherming wordt
af en toe geactiveerd.
a) De instelling van de
stroomonderbreker van de
motorbescherming is te laag.
Zie 2. e).
b) Periodieke toevoerfout. Zie 2. b).
c) Periodieke lage spanning. Controleer de kabels en kabelaansluitingen op
fouten en losse aansluitingen. Controleer of
de stroomtoevoerkabel van de pomp de juiste
afmetingen heeft.
4. De stroomonderbreker van
de motorbescherming is niet
geactiveerd, maar de pomp
werkt onbedoeld niet meer.
a) Zie 1. a), b), c) en 2. d).
De pomp gebruiken
30
Nederlands
INSTALLATIE
Fout Oorzaak Oplossing
5. De pompprestaties zijn
onstabiel.
a) De druk van de pompinlaat is te
laag.
Controleer de omstandigheden van de
pompinlaat.
b) De zuigleiding is deels
geblokkeerd door onzuiverheden.
Verwijder en reinig de zuigleiding.
c) Lek in de zuigleiding. Verwijder en repareer de zuigleiding.
d) Lucht in de zuigleiding of pomp. Ontlucht de zuigleiding of pomp. Controleer de
omstandigheden van de pompinlaat.
6. De pomp werkt maar geeft
geen water.
a) De druk van de pompinlaat is te
laag.
Zie 5. a).
b) De zuigleiding is deels verstopt
door onzuiverheden.
Zie 5. b).
c) De voet- of terugslagklep zit vast
in gesloten positie.
Verwijder en reinig, repareer of vervang de klep.
d) Lek in de zuigleiding. Zie 5. c).
e) Lucht in de zuigleiding of pomp. Zie 5. d).
7. De pomp werkt achterwaarts
wanneer uitgeschakeld.
a) Lek in de zuigleiding. Zie 5. c).
b) Voet- of terugslagklep defect. Zie 6. c).
c) De voetklep zit vast in volledig of
gedeeltelijk open positie.
Zie 6. c).
8. De pomp werkt met
verminderde prestaties.
a) Foute rotatierichting. Koppel de stroomtoevoer los met de externe
stroomonderbreker en verwissel de twee
fasen in de aansluitkast van de pomp. Zie De
rotatierichting controleren op pagina 27.
W2 U2 V2
U1 V1 W1
HIGH VOLTAGE
DIRECTION OF ROTATION
b) Zie 5. a), b), c), d).
31
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Specicaties van de stroomonderbreker en voedingskabel
Classicatie Capaciteit (HP) Model MCA MFA
Modellen zonder pomp
15 AG042KSVANH 32 40
20 AG056KSVANH 46 60
25 AG070KSVANH 58 75
Modellen met geïntegreerde
pomp
15 AG042KSVGNH 39 50
20 AG056KSVGNH 53 60
25 AG070KSVGNH 65 75
ŷDe stroomkabels van onderdelen van apparaten voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan exibel snoer met een
polychloropreen mantel. (IEC-code: 60245 IEC 66 / CENELEC: H07RN-F)
OPMERKING
ŷDit apparaat is bedoeld om te worden verbonden met een stroomtoevoersysteem met een maximaal toegestane
systeemimpedantie, die wordt weergegeven in de tabel (Zie specicaties voor stroomonderbreker en stroomsnoeren
op pagina 31) op het interfacepunt (elektriciteitskast) van de stroomlevering van de gebruiker.
ŷDe gebruiker moet ervoor zorgen dat dit apparaat alleen wordt aangesloten op een stroomvoorziening die voldoet
aan de bovenstaande vereisten. Indien nodig kan de gebruiker bij de energieleverancier de systeemimpedantie op
het interfacepunt opvragen.
[Ssc(*2)]
ŷDeze apparatuur voldoet aan de norm IEC 61000-3-12, mits het
kortsluitvermogen Ssc groter of gelijk is aan Ssc (*2) van het interfacepunt
tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem. Het is de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur
om ervoor te zorgen, door de distributienetwerkaanbieder te raadplegen,
dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding waarvan het
kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk is aan Ssc(*2).
Model Ssc [MVA]
AG042KSVANH 7,094 [MVA]
AG056KSVANH 7,094 [MVA]
AG070KSVANH 13,983 [MVA]
AG042KSVGNH 8,078 [MVA]
AG056KSVGNH 11,172 [MVA]
AG070KSVGNH 15,081 [MVA]
VOORZICHTIG
ŷInstalleer een stroomonderbreker.
- ELCB: Aardlekschakelaar
- MCCB: Gesloten vermogensschakelaar
- ELB: Aardlekschakelaar
ŷGebruik ELCB die voorzien is van een functie ter voorkoming van harmonische golven omdat het product
gebruikmaakt van een invertercompressor.
ŷGebruik het product niet voordat het waterleidingwerk is voltooid.
ŷKoppel de kabel in het product niet los en gebruik geen andere kabel. Hierdoor kan het product beschadigd raken.
ŷDe specicatie van de voedingskabel wordt geselecteerd op basis van de volgende installatie-omstandigheden;
installatie van duiker, omgevingstemperatuur van 30°C/ een- of meeraderige kabels. Als de omstandigheid afwijkt
van eerder genoemde omstandigheden, raadpleegt u een elektricien en selecteert u een andere voedingskabel.
- Als de voedingskabel langer is dan 50m, selecteert u een andere kabel en houdt u rekening met het spanningsverlies.
ŷGebruik een voedingskabel met een isolator (binnenmantel) en mantel (buitenmantel) van onbrandbaar materiaal.
Werk aan elektrische bedrading
Werk aan elektrische bedrading
32
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Voorbeeld van een blootliggende kerndraad
Isolatie
(binnenmantel)
Blootliggende
kerndraden
Mantel
(buitenmantel)
ŷGebruik geen voedingskabel waarvan de kerndraden
blootliggen doordat het isolatiemateriaal tijdens het
verwijderen van de mantel is beschadigd. Wanneer de
kerndraad blootligt, bestaat het risico op brand.
Conguratie van stroom- en communicatiekabel
f
De stroom- en aardingskabel moeten worden teruggetrokken via de opening in de hoek rechtsonder aan de voorzijde.
f
Trek de communicatiekabel terug via de hiervoor bestemde opening in de hoek rechtsonder aan de voorzijde.
f
Gebruik voor de installatie van de stroom- en communicatiekabel een aparte afschermbuis.
f
Raadpleeg pagina 33 en 34 voor het verbinden van stroomvoorziening en communicatiekabel.
Specicaties van de afschermbuis
Naam Temperklasse Geldende omstandigheden
CD-kabelbuis PVC
Als de afschermbuis binnen wordt geïnstalleerd en niet wordt
blootgesteld aan de omstandigheden buiten, omdat deze is ingebed in
de betonstructuur
Klasse 1 exibele
kabelbuis
Gegalvaniseerd
bladstaal
Als de afschermbuis binnen wordt geïnstalleerd maar wordt
blootgesteld aan de buitenomstandigheden, waardoor het risico op
schade aan de afschermbuis bestaat
Klasse 1 exibele
kabelbuis met PVC-
coating
Gegalvaniseerd
bladstaal en zachte
PVC-verbinding
Als de afschermbuis buiten wordt geïnstalleerd en wordt blootgesteld
aan de buitenomstandigheden, waardoor het risico op schade aan de
afschermbuis bestaat en deze extra waterdicht moet worden gemaakt
VOORZICHTIG
Let op bij het perforeren van de doordrukopening
ŷPerforeer de doordrukopening door hier met een hamer op te slaan.
ŷNadat u de doordrukopening hebt geperforeerd, brengt u roestwerende verf rond de opening aan.
ŷWanneer u de kabels door de doordrukopening moet voeren, verwijdert u alle bramen op de opening en beschermt
u de kabel met een beschermende tape of huls.
ŷGebruik ELCB die voorzien is van een functie ter voorkoming van harmonische golven omdat het product
gebruikmaakt van een invertercompressor.
33
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Voedingskabel aansluiten
VoedingskabelVoedingskabelVoedingskabel
UNIT 1 UNIT 2 UNIT 3
Communicatiekabel
9RHGLQJŷDDUGLQJVNDEHO
Voedingskabel
ELCB
or
MCCB+ELB
ELCB
or
MCCB+ELB
ELCB
or
MCCB+ELB
9RHGLQJŷ
aardingskabel
9RHGLQJŷ
aardingskabel
9RHGLQJŷ
aardingskabel
Voedingskabel
Afschermbuis
f
Bevestig de kabel met een kabelbinder.
f
ELCB en ELB moeten worden geïnstalleerd omdat het risico op elektrische schokken of brand bestaat bij het ontbreken
hiervan.
f
Installeer een ELCB of ELB voor elk apparaat zoals getoond in de afbeelding.
f
Let op dat u de stroomkabel niet fout aansluit of vergeet aan te sluiten. Als de stroomkabel fout of niet is aangesloten,
geeft de binnenunit mogelijk een foutcode weer, wordt de airconditioner mogelijk niet ingeschakeld of werken
kerncomponenten mogelijk niet. Als de stroomkabel van een model met geïntegreerde pomp fout of niet is aangesloten,
werkt de airconditioner mogelijk niet, kan de OCR worden geactiveerd of doet er zich mogelijk een terugslag van de
pomp voor.
Toevoer van 3 fasen 4 draden 380 - 415 V
ELCB
or
MCCB+ELB
Frequentieregelaar
f
Sluit een voedingskabel aan na te hebben gecontroleerd of R-S-T-N
(3 fasen 4 draden) correct is aangesloten. (Als de voeding van 380-
415 V wordt geleverd aan de fase N, raken de printplaat en andere
elektrische onderdelen beschadigd.)
Werk aan elektrische bedrading
34
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Communicatiekabel aansluiten
UNIT 1
Moduleregeling
F1 F2 V1 V2 F3 F4
UNIT2 UNIT 3
Communicatiekabel
Communicatiekabel
Afschermbuis
Enkele aansluiting Module/groepsaansluiting
Communicatiedeel
hydroregelaar
Moduleregeling
F1 F2 V1 V2 F3 F4
Communicatiekabel (CHILLER)
UNIT 1
Moduleregeling
UNIT 16
F1 F2 V1 V2 F3 F4F1 F2 V1 V2 F3 F4
Communicatiekabel (UNIT 1 ~ UNIT 16)
f
De communicatiekabel tussen DVM CHILLERs kent geen polariteit.
f
Bevestig de kabel met een kabelbinder.
f
Het maximumaantal DVM CHILLERS dat door een moduleregeling kan worden bediend, is 16,
Aansluitblok Aandraaimoment (N·m)
6P T/B M3,5 0,8 ~ 1,2
Bedrading extern contact
Contactuitgang
1 3 5 7 9 11 13 15 17 192 4 6 8 10 12 14 16 18 20
A-T/B
35
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Nr. Naam Signaal Functie
Contact aan (kort) Contact uit (open)
A-T/B
1-2
Display verwarmen/
koelen
Nulspanningscontact
Display wanneer in
verwarmingsmodus
Verwarmen Koelen
3-4 Bedieningsdisplay
Display wanneer in
werking
In werking Stoppen
5-6 Waarschuwingsdisplay
Display wanneer fout
optreedt
Fout opgetreden Geen fout
7-8 Display ontdooien Display wanneer ontdooien Ontdooien AAN Ontdooien UIT
9-10 Display pomp
Display wanneer pomp in
werking is
Pomp AAN Pump UIT
11-12 Display compressor
Display wanneer
compressor in werking is
Compressor AAN Compressor UIT
13-14 Werking pomp
Signaal van pomp in
werking
Pompsignaal AAN Pompsignaal UIT
15-16
Display
vorstbeveiliging
Display wanneer de
vorstbeveiliging in werking
is
Pomp AAN voor
vorstbeveiliging
Overige
17-18 Niet gebruiken - - - -
19-20 Niet gebruiken - - - -
ŷDe bovenstaande output is informatie over de afzonderlijke unit.
VOORZICHTIG
ŷU moet de stroom uitschakelen voordat u aan de bedrading van externe
contacten werkt.
ŷEen uitgaand contact kan uitsluitend met een neutraal contact en open/kort
worden verbonden.
ŷZorg ervoor dat u een zoemer (alarm) installeer op aansluitingen 15 en
16 zodat de operator het systeem kan controleren wanneer de functie
vorstbeveiliging start.
Aansluitblok
Aandraaimoment
(N·m)
20P T/B M3 0,5-0,75
f
Voorbeeld van installatie outputcontact
Externe regelaar (DDC: Direct Digital Control, Directe digitale besturing)
Raadpleeg de meegeleverde handleiding van de externe regelaar voor
gebruik.
DDC
Voeding (WS of GS)
Lamp of uitgangslast
Uitgangsklemmenblok
Bereik
Werk aan elektrische bedrading
36
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Ingangscontact
1 3 5 7 9 11 13 15 17 192 4 6 8 10 12 14 16 18 20
B-T/B
Nr. Naam Signaal Functie
Contact aan
(kort)
Contact uit
(open)
Signaal-
herkenning
Instelunit
B-T/B
1-2 Niet gebruiken - - - - - -
3-4 Niet gebruiken - - - - - -
5-6 Niet gebruiken - - - - - -
7-8 Pompbeveiliging
Nul-
spanning-
scontact
Signaal over pomp in werking
ŷ Fout pompbeveiliging (E918) treedt
op als AAN niet wordt ingevoerd
bij het gebruiken van de pomp
Pomp AAN Pump UIT
Gebruikelijke
input
Elke unit
9-10
Werking AAN/UIT Werking AAN/UIT beheren
Opmerking1) Opmerking3)
Gebruikelijke/
directe input
Hoofdunit
van groep
Opmerking4)
11-12
13-14 Werkingsmodus
Koel-/verwarmingsmodus selecteren
Opmerking2)
Verwarmen Koelen
Gebruikelijke
input
Hoofdunit
van groep
Opmerking4)
15-16
Modus warm water
(Koelingsopslag)
Modus warm water (koelingsopslag)
wordt geactiveerd door externe
regeling
ŷ Koelen + AAN: Koelingsopslag
ŷ Verwarmen + AAN: Warm water
Koelingsopslag/
Warm water
Koelen/
verwarmen
Gebruikelijke
input
Hoofdunit
van groep
Opmerking4)
17-18
Norm regeling
warm water
(Koelingsopslag)
Regeling afhankelijk van ingestelde
temperatuur wanneer AAN
Regeling afhankelijk van externe
thermostaat warm water
(koelingsopslag) wanneer UIT
Regeling door
ingestelde
temperatuur
Regeling
door
thermostaat
Gebruikelijke
input
Hoofdunit
van groep
Opmerking4)
19-20
Signaal thermostaat
warm water
(Koelingsopslag)
Wanneer de thermostaat is ingesteld
als standaard voor modus warm water
(koelingsopslag)
ŷ Thermo AAN wanneer AAN
(niet boven bereik temperatuur
wateruitlaat)
ŷ Thermo UIT wanneer UIT
Thermo AAN Thermo UIT
Gebruikelijke
input
Hoofdunit
van groep
Opmerking4)
ŷOm de warmwatermodus (koele opslag) te gebruiken, moet de functie door moduleregeling worden ingeschakeld.
ŷGebruikelijke input: In werking door huidige status contact
Directe input: In werking wanneer contactsignaal van UIT naar AAN / van AAN naar UIT gaat
37
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Opmerking1)
In werking wanneer inputmethode van Werking Aan/Uit is ingesteld als extern contact
Opmerking2)
In werking wanneer inputmethode van werkingsmodus is ingesteld als extern contact
Opmerking3)
Werking hangt af van inputmethode extern contact Werking AAN/UIT
(Raadpleeg pagina 51 voor “Werking AAN/UIT via extern contact” in de 28e rij in de tabel)
- Wanneer ingesteld als gebruikelijke input (0): Werking AAN wanneer 9-10 AAN is; UIT wanneer 9-10 UIT is
- Wanneer ingesteld als directe input (1): Werking AAN wanneer 9-10 langer dan 0,1 seconde AAN is; UIT wanneer
11-12 langer dan 0,1 seconde AAN is
Opmerking4)
Hoofdunit van module wanneer groep niet beschikbaar is
Opmerking5)
Bij modellen met geïntegreerde pomp moeten geen vergrendelingscontacten van de pomp worden aangesloten (7-8).
OPMERKING
ŷRaadpleeg pagina 39 voor installatievoorbeelden.
