Samsung AM160TNBFEB/EU Installatie gids

Type
Installatie gids
Airconditioner
Installatiehandleiding
ADN***BDE** / AM***FNBD** / AM***FNBF** / AM***TNBF**
Dank u voor uw aankoop van dit product van Samsung.
Voordat u het apparaat bedient, verzoeken wij u deze installatiehandleiding zorgvuldig te
lezen en te bewaren voor raadpleging in de toekomst.
2
Inhoud
Veiligheidsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
De installatie voorbereiden........................................................................................................7
Aanleg van de ondergrond en installatie van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT .................................................10
Installatie koelmiddelleiding .....................................................................................................14
Lekkagetest uitvoeren en isoleren ................................................................................................20
De afvoerleiding installeren ......................................................................................................21
Installatie van de waterleidingbuis ...............................................................................................22
Stroom- en communicatiekabel aansluiten .......................................................................................27
Extern contact aansluiten ........................................................................................................40
Het adres van de binnenunit en de installatieopties instellen......................................................................55
Onderhoud aan het product .....................................................................................................63
Foutdiagnose ....................................................................................................................64
Foutcode ........................................................................................................................65
De printplaatschakelaar gebruiken ...............................................................................................67
De installatie voltooien...........................................................................................................72
Werking uitleggen aan de gebruiker..............................................................................................72
Bijlage ...........................................................................................................................73
3
NEDERLANDS
Veiligheidsmaatregelen
Lees voordat u een DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT installeert deze handleiding zorgvuldig door om u ervan te vergewissen dat u
weet hoe u een nieuw apparaat veilig en eciënt kunt installeren.
Sla de bedienings- en installatiehandleiding op een veilige locatie op en vergeet niet om deze aan de nieuwe eigenaar te
overhandigen als het product wordt verkocht of overgedragen.
Dit product maakt gebruik van R-410A en R-134a (Hydro-unit HT) als koelmiddel.
- Bij gebruik van R-410A en R-134a (Hydro-unit HT) kunnen vocht of vreemde substanties de capaciteit en betrouwbaarheid
van het product beïnvloeden. Bij de installatie van de koelmiddelleiding moeten de veiligheidsvoorschriften worden
opgevolgd.
- De maximale druk waarvoor dit systeem is ontworpen is 4,1 MPa. Selecteer de juiste materialen en dikten, conform de
voorschriften.
- R-410A en R-134a (Hydro unit HT) zijn quasi-azeotropen van twee koelmiddelen. Vul koelmiddel altijd bij in vloeibare vorm.
(Als u koelmiddel in gasvorm bijvult, kan dit gevolgen hebben voor de capaciteit en betrouwbaarheid van het product als
gevolg van de verandering van de samenstelling van het koelmiddelmengsel.)
U moet een buitenunit aansluiten die geschikt is voor koelmiddel R-410A.
Dit product maakt gebruik van een warmtewisselaar met platen. De plaats van installatie moet zorgvuldig worden gekozen
omdat een waterleiding moet worden aangelegd.
Ter bescherming van het product moet voor het waterleidingsysteem een gesloten waterleiding worden toegepast.
Lees de aanwijzingen onder de kopjes ‘Ernstige waarschuwing’ en Aanduidingen voor voorzichtig’ zorgvuldig door voordat u met
de installatie begint.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor ongevallen als gevolg van onjuiste installatie. (De gebruiker is verantwoordelijk voor
eventuele servicekosten.)
De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die zich voordoen met het product als gevolg van een onjuiste aanleg van de
waterleiding.
Zorg ervoor dat de temperatuur van het water en de hoeveelheid van het doorstromende water binnen het operationele bereik
blijft. De fabrikant is niet aansprakelijk voor bevriezing en breuk van de warmtewisselaar als gevolg van een onjuiste installatie.
WAARSCHUWING
Gevaren of onveilige praktijken die kunnen resulteren in ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
VOORZICHTIG
Gevaren of onveilige praktijken die kunnen resulteren in licht persoonlijk letsel of materiële
schade.
4
Veiligheidsmaatregelen
ERNSTIGE WAARSCHUWINGEN
De installatie moet worden verricht door een bevoegde installateur.
f Als de gebruiker het product zelf niet naar behoren installeert, kan dit leiden tot lekkage van het koelmiddel en (in het ergste
geval) tot elektrische schokken of brand.
Installeer de unit op een plaats die stevig genoeg is om het gewicht van het product te dragen.
f Als de unit wordt geïnstalleerd op een plaats die niet stevig genoeg is om het product te dragen, kan de unit vallen en letsel
veroorzaken.
Plaats geen apparaten of voorwerpen onder de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT.
f Er kan water uit de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT vallen en dit kan brand of onherstelbare schade veroorzaken.
Elektriciteitswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, onder inachtneming van de nationale
bedradingsvoorschriften, en de installatie moet plaatsvinden volgens de instructies voor leased circuits in de installatiehandleiding.
f Capaciteitstekorten in het leased circuit en onjuiste installatie kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken.
Gebruik de vermelde draden voor de bedrading. Zorg ervoor dat de draden stevig aangesloten zijn en stevig bevestigd zijn aan de
aansluitingen zodat geen externe druk op de draden wordt uitgeoefend.
f Een slechte aansluiting of bevestiging kan brand veroorzaken.
Orden de draden in de elektrische onderdelen netjes zodat u zeker weet dat het klepje van de verdeelkast stevig zonder kieren kan
worden afgesloten.
f Als het klepje niet correct is gesloten, kan er hitte worden gegenereerd op de elektrische aansluiting en kunnen er elektrische
schokken of brand ontstaan.
Gebruik bij de installatie de verstrekte of gespeciceerde onderdelen met de juiste gereedschappen.
f Als u dit niet doet, kan dit leiden tot storingen, lekkage van koelmiddel, brand of elektrische schokken.
Zorg in het geval van lekkage van koelmiddel voor voldoende ventilatie.
f Als koelmiddeldampen in contact komen met vuur wordt een schadelijk gas gevormd.
f Vergewis u na het voltooien van de installatie ervan dat geen koelmiddeldampen kunnen uitlekken. Als koelmiddeldampen uit
de binnenunit lekken en in contact komen met een luchtkachel, straalkachel of fornuis, wordt een schadelijk gas gevormd.
Zorg voor aarding.
f Sluit de aarddraad niet aan op een gasleiding, waterleidingbuis, bliksemaeider of de aarding voor de telefoon. Onjuiste
aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
Installeer het product niet op een plaats waar kans bestaat op lekkage van ontvlambare gassen.
f Wanneer gas lekt en zich rond het product verzamelt, kan brand ontstaan.
Installatiewerk moet worden uitgevoerd volgens de instructies in deze installatiehandleiding.
f Onjuiste installatie kan leiden tot waterlekkage, elektrische schokken of brand.
Let goed op dat u de stekker volledig in het stopcontact stopt en controleer of de stekker en het stopcontact niet stog of
geblokkeerd zijn of losse onderdelen hebben.
f Stof, blokkades of losse onderdelen op de stekker of het stopcontact kan leiden tot elektrische schokken of brand. Vervang het
stopcontact als het los zit.
Controleer tijdens de installatie het volgende voordat u het product gebruikt.
f Controleer of alle leidingen goed zijn aangesloten, zonder lekkage.
f In geval van lekkage bij een aangesloten onderdeel kan lucht binnendringen en een ongewoon hoge druk veroorzaken. Dit kan
leiden tot ontplong van de leiding en persoonlijk letsel.
De voedingskabel niet zelf aansluiten, niet twee kabels aaneenkoppelen om de kabel langer te maken en de voedingskabel niet
aansluiten op een verdeeldoos waarop andere producten zijn aangesloten.
f Een slechte verbinding, slechte isolatie en overbelasting kunnen leiden tot brand en elektrische schokken.
Sluit de stroomvoorziening af voordat u begint met de elektrische installatie van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT.
f Er bestaat gevaar van elektrische schokken.
5
NEDERLANDS
Het kan noodzakelijk zijn een aardlekschakelaar te installeren, afhankelijk van de plaats van installatie.
f Het niet installeren van een aardlekschakelaar kan leiden tot elektrische schokken.
Schakel de stroom naar het product in voor de winter, ook als het stand-by is, omdat het in beveiligingsmodus werkt wanneer de
temperatuur tot het vriespunt zakt.
f Als u de stroomtoevoer afsluit, kan de beschermingsmodus niet worden geactiveerd en kan er schade aan het product ontstaan.
f De DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT is ontworpen voor installatie binnenshuis. Installeer de unit op een plaats waar geen risico
bestaat dat de omgevingstemperatuur daalt tot onder nul.
Draag beschermende uitrusting (zoals veiligheidshandschoenen, een veiligheidsbril en een helm) tijdens installatie- en
onderhoudswerkzaamheden. Installatie-/reparatietechnici kunnen letsel oplopen als ze onvoldoende beschermende uitrusting dragen.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met een verminderd fysiek, zintuiglijk of mentaal
vermogen, of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij onder toezicht staan of gebruiksinstructies krijgen van een persoon
die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Jonge kinderen mogen het apparaat uitsluitend onder toezicht gebruiken om te
voorkomen dat ze ermee gaan spelen.
Voor gebruik in Europa : Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en personen met een verminderd
fysiek, zintuiglijk of metaal vermogen of met onvoldoende ervaring en kennis, mits zij onder toezicht staan of instructies hebben
gekregen met betrekking tot het veilig gebruiken van het apparaat en zij begrijpen wat de eventuele risicos zijn. Kinderen mogen
niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd.
Zorg ervoor dat u het stroomsnoer niet wijzigt, halverwege niet bedraad en geen meerdere draden aansluit.
f Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken wegens slechte aansluiting of isolatie en overschrijding van de stroomgrens.
f Wanneer halverwege bedrading vereist is wegens schade aan het stroomsnoer, raadpleeg dan “Hoe uw verlengde
stroomsnoeren aansluiten in de installatiehandleiding.
AANDUIDINGEN VOOR VOORZICHTIG
Lees de installatiehandleiding zorgvuldig door voordat u het product installeert.
Vervoer het product in de verpakking. Als u de verpakking moet verwijderen, moet u het product met zachte materialen
beschermen om schade aan het product te voorkomen.
Voer het werk aan de afvoerleidingen zorgvuldig uit volgens de aanwijzingen in de installatiehandleiding.
f Anders kan er water uit de unit druppelen en kunnen huishoudelijke artikelen nat worden en worden beschadigd.
Draag tijdens de installatie dikke handschoenen.
f Anders kunnen de onderdelen van de airconditioner persoonlijk letsel veroorzaken.
Als de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT wordt geïnstalleerd in een kleine ruimte, moet u goed oppassen voor zuurstofgebrek als
gevolg van lekkage van koelmiddel.
De DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT niet installeren of gebruiken op de volgende plaatsen:
f Plaatsen waar de omringende lucht minerale olie bevat of waar oliedampen voorkomen; of plaatsen waar wordt gekookt en waar
stoom of waterspatten kunnen voorkomen. (Wanneer zich oliedeeltjes aan de warmtewisselaar hechten, kunnen de prestaties
afnemen of kan zich condenswater verspreiden. Bovendien, als oliedeeltjes zich aan de plastic onderdelen hechten, kan dit leiden
tot beschadiging of vervolging van het betreende onderdeel. Dit kan leiden tot storingen of lekkage van koelmiddel.)
f Plaatsen waar bijtende gassen, zoals zwavelgas, voorkomen. (Neem bij installatie van het product in een dergelijke omgeving
contact op met een installatiespecialist, aangezien de koperen leidingen en de lasnaden een speciale corrosie- en roestwerende
behandeling nodig hebben om corrosie te voorkomen.)
f Plaatsen waar het product wordt blootgesteld aan ontvlambare gassen, koolstofvezel, ontvlambaar poeder/stof of plaatsen
waar vaak vluchtige gassen, zoals verfverdunner of benzine, worden gebruikt. (Gassen in de buurt van de DVM Hydro-unit /
Hydro-unit HT kunnen ontvlammen.)
f Plaatsen waar elektromagnetische golven worden uitgezonden (bedieningsapparaten werken dan mogelijk niet).
f Plaatsen waar de lucht een hoog basiciteitsniveau heeft, zoals aan zee; plaatsen met een hoge spanningsuctuatie, zoals een
fabriek; en in een auto of schip.
f Plaatsen waar regelmatig een speciale spray wordt gebruikt.
f Plaatsen waar jn poeder wordt gebruikt (zoals een bakkerij)
f Gebruikt het product niet voor de opslag van precisie-instrumenten, voedsel, planten of dieren, cosmetica, kunstwerken of
andere speciale doeleinden. (Eigendommen kunnen onherstelbaar worden beschadigd.)
f Plaats waar ruis of trillingen kunnen optreden.
6
Veiligheidsmaatregelen
AANDUIDINGEN VOOR VOORZICHTIG
Laat het systeem na het voltooien van de installatie proefdraaien. Als zich geen fouten voordoen, legt u uit aan de klant hoe
de airconditioner moet worden gebruikt en gereinigd, conform de gebruikershandleiding. Geef de installatiehandleiding en
gebruiksaanwijzing aan de klant.
Controleer voor installatie of het product in goede staat verkeert.
f Installeer het product niet als het product tijdens het transport is beschadigd.
Alle materialen die voor de fabricage en verpakking van het product zijn gebruikt, zijn milieuvriendelijk en geschikt voor recycling.
Het koelmiddel dat in dit product wordt gebruikt, moet op passende wijze worden bijgevuld of afgevoerd door bevoegd personeel.
f Breng het product aan het einde van de levensduur naar een recycling- of afvaldepot of breng het terug naar de dealer zodat
het op de juiste wijze kan worden verwerkt.
Combinatieverhouding
f Dit product moet worden aangesloten op de buitenunit van de DVM S.
f Combinaties van installatie.
- Dit product moet worden gecombineerd tussen 50~130% van de capaciteit van de buitenunit.
- Als dit product wordt gecombineerd met een buitenunit met warmtepomp voor een combinatieverhouding van 130~180%
moet dit voldoen aan de onderstaande voorwaarden.
1) Combinatieverhouding voor binnenunits: minder dan 100% van de A2A-binnenunits + minder dan 80% van de DVM
Hydro-unit/ Hydro-unit HT.
2) A2A-binnenunits mogen alleen worden gebruikt voor koeling, en de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT mag alleen worden
gebruikt voor verwarming (inclusief vloerverwarming).
3) Het is niet mogelijk A2A-binnenunits en een DVM Hydro-unit/ Hydro-unit HT tegelijk te gebruiken.
- Als u een buitenunit met een binnenunit combineert, verwijzen wij u naar de onderstaande tabellen voor de capaciteit van
de DVM Hydro HT.
Capaciteitscorrectie
AM160FNBF
✴✴
AM160TNBF
✴✴
14,0 kW
AM250FNBF
✴✴
AM250TNBF
✴✴
22,4 kW
7
NEDERLANDS
De installatie voorbereiden
Gereedschap benodigd voor installatie
Algemeen gereedschap
Vacuümpomp Momentsleutel Pijpensnijder Ruimer Leidingbuiger
Waterpas Schroevendraaier Moersleutel Boormachine L-sleutel
Meetlint
Gereedschap voor bediening
Thermometer Weerstandsmeter Elektroscoop
Accessoires (meegeleverd)
Controleer voor installatie of de volgende accessoires zijn meegeleverd bij de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT.
Installatiehandleiding Afvoeraansluiting Afvoerstop
Aanvullende accessoires (niet meegeleverd)
Aanvullende accessoires voor het bedienen van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT moeten afzonderlijk worden aangeschaft en
geïnstalleerd.
