10
NL
Lees de bedieningshandleiding en de bijgevoegde brochure
‚Garantie- en aanvullende aanwijzingen‘ volledig door.
Volg de daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze
documentatie en geef ze door als u het apparaat doorgeeft.
!
Functie/Toepassing
Contactloos controleapparaat voor de lokalisering van elektrische spanningen
(230 VAC) in kabels, contactdozen, lampfittingen en zekeringen. Door mid
-
del van akoestische signalen wordt weergegeven of spanning voorhanden is.
Veiligheidsinstructies
• Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven
specificaties.
• De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed.
Buiten het bereik van kinderen bewaren.
• Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat zijn niet
toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de veiligheidsspecificatie
te vervallen.
• Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme
temperaturen of sterke trillingen.
• Bij de omgang met spanningen van meer dan 24 V/AC resp. 60 V/DC
dient uiterst voorzichtig te worden gewerkt. Bij contact met de
elektrische geleiders bestaa.
• Als het apparaat met vocht of andere geleidende resten bevochtigd
is, mag niet onder spanning worden gewerkt. Vanaf een spanning
van 24 V/AC resp. 60 V/DC bestaat gevaar voor levensgevaarlijke
schokken op grond van de vochtigheid.
• Reinig en droog het apparaat vóór gebruik.
• Let bij gebruik buitenshuis op dat het apparaat alleen onder
dienovereenkomstige weersomstandigheden resp. na het treffen
van geschikte veiligheidsmaatregelen toegepast wordt.
• In overspanningscategorie III (CAT III - 1.000 V) mag de spanning
van 1.000 V tussen het controleapparaat en de aarding niet worden
overschreden.
• Waarborg vóór iedere meting dat het te controleren bereik (bijv. leiding),
het testapparaat en het toegepaste toebehoren (bijv. aansluitleiding) in
optimale staat verkeren. Test het apparaat op bekende spanningsbronnen
(bijv. 230 V-contactdoos voor de AC-controle).
• Het apparaat mag niet meer worden gebruikt als een of meerdere
functies uitvallen of de batterijlading zwak is.
• Neem de veiligheidsvoorschriften van lokale resp. nationale
instanties voor het veilige en deskundige gebruik van het toestel
in acht en draag eventueel voorgeschreven veiligheidsuitrusting
(bijv. elektricien-handschoenen).
• Voer werkzaamheden in gevaarlijke nabijheid van elektrische
installaties niet alleen uit en uitsluitend volgens de instructies van
een verantwoordelijke elektromonteur.
• Het meettoestel vervangt geen tweepolige controle van de
spanningsvrijheid.
Aanvullende opmerking voor het gebruik
Neem bij werkzaamheden aan elektrische installaties altijd de van
toepassing zijnde technische veiligheidsregels in acht, onder andere:
1. Vrijschakelen, 2. Tegen hernieuwd inschakelen beveiligen,
3. Spanningsvrijheid tweepolig controleren, 4. Aarden en kortsluiten,
5. Aangrenzende, spanningvoerende onderdelen beveiligen en afdekken.