Victron energy BMV-700 & BMV-700H Handleiding

Type
Handleiding
1
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
1 SNELSTARTGIDS
1.1 Accucapaciteit
1.2 Hulpingangen (alleen bij BMV-702 en BMV-712 Smart)
1.3 Belangrijke gecombineerde knopfuncties
2 NORMALE BEDRIJFSMODUS
2.1 Weergave-overzicht
2.2 Synchronisatie van de BMV
2.3 Vaak voorkomende problemen
3 EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIONALITEIT
3.1 Eigenschappen van de drie BMV-modellen
3.2 Waarom moet ik mijn accu in de gaten houden?
3.3 Hoe werkt de BMV?
3.3.1. Over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid
3.3.2 Over de laadefficiëntie (CEF)
3.4 Meerdere weergaveopties voor de laadtoestand van de accu
3.5 Geschiedenis
3.6 Gebruik van andere shunts
3.7 Automatische detectie van de nominale systeemspanning
3.8 Alarm, zoemer en relais
3.9 Interfaceopties
3.9.1 PC-software
3.9.2 Groot display en bewaking op afstand
3.9.3 Aangepaste integratie (programmering vereist)
3.10 Extra functionaliteiten van de BMV-702 en BMV-712 Smart
3.10.1 Bewaking van de reserve accu
3.10.2 Bewaking van de accutemperatuur
3.10.3 Bewaking van de middelpuntspanning
3.11 Aanvullende functionaliteit van de BMV-712 Smart
3.11.1 Automatisch bladeren door status-items
3.11.2 Bluetooth In-/Uitschakelen
4 INSTELLINGEN
4.1 Gebruik van de menu's
4.2 Functieoverzicht
4.2.1 Accu-instellingen
4.2.2 Relaisinstellingen
4.2.3 Alarmzoemerinstellingen
4.2.4 Displayinstellingen
4.2.5 Diversen
4.3 Geschiedenis
5 MEER OVER DE PEUKERT-EXPONENT EN MIDDELPUNTBEWAKING
6 LITHIUM-IJZERFOSFAATACCU'S (LiFePO4)
7 DISPLAY
8 TECHNISCHE GEGEVENS
2
Veiligheidsmaatregelen
Werken in de buurt van een loodzuuraccu is gevaarlijk.
Accus kunnen, wanneer ze in bedrijf zijn, explosieve
gassen produceren. Rook nooit in de buurt van een
accu en voorkom vonken of open vuur in de buurt van
een accu. Zorg voor voldoende ventilatie rondom de
accu.
Draag bescherming voor ogen en kleding. Raak de
ogen niet aan als u in de buurt van accu’s werkt. Was
uw handen als u klaar bent.
Als accuzuur in contact is gekomen met de huid of
kleding, moeten deze onmiddellijk met water en zeep
worden gewassen. Als het zuur in het oog terecht is
gekomen, spoel dan onmiddellijk en gedurende
minstens 15 minuten overvloedig met koud, stromend
water en raadpleeg onmiddellijk een arts.
Wees voorzichtig als u met metalen gereedschap in de
buurt van accu’s werkt. Als metalen gereedschap op de
accu valt, kan dit kortsluiting in de accu en een explosie
veroorzaken.
Draag geen persoonlijke metalen voorwerpen zoals
ringen, armbanden, kettingen en horloges als u met een
accu werkt. Een accu kan een kortsluitstroom
produceren die hoog genoeg is om voorwerpen, zoals
ringen, te laten smelten en, waardoor ernstige
brandwonden kunnen ontstaan.
Transport en opslag
Bewaar het product in een droge omgeving.
Bewaar temperatuur: -40°C to +60°C
3
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
1 SNELSTARTGIDS
Deze snelstartgids gaat er vanuit dat de BMV voor de eerste keer wordt
geïnstalleerd of dat de fabrieksinstellingen zijn hersteld.
Bekijk de bijlage aan het einde van deze handleiding voor
bedradingssuggesties.
De fabrieksinstellingen zijn geschikt voor een gemiddelde
loodzwavelzuuraccu:
nat, GEL of AGM.
De BMV detecteert direct na het voltooien van de setup-wizard
automatisch de nominale spanning van het accusysteem (zie voor details
en beperkingen van de automatische detectie van de nominale spanning
paragraaf 3.8).
Daarom hoeven alleen de accu-capaciteit (BMV-700 en BMV-700H) en de
functionaliteit van de hulpingangen (BMV-702 en BMV-712) te worden
ingesteld.
Zorg ervoor dat de BMV volgens de beknopte installatiehandleiding is
geïnstalleerd.
Nadat de zekering in de positieve voedingskabel naar de hoofdaccu is
geplaatst, start de BMV automatisch de setup-wizard.
De onderstaande setup-wizard moet zijn voltooid voordat de overige
instellingen kunnen worden gedaan. Gebruik anders de
VictronConnect app en een smartphone.
Opmerkingen:
a) In het geval van toepassing van zonnepanelen of lithium-ionaccu's is
het mogelijk dat er meerdere instellingen moeten worden veranderd. Zie
hiervoor paragraaf 2.3 resp. paragraaf 6.
De onderstaande setup-wizard moet zijn voltooid voordat de overige
instellingen kunnen worden gedaan.
b) Als u een andere dan de met de BMV meegeleverde shunt gebruikt,
zie dan paragraaf 3.6. De onderstaande setup-wizard moet zijn voltooid
voordat de overige instellingen kunnen worden gedaan.
c) Bluetooth
Gebruik een apparaat met Bluetooth Smart (smartphone of tablet) voor
een gemakkelijke en snelle eerste set-up, om de instellingen te wijzigen
en om alles live in de gaten te kunnen houden.
BMV-700 of -702: 'VE.Direct Bluetooth Smart dongle' vereist.
4
BMV-712 Smart: Bluetooth ingeschakeld, geen dongle vereist. Uiterst
laag stroomverbruik.
Bluetooth:
VE.Direct Bluetooth Smart dongle: zie de handleiding op onze website
https://www.victronenergy.com/live/ve.direct:ve.direct_to_bluetooth_smart
_dongle
BMV-712 Smart:
Download de VictronConnect app (zie Downloads op onze website)
https://www.victronenergy.com/live/victronconnect:start
Pairing-procedure: de standaard-pincode is 000000
Nadat verbinding is gemaakt, kan de pincode worden gewijzigd door op
de knop (i) rechtsboven in de app te drukken.
Als de dongle-pincode verloren is gegaan, reset u deze naar 000000 door
de knop PIN ingedrukt te houden tot het blauwe Bluetoothlampje kort
gaat knipperen.
5
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
Set-up-wizard
(of gebruik de VictronConnect app en een smartphone):
1.1 Accucapaciteit (gebruik bij voorkeur de 20-uurs nominale
capaciteit (C
20))
a) Nadat de zekering is geplaatst, toont het display de scrollende tekst
  
Als deze tekst niet wordt weergegeven, druk dan 3 seconden lang
tegelijkertijd op SETUP en SELECT om de fabrieksinstellingen te herstellen
of ga naar hoofdstuk 4 voor een volledige beschrijving van de setup
(instelling 64, Lock setup, moet op OFF staan om de fabrieksinstellingen te
herstellen, zie paragraaf 4.2.5).
b) Druk op een willekeurige knop om het scrollen te stoppen en de
standaardfabriekswaarde
 Ah verschijnt in de bewerkingsmodus: het
eerste cijfer knippert.
Voer de gewenste waarde in met de knoppen + en .
c) Druk op SELECT om het volgende cijfer op dezelfde manier in te
stellen.
Herhaal deze procedure tot de gewenste accucapaciteit wordt
weergegeven.
De capaciteit wordt automatisch opgeslagen in het non-vluchtige
geheugen als het laatste cijfer is ingesteld door op SELECT te drukken. Dit
wordt aangegeven met een korte pieptoon.
Als er een correctie moet worden doorgevoerd, druk dan nogmaals op
SELECT en herhaal de procedure.
d) BMV-700 en -700H: druk op SETUP of + of om de setup wizard te
verlaten en terug te keren naar de normale bedrijfsmodus.
BMV-702: druk op SETUP of + of om naar de instellingen voor de
hulpingangen te gaan.
6
1.2 Hulpingangen (alleen bij BMV-702 en -712)
a) Het display toont scrollend
 .
b) Druk op SELECT om het scrollen te stoppen en het display zal het
volgende weergeven:

