Documenttranscriptie
VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de
쮕
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in
elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2009 by Voltcraft®
Impressum /legal notice in our operating instructions
These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data
processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2009 by Voltcraft®
Informations /légales dans nos modes d'emploi
Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de
l'équipement.
© Copyright 2009 by Voltcraft®
Colofon in onze gebruiksaanwijzingen
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2009 by Voltcraft®
01_0309_02/HD
쮕
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden
Seitenzahlen auf Seite 4.
These operating instructions belong with this product. They contain important information for
putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on
to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference!
A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 18.
Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne
sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous
remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.!
Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention
de la page correspondante à la page 32.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende
de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de paginanummers op pagina 46.
2
Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit Voltcraft® product. U hebt hiermee een goede keus
gemaakt.
U hebt een meer dan gemiddeld kwaliteitsproduct aangeschaft uit een merkfamilie die zich op het
gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek onderscheidt door specifieke vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele
gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie tegen een buitengewoon voordelige prijs-kwaliteitverhouding.
Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft is tegelijkertijd het begin
van een lange en prettige samenwerking.
Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
Inhoudsopgave
Inleiding ..................................................................................................................................................46
Voorgeschreven gebruik ........................................................................................................................47
Veiligheidsvoorschriften ..........................................................................................................................47
Leveringsomvang ..................................................................................................................................48
Bedieningselementen ............................................................................................................................49
Ingebruikname ........................................................................................................................................50
Plaatsen van de batterij ....................................................................................................................50
Aansluiten van de meetsensor ..........................................................................................................50
Opstellen van het meetapparaat ......................................................................................................50
Automatische uitschakelfunctie ........................................................................................................50
In- en uitschakelen ............................................................................................................................50
Uitvoeren van een meting ......................................................................................................................50
Het voorbereiden van een meting ....................................................................................................50
Meetfunctie selecteren ......................................................................................................................51
Meting en eenheid selecteren ..........................................................................................................51
HOLD-functie ....................................................................................................................................51
Min/max-datageheugen „REC“..........................................................................................................51
Nulinstelling ......................................................................................................................................52
Datalogger ..............................................................................................................................................52
Instellen en wijzigen van de intervaltijd ............................................................................................52
Datalogger gebruiken ........................................................................................................................53
Datageheugen op meetapparaat aflezen ..........................................................................................53
Datageheugen via de interface printen ............................................................................................53
Datageheugen wissen ......................................................................................................................54
RS232-interface......................................................................................................................................54
Onderhoud en reiniging ..........................................................................................................................55
Batterijen vervangen ........................................................................................................................55
Afvalverwijdering ....................................................................................................................................56
Verhelpen van storingen ........................................................................................................................56
Technische gegevens ............................................................................................................................57
46
Voorgeschreven gebruik
De vibratiemeter dient voor de mechanische meting van machines en installaties voor onderhouds- en
inspectiedoeleinden. Met dit apparaat kunnen gegevens worden afgeleid over de toestand van de installatie zoals gelijkloop, uitlijningsfouten resp. losse of loszittende onderdelen in het vibratie-frequentiebereik van 10 Hz tot 1 kHz (rel. gevoeligheid volgens ISO 2954).
De vibratiesensor wordt door het meetapparaat neergezet en kan daarnaast met een magneet aan ferromagnetische metalen behuizingen worden bevestigd. Een datalogger voor de registratie van meetreeksen is geïntegreerd. Een RS232-interface maakt met een optionele datakabel de verdere verwerking van de meetgegevens mogelijk.
Met weergave van de gemiddelde piekwaarde, MIN/MAX-aanduiding en Data-hold-functie.
De volgende metingen zijn uitvoerbaar:
- Versnelling: 0,5 – 199,9 m/s2, 0,05 – 20,39 G, 2 – 656 ft/s2
- Snelheid: 0,5 – 199,9 mm/s, 0,05 – 19,99 cm/s, 0,02 – 7,87 inch/s
- Verplaatsing dor trilling 0,001 – 1,999 mm, 0,001 – 0,078 inch
Als voeding dient een blokbatterij van 9V (type 1604A). Een meting onder slechte omgevingsvoorwaarden is niet toegestaan.
