Documenttranscriptie
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinwei-
se zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
These Operating Instructions accompany this product. They contain important infor-
mation on setting up and using your Voltage Detector. You should refer to these instructions, even if you are buying this product for someone else.
Please retain these Operating Instructions for future use!
Le présent mode d'emploi fait partie intégrante du produit. Il comporte des directives
importantes pour la mise en service et la manipulation de l'appareil. Tenir compte de ces
remarques, même en cas de transfert du produit à un tiers.
Conserver ce mode d'emploi afin de pouvoir le consulter à tout moment.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Zij bevat belangrijke informatie over
de inbedrijfstelling en het gebruik. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden overhandigt.
Bewaar daarom deze gebruiksaanwijzing om in voorkomende gevallen te kunnen raadplegen.
2
Inleiding
Geachte klant,
hartelijk dank voor de aankoop van dit Voltcraft® product. U heeft hiermee een
goede keus gedaan.
U hebt een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt.
Een product uit een merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek met name onderscheidt door bijzondere vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver
of als professionele gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare
technologie met een buitengewoon gunstige verhouding van prijs en prestaties.
Wij zijn ervan overtuigd: uw start met Voltcraft zal tegelijkertijd het begin van een lange en goede samenwerking zijn.
Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
75
Inhoudsopgave
Inleiding.................................................................................................................75
Voorgeschreven gebruik .....................................................................................77
Bedieningselementen ..........................................................................................78
Veiligheidsvoorschriften .....................................................................................78
Productbeschrijving.............................................................................................81
Omvang van de levering......................................................................................82
Displaygegevens en symbolen ...........................................................................83
Meetbedrijf ............................................................................................................84
a) Stroommeting „A“..........................................................................................85
b) Spannings-„V“/ frequentie-„Hz“/ duty cylcle „%“ meting ...............................86
c) Weerstandsmeting ........................................................................................87
d) Diodetest.......................................................................................................88
e) Doorgangstest...............................................................................................88
f) Capaciteitsmeting..........................................................................................89
g) Temperatuurmeting.......................................................................................90
REL-functie ...........................................................................................................90
HOLD-functie ........................................................................................................91
NCV-functie (contactloze spanningsherkenning) .............................................91
Auto-Power-Off-functie........................................................................................91
Onderhoud en reiniging.......................................................................................92
Algemeen...........................................................................................................92
Reiniging............................................................................................................92
Plaatsen en vervangen van de batterijen ..........................................................93
Verwijdering van verbruikte batterijen!...............................................................94
Verwijdering..........................................................................................................94
Verhelpen van storingen .....................................................................................95
Technische gegevens ..........................................................................................95
76
Toepassing conform bestemming
- Meting en weergave van de elektrische grootheden binnen het bereik van de
overspanningscategorie III (tot max. 600V t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN
61010-1) en alle lagere categorieën.
- Meten van gelijkspanningen tot max. 600 V (CAT III)
- Meten van wisselspanningen tot max. 600 V (CAT III)
- Meten van wisselstromen tot max. 400 A
- Meten van gelijkstromen tot max. 400 A (alleen VC-521)
- Frequentiemeting tot 10 kHz
- Meten van capaciteiten tot 100 µF
- Meten van weerstanden tot 40 Mohm
- Doorgangstest (< 100 Ohm akoestisch)
- Diodetest
Het gebruik is alleen toegestaan met de aangegeven batterijtypen.
Het meetapparaat mag in geopende toestand of met open batterijvak niet worden
gebruikt. Metingen in vochtige ruimten of onder ongunstige omstandigheden zijn
niet toegestaan.
Gebruik voor de metingen alleen meetsnoeren of meetaccessoires die op de specificaties van het meetapparaat afgestemd zijn.
Ongunstige omgevingsomstandigheden zijn:
- nattigheid of hoge luchtvochtigheid,
- stof en brandbare gassen, dampen of oplossingsmiddelen,
- onweer resp. onweercondities zoals sterke elektrostatische velden enz.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van
het product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische
schokken. Het complete product mag niet worden veranderd of omgebouwd!
Lees deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik.
De veiligheidsinstructies dienen te allen tijde te worden opgevolgd!