Gebruik de knoppen + of om de gewenste functie van de hulpingang te
kiezen:
 voor het bewaken van de spanning van de startaccu.
 voor het bewaken van de middelpuntspanning van een
accubank.
 voor het gebruik van een optionele temperatuursensor.
Druk op SELECT om de instelling te bevestigen. De bevestiging wordt
aangegeven met een korte pieptoon.
c) Druk op SETUP of + of om de setup wizard te verlaten en terug te
keren naar de normale bedrijfsmodus.
De BMV is nu bedrijfsklaar.
Wanneer de BMV voor de eerste keer wordt ingeschakeld, wordt
standaard 100% laadstatus weergegeven. Zie paragraaf 4.2.1, instelling 70
om dit gedrag te veranderen.
In de normale bedrijfsmodus wordt de achtergrondverlichting van de BMV
uitgeschakeld als 60 seconden lang niet op een knop is gedrukt. Druk op
een willekeurige knop om de achtergrondverlichting weer in te schakelen.
De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden
besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet
uitwisselbaar met andere Victron-temperatuursensoren die worden
gebruikt bij Multi's/Quattro's of acculaders.
1.3 Belangrijke gecombineerde knopfuncties
(zie ook paragraaf 4.1: Gebruik van de menu's)
a) Fabrieksinstellingen herstellen
Houd SETUP en SELECT tegelijk 3 seconden
b) Handmatige synchronisatie.
Houd de omhoog- en omlaag-knop 3 seconden lang ingedrukt
c) Akoestisch alarm stoppen
7
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
Een alarm wordt bevestigd door op een willekeurige knop te drukken. Het
alarmsymbool wordt echter zolang weergegeven als de alarmsituatie blijft
bestaan.
1.4 Real time-gegevensweergave op een smartphone
Met de 'VE.Direct Bluetooth Smart dongle kunnen real time-gegevens en
alarmen worden weergegeven op Apple- en Android-smartphones, -
tablets en andere apparaten.
Opmerking:
Een VE.Direct Bluetooth Smart dongle is niet vereist voor BMV-712,
aangezien het beschikt over een geïntegreerde Bluetooth.
8
2 NORMALE BEDRIJFSMODUS
2.1 Weergave-overzicht
In de normale bedrijfsmodus geeft de BMV een overzicht van de
belangrijke parameters weer.
Met de selectieknoppen + en worden de verschillende waarden
toegankelijk:
Accuspanning
Hulpaccuspanning
alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op START.
Stroom
De daadwerkelijke stroom die uit de accu
(minusteken) of de accu in stroomt (geen
teken).
Vermogen
Het vermogen dat door de accu (minusteken)
wordt afgegeven of naar de accu vloeit (geen
teken).
9
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
Verbruikte amre-uur
De hoeveelheid door de accu verbruikte Ah
Voorbeeld:
Als gedurende 3 uur een stroom van 12A van een volledig opgeladen
accu wordt ontladen, wordt er - 36.0Ah weergegeven.
(-12 x 3 = -36)
Opmerking:
Drie streepjes ---’ zullen worden weergegeven wanneer de BMV is
gestart in niet-gesynchroniseerde status. Zie paragraaf 4.2.1, instelling
70.
Laadstatus
Bij een volledig opgeladen accu wordt de
waarde 100.0% weergegeven. Bij een
volledig ontladen accu wordt de waarde
0.0% weergegeven.
Opmerking:
Drie streepjes ---’ zullen worden weergegeven wanneer de BMV is
gestart in niet-gesynchroniseerde status. Zie paragraaf 4.2.1, instelling
70.
Resterende tijd
Dit is een schatting van de tijd die de accu de
huidige belasting nog in stand kan houden
voordat deze weer moet worden opgeladen.
De weergegeven resterende tijd is de tijd tot
volledige ontlading is bereikt.
Zie 4.2.2, instelling nr. 16.
Opmerking:
Drie streepjes ---’ zullen worden weergegeven wanneer de BMV is
gestart in niet-gesynchroniseerde status. Zie paragraaf 4.2.1, instelling
70.
Accutemperatuur
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op TEMP
De waarde kan worden weergegeven in
graden Celsius of graden Fahrenheit.
Zie paragraaf 4.2.5.
10
Spanning bovenste deel accubank
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op MID.
Vergelijk deze waarde met de spanning van
het onderste deel om het evenwicht in de accu te controleren.
Zie voor meer informatie over bewaking van de middelpuntspanning van
de accu paragraaf 5.2.
Spanning onderste deel accubank
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op MID.
Vergelijk deze waarde met de spanning van het bovenste deel om het
evenwicht in de accu te controleren.
Middelpuntafwijking accubank
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op MID.
Dit is de afwijking in procenten van de gemeten middelpuntspanning.
Middelpuntspanningsafwijking accubank
Alleen bij BMV-702 en -712, als de
hulpingang is ingesteld op MID.
Dit is de afwijking in volt van de middelpuntspanning.
2.2 Synchronisatie van de BMV
Voor een betrouwbare waardeweergave moet de laadstatus die wordt
weergegeven door de accumonitor regelmatig worden gesynchroniseerd
met de werkelijke laadstatus van de accu. Dit wordt bereikt door de accu
volledig op te laden.
In het geval van een 12V-accu wordt de BMV opnieuw ingesteld op
‘volledig opgeladen’ als wordt voldaan aan de volgende ‘laadparameters’:
de spanning overschrijdt 13.2V en tegelijkertijd bedraagt de (staart-)
laadstroom gedurende 3 minuten minder dan 4,0% van de totale
accucapaciteit (bv. 8A voor een 200Ah accu).
11
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
De BMV kan indien nodig ook handmatig worden gesynchroniseerd
(d.w.z. op ‘accu volledig opgeladen’ worden gezet). Dit kan worden
bereikt in de normale bedrijfsmodus door de knoppen + en tegelijkertijd
3 seconden lang ingedrukt te houden, of in de instelmodus door de optie
SYNC (zie paragraaf 4.2.1, instelling nr. 10).
Standaard is de BMV geconfigureerd om in een gesynchroniseerde
status op te starten en wordt een laadstatus van 100% aangeduid. Dit
gedrag kan worden gewijzigd: zie paragraaf 4.2.1, instelling 70.
Als de BMV niet automatisch wordt gesynchroniseerd, moeten de
laadspanning, de staartstroom en/of de oplaadtijd eventueel worden
aangepast. Als de voeding van de BMV is onderbroken, moet de
accumonitor opnieuw worden gesynchroniseerd om juist te kunnen
werken.
Na de eerste synchronisatie (automatisch of handmatig), zal de BMV het
aantal automatische synchronisaties bijhouden: zie sectie 4.3.
Itemgeschiedenis SYNCHRONISATIONS.
2.3 Vaak voorkomende problemen
Geen tekenen van leven op de display
De BMV is waarschijnlijk niet goed aangesloten. De UTP-kabel moet aan
beide uiteinden goed worden ingestoken, de shunt moet worden
aangesloten op de minpool van de accu en de positieve voedingskabel
moet met geïnstalleerde zekering worden aangesloten op de pluspool
van de accu.
De temperatuursensor (indien van toepassing) moet worden aangesloten
op de pluspool van de accu bank (één van de twee draden van de sensor
fungeert als voedingsdraad).
De laadstroom en ontlaadstroom zijn omgekeerd
De laadstroom moet worden weergegeven met een positieve waarde.
Bijvoorbeeld: 1.45A.
De ontlaadstroom moet worden weergegeven met een negatieve waarde.
Bijvoorbeeld: -1.45A.
Als de laadstroom en de ontlaadstroom omgekeerd zijn, moeten de
voedingskabels op de shunt worden omgewisseld: zie de beknopte
installatiehandleiding.
12
De BMV wordt niet automatisch gesynchroniseerd
Een mogelijkheid is dat de accu nooit volledig wordt opgeladen.
De andere mogelijkheid is dat de instelling voor de laadspanning moet
worden verlaagd en/of de staartstroom moet worden verhoogd.
Zie paragraaf 4.2.1.
De BMV synchroniseert te vroeg
In zonnesystemen of andere toepassingen met schommelende
laadstromen kunnen de volgende maatregelen worden getroffen om de
kans te verkleinen dat de BMV voortijdig naar een laadstatus van 100%
gaat resetten:
c) Verhoog de “geladen” spanning naar slechts iets onder de absorptielaadspanning
(bijvoorbeeld: 14.2 V in geval van een 14.4 V absorptielaadspanning).
d) Verhoog de “geladen” detectietijd en/of verlaag de staartstroom om een voortijdige reset
door passerende wolken te voorkomen.
Zie paragraaf 4.2.1. voor set-up-aanwijzingen.
De symbolen synchronisatie en accu knipperen
Dit betekent dat de accu niet synchroniseert. Laad de accu's op en de
BMV zou dan automatisch moeten synchroniseren. Als dat niet werkt,
controleer dan de synchronisatie-instellingen. Of als u weet dat de accu
volledig is opgeladen, maar u niet wilt wachten tot de BMV synchroniseert:
houd dan de knoppen omhoog en omlaag tegelijkertijd ingedrukt tot u een
pieptoon hoort.
Zie paragraaf 4.2.1.
13
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
3 EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIONALITEIT
3.1 Eigenschappen van de vier BMV-modellen
De BMV is beschikbaar in 4 modellen, die elk voor verschillende set van
vereisten dienen:
BMV-
700
BMV-
700H
BMV-
702 en
-712
1
Uitgebreide bewaking van een
enkele accu
2 Basisbewaking van een hulpaccu
3
Bewaking van de
accutemperatuur
4
Bewaking van de
middelpuntspanning van een
accubank
5 Gebruik van andere shunts
6
Automatische detectie van de
nominale systeemspanning
7
Geschikt voor
hoogspanningssystemen
8 Meerdere interfaceopties
Opmerking 1:
De eigenschappen 2, 3 en 4 zijn onderling exclusief.
Opmerking 2:
De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden
besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet
uitwisselbaar met andere Victron-temperatuursensoren die worden
gebruikt bij Multi's of acculaders.
3.2 Waarom moet ik mijn accu in de gaten houden?
Accu’s worden in vele toepassingen gebruikt, meestal voor het opslaan
van energie om later te gebruiken. Maar hoe weet u nu hoeveel energie
er in uw accu is opgeslagen? Dat is niet te zien met het blote oog.
14
De levensduur van accu's hangt af van vele factoren. De levensduur van
de accu kan worden verkort door onderlading, overlading, te diepe
ontlading, een te grote laad- of ontlaadstroom en een te hoge
omgevingstemperatuur. Door de accu met een geavanceerde
accumonitor te bewaken, krijgt de gebruiker belangrijke informatie om,
indien nodig, maatregelen te treffen. Hierdoor wordt de levensduur van de
accu verlengd en betaald zich de investering van de BMV snel terug.
3.3 Hoe werkt de BMV?
De voornaamste functie van de BMV is het volgen en aangeven van de
laadstatus van een accu, in het bijzonder om een onverwachte volledige
ontlading te voorkomen.
De BMV meet voortdurend de inkomende en uitgaande stroom van de
accu. De integratie van deze stroom gedurende bepaalde tijd (dat, als de
stroom een vast aantal ampère is, neerkomt op de vermenigvuldiging van
de stroom en de tijd) resulteert in het erbij gekomen of verloren gegane
netto aantal Ah.
Bijvoorbeeld: een ontlaadstroom van 10A gedurende 2 uur neemt 10 x 2
= 20Ah af van de batterij.
Om het wat ingewikkelder te maken, hangt het werkelijke accuvermogen
af van de ontlaadsnelheid en, in mindere mate, van de temperatuur.
En om het nog ingewikkelder te maken: bij het laden van een accu moet
meer Ah in de accu worden ‘gepompt’ dan kan worden gebruikt bij de
volgende ontlading. Met andere woorden: de laadefficiëntie is minder dan
100%.
3.3.1. Over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid
Het vermogen van een accu wordt aangegeven in ampère-uur (Ah).
Bijvoorbeeld: een loodzuuraccu die een stroom van 5A gedurende 20 uur
kan leveren, heeft een vermogen van C
20 = 100Ah (5 x 20 = 100).
Als dezelfde accu van 100Ah volledig wordt ontladen in twee uur, kan
deze slechts C
2 = 56Ah geven (door de hogere ontlaadsnelheid).
De BMV houdt rekening met dit verschijnsel aan de hand van de formule
van Peukert: zie paragraaf 5.1.
15
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
3.3.2 Over de laadefficiëntie (CEF)
De laadefficiëntie van een loodzuuraccu is bijna 100% zolang er geen
gasvorming plaatsvindt. Gasvorming betekent dat een deel van de
laadstroom niet wordt omgezet in chemische energie die wordt
opgeslagen in de accuplaten, maar wordt gebruikt om water om te zetten
in zuurstof en waterstofgas (uiterst explosief!). De in de platen
opgeslagen ‘ampère-uren’ kunnen bij de volgende ontlading worden
gebruikt, terwijl de ‘ampère-uren’ die worden gebruikt om water om te
zetten, verloren gaan.
Gasvorming kan eenvoudig worden vastgesteld bij natte accu's. Houd er
rekening mee dat als de laadfase van een verzegelde (VRLA) gel- en
AGM-accu eindigt in ‘enkel zuurstof’, dit de laadefficiëntie ook vermindert.
Een laadefficiëntie van 95% betekent dat er 10Ah naar de accu moet
worden overgebracht om 9.5Ah daadwerkelijk in de accu opgeslagen te
verkrijgen. De laadefficiëntie van een accu is afhankelijk van het type, de
leeftijd en het gebruik van de accu.
De BMV houdt rekening met dit verschijnsel via de laadefficiëntiefactor:
zie paragraaf 4.2.2, instelling nr. 06.
3.4 Meerdere weergaveopties voor de laadtoestand van de accu
De BMV kan zowel de verloren ampère-uren (waarde ‘consumed Amp-
hours’, enkel gecompenseerd voor de laadefficiëntie) als ook de
daadwerkelijke laadstatus in procenten weergeven (waarde ‘state of
charge’, gecompenseerd voor de laadefficiëntie en Peukert-efficiëntie).
De laadstatus aflezen is de beste manier om de accu te bewaken.
De BMV schat tevens hoe lang de accu de huidige belasting kan
uithouden: de waarde ‘time-to-go’ (resterende tijd). Dit is de daadwerkelijk
resterende tijd tot de accu volledig is ontladen. Af fabriek is de
ontlaadbodem ingesteld op 50% (zie 4.2.2, instelling nr. 16).
Als de accubelasting erg schommelt, vertrouwt dan niet te veel op deze
waarde, aangezien het een kortstondige uitlezing betreft en enkel als
richtlijn mag worden gebruikt. Wij adviseren altijd de laadstatus te
gebruiken voor een nauwkeurige accubewaking. De laadtoestand-indicator
van de accu (zie hoofdstuk 7 "Display") schalen tussen de geconfigureerde
ontladingsvloer en 100% ladingstoestand en weerspiegelt de effectieve
ladingstoestand.
16
3.5 Geschiedenis
De BMV slaat gebeurtenissen op die later gebruikt kunnen worden om
gebruikspatronen en de toestand van de accu te evalueren.
Kies het menu geschiedenis door in de normale bedrijfsmodus op ENTER
te drukken (zie paragraaf 4.3).
3.6. Gebruik van andere shunts
De BMV wordt geleverd met een 500A/50mV shunt. Voor de meeste
toepassingen is deze shunt geschikt; de BMV kan echter worden
geconfigureerd voor een groot aantal verschillende shunts. Shunts tot
9999A en/of 75mV kunnen worden gebruikt.
Als u een andere dan de met de BMV meegeleverde shunt gebruikt, ga
dan als volgt te werk:
1. Schroef de PCB los van de geleverde shunt.
2. Monteer de PCB op de nieuwe shunt en zorg ervoor dat er
voldoende elektrisch contact is tussen de PCB en de shunt.
3. Verbind de shunt en de BMV zoals weergegeven in de
beknopte installatiehandleiding.
4. Volg de setup wizard (paragraaf 1.1 en 1.2).
5. Als de setup wizard is voltooid, stel dan de juiste shuntstroom
en shuntspanning in volgens paragraaf 4.2.5, instelling nr.65 en
66.
6. Als de BMV geen nulstroom aangeeft, zelfs als er geen
belasting is en de accu niet wordt opgeladen: kalibreer dan de
nulstroom (zie paragraaf 4.2.1, instelling nr. 09).
3.7 Automatische detectie van de nominale systeemspanning
De BMV past zich direct na het voltooien van de setup wizard
automatisch aan aan de nominale spanning van de accubank.
De volgende tabel geeft aan hoe de nominale spanning wordt bepaald en
hoe de laadspanningsparameter (zie paragraaf 2.2) dienovereenkomstig
wordt aangepast.
Gemeten
spanning (V)
nominale
Geladen
spanning
(V)
BMV-700 & -702
& -712
< 18
13.2
18 - 36
26.4
> 36
52.8
BMV-700H
Nominale standaardspanning: 144V
Standaard: 158.4V
17
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
In geval van een andere nominale spanning van de accubank
(bijvoorbeeld 32V), moet de laadspanning handmatig worden ingesteld:
zie paragraaf 4.2.1, instelling 02.
Aanbevolen instellingen:
Nominale accuspanning Aanbevolen instelling voor
laadspanning
12V 13.2V
24V 26.4V
36V 39.6V
48V 52.8V
60V 66V
120V 132V
144V 158.4V
288V 316.8V
3.8 Alarm, zoemer en relais
Bij de meeste waardes van de BMV kan een alarm worden afgegeven als
de waarde een ingestelde drempel bereikt. Als het alarm actief wordt,
begint de zoemer te piepen, gaat de achtergrondverlichting knipperen en
verschijnt het alarm-symbool in het display samen met de huidige
waarde.
Het betreffende gedeelte knippert eveneens. AUX als een startalarm
optreedt. MAIN, MID of TEMP voor het betreffende alarm.
(Als u zich in het menu setup bevindt en er een alarm optreedt, zal de
waarde die het alarm veroorzaakt niet zichtbaar zijn.)
Een alarm wordt bevestigd door op een willekeurige knop te drukken. Het
alarmsymbool wordt echter zolang weergegeven als de alarmsituatie blijft
bestaan.
Het is ook mogelijk om het relais te activeren als zich een alarmsituatie
voordoet.
BMV-700 en -702
Het relaiscontact is open als de spanning van de spoel wordt gehaald
(GEEN contact) en sluit zich als er weer spanning op het relais wordt
gezet.
Standaard fabrieksinstelling: het relais wordt gestuurd door de laadstatus
van de accubank. Het relais wordt weer onder spanning gezet als de
laadstatus naar minder dan 50% (de 'ontlaadbodem') daalt en de
18
spanning wordt er weer af gehaald als de accu weer is opgeladen tot
90%. Zie paragraaf 4.2.2.
De relaisfunctie kan worden omgedraaid: spanning weghalen wordt dan
onder spanning zetten en omgekeerd. Zie paragraaf 4.2.2.
Als het relais onder spanning wordt gezet, stijgt de door de BMV
verbruikte stroom iets: zie technische gegevens.
BMV 712 Smart
De BMV 712 is ontworpen om het stroomverbruik tot een minimum te
beperken.
Het alarmrelais is daarom een bistabiel relais en het stroomverbruik blijft
laag ongeacht de positie of het relais.
3.9 Interface opties
3.9.1 Pc-software
Verbind de BMV met de pc via de 'VE.Direct naar USB'-interfacekabel
(ASS030530000) en download de bijbehorende software.
https://www.victronenergy.com/live/victronconnect:start
3.9.2 Groot display en bewaking op afstand
De Color Control GX, met een 4,3" kleurendisplay, biedt intuïtieve
besturing en bewaking voor alle aangesloten producten. De lijst met
Victron-producten die aangesloten kunnen worden, is eindeloos:
omvormers, Multi's, Quattro's, MPPT-zonneladers, BMV, Skylla-i, Lynx
Ion en nog veel meer. De BMV kan via een VE.Direct kabel worden
verbonden met de Color Control GX. Het is tevens mogelijk om deze via
de VE.Direct to USB interface te verbinden. Naast lokale besturing en
bewaking met de Color Control GX wordt de informatie tevens
doorgestuurd naar onze gratis website voor bewaking op afstand: het
VRM Online Portal.
Zie voor meer informatie de documentatie van de
Color Control GX op onze website.
3.9.3 Aangepaste integratie (programmering vereist)
De VE.Direct communicatiepoort kan worden gebruikt om data te lezen
en instellingen te wijzigen. Het VE.Direct protocol kan heel eenvoudig
worden geïmplementeerd. De overdracht van gegevens naar de BMV is
voor eenvoudige toepassingen niet nodig: de BMV stuurt elke seconde
automatisch alle waarden door. Alle details worden uitgelegd in het
document:
https://www.victronenergy.com/upload/documents/Whitepaper-Data-
communication-with-Victron-Energy-products_EN.pdf
19
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
3.10 Extra functionaliteiten van de BMV-702 en -712
Naast de uitgebreide bewaking van het hoofdaccusysteem, biedt de
BMV-702 en -712 een tweede bewakingsingang. Deze tweede ingang
heeft drie configureerbare opties die onderstaand worden beschreven.
3.10.1 Bewaking van de hulpaccu
Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 3
De configuratie biedt een primaire bewaking van een tweede accu door
weergave van de spanning van deze accu. Dit is handig voor systemen
met een afzonderlijke startaccu.
3.10.2 Bewaking van de accutemperatuur
Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 4
De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden
besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet
uitwisselbaar met andere Victron-temperatuursensoren die bijvoorbeeld
met de Multi's of acculaders worden meegeleverd. De temperatuursensor
moet worden aangesloten op de pluspool van de accubank (één van de
twee draden van de sensor fungeert als de voedingsdraad).
De temperatuur kan worden weergegeven in graden Celsius of graden
Fahrenheit, zie paragraaf 4.2.5, instelling nr. 67.
De temperatuurmeting kan ook worden gebruikt om de accucapaciteit
aan de temperatuur aan te passen, zie paragraaf 4.2.5, instelling nr. 68.
De beschikbare accucapaciteit neemt af naarmate de temperatuur daalt.
De afname in vergelijking met de capaciteit bij 20°C is 18% bij 0°C en
40% bij -20°C.
3.10.3 Bewaking van de middelpuntspanning
Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 5
- 12
Door één slechte cel of één slechte accu kan een grote, dure accubank
defect raken.
Een kortsluiting of hoge interne lekstroom in één cel bijvoorbeeld kan
leiden tot onderlading van die cel en overlading van de overige cellen.
Evenzo kan door één slechte accu in een 24V- of 48V-bank van
meerdere in serie of parallel aangesloten 12V-accu's de hele bank defect
raken.
Daarnaast moeten cellen of accu's die in serie zijn aangesloten allemaal
dezelfde beginlaadtoestand hebben. Kleine verschillen worden tijdens de
absorptie- of egalisatielading gecompenseerd, maar grote verschillen
leiden tot beschadiging tijdens het opladen als gevolg van overmatige
gasvorming in de cellen of accu's met de hoogste beginlaadtoestand.
20
Een tijdig alarm kan worden afgegeven door bewaking van het
middelpunt van de accubank. Zie voor meer informatie paragraaf 5.1.
3.11 Aanvullende functionaliteit van de BMV-712 Smart
3.11.1 Automatisch bladeren door status-items
De BMV-712 kan worden geïnstrueerd om de status-items automatisch te
doorlopen door de min-knop gedurende 3 seconden ingedrukt te houden.
Hierdoor kan men de status van zijn systeem in de controleren zonder de
BMV-712 te hoeven bedienen. Automatisch doorlopen van statusitems
wordt weer uitgeschakeld door op een van de knoppen te drukken.
3.11.2 Bluetooth In-/Uitschakelen
De geïntegreerde Bluetooth-module van de BMV-712 kan via het
instellingenmenu worden in- of uitgeschakeld. Zie paragraaf 4.2.1,
instelling 71.
21
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
4 INSTELLINGEN
4.1 Gebruik van de menu's
(gebruik anders de VictronConnect app en een smartphone)
De BMV wordt met vier knoppen bestuurd. De functie van de knoppen
hangt af van de modus, waarin de BMV zich bevindt.
Knop
Functie
In de normale modus
In de setup-modus
Als de achtergrondverlichting uit is, druk dan op een willekeurige knop om de
achtergrondverlichting in te schakelen
SETUP
Twee seconden lang ingedrukt
houden om naar de setupmodus
te wisselen.
Het display geeft scrollend het
nummer en de beschrijving van
de geselecteerde parameter
weer.
Druk op elk gewenst moment op SETUP om
terug te keren naar de scrollende tekst en
druk nogmaals op deze knop om terug te
keren naar de normale modus.
Als u op de knop SETUP drukt terwijl een
parameter zich buiten het bereik bevindt,
dan knippert het display 5 keer en wordt de
dichtstbijzijnde geldige waarde
weergegeven.
SELECT
Druk op deze knop om naar het
menu geschiedenis te wisselen.
Druk op deze knop om het
scrollen te stoppen en de waarde
te laten weergeven. Druk
nogmaals op deze knop om terug
te keren naar de normale modus.
- Druk op deze knop om het scrollen te
stoppen als u zich door op de knop SETUP
te drukken in de setupmodus bevindt.
- Na het instellen van het laatste cijfer drukt
u op deze knop om het instellen af te sluiten.
De waarde wordt automatisch opgeslagen.
Dit wordt bevestigd door een korte pieptoon.
- Druk, indien nodig, nogmaals op deze knop
om weer een instelling te doen.
SETUP/
SELECT
Houd de knoppen SETUP en
SELECT tegelijkertijd drie
seconden lang ingedrukt om de
fabrieksinstellingen te herstellen
(uitgeschakeld als instelling 64,
vergrendelingssetup, aan is, zie
paragraaf 4.2.5)
+ Omhoog gaan
Als u geen wijzigingen doorvoert, drukt u op
deze knop om omhoog naar de vorige
parameter te gaan.
Als wijzigingen doorvoert, verhoogt u met
deze knop de waarde van het geselecteerde
cijfer.
Omlaag gaan
Als u geen wijzigingen doorvoert, drukt u op
deze knop om omlaag naar de volgende
parameter te gaan.
Als wijzigingen doorvoert, verlaagt u met
deze knop de waarde van het geselecteerde
cijfer.
Alleen BMV-712: Voor drie
seconden ingedrukt houden (tot het
bevestigingssignaal) om het
