Graco 3A9388C, Handleiding, E-Flo SP-software, bediening, Nederlands Handleiding

Type
Handleiding
3A9388C
NL
Bediening
E-Flo® SP software
Voor gebruik met E-Flo SP elektrische pompen voor dichtingsmiddelen en kleefmiddelen.
Alleen voor professioneel gebruik.
Niet goedgekeurd voor gebruik in omgevingen met explosiegevaar of op gevaarlijke
locaties.
Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees alle waarschuwingen en instructies in deze
handleiding en in alle bijbehorende
handleidingen voordat u de apparatuur
gebruikt. Bewaar alle instructies.
Bijbehorende handleidingen
2 3A9388C
Inhoudsopgave
Bijbehorende handleidingen . . . . . . . . . . . . . . . . .2
Waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
Geavanceerde weergavemodule (ADM -
Advanced Display Module) . . . . . . . . . . . . . . .6
Toetsen en controlelampjes van de ADM . . . . . .6
Identificatie van de componenten
van de ADM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Omschrijvingen van de LED-statuslampjes
van de ADM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Details van het ADM-display . . . . . . . . . . . . . . .8
ADM-pictogrammen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
ADM soft keys . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
Bedrijfsschermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Instelschermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Instellingen pomp en aandrijfmechanisme . . . . .25
Pompinstelscherm 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Pompinstelscherm 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Pompinstelscherm 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Pompinstelscherm 6 (alleen ram- en
tandemsystemen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Geavanceerd instelscherm 1 . . . . . . . . . . . . . .27
Geavanceerd instelscherm 2 . . . . . . . . . . . . . .27
Geavanceerd instelscherm 3 . . . . . . . . . . . . . .27
Systeeminstelscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
Toebehoren lichttoren aansluiten . . . . . . . . . . .27
Pompbelasting delen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Probleemoplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
Foutcodes en probleemoplossing . . . . . . . . . .29
Fouten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
Probleemoplossing fouten . . . . . . . . . . . . . . . .30
Probleemoplossing foutcodes . . . . . . . . . . . . .31
USB-gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Downloadprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
USB-logboekbestanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Logboek van de gebeurtenissen . . . . . . . . . . . 37
Logboek PumpX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Logboek van de cyclussen . . . . . . . . . . . . . . . 38
Systeemconfiguratie-instellingen . . . . . . . . . . . 38
Aangepaste taalbestand . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Aangepaste taalreeksen aanmaken . . . . . . . . . 39
Uploadprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Communicatiegatewaymodule (CGM) . . . . . . . . 40
Details van de verbindingen . . . . . . . . . . . . . . . 40
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Verbinding instellen tussen E-Flo SP
en PLC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Beschikbare interne gegevens . . . . . . . . . . . . . 43
Tijddiagrammen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Omgaan met foutcodes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Beschrijvingen actieve alarmen (waarde
opdracht gegevensuitwisseling = 0) . . . . . 57
Beschrijvingen actieve afwijkingen (waarde
opdracht gegevensuitwisseling = 1) . . . . . 59
Beschrijvingen actieve adviezen (waarde
opdracht gegevensuitwisseling = 2) . . . . . 60
Instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
I/O-integratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
California Proposition 65 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Standaard Graco-garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Bijbehorende handleidingen
Gerelateerde handleidingen in het Engels:
Handleiding Omschrijving
3A6586 E-Flo SP-elektrische aanjagerpompen
3A6331 E-Flo SP-toevoersystemen ram/tandem
3A6321 ADM Token In-systeemprogrammering
3A1244 Graco Control Architecture module
3A6482 APD20 Geavanceerd precisieaandrijfmechanisme
Waarschuwingen
3A9388C 3
Waarschuwingen
De onderstaande waarschuwingen betreffen de installatie, het gebruik, de aarding, het onderhoud en
de reparatie van deze apparatuur. Het symbool met het uitroepteken verwijst naar een algemene waarschuwing
en de gevarensymbolen verwijzen naar procedurespecifieke risico’s. Als u deze symbolen in de handleiding
of op de waarschuwingslabels ziet, raadpleeg dan deze Waarschuwingen. Productspecifieke gevaarsymbolen
en waarschuwingen die niet in dit hoofdstuk worden beschreven, kunnen in de gehele handleiding waar deze
van toepassing zijn worden weergegeven.
GEVAAR
GEVAAR VOOR ERNSTIGE ELEKTRISCHE SCHOKKEN
Deze apparatuur kan met een spanning van meer dan 240 V worden gevoed. Deze spanning kan
bij contact dodelijk of ernstig letsel veroorzaken.
Zet het apparaat uit via de ingebouwde scheidingsschakelaar en haal de stekker uit het
stopcontact voordat u kabels ontkoppelt of een servicebeurt aan de apparatuur uitvoert.
Deze apparatuur moet worden geaard. Aansluiten mag alleen op een geaard aansluitpunt.
Alle elektrische bedrading moet worden verzorgd door een gediplomeerd elektricien en moet
voldoen aan alle ter plaatse geldende verordeningen en regelgeving.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR INJECTIE DOOR DE HUID
Materiaal dat onder hoge druk uit het doseerapparaat, uit lekkende slangen of uit beschadigde
onderdelen komt, dringt door de huid naar binnen in het lichaam. Dit kan eruitzien als een gewone
snijwond, maar het gaat om ernstig letsel dat zelfs kan leiden tot amputatie. Raadpleeg
onmiddellijk een chirurgisch specialist.
Richt het doseerapparaat niet op een persoon of op lichaamsdelen.
Plaats de hand nooit op de vloeistofuitlaat.
Probeer nooit om lekkages te stoppen of af te buigen met uw handen, uw lichaam,
handschoenen of een doek.
Voer altijd de Drukontlastingsprocedure in de handleiding van uw systeem uit wanneer u stopt
met doseren en voordat u de apparatuur reinigt, controleert of er service aan uitvoert.
Draai altijd eerst alle vloeistofkoppelingen goed vast voordat u de apparatuur gaat bedienen.
Kijk slangen en koppelingen elke dag na. Vervang versleten of beschadigde onderdelen
onmiddellijk.
GEVAREN VAN BEWEGENDE ONDERDELEN
Bewegende onderdelen kunnen vingers en andere lichaamsdelen afknellen, amputeren of
snijwonden veroorzaken.
Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
Bedien de apparatuur niet als de beschermwanden of -kappen zijn verwijderd.
De apparatuur kan zonder waarschuwing starten. Voordat u de apparatuur controleert,
verplaatst of er onderhoud aan uitvoert, volgt u eerst de Drukontlastingsprocedure
in de handleiding van uw systeem en koppelt u alle krachtbronnen los.
Waarschuwingen
4 3A9388C
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Ontvlambare dampen, zoals dampen van oplosmiddelen en verf, in het werkgebied kunnen
ontbranden of exploderen. Verf of oplosmiddelen die door het apparaat stromen, kunnen statische
elektriciteit opwekken. Ter voorkoming van brand en explosies:
Gebruik de apparatuur alleen in goed geventileerde ruimtes.
Zorg dat er geen ontstekingsbronnen zijn, zoals waakvlammen, sigaretten, draagbare
elektrische lampen en kunststof druppelvangers (deze kunnen statische vonkoverslag geven).
Aard alle apparatuur in het werkgebied. Zie Aardingsinstructies in de handleiding van
uw systeem.
Spuit of spoel nooit oplosmiddelen onder hoge druk.
Houd het werkgebied vrij van vuil, inclusief oplosmiddelen, poetslappen en benzine.
Haal geen stekkers uit stopcontacten, steek geen stekkers in stopcontacten en doe geen
lampen aan of uit als er brandbare dampen aanwezig zijn.
Gebruik alleen geaarde slangen.
Houd het pistool stevig tegen de zijkant van een geaarde emmer gedrukt terwijl u in de emmer
spuit. Gebruik geen emmervoeringen, tenzij ze antistatisch of geleidend zijn.
Stop onmiddellijk met werken als u statische vonken ziet of een schok voelt. Gebruik het
systeem pas weer als u de oorzaak van het probleem kent en het probleem is verholpen.
Zorg dat er altijd een werkend brandblusapparaat in het werkgebied aanwezig is.
GEVAREN VAN MISBRUIK VAN APPARATUUR
Verkeerd gebruik kan ernstig letsel of de dood veroorzaken.
Bedien het systeem niet als u moe, of onder invloed van alcohol of geneesmiddelen bent.
Overschrijd nooit de maximale werkdruk of de maximale bedrijfstemperatuur van het zwakste
onderdeel in uw systeem. Zie de Technische specificaties van alle apparatuurhandleidingen.
Gebruik vloeistoffen en oplosmiddelen die compatibel zijn met de bevochtigde onderdelen van
de apparatuur. Zie de Technische specificaties van alle apparatuurhandleidingen. Lees de
waarschuwingen van de fabrikant van de gebruikte vloeistoffen en oplosmiddelen. Vraag de
leverancier of verkoper van het materiaal om het veiligheidsinformatieblad (SDS) waarop alle
informatie staat.
Schakel alle apparatuur uit en voer de Drukontlastingsprocedure in de handleiding van
uw systeem uit wanneer de apparatuur niet wordt gebruikt.
Controleer de apparatuur dagelijks. Repareer of vervang versleten of beschadigde onderdelen
onmiddellijk; vervang ze enkel door originele reserveonderdelen van de fabrikant.
Breng geen veranderingen of wijzigingen in de apparatuur aan. Door veranderingen of
aanpassingen kunnen goedkeuringen van instanties ongeldig worden en kan de veiligheid in
gevaar komen.
Zorg dat alle apparatuur gekeurd en goedgekeurd is voor de omgeving waarin u deze gebruikt.
Gebruik apparatuur alleen voor het beoogde doel. Neem contact op met uw leverancier voor
meer informatie.
Leid slangen en kabels uit de buurt van plaatsen waar gereden wordt, scherpe randen,
bewegende onderdelen en hete oppervlakken.
Zorg dat er geen kink in slangen komt en buig ze niet te ver door; verplaats het apparaat nooit
door aan de slang te trekken.
Houd kinderen en dieren weg uit het werkgebied.
Houd u aan alle geldende veiligheidsvoorschriften.
GEVAAR VAN SPATTEN
Als hete of giftige vloeistoffen opspatten en in de ogen of op de huid terechtkomen, kan dit tot ernstige
verwondingen leiden. Tijdens het afblazen van de volgplaat kunnen er vloeistoffen opspatten.
Gebruik tijdens het verwijderen van de volgplaat uit het vat een minimale luchtdruk.
WAARSCHUWING
Waarschuwingen
3A9388C 5
GEVAAR VAN GIFTIGE VLOEISTOFFEN OF DAMPEN
Giftige materialen of dampen kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel veroorzaken als deze in de ogen
of op de huid spatten, of worden ingeademd of ingeslikt.
Lees de veiligheidsinformatiebladen (SDS of VIB) zodat u de specifieke gevaren kent
van de gebruikte vloeistoffen.
Bewaar gevaarlijke vloeistof in goedgekeurde houders en voer ze af conform alle geldende
richtlijnen.
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
Draag de juiste beschermingsmiddelen als u in het werkgebied aanwezig bent, om u te beschermen
tegen ernstig letsel, zoals oogletsel, gehoorbeschadiging, inademing van giftige dampen
en brandwonden. Deze beschermingsmiddelen bestaan uit (maar zijn niet beperkt tot):
Gezichts- en gehoorbescherming.
Ademhalingsfilters, beschermende kleding en handschoenen, zoals aanbevolen door
de fabrikant van vloeistof en oplosmiddelen.
WAARSCHUWING
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
6 3A9388C
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced
Display Module)
Het ADM-display toont grafische en tekstinformatie
over de handelingen voor het instellen.
Toetsen en controlelampjes van de ADM
LET OP
Om schade aan de knoppen te voorkomen,
kunt u beter niet met scherpe voorwerpen zoals
pennen, kunststof kaarten of vingernagels
op de toetsen drukken.
Oorzaak Oplossing
Toets en
controlelampje voor
opstarten/uitschakelen
Druk hierop om het systeem in of uit te schakelen.
Stop
Druk hierop om alle processen van de pomp te stoppen. Dit is geen veiligheids-
of noodstop.
Soft keys
Druk hierop om het scherm of de bewerking te selecteren die direct naast elke toets
op het display wordt getoond.
Navigatietoetsen
Pijlen naar links/rechts: Gebruik deze toetsen om van het ene naar het andere
scherm te gaan.
Pijlen omhoog/omlaag: Gebruik deze toetsen om tussen velden op een scherm,
onderdelen van een vervolgkeuzemenu of meerdere schermen binnen een functie
te bewegen.
Numeriek toetsenbord Gebruik deze om waarden in te voeren.
Annuleren
Gebruik deze toets om een gegevensinvoerveld te annuleren.
Instellen
Druk hierop om de Instelmodus te openen of af te sluiten.
Enter
Druk hierop om een veld te selecteren dat u wilt bijwerken, een selectie te maken,
een selectie of waarde op te slaan, een scherm binnen te gaan of een gebeurtenis
te bevestigen.
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
3A9388C 7
Identificatie van de componenten van de ADM
K
Omschrijvingen van de LED-statuslampjes van de ADM
Ref. Omschrijving
CJ Montage plat paneel (VESA 100)
CK Model- en serienummer
CL USB-poort en statuslampjes
CM CAN-kabelaansluiting
CN Statuslampjes van de module
CP Aansluiting optioneel verkrijgbare kabel
CR Toegangskap van token
CS Toegangsdeksel accu
LED Condities Omschrijving
Systeemstatus Doorlopend groen Bedrijfsmodus, systeem aan
Groen, knipperend Instelmodus, systeem aan
Doorlopend geel Bedrijfsmodus, systeem uit
Geel knipperend Instelmodus, systeem uit
USB-status (CL) Groen, knipperend Bezig met registreren van gegevens
Doorlopend geel Bezig met downloaden van informatie naar USB
Groen en geel, knipperend ADM is bezig, USB kan geen informatie
overdragen in deze modus
ADM-status (CN) Doorlopend groen Spanning op de module
Geel knipperend Actieve communicatie
Rood, gestaag knipperend Software-upload vanaf token bezig
Rood, onregelmatig knipperend
of doorlopend aan
Modulefout aanwezig
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
8 3A9388C
Details van het ADM-display
Openingsscherm
Het volgende scherm wordt weergegeven wanneer
de ADM wordt gestart. Het wordt weergegeven
totdat de ADM de initialisatie heeft doorgelopen
en communicatie met andere modules in het systeem
tot stand heeft gebracht.
Menubalk
De menubalk verschijnt bovenaan elk scherm (de
volgende afbeelding is slechts een voorbeeld).
Datum en Uur
De datum en het uur worden altijd getoond in een van
de volgende formaten. Het uur wordt altijd getoond
als een 24-uur klok.
DD/MM/JJ UU:MM
JJ/MM/DD UU:MM
MM/DD/JJ UU:MM
Pijltjes
De linker- en rechterpijlen zijn alleen zichtbaar als
de schermnavigatie is toegestaan.
Schermmenu
Het schermmenu geeft het huidige actieve scherm,
dat is gemarkeerd. Het geeft ook de verbonden
schermen aan die beschikbaar zijn door naar links
en rechts te bladeren.
Systeemmodus
De huidige systeemmodus wordt links onderaan
in de menubalk getoond.
Status
De huidige systeemstatus wordt rechtsonder
in de menubalk getoond.
Alarm/Afwijking
De huidige systeemfout wordt getoond in het midden
van de menubalk. Er zijn vier mogelijkheden:
Softkeys
Pictogrammen naast de schermtoetsen geven aan
welke modus of actie bij elke schermtoets hoort.
Schermtoetsen zonder pictogram zijn niet actief
op het huidige scherm.
Pictogram Functie
Geen
pictogram
Geen informatie of er is geen fout
opgetreden
Aanbeveling
Afwijking
Alarm
LET OP
Voorkom schade aan de soft keys door niet met
scherpe voorwerpen zoals pennen, kunststof kaarten
of vingernagels op de toetsen te drukken.
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
3A9388C 9
Tussen de schermen navigeren
Er zijn twee soorten schermen:
De bedrijfsschermen regelen de activiteiten en tonen
de systeemstatus en systeemgegevens.
De instelschermen regelen de systeemparameters
en geavanceerde functies.
Druk op in een willekeurig bedrijfsscherm
om naar de Instelschermen te gaan. Als het systeem
is vergrendeld met een wachtwoord, wordt het
wachtwoordscherm weergegeven. Als het systeem
niet is vergrendeld (wachtwoord is ingesteld
op 0000), wordt het instelscherm van Pomp 1
weergegeven.
Druk op op een willekeurig instelscherm
om terug te keren naar het bedrijfsscherm.
Druk op de soft key Enter om de bewerkingsfunctie
op een willekeurig scherm te activeren.
Druk op de soft key Bewerken om een scherm
te verlaten.
Gebruik de andere soft key om de functie ernaast
te selecteren.
Een wachtwoord instellen
Stel een wachtwoord in om de toegang tot het
instelscherm te regelen (zie Geavanceerd
instelscherm 1 - standaard ADM-instellingen op
pagina 23). Voer een willekeurig getal van 0001
tot 9999 in. Om het wachtwoord te verwijderen,
voert u het huidige wachtwoord in op het
Geavanceerd instelscherm 1 en verandert
u het wachtwoord naar 0000.
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
10 3A9388C
ADM-pictogrammen
Pictogram Functie
Alarm - Zie Probleemoplossing op
pagina 29 voor meer informatie.
Afwijking - Zie Probleemoplossing
op pagina 29 voor meer informatie.
Aanbeveling - Zie
Probleemoplossing op pagina 29
voor meer informatie.
Druk of drukmodus
Debiet of debietmodus
Doel (druk of debiet)
Pompstatus - Geeft aan of er een
fout actief is op deze pomp en de
pompstatus. De drie puntjes boven het
aandrijfmechanisme staan voor een
toenemende mate van gereedheid en
activiteit. Van links naar rechts:
Pomp ingeschakeld/uitgeschakeld
(groen als ingeschakeld, amberkleurig
als uitgeschakeld)
Pomp ingeschakeld, uitgeschakeld en
niet in beweging
Pomp ingeschakeld en bevolen om te
besturen, maar pomp beweegt niet
(geblokkeerd)
Pomp ingeschakeld, bevolen te
besturen en te bewegen
De niveausensoren in het vat zijn niet
geactiveerd
De sensor voor laag niveau in het vat
geactiveerd
De sensor voor leeg niveau in het vat
geactiveerd
Inlaat (onder) en uitlaat (boven)
drukomzetters
Pompdalingen
Vloeistoffilter
Communicatiefout
Geen problemen gevonden met
parameter- of instelwaarde
Ontbrekende of onverwachte
parameter- of instelwaarde
Systeem is de aanvraag aan het
verwerken (geanimeerd)
Pomppositie (geanimeerd). De
pompkoppeling beweegt in realtime
op en neer en geeft de positie van de
pomp bij benadering aan. De pomp
moet bij elke vermogenscyclus één
volledige neerwaartse slag uitvoeren
voordat de positie geldig is.