1 3 5 7 9 11 13 15 17 192 4 6 8 10 12 14 16 18 20
C-T/B
Nr. Naam Signaal Functie
Contact
aan (kort)
Contact uit
(open)
Signaal-
herkenning
Instelunit
C-T/B
1-2 Stille functie
Nul-
spanning-
scontact
Werking stille functie op niveau
ingesteld door hoofdoptie of
moduleregeling
Opmerking4)
Stille
functie
-
Gebruikelijke
input
Hoofdunit
van groep
Opmerking8)
3-4
Functie op
verzoek
Werking functie op verzoek
(stroomlimietregeling) op niveau
ingesteld door hoofdoptie of
moduleregeling
Opmerking5)
Functie op
verzoek
-
Gebruikelijke
input
Hoofdunit
van groep
Opmerking8)
5-6
Functie
geforceerd
ventilator
Werking functie geforceerd
ventilator
Opmerking6)
Functie
geforceerd
ventilator
-
Gebruikelijke
input
Hoofdunit
van groep
Opmerking8)
7-8
Reset
ongebruikelijke
toestand
Reset bij status fout opgetreden
ŷ Alleen in werking wanneer
functie Ingang fout op afstand
resetten is ingesteld
Fout
resetten
-
DIrecte input
Hoofdunit
van
module
9-10 Niet gebruiken - Niet in gebruik (N/A)
-- --
11-12 Regeling water
Nul-
spanning-
scontact
Werking regeling water
Opmerking7)
Beheer
regeling
water
Regeling
ingestelde
temperatuur
wateruitlaat
Gebruikelijke
input
Hoofdunit
van groep
Opmerking8)
13-14 Niet gebruiken - Niet in gebruik (N/A)
-- --
15-16 Niet gebruiken - Niet in gebruik (N/A)
-- --
Werk aan elektrische bedrading
38
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Nr. Naam Signaal Functie
Contact
aan (kort)
Contact uit
(open)
Signaal-
herkenning
Instelunit
C-T/B
17-18
Ingestelde
temperatuur/
sensor
kamertemperatuur
Analoge
stroom
Ingestelde termperatuur
wateruitlaat herkennen door
externe input (4~20mA)
Opmerking1)
Waarde van sensor
kamertemperatuur herkennen
(4 ~ 20 mA) wanneer
standaard voor regeling water
kampertemperatuur is
Opmerking2)
--
Stroominput
Hoofdunit
van groep
Opmerking8)
19-20
Externe
temperatuur
wateruitlaat
Analoge
stroom
Herkennen van de externe
temperatuur van de
wateruitlaat door de externe
temperatuursensor (4 tot 20 mA)
Opmerking3)
--
Stroominput
Hoofdunit
van groep
Opmerking8)
ŷGebruikelijke input: In werking door huidige status contact
Directe input: Gebruiken wanneer contactsignaal van UIT naar AAN / van AAN naar UIT gaat
Opmerking1)
Waarde van ingestelde temperatuur wateruitlaat = 5,625 x stroom - 32,5
Modus Verwarming (Warm water) herkent minimaal 25 °C en maximaal 55 °C
Modus Koelen (Koelingsopslag) herkent minimaal 5 °C en maximaal 25 °C (minimaal -10 °C bij gebruik van
functie lage temperatuur)
Stroom (mA) 4 6 8 101214161820
Temperatuur (°C) -10,00 1,25 12,50 23,75 35,00 46,25 57,50 68,75 80,00
Opmerking2)
Kamertemperatuur = 6,25 x stroom - 75
Stroom (mA) 4 6 8 101214161820
Temperatuur (°C) -50,00 -37,50 -25,00 -12,50 0,00 12,50 25,00 37,50 50,00
Opmerking3)
Als werkingspatroon geen standaardregeling is, hangt de standaardtemperatuur van de regeling af van de externe
temperatuursensor van de wateruitlaat. De externe temperatuursensor van de wateruitlaat dient te worden
geïnstalleerd op een plek die de temperatuur van het waterleidingsysteem weergeeft.
Temperatuur wateruitlaat = 6,25 x stroom - 55
Stroom (mA) 4 6 8 101214161820
Temperatuur (°C) -30,00 -17,50 -5,00 7,50 20,00 32,50 45,00 57,50 70,00
Opmerking4)
In werking wanneer inputmethode van werkingsmodus is ingesteld als extern contact
- Indien het contact kort is, werkt de stille functie in modus Koelen/Verwarmen.
- Stille functie door moduleregeling werkt in koelmodus en ‘s nachts.
Opmerking5)
In werking wanneer inputmethode voor functie op verzoek is ingesteld als extern contact
Opmerking6)
In werking wanneer inputmethode voor functie geforceerd ventilator is ingesteld als extern contact
Opmerking7)
In werking wanneer inputmethode voor functie regeling water is ingesteld als extern contact
Opmerking8)
Hoofdunit van module wanneer groep niet beschikbaar is
39
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
OPMERKING
ŷKamertemperatuursensor en externe temperatuursensor wateruilaat worden niet meegeleverd. Schaf op basis van
het gebruik de benodigde sensor aan en installeer deze.
- Buitentemperatuursensor: 4 ~ 20mA (4mA : -50˚C, 20mA : 50˚C)
- Externe temperatuursensor wateruitlaat 4 ~ 20 mA (4mA : -30˚C, 20mA : 70˚C)
f
Voorbeeld van installatie inputcontact
Externe regelaar (DDC: Direct Digital Control, Directe digitale besturing)
Raadpleeg de meegeleverde handleiding van de externe regelaar voor
gebruik.
Ingangssignaal
Ingangsklemmenblok
DDC
Bereik
Werk aan elektrische bedrading
40
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Soldeerloze ringklem selecteren
f
Selecteer de soldeerloze ringklem afhankelijk van de voorgeschreven kabelafmetingen van de voedingskabel.
f
Dek af en isoleer de soldeerloze ringklem en het aansluitdeel van de voedingskabel.
Solderen
Eenheid: mm
Nominale
afmetingen
voor kabel
Nominale
afmetingen
van de
schroef
BD d1EFLd2t
Basisgrootte
Tolerantie
Basisgrootte
Tolerantie
Basisgrootte
Tolerantie Min. Min. Max.
Basisgrootte
Tolerantie Min.
4/6
4 9,5
± 0,2 5,6
+ 0,3
-0,2
3,4 ± 0,2 6
5 20 4,3
+ 0,2
0
0,9
815 9 28,5 8,4
+ 0,4
0
10 8 15 ± 0,2 7,1
+ 0,3
-0,2
4,5 ± 0,2 7,9 9 30 8,4
+ 0,4
0
1,15
16 8 16 ± 0,2 9
+ 0,3
-0,2
5,8 ± 0,2 9,5 13 33 8,4
+ 0,4
0
1,45
25
812
± 0,3 11,5
+ 0,5
-0,2
7,7 ± 0,2 11
15
34
8,4
+ 0,4
0
1,7
8 16,5 13 8,4
35
816
± 0,3 13,3
+ 0,5
-0,2
9,4 ± 0,2 12,5
13 38 8,4
+ 0,4
0
1,8
822 13 43 8,4
50 8 22 ± 0,3 13,5
+ 0,5
-0,2
11,4 ± 0,3 17,5 14 50 8,4
+ 0,4
0
1,8
70 8 24 ± 0,3 17,5
+ 0,5
-0,4
13,3 ± 0,4 18,5 20 51 8,4
+ 0,4
0
2,0
41
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Aansluiting van de voedingsklem
f
Bevestig de kabels aan het aansluitblok met behulp van
soldeerloze ringklemmen.
f
Sluit de kabels op correcte wijze aan door goedgekeurde
en voorgeschreven kabels te gebruiken en bevestig
deze op correcte wijze zodat er geen externe druk
wordt uitgeoefend op de aansluiting.
f
Gebruik een schroevendraaier en sleutel waarmee het
voorgeschreven aanhaalmoment kan worden toegepast
bij het aandraaien van de schroeven op het aansluitblok.
f
Sluit de klemschroeven aan volgens het voorgeschreven
aanhaalmoment.
Wanneer de aansluiting te los zit, kan er
vlamboogstraling optreden waardoor er brand kan
ontstaan. Als de aansluiting te vast wordt gedraaid, kan
het aansluitblok beschadigd raken.
Plaats het deel waarvan de mantel
van de voedingskabel is verwijderd
in de kast en sluit de afschermbuis
voor de voedingskabel aan op de
voedingskast
Aansluiting
Voedingskabel door de voorzijde
voeren
Beschermingsbuis voor voedingskabel
Plaats het deel waarvan de
mantel van de voedingskabel
is verwijderd in de kast en
sluit de afschermbuis voor
de voedingskabel aan op de
voedingskast
Voedingskabel door de zijkant
voeren
f
Sluit de beschermkap.
Schroef Aanhaalmoment voor klem
M8 5,5 tot 7,3
Driefasige stroomkabel (380-
415V)
M4 1,2 tot 1,8
Enkelfasige stroomkabel
(220-240V)
OPMERKING
ŷBij aansluiting van twee kabels op één klem, scheidt u
de soldeerloze klem aan de boven- en onderkant om
te voorkomen dat deze losraakt. Leid de dunne kabel
naar boven en de dikke kabel naar beneden.
Soldeerloze
ringklem
Dikke kabel
Dunne kabel
ŷBevestig de voedingskabel met een kabelbinder.
VOORZICHTIG
ŷWees bij het verwijderen van de buitenmantel van de
voedingskabel voorzichtig dat u de binnenmantel van
de kabel niet bekrast door het juiste gereedschap te
gebruiken.
ŷEr moet zich meer dan 20 mm van de stroom- en
communicatiekabel van de DVM CHILLER binnen in de
schakelkast bevinden.
ŷDe installatie van de communicatiekabel moet
gescheiden zijn van de voedingskabel en andere
communicatiekabels.
ŷVoordat u de voedingskabel aansluit, bevestigt u het
klepje van de schakelkast omdat er gevaar bestaat op
elektrische schokken.
ŷVoordat u een compressor of printplaat controleert,
moet u de stroom van het product halen. Het is
mogelijk dat er nog stroom op de uitgeschakelde
compressor staat en daarom bestaat het risico op
elektrische schokken.
Werk aan elektrische bedrading
42
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Voorbeeld hoe u de kabelstripper gebruikt
Kabelstripper
1 Pas de positie van het blad aan met een muntje.
(De regelaar bevindt zich aan de onderkant van het
gereedschap.) Stel de bladpositie in op basis van de
dikte van de mantel van de voedingskabel.
2 Klem de kabel vast onder de haak aan de bovenkant
van het gereedschap.
3 Snijd de buitenmantel van de voedingskabel door het
gereedschap twee of drie keer rond te draaien in de
richting van de pijl.
4 Vervolgens snijdt u de buitenmantel van de
voedingskabel door het gereedschap in de richting van
de pijl te bewegen, zoals weergegeven op de afbeelding.
5 Buig de kabel een beetje en verwijder het losgesneden
gedeelte van de buitenmantel.
43
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Voedingskabel bevestigen
VOORZICHTIG
ŷLaat de voedingskabel niet in contact komen met
de leidingen binnen in de DVMCHILLER. Als de
voedingskabel de leidingen raakt, worden de trillingen
van de compressor overgebracht naar de leidingen en
kunnen de voedingskabels of leidingen beschadigd
raken, waardoor het risico op brand of explosie
ontstaat.
ŷZorg ervoor dat de plek waar de mantel van de
voedingskabel is verwijderd, zich binnen in de
schakelkast bevindt. Als dit onmogelijk is, moet u de
afschermbuis voor de voedingskabel aansluiten op de
schakelkast.
ŷBevestig het klepje nadat u de voedingskabel in de
schakelkast hebt geleid.
3fasen
4draden
380 - 415V
ELCB of
MCCB+ELB
Communicatiekabel
Ringklem van de 3-fasige kabel aansluiten
1 Knip de voedingskabel tot op passende lengte en sluit
deze aan op de soldeerloze klem.
2 Nadat u de voedingskabel op de klem hebt aangesloten,
zoals weergegeven op de afbeelding, zet u deze vast
met een kabelbinder.
3 Bevestig de behuizing, die is uitgerust met
isolatiemateriaal, aan het aansluitblok.
Aardkabel bevestigen
Sluit de aardkabel aan op de aardingsopening in de
schakelkast.
Aarding
Werk aan elektrische bedrading
44
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Voedingskabel intrekken
Sluit de beschermingsbuis van de voedingskabel aan op de
schakelkast. Zorg ervoor dat de voedingskabel niet wordt
beschadigd door de bramen aan de rand van de opening.
Oplossingsapparaat installeren
F1
F2
OF1
OF2
R1
R2
F1
Aansluitblok met frequentie- en
hydroregelaar
F2
OF1
-
OF2
R1
Aansluitblok met oplossingsapparaat
R2
Aardingswerkzaamheden
De aarding moet voor uw eigen veiligheid worden
uitgevoerd door een gekwaliceerde installateur.
De voedingskabel aarden
f
De aardingsvoorschriften kunnen variëren, afhankelijk
van de nominale spanning en de installatielocatie van
de airconditioner.
f
Aard de voedingskabel op basis van de volgende tabel.
Installatielocatie
Voeding-
somstandigheid
Hoge
vochtigheidsgraad
Gemiddelde
vochtigheidsgraad
Lage
vochtigheidsgraad
Spanning naar
aarde is lager dan
150V
Aardings-
werkzaamheden
3 moeten worden
uitgevoerd.
Opmerking 1)
Aardings-
werkzaamheden
3 moeten
worden
uitgevoerd.
Opmerking 2)
Spanning naar
aarde is hoger
dan 150V
Aardingswerkzaamheden 3
moeten worden uitgevoerd.
Opmerking
1)
(Met inbegrip van situaties
waarbij een aardlekschakelaar is
geïnstalleerd)
Opmerking 1)
Over aardingswerkzaamheden 3,
f
Het systeem moet worden geaard door een specialist
(met kwalicatie).
f
Controleer of de aardingsweerstand lager is dan 100.
Wanneer u een aardlekschakelaar installeert (die de
stroomkring in het geval van kortsluiting binnen 0,5
seconde kan onderbreken), bedraagt de toelaatbare
aardingsweerstand 30 tot 500.
Opmerking 2)
Aarden op een droge locatie
f
Controleer of de aardingsweerstand lager is dan 100.
Controleer of de aardingsweerstand lager is dan 250.
45
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Uitvoering van de
aardingswerkzaamheden
Gebruik een voorgeschreven aardingskabel door de
specicaties van de elektrische kabel voor het product te
raadplegen.
f
Bij gebruik van de exclusieve aardingsklem (als de
aardingsklem al aanwezig is in de woning)
Exclusieve aardingsklem
f
Bij gebruik van de aardingsklem bij het elektrische
paneel
Elektrisch paneel
46
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Toetsfuncties instellen
Optie voor de hydroregelaar instellen
Display basissegment
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6 Opmerkingen
Water in 0 1 - 0 5 0 Bv.) -5°C
Weergavemodusdisplay
f
Houd K3 en K4 3 seconden ingedrukt om de weergavemodus te openen.
f
Druk op K3 om de weergavemodus in de volgorde van de tabel te wijzigen.
f
Druk op K4 om de weergavemodus in de omgekeerde volgorde van de tabel te wijzigen.
f
Weergavemodusdisplay annuleren
- Houd K3 gedurende 3 seconden ingedrukt.