automatisch doorlopen van
statusitems te starten.
+/
Houd beide knoppen gelijktijdig
drie seconden lang ingedrukt om
de BMV handmatig te
synchroniseren.
22
Als de BMV de eerste keer in bedrijf wordt gesteld of als de
fabrieksinstellingen zijn hersteld, start de BMV de snelle setup-wizard: zie
hoofdstuk 1.
Daarna start de BMV als deze wordt ingeschakeld in de normale modus:
zie hoofdstuk 2.
4.2 Functieoverzicht
Het volgende overzicht beschrijft alle parameters van de BMV.
- Druk twee seconden lang op de knop SETUP om toegang tot deze
functies te krijgen en gebruik de knoppen + en om door de functies
te bladeren.
- Druk op de knop SELECT om toegang tot de gewenste parameter te
krijgen.
- Gebruik de knoppen SELECT en + en om de parameter in te stellen.
Een korte pieptoon bevestigt de instelling.
- Druk op elk gewenst moment op SETUP om terug te keren naar de
scrollende tekst en druk nogmaals op deze knop om terug te keren
naar de normale modus.
4.2.1 Accu-instellingen
______________________________________________________________
01. Battery capacity
De accucapaciteit in ampère-uur
Standaard Bereik Stapgrootte
200Ah 1 9999Ah 1Ah
______________________________________________________________
02. Charged Voltage
De geladen spanning. De accu wordt als volledig geladen beschouwd als de
accuspanning hoger is dan deze spanningswaarde.
De parameter 'Geladen spanning' dient altijd iets onder de eindlaadspanning van de acculader te
liggen (meestal 0,2V of 0,3V onder de 'druppelladings'-spanning van de acculader).
Zie paragraaf 3.7 voor de aanbevolen instellingen.
BMV-700 / BMV-702 / BMV-712 Smart
Standaard Bereik Stapgrootte
Zie tabel, par. 3.7 0 95V 0.1V
BMV-700H
Standaard Bereik Stapgrootte
158.4V 0 384V 0.1V
23
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
03. Tail current
De staartstroom. Zodra de laadstroom onder de ingestelde staartstroom is gedaald
(uitgedrukt als een percentage van de accucapaciteit), wordt de accu beschouwd als
volledig opgeladen.
Opmerking:
Sommige acculaders stoppen met opladen als de stroom onder de ingestelde drempelwaarde daalt. De
staartstroom moet hoger worden ingesteld dan deze drempelwaarde.
Standaard Bereik Stapgrootte
4% 0.5 10% 0.1%
______________________________________________________________
04. Charged detection time
De detectietijd opgeladen. Dit is de tijd, waarin aan de parameters (Charged Voltage en
Tail Current) moet worden voldaan om de accu als volledig opgeladen te kunnen
beschouwen.
Standaard Bereik Stapgrootte
3 minuten 1 50 minuten 1 minuut
______________________________________________________________
05. Peukert exponent
De Peukert-exponent. Indien onbekend, wordt aanbevolen om deze waarde op 1.25
(standaard) te houden voor loodzwavelzuuraccu's en te wijzigen naar 1.05 voor lithium-
ionaccu's. Een waarde van 1.00 schakelt de Peukert-compensatie uit.
Standaard Bereik Stapgrootte
1.25 1 1.5 0.01
______________________________________________________________
06. Charge Efficiency Factor
De laadefficiëntiefactor. De laadefficiëntiefactor compenseert de verloren Ah tijdens het
laden.
100% betekent geen verlies.
Standaard Bereik Stapgrootte
95% 50 100% 1%
______________________________________________________________
07. Current threshold
De stroomdrempelwaarde. Als de gemeten stroom onder deze waarde daalt, wordt deze als
nul beschouwd.
De stroomdrempelwaarde wordt gebruikt om zeer lage stroomwaarden te compenseren die op de lange
termijn de uitlezing van de laadstatus negatief kunnen beïnvloeden in omgevingen met veel stoorsignalen.
Als bijvoorbeeld de daadwerkelijke lange-termijn-stroom 0.0A bedraagt en als gevolg van stoorsignalen of
kleine compensaties de accumonitor 0.05A meet, dan is de BMV op de lange termijn niet in staat om op
het juiste moment aan te geven dat de accu moet worden opgeladen. Als de stroomdrempelwaard in dit
voorbeeld wordt ingesteld op 0.1A rekent de BMV met 0.0A, zodat fouten worden uitgesloten.
Een waarde van 0.0A schakelt deze functie uit.
Standaard Bereik Stapgrootte
0.1A 0 2A 0.01A
24
____________________________________________________________
08. Time-to-go averaging period
De gemiddelde resterende tijd. Deze geeft het tijdsinterval (in minuten) weer, waarmee het
voortschrijdend gemiddeldefilter werkt.
Een waarde van 0 schakelt het filter uit en geeft direct een (real-time) waarde weer; de weergegeven
waarde kan echter behoorlijk schommelen. Door de hoogste tijdswaarde (12 minuten) te selecteren,
waarborgt u dat bij het berekenen van de resterende tijd enkel rekening wordt gehouden met
belastingschommelingen op de lange termijn.
Standaard Bereik Stapgrootte
3 minuten 0 12 minuten 1 minuut
09. Zero current calibration
De nulstroomkalibratie. Als de BMV een andere stroom dan nulstroom weergeeft, zelfs als er
geen belasting is en de accu niet wordt geladen, kan deze optie worden gebruikt om de
nulwaarde te kalibreren.
Zorg ervoor dat er echt geen stroom de accu in of uit gaat (koppel de kabel tussen de
belasting en de shunt los), druk daarna op SELECT.
_______________________________________________________________
10. Synchronise
Synchroniseren: Deze optie kan worden gebruikt om de BMV handmatig te synchroniseren.
Druk op SELECT om te synchroniseren.
De BMV kan tevens worden gesynchroniseerd als deze zich in de normale bedrijfsmodus bevindt door de
knoppen + en tegelijkertijd 3 seconden lang ingedrukt te houden.
.
4.2.2 Relaisinstellingen
Opmerking: De drempelwaarden zijn uitgeschakeld als deze op 0 worden
ingesteld.
_______________________________________________________________
11. Relay mode (relaismodus)
DFLT Standaardmodus van het relais. De relaisdrempelwaarden nr. 16 tot 31 kunnen worden
gebruikt om het relais te besturen.
CHRG Oplaadmodus van het relais. Het relais sluit zich als de laadstatus onder instelling 16
(ontlaadbodem) daalt of als de accuspanning onder instelling 18 (lage spanning relais) daalt.
Het relais gaat open als de laadstatus hoger is dan instelling 17 (laadstatus relais wissen) en
de accuspanning hoger is dan instelling 19 (lage spanning relais wissen).
Toepassingsvoorbeeld: start en stop de besturing van een generator, samen met instelling 14 en 15.
REM Afstandsmodus. De relais kan geregeld worden via de VE.Direct interface. Relais
instellingen 12 en 14 tot 31 worden genegeerd daar de relais volledig geregeld wordt door
het toestel verbonden via de VE.Direct interface.
_______________________________________________________________
12. Invert relay
Het relais omkeren. Deze functie maakt het mogelijk om te wisselen tussen een normaal
niet onder spanning staand (open contact) of een normaal onder spanning staand (gesloten
contact) relais. Als het relais is omgekeerd worden de open en gesloten toestand zoals
beschreven in instelling 11 (DFLT en CHRG), en instelling 14 tot 31 omgekeerd.
De normaal onder spanning staande instelling zal de voedingsstroom in de normale bedrijfsmodus iets
verhogen.
Standaard Bereik
OFF: Niet onder spanning OFF: Niet onder spanning / ON: onder spanning
25
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
_______________________________________________________________
13. Relay state (alleen lezen)
De relaisstatus. Deze geeft aan of het relais open of gesloten (CLSD) is (niet onder spanning
of onder spanning staat).
Bereik
OPEN/CLSD
_______________________________________________________________
14. Relay minimum closed time
De minimale sluitingstijd van het relais. Deze geeft de minimale hoeveelheid tijd aan die de
toestand CLOSED aanhoudt nadat het relais onder spanning is gezet.
(wisselt naar OPEN en
niet onder spanning als de relaisfunctie is omgekeerd)
Toepassingsvoorbeeld: stel een minimale generatorlooptijd in (relais in CHRG-modus).
15. Relay-off delay
De vertraging voor het uitschakelen van het relais. Deze geeft de hoeveelheid tijd aan die de
toestand 'relais spanningsloos' moet hebben aangestaan voordat het relais open gaat.
Toepassingsvoorbeeld: laat een generator een tijdje lopen om de accu beter op te laden (relais in CHRG-
modus).
Standaard Bereik Stapgrootte
0 minuten 0 500 minuten 1 minuut
_______________________________________________________________
16. SOC relay
(Discharge floor)
Laadstatus van het relais (ontlaadbodem). Als het percentage van de laadstatus onder deze
waarde is gedaald, wordt het relais gesloten.
De weergegeven resterende tijd is de tijd tot volledige ontlading (ontlaadbodem) is bereikt.
Standaard Bereik Stapgrootte
50% 0 99% 1%
______________________________________________________________
17. Clear SOC relay
Laadstatus van het relais wissen. Als het percentage van de laadstatus boven deze waarde
komt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze
waarde moet groter zijn dan de vorige parameterinstelling. Als de waarde gelijk is aan de
vorige parameter zal het percentage van de laadstatus er niet voor zorgen dat het relais
wordt gesloten.
Standaard Bereik Stapgrootte
90% 0 99% 1%
______________________________________________________________
18. Low voltage relay
Lage spanning relais. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde daalt,
dan wordt het relais gesloten.
19. Clear low voltage relay
Lage spanning relais wissen. Als de accuspanning boven deze waarde komt, gaat het relais
open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet hoger zijn
dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
20. High voltage relay
Hoge spanning relais. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft,
wordt het relais gesloten.
26
21. Clear high voltage relay
Hoge spanning relais wissen. Als de accuspanning onder deze waarde daalt, gaat het relais
open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet lager zijn
dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
BMV-700 / BMV-702 / BMV 712 Smart
Standaard Bereik Stapgrootte
0V 0 95V 0.1V
BMV-700H
Standaard Bereik Stapgrootte
0V 0 384V 0.1V
22. Low starter voltage relay - alleen bij 702 en -712
Lage startspanning relais. Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden onder
deze waarde daalt, wordt het relais geactiveerd.
23. Clear low starter voltage relay - alleen bij 702 en -712
Lage startspanning relais wissen. Als de hulpspanning boven deze waarde komt, gaat het
relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet
hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
24. High starter voltage relay - alleen bij 702 en -712
Hoge startspanning relais. Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden
boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd.
______________________________________________________________
25. Clear high starter voltage relay - alleen bij 702 en -712
Hoge startspanning relais wissen. Als de hulpspanning onder deze waarde daalt, gaat het
relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet
lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Standaard Bereik Stapgrootte
0V 0 95V 0.1V
_______________________________________________________________
26. High temperature relay - alleen bij 702 en -712
Hoge temperatuur relais. Als de accutemperatuur meer dan 10 seconden boven deze waarde
blijft, wordt het relais geactiveerd.
27. Clear high temperature relay - alleen bij 702 en -712
Hoge temperatuur relais wissen. Als de temperatuur onder deze waarde daalt, gaat het relais
open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet lager zijn
dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
28. Low temperature relay - alleen bij 702 en -712
Lage temperatuur relais. Als de temperatuur meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft,
wordt het relais geactiveerd.
29. Clear low temperature relay - alleen bij 702 en -712
Lage temperatuur relais wissen. Als de temperatuur boven deze waarde komt, gaat het relais
open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet hoger zijn
dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Zie instelling 67 om te kiezen tussen °C en °F.
27
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
Standaard Bereik Stapgrootte
0°C -99 99°C 1°C
0°F -146 210°F 1°F
_______________________________________________________________
30. Mid voltage relay - alleen bij 702 en -712
Middelpuntspanning relais. Als de afwijking van de middelpuntspanning meer dan 10
seconden boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd. Zie paragraaf 5.2 voor meer
informatie over de middelpuntspanning.
31. Clear mid voltage relay - alleen bij 702 en -712
Middelpuntspanning relais wissen. Als de afwijking van de middelpuntspanning onder deze
waarde daalt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en /of 15).
Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Standaard Bereik Stapgrootte
0% 0 99% 0.1%
4.2.3 Alarmzoemerinstellingen
Opmerking: De drempelwaarden zijn uitgeschakeld als deze op 0 worden
ingesteld.
_____________________________________________________________
32. Alarm buzzer (alarmzoemer)
Als deze is ingeschakeld, geeft de zoemer een alarmsignaal af. Het geluid kan worden
stopgezet door op een willekeurige knop te drukken. Indien uitgeschakeld, klinkt de zoemer
niet in geval van alarm.
Standaard Bereik
ON ON/OFF
______________________________________________________________
33. Low SOC alarm (alarm lage laadstatus)
Als de laadstatus meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm 'Lage
laadstatus' geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet
onder spanning gezet.
34. Clear low SOC alarm (alarm lage laadstatus stoppen)
Als de laadstatus boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Standaard Bereik Stapgrootte
0% 0 99% 1%
______________________________________________________________
35. Low voltage alarm (alarm lage spanning)
Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm
'Spanning laag' geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais
niet onder spanning gezet.
36. Clear low voltage alarm (alarm lage spanning stoppen)
Als de accuspanning boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
28
37. High voltage alarm (alarm hoge spanning)
Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm 'Hoge
spanning' geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet
onder spanning gezet.
38. Clear high voltage alarm (alarm hoge spanning stoppen)
Als de accuspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
BMV-700 / BMV-702 / BMV-712 Smart
Standaard Bereik Stapgrootte
0V 0 95V 0.1V
BMV-700H
Standaard Bereik Stapgrootte
0V 0 384V 0.1V
_______________________________________________________________
39. Low starter voltage alarm (alarm lage startspanning)
alleen bij 702 en -712
Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt
het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet
onder spanning gezet.
______________________________________________________________
40. Clear low starter voltage alarm (alarm lage startspanning stoppen) - alleen
bij 702 en -712
Als de hulpspanning boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
41. High starter voltage alarm (alarm hoge startspanning)
alleen bij 702 en -712
Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt
het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet
onder spanning gezet.
42. Clear high starter voltage alarm (alarm hoge startspanning stoppen) -
alleen bij 702 en -712
Als de hulpspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Standaard Bereik Stapgrootte
0V 0 95V 0.1V
_______________________________________________________________
43. High temperature alarm (alarm hoge temperatuur) - alleen bij 702 en -712
Als de accutemperatuur meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm
geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder
spanning gezet.
44. Clear high temperature alarm (alarm hoge temperatuur stoppen) - alleen
bij 702 en -712
Als de temperatuur onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
29
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
45. Low temperature alarm (alarm lage temperatuur) - alleen bij 702 en -712
Als de temperatuur meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm
geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder
spanning gezet.
46. Clear low temperature alarm (alarm lage temperatuur stoppen) - alleen bij
702 en -712
Als de temperatuur boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde
moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Zie parameter 67 om te kiezen tussen °C en °F.
Standaard Bereik Stapgrootte
0°C -99 – 99°C 1°C
0°F -146 210°F 1°F
______________________________________________________________
47. Mid voltage alarm (alarm middelpuntspanning) - alleen bij 702 en -712
Als de afwijking van de middelpuntspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft,
wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais
niet onder spanning gezet.
Zie paragraaf 5.2 voor meer informatie over de middelpuntspanning.
Standaard Bereik Stapgrootte
2% 0 99% 0.1%
______________________________________________________________
48. Clear mid voltage alarm (alarm middelpuntspanning stoppen) - alleen bij
702 en -712
Als de afwijking van de middelpuntspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm
uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter.
Standaard Bereik Stapgrootte
1.5% 0 99% 0.1%
4.2.4 Display instellingen
______________________________________________________________
49. Backlight intensity (intensiteit achtergrondverlichting)
De intensiteit van de achtergrondverlichting met een bereik van 0 (altijd uit) tot 9 (maximale
intensiteit).
Standaard Bereik Stapgrootte
5 0 – 9 1
______________________________________________________________
50. Backlight always on (achtergrondverlichting altijd aan)
Als deze functie is ingeschakeld, wordt de achtergrondverlichting niet automatisch
uitgeschakeld na 60 seconden inactiviteit.
Standaard Bereik
OFF OFF/ON
______________________________________________________________
51. Scroll speed (scroll-snelheid)
De scroll-snelheid van het display met een bereik van 1 (heel langzaam) tot 5 (heel snel).
Standaard Bereik Stapgrootte
2 1 – 5 1
30
______________________________________________________________
52. Main voltage display (weergave hoofdspanning)
Deze instelling moet op ON (ingeschakeld) staan, om de spanning van de hoofdaccu in het
bewakingsmenu te laten weergeven.
53. Current display (weergave stroom)
Deze instelling moet op ON staan om de stroom in het bewakingsmenu te laten weergeven.
54. Power display (weergave vermogen)
Deze instelling moet op ON staan om het vermogen in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
55. Consumed Ah display (weergave verbruikte Ah)
Deze instelling moet op ON staan om de verbruikte Ah in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
56. State of charge display (weergave laadstatus)
Deze instelling moet op ON staan om de laadstatus in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
57. Time-to-go display (weergave resterende tijd)
Deze instelling moet op ON staan om de resterende tijd in het bewakingsmenu weer te geven.
58 Starter voltage display (weergave startspanning) - alleen bij 702 en -712
Deze instelling moet op ON staan om de hulpspanning in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
59. Temperature display (weergave temperatuur) - alleen bij 702 en -712
Deze instelling moet op AAN staan om de temperatuur in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
60. Mid-voltage display (weergave middelpuntspanning)
alleen bij 702 en -712
Deze instelling moet op AAN staan om de middelpuntspanning in het bewakingsmenu te laten
weergeven.
Standaard Bereik
ON ON/OFF
4.2.5 Diversen
______________________________________________________________
61. Software version (alleen lezen)
De softwareversie van de BMV.
62. Restore defaults (standaardinstellingen herstellen)
Reset alle instellingen naar de standaardfabrieksinstellingen door op SELECT te drukken.
In de normale bedrijfsmodus kunnen de fabrieksinstellingen worden hersteld door tegelijkertijd 3 seconden
lang op SETUP en SELECT te drukken (alleen als instelling 64, Lock setup, is uitgeschakeld).
63. Clear history (geschiedenis wissen)
Wis de complete geschiedenis door op SELECT te drukken.
_______________________________________________________________
31
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
64. Lock setup (instellingen vergrendelen)
Indien deze instelling op ON staat, zijn alle instellingen (behalve deze) vergrendeld en
kunnen niet worden gewijzigd.
Standaard Bereik
OFF OFF/ON
_______________________________________________________________
65. Shunt current (shunt stroom)
Als u een andere shunt gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in
op de nominale stroom van de shunt.
Standaard Bereik Stapgrootte
500A 1 9999A 1A
________________________________________________________________________________________________________________
66. Shunt voltage (shuntspanning)
Als u een andere shunt gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in
op de nominale spanning van de shunt.
Standaard Bereik Stapgrootte
50mV 1mV75mV 1mV
________________________________________________________________________________________________________________
67. Temperature unit (temperatuureenheid)
CELC geeft de temperatuur weer in °C.
FAHR geeft de temperatuur weer in °F.
Standaard Bereik
CELC CELC/FAHR
________________________________________________________________________________________________________________
68. Temperature coefficient (temperatuurcoëfficiënt)
Dit is het percentage, waarmee de accucapaciteit wijzigt samen met de temperatuur, als de
temperatuur daalt naar minder dan 20°C (boven 20°C is de invloed van de temperatuur op de
capaciteit relatief klein en kan buiten beschouwing worden gelaten). De eenheid van deze
waarde is ‘%cap/°C’ of procent capaciteit per graden Celsius. De typische waarde (onder
20°C) is 1%cap/°C voor loodzwavelzuuraccu's, en 0.5%cap/°C voor lithium-ijzerfosfaataccu's.
Standaard Bereik Stapgrootte
0%cap/°C 0 2%cap/°C 0.1%cap/°C
________________________________________________________________________________________________________________
69. Aux input (hulpingang)
Stelt de functie van de hulpingang in:
START Hulpspanning, bv. van een startaccu.
MID Middelpuntspanning.
TEMP Accu temperatuur.
De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden besteld (artikelnr.:
ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet uitwisselbaar met andere Victron-
temperatuursensoren die worden gebruikt bij Multi's of acculaders.
_______________________________________________________________
70. Start gesynchroniseerd
Wanneer INGESCHAKELD, zal de BMV zichzelf als gesynchroniseerd beschouwen als
ingeschakeld, wat resulteert in een laadtoestand van 100%
Wanneer ingesteld op
UITGESCHAKELD, zal de BMV het niet-gesynchroniseerd beschouwen wanneer het wordt
ingeschakeld, wat resulteert in een laadtoestand die onbekend is tot de eerste werkelijke
synchronisatie.
Standaard Bereik
ON OFF/ON
32
_______________________________________________________________
71. Bluetooth modus (alleen BMV712)
Bepaalt of Bluetooth wordt ingeschakeld. Indien uitgeschakeld met behulp van de
VictronConnect app, wordt de Bluetooth-functie niet uitgeschakeld totdat losgekoppeld van de
BMV. Houd er rekening mee dat deze instelling alleen beschikbaar is als de firmware van de
ingebouwde Bluetooth-module deze functie ondersteunt.
Standaard Bereik
ON OFF/ON
4.3 Geschiedenis
De BMV slaat een groot aantal parameters betreffende de status van de
accu op, die gebruikt kunnen worden om gebruikspatronen en de
toestand van de accu te evalueren.
Ga naar de geschiedenis door op de knop SELECT in de normale modus
te drukken.
Druk op + of om door de verschillende parameters te bladeren.
Druk nogmaals op SELECT om het scrollen te stoppen en de waarde te
laten weergeven.
Druk op + of om door de verschillende waarden te bladeren.
Druk nogmaals op SELECT om het menu geschiedenis te verlaten en
terug te keren naar de normale bedrijfsmodus.
De geschiedenis wordt opgeslagen in het niet-vluchtige geheugen en gaat
niet verloren als de stroomvoorziening naar de BMV wordt onderbroken.
Parameter
Beschrijving
  
