Fluke 2052 geavanceerde kabelzoeker-set Handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2052R/2062R
Wire Tracer Receiver
2000T
Wire Tracer Transmitter
Gebruikershandleiding
2/2023 (Dutch)
©2023 Fluke Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Specifications are subject to change without notice.
Alle productnamen zijn handelsmerken van de respectieve firmas.'
BEPERKTE GARANTIE EN BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID
Fluke garandeert voor elk van haar producten, dat het bij normaal gebruik en onderhoud vrij is van
materiaal- en fabricagefouten. De garantieperiode bedraagt 1 jaar en gaat in op de datum van verzending.
De garantie op onderdelen en op de reparatie en het onderhoud van producten geldt 90 dagen. Deze
garantie geldt alleen voor de eerste koper of de eindgebruiker die het product heeft aangeschaft bij een
door Fluke erkend wederverkoper, en is niet van toepassing op zekeringen, wegwerpbatterijen of enig
ander product dat, naar de mening van Fluke, verkeerd gebruikt, gewijzigd, verwaarloosd of verontreinigd
is, of beschadigd is door een ongeluk of door abnormale bedienings- of behandelingsomstandigheden.
Fluke garandeert dat de software gedurende 90 dagen in hoofdzaak in overeenstemming met de
functionele specificaties zal functioneren en dat de software op de juiste wijze op niet-defecte dragers is
vastgelegd. Fluke garandeert niet dat de software vrij is van fouten of zonder onderbreking werkt.
Door Fluke erkende wederverkopers verstrekken deze garantie uitsluitend aan eindgebruikers op nieuwe
en ongebruikte producten, maar ze zijn niet gemachtigd om deze garantie namens Fluke uit te breiden of
te wijzigen. Garantieservice is uitsluitend beschikbaar als het product is aangeschaft via een door Fluke
erkend verkooppunt of wanneer de koper de toepasbare internationale prijs heeft betaald. Fluke behoudt
zich het recht voor de koper de invoerkosten voor de reparatie-/vervangingsonderdelen in rekening te
brengen als het product in een ander land dan het land van aankoop ter reparatie wordt aangeboden.
De garantieverplichting van Fluke beperkt zich, naar goeddunken van Fluke, tot het terugbetalen van de
aankoopprijs, het kosteloos repareren of vervangen van een defect product dat binnen de
garantieperiode aan een door Fluke erkend service-centrum wordt geretourneerd.
Voor garantieservice vraagt u bij het dichtstbijzijnde door Fluke erkende service-centrum om een
retourautorisatienummer en stuurt u het product vervolgens samen met een beschrijving van het
probleem franco en met de verzekering vooruitbetaald (FOB bestemming) naar dat centrum. Fluke is niet
aansprakelijk voor beschadiging die tijdens het vervoer wordt opgelopen. Nadat het product is
gerepareerd op grond van de garantie, zal het aan de koper worden geretourneerd met vervoerkosten
vooruitbetaald (FOB bestemming). Als Fluke van oordeel is dat het defect is veroorzaakt door
verwaarlozing, verkeerd gebruik, verontreiniging, wijziging, ongeluk of abnormale bedienings- of
behandelingsomstandigheden, met inbegrip van overspanningsdefecten die te wijten zijn aan gebruik
buiten de opgegeven nominale waarden voor het product of buiten de normale slijtage van de
mechanische componenten, zal Fluke een prijsopgave van de reparatiekosten opstellen en niet zonder
toestemming aan de werkzaamheden beginnen. Na de reparatie zal het product aan de koper worden
geretourneerd met vervoerkosten vooruitbetaald en zullen de reparatie- en retourkosten (FOB afzender)
aan de koper in rekening worden gebracht.
DEZE GARANTIE IS HET ENIGE EN EXCLUSIEVE VERHAAL VAN DE KOPER EN VERVANGT ALLE ANDERE
UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT
STILZWIJGENDE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
FLUKE IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR BIJZONDERE SCHADE, INDIRECTE SCHADE, INCIDENTELE
SCHADE OF GEVOLGSCHADE, MET INBEGRIP VAN VERLIES VAN GEGEVENS, VOORTVLOEIENDE UIT
WELKE OORZAAK OF THEORIE DAN OOK.
Aangezien in bepaalde landen of staten de beperking van de geldigheidsduur van een stilzwijgende
garantie of de uitsluiting of beperking van incidentele schade of gevolgschade niet is toegestaan, is het
mogelijk dat de beperkingen en uitsluitingen van deze garantie niet van toepassing zijn op elke koper.
Wanneer een van de voorwaarden van deze garantie door een bevoegde rechtbank of een andere
bevoegde beleidsvormer ongeldig of niet-afdwingbaar wordt verklaard, heeft dit geen consequenties
voor de geldigheid of afdwingbaarheid van enige andere voorwaarde van deze garantie.
11/99
Fluke Corporation
P.O. Box 9090
Everett, WA 98206-9090
U.S.A.
i
Inhoudsopgave
Titel Pagina
Inleiding .......................................................................................................................................... 1
Contact opnemen met Fluke.................................................................................................. 1
Veiligheidsinformatie................................................................................................................. 1
Het product ................................................................................................................................... 2
Ontvangers.................................................................................................................................... 3
Kenmerken ........................................................................................................................... 3
Display van de 2052R ontvanger ................................................................................. 5
Display van de 2062R ontvanger ................................................................................. 6
Menunavigatie 2062R....................................................................................................... 8
Traceermodus wijzigen........................................................................................... 8
Instellingen wijzigen.................................................................................................. 9
Helpscherm weergeven.......................................................................................... 9
Volume aanpassen ................................................................................................... 9
Zender............................................................................................................................................. 10
Kenmerken ........................................................................................................................... 10
Magneetriem........................................................................................................................ 12
De stroomtang............................................................................................................................. 13
Zender aansluiten ....................................................................................................................... 14
Meetsnoeren aansluiten.................................................................................................. 14
Stroomtang aansluiten..................................................................................................... 19
Zender instellen........................................................................................................................... 19
Ontvanger gebruiken................................................................................................................. 21
Smart Sensor-modus (2062R) ...................................................................................... 22
Snelle scan-modus (2052R)........................................................................................... 24
Puntsensor-modus............................................................................................................ 24
Onderbreker-modus......................................................................................................... 26
NCV-modus.......................................................................................................................... 29
Speciale toepassingen ............................................................................................................. 30
Een gebroken of open draad opsporen .................................................................... 30
Een kortsluiting in een stroomkring opsporen ....................................................... 32
Draden in een kabelbuis of leiding traceren ............................................................ 34
Stroomverdeeldoosmethode............................................................................... 34
Geleidende-trekveer- of draadmethode.......................................................... 34
Een afgeschermde draad traceren ............................................................................. 34
Een draad in een bundel identificeren........................................................................ 36
ii
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
Niet-bekrachtigde stroomkring ........................................................................... 36
Bekrachtigde stroomkring ..................................................................................... 37
Een stroomkring in kaart brengen ............................................................................... 38
Meetsnoeren ............................................................................................................... 38
De stroomtang............................................................................................................ 38
Onderhoud..................................................................................................................................... 41
Product reinigen ................................................................................................................. 41
De batterijen van de ontvanger vervangen .............................................................. 42
De batterijen van de zender vervangen..................................................................... 42
Batterijtype selecteren (2000T, 2052R)..................................................................... 43
Zekering van de zender vervangen ............................................................................. 44
Afvoeren van het product ............................................................................................... 44
Specificaties ................................................................................................................................. 44
1
Inleiding
De Fluke 2052R en 2062R (de ontvanger of het product) zijn kabelzoekerontvangers. De Fluke
2000T (de zender of het product) is een kabelzoekerzender. Gebruik de ontvanger om een
elektromagnetisch signaal in draden of kabels te detecteren.