HYDRO-UNIT_MODULE_CHILLER
K1 K2 K3 K4 K5 K6
K1 K2 K3 K4 K5 K6
88-SEGMENTSDISPLAY
DRUK-schakelaar
DIP-schakelaar
Aantal
keren
indrukken
Toetsfunctie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6 Opmerkingen
1 keer Water in 0 1 - 0 5 0 bv.) -5°C
2 keer Water uit 0 2 - 1 1 0 bv.) -11°C
3 keer Buitentemperatuur 0 3 - 1 1 2 bv.) -11,2°C
4 keer Hoge druk 0 4 2 9 3 bv) 29,3 kgf/cm
2
G
5 keer Lage druk 0 5 0 7 5 bv) 7,5 kgf/cm
2
G
6 keer
Stroomfrequentie
comp 1
0 6 1 1 0 bv.) 110°C
7 keer
Stroomfrequentie
comp 2
0 7 1 1 3 bv.) 113°C
47
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Aantal
keren
indrukken
Toetsfunctie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6 Opmerkingen
8 keer Temperatuur uitlaat 1 0 8 1 0 1 bv) 101,8°C
101 (daling)
9 keer Temperatuur uitlaat 2 0 9 1 0 1 bv) 101,8°C
101 (daling)
10 keer Temperatuur top 1 1 0 1 0 1 bv) 101,8°C
101 (daling)
11 keer Temperatuur top 2 1 1 1 0 1 bv) 101,8°C
101 (daling)
12 keer
Totale
aanzuigtemperatuur
1 2 - 1 1 2 bv.) -11,2°C
13 keer Aanzuigtemperatuur 1 1 3 - 1 1 2 bv.) -11,2°C
14 keer Aanzuigtemperatuur 2 1 4 - 1 1 2 bv.) -11,2°C
15 keer Temperatuur COND uit 1 5 - 1 1 2 bv.) -11,2°C
16 keer Vloeistoftemperatuur 1 6 3 5 0 bv.) 35°C
17 keer Temperatuur EVA in 1 1 7 3 5 0 bv.) 35°C
18 keer Temperatuur EVA uit 1 1 8 5 0 0 bv.) 50°C
19 keer Temperatuur EVA in 2 1 9 3 5 0 bv.) 35°C
20 keer Temperatuur EVA uit 2 2 0 3 5 0 bv.) 35°C
21 keer Temperatuur EVI in 2 1 3 5 0 bv.) 35°C
22 keer Temperatuur EVA uit 2 2 3 5 0 bv.) 35°C
23 keer Temperatuur IPM 1 2 3 8 0 0 bv.) 80°C
24 keer Temperatuur IPM 2 2 4 8 0 0 bv.) 80°C
25 keer CT 1 2 5 1 1 0 bv) 11A
26 keer CT 2 2 6 1 1 0 bv) 11A
27 keer Bedrijfsmodus 2 7 Leeg/S C/H
S:Warm water/Koelingsopslag
/ C:Koeling, H:Verwarming
28 keer
Ingestelde
temperatuur
2 8 - 0 5 0 bv.) -5°C
29 keer Pompuitgang 2 9 0 n/F Leeg/F Aan/Uit
30 keer Ventilatorstap 3 0 0 2 4 bv) 24niveau
31 keer Hydro EEV 1 3 1 1 0 0
bv) 1007stap
100
(daling "/10")
Toetsfuncties instellen
48
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Aantal
keren
indrukken
Toetsfunctie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6 Opmerkingen
32 keer Hydro EEV 2 3 2 1 0 0
bv) 1007stap
100
(daling "/10")
33 keer Hoofd-EEV 1 3 3 1 0 0
bv) 1007stap
100
(daling "/10")
34 keer Hoofd-EEV 2 3 4 1 0 0
bv) 1007stap
100
(daling "/10")
35 keer EVI EEV 3 5 4 7 3 bv) 473niveau
36 keer PHE-inlaatdruk 3 6 0 1 2 bv) 1,2 kgf/cm
2
G
37 keer PHE-uitlaatdruk 3 7 0 0 4 bv) 0,4 kgf/cm
2
G
38 keer Capaciteit (koeling) 3 8 0 7 0 bv) 70 kW
39 keer
(Buiten)
Kamertemperatuur
3 9 2 5 5 bv.) 25,5°C
40 keer
(Buiten) Temperatuur
wateruitlaat
4 0 - 1 1 0 bv.) -11°C
41 keer
Kalibrering
drukverschil
4 1 - 0 0 2 bv) -0,2 kg/cm
2
49
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
De hydroregelaaroptie instellen
Optienr. Optiewaarde
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Invoermethode bedrijf aan/
uit
01- - - 0
Invoermethode
temperatuurinstelling
02- - - 0
1 Zet het product aan.
2 Druk op K2 en houd deze ingedrukt om de optie-instelling te activeren.
f
In de optie-instelling wordt een andere toetsinvoer (geforceerde ventilator, temperatuurinstelling, enz.) niet ontvangen.
3 Druk kort op K1 om het nummer van de geselecteerde optie weer te geven.
4 Druk kort op K2 om het nummer van de ingestelde waarde van de geselecteerde optie weer te geven.
5 Voltooi de optie-instelling.
f
Druk lang op K2 om de instelling te voltooien waarbij alle optiewaarden worden bepaald en opgeslagen.
f
Druk lang op K1 om de instelling te voltooien waarbij alle optiewaarden worden geannuleerd en de waarden van vóór
het invoeren van de instelling worden behouden.
ŷDruk in optie-instelling lang op K4 om alle optiewaarden te initialiseren.
Nr. Optie-item
Optiewaarde
Fabrieksinstelling
Optie
Denitie Instelunit
Optie instelling
moduleregeling
Opmerking1)
1
Invoermethode bedrijf aan/
uit
0·1 0
0 Moduleregeling/DMS Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
1 Extern contact
2
Invoermethode
temperatuurinstelling
0·1 0
0 Moduleregeling/DMS Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
1 Extern contact
3
Inputmethode
werkingsmodus (koeling/
verwarming, normaal/
warm water)
0·1 0
0 Moduleregeling/DMS
Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
1 Extern contact
4
Invoermethode
verzoekregeling
0·1 0
0 Moduleregeling/DMS Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
1 Extern contact
5 Verzoekniveau 0 tot 11 3
0 Standaard (100%)
Hoofdunit
van module
O
1 95%
2 90%
3 85%
4 80%
5 75%
6 70%
7 65%
8 60%
9 55%
10 50%
11 Niet toegepast (geen limiet)
Toetsfuncties instellen
50
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Nr. Optie-item
Optiewaarde
Fabrieksinstelling
Optie
Denitie Instelunit
Optie instelling
moduleregeling
Opmerking1)
6
Inputmethode stille functie
0·1 0
0 Moduleregeling/DMS Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
1 Extern contact
7
Inputmethode functie
geforceerd ventilator
0·1 0
0 Moduleregeling/DMS Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
1 Extern contact
8
Inputmethode regeling
water
0·1 0
0 Moduleregeling/DMS Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
1 Extern contact
9
Pomp in bedrijf als thermo
uit
0·1 1
0
Pomp UIT wanneer thermo
UIT en werkingspatroon is
niet standaardregeling.
Stel de belangrijkste functies
alleen in wanneer de pompen
voor elke unit worden
gebruikt of de watertoevoer
naar de eenheid waarvan de
compressor niet werkt wordt
gestopt.
Hoofdunit
van module
1
Pomp altijd AAN als thermo
UIT
10
Ingang fout op afstand
resetten
0·1 0
0 Niet gebruiken
Hoofdunit
van module
1 Gebruiken
11
Unitadres instellen
ŷ Het moduleadres
moet ingesteld
zijn. (Zie
installatiehandleiding
van moduleregeling.)
0 tot 15
(Niet
ingesteld)
Unitadres instellen Elke unit
12
Niveau stille functie
0 tot 3 1
0 Standaard (100%)
Hoofdunit
van module
O
1 Niveau1
2 Niveau2
3 Niveau3
13
Vertraging bevestigen
voor onbeveiligd
debiet wanneer in
werking
10 tot 240 30
Vertraging voor
inspecteren geen input
voor pompbeveiliging
en onbeveiligd debiet (in
seconden)
Hoofdunit
van module
14
Temperatuursensor wateruitlaat
buiten gebruiken
0/1 0
0 Niet gebruiken
Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
1 Gebruiken
15 Standaard Regeling water
0/1 0
0 Buitentemperatuur
Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
O
1
Kamertemperatuur
(installatie externe
temperatuursensor vereist)
51
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Nr. Optie-item
Optiewaarde
Fabrieksinstelling
Optie
Denitie Instelunit
Optie instelling
moduleregeling
Opmerking1)
16
AirCool1 (voor regeling
water)
0 tot 20 10
Standaard 1 buitentemperatuur voor
koelen
Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
O
17
AirCool2 (voor regeling
water)
30 tot 40 35
Standaard 2 buitentemperatuur voor
koelen
18
RoomCool1 (voor regeling
water)
15 tot 24 20
Standaard 1 kamertemperatuur voor
koelen
19
RoomCool2 (voor regeling
water)
25 tot 35 30
Standaard 2 kamertemperatuur voor
koelen
20
Tcool1 (voor regeling
water)
-10 tot 25 15
Standaard 1 ingestelde temperatuur
voor koelen
21
Tcool2 (voor regeling
water)
-10 tot 25 7
Standaard 2 ingestelde temperatuur
voor koelen
22
AirHeat1 (voor regeling
water)
-20 tot 5 -10
Standaard 1 buitentemperatuur voor
verwarmen
23
AirHeat2 (voor regeling
water)
10 tot 20 15
Standaard 2 buitentemperatuur voor
verwarmen
24
RoomHeat1 (voor regeling
water)
15 tot 24 20
Standaard 1 kamertemperatuur voor
verwarmen
25
RoomHeat2 (voor regeling
water)
25 tot 35 30
Standaard 2 kamertemperatuur voor
verwarmen
26
Theat1 (voor regeling
water)
35 tot 55 45
Standaard 1 ingestelde temperatuur
voor verwarmen
27
Theat2 (voor regeling
water)
35 tot 55 35
Standaard 2 ingestelde temperatuur
voor verwarmen
28
Werking AAN/UIT via
extern contact
0/1 0
0
Gebruikelijk signaal
herkennen
Hoofdunit
van groep
Opmerking2)
1
Onmiddellijk signaal
herkennen
29
~
33
Uitbreiding functie
beschikbaar
34
Functie lage temperatuur
gebruiken
0/1 0
0 Niet gebruiken
Elke unit
1 Gebruiken
35
~
37
Uitbreiding functie
beschikbaar
Opmerking1)
Voor opties die kunnen worden geselecteerd door moduleregeling en hoofdoptie, wordt de waarde van de laatste
geselecteerde optie opgeslagen.
Opmerking2)
Hoofdunit van module wanneer groep niet beschikbaar is
Toetsfuncties instellen
52
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Beschrijving functie
Nr. Beschrijving
1 Inputmethode van module/groep werkingsmodus aan/uit selecteren
2 Inputmethode van module/groep temperatuurinstelling selecteren
3 Inputmethode van module/groep werkingsmodus (Koeling/Verwarming, Warm water/Koelingsopslag) selecteren
4 Inputmethode van module/groep verzoekregeling selecteren
5
Verzoeksniveau selecteren
ŷ Stroom wordt beperkt tot onder het ingestelde niveau wanneer het commando "Perform" is verzonden.
6 Inputmethode van module stille functie selecteren
7
Inputmethode van module functie geforceerd ventilator selecteren
ŷ Geforceerd ventilator: Verwijdert opgehoopte sneeuw door de ventilator van de gestopte unit in lage
frequentie in werking te brengen
ŷ Voorkoming van ophoping van sneeuw, van tijd tot tijd in werking gebracht wanneer de
buitentemperatuur onder nul is, is basisfunctie.
8 Inputmethode van module/groep regeling water selecteren
9 Status pomp in werking selecteren wanneer thermo UIT
10 Selecteren om functie fout wissen via extern contact te gebruiken
11
Het adres van de CHILLER-eenheid instellen: identiek als het Chiller-adres (kanaaladres) dat wordt gebruikt door DMS
12
Niveau stille functie selecteren
ŷ Stille functie start op ingesteld niveau wanneer commando "Perform" wordt verzonden.
ŷ Vergelijking niveaus: Niveau3 > Niveau2 > Niveau1
13
Vertraging bevestigen voor onbeveiligd debiet in werking: Vertraging voor inspecteren geen input voor
pompbeveiliging en onbeveiligd debiet
ŷ Compressor treedt niet in werking voordat debiet is gedetecteerd.
14
Instellen wanneer wateruitlaattemperatuur wordt geregeld door extra watertemperatuurmeter te installeren op
waterleidingskop of vat
ŷ Er dient een externe temperatuursensor wateruitlaat te worden geïnstalleerd op de hoofdunit van de
groep (of module indien groep niet beschikbaar is)
ŷ De standaard voor wateruitlaat hangt af van de externe temperatuursensor wateruitlaat, tenzij wanneer
werkingspatroon standaardregeling is.
15
Standaard regeling water instellen
ŷ Er moet een externe kamertemperatuursensor worden geïnstalleerd om kamertemperatuur als standaard
in te stellen.
ŷ Er dient een kamertemperatuursensor te worden geïnstalleerd op de hoofdunit van de groep (of module
indien groep niet beschikbaar is)
16 ~
27
Regeling water constant: Raadpleeg diagram regeling water.
28
Herkenning van werking externe regeling AAN/UIT
ŷ 0 (gebruikelijk signaal wordt herkend): Inspecteert voortdurend status AAN/UIT van contact en ingestelde
werking AAN/UIT
ŷ 1 (onmiddellijk signaal wordt herkend): Werking instellen op AAN/UIT wanneer signaal contact AAN/UIT
wordt ingevoerd (wanneer extern contact bestaat uit klikken van knop)
34
Selecteren om functie lage temperatuur te gebruiken
ŷ De functie treedt in werking wanneer gelijktijdig ingesteld met productoptie van moduleregeling (Seg23
van installatieoptie 02 = 'E')
ŷ Functie lage temperatuur: Vergroot gebruiksbereik wateruitlaat in modus Koeling/Koelingsopslag (5 ~ 25
°C
-10 ~ 25 °C)
ŷ Gebruik bij de functie lage temperatuur pekel en houd de concentratie onder het vriespunt.
53
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Regeling water
Met deze functie kan de wateruitlaattemperatuur wijzigen
met betrekking tot wijzigingen in belasting, afhankelijk
van buitentemperatuur en kamertemperatuur. Kan worden
ingesteld om energiezuinigheid en comfort te verhogen.
f
Standaard buitentemperatuur
Ingestelde temp. wateruitlaat
Buitentemp. (Koelen)
AirCool2AirCool1
Tcool2
Tcool1
ŷIn geval van
kampertemperatuurmodel zakt
de ingestelde temperatuur van
de waterluitlaat niet onder
5°C.
Ingestelde temp. wateruitlaat
Buitentemp. (Verwarmen)
AirHeat2AirHeat1
Theat2
Theat1
f
Standaard kamertemperatuur
Ingestelde temp. wateruitlaat
Kamertemp. (Koelen)
RoomCool2RoomCool1
Tcool2
Tcool1
ŷIn geval van
kampertemperatuurmodel zakt
de ingestelde temperatuur van
de waterluitlaat niet onder 5°C.
Ingestelde temp. wateruitlaat
Kamertemp. (Verwarmen)
RoomHeat2RoomHeat1
Theat2
Theat1
OPMERKING
ŷZie pagina 50 voor de ingestelde waarden voor de
wateruitlaattemperatuur (Tcool1, Tcool2, Theat1,
Theat2), de buitentemperatuur (AirCool1, AirCool2,
AirHeat1, AirHeat2) en de kamertemperatuur
(RoomCool1, RoomCool2, RoomHeat1, RoomHeat2) in
de tabel voor de hydroregelaaroptie Nr. 15 - 27,
Toetsfuncties instellen
54
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
MICOM- versie display
f
Houd K3 en K5 3 seconden ingedrukt om de weergavemodus te openen.
f
Druk op K3 om de weergavemodus in de volgorde van de tabel te wijzigen.
f
Weergavemodusdisplay annuleren
- Houd K3 gedurende 3 seconden ingedrukt.
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6 Opmerkingen Gegevensbron
Instelmodus
adres
010112
Groepsadres 01
Moduleadres 01
Chiller-adres
(kanaaladres) 12
Hydroregelaar
Hoofd-MICOM-
versie
Mn1511
bv) ver 151101
1511
Frequentieregelaar
Hub-MICOM-
versie
Hb1302
bv) ver 130228
1302
Frequentieregelaar
Versie inverter 1 I 1 1 3 0 2
bv) ver 130228
1302
Frequentieregelaar
Versie inverter 2 I 2 1 3 0 2
bv) ver 130228
1302
Frequentieregelaar
Versie ventilator
1
F11302
bv) ver 130228
1302
Frequentieregelaar
Versie ventilator
2
F21302
bv) ver 130228
1302
Frequentieregelaar
EEP-versie E P 1 5 1 1
bv) ver 151101
1511
Frequentieregelaar
Hydro-versie H d 1 5 1 1
bv) ver 151101
1511
Hydroregelaar
VOORZICHTIG
ŷLaat gebruikers niet de instellingen voor de unit wijzigen.
- Elektrische bedrading kan noodzakelijk zijn. Er kunnen storingen aan het product optreden als de optie niet
overeenkomt met extra voorzieningen.
- Neem contact op met het verkoop- of servicecentrum om de instelling te wijzigen.
55
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Optie voor de frequentieregelaar instellen
Display basissegment
Stap Weergegeven op display
Weergave
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4
Bij initiële stroomtoevoer Segmentdisplay controleren 8 8 8 8
Communicatie instellen
(Adressering)
-Ad01
Na instelling van communicatie
(normaal voorval)
Zend-/ontvangstadres
Hydroregelaar:
A
Hydroregelaar:
0
00
Optieschakelaar voor de frequentieregelaar
K1 K2 K3 K4
K1 K2 K3 K4
Toetsfuncties instellen
56
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Installatie en instelling van de optie via drukschakelaar en functies
1 Houd K2 gedurende 3 seconden ingedrukt. (Alleen beschikbaar als het bedrijf is gestopt)
f
Het display geeft het volgende weer.
f
Als u Noodstop bij compressorstoring hebt ingesteld, wordt 1 of 2 weergegeven op Seg 4,
- In Seg 1 en Seg 2 wordt het nummer van de geselecteerde optie weergegeven.
- In Seg 3 en Seg 4 wordt het nummer van de ingestelde waarde van de geselecteerde optie weergegeven.
2 Als u de optie-instelling hebt geactiveerd, kunt u kort op de K1-schakelaar drukken om de waarde van Seg 1 en Seg 2 te
wijzigen en de gewenste optie te selecteren.
f
Raadpleeg de tabel voor het segmentnummer van de functie voor elke optie.