Druk- en debietgrafiek
Dynamische grafiek die de huidige
druk representeert, het huidige debiet,
de druklimiet en de debietlimiet.
De rode lijn staat voor de
drukinstelling of druklimiet. De blauwe
lijn staat voor de debietinstelling
of debietlimiet.
Als verloop is uitgeschakeld,
representeert een enkele magenta
punt de huidige druk en het
huidige debiet.
Als verloop is ingeschakeld, worden de
oudere druk- en debietgegevens op
het scherm behouden en zullen die
gegevens in een periode van ongeveer
30 seconden langzaam vervagen.
Alleen voor tandemsystemen:
Geeft aan welke pomp actief is.
Alleen voor tandemsystemen:
Sensorindicatoren voor laag of leeg
niveau in vat. Als er indicatoren voor
laag of leeg niveau in vat zijn
geïnstalleerd, zullen deze indicatoren
naast iedere pomp verschijnen.
Het bovenste rondje staat voor laag
niveau in vat, en het onderste rondje
voor leeg niveau in vat. Als de
indicator groen is, is de sensor niet
geactiveerd (vloeistofniveau hoog).
Als de indicator rood is, is de sensor
geactiveerd (vloeistofniveau laag).
Pictogram Functie
of
of
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
3A9388C 11
ADM soft keys
Pictogram Functie
Pictogram voor pompwerking
Groen: Start pomp
Omgekeerd groen: Stop pomp
Rood met rand (ingeschakeld):
Geeft aan dat de pomp niet kan
worden gestart vanwege een alarm.
Rood zonder rand (niet ingeschakeld):
Geeft aan dat het systeem niet is
ingeschakeld en dat de pomp niet kan
worden gestart.
Geel: Geeft aan dat de pomp een
actief alarm heeft omdat hij niet is
voorgevuld. Pomp kan alleen worden
ingeschakeld via de voorvulmodus.
Schakelaar tussen lokale bediening /
afstandsbediening
De pomp wordt via de
veldbusinterface in afstandsbediening
vergrendeld.
Modus drukregeling (begrenzing)
in- of uitschakelen
Modus debietregeling (begrenzing)
in- of uitschakelen
Alleen ram- en tandemsystemen
Ga naar de voorpompmodus van de
pomp of verlaat deze. Er zal een “1”
of een “2” in Tandem-systemen
verschijnen om aan te geven welke
pomp zal worden voorgevuld.
Alleen Ram- en tandemsystemen
(indien uitgerust met optionele
vloeistofmagneet)
Ga naar de recirculatiemodus van het
vat of verlaat deze.
Alleen Ram- en tandemsystemen
(indien uitgerust met optionele
vloeistofmagneet)
Ga naar de drukontlastingsmodus
of verlaat deze.
Alleen voor tandemsystemen
De actieve pomp bekijken
en omschakelen
/
/
/
/
/
/
/
/
/
Trendweergave op de druk- /
debietgrafiek in- of uitschakelen
Ga helemaal naar boven
Ga naar boven
Ga naar beneden
Ga helemaal naar beneden
Zoeken
Geselecteerde fout oplossen
Vorig scherm
Doorgaan
Kalibreren
Ga naar of verlaat de handmatige
pompbewegingsmodus.
Cyclusteller resetten
Schakel tussen levensduur
en terugstelbaar
Ga naar de bewerkingsmodus voor
een bepaald scherm of sluit deze af
Pictogram Functie
/
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
12 3A9388C
Bedrijfsschermen
Scherm Omschrijving
Startscherm 1 (als er meer dan één pomp is
geïnstalleerd in de types systemen aanjager of ram)
De status van elke pomp is zichtbaar, samen met de maximaal toegestane
druk, de cyclussnelheid van de pomp en de grootte van de onderpomp.
Als er meerdere pompen zijn geïnstalleerd, moet in het instelscherm van
het systeem het juiste aantal pompen worden vermeld als “geïnstalleerd”.
Startscherm 2 (als er meer dan één pomp is
geïnstalleerd in de types systemen aanjager of ram)
De huidige drukken en debieten zijn zichtbaar voor elke pomp.
Druk- en stroomsnelheidseenheden kunnen worden geselecteerd
in het geavanceerde instelscherm 2.
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
3A9388C 13
Pomp 1 bedrijfsscherm (aanjager)
Startscherm voor een systeem met één pomp. De optie aanjagersysteem kan
worden geselecteerd op het instelscherm van het systeem.
Voor elke geïnstalleerde pomp wordt een scherm “Pomp X” weergegeven.
Wanneer deze soft key wordt weergegeven, kan de pomp lokaal worden
geregeld via het display. Wanneer deze soft key verschijnt, wordt de
pomp bediend via discrete I/O- of veldbusprotocollen.
Weergegeven informatie:
Een dynamische grafiek van de doel- en werkelijke prestaties voor de uitlaatdruk
en het debiet van de pomp. Doeldruk en -debiet worden respectievelijk
weergegeven door rode en blauwe lijnen. De werkelijke uitlaatdruk en het
werkelijke debiet worden weergegeven door de magenta stip.
De punten worden te allen tijde bijgewerkt als ze in bedrijf, stilstaand, actief,
inactief, enz. zijn. Verlooppictogram . Als dit niet is ingeschakeld, worden
alleen de huidige druk- en debietdoelen samen met het huidige werkpunt
weergegeven. Als dit is ingeschakeld, kunt u zien waar de pomp in de loop van
de tijd heeft gewerkt.
De maximale druk die haalbaar is met de geselecteerde pomp wordt bovenaan
de verticale as weergegeven. De minimumdruk is nul.
Het doel voor de uitlaatdruk wordt weergegeven naast het doelpictogram op
de verticale as. Het is beperkt tot waarden onder de maximaal haalbare druk.
Druk wordt weergegeven als psi, bar, of MPa. Selecteer opties in het
geavanceerde instelscherm 2.
De werkelijke uitlaatdruk wordt weergegeven onder het drukpictogram en kan
worden weergegeven in dezelfde eenheden als beschreven onder de doeldruk.
Het maximale debiet dat haalbaar is met de geselecteerde pomp staat aan het
einde van de horizontale as. Het minimale debiet is nul.
Het doel voor het uitlaatdebiet wordt naast het doelpictogram op de
horizontale as weergegeven. Het is beperkt tot waarden onder het maximaal
haalbare debiet. Het debiet kan worden weergegeven in cc, gal (VS), gal (VK),
oz (VS), oz (VK), liter of cycli per minuut of seconde. Deze opties kunnen
worden geselecteerd in het geavanceerde instelscherm 2.
Het werkelijke debiet wordt onder het debietpictogram weergegeven en kan in
dezelfde eenheden worden weergegeven als beschreven onder het
debietdoel. Alle debieten zijn berekend op basis van de opgegeven
pompgrootte en gaan uit van 100% volumerefficiëntie.
Pompgrootte wordt onder de drukdoelwaarde in cc weergegeven.
De inlaatdruk wordt onder de pompgrootte weergegeven in dezelfde
eenheden als de uitlaatdruk. De druk wordt alleen weergegeven als de
inlaatdruksensor is geïnstalleerd (anders wordt deze weergegeven als 0).
De cyclussnelheid wordt onder de inlaatdruk weergegeven in CPM
(cyclussen per minuut).
Pictogram voor pompwerking . Zie ADM soft keys op pagina 11 voor een
beschrijving van dit pictogram.
Positie van pomp-/aandrijfstang bij benadering: De pompkoppeling beweegt
op en neer op het scherm net zoals de werkelijke pompkoppeling in het
fysieke systeem op basis van de positie van de aandrijfstang. Hiermee kan
worden bepaald of de pomp beweegt of stilstaat.
De status van de pomp / het aandrijfmechanisme wordt weergegeven boven
het geanimeerde pomp- / aandrijfmechanismepictogram en wordt
weergegeven met drie stippen. De drie stippen staan voor oplopende niveaus
van gereedheid/activiteit van links naar rechts. Zie het gedeelte Pictogrammen
voor een beschrijving van de statuslampjes.
Een alarm-, afwijking- of adviesbel wordt boven het aandrijfmechanisme weerge-
geven als een dergelijke gebeurtenis actief is. Zie het hoofdstuk Pictogrammen.
Scherm Omschrijving
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
14 3A9388C
Pomp 1 bedrijfsscherm in de bewerkingsmodus
(aanjager)
Dit scherm wordt gebruikt om de gewenste druk en debieten in te stellen
en de pomp in/uit te schakelen.
De druk- en debietdoelen worden ingesteld met de numerieke
invoervakken. Gebruik de pijltjestoetsen om te navigeren tussen druk- en
debietdoelen. Druk- en/of debietmodus worden geselecteerd met soft
keys aan de rechterkant van het scherm. In de drukmodus wordt
het maximale debiet voor een bepaalde druk gehandhaafd.
In debietmodus wordt de maximale druk voor een bepaald debiet
gehandhaafd. In de druk- en debietmodus (beide soft keys geselecteerd)
kunnen de druk en het debiet naar wens worden ingesteld.
OPMERKING: De beperking van het stroomafwaartse vloeistofsysteem
bepaalt de haalbare druk- en debietniveaus.
In dit voorbeeld staat de pomp in de druk- en debietregelmodus met
doelen van 1200 psi en 1500 cc/min.
Pomp 1 bedrijfsscherm (aanjager) – pomp aan
Wanneer het pompwerkingspictogram groen omgekeerd en
geselecteerd is, krijgt de pomp de opdracht om te draaien en zijn er geen
actieve fouten. Druk op de soft key rechtsboven om de pomp uit
te schakelen.
Verloop is ingeschakeld.
De magenta stip wordt continu op het scherm geplaatst, maar vervaagt na
verloop van tijd.
De koppeling die de aandrijf- en pompstangen verbindt, beweegt op en
neer op de animatie om de fysieke positie van de koppeling weer
te geven.
Scherm Omschrijving
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
3A9388C 15
Pomp 1 bedrijfsscherm (ram)
Zie Pomp 1 bedrijfsscherm (aanjager) voor eerder beschreven
informatie die beschikbaar is op dit scherm. De optie ramsysteem kan
worden geselecteerd op het instelscherm voor het systeem.
De soft key rechts kan worden ingedrukt om de drukverlagingsmodus
te openen of te verlaten. Deze optie is alleen beschikbaar als er een
vloeistofmagneet is geïnstalleerd. Als de knop in de getoonde toestand
wordt geselecteerd, wordt de drukverlagingsmodus geactiveerd.
De soft key rechts kan worden ingedrukt om de vatrecirculatiemodus
in of uit te schakelen. Deze optie is alleen beschikbaar als er een
vloeistofmagneet is geïnstalleerd. Als u de knop selecteert in de
weergegeven status, wordt de recirculatiemodus geactiveerd.
De soft key rechts kan worden ingedrukt om de voorpompmodus te
openen of te verlaten. Door de knop in de getoonde status te selecteren,
wordt de voorpompmodus geactiveerd.
De vatanimatie waarschuwt als het vat bijna leeg of leeg is als de
respectieve vloeistofniveausensoren geïnstalleerd zijn. Het resterende
volume in het vat, rechts van het vat, is een geschatte hoeveelheid en is
niet gegarandeerd juist. Dit is een ruwe schatting die kan worden gebruikt
om te voorspellen wanneer de vaten moeten worden vervangen. Zie het
hoofdstuk Pictogrammen voor een beschrijving van de vatanimatie.
Pomp 1 bedrijfsscherm in de bewerkingsmodus (ram)
Dit scherm is vergelijkbaar met het Pomp 1 bedrijfsscherm in de
bewerkingsmodus (aanjager) behalve dat het vatpictogram beschreven
in het hoofdstuk Pomp 1 bedrijfsscherm (ram) is opgenomen.
Pomp 1 bedrijfsscherm (ram) – pomp aan
Dit scherm is vergelijkbaar met het Pomp 1 bedrijfsscherm (aanjager)
pomp aan behalve dat het vatpictogram beschreven in het hoofdstuk
Pomp 1 bedrijfsscherm (ram) is opgenomen.
De drukverlagings-, recirculatie- en voorpompmodi zijn niet actief als
de pomp aan staat.
Scherm Omschrijving
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
16 3A9388C
Tandembedrijfsscherm
Zie het hoofdstuk Pomp 1 bedrijfsscherm (ram) op pagina 15 voor
eerder beschreven informatie die beschikbaar is op dit scherm. De optie
tandemsysteem kan worden geselecteerd op het instelscherm voor
het systeem.
Om het tandemsysteem goed te laten werken, moeten er twee pompen
geïnstalleerd en operationeel zijn.
De soft key aan de linkerkant wordt gebruikt om te schakelen welke
pomp actief” is (omschakeling). Pomp 1 of 2 moet worden vermeld als de
actieve pomp voordat deze wordt gebruikt. Het groene vak rond de 1 of 2
pompaanduidingen geeft de actieve pomp aan. De druk- en debietgrafiek
van de actieve pomp worden in de onderste helft van het scherm
weergegeven.
Voor elke pomp worden de grootte van de onderpomp, cycli per minuut
en het geschatte resterende vatvolume weergegeven.
Statuspictogrammen voor alarmen, afwijkingen en adviezen worden
weergegeven naast de pomp die de fout heeft gegenereerd.
Zie ADM-pictogrammen op pagina 10 voor de omschrijving.
Indicatielampjes kunnen naast elke pomp verschijnen om de status van de
sensoren voor lage of lege vaten aan te geven. Zie het gedeelte sensoren
voor vat laag/leeg in de tabel met pictogrammen voor meer informatie.
In dit voorbeeld heeft Pomp 1 de optie sensor voor laag en leeg vat
geselecteerd in Pomp 1 instelscherm 6, maar ze zijn niet actief
(vatniveau hoog). Pomp 2 heeft deze optie niet geselecteerd in het Pomp 2
instelscherm 6.
OPMERKING: De sensoren voor lage en lege vaten moeten geïnstalleerd
zijn om deze functie goed te laten werken. Deze optie kan worden
geselecteerd als ze niet zijn gnstalleerd, maar zal niet correct functioneren.
De maximaal toegestane druk en debiet worden niet weergegeven op de
dynamische druk- en debietgrafiek. Het systeem beperkt de ingevoerde
druk- en debietwaarden nog steeds tot hun maximum.
Als er een vloeistoffilter is geïnstalleerd en de optie is geselecteerd in het
instelscherm van het systeem, verschijnt het pictogram van het vloeistof-
filter, , naast de druk- en debietgrafiek zoals afgebeeld. De vloei-
stofdruk voor en na het filter wordt boven het pictogram weergegeven.
De hoogste drukwaarde van connector 6 van een van beide aandrijfme-
chanismen wordt verondersteld stroomopwaarts van het filter te zijn en
de laagste drukwaarde wordt verondersteld stroomafwaarts te zijn.
Het verschil tussen de twee wordt onder het pictogram weergegeven en is
alleen geldig als beide zones ingeschakeld zijn. Zie Systeeminstelscherm
- tandemsystemen, pagina 23, voor het instellen van de grenswaarden
voor de hoge en lage filterdruk die een advies genereren.
De drukverlagings-, recirculatie- en voorpompmodi kunnen voor Pomp 1
of 2 worden ingevoerd. Druk op de soft key om tussen deze opties
voor Pomp 1 of 2 te schakelen.
Er kan geen omschakeling worden uitgevoerd terwijl voorpompen actief is
op een van beide pompen. Er kan maar één pomp tegelijk in de
voorpompmodus staan.
OPMERKING: Voorpompen van de pomp kan worden gestart en geregeld
via het display, zelfs als het systeem via automatisering wordt geregeld.
Scherm Omschrijving
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
3A9388C 17
Bedrijfsscherm tandem in bewerkingsmodus
Zie Pomp 1 bedrijfsscherm in bewerkingsmodus (ram) voor eerder
beschreven informatie die beschikbaar is op dit scherm.
Het belangrijkste verschil met het ramscherm is dat de soft key
kan worden ingedrukt om te wisselen tussen pompen. De druk- en
debietdoelen voor elke pomp kunnen op dit scherm worden ingesteld.
De ingevoerde waarden worden beperkt tot hun haalbare maximum.
Het vloeistoffilter wordt rechts van de druk- en debietgrafiek weergegeven
als het geïnstalleerd en geselecteerd is in het instelscherm van het systeem.
Bedrijfsscherm tandem - pomp aan
Zie Pomp 1 bedrijfsscherm (ram) op pagina 15 voor informatie over
dit scherm.
Als u op de soft key drukt, wordt er omgeschakeld tussen pompen.
Het systeem schakelt automatisch om ver terwijl het in bedrijf is als de
actieve pomp een alarm geeft. Er treedt een omschakelfout op als de
inactieve pomp niet kan worden geactiveerd vanwege een eigen alarm.
De drukverlagings- en recirculatiemodus zijn niet beschikbaar als de
pomp aan staat, maar de niet-actieve pomp kan worden voorgevuld terwijl
de actieve pomp draait.
Het vloeistoffilter wordt rechts van de druk- en debietgrafiek weergegeven
als het geïnstalleerd en geselecteerd is in het instelscherm van het systeem.
Gebeurtenissenlogboekscherm
Dit scherm toont de datum, tijd, gebeurteniscode en omschrijving van alle
gebeurtenissen die in het systeem zijn opgetreden. Er zijn 20 pagina’s,
die elk 10 gebeurtenissen bevatten. De 200 meest recente gebeurtenissen
worden getoond.
Zie Probleemoplossing fouten op pagina 30 voor instructies over het
bekijken van gebeurteniscodebeschrijvingen.
Alle gebeurtenissen op dit scherm kunnen op een USB-stick worden
gedownload. Om logboeken te downloaden, zie de Downloadprocedure
op pagina 37.
Foutenlogboekscherm
Dit scherm toont de datum, tijd, foutcode en omschrijving van alle
fouten die in het systeem zijn opgetreden. De 200 meest recente fouten
worden getoond.
Zie Probleemoplossing fouten op pagina 30 voor instructies over het
bekijken van gebeurteniscodebeschrijvingen.
Alle fouten op dit scherm kunnen worden gedownload op een
USB-station. Om logboeken te downloaden, zie de Downloadprocedure
op pagina 37.
Scherm Omschrijving
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
18 3A9388C
Probleemoplossingsscherm
Dit scherm toont de laatste tien fouten die in het systeem zijn opgetreden.