[Modelnaam van de bedrade afstandsbediening: MWR-WW00N (Alle modellen), MWR-WW10N (alleen model AM✴✴✴TNBF)]
Bedrade afstandsbediening
MWR-WW00N MWR-WW10N
f Aanbevolen specicatie van de lter
Modeltype Modelnaam Werkdruk Werktemperatuur
Aansluitingsonderdeel
waterleidingbuis
Gaasmaat
Materiaal
(lter/gaas)
HE
ADN160BDE✴✴
1,0 MPa
-5~48 °C
PT 1 (25 A)
50 gaas AISI316/SUS304
ADN320BDE✴✴
AM160FNBD✴✴
AM320FNBD✴✴
ADN500BDE✴✴
PT 1-1/4 (32 A)
AM500FNBD✴✴
HT
AM✴✴✴FNBF✴✴
AM✴✴✴TNBF✴✴
-20 ~ 43 °C PT 1 (25 A)
8
De installatie voorbereiden
De plaats van installatie selecteren
f Kies een plaats met een ventilatieschacht of -opening voor het afvoeren van de warmte die door het product wordt
gegenereerd en om de temperatuur binnen de grenzen te houden, in de Hydro-unit: 5 ~ 40 °C, luchtvochtigheid 80 % Hydro-
unit HT: 5 ~ 35 °C luchtvochtigheid 80 %.
f Kies een plaats die stevig genoeg is om het gewicht en te trillingen van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT te verdragen.
f Kies een vlakke plaats waar geen regenwater blijft liggen of lekt.
f Kies een goed geventileerde plaats met voldoende ruimte voor reparatie en onderhoud.
f Kies een plaats waar u de leidingen voor het koelmiddel van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT naar de buitenunit eenvoudig
en binnen de toegelaten afstand kunt aansluiten.
f Installeer het product niet op een plaats waar corrosie kan optreden.
f Installeer de voedingskabel en communicatiekabel van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT en van de buitenunit op een
afstand van ten minste 1 meter van elektrische apparaten, zoals een tv. (In sommige gevallen kunnen zelfs problemen optreden
bij een afstand van meer dan 1 meter tot elektrische apparaten.)
Vereiste ruimte
f Zorg tijdens het installeren van het product dat u de voorgeschreven afstand tot obstakels bewaart, zoals hieronder
beschreven.
f Wanneer u een product boven op een ander product installeert, moet u ten minste 600 mm ruimte vrijlaten aan de kant van de
waterleiding.
Ruimte voor onderhoud
(voorkant)
100330600
400518300
Ruimte voor
onderhoud
(zijkant)
Installatieruimte
voor leiding
Product
(Unit: mm)
9
NEDERLANDS
Hydro-unit
<Bij installatie van een product boven op een ander product>
(Unit: mm)
100
400
600
100100
100
200
626 626
Ruimte voor onderhoud
H-balk
Hydro-unit HT
600 mm
600 mm
300 mm
400 mm
100 mm
t Als installatie van de Hydro-unit / Hydro-unit HT dichtbij een wand onvermijdelijk is, moet u de doorgifte van trillingen
die door het product worden gegenereerd naar de wand dempen met dempingsmateriaal.
VOORZICHTIG
10
Aanleg van de ondergrond en installatie van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT
t Als dit product wordt geïnstalleerd in een woonruimte, moet u trillingsdempend materiaal gebruiken om te
voorkomen dat de trillingen worden doorgegeven aan het gebouw.
WAARSCHUWING
f De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door niet-navolging van de installatievoorschriften.
1. Rekening houdend met de trillingen en het gewicht van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT, moet de ondergrond stevig
genoeg zijn om lawaai te voorkomen. De bovenzijde van de ondergrond moet vlak zijn.
2. De ondergrond moet 1,5 keer zo groot zijn als de bodem van de Hydro-unit.
3. Het is nodig draadgaas of stalen staven toe te voegen aan de betonconstructie van de ondergrond om beschadiging of barsten
te voorkomen.
4. Plaats de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT op de ondergrond en zet deze volledig vast met bout, ring en moer. (De draagkracht
moet meer dan 3,5 kN bedragen)
5. Zet de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT stevig vast met 4 funderingsbouten.
6. Als de betonconstructie voor de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT is voltooid, installeert u een anti-trillingsmat (t=20 mm of
meer) of een anti-trillingsframe (trillingsdoorgifte=5% of minder) om te voorkomen dat trillingen van de buitenunit worden
doorgegeven aan de ondergrond.
7. Houd er tijdens het aanleggen van de ondergrond rekening mee dat de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT moet worden
ondersteund binnen de volgende afmetingen.
Aanleg van ondergrond
Afvoeropening
200 mm of meer
Installatie van de DVM Hydro-unit
333
330
16
365
340
518
(Unit: mm)
DVM Hydro-unit
Ankerbout
Moer, sluitring
H-balk of anti-trillingsframe
Anti-trillingsmat
A+10~20 mm of meer
A
20 mm
Meer dan 50
mm
11
NEDERLANDS
Installatie van de DVM Hydro-unit HT
Rekening houdend met de trillingen en het gewicht van de DVM Hydro-unit HT,
moet de ondergrond stevig genoeg zijn om lawaai te voorkomen. De bovenzijde
van de ondergrond moet vlak zijn.
Vaste beugel
Hoogteverstelbout
Stel de hoogteverstelbout zodanig in dat de vaste beugel zich ten minste 10 mm
hoger bevindt dan de hoogteverstelbout.
10 mm
Plaats de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT op de ondergrond en zet deze volledig
vast met funderingsbout (M10), ring en moer.
De aanbevolen lengte van de funderingsbouten bedraagt meer dan 20 mm boven
de ondergrond.
< Een methode om de beugel vast te
zetten >
12
Aanleg van de ondergrond en installatie van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT
Verankeringsspecicatie
b
c
a
m
Grootte
Diameter van
boor (a)
Ankerlengte (b) Manchetlengte (c) Inbrengdiepte Aanhaalmoment
M10 14 mm 75 mm 40 mm 50 mm 30 N·m
Afmetingen van de DVM Hydro-unit
340
333
330
16
599
365
626
27
45
45205
60
100
Communicatiekabel
Vloeistoeiding
Gasleiding
Extern contact
Wateruitlaatleiding
Waterinlaatleiding
Stroomkabel
518
73,5 65 90
(Unit: mm)
Model van de DVM Hydro-unit
ADN160BDE✴✴
AM160FNBD✴✴
ADN320BDE✴✴
AM320FNBD✴✴
ADN500BDE✴✴
AM500FNBD✴✴
Koelmiddelzijde
Aansluitonderdeel
vloeistofzijde
3/8” (ø 9,52) 3/8” (ø 9,52) 1/2” (ø 12,7)
Aansluitonderdeel
gaszijde
5/8” (ø 15,88) 7/8” (ø 22,23) 1-1/8” (ø 28,58)
Aansluitonderdeel waterzijde PT 1 (25 A) PT 1 (25 A) PT 1-1/4 (32 A)
13
NEDERLANDS
Afmetingen van de Hydro-unit HT
340
80
330
246
366
466
660
782
1210
1183
333
106
16
365
518
115
27
Communicatiekabel
Stroomkabel
Gasleiding
Vloeistoeiding
Wateruitlaatleiding
Waterinlaatleiding
(Unit: mm)
Model van de Hydro-unit
AM✴✴✴FNBFB
AM✴✴✴TNBF✴✴
Koelmiddelzijde
Aansluitonderdeel vloeistofzijde 3/8” (ø 9,52)
Aansluitonderdeel gaszijde 5/8” (ø 15,88)
Aansluitonderdeel waterzijde PT 1 (25 A)
14
Installatie koelmiddelleiding
Werk aan koelmiddelleiding
f Gebruik speciale gereedschappen en accessoires voor de R-410A om de druk van de R-410A te regelen en te voorkomen dat
vreemde substanties in de leidingen kunnen terechtkomen.
f De koelmiddelleiding moet zo kort mogelijk worden gehouden en het hoogteverschil tussen de DVM Hydro-unit / Hydro-unit
HT en de buitenunit moet zo laag mogelijk worden gehouden.
f Het leidingenwerk moet worden uitgevoerd binnen de toegestane leidinglengte, het toegestane hoogteverschil en de
toegestane lengte na vertakking.
f De druk van de R-410A is hoog. Gebruik uitsluitend een goedgekeurde koelmiddelleiding en volg de installatiemethode.
f
Gebruik een schone koelmiddelleiding. Er mogen zich geen schadelijke ionen, oxiden, stoen, ijzerdeeltjes of vocht in de leiding bevinden.
f Het leidingenwerk moet apart worden uitgevoerd.
f Bereken na voltooiing van de installatie van de leidingen voor elke binnenunit volgens de voorgeschreven methode hoeveel extra
koelmiddel benodigd is, en gebruik koelmiddel R-410A voor het vullen. (Het koelmiddel R-410A bevindt zich in een roze geschilderde tank.)
Modelnaam van de DVM Hydro-unit
ADN160BDE✴✴
AM160FNBD✴✴
AM✴✴✴FNBF✴✴
AM✴✴✴TNBF✴✴
ADN320BDE✴✴
AM320FNBD✴✴
ADN500BDE✴✴
AM500FNBD✴✴
Hoeveelheid extra koelmiddel 0,6 kg 0,7 kg 1,2 kg
f Tijdens het lassen van de koelmiddelleidingen geen Flux gebruiken.
t Als de capaciteitsverhouding van de Hydro-unit HT hoger is dan 50 % van alle binnenunits, moet u geen extra
koelmiddel bijvullen.
t Wanneer u de hydro-unit HT in werking stelt om R-410A-koelvloeistof in de buitenunit toe te voegen, werkt het bijvullen
van de koelvloeistof voor koeling niet als de watertemperatuur lager is dan 33°C ligt. Voer het bijvullen van koelvloeistof
voor verwarming of het bijvullen van koelvloeistof voor koeling uit nadat het water is opgewarmd tot boven de 33°C.
t Wanneer u de hydro-unit HT in werking stelt om R-410A-koelvloeistof te verzamelen in de buitenunit, werkt de hydro-
unit HT niet als de watertemperatuur lager is dan 33°C. Voer het verzamelen van koelvloeistof uit nadat het water is
opgewarmd tot boven de 33°C.
t Alle andere binnenunits moeten het verwarmen uitvoeren of stoppen, wanneer de R-134a-koelvloeistof wordt verzameld.
VOORZICHTIG
Belangrijke informatie over regelgeving met betrekking tot de gebruikte koelvloeistof
f DVM Hydro-eenheid HT bevat geuoreerde broeikasgassen.
f Laat geen gassen vrijkomen in de atmosfeer.
f Type koelvloeistof: R-134a
f Hoeveelheid: 2,15 kg (3,075 tCOe)
f Aardopwarmingsvermogen (GWP) = 1430
f Hermetisch afgesloten apparatuur
Vul met onuitwisbare inkt het volgende in op het
meegeleverde label van het koelmiddel en op deze
handleiding.
f de fabrieksvulling koelmiddel van het product.
f extra hoeveelheid koelmiddel waarmee het product
gevuld is.
f + de totale hoeveelheid gevulde koelmiddel.
Het koelmiddel vullabel dat bij het product geleverd werd.
d
Binnenunit
Buitenunit
Koelmiddeltype GWP waarde
R-410A 2088
t GWP=Global Warming Potential (Aardopwarmingspotentieel)
t Berekening van tCO
e : kg x GWP / 1000
Eenheid kg tCOe
, a
, C
15
NEDERLANDS
a Fabrieksvulling koelmiddel van het product: zie naamplaat op unit.
b Extra hoeveelheid koelmiddel waarmee het product gevuld is. (Raadpleeg de bovenstaande informatie voor de
hoeveelheid van koelmiddelvulling.)
c Totale hoeveelheid koelmiddel.
d Koelmiddelcilinder en verdeler voor vulling.
OPMERKING
t De ingevulde label moet in de buurt van de het vulstation van het product
(bv. aan de binnenkant van de afsluitplaat) bevestigd worden.
t De ingevulde label moet in de buurt van de het vulstation van het product bevestigd worden.
VOORZICHTIG
Gereedschap voor installatie van de koelmiddelleiding
Voor producten die gebruik maken van koelmiddel R-410A/R-134a is speciaal gereedschap vereist. Controleer bij gebruik van
conventioneel gereedschap vooraf of dit geschikt is voor de installatie.
Hulpmiddel Bewerking Compatibiliteit van conventioneel gereedschap
Leidingsnijder
Werk aan
koelmiddelleiding
Leidingen snijden
Compatibel
Felsapparaat Pijpfelsen
Olie voor koelinstallaties
Breng koelolie aan op het
gefelste deel
Gebruik uitsluitend etherolie, esterolie,
alkylbenzeenolie of een mengsel van deze oliën
Momentsleutel
Sluit de ensmoer op de
leiding aan
Compatibel
Leidingbuiger Pijpen buigen
Stikstofgas
Luchtdichtheidstest
Remming van oxidatie
Lasapparaat Pijplassen
Manometer
Luchtdichtheidstest –
bijvullen koelmiddel
Vacuüm, laden en controleren
werking
Speciale meter nodig om vermenging met de
R-22-koelolie te voorkomen. Daarnaast is de druk
te hoog, waardoor er geen meting beschikbaar is.
Slang voor laden
koelmiddel
Exclusieve slang nodig in verband met lekkage
koelmiddel of de instroom van onzuiverheden.
Vacuümpomp Vacuümdrogen
Compatibel (Gebruik producten die zijn voorzien van een terugslagklep om te
voorkomen dat olie terugvloeit naar de buiteneenheid.)
Gebruik een pomp die en vacuüm kan trekken tot 100,7 kPa (5 Torr).
Schaal voor vullen
koelmiddel
Compatibel
Gaslekdetector Gaslektest
Speciale uitrusting nodig
(Een gaslekdetector die wordt gebruikt voor R-134a
is compatibel)
Flensmoer
U moet de ensmoer gebruiken die bij het product wordt geleverd.
Lekkage van koelmiddel kan optreden wanneer de standaardensmoer voor R-22 wordt gebruikt.
16
Installatie koelmiddelleiding
Koelmiddelleiding selecteren
f Installeer de koelmiddelleiding conform de maat van de hoofdleiding voor de verschillende capaciteiten van de DVM Hydro-
unit / Hydro-unit HT.
Modelnaam van de DVM Hydro-unit
ADN160BDE✴✴
AM160FNBD✴✴
AM✴✴✴FNBF✴✴
AM✴✴✴TNBF✴✴
ADN320BDE✴✴
AM320FNBD✴✴
ADN500BDE✴✴
AM500FNBD✴✴
Koelmiddelzijde
Vloeistofzijde 3/8” (ø 9,52) 3/8” (ø 9,52) 1/2” (ø 12,7)
Gaszijde 5/8” (ø 15,88) 7/8” (ø 22,23) 1-1/8” (ø 28,58)
Onderhoud koelmiddelleiding
f De opslag- en afdichtingsmethode ter voorkoming van het binnendringen van vreemde substanties of water in de leiding (met
name tijdens de installatie) is zeer belangrijk. Pas de juiste afdichtingsmethode toe, afhankelijk van de omgeving.
f Wees met name voorzichtig wanneer u de leiding door de opening in een wand steekt of wanneer het uiteinde van de leiding
tijdens installatie wordt blootgesteld aan de buitenlucht.
f Gebruik de ensmoer die bij het product wordt geleverd. Als andere ensmoeren worden gebruikt, kan dit leiden tot lekkage
van koelmiddel.
Plaats blootstelling Tijd blootstelling Type afdichting
Buiten
Langer dan een maand Leiding afknijpen
Korter dan een maand Aftapen
Binnen - Aftapen
De koelmiddelleiding dichtklemmen
f Klem het uiteinde van de koelmiddelleiding dicht en las het dichtgeklemde deel.
Koelmiddelleiding
Lasonderdeel
Koelmiddelleiding aftapen
f Dicht het uiteinde van de koelmiddelleiding af met PVC-vinyltape.
