Documenttranscriptie
1 SNELSTARTGIDS
2.1 Weergave-overzicht
2.2 Synchronisatie van de BMV
2.3 Vaak voorkomende problemen
4 INSTELLINGEN
5 MEER OVER DE PEUKERT-EXPONENT EN MIDDELPUNTBEWAKING
6 LITHIUM-IJZERFOSFAATACCU'S (LiFePO4)
7 DISPLAY
8 TECHNISCHE GEGEVENS
1
PT
4.1 Gebruik van de menu's
4.2 Functieoverzicht
4.2.1 Accu-instellingen
4.2.2 Relaisinstellingen
4.2.3 Alarmzoemerinstellingen
4.2.4 Displayinstellingen
4.2.5 Diversen
4.3 Geschiedenis
SE
IT
Appendix
3.1 Eigenschappen van de drie BMV-modellen
3.2 Waarom moet ik mijn accu in de gaten houden?
3.3 Hoe werkt de BMV?
3.3.1. Over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid
3.3.2 Over de laadefficiëntie (CEF)
3.4 Meerdere weergaveopties voor de laadtoestand van de accu
3.5 Geschiedenis
3.6 Gebruik van andere shunts
3.7 Automatische detectie van de nominale systeemspanning
3.8 Alarm, zoemer en relais
3.9 Interfaceopties
3.9.1 PC-software
3.9.2 Groot display en bewaking op afstand
3.9.3 Aangepaste integratie (programmering vereist)
3.10 Extra functionaliteiten van de BMV-702 en BMV-712 Smart
3.10.1 Bewaking van de reserve accu
3.10.2 Bewaking van de accutemperatuur
3.10.3 Bewaking van de middelpuntspanning
3.11 Aanvullende functionaliteit van de BMV-712 Smart
3.11.1 Automatisch bladeren door status-items
3.11.2 Bluetooth In-/Uitschakelen
FR NL DE FR ES DE SE ES
3 EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIONALITEIT
NL
2 NORMALE BEDRIJFSMODUS
EN
1.1 Accucapaciteit
1.2 Hulpingangen (alleen bij BMV-702 en BMV-712 Smart)
1.3 Belangrijke gecombineerde knopfuncties
Veiligheidsmaatregelen
•
Werken in de buurt van een loodzuuraccu is gevaarlijk.
Accu’s kunnen, wanneer ze in bedrijf zijn, explosieve
gassen produceren. Rook nooit in de buurt van een
accu en voorkom vonken of open vuur in de buurt van
een accu. Zorg voor voldoende ventilatie rondom de
accu.
•
Draag bescherming voor ogen en kleding. Raak de
ogen niet aan als u in de buurt van accu’s werkt. Was
uw handen als u klaar bent.
•
Als accuzuur in contact is gekomen met de huid of
kleding, moeten deze onmiddellijk met water en zeep
worden gewassen. Als het zuur in het oog terecht is
gekomen, spoel dan onmiddellijk en gedurende
minstens 15 minuten overvloedig met koud, stromend
water en raadpleeg onmiddellijk een arts.
•
Wees voorzichtig als u met metalen gereedschap in de
buurt van accu’s werkt. Als metalen gereedschap op de
accu valt, kan dit kortsluiting in de accu en een explosie
veroorzaken.
•
Draag geen persoonlijke metalen voorwerpen zoals
ringen, armbanden, kettingen en horloges als u met een
accu werkt. Een accu kan een kortsluitstroom
produceren die hoog genoeg is om voorwerpen, zoals
ringen, te laten smelten en, waardoor ernstige
brandwonden kunnen ontstaan.
Transport en opslag
2
•
Bewaar het product in een droge omgeving.
•
Bewaar temperatuur: -40°C to +60°C
1 SNELSTARTGIDS
3
PT
Opmerkingen:
a) In het geval van toepassing van zonnepanelen of lithium-ionaccu's is
het mogelijk dat er meerdere instellingen moeten worden veranderd. Zie
hiervoor paragraaf 2.3 resp. paragraaf 6.
De onderstaande setup-wizard moet zijn voltooid voordat de overige
instellingen kunnen worden gedaan.
b) Als u een andere dan de met de BMV meegeleverde shunt gebruikt,
zie dan paragraaf 3.6. De onderstaande setup-wizard moet zijn voltooid
voordat de overige instellingen kunnen worden gedaan.
c) Bluetooth
Gebruik een apparaat met Bluetooth Smart (smartphone of tablet) voor
een gemakkelijke en snelle eerste set-up, om de instellingen te wijzigen
en om alles live in de gaten te kunnen houden.
BMV-700 of -702: 'VE.Direct Bluetooth Smart dongle' vereist.
SE
IT
Appendix
Zorg ervoor dat de BMV volgens de beknopte installatiehandleiding is
geïnstalleerd.
Nadat de zekering in de positieve voedingskabel naar de hoofdaccu is
geplaatst, start de BMV automatisch de setup-wizard.
De onderstaande setup-wizard moet zijn voltooid voordat de overige
instellingen kunnen worden gedaan. Gebruik anders de
VictronConnect app en een smartphone.
FR NL DE FR ES DE SE ES
De fabrieksinstellingen zijn geschikt voor een gemiddelde
loodzwavelzuuraccu:
nat, GEL of AGM.
De BMV detecteert direct na het voltooien van de setup-wizard
automatisch de nominale spanning van het accusysteem (zie voor details
en beperkingen van de automatische detectie van de nominale spanning
paragraaf 3.8).
Daarom hoeven alleen de accu-capaciteit (BMV-700 en BMV-700H) en de
functionaliteit van de hulpingangen (BMV-702 en BMV-712) te worden
ingesteld.
NL
Bekijk de bijlage aan het einde van deze handleiding voor
bedradingssuggesties.
EN
Deze snelstartgids gaat er vanuit dat de BMV voor de eerste keer wordt
geïnstalleerd of dat de fabrieksinstellingen zijn hersteld.
BMV-712 Smart: Bluetooth ingeschakeld, geen dongle vereist. Uiterst
laag stroomverbruik.
Bluetooth:
VE.Direct Bluetooth Smart dongle: zie de handleiding op onze website
https://www.victronenergy.com/live/ve.direct:ve.direct_to_bluetooth_smart
_dongle
BMV-712 Smart:
Download de VictronConnect app (zie Downloads op onze website)
https://www.victronenergy.com/live/victronconnect:start
Pairing-procedure: de standaard-pincode is 000000
Nadat verbinding is gemaakt, kan de pincode worden gewijzigd door op
de knop (i) rechtsboven in de app te drukken.
Als de dongle-pincode verloren is gegaan, reset u deze naar 000000 door
de knop PIN ingedrukt te houden tot het blauwe Bluetoothlampje kort
gaat knipperen.
4
EN
a) Nadat de zekering is geplaatst, toont het display de scrollende tekst
Als deze tekst niet wordt weergegeven, druk dan 3 seconden lang
tegelijkertijd op SETUP en SELECT om de fabrieksinstellingen te herstellen
of ga naar hoofdstuk 4 voor een volledige beschrijving van de setup
(instelling 64, Lock setup, moet op OFF staan om de fabrieksinstellingen te
herstellen, zie paragraaf 4.2.5).
b) Druk op een willekeurige knop om het scrollen te stoppen en de
standaardfabriekswaarde Ah verschijnt in de bewerkingsmodus: het
eerste cijfer knippert.
Voer de gewenste waarde in met de knoppen + en –.
5
PT
d) BMV-700 en -700H: druk op SETUP of + of – om de setup wizard te
verlaten en terug te keren naar de normale bedrijfsmodus.
BMV-702: druk op SETUP of + of – om naar de instellingen voor de
hulpingangen te gaan.
SE
IT
Appendix
c) Druk op SELECT om het volgende cijfer op dezelfde manier in te
stellen.
Herhaal deze procedure tot de gewenste accucapaciteit wordt
weergegeven.
De capaciteit wordt automatisch opgeslagen in het non-vluchtige
geheugen als het laatste cijfer is ingesteld door op SELECT te drukken. Dit
wordt aangegeven met een korte pieptoon.
Als er een correctie moet worden doorgevoerd, druk dan nogmaals op
SELECT en herhaal de procedure.
FR NL DE FR ES DE SE ES
1.1 Accucapaciteit (gebruik bij voorkeur de 20-uurs nominale
capaciteit (C20))
NL
Set-up-wizard (of gebruik de VictronConnect app en een smartphone):
1.2 Hulpingangen (alleen bij BMV-702 en -712)
a) Het display toont scrollend .
b) Druk op SELECT om het scrollen te stoppen en het display zal het
volgende weergeven:
Gebruik de knoppen + of – om de gewenste functie van de hulpingang te
kiezen:
voor het bewaken van de spanning van de startaccu.
voor het bewaken van de middelpuntspanning van een
accubank.
voor het gebruik van een optionele temperatuursensor.
Druk op SELECT om de instelling te bevestigen. De bevestiging wordt
aangegeven met een korte pieptoon.
c) Druk op SETUP of + of – om de setup wizard te verlaten en terug te
keren naar de normale bedrijfsmodus.
De BMV is nu bedrijfsklaar.
Wanneer de BMV voor de eerste keer wordt ingeschakeld, wordt
standaard 100% laadstatus weergegeven. Zie paragraaf 4.2.1, instelling 70
om dit gedrag te veranderen.
In de normale bedrijfsmodus wordt de achtergrondverlichting van de BMV
uitgeschakeld als 60 seconden lang niet op een knop is gedrukt. Druk op
een willekeurige knop om de achtergrondverlichting weer in te schakelen.
De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden
besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet
uitwisselbaar met andere Victron-temperatuursensoren die worden
gebruikt bij Multi's/Quattro's of acculaders.
1.3 Belangrijke gecombineerde knopfuncties
(zie ook paragraaf 4.1: Gebruik van de menu's)
a) Fabrieksinstellingen herstellen
Houd SETUP en SELECT tegelijk 3 seconden
b) Handmatige synchronisatie.