Gebruik de pijltjes omhoog en omlaag om fouten te selecteren en
druk op om de QR-code voor de geselecteerde fout te bekijken.
Druk op om naar het QR-scherm te gaan voor een foutcode die niet
op dit scherm staat.
Zie Probleemoplossing foutcodes op pagina 31 voor meer informatie
over foutcodes.
Probleemoplossingsscherm - QR-codes
Om snel online hulp voor een bepaalde foutcode te vinden, scant u de
weergegeven QR-code met uw smartphone. U kunt ook de online hulp
bekijken door uw foutcode op te zoeken op:
help.graco.com/e-flo-sp-system/
Zie Probleemoplossing foutcodes op pagina 31 voor een lijst met fouten
en ideeën voor probleemoplossing.
Scherm Omschrijving
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
3A9388C 19
Instelschermen
Scherm Omschrijving
Pompinstelscherm 1 - pompinstellingen
OPMERKING: Er is een pomptabblad voor elke geïnstalleerde pomp
in het systeem.
De volgende fouten kunnen worden geconfigureerd en toegepast
afhankelijk van de modus waarin het toestel werkt. De fouten worden
geactiveerd als de grens gedurende 5 seconde wordt overschreden.
Druk op de soft key om naar de bewerkingsmodus te gaan voordat
u van scherm wisselt.
Drukmodus : Het opgegeven fouttype (alarm [uitschakeling],
afwijking [waarschuwing] of geen) wordt geactiveerd als de druk
gedurende ongeveer 5 seconden buiten het bereik van de ingestelde druk
+/- tolerantie ligt. Bijvoorbeeld: Met een tolerantie van 5% moet de druk
binnen 95 - 105% van de doeldruk liggen. Als de druk 5 seconden of
langer buiten dit bereik was, kan er een fout optreden.
Debietmodus : Het opgegeven fouttype (alarm [uitschakeling],
afwijking [waarschuwing] of geen) wordt geactiveerd als het debiet
gedurende ongeveer 5 seconden buiten het bereik van het ingestelde
debiet +/- tolerantie ligt. Bijvoorbeeld: Met een tolerantie van 10% moet
het debiet binnen 90 - 110% van het doeldebiet liggen.
Toleranties hebben een bereik van 0 - 99% (0 schakelt de fout uit).
Tolerantie is standaard ingesteld op 0% en “Geen”.
Gevoeligheid pompdalingen : Het opgegeven fouttype (alarm
[uitschakeling], afwijking [waarschuwing] of geen) wordt geactiveerd als
dalen van de pomp wordt gedetecteerd. De gevoeligheidswaarde loopt
van 0 - 99, waarbij 99 extreem gevoelig is voor het dalen van de pomp.
Stel de gevoeligheid pompdalingen lager in als er een ongewoon aantal
pompdalingsfouten wordt gegenereerd.
Type pomp: Selecteer het type onderpomp uit de opties van
het vervolgkeuzemenu.
Volume pomp: Voer het volume van de onderpomp in cc in.
Type drukomzetter: Selecteer dit vak als een omzetter met vlakke
montage is geïnstalleerd. Als er een standaard drukomzetter
is geïnstalleerd, laat u dit vak uitgevinkt.
Offsets drukomzetter : Hiermee kunnen de omzetters inlaat
(onder) en uitlaat (boven) op nul worden gezet. In de bewerkingsmodus
verschijnt de soft key , die automatisch de aflezingen +/- 145 psi
(10 bar, 0,1 MPa) op nul zet. Zie stap 5 van Pompinstelscherm 1
op pagina 25 voor meer informatie over het instellen van de offsets
van de drukomzetter.
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
20 3A9388C
Scherm Omschrijving
Pompinstelscherm 2 - onderhoud en pomppositie
Dit scherm toont het aantal cyclussen en de onderhoudslimiet voor het
aandrijfmechanisme en de pomp. Een adviserende gebeurtenis
waarschuwt de gebruiker/robot dat onderhoud nodig is wanneer het
aantal cyclussen de limiet overschrijdt. Dit kan worden gebruikt om de
levensduur van olie of tandwielen bij te houden.
Voor ram- en tandemsystemen wordt het aantal vatwisselingen en de
limiet weergegeven. Een adviserende gebeurtenis waarschuwt de
gebruiker/robot om de afdichtingen van de volgplaten te vervangen
wanneer het aantal cyclussen de limiet overschrijdt.
Door de limiet op nul te zetten, wordt de specifieke
onderhoudsherinnering uitgeschakeld.
Pompinstelscherm 2 - bewerkingsmodus
Door op de soft key naast het bijbehorende pictogram voor resetten van
de cyclusteller te drukken, wordt de cyclustelling voor het
aandrijfmechanisme, de pomp en/of volgplaat gereset. Reset de teller
wanneer het onderhoud voltooid is.
Pompinstelscherm 2 - handmatige
pompbewegingsmodus
De soft keys aan de rechterkant verplaatsen de aandrijfstang. Er wordt
een “gemiddelde” kracht en relatief lage snelheid gebruikt, vergelijkbaar
met wat wordt gebruikt tijdens de kalibratieprocedure. Druk op de soft
key om de handmatige pompbewegingsmodus in te schakelen.
Druk op soft key en laat deze weer los om de aandrijfstang helemaal
naar boven te bewegen.
Houd soft key ingedrukt om de aandrijfstang omhoog te bewegen.
De aandrijfstang beweegt omhoog zolang de knop ingedrukt wordt gehouden.
Houd soft key ingedrukt om de aandrijfstang omlaag te bewegen.
De aandrijfstang beweegt omlaag zolang de knop ingedrukt wordt gehouden.
Druk op soft key en laat deze weer los om de aandrijfstang helemaal
naar beneden te bewegen.
OPMERKING: De pijltjestoetsen rechts zijn alleen beschikbaar als het
aandrijfmechanisme is gekalibreerd en nog niet in gebruik is.
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
3A9388C 21
Pompinstelscherm 3 - kalibratie en
gebruikshistogram aandrijfmechanisme
Dit scherm toont de kalibratiestatus van het aandrijfmechanisme en het
histogram van het gebruik van het aandrijfmechanisme.
Een geeft aan dat het aandrijfmechanisme gekalibreerd is en klaar is
voor gebruik. Een geeft aan dat het aandrijfmechanisme moet
worden gekalibreerd voordat het kan worden gebruikt.
Zie Pompinstelscherm 3 - kalibratie aandrijfmechanisme op pagina 21
voor instructies over het kalibreren van het aandrijfmechanisme.
Het histogram toont de cyclussen van het aandrijfmechanisme in
verschillende bakken met uitvoerkracht als percentage van de maximale
kracht. Dit visualiseert hoe hard het aandrijfmechanisme in zijn leven heeft
gewerkt. Cyclussen in bakken naar het 100% uiteinde van de horizontale
as geven cyclussen aan die optraden toen de uitvoerkracht van het
aandrijfmechanisme hoog was.
Druk op soft key om over te schakelen tussen het histogram dat de
totale levensduurcyclussen weergeeft en de cyclussen sinds de laatste
reset. Als u in de bewerkingsmodus op de soft key rechts drukt,
wordt het histogram gereset.
Pompinstelscherm 3 - kalibratie aandrijfmechanisme
Wanneer u in de bewerkingsmodus op de soft key drukt,
wordt het scherm voor kalibratie aandrijfmechanisme weergegeven.
Druk op soft key om het kalibreren van het
aandrijfmechanisme te starten. Zie de handleiding van uw
aandrijfmechanisme voor de instructies voor het kalibreren.
Pompinstelscherm 4 - diagnose
Het diagnosescherm toont de waarden van belangrijke parameters
die nuttig kunnen zijn bij het oplossen van problemen.
Instelpunt druk: Percentage van de doelstuwkracht van het
aandrijfmechanisme.
Drukfeedback: Percentage van de werkelijke stuwkracht van het
aandrijfmechanisme.
Motortemperatuur: Dit is de temperatuur van de motor. Als deze
waarde te hoog is, zal het een alarm genereren en de pomp
uitschakelen.
IGBT-temperatuur: Dit is de temperatuur in de behuizing van het
aandrijfmechanisme op de besturingskaart. Als deze waarde te
hoog is, zal het een alarm genereren en de pomp uitschakelen.
Busspanning: Dit is de DC-spanning van de bus van het
aandrijfmechanisme.
Scherm Omschrijving
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
22 3A9388C
Pompinstelscherm 5 -
automatiseringsingangen/-uitgangen
Dit scherm toont automatiseringsingangen/-uitgangen.
Het gedeelte robotuitvoer toont de commando’s die door de robot
kunnen worden verzonden. Het pictogram betekent dat de robot
dat specifieke commando niet heeft verzonden. Het pictogram
betekent dat de robot het commando heeft verzonden.
Het gedeelte robotinvoer toont de waarden die van de pomp
naar de robot worden gestuurd. Dit kan gebruikt worden voor
probleemoplossing om te identificeren wat de robot ziet.
Pompinstelscherm 6 - vatinstellingen
Alleen ram- en tandemsystemen.
U moet in de bewerkingsmodus zijn om de instellingen te wijzigen.
Gebeurtenis niet voorgevuld: Het opgegeven fouttype (alarm
[uitschakeling], afwijking [waarschuwing] of geen) wordt
geactiveerd als een vat wordt vervangen en de pomp nog niet is
voorgevuld. Als alarm is geselecteerd, moet de pomp worden
voorgevuld nadat een vat werd vervangen en vooraleer terug
te keren naar de normale werking.
Timer voorvullen: Voer de duur van het voorpompen van de pomp
in. Tussen 1 - 9 minuten.
Sensor voor laag: Schakelt de afwijking voor laag vat in/uit.
De sensor voor het lage niveau van het vat moet geïnstalleerd zijn
om goed te functioneren.
Sensor voor leeg: Schakelt het alarm voor leeg vat in/uit.
De sensor voor leeg vat moet zijn geïnstalleerd om goed te kunnen
functioneren.
Slim leeg: Schakelt het “slimme” alarm voor leeg vat in/uit. Bevat
meerdere gebeurtenissen om te bepalen wanneer het vat leeg is om
materiaalverlies tot een minimum te beperken. De sensor voor leeg
vat moet zijn geïnstalleerd om goed te kunnen functioneren.
De gevoeligheid voor pompdalingen is cruciaal voor de functie Slim
leeg. Als een leeg vat vroegtijdig wordt gedetecteerd, verlaag dan
de gevoeligheid voor pompdalingen. Als de detectie van lege vaten
te laat is, verhoog dan de gevoeligheid voor pompdalingen.
Vloeistofmagneet: Schakelt extra functies in/uit waarvoor een
vloeistofmagneet nodig is. De vloeistofmagneet moet geïnstalleerd
zijn om goed te functioneren.
Volume vat: Voer het gemiddelde volume in van het materiaal
dat beschikbaar is in vaten. Dit geeft een schatting van hoeveel
materiaal er nog in de vaten zit op basis van de grootte van
de onderpomp en de cyclussnelheid (schatting weergegeven
op het bedrijfsscherm).
Scherm Omschrijving
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
3A9388C 23
Systeeminstelscherm - aanjager- en ramsystemen
Systeem: Selecteer welk type systeem (aanjager, ram of tandem)
u wilt configureren. Door van systeemtype te veranderen,
worden alle pompen in het systeem gereset.
Automatisering: Selecteer hoe de pomp wordt aangestuurd
(via de veldbus of discrete I/O).
U kunt maximaal 6 verschillende pompen configureren en de zone
selecteren waarop ze zijn geconfigureerd. Het serienummer voor
elke pomp wordt vermeld als het serienummer dat op het
identificatielabel van het aandrijfmechanisme staat afgedrukt.
Standaard configureren de pompen zichzelf in oplopende
alfanumerieke volgorde op basis van het serienummer. Als
back-up voor het serienummer van het aandrijfmechanisme wordt
in plaats daarvan het serienummer van de huidige besturingskaart
weergegeven. De serienummers van de besturingskaarten worden
ook weergegeven in de gedetailleerde softwarestatusschermen.
Systeeminstelscherm - tandemsystemen
Systeem: Selecteer welk type systeem (aanjager, ram of tandem)
u wilt configureren.
U moet twee verschillende pompen configureren en de zone
selecteren waarop ze zijn geconfigureerd. Het serienummer voor
elke pomp wordt vermeld als het serienummer dat op het
identificatielabel van het aandrijfmechanisme staat afgedrukt.
Standaard configureren de pompen zichzelf in oplopende
alfanumerieke volgorde op basis van het serienummer. Als
back-up voor het serienummer van het aandrijfmechanisme wordt
in plaats daarvan het serienummer van de huidige besturingskaart
weergegeven. De serienummers van de besturingskaarten worden
ook weergegeven in de gedetailleerde softwarestatusschermen.
Vloeistoffilter: Schakelt extra functies in/uit waarvoor een
vloeistoffilter nodig is. Het vloeistoffilter moet geïnstalleerd zijn
voor een goede werking. Stel de grenswaarden in voor wanneer
de adviesgebeurtenissen voor lage en hoge filterdruk worden
gegenereerd. Door grenswaarden op 0 in te stellen worden lage
en hoge filteradviesgebeurtenissen uitgeschakeld.
Geavanceerd instelscherm 1 - standaard
ADM-instellingen
Stel indien nodig de taal, datumnotatie, datum, tijd, scherm-
beveiligingstijd en het wachtwoord in de bewerkingsmodus in.
Stel “Display controleren met wachtwoord” in op ingeschakeld als
er ook een wachtwoord is ingesteld om te voorkomen dat u naar
de lokale/beeldschermregelmodus schakelt zonder eerst een
wachtwoord in te voeren.
Als u het wachtwoord op “0000” instelt, wordt de
wachtwoordfunctie uitgeschakeld.
Scherm Omschrijving
Geavanceerde weergavemodule (ADM - Advanced Display Module)
24 3A9388C
Geavanceerd instelscherm 2 - instellingen eenheden
U moet in de bewerkingsmodus zijn om de instellingen voor
eenheden te wijzigen.
Drukeenheden: Kies tussen psi, bar en MPa.
Snelheidseenheden: Selecteer de snelheid tussen x/min en x/sec.
Debieteenheden: Selecteer tussen cc, gal (VS), gal (VK), oz (VS),
oz (VK), liters of cyclussen.
Vatvolume-eenheden: Selecteer tussen cc, gal (VS), gal (VK),
oz (VS), oz (VK), liters of cyclussen.
Geavanceerd instelscherm 3 - USB-logboekinstellingen
U moet in de bewerkingsmodus zijn om de
USB-logboekinstellingen te wijzigen.
USB-downloads/uploads uitschakelen: Schakelt de optie in/uit
om automatische USB-downloads/uploads bij het plaatsen van
een USB-station uit te schakelen.
USB-logboekfouten uitschakelen: Schakelt de optie in/uit om uit
te schakelen dat USB-logboekfouten worden weergegeven op
de ADM.
Downloaddiepte: Voer het aantal dagen in voor het downloaden
van USB-gegevenslogbestanden. USB-gegevens worden
overschreven wanneer de logboeken vol raken.
Bericht datumbereik inschakelen: Schakelt de optie in/uit om
te worden gevraagd naar een tijdsbestek voor het downloaden
van gegevens wanneer de USB-download is ingeschakeld
en een USB-station is geplaatst.
Geavanceerde instelscherm 4 – software
Dit scherm kan worden gebruikt om de versie van de software te
bekijken die in het systeem wordt gebruikt. Dit scherm wordt ook
gebruikt om de systeemsoftware te updaten met behulp van een
USB-stick met de nieuwste software en een zwarte Graco-token.
Raadpleeg de handleiding ADM Token In-systeemprogrammering
voor een gedetailleerde omschrijving van dit scherm.
Scherm Omschrijving
Instellingen pomp en aandrijfmechanisme
3A9388C 25
Instellingen pomp en
aandrijfmechanisme
Het ADM-instelscherm biedt toegang tot instellingen
die helpen om de goede werking en het onderhoud
van het systeem te garanderen. Deze functies
kunnen worden uitgevoerd wanneer de ADM in de
actieve stand of in de systeem-UIT-stand staat.
De instellingen in de pompinstelschermen zijn
specifiek voor elke pomp en moeten voor elke
pomp afzonderlijk worden ingeschakeld.
1. Zet het systeem onder spanning om de ADM in
te schakelen.
2. Druk in het Startbedrijfsscherm op de ADM-vergren-
delings-/instelknop om de instelschermen te
openen. Gebruik indien nodig de pijltoetsen links en
rechts op het directionele toetsenbord om naar
Pomp 1 op de menubalk te navigeren.
Pompinstelscherm 1
Selecteer de soft key naast het pictogram
om de functies op het scherm in te schakelen.
Gebruik het directionele toetsenbord om tussen
selecties te schakelen, het numerieke toetsenbord om
waarden in te voeren en de enter-toets om vervolgkeu-
zemenu’s te openen en selecties te bevestigen.
De beschikbare instellingen van dit scherm kunnen
worden ingesteld voor elke pomp die in het systeem
is geïnstalleerd.
1. Navigeer met de pijltjestoetsen naar het vak
percentage van de drukmodus. Dit percentage
stelt het niveau in waarbij een alarm of afwijking
voor hoge of lage druk wordt gegenereerd.
Als deze waarde bijvoorbeeld op 10% wordt
ingesteld, betekent dit dat er een alarm of
afwijking voor hoge of lage druk optreedt als de
druk 10% boven of onder de doeldruk komt die
op het bedrijfsscherm is ingesteld. Voer het
gewenste percentage in en druk op de
enter-toets (als u het percentage op 0% zet,
wordt de gebeurtenis uitgeschakeld). Stel het
fouttype in op alarm, afwijking of geen (schakelt
de gebeurtenis uit). Gebruik de pijltjestoets rechts
om naar het fouttypevak te gaan. Druk op de
enter-toets om de beschikbare fouttypes weer
te geven, selecteer het gewenste type met de
pijltjestoetsen en druk op de enter-toets zodra
het juiste type gemarkeerd is.
OPMERKING: Een Alarm stuurt een foutmelding
en schakelt het systeem uit. Een Afwijking stuurt
een waarschuwingsmelding, maar het systeem
blijft werken. Als Alarm of Afwijking is
geselecteerd, wordt er een foutmelding verzonden
als de druk vijf seconden of langer buiten het
aangewezen tolerantiebereik valt.
2. Gebruik de pijltjestoetsen om het vak
percentage van de debietmodus te markeren.
Dit percentage stelt het niveau in waarbij een
alarm of afwijking voor hoog of laag debiet wordt
gegenereerd. Voer het gewenste percentage
in en selecteer het fouttype volgens dezelfde
instructies als in Stap 1.