Z
3 Als u de gewenste optie hebt geselecteerd, kunt u kort op de K2-schakelaar drukken om de waarde van Seg 3 en Seg 4
te wijzigen en de functionele waarde van de gewenste optie te wijzigen.
f
Raadpleeg de tabel voor het segmentnummer van de functie voor elke optie.
Z
4 Druk nadat u de functie voor opties hebt geselecteerd op de K2-schakelaar en houd deze 2 seconden lang ingedrukt.
Het hele display met 7 segmenten knippert om de start van de traceringsmodus aan te geven en de waarde van de optie
wordt opgeslagen. Als u de instelmodus niet naar behoren beëindigd, wordt de optie niet opgeslagen.
Optie-item Invoerunit SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie van de optie Opmerkingen
Noodstop bij
compressorstoring
Individueel 0 0
0 0 Uitgeschakeld
E560 treedt op als alle
compressors een storing
aangeven.
01
Compressor 1 als storing
instellen
02
Compressor 2 als storing
instellen
Niet-gebruikte optie Hoofd 0 1 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Hoofd 0 2 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Individueel 0 3 0 0 Niet-gebruikte optie
Olieverzamelinterval
Hoofd 0 4
0 0 Fabrieksinstelling
0 1 Het interval met 1/2 verkorten
Temperatuur voor
activering van
ontdooiing
Hoofd 0 5
0 0 Fabrieksinstelling
01
Pas deze instelling toe als het
product is geïnstalleerd in een
vochtige omgeving zoals in de
buurt van een rivier of meer
57
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Optie-item Invoerunit SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie van de optie Opmerkingen
Correctie
ventilatorsnelheid
buitenunit
Individueel 0 6
0 0 Fabrieksinstelling
0 1 Ventilatorsnelheid verhogen
De ventilatorsnelheid voor
de buitenunit verhogen tot
de maximale waarde
Niet-gebruikte optie Hoofd 0 7 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Hoofd 0 8 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Hoofd 0 9 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Hoofd 1 0 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Hoofd 1 1 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Hoofd 1 2 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Hoofd 1 3 0 0 Niet-gebruikte optie
Functie geforceerd
ventilator
Note1)
Hoofd 1 4
00
Ingeschakeld
(fabrieksinstelling)
Bij ophoping van sneeuw
kan de ventilator draaien
zelfs als de unit niet in
werking is
0 1 Uitgeschakeld
Niet-gebruikte optie Hoofd 1 5 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Hoofd 1 6 0 0 Niet-gebruikte optie
Niet-gebruikte optie Hoofd 1 7 0 0 Niet-gebruikte optie
Maximale
capaciteitsrestrictie
voor koelen
Opmerking2)
Hoofd 1 8
0 0 Ingeschakeld
0 1 Uitgeschakeld
Opmerking1)
Functie geforceerd ventilator: Laat de ventilator periodiek werken om sneeuwophoping op de ventilator te
voorkomen wanneer het product niet in werking is
Opmerking2)
Beperking maximale koelingcapaciteit: Beperkt de bedrijfscapaciteit van de compressor volgens de lading.
OPMERKING
ŷTijdens het instellen van de optie kunt u K1 3 seconden ingedrukt houden om de waarde terug te zetten op de
vorige instelling.
ŷAls u de instelling wilt terugzetten op de fabriekswaarden, houdt u K4 3 seconden ingedrukt terwijl u zich in de
modus voor optie-instelling bevindt.
- Als u K4 3 seconden ingedrukt houdt, wordt de instelling teruggezet op de fabriekswaarde maar niet opgeslagen.
Houd K2 3 seconden ingedrukt om de instelling op te slaan nadat de traceringsmodus is geactiveerd op het
display met 7 segmenten.
Toetsfuncties instellen
58
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
Instelling van toetsfunctie en controle van de weergavemodus met drukschakelaar
K1 K2 K3 K4
K1 K2 K3 K4
K1 (aantal keer
drukken)
Toetsfunctie Weergave op display met 7 segmenten
1 keer Koelmiddel toevoegen in Verwarmingsmodus
2 keer Proefdraaien in verwarmingsmodus
3 keer Koelmiddel afvoeren in verwarmingsmodus
4 keer Niet gebruiken
5 keer Niet gebruiken
6 keer Niet gebruiken
7 keer Vacuüm
8 keer Niet gebruiken
9 keer Niet gebruiken
10 keer Niet gebruiken
11 keer Niet gebruiken
12 keer Toetsfunctie beëindigen -
K2 (aantal keer
drukken)
Toetsfunctie Weergave op display met 7 segmenten
1 keer Koelmiddel toevoegen in koelmodus
2 keer Proefdraaien in koelmodus
3 keer Alle units afpompen in koelmodus
4 keer Automatisch proefdraaien
5 keer De hoeveelheid koelmiddel controleren
X X (Scherm van de laatste twee cijfers kan
verschillen afhankelijk van de voortgang)
6 keer Ontlaadmodus van gelijkspanningskoppeling
7 keer Geforceerd ontdooien
8 keer Geforceerd olie verzamelen
9 keer Controle inverter compressor 1
59
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
K2 (aantal keer
drukken)
Toetsfunctie Weergave op display met 7 segmenten
10 keer Controle inverter compressor 2
11 keer Controle ventilator 1
12 keer Controle ventilator 2
13 keer Toetsfunctie beëindigen -
f
Instellen als hoofdregeling om sleutelwerkingsfunctie te gebruiken voor service en onderhoud bij installeren van
module/groep, of annuleren in module/groep.
f
Tijdens de ontlaadmodus wordt afwisselend het voltage van Inv1 en Inv2 weergegeven.
f
Zelfs als de stroom is uitgeschakeld, is het gevaarlijk om de printplaat van de gelijkstroom-wisselstroomomzetter of de
printplaat van de ventilator aan te raken aangezien deze onderdelen onder hoogspanning (gelijkspanning) staan.
f
Schakel bij vervanging of reparatie van de printplaat de stroom uit en wacht totdat de gelijkspanning is ontladen voordat
u de vervanging/reparatie uitvoert.
- Wacht langer dan 15 minuten zodat deze onderdelen helemaal ontladen zijn.
f
De fout Discharge mode of DC link voltage (Ontlaadmodus van gelijkspanningskoppeling) was mogelijk niet effectief. Met
name wanneer de fout E464 en E364 wordt weergegeven, kan het voedingselement zijn beschadigd. Maak daarom geen
gebruik van Discharge mode of DC link voltage (Ontlaadmodus van gelijkspanningskoppeling).
K3 (aantal keer
drukken)
Toetsfunctie Weergave op display met 7 segmenten
1 keer Bewerking Initialiseren (resetten) Gelijk aan begintoestand
K4 (aantal keer
drukken)
Weergegeven op display
Weergave
SEG1 SEG 2, 3, 4
1 keer Capaciteit afhankelijk van paardenkracht 1
AG042K
✴✴✴
0, 1, 5
AG056K
✴✴✴
0, 2, 0
AG070K
✴✴✴
0, 2, 5
2 keer Volgordefrequentie (compressor 1) 2 120 Hz
1, 2, 0
3 keer Volgordefrequentie (compressor 2) 3 120 Hz
1, 2, 0
4 keer Hoge druk (MPa) 4 1,52 MPa
1, 5, 2
5 keer Lage druk (MPa) 5 0,43 MPa
0, 4, 3
6 keer Ontlaadtemperatuur (compressor 1) 6 87°C
0, 8, 7
7 keer Ontlaadtemperatuur (compressor 2) 7 87°C
0, 8, 7
8 keer IPM-temperatuur (compressor 1) 8 87°C
0, 8, 7
9 keer IPM-temperatuur (compressor 2) 9 87°C
0, 8, 7
10 keer CT-sensorwaarde (compressor 1) A 2 A
0, 2, 0
11 keer CT-sensorwaarde (compressor 2) B 2 A
0, 2, 0
12 keer Aanzuigtemperatuur 1 C -42°C
-, 4, 2
13 keer Temperatuur COND uit D -42°C
-, 4, 2
14 keer Temperatuur van vloeistoeiding E -42°C
-, 4, 2
15 keer TOP-temperatuur (compressor 1) F -42°C
-, 4, 2
16 keer TOP-temperatuur (compressor 2) G -42°C
-, 4, 2
Toetsfuncties instellen
60
Nederlands
WERK AAN ELEKTRA
K4 (aantal keer
drukken)
Weergegeven op display
Weergave
SEG1 SEG 2, 3, 4
17 keer Buitentemperatuur H -42°C
-, 4, 2
18 keer EVI-inlaattemperatuur I -42°C
-, 4, 2
19 keer EVI-uitlaattemperatuur J -42°C
-, 4, 2
20 keer Hoofd-EEV 1 stap K 2000 stappen
2, 0, 0
21 keer Hoofd-EEV 2 stap L 2000 stappen
2, 0, 0
22 keer EVI EEV-stap M 300 stappen
3, 0, 0
23 keer H/R EEV-stap N 300 stappen
3, 0, 0
24 keer Ventilatorstap (SSR of BLDC) 0 13 stappen
0, 1, 3
25 keer Stroomfrequentie (compressor 1) P 120 Hz
1, 2, 0
26 keer Stroomfrequentie (compressor 2) Q 120 Hz
1, 2, 0
27 keer Aanzuigtemperatuur 2 R -42°C
-, 4, 2
28 keer Adres masterbinnenunit S
Hoofdunit binnenshuis niet geselecteerd
BLANK, N, D
Indien unit binnenshuis nr. 1 is
geselecteerd als de hoofdunit
0, 0, 1
29 keer Spanning sensor sneeuwophoping T 1,80 V
1, 8, 0
30 keer Totale aanzuigtemperatuur U -42°C
-, 4, 2
K4 (aantal keer
drukken)
(Houd K4 3
seconden
ingedrukt om de
instelling in te
voeren)
Weergegeven op display
Weergave
Pagina
1
Pagina 2
1 keer Hoofdversie HOOFD Versie (bv.: 1412)
2 keer Hubversie HUB Versie (bv.: 1412)
3 keer Controle inverter compressor 1 INV1 Versie (bv.: 1412)
4 keer Controle inverter compressor 2 INV2 Versie (bv.: 1412)
5 keer Controle ventilator 1 FAN1 Versie (bv.: 1412)
6 keer Controle ventilator 2 FAN2 Versie (bv.: 1412)
7 keer EEP-versie EEP Versie (bv.: 1412)
8 keer
Automatisch toegewezen adres van de
eenheden
AUTO
Seg1 Seg2 Seg3, 4
Hydroregelaar: A Hydroregelaar: 0
Adres
(bv: 07)
9 keer Handmatig toegewezen adres van de units MANU
Seg1 Seg2 Seg3, 4
Hydroregelaar: A Hydroregelaar: 0
Adres
(bv: 15)
61
Nederlands
VOOR HET BEDRIJF
Controlepunten na installatie
1 Gebruik voordat u de stroomtoevoer inschakelt, een 500
V DC isolatieweerstandstester om de voedingsklem en
de aarding van het product te meten.
f
3 fasen 4 draden 380 ~ 415V: R, S, T, N/Enkele fase: L, N
f
Het meetresultaat moet boven 30 M liggen.
2 Gebruik voordat u de stroomtoevoer inschakelt, een
voltmeter en spanningstester om de spanning en de
fase te controleren.
f
3 fasen 4 draden 380 ~ 415V: 380 ~ 415V tussen
draden (R-S, S-T, T-R), 220 ~ 240V tussen fasen (R-N,
S-N, T-N)
VOORZICHTIG
ŷDe communicatieklem mag niet worden gemeten
omdat het communicatiecircuit beschadigd kan raken.
ŷGebruik een gewone multimeter op de
communicatieklem voor een onderbreking/kortsluiting.
ELB3 fasen 4 draden
N
T
S
R
400 V 400 V
400 V
230 V 230 V 230 V
3 Als N-fase niet correct is verbonden met R-, S- en T-fase,
wordt de besturing van de overspanningsbeveiliging
geactiveerd en wordt de stroom van de printplaat
uitgeschakeld. Controleer de voedingskabelaansluiting
van de N-fase als de printplaat niet is ingeschakeld.
4 Controleer het volgende nadat de installatie is voltooid.
Installatiewerk
ŷ Hebt u het oppervlak aan de
buitenkant en de binnenkant van
het product gecontroleerd?
ŷ Is het mogelijk dat er kortsluiting
ontstaat door de warmteopwekking
van het product?
ŷ Is de locatie goed geventileerd en
makkelijk te onderhouden?
ŷ Is het product stevig bevestigd om
de externe krachten te weerstaan?
Waterleidingen
ŷ Hebt u de afvoertest voltooid?
ŷ Is de afvoerleiding goed
geïsoleerd?
ŷ Is de zeef (maas 50) goed
geïnstalleerd bij de inlaat van de
plaatwarmtewisselaar?
Werk aan
elektrische
bedrading
ŷ Zijn de voedingskabel en
communicatiekabel goed aan het
aansluitblok bevestigd, binnen de
aanbevelingen van het nominaal
koppel?
ŷ Hebt u gecontroleerd op
kruisverbindingen tussen de
voedings- en communicatiekabels?
ŷ Hebt u aardingswerkzaamheden 3
uitgevoerd aan het product?
ŷ Hebt u 2-aderige kabels
(geen kabels met meerdere
aders) gebruikt voor de
communicatiekabel?
ŷ Valt de lengte van de bedrading
binnen het toegestane bereik?
ŷ Is het leidingtracé correct?
Optie
ŷ Als de kans bestaat dat het
product trilt, controleert u of het
trillingsisolatieframe correct is
geïnstalleerd.
Controlepunten na installatie
62
Nederlands
VOOR HET BEDRIJF
Proefdraaien
Controleer voordat u gaat proefdraaien, de volgende lijst
om het product te beschermen.
VOORZORGSMAATREGELEN
VÓÓR PROEFDRAAIEN
ŷAls de buitentemperatuur laag is, schakelt u 6 uur
voordat u het bedrijf start, de hoofdvoeding in.
- Als u het bedrijf direct start nadat u de
hoofdvoeding hebt ingeschakeld, kan ernstige
schade ontstaan aan onderdelen van het product.
ŷRaak de koelmiddelleiding tijdens of vlak na de
bewerking niet aan.
- Koelmiddelleidingen kunnen heet of koud zijn
tijdens of na het bedrijf, afhankelijk van de
status van het koelmiddel dat door de leiding,
compressor en andere onderdelen van de
koelmiddelcyclus loopt. Als u de leiding tijdens of
vlak na inschakeling van de unit aanraakt, kunt u
verbrandingen of bevriezingen oplopen.
ŷGebruik het product niet als het paneel open is of de
beschermingsnetten ontbreken.
- Er bestaat een risico op lichamelijke schade door
de onderdelen die roteren of worden verwarmd, en
door hoogspanning.
ŷSchakel de hoofdvoeding niet direct na het stoppen
van het bedrijf uit.
- Wacht ten minste 5 minuten voordat u de
hoofdvoeding afsluit. Als u dit niet doet, kan water
lekken en kunnen andere problemen optreden.
ŷU mag pas proefdraaien nadat de installatie en het
instellen van de hydroregelaar zijn voltooid.
ŷVoer de ontluchting uit met water in het watersysteem.
f
Is de voeding juist aangesloten?
- De specicatie voor de voeding is 3fasen 4draden
380 ~ 415V afhankelijk van het model.
f
Zijn de aardingswerkzaamheden juist uitgevoerd?
f
Is de pompbeveiliging aangesloten?
- Alleen toegepast op modellen zonder pomp
f
Is de zeef (maas 50) goed geïnstalleerd bij de
waterinlaat?
f
Stroomt er water in het watersysteem?
- Zorg dat het water in het watersysteem goed
stroomt voordat u de voeding inschakelt.
- Zorg dat de pekelconcentratie goed wordt
gehandhaafd door het bereik van de
gebruikstemperatuur tijdens de koelingsopslag.
- Let op: stroomvoorziening en controlekleppen op
het waterleidingsysteem vanwege pompwerking
in de winter voor vorstbeveiliging wanneer de
buitentemperatuur onder nul is. Neem maatregelen
tegen het bevriezen van het waterleidingsysteem
en de warmtewisselaar bij lage externe temperatuur
wanneer het apparaat niet in werking is.
Gebruik bijvoorbeeld pekel op basis van de temperatuur,
pompwerking, verwarmer
f
Is de pomp vol?
- Open de kraan voor de watertoevoer en vul het
watersysteem. Ontlucht tegelijkertijd.
- Controleer of het water vol is door het
ontluchtingsventiel in het product of aan de
laadzijde van de warmtewisselaar (zoals de
ventilatorconvector) te openen en sluit het
ontluchtingsventiel.