Uiteinde van de leiding
Koelmiddelleiding
PVC-tape
Plat knijpen
Op het dichtgeknepen deel van de
leiding plakken
Wikkel de tape ten slotte nogmaals
rond de leiding
17
NEDERLANDS
Koelmiddelleidingen lassen en veiligheidsinformatie
Belangrijke informatie voor werk aan koelmiddelleidingen
f Zorg ervoor dat zich geen vocht in de leiding bevindt.
f Zorg ervoor dat zich geen vreemde substanties en onzuiverheden in de leiding bevinden.
f Zorg ervoor dat er geen lek is.
f Zorg ervoor dat u de instructies volgt bij het lassen of opslaan van de leiding.
Lassen met stikstofspoeling (DVM Hydro-unit)
f Spoel de koelleidingen tijdens het lassen door met stikstofgas, zoals in de afbeelding te zien is.
f Als u geen stikstofspoeling uitvoert tijdens het lassen van de leidingen, kan zuurstof ontstaan in de leiding en kunnen
belangrijke onderdelen, zoals de compressor en kleppen, worden beschadigd.
f Stel de stroomsnelheid van de stikstofspoeling bij met een drukregelaar om een druk van 0,05 m
3
/u of minder te behouden.
f Dek de kraan bij het lassen van de leidingen op het aansluitpunt af met een natte doek voordat u met het lassen begint (om de
onderdelen in de kraan te beschermen)
Lasonderdeel
Stikstof
Koperen leiding (ø 6,25
mm)
Afsluitklep
Aftapen
Hogedrukslang
Stikstof
Vochtige doek
Gaszijde (gelast)
Stromingsmeter
ø 6,35
Drukregelaar
Richting van de leiding bij lassen
f De leiding dient omlaag of zijwaarts te worden gericht tijdens het lassen.
f Niet lassen met de leiding omhoog gericht.
Omlaag Zijwaarts Omhoog
18
Installatie koelmiddelleiding
Werk aan koelmiddelleiding op DVM Hydro-unit
Vochtige doek
Gasleiding
Vloeistoeiding
t Voorzichtig bij het lassen van de leiding aan een DVM Hydro-unit
- Tijdens het lassen van de leiding aan het product kan de unit worden beschadigd door de hitte en de vlam van het
lassen. Gebruik een brandwerende doek om de unit te beschermen tegen lasvuur of lasvlammen.
- Omwikkel de leiding met een vochtige doek en las het geheel zoals wordt weergegeven in de afbeelding.
Waterdruppels uit de vochtige doek kunnen het lassen belemmeren. Zorg er daarom voor dat geen water uit de
vochtige doek druppelt.
- Zorg ervoor dat de leidingen die zijn aangesloten op de DVM Hydro-unit en de buitenunit, elkaar niet hinderen en
geen contact maken met het product. (Trillingen kunnen de leidingen beschadigen.)
- Wanneer u de afgedichte leiding wilt verwijderen van de onderkant van de onderhoudskraan, moet u deze eerst
afknippen met een leidingensnijder en voordat u begint met lassen. Als u de afgedichte leiding last zonder deze af te
knippen, kunt u letsel oplopen door het koelmiddel in de leiding.
VOORZICHTIG
1. Haal de koperen dop van de koelmiddelleiding en verwijder het slib en de vreemde substanties van het gelaste onderdeel en
las de aansluitleiding op de poorten.
- De leiding is gevuld met stikstofgas. Laat daarom het stikstofgas uit de vloeistoeiding lopen. Verwijder de koperen dop en
controleer op de aanwezigheid van stikstofgas.
- Controleer de druk van het stikstofgas voordat u begint met lassen. Als het stikstofgas niet wordt uitgestoten, is het product
niet normaal. Installeer het in dat geval niet.
Gaszijde
Koperen dop
Vloeistofzijde
2. Sluit de koelmiddelleiding goed af met een isolator.
- Hiermee voorkomt u dat water van de buitenkant van de leiding druppelt en verhoogt u de eciëntie van de DVM Hydro-
unit.
3. Knip de resterende isolatie af.
4. Controleer op barstjes in het gebogen deel van de leidingen.
5. Als de DVM Hydro-unit wordt geïnstalleerd op een warme en vochtige plaats, kan zich water vormen op de buitenkant van de
isolatie. In dat geval is het nodig de dikte van de isolatie te verdubbelen (10 mm of meer).
19
NEDERLANDS
Werk aan koelmiddelleiding op DVM Hydro-unit HT
De DVM Hydro-unit HT heeft twee typen koelmiddelleidingen.
f Leiding vloeistofzijde
f Leiding gaszijde
f Zorg ervoor dat zich geen vreemde substanties en onzuiverheden in de leiding bevinden.
t Er bevindt zich geen stikstofgas in de leidingen die zijn aangesloten op de Hydro-unit HT en de buitenunit.
t De DVM Hydro-unit HT maakt gebruik van het nieuwe koelmiddel R-134a. De leidingen die zijn aangesloten op de
Hydro-unit HT en de buitenunit maken gebruik van R-410A
t Als onzuiverheden (vocht, microstoen) in de koelmiddelleidingen komen, kan dit een ernstige invloed hebben op de
prestaties en betrouwbaarheid van het product.
t De druk waarvoor het systeem is ontworpen is 4,1 MPa. Let erop dat u koelmiddelleidingen gebruikt die aan de
toepasselijke normen (materiaal, dikte) voldoen
t Gebruik een vloeibaar koelmiddel wanneer u koelmiddel bijvult, want het gebruikte koelmiddel is een gemengd koelmiddel.
De DVM Hydro-unit HT maakt gebruik van een plaatvormige warmtewisselaar. Denk goed na over de plaats van
installatie in verband met de aansluiting van de waterleidingbuizen.
VOORZICHTIG
1. Haal de veiligheidsdop van de koelmiddelleiding en draai de moeren vast na
het aansluiten van de koelmiddelleidingen op de poorten van de Hydro-unit
HT.
f Draai de moer eerst handvast en gebruik daarna pas een momentsleutel of
moersleutel.
Gaszijde
Vloeistofzijde
2. Omwikkel de koelmiddelleidingen met isolatie.
3. Knip de resterende isolatie af.
4. Controleer de gebogen delen van de leidingen op onvolkomenheden.
5. De standaard temperatuur- en luchtvochtigheidsvoorwaarde is 30 °C bij een
luchtvochtigheid van minder dan 85 %. Bij een hoge luchtvochtigheid moet u
dikker materiaal gebruiken (meer dan 10 mm).
20
Lekkagetest uitvoeren en isoleren
Voordat u de installatie voltooit (met het isoleren van de slang en leidingen) moet u controleren op gaslekkage. Als geen
gaslekkage wordt gemeten, kunt u de leidingen en slangen isoleren.
Lekkagetest
Gebruik een gasdetector om de verbindingsstukken van de leidingen te controleren op gaslekkage.
Gaszijde
Vloeistofzijde
Gaszijde
Vloeistofzijde
Isolatiemateriaal
De isolatie van de koelleiding selecteren
f Zie de dikte van het isolatiemateriaal voor het isoleren van de gas- en vloeistoeiding.
f De standaardtemperatuur- en luchtvochtigheidsvoorwaarde is 30 °C bij een luchtvochtigheid van minder dan 85 %. Bij een
hoge luchtvochtigheid moet u dikker materiaal gebruiken.
Leiding Leidingdiameter (mm)
Dikte van de isolatie [koeling, verwarming (mm)]
OpmerkingenStandaard [30 °C, 85 %]
Hoge vochtigheidsgraad
[30 °C, 85 % of meer]
EPDM, NBR
Vloeistoeiding
Ø 6,35~Ø 9,52 9 9
Moet bestand zijn tegen
temperaturen van meer
dan 120 °C
Ø 12,70~Ø 19,05 13 13
Gasleiding
Ø 6,35 13 19
Ø 9,52 ~ Ø 28,58 19 25
1. Voorkom problemen met condensatie door alle leidingen te omwikkelen met
hittebestendig polyethyleenschuim.
- Zorg ervoor dat de opening van de isolatie aan de bovenkant zit.
Geen opening
Isolatiemateriaal
Hittebestendig
polyethyleenschuim
2. Omwikkel de koelmiddelleidingen en afvoerleidingen met isolatie.
Isolatiemateriaal
Breng de isolatie zodanig aan
dat deze telkens wordt overlapt
DVM Hydro-
unit / Hydro-
unit HT
Bevestig stevig zonder tussenliggende openingen.
21
NEDERLANDS
De afvoerleiding installeren
De afvoerleiding installeren
f Gebruik een waterpas om te controleren of het product waterpas staat.
f Kies een van de 2 afvoeropeningen aan de onderkant van het product, plaats de meegeleverde afvoeraansluiting aan en sluit
de afvoerleiding aan.
f Sluit de ongebruikte van de 2 afvoeropeningen met de meegeleverde rubberen stopper.
f Installeer de afvoerleiding aan de achterzijde van de unit om voldoende ruimte voor onderhoud en reparaties te hebben aan
de voorzijde.
f Installeer geen afsluiter op de leiding en installeer de afvoerleiding horizontaal met een aopende helling van 1/50 of meer om
te voorkomen dat water terugloopt.
f Installeer een ventilatieopening naar de open lucht om de afvoer vloeiend te laten verlopen.
f Isoleer de afvoerleiding en afvoeraansluiting met isolatie van meer dan 10 mm.
f Installeer een zelfregulerende verwarmingskabel op de afvoerleiding om te voorkomen dat deze bevriest.
f Installeer de veiligheidsvoorziening voor een verwarmingsapparaat.
Helling van
meer dan
1/50
Naar de open lucht
Afvoeraansluiting
Bij installatie van geconcentreerde afvoer
f Installeer geconcentreerde afvoerleidingen met een ventilatieopening naar de open lucht.
Naar de open lucht
Helling van meer dan 1/50
Afvoeraansluiting
Controleren op waterlekkage
Maak circa 2 liter water klaar en giet water in de afvoerschaal van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT, zoals aangegeven in de
afbeelding.
<DVM Hydro-unit> <DVM Hydro-unit HT>
22
Installatie van de waterleidingbuis
1. Gebruik een gesloten waterleiding en een gesloten expansievat wanneer u het waterleidingsysteem installeert.
2. Installatiesysteem van de waterleiding
1) Installeer de waterleidingbuis zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding. Alle onderdelen, met uitzondering van de
DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT, moeten worden geïnstalleerd conform de plaatselijke installatievoorschriften.
<Aansluitingsonderdeel waterleidingbuis>
DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT
Waterleiding
Isolatiemateriaal
Meer dan 80 mm
Afwerktape
f Warmwatervoorziening installeren
Installatie ter
plaatse
Kogelventiel
(gebruikt als
reinigingsopening)
Wateruitlaat
Waterinlaat
Buervat
(mengvat)
Reinigingsvoorziening
Hydro-unit
Warmtewisselaar
aan waterzijde
Waterleidingkoppeling (koppeling,
ens)
Flexibele koppeling Expansievat
Thermometer Afvoer (in het product) Temperatuursensor voor warmwatertank
Manometer Pomp Afvoerklep
Kogelventiel Ventilatieopening Zeef
Waterklep Overdrukventiel (overdrukbeveiliging)
23
NEDERLANDS
f Installatie van vloerverwarming
Installatie ter
plaatse
Kogelventiel (gebruikt als
reinigingsopening)
Wateruitlaat
Waterinlaat
Buervat
(mengvat)
Vloerverwarmingselement
Reinigingsvoorziening
Hydro-unit
Warmtewisselaar
aan waterzijde
Waterleidingkoppeling
(koppeling, ens)
Flexibele koppeling Expansievat
Thermometer Afvoer (in het product) Temperatuursensor voor thermische opslagtank
Manometer Pomp Afvoerklep
Kogelventiel Ventilatieopening Zeef
Waterklep
Overdrukventiel
(overdrukbeveiliging)
Omloopklep voor drukverschil
Als er meer dan twee waterleidingen worden gebruikt voor verwarming (bijvoorbeeld vloer en ventilatorconvector) moet er een
buervat (mengvat) of omloopklep worden gebruikt om de waterdebiet in stand te houden.
f Specicatie voor installatie ter plaatse
Modelnaam
Zeef Stroommeter Thermometer Manometer Ventilatieopening Pomp Kogelventiel Afvoerklep
AM160FNBF
✴✴
AM160TNBF
✴✴
#50 PT 1
0~50 /min
0~100 °C 0~1 MPa
0,6 m
3
/h
(Conditie: 0,15
MPa)
23 /min
PT 1 15 A
AM250FNBF
✴✴
AM250TNBF
✴✴
0~100 /min 36 /min
ADN160BDE✴✴
AM160FNBD✴✴
0~50 /min 48 /min
ADN320BDE✴✴
AM320FNBD✴✴
0~100 /min
92 /min (zie
drukvalgraek)
ADN500BDE✴✴
AM500FNBD✴✴
#50
PT 1-1/4
0~150 /min 0~100 °C 0~1 MPa
0,6 m
3
/h
(Conditie: 0,15
MPa)
150 /min (zie
drukvalgraek)
PT 1-1/4 15 A
24
Installatie van de waterleidingbuis
2) De waterleidingbuis moet worden aangesloten met een lager aanhaalmoment, zoals aangegeven in de onderstaande
tabel. Als u een hoger aanhaalmoment gebruikt, kan dit schade aan het product veroorzaken.
Diameter van de waterleidingbuis (buitendiameter, mm) "BOIBBMNPNFOU/tN
ø 10~20 25
ø 21~30 50
ø 31~50 100
ø 51~80 220
ø 81~115 600
3) Gebruik gecerticeerde onderdelen voor het waterleidingstelsel. De waterdruk van het waterleidingsysteem dat is
aangesloten op de buitenunit moet lager blijven dan 1,0 MPa. Gebruik een koperen of roestvrijstalen waterleidingbuis.
4) De waterleidingbuizen moeten zijn voorzien van kranen en andere instrumenten, zoals aangegeven in het diagram. Filter
moet worden geïnstalleerd binnen 1~2 meter van de inlaat van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT.
- Als geen zeef wordt geïnstalleerd, kunnen zand, stof en roestdeeltjes het product beschadigen.
- Zorg ervoor dat de zeefgaas is gemaakt van roestvrij staal.
5) De waterinlaat bevindt zich aan de onderkant van de warmtewisselaar en de wateruitlaat bevindt zich aan de bovenkant
van de warmtewisselaar.
6)
De DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT moet binnenshuis bij kamertemperatuur worden geïnstalleerd, en de waterinlaat en
-uitlaat moeten worden geïsoleerd zoals aangegeven in de diagram ‘Installatiesysteem van de waterleiding op pagina 22
.
7) Het isolatiewerk moet zorgvuldig worden uitgevoerd om condensvorming op het oppervlak van het product en op de
afvoerleidingen van de binnen-/buitenunit te voorkomen. Als het benodigde werk niet zorgvuldig wordt uitgevoerd, wordt
veel energie verspild als gevolg van thermisch verlies en kunnen eigendommen onherstelbaar worden beschadigd in de
winter als de waterleiding bevriest en barst.
8) Als het product langere tijd of ‘s nachts stil staat, kan het waterleidingenstelsel op natuurlijke wijze bevriezen als de
temperatuur rond de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT lager is dan 0 °C. Als het waterleidingenstelsel bevriest, leidt dit tot
schade aan de platen van de warmtewisselaar. Daarom moeten passende preventieve maatregelen worden genomen.
- Restwater uit de waterleiding aftappen
- Zelfregulerende verwarmingskabel installeren op de waterleidingbuizen
- Als het product wordt geïnstalleerd op een plaats waar de omgevingstemperatuur daalt tot onder 0 °C, moet u antivries
gebruiken voor het verlagen van het bevriezingspunt.
9) Installeer een aantal automatische ontluchtingsventielen op punten waar lucht in de buis kan blijven staan (bijvoorbeeld
in een verticale waterleidingbuis). Als de leiding niet wordt ontlucht, kan dit leiden tot verslechtering van de prestaties of
corrosie aan het product of de leidingen.
10) Het operationele bereik van het water is als volgt.