3. Gebruik de pijltjestoets om het vak
gevoeligheid pompdalingen te markeren. Deze
waarde bepaalt hoe gevoelig de pomp is voor het
detecteren van een pompdalingsfout. Verhoog of
verlaag deze waarde naar wens en selecteer het
fouttype volgens dezelfde instructies in Stap 1.
De standaardinstelling zou geschikt moeten zijn
voor de meeste toepassingen.
4. Controleer of het pomptype juist is. Selecteer
indien nodig het juiste type onderpomp uit het
vervolgkeuzemenu.
5. Controleer of het pompvolume juist is. Voer
indien nodig de juiste pompgrootte in cc in.
6. Controleer of het type drukomzetter juist is. Als er
een standaard drukomzetter is geïnstalleerd,
moet het vak NIET worden aangevinkt. Als er
een drukomvormer met vlakke montage is
geïnstalleerd, moet het vak worden aangevinkt.
7. Drukomzetters worden in de fabriek gekalibreerd,
maar na langdurig gebruik kan kalibreren nodig
zijn. De offset van de uitlaatomzetter staat boven
de offset van de inlaatomzetter. Idealiter moeten
de drukomzetters verwijderd zijn, vrij van
materiaal en in de lucht wanneer gekalibreerd
wordt. Elke restdruk kan de kalibratie verstoren.
Om persoonlijk letsel te voorkomen door vloeistof
onder druk, zoals huidinjectie of vloeistofspatten,
moet u ervoor zorgen dat alle componenten van uw
systeem de maximale druk die het systeem kan
bereiken kunnen weerstaan. Alle componenten
moeten geschikt zijn voor de maximale druk, zelfs als
de pomp onder de maximale druk wordt gebruikt.
LET OP
Voorkom schade aan de toetsen door niet met
scherpe voorwerpen zoals pennen, kunststofkaarten
of vingernagels op de toetsen te drukken.
LET OP
Om schade aan componenten in het systeem te
voorkomen, moeten alle componenten van uw
systeem de maximale druk die het systeem kan
bereiken kunnen weerstaan.
Instellingen pomp en aandrijfmechanisme
26 3A9388C
Door op de soft key te drukken, worden de
offsets automatisch ingesteld op de negatieve
waarde van de waarde die wordt afgelezen door
de drukomzetters.
De offsets kunnen ook handmatig worden
ingesteld door “+” of “-” te selecteren in de
vervolgkeuzelijsten Offset en vervolgens de juiste
offsetdrukwaarde in te voeren. Dit kan worden
gebruikt om de drukomzetter op een
niet-nulwaarde in te stellen. Als bijvoorbeeld
bekend is dat de uitlaatdruk 1000 psi is, maar
de omzetter geeft 1010 psi aan. De offset kan
worden ingesteld op -10 en de aflezing zal
worden aangepast om 1000 psi weer te geven
in plaats van 1010 psi.
Pompinstelscherm 2
1. Gebruik de pijl- en enter-toetsen om de
onderhoudslimiet van het aandrijfmechanisme in
te stellen op een gewenst aantal cyclussen.
De pomp geeft een advies om het geplande
onderhoud uit te voeren wanneer het
aandrijfmechanisme dit aantal cyclussen
overschrijdt. Vergeet niet op de soft key
te drukken om de cyclustelling opnieuw in te
stellen nadat het onderhoud is uitgevoerd.
2. Herhaal stap één voor de onderhoudslimieten
van de pomp en de volgplaat naar wens.
Pompinstelscherm 3
1. Als het pictogram naast de kalibratiestatus
verschijnt, moet het aandrijfmechanisme
gekalibreerd worden. Druk op soft key
in de bewerkingsmodus.
2. Zie de handleiding van uw aandrijfmechanisme
voor de instructies voor het kalibreren. Als u
op drukt, begint de kalibratie.
Pompinstelscherm 6 (alleen
ram- en tandemsystemen)
1. Navigeer naar het keuzevak Gebeurtenis niet
voorgevuld. Gebruik de enter-toets om het
gewenste fouttype te selecteren als alarm,
afwijking of geen. Dit bepaalt het fouttype dat
wordt gegenereerd nadat een vat is verwisseld.
Als dit is ingesteld op alarm, moet de pomp
worden voorgevuld voordat de normale werking
wordt voortgezet.
2. Voer de gewenste duur in minuten in voor
voorpompen in het vak Timer voorvullen.
3. Als er een sensor voor laag vat is geïnstalleerd,
druk dan op de enter-toets boven het vak Sensor
laag om een “X” in het vak te plaatsen. Een “X”
geeft aan dat de sensor is geïnstalleerd en dat er
een afwijking voor laag niveau wordt gegenereerd
wanneer de sensor wordt geactiveerd. Laat het
vak leeg als geen afwijking voor laag niveau
gewenst is.
4. Als er een sensor voor leeg vat is geïnstalleerd,
druk dan op de enter-toets boven het vak Sensor
leeg om een “X” in het vak te plaatsen. Een “X”
geeft aan dat de sensor is geïnstalleerd en dat er
een alarm voor leeg wordt gegenereerd wanneer
de sensor wordt geactiveerd. Laat het vak leeg
als geen alarm voor leeg gewenst is.
5. Als er een sensor voor lege vaten is geïnstalleerd,
kan de functie Slim leeg worden ingeschakeld. Dit
alarm wordt gegenereerd op basis van meerdere
indicatoren om beter te kunnen bepalen wanneer
het vat leeg is en materiaalverlies door het te
vroeg verwisselen van een vat te verminderen.
Gebruik indien gewenst de enter-toets om een
“X” te plaatsen in het vak Slim leeg.
OPMERKING: Zie Pompinstelscherm 6 -
vatinstellingen op pagina 22 voor opmerkingen
over de gevoeligheid voor pompdalingen.
6. Als er een vloeistofmagneet is geïnstalleerd,
gebruik dan de enter-toets om een “X” te
plaatsen in het vak Vloeistofmagneet.
OPMERKING: Het drukdoel wordt afgetopt op
maximaal 5000 psi (34,4 MPa, 344 bar) als deze
instelling is ingeschakeld.
7. Voer het gemiddelde volume van het materiaal in
de vaten in het vak Vatvolume in met behulp van
het toetsenblok en de enter-knop. Dit geeft een
schatting van het resterende vatvolume op het
bedrijfsscherm.
Instellingen pomp en aandrijfmechanisme
3A9388C 27
Geavanceerd instelscherm 1
1. Stel de Taal, Datumnotatie, Datum, Tijd en
Schermbeveiligingstijd naar wens in.
2. Activeer indien gewenst een wachtwoord.
Als Display controleren met wachtwoord is
ingeschakeld, is een wachtwoord vereist om
op het bedrijfsscherm over te schakelen van
afstandsbediening naar lokale bediening van
het systeem. Opmerking: een wachtwoord van
0000 betekent dat de wachtwoordfunctie
uitgeschakeld is.
Geavanceerd instelscherm 2
1. Selecteer de gewenste eenheden voor Druk,
Snelheid, Debiet en Vatvolume.
2. Om Display discreet controleren in te schakelen,
drukt u op de enter-toets boven het selectievak om
het te markeren met een X. Laat het vak leeg als
Display discreet controleren niet wordt gebruikt.
Geavanceerd instelscherm 3
1. Het downloaden via USB begint automatisch
als er een USB-stick in het betreffende slot zit.
Als u deze functie wilt uitschakelen, plaatst
u met de enter-toets een “X” in het vak
USB-downloads/uploads uitschakelen.
2. Als u niet wilt dat er USB-logboekfouten worden
gegenereerd op de ADM, gebruik dan de
enter-toets om een “X” te plaatsen in het
vak USB-logboekfouten uitschakelen.
3. Stel de gewenste downloaddiepte in met het
toetsenblok en druk op de enter-toets om het
gewenste aantal dagen in te voeren. Dit geeft aan
hoeveel dagen de pompgegevens in de USB-logs
worden opgeslagen. Zodra de logboeken vol zijn,
wordt de oudste opname overschreven.
4. Om gegevens over een tijdspanne te kunnen
downloaden nadat u een USB-stick in het
betreffende slot hebt gestoken, gebruikt u de
enter-toets om een “X” te plaatsen in het vak
Gegevensbereikprompt inschakelen.
Systeeminstelscherm
1. Gebruik indien nodig de enter-toets om het
gewenste systeemtype te selecteren in het
vak Systeem.
2. Als externe discrete I/O wordt gebruikt om de
pomp aan te sturen, verander dan de instelling in
het vak Automatisering naar Discreet met de
enter-toets.
3. Controleer of de pompen in het systeem zijn
geïnstalleerd en of het juiste serienummer
is vermeld.
4. Als u een tandemsysteem gebruikt en er is een
vloeistoffilter geïnstalleerd, gebruik dan de
enter-toets om een “X” te plaatsen in het vak
Vloeistoffilter. Gebruik het toetsenblok en de
enter-toets om de gewenste hoge en lage
filterdrukverschillen in te voeren waarbij een
advies voor hoge of lage filterdruk moet
worden gegenereerd.
OPMERKING: Het drukdoel wordt afgetopt op
maximaal 5000 psi (34,4 MPa, 344 bar) als deze
instelling is ingeschakeld.
Toebehoren lichttoren
aansluiten
1. Bestel toebehoren 255468 lichttoren als een
diagnose-indicator voor het E-Flo SP-systeem.
2. Sluit de kabel van de lichttoren aan op de digitale
I/O-poort op de ADM.
OPMERKING: Zie Probleemoplossing op pagina 29
voor foutdefinities.
Signaal Omschrijving
Groen Geen fouten
Geel Er is een aanbeveling
Geel knipperend Er is een afwijking
Ononderbroken rood Er is een alarm.
Instellingen pomp en aandrijfmechanisme
28 3A9388C
Pompbelasting delen
Houd rekening met de volgende beperkingen voor het
delen van belasting:
Belasting delen is alleen ingeschakeld na
softwareversie 1.10.005. Werk de software bij via
help.graco.com. Zie de specifieke link hieronder.
https://help.graco.com/en/software-history/e-flo-
sp-software-change-history.html#root-responsiv
egrid-slab-slab-parsys-accordionlist_104690902
1-accordion1648841610051-par-accordionlist-ac
cordion1648841726085
https://help.graco.com/en/software-history/e-flo-
sp-software-change-history.html#root-responsiv
egrid-slab-slab-parsys-accordionlist_104690902
1-accordion1648841610051-par-accordionlist-ac
cordion1648841726085
Belasting delen werkt alleen in de drukmodus.
Het werkt niet in gecombineerde modus of
debietmodus.
Belasting delen is alleen beschikbaar op een
groep van twee of meer aanjagerpompen,
met een maximum van zes.
Belasting delen is niet beschikbaar op rammen.
Wat is het?
De functie Belasting delen in de E-Flo SP-aanja-
gerpomp is een functie die ervoor zorgt dat het werk
(de pompdruk) wordt verdeeld tussen de beschikbare
E-Flo SP-pompen binnen het aangesloten
pompsysteem. Het doel is om E-Flo SP-aanjager-
pompen binnen een systeem op een vergelijkbaar
niveau te laten werken (pompen) met behoud van een
gespecificeerde systeemdruk. De functie Belasting
delen regelt dat alle pompen in het systeem evenveel
werk doen. De functie Belasting delen ondervangt
veel voorkomende situaties waardoor een pneuma-
tische pomp niet gelijkmatig kan werken, zoals nauwe
pakkingen, slangrestricties en leidinglayouts.
Hoe werkt het?
Elke E-Flo SP-aanjagerpomp communiceert met het
systeem van aanjagerpompen (maximaal 6). Elke
E-Flo SP-aanjager weet hoe alle anderen presteren.
Als één pomp minder of meer werk verricht,
compenseert het hele systeem dit via een algoritme
voor teruggekoppelde besturing. De pompen
detecteren of er een uit het systeem is gehaald of dat
er een aan het systeem is toegevoegd en passen zich
daarop aan. De aanpassing van elke pomp in het
systeem gebeurt langzaam om het proces stabiel te
houden. Elke toegevoegde of verwijderde E-Flo
SP-aanjager heeft een paar seconden nodig om de
andere pompen in te halen.
Voordelen
Onderhoud:
Door de belasting van het afdichtingssysteem
te delen, doen alle pompen evenveel werk.
Hierdoor kunnen pompen volgens een vast
schema/stilstand worden heropgebouwd omdat
ze allemaal evenveel worden gebruikt.
Hoger systeemdebiet:
Door de belasting te verdelen, kunnen alle
pompen die aangesloten zijn, werken aan het
maximale debiet van het systeem. Wanneer
pneumatiek wordt gebruikt, zal één pomp altijd
sneller draaien dan de andere, vanwege een
onjuiste belasting. Belasting delen zorgt ervoor
dat alle pompen tegelijkertijd de maximale
cyclussnelheid bereiken.
Mogelijkheid om pompen te verwisselen:
Belasting verdelen biedt de mogelijkheid om een
versleten pomp te vervangen terwijl alle andere in
bedrijf zijn. Voorbeeld: In een aanjagersysteem
met drie pompen zorgt het verwijderen van één
pomp ervoor dat de andere twee pompen de
belasting overnemen, op voorwaarde dat er
genoeg ruimte is in de pompsnelheden.
Betere prestaties dan pneumatische pompen:
In staat om te integreren met de PLC of robot
om te bewaken en te besturen.
Veel efficiënter dan pneumatiek.
Het is eenvoudiger om het aanjagersysteem
te dimensioneren.
Mogelijkheid om het aantal cyclussen van een
pomp te controleren om stilstandonderhoud uit
te voeren.
Probleemoplossing
3A9388C 29
Probleemoplossing
1. Ontlast de druk voor een pomp of ram die
onderhoud nodig heeft. Volg de Drukontlastings-
procedure in uw systeemhandleiding.
2. Koppel de voeding naar de pomp of ram die
gerepareerd moet worden los. Zie de handleiding
van uw systeem voor de volledige instructies.
Foutcodes en
probleemoplossing
Zie de tabel Probleemoplossing foutcodes op
pagina 31 of ga naar help.graco.com/e-flo-sp-system/
voor oorzaken en oplossingen voor elke foutcode.
Fouten
Fouten bekijken
In geval van een fout toont het foutinformatiescherm
de actieve foutcode en de omschrijving ervan.
De foutcode, alarmbel en actieve fouten zullen
zichtbaar zijn in de statusbalk. Foutcodes worden
opgeslagen in het foutenlogbestand en weergegeven
op de schermen Fouten en Probleemoplossing op
de ADM.
Er zijn drie soorten fouten die zich kunnen voordoen.
Fouten worden aangegeven op het scherm en door
de lichttoren (optioneel).
Alarmen worden aangegeven door . Dit wijst erop
dat een parameter die essentieel voor het proces is,
een niveau heeft bereikt dat het systeem dwingt te
stoppen. Er moet direct actie worden ondernomen.
Afwijkingen worden aangegeven door . Dit wijst
erop dat een parameter die essentieel voor het
proces is, een niveau heeft bereikt dat uw aandacht
vereist. Het systeem hoeft echter niet direct te
worden stopgezet.
Adviezen worden aangegeven door . Dit wijst op
een parameter die niet direct essentieel is voor het
proces. Aan de adviezen moet aandacht worden
besteed om latere ernstiger problemen te voorkomen.
Om de actieve fout te diagnostiseren, zie
Probleemoplossing fouten op pagina 30.
GEVAAR VOOR ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
OP AFSTAND
Om letsel door de werking van de machine op
afstand te voorkomen, dient u de onderstaande
stappen uit te voeren voordat u problemen oplost.
Hierdoor wordt voorkomen dat opdrachten
van de veldbus of displaymodule het
aandrijfmechanisme/de pomp bedienen.
Probleemoplossing
30 3A9388C
Probleemoplossing fouten
Om de fout op te lossen:
1. Druk op de schermtoets naast ‘Help With
This Error’ (hulp bij deze fout) voor hulp bij
de actieve fout.
OPMERKING: Druk op of om terug
te keren naar het vorige scherm.
2. Het QR-codescherm wordt getoond. Scan de
QR-code met uw smartphone om rechtstreeks
naar de online probleemoplossing voor de actieve
foutcode te worden geleid. U kunt ook naar
help.graco.com/e-flo-sp-system/ gaan voor
oorzaken en oplossingen voor elke foutcode.
3. Als er geen internetverbinding beschikbaar is, bel
dan met de technische ondersteuning van Graco.
Probleemoplossing
3A9388C 31
Probleemoplossing foutcodes
Fout Locatie Type Foutnaam Foutbe-
schrijving Oorzaak Oplossing
A4D_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Hoge motor-
stroom P_
Motorstroom
overschrijdt de
maximaal
toegestane
waarde
Storing in de
pulsgever
Pulsgever kalibreren. Als dit niet lukt,
vervang dan de pulsgevers.
Pompdalingen: Een
onbalans in de druk
tussen de slag
omhoog en omlaag
van de pomp zorgt
ervoor dat de pomp
snel daalt.
Dalen van de pomp kan zich
voordoen als er geen vloeistof meer in
de pomp aanwezig is terwijl er met
hoge druk wordt gespoten. Controleer
of de vloeistof goed naar de pomp
wordt toegevoerd. Druk van de slang
kan terug naar de pomp bij de slag
omlaag stromen. Controleer of het
terugslagventiel is gnstalleerd en
goed werkt.
Motor kan niet
draaien
Controleer of de motoras vrij kan
draaien.
A4N_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Hoge motor-
stroom P_
Motorstroom
overschrijdt de
maximaal
toegestane
waarde
Storing in de
pulsgever
Pulsgever kalibreren. Als dit niet lukt,
vervang dan de pulsgevers.
Pompdalingen: Een
onbalans in de druk
tussen de slag
omhoog en omlaag
van de pomp zorgt
ervoor dat de pomp
snel daalt.
Dalen van de pomp kan zich
voordoen als er geen vloeistof meer in
de pomp aanwezig is terwijl er met
hoge druk wordt gespoten. Controleer
of de vloeistof goed naar de pomp
wordt toegevoerd. Druk van de slang
kan terug naar de pomp bij de slag
omlaag stromen. Controleer of het
terugslagventiel is gnstalleerd en
goed werkt.
Motor kan niet
draaien
Controleer of de motoras vrij
kan draaien.
CAC_ ADM Alarm Communica-
tiefout P_
Communicatie
verloren tussen
ADM en pomp
Geen
24 VDC-voeding
naar ADM
Verkeerd aange-
sloten CAN-kabel.
Sluit de CAN-kabel die het aandrijf-
mechanisme op de ADM aansluit,
opnieuw aan of vervang de
CAN-kabel. Als de CAN-verbinding
goed is, controleer dan de bedrading
van de 24V-voeding in het aandrijfme-
chanisme. Koppel de wisselstroom
naar de pomp los voordat u de
voeding controleert. De gele led op
het aansluitbord van het aandrijfme-
chanisme zou moeten knipperen.