- Raadpleeg pagina 22 voor de locatie van het
ontluchtingsventiel en de aftapplug.
f
Is de waterleiding (zeef, ontluchtingsklep, klep voor
automatische toevoer, plaats van het expansievat, enz.)
goed geïnstalleerd?
f
Bedien de pomp afzonderlijk nadat u water hebt
toegevoerd. Is er geen lucht in het watersysteem? Is
het debiet van het watersysteem voldoende voor het
bedrijf?
- Wanneer het systeem lucht bevat of er niet
voldoende water door het systeem stroomt, kan de
plaatwarmtewisselaar bevriezen.
- Controleer of het debiet nominaal is nadat u het
drukverlies van elk product hebt gecontroleerd.
- Als er een probleem is dat u niet kunt oplossen,
stop dan het proefdraaien en neem contact op met
het servicecentrum.
f
Is de zeef in de waterleiding vervuild na het
proefdraaien?
- Reinig de zeef als deze verontreinigd is.
f
Is de minimale circulerende waterhoeveelheid (meer
dan 50 % van nominaal debiet) aanwezig?
63
Nederlands
VOOR HET BEDRIJF
Proefdraaien voor elke CHILLER-
unit
HYDRO-UNIT_MODULE_CHILLER
K1 K2 K3 K4 K5 K6
K1 K2 K3 K4 K5 K6
88-SEGMENTSDISPLAY
DRUK-schakelaarDIP-schakelaar
1 Zet het product aan.
2 Controleer of de DIP-schakelaar 1 aan is.
DIP-
schakelaar
Nr.1
Aan Uit
Hoofdbesturing
Afstandsbediening
OPMERKING
ŷWanneer hoofdregeling is ingesteld, ontvangt het
product geen sturing van het externe contact, de
moduleregelaar en bovenliggende regeling, en geen
opdrachten van de module-/groepsbesturing.
Om de moduleregeling te gebruiken na een
testbediening, schakel de DIP S/W 1 uit (naar onder).
3 Kalibratie druksensor waterzijde
f
Sensorkalibratie is bedoeld voor exactere inspectie van
debiet.
f
Deze functie werkt alleen in hoofdregeling.
f
Er mag geen debiet in het systeem zijn bij het kalibreren
van de sensor.
f
Houd K4 en K6 3 seconden ingedrukt om het kalibreren
te starten wanneer het bedrijf van het product en de
pomp uit is.
Seg1 Seg2 Seg3 Seg4 Seg5 Seg6
KCALI
f
De handeling wordt automatisch binnen 30 seconden
voltooid.
f
Het product en de pomp kunnen niet worden gebruikt
tijdens het kalibreren van het drukverschil.
4 De functie geforceerd ventilator verwijdert opgehoopte
sneeuw op de ventilator. Sla deze stap over als zich
geen sneeuw heeft opgehoopt.
f
Houd K6 3 seconden ingedrukt wanneer werking uit is
en de ventilator treedt in werking.
Seg1 Seg2 Seg3 Seg4 Seg5 Seg6
KFAN
f
Tijdens de functie geforceerd ventilator drukt u op K6
om de werking te stoppen.
- Als de werking is ingeschakeld tijdens de functie
geforceerd ventilator, stopt de ventilator.
5 De functie geforceerd pomp controleert of het debiet
normaal is.
f
Houd K5 3 seconden ingedrukt wanneer de werking
uitgeschakeld is en de pomp treedt in werking.
Seg1 Seg2 Seg3 Seg4 Seg5 Seg6
KPUMP
f
Tijdens de functe geforceerd pomp drukt u op K5 om de
werking te stoppen.
- Als de werking is ingeschakeld tijdens de functie
geforceerd pomp, stopt de pomp.
6 De bedrijfsmodus in de hoofdbesturing wordt via de
koeling-/verwarmingsschakelaar geselecteerd.
DIP-
schakelaar
Nr.2
Aan Uit
Koelmodus Verwarmingsmodus
f
De bedrijfsmodus kan alleen worden gewijzigd wanneer
het bedrijf uit is.
Controlepunten na installatie
64
Nederlands
VOOR HET BEDRIJF
7 Wijzig de ingestelde temperatuur indien nodig in de
hoofdbesturing.
Standaardwaarde
Koelen Verwarmen
7°C 45°C
f
De temperatuur kan via K3 en K4 worden geregeld.
Ingestelde
temperatuur
K3 K4
0,1°C omhoog 0,1°C omlaag
f
Ingesteld temperatuurbereik
Ingesteld
temperatuurbereik
Koelen
Verwarmen
Laag Kamer
-10 tot
25°C
5 tot 25°C
25 tot
55°C
- Gebruik pekel bij toepassing in lage temperaturen
en handhaaf de concentratie.
8 Bedrijf aan/uit via de drukschakelaar is alleen mogelijk
wanneer de hoofdbesturing is ingesteld.
Bedrijfsmodus
K1 K2
Bedrijf AAN Bedrijf UIT
9 Houd K5 en K6 3 seconden ingedrukt om de
hydroregelaar te initialiseren.
ŷAls u na de controle van de hoofdbediening de
afstandsbediening wil gebruiken, congureer dan de
volgende instellingen.
f
Stel het chiller-adres in de optie hydrocontroller in.
f
Stel de modules voor elke chiller in de
onderhoudsmodus van de moduleregeling in. (De
groepsinstelling is optioneel.)
f
Stel de hoofdeenheden voor de module en groep in de
onderhoudsmodus van de moduleregeling in.
VOORZICHTIG
ŷZorg ervoor dat het bovenste en onderste deel van
de behuizing van het product zijn gesloten wanneer
het in bedrijf is. Als u de voorkant van de behuizing
open laat staan, kan het product beschadigd raken en
ontvangt u geen precieze gegevens van S-NET pro.
65
Nederlands
ONDERHOUD
Onderhoud
Naam van de onderdelen
Schakelkast
hydroregelaar
Warmtewisselaar
luchtzijde
Warmtewisselaar
waterzijde
Schakelkast
frequentieregelaar
Compressor
Plaatwarmtewisselaar
Hydro
Ontluchtingsventiel
Temperatuursensor van waterinlaat
Druksensor van waterinlaat
Flens waterinlaat
Waterpomp*
Flens wateruitlaat
Afvoerklep
Middelste koppelstuk
water
Druksensor van wateruitlaat
Temperatuursensor van wateruitlaat
f
Waterpomp* wordt alleen meegeleverd bij modellen met geïntegreerde pomp.
Onderhoud
66
Nederlands
ONDERHOUD
Installatie van de waterleiding
Leiding reinigen en spoelen
(Installeren bij reinigen)
03 04
10
09
08
Waterstroomrichting
Expansievat
Warmtewisselaar
waterzijde
Veldbereik
07
09
0605
12
11
DVM CHILLER
02
08
01
OPMERKING
ŷHet onderdeel binnen de stippellijn is een installatievoorbeeld van de AG
✴✴✴
KSVA-reeks (modellen zonder pomp).
Nr. Naam Nr. Naam
01 Afvoerbuis 07 Klep
02 Flens 08 Ontluchtingsventiel
03 Zeef 09 Terugslagklep
04 Afvoerklep 10 Pomp
05 Temperatuurmeter 11 Flexibele koppeling
06 Manometer 12
Expansievat
f
Als de waterleiding (pekel) niet pekel wordt onderhouden, kan dit de werking beïnvloeden en problemen met het geluid,
het onderhoud en de service veroorzaken.
f
De waterleiding (pekel) moet goed worden geïsoleerd en afgedicht. Als de isolatie en afdichting niet voldoende zijn, kan
er veel warmteverlies optreden en ook vorstschade in de winter veroorzaken.
f
Wanneer u twee of meer binnenunits zoals een ventilatorconvector gebruikt, moet de leidingweerstand van het product
naar de warmtewisselaar gelijk zijn.
f
Installeer het expansievat, die de uitzetting en inkrimping van water wegens temperatuurwijziging kan opvangen, en
compenseer de druk van de watertoevoer op de hoogste plaats. Plaats geen kleppen tussen het expansievat en de buis.
f
Als de lucht in de waterleiding vanwege de leidingstructuur niet kan worden verwijderd, installeer dan een automatische
luchtklep op de hoogste plek van de leidingen.
f
Geef bij gebruik van het expansievat of automatische luchtklep een helling van 1/250 aan de horizontale buizen.
f
Het water of de pekel in het product moet door schuine leidingen en de eerste afvoerklep worden afgevoerd. Als het
product zeer groot is, installeer dan afvoerkleppen voor elke hoofdleiding om het afvoeren voor het onderhoud in de
winter te vereenvoudigen.
f
Installeer een waterpomp (pekel) bij de inlaat van de waterleiding (pekel) en installeer bij de pompinlaat een zeef (meer
dan maas 50) die gereinigd en vervangen kan worden.
f
Gebruik een exibele koppeling bij de inlaat/uitlaat van de waterleiding (pekel) om trillingen te voorkomen.
f
Installeer een temperatuurmeter en manometer bij de inlaat/uitlaat van de waterleiding (pekel) om het bedrijf, het
onderhoud en de service te controleren.
f
Sluit de waterleidingen (pekel) via een ens zo dicht mogelijk bij het product aan en zorg dat de leiding en het product
kunnen worden gescheiden. Installeer een klep bij de inlaat/uitlaat van de leidingen, een afvoerklep bij de inlaat en een
ontluchtingsventiel bij de uitlaat van de waterleiding (pekel).
67
Nederlands
ONDERHOUD
f
Behoud de ingestelde standaard voor opslag van water of pekel. Als de hoeveelheid te laag is, wordt de compressor
stopgezet zelfs wanneer deze slechts kort werkt voor een lichte belasting, en zal de werking weer herhaaldelijk worden
ingeschakeld en gestopt. Een dergelijke werking kan leiden tot een kortere levensduur van het product en storingen door
de herhaalde werking van de compressor. Controleer vooral altijd de hoeveelheid in het bypass-systeem als de regeling
van de watertemperatuur en de capaciteit wordt uitgevoerd door het bypass-systeem.
f
Er kan aanslag ontstaan op een plaatwarmtewisselaar dus om deze te verwijderen is chemisch reinigen periodiek
noodzakelijk. Installeer een ingang voor een chemisch middel tussen de klep en het product.
f
Installeer een automatische ventilatieklep daar waar lucht gemakkelijk binnen het waterleidingsysteem kan blijven.
f
Als het product in de winter gedurende een lange tijd wordt stopgezet, of 's nachts wordt uitgeschakeld, neem
dan passende maatregelen (waterafvoer, circulatiepomp, verwarming, enz.) om bevriezing in koude gebieden te
voorkomen wanneer de buitentemperatuur onder 0°C daalt. Als de waterleiding bevriest, leidt dit tot schade aan de
plaatwarmtewisselaar. Daarom moeten passende preventieve maatregelen worden genomen.
f
De standaard voor wateronderhoud voor koel-/verwarmingswater is circulerend water. Als het toegevoerde water
zonder circulatie wordt verwijderd, kan dit bij zijn doorgang corrosie veroorzaken.
- Raadpleeg pagina 68 voor normen voor wateronderhoud.
f
De watervoorraad moet binnen het bereik worden gebruikt. U kunt 50 ~ 200% van de nominale watervoorraad
aanhouden maar het wordt aanbevolen om de nominale watervoorraad te gebruiken.
- Als de wateropslag laag is, kan dit de prestaties verminderen door ophoping van aanzetsel, bediening van de
thermostaat om vorst te voorkomen, en gaslekken wegens door corrosie veroorzaakte gaten.
- Als er te veel wateropslag is, kan dit corrosie veroorzaken.
f
Zorg dat er geen lucht in het circulerende watersysteem komt. Als de mate van opgeloste zuurstof toeneemt of vreemde
deeltjes in de lucht condenseren in het water, kan er corrosie optreden.
f
Wees bewust van cavitatie bij controle van de stroomsnelheid van het watersysteem, de plaats waar het expansievat is
geïnstalleerd en het verwijderen van lucht in het midden van de buizen.
f
Bij een halfgesloten koel-/verwarmingswatersysteem met thermische opslag: ververs het water (eens in de 1 à 2 jaar),
reinig en onderhoud de thermische opslag periodiek. Een nieuwe betonnen thermische opslag kan vreemde deeltjes
uitwassen dus de pH-waarde van het water in de thermische opslag kan meer dan 10 zijn. Als de pH boven de norm ligt,
kan koper sneller roesten. Ververs het water voordat dit gebeurt. Als thermische opslag ook gedurende lange tijd wordt
gebruikt, kunnen er waterlekken door barsten ontstaan.
- Het lekken van water is niet essentieel voor het wateronderhoud. Maar wanneer u zeewater of verontreinigd
grondwater gebruikt, kan er corrosie ontstaan door slijm wat ontstaat door microben of calciumcarbonaat.
f
Installeer exibele koppelingen bij waterleidingen aan de voor- en achterzijde van het product en de pomp om trillingen
te voorkomen.
VOORZICHTIG
ŷZorg dat u de inlaat/uitlaat van de waterleiding niet verwisselt. Als de installatie niet goed is, kan het product niet
werken en kunnen er storingen ontstaan.
Onderhoud
68
Nederlands
ONDERHOUD
Wees voorzichtig met de afvoer in de winter
Afvoerklep
f Wanneer DVM CHILLER ‘s winters niet wordt bediend,
voer dan al het water af door de afvoerkleppen in
CHILLER (zie afbeelding) en de afvoerkleppen in de buizen
te openen.
Vulopening
Afvoeropening
f
Als de DVM KOELER over een geïntegreerde pomp
beschikt, zorg er dan voor dat alle water uit de pomp is
afgevoerd door de plugs op de vul- en afvoeropeningen
te verwijderen. (Raadpleeg De pomp gebruiken op pagina
27.)
Ontluchting
Ontluchtingsventiel
f
Ontlucht door twee ontluchtingsventielen te openen
op de inlaat en het midden van de leiding van de
warmtewisselaar aan de waterzijde. Als de ontluchting niet
goed wordt uitgevoerd, kan het nominale debiet moeilijk
worden gehandhaafd en kan resterende zuurstof zorgen
voor corrosie of lawaai.
f
Zorg er bij het ontluchten voor dat er geen water in de
kast komt.
Normen voor wateronderhoud
Als koel-/verwarmingswater niet volgens de volgende normen wordt gehandhaafd, kunnen er corrosie en aanslagvorming
ontstaan. Die kunnen niet alleen de prestaties van de warmteuitwisseling doen afnemen, maar ook storingen aan het
product veroorzaken door schade aan de warmtewisselaar door bevriezing. Extra zorg is noodzakelijk en het water moet
door specialisten worden onderhouden om het water binnen de normen te houden.
69
Nederlands
ONDERHOUD
Item
Gekoeldwatersysteem
Verwarmingswatersysteem
Effect
Verwarmingsmeter laag niveau
gemiddelde temperatuur
Circulerend
water (minder
dan 20°C )
Wateraanvoer
Circulerend water
(meer dan 20°C
minder dan 60°C)
Wateraanvoer
Corrosie
Aanslagvorming
Basisitem
pH (25°C) 6,8 tot 8,0 6,8 tot 8,0 7,0 tot 8,0 7,0 tot 8,0 O O
Elektrisch
geleidingsvermogen
(mS/m, 25°C)
{μS/cm, 25°C}
Onder 40
{onder 400}
Onder 30
{onder 300}
Onder 30
{onder 300}
Onder 30
{onder 300}
OO
Chloride-ion
(mgCl
-
/l)
Minder dan 50 Minder dan 50 Minder dan 50
Minder dan
50
O
Sulfaation
(mgSO
4
2-
/l)
Minder dan 50 Minder dan 50 Minder dan 50
Minder dan
50
O
Basisitem
Zuurverbruik
(pH4,8,
mgCaCO
3
/l)
Minder dan 50 Minder dan 50 Minder dan 50
Minder dan
50
O
Volledige
hardheid
(mgCaCO
3
/l)
Minder dan 70 Minder dan 70 Minder dan 70
Minder dan
70
O
Calciumhardheid
(mgCaCO
3
/l)
Minder dan 50 Minder dan 50 Minder dan 50
Minder dan
50
O
Ion-achtige silica
(mgSiO
2
/l)
Minder dan 30 Minder dan 30 Minder dan 30
Minder dan
30
O
Referentie-
item
IJzer (mgFe/l) Minder dan 1,0 Minder dan 0,3 Minder dan 1,0
Minder dan
0,3
O
Koper (mgCu/l) Minder dan 1,0 Minder dan 0,1 Minder dan 1,0
Minder dan
0,1
O
Sulde-ion
(mgS
2-
/l)
Niet gedetecteerd Niet gedetecteerd Niet gedetecteerd
Niet
gedetecteerd
O
Ammoniumion
(mgNH
4
+
/l)
Minder dan 1,0 Minder dan 0,1 Minder dan 0,3
Minder dan
0,1
O
Chloorresten
(mgCl/l)
Minder dan 0,3 Minder dan 0,3 Minder dan 0,25
Minder dan
0,3
O
Vrije kooldioxide
(mgCO
2
/l)
Minder dan 4,0 Minder dan 4,0 Minder dan 0,4
Minder dan
4,0
O
OPMERKING
ŷCirkelmarkeringen (O) in de graek geven de factor aan die relevant is voor corrosie en kalkafzetting.