Ongunstige omstandigheden zijn:
- vocht of een te hoge luchtvochtigheid,
- stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen,
- warme lichtbronnen.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven, kan leiden tot beschadiging van dit product.
Het complete product mag niet worden gewijzigd of omgebouwd!
De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
Veiligheidsvoorschriften
Lees voor ingebruikneming de volledige gebruiksaanwijzing door; deze bevat
belangrijke instructies voor het juiste gebruik.
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt
het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of
het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet aansprakelijk! In
dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie.
Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat
te handhaven en een veilige werking te garanderen! De volgende symbolen moeten in acht worden
genomen:
47
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut moeten worden opgevolgd.
°
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betrokken nationale en Europese richtlijnen.
☞
Het “hand”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het
apparaat niet toegestaan.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
Het meetapparaat bevat magnetische onderdelen. Houd deze verwijderd van mensen met bijv. een
pacemaker.
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende
toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is
gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos slingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
Leveringsomvang
Vibratiemeter VBM-100
Externe sensor met schroefmagneet
Kunststof koffer
Gebruiksaanwijzing
48
Bedieningselementen
(zie uitklappagina)
1 Aansluiting voor sensorstekker (12)
2 Display
3 HOLD/ESC-toets
4 „POWER“-toets voor in- en uitschakelen
5 FUNCTION/SEND-toets
6 UNIT/LOGGER-toets
7 REC/ENTER-toets
8 Statiefschroefdraad
9 RS232-interface
10 Apparaatstandaard
11 Batterijvak
12 Sensorstekker
13 Sensor
14 Schroefmagneet
Displaysymbolen
REC
Max
Min
Peak
Max HOLD
H
RMS
VEL
DISPp-p
ACC
Symbool voor de geheugenmodus
Weergave maximale waarde
Weergave minimale waarde
Weergave actuele piekwaarde
De maximale piekwaarde wordt continu gemeten en vastgehouden
Data-hold, het display wordt „bevroren“
Weergave gemiddelde waarde
Weergave „Snelheid“ (Engels: velocity)
Weergave max. „Verplaatsing“ (Engels: displacement)
Weergave „Versnelling“ (Engels: acceleration)
Symbool voor batterijen vervangen
Functies van de toetsen
POWER
HOLD
ESC
REC
ENTER
FUNCTION
SEND
UNIT
LOGGER
Bedrijfsschakelaar voor in- of uitschakeling van het meetapparaat
In normale modus voor data-hold, in logger-modus voor „vooruit“
Verlaat het instelmenu
Registratie starten
Toets voor bevestiging in het instelmenu
In normale modus voor max-hold-functie, in logger-modus voor „achteruit“
Start de gegevensoverdracht (RS232-interface)
Schakelt de meetfunctie en eenheid om
Start in logger-modus de dataregistratie
49
Ingebruikneming
Plaatsen van de batterij
Voor de eerste ingebruikneming dient een nieuwe blokbatterij van 9 V (alkaline) in het meetapparaat
geplaatst te worden. Het plaatsen van de batterij wordt in het hoofdstuk „Onderhoud en reiniging“
beschreven.
Aansluiten van de meetsensor
Verbind de ronde sensorstekker (12) met de aansluiting (1) op het meetapparaat. De stekker wordt door
te draaien vergrendeld (bajonetsluiting). Zorg steeds dat de stekker goed is aangesloten, anders kunnen
foutieve metingen ontstaan.
Opstellen van het meetapparaat
Het meetapparaat kan voor gemakkelijker aflezen met behulp van de beugel aan de achterzijde (10)
worden neergezet.
Met de statief-bus (8) is montage mogelijk op een statief.