De diepste ontlading in Ah.
  
De hoogst geregistreerde waarde voor
verbruikte Ah sinds de laatste
synchronisatie.
  
Gemiddelde ontladingsdiepte
 
Het aantal oplaadcyclussen. Een
oplaadcyclus wordt elke keer geteld als de
laadstatus onder 65% daalt en vervolgens
boven 90% komt.
 
Het aantal volledige ontladingen. Er wordt
een volledige ontlading geteld als de
laadstatus 0% bereikt.
  
De cumulatieve hoeveelheid Ampère-uren
ontladen aan de accu.
  
De laagste accuspanning.
  
De hoogste accuspanning.
    
Het aantal dagen sinds de laatste keer dat
de accu volledig is geladen.
 
Het aantal automatische synchronisaties.
Elke keer dat de laadstatus onder de 90%
komt, voordat er een synchronisatie
33
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
Parameter
Beschrijving
plaatsvindt, wordt er een synchronisatie
geteld
   
Het aantal alarmen lage spanning.
   
Het aantal alarmen hoge spanning.
   
De laagste hulpaccuspanning.
   
De hoogste hulpaccuspanning.
  
De totale hoeveelheid aan de accu
onttrokken energie in (k)Wh
  
De totale hoeveelheid door de accu
opgenomen energie in (k)Wh
* alleen bij BMV-702 en -712
34
5 MEER OVER DE PEUKERT-EXPONENT EN
MIDDELPUNTBEWAKING
5.1 De Peukert-exponent: accucapaciteit en ontlaadsnelheid
De waarde die in de formule van Peukert kan worden aangepast is de
exponent n: zie de onderstaande formule.
De exponent van Peukert kan voor de BMV worden ingesteld van 1.00 tot
1.50. Hoe hoger de exponent van Peukert, des te sneller het effectieve
vermogen ‘afneemt’ en de ontlaadsnelheid toeneemt. Een ideale
(theoretische) accu heeft een Peukert-exponent van 1.00 en heeft een
vaste capaciteit; ongeacht de grootte van de ontlaadstroom. De
standaardinstelling voor de Peukert-exponent is 1.25. Dit is een
aanvaardbare gemiddelde waarde voor de meeste loodzwavelzuuraccu's.
De Peukert-vergelijking luidt als volgt:
waarbij de Peukert-exponent n =
De accuspecificaties die nodig zijn voor de berekening van de Peukert-
exponent zijn de nominale accucapaciteit (meestal de 20-uurs
ontlaadsnelheid
1
) en bijvoorbeeld een 5-uurs ontlaadsnelheid
2
.
Onderstaand vindt u een voorbeeld voor het berekenen van de Peukert-
exponent aan de hand van deze twee specificaties.
5-uurs snelheid
1
Opmerking: Het nominale accuvermogen kan ook een ontlaadsnelheid van 10 uur of zelfs
van 5 uur hebben.
2
Een ontlaadsnelheid van 5 uur in dit voorbeeld is slechts willekeurig. Zorg ervoor dat
behalve de nominale waarde C
20 (lage ontlaadstroom) een tweede nominale waarde met
een aanzienlijk hogere ontlaadstroom wordt gekozen.
A
h
Ah
I
ht
AhC
h
15
5
75
5
75
1
1
5
==
=
=
21
12
loglog
loglog
II
tt
t
n
ICp =
35
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
20-uurs snelheid
U vindt een Peukert-calculator op
http://www.victronenergy.com/support-and-downloads/software/
Opmerking: De Peukert-formule is slechts een ruwe benadering van de
werkelijkheid en accu's leveren bij erg hoge stroom zelfs een lager
vermogen dan voorspeld op basis van een vaste exponent.
Aanbevolen wordt om de standaardwaarde in de BMV niet te wijzigen,
behalve in het geval van lithium-ionaccu's: Zie hoofdstuk 6.
5.2 Bewaking van de middelpuntspanning
Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb.
5-12
Door één slechte cel of één slechte accu kan een grote, dure accubank
defect raken.
Een kortsluiting of hoge interne lekstroom in één cel bijvoorbeeld kan
leiden tot onderlading van die cel en overlading van de overige cellen.
Evenzo kan door één slechte accu in een 24V- of 48V-bank van
meerdere in serie of parallel aangesloten 12V-accu's de hele bank defect
raken.
Daarnaast moeten, als nieuwe cellen of accu's in serie worden
aangesloten, allemaal dezelfde beginlaadtoestand hebben. Kleine
verschillen worden tijdens de absorptie- of egalisatielading
gecompenseerd, maar grote verschillen leiden tot beschadiging tijdens
A
h
Ah
I
h
AhC
h
5
20
100
20t
vermogen)(nominaal 100
2
2
20
==
=
=
1.26
=
=
5log15log
5log20log
exponent,Peukert n
36
het opladen als gevolg van overmatige gasvorming in de cellen of accu's
met de hoogste beginlaadtoestand.
Een tijdig alarm kan worden afgegeven door bewaking van het
middelpunt van de accubank (d.w.z. door de seriespanning in tweeën te
delen en de twee seriespanningshelften met elkaar te vergelijken).
Opmerking: De middelpuntafwijking is klein als de accubank zich in de
ruststand bevindt en zal toenemen:
a) aan het einde van de bulkladingsfase tijdens het opladen (de
spanning van goed opgeladen cellen zal snel toenemen terwijl slecht
onderhouden cellen meer oplading behoeven),
b) als de accubank wordt ontladen tot de spanning van de zwakste
cellen snel afneemt, en
c) met hoge oplaad- en ontlaadsnelheden.
5.2.1 Hoe het percentage van de middelpunt wordt berekend
d (%) = 100*(Vt Vb) / V
waarbij:
d de afwijking is %
Vt is de hoogste seriespanning
Vb is de laagste seriespanning
V is de spanning van de accu (V = Vt + Vb)
5.2.2 Instellen van het alarmniveau:
In geval van VRLA- (gel- of AGM-) accu's kan gasvorming als gevolg van
overlading het elektrolyt uitdrogen, waardoor de interne weerstand
toeneemt en de accu uiteindelijk onherstelbaar beschadigd raakt. Vlakke-
plaat-VRLA-accu's gaan water verliezen als de laadspanning 15V (12V-
accu) nadert.
Rekening houdend met een veiligheidsmarge dient tijdens het opladen de
middelpuntafwijking daarom onder 2% te blijven.
Als bijvoorbeeld een 24V-accubank wordt opgeladen met een
absorptiespanning van 28.8V, dan resulteert een middelpuntafwijking van
2% in:
Vt = V*d/100* + Vb = V*d/100 + V Vt
Daarom:
Vt = (V*(1+d/100) / 2 = 28.8*1.02 / 2 14.7V
En:
Vb = (V*(1-d/100) / 2 = 28.8*0.98 / 2 14.1V
Een middelpuntafwijking van meer dan 2% resulteert dus klaarblijkelijk in
overlading van de bovenste accu en onderlading van de onderste accu.
37
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
Twee goede redenen om het middelpuntalarmniveau op niet meer dan d
= 2% in te stellen.
Dit zelfde percentage kan worden toegepast op een 12V-accu met een
middelpunt van 6V.
In geval van een 48V-accubank bestaande uit in serie geschakelde 12V-
accu's wordt het invloed-% van één accu op het middelpunt met de helft
gereduceerd. Het middelpuntalarmniveau kan daarom op een lager niveau
worden ingesteld.
5.2.3 Alarmvertraging
Om te voorkomen dat een alarm optreedt als gevolg van kortstondige
afwijkingen die de accu niet kunnen beschadigen, moet de afwijking de
ingestelde waarde gedurende 5 minuten overschrijden voordat het alarm
afgaat.
Een afwijking die de ingestelde waarde met factor 2 of meer overschrijdt,
laat het alarm na 10 seconden afgaan.
5.2.4 Wat te doen als tijdens het opladen een alarm afgaat
In geval van een nieuwe accubank is het alarm waarschijnlijk het gevolg
van verschillen in de initiële laadstatus. Als d naar meer dan 3% stijgt: stop
dan met opladen en laad eerst de accu's of cellen afzonderlijk op of
verlaag de laadstroom aanzienlijk en laat de accu's een tijdje egaliseren.
Als het probleem na meerdere cyclussen van opladen en ontladen blijft
bestaan:
a) In geval van parallel in serie geschakelde accu's: koppel de parallelle
middelpuntkabel los en meet de afzonderlijke middelpuntspanningen
tijdens het absorptieladen om de accu's of cellen te kunnen isoleren
die extra moeten worden opgeladen.
b) Laad de accu's op en test daarna alle accu's of cellen afzonderlijk.
In geval van een oudere accubank die in het verleden goed heeft
gepresteerd, kan het probleem het gevolg zijn van:
a) systematisch onderladen, opladen is vaker nodig of egalisatieladen is
vereist (natte, deep cycle-, vlakke-plaat- of OpzS-accu's). Beter en
regelmatig opladen zal het probleem verhelpen.
b) Eén of meer defecte cellen: ga te werk zoals geadviseerd onder a) of
b).
38
5.2.5 Wat te doen als tijdens het ontladen een alarm afgaat
De afzonderlijke accu's of cellen of een accubank zijn niet identiek en als
een accubank volledig wordt ontladen, zal de spanning van sommige
cellen eerder gaan dalen dan van andere. Het middelpuntalarm zal daarom
bijna altijd afgaan aan het eind van een diepe ontlading.
Als het middelpuntalarm veel eerder afgaat (en niet tijdens het opladen),
kan het zijn dat sommige accu's of cellen capaciteit hebben verloren of een
grotere interne weerstand hebben ontwikkeld dan andere. De accubank
kan het einde van de levensduur hebben bereikt of één of meer cellen of
accu's hebben een defect:
a) In geval van parallel in serie geschakelde accu's: koppel de parallelle
middelpuntkabel los en meet de afzonderlijke middelpuntspanningen
tijdens het ontladen om de defecte accu's of cellen te kunnen isoleren.
b) Laad de accu's op en test daarna alle accu's of cellen afzonderlijk.
5.2.6 De Battery Balancer (zie datasheet op onze website)
De Battery Balancer egaliseert de laadstatus van twee in serie
aangesloten 12V-accu's of van meerdere parallelle sets van in serie
aangesloten accu's.
Als de laadspanning van een 24V-accusysteem naar meer dan 27.3 V
stijgt, wordt de Battery Balancer ingeschakeld en vergelijkt deze de
spanning van de twee in serie aangesloten accu's. De Battery Balancer
verbruikt een stroom van tot 0.7 A van de accu (of van parallel
geschakelde accu's) met de hoogste spanning. Het hierdoor ontstane
laadstroomverschil zorgt ervoor dat alle accu's naar dezelfde laadstatus
overgaan.
Indien nodig, kunnen meerdere Battery Balancers parallel worden
geschakeld.
Een 48V-accubank kan bijvoorbeeld met drie Battery Balancers in
evenwicht worden gebracht.
39
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
6 LITHIUM-IJZERFOSFAATACCU'S (LiFePO4)
LiFePO4 is de meest gebruikte samenstelling voor lithium-ionaccu's.
De fabrieksinstelling ‘charged parameters’ is over het algemeen ook van
toepassing op LiFePO
4
-accu's.
Sommige acculaders stoppen met opladen als de stroom onder de
ingestelde drempelwaarde daalt. De staartstroom moet hoger worden
ingesteld dan deze drempelwaarde.
De laadefficiëntie van lithium-ionaccu's is veel hoger dan die van
loodzwavelzuuraccu's: Wij adviseren om de laadefficntie in te stellen op
99%.
In het geval van hoge ontlaadsnelheden presteren LiFePO
4
-accu's veel
beter dan loodzwavelzuuraccu's. Indien niet anders door de leverancier
van de accu is aangegeven, adviseren wij om de Peukert-exponent in te
stellen op 1.05.
Belangrijke waarschuwing
Lithium-ionaccu's zijn duur en kunnen onherstelbaar beschadigd raken door te diepe
ontlading of overlading.
Beschadiging als gevolg van te diepe ontlading kan optreden als lage belastingen (zoals:
alarmsystemen, relais, stand-by-stroom van bepaalde belastingen, retourstroomverbruik van
acculaders of ladingsregelaars) langzaam de accu ontladen als het systeem niet in gebruik is.
In geval van twijfel over mogelijke resterende stroomopname isoleert u de accu door de
accuschakelaar te openen, de accuzekering uit te nemen of door de pluspool van de accu los
te koppelen als het systeem niet in gebruik is.
Een restontlaadstroom is vooral gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en
door een te lage celspanning is uitgeschakeld. Na een uitschakeling door een te lage
celspanning resteert een reservecapaciteit van ongeveer 1Ah per 100Ah
accucapaciteit in de lithium-ionaccu. De accu zal beschadigd raken als de resterende
reservecapaciteit aan de accu wordt onttrokken. Een reststroom van 4mA
bijvoorbeeld kan een 100Ah-accu beschadigen als het systeem gedurende meer dan
10 dagen (4mA x 24h x 10 dagen = 0.96Ah) in ontladen toestand verkeert.
Een BMV 700 of 702 verbruikt 4 mA van een 12V-accu (dit loopt op naar 15 mA als het
alarmrelais is geactiveerd). De positieve voeding moet daarom worden onderbroken
als een systeem met lithium-ionaccu's zolang onbeheerd wordt gelaten dat de BMV
de accu volledig zou kunnen leegtrekken.
Wij adviseren daarom met klem om de BMV-712 Smart te gebruiken. Deze
heeft een stroomverbruik van slechts 1 mA (12V-accu), ongeacht de positie
van het alarmrelais.
40
7 DISPLAY
Overzicht van het display van de BMV.
De waarde van het geselecteerde item wordt weergegeven met
deze cijfers
Dubbele punt
Decimaalteken
Symbool hoofdaccuspanning
Symbool accutemperatuur
Symbool hulpspanning
Symbool middelpuntspanning
Menu setup actief
Menu geschiedenis actief
De accu moet worden opgeladen (vast) of de BMV synchroniseert
niet (knippert, samen met K)
Aanduiding laadstatus accu (knippert als niet wordt
gesynchroniseerd)
Eenheid van het geselecteerde item. bv. W, kW, kWh, h, V, %, A,
Ah, °C, °F
Alarmaanduiding
Scroll-tekst
De BMV heeft een scroll-mechanisme voor lange teksten. De scroll-
snelheid kan worden gewijzigd door de instelling ‘scroll speed’ in het
menu instellingen aan te passen. Zie paragraaf 4.2.4. parameter 51
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
D
E
G
F
H
I
J
K
M
A
A
A
A
A
B
C
C
L
L
41
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
8 TECHNISCHE GEGEVENS
Voedingsspanningsbereik (BMV-700 / BMV-702) 6.5 … 95 VDC
Voedingsspanningsbereik (BMV-712) 6.5 … 70 VDC
Voedingsspanningsbereik (BMV-700H) 60… 385 VDC
Voedingsstroom (geen alarmsituatie, achtergrondverlichting uit)
BMV-700/BMV-702
@Vin = 12 VDC 3mA
Met spanningsvoerend relais 15mA
@Vin = 24 VDC 2mA
Met spanningsvoerend relais 8mA
BMV-712 Smart
@Vin = 12 VDC 1mA
Met spanningsvoerend relais n.v.t. (bistabiel relais)
@Vin = 24 VDC 0.8mA
Met spanningsvoerend relais n.v.t. (bistabiel relais)
Omvang zekering op positieve draad 1 A, 20 x 5 mm.
BMV-700H
@Vin = 144 VDC 3mA
@Vin = 288 VDC 3mA
Ingangsspanningsbereik hulpaccu (BMV-702) 0 ... 95 VDC
Ingangsstroombereik (met meegeleverde shunt) -500 ... +500A
Bedrijfstemperatuurbereik -20 ... +50°C
Uitleesresolutie:
Spanning (0 ... 100V) ± 0.01V
Spanning (100 … 385V) ± 0.1V
Stroom (0 ... 10A) ±0.01A
Stroom (10 ... 500A) ±0.1A
Stroom (500 ... 9999A) ±1A
Ampère-uren (0 ... 100Ah) ±0.1Ah
Ampère-uren (100 ... 9999Ah) ±1Ah
Laadstatus (0 ... 100%) ±0.1%
Resterende tijd (0 ... 1 uur) ±0.1 uur
Resterende tijd (1 ... 240 uur) ±1 uur
Temperatuur ±1°C/°F
Vermogen (-100 ... 1kW) ±1W
Vermogen (-100 ... 1kW) ±1kW
Nauwkeurigheid spanningsmeting ±0,3%
Nauwkeurigheid stroommeting ±0,4%
Potentiaalvrij contact
Modus Configureerbaar
Standaardmodus Normaal open
Nominale waarde 1A tot 30VDC
0,2A tot 70VDC
1A tot max 50VAC
Afmetingen:
Voorpaneel 69 x 69mm
Diameter behuizing 52mm
Inbouwdiepte 31mm
Nettogewicht:
BMV 70g
Shunt 315g
Materiaal
Behuizing ABS
Sticker Polyester
1
NL FR DE ES SE IT PT
EN NL FR DE ES SE Appendix
EN: BMV connection for midpoint voltage
NL: BMV-verbinding voor middelpunt-voltage
FR: Raccordement BMV pour tension médiane
DE: BMV-Anschluss für Mittelspannung
ES: Conexión BMV para la tensión del punto medio
SE: BMV-koppling för mittzonsspänning
EN: BMV with temperature sensor (fuses not shown, BMV-702 and
712 only)
NL: BMV met temperatuursensor (zekeringen niet getoond, enkel
BMV-702 en 712)
FR: BMV avec capteur de température (fusibles non illustré, BMV-
702 et 712 uniquement)
DE: BMV mit Temperaturfühler (Sicherungen nicht abgebildet, nur
BMV-702 und 712)
ES: BMV con sensor de temperatura (no se muestran los fusibles,
BMV-702 y 712 solamente)
SE: BMV med temperatursensor (säkringar visas inte, endast BMV-
702 och 712)
2
EN: BMV connection for midpoint voltage
NL: BMV-verbinding voor middelpunt-voltage
FR: Raccordement BMV pour tension médiane
DE: BMV-Anschluss für Mittelspannung
ES: Conexión BMV para la tensión del punto medio
SE: BMV-koppling för mittzonsspänning
EN: Midpoint voltage monitoring (fuses not shown, BMV-702 and
712 only)
NL: Controle middelpunt-voltage (zekeringen niet getoond, enkel
BMV-702 en 712)
FR: Suivi de la tension médiane (fusibles non illustré, BMV-702 et
712 uniquement)
DE: Mittelspannungsüberwachung (Sicherungen nicht abgebildet, nur
BMV-702 und 712)
ES: Seguimiento de la tensión del punto medio (no se muestran los
fusibles, BMV-702 y 712 solamente)
SE: Spänningsövervakning av mittzon (säkringar visas inte, endast
BMV-702 och 712)