ŷWanneer de watertemperatuur hoger is dan 40˚C, kan staal zonder beschermende coating corroderen als het wordt
blootgesteld aan water. Het gebruik van corrosiewerend materiaal of ontgassing kan een effectieve maatregel zijn
ter voorkoming van corrosie.
ŷHet circulerende water en voorraadwater dienen te voldoen aan de standaard in de tabel.
ŷVoor de watervoorziening en het bijvulwater moet gezuiverd water, geneutraliseerd water, kraanwater met
uitzondering van zacht water en industrieel water worden gebruikt.
ŷDe 14 items in de tabel zijn gangbare waarden voor corrosie en/of kalkafzetting.
Onderhoud
70
Nederlands
ONDERHOUD
Onderhoud van
plaatwarmtewisselaar
f
Als het product langere tijd niet is gebruikt, moet u het
volgende controleren:
- Controleer of de kwaliteit van het water voldoet
aan de normen.
- Maak de zeef schoon.
- Controleer of er voldoende debiet is.
- Controleer of er problemen zijn met de waterdruk,
het debiet en de watertemperatuur bij de inlaat/
uitlaat.
- Als u een bodemwarmtebron gebruikt, moet
u voordat u het systeem inschakelt, het
concentratieniveau antivries controleren om ervoor
te zorgen dat het vriespunt lager ligt dan -8°C. (Zie
pagina 76 voor een graek van het vriespunt van
pekel.)
f
De plaatwarmtewisselaar is zodanig ontworpen
dat het onmogelijk is de onderdelen te demonteren
voor reiniging. Deze moet daarom als volgt worden
gereinigd.
- Controleer of er een schoonmaakopening voor een
chemische reiniging is op de inlaatleiding. Gebruik
voor ontkalking een (tot 5%) verdunde oplossing
van citroenzuur, oxaalzuur, azijnzuur, fosforzuur.
Gebruik echter geen reinigingsoplossingen die
zoutzuur, zwavelzuur of salpeterzuur bevatten,
aangezien deze sterk corrosief zijn.
- Controleer of een kraan aanwezig is bij de inlaat/
uitlaat van de plaatwarmtewisselaar.
- Sluit een speciale reinigingsbuis aan op de inlaat-/
afvoerleiding van de plaatwarmtewisselaar
en spoel deze gedurende 2tot5uur door met
een reinigingsmiddel op een temperatuur van
50tot60˚C. De benodigde schoonmaaktijd kan
verschillen, afhankelijk van de temperatuur van het
reinigingsmiddel en de hoeveelheid kalkafzetting.
Aan de kleur van het reinigingswater kunt u zien
hoeveel kalk is verwijderd.
- Laat het water met het reinigingsmiddel na
het schoonmaken uit de plaatwarmtewisselaar
lopen en vul de plaatwarmtewisselaar met
water met 1 tot 2% natriumhydroxide (NaOH)
of natriumbicarbonaat (NaHCO
3
). Laat het
watermengsel 15 tot 20 minuten circuleren om het
systeem te neutraliseren.
- Spoel de warmtewisselaar na het neutraliseren van
de leidingen uit met gedistilleerd water.
- Als u een reinigingsmiddel uit de winkel gebruikt,
moet u controleren of het geen corrosie veroorzaakt
bij roestvrijstaal of koper.
- Neem voor meer informatie over de
reinigingsmethode (en het juiste gebruik van het
reinigingsmiddel) contact op met de fabrikant van
het reinigingsmiddel.
f
Controleer na reiniging of het systeem normaal
functioneert.
71
Nederlands
ONDERHOUD
In de winter stopzetten
f
Zet de stroomvoorziening niet uit.
- Dit kan leiden tot waterlekkage of schade aan
de leidingen omdat de pomp dan niet werkt om
bevriezing te voorkomen. Zet de stroomvoorziening
van de pomp niet uit.
f
Stop het bedrijf terwijl de klep van de waterleiding
geopend is.
- Stop het bedrijf met geopende klep om het water
te laten circuleren terwijl de pomp in bedrijf is.
Als het water niet circuleert, kan het bevriezen
en storingen aan het product veroorzaken door
warmteopwekking bij de pomp.
VOORZICHTIG
ŷWanneer de buitentemperatuur in de winter onder nul
komt, laat dan geen water achter in de waterleiding of
de warmtewisselaar aan de waterzijde. Dit kan leiden
tot bevriezing van plaatwarmtewisselaar en schade
veroorzaken.
- Voer het water af of ververs het met antivries.
Gedurende een lange tijd
stopzetten
f
Voer het water in de waterleiding en de
warmtewisselaar aan de waterzijde af.
- Open de aftapkranen op het waterleidingsysteem
en de aftapplug in de DVM CHILLER bij het
afvoeren van water. (Raadpleeg pagina 66 voor het
plaatsen van een aftapplug.)
- Het product kan in de winter beschadigd raken
door bevriezing van het water in de waterleiding
en de warmtewisselaar aan de waterzijde.
- Droog door lucht te blazen of voer inert gas
toe om corrosie in de buis tegen te gaan. Voor
meer informatie kunt u contact opnemen met de
handelaar of het servicecenter.
- Voer bij modellen met geïntegreerde pomp ook het
water in de pomp af.
f
Schakel de stroomvoorziening uit na het afvoeren van
water.
- De pomp kan ter bescherming in werking treden,
ook al is er geen water op het moment van
stroomtoevoer, wat storing van de pomp kan
veroorzaken.
Onderhoud
72
Nederlands
ONDERHOUD
Inspectie voor normaal bedrijf
Item Standaard Aantal inspecties
Neveneffecten indien
ondeugdelijk
Geforceerde afvoer
Hebt u de waarde voor de elektrische
geleiding goed ingesteld?
Eén keer per week
Er kan corrosie,
kalkafzetting en
slijmvorming optreden
Werkt de elektrische geleidingssensor
naar behoren?
Werkt de automatische klep naar
behoren?
Inspectie van
gekoeld water en
waterkwaliteit
Is gekoeld water onzuiver of bevat het
zwevende deeltjes?
Eén keer per maand
Er kan corrosie,
kalkafzetting en
slijmvorming optreden
Is er sprake van roestwater?
Is er sprake van algengroei?
Blijft de concentratie antivries
gehandhaafd?
Eén keer per jaar
(voor de winter)
-
Apparaat
gekoeldwatersysteem
Hebt u de goede waarde voor de toevoer
van bijvulwater ingesteld?
Eén keer per dag
Werkingsprobleem van de
koeltoren of verhoogde
waterconcentratie
Is er sprake van te veel of gebrek aan
bijvulwater?
Is het waterniveau in de tank normaal
voor de werking?
Bereik debiet gekoeld/verwarmingswater
Als het debiet van gekoeld/verwarmingswater zich niet binnen het optimale bereik bevindt, moet u het systeem
uitschakelen en de oorzaak wegnemen alvorens u het systeem weer inschakelt.
Item
Werkbereik debiet waterstroom (l/min)
Nominale toestand Werkbereik
Model
AG042KSV
✴✴✴
AG056KSV
✴✴✴
AG070KSV
✴✴✴
AG042KSV
✴✴✴
AG056KSV
✴✴✴
AG070KSV
✴✴✴
Koelen/
verwarmen
120/120 160/160 186/200 60tot240 80tot320
93~372 /
100~400
73
Nederlands
ONDERHOUD
Beheer gekoeld water
Als de gekoeldwateropslag zich niet binnen het optimale
bereik bevindt, moet u het systeem uitschakelen en
de oorzaak wegnemen alvorens u het systeem weer
inschakelt.
f
Bereik: 50 tot 200% van nominaal debiet
0
50
100
150
200
250
300
20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 220 240
Drukverlies (kPa)
Debiet van toevoer ( /min)
AG024KSV
✴✴✴
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
40 80 120 160 200 240 280 320
Drukverlies (kPa)
Debiet van toevoer ( /min)
AG056KSV
✴✴✴
0
100
200
300
400
500
600
40 80 120 160 200 240 280 320 360 400
Drukverlies (kPa)
Debiet van toevoer ( /min)
AG070KSV
✴✴✴
Zorg er bij gebruik van een model met geïntegreerde
pomp voor dat u de externe statische druk instelt met
behulp van onderstaande graek zodat het debiet 50 tot
200% van zijn nominale waarde bedraagt.
300
350
400
450
250
200
150
100
0
50
300
350
400
450
250
200
150
100
0
50
50 100 150 200 300250
60Hz
50Hz
Externe statische druk (kPa)
Debiet ( /min)
AG042KSVG
✴✴
, AG056KSVG
✴✴
300
350
400
450
250
200
150
100
0
50
300
350
400
450
250
200
150
100
0
50
50 100 150 200 350300250
60Hz
50Hz
Externe statische druk (kPa)
Debiet ( /min)
AG070KSVG
✴✴
ŷBepaal het debiet door te kijken naar de P-Q-curve.
ŷAls het vastgestelde debiet een waarde is die van
de P-Q-curve afwijkt, kan dit fouten of een storing
veroorzaken.
Onderhoud
74
Nederlands
ONDERHOUD
Bereik watertemperatuur
Gebruik het product binnen het volgende bereik. Ter
bescherming van het product kan de werking van de
compressor worden beperkt.
Classicatie
Nominale
toestand
(inlaat/
uitlaat)
Bereik (wateruitlaat)
Water Pekel
Koelen 12/7°C
5°C ~
25°C
-10°C ~
25°C
Verwarmen 40/45°C 25°C ~ 55°C
f
Bij het gebruik van pekel in de koelmodus dient u
de pekelconcentratie goed op peil te houden. Het
product moet ook worden ingesteld op gebruik bij
lage temperatuur. (Zie pagina 46 voor het instellen van
hydroregelaar.)
f
Pas vorstbescherming toe (zoals pompwerking, het
inbrengen van pekel, het gebruik van pekel enz.) om
water te gebruiken dat geen pekel is wanneer de
temperatuur buitenshuis onder nul is.
f
Als u de functie voor een lage temperatuur wilt
gebruiken, moeten de optie voor de hydroregelaar en
Seg23 "E" zijn ingesteld.
f
Standaardgegevens antivries
- Controleer of er genoeg pekel in het watersysteem
is.
Temperatuur
wateruitlaat, °C
-10
tot
-5
-5
tot 0
0 tot
2
2 ~ 5
5 tot
20
Ethyleenglycol, %
40 30 20 10 0
Propyleenglycol, %
40 35 25 15 0
Minimale
temperatuur
wateruitlaat, °C
-10 -5 0 2 5
Koelen
48°C
43°C
-15°C
-10°C 5°C 25°C
Uitlaattemperatuur
Buitentemperatuur
Toestand
met
antivries
Toestand
met water
Verwarmen
43°C
-5°C
-25°C
25°C 55°C45°C
Buitentemperatuur
Uitlaattemperatuur
Vorstpreventie
Noodzaak van vorstpreventie
Wanneer de buitentemperatuur laag is of in de winter
kan het water in de pomp en waterleiding bevriezen en
schade aan het product en de leiding veroorzaken. Isoleer
de pomp en de leiding om bevriezing te voorkomen. Als
de kans op bevriezing bestaat, gebruik dan de pomp
terwijl het product uit is en voer het water in de pomp en
waterleiding af.
Vorstpreventie van waterleiding
Volg de lijst als het afvoeren van water in de pomp en
waterleiding moeilijk is.
75
Nederlands
ONDERHOUD
Pekel gebruiken
f
Gebruik ethyleenglycol, propyleenglycol enz. als pekel.
Ethyleenglycol is goedkoop en wordt in de algemene
industrie gebruikt, en propyleenglycol wordt in de
voedingsindustrie gebruikt omdat het niet giftig is.
f
Het circulatiewater (pekel) en de toevoegingen
(corrosievertrager, bacterieremmer, antischuimmiddel)
mogen pas worden gebruikt na overleg met de
opdrachtgever of supervisor omtrent hun impact op het
milieu, giftigheid, corrosiviteit, schadelijkheid voor de
volksgezondheid en het beheerplan.
f
De contractant moet extra voorzichtig zijn met
betrekking tot de richtlijnen en procedures voor de
hantering, verpakking en het transport van het pekel.
f
Gebruik geen pekel die schadelijk is voor mens of
apparatuur. Bovendien moet de pekel in de leiding
worden geïnjecteerd overeenkomstig de specicaties en
concentratieniveau dat het systeem vereist. (Injecteer
niet rechtstreeks een onverdunde oplossing. Overleg
met de opdrachtgever of supervisor wanneer er een
onverdunde oplossing op de locatie is geleverd.)
f
Voordat u de pekel injecteert, moet het systeem eerst
volledig worden ontlucht en onder druk worden
gecontroleerd op lekkage.
f
De gebruiker moet regelmatig het concentratieniveau
van de pekel controleren en beheren om het
aanvankelijke concentratieniveau van de pekel te
handhaven. Als het concentratieniveau na verloop
van tijd afneemt of vanwege lekkage, kan de leiding
bevriezen en barsten.
Pekel selecteren
Wanneer u pekel gebruikt, raadpleeg dan de volgende lijst
en selecteer welke het product niet beschadigt.
f
Effectieve vorstbeveiliging
f
Niet roestende metalen
f
Dringt niet door in materiaal
f
Geen kalkaanslag
f
Niet schadelijk voor mechanische afdichting van de pomp
f
Geen brandgevaar
f
Langdurig effect van vorstpreventie
f
Effectieve prestaties van warmteuitwisseling
f
Minder giftig
Gebruik en voorzorgsmaatregelen van pekel
f
Voer het water in het watersysteem af en reinig het
grondig.
f
Voeg schoon water toe aan onverdunde pekel en breng
vervolgens de pekel op de nominale concentratie. Als
de concentratie te hoog is, kunnen de prestaties van
de pomp door viscositeit en verhouding afnemen. De
pekelconcentratie wordt gemeten en gehandhaafd met
behulp van een densimeter.
f
Pas op met lekken en voeg meer pekel toe als er een
lekkage optreedt.
f
Pekel moeten periodiek worden gehandhaafd of
periodiek worden vervangen (elk jaar vóór de winter)
vanwege de afname van de corrosiebestendigheid en
de waterverontreiniging.
f
Gebruik geen ethyleenglycol voor bevoorrading of
voedsel.
f
Controleer de concentratie voordat het winter is om
bevriezing te voorkomen.
Type en specicatie van pekel
Voor de CHILLER met lage temperatuur, gebruik dan pekel
met glycol zoals ethyleenglycol en propyleenglycol. Als u
andere types pekel gebruikt (chloride of alcohol), raadpleeg
dan de pekelfabrikant en controleer of deze bruikbaar is.
Voer met behulp van de densimeter periodiek onderhoud
uit aan de concentratie om bevriezing te voorkomen.
Pekel van het glycoltype
f
Pekel van het glycoltype is minder corrosief dan het
alcoholtype, en is ook minder explosief, ontvlambaar en
giftig.
Pekel van het chloridetype
f
Pekel van het chloridetype zoals calciumchloride en
magnesiumchloride is corrosief voor metaal. Als u pekel
van het chloridetype gebruikt, zijn maatregelen tegen
corrosie noodzakelijk. Neem passende maatregelen
zoals het toevoegen van een corrosiewering, pH en
concentratie handhaven, en het pekelsysteem sluiten.
Pekel van het alcoholtype
f
Pekel van het alcoholtype is minder corrosief voor
metaal maar is vluchtig en de dampen zijn explosief en
ontvlambaar.
Onderhoud
76
Nederlands
ONDERHOUD
Standaardgegevens voor de status van antivries (gebaseerd op de temperatuur van antivries bij 15°C)
Type antivries
(Gebaseerd op
15°C )
Concentratie
[% Wt.]
Vriespunt (°C) Graek van het vriespunt van antivries
Ethyleenglycol
10 -3,2
010
-60
-50
-40
-30
-20
-10
0
20 30 40 50 60
Vriespunt (°C)
Concentratie Wt (%)
Propyleenglycoloplossing
Ethyleenglycoloplossing
20 -7,8
30 -14,1
40 -22,3
42 -25
Propyleenglycol
10 -3,3
20 -7,1
30 -12,7
40 -21,1
45 -25
Correctiefactor voor de prestaties overeenkomstig de concentratie antivries
Antivries Beschrijving 10 % 20 % 30 % 40 % 50 %
Ethyleenglycol
Koelcapaciteit 0,996 0,991 0,987 0,983 0,979
Verwarmingscapaciteit 0,993 0,985 0,977 0,969 0,961
Drukverlies 1,024 1,068 1,124 1,188 1,263
Propyleenglycol
Koelcapaciteit 0,993 0,987 0,980 0,974 0,968
Verwarmingscapaciteit 0,966 0,973 0,960 0,948 0,935
Drukverlies 1,040 1,098 1,174 1,273 1,405
Het waterdebiet dat op de moduleregeling en DMS verschijnt, is geoptimaliseerd op basis van het water.