Houd de omhoog- en omlaag-knop 3 seconden lang ingedrukt
c) Akoestisch alarm stoppen
6
FR NL DE FR ES DE SE ES
Opmerking:
Een VE.Direct Bluetooth Smart dongle is niet vereist voor BMV-712,
aangezien het beschikt over een geïntegreerde Bluetooth.
NL
1.4 Real time-gegevensweergave op een smartphone
Met de 'VE.Direct Bluetooth Smart dongle kunnen real time-gegevens en
alarmen worden weergegeven op Apple- en Android-smartphones, tablets en andere apparaten.
EN
Een alarm wordt bevestigd door op een willekeurige knop te drukken. Het
alarmsymbool wordt echter zolang weergegeven als de alarmsituatie blijft
bestaan.
SE
IT
Appendix
PT
7
2 NORMALE BEDRIJFSMODUS
2.1 Weergave-overzicht
In de normale bedrijfsmodus geeft de BMV een overzicht van de
belangrijke parameters weer.
Met de selectieknoppen + en – worden de verschillende waarden
toegankelijk:
Accuspanning
Hulpaccuspanning
alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op START.
Stroom
De daadwerkelijke stroom die uit de accu
(minusteken) of de accu in stroomt (geen
teken).
Vermogen
Het vermogen dat door de accu (minusteken)
wordt afgegeven of naar de accu vloeit (geen
teken).
8
Verbruikte ampère-uur
Laadstatus
Bij een volledig opgeladen accu wordt de
waarde 100.0% weergegeven. Bij een
volledig ontladen accu wordt de waarde
0.0% weergegeven.
Opmerking:
Drie streepjes ‘---’ zullen worden weergegeven wanneer de BMV is
gestart in niet-gesynchroniseerde status. Zie paragraaf 4.2.1, instelling
70.
Accutemperatuur
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op TEMP
De waarde kan worden weergegeven in
graden Celsius of graden Fahrenheit.
Zie paragraaf 4.2.5.
9
PT
Dit is een schatting van de tijd die de accu de
huidige belasting nog in stand kan houden
voordat deze weer moet worden opgeladen.
De weergegeven resterende tijd is de tijd tot
volledige ontlading is bereikt.
Zie 4.2.2, instelling nr. 16.
Opmerking:
Drie streepjes ‘---’ zullen worden weergegeven wanneer de BMV is
gestart in niet-gesynchroniseerde status. Zie paragraaf 4.2.1, instelling
70.
SE
IT
Appendix
Resterende tijd
FR NL DE FR ES DE SE ES
Opmerking:
Drie streepjes ‘---’ zullen worden weergegeven wanneer de BMV is
gestart in niet-gesynchroniseerde status. Zie paragraaf 4.2.1, instelling
70.
NL
Voorbeeld:
Als gedurende 3 uur een stroom van 12A van een volledig opgeladen
accu wordt ontladen, wordt er - 36.0Ah weergegeven.
(-12 x 3 = -36)
EN
De hoeveelheid door de accu verbruikte Ah
Spanning bovenste deel accubank
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op MID.
Vergelijk deze waarde met de spanning van
het onderste deel om het evenwicht in de accu te controleren.
Zie voor meer informatie over bewaking van de middelpuntspanning van
de accu paragraaf 5.2.
Spanning onderste deel accubank
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op MID.
Vergelijk deze waarde met de spanning van het bovenste deel om het
evenwicht in de accu te controleren.
Middelpuntafwijking accubank
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op MID.
Dit is de afwijking in procenten van de gemeten middelpuntspanning.
Middelpuntspanningsafwijking accubank
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op MID.
Dit is de afwijking in volt van de middelpuntspanning.
2.2 Synchronisatie van de BMV
Voor een betrouwbare waardeweergave moet de laadstatus die wordt
weergegeven door de accumonitor regelmatig worden gesynchroniseerd
met de werkelijke laadstatus van de accu. Dit wordt bereikt door de accu
volledig op te laden.
In het geval van een 12V-accu wordt de BMV opnieuw ingesteld op
‘volledig opgeladen’ als wordt voldaan aan de volgende ‘laadparameters’:
de spanning overschrijdt 13.2V en tegelijkertijd bedraagt de (staart-)
laadstroom gedurende 3 minuten minder dan 4,0% van de totale
accucapaciteit (bv. 8A voor een 200Ah accu).
10
Na de eerste synchronisatie (automatisch of handmatig), zal de BMV het
aantal automatische synchronisaties bijhouden: zie sectie 4.3.
Itemgeschiedenis SYNCHRONISATIONS.
2.3 Vaak voorkomende problemen
De temperatuursensor (indien van toepassing) moet worden aangesloten
op de pluspool van de accu bank (één van de twee draden van de sensor
fungeert als voedingsdraad).
11
PT
De laadstroom en ontlaadstroom zijn omgekeerd
De laadstroom moet worden weergegeven met een positieve waarde.
Bijvoorbeeld: 1.45A.
De ontlaadstroom moet worden weergegeven met een negatieve waarde.
Bijvoorbeeld: -1.45A.
Als de laadstroom en de ontlaadstroom omgekeerd zijn, moeten de
voedingskabels op de shunt worden omgewisseld: zie de beknopte
installatiehandleiding.
SE
IT
Appendix
Geen tekenen van leven op de display
De BMV is waarschijnlijk niet goed aangesloten. De UTP-kabel moet aan
beide uiteinden goed worden ingestoken, de shunt moet worden
aangesloten op de minpool van de accu en de positieve voedingskabel
moet met geïnstalleerde zekering worden aangesloten op de pluspool
van de accu.
FR NL DE FR ES DE SE ES
Als de BMV niet automatisch wordt gesynchroniseerd, moeten de
laadspanning, de staartstroom en/of de oplaadtijd eventueel worden
aangepast. Als de voeding van de BMV is onderbroken, moet de
accumonitor opnieuw worden gesynchroniseerd om juist te kunnen
werken.
NL
Standaard is de BMV geconfigureerd om in een gesynchroniseerde
status op te starten en wordt een laadstatus van 100% aangeduid. Dit
gedrag kan worden gewijzigd: zie paragraaf 4.2.1, instelling 70.
EN
De BMV kan indien nodig ook handmatig worden gesynchroniseerd
(d.w.z. op ‘accu volledig opgeladen’ worden gezet). Dit kan worden
bereikt in de normale bedrijfsmodus door de knoppen + en – tegelijkertijd
3 seconden lang ingedrukt te houden, of in de instelmodus door de optie
SYNC (zie paragraaf 4.2.1, instelling nr. 10).
De BMV wordt niet automatisch gesynchroniseerd
Een mogelijkheid is dat de accu nooit volledig wordt opgeladen.
De andere mogelijkheid is dat de instelling voor de laadspanning moet
worden verlaagd en/of de staartstroom moet worden verhoogd.
Zie paragraaf 4.2.1.
De BMV synchroniseert te vroeg
In zonnesystemen of andere toepassingen met schommelende
laadstromen kunnen de volgende maatregelen worden getroffen om de
kans te verkleinen dat de BMV voortijdig naar een laadstatus van 100%
gaat resetten:
c)
Verhoog de “geladen” spanning naar slechts iets onder de absorptielaadspanning
(bijvoorbeeld: 14.2 V in geval van een 14.4 V absorptielaadspanning).
d) Verhoog de “geladen” detectietijd en/of verlaag de staartstroom om een voortijdige reset
door passerende wolken te voorkomen.
Zie paragraaf 4.2.1. voor set-up-aanwijzingen.
De symbolen synchronisatie en accu knipperen
Dit betekent dat de accu niet synchroniseert. Laad de accu's op en de
BMV zou dan automatisch moeten synchroniseren. Als dat niet werkt,
controleer dan de synchronisatie-instellingen. Of als u weet dat de accu
volledig is opgeladen, maar u niet wilt wachten tot de BMV synchroniseert:
houd dan de knoppen omhoog en omlaag tegelijkertijd ingedrukt tot u een
pieptoon hoort.
Zie paragraaf 4.2.1.
12
3 EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIONALITEIT
EN
3.1 Eigenschappen van de vier BMV-modellen
Uitgebreide bewaking van een
enkele accu
2
Basisbewaking van een hulpaccu
3
4
5
6
8
Gebruik van andere shunts
Automatische detectie van de
nominale systeemspanning
Geschikt voor
hoogspanningssystemen
Meerdere interfaceopties
•
•
BMV702 en
-712
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Opmerking 1:
De eigenschappen 2, 3 en 4 zijn onderling exclusief.
3.2 Waarom moet ik mijn accu in de gaten houden?
Accu’s worden in vele toepassingen gebruikt, meestal voor het opslaan
van energie om later te gebruiken. Maar hoe weet u nu hoeveel energie
er in uw accu is opgeslagen? Dat is niet te zien met het blote oog.
13
PT
Opmerking 2:
De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden
besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet
uitwisselbaar met andere Victron-temperatuursensoren die worden
gebruikt bij Multi's of acculaders.
SE
IT
Appendix
7
Bewaking van de
accutemperatuur
Bewaking van de
middelpuntspanning van een
accubank
BMV700H
FR NL DE FR ES DE SE ES
1
BMV700
NL
De BMV is beschikbaar in 4 modellen, die elk voor verschillende set van
vereisten dienen:
De levensduur van accu's hangt af van vele factoren. De levensduur van
de accu kan worden verkort door onderlading, overlading, te diepe
ontlading, een te grote laad- of ontlaadstroom en een te hoge
omgevingstemperatuur. Door de accu met een geavanceerde
accumonitor te bewaken, krijgt de gebruiker belangrijke informatie om,
indien nodig, maatregelen te treffen. Hierdoor wordt de levensduur van de
accu verlengd en betaald zich de investering van de BMV snel terug.