77
Bedieningselementen
1
2
Stroomtang-sensor
LED-indicator voor contactloze spanningsmeting (NCV)
3 Openingshendel voor stroomtang-sensor
4 Hold-toets
5 Draaischakelaar
6 Hz % - toets
7 Mode-toets
8 REL-toets
9 LC-display
10 COM-meetbus (referentiepotentiaal)
11 VΩ capaciteits-meetbus (bij gelijke grootte
„+“)
12 Batterijvak (aan de achterzijde)
Veiligheidsaanwijzingen
Lees vóór ingebruikname de volledige handleiding door, deze
bevat belangrijke aanwijzingen voor het juiste gebruik.
Bij schade, veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze
gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Voor gevolgschade zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door
onvakkundig gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies aanvaarden wij geen enkele aansprakelijkheid! In dergelijke gevallen vervalt elk recht op garantie.
Dit apparaat heeft de fabriek verlaten in een perfecte staat qua technische veiligheid.
Om deze conditie te bewaren en om een gevaarloze werking te garanderen, moet
de gebruiker de veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen, die in deze gebruiksaanwijzingen vermeld staan, in acht nemen.
78
Let op de volgende symbolen:
☞
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze
gebruiksaanwijzing die absoluut moeten worden opgevolgd.
Een bliksemsymbool in een vierkant op het apparaat waarschuwt
voor en staat het gebruik bij niet geïsoleerde leidingen (gevaarlijke
actieve leiding) toe.
Het „Hand“-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de
bediening.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betreffende Europese richtlijnen.
+
Batterij
Beschermingsklasse 2 (dubbele of versterkte isolatie)
CAT III
Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie
(b.v. stopcontacten of onderverdelingen). Deze categorie omvat ook
alle kleinere categorieën (b.v. CAT lI voor het meten aan elektrische
apparaten).
Aardpotentiaal
Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of
veranderen van het product niet toegestaan.
Raadpleeg een vakman, wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting
van het apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van
kinderen!
79
In industriële omgevingen dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen te worden opgevolgd.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold
personeel voldoende toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
De spanning tussen de aansluitpunten van het meetapparaat en aardpotentiaal
mag niet hoger zijn dan 600 V DC/AC in CAT III.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject
worden verwijderd.
Wees bijzonder voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V wissel- (AC) of
>35 V gelijkspanning (DC)! Bij deze spanningen kunt u, wanneer u elektrische geleiders aanraakt, reeds een levensgevaarlijke elektrische schok oplopen.
Kijk het meetinstrument en de meetsnoeren vóór elke meting op beschadigingen
na. Verricht in geen geval metingen als de beschermende isolatie beschadigd
(ingescheurd, afgescheurd, enz.) is.
Om elektrische schokken te voorkomen, dient u erop te letten dat u de aansluitingen/meetpunten tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt. Tijdens het
meten mag niet boven de tastbare handgreepmarkeringen op de meetpunten of bij
de stroomtang-sensor worden gegrepen.
Gebruik het meetapparaat nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke overspanningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakeling en onderdelen van de schakeling enz. absoluut droog
zijn.
Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zendantennes of HF-generatoren.
Hierdoor kunnen de meetwaarden worden vervalst.
80
Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is,
mag het apparaat niet meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen
onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is
indien:
- het product zichtbaar beschadigingen vertoont,
- wanneer het product niet meer werkt en
- wanneer het langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of
- na zware transportbelasting.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in wanneer het van een koude naar
een warme ruimte gebracht werd. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan
het instrument onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken. Laat het apparaat eerst op kamertemperatuur komen zonder het in te schakelen.
Voer alleen stroommetingen met het meetapparaat uit, wanneer geen meetsnoeren
aan het apparaat aangesloten zijn.
Ga bij metingen aan stroomrails en niet geïsoleerde leidingen uiterst voorzichtig te werk
- er bestaat gevaar voor een elektrische schok. Draag, in overeenstemming met de
betreffende veiligheidsbepalingen, veiligheidsuitrusting (b.v. handschoenen enz.) om
verwondingen door stroomslagen, lichtbogen enz. te vermijden.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Werk, voor zover mogelijk, niet alleen, zodat hulp verleend kan worden.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
Productbeschrijving
De meetwaarden worden op de stroomtang in een digitaal display weergegeven.
De weergave van meetwaarden van de stroomtang omvat 4000 counts (count =
kleinst mogelijke displayeenheid).
De stroomtang is bestemd voor hobbygebruik maar ook voor professionele toepassingen.
81
De stroomtang maakt het meten van stromen tot max. 400 A mogelijk, zonder dat
de te meten leiding onderbroken moet worden.
Naast de stroommeetfunctie beschikt het apparaat nog over de gebruikelijke functies van een multimeter, zoals spannings-, weerstands-, capacititeits- en temperatuurmeetfuncties.
De VC-520 is voor wisselstroommetingen tot max. 400 A geschikt.
De VC-521 is voor gelijk- en wisselstroommetingen tot max. 400 A geschikt.
Draaischakelaar (5)
De afzonderlijke meetfuncties worden via een draaiknop geselecteerd, waarbij de
automatische bereiksselectie „Autorange“ actief is. Hierbij wordt altijd het passende
meetbereik ingesteld.
Met de toets „MODE“ (7) schakelt u naar subfunctie om, wanneer een meetfunctie
dubbel bezet is (b.v. omschakeling weerstandsmeting – diodetest en doorgangsmeting of AC/DC-omschakeling in het spanningsbereik).
Het meetapparaat is in de stand „OFF“ uitgeschakeld. Schakel het meetapparaat
altijd uit wanneer u het niet gebruikt.
Vóór ingebruikname van het meetapparaat moeten eerst de meegeleverde batterijen worden geplaatst.
Plaats de batterijen zoals beschreven in het hoofdstuk „Reiniging en onderhoud“.
Voor de spanningsverzorging zijn twee 1,5 V batterijen van het type micro (AAA)
nodig. Deze worden meegeleverd.
Omvang van de levering
Stroommeettang
Twee micro-batterijen
Veiligheidsmeetsnoeren
Draad-temperatuursensor met temperatuuradapter
Opbergtas
Gebruiksaanwijzing
82
Displaygegevens en symbolen
REL
Symbool voor relatieve metingen (=referentiewaardemeting)
Auto
Automatische keuze van het meetbereik
HOLD
+
Indicator voor geactiveerde hold-functie
Batterij vervangen-symbool; de batterij zo snel mogelijk vervangen
om meetfouten te vermijden!
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische doorgangsmeting
AC
Wisselgrootheid voor spanning en stroom
DC
Gelijkgrootheid voor spanning
OL
„Overload“ (overloop) indicator bij overschrijding van het meetbereik
mV
millivolt (macht -3)
V
Volt (eenheid van el. spanning)
A
Ampère (eenheid van el. stroom)
Hz
Hertz (eenheid van frequentie)
kHz
Kilohertz (macht 3)
Ω
Ohm (eenheid van el. weerstand)
kΩ
Kiloohm (macht 3)
MΩ
Megaohm (macht 6)
nF
Nanofarad (macht -9; eenheid van el. capaciteit, symbool
µF
microfarad (macht -6)
°C
graden Celsius
°F
graden Fahrenheit
)
83
Meetbedrijf
Ꮨ
84
Overschrijd in geen geval de max. toegelaten ingangswaarden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een
hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaar!
Controleer vóór het begin van de meting de aangesloten meetsnoeren op beschadigingen zoals insnijdingen, scheuren of
afknellingen. Defecte meetsnoeren of apparaten mogen niet
meer worden gebruikt! Levensgevaar!
Tijdens het meten mag niet boven de tastbare handgreepmarkeringen op de meetpunten of bij de stroomtang worden gegrepen.
Meetsnoeren mogen alleen aan het meetapparaat aangesloten
worden, wanneer deze voor het meetbedrijf nodig zijn. Verwijder
om veiligheidsredenen bij stroommetingen alle meetsnoeren
van het meetapparaat.
Ga bij metingen aan stroomrails en niet geïsoleerde leidingen
uiterst voorzichtig te werk - er bestaat gevaar voor een elektrische
schok. Draag, in overeenstemming met de betreffende veiligheidsbepalingen, veiligheidsuitrusting (b.v. handschoenen enz.)
om verwondingen door stroomslagen, lichtbogen enz. te vermijden.
a) Stroommeting „A“
Voor het meten van wisselstromen „AC“ (A~) gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat
met de draaischakelaar in en
selecteer één van de beide
meetbereiken„A~“ (40 of
400).
- Open de stroomtang-sensor
met de hendel (3), omvat de
te meten leiding en sluit de
stroomtang-sensor weer. De
stroomwaarde wordt in het
display weergegeven.
☞
Omvat altijd maar één leiding. Omvat u meerdere leidingen, dan heffen de stromen zich onderling op en u krijgt geen meetresultaat.
Door het continue magnetisme van de stroomsensor kan bij stroommeting een geringe stroomwaarde in het display worden weergegeven, ook wanneer geen leiding omvat wordt. Druk in dit geval vóór de
meting de REL-toets (8) om de weergave op „0“ te zetten.
- Verwijder na het meten de stroomtang van het meetobject en schakel het apparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
Voor het meten van gelijkstromen „DC“ (A
) (alleen VC-521) gaat u als
volgt te werk:
- Schakel het apparaat met de draaischakelaar in en selecteer één van de beide
meetbereiken „A
“ (40 of 400).
- Open de stroomtang-sensor met de hendel (3), omvat de te meten leiding en
sluit de stroomtang-sensor weer. De stroomwaarde wordt in het display weergegeven.
85
☞
Omvat altijd maar één leiding. Omvat u meerdere leidingen, dan heffen de stromen zich onderling op en u krijgt geen meetresultaat.
Door het continue magnetisme van de stroomsensor kan bij stroommeting een geringe stroomwaarde in het display worden weergegeven, ook wanneer geen leiding omvat wordt. Druk in dit geval vóór de
meting de REL-toets (8) om de weergave op „0“ (DC-ZERO) te zetten.
b)Spannings-„V“/ frequentie-„Hz“/ duty cycle „%“ meting
Voor het meten van spanningen gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik „V/Hz“.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (11), het zwarte meetsnoer in de
COM-meetbus (10).
- Selecteer met de Mode-toets (7) of u gelijk- (DC) of wissel- (AC) spanning meten
wilt. De geselecteerde eenheid wordt in het display weergegeven.
- Verbind nu de beide meetpunten met het meetobject (generator, schakeling,
enz.).
- De meetwaarde wordt in het display weergegeven. De automatische bereikskeuze (Auto range) selecteert automatisch het juiste meetbereik.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel het
meetapparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
☞
Verschijnt bij gelijkspanningsmeting voor de meetwaarde een „-„
minteken, dan is de gemeten spanning negatief (of de meetsnoeren
zijn verwisseld).
Voor het meten van frequenties of de duty cycle gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik „V/Hz“.
- Selecteer met de Hz%-toets (6) of u frequenties „Hz“ of de duty cycle „%“ meten
wilt - de geselecteerde eenheid verschijnt in het display.
- Sluit de meetsnoeren, zoals bij de spanningsmeting beschreven, aan het meetapparaat aan.
- Verbind nu de beide meetpunten met het meetobject (generator, schakeling,
enz.).
86
- De meetwaarde wordt in het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel het
meetapparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
c) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik „Ω“.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (11), het zwarte meetsnoer in de
COM-meetbus (10).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetpunten met elkaar te
verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca. 0,5 ohm instellen (de
eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Druk op de REL-toets (8), om de invloed van de eigen weerstand van de meetsnoeren voor de volgende weerstandsmeting uit te schakelen. Het display geeft 0 ohm
weer
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt in het
display weergegeven, mits het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is.
Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij weerstanden >1 MΩ kan dit
enige seconden duren.
- Wanneer „OL“ (voor overflow = overloop) in het display verschijnt, heeft u het
meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel het
meetapparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
☞
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de
meetpunten waarmee de meetstiften in contact komen, vrij zijn van
vuil, olie, soldeerhars en dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
87
d) Diodetest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos zijn.
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik Ω/
.
- Sluit de meetsnoeren zoals bij het punt weerstandsmeting beschreven, aan het
meetapparaat aan.