Automatische uitschakelfunctie
Om de levensduur van de batterij niet onnodig te verkorten, is een automatische uitschakelfunctie ingebouwd. Het meetapparaat wordt automatisch uitgeschakeld als gedurende ca. 10 minuten geen toets is
ingedrukt. Het meetapparaat kan met de „POWER“-toets (3) weer worden ingeschakeld.
In de registratiemodus (REC) is de automatische uitschakelfunctie gedeactiveerd.
In- en uitschakelen
Het meetapparaat wordt ingeschakeld door op de toets „POWER“ (4) te drukken. Na een korte initialiseringsfase (display- en systeemtest) is het meetapparaat klaar voor gebruik.
Houd de toets “POWER” (4) ongeveer 4 seconden ingedrukt om het apparaat weer uit te schakelen. Bij
uitschakeling klinkt een geluidssignaal.
Uitvoeren van een meting
Kijk tijdens het meten uit voor draaiende of bewegende onderdelen. Verwondingsgevaar.
De meting mag alleen worden uitgevoerd op stroomloze oppervlakken. Het aangegeven temperatuurbereik mag ook op de sensor niet worden over- of onderschreden.
Verwijder na elke meting de sensor van het meetobject en schakel het meetapparaat
uit.
Het voorbereiden van een meting
- Sluit de sensor met de bajonetstekker (12) aan op het meetapparaat (1). Draai de stekker tot deze
vastklikt.
50
- Druk op de toets „POWER“ om het meetapparaat in te schakelen.
- Houd de sensor (13) op de te meten positie. Zorg hierbij voor een goede vlakke ondergrond. Bij ferromagnetisch materiaal (bijv. ijzer) kan de meegeleverde schroefmagneet (14) aan de sensor (13) worden geschroefd. Deze hecht dan zeer bedieningsvriendelijk aan het metaal.
Meetfunctie selecteren
- Selecteer de meetfunctie door te drukken op de toets „FUNCTION“ (5). Met elke keer drukken schakelt u de functie om. De mogelijke meetfuncties zijn:
RMS
Meting van de gemiddelde waarde (het gemiddelde)
PEAK
Meting van de actuele piekwaarde (niet bij meting van verplaatsing (DISP) beschikbaar)
Max HOLD Meting van de absolute piekwaarde. De actuele piekwaarde wordt op het display vastgehouden en bij overschrijding continu geactualiseerd.
☞
Voor trillingsbewakingen worden doorgaans gemiddelde waarden vastgelegd met de
meetfunctie „RMS“.
Meting en eenheid selecteren
- Kies de meting en de gewenste meeteenheid door te drukken op de toets „UNIT“ (6). Met elke keer
drukken schakelt de weergave verder. Mogelijke metingen zijn:
Meting
Versnelling
Snelheid
Verplaatsing door trilling
☞
Display
ACC
VEL
DISPp-p
Metrische eenheid
m/s2
G
mm/s
cm/s
mm
Engelse eenheid
ft/s2
inch/s
inch
Voor trillingsbewakingen worden doorgaans versnellings- of snelheidsmetingen uitgevoerd.
- Om de eenheid van het metrische naar het Engelse systeem en omgekeerd te zetten, houdt u in de
meetmodus de toets „UNIT“ (6) ongeveer 5 seconden ingedrukt. De omschakeling wordt bevestigd
met een geluidssignaal.
- Lees de meetwaarde van het display af. De balkgrafiek laat de tendens duidelijk zien.
HOLD-functie
Om de meetwaarde kortdurend vast te houden, drukt u op de toets „HOLD“ (3). Op het display wordt
de actieve HOLD-functie aangegeven met een H-symbool. Door opnieuw te drukken, wordt deze functie weer uitgeschakeld.
Min/max-datageheugen „REC“
Het min/max-datageheugen legt tijdens de meting de minimale en maximale data vast. Deze gegevens
kunnen tijdens het meten altijd worden opgeroepen. Het uitschakelen van deze functie resp. het meetapparaat wist het min/max-geheugen automatisch.