Sectie
Uitlaatwatertemperatuur (°C) Hoeveelheid water (/min)
ADN✴✴✴BDE✴✴
AM✴✴✴FNBD✴✴
AM
✴✴✴
FNBF
✴✴
AM
✴✴✴
TNBF
✴✴
ADN160BDE✴✴
AM160FNBD✴✴
ADN320BDE✴✴
AM320FNBD✴✴
ADN500BDE✴✴
AM500FNBD✴✴
AM160FNBF
✴✴
AM160TNBF
✴✴
AM250FNBF
✴✴
AM250TNBF
✴✴
Standaardvoorwaarde
Koelen 18 -
48 92 150
--
Verwarmen
35 65 23 36
Bedrijfsbereik
Koelen 5-30 -
24~48 46~92 75~150
--
Verwarmen
20~50 25~80 14~46 14~72
f Als de hoeveelheid koelwater zich buiten het operationele bereik bevindt, stopt u de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT en
verhelpt u de oorzaak voordat u het systeem weer inschakelt.
f De temperatuur van het afvoerwater is zeer hoog. Wees daarom voorzichtig dat het niet in contact komt met uw lichaam. En
dek de externe waterleiding af met voldoende isolatiemateriaal voor isolatie en ter voorkoming van brandwonden.
25
NEDERLANDS
11) Afhankelijk van de waterkwaliteit en het type warmtewisselaar kan kalkafzetting optreden op de platen van de
warmtewisselaar. Daarom moet het systeem regelmatig worden ontkalkt. Installeer tijdens het aanleggen van de
waterleidingbuizen een waterafsluitkraan voor de warmtebron en voorzie de uitspoelleiding van een kogelventiel (voor de
reiniging met chemicaliën) op de leiding tussen de afsluitkraan en de buitenunit.
12) Sluit voor het proefdraaien de geïnstalleerde reinigingsleidingen aan op de inlaat en uitlaat, zoals aangegeven in de
bovenstaande afbeelding. Neem vervolgens passende maatregelen (bijvoorbeeld een blindens) om te voorkomen dat
het circulatiewater in de platen van de warmtewisselaar terechtkomt, gebruik de circulatiepomp om vreemde substanties
uit de waterleidingbuizen te verwijderen en maak de zeef schoon. Als u de zeef niet schoonmaakt, kunnen vreemde
substanties zich ophopen in de platen van de warmtewisselaar en kan de warmtewisselaar kapot gaan of problemen gaan
vertonen.
13) Zorg dat de kwaliteit van het water in de waterleiding voldoet aan de normen voor koelwater voor koelings- en
airconditioningapparatuur.
- Water van een warmtebron dat een hoog gehalte aan vreemde substanties bevat kan corrosie of kalkafzetting in de
warmtewisselaar en leidingen veroorzaken. (Gebruik geschikt water voor de warmtebron, volgens de onderstaande
tabel)
- Als het bijvulwater afkomstig is van een andere bron van de plaatselijke watervoorziening, moet u de kwaliteit van het
water controleren.
- Er moet een zeef (die apart moet worden aangeschaft) worden geïnstalleerd in de waterinlaatleiding van de waterleiding.
Als zand, stof of roestdeeltjes in het watersysteem terechtkomen, kunnen deze corrosie van metalen onderdelen of
blokkades in de warmtewisselaar veroorzaken en de warmtewisselaar beschadigen.
- Als bestaande thermische opslagtanks of leidingen worden gebruikt, kunnen de vreemde substanties verstopping van
de platen van de warmtewisselaar van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT veroorzaken. Het is dus noodzakelijk dat de
waterkwaliteit en de eventuele aanwezigheid van vreemde substanties goed worden gecontroleerd.
14) Controleer of het totale watervolume in de installatie, zonder het interne watervolume van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit
HT, minimaal 20L bedraagt.
Sectie Item
Gesloten circuit Eecten Aanbevolen
waarde voor
inspectie van
waterkwaliteit
Water van de
warmtebron
Bijvulwater Corrosie Schaal
Standaardwaarde
pH [25 ˚C] 7,0 ~ 8,0 7,0 ~ 8,0 O O
Eens per jaar
Elektrische geleiding [25 ˚C] (mS/m) 30 en lager 30 en lager O O
Chloride-ion (mg Cl
-
/L) 50 en lager 50 en lager O
Sulfaation (mg S0
4
2-
/L) 50 en lager 50 en lager O
M-alkaliteitsniveau [pH 4,8] (mg
CaCo
3
/L)
50 en lager 50 en lager O
Totale hardheid (mg CaCo
3
/L) 70 en lager 70 en lager O
Calciumhardheid (mg CaCo
3
/L) 50 en lager 50 en lager O
Geïoniseerd silicium (mg SiO
2
/L) 30 en lager 30 en lager O
Naslag
IJzer (mg Fe/L) 1,0 en lager 0,3 en lager O O
Koper (mg Cu/L) 1,0 en lager 1,0 en lager O
Sulfaation(mg S
2
/L)
Niet
detecteerbaar
Niet
detecteerbaar
O
Ammoniumion (mg NH
4
+
/L) 0,3 en lager 0,1 en lager O
Chloorresidu (mg Cl/L) 0,25 en lager 0,3 en lager O
Vrije kooldioxide (mg CO
2
/L) 0,4 en lager 0,4 en lager O
Stabiliteitsindex - - O O
26
Installatie van de waterleidingbuis
t Cirkelmarkeringen (O) in de graek geven de factor aan die relevant is voor corrosie en kalkafzet.
t Wanneer de watertemperatuur hoger is dan 40˚C, kan staal zonder beschermende coating corroderen als het wordt
blootgesteld aan water. Het gebruik van corrosiewerend materiaal of ontgassing kan een eectieve maatregel zijn ter
voorkoming van corrosie.
t Het koelwater en bijvulwater, gebruikt in een watersysteem met een gesloten circuit en een koeltoren met gesloten
circuit, moeten voldoen aan de normen die in de bovenstaande tabel worden vermeld.
t Het aangevoerde water of suppletiewater moet leidingwater of industrieel water zijn. Gezuiverd water,
geneutraliseerd water en zacht water mogen niet worden gebruikt.
t De 15 items in de bovenstaande tabel zijn gangbare waarden voor corrosie en/of kalkafzetting.
t Als het waterleidingstelsel bevriest, veroorzaakt dit breuk van de platen van de warmtewisselaar. Daarom is het nodig
passende preventieve maatregelen te nemen, rekening houdend met de omstandigheden.
- Restwater uit de waterleiding aftappen
- Waterpomp doorlopend laten draaien om het water binnen de waterleiding te circuleren
- Zelfregulerende verwarmingskabel installeren op de waterleidingbuis
t Open de kraan van de waterleidingbuis die is aangesloten op de buitenunit nadat het uitspoelen (verwijderen van
vreemde substanties uit de waterleidingbuis) is voltooid.
t Controleer of de waterleiding is ontlucht en of de juiste circulatiehoeveelheid wordt gebruikt voordat u de
onderhoudskraan aan de koelmiddelzijde van de buitenunit opent.
t Wanneer de watercirculatie stopt tijdens het bedrijf van de buitenunit, kunnen de platen van de warmtewisselaar
kapot gaan.
OPMERKING
Drukvalgraeken
f ADN160BDE✴✴ / AM160FNBD✴✴ f ADN320BDE✴✴ / AM320FNBD✴✴
Drukval van warmtewisselaar
(kPa)
    







Waterstroomsnelheid (/min)
Drukval van warmtewisselaar
(kPa)
    










Waterstroomsnelheid (/min)
f ADN500BDE✴✴ / AM500FNBD✴✴ f AM✴✴✴FNBF✴✴ / AM✴✴✴TNBF✴✴
Drukval van warmtewisselaar
(kPa)
    








Waterstroomsnelheid (/min)
Drukval van warmtewisselaar
(kPa)
    
Waterstroomsnelheid (/min)
27
NEDERLANDS
Zeef aansluiten
f Gebruik een zeef van maat 50 (diameter van elke opening moet minder zijn dan 0,4 mm, uitgezonderd de perforatieplaat)
f Controleer de richting van de zeef voordat u deze aansluit op de waterinlaatopening, zoals aangegeven in de afbeelding.
f Wikkel de teontape meer dan 15 maal om het schroefdraad van de waterleidingbuis voordat de zeef aansluit.
f De onderhoudspoort moet omlaag wijzen en de hoek moet minder dan 45° naar links of naar rechts zijn
f Controleer na het installeren van de zeef of er geen water lekt op het aansluitpunt.
f Reinig de zeef regelmatig (meer dan eenmaal per jaar) om een normale werking van het product te waarborgen.
<Zijaanzicht><Vooraanzicht>
Zeef
45°
Waterinlaatleiding
Stroom- en communicatiekabel aansluiten
Specicatie van elektrische bedrading
Binnenunit Voeding MCCB [A] ELB [A]
Voedingskabel
(mm
2
)
Aardekabel
(mm
2
)
Communicatiekabel
(mm
2
)
DVM Hydro-unit
,
220~240V/50Hz
Max: 264 V
Min: 198 V
X [A]
X [A],
30mA,
0,1sec
2,5 mm
2
(enkelvoudige
installatie)
2,5 mm
2
0,75~1,5 mm
2
DVM Hydro-unit
HT
,
220~240V/50Hz
Max: 264 V
Min: 198V
X [A]
X [A],
30mA,
0,1sec
4,0 mm
2
(enkelvoudige
installatie)
,
380~415V/50Hz
Max: 456,5 V
Min: 342 V
X [A]
X [A],
30mA,
0,1sec
2,5 mm
2
(enkelvoudige
installatie)
Deze apparatuur voldoet aan de norm IEC 61000-3-12, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk is aan 3,881M van het
interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur
of de gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, in overleg met de distributienetwerkaanbieder, dat de apparatuur alleen
wordt aangesloten op een voeding waarvan het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk is aan 3,881M.
28
Stroomtabel (enkelvoudige installatie)
Binnenunit Model Nominale stroom (A) MCA ( A)
MFA (Min. ELCB,
MCCB, A)
DVM Hydro-unit
ADN✴✴✴BDE✴✴
AM✴✴✴FNBD✴✴
0,05 2,2 2,75
DVM Hydro-unit HT
AM160FNBFE 14,3 24,15 30,19
AM250FNBFE 23,1 32,15 40,19
AM160FNBFG 4,85 12,88 16,1
AM250FNBFG 7,85 12,88 16,1
AM160TNBFE
14,3 18,0 25,0
AM250TNBFE
23,1 30,0 40,0
AM160TNBFG
4,85 16,1 20,0
AM250TNBFG
7,85 16,1 20,0
f Houd bij het bepalen van de specicaties en maximum lengte van de voedingskabel de vermogensdaling voor de binnenunits
binnen 10%.
n
∑(
k=1
Coëf×35,6×Lk×ik
) < 10 % van ingangsspanning [V]
1000×Ak
t coëf: 1,55
t Lk: Afstand tussen binnenunits [m], Ak: Specicatie voedingskabel [mm
2
]
ik: Bedrijfsstroom per unit [A]
Voorbeeld van installatie
f Totale lengte stroomkabel L = 100 (m), bedrijfsstroom per unit 1[A]
f In totaal zijn 10 binnenunits geïnstalleerd
10 [A]
Binnenunit 10
20 [m]10 [m]0 [m]
9 [A] 1 [A]
100 [m]
Binnenunit 2Binnenunit 1
ELCB
MCCB +
ELB
Of
Stroom- en communicatiekabel aansluiten
29
NEDERLANDS
f Pas de volgende formule toe
n
∑(
k=1
Coëf×35,6×Lk×ik
) < 10 % van ingangsspanning [V]
1000×Ak
Berekening
t Installatie van 1 draadtype.
220 [V]
-2,2 [V] -2,0 [V]
············ 2,5 [mm
2
] ············
208,8 [V] (tussen 198 V~242 V)
-(2,2+2,0+1,8+1,5+1,3+1,1+0,9+0,7+0,4+0,2)=-11,2 [V]
in orde
2,5 [mm
2
] 2,5 [mm
2
]
t Installatie met twee draadtypen.
220 [V]
-1,4 [V] -1,2 [V]
············ 2,5 [mm
2
] ············
209,5 [V] (tussen 198 V~242 V)
-(1,4+1,2+1,8+1,5+1,3+1,1+0,9+0,7+0,4+0,2)=-10,5 [V]
in orde
4,0 [mm
2
] 4,0 [mm
2
]
Algemene systeemconguratie
DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT gebruikt 220~240 V of 3-fase, 380~415 V(DVM Hydro-unit HT)
DVM Hydro-unit
Verdeelkast Buitenunit Binnenunit
Aarde
Aarde
Communicatiekabel
Bedrade
afstandsbediening
Bedrade
afstandsbediening
Exclusief bedrade
afstandsbediening
Bedrade
afstandsbediening
MCCB
+ ELB
ELCB
of
DVM Hydro-unit
MCCB
+ ELB
ELCB
of
1-fase
30
DVM Hydro-unit HT
Verdeelkast Buitenunit Binnenunit
Aarde
Aarde
Communicatiekabel
Bedrade
afstandsbediening
Bedrade
afstandsbediening
Exclusief bedrade
afstandsbediening
Bedrade
afstandsbediening
MCCB
+ ELB
ELCB
of
DVM Hydro-
unit HT
MCCB
+ ELB
ELCB
of
MCCB
+ ELB
ELCB
of
MCCB
+ ELB
ELCB
of
3-fase 1-fase 1-fase
t Verbind de communicatiekabel niet meerdere malen van de ene binnenunit / DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT naar
de andere. Dit kan leiden tot communicatiefouten.
t Verbind de voedingskabel niet meerdere malen van de ene Hydro-unit HT naar de andere. De DVM Hydro-unit HT kan
hierdoor worden beschadigd.
t Stroomkabels van onderdelen van apparaten voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan exibel snoer met een
polychloropreen mantel. (IEC-code IEC:60245 IEC 57/CENELEC:H05RN-F) (Model ADN✴✴✴BDE✴✴ / AM✴✴✴FNBD✴✴)
t Stroomkabels van onderdelen van apparatuur voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan exibele
polychloropreen-mantelsnoeren. (Codetoekenning IEC:60245 IEC 66 / CENELEC: H07RN-F )
(AM✴✴✴FNBF✴✴ / AM✴✴✴TNBF✴✴ Model)
VOORZICHTIG
Stroom- en communicatiekabel aansluiten
31
NEDERLANDS
Conguratie van voedings- en communicatiekabel
f Trek een netvoedingskabel en aardekabel voor de kabelopening aan de rechterkant van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT.
f Sluit de externe contactsignaalkabel via de kabelopening aan de rechterkant van de buitenunit aan op het aansluitblok van de
printplaat.
f De draden moeten worden geïnstalleerd in aparte kabelbeschermingsleidingen.
f Breng een kabelleiding aan op de kabeluitgang met behulp van een CD-connector.