- Selecteer met de MODE-toets (7) de diodetest-functie.
- In het display verschijnt het diode-symbool.
- Verbind nu de beide meetpunten met het meetobject (diode).
- In het display wordt de doorlaatspanning in volt (V) weergegeven. Als „OL“ verschijnt, dan wordt de diode in sperrichting gemeten of de diode is defect (onderbreking). Voer ter controle een meting door met omgekeerde polariteit.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel het
meetapparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
e) Doorgangstest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik.
- Sluit de meetsnoeren zoals bij het punt weerstandsmeting beschreven, aan het
meetapparaat aan.
- Druk de MODE-toets (7) twee keer om de functie van de akoestische doorgangstester te activeren.
- In het display verschijnt het symbool „Doorgangstest“
- Als doorgang wordt een meetwaarde < 100 ohm herkend; hierbij klinkt een pieptoon.
- Wanneer „OL“ (voor overflow = overloop) in het display verschijnt, heeft u het
meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
88
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel het
meetapparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
f) Capaciteitsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Let bij elektrolyt-condensatoren absoluut op de polariteit.
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik CAP.
- Sluit de meetsnoeren zoals bij het punt weerstandsmeting beschreven, aan het
meetapparaat aan.
- Druk de MODE-toets (7) drie keer om de functie van de capaciteitsmeting bij de
VC-521 te activeren.
- In het display verschijnt de eenheid „nF“.
☞
Door de gevoelige meetingang kan bij „open“ meetsnoeren een
waarde in het display worden weergegeven. Door op de REL-toets
(8) te drukken wordt het display op „0“ gezet.
- Verbind nu de beide meetpunten (rood = pluspool/zwart = minpool) met het meetobject (condensator). In het display wordt na korte tijd de capaciteit weergegeven. Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij condensatoren >40 µF
kan dit enkele seconden duren.
- Verschijnt „OL“ (voor Overload = overloop) in het display, dan heeft u het meetbereik overschreden.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel het
meetapparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
89
g) Temperatuurmeting
- Steek de meegeleverde temperatuur-meetadapter in de beide meetbussen van
het meetapparaat. Let hierbij op de juiste polariteit. Het met „+“ gemarkeerde
contact van de meetadapter moet in de rode V-bus (11) worden gestoken.
- Steek de meegeleverde draad-temperatuursensor in de meetadapter. Let hierbij
op de juiste polariteit. Het met „+“ gemarkeerde contact van de temperatuursensor moet in de met „+“ gemarkeerde bus van de meetadapter worden gestoken.
☞
Elke gangbare K-type temperatuursensor met mini-stekker kan voor
het meten worden gebruikt.
De meegeleverde draad-temperatuursensor is voor temperatuurmetingen van -40 tot +250 °C geschikt.
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik TEMP
(VC-521).
- Selecteer bij de VC-521 met de MODE-toets (7) de eenheid „°C“ (graden Celsius) of „°F“ (graden Fahrenheit).
- Bij de VC-520 kan de eenheid „°C“ (graden Celsius) of „°F“ (graden Fahrenheit)
direct met de draaischakelaar worden geselecteerd.
- Op het meetapparaat wordt de temperatuur weergegeven - het kan ca. 30
seconden duren, vóórdat de meetwaarde zich gestabiliseerd heeft.
- Verwijder na het meten de meetadapter van het meetapparaat en schakel het
meetapparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
REL-functie
De REL-functie maakt een referentiewaardemeting mogelijk om eventuele leidingsverliezen, b.v. bij weerstandsmetingen of het restmagnetisme van de stroomsensor
te compenseren. Hiertoe wordt de momentane displaywaarde op nul gezet. Er
wordt een nieuwe referentiewaarde ingesteld.
Door op de REL-toets (8) te drukken wordt deze meetfunctie geactiveerd. In het display verschijnt „REL“.
Druk opnieuw op de REL-toets om deze functie uit te schakelen, de REL-indicator
verdwijnt.
90
HOLD-functie
- Met de HOLD-functie kan de actuele meetwaarde in het display „bevroren“ worden.