Om pekel te gebruiken, kan het waterdebiet groter lijken dan de feitelijke waarde.
77
Nederlands
ONDERHOUD
Foutenweergave
f
Het segment geeft de foutcode weer (4-cijferig).
HYDRO-UNIT_MODULE_CHILLER
K1 K2 K3 K4 K5 K6
88-SEGMENTSDISPLAY
Weergave
Beschrijving
101
Communicatiefout tussen de hydroregelaar en
frequentieregelaar
(Als er 3 minuten geen signaal van de
buitenunit is ontvangen)
108 Fout door herhaald adres instellen
109
Communicatiefout: adres van de hydroregelaar
niet voltooid
122
Fout bij hydro-Evap in-sensor (nullast/
kortsluiting)
123
Fout bij hydro-Evap uit-Sensor (nullast/
kortsluiting)
128 Fout bij hydro-Evap in-sensor (logeskoppeld)
129 Fout bij hydro-Evap uit-sensor (logeskoppeld)
144 Fout op sensor 2 temperatuur hydroleiding
145 Fout bij hydro-EVA OUT 2-sensor
151 Fout door open hydro-EEV (2e detectie)
152
Fout door gesloten EEV van hydro (2e
detectie)
153 Fout bij vlotterschakelaar hydro (2de detectie)
162 EEPROM-fout voor frequentieregelaar
163 Conguratiefout EEPROM-optie hydroregelaar
198
Fout door losgekoppelde thermische zekering
(temperatuur van aansluitblok stijgt)
201
Communicatiefout tussen hydroregelaar en de
frequentieregelaar
Weergave
Beschrijving
202
Communicatiefout tussen hydroregelaar en
de frequentieregelaar (als er geen reactie
van binnenunits komt nadat het traceren is
voltooid)
203
Communicatiefout tussen hoofd- en sub-
MICOM van frequentieregelaar
205
Communicatiefout tussen hoofdprintplaat
- subprintplaat van frequentieregelaar
(alle communicatie met subprintplaat niet
ontvangen)
206
Communicatiefout tussen hoofdprintplaat
- subprintplaat van frequentieregelaar
(communicatie met subprintplaat deels niet
ontvangen)
Specicatie van printplaatweergave voor
werkelijke communicatiefout
C001: Communicatiefout hubprintplaat
C002: Communicatiefout ventilatorprintplaat
C003: Communicatiefout INV1
C004: Communicatiefout INV2
221
Fout bij buitentemperatuursensor (kort of
open)
231
Fout bij COND-uitlaatsensor (kortgesloten of
open)
241 COND-uitlaatsensor is los
251
Fout bij afvoertemperatuur van COMP1
(kortgesloten of open)
257
Fout bij afvoertemperatuur van COMP2
(kortgesloten of open)
262 Temperatuursensor afvoer van COMP1 is los
263 Temperatuursensor afvoer van COMP2 is los
266 Temperatuursensor top1 is los
267 Temperatuursensor top2 is los
269 Temperatuursensor aanzuiging is los
270 Temperatuursensor aanzuiging 2 is los
Onderhoud
78
Nederlands
ONDERHOUD
Weergave
Beschrijving
276
Fout bij temperatuursensor top 1 (kortgesloten
of open)
277
Fout bij temperatuursensor top 2 (kortgesloten
of open)
291
Fout bij hogedruksensor (kortgesloten of
open)
296 Fout bij lagedruksensor (kortgesloten of open)
308
Fout bij sensor aanzuiging (kortgesloten of
open)
311
Fout bij sensor dubbellaagse leiding
(kortgesloten of open)
321 EVI-inlaattemperatuur
322 EVI-uitlaattemperatuur
323
Fout bij sensor aanzuiging 2 (kortgesloten of
open)
326
Fout bij sensor totale aanzuiging (kortgesloten
of open)
346 Bedrijfsstoring van ventilator2
347 Fout bij ventilator2 niet verbonden
348 Vergrendelingsfout op ventilator2
353 Motor van ventilator2 oververhit
355 Fout door oververhitting IPM van ventilator2
361 Fout bij starten INV2-comp
364 Fout bij gelijkspanningspiek INV2
365 Fout INV2 Comp V-grens
366
Fout bij gelijkspanningskoppeling INV2 te
hoog/laag
367 Fout bij rotatie INV2-comp
368 Fout door volledige stroom van INV2
369 Fout bij sensor gelijkspanningskoppeling INV2
371 Fout DataFlash INV2
Weergave
Beschrijving
374 Fout bij IPM-koellichaam van INV2
378 Fout door overstroom van ventilator2
383 Fout door speciale overstroom van ventilator2
385 Fout bij ingangsstroom INV2
386
Fout door overspanning/laagspanning van
ventilator2
387 Fout bij hall IC van ventilator2
389 Stop door overbelasting buitenventilator2
391 Fout bij dataash ventilator2
393
Fout bij uitgangssensor gelijkspanning
ventilator2
396
Fout bij sensor gelijkspanningskoppeling
ventilator2
399
Fout bij temperatuursensor koellichaam van
ventilator2
400 Fout door oververhitting IPM INV2
407 COMP buiten bedrijf door hoge druk
410 COMP buiten bedrijf door lage druk
416 COMP buiten bedrijf door afvoertemperatuur
425 Faseomkering of fasestoring
428
COMP buiten bedrijf door niet-bestuurde
compressor
438 Fout EVI EEV open
439
Fout door koelmiddellekkage (onderzoeken als
systeem uit is)
440
Beperking van verwarming op
buitentemperatuur
441 Beperking van koeling op buitentemperatuur
442
Beperking van bijvullen bij verwarming op
buitentemperatuur
443 Bedrijf onmogelijk door lage druk
79
Nederlands
ONDERHOUD
Weergave
Beschrijving
445 Fout door zelfdiagnose van CCH
446 Bedrijfsstoring van ventilator1
447 Fout bij ventilator1 niet verbonden
448 Vergrendelingsfout op ventilator1
452 Fout bij plotselinge black-out
453 Motor van ventilator1 oververhit
455 Fout door oververhitting IPM van ventilator1
461 Fout bij starten INV1-comp
462
Compressor stopt door regeling voor volledige
stroom of fout door laagspanning op CT2
464 Fout bij gelijkspanningspiek INV1
465 Fout bij V-limiet INV1-comp
466
Fout bij gelijkspanningskoppeling INV1 te
hoog/laag
467 Fout bij rotatie INV1-comp
468 Fout door volledige stroom van INV1
469 Fout bij sensor gelijkspanningskoppeling INV1
471 Fout bij dataash INV1
474 Fout bij IPM-koellichaam van INV1
478 Fout door overstroom van ventilator1
483 Fout door speciale overstroom van ventilator1
485 Fout bij ingangsstroom INV1
486
Fout door overspanning/laagspanning van
ventilator1
487 Fout bij hall IC van ventilator1
489 Stop door overbelasting buitenventilator1
491 Fout DataFlash ventilator1
493
Fout bij uitgangssensor gelijkspanning
ventilator1
Weergave
Beschrijving
496
Fout bij sensor gelijkspanningskoppeling
ventilator1
499
Fout bij temperatuursensor koellichaam van
ventilator1
500 Fout door oververhitting IPM INV1
560 Fout bij instelling schakeloptie
901
Temperatuursensor hydro-inlaat (Tw1)
kortsluiting/nullast
902
Temperatuursensor hydro-uitlaat (Tw2)
kortsluiting/nullast
907 Fout schade door bevriezing
908
Fout wanneer vorstbescherming Comp Uit
4maal
909
Fout wanneer vorstbescherming Comp Uit
3maal
910
Fout bij temperatuursensor hydro-uitlaat (Tw2)
(losgekoppeld)
911 Fout optie stromingsschakelaar
913
Fout stroomschakelaar (E911) doet zich 6 keer
voor
918 Fout bij storing magnetische schakelaar pomp
971
Externe sensor (Apparaat instelling WaterUit
/ Temp.sensor regeling water kamer) is open/
kort
972 Druksensor waterinlaatzijde is open/kort
973 Druksensor wateruitlaatzijde is open/kort
974 Externe WaterUit-sensor is open/kort
Onderhoud
80
Nederlands
ONDERHOUD
Display fouthistorie
f
Houd K3 en K6 3 seconden ingedrukt om de
weergavemodus te openen.
f
Druk op K3 om de weergavemodus in de volgorde van
de tabel te wijzigen.
f
Weergavemodusdisplay annuleren
- Houd K3 gedurende 3 seconden ingedrukt.
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Opmerkingen
Momenteel
opgetreden
E 1 4 1 0 bv) E410
Momenteel
opgetreden
E 2 9 0 7 bv) E907
Momenteel
opgetreden
E 3 9 1 1 bv) E911
Momenteel
opgetreden
E 4 9 0 7 bv) E907
Momenteel
opgetreden
E 5 9 1 1 bv) E911
Luchtdichtheidstest en
vacuümdrogen
Luchtdichtheidstest
f
Gebruik alleen het speciale gereedschap voor het
koelmiddel R-410A om het binnendringen van vreemde
deeltjes te voorkomen en om de interne druk op te
vangen.
f
Verwijder de kern van de vulopening niet.
f
Gebruik stikstof om de luchtdichtheidstest uit te voeren.
Manometer
Vulopening
Stikstofgas
LagedrukkantHogedrukkant
Hoge druk bij koelen/lage druk bij verwarmen
Lage druk bij koelen/verwarmen
Voeg onder een druk van 4,1 MPa stikstofgas aan
elke vulpoort toe.
ŷ Sluit de manometer aan op elke vulpoort. Als u
druk opvoert tot meer dan 4,1 MPa, kunnen de
leidingen beschadigd raken. Regel de druk met de
drukregelaar en houd de druk van het stikstofgas
in de gaten.
Houd alles 24 uur op druk om te controleren of de
druk afneemt.
ŷ Nadat u het systeem met stikstofgas op druk hebt
gebracht, controleert u met een drukregelaar of
de druk verandert.
Wanneer de druk daalt, controleert u op gaslekken.
ŷ Als de druk is verandert, gebruikt u een sopje om te
controleren of er sprake is van lekkage. Vervolgens
controleert u de druk van het stikstofgas weer.
Houd een druk van 1,0 MPa aan voordat u gaat
vacuümdrogen en controleer of er nog meer
gaslekken zijn.
ŷ Nadat u het eerste gaslek hebt gecontroleerd,
houdt u een druk van 1,0 MPa aan om te
controleren of er nog meer gaslekken zijn.
VOORZICHTIG
ŷWanneer u het systeem met stikstofgas vult,
gebruik dan de vulpoort aan de hogedrukzijde en
lagedrukzijde.
ŷAls de leiding in korte tijd onder overmatig druk
wordt gevuld met stikstofgas, kunnen de leidingen
beschadigd raken. Zorg ervoor dat u een regelaar
gebruikt om te voorkomen dat het stikstofgas op een
te hoge druk, meer dan 4,1MPa, wordt gebracht.
81
Nederlands
ONDERHOUD
Belangrijke informatie over
regelgeving met betrekking tot het
gebruikte koelmiddel
Dit product bevat geuoreerde broeikasgassen. Laat geen
gassen vrijkomen in de atmosfeer.
VOORZICHTIG
ŷInformeer de gebruiker wanneer het systeem minimaal
5 tCO
2
e geuoreerde broeikasgassen bevat. In dat
geval moet het systeem minimaal om de 12maanden
worden gecontroleerd op lekkages, overeenkomstig
verordening nr.°517/2014, Deze werkzaamheden
mogen alleen worden uitgevoerd door gekwaliceerd
personeel. In het bovenstaande geval (5 tCO
2
e of meer
of R-410A) moet de installateur (of erkend persoon
die verantwoordelijk is voor de eindcontrole) een
onderhoudsboek verstrekken met alle informatie die
overeenkomstig VERORDENING (EU) Nr. 517/2014
VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16
april 2014 aangaande geuoreerde broeikasgassen.
Vul met onuitwisbare inkt het volgende in op het
meegeleverde label van het koelmiddel en op deze
handleiding.
f
: Hoeveelheid koelmiddel in het product vanuit de
fabriek
f
: Hoeveelheid extra koelmiddel dat ter plaatse is
toegevoegd.
f
+ : Totale hoeveelheid koelmiddel
Binnenunit
Buitenunit
02
01
Eenheid kg tCO
2
e
, a
, b
+ , c
Type koelmiddel GWP-waarde
R-410A 2088
ŷGWP=Global Warming Potential,
aardopwarmingsvermogen
ŷBerekening van tCO
2
e : kg x GWP / 1000
OPMERKING
ŷ
: Hoeveelheid koelmiddel in het product af fabriek:
zie typeplaatje unit.
ŷ
: Hoeveelheid extra koelmiddel dat ter plaatse is
toegevoegd. (Zie de bovenstaande informatie voor
de hoeveelheid toegevoegd koelmiddel.)
ŷ
: Totale hoeveelheid koelmiddel.
ŷ
: Koelmiddelcilinder en manometer voor het
toevoegen van koelmiddel.
VOORZICHTIG
ŷHet ingevulde label moet in de buurt van het
vulopening van het product worden bevestigd.
(bijvoorbeeld aan de binnenkant van het deksel van de
afsluitklep.)
Onderhoud
82
Nederlands
ONDERHOUD
Leidingen vacuümdrogen
f
Gebruik alleen het speciale gereedschap voor het koelmiddel R-410A om het binnendringen van vreemde deeltjes te
voorkomen en om de interne druk op te vangen.
f
Gebruik een vacuümpomp die een waarde van -100,7 kPa (5 Torr) kan bereiken.
f
Gebruik de vacuümpomp met de terugslagklep om te voorkomen dat er olie van de pomp terugstroomt wanneer de
vacuümpomp wordt gestopt.
f
Wanneer u de luchtdichtheid test en vacuümdroogt, gebruik dan de vulpoort op het product.
Sluit de manometer aan op de vulpoort
ŷ Bij het installeren van producten in een module sluit u de manometer aan
op elke vulpoort.
Gebruik een vacuümpomp voor het
vacuümdrogen
ŷ Zorg dat er een keerklep is geïnstalleerd om te voorkomen dat er olie van
de pomp in de leiding stroomt.
Wanneer de vacuümmeter een vacuümdruk
van minder dan -100,7 kPa (5Torr)
aangeeft, vacuümdroogt u de leiding voor
meer dan 1 uur en sluit u de klep.
ŷ De vacuümdruk moet worden gecontroleerd met de vacuümmeter.
Controleer nadat de vacuümpomp is
gestopt of er gedurende een uur een druk
van -100,7 kPa (5 Torr) gehandhaafd blijft.
Koelmiddel vullen
Nee
Ja
U kunt de leiding vervolgens weer
vacuümdrogen
Controleren op lekkage
Vacuümdestructie
Voeg onder een druk van 0,05 MPa
stikstofgas aan de leiding toe.
Ja Nee
Meer dan -100,7kPa (5Torr)
Drukverhoging
VOORZICHTIG
ŷAls de druk binnen een uur stijgt, blijft er water in de leiding staan of is er een lek.
ŷWanneer de omgevingstemperatuur van de vacuümleiding laag is (lager dan 0°C), blijft er vocht in de leiding achter.
Besteed daarom met name in de winter extra aandacht aan de afdichting van de leiding.
83
Nederlands
ONDERHOUD
Probleemoplossing
f
De volgende situaties zijn geen productstoringen.
Probleem Oorzaak
Als alleen de pomp
werkt in de winter of
de buitentemperatuur is
laag
Voeding inschakelen
De functie geforceerde pomp om te voorkomen dat het
water bevriest, is beschikbaar. (Zie pagina 63.)
Als compressor wordt
verwarmd terwijl de
werking is stopgezet
Voeding inschakelen Compressor wordt verwarmd om het bedrijf te starten
Als er water uit het
product druppelt
Tijdens het bedrijf of nadat het
is stopgezet
Afhankelijk van de bedrijfstoestand kan er dauwvorming op
de koelmiddelleiding zijn.
Als er vorst op de
warmtewisselaar van het
product is
Verwarmen
De oppervlaktetemperatuur van de warmtewisselaar daalt
door verdamping van de warmte wanneer het koelmiddel in
de warmtewisselaar de warmte absorbeert.
Als u geluid hoort
Continue geluid tijdens koelen
of ontdooien
Het geluid kan worden veroorzaakt door stromend gas
(koelmiddel) binnenin het product.