Documenttranscriptie

1 SNELSTARTGIDS 2.1 Weergave-overzicht 2.2 Synchronisatie van de BMV 2.3 Vaak voorkomende problemen 4 INSTELLINGEN 5 MEER OVER DE PEUKERT-EXPONENT EN MIDDELPUNTBEWAKING 6 LITHIUM-IJZERFOSFAATACCU'S (LiFePO4) 7 DISPLAY 8 TECHNISCHE GEGEVENS 1 PT 4.1 Gebruik van de menu's 4.2 Functieoverzicht 4.2.1 Accu-instellingen 4.2.2 Relaisinstellingen 4.2.3 Alarmzoemerinstellingen 4.2.4 Displayinstellingen 4.2.5 Diversen 4.3 Geschiedenis SE IT Appendix 3.1 Eigenschappen van de drie BMV-modellen 3.2 Waarom moet ik mijn accu in de gaten houden? 3.3 Hoe werkt de BMV? 3.3.1. Over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid 3.3.2 Over de laadefficiëntie (CEF) 3.4 Meerdere weergaveopties voor de laadtoestand van de accu 3.5 Geschiedenis 3.6 Gebruik van andere shunts 3.7 Automatische detectie van de nominale systeemspanning 3.8 Alarm, zoemer en relais 3.9 Interfaceopties 3.9.1 PC-software 3.9.2 Groot display en bewaking op afstand 3.9.3 Aangepaste integratie (programmering vereist) 3.10 Extra functionaliteiten van de BMV-702 en BMV-712 Smart 3.10.1 Bewaking van de reserve accu 3.10.2 Bewaking van de accutemperatuur 3.10.3 Bewaking van de middelpuntspanning 3.11 Aanvullende functionaliteit van de BMV-712 Smart 3.11.1 Automatisch bladeren door status-items 3.11.2 Bluetooth In-/Uitschakelen FR NL DE FR ES DE SE ES 3 EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIONALITEIT NL 2 NORMALE BEDRIJFSMODUS EN 1.1 Accucapaciteit 1.2 Hulpingangen (alleen bij BMV-702 en BMV-712 Smart) 1.3 Belangrijke gecombineerde knopfuncties Veiligheidsmaatregelen • Werken in de buurt van een loodzuuraccu is gevaarlijk. Accu’s kunnen, wanneer ze in bedrijf zijn, explosieve gassen produceren. Rook nooit in de buurt van een accu en voorkom vonken of open vuur in de buurt van een accu. Zorg voor voldoende ventilatie rondom de accu. • Draag bescherming voor ogen en kleding. Raak de ogen niet aan als u in de buurt van accu’s werkt. Was uw handen als u klaar bent. • Als accuzuur in contact is gekomen met de huid of kleding, moeten deze onmiddellijk met water en zeep worden gewassen. Als het zuur in het oog terecht is gekomen, spoel dan onmiddellijk en gedurende minstens 15 minuten overvloedig met koud, stromend water en raadpleeg onmiddellijk een arts. • Wees voorzichtig als u met metalen gereedschap in de buurt van accu’s werkt. Als metalen gereedschap op de accu valt, kan dit kortsluiting in de accu en een explosie veroorzaken. • Draag geen persoonlijke metalen voorwerpen zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges als u met een accu werkt. Een accu kan een kortsluitstroom produceren die hoog genoeg is om voorwerpen, zoals ringen, te laten smelten en, waardoor ernstige brandwonden kunnen ontstaan. Transport en opslag 2 • Bewaar het product in een droge omgeving. • Bewaar temperatuur: -40°C to +60°C 1 SNELSTARTGIDS 3 PT Opmerkingen: a) In het geval van toepassing van zonnepanelen of lithium-ionaccu's is het mogelijk dat er meerdere instellingen moeten worden veranderd. Zie hiervoor paragraaf 2.3 resp. paragraaf 6. De onderstaande setup-wizard moet zijn voltooid voordat de overige instellingen kunnen worden gedaan. b) Als u een andere dan de met de BMV meegeleverde shunt gebruikt, zie dan paragraaf 3.6. De onderstaande setup-wizard moet zijn voltooid voordat de overige instellingen kunnen worden gedaan. c) Bluetooth Gebruik een apparaat met Bluetooth Smart (smartphone of tablet) voor een gemakkelijke en snelle eerste set-up, om de instellingen te wijzigen en om alles live in de gaten te kunnen houden. BMV-700 of -702: 'VE.Direct Bluetooth Smart dongle' vereist. SE IT Appendix Zorg ervoor dat de BMV volgens de beknopte installatiehandleiding is geïnstalleerd. Nadat de zekering in de positieve voedingskabel naar de hoofdaccu is geplaatst, start de BMV automatisch de setup-wizard. De onderstaande setup-wizard moet zijn voltooid voordat de overige instellingen kunnen worden gedaan. Gebruik anders de VictronConnect app en een smartphone. FR NL DE FR ES DE SE ES De fabrieksinstellingen zijn geschikt voor een gemiddelde loodzwavelzuuraccu: nat, GEL of AGM. De BMV detecteert direct na het voltooien van de setup-wizard automatisch de nominale spanning van het accusysteem (zie voor details en beperkingen van de automatische detectie van de nominale spanning paragraaf 3.8). Daarom hoeven alleen de accu-capaciteit (BMV-700 en BMV-700H) en de functionaliteit van de hulpingangen (BMV-702 en BMV-712) te worden ingesteld. NL Bekijk de bijlage aan het einde van deze handleiding voor bedradingssuggesties. EN Deze snelstartgids gaat er vanuit dat de BMV voor de eerste keer wordt geïnstalleerd of dat de fabrieksinstellingen zijn hersteld. BMV-712 Smart: Bluetooth ingeschakeld, geen dongle vereist. Uiterst laag stroomverbruik. Bluetooth: VE.Direct Bluetooth Smart dongle: zie de handleiding op onze website https://www.victronenergy.com/live/ve.direct:ve.direct_to_bluetooth_smart _dongle BMV-712 Smart: Download de VictronConnect app (zie Downloads op onze website) https://www.victronenergy.com/live/victronconnect:start Pairing-procedure: de standaard-pincode is 000000 Nadat verbinding is gemaakt, kan de pincode worden gewijzigd door op de knop (i) rechtsboven in de app te drukken. Als de dongle-pincode verloren is gegaan, reset u deze naar 000000 door de knop PIN ingedrukt te houden tot het blauwe Bluetoothlampje kort gaat knipperen. 4 EN a) Nadat de zekering is geplaatst, toont het display de scrollende tekst    Als deze tekst niet wordt weergegeven, druk dan 3 seconden lang tegelijkertijd op SETUP en SELECT om de fabrieksinstellingen te herstellen of ga naar hoofdstuk 4 voor een volledige beschrijving van de setup (instelling 64, Lock setup, moet op OFF staan om de fabrieksinstellingen te herstellen, zie paragraaf 4.2.5). b) Druk op een willekeurige knop om het scrollen te stoppen en de standaardfabriekswaarde  Ah verschijnt in de bewerkingsmodus: het eerste cijfer knippert. Voer de gewenste waarde in met de knoppen + en –. 5 PT d) BMV-700 en -700H: druk op SETUP of + of – om de setup wizard te verlaten en terug te keren naar de normale bedrijfsmodus. BMV-702: druk op SETUP of + of – om naar de instellingen voor de hulpingangen te gaan. SE IT Appendix c) Druk op SELECT om het volgende cijfer op dezelfde manier in te stellen. Herhaal deze procedure tot de gewenste accucapaciteit wordt weergegeven. De capaciteit wordt automatisch opgeslagen in het non-vluchtige geheugen als het laatste cijfer is ingesteld door op SELECT te drukken. Dit wordt aangegeven met een korte pieptoon. Als er een correctie moet worden doorgevoerd, druk dan nogmaals op SELECT en herhaal de procedure. FR NL DE FR ES DE SE ES 1.1 Accucapaciteit (gebruik bij voorkeur de 20-uurs nominale capaciteit (C20)) NL Set-up-wizard (of gebruik de VictronConnect app en een smartphone): 1.2 Hulpingangen (alleen bij BMV-702 en -712) a) Het display toont scrollend  . b) Druk op SELECT om het scrollen te stoppen en het display zal het volgende weergeven:  Gebruik de knoppen + of – om de gewenste functie van de hulpingang te kiezen:  voor het bewaken van de spanning van de startaccu.  voor het bewaken van de middelpuntspanning van een accubank.  voor het gebruik van een optionele temperatuursensor. Druk op SELECT om de instelling te bevestigen. De bevestiging wordt aangegeven met een korte pieptoon. c) Druk op SETUP of + of – om de setup wizard te verlaten en terug te keren naar de normale bedrijfsmodus. De BMV is nu bedrijfsklaar. Wanneer de BMV voor de eerste keer wordt ingeschakeld, wordt standaard 100% laadstatus weergegeven. Zie paragraaf 4.2.1, instelling 70 om dit gedrag te veranderen. In de normale bedrijfsmodus wordt de achtergrondverlichting van de BMV uitgeschakeld als 60 seconden lang niet op een knop is gedrukt. Druk op een willekeurige knop om de achtergrondverlichting weer in te schakelen. De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet uitwisselbaar met andere Victron-temperatuursensoren die worden gebruikt bij Multi's/Quattro's of acculaders. 1.3 Belangrijke gecombineerde knopfuncties (zie ook paragraaf 4.1: Gebruik van de menu's) a) Fabrieksinstellingen herstellen Houd SETUP en SELECT tegelijk 3 seconden b) Handmatige synchronisatie. Houd de omhoog- en omlaag-knop 3 seconden lang ingedrukt c) Akoestisch alarm stoppen 6 FR NL DE FR ES DE SE ES Opmerking: Een VE.Direct Bluetooth Smart dongle is niet vereist voor BMV-712, aangezien het beschikt over een geïntegreerde Bluetooth. NL 1.4 Real time-gegevensweergave op een smartphone Met de 'VE.Direct Bluetooth Smart dongle kunnen real time-gegevens en alarmen worden weergegeven op Apple- en Android-smartphones, tablets en andere apparaten. EN Een alarm wordt bevestigd door op een willekeurige knop te drukken. Het alarmsymbool wordt echter zolang weergegeven als de alarmsituatie blijft bestaan. SE IT Appendix PT 7 2 NORMALE BEDRIJFSMODUS 2.1 Weergave-overzicht In de normale bedrijfsmodus geeft de BMV een overzicht van de belangrijke parameters weer. Met de selectieknoppen + en – worden de verschillende waarden toegankelijk: Accuspanning Hulpaccuspanning alleen bij BMV-702 en -712, als de hulpingang is ingesteld op START. Stroom De daadwerkelijke stroom die uit de accu (minusteken) of de accu in stroomt (geen teken). Vermogen Het vermogen dat door de accu (minusteken) wordt afgegeven of naar de accu vloeit (geen teken). 8 Verbruikte ampère-uur Laadstatus Bij een volledig opgeladen accu wordt de waarde 100.0% weergegeven. Bij een volledig ontladen accu wordt de waarde 0.0% weergegeven. Opmerking: Drie streepjes ‘---’ zullen worden weergegeven wanneer de BMV is gestart in niet-gesynchroniseerde status. Zie paragraaf 4.2.1, instelling 70. Accutemperatuur Alleen bij BMV-702 en -712, als de hulpingang is ingesteld op TEMP De waarde kan worden weergegeven in graden Celsius of graden Fahrenheit. Zie paragraaf 4.2.5. 9 PT Dit is een schatting van de tijd die de accu de huidige belasting nog in stand kan houden voordat deze weer moet worden opgeladen. De weergegeven resterende tijd is de tijd tot volledige ontlading is bereikt. Zie 4.2.2, instelling nr. 16. Opmerking: Drie streepjes ‘---’ zullen worden weergegeven wanneer de BMV is gestart in niet-gesynchroniseerde status. Zie paragraaf 4.2.1, instelling 70. SE IT Appendix Resterende tijd FR NL DE FR ES DE SE ES Opmerking: Drie streepjes ‘---’ zullen worden weergegeven wanneer de BMV is gestart in niet-gesynchroniseerde status. Zie paragraaf 4.2.1, instelling 70. NL Voorbeeld: Als gedurende 3 uur een stroom van 12A van een volledig opgeladen accu wordt ontladen, wordt er - 36.0Ah weergegeven. (-12 x 3 = -36) EN De hoeveelheid door de accu verbruikte Ah Spanning bovenste deel accubank Alleen bij BMV-702 en -712, als de hulpingang is ingesteld op MID. Vergelijk deze waarde met de spanning van het onderste deel om het evenwicht in de accu te controleren. Zie voor meer informatie over bewaking van de middelpuntspanning van de accu paragraaf 5.2. Spanning onderste deel accubank Alleen bij BMV-702 en -712, als de hulpingang is ingesteld op MID. Vergelijk deze waarde met de spanning van het bovenste deel om het evenwicht in de accu te controleren. Middelpuntafwijking accubank Alleen bij BMV-702 en -712, als de hulpingang is ingesteld op MID. Dit is de afwijking in procenten van de gemeten middelpuntspanning. Middelpuntspanningsafwijking accubank Alleen bij BMV-702 en -712, als de hulpingang is ingesteld op MID. Dit is de afwijking in volt van de middelpuntspanning. 2.2 Synchronisatie van de BMV Voor een betrouwbare waardeweergave moet de laadstatus die wordt weergegeven door de accumonitor regelmatig worden gesynchroniseerd met de werkelijke laadstatus van de accu. Dit wordt bereikt door de accu volledig op te laden. In het geval van een 12V-accu wordt de BMV opnieuw ingesteld op ‘volledig opgeladen’ als wordt voldaan aan de volgende ‘laadparameters’: de spanning overschrijdt 13.2V en tegelijkertijd bedraagt de (staart-) laadstroom gedurende 3 minuten minder dan 4,0% van de totale accucapaciteit (bv. 8A voor een 200Ah accu). 10 Na de eerste synchronisatie (automatisch of handmatig), zal de BMV het aantal automatische synchronisaties bijhouden: zie sectie 4.3. Itemgeschiedenis SYNCHRONISATIONS. 2.3 Vaak voorkomende problemen De temperatuursensor (indien van toepassing) moet worden aangesloten op de pluspool van de accu bank (één van de twee draden van de sensor fungeert als voedingsdraad). 11 PT De laadstroom en ontlaadstroom zijn omgekeerd De laadstroom moet worden weergegeven met een positieve waarde. Bijvoorbeeld: 1.45A. De ontlaadstroom moet worden weergegeven met een negatieve waarde. Bijvoorbeeld: -1.45A. Als de laadstroom en de ontlaadstroom omgekeerd zijn, moeten de voedingskabels op de shunt worden omgewisseld: zie de beknopte installatiehandleiding. SE IT Appendix Geen tekenen van leven op de display De BMV is waarschijnlijk niet goed aangesloten. De UTP-kabel moet aan beide uiteinden goed worden ingestoken, de shunt moet worden aangesloten op de minpool van de accu en de positieve voedingskabel moet met geïnstalleerde zekering worden aangesloten op de pluspool van de accu. FR NL DE FR ES DE SE ES Als de BMV niet automatisch wordt gesynchroniseerd, moeten de laadspanning, de staartstroom en/of de oplaadtijd eventueel worden aangepast. Als de voeding van de BMV is onderbroken, moet de accumonitor opnieuw worden gesynchroniseerd om juist te kunnen werken. NL Standaard is de BMV geconfigureerd om in een gesynchroniseerde status op te starten en wordt een laadstatus van 100% aangeduid. Dit gedrag kan worden gewijzigd: zie paragraaf 4.2.1, instelling 70. EN De BMV kan indien nodig ook handmatig worden gesynchroniseerd (d.w.z. op ‘accu volledig opgeladen’ worden gezet). Dit kan worden bereikt in de normale bedrijfsmodus door de knoppen + en – tegelijkertijd 3 seconden lang ingedrukt te houden, of in de instelmodus door de optie SYNC (zie paragraaf 4.2.1, instelling nr. 10). De BMV wordt niet automatisch gesynchroniseerd Een mogelijkheid is dat de accu nooit volledig wordt opgeladen. De andere mogelijkheid is dat de instelling voor de laadspanning moet worden verlaagd en/of de staartstroom moet worden verhoogd. Zie paragraaf 4.2.1. De BMV synchroniseert te vroeg In zonnesystemen of andere toepassingen met schommelende laadstromen kunnen de volgende maatregelen worden getroffen om de kans te verkleinen dat de BMV voortijdig naar een laadstatus van 100% gaat resetten: c) Verhoog de “geladen” spanning naar slechts iets onder de absorptielaadspanning (bijvoorbeeld: 14.2 V in geval van een 14.4 V absorptielaadspanning). d) Verhoog de “geladen” detectietijd en/of verlaag de staartstroom om een voortijdige reset door passerende wolken te voorkomen. Zie paragraaf 4.2.1. voor set-up-aanwijzingen. De symbolen synchronisatie en accu knipperen Dit betekent dat de accu niet synchroniseert. Laad de accu's op en de BMV zou dan automatisch moeten synchroniseren. Als dat niet werkt, controleer dan de synchronisatie-instellingen. Of als u weet dat de accu volledig is opgeladen, maar u niet wilt wachten tot de BMV synchroniseert: houd dan de knoppen omhoog en omlaag tegelijkertijd ingedrukt tot u een pieptoon hoort. Zie paragraaf 4.2.1. 12 3 EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIONALITEIT EN 3.1 Eigenschappen van de vier BMV-modellen Uitgebreide bewaking van een enkele accu 2 Basisbewaking van een hulpaccu 3 4 5 6 8 Gebruik van andere shunts Automatische detectie van de nominale systeemspanning Geschikt voor hoogspanningssystemen Meerdere interfaceopties • • BMV702 en -712 • • • • • • • • • • • • • • Opmerking 1: De eigenschappen 2, 3 en 4 zijn onderling exclusief. 3.2 Waarom moet ik mijn accu in de gaten houden? Accu’s worden in vele toepassingen gebruikt, meestal voor het opslaan van energie om later te gebruiken. Maar hoe weet u nu hoeveel energie er in uw accu is opgeslagen? Dat is niet te zien met het blote oog. 13 PT Opmerking 2: De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet uitwisselbaar met andere Victron-temperatuursensoren die worden gebruikt bij Multi's of acculaders. SE IT Appendix 7 Bewaking van de accutemperatuur Bewaking van de middelpuntspanning van een accubank BMV700H FR NL DE FR ES DE SE ES 1 BMV700 NL De BMV is beschikbaar in 4 modellen, die elk voor verschillende set van vereisten dienen: De levensduur van accu's hangt af van vele factoren. De levensduur van de accu kan worden verkort door onderlading, overlading, te diepe ontlading, een te grote laad- of ontlaadstroom en een te hoge omgevingstemperatuur. Door de accu met een geavanceerde accumonitor te bewaken, krijgt de gebruiker belangrijke informatie om, indien nodig, maatregelen te treffen. Hierdoor wordt de levensduur van de accu verlengd en betaald zich de investering van de BMV snel terug. 3.3 Hoe werkt de BMV? De voornaamste functie van de BMV is het volgen en aangeven van de laadstatus van een accu, in het bijzonder om een onverwachte volledige ontlading te voorkomen. De BMV meet voortdurend de inkomende en uitgaande stroom van de accu. De integratie van deze stroom gedurende bepaalde tijd (dat, als de stroom een vast aantal ampère is, neerkomt op de vermenigvuldiging van de stroom en de tijd) resulteert in het erbij gekomen of verloren gegane netto aantal Ah. Bijvoorbeeld: een ontlaadstroom van 10A gedurende 2 uur neemt 10 x 2 = 20Ah af van de batterij. Om het wat ingewikkelder te maken, hangt het werkelijke accuvermogen af van de ontlaadsnelheid en, in mindere mate, van de temperatuur. En om het nog ingewikkelder te maken: bij het laden van een accu moet meer Ah in de accu worden ‘gepompt’ dan kan worden gebruikt bij de volgende ontlading. Met andere woorden: de laadefficiëntie is minder dan 100%. 