- Door op de HOLD-toets (4) te drukken wordt de meting onderbroken en de laatste
meetwaarde wordt in het display weergegeven. Bij geactiveerde HOLD-functie
wordt in het display „HOLD“ weergegeven.
- Druk nogmaals op de HOLD-toets om de HOLD-functie te deactiveren.
NCV-functie (contactloze spanningsherkenning)
Door de NCV-functie (Non-Contact-Voltage detection) wordt contactloos de aanwezigheid van spanning bij leidingen gedetecteerd. De NCV-sensor is aan de punt van
de stroomsensor aangebracht.
Leid de NCV-sensor naar een leiding. Bij aanwezigheid van spanning brandt de
rode LED (2). Deze functie is alleen bij ingeschakeld meetapparaat mogelijk.
☞
Door de hooggevoelige NCV-sensor kan de LED ook bij statische
opladingen branden. Dit is normaal en geen defect.
Test de NCV-functie altijd eerst bij een bekende spanningsbron om
foutieve detecties te vermijden. Bij foutieve detectie bestaat het
gevaar van een elektrische schok.
Auto-Power-Off-functie
Het meetapparaat schakelt zichzelf na ca. 30 minuten automatisch uit, wanneer
geen toets of de draaischakelaar bediend werd. Deze functie spaart de batterij en
verlengt de gebruiksduur.
Bedien de draaischakelaar om het meetapparaat na een automatische uitschakeling weer in te schakelen.
91
Onderhoud en reiniging
Algemeen
Om de nauwkeurigheid van de multimeter over een langere periode te kunnen
garanderen, moet het apparaat jaarlijks worden geijkt.
Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt en het vervangen van de batterij is het
apparaat onderhoudsvrij.
Het vervangen van batterij en zekeringen vindt u verderop in de gebruiksaanwijzing.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat
en de meetsnoeren, b.v. op beschadiging van de behuizing of
afknellen van de snoeren enz.
Reiniging
Neem absoluut de volgende veiligheidsvoorschriften in acht, vóórdat u het product
reinigt:
Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen,
behalve wanneer dit handmatig mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd.
Vóór reiniging of reparatie moeten de aangesloten snoeren van
het meetapparaat en van alle meetobjecten worden gescheiden.
Schakel het meetapparaat uit.
Gebruik voor het reinigen geen reinigingsproducten met carbon, benzine, alcohol
e.d. Hierdoor wordt het oppervlak van het meetapparaat aangetast. De dampen van
dergelijke middelen zijn bovendien explosief en schadelijk voor de gezondheid.
Gebruik voor de reiniging ook geen scherpe werktuigen zoals schroevendraaiers of
staalborstels e.d.
Voor de reiniging van het product, het display en de meetsnoeren moet u een schone, pluisvrije, antistatische en licht vochtige schoonmaakdoek gebruiken.
92
Plaatsen en vervangen van de batterijen
Voor het gebruik van het meetapparaat zijn twee 1,5 V microbatterijen (type AAA) nodig. Bij de eerste ingebruikname of
wanneer het symbool voor vervanging van batterijen
in
het display verschijnt, moeten nieuwe, volle batterijen worden
geplaatst.
Ga voor het plaatsen/vervangen als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit
en van uw meetapparaat. Schakel het meetapparaat uit.
- Draai aan de achterkant de twee schroeven van het batterijvak los en neem het batterijvakdeksel weg.
- Plaats twee nieuwe batterijen volgens de juiste poolrichting
in het batterijvak.
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
+
+
-
Gebruik het meetapparaat in geen geval in
geopende toestand. !LEVENSGEVAAR!
Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs
batterijen die tegen lekken zijn beveiligd, kunnen corroderen,
waardoor chemicaliën vrij kunnen komen die schadelijk zijn
voor uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat.
Laat batterijen niet achteloos rondslingeren. Deze zouden door
kinderen of huisdieren ingeslikt kunnen worden. Raadpleeg
direct een arts als er toch een batterij is ingeslikt.
Verwijder de batterijen als u het apparaat gedurende langere tijd
niet gebruikt, om lekkage te voorkomen.
Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken. Draag in een dergelijk geval steeds
beschermende handschoenen.
Let op, dat batterijen niet worden kortgesloten. Gooi geen batterijen in het vuur.
Batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat explosiegevaar.