Geluid bij het starten van het
bedrijf of ontdooien, of na het
stoppen van het bedrijf
Het geluid kan worden veroorzaakt door het stoppen van de
stroom of wijzigen van richting.
Als u verschillende geluiden
hoort
Het geluid kan anders zijn wanneer de frequentie van de
compressor wijzigt.
Als het ontdooien lang
duurt
Verwarmen
Het ontdooien kan langer duren dan 15 minuten, afhankelijk
van de hoeveelheid vorst die zich op de warmtewisselaar
van het product heeft opgehoopt.
Onderhoud
84
Nederlands
ONDERHOUD
f
Raadpleeg de volgende tabel voordat u het probleem van het product rapporteert.
Probleem Monitor Oorzaak Oplossing
Als pomp en
compressor niet starten
Uit
Controleer of er een stroomstoring
is.
Probeer het opnieuw wanneer de stroom weer
is ingeschakeld.
Controleer of de stroomonderbreker
is gesloten.
Open de stroomonderbreker als de schakelaar
UIT is. Schakel de stroom niet in als de
schakelaar is geactiveerd.
Controleer of de zekering leeg is. Controleer de voeding na de afsluiting.
Controleer of er een fasestoring bij
de stroomvoorziening is.
Sluit de fase goed aan.
Als het water niet
circuleert, zelfs
wanneer de pomp in
bedrijf is
Uit
Controleer of er voldoende water
wordt toegevoerd.
Voer water volgens de norm toe. Het water
zal niet circuleren als de wateropslag van de
pomp en inlaat laag is.
Controleer of de draairichting van
de pomp is omgedraaid.
De juiste richting van de pomp is rechtsom
terwijl u kijkt vanaf de motorzijde. Pas de
richting goed aan.
Controleer of de kleppen van
de waterleiding voldoende zijn
geopend.
Zorg dat de kleppen voldoende zijn geopend.
Als de temperatuur van
de waterafvoer te hoog
of te laag is
Aan
Controleer of de regelklep van het
water is geopend
Open de regelklep van het water.
Controleer of de ingestelde
temperatuur van de
temperatuurregelaar van het water
juist is.
Pas de instelling van de temperatuurregelaar
van het water juist aan.
Als de compressor
is gestopt en niet
automatisch herstart
Uit
Controleer of de regelklep van het
water is geopend
Open de regelklep van het water.
Controleer of de ingestelde
temperatuur van de
temperatuurregelaar van het water
juist is.
Pas de instelling van de temperatuurregelaar
van het water juist aan.
Als de
afstandsbediening niet
werkt
Uit
Controleer of de instelling van
de hoofdunit is ingesteld als
hoofdbesturing.
Wijzig de instelling naar de afstandsbediening
en probeer opnieuw. (Zie pagina 63.)
Controleer of de functie herstarten
na black-out is ingesteld.
Selecteer de instelling en probeer opnieuw.
ŷ Standaard: Stroomuitvalfunctie gebruiken
Optie hydroregelaar SEG5
(Gebruik: 4, Onbruik: 0)
Als het bedrijf niet kan
worden stopgezet met
de afstandsbediening
Aan
Controleer of de instelling van
de hoofdunit is ingesteld als
hoofdbesturing.
Wijzig de instelling naar de afstandsbediening
en probeer opnieuw. (Zie pagina 63.)
f
Als het probleem niet is opgelost nadat u de lijst hebt gecontroleerd, laat gebruikers de reparatie dan niet uitvoeren
maar neem contact op met het verkoop- of servicecentrum.
Meld het model en het probleem samen.
85
Nederlands
ONDERHOUD
Periodiek onderhoud
Controleer en noteer periodiek voor een goede werking de volgende lijst. De aanbevolen waarden bevinden zich in het
normale bedrijfsbereik. De bedrijfstijd is 3650 uur/jaar.
f
Algemene items
Naam
Periodiek onderhoud Preventief onderhoud
Controlelijst Controlenorm
Controletermijn
Beschrijving
preventie
Preventieve
periode
Compressor
Isolatieweerstand Hoger dan 1 MΩ
Jaarlijks
Vervangen 20,000 uur
Bedrijfsstroom Binnen standaardnorm
Maandelijks
Ventilator Buitenkant Geen barst en lawaai
Jaarlijks
Vervangen 10 jaar
Ventilatormotor
Isolatieweerstand Hoger dan 1 MΩ
Jaarlijks
Vervangen 20,000 uur
Bedrijfsstroom Binnen standaardnorm
Maandelijks
Warmtewisselaar
luchtzijde
Buitenkant Niet verstopt
Jaarlijks
Vervangen of
repareren
5 jaar
Warmtewisselaar
waterzijde
Normen voor
wateronderhoud
Binnen standaardnorm (raadpleeg
pagina 68.)
Jaarlijks
Chemische
reiniging, enz.
5 jaar
Elektronische
expansieklep
Werking controleren Geen storing en vervorming
Jaarlijks
Vervangen 20,000 uur
Hogedrukschakelaar Werking controleren Bedrijf op ingestelde waarde
Jaarlijks
Vervangen 25,000 uur
Elektronische klep
Isolatie Hoger dan 1 MΩ
Jaarlijks
Vervangen 20,000 uur
Werking controleren Geen storing
Maandelijks
Elektrische schakelaar Visuele controle Geen storing en vervorming
Jaarlijks
Vervangen 25,000 uur
Printplaat
Visuele controle Geen stof
Jaarlijks
Reinigen
25,000 uurWerking controleren Geen storing Vervangen
Geen losse klem Bevestigen
Inverter Visuele controle
Geen uitzetting, verkleuring en lekken
van de condensor
Jaarlijks
Vervangen 25,000 uur
Thermistor
Weerstandswaarde
Moet de nominale weerstandswaarde
zijn
Jaarlijks
Vervangen of
repareren
5 jaar
Visuele controle Geen vervorming
Druksensor
Weerstandswaarde
Moet de nominale weerstandswaarde
zijn
Jaarlijks
Vervangen 5 jaar
Visuele controle Geen vervorming
Onderhoud
86
Nederlands
ONDERHOUD
Naam
Periodiek onderhoud Preventief onderhoud
Controlelijst Controlenorm
Controletermijn
Beschrijving
preventie
Preventieve
periode
Structurele onderdelen Visuele controle Geen roest Jaarlijks
Opnieuw
afwerken
13 jaar
Koelmiddelsysteem Visuele controle Geen lekkage en lawaai Jaarlijks Aanpassen 13 jaar
Systeem gekoeld/
verwarmingswater
Visuele controle Zeef niet verstopt Jaarlijks Reinigen 1 jaar
Pekelconcentratie Moet beneden vriespunt zijn Jaarlijks Vervangen 1 jaar
OPMERKING
ŷPreventief onderhoud betekent gepland vervangen, reviseren, aanpassen, controleren, enz. om vooraf
bedrijfsstoringen te voorkomen en het product te kunnen blijven gebruiken.
ŷNeem contact op met het verkoop- of servicecentrum voor periodiek onderhoud.
ŷDe termijn voor preventief onderhoud moet korter zijn bij: wijziging van temperatuur, luchtvochtigheid en als
voeding (spanning, frequentie, stroomstoot) dynamisch is; lange bedrijfstijd en blootstelling aan stof, zoutheid en
olienevelomgeving; optredende trillingen of schokken; en als het bedrijf zich buiten het bedrijfsbereik bevindt.
87
Nederlands
ONDERHOUD
Onderhoud van watersysteem
f
Controleer en reinig de waterzeef.
- Als de zeef is verstopt, kan de warmtewisselaar aan de waterzijde bevriezen door een gebrek aan wateropslag.
f
Controleer of er geen lucht in de inlaat/afvoer van het leidingensysteem gekoeld/verwarmingswater zit.
- Er kan lucht in het systeem zitten, zelfs nadat u de eerste keer heeft ontlucht. Ontlucht constant.
f
Controleer de waterkwaliteit.
- Draai het ontluchtingsventiel los en voer het water af met de wateraftapplug. (Zie pagina 66.) Door verontreinigd
water kunnen de koelprestaties afnemen en kan er corrosie aan de warmtewisselaar van de waterzijde of
waterleiding ontstaan.
- Raadpleeg pagina 68 voor het wateronderhoud.
f
Controleer het debiet stroom van gekoeld/verwarmingswater
- Een laag debiet van gekoeld/verwarmingswater kan bevriezing veroorzaken. Controleer de inlaat/afvoer van de
warmtewisselaar aan de waterzijde op een verstopte zeef, lawaai door stoom in de lterwaaier, afnemend debiet
door storing in de circulatiepomp door de temperatuur of het drukverschil te meten. Als het debiet is afgenomen,
schakel dan de werking uit en herstart na de oorzaak te hebben verwijderd.
- Raadpleeg pagina 72 voor het gebruiksbereik.
f
Bij modellen met geïntegreerde pomp is een dagelijkse en periodieke controle van de pomp noodzakelijk.
- Als er waterlekken of lawaai uit het product komen, is onderhoud noodzakelijk.
Buitenkant en lawaai controleren
f
Reinig de warmtewisselaar aan de luchtzijde (spoel van dwarslamel).
- De prestaties kunnen afnemen als deze te vuil is. Reinig met water of stoom. Goed drogen na reiniging met water.
Het aanraken met de hand kan letsel veroorzaken.
f
Reinig de ventilator als deze verontreinigd is.
- Schakel de stroomvoorziening uit voordat u gaat reinigen.
- Zorg dat de stroom niet wordt ingeschakeld tijdens het reinigen.
f
Neem contact op met het verkoop- of servicecentrum als er lawaai klinkt.
Onderhoudscontract
Contract met verkoper of servicecentrum die de bedrijfsstatus professioneel kan onderhouden. Neem contact op met het
verkoop- of servicecentrum voor meer informatie.
Het product verplaatsen en opnieuw installeren
Neem contact op met het verkoop- of servicecentrum om het product te verplaatsen en opnieuw te installeren. Als het
product niet goed wordt geïnstalleerd. kan dit tot elektrische schokken of brand leiden.
88
Nederlands
ONDERHOUD
VOORZICHTIG
ŷAls er functies van het product worden gewijzigd, moet
dat ook bij de elektrische bedrading en instellingen
worden gedaan. Neem contact op met het verkoop- of
servicecentrum voor werkzaamheden aan de elektra
en het wijzigen van de instellingen.
Automatische functie
f
Koelen/verwarmen
- Het product beschikt over een functie waarbij
circulerend water wordt gekoeld/opgewarmd tot de
optionele temperatuur door de koelcyclus met de
motorcompressor te bedienen.
- Na het starten van het bedrijf kan het even duren
voordat de optionele temperatuur wordt bereikt.
Start vooral voor de verwarming het bedrijf eerder
als de buitentemperatuur laag is of als het sneeuwt.
f
Pompbeveiliging, werking van vorstbeveiliging tijdens
stopzetting
- Deze functie zendt signalen voor de werking van de
circulatiepomp koelen/verwarmen als beveiliging
voor de werking van het product.
- De pomp wordt automatisch in werking gezet
wanneer de watertemperatuur zich onder een
bepaalde waarde bevindt, zelfs wanneer het
product niet in bedrijf is, om het water binnenin de
warmtewisselaar aan de waterzijde te beschermen
tegen bevriezing.
- Verbind het regelcircuit om voor de automatische
werking van de pomp het product met de pomp te
beveiligen. Verbind ook het beveiligingscircuit met
de pomp.
- Sluit de stroomtoevoer van de CHILLER en de
pomp niet af voor normale werking van de
vorstbeschermingsfunctie.
f
Automatisch ontdooien
- Afhankelijk van de omgeving zal het product
tijdens het verwarmen automatisch ontdooien om
vorst te verwijderen.
- De watertemperatuur daalt tijdens het
ontdooien. Gebruik meer water of een extra
verwarmingsapparaat om het effect van de
verwarming te behouden.
Modus warm water (Koelingsopslag)
f
Temperatuurregeling warm water (Koelingsopslag)
- Deze functie dient om de watertemperatuur voor de
modus Warm water anders te regelen dan normale
werking.
- Deze functie is beschikbaar als u de moduleregeling
en externe contacten gebruikt.
f
Thermoregeling warm water (Koelingsopslag)
- In de modus Warm water (Koelingsopslag)
kan de ingestelde temperatuur of het externe
thermostaatsignaal worden gebruikt als standaard
voor wateruitlaatregeling.
- Raadpleeg de externe elektra voor het selecteren
van de regelingsstandaard en de elektra van het
externe thermostaatsignaal.
OPMERKING
ŷFunctie lage temperatuur: Bereik gebruik wateruitlaat
wordt vergroot voor modus Koeling/Koelingsopslag.
(5 ~ 25 °C
-10 ~ 25 °C)
ŷGebruik bij de functie lage temperatuur pekel en houd
de concentratie onder het vriespunt.
Stille functie
f
Wanneer de CHILLER werkt, kan het geluid
worden beperkt door de ventilatorsnelheid en het
compressorvermogen te verlagen.
f
Bij werking van de stille functie bij moduleregeling start
de functie 's nachts in de modus Koeling.
f
Bij werking van de stille functie bij extern contact start
de functie wanneer het contact kort is, onafhankelijk
van de werkingsmodus.
Snelfuncties
89
Nederlands
ONDERHOUD
Functie op verzoek
f
Bedrijf op verzoek dient om het energieverbruik van
het product te beperken.
f
De fabrieksinstelling is de modulebediening. Voor het
gebruik van een extern contact is een extra instelling
nodig. Raadpleeg het gedeelte voor het instellen van de
optie voor de hydroregelaar.
f
Het verzoeksniveau wordt ingesteld naar verhouding
met normale stroom. De standaardinstelling is
verzoeksniveau 85%. De instelling kan worden ingesteld
zonder limiet of met een bereik van 50 ~ 100% (met 5%).
f
De stroom kan plotseling boven het ingestelde niveau
komen.
Functie geforceerd ventilator
f
Deze functie stelt de ventilator van de CHILLER in
werking om opgehoopte sneeuw op de ventilator te
verwijderen.
f
Voorkoming van sneeuwophoping, die van tijd tot tijd in
werking wordt gebracht wanneer de buitentemperatuur
onder 5°C is, is de basisfunctie. Gebruik deze functie
via moduleregeling of extern contact wanneer de
sneeuw daadwerkelijk op de ventilator is opgehoopt.
f
De fabrieksinstelling voor eerste invoer is
moduleregeling. Een extra instelling is nodig om extern
contact te gebruiken.
Functie geforceerd pomp
f
Alleen de pomp kan werken wanneer het product niet in
bedrijf is.
f
Deze functie is beschikbaar wanneer u de hoofdbesturing
gebruikt.
f
Raadpleeg pagina 63 voor proefdraaien van elke unit.
Uitvoer werking pomp
f
De elektrische schakelaar voor de pomp dient lokaal
geleverd te worden en is niet inbegrepen bij het
product. Installeer een beveiligingscircuit volgens het
elektrische bedradingsschema wanneer u de schakelaar
installeert.
Moduleregeling aansluiten
Raadpleeg pagina 34 voor de bedrading van de
moduleregeling.
Snelfuncties
90
Nederlands
ONDERHOUD
Bedrading van afstandsbediening
Voor het afstandsbedieningscircuit (inclusief de moduleregeling) gebruikt u het snoer of de vinyl afschermingskabel (0,75-
1,25 mm) die voldoet aan de plaatselijke vereisten voor elektrische leidingen.
f
PVC-cabtire afgeronde kabel (VCTF JIS-C3306)
f
PVC-cabtire platte kabel (VCTFK JIS-C3306)
f
Besturing PVC geïsoleerde PVC-cis-kabel (CVV JIS-C3401)
f
Besturing PVC geïsoleerde PVC-cis-kabel (CVS JIS-C3401)
f
PVC geïsoleerde PVC-cis-kabel afgerond (VVR JIS-C3342)
f
PVC geïsoleerde PVC-cis-kabel plat (VVF JIS-C3342)
f
600 V PVC-cabtire kabel (VCT JIS-C3312)
VOORZICHTIG
ŷBewaar om fouten te voorkomen stevige kabels zoals voedingskabels en voor de spanningsingang, en zwakke kabels
zoals de voedingskabel van de moduleregeling, gescheiden.
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn
elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen
worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op
een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de
gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de
koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Ga voor informatie over de milieuverbintenissen en product specieke wettelijke verplichtingen van Samsung naar:
samsung.com/uk/aboutsamsung/samsungelectronics/corporatecitizenship/data_corner.html
91
Nederlands
ONDERHOUD
MEMO
SAMSUNG ELECTRONICS CO., LTD.
107, Hanamsandan 6beon-ro, Gwangsan-gu, Gwangju-si, Korea 62218
Samsung Electronics
Service Department
PO Box 12987, Blackrock, Co. Dublin. Ireland
or
Blackbushe Business Park, Yateley, GU46 6GG. UK
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Samsung AG056KSVGNH/EU Installatie gids

Type
Installatie gids