17
NEDERLANDS
bedragen. Bij een vrije ruimteventilatie
moet een toevoerluchtstroom van 1 x
ruimtevolume (m
3
/h) aangenomen worden
(luchtwisselingswaarde LW = 1/h).
x Voor voldoende frisse lucht toevoer
zorgen.
x Stofvangers met stofexplosiebeveiliging
van type 1 zijn veiligheidstechnisch
geschikt voor het afzuigen van brandbare
stoffen (vochtig en droog) van
stofexplosieklassen St 1 en St 2 (Kst-
waarde < 300 bar x m x s
-1
) in zone 22 (zie
Elex V, § 2 (4)). Deze mogen uitsluitend
gebruikt worden voor het opzuigen van
oppervlakverontreinigingen.
x Stofvangers met stofexplosiebeveiliging
van type 1 zijn veiligheidstechnisch
geschikt voor het afzuigen van brandbare
stoffen (vochtig en droog) van
stofexplosieklassen St 1 en St 2 (Kst-
waarde < 300 bar x m x s
-1
) in zone 22 (zie
Elex V, § 3 (4)). Deze zijn niet geschikt
voor het afzuigen van objecten
(houtbewerkingsmachines) waarbij
werkzame ontstekingsvonken niet
uitgesloten zijn. Deze mogen uitsluitend
gebruikt worden voor het afzuigen van
afzonderlijke stofbronnen.
x Industriële stofzuigers en stofvangers met
stofexplosiebeveiliging zijn
veiligheidstechnisch niet geschikt voor het
op- resp. afzuigen van explosiegevaarlijke
of hiermee gelijkgestelde stoffen als
bedoeld in § 1 Spreng G, van stoffen van
stofexplosieklasse St 3, van brandbare
vloeistoffen.
x Bij gebruik is het gebruik van elektrische
koppelingsinrichtingen en adapters niet
toegestaan.
x Het stofopvangreservoir moet indien
nodig, echter altijd na gebruik,
leeggemaakt worden. Er mogen
uitsluitend originele toebehoren gebruikt
worden.
x Er mogen geen vloeistoffen, agressieve
gassen, licht ontvlambare media of
gloeiende deeltjes (glimnesten of iets
dergelijks) aangezogen worden. Het
gebruik van de stofvanger in b.v.
lakwerkplaatsen is verboden. Het afzuigen
op houtbewerkingsmachines waarbij men
bedacht moet zijn op werkzame
ontstekingsvonken en glimnesten (b.v.
meerbladzagen), is verboden.
x Geen ontstekingsbronnen opzuigen! Geen
vonkproducerende machines afzuigen!
x Let op! Na elk gebruik van het apparaat,
echter ten minste elke dag een reiniging
uitvoeren! (zie hoofdstuk 9)
Let op:
Veiligheidsinrichtingen ter voorkoming of
eliminatie van risico's moeten volgens §
39(3), VBG 1 – Algemene voorschriften – en
volgens TRGS 560 regelmatig onderhouden
en regelmatig en ten minste maandelijks op
hun veiligheidstechnisch correct functioneren
gecontroleerd worden door een vakkundig
persoon. Zie hoofdstuk 14.
• Mechanisch
Alle door elektromotoren aangedreven,
bewegende machinedelen zijn afgedekt door
vaststaande, veilig bevestigde en alleen met
gereedschap te verwijderen
veiligheidsbekledingen.
Restrisico: Is een, alleen met gereedschap
los te maken bekleding verwijderd, dan kan
een verwonding bij lopende machine niet
uitgesloten worden.
• Elektrisch
Alle elektrische delen zijn afgedekt door
vaststaande, veilig bevestigde en alleen met
gereedschap te verwijderen
veiligheidsbekledingen. Het apparaat voldoet
aan beschermklasse I volgens EN 60 335.
Restrisico: Is een, alleen met gereedschap
los te maken bekleding verwijderd, dan
kunnen risico's door een elektrische schok
niet uitgesloten worden.
• Stof
Door gebruik van wegwerp-spanenzakken
met afsluitbare opening is een stofarm
afvoeren van het opgevangen materiaal
gewaarborgd.
Restrisico: Bij het verwisselen van een
spanenzak is het inademen van stof niet
uitgesloten.
Het naleven van de aanwijzingen in hoofdstuk
10 (Afvoeren van het opgevangen materiaal)
zorgt ervoor, dat deze risico's tot een
minimum beperkt worden.
Het apparaat is reeds compleet gemonteerd.
1) De verpakkingsfolie verwijderen.