3.3 Hoe werkt de BMV?
De voornaamste functie van de BMV is het volgen en aangeven van de
laadstatus van een accu, in het bijzonder om een onverwachte volledige
ontlading te voorkomen.
De BMV meet voortdurend de inkomende en uitgaande stroom van de
accu. De integratie van deze stroom gedurende bepaalde tijd (dat, als de
stroom een vast aantal ampère is, neerkomt op de vermenigvuldiging van
de stroom en de tijd) resulteert in het erbij gekomen of verloren gegane
netto aantal Ah.
Bijvoorbeeld: een ontlaadstroom van 10A gedurende 2 uur neemt 10 x 2
= 20Ah af van de batterij.
Om het wat ingewikkelder te maken, hangt het werkelijke accuvermogen
af van de ontlaadsnelheid en, in mindere mate, van de temperatuur.
En om het nog ingewikkelder te maken: bij het laden van een accu moet
meer Ah in de accu worden ‘gepompt’ dan kan worden gebruikt bij de
volgende ontlading. Met andere woorden: de laadefficiëntie is minder dan
100%.
3.3.1. Over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid
Het vermogen van een accu wordt aangegeven in ampère-uur (Ah).
Bijvoorbeeld: een loodzuuraccu die een stroom van 5A gedurende 20 uur
kan leveren, heeft een vermogen van C20 = 100Ah (5 x 20 = 100).
Als dezelfde accu van 100Ah volledig wordt ontladen in twee uur, kan
deze slechts C2 = 56Ah geven (door de hogere ontlaadsnelheid).
De BMV houdt rekening met dit verschijnsel aan de hand van de formule
van Peukert: zie paragraaf 5.1.
14
SE
IT
Appendix
PT
15
FR NL DE FR ES DE SE ES
De BMV kan zowel de verloren ampère-uren (waarde ‘consumed Amphours’, enkel gecompenseerd voor de laadefficiëntie) als ook de
daadwerkelijke laadstatus in procenten weergeven (waarde ‘state of
charge’, gecompenseerd voor de laadefficiëntie en Peukert-efficiëntie).
De laadstatus aflezen is de beste manier om de accu te bewaken.
De BMV schat tevens hoe lang de accu de huidige belasting kan
uithouden: de waarde ‘time-to-go’ (resterende tijd). Dit is de daadwerkelijk
resterende tijd tot de accu volledig is ontladen. Af fabriek is de
ontlaadbodem ingesteld op 50% (zie 4.2.2, instelling nr. 16).
Als de accubelasting erg schommelt, vertrouwt dan niet te veel op deze
waarde, aangezien het een kortstondige uitlezing betreft en enkel als
richtlijn mag worden gebruikt. Wij adviseren altijd de laadstatus te
gebruiken voor een nauwkeurige accubewaking. De laadtoestand-indicator
van de accu (zie hoofdstuk 7 "Display") schalen tussen de geconfigureerde
ontladingsvloer en 100% ladingstoestand en weerspiegelt de effectieve
ladingstoestand.
NL
3.4 Meerdere weergaveopties voor de laadtoestand van de accu
EN
3.3.2 Over de laadefficiëntie (CEF)
De laadefficiëntie van een loodzuuraccu is bijna 100% zolang er geen
gasvorming plaatsvindt. Gasvorming betekent dat een deel van de
laadstroom niet wordt omgezet in chemische energie die wordt
opgeslagen in de accuplaten, maar wordt gebruikt om water om te zetten
in zuurstof en waterstofgas (uiterst explosief!). De in de platen
opgeslagen ‘ampère-uren’ kunnen bij de volgende ontlading worden
gebruikt, terwijl de ‘ampère-uren’ die worden gebruikt om water om te
zetten, verloren gaan.
Gasvorming kan eenvoudig worden vastgesteld bij natte accu's. Houd er
rekening mee dat als de laadfase van een verzegelde (VRLA) gel- en
AGM-accu eindigt in ‘enkel zuurstof’, dit de laadefficiëntie ook vermindert.
Een laadefficiëntie van 95% betekent dat er 10Ah naar de accu moet
worden overgebracht om 9.5Ah daadwerkelijk in de accu opgeslagen te
verkrijgen. De laadefficiëntie van een accu is afhankelijk van het type, de
leeftijd en het gebruik van de accu.
De BMV houdt rekening met dit verschijnsel via de laadefficiëntiefactor:
zie paragraaf 4.2.2, instelling nr. 06.
3.5 Geschiedenis
De BMV slaat gebeurtenissen op die later gebruikt kunnen worden om
gebruikspatronen en de toestand van de accu te evalueren.
Kies het menu geschiedenis door in de normale bedrijfsmodus op ENTER
te drukken (zie paragraaf 4.3).
3.6. Gebruik van andere shunts
De BMV wordt geleverd met een 500A/50mV shunt. Voor de meeste
toepassingen is deze shunt geschikt; de BMV kan echter worden
geconfigureerd voor een groot aantal verschillende shunts. Shunts tot
9999A en/of 75mV kunnen worden gebruikt.
Als u een andere dan de met de BMV meegeleverde shunt gebruikt, ga
dan als volgt te werk:
1. Schroef de PCB los van de geleverde shunt.
2. Monteer de PCB op de nieuwe shunt en zorg ervoor dat er
voldoende elektrisch contact is tussen de PCB en de shunt.
3. Verbind de shunt en de BMV zoals weergegeven in de
beknopte installatiehandleiding.
4. Volg de setup wizard (paragraaf 1.1 en 1.2).
5. Als de setup wizard is voltooid, stel dan de juiste shuntstroom
en shuntspanning in volgens paragraaf 4.2.5, instelling nr.65 en
66.
6. Als de BMV geen nulstroom aangeeft, zelfs als er geen
belasting is en de accu niet wordt opgeladen: kalibreer dan de
nulstroom (zie paragraaf 4.2.1, instelling nr. 09).
3.7 Automatische detectie van de nominale systeemspanning
De BMV past zich direct na het voltooien van de setup wizard
automatisch aan aan de nominale spanning van de accubank.
De volgende tabel geeft aan hoe de nominale spanning wordt bepaald en
hoe de laadspanningsparameter (zie paragraaf 2.2) dienovereenkomstig
wordt aangepast.
Veronderstelde
nominale
spanning (V)
< 18
12
18 - 36
24
> 36
48
Nominale standaardspanning: 144V
Gemeten
spanning (V)
BMV-700 & -702
& -712
BMV-700H
16
Geladen
spanning
(V)
13.2
26.4
52.8
Standaard: 158.4V
3.8 Alarm, zoemer en relais
Een alarm wordt bevestigd door op een willekeurige knop te drukken. Het
alarmsymbool wordt echter zolang weergegeven als de alarmsituatie blijft
bestaan.
BMV-700 en -702
Het relaiscontact is open als de spanning van de spoel wordt gehaald
(GEEN contact) en sluit zich als er weer spanning op het relais wordt
gezet.
Standaard fabrieksinstelling: het relais wordt gestuurd door de laadstatus
van de accubank. Het relais wordt weer onder spanning gezet als de
laadstatus naar minder dan 50% (de 'ontlaadbodem') daalt en de
17
PT
Het is ook mogelijk om het relais te activeren als zich een alarmsituatie
voordoet.
SE
IT
Appendix
Bij de meeste waardes van de BMV kan een alarm worden afgegeven als
de waarde een ingestelde drempel bereikt. Als het alarm actief wordt,
begint de zoemer te piepen, gaat de achtergrondverlichting knipperen en
verschijnt het alarm-symbool in het display samen met de huidige
waarde.
Het betreffende gedeelte knippert eveneens. AUX als een startalarm
optreedt. MAIN, MID of TEMP voor het betreffende alarm.
(Als u zich in het menu setup bevindt en er een alarm optreedt, zal de
waarde die het alarm veroorzaakt niet zichtbaar zijn.)
FR NL DE FR ES DE SE ES
12V
24V
36V
48V
60V
120V
144V
288V
Aanbevolen instelling voor
laadspanning
13.2V
26.4V
39.6V
52.8V
66V
132V
158.4V
316.8V
NL
Aanbevolen instellingen:
Nominale accuspanning
EN
In geval van een andere nominale spanning van de accubank
(bijvoorbeeld 32V), moet de laadspanning handmatig worden ingesteld:
zie paragraaf 4.2.1, instelling 02.
spanning wordt er weer af gehaald als de accu weer is opgeladen tot
90%. Zie paragraaf 4.2.2.
De relaisfunctie kan worden omgedraaid: spanning weghalen wordt dan
onder spanning zetten en omgekeerd. Zie paragraaf 4.2.2.
Als het relais onder spanning wordt gezet, stijgt de door de BMV
verbruikte stroom iets: zie technische gegevens.
BMV 712 Smart
De BMV 712 is ontworpen om het stroomverbruik tot een minimum te
beperken.
Het alarmrelais is daarom een bistabiel relais en het stroomverbruik blijft
laag ongeacht de positie of het relais.
3.9 Interface opties
3.9.1 Pc-software
Verbind de BMV met de pc via de 'VE.Direct naar USB'-interfacekabel
(ASS030530000) en download de bijbehorende software.
https://www.victronenergy.com/live/victronconnect:start
3.9.2 Groot display en bewaking op afstand
De Color Control GX, met een 4,3" kleurendisplay, biedt intuïtieve
besturing en bewaking voor alle aangesloten producten. De lijst met
Victron-producten die aangesloten kunnen worden, is eindeloos:
omvormers, Multi's, Quattro's, MPPT-zonneladers, BMV, Skylla-i, Lynx
Ion en nog veel meer. De BMV kan via een VE.Direct kabel worden
verbonden met de Color Control GX. Het is tevens mogelijk om deze via
de VE.Direct to USB interface te verbinden. Naast lokale besturing en
bewaking met de Color Control GX wordt de informatie tevens
doorgestuurd naar onze gratis website voor bewaking op afstand: het
VRM Online Portal. Zie voor meer informatie de documentatie van de
Color Control GX op onze website.