CAN-kabels voeren een 24 V
DC-voedingsspanning en communi-
catiesignalen tussen modules.
Een verkeerd aangesloten CAN-kabel
connector kan problemen veroor-
zaken met de communicatie en/of de
voeding van de modules. Controleer
nauwgezet op verkeerd aangesloten
CAN-verbindingen op de
ADM en het aandrijfmechanisme.
De gele led op het aansluitbord
van het aandrijfmechanisme zou
moeten knipperen.
Probleemoplossing
32 3A9388C
CBD_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Communica-
tiefout P_
Communicatie
verloren tussen
pomp en ADM
Geen netspanning
naar aandrijfme-
chanisme.
Controleer of de pomp is
ingeschakeld door na te kijken of de
ingebouwde scheidingsschakelaar op
AAN staat. De gele LED op het
aansluitbord van het aandrijfmecha-
nisme zou moeten knipperen.
Netschakelaar
defect
Koppel de pomp los van de
netspanning. Controleer de bedrading
naar de schakelaar. Als de bedrading
goed is, vervang dan de AC
ingebouwde scheidingsschakelaar.
Defecte besturings-
kaart van het
aandrijfmecha-
nisme
Plaats het deksel van de elektronica
van het aandrijfmechanisme terug.
CCD_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Dubbele
module P_
Meerdere
pompen
gebruiken
dezelfde
pomp-ID
Twee of meer
pompen hebben
dezelfde pomp-ID
Update de pompen die de fout
weergeven naar de nieuwste software
die beschikbaar is op help.graco.com.
CCG_ Gateway Alarm Veldbuscomm
. Fout P_
Geen communi-
catie met de
veldbus
De communicatie
van de automatise-
ringsgateway naar
de automatiserings-
regelaar is
verbroken
Herstel de communicatie.
CCN_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Besturings-
kaart P_
Communicatie
verloren tussen
warm- en
koudkaarten van
het aandrijfme-
chanisme
Mislukte
software-update
Als software-updates van de warme
of koude kaarten van het aandrijfme-
chanisme voor de voltooiing
mislukken, dan zullen deze niet
kunnen communiceren. Update de
software naar de nieuwste versie
beschikbaar op help.graco.com.
Koude kaart van
warme kaart losge-
koppeld
Koppel de pomp los van de
netspanning. Controleer of het koude
bord goed op de afstandsstukken
boven de warme kaart is vastge-
maakt.
Defecte besturings-
kaart van het
aandrijfmecha-
nisme
Plaats het deksel van de elektronica
van het aandrijfmechanisme terug.
DB1_
DB2_
Pomp Alarm of
Afwijking
(door de
gebruiker te
selecteren)
Pomp niet
gevuld P_
Pomp werd
sinds het laatste
lege vat niet
meer gevuld
Een leeg vat door
een nieuw vat
vervangen
Nadat een leeg vat werd vervangen
moet de pomp worden voorgevuld
alvorens deze weer in bedrijf kan
worden gesteld (als alarm geselec-
teerd). Ga naar het pompbedrijfs-
scherm en druk op de soft key
rechtsonder om de voorpompse-
quentie te starten en druk vervolgens
op de soft key rechtsboven. Stel de
voorpomptijd in op de instel-
schermen. Als u een afwijking selec-
teert, moet u de pomp als gewenst
vullen of de afwijking wissen en terug-
keren naar de normale werking van de
pomp.
Fout Locatie Type Foutnaam Foutbe-
schrijving Oorzaak Oplossing
Probleemoplossing
3A9388C 33
DD3_
DD4_
Pomp Alarm of
Afwijking
(door de
gebruiker te
selecteren)
Pomp onder-
gelopen P_
Ondergelopen
pomp gedetec-
teerd
Debiet naar de
pompinlaat beperkt
Controleer of het inlaatventiel open is
of controleer of het toevoersysteem
van de inlaat verstopt is
DKC_ Pomp Alarm Omscha-
kelfout P_
Omschakelfout
in tandem-
systeem
De tweede pomp
gaat tijdens een
omschakeling in
foutstatus
Wis de fout op de tweede pomp.
EAUX ADM Aanbe-
veling
Bezig met
download
naar USB
Informatie wordt
momenteel
gedownload
naar USB
Download naar
USB gestart
Geen actie nodig. Zelfreiniging
EBUX ADM Aanbe-
veling
Download
naar USB
voltooid
Download naar
USB voltooid
Alle gevraagde
informatie werd
naar USB
gedownload
Geen actie nodig. Zelfreiniging
EC0X ADM Enkel regis-
treren
Instelwaarden
veranderd
Een instelling in
het instel-
scherm werd
gewijzigd
Een instelling in de
installatieschermen
werd gewijzigd
Geen actie nodig als de wijzigingen
gewenst waren.
EL0X ADM Enkel regis-
treren
Voeding
inschakelen
De ADM werd
ingeschakeld
De ADM werd
ingeschakeld
Geen actie nodig.
EM0X ADM Enkel regis-
treren
Uitschakelen De ADM werd
uitgeschakeld
De ADM werd
uitgeschakeld
Geen actie nodig.
EVUX ADM Aanbe-
veling
USB uitge-
schakeld
USB-downloads
/uploads zijn
uitgeschakeld
Er is geprobeerd
naar of van de USB
te
downloaden/uploa
den, maar de
USB-activiteit is op
het instelscherm
uitgeschakeld
De aanbeveling zal verdwijnen
wanneer de USB-stick wordt
verwijderd. Schakel indien gewenst
USB-downloads/uploads in het instel-
scherm in en steek de USB-stick
opnieuw in zijn slot.
F1D_
F2D_
Pomp Alarm of
Afwijking
(door de
gebruiker te
selecteren)
Laag debiet
P_
Gemeten debiet
lager dan
gewenst debiet
doorstroomsnel
heid min
tolerantie
Materiaaltoevoer te
laag om gewenst
debiet te bereiken
Verhoog de vloeistofdruk om het
gewenste debiet te bereiken.
Verstopping in
vloeistoftoevoer-
systeem
Controleer de slang en andere
componenten in het vloeistoftoevoer-
systeem op verstoppingen.
Geen materiaal-
toevoer
Vervang het vat en de vulpomp indien
gewenst.
Verkeerde debietto-
lerantie
Voer in het instelscherm het juiste
debiettolerantiepercentage in.
F3D_
F4D_
Pomp Alarm of
Afwijking
(door de
gebruiker te
selecteren)
Hoog debiet
P_
Gemeten debiet
groter dan
gewenst debiet
plus tolerantie
Verkeerde debietto-
lerantie
Voer in het instelscherm het juiste
debiettolerantiepercentage in.
L1C_ Pomp Alarm Vat leeg P_ Vat is leeg Vat is leeg en moet
worden vervangen
Vervang het vat en de vulpomp indien
gewenst.
De vatniveau-
sensor is losge-
koppeld
Controleer of de niveausensor is
aangesloten. Vervang de sensor als
de verbinding goed is.
Fout Locatie Type Foutnaam Foutbe-
schrijving Oorzaak Oplossing
Probleemoplossing
34 3A9388C
L2C_ Pomp Afwijking Vat leeg P_ Het vatniveau is
laag
Het vloeistofniveau
in het vat is laag.
Overweeg om het
binnenkort te
vervangen
Duidelijke afwijking en terugkeer naar
de normale werking van de pomp.
De vatniveau-
sensor is losge-
koppeld
Controleer of de niveausensor is
aangesloten. Vervang de sensor als
de verbinding goed is.
MMUX ADM Aanbe-
veling
USB-logbe-
stand 90% vol
Een of meer
USB-logboeken
zijn 90% vol.
Gegevens in de
logbestanden voor
taken of gebeurte-
nissen zijn niet
onlangs
gedownload en de
logbestanden zijn
bijna vol.
Download de gegevens of schakel
USB-fouten uit.
MAD_ Pomp Aanbe-
veling
Onderhoud
Nodig pomp
P_
Pomp heeft
onderhoud
nodig
Het aantal pompcy-
clussen sinds de
laatste reset heeft
de ingestelde
onderhoudsgrens
overschreden
Voer het gewenste onderhoud uit en
reset de pompcyclussen in het instel-
scherm.
MBD_ Pomp Aanbe-
veling
Onderhoud
Nodig
aandrijfme-
chanisme P_
Aandrijfmecha-
nisme heeft
onderhoud
nodig
Het aantal
cyclussen van het
aandrijfmecha-
nisme sinds de
laatste reset heeft
de ingestelde
onderhoudsgrens
overschreden
Voer het gewenste onderhoud uit en
reset de aandrijfmechanismecy-
clussen in het instelscherm.
MLC_ Pomp Aanbe-
veling
Herstel
volgplaatpak-
kingen P_
Volgplaatpak-
kingen hebben
onderhoud
nodig
Het aantal
vervangen vaten
sinds de laatste
reset van het aantal
cyclussen heeft de
ingestelde onder-
houdsgrens
overschreden
Herstel indien gewenst de volgplaat-
pakkingen en reset de volgplaatcy-
clussen in het instelscherm.
MG2_ Pomp Aanbe-
veling
Lage filterdruk
P_
Kleine filter-
drukval
gedetecteerd
Er is een opening in
het filter
Vervang het vloeistoffilter.
MG3_ Pomp Aanbe-
veling
Hoge
filterdruk P_
Grote filter-
drukval
gedetecteerd
Er zit een
verstopping in het
verdeelstuk
Maak het verdeelstuk schoon om de
druk te verlagen.
P1C_
P2C_
Pomp Alarm of
Afwijking
(door de
gebruiker te
selecteren)
Lage druk P_ Gemeten
uitlaatdruk is
lager dan
gewenste
uitlaatdruk min
tolerantie
Verkeerde druktole-
rantie
Voer in het instelscherm het juiste
druktolerantiepercentage in.
Defecte drukom-
zetter
Controleer de omzetter; vervang hem
als hij defect is
Geen of onvol-
doende materiaal-
stroom
Verhoog de materiaalstroom
P4C_
P3C_
Pomp Alarm of
Afwijking
(door de
gebruiker te
selecteren)
Hoge druk P_ Gemeten
uitlaatdruk is
hoger dan
gewenste
uitlaatdruk plus
tolerantie
Verkeerde druktole-
rantie
Voer in het instelscherm het juiste
druktolerantiepercentage in.
Defecte drukom-
zetter
Controleer de omzetter; vervang hem
als hij defect is
Verstopping in
vloeistoftoevoer-
systeem
Controleer de slang en andere
componenten in het vloeistoftoevoer-
systeem op verstoppingen.
Fout Locatie Type Foutnaam Foutbe-
schrijving Oorzaak Oplossing
Probleemoplossing
3A9388C 35
P6D_ Pomp Afwijking Uitlaatdruk-
sensor P_
Uitlaatdrukom-
zetter niet
aangesloten
De uitlaatdrukom-
zetter is niet aange-
sloten of defect
Controleer of de uitlaatdrukomzetter
correct geïnstalleerd en/of aange-
sloten is. Vervang waar nodig.
T2D1 Aandrijfme-
chanisme
Afwijking Motortempe-
ratuursensor
P_
Motortempera-
tuurthermistor
losgekoppeld
De motortempera-
tuurthermistor is
niet aangesloten of
defect
Controleer of de motortempera-
tuurthermistor correct geïnstalleerd
en/of aangesloten is Vervang waar
nodig.
T3D1 Aandrijfme-
chanisme
Afwijking Tempera-
tuurval P_
De stroom-
toevoer naar de
motor wordt
verminderd om
de temperatuur
van het aandrijf-
mechanisme te
verlagen
De temperatuur van
de besturingskaart
in het aandrijfme-
chanisme is te hoog
Zorg ervoor dat de omgevingstempe-
ratuur lager is dan 48°C (120°F). Zorg
ervoor dat de ventilatoren van de
behuizing goed werken.
Ventilator van
behuizing werkt niet
Controleer of de ventilator draait. Als
dat niet het geval is, koppel de pomp
dan los van de netspanning en
controleer de bedrading van de venti-
lator of vervang de ventilator.
T4C1 Aandrijfme-
chanisme
Alarm Hoge tempe-
ratuurrege-
laars P_
De temperatuur
van de bestu-
ringskaart is te
hoog
De temperatuur van
de besturingskaart
in het aandrijfme-
chanisme is te hoog
Zorg ervoor dat de omgevingstempe-
ratuur lager is dan 48°C (120°F).
Ventilator van
behuizing werkt niet
Controleer of de ventilator draait. Als
dat niet het geval is, koppel de pomp
dan los van de netspanning en
controleer de bedrading van de venti-
lator of vervang de ventilator.
T4C1 Aandrijfme-
chanisme
Alarm Hoge motor-
temperatuur
P_
Temperatuur
van de motor is
te hoog
De motortempe-
ratuur in het
aandrijfmecha-
nisme is te hoog
Zorg ervoor dat de omgevingstempe-
ratuur lager is dan 48°C (120°F).
Ventilator van
behuizing werkt niet
Controleer of de ventilator draait. Als
dat niet het geval is, koppel de pomp
dan los van de netspanning en
controleer de bedrading van de venti-
lator of vervang de ventilator.
V1M_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Lage
spanning P_
De geleverde
bus-spanning is
lager dan de
toegestane
minimumgrens.
Transformator
defect
Controleer de uitgangsspanning van
de transformator om na te gaan of
deze binnen de aanvaardbare
ingangsgrenzen ligt.
Onjuiste
netspanning
Controleer de netspanning om na te
gaan of deze overeenkomt met wat
verwacht wordt (230 V, 480 V, enz.)
V4M_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Hoge
spanning P_
Geleverde
bus-spanning is
hoger dan het
aanvaardbare
maximumgrens.
Transformator
defect
Controleer de uitgangsspanning van
de transformator om na te gaan of
deze binnen de aanvaardbare
ingangsgrenzen ligt.
Onjuiste
netspanning
Controleer de netspanning om na te
gaan of deze overeenkomt met wat
verwacht wordt (230 V, 480 V, enz.)
WBD_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Pulsgever-
hardware P_
Pulsgever of
hallsensor
losgekoppeld of
kan motor niet
omschakelen
Pulsgever losge-
koppeld of defect
Koppel de pomp los van de
netspanning. Controleer of de pulsge-
verkabel goed is aangesloten. Zo ja,
kalibreer de pulsgever opnieuw. Als
dit niet lukt, vervang de pulsgever.
Fout Locatie Type Foutnaam Foutbe-
schrijving Oorzaak Oplossing
Probleemoplossing
36 3A9388C
WMC_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Besturings-
kaart P_
Besturingskaart
gereset door
een uitzondering
in de software
Ongeldige
softwaretoestand
Schakel de stroomtoevoer naar de
pomp in en uit om de software van het
aandrijfmechanisme te resetten. Als
dit niet werkt, werk dan de software
bij naar de nieuwste versie die
beschikbaar is op help.graco.com.
WMG0 Gateway Alarm Gatewayfout
gedetecteerd
Gatewayfout
gedetecteerd;
omvat alle
fouten die niet
onder een meer
specifieke fout
vallen
--- ---
WMN_ Aandrijfme-
chanisme
Alarm Niet overeen-
stemmende
software P_
Niet overeen-
stemmende
software
gedetecteerd in
de motorbestu-
ringskaart
Warme kaart en
koude kaart
hebben verschil-
lende software-
versies
Update de software van de bestu-
ringskaarten van het aandrijfmecha-
nisme naar de nieuwste versie die
beschikbaar is op help.graco.com.
WNG0 Gateway Alarm Fout in
gatewaykaart
Ontbrekende of
ongeldige
gatewaykaart
Ontbrekende of
ongeldige gateway-
kaart
Installeer de kaart in de gateway.
WSC_ Aandrijfme-
chanisme
Afwijking Pulsgeverkali-
bratie P_
Pulsgeverkali-
bratie-infor-
matie niet
gevonden
Pulsgever niet
eerder gekalibreerd
of kalibratie-infor-
matie verwijderd
Voer de pulsgeverkalibratie uit via de
instelschermen van de ADM.
WSU0 ADM Alarm USB-configu-
ratiefout
USB-configura-
tiebestand niet
gedetecteerd
USB-configuratie-
bestand niet
geladen of werd
verwijderd
Update de software naar de nieuwste
versie beschikbaar op
help.graco.com.
Fout Locatie Type Foutnaam Foutbe-
schrijving Oorzaak Oplossing
USB-gegevens
3A9388C 37
USB-gegevens
Downloadprocedure
OPMERKING: Als logboekbestanden niet correct
naar de USB-stick zijn geschreven (bijvoorbeeld
ontbrekende of lege logboekbestanden), sla dan de
huidige bestanden van de USB-stick elders op en
formatteer eerst de stick opnieuw voordat u de
downloadprocedure opnieuw uitvoert.
OPMERKING: De instellingenbestanden voor de
systeemconfiguratie en de aangepaste taalbestanden
kunnen worden gewijzigd als de bestanden in
de map UPLOAD van de USB-stick staan.
Zie Systeemconfiguratie-instellingen op pagina 38,
Aangepaste taalbestand op pagina 38 en
Uploadprocedure op pagina 39.
1. Steek de USB-stick in de USB-poort.
2. De menubalk en de USB-indicatorlampjes geven
aan dat de USB bestanden aan het downloaden
is. Wacht totdat de USB-stick helemaal klaar is.
3. Neem de USB-stick uit de USB-poort.
4. Steek de USB-stick terug in de USB-poort van
de computer.
5. Er wordt automatisch een venster met de
USB-stick geopend. Als dit niet gebeurt, opent u
de USB-geheugenstick via Windows® Verkenner.
6. Open de map GRACO.
7. Open de systeemmap. Als u gegevens van
meerdere systemen downloadt, staan er
meerdere mappen. Elke map is gelabeld met het
overeenkomstige serienummer van de ADM.
OPMERKING: Het serienummer staat op de
achterkant van de ADM.
8. Open de map DOWNLOAD.
9. Open de map DATAxxxx.
10. Open de DATAxxxx-map met het hoogste
nummer. Het hoogste nummer geeft de recentste
gegevensdownload aan.
11. Open het logboekbestand. Logboekbestanden
kunnen standaard in Microsoft® Excel worden
geopend mits dat programma geïnstalleerd is.
Ze kunnen echter ook in andere tekstverwer-
kingsprogramma’s of in Microsoft® Word
worden geopend.
OPMERKING: Alle USB-logboekbestanden
worden in Unicode-formaat (UFT-16) opgeslagen.
Wanneer u het logbestand in Microsoft Word
opent, selecteert u Unicode-codering.