Bedrading van bedrade
afstandsbediening
Hoofdprintplaat
%7.)ZESPVOJUt$PNNVOJDBUJFLBCFM
buitenunit
Kabelbeschermingsleiding
Kabelbuis
Voedingskabel aansluitblok
Voedingskabel (vastzetten aan de klem
aan de onderkant van het aansluitblok)
Hoofdprintplaat
Besturingsmodule
Voedingskabelaansluiting
Bedrading van bedrade afstandsbediening
Communicatie DVM Hydro-unit HT +
buitenunit
Kabelbeschermingsleiding
Kabelbuis
32
Stroom- en communicatiekabel aansluiten
Specicaties voor de kabelbeschermingsbuis
Naam Materiaal Geldende omstandigheden
Flexibele PVC-
kabelbuis
PVC
Als de kabelbuis binnen wordt geïnstalleerd en niet wordt blootgesteld aan
buitenomstandigheden, omdat deze is ingebed in de betonstructuur
Klasse 1 exibele
kabelbuis
Gegalvaniseerd bladstaal
Als de kabelbuis binnen wordt geïnstalleerd maar wordt blootgesteld aan
buitenomstandigheden, waardoor risico op schade aan de beschermingsbuis
bestaat
Klasse 1 exibele
kabelbuis met PVC-
coating
Gegalvaniseerd bladstaal
en zachte PVC-verbinding
Als de kabelbuis buiten wordt geïnstalleerd en wordt blootgesteld aan
buitenomstandigheden, waardoor risico op schade aan de kabelbuis bestaat en deze
extra waterdicht moet worden gemaakt
Bedradingsschema stroomvoorziening en communicatie
RSTN
Communicatiekabel
tussen binnen- en
buitenunit
PBA
Communicatie binnen- en buitenunit
Aarde
Aarde
DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT
MCCB
+ ELB
ELCB
of
f De communicatiekabel tussen binnen- en buitenunits kent geen polariteit.
f Zet de kabels vast met een klem die aan de linkerkant van het aansluitblok is bevestigd.
f Tijdens het aansluiten van de voedingskabel moet u het gespeciceerde aanhaalmoment hanteren voor het aanbrengen van
de schroeven van het aansluitblok.
33
NEDERLANDS
PBA-aansluitschema
f ADN✴✴✴BDE✴✴
V1
V2
L
N
Voedingskabel (1-fase AC
220~240 V)
Bedrade
afstandsbediening
Buitenunit
(communicatiekabel)
f AM✴✴✴FNBD✴✴
V1
V2
L
N
Voedingskabel (1-fase AC
220~240 V)
Bedrade
afstandsbediening
Buitenunit
(communicatiekabel)
34
Stroom- en communicatiekabel aansluiten
f AM✴✴✴FNBF✴✴ / AM✴✴✴TNBF✴✴
- 1-fase - 3-fase
1(L) 2(N)
N
L
L
F1 F2 V1 V2 F3 F4
N
DVM Hydro-unit /
Hydro-unit HT
kabelbinder
Communicatiekabel
Stroomkabel 1-fase AC
220~240V
N
L3(T)
F1 F2 V1 V2 F3 F4
2(N)
1(L)
L2(S)
L1(R)
R
N
Communicatiekabel
Stroomkabel 1-fase AC
380~415V
DVM Hydro-unit /
Hydro-unit HT
kabelbinder
35
NEDERLANDS
Bedradingsschema voor aansluiting van 2 bedrade afstandsbedieningen
f ADN✴✴✴BDE✴✴
V1
V2
L
N
Bedrade afstandsbediening
(secundair)
Bedrade afstandsbediening
(primair)
f AM✴✴✴FNBD✴✴ / AM✴✴✴FNBF✴✴/AM✴✴✴TNBF✴✴
V1
V2
L
N
Bedrade afstandsbediening
(secundair)
Bedrade afstandsbediening
(primair)
36
Stroom- en communicatiekabel aansluiten
Aansluiting van de voedingsterminal
f Sluit de kabels aan op het aansluitblok met een soldeervrije aansluitring.
f Sluit de kabels op correcte wijze aan door goedgekeurde en voorgeschreven kabels te gebruiken en bevestig deze op correcte
wijze zodat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de aansluiting.
f Gebruik een schroevendraaier en sleutel waarmee het voorgeschreven aanhaalmoment kan worden toegepast bij het
aandraaien van de schroeven op het aansluitblok.
f Draai de schroeven op het aansluitblok vast door het voorgeschreven aanhaalmoment toe te passen. Wanneer de aansluiting te
los zit, kunnen vonken ontstaan die brand kunnen veroorzaken. Als de aansluiting te vast wordt gedraaid, kan het aansluitblok
beschadigd raken.
Sluit één kabel aan per aansluitblok
en bevestig deze met een
soldeervrije aansluiting.
Stroomkabel
Soldeervrije
aansluiting
LN
F1 F2
Naam aansluiting Aanhaalmoment (N m)
Extern contact M3 0,5~0,75
Communicatie M3,5 0,8~1,2
Stroomvoorziening M4 1,2~1,8
<DVM Hydro-unit >
1(L) 2(N)
N
L
L
N
<DVM Hydro-unit HT>
37
NEDERLANDS
Soldeervrije aansluitring selecteren
f Selecteer een soldeervrije aansluitring voor een voedingskabel conform de
voorgeschreven kabelafmetingen.
f Breng een isolerende mantel aan om het aansluitgedeelte van de
soldeervrije aansluitring en de stroomkabel.
Zilversoldeer
Voorgeschreven kabelafmetingen (mm
2
) 1,5 2,5 10 16
Voorgeschreven schroefafmetingen (mm) 454555
B
Standaardafmetingen (mm) 6,6 8 6,6 8,5 9,5 12 12
Marge (mm) ±0,2 ±0,2 ±0,2 ±0,2
D
Standaardafmetingen (mm) 3,4 4,2 7,1 9
Marge (mm)
+0,3
-0,2
+0,3
-0,2
+0,3
-0,2
+0,3
-0,2
d1
Standaardafmetingen (mm) 1,7 2,3 4,5 5,8
Marge (mm) ±0,2 ±0,2 ±0,2 ±0,2
E Min. 4,1 6 7,9 9,5
F Min. 676769,5
L Max. 16 17,5 2430
d2
Standaardafmetingen (mm) 4,3 5,3 4,3 5,3 5,3 5,3
Marge (mm)
+ 0,2
0
+ 0,2
0
+ 0,2
0
+ 0,2
0
+ 0,2
0
t Min. 0,7 0,8 1,15 1,45
38
Stroom- en communicatiekabel aansluiten
Hoe uw verlengde stroomsnoeren aansluiten
1. Bereid de volgende hulpmiddelen voor.
Hulpmiddelen Krimptang Verbindingshuls (mm) Isolatietape Krimpbuisje (mm)
Spec. MH-14 20 x Ø6,5 (HxOD) Breedte 19 mm 70 x Ø 8,0 (L x BuD)
Vorm
2. Haal de afscherming los van het rubber en draad van het stroomsnoer, zoals
getoond in de afbeelding.
- Haal 20 mm snoerafscherming los van de vooraf geïnstalleerde buis.
t Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over de
specicaties van stroomsnoeren voor binnen- en buitenunits.
t Na het loshalen van snoerdraden van de vooraf geïnstalleerde buis
moet een krimpbuisje worden geplaatst.
VOORZICHTIG
Stroomsnoer
20
20
60
120
180
20
180
120
60
20
20
20
Vooraf geïnstalleerde buis voor het stroomsnoer
(Eenheid: mm)
3. Plaats de beide zijden van de kerndraad van het stroomkabel in de verbindingshuls.
f
Methode 1
Duw de kerndraad door de huls vanaf beide kanten.
Verbindingshuls
f
Methode 2
Draai de kernen samen en duw ze door de huls.
Verbindingshuls
t Als snoerdraden zonder verbindingsstukken worden aangesloten, dan wordt hun contactoppervlak kleiner of kan er
gedurende lange tijd roest voorkomen op het buitenoppervlak van de draden (koperdraden). Dit kan de weerstand
doen toenemen (minder doorgaande stroom) en bijgevolg een brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
4. Comprimeer de twee punten met behulp van een krimptool; draai om en comprimeer nog twee punten op dezelfde locatie.
- De compressiegrootte moet 8,0 zijn.
- Trek na het comprimeren aan beide zijden van de draad om te controleren dat er goed samengedrukt is.
Afmeting
compressie
f
Methode 1
5 mm
4 keer comprimeren.
f
Methode 2
5 mm
4 keer comprimeren.
39
NEDERLANDS
5. Omwikkel tweemaal of meer met isolatietape en plaats het krimpbuisje in het midden van de isolatietape.
f
Methode 1
40 mm
Isolatietape
f
Methode 2
Isolatietape
35 mm
6. Pas hitte toe op het krimpbuisje, zodat het samenkrimpt.
f
Methode 1
Krimpbuisje
f
Methode 2
Krimpbuisje
7. Omwikkel het buisje na het samenkrimpen met isolatietape om het af te werken.
Drie of meer lagen isolatie zijn vereist.
f
Methode 1
Isolatietape
f
Methode 2
Isolatietape
t Zorg ervoor dat de verbindingsdelen niet zijn blootgesteld aan de buitenomgeving.
t Zorg ervoor dat u isolatietape en een krimpbuisje uit goedgekeurd versterkt isolatiemateriaal gebruikt dat hetzelfde
niveau van houdspanning voor het stroomsnoer heeft. (Overeenkomstig met de lokale regelgeving voor extensies.)
VOORZICHTIG
t In geval van het verlengen van de elektrische bedrading mag GEEN rond gevormde drukaansluiting worden gebruikt.
- Onvolledige draadaansluitingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
40
Extern contact aansluiten
Aansluitschema extern contact
Binnentemperatuursensor
Temperatuursensor
voor watertank
Warmtepomp Slim rooster
Externe besturing
1 2 3456789101112 13 14 15 16 17 18 19 20
V1
V2
L
N
L N
Netvoeding
Werkingscontrole
Alarm
Waterpomp
Boosterverwarming
3-wegklep 1
2-wegklep
3-wegklep 2
AC 24 V thermostaat
AC 220-240 V thermostaat
Bedrade afstandsbediening
Buitenunit (communicatiekabel)
Water IN/UIT (Hydro-unit)
Water IN/UIT (Hydro-unit HT)
EVA IN/UIT
(Hydro-unit / Hydro-unit HT)
Ontdooien
Stromingsschakelaar
Verbonden als fabrieksinstelling
<DVM Hydro-unit>
Binnentemperatuursensor
Warmtepomp
Externe besturing
1 2 345678910
Temperatuursensor
voor watertank
Slim rooster
<DVM Hydro-unit HT>
41
NEDERLANDS
Verklaring Aansluitingnummer Invoer/Uitvoer AC/DC
Maximaal
toegestane stroom
A Stroomvoorziening L, N Invoer AC 2,5 A
B Werkingscontrole B1, B2 Uitvoer contact - 0,5 A
C Alarm B3, B4 Uitvoer contact - 0,5 A
D Waterpomp B5, B6 Uitvoer contact - 0,5 A
E Boosterverwarming B7, B8 Uitvoer contact - 0,5 A
F 3-wegklep 1 B9 ~ B11 Uitvoer AC 0,5 A
G 3-wegklep 2 B12 ~ B14 Uitvoer AC 0,5 A
H 2-wegklep B15 ~ B17 Uitvoer AC 0,5 A
I AC 230, AC 24 V thermostaat B19 ~ B26 Invoer AC 10 mA
J
Afzonderlijk geïnstalleerde
binnentemperatuursensor
(MRW-TA)
1,2(1,2) Invoer DC 1 mA
K
Temperatuursensor voor
watertank
7,8(3,4) Invoer DC 20 mA
L Warmtepomp 13,14(5,6) Invoer contact - 10 mA
M Externe besturing 16,17(7,8) Invoer contact - 1 mA
N Slim rooster 19,20(9,10) Invoer DC 1 mA
O Communicatiekabel (RS485) F1, F2 Invoer, Uitvoer DC 10 mA
P Bedrade afstandsbediening
V1 Uitvoer DC
210 mA (per
controller)
V2 Aarding - -
F3, F4 Invoer, Uitvoer DC 10 mA
Q Stromingsschakelaar F/S Invoer DC 1 mA
( ) : Hydro-unit HT
Raadpleeg het hoofdstuk “Stroom- en communicatiekabel aansluiten” voor instructies betreende de aansluiting van stroom-
en communicatiekabels en de bedrade afstandsbediening.
Externe besturing: Bediening On (Aan) of O (Uit) door extern contactsignaal
Slim rooster: Ingesteld door afstandsbediening FSV
FSV#5041: Standaardwaarde is 0 (uitgeschakeld)
FSV#5042: 0 (standaardwaarde) Schakel alle warmtebronnen (verwarming) uit terwijl het externe contact op High (Hoog) staat.
1 Gebruik alleen boosterverwarming
42
Extern contact aansluiten
f Raadpleeg de onderstaande tabel voor de nummers van de aansluitingen die benodigd zijn voor de aansluiting van externe
contacten ter plaatse.
Aansluitingnummer Extern contact Functie Opmerkingen
B1, B2 Werkingscontrole Uitvoer van de status van de werking Optioneel
B3, B4 Alarm Uitvoer van de status van het alarm Optioneel
B5, B6 Waterpomp Uitvoer van bedieningssignaal voor een waterpomp Verplicht
B7, B8 Boosterverwarming
Uitvoer van bedieningssignaal voor boosterverwarming
van DHW-tank
Optioneel
B9~B11 3-wegklep 1
Uitvoer van richtingssignaal voor driewegklep voor
selectie van binnenverwarming/DHW
Optioneel
B12~B14 3-wegklep 2
Uitgang voor verbinding pomp op zonne-energie/
verbinding signaal ontdooien
Optioneel
B15~B17 2-wegklep
Uitvoer van schakelsignaal voor tweewegklep voor het
blokkeren van koudwaterval in vloerkoeling
Optioneel
B19, B20 AC230, thermostaat 1
Invoer van thermostaatsignaal voor koeling
(AC 220-240 V)
Optioneel
B21, B22 AC230, thermostaat 2
Invoer van thermostaatsignaal voor verwarming
(AC 220-240 V)
Optioneel
B23, B24 AC24, thermostaat 1 Invoer van thermostaatsignaal voor koeling (AC 24V) Optioneel
B25, B26 AC24, thermostaat 2
Invoer van thermostaatsignaal voor verwarming (AC
24V)
Optioneel
1, 2 (1, 2) Binnentemperatuursensor
Verbinding van binnentemperatuursensor
(verbindingsstatus kan worden gecontroleerd op
bedrade afstandsbediening.)
Optioneel
7, 8 (3, 4)
Temperatuursensor voor
watertank
Verbinding van temperatuursensor van DHW-tank
(verbindingsstatus kan worden gecontroleerd op
bedrade afstandsbediening.)
warmwatervoorziening
13, 14 (5, 6) Warmtepomp
Invoer van contactsignaal voor werking van
warmtepomp
Optioneel
16, 17 (7, 8) Externe besturing
Invoer van extern contactbedieningssignaal
(raadpleeg installatieoptie seg 14 van 02-serie van
afstandsbediening.)
Optioneel
19, 20 (9, 10) Slim rooster Invoer van contactsignaal voor slim rooster Optioneel
( ) : Hydro-unit HT
Afhankelijk van de functie moet u mogelijk verschillende veldspecicaties instellen voor de afstandsbediening met kabel.
43
NEDERLANDS
Aansluiting waterpomp
f Sluit een waterpomp aan op B5, B6 van het PBA-aansluitblok.
V1
V2
L
N
Waterpomp
L
N
M/C
Aansluitblok
B5
Pomp
Stroomvoorziening
B6
Printplaat
Relais
t Aansluitpunt op dit product is bestemd voor waterpomp; maximaal toegestane stroom bedraagt 0,5 A
VOORZICHTIG
Specicatietabel
Onderdeel Specicatie
Aansluitblok (uitvoer) B5, B6
Aansluittype Waterpomp (spanningsloos contact)
44
Extern contact aansluiten
Aansluiting boosterverwarming
f Sluit een boosterverwarming aan op B7, B8 van het PBA-aansluitblok.
V1
V2
L
N
Boosterverwarming
L
N
M/C
Aansluitblok
B7
Boosterverwarming
Stroomvoorziening
B8
Printplaat
Relais
Specicatietabel
Onderdeel Specicatie
Aansluitblok (uitvoer) B7, B8
Aansluittype Boosterverwarming (spanningsloos contact)
45
NEDERLANDS
Aansluiting 3-wegklep
f Controleer het type van de 3-wegklep en sluit deze aan op het aansluitblok zoals aangegeven in de afbeelding.
f Gebruik het gespeciceerde draad en sluit het aan zoals weergegeven in de afbeelding.
f Driewegklep 1: als de klep is verbonden met B9 en B11 dient de richting ervan naar binnen te zijn.
f Driewegklep 2: als de klep is verbonden met B12 en B14 dient de richting ervan naar de tank te zijn.