3.9.3 Aangepaste integratie (programmering vereist)
De VE.Direct communicatiepoort kan worden gebruikt om data te lezen
en instellingen te wijzigen. Het VE.Direct protocol kan heel eenvoudig
worden geïmplementeerd. De overdracht van gegevens naar de BMV is
voor eenvoudige toepassingen niet nodig: de BMV stuurt elke seconde
automatisch alle waarden door. Alle details worden uitgelegd in het
document:
https://www.victronenergy.com/upload/documents/Whitepaper-Datacommunication-with-Victron-Energy-products_EN.pdf
18
3.10 Extra functionaliteiten van de BMV-702 en -712
SE
IT
Appendix
PT
19
FR NL DE FR ES DE SE ES
3.10.3 Bewaking van de middelpuntspanning
Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 5
- 12
Door één slechte cel of één slechte accu kan een grote, dure accubank
defect raken.
Een kortsluiting of hoge interne lekstroom in één cel bijvoorbeeld kan
leiden tot onderlading van die cel en overlading van de overige cellen.
Evenzo kan door één slechte accu in een 24V- of 48V-bank van
meerdere in serie of parallel aangesloten 12V-accu's de hele bank defect
raken.
Daarnaast moeten cellen of accu's die in serie zijn aangesloten allemaal
dezelfde beginlaadtoestand hebben. Kleine verschillen worden tijdens de
absorptie- of egalisatielading gecompenseerd, maar grote verschillen
leiden tot beschadiging tijdens het opladen als gevolg van overmatige
gasvorming in de cellen of accu's met de hoogste beginlaadtoestand.
NL
3.10.2 Bewaking van de accutemperatuur
Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 4
De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden
besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet
uitwisselbaar met andere Victron-temperatuursensoren die bijvoorbeeld
met de Multi's of acculaders worden meegeleverd. De temperatuursensor
moet worden aangesloten op de pluspool van de accubank (één van de
twee draden van de sensor fungeert als de voedingsdraad).
De temperatuur kan worden weergegeven in graden Celsius of graden
Fahrenheit, zie paragraaf 4.2.5, instelling nr. 67.
De temperatuurmeting kan ook worden gebruikt om de accucapaciteit
aan de temperatuur aan te passen, zie paragraaf 4.2.5, instelling nr. 68.
De beschikbare accucapaciteit neemt af naarmate de temperatuur daalt.
De afname in vergelijking met de capaciteit bij 20°C is 18% bij 0°C en
40% bij -20°C.
EN
Naast de uitgebreide bewaking van het hoofdaccusysteem, biedt de
BMV-702 en -712 een tweede bewakingsingang. Deze tweede ingang
heeft drie configureerbare opties die onderstaand worden beschreven.
3.10.1 Bewaking van de hulpaccu
Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 3
De configuratie biedt een primaire bewaking van een tweede accu door
weergave van de spanning van deze accu. Dit is handig voor systemen
met een afzonderlijke startaccu.
Een tijdig alarm kan worden afgegeven door bewaking van het
middelpunt van de accubank. Zie voor meer informatie paragraaf 5.1.
3.11 Aanvullende functionaliteit van de BMV-712 Smart
3.11.1 Automatisch bladeren door status-items
De BMV-712 kan worden geïnstrueerd om de status-items automatisch te
doorlopen door de min-knop gedurende 3 seconden ingedrukt te houden.
Hierdoor kan men de status van zijn systeem in de controleren zonder de
BMV-712 te hoeven bedienen. Automatisch doorlopen van statusitems
wordt weer uitgeschakeld door op een van de knoppen te drukken.
3.11.2 Bluetooth In-/Uitschakelen
De geïntegreerde Bluetooth-module van de BMV-712 kan via het
instellingenmenu worden in- of uitgeschakeld. Zie paragraaf 4.2.1,
instelling 71.
20
4 INSTELLINGEN
NL
De BMV wordt met vier knoppen bestuurd. De functie van de knoppen
hangt af van de modus, waarin de BMV zich bevindt.
EN
4.1 Gebruik van de menu's
(gebruik anders de VictronConnect app en een smartphone)
Functie
Knop
SE
IT
Appendix
PT
21
FR NL DE FR ES DE SE ES
In de normale modus
In de setup-modus
Als de achtergrondverlichting uit is, druk dan op een willekeurige knop om de
achtergrondverlichting in te schakelen
Druk op elk gewenst moment op SETUP om
Twee seconden lang ingedrukt
terug te keren naar de scrollende tekst en
houden om naar de setupmodus
druk nogmaals op deze knop om terug te
te wisselen.
keren naar de normale modus.
Het display geeft scrollend het
Als u op de knop SETUP drukt terwijl een
SETUP
nummer en de beschrijving van
parameter zich buiten het bereik bevindt,
de geselecteerde parameter
dan knippert het display 5 keer en wordt de
weer.
dichtstbijzijnde geldige waarde
weergegeven.
- Druk op deze knop om het scrollen te
Druk op deze knop om naar het
stoppen als u zich door op de knop SETUP
menu geschiedenis te wisselen.
te drukken in de setupmodus bevindt.
Druk op deze knop om het
- Na het instellen van het laatste cijfer drukt
scrollen te stoppen en de waarde
u op deze knop om het instellen af te sluiten.
SELECT
te laten weergeven. Druk
De waarde wordt automatisch opgeslagen.
nogmaals op deze knop om terug
Dit wordt bevestigd door een korte pieptoon.
te keren naar de normale modus.
- Druk, indien nodig, nogmaals op deze knop
om weer een instelling te doen.
Houd de knoppen SETUP en
SELECT tegelijkertijd drie
seconden lang ingedrukt om de
SETUP/
fabrieksinstellingen te herstellen
SELECT
(uitgeschakeld als instelling 64,
vergrendelingssetup, aan is, zie
paragraaf 4.2.5)
Als u geen wijzigingen doorvoert, drukt u op
deze knop om omhoog naar de vorige
parameter te gaan.
+
Omhoog gaan
Als wijzigingen doorvoert, verhoogt u met
deze knop de waarde van het geselecteerde
cijfer.
Als u geen wijzigingen doorvoert, drukt u op
deze knop om omlaag naar de volgende
parameter te gaan.
Omlaag gaan
Als wijzigingen doorvoert, verlaagt u met
deze knop de waarde van het geselecteerde
cijfer.
–
Alleen BMV-712: Voor drie
seconden ingedrukt houden (tot het
bevestigingssignaal) om het
automatisch doorlopen van
statusitems te starten.
Houd beide knoppen gelijktijdig
drie seconden lang ingedrukt om
+/–
de BMV handmatig te
synchroniseren.
Als de BMV de eerste keer in bedrijf wordt gesteld of als de
fabrieksinstellingen zijn hersteld, start de BMV de snelle setup-wizard: zie
hoofdstuk 1.
Daarna start de BMV als deze wordt ingeschakeld in de normale modus:
zie hoofdstuk 2.
4.2 Functieoverzicht
Het volgende overzicht beschrijft alle parameters van de BMV.
- Druk twee seconden lang op de knop SETUP om toegang tot deze
functies te krijgen en gebruik de knoppen + en – om door de functies
te bladeren.
- Druk op de knop SELECT om toegang tot de gewenste parameter te
krijgen.
- Gebruik de knoppen SELECT en + en – om de parameter in te stellen.
Een korte pieptoon bevestigt de instelling.
- Druk op elk gewenst moment op SETUP om terug te keren naar de
scrollende tekst en druk nogmaals op deze knop om terug te keren
naar de normale modus.
4.2.1 Accu-instellingen
______________________________________________________________
01. Battery capacity
De accucapaciteit in ampère-uur
Standaard
Bereik
200Ah
1 – 9999Ah
Stapgrootte
1Ah
______________________________________________________________
02. Charged Voltage
De geladen spanning. De accu wordt als volledig geladen beschouwd als de
accuspanning hoger is dan deze spanningswaarde.
De parameter 'Geladen spanning' dient altijd iets onder de eindlaadspanning van de acculader te
liggen (meestal 0,2V of 0,3V onder de 'druppelladings'-spanning van de acculader).
Zie paragraaf 3.7 voor de aanbevolen instellingen.
BMV-700 / BMV-702 / BMV-712 Smart
Standaard
Bereik
Zie tabel, par. 3.7
0 – 95V
Stapgrootte
0.1V
BMV-700H
Standaard
158.4V
Stapgrootte
0.1V
22
Bereik
0 – 384V
03. Tail current
Standaard
4%
Bereik
0.5 – 10%
Stapgrootte
0.1%
De detectietijd opgeladen. Dit is de tijd, waarin aan de parameters (Charged Voltage en
Tail Current) moet worden voldaan om de accu als volledig opgeladen te kunnen
beschouwen.
Standaard
3 minuten
Bereik
1 – 50 minuten
Stapgrootte
1 minuut
______________________________________________________________
05. Peukert exponent
De Peukert-exponent. Indien onbekend, wordt aanbevolen om deze waarde op 1.25
(standaard) te houden voor loodzwavelzuuraccu's en te wijzigen naar 1.05 voor lithiumionaccu's. Een waarde van 1.00 schakelt de Peukert-compensatie uit.
Standaard
1.25
Bereik
1 – 1.5
Stapgrootte
0.01
______________________________________________________________
06. Charge Efficiency Factor
Standaard
95%
Bereik
50 – 100%
Stapgrootte
1%
______________________________________________________________
07. Current threshold
De stroomdrempelwaarde. Als de gemeten stroom onder deze waarde daalt, wordt deze als
nul beschouwd.
Standaard
0.1A
Bereik
0 – 2A
23
Stapgrootte
0.01A
PT
De stroomdrempelwaarde wordt gebruikt om zeer lage stroomwaarden te compenseren die op de lange
termijn de uitlezing van de laadstatus negatief kunnen beïnvloeden in omgevingen met veel stoorsignalen.