3.3.1. Over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid Het vermogen van een accu wordt aangegeven in ampère-uur (Ah). Bijvoorbeeld: een loodzuuraccu die een stroom van 5A gedurende 20 uur kan leveren, heeft een vermogen van C20 = 100Ah (5 x 20 = 100). Als dezelfde accu van 100Ah volledig wordt ontladen in twee uur, kan deze slechts C2 = 56Ah geven (door de hogere ontlaadsnelheid). De BMV houdt rekening met dit verschijnsel aan de hand van de formule van Peukert: zie paragraaf 5.1. 14 SE IT Appendix PT 15 FR NL DE FR ES DE SE ES De BMV kan zowel de verloren ampère-uren (waarde ‘consumed Amphours’, enkel gecompenseerd voor de laadefficiëntie) als ook de daadwerkelijke laadstatus in procenten weergeven (waarde ‘state of charge’, gecompenseerd voor de laadefficiëntie en Peukert-efficiëntie). De laadstatus aflezen is de beste manier om de accu te bewaken. De BMV schat tevens hoe lang de accu de huidige belasting kan uithouden: de waarde ‘time-to-go’ (resterende tijd). Dit is de daadwerkelijk resterende tijd tot de accu volledig is ontladen. Af fabriek is de ontlaadbodem ingesteld op 50% (zie 4.2.2, instelling nr. 16). Als de accubelasting erg schommelt, vertrouwt dan niet te veel op deze waarde, aangezien het een kortstondige uitlezing betreft en enkel als richtlijn mag worden gebruikt. Wij adviseren altijd de laadstatus te gebruiken voor een nauwkeurige accubewaking. De laadtoestand-indicator van de accu (zie hoofdstuk 7 "Display") schalen tussen de geconfigureerde ontladingsvloer en 100% ladingstoestand en weerspiegelt de effectieve ladingstoestand. NL 3.4 Meerdere weergaveopties voor de laadtoestand van de accu EN 3.3.2 Over de laadefficiëntie (CEF) De laadefficiëntie van een loodzuuraccu is bijna 100% zolang er geen gasvorming plaatsvindt. Gasvorming betekent dat een deel van de laadstroom niet wordt omgezet in chemische energie die wordt opgeslagen in de accuplaten, maar wordt gebruikt om water om te zetten in zuurstof en waterstofgas (uiterst explosief!). De in de platen opgeslagen ‘ampère-uren’ kunnen bij de volgende ontlading worden gebruikt, terwijl de ‘ampère-uren’ die worden gebruikt om water om te zetten, verloren gaan. Gasvorming kan eenvoudig worden vastgesteld bij natte accu's. Houd er rekening mee dat als de laadfase van een verzegelde (VRLA) gel- en AGM-accu eindigt in ‘enkel zuurstof’, dit de laadefficiëntie ook vermindert. Een laadefficiëntie van 95% betekent dat er 10Ah naar de accu moet worden overgebracht om 9.5Ah daadwerkelijk in de accu opgeslagen te verkrijgen. De laadefficiëntie van een accu is afhankelijk van het type, de leeftijd en het gebruik van de accu. De BMV houdt rekening met dit verschijnsel via de laadefficiëntiefactor: zie paragraaf 4.2.2, instelling nr. 06. 3.5 Geschiedenis De BMV slaat gebeurtenissen op die later gebruikt kunnen worden om gebruikspatronen en de toestand van de accu te evalueren. Kies het menu geschiedenis door in de normale bedrijfsmodus op ENTER te drukken (zie paragraaf 4.3). 3.6. Gebruik van andere shunts De BMV wordt geleverd met een 500A/50mV shunt. Voor de meeste toepassingen is deze shunt geschikt; de BMV kan echter worden geconfigureerd voor een groot aantal verschillende shunts. Shunts tot 9999A en/of 75mV kunnen worden gebruikt. Als u een andere dan de met de BMV meegeleverde shunt gebruikt, ga dan als volgt te werk: 1. Schroef de PCB los van de geleverde shunt. 2. Monteer de PCB op de nieuwe shunt en zorg ervoor dat er voldoende elektrisch contact is tussen de PCB en de shunt. 3. Verbind de shunt en de BMV zoals weergegeven in de beknopte installatiehandleiding. 4. Volg de setup wizard (paragraaf 1.1 en 1.2). 5. Als de setup wizard is voltooid, stel dan de juiste shuntstroom en shuntspanning in volgens paragraaf 4.2.5, instelling nr.65 en 66. 6. Als de BMV geen nulstroom aangeeft, zelfs als er geen belasting is en de accu niet wordt opgeladen: kalibreer dan de nulstroom (zie paragraaf 4.2.1, instelling nr. 09). 3.7 Automatische detectie van de nominale systeemspanning De BMV past zich direct na het voltooien van de setup wizard automatisch aan aan de nominale spanning van de accubank. De volgende tabel geeft aan hoe de nominale spanning wordt bepaald en hoe de laadspanningsparameter (zie paragraaf 2.2) dienovereenkomstig wordt aangepast. Veronderstelde nominale spanning (V) < 18 12 18 - 36 24 > 36 48 Nominale standaardspanning: 144V Gemeten spanning (V) BMV-700 & -702 & -712 BMV-700H 16 Geladen spanning (V) 13.2 26.4 52.8 Standaard: 158.4V 3.8 Alarm, zoemer en relais Een alarm wordt bevestigd door op een willekeurige knop te drukken. Het alarmsymbool wordt echter zolang weergegeven als de alarmsituatie blijft bestaan. BMV-700 en -702 Het relaiscontact is open als de spanning van de spoel wordt gehaald (GEEN contact) en sluit zich als er weer spanning op het relais wordt gezet. Standaard fabrieksinstelling: het relais wordt gestuurd door de laadstatus van de accubank. Het relais wordt weer onder spanning gezet als de laadstatus naar minder dan 50% (de 'ontlaadbodem') daalt en de 17 PT Het is ook mogelijk om het relais te activeren als zich een alarmsituatie voordoet. SE IT Appendix Bij de meeste waardes van de BMV kan een alarm worden afgegeven als de waarde een ingestelde drempel bereikt. Als het alarm actief wordt, begint de zoemer te piepen, gaat de achtergrondverlichting knipperen en verschijnt het alarm-symbool in het display samen met de huidige waarde. Het betreffende gedeelte knippert eveneens. AUX als een startalarm optreedt. MAIN, MID of TEMP voor het betreffende alarm. (Als u zich in het menu setup bevindt en er een alarm optreedt, zal de waarde die het alarm veroorzaakt niet zichtbaar zijn.) FR NL DE FR ES DE SE ES 12V 24V 36V 48V 60V 120V 144V 288V Aanbevolen instelling voor laadspanning 13.2V 26.4V 39.6V 52.8V 66V 132V 158.4V 316.8V NL Aanbevolen instellingen: Nominale accuspanning EN In geval van een andere nominale spanning van de accubank (bijvoorbeeld 32V), moet de laadspanning handmatig worden ingesteld: zie paragraaf 4.2.1, instelling 02. spanning wordt er weer af gehaald als de accu weer is opgeladen tot 90%. Zie paragraaf 4.2.2. De relaisfunctie kan worden omgedraaid: spanning weghalen wordt dan onder spanning zetten en omgekeerd. Zie paragraaf 4.2.2. Als het relais onder spanning wordt gezet, stijgt de door de BMV verbruikte stroom iets: zie technische gegevens. BMV 712 Smart De BMV 712 is ontworpen om het stroomverbruik tot een minimum te beperken. Het alarmrelais is daarom een bistabiel relais en het stroomverbruik blijft laag ongeacht de positie of het relais. 3.9 Interface opties 3.9.1 Pc-software Verbind de BMV met de pc via de 'VE.Direct naar USB'-interfacekabel (ASS030530000) en download de bijbehorende software. https://www.victronenergy.com/live/victronconnect:start 3.9.2 Groot display en bewaking op afstand De Color Control GX, met een 4,3" kleurendisplay, biedt intuïtieve besturing en bewaking voor alle aangesloten producten. De lijst met Victron-producten die aangesloten kunnen worden, is eindeloos: omvormers, Multi's, Quattro's, MPPT-zonneladers, BMV, Skylla-i, Lynx Ion en nog veel meer. De BMV kan via een VE.Direct kabel worden verbonden met de Color Control GX. Het is tevens mogelijk om deze via de VE.Direct to USB interface te verbinden. Naast lokale besturing en bewaking met de Color Control GX wordt de informatie tevens doorgestuurd naar onze gratis website voor bewaking op afstand: het VRM Online Portal. Zie voor meer informatie de documentatie van de Color Control GX op onze website. 3.9.3 Aangepaste integratie (programmering vereist) De VE.Direct communicatiepoort kan worden gebruikt om data te lezen en instellingen te wijzigen. Het VE.Direct protocol kan heel eenvoudig worden geïmplementeerd. De overdracht van gegevens naar de BMV is voor eenvoudige toepassingen niet nodig: de BMV stuurt elke seconde automatisch alle waarden door. Alle details worden uitgelegd in het document: https://www.victronenergy.com/upload/documents/Whitepaper-Datacommunication-with-Victron-Energy-products_EN.pdf 18 3.10 Extra functionaliteiten van de BMV-702 en -712 SE IT Appendix PT 19 FR NL DE FR ES DE SE ES 3.10.3 Bewaking van de middelpuntspanning Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 5 - 12 Door één slechte cel of één slechte accu kan een grote, dure accubank defect raken. Een kortsluiting of hoge interne lekstroom in één cel bijvoorbeeld kan leiden tot onderlading van die cel en overlading van de overige cellen. Evenzo kan door één slechte accu in een 24V- of 48V-bank van meerdere in serie of parallel aangesloten 12V-accu's de hele bank defect raken. Daarnaast moeten cellen of accu's die in serie zijn aangesloten allemaal dezelfde beginlaadtoestand hebben. Kleine verschillen worden tijdens de absorptie- of egalisatielading gecompenseerd, maar grote verschillen leiden tot beschadiging tijdens het opladen als gevolg van overmatige gasvorming in de cellen of accu's met de hoogste beginlaadtoestand. NL 3.10.2 Bewaking van de accutemperatuur Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 4 De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet uitwisselbaar met andere Victron-temperatuursensoren die bijvoorbeeld met de Multi's of acculaders worden meegeleverd. De temperatuursensor moet worden aangesloten op de pluspool van de accubank (één van de twee draden van de sensor fungeert als de voedingsdraad). De temperatuur kan worden weergegeven in graden Celsius of graden Fahrenheit, zie paragraaf 4.2.5, instelling nr. 67. De temperatuurmeting kan ook worden gebruikt om de accucapaciteit aan de temperatuur aan te passen, zie paragraaf 4.2.5, instelling nr. 68. De beschikbare accucapaciteit neemt af naarmate de temperatuur daalt. De afname in vergelijking met de capaciteit bij 20°C is 18% bij 0°C en 40% bij -20°C. EN Naast de uitgebreide bewaking van het hoofdaccusysteem, biedt de BMV-702 en -712 een tweede bewakingsingang. Deze tweede ingang heeft drie configureerbare opties die onderstaand worden beschreven. 3.10.1 Bewaking van de hulpaccu Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 3 De configuratie biedt een primaire bewaking van een tweede accu door weergave van de spanning van deze accu. Dit is handig voor systemen met een afzonderlijke startaccu. Een tijdig alarm kan worden afgegeven door bewaking van het middelpunt van de accubank. Zie voor meer informatie paragraaf 5.1. 3.11 Aanvullende functionaliteit van de BMV-712 Smart 3.11.1 Automatisch bladeren door status-items De BMV-712 kan worden geïnstrueerd om de status-items automatisch te doorlopen door de min-knop gedurende 3 seconden ingedrukt te houden. Hierdoor kan men de status van zijn systeem in de controleren zonder de BMV-712 te hoeven bedienen. Automatisch doorlopen van statusitems wordt weer uitgeschakeld door op een van de knoppen te drukken. 3.11.2 Bluetooth In-/Uitschakelen De geïntegreerde Bluetooth-module van de BMV-712 kan via het instellingenmenu worden in- of uitgeschakeld. Zie paragraaf 4.2.1, instelling 71. 20 4 INSTELLINGEN NL De BMV wordt met vier knoppen bestuurd. De functie van de knoppen hangt af van de modus, waarin de BMV zich bevindt. EN 4.1 Gebruik van de menu's (gebruik anders de VictronConnect app en een smartphone) Functie Knop SE IT Appendix PT 21 FR NL DE FR ES DE SE ES In de normale modus In de setup-modus Als de achtergrondverlichting uit is, druk dan op een willekeurige knop om de achtergrondverlichting in te schakelen Druk op elk gewenst moment op SETUP om Twee seconden lang ingedrukt terug te keren naar de scrollende tekst en houden om naar de setupmodus druk nogmaals op deze knop om terug te te wisselen. keren naar de normale modus. Het display geeft scrollend het Als u op de knop SETUP drukt terwijl een SETUP nummer en de beschrijving van parameter zich buiten het bereik bevindt, de geselecteerde parameter dan knippert het display 5 keer en wordt de weer. dichtstbijzijnde geldige waarde weergegeven. - Druk op deze knop om het scrollen te Druk op deze knop om naar het stoppen als u zich door op de knop SETUP menu geschiedenis te wisselen. te drukken in de setupmodus bevindt. Druk op deze knop om het - Na het instellen van het laatste cijfer drukt scrollen te stoppen en de waarde u op deze knop om het instellen af te sluiten. SELECT te laten weergeven. Druk De waarde wordt automatisch opgeslagen. nogmaals op deze knop om terug Dit wordt bevestigd door een korte pieptoon. te keren naar de normale modus. - Druk, indien nodig, nogmaals op deze knop om weer een instelling te doen. Houd de knoppen SETUP en SELECT tegelijkertijd drie seconden lang ingedrukt om de SETUP/ fabrieksinstellingen te herstellen SELECT (uitgeschakeld als instelling 64, vergrendelingssetup, aan is, zie paragraaf 4.2.5) Als u geen wijzigingen doorvoert, drukt u op deze knop om omhoog naar de vorige parameter te gaan. + Omhoog gaan Als wijzigingen doorvoert, verhoogt u met deze knop de waarde van het geselecteerde cijfer. Als u geen wijzigingen doorvoert, drukt u op deze knop om omlaag naar de volgende parameter te gaan. Omlaag gaan Als wijzigingen doorvoert, verlaagt u met deze knop de waarde van het geselecteerde cijfer. – Alleen BMV-712: Voor drie seconden ingedrukt houden (tot het bevestigingssignaal) om het automatisch doorlopen van statusitems te starten. Houd beide knoppen gelijktijdig drie seconden lang ingedrukt om +/– de BMV handmatig te synchroniseren. Als de BMV de eerste keer in bedrijf wordt gesteld of als de fabrieksinstellingen zijn hersteld, start de BMV de snelle setup-wizard: zie hoofdstuk 1. Daarna start de BMV als deze wordt ingeschakeld in de normale modus: zie hoofdstuk 2. 4.2 Functieoverzicht Het volgende overzicht beschrijft alle parameters van de BMV. - Druk twee seconden lang op de knop SETUP om toegang tot deze functies te krijgen en gebruik de knoppen + en – om door de functies te bladeren. - Druk op de knop SELECT om toegang tot de gewenste parameter te krijgen. - Gebruik de knoppen SELECT en + en – om de parameter in te stellen. Een korte pieptoon bevestigt de instelling. - Druk op elk gewenst moment op SETUP om terug te keren naar de scrollende tekst en druk nogmaals op deze knop om terug te keren naar de normale modus. 4.2.1 Accu-instellingen ______________________________________________________________ 01. Battery capacity De accucapaciteit in ampère-uur Standaard Bereik 200Ah 1 – 9999Ah Stapgrootte 1Ah ______________________________________________________________ 02. Charged Voltage De geladen spanning. De accu wordt als volledig geladen beschouwd als de accuspanning hoger is dan deze spanningswaarde. De parameter 'Geladen spanning' dient altijd iets onder de eindlaadspanning van de acculader te liggen (meestal 0,2V of 0,3V onder de 'druppelladings'-spanning van de acculader). Zie paragraaf 3.7 voor de aanbevolen instellingen. BMV-700 / BMV-702 / BMV-712 Smart Standaard Bereik Zie tabel, par. 3.7 0 – 95V Stapgrootte 0.1V BMV-700H Standaard 158.4V Stapgrootte 0.1V 22 Bereik 0 – 384V 03. Tail current Standaard 4% Bereik 0.5 – 10% Stapgrootte 0.1% De detectietijd opgeladen. Dit is de tijd, waarin aan de parameters (Charged Voltage en Tail Current) moet worden voldaan om de accu als volledig opgeladen te kunnen beschouwen. Standaard 3 minuten Bereik 1 – 50 minuten Stapgrootte 1 minuut ______________________________________________________________ 05. Peukert exponent De Peukert-exponent. Indien onbekend, wordt aanbevolen om deze waarde op 1.25 (standaard) te houden voor loodzwavelzuuraccu's en te wijzigen naar 1.05 voor lithiumionaccu's. Een waarde van 1.00 schakelt de Peukert-compensatie uit. Standaard 1.25 Bereik 1 – 1.5 Stapgrootte 0.01 ______________________________________________________________ 06. Charge Efficiency Factor Standaard 95% Bereik 50 – 100% Stapgrootte 1% ______________________________________________________________ 07. Current threshold De stroomdrempelwaarde. Als de gemeten stroom onder deze waarde daalt, wordt deze als nul beschouwd. Standaard 0.1A Bereik 0 – 2A 23 Stapgrootte 0.01A PT De stroomdrempelwaarde wordt gebruikt om zeer lage stroomwaarden te compenseren die op de lange termijn de uitlezing van de laadstatus negatief kunnen beïnvloeden in omgevingen met veel stoorsignalen. Als bijvoorbeeld de daadwerkelijke lange-termijn-stroom 0.0A bedraagt en als gevolg van stoorsignalen of kleine compensaties de accumonitor 0.05A meet, dan is de BMV op de lange termijn niet in staat om op het juiste moment aan te geven dat de accu moet worden opgeladen. Als de stroomdrempelwaard in dit voorbeeld wordt ingesteld op 0.1A rekent de BMV met 0.0A, zodat fouten worden uitgesloten. Een waarde van 0.0A schakelt deze functie uit. SE IT Appendix De laadefficiëntiefactor. De laadefficiëntiefactor compenseert de verloren Ah tijdens het laden. 