Gebruik de ontvanger met de zender in een willekeurige modus, behalve die voor contactloze
spanning (NVC), om een specifieke draad te detecteren. Gebruik de ontvanger in de NCV-
modus zonder de zender om draden te traceren op basis van de aanwezigheid van
wisselspanning. Zie Ontvanger gebruiken. De toepassingsafbeeldingen tonen de 2062R
ontvanger, maar de toepassingen gelden voor beide modellen, tenzij anders vermeld.
Contact opnemen met Fluke
Fluke Corporation is wereldwijd actief. Ga voor lokale contactgegevens naar onze website:
www.fluke.com.
Ga naar onze website om uw product te registreren of om de nieuwste handleidingen of de
laatste aanvullingen daarop te bekijken, af te drukken of te downloaden: www.fluke.com/
productinfo.
+1-425-446-5500 fluke-info@fluke.com
Veiligheidsinformatie
Een Waarschuwing geeft omstandigheden en procedures aan die gevaar opleveren voor de
gebruiker. Let op wijst op omstandigheden en procedures die het product of de te testen
apparatuur kunnen beschadigen.
Algemene veiligheidsinformatie vindt u in het gedrukte veiligheidsinformatiedocument dat bij
het product is geleverd. Ga naar onze website om het veiligheidsdocument online te bekijken.
Hierin vindt u specifieke veiligheidsinformatie, indien van toepassing.
Fluke Corporation
P.O. Box 9090
Everett WA 98206-9090
U.S.A.
Fluke Europe B.V.
P.O. Box 1186
5602 BD Eindhoven
The Netherlands
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
2
Het product
Tabel 1 toont de artikelen die mogelijk met het product worden meegeleverd als onderdeel van
een set. Deze kunnen afzonderlijk worden gekocht.
Tabel 1. Het product
Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving
2052R ontvanger i400 AC-stroomtang (de
stroomtang)
2062R ontvanger Magneetriem
2000T zender Batterijen, niet weergegeven
2000ACC accessoireset Koffer, niet weergegeven
i400
AC CURRENT CLAMP
2000T
TRANSMITTER
RECEIVER
2062R
3
14
2
6
5
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Ontvangers
3
Ontvangers
De ontvangers 2052R en 2062R hebben verschillende kenmerken en displays, maar
detecteren op soortgelijke wijze bekrachtigde of niet-bekrachtigde signalen op draden.
Kenmerken
Tabel 2 toont de kenmerken van de ontvangers.
Tabel 2. Kenmerken van ontvangers
Onderdeel Beschrijving Functie
Volumeknop (2052R) Hiermee past u het volume van het product aan.
Puntsensor
Lijn de groef aan de bovenkant van de puntsensor uit
met een draad of zekering om een
elektromagnetisch signaal te detecteren. Zie
Afbeelding 9.
LED van de puntsensor Gaat branden wanneer de ontvanger een
elektromagnetisch signaal detecteert.
Display Toont de instellingen, testfuncties en resultaten.
Smart Sensor detector
(2062R)
Bevindt zich aan de achterkant van het product.
Detecteert in de Smart Sensor-modus een
elektromagnetisch signaal.
RECEIVER
2062R
3
4
6
7
9
11
14
12
10
8
1
5
13
2
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
4
Onderdeel Beschrijving Functie
Vingerbescherming
Waarschuwing
Houd het product vast achter de
vingerbescherming.
Modus-knop (2052R)
Hiermee selecteert u de modus. Druk erop om door
de modi te bladeren: snelle scan, puntsensor,
onderbreker, contactloze spanning (non-contact
voltage/NCV) Zie Ta b e l 3 .
NCV-knop (2062R)
Selecteert de contactloze spanningsmodus (NCV).
Gevoeligheidsknop
2052R: B, C
2062R: G, H
Druk op om de gevoeligheid van de ontvanger
voor het detecteren van een elektromagnetisch
signaal te verhogen of te verlagen.
Navigatieknoppen
(2062R)
, , , ,
Hiermee kunt u door de menuopties navigeren en
deze instellen. Zie Menunavigatie 2062R.
Luidspreker Het product zendt een geluid uit via de luidspreker.
Rubber op gegoten
holster Beschermt het product.
Aan/uit-knop
Schakelt het product in en uit.
Druk <1 sec. om het product in te schakelen.
Houd 2 sec. ingedrukt om het product uit te
schakelen.
Hot stick-
bevestigingspunt
Punt voor het bevestigen van een hot stick
(afzonderlijk verkrijgbaar).
Tabel 2. Kenmerken van ontvangers
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Ontvangers
5
Display van de 2052R ontvanger
Op het display worden verschillende functies weergegeven, afhankelijk van de geselecteerde
modus. Ta b e l 3 toont de functies op het display van de 2052R ontvanger. Zie Ontvanger
gebruiken om de ontvanger te gebruiken.
Tabel 3. Elementen van het display van de 2052R
Onderdeel Beschrijving Functie
Indicatoren voor de
traceermodus
Toont de geselecteerde modus. Zie Ontvanger
gebruiken.
Volume-indicator Volume
Indicator voor de
energiestatus
: In niet-NCV-modi detecteert de ontvanger een
signaal op een niet-bekrachtigde draad.
: In niet-NCV-modi detecteert de ontvanger een
signaal op een bekrachtigde draad. In de NCV-modus
detecteert de ontvanger een AC-signaal binnen de
specificaties van het product.
Zie Zender.
NCV
88
6
7
4
2
5
1
3
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
6
Display van de 2062R ontvanger
Op het display worden verschillende functies weergegeven, afhankelijk van de geselecteerde
modus. Ta b e l 4 toont de functies op voorbeelden van een beginscherm en een traceerscherm
van de 2062R ontvanger. Zie Ontvanger gebruiken om de ontvanger te gebruiken.
Onderdeel Beschrijving Functie
Numerieke
signaalsterkte
De modus Precisie, Onderbreker of NCV toont de sterkte
van het signaal van 00 tot 99.
Batterij-indicator Ladingsniveau van de batterij
Signaalsterkte-
indicator
Gebaseerd op de traceermodus: Toont of het signaal is
gedetecteerd of niet, of toont de sterkte van het
gedetecteerde signaal. Zie Ontvanger gebruiken.
Gevoeligheidsniveau Toont het gevoeligheidsniveau (1 tot 8) van de ontvanger.