2) De bevestigingssteunen waarmee het
apparaat op de pallet bevestigd is, eraf
schroeven.
3) Het apparaat met een tweede persoon
van de pallet tillen.
Zie pagina 3 (uitklappen a.u.b.).
1 Sluitingen (spanenreservoir)
2 Filterreservoir
3 Reinigingshendel
4 Manometer
5 Knop (overbelastingsbeveiliging), alleen
bij SPA 2002 W
6 Aan/uit-schakelaar
7 Vergrendelbaar apparaatwiel
8 Spanenreservoir
9 Kijkvenster (mate van vulling)
Aanwijzing: De meegeleverde afzuigslang
en spanenzak bevinden zich binnenin het
reservoir (8).
7.1 Plaatsen
De stofvanger moet zo dicht mogelijk bij de
houtbewerkingsmachine geplaatst worden.
De plaatsing moet geschieden op een vlakke
ondergrond. Het achterste apparaatwiel
vergrendelen.
7.2 Spanenzak aanbrengen
1) Beide sluitingen (1) gelijktijdig
omhoog
klappen: het reservoir (8) wordt neergela-
ten.
2) Reservoir naar voren eruit rollen.
3) Nieuwe spanenzak in het reservoir
leggen (erop letten, dat de spanenzak zo
glad mogelijk tegen de reservoirwand ligt)
en zo mogelijk zonder plooien rondom ca.
6-10 cm over de reservoirrand omslaan
(zie afbeelding pagina 3).
4) De spanenzak moet in het bereik van het
kijkvenster (9) glad liggen, zodat de mate
van vulling afgelezen kan worden.
5) Reservoir onder de stofvanger rollen.
6) Beide sluitingen (1) gelijktijdig sluiten:
het reservoir wordt opgetild en afdichtend
verbonden met de stofvanger.
Bij de volgende keer inschakelen wordt een
onderdruk in het reservoir geproduceerd.
Daardoor gaat de spanenzak automatisch
tegen de reservoirwand liggen en u verkrijgt
een optimale benutting van de inhoud van de
spanenzak.
7.3 Afzuigslang aansluiten
Uitsluitend elektrisch geleidende
slangen gebruiken. Slangen van
kunststof moeten moeilijk
ontvlambaar zijn.
1) Aan een uiteinde van de spiraalslang de
metalen spiraal zodanig isoleren, dat een
ca. 5 cm lang stuk van de metalen spiraal
uitsteekt.
2) Het slangstuk waaruit de metalen spiraal
verwijderd werd, afsnijden.
3) Het geïsoleerde stuk metalen spiraal
zodanig ombuigen, dat het binnenin de
spiraalslang steekt.
4) Het slanguiteinde (en een slangklem) op
het afzuigaansluitstuk van de stofvanger
schuiven en met de slangklem
bevestigen: de slangklem zodanig
aanbrengen, dat de geïsoleerde metalen
spiraal tegen het afzuigaansluitstuk van
de stofvanger gedrukt wordt, om te
zorgen voor een elektrisch geleidende
verbinding.
Let op, dat de elektrische
verbinding tussen slang een
afzuigaansluitstuk van de
stofvanger correct is.
Let bij het aansluiten van de
draaistroomuitvoering (SPA 2002
D) op de juiste draairichting.
7.4Netaansluiting
Controleer, voordat de machine in
gebruik wordt genomen, of de op
het typeplaatje aangegeven
spanning met de netspanning
overeen komt.
7.5 In-/uitschakelen
Na het aansluiten van de afzuigslang op de
houtbewerkingsmachine:
1) eerst de stofvanger met de aan/uit-
schakelaar (6) inschakelen,
2) dan de houtbewerkingsmachine
inschakelen
Het uitschakelen geschiedt in omgekeerde
volgorde.
De onderdruk moet door aflezen op de
manometer (4) bewaakt worden.
a.) Gebruik als stofvanger
Op de stofvanger kunnen
houtbewerkingsmachines met verschillende
afzuigaansluitstukdiameters aangesloten
worden. Daarbij moet erop gelet worden, dat
de afgezogen volumestroom niet beneden
een bepaald minimum komt. Deze minimum
vollumestroom is afhankelijk van de
aansluitstukdiameter van de
stofproducerende machine.
Op de schaal van de manometer is een rood
bereik met vermelding van de
afzuigaansluitstukdiameter gemarkeerd.
4 Afweren van risico's
5 Levering en montage
6 Overzicht
7 Inbedrijfstelling
8 Bewaking van de minimum
volumestroom