Voor het inschakelen van de min/max-functie gaat u als volgt te werk:
- Druk in de meetmodus op de toets „REC“ (7). Op het display verschijnt „REC“ en de registratie begint.
51
- Door nogmaals op de „REC“-toets te drukken, wordt overgeschakeld naar de weergavemodus. Elke
keer opnieuw drukken, schakelt de weergave om van „REC Max“ en „REC Min“. De registratie wordt
in de voorbeeldmodus onderbroken.
- Om de registratie opnieuw te starten, drukt u op de toets „ESC“ (3). Min en Max worden vervaagd.
- De min/max-datageheugenfunctie wordt uitgeschakeld door de toets „REC“ (6) gedurende ca. 2 s in
te drukken. De weergave „REC“ verdwijnt.
Nulstelling
Het meetapparaat kan samen met de sensor een nulstelling uitvoeren. Dit is nodig wanneer het meetapparaat bij absolute stilstand een geringe meetwaarde (in plaats van 0,0) weergeeft.
Voor de nulstelling gaat u als volgt te werk:
- Verbind de sensor met het meetapparaat en schakel het apparaat in.
- Selecteer de versnellingsmeting „ACC“.
- Laat de sensor roerloos liggen. Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is.
- Houd de toets „HOLD“ (3) gedurende ca. 5 s ingedrukt. De nulstelling wordt met een geluidssignaal
beëindigd. De displaywaarde wordt op nul gezet.
☞
Een nulstelling heeft geen invloed op de meetfunctie maar verhoogt enkel de nauwkeurigheid bij het meten.
De nulstelling is alleen mogelijk tot een nulwaarde-afwijking van maximaal 10 digits (weergave bijv. 1,0 of 0,10).
Datalogger
Het meetapparaat kan over een langere periode maximaal 500 meetdata opnemen en registreren. Het
automatische geheugeninterval is daarbij instelbaar van 1 s, 2 s, 5 s,10 s, 30 s, 60 s, 600 s, 1800 s of
3600 s. Een handmatig gebruik van het geheugen is ook mogelijk (interval: 0 s).
De menu’s voor het instellen en uitlezen van de parameters kunnen alleen door uitschakeling van het meetapparaat worden afgesloten.
Instellen en wijzigen van de intervaltijd
- Schakel het meetapparaat uit.
- Houd de beide toetsen „HOLD“ (3) en „REC“ (7) ingedrukt en zet het apparaat met de toets „POWER“
(4) aan.
- Laat de drie toetsen los zodra u een pieptoon hoort. De actuele intervalwaarde knippert. U bevindt
zich in de instelmodus.
- Kies met de toets „UNIT“ (6) de gewenste intervaltijd. Door elke keer opnieuw te drukken, verschijnt
de volgende hogere waarde. Na de laatste waarde (3600) begint de weergave weer van voren af
aan (0).
0 = handmatige dataregistratie
1 – 3600 = automatische dataregistratie
- Bevestig uw keuze met de toets „REC“ (7) en vervolgens met de toets „ESC“ (3).
- Schakel het meetapparaat uit om het instelmenu te verlaten.
52
Datalogger gebruiken
De datalogger kan vanuit de normale meetmodus worden gestart. De vooraf ingestelde intervaltijd wordt
voor de dataregistratie gebruikt. Er zijn afhankelijk van de vooraf ingestelde intervaltijd twee modi
beschikbaar. De automatische of handmatige dataregistratie. De handmatige dataregistratie slaat de
meetwaarde alleen op als op de toets wordt gedrukt. De logger-gegevens blijven ook na uitschakeling in
het geheugen bewaard.
Automatische dataregistratie (intervaltijd: 1 – 3600 s)
Voor het activeren van de datalogger gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat in (toets „POWER“) en wacht de initialiseringsfase af.
- Druk op de toets „REC“ (7). „REC“ verschijnt permanent op het display.