93
☞
Geschikte alkalinebatterijen verkrijgt u met het volgende bestelnummer:
bestelnr. 65 25 03 (a.u.b. 2x bestellen).
Gebruik uitsluitend alkalinebatterijen, omdat deze krachtig zijn en
een lange gebruiksduur hebben.
Verwijdering van verbruikte batterijen!
Als eindverbruiker bent u wettelijk verplicht (KCA-voorschriften) oude batterijen in
te leveren; verwijdering samen met huishoudelijk afval is verboden!
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten worden gekenmerkt door de hiernaast vermelde symbolen, die erop wijzen dat
deze niet via het huisvuil verwijderd mogen worden. De aanduidingen voor de bepalende zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg =
kwik, Pb = lood. Uw verbruikte batterijen/accu’s kunt u bij de verzamelpunten van uw gemeente, bij al onze vestigingen en overal waar
batterijen/accu’s worden verkocht, kosteloos inleveren!
Zo voldoet u aan uw wettelijke verplichtingen en draagt u bovendien een
steentje bij ter bescherming van het milieu!
Verwijdering
Oude elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen
niet thuis in het huisvuil. Indien het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het volgens de geldende wettelijke voorschriften verwijderd te worden bij de gemeentelijke verzamelplaatsen. Verwijdering
via het huisvuil is niet toegestaan.
94
Verhelpen van storingen
U heeft met het meetapparaat een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Reparaties mogen uitsluitend door een erkend vakman worden uitgevoerd.
Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat onze technische helpdesk onder het volgende telefoonnummer ter beschikking:
Voltcraft®, 92242 Hirschau, Lindenweg 15,
Tel.-nr. 0180 / 586 582 723 8
Technische gegevens
Display
Meetinterval
Meetimpedantie
Bedrijfsspanning
Bedrijfsvoorwaarden
Bedrijfshoogte
Opslagomstandigheden
Gewicht
Afmetingen (LxBxH)
Openingswijdte stroomsensor
Overspanningscategorie
4000 counts (tekens)
ca. 2 metingen/seconde
>10MΩ (V-bereik)
2 x 1,5 V batterijen
5°C tot 40°C; max 80% RH
max. 2000 m
-20°C tot +60°C; max 80% RH
ca. 205 g
200 x 66 x 37 (mm)
30 mm
CAT III 600 V
Meettoleranties
Weergave van de nauwkeurigheid in ± (% van de aflezing + weergavefouten in
counts (= aantal kleinste posities)). De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een
temperatuur van +23°C (±5°C), bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 75 %,
niet condenserend.
95
Wisselstroom (AC/A)
Bereik 50-60 Hz
Nauwkeurigheid
Resolutie
40,00 A
±(3 % + 12)
10 mA
400,0 A
±(3,5 % + 12)
100 mA
Gelijkstroom (DC/A) alleen VC-521
Bereik
Nauwkeurigheid
40,00 A
±(3 % + 12)
Resolutie
10 mA
400,0 A
±(3,5 % + 12)
100 mA
Gelijkspanning, overbelastingsbeveiliging 600 V
Bereik
Nauwkeurigheid
Resolutie
400,0 mV
±(1,2% + 5)
0,1 mV
4,000 V
40,00 V
1 mV
±(1,8% + 5)
400,0 V
600 V
10 mV
100 mV
±(2% + 5)
1V
Wisselspanning, overbelastingsbeveiliging 600 V
Bereik (50 - 400 Hz)
Nauwkeurigheid
4,000 V
40,00 V
1 mV
±(2,5% + 8)
400,0 V
600 V
96
Resolutie
10 mV
100 mV
±(3,5% + 8)
1V
98
Overschrijd in geen geval de max. toegelaten ingangswaarden.
Raak geen schakelingen of schakeldelen aan, wanneer daarop
een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan staan!
Levensgevaar!
VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck,
auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung
vorbehalten.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
Impressum /legal notice in our operating instructions
These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic
data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment
reserved.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
Informations /légales dans nos modes d'emploi
Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans
des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même
par extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de l'équipement.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
Colofon in onze gebruiksaanwijzingen
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever.
Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
V5_0311_01/AB