V1
V2
L
N
3-wegklep 23-wegklep 1
Aansluitblok
B9/B12 B10/B13 B11/B14
N
L
Printplaat
Relais
In de beginstand is het relais gesloten tussen L en B11/B14 van het aansluitblok.
t Controleer voordat u de installatie van de 3-wegklep uitvoert de openingsrichting van de poort.
VOORZICHTIG
Onderdeel Specicatie
Uitvoer (B9 ~ B11, B12 ~ B14) AC 220 - 240 V (Max 0,5A / 120W)
Toegestane aansluitingen
AB
AB
AB
AB
AB
AB
Toegestaan (O) Niet toegestaan (X) Toegestaan (O)
46
Extern contact aansluiten
Installatievoorbeeld (Danfoss H-serie klep)
f De klep aansluiten
Omleidingskleppen met 3
poorten
AB
AB
L
N
Blauw
Bruin
AB
AB
L
N
Blauw
Bruin
Middenpositiekleppen met 3
poorten
AB
AB
L
L
N
Blauw
Grijs
Bruin
AB
AB
L
L
N
Blauw
Grijs
Bruin
f Bedradingsvoorbeeld
Omleidingskleppen met 3
poorten
B10
B9
AB
AB
DHW
Blauw
Bruin
B11
B9
AB
AB
DHW
Blauw
Bruin
Middenpositiekleppen met 3
poorten
B10
B9
AB
AB
DHW
Blauw
Bruin
Grijs
B11
B9
AB
AB
DHW
Blauw
Bruin
Grijs
47
NEDERLANDS
Sluit B12/B13 (3-wegklep 2) van het klemmenblok aan om de uitvoer van het contactpunt voor de modus ontdooien
te gebruiken.
V1
V2
L
N
AC 220 - 240 V
Contact signaal
ontdooien
Klemmenblok
B12
B13
B14
Relais
48
Extern contact aansluiten
2-wegklep aansluiten
f Sluit een 2-wegklep aan op B15, B16 en B17 van het PBA-aansluitblok.
f De 2-wegklep is gekoppeld aan 3-wegklep 1.
V1
V2
L
N
2-wegklep
In de beginstand is het relais gesloten tussen L en B17 van het aansluitblok.
t Aansluitpunt op dit product is bestemd voor 2-wegklep; maximaal toegestane stroom bedraagt 0,5 A
VOORZICHTIG
Specicatietabel
Onderdeel Specicatie
Aansluitblok (uitvoer)
B15: Voedingsuitgang N
B16: Voedingsuitgang L (geschakeld type)
B17: Voedingsuitgang L (geschakeld type)
Aansluittype Rechtstreekse aansluiting 2-wegklep (minder dan 0,5 A)
Uitgang (B15~B17) AC 220 - 240 V (Max 0,5A / 120W)
49
NEDERLANDS
Bedrading 2-wegklep
Als de vloerkoeling en koeling van de ventilatorconvector tegelijk in bedrijf zijn, verhindert de tweewegklep een temperatuurdaling
van de vloer.
f Gebruik de voorgeschreven draad voor de aansluiting, zoals weergegeven in de afbeelding, en zet deze vast met een
kabelbinder.
f Begininstelling van de klep is gesloten (geen doorstroming)’.
Type Normaal gesloten
Wanneer gesloten Wanneer open
2-wegklep
(type N/G)
*N/G (Normaal gesloten)
Mengtank
DHW
2-wegklep
Mengtank
DHW
2-wegklep
Type Normaal open
Wanneer gesloten Wanneer open
2-wegklep
(type N/O)
*N/O (Normaal open)
Mengtank
DHW
2-wegklep
Mengtank
DHW
2-wegklep
t De bedrading van een N/G (Normaal gesloten) klep is anders dan die voor een N/O (Normaal open) klep.
VOORZICHTIG
50
Extern contact aansluiten
AC 220-240 V of AC 24V thermostaat
f Sluit de binnenthermostaat aan op B19~B26 van het PBA-aansluitblok.
f Sluit een thermostaat aan op het voorgeschreven aansluitpunt, zoals vermeld in de tabel.
f Er kan slechts 1 type thermostaat worden aangesloten. (B19~B22 of B23~B26)
f Het product werkt niet als tegelijkertijd een signaal voor koelen en verwarmen wordt ontvangen.
V1
V2
L
N
AC 220-240 V thermostaat AC 24 V thermostaat
t Maximaal toegestane stroom van elk aansluitpunt bedraagt minder dan 10 mA
VOORZICHTIG
Specicatietabel
Onderdeel Specicatie
Aansluitblok (AC 220-240 V)
B19: Voedingsuitgang L (koelmodus)
B20: Voedingsuitgang N (koelmodus)
B21: Voedingsuitgang L (verwarmingsmodus)
B22: Voedingsuitgang N (verwarmingsmodus)
Aansluitblok (AC 24V)
B23: Voedingsuitgang L (koelmodus)
B24: Voedingsuitgang N (koelmodus)
B25: Voedingsuitgang L (verwarmingsmodus)
B26: Voedingsuitgang N (verwarmingsmodus)
Aansluittype Aansluiten op binnenvoedingscontroller
Ingang (B19~B22) AC 220-240 V (maximum 10 mA)
Ingang (B23~B26) AC 24 V (maximum 10 mA)
Voorwaarde voor gebruik
Wanneer B20 of B24 wordt gedetecteerd -> koelmodus
Wanneer B22 of B26 wordt gedetecteerd -> verwarmingsmodus
51
NEDERLANDS
AC 220-240 V thermostaat
Koelmodus Verwarmingsmodus
Thermostaat
N
L
Thermostaat
N
L
AC 24 V thermostaat
Koelmodus Verwarmingsmodus
Thermostaat
N
L
Thermostaat
N
L
52
Extern contact aansluiten
Temperatuursensor van watertank en stromingsschakelaar aansluiten
f Sluit de temperatuursensor van de watertank aan op nummer 7 en 8 van het aansluitblok aan de onderkant.
f Sluit een temperatuursensor van 4-20mA aan voor de watertank. Wanneer er meer dan 1 unit is, moet ten minste 1 van deze
units rechtstreeks worden aangesloten op de temperatuursensor.
SENSOR
INGESTELD
AANSLUITBLOK
SMPS 24V
78
SENSOR
INGESTELD
AANSLUITBLOK
SMPS 24V
34
V1
V2
L
N
Stromingsschakelaar
Temperatuursensor van watertank (4~20 mA
sensor: temperatuurbereik - 0~100 ˚C)
1234567891011121314151617181920
Temperatuursensor van watertank (4~20 mA
sensor: temperatuurbereik - 0~100 ˚C)
12345678910
<DVM Hydro-unit>
<DVM Hydro-unit HT>
53
NEDERLANDS
Warmtepomp aansluiten
f Verbind de signaaldraad voor warmtepomp met nummer 13 en 14 (HT: 5. 6) van het aansluitblok aan de onderkant.
V1
V2
L
N
Controller
Stroomvoorziening
Warmtepomp
1234567891011121314151617181920
Controller
Stroomvoorziening
Warmtepomp
12345678910
<DVM Hydro-unit>
<DVM Hydro-unit HT>
t Maximaal toegestane stroom van elk aansluitpunt bedraagt minder dan 10 mA.
t Poorten 13 en 14 (HT: 5. 6) zijn ingangspoorten voor detectie en leveren geen stroom aan de warmtepomp.
VOORZICHTIG
Specicatietabel
Onderdeel Specicatie
Aansluitblok (invoer) 13 en 14 (HT: 5. 6): spanningsloos contact
Aansluittype Aansluiting van warmtepompcontroller (contactsignaal)
54
Extern contact aansluiten
Aardingswerkzaamheden
Er moet een aardleiding worden aangelegd als geen aardeaansluiting aanwezig is in het voedingscircuit of deze niet voldoet aan de
normen. Extra accessoires die noodzakelijk zijn voor de installatie, moeten afzonderlijk worden aangeschaft want deze worden niet
bij de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT geleverd.
1. Leg een aardleiding aan zoals weergegeven in de afbeelding.
Koolstofstaaf of koperen staaf
Koperdraad
Groene of gele draad, geïsoleerd met PVC, 2 mm
2
x 3,5 m
Soldeervrije aansluiting (voor
M4-schroef)
2. Kies een geschikte plaats voor het installeren van de aardleiding.
- Het is beter een vochtige, stevige ondergrond te kiezen dan een zanderige grond of een ondergrond met gesteente die een
hoge weerstand heeft.
- Vermijd plaatsen waar een ondergrondse structuur of voorzieningen aanwezig zijn (gasleiding, waterleiding, telefoonlijn of
ondergrondse kabel).
- De plaats moet ten minste 2 m zijn verwijderd van de bliksemaeider.
Een aardleiding van een telefoonlijn kan niet worden gebruikt voor het aarden van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT.
3. Installeer een groene of gele aardedraad.
- Zie de afbeelding bij stap 1 voor de specicaties voor de aardleiding.
- Als de aardedraad te kort is, kan deze worden verlengd, maar het gedeelte waar de draden zijn gekoppeld moet worden
omwonden met isolatieband. (Het gekoppelde gedeelte niet onder de grond plaatsen.)
- Maar de aardedraad vast
De aardedraad moet stevig worden vastgemaakt als deze wordt aangebracht op een plaats waar veel mensen voorbij lopen.
50 cm
30 cm
4. Controleer de aardverspreidingsweerstand met een aardingsweerstandmeter om te controleren of de installatie goed is
uitgevoerd.
- Als de weerstandswaarde hoger is dan toegestaan, moet u de aardleiding dieper plaatsen of meer aardleidingen toevoegen.
5. Sluit de aardedraad aan op het aansluitblok van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT.
55
NEDERLANDS
Het adres van de binnenunit en de installatieopties instellen
f Stel het adres van de binnenunit en de installatieopties in met de afstandsbediening.
Stel elke optie afzonderlijk in. U kunt de instelling ADDRESS (Adres) en de installatieopties van de binnenunit niet tegelijkertijd
instellen. U moet het instellen van het adres van de binnenunit en de installatieopties in twee keer instellen.
Het instellen van opties
Temperatuur omhoog
Ventilatorsnelheid
omhoog
Modus wijzigen
Temperatuur omlaag
Ventilatorsnelheid
omlaag
Modus voor het
instellen van opties
activeren
Modus voor het
instellen van opties
Stap 1. Modus voor het instellen van opties activeren
1. Haal de batterijen uit de afstandsbediening.
2. Plaats de batterijen en activeer de modus voor het instellen van de opties voor de knoppen Temperatuur omhoog en
Temperatuur omlaag in te drukken.
3. Controleer of de modus voor het instellen van opties is geactiveerd.
Stap 2. Het instellen van opties
Nadat u de modus voor het instellen van opties hebt geactiveerd, selecteert u de opties als volgt.
De instelbare opties lopen van SEG1 tot SEG 24
t SEG1, SEG7, SEG13, SEG19 worden niet ingesteld als paginaoptie.
t Stel SEG2~SEG6, SEG8~SEG12 in op ON (AAN) en SEG14~18, SEG20~24 op OFF (UIT).
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6 SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
0XXXXX1XXXXX
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18 SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
2XXXXX3XXXXX
VOORZICHTIG
Aan (SEG1~12) Uit (SEG13~24)
56
Opties instellen Status
1. De opties SEG2, SEG3 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG2 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG3 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG2 SEG3
2. De modus Cool (Koelen) instellen
Druk op de knop Mode (Modus) om de modus Cool (Koelen) op ON (AAN) te zetten.
3. De opties SEG4, SEG5 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG4 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG5 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG4
SEG5
4. De modus Dry (Drogen) instellen
Druk op de knop Mode (Modus) om de modus DRY (Drogen) op ON (AAN) te zetten.
5. De opties SEG6, SEG8 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG6 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG8 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG6 SEG8
6. De modus Fan (Ventilator) instellen
Druk op de knop Mode (Modus) om de modus FAN (Ventilator) op ON (AAN) te zetten.
7. De opties SEG9, SEG10 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG9 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG10 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG9 SEG10
8. De modus Heat (Verwarming) instellen
Druk op de knop Mode (Modus) om de modus HEAT (Verwarming) op ON (AAN) te
zetten.
9. De opties SEG11, SEG12 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG11 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG12 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG11 SEG12
10. De modus Auto instellen
Druk op de knop Mode (Modus) om de modus AUTO op OFF (UIT) te zetten.
11. De opties SEG14, SEG15 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG14 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG15 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG14 SEG15
12. De modus Cool (Koelen) instellen
Druk op de knop Mode (Modus) om de modus Cool (Koelen) op OFF (UIT) te zetten.
Het adres van de binnenunit en de installatieopties instellen
57
NEDERLANDS
Opties instellen Status
13. De opties SEG16, SEG17 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG16 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG17 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG16 SEG17
14. De modus Dry (Drogen) instellen
Druk op de knop Mode (Modus) om de modus Dry (Drogen) op OFF (UIT) te zetten.
15. De opties SEG18, SEG20 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG18 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG20 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG18 SEG20
16. De modus Fan (Ventilator) instellen
Druk op de knop Mode (Modus) om de modus Fan (Ventilator) op OFF (UIT) te zetten.
17. De opties SEG21, SEG22 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG21 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG22 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG21 SEG22
18. De modus Heat (Verwarming) instellen
Druk op de knop Mode (Modus) om de modus HEAT (Verwarming) op OFF (UIT) te zetten.
19. De modus SEG23, SEG24 instellen
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omlaag (
) om de waarde SEG23 in te voeren.
Druk op de knop Ventilatorsnelheid omhoog (
) om de waarde SEG24 in te voeren.
Telkens wanneer u de knop indrukt, wordt achtereenvolgens p p p geselecteerd.
SEG23 SEG24
Stap 3. De ingestelde optie controleren
Nadat u de optie hebt ingesteld, drukt u op de knop
om te controleren of de ingevoerde optiecode juist is of niet.
p
p
p
p
p
p
pp
p
Stap 4. Optie invoeren
Druk op de aan/uit-knop
met de afstandsbediening in de modus voor het instellen van opties.
U moet de opties tweemaal invoeren om de optie juist in te stellen.
Stap 5. Werking controleren
1) Reset de binnenunit door de knop RESET van de binnen- of buitenunit in te drukken.
2) Haal de batterijen uit de afstandsbediening en plaats ze weer terug. Druk vervolgens op de aan/uit-knop.
58
Het adres van de binnenunit en de installatieopties instellen
Het adres van een binnenunit instellen (MAIN/RMC)
1. Controleer of de stroomtoevoer is ingeschakeld.
- Wanneer de binnenunit niet op de stroomtoevoer is aangesloten, moet aanvullende stroomtoevoer in de binnenunit
aanwezig zijn.
2. Het paneel (scherm) moet op een binnenunit worden aangesloten om de opties te kunnen aezen.
3. Voordat u de binnenunit installeert, moet u een adres toewijzen aan de binnenunit volgens het systeemplan voor
airconditioning.
4. Wijs een adres toe aan de binnenunit met behulp van de draadloze afstandsbediening.
- De aanvankelijke instelling ADDRESS(MAIN/RMC) van de binnenunit is “0A0000-100000-200000-300000”.