100% betekent geen verlies. FR NL DE FR ES DE SE ES ______________________________________________________________ 04. Charged detection time NL Opmerking: Sommige acculaders stoppen met opladen als de stroom onder de ingestelde drempelwaarde daalt. De staartstroom moet hoger worden ingesteld dan deze drempelwaarde. EN De staartstroom. Zodra de laadstroom onder de ingestelde staartstroom is gedaald (uitgedrukt als een percentage van de accucapaciteit), wordt de accu beschouwd als volledig opgeladen. ____________________________________________________________ 08. Time-to-go averaging period De gemiddelde resterende tijd. Deze geeft het tijdsinterval (in minuten) weer, waarmee het voortschrijdend gemiddeldefilter werkt. Een waarde van 0 schakelt het filter uit en geeft direct een (real-time) waarde weer; de weergegeven waarde kan echter behoorlijk schommelen. Door de hoogste tijdswaarde (12 minuten) te selecteren, waarborgt u dat bij het berekenen van de resterende tijd enkel rekening wordt gehouden met belastingschommelingen op de lange termijn. Standaard 3 minuten Bereik 0 – 12 minuten Stapgrootte 1 minuut 09. Zero current calibration De nulstroomkalibratie. Als de BMV een andere stroom dan nulstroom weergeeft, zelfs als er geen belasting is en de accu niet wordt geladen, kan deze optie worden gebruikt om de nulwaarde te kalibreren. Zorg ervoor dat er echt geen stroom de accu in of uit gaat (koppel de kabel tussen de belasting en de shunt los), druk daarna op SELECT. _______________________________________________________________ 10. Synchronise Synchroniseren: Deze optie kan worden gebruikt om de BMV handmatig te synchroniseren. Druk op SELECT om te synchroniseren. De BMV kan tevens worden gesynchroniseerd als deze zich in de normale bedrijfsmodus bevindt door de knoppen + en – tegelijkertijd 3 seconden lang ingedrukt te houden. . 4.2.2 Relaisinstellingen Opmerking: De drempelwaarden zijn uitgeschakeld als deze op 0 worden ingesteld. _______________________________________________________________ 11. Relay mode (relaismodus) DFLT Standaardmodus van het relais. De relaisdrempelwaarden nr. 16 tot 31 kunnen worden gebruikt om het relais te besturen. CHRG Oplaadmodus van het relais. Het relais sluit zich als de laadstatus onder instelling 16 (ontlaadbodem) daalt of als de accuspanning onder instelling 18 (lage spanning relais) daalt. Het relais gaat open als de laadstatus hoger is dan instelling 17 (laadstatus relais wissen) en de accuspanning hoger is dan instelling 19 (lage spanning relais wissen). Toepassingsvoorbeeld: start en stop de besturing van een generator, samen met instelling 14 en 15. REM Afstandsmodus. De relais kan geregeld worden via de VE.Direct interface. Relais instellingen 12 en 14 tot 31 worden genegeerd daar de relais volledig geregeld wordt door het toestel verbonden via de VE.Direct interface. _______________________________________________________________ 12. Invert relay Het relais omkeren. Deze functie maakt het mogelijk om te wisselen tussen een normaal niet onder spanning staand (open contact) of een normaal onder spanning staand (gesloten contact) relais. Als het relais is omgekeerd worden de open en gesloten toestand zoals beschreven in instelling 11 (DFLT en CHRG), en instelling 14 tot 31 omgekeerd. De normaal onder spanning staande instelling zal de voedingsstroom in de normale bedrijfsmodus iets verhogen. Standaard OFF: Niet onder spanning 24 Bereik OFF: Niet onder spanning / ON: onder spanning De relaisstatus. Deze geeft aan of het relais open of gesloten (CLSD) is (niet onder spanning of onder spanning staat). Bereik OPEN/CLSD NL _______________________________________________________________ 14. Relay minimum closed time EN _______________________________________________________________ 13. Relay state (alleen lezen) De minimale sluitingstijd van het relais. Deze geeft de minimale hoeveelheid tijd aan die de toestand CLOSED aanhoudt nadat het relais onder spanning is gezet. (wisselt naar OPEN en 15. Relay-off delay De vertraging voor het uitschakelen van het relais. Deze geeft de hoeveelheid tijd aan die de toestand 'relais spanningsloos' moet hebben aangestaan voordat het relais open gaat. Toepassingsvoorbeeld: laat een generator een tijdje lopen om de accu beter op te laden (relais in CHRGmodus). Standaard 0 minuten Bereik 0 – 500 minuten Stapgrootte 1 minuut _______________________________________________________________ 16. SOC relay (Discharge floor) Laadstatus van het relais (ontlaadbodem). Als het percentage van de laadstatus onder deze waarde is gedaald, wordt het relais gesloten. De weergegeven resterende tijd is de tijd tot volledige ontlading (ontlaadbodem) is bereikt. Standaard 50% Bereik 0 – 99% Stapgrootte 1% Laadstatus van het relais wissen. Als het percentage van de laadstatus boven deze waarde komt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet groter zijn dan de vorige parameterinstelling. Als de waarde gelijk is aan de vorige parameter zal het percentage van de laadstatus er niet voor zorgen dat het relais wordt gesloten. Standaard 90% Bereik 0 – 99% Stapgrootte 1% SE IT Appendix ______________________________________________________________ 17. Clear SOC relay FR NL DE FR ES DE SE ES niet onder spanning als de relaisfunctie is omgekeerd) Toepassingsvoorbeeld: stel een minimale generatorlooptijd in (relais in CHRG-modus). ______________________________________________________________ 18. Low voltage relay 19. Clear low voltage relay Lage spanning relais wissen. Als de accuspanning boven deze waarde komt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. 20. High voltage relay Hoge spanning relais. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het relais gesloten. 25 PT Lage spanning relais. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde daalt, dan wordt het relais gesloten. 21. Clear high voltage relay Hoge spanning relais wissen. Als de accuspanning onder deze waarde daalt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. BMV-700 / BMV-702 / BMV 712 Smart Standaard Bereik 0V 0 – 95V Stapgrootte 0.1V BMV-700H Standaard 0V Stapgrootte 0.1V Bereik 0 – 384V 22. Low starter voltage relay - alleen bij 702 en -712 Lage startspanning relais. Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden onder deze waarde daalt, wordt het relais geactiveerd. 23. Clear low starter voltage relay - alleen bij 702 en -712 Lage startspanning relais wissen. Als de hulpspanning boven deze waarde komt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. 24. High starter voltage relay - alleen bij 702 en -712 Hoge startspanning relais. Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd. ______________________________________________________________ 25. Clear high starter voltage relay - alleen bij 702 en -712 Hoge startspanning relais wissen. Als de hulpspanning onder deze waarde daalt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. Standaard 0V Bereik 0 – 95V Stapgrootte 0.1V _______________________________________________________________ 26. High temperature relay - alleen bij 702 en -712 Hoge temperatuur relais. Als de accutemperatuur meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd. 27. Clear high temperature relay - alleen bij 702 en -712 Hoge temperatuur relais wissen. Als de temperatuur onder deze waarde daalt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. 28. Low temperature relay - alleen bij 702 en -712 Lage temperatuur relais. Als de temperatuur meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd. 29. Clear low temperature relay - alleen bij 702 en -712 Lage temperatuur relais wissen. Als de temperatuur boven deze waarde komt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en/of 15). Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. Zie instelling 67 om te kiezen tussen °C en °F. 26 Bereik -99 – 99°C -146 – 210°F Stapgrootte 1°C 1°F _______________________________________________________________ 30. Mid voltage relay - alleen bij 702 en -712 NL Middelpuntspanning relais. Als de afwijking van de middelpuntspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd. Zie paragraaf 5.2 voor meer informatie over de middelpuntspanning. EN Standaard 0°C 0°F 31. Clear mid voltage relay - alleen bij 702 en -712 Standaard 0% Bereik 0 – 99% Stapgrootte 0.1% 4.2.3 Alarmzoemerinstellingen Opmerking: De drempelwaarden zijn uitgeschakeld als deze op 0 worden ingesteld. _____________________________________________________________ 32. Alarm buzzer (alarmzoemer) Als deze is ingeschakeld, geeft de zoemer een alarmsignaal af. Het geluid kan worden stopgezet door op een willekeurige knop te drukken. Indien uitgeschakeld, klinkt de zoemer niet in geval van alarm. Standaard ON Bereik ON/OFF Als de laadstatus meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm 'Lage laadstatus' geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder spanning gezet. 34. Clear low SOC alarm (alarm lage laadstatus stoppen) Als de laadstatus boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. Bereik 0 – 99% Stapgrootte 1% ______________________________________________________________ 35. Low voltage alarm (alarm lage spanning) Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm 'Spanning laag' geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder spanning gezet. 36. Clear low voltage alarm (alarm lage spanning stoppen) Als de accuspanning boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. 27 PT Standaard 0% SE IT Appendix ______________________________________________________________ 33. Low SOC alarm (alarm lage laadstatus) FR NL DE FR ES DE SE ES Middelpuntspanning relais wissen. Als de afwijking van de middelpuntspanning onder deze waarde daalt, gaat het relais open (na een vertraging, afhankelijk van instelling 14 en /of 15). Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. 37. High voltage alarm (alarm hoge spanning) Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm 'Hoge spanning' geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder spanning gezet. 38. Clear high voltage alarm (alarm hoge spanning stoppen) Als de accuspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. BMV-700 / BMV-702 / BMV-712 Smart Standaard Bereik 0V 0 – 95V Stapgrootte 0.1V BMV-700H Standaard 0V Stapgrootte 0.1V Bereik 0 – 384V _______________________________________________________________ 39. Low starter voltage alarm (alarm lage startspanning) – alleen bij 702 en -712 Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder spanning gezet. ______________________________________________________________ 40. Clear low starter voltage alarm (alarm lage startspanning stoppen) - alleen bij 702 en -712 Als de hulpspanning boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. 41. High starter voltage alarm (alarm hoge startspanning) – alleen bij 702 en -712 Als de hulpspanning (bv. startaccu) meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder spanning gezet. 42. Clear high starter voltage alarm (alarm hoge startspanning stoppen) alleen bij 702 en -712 Als de hulpspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. Standaard 0V Bereik 0 – 95V Stapgrootte 0.1V _______________________________________________________________ 43. High temperature alarm (alarm hoge temperatuur) - alleen bij 702 en -712 Als de accutemperatuur meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder spanning gezet. 44. Clear high temperature alarm (alarm hoge temperatuur stoppen) - alleen bij 702 en -712 Als de temperatuur onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. 28 45. Low temperature alarm (alarm lage temperatuur) - alleen bij 702 en -712 Als de temperatuur boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. Zie parameter 67 om te kiezen tussen °C en °F. Bereik -99 – 99°C -146 – 210°F Stapgrootte 1°C 1°F ______________________________________________________________ 47. Mid voltage alarm (alarm middelpuntspanning) - alleen bij 702 en -712 Als de afwijking van de middelpuntspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder spanning gezet. Zie paragraaf 5.2 voor meer informatie over de middelpuntspanning. Standaard 2% Bereik 0 – 99% Stapgrootte 0.1% ______________________________________________________________ 48. Clear mid voltage alarm (alarm middelpuntspanning stoppen) - alleen bij 702 en -712 4.2.4 Display instellingen ______________________________________________________________ 49. Backlight intensity (intensiteit achtergrondverlichting) De intensiteit van de achtergrondverlichting met een bereik van 0 (altijd uit) tot 9 (maximale intensiteit). Standaard 5 Bereik 0–9 Stapgrootte 1 Als deze functie is ingeschakeld, wordt de achtergrondverlichting niet automatisch uitgeschakeld na 60 seconden inactiviteit. Bereik OFF/ON ______________________________________________________________ 51. Scroll speed (scroll-snelheid) De scroll-snelheid van het display met een bereik van 1 (heel langzaam) tot 5 (heel snel). Standaard 2 Bereik 1–5 29 Stapgrootte 1 PT ______________________________________________________________ 50. Backlight always on (achtergrondverlichting altijd aan) Standaard OFF SE IT Appendix Als de afwijking van de middelpuntspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de vorige parameter. Standaard Bereik Stapgrootte 1.5% 0 – 99% 0.1% FR NL DE FR ES DE SE ES Standaard 0°C 0°F NL 46. Clear low temperature alarm (alarm lage temperatuur stoppen) - alleen bij 702 en -712 EN Als de temperatuur meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Hierdoor wordt het relais niet onder spanning gezet. ______________________________________________________________ 52. Main voltage display (weergave hoofdspanning) Deze instelling moet op ON (ingeschakeld) staan, om de spanning van de hoofdaccu in het bewakingsmenu te laten weergeven. 53. Current display (weergave stroom) Deze instelling moet op ON staan om de stroom in het bewakingsmenu te laten weergeven. 54. Power display (weergave vermogen) Deze instelling moet op ON staan om het vermogen in het bewakingsmenu te laten weergeven. 55. Consumed Ah display (weergave verbruikte Ah) Deze instelling moet op ON staan om de verbruikte Ah in het bewakingsmenu te laten weergeven. 56. State of charge display (weergave laadstatus) Deze instelling moet op ON staan om de laadstatus in het bewakingsmenu te laten weergeven. 57. Time-to-go display (weergave resterende tijd) Deze instelling moet op ON staan om de resterende tijd in het bewakingsmenu weer te geven. 58 Starter voltage display (weergave startspanning) - alleen bij 702 en -712 Deze instelling moet op ON staan om de hulpspanning in het bewakingsmenu te laten weergeven. 59. Temperature display (weergave temperatuur) - alleen bij 702 en -712 Deze instelling moet op AAN staan om de temperatuur in het bewakingsmenu te laten weergeven. 60. Mid-voltage display (weergave middelpuntspanning) – alleen bij 702 en -712 Deze instelling moet op AAN staan om de middelpuntspanning in het bewakingsmenu te laten weergeven. Standaard ON Bereik ON/OFF 4.2.5 Diversen ______________________________________________________________ 61. Software version (alleen lezen) De softwareversie van de BMV. 62. Restore defaults (standaardinstellingen herstellen) Reset alle instellingen naar de standaardfabrieksinstellingen door op SELECT te drukken. In de normale bedrijfsmodus kunnen de fabrieksinstellingen worden hersteld door tegelijkertijd 3 seconden lang op SETUP en SELECT te drukken (alleen als instelling 64, Lock setup, is uitgeschakeld). 