Tabel 3. Elementen van het display van de 2052R (Vervolg)
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Ontvangers
7
Tabel 4. Elementen van het display van de 2062R
Onderdeel Beschrijving Functie
Selectors voor de
traceermodus
Te gebruiken met navigatieknoppen om niet-NCV-
traceermodi in te stellen en weer te geven. Zie
Traceermodus wijzigen.
Instellingenknop
Hiermee opent u het instellingenscherm om de taal, de
helderheid van het scherm, het volume en het type
onderbreker (GFI of RCD) te selecteren. Zie Instellingen
wijzigen.
Knop Help
Hiermee opent u het helpscherm met een uitleg van de
symbolen die op de interface worden gebruikt. Zie
Helpscherm weergeven.
Volumeknop Hiermee opent u het volumemenu om het volume aan te
passen dat de ontvanger uitzendt. Zie Volume aanpassen.
Knop Home Hiermee keert u in een traceermodus of op het helpscherm
terug naar een beginscherm.
3
45
1
2
6
7
8
9
10
11
Een beginscherm Een traceerscherm
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
8
Menunavigatie 2062R
Gebruik de navigatieknoppen om de traceermodus, instellingen of het volume aan te passen,
om het helpscherm weer te geven of om terug te keren naar het beginscherm.
Traceermodus wijzigen
Druk op om de NCV-modus in te schakelen.
Als u niet met een actieve traceertest bezig bent, gaat u als volgt te werk om een andere
traceermodus te kiezen dan de NCV-modus:
1. Druk op / om een selectie te markeren.
2. Druk op om de selectie in te stellen.
Druk tijdens een actieve traceertest op om terug te keren naar het beginscherm en een
nieuwe modus te selecteren.
Onderdeel Beschrijving Functie
Gevoeligheidsnive
au
Toont in een traceermodus het gevoeligheidsniveau (1 tot
8) van de ontvanger.
Signaalsterkte-
indicator
Toont in een traceermodus de sterkte van het signaal in
een bargraph en als percentage.
Batterij-indicator Ladingsniveau van de batterij.
Indicator voor de
energiestatus
In een niet-NCV-traceermodus geeft de ontvanger het
volgende aan:
: Detecteert een niet-bekrachtigd signaal op een draad.
: Detecteert een bekrachtigd signaal op een draad.
: Detecteert geen signaal van de zender.
: In de NCV-modus detecteert de ontvanger een AC-
signaal binnen de specificaties van het product.
Zie Zender.
Informatie over de
traceermodus
Toont in een traceermodus informatie over de traceertest.
Zie Ontvanger gebruiken.
Traceermodus Toont de geselecteerde traceermodus.
Tabel 4. Elementen van het display van de 2062R (Vervolg)
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Ontvangers
9
Instellingen wijzigen
Gebruik het menu Instellingen om de taal, de helderheid van het scherm en het type
onderbreker (GFI of RCD) in te stellen.
De instellingen wijzigen:
1. Druk op om h te markeren.
2. Druk op om het menu Instellingen te openen.
3. Druk op /// om een selectie te markeren.
4. Druk op om de selectie in te stellen.
5. Om terug te keren naar het beginscherm, drukt u op /// om f te markeren.
6. Druk op .
Helpscherm weergeven
Het helpscherm openen:
1. Druk op om h te markeren.
2. Druk op om i te markeren.
3. Druk op om het menu Help te openen.
4. Druk op om terug te keren naar het beginscherm.
Volume aanpassen
Ga als volgt te werk om het volume aan te passen:
1. Druk op om h te markeren.
2. Druk op om e te markeren.
3. Druk op om het menu Volume te openen.
4. Druk op / om het volume aan te passen.
5. Druk op om het volume in te stellen en terug te keren naar het beginscherm.
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
10
Zender
Gebruik de zender om een signaal te genereren op een bekrachtigde of niet-bekrachtigde
draad.
Kenmerken
Tabel 5 toont de kenmerken van de zender.
Tabel 5. Kenmerken van de zender
Onderdeel Beschrijving Functie
Ingangen Voor het aansluiten van de meetsnoeren op de
zender.
Waarschuwingsindicator
spanning
Als de meetsnoeren op de stroomkring zijn
aangesloten, duidt dit erop dat er een niet-
bekrachtigd, bekrachtigd of overspanningssignaal is
gedetecteerd in een stroomkring. Zie Zender
instellen.
2000T
TRANSMITTER
2
3
5
6
7
4
8
10
12
13
11
9
14
1
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Zender
11
Onderdeel Beschrijving Functie
LED's voor
transmissiemodus
Knippert om de modus aan te geven.
Knippert snel, progressief van de middelste naar de
buitenste LED’s: Geeft de modus voor hoog signaal
aan.
Knippert langzaam, progressief van de middelste
naar de buitenste LED's: Geeft de modus voor laag
signaal aan.
Alle LED's knipperen tegelijkertijd: Geeft de lus-
modus aan.
LED voor gedempt
volume Gaat branden wanneer het volume is gedempt.
Knop voor hoge modus/
lus-modus
Als de zender is ingeschakeld, drukt u <1 sec. om op
een draad een hoog signaal te genereren. Druk
nogmaals om de modus voor hoog signaal uit te
schakelen. Zie Zender instellen.
Als de zender is ingeschakeld en de modus voor
hoog of laag signaal is uitgeschakeld, houdt u 2
sec. ingedrukt om de lus-modus in te schakelen. Zie
Zender instellen.
Knop lage modus A
Als de zender is ingeschakeld, drukt u <1 sec. om op
een draad een laag signaal te genereren. Druk
nogmaals om de modus voor laag signaal uit te
schakelen. Zie Zender instellen.
Druk in de lus-modus op de knop om de lus-modus
uit te schakelen.
Rubber op gegoten
behuizing Beschermt het product.
Batterijniveau Geeft het ladingsniveau van de batterij weer.
Aan/uit-knop
Hiermee schakelt u de zender in en uit.
Druk <1 sec. om de zender in te schakelen.
Houd 2 sec. ingedrukt om de zender uit te
schakelen.
Voedings-LED Brandt wanneer de zender is ingeschakeld.
LED voor lage modus Brandt wanneer de lage modus is geselecteerd.
LED voor hoge modus Brandt wanneer de hoge modus is geselecteerd.
LED voor lus-modus Brandt wanneer de lus-modus is geselecteerd.
Volumeknop Hiermee past u het volume aan dat de zender
uitzendt.
Tabel 5. Kenmerken van de zender (Vervolg)
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
12
Magneetriem
Als u de magneetriem aan de zender wilt bevestigen, steekt u de band door de sleuf aan de
achterkant van de zender en verbindt u de klittenbanddelen en met elkaar. Zie
Afbeelding 1. Bevestig de magneet () aan een metalen voorwerp zoals een balk om de
zender te ondersteunen.
Afbeelding 1. Magneetriem
2000T
TRANSMITTER
1
3
2
Wire Tracer Receiver and Transmitter
De stroomtang
13
De stroomtang
Wanneer een directe verbinding met een geleidende draad niet mogelijk is, gebruikt u de
stroomtang met de zender om een signaal te genereren op een draad door de isolatie rond de
draad. De stroomtang werkt op gesloten stroomkringen met een lage impedantie of is bedoeld
om kabelbuizen of afgeschermde draden te traceren die aan beide uiteinden geaard zijn. Om
signaalkabels of niet-bekrachtigde draden of belastingen te traceren, moet de stroomkring
eerst tijdelijk aan beide uiteinden worden geaard.