Als bijvoorbeeld de daadwerkelijke lange-termijn-stroom 0.0A bedraagt en als gevolg van stoorsignalen of
kleine compensaties de accumonitor 0.05A meet, dan is de BMV op de lange termijn niet in staat om op
het juiste moment aan te geven dat de accu moet worden opgeladen. Als de stroomdrempelwaard in dit
voorbeeld wordt ingesteld op 0.1A rekent de BMV met 0.0A, zodat fouten worden uitgesloten.
Een waarde van 0.0A schakelt deze functie uit.
SE
IT
Appendix
De laadefficiëntiefactor. De laadefficiëntiefactor compenseert de verloren Ah tijdens het
laden.
100% betekent geen verlies.
FR NL DE FR ES DE SE ES
______________________________________________________________
04. Charged detection time
NL
Opmerking:
Sommige acculaders stoppen met opladen als de stroom onder de ingestelde drempelwaarde daalt. De
staartstroom moet hoger worden ingesteld dan deze drempelwaarde.
EN
De staartstroom. Zodra de laadstroom onder de ingestelde staartstroom is gedaald
(uitgedrukt als een percentage van de accucapaciteit), wordt de accu beschouwd als
volledig opgeladen.
____________________________________________________________
08. Time-to-go averaging period
De gemiddelde resterende tijd. Deze geeft het tijdsinterval (in minuten) weer, waarmee het
voortschrijdend gemiddeldefilter werkt.
Een waarde van 0 schakelt het filter uit en geeft direct een (real-time) waarde weer; de weergegeven
waarde kan echter behoorlijk schommelen. Door de hoogste tijdswaarde (12 minuten) te selecteren,
waarborgt u dat bij het berekenen van de resterende tijd enkel rekening wordt gehouden met
belastingschommelingen op de lange termijn.
Standaard
3 minuten
Bereik
0 – 12 minuten
Stapgrootte
1 minuut
09. Zero current calibration
De nulstroomkalibratie. Als de BMV een andere stroom dan nulstroom weergeeft, zelfs als er
geen belasting is en de accu niet wordt geladen, kan deze optie worden gebruikt om de
nulwaarde te kalibreren.
Zorg ervoor dat er echt geen stroom de accu in of uit gaat (koppel de kabel tussen de
belasting en de shunt los), druk daarna op SELECT.
_______________________________________________________________
10. Synchronise
Synchroniseren: Deze optie kan worden gebruikt om de BMV handmatig te synchroniseren.
Druk op SELECT om te synchroniseren.
De BMV kan tevens worden gesynchroniseerd als deze zich in de normale bedrijfsmodus bevindt door de
knoppen + en – tegelijkertijd 3 seconden lang ingedrukt te houden.
.
4.2.2 Relaisinstellingen
Opmerking: De drempelwaarden zijn uitgeschakeld als deze op 0 worden
ingesteld.
_______________________________________________________________
11. Relay mode (relaismodus)
DFLT Standaardmodus van het relais. De relaisdrempelwaarden nr. 16 tot 31 kunnen worden
gebruikt om het relais te besturen.
CHRG Oplaadmodus van het relais. Het relais sluit zich als de laadstatus onder instelling 16
(ontlaadbodem) daalt of als de accuspanning onder instelling 18 (lage spanning relais) daalt.
Het relais gaat open als de laadstatus hoger is dan instelling 17 (laadstatus relais wissen) en
de accuspanning hoger is dan instelling 19 (lage spanning relais wissen).
Toepassingsvoorbeeld: start en stop de besturing van een generator, samen met instelling 14 en 15.
REM Afstandsmodus. De relais kan geregeld worden via de VE.Direct interface. Relais
instellingen 12 en 14 tot 31 worden genegeerd daar de relais volledig geregeld wordt door
het toestel verbonden via de VE.Direct interface.
_______________________________________________________________
12. Invert relay
Het relais omkeren. Deze functie maakt het mogelijk om te wisselen tussen een normaal
niet onder spanning staand (open contact) of een normaal onder spanning staand (gesloten
contact) relais. Als het relais is omgekeerd worden de open en gesloten toestand zoals
beschreven in instelling 11 (DFLT en CHRG), en instelling 14 tot 31 omgekeerd.
De normaal onder spanning staande instelling zal de voedingsstroom in de normale bedrijfsmodus iets
verhogen.
Standaard
OFF: Niet onder spanning
24
Bereik
OFF: Niet onder spanning / ON: onder spanning
De relaisstatus. Deze geeft aan of het relais open of gesloten (CLSD) is (niet onder spanning
of onder spanning staat).
Bereik
OPEN/CLSD
NL
_______________________________________________________________
14. Relay minimum closed time
EN
_______________________________________________________________
13. Relay state (alleen lezen)
De minimale sluitingstijd van het relais. Deze geeft de minimale hoeveelheid tijd aan die de
toestand CLOSED aanhoudt nadat het relais onder spanning is gezet. (wisselt naar OPEN en
15. Relay-off delay
De vertraging voor het uitschakelen van het relais. Deze geeft de hoeveelheid tijd aan die de
toestand 'relais spanningsloos' moet hebben aangestaan voordat het relais open gaat.
Toepassingsvoorbeeld: laat een generator een tijdje lopen om de accu beter op te laden (relais in CHRGmodus).
Standaard
0 minuten
Bereik
0 – 500 minuten
Stapgrootte
1 minuut
_______________________________________________________________
16. SOC relay (Discharge floor)
Laadstatus van het relais (ontlaadbodem). Als het percentage van de laadstatus onder deze
waarde is gedaald, wordt het relais gesloten.
De weergegeven resterende tijd is de tijd tot volledige ontlading (ontlaadbodem) is bereikt.
Standaard
50%
Bereik
0 – 99%
Stapgrootte
1%
Laadstatus van het relais wissen. Als het percentage van de laadstatus boven deze waarde
komt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze
waarde moet groter zijn dan de vorige parameterinstelling. Als de waarde gelijk is aan de
vorige parameter zal het percentage van de laadstatus er niet voor zorgen dat het relais
wordt gesloten.
Standaard
90%
Bereik
0 – 99%
Stapgrootte
1%
SE
IT
Appendix
______________________________________________________________
17. Clear SOC relay
FR NL DE FR ES DE SE ES
niet onder spanning als de relaisfunctie is omgekeerd)
Toepassingsvoorbeeld: stel een minimale generatorlooptijd in (relais in CHRG-modus).
______________________________________________________________
18. Low voltage relay
19. Clear low voltage relay
Lage spanning relais wissen. Als de accuspanning boven deze waarde komt, gaat het relais
open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet hoger zijn
dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
20. High voltage relay
Hoge spanning relais. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft,
wordt het relais gesloten.
25
PT
Lage spanning relais. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde daalt,
dan wordt het relais gesloten.
21. Clear high voltage relay
Hoge spanning relais wissen. Als de accuspanning onder deze waarde daalt, gaat het relais
open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet lager zijn
dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
BMV-700 / BMV-702 / BMV 712 Smart
Standaard
Bereik
0V
0 – 95V
Stapgrootte
0.1V
BMV-700H
Standaard
0V
Stapgrootte
0.1V
Bereik
0 – 384V
22. Low starter voltage relay - alleen bij 702 en -712
Lage startspanning relais. Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden onder
deze waarde daalt, wordt het relais geactiveerd.
23. Clear low starter voltage relay - alleen bij 702 en -712
Lage startspanning relais wissen. Als de hulpspanning boven deze waarde komt, gaat het
relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet
hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
24. High starter voltage relay - alleen bij 702 en -712
Hoge startspanning relais. Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden
boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd.
______________________________________________________________
25. Clear high starter voltage relay - alleen bij 702 en -712
Hoge startspanning relais wissen. Als de hulpspanning onder deze waarde daalt, gaat het
relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet
lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Standaard
0V
Bereik
0 – 95V
Stapgrootte
0.1V
_______________________________________________________________
26. High temperature relay - alleen bij 702 en -712
Hoge temperatuur relais. Als de accutemperatuur meer dan 10 seconden boven deze waarde
blijft, wordt het relais geactiveerd.
27. Clear high temperature relay - alleen bij 702 en -712
Hoge temperatuur relais wissen. Als de temperatuur onder deze waarde daalt, gaat het relais
open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet lager zijn
dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
28. Low temperature relay - alleen bij 702 en -712
Lage temperatuur relais. Als de temperatuur meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft,
wordt het relais geactiveerd.
29. Clear low temperature relay - alleen bij 702 en -712
Lage temperatuur relais wissen. Als de temperatuur boven deze waarde komt, gaat het relais
open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet hoger zijn
dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Zie instelling 67 om te kiezen tussen °C en °F.
26
Bereik
-99 – 99°C
-146 – 210°F
Stapgrootte
1°C
1°F
_______________________________________________________________
30. Mid voltage relay - alleen bij 702 en -712
NL
Middelpuntspanning relais. Als de afwijking van de middelpuntspanning meer dan 10
seconden boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd. Zie paragraaf 5.2 voor meer
informatie over de middelpuntspanning.
EN
Standaard
0°C
0°F
31. Clear mid voltage relay - alleen bij 702 en -712
Standaard
0%
Bereik
0 – 99%
Stapgrootte
0.1%
4.2.3 Alarmzoemerinstellingen
Opmerking: De drempelwaarden zijn uitgeschakeld als deze op 0 worden
ingesteld.
_____________________________________________________________
32. Alarm buzzer (alarmzoemer)
Als deze is ingeschakeld, geeft de zoemer een alarmsignaal af. Het geluid kan worden
stopgezet door op een willekeurige knop te drukken. Indien uitgeschakeld, klinkt de zoemer
niet in geval van alarm.
Standaard
ON
Bereik
ON/OFF
Als de laadstatus meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm 'Lage
laadstatus' geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet
onder spanning gezet.