- Druk op de toets „LOGGER“ (6). Er verschijnt kort de vooringestelde intervaltijd. Het symbool „REC“
knippert en er klinkt een pieptoon in het geheugeninterval. De dataregistratie loopt. Elke keer dat op
de toets „LOGGER“ wordt gedrukt, onderbreekt en start de dataregistratie.
- Om deze functie te beëindigen, onderbreekt u de dataregistratie („REC“ verschijnt continu) en houdt
u de toets „REC“ (7) ongeveer 2 s ingedrukt. Het display keert terug naar de normale modus.
Handmatige dataregistratie (intervaltijd: 0 s)
Voor het activeren van de datalogger gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat in (toets „POWER“) en wacht de initialiseringsfase af.
- Druk op de toets „REC“ (7). „REC“ verschijnt permanent op het display.
- Druk op de toets „LOGGER“ (6). Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, wordt de actueel weergegeven meetwaarde opgeslagen. Dit wordt bevestigd met een pieptoon.
- Om deze functie te beëindigen, houdt u de toets „REC“ (7) gedurende ca. 2 s ingedrukt. Het display
keert terug naar de normale modus.
Als het geïntegreerde datageheugen vol is (max. 500 meetwaarden), verschijnt op
het display de weergave „FULL“. Tegelijkertijd klinkt een voortdurend geluidssignaal. Beëindig de dataregistratie door te drukken op de toets „REC“. Het geluidssignaal stopt.
Datageheugen op meetapparaat aflezen
- Schakel het meetapparaat uit.
- Houd de beide toetsen „HOLD“ (3) en „REC“ (7) ingedrukt en zet het apparaat met de toets „POWER“
(4) aan.
- Laat de drie toetsen los zodra u een pieptoon hoort. De actuele intervalwaarde knippert. U bevindt
zich in de instelmodus.
- Selecteer met de toets „HOLD“ (3) de eerste geheugenplaats. Na een korte tijd wordt de opgeslagen
meetwaarde weergegeven.
- Door steeds op de toets „HOLD“ te drukken, wordt de opvolgende geheugenplaats geselecteerd. Met
de toets „FUNCTION“ (5) gaat u een geheugenplaats terug.
- Schakel het meetapparaat uit om het instelmenu te verlaten.
Datageheugen via de interface printen
Om het datageheugen via de interface uit te kunnen printen, moeten de functies „REC“ en
„HOLD“ gedeactiveerd zijn. De symbolen „REC“ en „H“ mogen niet zichtbaar zijn.
53
- Maak via de optionele datakabel verbinding met uw computer en start het programma. De interface
en het datapakket worden in het hoofdstuk „RS232-interface“ beschreven.
- Schakel het meetapparaat in (toets „POWER“) en wacht de initialiseringsfase af.
- Houd de toets „SEND“ (5) gedurende ca. 2 s ingedrukt. Op het display knippert „232“.
- De afgifte van de gegevens wordt via de toets „SEND“ gestart. De weergave telt vanaf de hoogste
geheugenplaats terug naar 0. De overdracht kan altijd opnieuw worden gestart met de toets „SEND“.
- De toets „ESC“ (3) sluit deze modus af met een driemalige pieptoon en keert terug naar de normale
meetmodus.
Datageheugen wissen
- Schakel het meetapparaat uit.
- Houd de beide toetsen „HOLD“ (3) en „REC“ (7) ingedrukt en zet het apparaat met de toets „POWER“
(4) aan.
- Laat de drie toetsen los zodra u een pieptoon hoort. De actuele intervalwaarde knippert. U bevindt
zich in de instelmodus.
- Om het geheugen te wissen, houdt u ca. 5 s de toets „REC“ (7) ingedrukt. De wisprocedure wordt
door een lang ononderbroken geluidssignaal aangegeven. De gegevens zijn gewist en op het display
verschijnt „0“.
- Schakel het meetapparaat uit om het instelmenu te verlaten.