Tabel 6 toont de kenmerken van de stroomtang.
Tabel 6. Kenmerken van de stroomtang
Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving
Bek Meetsnoeren
Vingerbescherming Connectoren naar zender
Bekvrijgave
i400
AC CURRENT CLAMP
3
1
4
2
5
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
14
Zender aansluiten
De zender genereert een signaal op een draad, wat een elektromagnetisch veld rond de draad
creëert. De ontvanger detecteert het elektromagnetische veld om de draad te traceren.
Als de zender is aangesloten op twee aangrenzende draden op dezelfde stroomkring, gaat het
signaal in één richting door de eerste draad en keert het in de tegenovergestelde richting
terug door de tweede draad. Hierdoor ontstaan er rond elke draad twee elektromagnetische
velden met tegenovergestelde richting. De tegenovergestelde velden heffen elkaar
gedeeltelijk of volledig op, waardoor het moeilijk, zo niet onmogelijk is het signaal te traceren.
Meetsnoeren aansluiten
U sluit de zender als volgt met meetsnoeren op een draad aan:
1. Voor de meeste toepassingen sluit u de rode en groene meetsnoeren rechtstreeks aan op
de zender. De polariteit is niet relevant.
2. Sluit het rode meetsnoer aan op de spanningvoerende draad aan de belastingszijde van de
stroomkring.
Opmerking
Sluit de zender voor alle toepassingen altijd aan op de belastingszijde van een
bekrachtigde stroomkring, of de stroomkring nu bekrachtigd is of niet.
3. Bepaal op welk type stroomkring de te traceren draad is aangesloten:
Niet aangesloten op een GFI-apparaat of een RCD
Aangesloten op een GFI-contactdoos
Aangesloten op een GFI-onderbreker
Aangesloten op een RCD
4. Om een draad te traceren op een stroomkring die niet is aangesloten op een GFI-apparaat
of RCD, sluit u het groene meetsnoer aan op een afzonderlijke aarding, zoals een metalen
waterleiding, een metalen geaarde constructie van het gebouw, een geaarde
schroevendraaier of een aardingspen.
Als de zender is aangesloten op een aardedraad in een andere stroomkring dan de
spanningvoerende draad, kan de ontvanger het signaal alleen detecteren als de draden op
beide stroomkringen correct zijn aangesloten. Het beste is om aan te sluiten op een
afzonderlijke aarding.
Het type contactdoos en onderbreker verschilt. Afbeelding 2 toont enkele voorbeelden
van aansluitingen bij een contactdoos en onderbreker.
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Zender aansluiten
15
Afbeelding 2. Draad niet aangesloten op een GFI-apparaat of RCD
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
16
5. Ga als volgt te werk om een draad te traceren die is aangesloten op een GFI-contactdoos:
a. Verwijder de beschermende wandplaat van de contactdoos.
b. Sluit de rode krokodillenklem aan op de schroef van de spanningvoerende draad.
c. Sluit de krokodillenklem van het groene meetsnoer aan op een afzonderlijke aarding,
zoals een metalen waterleiding, een metalen geaarde constructie van het gebouw, een
geaarde schroevendraaier of een aardingspen. Zie Afbeelding 3.
Afbeelding 3. Draad aangesloten op een GFI-contactdoos
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Zender aansluiten
17
6. Ga als volgt te werk om een draad te traceren die is aangesloten op een GFI-onderbreker:
a. Zoek de dichtstbijzijnde aansluiting op de onderbreker of het zekeringenpaneel die zich
op een andere aftakking van dezelfde stroomkring bevindt die op dezelfde GFI-
onderbreker is aangesloten.
b. Sluit het groene meetsnoer aan op de nulleider van de dichtstbijzijnde aansluiting. Zie
Afbeelding 4.
Afbeelding 4. Draad aangesloten op een GFI-onderbreker
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
18
7. Ga als volgt te werk om een draad te traceren op een stroomkring die is aangesloten op
een RCD:
a. Zoek de dichtstbijzijnde aansluiting op de onderbreker of het zekeringenpaneel die zich
op een andere aftakking van dezelfde stroomkring bevindt die is aangesloten op
dezelfde RCD als de lijn- of fasedraad.
b. Sluit het groene meetsnoer aan op de nulleider van de dichtstbijzijnde aansluiting. Zie
Afbeelding 5.
Afbeelding 5. Draad aangesloten op een RCD
2000T
TRANSMITTER
RCD
RCD
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
RCD
RCD
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Zender instellen
19
Stroomtang aansluiten
Opmerking
Omdat de stroomtang niet direct verbonden is met een geleidende draad, is het
signaal mogelijk niet sterk genoeg om te ver van de stroomtang door de ontvanger te
worden gedetecteerd. Gebruik indien mogelijk meetsnoeren voor een directe
verbinding met een geleidende draad.
 Waarschuwing
Lees alle veiligheidsinformatie in de instructies voor de i400 voordat u de AC-
stroomtang gebruikt, om een mogelijke elektrische schok, brand of lichamelijk
letsel te voorkomen.
Ga als volgt te werk om de zender met de stroomtang op een draad aan te sluiten (zie
Afbeelding 6):
1. Sluit de meetsnoeren van de stroomtang aan op de zender. De polariteit is niet relevant.
2. Breng de stroomtang aan om de draad.
Afbeelding 6. De stroomtang aansluiten
Zender instellen
Als de zender is aangesloten op een stroomkring en is ingeschakeld, genereert de zender een
signaal op een draad en detecteert hij de spanning op de draad. Op basis van de
gedetecteerde spanning selecteert de zender automatisch de bekrachtigde of niet-
bekrachtigde modus. De lus-modus genereert alleen een signaal op spanningsloze draden in
een gesloten stroomkring.
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
20
Bekrachtigde modus: Wanneer de zender een spanning (35 V AC/DC tot 600 V AC/DC en
40 Hz tot 400 Hz) op de draad detecteert, werkt de zender in de bekrachtigde modus. In deze
modus onttrekt de zender een lage stroom uit de bekrachtigde stroomkring en genereert hij
een signaal van 6 kHz in een direct pad naar de voedingsbron. Het signaal beweegt niet op een
van de aftakkingen van de stroomkring. De lage transmissiefrequentie vermindert de
signaalkoppeling tussen draden. Het signaal is niet schadelijk voor gevoelige apparatuur die
op de stroomkring is aangesloten. Om de bekrachtigde modus te gebruiken, sluit u de zender
aan op de belastingszijde van de stroomkring.
Niet-bekrachtigde modus: Wanneer de zender een spanning (<35 V AC/DC) op de draad
detecteert, werkt de zender in de niet-bekrachtigde modus. In de niet-bekrachtigde modus
genereert de zender een signaal van 33 kHz dat door alle aftakkingen van de stroomkring gaat.
De niet-bekrachtigde modus gebruikt een hogere frequentie om een betrouwbaar signaal te
genereren. Het signaal is niet schadelijk voor gevoelige apparatuur op de stroomkring.