USB-logboekbestanden
OPMERKING: De ADM kan lezen/schrijven naar FAT
(File Allocation Table) -opslagapparatuur. NTFS,
gebruikt door opslagapparaten met een capaciteit
van 32 GB of meer, wordt niet ondersteund.
In werking slaat de ADM systeem- en prestatiegerela-
teerde informatie op in het geheugen in de vorm van
logboekbestanden. De ADM houdt zes logboekbe-
standen bij:
Logboek van de gebeurtenissen
Logboek van pomp X
Logboek van de cyclussen
Volg de Downloadprocedure op pagina 37 om
de logboekbestanden op te halen.
Telkens als er een USB-station in de USB-poort van
de ADM wordt geplaatst, wordt er een nieuwe map
met de naam DATAxxxx aangemaakt. Het getal aan
het einde van de mapnaam neemt telkens toe als
er een USB-stick wordt ingestoken en er gegevens
worden gedownload of geüpload.
Logboek van de
gebeurtenissen
De bestandsnaam van het
gebeurtenissenlogboekbestand is 1-EVENT.CSV.
Deze wordt opgeslagen in de map DATAxxxx.
Het gebeurtenissenlogboekbestand bevat een archief
van de laatste 1000 gebeurtenissen en fouten.
Elk gebeurtenissenlogboekbestand bevat:
Datum van de gebeurteniscode
Uur van de gebeurteniscode
Gebeurteniscode
Gebeurtenistype
Beschrijving van de gebeurtenis
Gebeurteniscodes bevatten zowel foutcodes
(alarmen, afwijkingen en adviezen), als ‘alleen
opslaan’-gebeurtenissen.
USB-gegevens
38 3A9388C
Logboek PumpX
De bestandsnaam van het pomplogboek is
X-PUMPX.csv. Deze wordt opgeslagen in de map
DATAxxxx. De eerste X is het logboeknummer
en de tweede X is het pompnummer.
Er is een logboek voor elke pomp die in het systeem
is geïnstalleerd. Elk logboek bevat zeven dagen aan
bedrijfsgegevens.
Het logboek van de pomp registreert de werkpunten
voor druk en debiet van de pompen met intervallen
van 15 seconden terwijl de pomp is ingeschakeld.
De parameters die in dit logboek worden opgeslagen,
staan hieronder.
Doelwaarde uitlaatdruk (bar)
Werkelijke uitlaatdruk (bar)
Werkelijke inlaatdruk (bar)
Doelwaarde debiet (cc/min.)
Werkelijk debiet (cc/min.)
Logboek van de cyclussen
De bestandsnaam van het cyslussenlogboek is
8-CYCLES.csv. Deze wordt opgeslagen in de
map DATAxxxx.
Het cyclussenlogboek registreert informatie over het
aandrijfmechanisme en de pompcyclus voor elke
pomp. De parameters die in dit logboek worden
opgeslagen, staan hieronder.
Pompidentificatie
Levensduurcyclussen aandrijfmechanisme
Onderhoudscyclussen aandrijfmechanisme
Levensduurcyclussen pomp
Levensduurcyclussen volgplaat
Cyclussen aandrijfmechanisme in stappen van 10%
van maximale uitgaande stuwkracht
Systeemconfiguratie-instellingen
De naam van het systeemconfiguratie-instellingen-
bestand is SETTINGS.TXT. Dit bestand is opgeslagen
in de map DOWNLOAD.
Een instellingenbestand van de systeemconfiguratie
downloadt automatisch telkens een USB-stick
ingebracht wordt in de ADM. Gebruik dit bestand
om terug te gaan naar systeeminstellingen voor
toekomstig herstel of om instellingen gemakkelijk
te kopiëren over verschillende systemen. Raadpleeg
de Uploadprocedure op pagina 39 voor instructies
over hoe u dit bestand moet gebruiken.
Aangepaste taalbestand
De naam van het aangepaste taalbestand is
DISPTEXT.TXT en wordt opgeslagen in de map
DOWNLOAD.
Een aangepast taalbestand downloadt automatisch
telkens een USB-stick ingebracht wordt in de ADM.
Gebruik dit bestand waar nodig om een door de
gebruiker gedefinieerde reeks aangepaste talen te
creëren die binnen de ADM moeten worden getoond.
Het systeem kan de volgende Unicode-tekens
weergeven. Voor tekens buiten deze reeks geeft
het systeem het vervangende Unicode-teken weer,
dat als een wit vraagteken in een zwarte ruit
wordt getoond.
U+0020 - U+007E (Basis Latijn)
U+00A1 - U+00FF (Latijn-1 Supplement)
U+0100 - U+017F (Latijn Uitgebreid-A)
U+0386 - U+03CE (Grieks)
U+0400 - U+045F (Cyrillisch)
USB-gegevens
3A9388C 39
Aangepaste taalreeksen
aanmaken
Het aangepaste taalbestand is een tekstbestand
gescheiden door tabs dat twee kolommen bevat.
De eerste kolom bestaat uit een lijst van reeksen
in de taal die op het moment van downloaden is
geselecteerd. De tweede kolom kan worden gebruikt
om de aangepaste taalreeksen in te voeren. Als er
eerder al een aangepaste taal was geïnstalleerd,
bevat deze kolom de aangepaste reeksen. Zo niet,
is de tweede kolom leeg.
Wijzig de tweede kolom van het aangepaste
taalbestand zoals nodig en volg de Uploadprocedure
op pagina 39 om het bestand te installeren.
Het formaat van het aangepaste taalbestand is
cruciaal. De onderstaande regels dienen te worden
gevolgd om het installatieproces goed uit te voeren.
Definieer een aangepaste reeks voor elke rij in de
tweede kolom.
OPMERKING: Als het aangepaste taalbestand
wordt gebruikt, moet u een aangepaste
reeks bepalen voor elke invoer in het
DISPTEXT.TXT-bestand. Lege velden in de
tweede kolom worden leeg op de ADM getoond.
De bestandsnaam moet DISPTEXT.TXT zijn.
Het bestandsformaat moet een door tabs
gescheiden tekstbestand zijn met behulp van
tekenweergave in Unicode (UTF-16).
Het bestand mag slechts twee kolommen
bevatten, waarbij de kolommen door een
enkele tab worden gescheiden.
Voeg geen rijen aan het bestand toe en verwijder
er geen.
Verander de volgorde van de rijen niet.
Uploadprocedure
Gebruik deze procedure om een systeemconfigura-
tiebestand en/of een aangepast taalbestand
te installeren.
1. Volg, indien nodig, de Downloadprocedure om
de juiste mapstructuur automatisch te genereren
op de USB-stick.
2. Plaats de USB flash drive in de USB-poort van
de computer.
3. Er wordt automatisch een venster met de
USB-stick geopend. Als dit niet gebeurt, opent u
de USB-geheugenstick via Windows Verkenner.
4. Open de map GRACO.
5. Open de systeemmap. Als u met meerdere
systemen werkt, staan er meerdere mappen in
de GRACO-map. Elke map is gelabeld met het
overeenkomstige serienummer van de ADM
(het serienummer staat op de achterkant van
de module).
6. Als u het instellingsbestand van de
systeemconfiguratie installeert, zet het bestand
SETTINGS.TXT dan in de map UPLOAD.
7. Als u het aangepaste taalbestand installeert, zet u
het DISPTEXT.TXT-bestand in de map UPLOAD.
8. Haal de USB-stick uit de computer.
9. Steek de USB-stick in de ADM USB-poort.
10. De menubalk en de USB-indicatorlampjes geven
aan dat de USB bestanden aan het downloaden
is. Wacht totdat de USB-stick helemaal klaar is.
11. Haal de USB flash drive uit de USB-poort.
OPMERKING: Als het aangepaste taalbestand
geïnstalleerd is, kunt u de nieuwe taal selecteren
uit het vervolgkeuzemenu Taal in Geavanceerd
instelscherm 1 op pagina 27.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
40 3A9388C
Communicatiegatewaymodule (CGM)
Details van de verbindingen
Veldbus
Sluit kabels aan op de veldbus volgens
de veldbusnormen.
PROFINET
De Ethernet-interface werkt aan 100M-bit, full duplex,
zoals vereist door PROFINET. De Ethernet-interface
detecteert de polariteit automatisch en is in staat
tot auto-crossover.
Netwerkstatus (NS)
Modulestatus (MS)
Verbinding/Activiteit (Verbinding)
Regio Omschrijving Opmerkingen
Uit Off-line Geen stroom
Geen aansluiting
met IO-regelaar
Groen Online, (RUN) Verbinding met
IO-regelaar tot
stand gebracht
IO-regelaar in
RUN-status
Knipperend
groen
Online,
(STOP)
Verbinding met
IO-regelaar tot
stand gebracht
IO-regelaar in
STOP-status
TI11814A
NS
MS
Verbinding
Regio Omschrijving Opmerkingen
Uit Niet geïnitiali-
seerd
Geen voeding of
module in status
‘SETUP’ of
‘NW_INIT’
Groen Normale
werking
Diagnosegebeur-
tenis(sen)
aanwezig
Knipperend
groen
Geïnitiali-
seerd, diagno-
segebeurtenis(
sen) aanwezig
Gebruikt door
engineeringtools
om knooppunt in
netwerk te identifi-
ceren
Rood Uitzonde-
ringsfout
Module in status
‘UITZONDERING’
(EXCEPTION)
Rood
(1 knippering)
Configura-
tiefout
Verwachte identifi-
catie verschilt van
Werkelijke identifi-
catie
Rood
(2 knipperingen)
IP-adres niet
ingesteld
Stel het IP-adres
in via de systeem-
monitor of
DNS-server
Rood
(3 knipperingen)
Stationsnaam
niet ingesteld
Stel de stati-
onsnaam in via de
systeemmonitor
Rood
(4 knipperingen)
Grote interne
fout
Systeem voeding
in- en uitscha-
kelen; vervang de
module
Toestand Omschrijving
Uit Geen verbinding, geen communicatie
aanwezig
Groen Verbinding tot stand gebracht, geen
communicatie aanwezig
Groen,
knipperend
Verbinding tot stand gebracht,
communicatie aanwezig
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 41
EtherNet/IP
De ethernetinterface werkt bij 100Mbit, full duplex,
zoals vereist door PROFINET. De Ethernet-interface
detecteert de polariteit automatisch en is in staat tot
auto-crossover.
Netwerkstatus (NS)
Modulestatus (MS)
VERBINDING/Activiteit (Verbinding)
DeviceNet
Netwerkstatus (NS)
Modulestatus (MS)
DeviceNetconnector (gelijkstroom)
Regio Omschrijving
Uit Geen voeding of geen IP-adres
Groen Online, een of meer verbindingen tot
stand gebracht (CIP Klasse 1 of 3)
Knipperend
groen
Online, geen verbindingen tot stand
gebracht
Rood Dubbel IP-adres, FATALE fout
Knipperend
rood
Time-out bij een of meer verbinding
(CIP Klasse 1 of 3)
Regio Omschrijving
Uit Geen stroom
Groen Geregeld door een scanner in
bedrijfsstatus
Knipperend
groen
Niet geconfigureerd of Scanner in
Ongebruikte status
Rood Grote fout (UITZONDERING-status,
FATALE fout enz.)
Knipperend
rood
Herstelbare fout(en)
Regio Omschrijving
Uit Geen verbinding, geen activiteit
Groen Verbinding tot stand gebracht
Knipperend
groen
Activiteit
TI11814A
NS
MS
Verbinding
Regio Omschrijving
Uit Niet online / Geen stroom
Groen Online, een of meer verbindingen zijn tot
stand gebracht
Knipperend
groen (1 Hz)
Online, geen verbindingen tot stand
gebracht
Rood Kritische verbindingsstoring
Knipperend
rood (1 Hz)
Time-out van een of meer verbindingen
Afwisselend
rood/groen
Zelftest
Regio Omschrijving
Uit Geen voeding of niet geïnitialiseerd
Groen Geïnitialiseerd
Knipperend
groen (1 Hz)
Ontbrekende of onvolledige configuratie,
apparaat heeft onderhoudsbeurt nodig
Rood Onherstelbare fout(en)
Knipperend
rood (1 Hz)
Herstelbare fout(en)
Afwisselend
rood/groen
Zelftest
Pin Signaal Omschrijving
1 V- Toevoerspanning van
negatieve bus
2 CAN_L CAN lage buslijn
3 BESCHERMING Kabelbescherming
4 CAN_H CAN hoge buslijn
5 V+ Toevoerspanning van
positieve bus
TI11815A
NS MS
DC
2 3 4 51
Communicatiegatewaymodule (CGM)
42 3A9388C
PROFIBUS
Bedrijfsmodus (OP - Operating Mode)
Statusmodus (ST)
PROFIBUS-connector (gelijkstroom)
Regio Omschrijving
Uit Niet online / Geen stroom
Groen Online, gegevensuitwisseling
Knipperend
groen
Online, wissen
Knipperend rood
(1 knippering)
Parametriseringsfout
Knipperend rood
(2 knipperingen)
PROFIBUS Configuratiefout
Regio Omschrijving
Uit Geen voeding of niet geïnitialiseerd
Groen Geïnitialiseerd
Knipperend
groen
Geïnitialiseerd,
diagnosegebeurtenis(sen) aanwezig
Rood Uitzonderingsfout
Pen Signaal Omschrijving
1 - -
2 - -
3 B-Lijn Positieve RxD/TxD,
RS485 niveau
4 RTS Vragen om te verzenden
5 GND-bus Aarding (geïsoleerd)
6 +5 V
Busuitgang
+5 V afsluitvermogen
(geïsoleerd)
7 - -
8 A-Lijn Negatieve RxD/TxD,
RS485 niveau
9 - -
Behuizing Kabel
Bescherming
Intern aangesloten op
de beschermende
Anybus-aarding via
kabelbeschermings-
filters volgens de
PROFIBUS-norm.
TI11816A
ST
OP
DC
12345
9 8 7 6
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 43
Overzicht
De communicatiegatewaymodule (CGM) biedt een
bedieningslink tussen het E-Flo SP-systeem en
een geselecteerde veldbus. Op deze manier kan
bediening en bewaking op afstand door externe
automatiseringssystemen worden uitgevoerd.
OPMERKING: De volgende configuratiebestanden
van het systeemnetwerk staan op www.graco.com.
EDS-bestand: DeviceNet- of
Ethernet/IP-veldbusnetwerken
GSD-bestand: PROFIBUS-veldbusnetwerken
GSDML: PROFINET-veldbusnetwerken
OPMERKING: Zie systeemhandleiding voor
CGM-installatie.
Verbinding instellen tussen
E-Flo SP en PLC
Controleer of de parameters van de
geprogrammeerde logische besturing correct
zijn ingesteld, zie de tabel “Gatewaykaart”.
OPMERKING: Als de parameters van de verbinding
van de geprogrammeerde logische besturing niet
correct zijn ingesteld, wordt de verbinding tussen de
E-Flo SP en de geprogrammeerde logische besturing
niet tot stand gebracht. De standaard gatewaykaart is
17X095 en ondersteunt 6 pompen met één ADM en
één CGM, of 1 tandemsysteem met automatische
omschakeling. Er is een kleinere kaart (17Z463)
die afzonderlijk kan worden gekocht. Het is voor
hardware die alleen minder dan 512bits (64bytes)
ondersteunt. De kleinere 17Z463 kaart ondersteunt
slechts 3 pompen met 1 ADM en 1 CGM, of 1 tandem
met automatische omschakeling.
Beschikbare interne gegevens
Tenzij anders vermeld, worden de bytes in elke
instantie opgeslagen in een kleine endianvolgorde
(bytevolgorde binnen instantie: van de meest
significante ... de minst significante).
OPMERKING: De automatiseringsuitgangen kunnen
via de overeenstemmende automatiseringsingangen
worden bewaakt om na te gaan of de E-Flo SP
de gegevens heeft ontvangen.
Gatewaykaart: 17X095 voor
6 aanjagers/6 rammen/
1 tandem
Gatewaykaart: 17Z463
voor 3 aanjagers/
3 rammen/1 tandem
Comm. Formaat Data-SINT Comm. Formaat Data-SINT
Ingang
Assemblage-
instantie:
100 Ingang
Assemblage-
instantie:
100
Invoergrootte: 84 Invoergrootte: 42
Uitgang
Assemblage-
instantie:
150 Uitgang
Assemblage-
instantie:
150
Uitgang
Instantiegrootte:
38 Uitgang
Instancegrootte:
20
Communicatiegatewaymodule (CGM)
44 3A9388C
Uitgang van PLC / In naar Graco E-Flo SP
Signaal Gegevenstype BIT BYTE Aanduider Compatibiliteit
met kaarten
SYS - Gegevensuitwisselingsopdracht Integer 0-15 0-1 6X,3X
P1 - Aanvraag Systeem inschakelen Booleaans 0
2
6X,3X
P1 - Blokkering bediening via PLC Booleaans 1 6X,3X
P1 - Pomp inschakelen Booleaans 2 6X,3X
P1 - Drukregeling inschakelen Booleaans 3 6X,3X
P1 - Debietregeling activeren Booleaans 4 6X,3X
P1 - Fouten bevestigen/wissen Booleaans 5 6X,3X
P1 - Aanvraag Voorvullen Booleaans 6 6X,3X
P1 - Aanvraag Recirculeren Booleaans 7 6X,3X
P1 - Aanvraag drukloos maken Booleaans 0
3
6X,3X
P1 - Aanvraag voor omschakeling Booleaans 1 6X,3X
P1 - {Reserved Bits} Booleaans 2-7 6X,3X
P1 - Doelwaarde druk (xx,x bar) Integer 0-15 4-5 6X,3X
P1 - Doelwaarde debiet (xxx cc/min) Integer 0-15 6-7 6X,3X
P2 (replicatie van bytes 2-3 hierboven) Booleaans 0-15 8-9 x 6X,3X
P2 - Doelwaarde druk (xx,x bar) Integer 0-15 10-11 6X,3X
P2 - Doelwaarde debiet (xxx cc/min) Integer 0-15 12-13 6X,3X
P3 (replicatie van bytes 2-3 hierboven) Booleaans 0-15 14-15 x6X,3X
P3 - Doelwaarde druk (xx,x bar) Integer 0-15 16-17 x6X,3X
P3 - Doelwaarde debiet (xxx cc/min) Integer 0-15 18-19 x6X,3X
P4 (replicatie van bytes 2-3 hierboven) Booleaans 0-15 20-21 x6X
P4 - Doelwaarde druk (xx,x bar) Integer 0-15 22-23 x6X
P4 - Doelwaarde debiet (xxx cc/min) Integer 0-15 24-25 x6X
P5 (replicatie van bytes 2-3 hierboven) Booleaans 0-15 26-27 x6X
P5 - Doelwaarde druk (xx,x bar) Integer 0-15 28-29 x6X
P5 - Doelwaarde debiet (xxx cc/min) Integer 0-15 30-31 x6X
P6 (replicatie van bytes 2-3 hierboven) Booleaans 0-15 32-33 x6X
P6 - Doelwaarde druk (xx,x bar) Integer 0-15 34-35 x6X
P6 - Doelwaarde debiet (xxx cc/min) Integer 0-15 36-37 x6X
‡ - Geldt voor het hele systeem.