34. Clear low SOC alarm (alarm lage laadstatus stoppen)
Als de laadstatus boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Bereik
0 – 99%
Stapgrootte
1%
______________________________________________________________
35. Low voltage alarm (alarm lage spanning)
Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm
'Spanning laag' geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais
niet onder spanning gezet.
36. Clear low voltage alarm (alarm lage spanning stoppen)
Als de accuspanning boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
27
PT
Standaard
0%
SE
IT
Appendix
______________________________________________________________
33. Low SOC alarm (alarm lage laadstatus)
FR NL DE FR ES DE SE ES
Middelpuntspanning relais wissen. Als de afwijking van de middelpuntspanning onder deze
waarde daalt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en /of 15).
Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
37. High voltage alarm (alarm hoge spanning)
Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm 'Hoge
spanning' geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet
onder spanning gezet.
38. Clear high voltage alarm (alarm hoge spanning stoppen)
Als de accuspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
BMV-700 / BMV-702 / BMV-712 Smart
Standaard
Bereik
0V
0 – 95V
Stapgrootte
0.1V
BMV-700H
Standaard
0V
Stapgrootte
0.1V
Bereik
0 – 384V
_______________________________________________________________
39. Low starter voltage alarm (alarm lage startspanning) –
alleen bij 702 en -712
Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt
het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet
onder spanning gezet.
______________________________________________________________
40. Clear low starter voltage alarm (alarm lage startspanning stoppen) - alleen
bij 702 en -712
Als de hulpspanning boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
41. High starter voltage alarm (alarm hoge startspanning) –
alleen bij 702 en -712
Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt
het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet
onder spanning gezet.
42. Clear high starter voltage alarm (alarm hoge startspanning stoppen) alleen bij 702 en -712
Als de hulpspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Standaard
0V
Bereik
0 – 95V
Stapgrootte
0.1V
_______________________________________________________________
43. High temperature alarm (alarm hoge temperatuur) - alleen bij 702 en -712
Als de accutemperatuur meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm
geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder
spanning gezet.
44. Clear high temperature alarm (alarm hoge temperatuur stoppen) - alleen
bij 702 en -712
Als de temperatuur onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
28
45. Low temperature alarm (alarm lage temperatuur) - alleen bij 702 en -712
Als de temperatuur boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Zie parameter 67 om te kiezen tussen °C en °F.
Bereik
-99 – 99°C
-146 – 210°F
Stapgrootte
1°C
1°F
______________________________________________________________
47. Mid voltage alarm (alarm middelpuntspanning) - alleen bij 702 en -712
Als de afwijking van de middelpuntspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft,
wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais
niet onder spanning gezet.
Zie paragraaf 5.2 voor meer informatie over de middelpuntspanning.
Standaard
2%
Bereik
0 – 99%
Stapgrootte
0.1%
______________________________________________________________
48. Clear mid voltage alarm (alarm middelpuntspanning stoppen) - alleen bij
702 en -712
4.2.4 Display instellingen
______________________________________________________________
49. Backlight intensity (intensiteit achtergrondverlichting)
De intensiteit van de achtergrondverlichting met een bereik van 0 (altijd uit) tot 9 (maximale
intensiteit).
Standaard
5
Bereik
0–9
Stapgrootte
1
Als deze functie is ingeschakeld, wordt de achtergrondverlichting niet automatisch
uitgeschakeld na 60 seconden inactiviteit.
Bereik
OFF/ON
______________________________________________________________
51. Scroll speed (scroll-snelheid)
De scroll-snelheid van het display met een bereik van 1 (heel langzaam) tot 5 (heel snel).
Standaard
2
Bereik
1–5
29
Stapgrootte
1
PT
______________________________________________________________
50. Backlight always on (achtergrondverlichting altijd aan)
Standaard
OFF
SE
IT
Appendix
Als de afwijking van de middelpuntspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm
uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Standaard
Bereik
Stapgrootte
1.5%
0 – 99%
0.1%
FR NL DE FR ES DE SE ES
Standaard
0°C
0°F
NL
46. Clear low temperature alarm (alarm lage temperatuur stoppen) - alleen bij
702 en -712
EN
Als de temperatuur meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm
geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder
spanning gezet.
______________________________________________________________
52. Main voltage display (weergave hoofdspanning)
Deze instelling moet op ON (ingeschakeld) staan, om de spanning van de hoofdaccu in het
bewakingsmenu te laten weergeven.
53. Current display (weergave stroom)
Deze instelling moet op ON staan om de stroom in het bewakingsmenu te laten weergeven.
54. Power display (weergave vermogen)
Deze instelling moet op ON staan om het vermogen in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
55. Consumed Ah display (weergave verbruikte Ah)
Deze instelling moet op ON staan om de verbruikte Ah in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
56. State of charge display (weergave laadstatus)
Deze instelling moet op ON staan om de laadstatus in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
57. Time-to-go display (weergave resterende tijd)
Deze instelling moet op ON staan om de resterende tijd in het bewakingsmenu weer te geven.
58 Starter voltage display (weergave startspanning) - alleen bij 702 en -712
Deze instelling moet op ON staan om de hulpspanning in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
59. Temperature display (weergave temperatuur) - alleen bij 702 en -712
Deze instelling moet op AAN staan om de temperatuur in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
60. Mid-voltage display (weergave middelpuntspanning) –
alleen bij 702 en -712
Deze instelling moet op AAN staan om de middelpuntspanning in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
Standaard
ON
Bereik
ON/OFF
4.2.5 Diversen
______________________________________________________________
61. Software version (alleen lezen)
De softwareversie van de BMV.
62. Restore defaults (standaardinstellingen herstellen)
Reset alle instellingen naar de standaardfabrieksinstellingen door op SELECT te drukken.
In de normale bedrijfsmodus kunnen de fabrieksinstellingen worden hersteld door tegelijkertijd 3 seconden
lang op SETUP en SELECT te drukken (alleen als instelling 64, Lock setup, is uitgeschakeld).
63. Clear history (geschiedenis wissen)
Wis de complete geschiedenis door op SELECT te drukken.
_______________________________________________________________
30
64. Lock setup (instellingen vergrendelen)
________________________________________________________________________________________________________________
66. Shunt voltage (shuntspanning)
Als u een andere shunt gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in
op de nominale spanning van de shunt.
Standaard
Bereik
Stapgrootte
50mV
1mV– 75mV
1mV
________________________________________________________________________________________________________________
67. Temperature unit (temperatuureenheid)
CELC geeft de temperatuur weer in °C.
FAHR geeft de temperatuur weer in °F.
Standaard
Bereik
CELC
CELC/FAHR
________________________________________________________________________________________________________________
68. Temperature coefficient (temperatuurcoëfficiënt)
Dit is het percentage, waarmee de accucapaciteit wijzigt samen met de temperatuur, als de
temperatuur daalt naar minder dan 20°C (boven 20°C is de invloed van de temperatuur op de
capaciteit relatief klein en kan buiten beschouwing worden gelaten). De eenheid van deze
waarde is ‘%cap/°C’ of procent capaciteit per graden Celsius. De typische waarde (onder
20°C) is 1%cap/°C voor loodzwavelzuuraccu's, en 0.5%cap/°C voor lithium-ijzerfosfaataccu's.
Bereik
0 – 2%cap/°C
Stapgrootte
0.1%cap/°C
________________________________________________________________________________________________________________
69. Aux input (hulpingang)
_______________________________________________________________
70. Start gesynchroniseerd
Wanneer INGESCHAKELD, zal de BMV zichzelf als gesynchroniseerd beschouwen als
ingeschakeld, wat resulteert in een laadtoestand van 100% Wanneer ingesteld op
UITGESCHAKELD, zal de BMV het niet-gesynchroniseerd beschouwen wanneer het wordt
ingeschakeld, wat resulteert in een laadtoestand die onbekend is tot de eerste werkelijke
synchronisatie.
Standaard
ON
Bereik
OFF/ON
31
PT
Stelt de functie van de hulpingang in:
START Hulpspanning, bv. van een startaccu.
MID Middelpuntspanning.
TEMP Accu temperatuur.
De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden besteld (artikelnr.:
ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet uitwisselbaar met andere Victrontemperatuursensoren die worden gebruikt bij Multi's of acculaders.
SE
IT
Appendix
Standaard
0%cap/°C
FR NL DE FR ES DE SE ES
Als u een andere shunt gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in
op de nominale stroom van de shunt.
Standaard
Bereik
Stapgrootte
500A
1 – 9999A
1A
NL
_______________________________________________________________
65. Shunt current (shunt stroom)
EN
Indien deze instelling op ON staat, zijn alle instellingen (behalve deze) vergrendeld en
kunnen niet worden gewijzigd.
Standaard
Bereik
OFF
OFF/ON
_______________________________________________________________
71. Bluetooth modus (alleen BMV712)
Bepaalt of Bluetooth wordt ingeschakeld. Indien uitgeschakeld met behulp van de
VictronConnect app, wordt de Bluetooth-functie niet uitgeschakeld totdat losgekoppeld van de
BMV. Houd er rekening mee dat deze instelling alleen beschikbaar is als de firmware van de
ingebouwde Bluetooth-module deze functie ondersteunt.
Standaard
ON
Bereik
OFF/ON
4.3 Geschiedenis
De BMV slaat een groot aantal parameters betreffende de status van de
accu op, die gebruikt kunnen worden om gebruikspatronen en de
toestand van de accu te evalueren.
Ga naar de geschiedenis door op de knop SELECT in de normale modus
te drukken.
Druk op + of – om door de verschillende parameters te bladeren.
Druk nogmaals op SELECT om het scrollen te stoppen en de waarde te
laten weergeven.
Druk op + of – om door de verschillende waarden te bladeren.
Druk nogmaals op SELECT om het menu geschiedenis te verlaten en
terug te keren naar de normale bedrijfsmodus.
De geschiedenis wordt opgeslagen in het niet-vluchtige geheugen en gaat
niet verloren als de stroomvoorziening naar de BMV wordt onderbroken.
Parameter
32
Beschrijving
De diepste ontlading in Ah.
De hoogst geregistreerde waarde voor
verbruikte Ah sinds de laatste
synchronisatie.
Gemiddelde ontladingsdiepte
Het aantal oplaadcyclussen. Een
oplaadcyclus wordt elke keer geteld als de
laadstatus onder 65% daalt en vervolgens
boven 90% komt.
Het aantal volledige ontladingen. Er wordt
een volledige ontlading geteld als de
laadstatus 0% bereikt.
De cumulatieve hoeveelheid Ampère-uren
ontladen aan de accu.
De laagste accuspanning.
De hoogste accuspanning.
Het aantal dagen sinds de laatste keer dat
de accu volledig is geladen.
Het aantal automatische synchronisaties.
Elke keer dat de laadstatus onder de 90%
komt, voordat er een synchronisatie
Parameter
FR NL DE FR ES DE SE ES
* alleen bij BMV-702 en -712
NL
EN
Beschrijving
plaatsvindt, wordt er een synchronisatie
geteld
Het aantal alarmen lage spanning.
Het aantal alarmen hoge spanning.
De laagste hulpaccuspanning.
De hoogste hulpaccuspanning.
De totale hoeveelheid aan de accu
onttrokken energie in (k)Wh
De totale hoeveelheid door de accu
opgenomen energie in (k)Wh
SE
IT
Appendix
PT
33
5 MEER OVER DE PEUKERT-EXPONENT EN
MIDDELPUNTBEWAKING
5.1 De Peukert-exponent: accucapaciteit en ontlaadsnelheid
De waarde die in de formule van Peukert kan worden aangepast is de
exponent n: zie de onderstaande formule.
De exponent van Peukert kan voor de BMV worden ingesteld van 1.00 tot
1.50. Hoe hoger de exponent van Peukert, des te sneller het effectieve
vermogen ‘afneemt’ en de ontlaadsnelheid toeneemt. Een ideale
(theoretische) accu heeft een Peukert-exponent van 1.00 en heeft een
vaste capaciteit; ongeacht de grootte van de ontlaadstroom. De
standaardinstelling voor de Peukert-exponent is 1.25. Dit is een
aanvaardbare gemiddelde waarde voor de meeste loodzwavelzuuraccu's.
De Peukert-vergelijking luidt als volgt:
n
Cp = I ⋅t
waarbij de Peukert-exponent n
log t 2 − log t1
=
log I 1 − log I 2
De accuspecificaties die nodig zijn voor de berekening van de Peukertexponent zijn de nominale accucapaciteit (meestal de 20-uurs
ontlaadsnelheid 1) en bijvoorbeeld een 5-uurs ontlaadsnelheid 2.
Onderstaand vindt u een voorbeeld voor het berekenen van de Peukertexponent aan de hand van deze twee specificaties.
5-uurs snelheid
C 5 h = 75 Ah
t1 = 5 h
I1 =
75 Ah
5h
= 15 A
Opmerking: Het nominale accuvermogen kan ook een ontlaadsnelheid van 10 uur of zelfs
van 5 uur hebben.
2
Een ontlaadsnelheid van 5 uur in dit voorbeeld is slechts willekeurig. Zorg ervoor dat
behalve de nominale waarde C20 (lage ontlaadstroom) een tweede nominale waarde met
een aanzienlijk hogere ontlaadstroom wordt gekozen.
1
34
EN
20-uurs snelheid
C 20 h = 100 Ah (nominaal vermogen)
NL
t 2 = 20 h
100 Ah
20 h
Peukert exponent, n =
= 5A
log 20 − log 5
log 15 − log 5
= 1.26
U vindt een Peukert-calculator op
http://www.victronenergy.com/support-and-downloads/software/
5.2 Bewaking van de middelpuntspanning
35
PT
Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb.
5-12
Door één slechte cel of één slechte accu kan een grote, dure accubank
defect raken.
Een kortsluiting of hoge interne lekstroom in één cel bijvoorbeeld kan
leiden tot onderlading van die cel en overlading van de overige cellen.
Evenzo kan door één slechte accu in een 24V- of 48V-bank van
meerdere in serie of parallel aangesloten 12V-accu's de hele bank defect
raken.
Daarnaast moeten, als nieuwe cellen of accu's in serie worden
aangesloten, allemaal dezelfde beginlaadtoestand hebben. Kleine
verschillen worden tijdens de absorptie- of egalisatielading
gecompenseerd, maar grote verschillen leiden tot beschadiging tijdens
SE
IT
Appendix
Opmerking: De Peukert-formule is slechts een ruwe benadering van de
werkelijkheid en accu's leveren bij erg hoge stroom zelfs een lager
vermogen dan voorspeld op basis van een vaste exponent.
Aanbevolen wordt om de standaardwaarde in de BMV niet te wijzigen,
behalve in het geval van lithium-ionaccu's: Zie hoofdstuk 6.
FR NL DE FR ES DE SE ES
I2 =
het opladen als gevolg van overmatige gasvorming in de cellen of accu's
met de hoogste beginlaadtoestand.
Een tijdig alarm kan worden afgegeven door bewaking van het
middelpunt van de accubank (d.w.z. door de seriespanning in tweeën te
delen en de twee seriespanningshelften met elkaar te vergelijken).
Opmerking: De middelpuntafwijking is klein als de accubank zich in de
ruststand bevindt en zal toenemen:
a) aan het einde van de bulkladingsfase tijdens het opladen (de
spanning van goed opgeladen cellen zal snel toenemen terwijl slecht
onderhouden cellen meer oplading behoeven),
b) als de accubank wordt ontladen tot de spanning van de zwakste
cellen snel afneemt, en
c) met hoge oplaad- en ontlaadsnelheden.
5.2.1 Hoe het percentage van de middelpunt wordt berekend
d (%) = 100*(Vt – Vb) / V
waarbij:
d de afwijking is %
Vt is de hoogste seriespanning
Vb is de laagste seriespanning
V is de spanning van de accu (V = Vt + Vb)
5.2.2 Instellen van het alarmniveau:
In geval van VRLA- (gel- of AGM-) accu's kan gasvorming als gevolg van
overlading het elektrolyt uitdrogen, waardoor de interne weerstand
toeneemt en de accu uiteindelijk onherstelbaar beschadigd raakt. Vlakkeplaat-VRLA-accu's gaan water verliezen als de laadspanning 15V (12Vaccu) nadert.
Rekening houdend met een veiligheidsmarge dient tijdens het opladen de
middelpuntafwijking daarom onder 2% te blijven.
Als bijvoorbeeld een 24V-accubank wordt opgeladen met een
absorptiespanning van 28.8V, dan resulteert een middelpuntafwijking van
2% in:
Vt = V*d/100* + Vb = V*d/100 + V – Vt
Daarom:
Vt = (V*(1+d/100) / 2 = 28.8*1.02 / 2 ≈ 14.7V
En:
Vb = (V*(1-d/100) / 2 = 28.8*0.98 / 2 ≈ 14.1V
Een middelpuntafwijking van meer dan 2% resulteert dus klaarblijkelijk in
overlading van de bovenste accu en onderlading van de onderste accu.
36
5.2.4 Wat te doen als tijdens het opladen een alarm afgaat
37
PT
In geval van een oudere accubank die in het verleden goed heeft
gepresteerd, kan het probleem het gevolg zijn van:
a) systematisch onderladen, opladen is vaker nodig of egalisatieladen is
vereist (natte, deep cycle-, vlakke-plaat- of OpzS-accu's). Beter en
regelmatig opladen zal het probleem verhelpen.
b) Eén of meer defecte cellen: ga te werk zoals geadviseerd onder a) of
b).
SE
IT
Appendix
In geval van een nieuwe accubank is het alarm waarschijnlijk het gevolg
van verschillen in de initiële laadstatus. Als d naar meer dan 3% stijgt: stop
dan met opladen en laad eerst de accu's of cellen afzonderlijk op of
verlaag de laadstroom aanzienlijk en laat de accu's een tijdje egaliseren.
Als het probleem na meerdere cyclussen van opladen en ontladen blijft
bestaan:
a) In geval van parallel in serie geschakelde accu's: koppel de parallelle
middelpuntkabel los en meet de afzonderlijke middelpuntspanningen
tijdens het absorptieladen om de accu's of cellen te kunnen isoleren
die extra moeten worden opgeladen.
b) Laad de accu's op en test daarna alle accu's of cellen afzonderlijk.
FR NL DE FR ES DE SE ES
Om te voorkomen dat een alarm optreedt als gevolg van kortstondige
afwijkingen die de accu niet kunnen beschadigen, moet de afwijking de
ingestelde waarde gedurende 5 minuten overschrijden voordat het alarm
afgaat.
Een afwijking die de ingestelde waarde met factor 2 of meer overschrijdt,
laat het alarm na 10 seconden afgaan.
NL
5.2.3 Alarmvertraging
EN
Twee goede redenen om het middelpuntalarmniveau op niet meer dan d
= 2% in te stellen.
Dit zelfde percentage kan worden toegepast op een 12V-accu met een
middelpunt van 6V.
In geval van een 48V-accubank bestaande uit in serie geschakelde 12Vaccu's wordt het invloed-% van één accu op het middelpunt met de helft
gereduceerd. Het middelpuntalarmniveau kan daarom op een lager niveau
worden ingesteld.
5.2.5 Wat te doen als tijdens het ontladen een alarm afgaat
De afzonderlijke accu's of cellen of een accubank zijn niet identiek en als
een accubank volledig wordt ontladen, zal de spanning van sommige
cellen eerder gaan dalen dan van andere. Het middelpuntalarm zal daarom
bijna altijd afgaan aan het eind van een diepe ontlading.
Als het middelpuntalarm veel eerder afgaat (en niet tijdens het opladen),
kan het zijn dat sommige accu's of cellen capaciteit hebben verloren of een
grotere interne weerstand hebben ontwikkeld dan andere. De accubank
kan het einde van de levensduur hebben bereikt of één of meer cellen of
accu's hebben een defect:
a) In geval van parallel in serie geschakelde accu's: koppel de parallelle
middelpuntkabel los en meet de afzonderlijke middelpuntspanningen
tijdens het ontladen om de defecte accu's of cellen te kunnen isoleren.
b) Laad de accu's op en test daarna alle accu's of cellen afzonderlijk.
5.2.6 De Battery Balancer (zie datasheet op onze website)
De Battery Balancer egaliseert de laadstatus van twee in serie
aangesloten 12V-accu's of van meerdere parallelle sets van in serie
aangesloten accu's.
Als de laadspanning van een 24V-accusysteem naar meer dan 27.3 V
stijgt, wordt de Battery Balancer ingeschakeld en vergelijkt deze de
spanning van de twee in serie aangesloten accu's. De Battery Balancer
verbruikt een stroom van tot 0.7 A van de accu (of van parallel
geschakelde accu's) met de hoogste spanning. Het hierdoor ontstane
laadstroomverschil zorgt ervoor dat alle accu's naar dezelfde laadstatus
overgaan.
Indien nodig, kunnen meerdere Battery Balancers parallel worden
geschakeld.
Een 48V-accubank kan bijvoorbeeld met drie Battery Balancers in
evenwicht worden gebracht.
38
6 LITHIUM-IJZERFOSFAATACCU'S (LiFePO4)
De laadefficiëntie van lithium-ionaccu's is veel hoger dan die van
loodzwavelzuuraccu's: Wij adviseren om de laadefficiëntie in te stellen op
99%.
In het geval van hoge ontlaadsnelheden presteren LiFePO4-accu's veel
beter dan loodzwavelzuuraccu's. Indien niet anders door de leverancier
van de accu is aangegeven, adviseren wij om de Peukert-exponent in te
stellen op 1.05.
Wij adviseren daarom met klem om de BMV-712 Smart te gebruiken. Deze
heeft een stroomverbruik van slechts 1 mA (12V-accu), ongeacht de positie
van het alarmrelais.
39
PT
Een restontlaadstroom is vooral gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en
door een te lage celspanning is uitgeschakeld. Na een uitschakeling door een te lage
celspanning resteert een reservecapaciteit van ongeveer 1Ah per 100Ah
accucapaciteit in de lithium-ionaccu. De accu zal beschadigd raken als de resterende
reservecapaciteit aan de accu wordt onttrokken. Een reststroom van 4mA
bijvoorbeeld kan een 100Ah-accu beschadigen als het systeem gedurende meer dan
10 dagen (4mA x 24h x 10 dagen = 0.96Ah) in ontladen toestand verkeert.
Een BMV 700 of 702 verbruikt 4 mA van een 12V-accu (dit loopt op naar 15 mA als het
alarmrelais is geactiveerd). De positieve voeding moet daarom worden onderbroken
als een systeem met lithium-ionaccu's zolang onbeheerd wordt gelaten dat de BMV
de accu volledig zou kunnen leegtrekken.
SE
IT
Appendix
Belangrijke waarschuwing
Lithium-ionaccu's zijn duur en kunnen onherstelbaar beschadigd raken door te diepe
ontlading of overlading.
Beschadiging als gevolg van te diepe ontlading kan optreden als lage belastingen (zoals:
alarmsystemen, relais, stand-by-stroom van bepaalde belastingen, retourstroomverbruik van
acculaders of ladingsregelaars) langzaam de accu ontladen als het systeem niet in gebruik is.
In geval van twijfel over mogelijke resterende stroomopname isoleert u de accu door de
accuschakelaar te openen, de accuzekering uit te nemen of door de pluspool van de accu los
te koppelen als het systeem niet in gebruik is.
FR NL DE FR ES DE SE ES
Sommige acculaders stoppen met opladen als de stroom onder de
ingestelde drempelwaarde daalt. De staartstroom moet hoger worden
ingesteld dan deze drempelwaarde.
NL
De fabrieksinstelling ‘charged parameters’ is over het algemeen ook van
toepassing op LiFePO4-accu's.
EN
LiFePO4 is de meest gebruikte samenstelling voor lithium-ionaccu's.
7 DISPLAY
Overzicht van het display van de BMV.
A
A
A
D
A
A
L
B
E
M
L
F
G
C
H
I
C
J
K
B
De waarde van het geselecteerde item wordt weergegeven met
deze cijfers
Dubbele punt
C
Decimaalteken
D
Symbool hoofdaccuspanning
E
Symbool accutemperatuur
F
Symbool hulpspanning
G
Symbool middelpuntspanning
H
Menu setup actief
I
Menu geschiedenis actief
De accu moet worden opgeladen (vast) of de BMV synchroniseert
niet (knippert, samen met K)
Aanduiding laadstatus accu (knippert als niet wordt
gesynchroniseerd)
Eenheid van het geselecteerde item. bv. W, kW, kWh, h, V, %, A,
Ah, °C, °F
Alarmaanduiding
A
J
K
L
M
Scroll-tekst
De BMV heeft een scroll-mechanisme voor lange teksten. De scrollsnelheid kan worden gewijzigd door de instelling ‘scroll speed’ in het
menu instellingen aan te passen. Zie paragraaf 4.2.4. parameter 51
40
8 TECHNISCHE GEGEVENS
NL
FR NL DE FR ES DE SE ES
SE
IT
Appendix
PT
41
EN
Voedingsspanningsbereik (BMV-700 / BMV-702)
6.5 … 95 VDC
Voedingsspanningsbereik (BMV-712)
6.5 … 70 VDC
Voedingsspanningsbereik (BMV-700H)
60… 385 VDC
Voedingsstroom (geen alarmsituatie, achtergrondverlichting uit)
BMV-700/BMV-702
@Vin = 12 VDC
3mA
Met spanningsvoerend relais
15mA
@Vin = 24 VDC
2mA
Met spanningsvoerend relais
8mA
BMV-712 Smart
@Vin = 12 VDC
1mA
Met spanningsvoerend relais
n.v.t. (bistabiel relais)
@Vin = 24 VDC
0.8mA
Met spanningsvoerend relais
n.v.t. (bistabiel relais)
Omvang zekering op positieve draad
1 A, 20 x 5 mm.
BMV-700H
@Vin = 144 VDC
3mA
@Vin = 288 VDC
3mA
Ingangsspanningsbereik hulpaccu (BMV-702)
0 ... 95 VDC
Ingangsstroombereik (met meegeleverde shunt)
-500 ... +500A
Bedrijfstemperatuurbereik
-20 ... +50°C
Uitleesresolutie:
Spanning (0 ... 100V)
± 0.01V
Spanning (100 … 385V)
± 0.1V
Stroom (0 ... 10A)
±0.01A
Stroom (10 ... 500A)
±0.1A
Stroom (500 ... 9999A)
±1A
Ampère-uren (0 ... 100Ah)
±0.1Ah
Ampère-uren (100 ... 9999Ah)
±1Ah
Laadstatus (0 ... 100%)
±0.1%
Resterende tijd (0 ... 1 uur)
±0.1 uur
Resterende tijd (1 ... 240 uur)
±1 uur
Temperatuur
±1°C/°F
Vermogen (-100 ... 1kW)
±1W
Vermogen (-100 ... 1kW)
±1kW
Nauwkeurigheid spanningsmeting
±0,3%
Nauwkeurigheid stroommeting
±0,4%
Potentiaalvrij contact
Modus
Configureerbaar
Standaardmodus
Normaal open
Nominale waarde
1A tot 30VDC
0,2A tot 70VDC
1A tot max 50VAC
Afmetingen:
Voorpaneel
69 x 69mm
Diameter behuizing
52mm
Inbouwdiepte
31mm
Nettogewicht:
BMV
70g
Shunt
315g
Materiaal
Behuizing
ABS
Sticker
Polyester
BMV with temperature sensor (fuses not shown, BMV-702 and
712 only)
BMV met temperatuursensor (zekeringen niet getoond, enkel
BMV-702 en 712)
BMV avec capteur de température (fusibles non illustré, BMV702 et 712 uniquement)
BMV mit Temperaturfühler (Sicherungen nicht abgebildet, nur
BMV-702 und 712)
BMV con sensor de temperatura (no se muestran los fusibles,
BMV-702 y 712 solamente)
BMV med temperatursensor (säkringar visas inte, endast BMV702 och 712)
NL
FR
EN:
NL
BMV connection for midpoint voltage
BMV-verbinding voor middelpunt-voltage
Raccordement BMV pour tension médiane
BMV-Anschluss für Mittelspannung
Conexión BMV para la tensión del punto medio
BMV-koppling för mittzonsspänning
EN
EN:
NL:
FR:
DE:
ES:
SE:
FR
DE
DE
ES
ES
SE
FR:
DE:
SE:
1
PT
ES:
SE
IT
Appendix
NL:
EN:
NL:
FR:
DE:
ES:
SE:
BMV connection for midpoint voltage
BMV-verbinding voor middelpunt-voltage
Raccordement BMV pour tension médiane
BMV-Anschluss für Mittelspannung
Conexión BMV para la tensión del punto medio
BMV-koppling för mittzonsspänning
EN:
Midpoint voltage monitoring (fuses not shown, BMV-702 and
712 only)
Controle middelpunt-voltage (zekeringen niet getoond, enkel
BMV-702 en 712)
Suivi de la tension médiane (fusibles non illustré, BMV-702 et
712 uniquement)
Mittelspannungsüberwachung (Sicherungen nicht abgebildet, nur
BMV-702 und 712)
Seguimiento de la tensión del punto medio (no se muestran los
fusibles, BMV-702 y 712 solamente)
Spänningsövervakning av mittzon (säkringar visas inte, endast
BMV-702 och 712)
NL:
FR:
DE:
ES:
SE:
2