Ga als volgt te werk om de zender te gebruiken:
1. Sluit de zender aan. Zie Zender aansluiten.
2. Druk op om de zender in te schakelen.
3. Controleer of de status van de spanningsindicator zoals verwacht is.
Met aangesloten meetsnoeren:
Uit: Duidt op een niet-bekrachtigd signaal (<35 V AC/DC) in een stroomkring.
Continu rood: Duidt op een bekrachtigd signaal (35 V AC/DC tot 600 V AC/DC en 40 Hz
tot 400 Hz) in een stroomkring.
Knipperend rood: Duidt op een bekrachtigd overspanningssignaal (600 V AC/DC) in
een stroomkring.
 Waarschuwing
Als de indicator knippert, koppelt u de zender onmiddellijk los van de
stroomkring.
Opmerking
Als de stroomtang is aangesloten, is de spanningsindicator uit omdat de zender niet
kan bepalen of de draden in de kabel spanningvoerend of spanningsloos zijn.
4. Selecteer een signaalmodus. Tab el 7 geeft een overzicht van de signaalmodi en beschrijft
de toepassingen voor elke modus.
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Ontvanger gebruiken
21
Ontvanger gebruiken
De ontvanger kan een signaal op een draad direct detecteren door muren, vloeren, plafonds
en niet-metalen kabelbuizen of leidingen. Gebruik een geleidende trekveer of draad om
indirect een draad in een niet-metalen kabelbuis of leiding te traceren. Zie Geleidende-
trekveer- of draadmethode. De ontvanger kan niet direct een signaal op een draad detecteren
door een metalen kabelbuis of leiding. Gebruik de stroomverdeeldoosmethode om indirect
draden in metalen kabelbuizen te traceren. Zie Stroomverdeeldoosmethode.
Ga als volgt te werk om de ontvanger te gebruiken:
1. Sluit de zender aan en activeer de hoge modus, tenzij anders vermeld.
2. Schakel de ontvanger in.
Opmerking
Houd de ontvanger >1 m van de zender en de meetsnoeren om signaalinterferentie te
minimaliseren.
3. Open zo nodig het instellingenscherm om de taal, helderheid van het scherm, het volume
en het type onderbreker (GFI of RCD) te selecteren. Zie Instellingen wijzigen.
4. Selecteer zo nodig een modus. Tab e l 8 geeft een overzicht van de traceermodi en
beschrijft de toepassingen voor elke modus.
a. Druk op de 2052R ontvanger op .
b. Op de 2062R ontvanger, zie Traceermodus wijzigen.
Tabel 7. Signaalmodi
Modus Beschrijving
High (Hoog) Druk <1 sec. op om de hoge modus voor de meeste toepassingen te
gebruiken.
Low (Laag)
Druk op A om de lage modus te gebruiken voor het traceren van een
bepaalde draad.
In de lage modus genereert de zender een laag signaalniveau om de
ontvanger niet te verzadigen met een signaal dat een te groot gebied
beslaat. Een laag signaalniveau vermindert ook de koppeling met
nabijgelegen draden en metalen voorwerpen die het moeilijker kunnen
maken een bepaalde draad te traceren.
Loop (Lus)
Houd 2 sec. ingedrukt om de lus-modus in te schakelen.
Gebruik de lus-modus om spanningsloze draden in een gesloten
stroomkring te traceren, zoals kortgesloten draden, afgeschermde kabels
of draden die aan het andere uiteinde zijn geaard. De lus-modus wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de zender wordt aangesloten op een
spanningvoerende draad. Gebruik de lus-modus voor toepassingen met de
stroomtang.
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
22
5. Druk op om een andere draad in dezelfde modus te traceren.
6. Ga als volgt te werk om een andere modus te selecteren:
a. Druk op de 2052R ontvanger op .
b. Druk op de 2062R ontvanger op om een NCV-test te selecteren, of druk op om
terug te keren naar het beginscherm om een andere modus te selecteren. Zie
Traceermodus wijzigen.
Smart Sensor-modus (2062R)
Als er een draad is gedetecteerd, past de Smart Sensor-modus automatisch de gevoeligheid
van de ontvanger aan. De ontvanger slaat het sterkste signaal in het geheugen op. Als gevolg
hiervan voorkomt de ontvanger handmatige aanpassing van het gevoeligheidsniveau.
Ga als volgt te werk om de Smart Sensor-modus te gebruiken:
1. Houd de ontvanger met de Smart Sensor in de richting van het doelgebied. Zie
Afbeelding 7.
2. Beweeg de ontvanger en lijn deze uit met de draad op basis van wat er op het display wordt
weergegeven. Zie Ta b e l 9 .
Tabel 8. Traceermodi
Modus Beschrijving
Smart Sensor
SMART SENSOR
(2062R)
Te gebruiken met de zender en de pijlen op het display van de
ontvanger om te zien in welke richting de ontvanger moet worden
bewogen om te bepalen welke draad op de zender is aangesloten. Zie
Smart Sensor-modus (2062R).
Snelle scan
K (2052R)
Te gebruiken met de zender om snel de aanwezigheid van een signaal
te identificeren en het pad naar de draad te volgen. Identificeert geen
specifieke draad of onderbreker. Zie Snelle scan-modus (2052R).
Puntsensor of
precisie
J (2052R)
TIP SENSOR
(PUNTSENSOR)
(2062R)
Te gebruiken met de zender om te bepalen welke specifieke draad op
de zender is aangesloten. Te gebruiken om een draad in een bundel te
identificeren of een draad in hoeken, krappe stroomverdeeldozen of in
behuizingen te traceren. Ook te gebruiken voor het traceren van
laagspanningsdraden zoals data-, audio- en thermostaatkabels. Zie
Puntsensor-modus.
Zekering
(2052R)
BREAKER (2062R)
Te gebruiken met de zender om te bepalen welke zekering of
onderbreker op de zender is aangesloten. Zie Onderbreker-modus.
Non-contact
voltage (NCV)
(Contactloze
spanning/NCV)
(2052R)
(2062R)
Te gebruiken zonder de zender om de algemene aanwezigheid van een
spanningvoerende draad (90 V AC tot 600 V AC en 40 Hz tot 400 Hz) te
identificeren. Er is geen stroom nodig.
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Ontvanger gebruiken
23
Afbeelding 7. SMART SENSOR-modus
Tabel 9. Display SMART SENSOR-modus
Display Beschrijving en actie
De ontvanger kan geen signaal detecteren of het signaal is niet sterk
genoeg. De ontvanger kan in dat geval niet laten zien waar de draad
zich bevindt.
Beweeg de ontvanger dichter bij het doelgebied.
Als er nog steeds geen signaal wordt gedetecteerd, drukt u op om
de gevoeligheid te verhogen.
Beweeg de ontvanger in de richting die wordt aangegeven door de pijl:
horizontaal, verticaal of diagonaal.
De ontvanger bevindt zich direct boven de draad.
Als de draad niet in lijn blijft met het groene doel, drukt u op om de
gevoeligheid te verlagen.