† - Geldt voor de actieve pomp.
- Geldt voor de actieve pomp als de actieve pomp is uitgeschakeld, geldt voor de inactieve pomp als de actieve pomp
is ingeschakeld.
x - Niet van toepassing in tandemsystemen.
• - Gebruikt voor doorspoelen op tandemsystemen.
3X - Kaart 17Z463 ondersteuning voor 3 pompen en tandem.
6X - Kaart 17X095 ondersteuning voor 6 pompen en tandem.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 45
Ingang naar PLC/uitgang van Graco E-Flo SP
Signaal Gegevenstype BIT BYTE Aanduider Compatibiliteit
met kaarten
P1 - Hartslag Booleaans 0
0
† 6X,3X
P1 - PLC Besturingsblokkering actief Booleaans 1 † 6X,3X
P1 - Bediening via automatisering klaar Booleaans 2 † 6X,3X
SYS - Systeem is ingeschakeld Booleaans 3 † 6X,3X
P1 - Pomp probeert te bewegen Booleaans 4 † 6X,3X
P1 - Pomp is daadwerkelijk in beweging Booleaans 5 † 6X,3X
P1 - Geen actieve alarmen Booleaans 6 † 6X,3X
P1 - Geen actieve afwijkingen Booleaans 7 † 6X,3X
P1 - Geen actieve adviezen Booleaans 0
1
† 6X,3X
P1 - Voorvullen actief Booleaans 1 † 6X,3X
P1 - Recirculatie actief Booleaans 2 † 6X,3X
P1 - Drukontlasting actief Booleaans 3 † 6X,3X
P1 - Vat laag Booleaans 4 † 6X,3X
P1 - Vat leeg Booleaans 5 † 6X,3X
P1 - Niet voorgevuld Booleaans 6 † 6X,3X
P1 - Pomp 1 actief (alleen tandemsystemen) Booleaans 7 ‡ 6X,3X
P1 - Opdracht Gegevensuitwisseling actief Booleaans 0-15 2-3 † 6X,3X
P1 - Werkelijk pompdebiet (xxx cc/min) Integer 0-15 4-5 † 6X,3X
P1 - Uitlaatdruk (xx,x bar) Integer 0-15 6-7 † 6X,3X
P1 - Inlaatdruk (of filterdruk) (xx,x bar) Integer 0-15 8-9 † 6X,3X
P1 - Waarde gegevensuitwisseling Integer 0-31 10-13 † 6X,3X
P2 (replicatie van bytes 0-1 hierboven) Booleaans 0-15 14-15 ◊ 6X,3X
P2 - Opdracht Gegevensuitwisseling actief Booleaans 0-15 16-17 ◊ 6X,3X
P2 - Werkelijk pompdebiet (xxx cc/min) Integer 0-15 18-19 ◊ 6X,3X
P2 - Uitlaatdruk (xx,x bar) Integer 0-15 20-21 ◊ 6X,3X
P2 - Inlaatdruk (of filterdruk) (xx,x bar) Integer 0-15 22-23 ◊ 6X,3X
P2 - Waarde gegevensuitwisseling Integer 0-31 24-27 ◊ 6X,3X
P3 (replicatie van bytes 0-1 hierboven) Booleaans 0-15 28-29 x 6X,3X
P3 - Opdracht Gegevensuitwisseling actief Booleaans 0-15 30-31 x 6X,3X
P3 - Werkelijk pompdebiet (xxx cc/min) Integer 0-15 32-33 x 6X,3X
P3 - Uitlaatdruk (xx,x bar) Integer 0-15 34-35 x 6X,3X
P3 - Inlaatdruk (of filterdruk) (xx,x bar) Integer 0-15 36-37 x 6X,3X
P3 - Waarde gegevensuitwisseling Integer 0-31 38-41 x 6X,3X
P4 (replicatie van bytes 0-1 hierboven) Booleaans 0-15 42-43 x 6X
P4 - Opdracht Gegevensuitwisseling actief Booleaans 0-15 44-45 x 6X
P4 - Werkelijk pompdebiet (xxx cc/min) Integer 0-15 46-47 x 6X
P4 - Uitlaatdruk (xx,x bar) Integer 0-15 48-49 x 6X
P4 - Inlaatdruk (of filterdruk) (xx,x bar) Integer 0-15 50-51 x 6X
P4 - Waarde gegevensuitwisseling Integer 0-31 52-55 x 6X
Communicatiegatewaymodule (CGM)
46 3A9388C
P5 (replicatie van bytes 0-1 hierboven) Booleaans 0-15 56-57 x 6X
P5 - Opdracht Gegevensuitwisseling actief Booleaans 0-15 58-59 x 6X
P5 - Werkelijk pompdebiet (xxx cc/min) Integer 0-15 60-61 x 6X
P5 - Uitlaatdruk (xx,x bar) Integer 0-15 62-63 x 6X
P5 - Inlaatdruk (of filterdruk) (xx,x bar) Integer 0-15 64-65 x 6X
P5 - Waarde gegevensuitwisseling Integer 0-31 66-69 x 6X
P6 (replicatie van bytes 0-1 hierboven) Booleaans 0-15 70-71 x 6X
P6 - Opdracht Gegevensuitwisseling actief Booleaans 0-15 72-73 x 6X
P6 - Werkelijk pompdebiet (xxx cc/min) Integer 0-15 74-75 x 6X
P6 - Uitlaatdruk (xx,x bar) Integer 0-15 76-77 x 6X
P6 - Inlaatdruk (of filterdruk) (xx,x bar) Integer 0-15 78-79 x 6X
P6 - Waarde gegevensuitwisseling Integer 0-31 80-83 x 6X
† - Geeft alleen de status van de actieve pomp weer.
◊ - Geeft alleen de status van de inactieve pomp weer.
‡ - Er wordt rekening gehouden met de status van beide pompen.
x - Niet van toepassing in tandemsystemen.
3X - Kaart 17Z463 ondersteuning voor 3 pompen en tandem.
6X - Kaart 17X095 ondersteuning voor 6 pompen en tandem.
Signaal Gegevenstype BIT BYTE Aanduider Compatibiliteit
met kaarten
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 47
Gegevensuitwisseling
OPMERKING: Raadpleeg de timingschema’s voor de
timing van de signalen om de Gegevensuitwisseling
te gebruiken.
De Gegevensuitwisseling is een verkorte structuur die
wordt gebruikt om een aantal verschillende variabelen
op één gegevenslocatie in te lezen. Als er meerdere
nodig zijn, moeten ze worden doorlopen.
De Gegevensuitwisseling is een methode voor:
1. Instelling van “SYS - Opdracht gegevensuitwis-
seling” als een 16-bits integer (byte 0-1).
2. Uitlezing - “P1 - Opdracht Gegevensuitwisseling
actief” als een 16-bits integer (byte 2-3).
3. Uitlezing - “P1 - Waarde gegevensuitwisseling”
als een 32-bits integer (byte 10-13).
Voorbeeld:
Hoe u de pompsnelheid van pomp 2 kunt aflezen via
de Gegevensuitwisseling.
1. Stel bytes 0-1 in op 9 (basis 10).
2. Lees bytes 16-7 om er zeker van te zijn dat het
9 leest (basis 10).
3. Lees bytes 24-27 om de actieve pompsnelheid
van pomp 2 te krijgen.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
48 3A9388C
E-Flo SP gegevensuitwisseling
Opdracht-
waarde (basis
10 decimaal)
Naam Eenheden/
Formaat
0 Actieve alarmen Bitfield
1 Actieve afwijkingen Bitfield
2 Actieve adviezen Bitfield
3 Positie pomp Percentage slag
(0 = onder,
100 = boven)
4 Levensduurcyclussen aandrijfmechanisme Cyclussen
5 Terugstelbare cyclussen aandrijfmechanisme Cyclussen
6 Terugstelbare pompcyclussen Cyclussen
7 Terugstelbare volgplaatcyclussen Cyclussen
8 Resterend vatvolume cc’s
9 Loopsnelheid 1/10 CPM
10 Vloeistoffilter Delta 1/10 bar
11 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 0 - 9% (levensduur) Cyclussen
12 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 10 - 19% (levensduur) Cyclussen
13 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 20 - 29% (levensduur) Cyclussen
14 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 30 - 39% (levensduur) Cyclussen
15 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 40 - 49% (levensduur) Cyclussen
16 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 50 - 59% (levensduur) Cyclussen
17 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 60 - 69% (levensduur) Cyclussen
18 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 70 - 79% (levensduur) Cyclussen
19 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 80 - 89% (levensduur) Cyclussen
20 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 90 - 100% (levensduur) Cyclussen
21 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 0 - 9% (sinds laatste reset) Cyclussen
22 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 10 - 19% (sinds laatste reset) Cyclussen
23 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 20 - 29% (sinds laatste reset) Cyclussen
24 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 30 - 39% (sinds laatste reset) Cyclussen
25 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 40 - 49% (sinds laatste reset) Cyclussen
26 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 50 - 59% (sinds laatste reset) Cyclussen
27 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 60 - 69% (sinds laatste reset) Cyclussen
28 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 70 - 79% (sinds laatste reset) Cyclussen
29 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 80 - 89% (sinds laatste reset) Cyclussen
30 Cyclussen aandrijfmechanisme per stuwkracht, 90 - 100% (sinds laatste reset) Cyclussen
31 Doelwaarde druk 1/10 bar
32 Doelwaarde debiet cc/min
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 49
Tijddiagrammen
‘Bediening via automatisering klaar’ in de volgende
schema’s staat voor:
Systeem is ingeschakeld
Geen actieve alarmen
ADM is in “afstandsbedieningsmodus”
Drukmodus
Bediening via automatisering klaar
Hartslag (1Hz)
Blokkering PLC actief
Pomp probeert te bewegen
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Blokkering bediening via PLC
*Drukregeling inschakelen
*Doelwaarde druk (integer)
*Pomp inschakelen
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
*Kunnen allemaal tegelijk worden ingeschakeld. Als u een van deze uitschakelt, stopt de pomp.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
50 3A9388C
Debietmodus
Gecombineerd druk/debiet
Bediening via automatisering klaar
Hartslag (1Hz)
Blokkering PLC actief
Pomp probeert te bewegen
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Blokkering bediening via PLC
*Debietregeling inschakelen
*Doelwaarde debiet (integer)
*Pomp inschakelen
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
*Kunnen allemaal tegelijk worden ingeschakeld. Als u een van deze uitschakelt, stopt de pomp.
Bediening via automatisering klaar
Hartslag (1Hz)
Blokkering PLC actief
Pomp probeert te bewegen
Blokkering bediening via PLC
Debietregeling inschakelen
*Doelwaarde debiet (integer)
*Pomp inschakelen
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Drukregeling inschakelen
*Doelwaarde druk (integer)
*Kunnen allemaal tegelijk worden ingeschakeld. Als er een wordt uitgeschakeld,
stopt de pomp (druk en/of debiet moeten ingeschakeld zijn om te kunnen
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 51
Voorvullen
Bediening via automatisering klaar
Hartslag (1Hz)
Blokkering PLC actief
Pomp probeert te bewegen
Blokkering bediening via PLC
*Tandem: Inactieve pomp
Doelwaarde debiet (integer)
*Tandem: Doelwaarde druk
inactieve pomp (integer)
*Aanvraag pompen
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Voorvullen actief
*Stand-alone ram: Pomp x
Doelwaarde debiet (integer)
*Stand-alone ram:
Pomp x Doelwaarde druk (integer)
(Time-out)
*Kunnen allemaal tegelijk worden ingeschakeld.
Beiden moeten zijn ingeschakeld.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
52 3A9388C
Recirculeren
Bediening via automatisering klaar
Hartslag (1Hz)
Blokkering PLC actief
Pomp probeert te bewegen
Recirculatie actief
Blokkering bediening via PLC
*Debietregeling inschakelen
*Drukregeling inschakelen
*Doelwaarde debiet (integer)
*Doelwaarde druk (integer)
*Aanvraag recirculeren
Pomp inschakelen *Kunnen allemaal tegelijk worden ingeschakeld. De pomp moet
als laatste worden ingeschakeld.
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Om de functie recirculatie te gebruiken:
Moet een ram- of tandemsysteem hebben
De vloeistofmagneetset moet zijn geïnstalleerd en
ingeschakeld op het ADM-instelscherm
ADM is in “afstandsbedieningsmodus
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 53
Drukloos maken
Aanvraag Systeem inschakelen
Bediening via automatisering klaar
Hartslag (1Hz)
Blokkering PLC actief
Drukloos maken actief
Blokkering bediening via PLC
Aanvraag drukloos maken
Pomp inschakelen
(geen debiet- of druk-
instelpunt nodig)
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Om de functie drukloos maken te gebruiken:
Moet een ram- of tandemsysteem hebben
De vloeistofmagneetset moet zijn geïnstalleerd en
ingeschakeld op het ADM-instelscherm
ADM is in “afstandsbedieningsmodus”
Pomp omschakeling, Aanvraag, Aanvraag voorvullen
en Recirculatie kunnen niet actief zijn
Bediening via automatisering klaar
Hartslag (1Hz)
Systeem is ingeschakeld
(leest af op alle pompen)
Aanvraag Systeem inschakelen
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Communicatiegatewaymodule (CGM)
54 3A9388C
Fout bevestigen/wissen
Omschakeling
Gegevensuitwisseling
Gegevensuitwisseling - Alarmen
(integer)
Hartslag (1Hz)
Geen actieve alarmen
Fouten bevestigen/wissen
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Laag niveau pomp 1 (voorbeeld)
Hartslag (1Hz)
Pomp 1 actief
Aanvraag omschakeling
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Om de functie omschakeling te gebruiken:
Moet een tandemsysteem hebben
ADM is in “afstandsbedieningsmodus”
Aanvraag voorvullen, Aanvraag recirculatie en
Aanvraag drukloos maken kunnen niet actief zijn
Opdracht
Gegevensuitwisseling actief
Hartslag (1Hz)
Waarde gegevensuitwisseling
(5Hz)
Opdracht gegevensuitwisseling
(integer)
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 55
Harde reset
Bediening via automatisering
klaar
Hartslag (1Hz)
Aanvraag Systeem inschakelen
Blokkering bediening via PLC
Drukregeling inschakelen
Doelwaarde druk (integer)
Pomp inschakelen
Systeem is ingeschakeld
(leest af op alle pompen)
Pomp probeert te bewegen
Blokkering PLC actief
Offline *Zie opmerking
Automatiseringsingangen (E-Flo SP-uitgangen)
Automatiseringsuitgangen (E-Flo SP-ingangen)
OPMERKING: Het ventiel zal in zijn huidige toestand blijven wanneer de apparatuur wordt
uitgeschakeld. Een verandering in toestand bij 1 Hz moet worden gebruikt om voeding te detecteren.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
56 3A9388C
Omgaan met foutcodes
Zoals aangegeven in het hoofdstuk Beschikbare
interne gegevens en het timingsdiagram voor
bevestigen-wissen van interne gegevens, wordt elke
pompfout (P1 - P6) (Alarm, Afwijking of Advies)
gemeld aan de PLC die de gegevens uitwisselt via
de gegevensuitwisselingsinterface. Als de PLC
bijvoorbeeld wil weten of er een actieve afwijking
bestaat voor Pomp 2, moet de PLC een 1 schrijven
naar de PLC-uitgangbytes 0 en 1. Lees vervolgens de
P2 - Waarde gegevensuitwisseling (PLC ingang bytes
24-27) nadat de waarde van P2 - Opdracht
Gegevensuitwisseling actief gelijk is aan 1
(aangevraagde opdracht). Als de waarde die is
afgelezen door de Waarde gegevensuitwisseling
gelijk is aan 0, zijn er geen actieve afwijkingen voor
die pomplocatie.
De volgende acties moeten worden ondernomen als
een pomp een niet-nulwaarde rapporteert.
1. De PLC vroeg of er een alarmtoestand was
voor pomp 3 door een 0 te verzenden naar
PLC-uitgangsbytes 0 en 1 en vervolgens de P3 -
Waarde gegevensuitwisseling (PLC-ingangsbytes
38-41) uit te lezen nadat het P3 - Opdracht
Gegevensuitwisseling actief (PLC-ingangsbytes
30-31) een 0 had gemeld.
2. De P3-pomp rapporteert een 514 decimaal
(0 x 0202 hexadecimaal, of basis 16) op de P3 -
Waarde gegevensuitwisseling locatie 38-41
(ingangsbytes 38-41).
3. Zoals aangegeven in de tabel Beschrijvingen
actieve alarmen (waarde opdracht
gegevensuitwisseling = 0) op pagina 57 geeft
de gerapporteerde 514 aan dat er een V4M_- en
een A4D-conditie (512 + 2 = 514) bestaat voor
de P3-pomp.
4. Om de alarmtoestand te bevestigen en te wissen,
moet de PLC de items in het timingschema voor
Bevestigen/wissen fouten uitvoeren door de bit
Bevestigen/wissen fouten voor de P3-pomp te
activeren (PLC uitgangsbyte 15, bit 5).