RS232-interface
Het meetapparaat bezit voor het uitwisselen van gegevens met een computer een seriële interface (9).
Deze bevindt zich aan de rechterzijde van de behuizing onder een deksel. Open de klep met een puntig
voorwerp. De interface is uitgevoerd in de vorm van een 3,5mm mono stekkerbus en vereist een speciale datakabel, die optioneel verkrijgbaar is.
De datakabel wordt als volgt aangesloten:
Jackplug 3,5 mm mono
Middelste contact
Buitencontact
54
9-pol. D SUB-stekker voor pc
Pin 4
Pin 2
Tussen pin 2 en pin 5 is een weerstand van 2,2 kohm vereist.
Het seriële datasignaal bestaat uit 16 bits met de volgende sequentie:
D15 D14 D13 D12 D11 D10 D9 D8 D7 D6 D5 D4 D3 D2 D1 D0
Elke databit heeft de volgende betekenis:
D15
D14
D13
D11+D12
D10
D9
D8 tot
D1
D0
Startteken
4
Databit bij het zenden van de displayregels: 1 = bovenste regel, 2 = onderste regel
Meeteenheid op het display: 92 = m/s2
93 = mm/s
94 = mm
95 = cm/s
96 = inch
97 = ft/s2
98 = inch/s 57 = G
Polariteit; 0 = positief, 1 = negatief
Decimale punt (DP) op de juiste plaats van rechts naar links;
0= kein DP; 1=1DP; 2=2DP; 3=3DP
meetwaarde
D8 = grootste digit (MSD), D1 = kleinste digit (LSD).
Bij een displayweergave van 1234 ontstaat als bitset „00001234“
Eindteken
RS232-instellingen:Baudrate: 9600, pariteit: nee, aantal databits: 8, stopbit: 1 (9600, N, 8, 1)
Onderhoud en reiniging
Afgezien van de vervanging van de batterij en een incidentele reiniging is het meetapparaat onderhoudsvrij. Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat een schone, droge, antistatische en pluisvrije reinigingsdoek zonder toevoeging van schurende, chemische en oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen.
Batterijen vervangen
Indien het batterijsymbool
op het display verschijnt, dienen de batterijen onmiddellijk vervangen te
worden om foutieve metingen te voorkomen.
Vervang de batterijen als volgt:
- Schakel het meetapparaat uit
- Draai de schroeven van het batterijvakje aan de achterzijde los en schuif het deksel ervan in de richting van de pijl van de behuizing.
- Vervang de lege batterij voor een nieuwe alkalinebatterij van hetzelfde type (bijv. 1604A).
- Zet het meetapparaat weer zorgvuldig in omgekeerde volgorde in elkaar.
55
☞
Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs batterijen die tegen
lekken zijn beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrij kunnen komen
die schadelijk zijn voor uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat.
Batterijen/accu’s mogen niet kortgesloten, gedemonteerd of in het vuur worden
geworpen. Batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat explosiegevaar.
Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij huidcontact bijtende wonden
veroorzaken. Draag in dit geval steeds beschermende handschoenen.
Een geschikte alkalinebatterij kunt u bestellen onder bestelnr. 65 25 09.
Afvalverwijdering
Gebruikte elektronische apparaten zijn grondstoffen en horen niet bij het huisvuil. Indien
het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd. Afvoer via het huisvuil is niet toegestaan.
Afvoer van lege batterijen/accu’s!
U bent als eindverbruiker wettelijk (KCA-voorschriften) verplicht alle lege batterijen en
accu’s in te leveren; afvoeren via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door nevenstaande
symbolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het huisvuil verboden is. De aanduidingen voor de uitslaggevende zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood.
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu’s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu’s!
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de
bescherming van het milieu!
Verhelpen van storingen
U heeft met het meetapparaat een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is
ontwikkeld en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
56
Neem altijd de veiligheidsvoorschriften in acht!