Als de draad nog steeds niet in lijn is met het doel: Druk op de zender
op A om een laag signaal te genereren om nauwkeuriger te kunnen
traceren.
12 3
RECEIVER
2062R
RECEIVER
2062R
RECEIVER
2062R
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
24
Snelle scan-modus (2052R)
Ga als volgt te werk om de snelle scan-modus te gebruiken:
1. Scan een doelgebied met de puntsensor om een signaal te zoeken.
De signaalsterkte-indicator op het display verandert. Zie Afbeelding 8.
Afbeelding 8. Signaalsterkte snelle scan
2. Druk zo nodig op / om de gevoeligheid te verhogen of te verlagen om het signaal te
lokaliseren.
3. Als het signaal wordt gedetecteerd, schakelt u over naar de precisie-modus of de
onderbreker-modus. Zie Puntsensor-modus.
Puntsensor-modus
Ga als volgt te werk om de puntsensor-modus te gebruiken:
1. Scan het doelgebied met de puntsensor om het sterkste signaal zoeken.
2. Als er een draad is gedetecteerd, lijnt u de puntsensor loodrecht op de draad uit om het
sterkste signaal te zoeken. Lijn de groef aan de bovenkant van de puntsensor parallel aan
de draad uit. Zie Afbeelding 9.
3. Om de richting van de draad te controleren, draait u de ontvanger regelmatig 90 graden
van de ene naar de andere kant, terwijl de puntsensor loodrecht op de draad blijft.
Signaal gedetecteerd Signaal niet gedetecteerd
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Ontvanger gebruiken
25
Afbeelding 9. Puntsensor uitlijnen
4. Pas de gevoeligheid regelmatig aan om de signaalsterkte rond 75 % te houden.
De signaalsterkte-indicator op het display verandert. Zie voor het display van de 2052R
Afbeelding 10. Zie voor het display van de 2062R Afbeelding 11.
5. Als het signaal te sterk is om de draad nauwkeurig te lokaliseren, zet u de zender in de lage
modus.
Afbeelding 10. Signaalsterkte van de puntsensor (2052R)
90q
90q
RECEIVER
2062R
RECEIVER
2062R
Groef
Signaal gedetecteerd Signaal niet gedetecteerd
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
26
Afbeelding 11. Signaalsterkte van de puntsensor (2062R)
Onderbreker-modus
De onderbreker-modus past automatisch de gevoeligheid van de ontvanger aan. De
ontvanger slaat het sterkste signaal in het geheugen op. Als gevolg hiervan identificeert de
ontvanger één goede onderbreker.
Ga als volgt te werk om de onderbreker-modus te gebruiken:
1. Om een onderbreker of zekering op een stroomkring met een dimmer te traceren, schakelt
u de lichtschakelaar uit om signalen met meerdere frequenties op de draad te voorkomen.
2. Lijn de puntsensor loodrecht uit op de breker. De groef aan de bovenkant van de
puntsensor is parallel uitgelijnd met de onderbrekers. Zie Afbeelding 12.
Opmerking
Verschillende ontwerpen van onderbrekers of zekeringen, hoogte of de interne
contactstructuur kunnen de nauwkeurigheid van de identificatie van onderbrekers of
zekeringen beïnvloeden. Voor de beste resultaten verwijdert u de afdekking van het
onderbreker- of zekeringenpaneel en scant u de draden in plaats van de onderbrekers
of zekeringen.
Signaal gedetecteerd Signaal niet gedetecteerd
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Ontvanger gebruiken
27
Afbeelding 12. De onderbreker-modus uitlijnen
3. Scan elke onderbreker of zekering meerdere keren totdat de pijl op het display groen
brandt voor slechts één zekering of breker. Scan voor de beste resultaten bij de uitgang
van de onderbreker of zekering. De volgorde waarin u de onderbrekers of zekeringen
scant, is niet relevant.
De signaalsterkte-indicator op het display verandert. Zie voor het display van de 2052R
Afbeelding 13. Zie voor het display van de 2062R Afbeelding 14. Zie voor een toepassing in
de onderbreker-modus Afbeelding 15.
Afbeelding 13. Signaalsterkte onderbreker (2052R)
75 50 00
Sterkste signaal gedetecteerd Signaal gedetecteerd Signaal niet gedetecteerd
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
28
Afbeelding 14. Signaalsterkte onderbreker (2062R)
Afbeelding 15. Toepassing onderbreker-modus
Sterkste signaal gedetecteerd Signaal gedetecteerd Signaal niet gedetecteerd
(2052R) / BREAKER (2062R)
M
2X
1X
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Ontvanger gebruiken
29
NCV-modus
 Waarschuwing
De spanningsindicatie in de NCV-modus duidt niet op de afwezigheid van
spanning. Controleer altijd met een extra tester of de draden spanningsloos zijn.
Ga als volgt te werk om de NCV-modus te gebruiken:
1. Scan het doelgebied met de puntsensor om het sterkste signaal zoeken.
2. Als er een draad is gedetecteerd, lijnt u de puntsensor loodrecht op de draad uit om het
sterkste signaal te zoeken. De groef aan de bovenkant van de puntsensor is parallel
uitgelijnd met de draad. Zie Afbeelding 9.
3. Pas de gevoeligheid regelmatig aan om de signaalsterkte rond 75 % te houden.
De signaalsterkte-indicator op het display verandert. Zie voor het display van de 2052R
Afbeelding 16. Zie voor het display van de 2062R Afbeelding 17.
4. Om de lijn- of fasedraad van de nulleider te identificeren, verhoogt of verlaagt u de
gevoeligheid.
Afbeelding 16. NCV-signaalsterkte (2052R)
75
Signaal gedetecteerd Signaal niet gedetecteerd
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
30
Afbeelding 17. NCV-signaalsterkte (2062R)
Speciale toepassingen
Zie Zender aansluiten voor algemene instructies om de zender aan te sluiten. Voor sommige
toepassingen moeten de meetsnoeren anders worden aangesloten. Sluit de zender voor alle
toepassingen aan op de belastingszijde van een bekrachtigde stroomkring, of de stroomkring
nu is bekrachtigd of niet.
Een gebroken of open draad opsporen
Het signaal dat door de zender wordt gegenereerd, geleidt door de draad terwijl er doorgang is
in de metalen geleider.
Opmerking
Natuurlijke materialen in de aarde, beton of asfalt en begraven metalen kabelbuizen
kunnen het moeilijk maken om een draad ondergronds te traceren.
Signaal gedetecteerd Signaal niet gedetecteerd
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Speciale toepassingen
31
Ga als volgt te werk om de locatie van een gebroken draad achter muren, vloeren of plafonds
op te sporen:
1. Maak de draad spanningsloos.
2. Sluit de zender aan op de stroomkring. Zie Afbeelding 18.
a. Sluit het rode meetsnoer aan op de stroomkring.
b. Sluit het zwarte stapelbare meetsnoer aan op de zender.
c. Sluit het ene uiteinde van het groene meetsnoer aan op het zwarte meetsnoer en het
andere uiteinde op een afzonderlijke aarding.
d. Sluit indien nodig extra meetsnoeren aan om alle ongebruikte spanningsloze draden
aan de zenderzijde van de stroomkring, die parallel lopen met het zwarte meetsnoer, te
aarden.