5. Het pop-upvenster voor de foutcondities wordt
gewist. Als beide voorwaarden worden
verwijderd, wordt de bit Geen actieve alarmen
van de P3-pomp (E-flo uitgangsbyte 28 bit 6)
weer hoog gezet en wordt de P3 - Waarde
gegevensuitwisseling van de P3-pomp op 0
gezet. Als alleen de voorwaarde A4D_ wordt
gewist, blijft de bit Geen actieve alarmen laag en
verandert de waarde voor gegevensuitwisseling
van 514 in 2.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 57
Beschrijvingen actieve alarmen (waarde opdracht
gegevensuitwisseling = 0)
Bit waarden
gegevensuit-
wisseling
Toewijzingen
Resultaat-
waarde van
bittoewijzing
(Basis 10)
Resultaat-
waarde van
bittoewijzing
(Basis 16)
4-cijferige
code op
ADM
Symbool waarde
uitwisseling Foutbeschrijving
0 1 1 V1M_ 3MCP_ALARM_UNDE
R_VOLTAGE
De geleverde bus-spanning
is lager dan de toegestane
minimumgrenzen
1 2 2 V4M_ 3MCP_ALARM_OVER
_VOLTAGE
Geleverde bus-spanning is
hoger dan de toegestane
maximumgrenzen
2 4 4 T4M_ 3MCP_ALARM_MOT
OR_TEMPERATURE
De temperatuur van de
motor van het aandrijfme-
chanisme is te hoog
3 8 8 T4C_ 3MCP_ALARM_BOA
RD_TEMPERATURE
De temperatuur van de
PCB-kaart is te hoog
4 16 10 WBD_ 3MCP_ALARM_ENC
ODER
Pulsgever of hallsensor
communiceert niet met
aandrijfmechanismelogica
5 32 20 WMN_ 3MCP_ALARM_VERS
ION_MISMATCH
Communicatie is verloren
gegaan tussen de 2
microcontrollers in de MCM
6 64 40 CCN_ 3MCP_ALARM_IPC_
COMMUNICATION
Probleem met de
MCM-hardware
7 128 80 A4N_
3MCP_ALARM_BOA
RD_HARDWARE
Motorstroom overschrijdt
de maximaal toegestane
waarde
8 256 100 WMC_ 3MCP_ALARM_BOA
RD_EXCEPTION
MCM-module gereset
vanwege uitzondering in
de software
9 512 200 A4D_ 3MCP_ALARM_SW_
CURRENT_ERROR
Motorstroom overschrijdt
de maximaal toegestane
waarde
10 1024 400 DD4_ 3MCP_ALARM_PUM
P_DIVING
Dalende pomp
gedetecteerd
11 2048 800 P4C_ 3MCP_ALARM_PRES
SURE_HIGH
Gemeten uitlaatdruk hoger
dan gewenste waarde
plus tolerantie
12 4096 1000 P1C_ 3MCP_ALARM_PRES
SURE_LOW
Gemeten uitlaatdruk lager
dan gewenste waarde
min tolerantie
Communicatiegatewaymodule (CGM)
58 3A9388C
13 8192 2000 F4D_ 3MCP_ALARM_FLO
W_HIGH
Gemeten debiet groter dan
gewenst debiet plus
tolerantie
14 16384 4000 F1D_ 3MCP_ALARM_FLO
W_LOW
Gemeten debiet kleiner dan
gewenst debiet min
tolerantie
15 32768 8000 P6D_ 3MCP_ALARM_PRES
SURE_OUTLET_XDR
Uitlaatdrukomzetter defect
of niet aangesloten
16 65536 10000 DKC_ 3MCP_ALARM_CRO
SSOVER
Omschakelfout in tandem-
systeem
17 131072 20000 L1C_ 3MCP_ALARM_DRU
M_EMPTY Vat is leeg
18 262144 40000 DB1_ 3MCP_ALARM_NOT_
PRIMED
Pomp werd sinds het
laatste lege vat niet meer
voorgevuld
19 524288 80000 CCG_ 3MCP_ALARM_FIELD
BUS
Geen communicatie met
gateway-/veldbusmodule
20 1048576 100000 CAC_ 3MCP_ALARM_COM
M_ADM
Geen communicatie tussen
ADM-module en
MCM/Pomp
Bit waarden
gegevensuit-
wisseling
Toewijzingen
Resultaat-
waarde van
bittoewijzing
(Basis 10)
Resultaat-
waarde van
bittoewijzing
(Basis 16)
4-cijferige
code op
ADM
Symbool waarde
uitwisseling Foutbeschrijving
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 59
Beschrijvingen actieve afwijkingen (waarde opdracht
gegevensuitwisseling = 1)
Bit waarden
gegevensuit-
wisseling
Toewijzingen
Resultaat-
waarde van
bittoewijzing
(Basis 10)
Resultaat-
waarde van
bittoewijzing
(Basis 16)
4-cijferige
code op
ADM
Symbool waarde
uitwisseling Foutbeschrijving
0 1 1 T2D_
3MCP_DEVIATION_
LOW_TEMPERATU
RE
Motortemperatuurther-
mistor losgekoppeld
1 2 2 T3D_
3MCP_DEVIATION_
OVER_TEMPERAT
URE
Stroomtoevoer naar motor
verlaagd om elektronica-
temperatuur te verlagen
2 4 4 WSC_
3MCP_DEVIATION_
ENCODER_CALIBR
ATION
Pulsgeverkalibratie-infor-
matie niet gevonden
3 8 8 DD3_ 3MCP_DEVIATION_
PUMP_DIVING
Dalende pomp gedetec-
teerd
4 16 10 P3C_ 3MCP_DEVIATION_
PRESSURE_HIGH
Gemeten uitlaatdruk hoger
dan gewenste waarde plus
tolerantie
5 32 20 P2C_ 3MCP_DEVIATION_
PRESSURE_LOW
Gemeten uitlaatdruk lager
dan gewenste waarde min
tolerantie
6 64 40 F3D_ 3MCP_DEVIATION_
FLOW_HIGH
Gemeten debiet groter dan
gewenst debiet plus
tolerantie
7 128 80 F2D_ 3MCP_DEVIATION_
FLOW_LOW
Gemeten debiet kleiner dan
gewenst debiet min
tolerantie
8 265 100 P6D_
3MCP_DEVIATION_
PRESSURE_OUTLE
T_XDR
Uitlaatdrukomzetter niet
aangesloten
9 512 200 L2C_ 3MCP_DEVIATION_
DRUM_LOW Vatmateriaal is laag
10 1024 400 DB2_ 3MCP_DEVIATION_
NOT_PRIMED
Pomp werd sinds het laatste
lege vat niet meer
voorgevuld
Communicatiegatewaymodule (CGM)
60 3A9388C
Beschrijvingen actieve adviezen (waarde opdracht
gegevensuitwisseling = 2)
Bit waarden
gegevensuit-
wisseling
Toewijzingen
Resultaat-
waarde van
bittoewijzing
(Basis 10)
Resultaat-
waarde van
bittoewijzing
(Basis 16)
4-cijferige
code op
ADM
Symbool waarde
uitwisseling Foutbeschrijving
0 1 1 MBD_
3MCP_ADVISORY_
DRIVER_MAINTEN
ANCE
Aandrijfmechanisme heeft
onderhoud nodig (MCM)
1 2 2 MAD_
3MCP_ADVISORY_
PUMP_MAINTENA
NCE
Pomp heeft onderhoud
nodig
2 4 4 MLC_
3MCP_ADVISORY_
REBUILD_PLATEN_
SEALS
Volgplaatpakkingen hebben
onderhoud nodig
3 8 8 MG2_
3MCP_ADVISORY_
FILTER_PRESSURE
_DROP_LOW
Lage drukval gedetecteerd,
vervang het vloeistoffilter
4 16 10 MG3_
3MCP_ADVISORY_
FILTER_PRESSURE
_DROP_HIGH
Hoge filterdruk gedetec-
teerd, verstopping gedetec-
teerd
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 61
Instellen
Gatewayschermen
De Gatewayschermen worden gebruikt om de
veldbus te configureren. Deze schermen worden
alleen weergegeven als een CGM correct in uw
systeem is geïnstalleerd. Zie de handleiding van
uw systeem voor de juiste installatie.
1. Als het systeem aan staat en ingeschakeld is,
drukt u op om de instelschermen
te openen.
2. Druk tweemaal op de pijltjestoets links om naar
het hoofdscherm van de Gateway te gaan.
PROFIBUS-veldbusschermen
Deze schermen worden alleen getoond als er een
PROFIBUS-veldbus-CGM is geïnstalleerd.
Scherm 1
In dit scherm kan de gebruiker het adres van
het apparaat, de installatiedatum, de locatietag,
de functietag en de systeembeschrijving instellen.
Scherm 2
Dit scherm bevat de hardwarerevisie, het
systeemserienummer en de identificatie van
de gegevenskaart.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
62 3A9388C
PROFINET-veldbusschermen
Deze schermen worden alleen getoond als er een
PROFINET-veldbus-CGM is geïnstalleerd.
Scherm 1
In dit scherm kan de gebruiker het IP-adres,
de DHCP-instellingen, het subnetmasker, de gateway
en de DNS-informatie instellen.
Scherm 2
In dit scherm kan de gebruiker de naam van
het apparaat, de installatiedatum, de locatietag,
de functietag en de systeembeschrijving instellen.
Scherm 3
Dit scherm bevat de hardwarerevisie,
het systeemserienummer en de identificatie
van de gegevenskaart.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
3A9388C 63
EtherNet/IP-veldbusschermen
Deze schermen worden alleen weergegeven als
er een EtherNet/IP-veldbus-CGM geïnstalleerd is.
Scherm 1
In dit scherm kan de gebruiker het IP-adres,
de DHCP-instellingen, het subnetmasker, de gateway
en de DNS-informatie instellen.
Scherm 2
Dit scherm bevat de hardwarerevisie,
het systeemserienummer en de identificatie
van de gegevenskaart.
DeviceNet-veldbusscherm
Dit scherm wordt alleen weergegeven als er een
DeviceNet-veldbus-CGM is geïnstalleerd.
In dit scherm kan de gebruiker het apparaatadres
en de baudrate instellen en de hardwareversie,
het serienummer van het systeem en de
identificatiegegevens van de gegevenskaart bekijken.
Communicatiegatewaymodule (CGM)
64 3A9388C
I/O-integratie
OPMERKING: Zie Connectoridentificatie op pagina 65.
Connector Pen Invoer/uitvoer Omschrijving
1 - Communicatie en
24 Vdc-voeding GCA CAN-poort. Verbinding met ADM of CGM
2 - Communicatie en
24 Vdc-voeding GCA CAN-poort. Verbinding met ADM of CGM
3
1
24 Vdc digitale uitvoer:
- 24V is AAN
- 0V is UIT
24V voor niveausensor(en)
2
24 Vdc digitale invoer:
- > 4V is AAN
- < 1V is UIT
Ingang leegniveausensor: Wanneer de sensor een leeg vat detecteert, zal de
ingangspen UIT zijn.
3 Massa/Retour Massa/Retour
4
24 Vdc digitale invoer:
- > 4V is AAN
- < 1V is UIT
Ingang laagniveausensor: Wanneer de sensor een laag niveau in een vat detecteert,
zal de ingangspen UIT zijn.
5 Niet in gebruik - - - - -
Aanjager- en ramsysteem zonder vloeistofmagneten geïnstalleerd:
4
1 0-10 V Analoog in
Drukcommando: Analoge uitlezing is evenredig met de doelwaarde uitlaatdruk. Een
uitlezing van 0V stelt de uitlaatdruk in op 0. Een uitlezing van 10V stelt de uitlaatdruk
in op het maximum dat wordt bepaald door het volume van de onderpomp.
2 0-10 V Analoog in
Debietcommando: Analoge uitlezing is evenredig met de doelwaarde debiet.
Een uitlezing van 0V stelt het debiet in op 0. Een uitlezing van 10V stelt het debiet
in op het maximum dat wordt bepaald door het volume van de onderpomp
en de maximale pompsnelheid.
3 Massa/Retour Massa/Retour
4 +5 Vdc voeding Voeding
5
24 Vdc digitale invoer:
- > 4V is AAN
- < 1V is UIT
Systeem inschakelen: Als de digitale invoer AAN is, is het systeem actief en als
de digitale invoer UIT is, is het systeem inactief.
6
24 Vdc digitale invoer:
- > 4V is AAN
- < 1V is UIT
Drukmodus inschakelen: Als de digitale invoer AAN is, is de drukmodus
ingeschakeld en als de digitale invoer UIT is, is de drukmodus uitgeschakeld.
7
24 Vdc digitale invoer:
- > 4V is AAN
- < 1V is UIT
Debietmodus inschakelen: Als de digitale invoer AAN is, is de debietmodus
ingeschakeld en als de digitale invoer UIT is, is de debietmodus uitgeschakeld.
8
24 Vdc digitale uitvoer:
-24V is AAN
-0V is UIT
Gereed / Fout gedetecteerd: Als de digitale uitvoer AAN is, is de pomp klaar voor
gebruik en als de digitale uitvoer UIT is, is de pomp in een fouttoestand.
Tandem- en ramsysteem met geïnstalleerde vloeistofmagneten:
4 1 Niet in gebruik - - - - -
2 Niet in gebruik - - - - -
3 Massa/Retour Massa/Retour
4 Niet in gebruik - - - - -
5 Niet in gebruik - - - - -
6 Niet in gebruik - - - - -
7
24 Vdc digitale uitvoer:
-24V is AAN
-0V is UIT
Magneet inschakelen: Wanneer de digitale uitvoer AAN is, is de vloeistofmagneet
ingeschakeld en wanneer de digitale uitvoer UIT is, is de vloeistofmagneet
uitgeschakeld
8 Niet in gebruik - - - - -
5 - Analoge differentiële
ingang
Poort uitlaatdrukomzetter
6 - Analoge differentiële
ingang
Poort inlaatdrukomzetter of beide drukomzetters van het vloeistoffilter in
tandemsystemen.
California Proposition 65
3A9388C 65
Connectoridentificatie
California Proposition 65
Connector 3
Connector 5
Connector 1 Connector 2
Connector 4
Connector 6
INWONERS VAN CALIFORNIA
WAARSCHUWING: Kanker en vruchtbaarheidsproblemen – www.P65warnings.ca.gov.
Alle geschreven en afgebeelde gegevens in dit document geven de meest recente productinformatie weer zoals bekend op het tijdstip van
publicatie. Graco behoudt zich het recht voor om te allen tijde wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving.
Vertaling van de originele instructies. This manual contains Dutch. MM 3A6724
Hoofdkantoor Graco: Minneapolis
Kantoren in het buitenland: België, China, Japan, Korea
GRACO INC. AND SUBSIDIARIES • P.O. BOX 1441 • MINNEAPOLIS MN 55440-1441 • USA
Copyright 2018, Graco Inc. Alle productielocaties van Graco zijn ISO 9001 gecertificeerd.
www.graco.com
Revisie C, september 2023
Standaard Graco-garantie
Graco garandeert dat alle in dit document genoemde en door Graco vervaardigde apparatuur waarop de naam Graco vermeld staat,
op de datum van verkoop voor gebruik door de oorspronkelijke koper vrij is van materiaal- en fabricagefouten. Met uitzondering van
speciale, uitgebreide of beperkte garantie zoals gepubliceerd door Graco, zal Graco gedurende een periode van twaalf maanden na de
verkoopdatum elk onderdeel van de apparatuur dat naar het oordeel van Graco gebreken vertoont, herstellen of vervangen. Deze garantie
is alleen van toepassing op voorwaarde dat de apparatuur conform de schriftelijke aanbevelingen van Graco werd geïnstalleerd,
bediend en onderhouden.
Normale slijtage en veroudering, of slecht functioneren, beschadiging of slijtage veroorzaakt door onjuiste installatie, verkeerde toepassing,
slijtend materiaal, corrosie, onvoldoende of onjuist uitgevoerd onderhoud, nalatigheid, ongeval, eigenmachtige wijzigingen aan de
apparatuur, of het vervangen van Graco-onderdelen door onderdelen van andere herkomst, vallen niet onder de garantie en Graco
is daarvoor niet aansprakelijk. Graco is ook niet aansprakelijk voor slecht functioneren, beschadiging of slijtage veroorzaakt door
de onverenigbaarheid van Graco-apparatuur met constructies, toebehoren, apparatuur of materialen die niet door Graco geleverd zijn,
en ook niet voor fouten in het ontwerp, bij de fabricage of het onderhoud van constructies, toebehoren, apparatuur of materialen die niet
door Graco geleverd zijn.
Deze garantie wordt verleend onder de voorwaarde dat de apparatuur waarvan de koper stelt dat die een defect vertoont gefrankeerd wordt
verzonden naar een erkende Graco dealer zodat de aanwezigheid van het beweerde defect kan worden geverifieerd. Wanneer het beweerde
defect inderdaad wordt vastgesteld, zal Graco de defecte onderdelen kosteloos herstellen of vervangen. De apparatuur zal gefrankeerd
worden teruggezonden naar de oorspronkelijke koper. Indien bij de inspectie geen materiaal- of fabricagefouten worden geconstateerd,
dan zullen de herstellingen worden uitgevoerd tegen een redelijke vergoeding, in welke vergoeding de kosten van onderdelen,
arbeid en vervoer inbegrepen kunnen zijn.
DEZE GARANTIE IS EXCLUSIEF, EN TREEDT IN DE PLAATS VAN ENIGE ANDERE GARANTIE, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET,
DAARONDER MEDEBEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALDE TOEPASSING.
De enige verplichting van Graco en het enige verhaal van de klant bij inbreuk op de garantie wordt vastgesteld zoals hierboven bepaald.
De koper gaat ermee akkoord dat er geen andere verhaalmogelijkheid (waaronder, maar niet beperkt tot vergoeding van incidentele schade
of van vervolgschade door winstderving, gemiste verkoopopbrengsten, letsel aan personen of materiële schade, of welke andere incidentele
verliezen of vervolgverliezen dan ook) bestaat. Elke klacht wegens inbreuk op de garantie moet binnen twee (2) jaar na aankoopdatum
kenbaar worden gemaakt.
GRACO GEEFT GEEN GARANTIE EN WIJST ELKE IMPLICIETE GARANTIE AF BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID
OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALDE TOEPASSING, MET BETREKKING TOT TOEBEHOREN, APPARATUUR, MATERIALEN
OF COMPONENTEN DIE GRACO GELEVERD, MAAR NIET VERVAARDIGD HEEFT. Deze onderdelen die door Graco geleverd, maar niet
vervaardigd zijn (zoals elektrische motoren, schakelaars, slangen, etc.), zijn onderworpen aan de garantie, indien verleend, van de fabrikant
ervan. Graco zal aan de koper redelijke ondersteuning verlenen bij het aanspraak maken op die garantie.
In geen geval stelt Graco zich aansprakelijk voor indirecte, incidentele of speciale schade of voor vervolgschade, die het gevolg zijn van
de levering van apparatuur door Graco onder deze voorwaarden of van de uitrusting, de werking of het gebruik van verkochte producten
of goederen, ongeacht het feit of daarbij sprake is van contractbreuk, inbreuk op de garantie, nalatigheid van Graco of anderszins.
Graco-informatie
Apparatuur voor dosering van dichtingsmiddelen en kleefmiddelen
Voor de meest recente informatie over Graco-producten verwijzen we u naar
www.graco.com.
Kijk voor informatie over patenten op www.graco.com/patents.
OM EEN BESTELLING TE PLAATSEN neemt u contact op met uw Graco-distributeur of belt u ons
voor de dichtstbijzijnde distributeur.
Vanuit de Verenigde Staten van Amerika: 1-800-746-1334
Vanuit andere landen dan de VS: 0-1-330-966-3000
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66

Graco 3A9388C, Handleiding, E-Flo SP-software, bediening, Nederlands Handleiding

Type
Handleiding