Optienummer: 0AXXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Verklaring Pagina Modus Hoofdadres instellen
Honderdtallencijfer van
het adres van binnenunit
Tientallencijfer van
de binnenunit
Eenhedencijfer van
de binnenunit
Scherm van de
afstandsbediening
Indicatie en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0A
0
Geen
hoofdadres
0~9 100-cijferig 0~9 10-tallen 0~9 Eenheden
1
Modus voor
instellen
van
hoofdadres
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Verklaring Pagina RMC-adres instellen Groepskanaal (*16) Groepsadres
Scherm van de
afstandsbediening
Indicatie en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
1
0
Geen
RMC-
adres
RMC1 0~2 RMC2 0~F
1
Modus
voor
instellen
van RMC-
adres
t Wanneer A”~”F” wordt ingevoerd in SEG5~6, wordt het hoofdadres van de binnenunit niet gewijzigd.
t Als u SEG 3 op 0 instelt, houdt de binnenunit het bestaande hoofdadres, zelfs als u een de waarde invoert bij SEG5~6.
t Als u SEG 9 op 0 instelt, houdt de binnenunit het bestaande RMC-adres, zelfs als u een waarde invoert bij SEG11~12.
VOORZICHTIG
59
NEDERLANDS
De installatieoptie van een binnenunit instellen (in overeenstemming met de omstandigheden op de plaats van installatie)
1. Controleer of de stroomtoevoer is ingeschakeld.
- Wanneer de binnenunit niet op de stroomtoevoer is aangesloten, moet aanvullende stroomtoevoer in de binnenunit
aanwezig zijn.
2. Het paneel (scherm) moet op een binnenunit worden aangesloten om de opties te kunnen aezen.
3. Stel de installatieopties in conform de omstandigheden op de plaats van installatie van de airconditioner.
- De standaardinstelling van de installatieoptie van een binnenunit is “020000-100000-200010-300000
- Individuele besturing met afstandbediening (SEG20) is de functie waarmee een binnenunit afzonderlijk kan worden bestuurd
als meerdere binnenunits aanwezig zijn.
4. Stel de opties van de binnenunit in met behulp van de draadloze afstandsbediening.
02-serie installatieoptie
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0 2 - - Centrale besturing -
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1- - -
De elektronische
expansieklep
openen
-
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2 Externe besturing
Uitgang externe
besturing
---
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3-
Compensatie
verwarmingsinstelling
EEV-opening van een
binnenunit gestopt
tijdens terugloop olie of
ontdooiingsbewerking.
--
f Als u een andere waarde dan 0~4 invoert voor de afzonderlijke besturing van een binnenunit (SEG20), wordt de binnenunit
ingesteld als “binnen 1”.
f De optie SEG5 voor gecentraliseerde bediening is standaard ingesteld op 0 (uitgeschakeld). U moet deze optie apart instellen
als u gecentraliseerde besturing wilt gebruiken.
02-serie installatieoptie (gedetailleerd)
Optienummer: 02XXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA MODUS - - Gebruik van centrale regeling -
Scherm van de
afstandsbediening
Instelling en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
02
0 - 0 - 0 Onbruik 0 -
1 Gebruik
60
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg PAGINA - - -
Het elektronische
expansieventiel van een
binnenunit openen wanneer de
verwarmende werking stopt.
-
Scherm van de
afstandsbediening
Instelling en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
1
0 - 0 - 0 - 0 Standaard 0 -
1
Instelling van
ruisonderdrukking
Optie SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
Uitleg PAGINA
Gebruik van externe
regeling
De uitgang instellen
van externe regeling
---
Scherm van de
afstandsbediening
Instelling en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
2
0 Onbruik 0
Thermostaat
aan
0-0 - 0-
1
AAN/UIT
Regeling
1 Werking aan
2 Regeling uit
Optie SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
Uitleg PAGINA -
Verwarming instelling
compensatie
EEV-opening van een
binnenunit die gestopt is
tijdens de olieterugvoer of de
ontdooiwerking.
--
Scherm van de
afstandsbediening
Instelling en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
3
0-
0 Standaard 0 Standaard 0 - 0 -
1 2 °C
1
Instelling van
ruisonderdrukking
2 5 °C
Gebruik van externe controlefunctie in SEG 14
1: Als het contact open is, is de binnenunit uitgeschakeld. Als het contact gesloten is, keert de binnenunit terug naar de eerste bedieningsstatus. /
Als het contact open is, kan de binnenunit worden bediend met een afstandsbediening.
2: Als het contact open is, is de binnenunit uitgeschakeld. Als het contact gesloten is, wordt de binnenunit bediend met een afstandsbediening /
Als het contact open is, kan de binnenunit niet worden bediend.
Het adres van de binnenunit en de installatieopties instellen
61
NEDERLANDS
05-serie installatieoptie
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
05- - - -
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1--
Compensatieoptie voor lange leiding
of hoogteverschil tussen binnenunits
--
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2-- - - -
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3-- - -
Instellen van de
watertanksensor
05-serie installatieoptie (gedetailleerd)
Optienummer: 05XXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg
PAGINA MODUS
-- --
Scherm van de
afstandsbediening
Instelling en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
05
0-0 - 0 -0 -
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg PAGINA - -
Compensatie-optie voor een lange
buis of hoogteverschil tussen
binnenunits
--
Scherm van de
afstandsbediening
Instelling en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
1
0- 0 - 0
Standaardwaarde
gebruiken
0-0 -
1
1) Het hoogteverschil
1)
bedraagt meer dan 30 m of
2) De afstand
2)
is langer dan
110 m
2
1) Het hoogteverschil
bedraagt
1)
15~30 m of
2) De afstand
2)
bedraagt
50~110 m
Optie SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
Uitleg - - - - - -
Scherm van de
afstandsbediening
Instelling en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
2
0- 0 - 0 - 0 - 0 -
62
Optie SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
Uitleg - - - - -
Instelling van
watertanksensor
Scherm van de
afstandsbediening
Instelling en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
3
0- 0 - 0 - 0 - 0
Standaard
(rechtstreeks
aangesloten
watertanksensor)
1
Gedeelde
voelwaarde van
watertank
1) Hoogteverschil: Het verschil in hoogte tussen de desbetreende binnenunit en de binnenunit die is geïnstalleerd op het laatste punt.
Bijvoorbeeld, wanneer de binnenunit 40 m hoger is geïnstalleerd dan de binnenunit die op het laagste punt is geïnstalleerd,
selecteert u de optie ‘1’.
2) Afstand: Het verschil tussen de leidinglengte van de binnenunit die is geïnstalleerd op de verst afgelegen plek vanaf een buitenunit en de
leidinglengte van de desbetreende binnenunit vanaf een buitenunit.
Bijvoorbeeld, wanneer de verst afgelegen leidinglengte 100 m is en de desbetreende binnenunit zich op 40 m afstand van een buitenunit
bevindt, selecteert u de optie ‘2’. (100 - 40 = 60 m)
Een specieke optie wijzigen
U kunt elk cijfer van een instellingsoptie wijzigen.
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Verklaring
Pagina Modus
De optie die u wilt
wijzigen
Het tientallencijfer van
een SEG-optie wordt
gewijzigd
Het eenhedencijfer
van een SEG-optie
wordt gewijzigd
De gewijzigde
waarde
Scherm van de
afstandsbediening
Indicatie en
details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
0D
Optiemodus
0~F
Tientallencijfer
van SEG
0~9
Eenhedencijfer
van SEG
0~9
De
gewijzigde
waarde
0~9
t Wanneer u een cijfer van de adresinstelling van een binnenunit wijzigt, stelt u SEG3 in als A.
t Wanneer u een cijfer van een installatieoptie van een binnenunit wijzigt, stelt u SEG3 in als ‘2’.
Bijvoorbeeld wanneer u de zoemer op instelt op ‘uitgeschakeld’.
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Verklaring Pagina Modus
De optie die u
wilt wijzigen
Het tientallencijfer
van een SEG-optie
wordt gewijzigd
Het eenhedencijfer
van een SEG-optie
wordt gewijzigd
De gewijzigde
waarde
Indicatie 0 D 2 1 7 1
OPMERKING
Het adres van de binnenunit en de installatieopties instellen
63
NEDERLANDS
Onderhoud aan het product
1. Beheer van waterkwaliteit
- De warmtewisselaar met platen is zodanig ontworpen dat het onmogelijk is de onderdelen te demonteren voor reiniging
of vervanging. Voorkom corrosie of kalkafzetting in de platen van de warmtewisselaar door erop toe te zien dat de
waterkwaliteit voldoen aan landelijke normen.
- Als de watertemperatuur hoger is dan de kamertemperatuur, moet u erop toezien dat de concentratie van chloorionen lager
blijft dan 100 ppm om corrosie te voorkomen. De hardheid van het water moet lager zijn dan 150 mCaCO
3
/L om kalkafzetting
te voorkomen. Als u een antikalkmiddel gebruikt, moet u erop toezien dat u een middel gebruikt dat geen corrosie
veroorzaakt aan roestvrijstaal en koper.
2. Beheer van waterstroomhoeveelheid
- Een onvoldoende waterstroom kan leiden tot bevriezing van de platen van de warmtewisselaar. Controleer of de
waterstroom mogelijk wordt belemmerd door verstopping van de zeef, problemen met de ontluchting of met de
circulatiepomp nadat u het verschil in temperatuur/druk tussen de inlaat en uitlaat van de warmtewisselaar hebt
gecontroleerd. Als het temperatuur-/drukverschil zich niet binnen het optimale bereik bevindt, moet u het systeem
uitschakelen en de oorzaak wegnemen alvorens u het systeem weer inschakelt.
3. Onderhoudsmaatregel voor de warmtewisselaar
f Vergeet niet de gebruiker op te dragen deze installatiehandleiding te bewaren.
1) Als het product langere tijd niet is gebruikt, moet u het volgende controleren.
- Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de normen.
- Maak de zeef schoon.
- Controleer of het waterdebiet geschikt is. (De debietschakelaar begint te werken bij een minimumdebiet van 12 liter per
minuut.)
- Controleer of er problemen zijn met de waterdruk, de hoeveelheid water en de watertemperatuur bij de inlaat/uitlaat.
2) De warmtewisselaar met platen is zodanig ontworpen dat het onmogelijk is de onderdelen te demonteren voor reiniging.
Deze moet daarom als volgt worden gereinigd.
- Controleer of een schoonmaakopening voor reiniging met chemicaliën aanwezig is op de inlaatleiding. Gebruik voor
ontkalking een (tot 5%) verdunde oplossing van citroenzuur, oxaalzuur, azijnzuur, fosforzuur. Gebruik echter geen
reinigingsoplossingen die zoutzuur, zwavelzuur of salpeterzuur bevatten, aangezien deze sterk corrosief zijn.
- Controleer of een kraan aanwezig is bij de inlaat/uitlaat van de warmtewisselaar.
- Sluit een speciale reinigingsbuis aan op de inlaat-/uitlaatleiding van de warmtewisselaar en spoel deze gedurende 2~5 uur
door met een reinigingsmiddel op een temperatuur van 50~60˚C. De benodigde schoonmaaktijd kan verschillen, afhankelijk
van de temperatuur van het reinigingsmiddel en de hoeveelheid kalkafzetting. Aan de kleur van het schoonmaakwater kunt
u zien hoeveel kalk is verwijderd.
- Laat het water met het reinigingsmiddel na het schoonmaken uit de warmtewisselaar lopen en vul de warmtewisselaar
met water met 1~2 % natriumhydroxide (NaOH) of natriumbicarbonaat (NAHCO
3
). Laat het watermengsel 15~20 minuten
circuleren om het systeem te neutraliseren.
- Spoel de warmtewisselaar na het neutraliseren van de leidingen uit met gedistilleerd water.
- Als u een reinigingsmiddel uit de winkel gebruikt, moet u controleren of het geen corrosie veroorzaakt bij roestvrijstaal.
- Neem voor meer informatie over de reinigingsmethode (en het juiste gebruik van het reinigingsmiddel) contact op met de
fabrikant van het reinigingsmiddel.
3) Controleer na reiniging of het systeem normaal functioneert.
64
Foutdiagnose
Wanneer zich een probleem voordoet op de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT, wordt een foutmelding getoond op de
hoofdprintplaat en het scherm van de afstandsbediening.
Melding op het scherm van de afstandsbediening wanneer een fout wordt gedetecteerd
Foutindicaties worden als volgt weergegeven.
1. Fout bij Hydro-unit/Hydro-unit HT
- Afwisselend worden het adres van de fout, Ai” en de foutcode weergegeven op het scherm van de afstandsbediening.
2. Fout bij buitenunit
- Afwisselend worden het adres van de fout, Ao en de foutcode weergegeven op het scherm van de afstandsbediening.
3. Fout bij bedrade afstandsbediening
- De foutcode knippert op het scherm van de afstandbediening met een interval van 0,5 seconde. Het adres van de fout wordt
niet weergegeven.
65
NEDERLANDS
Foutcode
Volg de onderstaande instructies op wanneer zich een fout voordoet bij de sensor.
f De weerstand van de sensor controleren
- Hydro-unit: Waterleiding inlaat/uitlaat, R-410A EVA IN/UIT 10 kΩ @ 25 °C
- Hydro-unit HT: Waterleiding inlaat/uitlaat 200 kΩ @25 °C, R-410A EVA IN/UIT 10 kΩ @25 °C
f Raadpleeg het systeemschema van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT voor de locatie van elke sensor.
f Controleer of de sensor goed is bevestigd aan de koperen leiding.
f Als het probleem na de bovenstaande controle aanhoudt, moet u de PBA vervangen.
t Als een fout optreedt als gevolg van bevriezingspreventie, leidingbreukbeveiliging (E907, E908/E909) moet u de
oorzaak wegnemen voordat u het systeem weer in werking stelt.
VOORZICHTIG
Display Verklaring
Communicatiefout tussen DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT en buitenunit
(Wanneer de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT problemen ondervindt bij de ontvangst van gegevens van de buitenunit)
Communicatiefout op buitenunit
(Wanneer de buitenunit problemen ondervindt bij de verzending van gegevens naar de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT)
Communicatiefout tussen DVM-hydro-unit/hydro-unit HT en bedieningskit (detectie vanaf de bedieningskit)
Fout bij kamertemperatuursensor op DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT (kortgesloten of open)
Fout bij EVA IN-sensor op DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT (kortgesloten of open)
Fout bij EVA UIT-sensor op DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT (kortgesloten of open)
EVA IN-sensor van DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT is losgekoppeld
EVA UIT-sensor van DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT is losgekoppeld
EVA IN-sensor en EVA-UIT-sensor van DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT zijn losgekoppeld
Fout als gevolg van geopende EEV van DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT (2e detectie)
Fout als gevolg van gesloten EEV van DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT (2e detectie)
Fout in modus Mixed operation (Gedierentieerd bedrijf)
EEPROM-fout
Fout in EEPROM-instelling
Controleer de watercirculatie
Aansluitfout (wanneer de stroomvoorzieningslijn is aangesloten op de communicatielijn van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT)
Fout als gevolg van losgekoppelde thermische zekering (wanneer de temperatuur van het aansluitblok oploopt)
Fout in de communicatie tussen de afstandsbediening en de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT
Fout in de communicatie tussen de primaire en secundaire afstandsbediening
Fout in de tracking tussen de afstandsbediening en de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT
Fout als gevolg van overschrijding van het maximum aantal geïnstalleerde Hydro-units (16 units)
Fout als gevolg van overschrijding van het maximumaantal geïnstalleerde bedrade afstandsbedieningen (2 stuks)
Fout veroorzaak door installatie van verschillende modellen
De verbinding met de temperatuursensor van de afstandsbediening is verbroken of de sensor is defect
Gegevensfout op afstandsbediening (geheugenlees-/-schrijout)
Fout bij sensor van waterinlaatleiding (kortgesloten of open)
Fout bij sensor van wateruitlaatleiding (kortgesloten of open)
66
Display Verklaring
Temperatuursensor van warmwatertank gesloten/open
Fout wegens bescherming tegen leidingbreuk (opnieuw inschakelen is niet mogelijk)
Fout als gevolg van bevriezingspreventie (opnieuw inschakelen is mogelijk)
Fout als gevolg van bevriezingspreventie (opnieuw inschakelen is niet mogelijk)
Watertemperatuursensor op wateruitlaatleiding is losgekoppeld
Foutief uitgeschakelde stromingsschakelaar, als waterpomp in bedrijf is
Zes maal detectie van fout voor debietschakelaar (opnieuw inschakelen is mogelijk, alleen model AM
✴✴✴
TNBF
✴✴
)
Fout als gevolg van onjuiste thermostaataansluiting
Fout in DC-fan (werkt niet)
Conguratiefout van de watertanksensor
Fout als de ingestelde temperatuur voor desinfectering niet wordt bereikt, of als die wel wordt bereikt maar de
temperatuur niet gedurende de gewenste duur aanhoudt
Systeemschema DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT
<DVM Hydro-unit>
S
Temperatuursensor voor
koelgasleiding
Temperatuursensor
voor
koelvloeistoeiding
Temperatuursensor voor
waterinlaatleiding
Temperatuursensor voor
wateruitlaatleiding
Wateruitlaat
Waterinlaat
Stromingsschakelaar
Veiligheidsklep
Zeef
Zeef
Elektromagnetische
klep
Koelgasleiding
Koelvloeistoeiding
<DVM Hydro-unit HT>
R-410A-cyclus R-134a-cyclus Watercyclus
Lage
druksensor
Compressor
locatie van de sensor
Klemleiding
Klemleiding
Vulopening
Vulopening
Filter Filter
4-weg V/V
Connector 25,4 mm
Connector 25,4 mm
Hoge druksensor
Foutcode
67
NEDERLANDS
De printplaatschakelaar gebruiken
De schakelaar bevindt zich op de besturingsmodule PCB
1. Controleer de stroomverbinding tussen de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT en de verdeelkast.
- 1-fase: L, N
- 3-fase: R, S, T, N
2. Controleer de buitenunit.
1) Controleer of de stroomkabel en communicatiekabel van de buitenunit goed zijn aangesloten. (De communicatiekabel
tussen de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT en de buitenunit moet zijn aangesloten op F1, F2)
2) Controleer de aansluiting van de temperatuursensor, de afvoerpomp, het scherm, enzovoort.
3. Druk op de knop [K1] om de statusinformatie van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT te bekijken, zoals weergegeven in de
onderstaande tabel.
[K1] aantal keren
indrukken
Weergegeven inhoud
Display
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4
1 Capaciteit van DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT 1
25,000 W 250
2 Ingestelde temperatuur 2
27 °C 027
3 Huidige temperatuur 3
27 °C 027
4 Kamertemperatuur 4
27 °C 027
5 EVA IN-temperatuur 5
-17 °C -17
6 EVA UIT-temperatuur 6
-17 °C -17
7 WATER IN-temperatuur 7
-17 °C -17
8 WATER UIT-temperatuur 8
-17 °C -17
9 Temperatuur warmwatertank 9
27 °C 027
10 Omloopklep ontdooiing A
AAN 000 / UIT 001
11 Pompuitgang B
AAN 000 / UIT 001
12 Ingang stromingsschakelaar C
AAN 000 / UIT 001
13 EEV-stap D
1400 140
14 Huidige doelinstelling voor superverwarming E
3 °C 003
15 Adres DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT F
01 001
16 Versie
Juni 2020 2006
4. Als meerdere fouten zijn opgetreden, drukt u op de [K2] om de fouten een voor een te bekijken.
[K2] aantal keren indrukken Weergegeven inhoud
1 Momenteel weergegeven fout
2 Meest recent opgetreden fout 1
3 Meest recent opgetreden fout 2
4 Meest recent opgetreden fout 3
5 Meest recent opgetreden fout 4
68
De printplaatschakelaar gebruiken
De schakelaar bevindt zich op de hoofdprintplaat (Reeks AM✴✴✴FNBF✴✴)
7-SEGMENT (DISPLAY)
DIP-schakelaar (K5~K16)
Verbind geen draden met deze aansluitblokken
Schakelfunctie
Drukschakelaar
Toetsfunctie verwarmen - Resetten Weergavemodus
K1 K2 K3 K4
DIP-schakelaar
----
K5 K6 K7 K8
--
Correctie
verwarmingscapaciteit
Correctie
verwarmingscapaciteit
K9 K10 K11 K12
----
K13 K14 K15 K16
Specicatie TACT-schakelaar instellen
Drukschakelaar
Aantal keren
drukken
Inhoud SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Opmerking
K1
1
Koelvloeistof verwarming
bijvullen
2 Voltooien
K3 Resetten
69
NEDERLANDS
f K4: weergavevolgorde invoer
(1)Huidige frequentie l (2)Doelfrequentie l (3)Buitentemperatuur l (4)Temperatuur afvoerwater l (5)OLP-temperatuur l
(6)COND-temperatuur l (7)Aanzuigtemperatuur l (8)Waarde hoge druk l (9) l (10) l (11)Hoofd-EEV l (12)Huidige stroomsterkte
l (13)Aantal aangesloten Hydro-unit l (14)Aantal werkende Hydro-unit l (15)Som van de capaciteit van de Hydro-unit
K4 (drukken en ingedrukt houden
om de instelling in te voeren)
K4 drukken (aantal keren drukken)
Weergegeven inhoud Weergave op display
0 keer Hoofd-Micom-versie Versie (bijvoorbeeld 0912)
1 keer
Versie Micom gelijkstroom-
wisselstroomomzetter
Versie (bijvoorbeeld 0912)
2 keer EEPROM-versie Versie (bijvoorbeeld 0912)
3 keer
Automatisch toegewezen adres van de
eenheden
SEG1 SEG2 SEG3, 4
Hydro-unit: “A Hydro-unit: “0”
Adres
(bijvoorbeeld: 05)
4 keer
Handmatig toegewezen adres van de
eenheden
SEG1 SEG2 SEG3, 4
Hydro-unit: “A Hydro-unit: “0”
Adres
(bijvoorbeeld: 01)
[K4] aantal keren
indrukken
Weergegeven inhoud
Display
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4
1 Huidige frequentie 1
15Hz 015
2 Doelfrequentie 2
1.56 MPa 156
3 Buitentemperatuur 3
23.5 °C 235
4 Temperatuur afvoerwater 4
80.7°C 807
5 OLP-temperatuur 5
95 °C 950
6 COND-temperatuur 6
26.3 °C 263
7 Aanzuigtemperatuur 7
26.7 °C 267
8 Waarde hoge druk 8
1.56 MPa 156
99
10 A
11 Hoofd-EEV B
1500Step 150
12 Huidige stroomsterkte C
15A 150
13 Aantal aangesloten Hydro-unit D
10 010
14 Aantal werkende Hydro-unit E
10 010
15 Som van de capaciteit van de Hydro-unit F
12000kcal/h 120
f K11, K12: Correctie voor verwarmingscapaciteit wijzigen
Schakelaar
Functie
K11 K12
AAN AAN Standaard
AAN UIT Standaard - 196 kPa
UIT AAN Standaard - 98 kPa
UIT UIT Standaard + 98 kPa
Tijdens het verwarmen neemt de frequentie toe wanneer de huidige hoge druk hoger is dan de beoogde hoge druk; vice versa
neemt de frequentie af. Wanneer de beoogde hoge druk hoog is, zal de temperatuur van de water die door een Hydro unit
wordt uitgeblazen, stijgen. Het energieverbruik neemt hiermee ook toe.
U wordt aangeraden de standaard fabrieksstatus te handhaven. Als u het energieverbruik echter wilt reduceren of als u niet
tevreden bent met de verwarmingsprestaties, stemt u de werking af op de omgeving. Wanneer de beoogde hoge druk daalt,
zal het energieverbruik en het lawaai ook afnemen. De temperatuur van de uitgeblazen water zal echter ook dalen.
70
De printplaatschakelaar gebruiken
De schakelaar bevindt zich op de hoofd-PCB (reeks AM
✴✴✴
TNBF
✴✴
)
Verbind geen draden met deze
aansluitblokken
7-SEGMENT (DISPLAY)
Toets S/W-functie
Toetsschakelaar
Aantal keer
drukken
Inhoud SEG1 SEG2 SEG3 SEG4
K1
1
Laden van koelmiddel voor
verwarmen
2 Vacuüm maken
3 Toetsbediening beëindigen - -
K2
1 Controle van omvormer
2
Ontlaadmodus van
tussenkringspanning
3 Toetsbediening beëindigen - -
K3 1 Resetten - -
71
NEDERLANDS
Toetsfunctie instellen (alleen model AM
✴✴✴
TNBF
✴✴
)
1. Houd K2 ingedrukt om de optie-instelling in te voeren. (Alleen beschikbaar wanneer de werking is gestopt)
- Als u de optie-instelling invoert, toont het scherm het volgende. (Als u de ‘Noodwerking voor storing van compressor’ hebt
ingesteld, wordt 1 of 2 weergegeven op Seg 4.)
- Seg 1 en Seg 2 geven het nummer voor de geselecteerde optie weer.
- Seg 3 en Seg 4 geven het nummer voor de ingestelde waarde van de geselecteerde optie weer.
2. Als u de optie-instelling hebt ingevoerd, kunt u kort op schakelaar K1 drukken om de waarde van Seg 1 en Seg 2 aan te passen
en de gewenste optie te selecteren.
Voorbeeld)
X
3. Als u de gewenste optie hebt geselecteerd, kunt u kort drukken op schakelaar K2 om de waarde van Seg3 en Seg4 aan te
passen en de functie voor de geselecteerde optie te wijzigen.
Voorbeeld)
X
4. Nadat u de functie voor opties hebt geselecteerd, houdt u schakelaar K2 gedurende 2 seconden ingedrukt. De bewerkte waarde
van de optie wordt bewaard wanneer volledige segmenten knipperen en de trackingmodus start.
t De bewerkte optie wordt niet bewaard als u de optie-instelling niet voltooit zoals uitgelegd in bovenstaande instructie.
VOORZICHTIG
Tijdens het instellen van de optie kunt u knop K1 ingedrukt houden om de waarde naar de vorige instelling terug te zetten.
Als u de instelling naar de fabrieksstandaard wilt terugplaatsen, houd dan de K4-knop ingedrukt terwijl u in de optie-
instelmodus bent.
- Als u knop K4 ingedrukt houdt, wordt de instelling naar de fabrieksstandaard teruggeplaatst maar dat betekent niet dat de teruggezette
instelling is bewaard. Houd knop K2 ingedrukt. Wanneer de segmenten tonen dat trackingmodus actief is, wordt de instelling bewaard.
Werkingsitem SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie van de optie Opmerkingen
Correctie van capaciteit
voor verwarming
00
0 0 Standaard
Gewenste hoge druk [MPa]
0 1 Standaard - 0,2
0 2 Standaard - 0,1
0 3 Standaard + 0,1
Huidige limietwaarde
wijzigen
01
0 0 Standaard
A: 1-fasig (2 A), 3-fasig (1 A)
B: 1-fasig (4 A), 3-fasig (2 A)
C: 1-fasig (6 A), 3-fasig (3 A)
0 1 Standaard-A
0 2 Standaard-B
0 3 Standaard-C
Stabilisatiemodus van
temperatuur wateruitlaat
02
0 0 Uitgeschakeld (fabrieksinstelling)
0 1 Ingeschakeld
Hz-bediening van de compressor om
de ingestelde temperatuur van de
wateruitlaat aan te houden
72
De installatie voltooien
f Meet de voedingsaansluiting (1-fase: L, N) en de aarding van de buitenunit met een DC 500V isolatieweerstandsmeter voordat
u de stroomtoevoer inschakelt.
De gemeten waarde moet hoger zijn dan 30M
t De communicatieterminal mag nooit worden gemeten om te voorkomen dat het communicatiecircuit beschadigd
raakt.
t Controleer de communicatieterminal op kortsluiting met behulp van een algemene circuittester.
t Wanneer u een sleutelbewerking uitvoert (proefdraaien, afpompen, enzovoort) vanaf de buitenunit, selecteert u
‘Watertemperatuur’ als het bedieningstype voor de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT. (Dit kan worden ingesteld in de
onderhoudsmodus van de bedrade afstandsbediening)
VOORZICHTIG
Werking uitleggen aan de gebruiker
Lag na voltooiing van de installatie van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT de volgende functies uit aan de gebruiker onder
verwijzing naar de gebruikershandleiding.
1. De DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT in- en uitschakelen.
2. De temperatuur instellen tijdens het selecteren van de bedrijfsmodus.
3. De Aan/Uit-timer instellen
4. De DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT schoonmaken.
- Om te voorkomen dat de prestaties afnemen of het product storingen gaat vertonen, moet de zeef op de DVM Hydro-unit /
Hydro-unit HT regelmatig worden schoongemaakt (ten minste eenmaal per jaar). Leg dit uit aan de gebruiker en laat zien hoe
de zeef moet worden schoongemaakt.
5. Wanneer de gebruiker voor langere tijd weg gaat, moet deze het watercircuit van het product aftappen of de stroomtoevoer
niet uitschakelen als de buitentemperatuur lager is dan 0 °C
t Geef de gebruikershandleiding aan de gebruikers nadat u de functies van de DVM Hydro-unit / Hydro-unit HT hebt
uitgelegd en vergeet niet de gebruiker op te dragen de handleiding te bewaren.
VOORZICHTIG
73
NEDERLANDS
Bijlage
Modelspecicatie (gewicht en afmetingen)
Type Model Netto gewicht Netto-afmetingen (B x D x H)
DVM Hydro-eenheid
AM160FNBDEH/EU 29,0 kg 518 x 330 x 627 mm
AM320FNBDEH/EU 33,0 kg 518 x 330 x 627 mm
AM500FNBDEH/EU 40,0 kg 518 x 330 x 627 mm
Hydro-eenheid HT
AM160FNBFEB/EU 104 kg 518 x 330 x 1210 mm
AM160FNBFGB/EU 104 kg 518 x 330 x 1210 mm
AM250FNBFEB/EU 104 kg 518 x 330 x 1210 mm
AM250FNBFGB/EU 104 kg 518 x 330 x 1210 mm
AM160TNBFEB/EU 105,0 kg 518 x 330 x 1210 mm
AM160TNBFGB/EU 103,5 kg 518 x 330 x 1210 mm
AM250TNBFEB/EU 105,0 kg 518 x 330 x 1210 mm
AM250TNBFGB/EU 103,5 kg 518 x 330 x 1210 mm
Buitenunit (DVM S HP)
AM080FXVAGH 190 kg 880 x 765 x 1,695
AM100FXVAGH 190 kg 880 x 765 x 1,695
AM120FXVAGH 190 kg 880 x 765 x 1695
AM140FXVAGH 235 kg 1295 x 765 x 1695
AM160FXVAGH 278 kg 1295 x 765 x 1695
AM180FXVAGH 300 kg 1295 x 765 x 1695
AM200FXVAGH 300 kg 1295 x 765 x 1695
AM220FXVAGH 300 kg 1295 x 765 x 1695
Buitenunit (DVM S HR)
AM080FXVAGR 195 kg 880 x 765 x 1695
AM100FXVAGR 195 kg 880 x 765 x 1695
AM120FXVAGR 195 kg 880 x 765 x 1695
AM140FXVAGR 241 kg 1295 x 765 x 1695
AM160FXVAGR 284 kg 1295 x 765 x 1695
AM180FXVAGR 306 kg 1295 x 765 x 1695
AM200FXVAGR 306 kg 1295 x 765 x 1695
AM220FXVAGR 306 kg 1295 x 765 x 1695
Buitenunit (DVM ECO)
AM040FXMDEH 100 kg 940 x 330 x 1210
AM050FXMDEH 100 kg 940 x 330 x 1210
AM060FXMDEH 103 kg 940 x 330 x 1210
AM040FXMDGH 100 kg 940 x 330 x 1210
AM050FXMDGH 100 kg 940 x 330 x 1210
AM060FXMDGH 103 kg 940 x 330 x 1210
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische
accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering
te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst
nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
Samsung, PO Box 12987, Blackrock, Co. Dublin. Ireland
or Blackbushe Business Park, Yateley, GU46 6GG. UK
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74

Samsung AM160TNBFEB/EU Installatie gids

Type
Installatie gids