Afbeelding 18. Een gebroken draad traceren
3. Selecteer op de ontvanger de Smart Sensor-modus of de puntsensor-modus.
4. Volg het verloop van de kabel tot het signaal stopt.
5. Markeer de locatie waar het signaal stopt.
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
32
6. Controleer de locatie van de gebroken draad.
a. Verplaats de zender naar het andere uiteinde van de draad.
b. Traceer vanaf het andere uiteinde van de draad naar de locatie waar het signaal in de
vorige stap is gestopt.
Opmerking
De ontvanger detecteert mogelijk geen breuk met hoge weerstand, die een
gedeeltelijk open stroomkring is. Een breuk met hoge weerstand stopt de stroom van
hogere stromen, maar geleidt het signaal nog steeds door de breuk. Totdat de breuk in
de draad volledig open is, kan de ontvanger de locatie van de gebroken draad mogelijk
niet detecteren.
Een kortsluiting in een stroomkring opsporen
Wanneer draden in een stroomkring elkaar raken, veroorzaken ze kortsluiting, waardoor de
onderbreker wordt uitgeschakeld of de zekering doorbrandt.
Ga als volgt te werk om een kortsluiting in een stroomkring te corrigeren:
1. Koppel de draden los.
2. Isoleer de uiteinden van de draad aan beide zijden van de kabel, zodat ze elkaar of andere
draden of belastingen niet raken.
Ga als volgt te werk om de locatie van een kortsluiting in een stroomkring op te sporen:
1. Koppel de draden los.
2. Sluit de zender aan op de aardedraad in dezelfde stroomkring als de spanningvoerende
draad. Zie Afbeelding 19.
Opmerking
Het signaal kan zwak en moeilijk te detecteren zijn als gevolg van het
annuleringseffect. Zie Zender aansluiten.
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Speciale toepassingen
33
Afbeelding 19. Een kortsluiting traceren
3. Selecteer de lus-modus op de zender.
4. Selecteer de puntsensor-modus op de ontvanger.
5. Volg het verloop van de kabel tot het signaal stopt.
6. Markeer de locatie waar het signaal stopt.
7. Controleer de locatie van de kortsluiting in de draad.
a. Verplaats de zender naar het andere uiteinde van de draad.
b. Traceer vanaf het andere uiteinde van de draad naar de locatie waar het signaal in de
vorige stap is gestopt.
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
34
Draden in een kabelbuis of leiding traceren
U kunt een van de alternatieve methoden gebruiken om een draad in een kabelbuis of leiding te
traceren.
Stroomverdeeldoosmethode
Ga als volgt te werk om met de stroomverdeeldoosmethode een draad in een kabelbuis of
leiding te traceren:
1. Sluit de zender aan.
2. Selecteer de puntsensor-modus op de ontvanger.
3. Open de stroomverdeeldoos die zich het dichtst bij de zender bevindt.
4. Gebruik de puntsensor om te bepalen welke draad in de stroomverdeeldoos het signaal
draagt.
5. Ga van stroomverdeeldoos naar stroomverdeeldoos om het pad van de draad te volgen.
Geleidende-trekveer- of draadmethode
Ga als volgt te werk om met een geleidende trekveer een draad in een niet-metalen kabelbuis
of leiding te traceren:
1. Steek een trekveer of draad in de kabelbuis.
2. Sluit de zender aan.
a. Sluit het rode meetsnoer aan op de geleidende trekveer of draad.
b. Sluit het groene meetsnoer aan op een afzonderlijke aarding.
3. Selecteer op de ontvanger de puntsensor-modus om de leiding of kabelbuis te traceren.
De ontvanger detecteert het signaal dat de trekveer of draad door de kabelbuis of leiding
geleidt.
Een afgeschermde draad traceren
Ga als volgt te werk om een afgeschermde draad te traceren:
1. Koppel de aarding aan het nabije uiteinde van de afgeschermde draad los.
2. Sluit de zender aan. Zie bij een draad die aan het verre uiteinde is geaard Afbeelding 20 A.
Zie bij een draad die niet aan het verre uiteinde is geaard Afbeelding 20 B.
a. Sluit het ene uiteinde van een meetsnoer aan op de afscherming op de draad en het
andere uiteinde op de zender (polariteit is niet relevant).
b. Sluit het ene uiteinde van het tweede meetsnoer aan op de zender en het andere
uiteinde op een afzonderlijke aarding.
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Speciale toepassingen
35
Afbeelding 20. Een afgeschermde draad traceren
3. Op de zender:
Selecteer de lus-modus bij een draad die aan het verre uiteinde is geaard. Zie
Afbeelding 20 A. De LED's in de lus-modus.
Of:
Selecteer de hoge of lage modus als een draad niet aan het verre uiteinde is geaard. Zie
Afbeelding 20 B. De LED's in de hoge of lage modus.
4. Selecteer op de ontvanger de puntsensor-modus om de draad te traceren.
B
<1 s
A
≥2 s
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
36
Een draad in een bundel identificeren
Om een draad in een bundel te identificeren, moet u eerst bepalen of de draad is aangesloten
op een bekrachtigde of niet-bekrachtigde stroomkring.
Niet-bekrachtigde stroomkring
Ga als volgt te werk om een draad in een bundel te identificeren in een niet-bekrachtigde
stroomkring:
1. Sluit de zender aan. Zie Afbeelding 21.
a. Sluit het rode meetsnoer aan op de stroomkring.
b. Sluit het zwarte stapelbare meetsnoer aan op de zender.
c. Sluit het ene uiteinde van het groene meetsnoer aan op het zwarte meetsnoer en het
andere uiteinde op een afzonderlijke aarding.
d. Sluit indien nodig extra meetsnoeren aan om alle ongebruikte spanningsloze draden
aan de zenderzijde van de stroomkring, die parallel lopen met het zwarte meetsnoer, te
aarden.
2. Selecteer de puntsensor-modus op de ontvanger.
3. Trek één draad zo ver mogelijk uit de andere draden in de bundel en raak deze aan met de
puntsensor. Het sterkste signaal geeft de juiste draad in de bundel aan.
Afbeelding 21. Een gebundelde draad in een niet-bekrachtigde stroomkring traceren
<1 s
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Speciale toepassingen
37
Bekrachtigde stroomkring
Ga als volgt te werk om een draad in een bundel te identificeren in een bekrachtigde
stroomkring:
1. Sluit de zender aan. Zie Afbeelding 21.
a. Sluit het rode meetsnoer aan op de stroomkring.
b. Sluit het groene meetsnoer aan op een afzonderlijke aarding.
2. Selecteer de puntsensor-modus op de ontvanger.
3. Trek één draad zo ver mogelijk uit de andere draden in de bundel en raak deze aan met de
puntsensor. Het sterkste signaal geeft de juiste draad in de bundel aan.
Afbeelding 22. Een gebundelde draad in een bekrachtigde stroomkring traceren
<1 s
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
38
Een stroomkring in kaart brengen
Gebruik meetsnoeren of de stroomtang om een niet-bekrachtigde stroomkring in kaart te
brengen. Gebruik de stroomtang om een bekrachtigde stroomkring in kaart te brengen.