63. Clear history (geschiedenis wissen) Wis de complete geschiedenis door op SELECT te drukken. _______________________________________________________________ 30 64. Lock setup (instellingen vergrendelen) ________________________________________________________________________________________________________________ 66. Shunt voltage (shuntspanning) Als u een andere shunt gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de nominale spanning van de shunt. Standaard Bereik Stapgrootte 50mV 1mV– 75mV 1mV ________________________________________________________________________________________________________________ 67. Temperature unit (temperatuureenheid) CELC geeft de temperatuur weer in °C. FAHR geeft de temperatuur weer in °F. Standaard Bereik CELC CELC/FAHR ________________________________________________________________________________________________________________ 68. Temperature coefficient (temperatuurcoëfficiënt) Dit is het percentage, waarmee de accucapaciteit wijzigt samen met de temperatuur, als de temperatuur daalt naar minder dan 20°C (boven 20°C is de invloed van de temperatuur op de capaciteit relatief klein en kan buiten beschouwing worden gelaten). De eenheid van deze waarde is ‘%cap/°C’ of procent capaciteit per graden Celsius. De typische waarde (onder 20°C) is 1%cap/°C voor loodzwavelzuuraccu's, en 0.5%cap/°C voor lithium-ijzerfosfaataccu's. Bereik 0 – 2%cap/°C Stapgrootte 0.1%cap/°C ________________________________________________________________________________________________________________ 69. Aux input (hulpingang) _______________________________________________________________ 70. Start gesynchroniseerd Wanneer INGESCHAKELD, zal de BMV zichzelf als gesynchroniseerd beschouwen als ingeschakeld, wat resulteert in een laadtoestand van 100% Wanneer ingesteld op UITGESCHAKELD, zal de BMV het niet-gesynchroniseerd beschouwen wanneer het wordt ingeschakeld, wat resulteert in een laadtoestand die onbekend is tot de eerste werkelijke synchronisatie. Standaard ON Bereik OFF/ON 31 PT Stelt de functie van de hulpingang in: START Hulpspanning, bv. van een startaccu. MID Middelpuntspanning. TEMP Accu temperatuur. De kabel met de geïntegreerde temperatuursensor dient apart te worden besteld (artikelnr.: ASS000100000). Deze temperatuursensor is niet uitwisselbaar met andere Victrontemperatuursensoren die worden gebruikt bij Multi's of acculaders. SE IT Appendix Standaard 0%cap/°C FR NL DE FR ES DE SE ES Als u een andere shunt gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de nominale stroom van de shunt. Standaard Bereik Stapgrootte 500A 1 – 9999A 1A NL _______________________________________________________________ 65. Shunt current (shunt stroom) EN Indien deze instelling op ON staat, zijn alle instellingen (behalve deze) vergrendeld en kunnen niet worden gewijzigd. Standaard Bereik OFF OFF/ON _______________________________________________________________ 71. Bluetooth modus (alleen BMV712) Bepaalt of Bluetooth wordt ingeschakeld. Indien uitgeschakeld met behulp van de VictronConnect app, wordt de Bluetooth-functie niet uitgeschakeld totdat losgekoppeld van de BMV. Houd er rekening mee dat deze instelling alleen beschikbaar is als de firmware van de ingebouwde Bluetooth-module deze functie ondersteunt. Standaard ON Bereik OFF/ON 4.3 Geschiedenis De BMV slaat een groot aantal parameters betreffende de status van de accu op, die gebruikt kunnen worden om gebruikspatronen en de toestand van de accu te evalueren. Ga naar de geschiedenis door op de knop SELECT in de normale modus te drukken. Druk op + of – om door de verschillende parameters te bladeren. Druk nogmaals op SELECT om het scrollen te stoppen en de waarde te laten weergeven. Druk op + of – om door de verschillende waarden te bladeren. Druk nogmaals op SELECT om het menu geschiedenis te verlaten en terug te keren naar de normale bedrijfsmodus. De geschiedenis wordt opgeslagen in het niet-vluchtige geheugen en gaat niet verloren als de stroomvoorziening naar de BMV wordt onderbroken. Parameter                              32 Beschrijving De diepste ontlading in Ah. De hoogst geregistreerde waarde voor verbruikte Ah sinds de laatste synchronisatie. Gemiddelde ontladingsdiepte Het aantal oplaadcyclussen. Een oplaadcyclus wordt elke keer geteld als de laadstatus onder 65% daalt en vervolgens boven 90% komt. Het aantal volledige ontladingen. Er wordt een volledige ontlading geteld als de laadstatus 0% bereikt. De cumulatieve hoeveelheid Ampère-uren ontladen aan de accu. De laagste accuspanning. De hoogste accuspanning. Het aantal dagen sinds de laatste keer dat de accu volledig is geladen. Het aantal automatische synchronisaties. Elke keer dat de laadstatus onder de 90% komt, voordat er een synchronisatie Parameter FR NL DE FR ES DE SE ES * alleen bij BMV-702 en -712 NL    EN                    Beschrijving plaatsvindt, wordt er een synchronisatie geteld Het aantal alarmen lage spanning. Het aantal alarmen hoge spanning. De laagste hulpaccuspanning. De hoogste hulpaccuspanning. De totale hoeveelheid aan de accu onttrokken energie in (k)Wh De totale hoeveelheid door de accu opgenomen energie in (k)Wh SE IT Appendix PT 33 5 MEER OVER DE PEUKERT-EXPONENT EN MIDDELPUNTBEWAKING 5.1 De Peukert-exponent: accucapaciteit en ontlaadsnelheid De waarde die in de formule van Peukert kan worden aangepast is de exponent n: zie de onderstaande formule. De exponent van Peukert kan voor de BMV worden ingesteld van 1.00 tot 1.50. Hoe hoger de exponent van Peukert, des te sneller het effectieve vermogen ‘afneemt’ en de ontlaadsnelheid toeneemt. Een ideale (theoretische) accu heeft een Peukert-exponent van 1.00 en heeft een vaste capaciteit; ongeacht de grootte van de ontlaadstroom. De standaardinstelling voor de Peukert-exponent is 1.25. Dit is een aanvaardbare gemiddelde waarde voor de meeste loodzwavelzuuraccu's. De Peukert-vergelijking luidt als volgt: n Cp = I ⋅t waarbij de Peukert-exponent n log t 2 − log t1 = log I 1 − log I 2 De accuspecificaties die nodig zijn voor de berekening van de Peukertexponent zijn de nominale accucapaciteit (meestal de 20-uurs ontlaadsnelheid 1) en bijvoorbeeld een 5-uurs ontlaadsnelheid 2. Onderstaand vindt u een voorbeeld voor het berekenen van de Peukertexponent aan de hand van deze twee specificaties. 5-uurs snelheid C 5 h = 75 Ah t1 = 5 h I1 = 75 Ah 5h = 15 A Opmerking: Het nominale accuvermogen kan ook een ontlaadsnelheid van 10 uur of zelfs van 5 uur hebben. 2 Een ontlaadsnelheid van 5 uur in dit voorbeeld is slechts willekeurig. Zorg ervoor dat behalve de nominale waarde C20 (lage ontlaadstroom) een tweede nominale waarde met een aanzienlijk hogere ontlaadstroom wordt gekozen. 1 34 EN 20-uurs snelheid C 20 h = 100 Ah (nominaal vermogen) NL t 2 = 20 h 100 Ah 20 h Peukert exponent, n = = 5A log 20 − log 5 log 15 − log 5 = 1.26 U vindt een Peukert-calculator op http://www.victronenergy.com/support-and-downloads/software/ 5.2 Bewaking van de middelpuntspanning 35 PT Zie voor het bedradingsschema de beknopte installatiehandleiding. Afb. 5-12 Door één slechte cel of één slechte accu kan een grote, dure accubank defect raken. Een kortsluiting of hoge interne lekstroom in één cel bijvoorbeeld kan leiden tot onderlading van die cel en overlading van de overige cellen. Evenzo kan door één slechte accu in een 24V- of 48V-bank van meerdere in serie of parallel aangesloten 12V-accu's de hele bank defect raken. Daarnaast moeten, als nieuwe cellen of accu's in serie worden aangesloten, allemaal dezelfde beginlaadtoestand hebben. Kleine verschillen worden tijdens de absorptie- of egalisatielading gecompenseerd, maar grote verschillen leiden tot beschadiging tijdens SE IT Appendix Opmerking: De Peukert-formule is slechts een ruwe benadering van de werkelijkheid en accu's leveren bij erg hoge stroom zelfs een lager vermogen dan voorspeld op basis van een vaste exponent. Aanbevolen wordt om de standaardwaarde in de BMV niet te wijzigen, behalve in het geval van lithium-ionaccu's: Zie hoofdstuk 6. FR NL DE FR ES DE SE ES I2 = het opladen als gevolg van overmatige gasvorming in de cellen of accu's met de hoogste beginlaadtoestand. Een tijdig alarm kan worden afgegeven door bewaking van het middelpunt van de accubank (d.w.z. door de seriespanning in tweeën te delen en de twee seriespanningshelften met elkaar te vergelijken). Opmerking: De middelpuntafwijking is klein als de accubank zich in de ruststand bevindt en zal toenemen: a) aan het einde van de bulkladingsfase tijdens het opladen (de spanning van goed opgeladen cellen zal snel toenemen terwijl slecht onderhouden cellen meer oplading behoeven), b) als de accubank wordt ontladen tot de spanning van de zwakste cellen snel afneemt, en c) met hoge oplaad- en ontlaadsnelheden. 5.2.1 Hoe het percentage van de middelpunt wordt berekend d (%) = 100*(Vt – Vb) / V waarbij: d de afwijking is % Vt is de hoogste seriespanning Vb is de laagste seriespanning V is de spanning van de accu (V = Vt + Vb) 5.2.2 Instellen van het alarmniveau: In geval van VRLA- (gel- of AGM-) accu's kan gasvorming als gevolg van overlading het elektrolyt uitdrogen, waardoor de interne weerstand toeneemt en de accu uiteindelijk onherstelbaar beschadigd raakt. Vlakkeplaat-VRLA-accu's gaan water verliezen als de laadspanning 15V (12Vaccu) nadert. Rekening houdend met een veiligheidsmarge dient tijdens het opladen de middelpuntafwijking daarom onder 2% te blijven. Als bijvoorbeeld een 24V-accubank wordt opgeladen met een absorptiespanning van 28.8V, dan resulteert een middelpuntafwijking van 2% in: Vt = V*d/100* + Vb = V*d/100 + V – Vt Daarom: Vt = (V*(1+d/100) / 2 = 28.8*1.02 / 2 ≈ 14.7V En: Vb = (V*(1-d/100) / 2 = 28.8*0.98 / 2 ≈ 14.1V Een middelpuntafwijking van meer dan 2% resulteert dus klaarblijkelijk in overlading van de bovenste accu en onderlading van de onderste accu. 36 5.2.4 Wat te doen als tijdens het opladen een alarm afgaat 37 PT In geval van een oudere accubank die in het verleden goed heeft gepresteerd, kan het probleem het gevolg zijn van: a) systematisch onderladen, opladen is vaker nodig of egalisatieladen is vereist (natte, deep cycle-, vlakke-plaat- of OpzS-accu's). Beter en regelmatig opladen zal het probleem verhelpen. b) Eén of meer defecte cellen: ga te werk zoals geadviseerd onder a) of b). SE IT Appendix In geval van een nieuwe accubank is het alarm waarschijnlijk het gevolg van verschillen in de initiële laadstatus. Als d naar meer dan 3% stijgt: stop dan met opladen en laad eerst de accu's of cellen afzonderlijk op of verlaag de laadstroom aanzienlijk en laat de accu's een tijdje egaliseren. Als het probleem na meerdere cyclussen van opladen en ontladen blijft bestaan: a) In geval van parallel in serie geschakelde accu's: koppel de parallelle middelpuntkabel los en meet de afzonderlijke middelpuntspanningen tijdens het absorptieladen om de accu's of cellen te kunnen isoleren die extra moeten worden opgeladen. b) Laad de accu's op en test daarna alle accu's of cellen afzonderlijk. FR NL DE FR ES DE SE ES Om te voorkomen dat een alarm optreedt als gevolg van kortstondige afwijkingen die de accu niet kunnen beschadigen, moet de afwijking de ingestelde waarde gedurende 5 minuten overschrijden voordat het alarm afgaat. Een afwijking die de ingestelde waarde met factor 2 of meer overschrijdt, laat het alarm na 10 seconden afgaan. NL 5.2.3 Alarmvertraging EN Twee goede redenen om het middelpuntalarmniveau op niet meer dan d = 2% in te stellen. Dit zelfde percentage kan worden toegepast op een 12V-accu met een middelpunt van 6V. In geval van een 48V-accubank bestaande uit in serie geschakelde 12Vaccu's wordt het invloed-% van één accu op het middelpunt met de helft gereduceerd. Het middelpuntalarmniveau kan daarom op een lager niveau worden ingesteld. 5.2.5 Wat te doen als tijdens het ontladen een alarm afgaat De afzonderlijke accu's of cellen of een accubank zijn niet identiek en als een accubank volledig wordt ontladen, zal de spanning van sommige cellen eerder gaan dalen dan van andere. Het middelpuntalarm zal daarom bijna altijd afgaan aan het eind van een diepe ontlading. Als het middelpuntalarm veel eerder afgaat (en niet tijdens het opladen), kan het zijn dat sommige accu's of cellen capaciteit hebben verloren of een grotere interne weerstand hebben ontwikkeld dan andere. De accubank kan het einde van de levensduur hebben bereikt of één of meer cellen of accu's hebben een defect: a) In geval van parallel in serie geschakelde accu's: koppel de parallelle middelpuntkabel los en meet de afzonderlijke middelpuntspanningen tijdens het ontladen om de defecte accu's of cellen te kunnen isoleren. b) Laad de accu's op en test daarna alle accu's of cellen afzonderlijk. 5.2.6 De Battery Balancer (zie datasheet op onze website) De Battery Balancer egaliseert de laadstatus van twee in serie aangesloten 12V-accu's of van meerdere parallelle sets van in serie aangesloten accu's. Als de laadspanning van een 24V-accusysteem naar meer dan 27.3 V stijgt, wordt de Battery Balancer ingeschakeld en vergelijkt deze de spanning van de twee in serie aangesloten accu's. De Battery Balancer verbruikt een stroom van tot 0.7 A van de accu (of van parallel geschakelde accu's) met de hoogste spanning. Het hierdoor ontstane laadstroomverschil zorgt ervoor dat alle accu's naar dezelfde laadstatus overgaan. Indien nodig, kunnen meerdere Battery Balancers parallel worden geschakeld. Een 48V-accubank kan bijvoorbeeld met drie Battery Balancers in evenwicht worden gebracht. 38 6 LITHIUM-IJZERFOSFAATACCU'S (LiFePO4) De laadefficiëntie van lithium-ionaccu's is veel hoger dan die van loodzwavelzuuraccu's: Wij adviseren om de laadefficiëntie in te stellen op 99%. In het geval van hoge ontlaadsnelheden presteren LiFePO4-accu's veel beter dan loodzwavelzuuraccu's. Indien niet anders door de leverancier van de accu is aangegeven, adviseren wij om de Peukert-exponent in te stellen op 1.05. Wij adviseren daarom met klem om de BMV-712 Smart te gebruiken. Deze heeft een stroomverbruik van slechts 1 mA (12V-accu), ongeacht de positie van het alarmrelais. 39 PT Een restontlaadstroom is vooral gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en door een te lage celspanning is uitgeschakeld. Na een uitschakeling door een te lage celspanning resteert een reservecapaciteit van ongeveer 1Ah per 100Ah accucapaciteit in de lithium-ionaccu. De accu zal beschadigd raken als de resterende reservecapaciteit aan de accu wordt onttrokken. Een reststroom van 4mA bijvoorbeeld kan een 100Ah-accu beschadigen als het systeem gedurende meer dan 10 dagen (4mA x 24h x 10 dagen = 0.96Ah) in ontladen toestand verkeert. Een BMV 700 of 702 verbruikt 4 mA van een 12V-accu (dit loopt op naar 15 mA als het alarmrelais is geactiveerd). De positieve voeding moet daarom worden onderbroken als een systeem met lithium-ionaccu's zolang onbeheerd wordt gelaten dat de BMV de accu volledig zou kunnen leegtrekken. SE IT Appendix Belangrijke waarschuwing Lithium-ionaccu's zijn duur en kunnen onherstelbaar beschadigd raken door te diepe ontlading of overlading. Beschadiging als gevolg van te diepe ontlading kan optreden als lage belastingen (zoals: alarmsystemen, relais, stand-by-stroom van bepaalde belastingen, retourstroomverbruik van acculaders of ladingsregelaars) langzaam de accu ontladen als het systeem niet in gebruik is. In geval van twijfel over mogelijke resterende stroomopname isoleert u de accu door de accuschakelaar te openen, de accuzekering uit te nemen of door de pluspool van de accu los te koppelen als het systeem niet in gebruik is. FR NL DE FR ES DE SE ES Sommige acculaders stoppen met opladen als de stroom onder de ingestelde drempelwaarde daalt. De staartstroom moet hoger worden ingesteld dan deze drempelwaarde. NL De fabrieksinstelling ‘charged parameters’ is over het algemeen ook van toepassing op LiFePO4-accu's. EN LiFePO4 is de meest gebruikte samenstelling voor lithium-ionaccu's. 7 DISPLAY Overzicht van het display van de BMV. A A A D A A L B E M L F G C H I C J K B De waarde van het geselecteerde item wordt weergegeven met deze cijfers Dubbele punt C Decimaalteken D Symbool hoofdaccuspanning E Symbool accutemperatuur F Symbool hulpspanning G Symbool middelpuntspanning H Menu setup actief I Menu geschiedenis actief De accu moet worden opgeladen (vast) of de BMV synchroniseert niet (knippert, samen met K) Aanduiding laadstatus accu (knippert als niet wordt gesynchroniseerd) Eenheid van het geselecteerde item. bv. W, kW, kWh, h, V, %, A, Ah, °C, °F Alarmaanduiding A J K L M Scroll-tekst De BMV heeft een scroll-mechanisme voor lange teksten. De scrollsnelheid kan worden gewijzigd door de instelling ‘scroll speed’ in het menu instellingen aan te passen. Zie paragraaf 4.2.4. parameter 51 40 8 TECHNISCHE GEGEVENS NL FR NL DE FR ES DE SE ES SE IT Appendix PT 41 EN Voedingsspanningsbereik (BMV-700 / BMV-702) 6.5 … 95 VDC Voedingsspanningsbereik (BMV-712) 6.5 … 70 VDC Voedingsspanningsbereik (BMV-700H) 60… 385 VDC Voedingsstroom (geen alarmsituatie, achtergrondverlichting uit) BMV-700/BMV-702 @Vin = 12 VDC 3mA Met spanningsvoerend relais 15mA @Vin = 24 VDC 2mA Met spanningsvoerend relais 8mA BMV-712 Smart @Vin = 12 VDC 1mA Met spanningsvoerend relais n.v.t. (bistabiel relais) @Vin = 24 VDC 0.8mA Met spanningsvoerend relais n.v.t. (bistabiel relais) Omvang zekering op positieve draad 1 A, 20 x 5 mm. BMV-700H @Vin = 144 VDC 3mA @Vin = 288 VDC 3mA Ingangsspanningsbereik hulpaccu (BMV-702) 0 ... 95 VDC Ingangsstroombereik (met meegeleverde shunt) -500 ... +500A Bedrijfstemperatuurbereik -20 ... +50°C Uitleesresolutie: Spanning (0 ... 100V) ± 0.01V Spanning (100 … 385V) ± 0.1V Stroom (0 ... 10A) ±0.01A Stroom (10 ... 500A) ±0.1A Stroom (500 ... 9999A) ±1A Ampère-uren (0 ... 100Ah) ±0.1Ah Ampère-uren (100 ... 9999Ah) ±1Ah Laadstatus (0 ... 100%) ±0.1% Resterende tijd (0 ... 1 uur) ±0.1 uur Resterende tijd (1 ... 240 uur) ±1 uur Temperatuur ±1°C/°F Vermogen (-100 ... 1kW) ±1W Vermogen (-100 ... 1kW) ±1kW Nauwkeurigheid spanningsmeting ±0,3% Nauwkeurigheid stroommeting ±0,4% Potentiaalvrij contact Modus Configureerbaar Standaardmodus Normaal open Nominale waarde 1A tot 30VDC 0,2A tot 70VDC 1A tot max 50VAC Afmetingen: Voorpaneel 69 x 69mm Diameter behuizing 52mm Inbouwdiepte 31mm Nettogewicht: BMV 70g Shunt 315g Materiaal Behuizing ABS Sticker Polyester BMV with temperature sensor (fuses not shown, BMV-702 and 712 only) BMV met temperatuursensor (zekeringen niet getoond, enkel BMV-702 en 712) BMV avec capteur de température (fusibles non illustré, BMV702 et 712 uniquement) BMV mit Temperaturfühler (Sicherungen nicht abgebildet, nur BMV-702 und 712) BMV con sensor de temperatura (no se muestran los fusibles, BMV-702 y 712 solamente) BMV med temperatursensor (säkringar visas inte, endast BMV702 och 712) NL FR EN: NL BMV connection for midpoint voltage BMV-verbinding voor middelpunt-voltage Raccordement BMV pour tension médiane BMV-Anschluss für Mittelspannung Conexión BMV para la tensión del punto medio BMV-koppling för mittzonsspänning EN EN: NL: FR: DE: ES: SE: FR DE DE ES ES SE FR: DE: SE: 1 PT ES: SE IT Appendix NL: EN: NL: FR: DE: ES: SE: BMV connection for midpoint voltage BMV-verbinding voor middelpunt-voltage Raccordement BMV pour tension médiane BMV-Anschluss für Mittelspannung Conexión BMV para la tensión del punto medio BMV-koppling för mittzonsspänning EN: Midpoint voltage monitoring (fuses not shown, BMV-702 and 712 only) Controle middelpunt-voltage (zekeringen niet getoond, enkel BMV-702 en 712) Suivi de la tension médiane (fusibles non illustré, BMV-702 et 712 uniquement) Mittelspannungsüberwachung (Sicherungen nicht abgebildet, nur BMV-702 und 712) Seguimiento de la tensión del punto medio (no se muestran los fusibles, BMV-702 y 712 solamente) Spänningsövervakning av mittzon (säkringar visas inte, endast BMV-702 och 712) NL: FR: DE: ES: SE: 2
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255

Victron energy BMV-700 & BMV-700H Handleiding

Type
Handleiding