Storing
Het meetapparaat
kan niet worden
ingeschakeld.
Er wordt een
correcte meetwaarde
weergegeven.
Het meetapparaat kan
niet worden bediend.
Mogelijke oorzaak
Is de batterij leeg?
Meetfout?
Ligt de sensor vlak tegen het
oppervlak aan?
De hold-functie is geactiveerd
(weergave „H“)
Niet-gedefinieerde
systeemtoestand.
Oplossing
Controleer de batterijstatus.
Koppel de batterij weer los en weer
aan (reset doorvoeren).
Controleer of de sensor vlak
tegen het meetoppervlak aan ligt.
Gebruik eventueel de meegeleverde
hechtmagneten.
Voer indien nodig een nulstelling uit.
Deactiveer de hold-functie
met de toets „HOLD“ (3).
Koppel de batterij weer los en weer
aan (reset doorvoeren).
Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkend vakman
worden uitgevoerd.
Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat onze technische helpdesk onder
het volgende telefoonnummer ter beschikking:
Voltcraft, Lindenweg 15, 92242 Hirschau, Telnr. 0180 / 586 582 7.
Technische gegevens
Weergave ............................................LC-display met bargraph
Meetfrequentie van de sensor ..............10 Hz – 1 kHz (gevoeligheid volgens ISO 2954)
Batterij ..................................................1x blokbatterij van 9 V(006P, MN1604)
Stroomverbruik ....................................ca. 13 mA
Bedrijfstemperatuur ..............................0 tot +50°C
Rel. luchtvochtigheid ............................<80% rF, niet condenserend
Gewicht ................................................meetapparaat ca. 253 g, sensor ca. 99 g
Afmetingen (LxBxH mm) ......................200 x 68 x 30 (meetapparaat)
(∅ x L mm) ..........................................16 x 37 (sensor)
Leidinglengte sensor ............................ca. 1,2 m
Meettoleranties
Weergave van de nauwkeurigheid bij 80 en 160 Hz in ± (% van de aflezing + weergavefouten in counts
(= aantal kleinste posities)). De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C (±5°C),
bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 80 %rF, niet condenserend.
57
Referentiewaarden
Voor de beoordeling van machines en toebehoren wordt in de richtlijn ISO 2372 en VDI 2056 verschil
gemaakt tussen 4 Klassen. In deze klassen zijn de vibratiegrenzen (in mm/s) vastgelegd.
De volgende apparaatgroepen zijn geclassificeerd:
Groep K
Groep M
Groep G
Groep T
Goed
Acceptabel
Nog toelaatbaar
Gevaarlijk
Kleine machines met elektromotoren tot 15 kW vermogen.
Middelgrote machines met elektromotoren >15 kW tot 75 kW vermogen, zonder
speciaal fundament
Grote machines met zwaar fundament
Machines met hoog vermogen en speciaal fundament
Groep K
0 – 0,71 mm/s
0,72 – 1,8 mm/s
1,81 – 4,5 mm/s
> 4,5 mm/s
Groep M
0 – 1,12 mm/s
1,13 – 2,8 mm/s
2,81 – 7,1 mm/s
> 7,1 mm/s
Groep G
0 – 1,8 mm/s
1,81 – 4,5 mm/s
4,51 – 11,2 mm/s
> 11,2 mm/s
Groep T
0 – 2,8 mm/s
2,8 – 7,10 mm/s
7,11 – 18 mm/s
> 18 mm/s
Relatieve afwijking van referentie ISO 2954 (80 Hz)
Volgende meetfouten kunnen afwijkend van referentiefrequentie van 80 Hz optreden.
Frequentie
Normale waarde
10 Hz
20 Hz
40 Hz
80 Hz
160 Hz
500 Hz
1 kHz
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
Relatieve afwijking
Minimale waarde
Maximale waarde
0,8
1,1
0,9
1,1
0,9
1,1
1,0
1,0
0,9
1,1
0,9
1,1
0,8
1,1
59