Meetsnoeren
Ga als volgt te werk om met meetsnoeren een niet-bekrachtigde stroomkring in kaart te
brengen:
1. Schakel de onderbreker of zekering uit.
2. Sluit de zender aan. Zie Afbeelding 23.
3. Selecteer de puntsensor-modus op de ontvanger.
4. Scan met de puntsensor van de ontvanger de behuizingen van de contactdozen en draden
in de richting van de belasting.
De contactdozen en belastingen die op de onderbreker of zekering zijn aangesloten, geven
een sterk signaal op de ontvanger weer.
De stroomtang
Ga als volgt te werk om met de stroomtang een bekrachtigde of niet-bekrachtigde
stroomkring in kaart te brengen:
1. Breng de stroomtang aan om de draad op de onderbreker of het zekeringenpaneel. Zie
Afbeelding 24.
2. Selecteer de puntsensor-modus op de ontvanger.
3. Scan met de puntsensor van de ontvanger de behuizingen van de contactdozen en draden
in de richting van de belasting.
De contactdozen en belastingen die op de onderbreker of zekering zijn aangesloten, geven
een sterk signaal op de ontvanger weer.
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Speciale toepassingen
39
Afbeelding 23. Een stroomkring met meetsnoeren in kaart brengen
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
40
Afbeelding 24. Een stroomkring met de stroomtang in kaart brengen
2000T
TRANSMITTER
2000T
TRANSMITTER
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Onderhoud
41
Onderhoud
Het product vereist weinig onderhoud.
 Waarschuwing
Ga als volgt te werk om mogelijke elektrische schokken, brand of lichamelijk letsel
te voorkomen:
Gebruik uitsluitend voorgeschreven reserveonderdelen.
Gebruik uitsluitend voorgeschreven reservezekeringen.
Laat het product uitsluitend repareren door een erkende monteur.
Gebruik het product niet als het gewijzigd of beschadigd is.
Controleer de koffer voordat u het product gebruikt. Controleer deze op barsten
of ontbrekend kunststof. Bekijk de isolatie rond de aansluitingen zorgvuldig.
Leg nooit meer dan de nominale spanning aan tussen de aansluitingen of tussen
de aansluitingen en aarde.
Batterijen bevatten gevaarlijke chemische stoffen die brandwonden of explosies
kunnen veroorzaken. Bij contact met chemische stoffen, reinigen met water en
een arts raadplegen.
Bij lekkage van de batterij het product eerst repareren vóór gebruik.
Lekkende batterijen kunnen leiden tot schokgevaar of beschadiging van het
product.
Verwijder de batterijen wanneer het product gedurende een lange periode niet zal
worden gebruikt of wanneer het bij temperaturen boven 50 °C wordt opgeslagen.
Als de batterijen onder deze omstandigheden niet worden verwijderd, kunnen de
batterijen gaan lekken.
De batterijklep moet worden gesloten en vergrendeld voordat u het product
gebruikt.
Let op de polariteit van de batterijen om batterijlekkage te voorkomen.
Houd batterijen en batterijsets uit de buurt van hitte of vuur. Plaats het apparaat
niet in de zon.
Verwijder alle probes, meetsnoeren en accessoires voordat de batterijklep wordt
geopend.
Product reinigen
Neem de behuizing regelmatig af met een vochtige doek en een niet-agressief
reinigingsmiddel. Gebruik geen schuur- of oplosmiddelen. Vuil of vocht in de aansluitingen kan
de meetwaarden beïnvloeden.
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
42
De batterijen van de ontvanger vervangen
Gebruik alkalinebatterijen of oplaadbare NiMH-batterijen. De ontvanger wordt zonder
batterijen geleverd. Verwijder NiMH-batterijen uit de ontvanger als u ze wilt opladen.
Schakel de ontvanger uit als u nieuwe batterijen wilt plaatsen en gebruik alleen batterijen met
de juiste polariteit. Zie Afbeelding 25.
Afbeelding 25. De batterijen van de ontvanger vervangen
De batterijen van de zender vervangen
Het product wordt geleverd met alkalinebatterijen. Gebruik desgewenst oplaadbare NiMH-
batterijen in de zender. De zender wordt zonder batterijen geleverd. Verwijder NiMH-batterijen
uit de zender als u ze wilt opladen.
Schakel de zender uit als u nieuwe batterijen wilt plaatsen en gebruik alleen batterijen met de
juiste polariteit. Zie Afbeelding 26. Als u de nieuwe batterijen hebt geplaatst, stelt u het
batterijtype in. Zie Batterijtype selecteren (2000T, 2052R).
4 AA
2062R
4 AA
2052R
4 AA
2062
R
Wire Tracer Receiver and Transmitter
Onderhoud
43
Afbeelding 26. De batterijen van de zender en een zekering vervangen
Batterijtype selecteren (2000T, 2052R)
Als het batterijtype niet handmatig wordt bepaald, stelt het product het type automatisch in op
alkaline of NiMH. Automatische herkenning van het batterijtype trekt meer stroom en kan
onbetrouwbaar zijn wanneer batterijen onvoldoende zijn opgeladen. Om de betrouwbaarheid
van automatische batterijdetectie te vergroten, moet u nieuwe batterijen gebruiken of
regelmatig NiMH-batterijen opladen. Voor de beste resultaten stelt u het batterijtype
handmatig in.
Ga als volgt te werkt om het batterijtype handmatig in te stellen als alkaline:
1. Schakel het product uit.
2. Houd de volumeknop B en tegelijkertijd ingedrukt.
Ga als volgt te werk om het batterijtype handmatig in te stellen als NiMH:
1. Schakel het product uit.
2. Houd de volumeknop C en tegelijkertijd ingedrukt.
W
2052R/2062R/2000T
Gebruikershandleiding
44
Zekering van de zender vervangen
Ga als volgt te werk om de zekering in de zender te installeren of te vervangen (zie
Afbeelding 26.):
1. Schakel de zender uit en koppel deze los van de stroomkring.
2. Verwijder de schroef van de kantelstandaard.
3. Verwijder de schroeven van het batterijvak, de batterijklep en de batterijen.
4. Verwijder de schroeven in de achterkant.
5. Trek de achterkant omhoog om deze te verwijderen.
6. Verwijder de zekering uit de zekeringhouder.
7. Plaats de nieuwe zekering (1 A, 700 V, snelwerkend, 6 mm x 32 mm, 50 kA
uitschakelvermogen) in de zekeringhouder.
8. Plaats de achterkant, de batterijen, de batterijklep en de kantelstandaard en zet deze vast.
Afvoeren van het product
Voer het product op een professionele en milieuvriendelijke manier af:
Verwijder persoonlijke gegevens van het product voordat u het afvoert.
Verwijder batterijen die niet in het elektrische systeem zijn geïntegreerd voordat u het
product afvoert en voer de batterijen apart af.
Als dit product een integrale batterij heeft, moet u het gehele product bij het elektrische
afval deponeren.
Specificaties
Zie onze website voor de volledige productspecificaties.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Fluke 2052 geavanceerde kabelzoeker-set Handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor