VOLTCRAFT VBM-100 Operating Instructions Manual

Categorie
Meten
Type
Operating Instructions Manual

Deze handleiding is ook geschikt voor

Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft
®
, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in
elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugswei-
se, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2009 by Voltcraft
®
Impressum /legal notice in our operating instructions
These operating instructions are a publication by Voltcraft
®
, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data
processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2009 by Voltcraft
®
Informations /légales dans nos modes d'emploi
Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft
®
, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de
l'équipement.
© Copyright 2009 by Voltcraft
®
Colofon in onze gebruiksaanwijzingen
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft
®
, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2009 by Voltcraft
®
01_0309_02/HD
VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de
2
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbe-
triebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte wei-
tergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden
Seitenzahlen auf Seite 4.
These operating instructions belong with this product. They contain important information for
putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on
to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference!
A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 18.
Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne
sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous
remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.!
Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention
de la page correspondante à la page 32.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende
de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de pagina-
nummers op pagina 46.
46
Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit Voltcraft® product. U hebt hiermee een goede keus
gemaakt.
U hebt een meer dan gemiddeld kwaliteitsproduct aangeschaft uit een merkfamilie die zich op het
gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek onderscheidt door specifieke vakkundigheid en perma-
nente innovatie.
Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele
gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie tegen een buitengewoon voor-
delige prijs-kwaliteitverhouding.
Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft is tegelijkertijd het begin
van een lange en prettige samenwerking.
Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
Inhoudsopgave
Inleiding ..................................................................................................................................................46
Voorgeschreven gebruik ........................................................................................................................47
Veiligheidsvoorschriften ..........................................................................................................................47
Leveringsomvang ..................................................................................................................................48
Bedieningselementen ............................................................................................................................49
Ingebruikname........................................................................................................................................50
Plaatsen van de batterij ....................................................................................................................50
Aansluiten van de meetsensor..........................................................................................................50
Opstellen van het meetapparaat ......................................................................................................50
Automatische uitschakelfunctie ........................................................................................................50
In- en uitschakelen ............................................................................................................................50
Uitvoeren van een meting ......................................................................................................................50
Het voorbereiden van een meting ....................................................................................................50
Meetfunctie selecteren ......................................................................................................................51
Meting en eenheid selecteren ..........................................................................................................51
HOLD-functie ....................................................................................................................................51
Min/max-datageheugen „REC“..........................................................................................................51
Nulinstelling ......................................................................................................................................52
Datalogger ..............................................................................................................................................52
Instellen en wijzigen van de intervaltijd ............................................................................................52
Datalogger gebruiken........................................................................................................................53
Datageheugen op meetapparaat aflezen..........................................................................................53
Datageheugen via de interface printen ............................................................................................53
Datageheugen wissen ......................................................................................................................54
RS232-interface......................................................................................................................................54
Onderhoud en reiniging ..........................................................................................................................55
Batterijen vervangen ........................................................................................................................55
Afvalverwijdering ....................................................................................................................................56
Verhelpen van storingen ........................................................................................................................56
Technische gegevens ............................................................................................................................57
47
Voorgeschreven gebruik
De vibratiemeter dient voor de mechanische meting van machines en installaties voor onderhouds- en
inspectiedoeleinden. Met dit apparaat kunnen gegevens worden afgeleid over de toestand van de instal-
latie zoals gelijkloop, uitlijningsfouten resp. losse of loszittende onderdelen in het vibratie-frequentiebe-
reik van 10 Hz tot 1 kHz (rel. gevoeligheid volgens ISO 2954).
De vibratiesensor wordt door het meetapparaat neergezet en kan daarnaast met een magneet aan fer-
romagnetische metalen behuizingen worden bevestigd. Een datalogger voor de registratie van meet-
reeksen is geïntegreerd. Een RS232-interface maakt met een optionele datakabel de verdere verwer-
king van de meetgegevens mogelijk.
Met weergave van de gemiddelde piekwaarde, MIN/MAX-aanduiding en Data-hold-functie.
De volgende metingen zijn uitvoerbaar:
- Versnelling: 0,5 – 199,9 m/s
2
, 0,05 – 20,39 G, 2 – 656 ft/s
2
- Snelheid: 0,5 – 199,9 mm/s, 0,05 – 19,99 cm/s, 0,02 – 7,87 inch/s
- Verplaatsing dor trilling 0,001 – 1,999 mm, 0,001 – 0,078 inch
Als voeding dient een blokbatterij van 9V (type 1604A). Een meting onder slechte omgevingsvoorwaar-
den is niet toegestaan.
Ongunstige omstandigheden zijn:
- vocht of een te hoge luchtvochtigheid,
- stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen,
- warme lichtbronnen.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven, kan leiden tot beschadiging van dit product.
Het complete product mag niet worden gewijzigd of omgebouwd!
De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
Veiligheidsvoorschriften
Lees voor ingebruikneming de volledige gebruiksaanwijzing door; deze bevat
belangrijke instructies voor het juiste gebruik.
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt
het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aanspra-
kelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of
het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet aansprakelijk! In
dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie.
Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat
te handhaven en een veilige werking te garanderen! De volgende symbolen moeten in acht worden
genomen:
48
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaan-
wijzing die absoluut moeten worden opgevolgd.
°
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betrokken nationale en Europese richt-
lijnen.
Het “hand”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het
apparaat niet toegestaan.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
Het meetapparaat bevat magnetische onderdelen. Houd deze verwijderd van mensen met bijv. een
pacemaker.
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende
toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is
gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandighe-
den beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos slingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
Leveringsomvang
Vibratiemeter VBM-100
Externe sensor met schroefmagneet
Kunststof koffer
Gebruiksaanwijzing
49
Bedieningselementen
(zie uitklappagina)
1 Aansluiting voor sensorstekker (12)
2 Display
3 HOLD/ESC-toets
4 „POWER“-toets voor in- en uitschakelen
5 FUNCTION/SEND-toets
6 UNIT/LOGGER-toets
7 REC/ENTER-toets
8 Statiefschroefdraad
9 RS232-interface
10 Apparaatstandaard
11 Batterijvak
12 Sensorstekker
13 Sensor
14 Schroefmagneet
Displaysymbolen
REC Symbool voor de geheugenmodus
Max Weergave maximale waarde
Min Weergave minimale waarde
Peak Weergave actuele piekwaarde
Max HOLD De maximale piekwaarde wordt continu gemeten en vastgehouden
H Data-hold, het display wordt „bevroren“
RMS Weergave gemiddelde waarde
VEL Weergave „Snelheid“ (Engels: velocity)
DISPp-p Weergave max. „Verplaatsing“ (Engels: displacement)
ACC Weergave „Versnelling“ (Engels: acceleration)
Symbool voor batterijen vervangen
Functies van de toetsen
POWER Bedrijfsschakelaar voor in- of uitschakeling van het meetapparaat
HOLD In normale modus voor data-hold, in logger-modus voor „vooruit“
ESC Verlaat het instelmenu
REC Registratie starten
ENTER Toets voor bevestiging in het instelmenu
FUNCTION In normale modus voor max-hold-functie, in logger-modus voor „achteruit“
SEND Start de gegevensoverdracht (RS232-interface)
UNIT Schakelt de meetfunctie en eenheid om
LOGGER Start in logger-modus de dataregistratie
50
Ingebruikneming
Plaatsen van de batterij
Voor de eerste ingebruikneming dient een nieuwe blokbatterij van 9 V (alkaline) in het meetapparaat
geplaatst te worden. Het plaatsen van de batterij wordt in het hoofdstuk „Onderhoud en reiniging“
beschreven.
Aansluiten van de meetsensor
Verbind de ronde sensorstekker (12) met de aansluiting (1) op het meetapparaat. De stekker wordt door
te draaien vergrendeld (bajonetsluiting). Zorg steeds dat de stekker goed is aangesloten, anders kunnen
foutieve metingen ontstaan.
Opstellen van het meetapparaat
Het meetapparaat kan voor gemakkelijker aflezen met behulp van de beugel aan de achterzijde (10)
worden neergezet.
Met de statief-bus (8) is montage mogelijk op een statief.
Automatische uitschakelfunctie
Om de levensduur van de batterij niet onnodig te verkorten, is een automatische uitschakelfunctie inge-
bouwd. Het meetapparaat wordt automatisch uitgeschakeld als gedurende ca. 10 minuten geen toets is
ingedrukt. Het meetapparaat kan met de „POWER“-toets (3) weer worden ingeschakeld.
In de registratiemodus (REC) is de automatische uitschakelfunctie gedeactiveerd.
In- en uitschakelen
Het meetapparaat wordt ingeschakeld door op de toets „POWER“ (4) te drukken. Na een korte initialise-
ringsfase (display- en systeemtest) is het meetapparaat klaar voor gebruik.
Houd de toets “POWER” (4) ongeveer 4 seconden ingedrukt om het apparaat weer uit te schakelen. Bij
uitschakeling klinkt een geluidssignaal.
Uitvoeren van een meting
Kijk tijdens het meten uit voor draaiende of bewegende onderdelen. Verwondingsge-
vaar.
De meting mag alleen worden uitgevoerd op stroomloze oppervlakken. Het aangege-
ven temperatuurbereik mag ook op de sensor niet worden over- of onderschreden.
Verwijder na elke meting de sensor van het meetobject en schakel het meetapparaat
uit.
Het voorbereiden van een meting
- Sluit de sensor met de bajonetstekker (12) aan op het meetapparaat (1). Draai de stekker tot deze
vastklikt.
51
- Druk op de toets „POWER“ om het meetapparaat in te schakelen.
- Houd de sensor (13) op de te meten positie. Zorg hierbij voor een goede vlakke ondergrond. Bij ferro-
magnetisch materiaal (bijv. ijzer) kan de meegeleverde schroefmagneet (14) aan de sensor (13) wor-
den geschroefd. Deze hecht dan zeer bedieningsvriendelijk aan het metaal.
Meetfunctie selecteren
- Selecteer de meetfunctie door te drukken op de toets „FUNCTION“ (5). Met elke keer drukken scha-
kelt u de functie om. De mogelijke meetfuncties zijn:
RMS Meting van de gemiddelde waarde (het gemiddelde)
PEAK Meting van de actuele piekwaarde (niet bij meting van verplaatsing (DISP) beschik-
baar)
Max HOLD Meting van de absolute piekwaarde. De actuele piekwaarde wordt op het display vast-
gehouden en bij overschrijding continu geactualiseerd.
Voor trillingsbewakingen worden doorgaans gemiddelde waarden vastgelegd met de
meetfunctie „RMS“.
Meting en eenheid selecteren
- Kies de meting en de gewenste meeteenheid door te drukken op de toets „UNIT“ (6). Met elke keer
drukken schakelt de weergave verder. Mogelijke metingen zijn:
Meting Display Metrische eenheid Engelse eenheid
Versnelling ACC m/s
2
G ft/s
2
Snelheid VEL mm/s cm/s inch/s
Verplaatsing door trilling DISPp-p mm inch
Voor trillingsbewakingen worden doorgaans versnellings- of snelheidsmetingen uit-
gevoerd.
- Om de eenheid van het metrische naar het Engelse systeem en omgekeerd te zetten, houdt u in de
meetmodus de toets „UNIT“ (6) ongeveer 5 seconden ingedrukt. De omschakeling wordt bevestigd
met een geluidssignaal.
- Lees de meetwaarde van het display af. De balkgrafiek laat de tendens duidelijk zien.
HOLD-functie
Om de meetwaarde kortdurend vast te houden, drukt u op de toets „HOLD“ (3). Op het display wordt
de actieve HOLD-functie aangegeven met een H-symbool. Door opnieuw te drukken, wordt deze func-
tie weer uitgeschakeld.
Min/max-datageheugen „REC“
Het min/max-datageheugen legt tijdens de meting de minimale en maximale data vast. Deze gegevens
kunnen tijdens het meten altijd worden opgeroepen. Het uitschakelen van deze functie resp. het meet-
apparaat wist het min/max-geheugen automatisch.
Voor het inschakelen van de min/max-functie gaat u als volgt te werk:
- Druk in de meetmodus op de toets „REC“ (7). Op het display verschijnt „REC“ en de registratie begint.
52
- Door nogmaals op de „REC“-toets te drukken, wordt overgeschakeld naar de weergavemodus. Elke
keer opnieuw drukken, schakelt de weergave om van „REC Max“ en „REC Min“. De registratie wordt
in de voorbeeldmodus onderbroken.
- Om de registratie opnieuw te starten, drukt u op de toets „ESC“ (3). Min en Max worden vervaagd.
- De min/max-datageheugenfunctie wordt uitgeschakeld door de toets „REC“ (6) gedurende ca. 2 s in
te drukken. De weergave „REC“ verdwijnt.
Nulstelling
Het meetapparaat kan samen met de sensor een nulstelling uitvoeren. Dit is nodig wanneer het meetap-
paraat bij absolute stilstand een geringe meetwaarde (in plaats van 0,0) weergeeft.
Voor de nulstelling gaat u als volgt te werk:
- Verbind de sensor met het meetapparaat en schakel het apparaat in.
- Selecteer de versnellingsmeting „ACC“.
- Laat de sensor roerloos liggen. Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is.
- Houd de toets „HOLD“ (3) gedurende ca. 5 s ingedrukt. De nulstelling wordt met een geluidssignaal
beëindigd. De displaywaarde wordt op nul gezet.
Een nulstelling heeft geen invloed op de meetfunctie maar verhoogt enkel de nauwkeurig-
heid bij het meten.
De nulstelling is alleen mogelijk tot een nulwaarde-afwijking van maximaal 10 digits (weer-
gave bijv. 1,0 of 0,10).
Datalogger
Het meetapparaat kan over een langere periode maximaal 500 meetdata opnemen en registreren. Het
automatische geheugeninterval is daarbij instelbaar van 1 s, 2 s, 5 s,10 s, 30 s, 60 s, 600 s, 1800 s of
3600 s. Een handmatig gebruik van het geheugen is ook mogelijk (interval: 0 s).
De menu’s voor het instellen en uitlezen van de parameters kunnen alleen door uit-
schakeling van het meetapparaat worden afgesloten.
Instellen en wijzigen van de intervaltijd
- Schakel het meetapparaat uit.
- Houd de beide toetsen „HOLD“ (3) en „REC“ (7) ingedrukt en zet het apparaat met de toets „POWER“
(4) aan.
- Laat de drie toetsen los zodra u een pieptoon hoort. De actuele intervalwaarde knippert. U bevindt
zich in de instelmodus.
-
Kies met de toets „UNIT“ (6) de gewenste intervaltijd. Door elke keer opnieuw te drukken, verschijnt
de volgende hogere waarde. Na de laatste waarde (3600) begint de weergave weer van voren af
aan (0).
0 = handmatige dataregistratie
1 – 3600 = automatische dataregistratie
- Bevestig uw keuze met de toets „REC“ (7) en vervolgens met de toets „ESC“ (3).
- Schakel het meetapparaat uit om het instelmenu te verlaten.
53
Datalogger gebruiken
De datalogger kan vanuit de normale meetmodus worden gestart. De vooraf ingestelde intervaltijd wordt
voor de dataregistratie gebruikt. Er zijn afhankelijk van de vooraf ingestelde intervaltijd twee modi
beschikbaar. De automatische of handmatige dataregistratie. De handmatige dataregistratie slaat de
meetwaarde alleen op als op de toets wordt gedrukt. De logger-gegevens blijven ook na uitschakeling in
het geheugen bewaard.
Automatische dataregistratie (intervaltijd: 1 – 3600 s)
Voor het activeren van de datalogger gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat in (toets „POWER“) en wacht de initialiseringsfase af.
- Druk op de toets „REC“ (7). „REC“ verschijnt permanent op het display.
- Druk op de toets „LOGGER“ (6). Er verschijnt kort de vooringestelde intervaltijd. Het symbool „REC“
knippert en er klinkt een pieptoon in het geheugeninterval. De dataregistratie loopt. Elke keer dat op
de toets „LOGGER“ wordt gedrukt, onderbreekt en start de dataregistratie.
- Om deze functie te beëindigen, onderbreekt u de dataregistratie („REC“ verschijnt continu) en houdt
u de toets „REC“ (7) ongeveer 2 s ingedrukt. Het display keert terug naar de normale modus.
Handmatige dataregistratie (intervaltijd: 0 s)
Voor het activeren van de datalogger gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat in (toets „POWER“) en wacht de initialiseringsfase af.
- Druk op de toets „REC“ (7). „REC“ verschijnt permanent op het display.
- Druk op de toets „LOGGER“ (6). Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, wordt de actueel weergege-
ven meetwaarde opgeslagen. Dit wordt bevestigd met een pieptoon.
- Om deze functie te beëindigen, houdt u de toets „REC“ (7) gedurende ca. 2 s ingedrukt. Het display
keert terug naar de normale modus.
Als het geïntegreerde datageheugen vol is (max. 500 meetwaarden), verschijnt op
het display de weergave „FULL“. Tegelijkertijd klinkt een voortdurend geluidssig-
naal. Beëindig de dataregistratie door te drukken op de toets „REC“. Het geluidssig-
naal stopt.
Datageheugen op meetapparaat aflezen
- Schakel het meetapparaat uit.
- Houd de beide toetsen „HOLD“ (3) en „REC“ (7) ingedrukt en zet het apparaat met de toets „POWER“
(4) aan.
- Laat de drie toetsen los zodra u een pieptoon hoort. De actuele intervalwaarde knippert. U bevindt
zich in de instelmodus.
- Selecteer met de toets „HOLD“ (3) de eerste geheugenplaats. Na een korte tijd wordt de opgeslagen
meetwaarde weergegeven.
- Door steeds op de toets „HOLD“ te drukken, wordt de opvolgende geheugenplaats geselecteerd. Met
de toets „FUNCTION“ (5) gaat u een geheugenplaats terug.
- Schakel het meetapparaat uit om het instelmenu te verlaten.
Datageheugen via de interface printen
Om het datageheugen via de interface uit te kunnen printen, moeten de functies „REC“ en
„HOLD“ gedeactiveerd zijn. De symbolen „REC“ en „H“ mogen niet zichtbaar zijn.
54
- Maak via de optionele datakabel verbinding met uw computer en start het programma. De interface
en het datapakket worden in het hoofdstuk „RS232-interface“ beschreven.
- Schakel het meetapparaat in (toets „POWER“) en wacht de initialiseringsfase af.
- Houd de toets „SEND“ (5) gedurende ca. 2 s ingedrukt. Op het display knippert „232“.
- De afgifte van de gegevens wordt via de toets „SEND“ gestart. De weergave telt vanaf de hoogste
geheugenplaats terug naar 0. De overdracht kan altijd opnieuw worden gestart met de toets „SEND“.
- De toets „ESC“ (3) sluit deze modus af met een driemalige pieptoon en keert terug naar de normale
meetmodus.
Datageheugen wissen
- Schakel het meetapparaat uit.
- Houd de beide toetsen „HOLD“ (3) en „REC“ (7) ingedrukt en zet het apparaat met de toets „POWER“
(4) aan.
- Laat de drie toetsen los zodra u een pieptoon hoort. De actuele intervalwaarde knippert. U bevindt
zich in de instelmodus.
- Om het geheugen te wissen, houdt u ca. 5 s de toets „REC“ (7) ingedrukt. De wisprocedure wordt
door een lang ononderbroken geluidssignaal aangegeven. De gegevens zijn gewist en op het display
verschijnt „0“.
- Schakel het meetapparaat uit om het instelmenu te verlaten.
RS232-interface
Het meetapparaat bezit voor het uitwisselen van gegevens met een computer een seriële interface (9).
Deze bevindt zich aan de rechterzijde van de behuizing onder een deksel. Open de klep met een puntig
voorwerp. De interface is uitgevoerd in de vorm van een 3,5mm mono stekkerbus en vereist een specia-
le datakabel, die optioneel verkrijgbaar is.
De datakabel wordt als volgt aangesloten:
Jackplug 3,5 mm mono 9-pol. D SUB-stekker voor pc
Middelste contact Pin 4
Buitencontact Pin 2
Tussen pin 2 en pin 5 is een weerstand van 2,2 kohm vereist.
55
Het seriële datasignaal bestaat uit 16 bits met de volgende sequentie:
D15 D14 D13 D12 D11 D10 D9 D8 D7 D6 D5 D4 D3 D2 D1 D0
Elke databit heeft de volgende betekenis:
D15 Startteken
D14 4
D13 Databit bij het zenden van de displayregels: 1 = bovenste regel, 2 = onderste regel
D11+D12 Meeteenheid op het display: 92 = m/s
2
93 = mm/s 94 = mm 95 = cm/s
96 = inch 97 = ft/s
2
98 = inch/s 57 = G
D10 Polariteit; 0 = positief, 1 = negatief
D9 Decimale punt (DP) op de juiste plaats van rechts naar links;
0= kein DP; 1=1DP; 2=2DP; 3=3DP
D8 tot meetwaarde
D1 D8 = grootste digit (MSD), D1 = kleinste digit (LSD).
Bij een displayweergave van 1234 ontstaat als bitset „00001234“
D0 Eindteken
RS232-instellingen:Baudrate: 9600, pariteit: nee, aantal databits: 8, stopbit: 1 (9600, N, 8, 1)
Onderhoud en reiniging
Afgezien van de vervanging van de batterij en een incidentele reiniging is het meetapparaat onder-
houdsvrij. Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat een schone, droge, antistatische en pluis-
vrije reinigingsdoek zonder toevoeging van schurende, chemische en oplosmiddelhoudende reinigings-
middelen.
Batterijen vervangen
Indien het batterijsymbool op het display verschijnt, dienen de batterijen onmiddellijk vervangen te
worden om foutieve metingen te voorkomen.
Vervang de batterijen als volgt:
- Schakel het meetapparaat uit
- Draai de schroeven van het batterijvakje aan de achterzijde los en schuif het deksel ervan in de rich-
ting van de pijl van de behuizing.
- Vervang de lege batterij voor een nieuwe alkalinebatterij van hetzelfde type (bijv. 1604A).
- Zet het meetapparaat weer zorgvuldig in omgekeerde volgorde in elkaar.
56
Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs batterijen die tegen
lekken zijn beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrij kunnen komen
die schadelijk zijn voor uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat.
Batterijen/accu’s mogen niet kortgesloten, gedemonteerd of in het vuur worden
geworpen. Batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat explosiegevaar.
Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij huidcontact bijtende wonden
veroorzaken. Draag in dit geval steeds beschermende handschoenen.
Een geschikte alkalinebatterij kunt u bestellen onder bestelnr. 65 25 09.
Afvalverwijdering
Gebruikte elektronische apparaten zijn grondstoffen en horen niet bij het huisvuil. Indien
het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het in overeenstemming met de geldende wet-
telijke voorschriften te worden afgevoerd. Afvoer via het huisvuil is niet toegestaan.
Afvoer van lege batterijen/accu’s!
U bent als eindverbruiker wettelijk (KCA-voorschriften) verplicht alle lege batterijen en
accu’s in te leveren; afvoeren via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door nevenstaande
symbolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het huisvuil verboden is. De aandui-
dingen voor de uitslaggevende zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood.
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu’s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaat-
sen van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu’s!
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de
bescherming van het milieu!
Verhelpen van storingen
U heeft met het meetapparaat een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is
ontwikkeld en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
Neem altijd de veiligheidsvoorschriften in acht!
57
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Het meetapparaat Is de batterij leeg? Controleer de batterijstatus.
kan niet worden Koppel de batterij weer los en weer
ingeschakeld. aan (reset doorvoeren).
Er wordt een Meetfout? Controleer of de sensor vlak
correcte meetwaarde Ligt de sensor vlak tegen het tegen het meetoppervlak aan ligt.
weergegeven. oppervlak aan? Gebruik eventueel de meegeleverde
hechtmagneten.
Voer indien nodig een nulstelling uit.
Het meetapparaat kan De hold-functie is geactiveerd Deactiveer de hold-functie
niet worden bediend. (weergave „H“) met de toets „HOLD“ (3).
Niet-gedefinieerde Koppel de batterij weer los en weer
systeemtoestand. aan (reset doorvoeren).
Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkend vakman
worden uitgevoerd.
Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat onze technische helpdesk onder
het volgende telefoonnummer ter beschikking:
Voltcraft, Lindenweg 15, 92242 Hirschau, Telnr. 0180 / 586 582 7.
Technische gegevens
Weergave ............................................LC-display met bargraph
Meetfrequentie van de sensor..............10 Hz – 1 kHz (gevoeligheid volgens ISO 2954)
Batterij ..................................................1x blokbatterij van 9 V(006P, MN1604)
Stroomverbruik ....................................ca. 13 mA
Bedrijfstemperatuur ..............................0 tot +50°C
Rel. luchtvochtigheid ............................<80% rF, niet condenserend
Gewicht ................................................meetapparaat ca. 253 g, sensor ca. 99 g
Afmetingen (LxBxH mm) ......................200 x 68 x 30 (meetapparaat)
(x L mm) ..........................................16 x 37 (sensor)
Leidinglengte sensor ............................ca. 1,2 m
Meettoleranties
Weergave van de nauwkeurigheid bij 80 en 160 Hz in ± (% van de aflezing + weergavefouten in counts
(= aantal kleinste posities)). De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C (±5°C),
bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 80 %rF, niet condenserend.
59
Referentiewaarden
Voor de beoordeling van machines en toebehoren wordt in de richtlijn ISO 2372 en VDI 2056 verschil
gemaakt tussen 4 Klassen. In deze klassen zijn de vibratiegrenzen (in mm/s) vastgelegd.
De volgende apparaatgroepen zijn geclassificeerd:
Groep K Kleine machines met elektromotoren tot 15 kW vermogen.
Groep M Middelgrote machines met elektromotoren >15 kW tot 75 kW vermogen, zonder
speciaal fundament
Groep G Grote machines met zwaar fundament
Groep T Machines met hoog vermogen en speciaal fundament
Groep K Groep M Groep G Groep T
Goed 0 – 0,71 mm/s 0 – 1,12 mm/s 0 – 1,8 mm/s 0 – 2,8 mm/s
Acceptabel 0,72 – 1,8 mm/s 1,13 – 2,8 mm/s 1,81 – 4,5 mm/s 2,8 – 7,10 mm/s
Nog toelaatbaar 1,81 – 4,5 mm/s 2,81 – 7,1 mm/s 4,51 – 11,2 mm/s 7,11 – 18 mm/s
Gevaarlijk > 4,5 mm/s > 7,1 mm/s > 11,2 mm/s > 18 mm/s
Relatieve afwijking van referentie ISO 2954 (80 Hz)
Volgende meetfouten kunnen afwijkend van referentiefrequentie van 80 Hz optreden.
Frequentie Normale waarde Relatieve afwijking
Minimale waarde Maximale waarde
10 Hz 1,0 0,8 1,1
20 Hz 1,0 0,9 1,1
40 Hz 1,0 0,9 1,1
80 Hz 1,0 1,0 1,0
160 Hz 1,0 0,9 1,1
500 Hz 1,0 0,9 1,1
1 kHz 1,0 0,8 1,1

Documenttranscriptie

VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de 쮕 Impressum Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7 (www.voltcraft.de). Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten. © Copyright 2009 by Voltcraft®  Impressum /legal notice in our operating instructions These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7 (www.voltcraft.de). All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved. © Copyright 2009 by Voltcraft®  Informations /légales dans nos modes d'emploi Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7 (www.voltcraft.de). Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de l'équipement. © Copyright 2009 by Voltcraft®  Colofon in onze gebruiksaanwijzingen Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7 (www.voltcraft.de). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden. © Copyright 2009 by Voltcraft® 01_0309_02/HD 쮕 Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben. Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf! Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden Seitenzahlen auf Seite 4.  These operating instructions belong with this product. They contain important information for putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on to a third party. Therefore look after these operating instructions for future reference! A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 18.  Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous remettez le produit à des tiers. Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.! Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention de la page correspondante à la page 32.  Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden. Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen! U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de paginanummers op pagina 46. 2  Inleiding Geachte klant, Hartelijk dank voor de aankoop van dit Voltcraft® product. U hebt hiermee een goede keus gemaakt. U hebt een meer dan gemiddeld kwaliteitsproduct aangeschaft uit een merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek onderscheidt door specifieke vakkundigheid en permanente innovatie. Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie tegen een buitengewoon voordelige prijs-kwaliteitverhouding. Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft is tegelijkertijd het begin van een lange en prettige samenwerking. Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product! Inhoudsopgave Inleiding ..................................................................................................................................................46 Voorgeschreven gebruik ........................................................................................................................47 Veiligheidsvoorschriften ..........................................................................................................................47 Leveringsomvang ..................................................................................................................................48 Bedieningselementen ............................................................................................................................49 Ingebruikname ........................................................................................................................................50 Plaatsen van de batterij ....................................................................................................................50 Aansluiten van de meetsensor ..........................................................................................................50 Opstellen van het meetapparaat ......................................................................................................50 Automatische uitschakelfunctie ........................................................................................................50 In- en uitschakelen ............................................................................................................................50 Uitvoeren van een meting ......................................................................................................................50 Het voorbereiden van een meting ....................................................................................................50 Meetfunctie selecteren ......................................................................................................................51 Meting en eenheid selecteren ..........................................................................................................51 HOLD-functie ....................................................................................................................................51 Min/max-datageheugen „REC“..........................................................................................................51 Nulinstelling ......................................................................................................................................52 Datalogger ..............................................................................................................................................52 Instellen en wijzigen van de intervaltijd ............................................................................................52 Datalogger gebruiken ........................................................................................................................53 Datageheugen op meetapparaat aflezen ..........................................................................................53 Datageheugen via de interface printen ............................................................................................53 Datageheugen wissen ......................................................................................................................54 RS232-interface......................................................................................................................................54 Onderhoud en reiniging ..........................................................................................................................55 Batterijen vervangen ........................................................................................................................55 Afvalverwijdering ....................................................................................................................................56 Verhelpen van storingen ........................................................................................................................56 Technische gegevens ............................................................................................................................57 46 Voorgeschreven gebruik De vibratiemeter dient voor de mechanische meting van machines en installaties voor onderhouds- en inspectiedoeleinden. Met dit apparaat kunnen gegevens worden afgeleid over de toestand van de installatie zoals gelijkloop, uitlijningsfouten resp. losse of loszittende onderdelen in het vibratie-frequentiebereik van 10 Hz tot 1 kHz (rel. gevoeligheid volgens ISO 2954). De vibratiesensor wordt door het meetapparaat neergezet en kan daarnaast met een magneet aan ferromagnetische metalen behuizingen worden bevestigd. Een datalogger voor de registratie van meetreeksen is geïntegreerd. Een RS232-interface maakt met een optionele datakabel de verdere verwerking van de meetgegevens mogelijk. Met weergave van de gemiddelde piekwaarde, MIN/MAX-aanduiding en Data-hold-functie. De volgende metingen zijn uitvoerbaar: - Versnelling: 0,5 – 199,9 m/s2, 0,05 – 20,39 G, 2 – 656 ft/s2 - Snelheid: 0,5 – 199,9 mm/s, 0,05 – 19,99 cm/s, 0,02 – 7,87 inch/s - Verplaatsing dor trilling 0,001 – 1,999 mm, 0,001 – 0,078 inch Als voeding dient een blokbatterij van 9V (type 1604A). Een meting onder slechte omgevingsvoorwaarden is niet toegestaan. Ongunstige omstandigheden zijn: - vocht of een te hoge luchtvochtigheid, - stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen, - warme lichtbronnen. Een andere toepassing dan hierboven beschreven, kan leiden tot beschadiging van dit product. Het complete product mag niet worden gewijzigd of omgebouwd! De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen! Veiligheidsvoorschriften  Lees voor ingebruikneming de volledige gebruiksaanwijzing door; deze bevat belangrijke instructies voor het juiste gebruik. Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie. Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een veilige werking te garanderen! De volgende symbolen moeten in acht worden genomen: 47  Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut moeten worden opgevolgd. ° Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betrokken nationale en Europese richtlijnen. ☞ Het “hand”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening. Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het apparaat niet toegestaan. Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen! Het meetapparaat bevat magnetische onderdelen. Houd deze verwijderd van mensen met bijv. een pacemaker. In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen. In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten. Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen. Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos slingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn. Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht. Leveringsomvang Vibratiemeter VBM-100 Externe sensor met schroefmagneet Kunststof koffer Gebruiksaanwijzing 48 Bedieningselementen (zie uitklappagina) 1 Aansluiting voor sensorstekker (12) 2 Display 3 HOLD/ESC-toets 4 „POWER“-toets voor in- en uitschakelen 5 FUNCTION/SEND-toets 6 UNIT/LOGGER-toets 7 REC/ENTER-toets 8 Statiefschroefdraad 9 RS232-interface 10 Apparaatstandaard 11 Batterijvak 12 Sensorstekker 13 Sensor 14 Schroefmagneet Displaysymbolen REC Max Min Peak Max HOLD H RMS VEL DISPp-p ACC Symbool voor de geheugenmodus Weergave maximale waarde Weergave minimale waarde Weergave actuele piekwaarde De maximale piekwaarde wordt continu gemeten en vastgehouden Data-hold, het display wordt „bevroren“ Weergave gemiddelde waarde Weergave „Snelheid“ (Engels: velocity) Weergave max. „Verplaatsing“ (Engels: displacement) Weergave „Versnelling“ (Engels: acceleration) Symbool voor batterijen vervangen Functies van de toetsen POWER HOLD ESC REC ENTER FUNCTION SEND UNIT LOGGER Bedrijfsschakelaar voor in- of uitschakeling van het meetapparaat In normale modus voor data-hold, in logger-modus voor „vooruit“ Verlaat het instelmenu Registratie starten Toets voor bevestiging in het instelmenu In normale modus voor max-hold-functie, in logger-modus voor „achteruit“ Start de gegevensoverdracht (RS232-interface) Schakelt de meetfunctie en eenheid om Start in logger-modus de dataregistratie 49 Ingebruikneming Plaatsen van de batterij Voor de eerste ingebruikneming dient een nieuwe blokbatterij van 9 V (alkaline) in het meetapparaat geplaatst te worden. Het plaatsen van de batterij wordt in het hoofdstuk „Onderhoud en reiniging“ beschreven. Aansluiten van de meetsensor Verbind de ronde sensorstekker (12) met de aansluiting (1) op het meetapparaat. De stekker wordt door te draaien vergrendeld (bajonetsluiting). Zorg steeds dat de stekker goed is aangesloten, anders kunnen foutieve metingen ontstaan. Opstellen van het meetapparaat Het meetapparaat kan voor gemakkelijker aflezen met behulp van de beugel aan de achterzijde (10) worden neergezet. Met de statief-bus (8) is montage mogelijk op een statief. Automatische uitschakelfunctie Om de levensduur van de batterij niet onnodig te verkorten, is een automatische uitschakelfunctie ingebouwd. Het meetapparaat wordt automatisch uitgeschakeld als gedurende ca. 10 minuten geen toets is ingedrukt. Het meetapparaat kan met de „POWER“-toets (3) weer worden ingeschakeld. In de registratiemodus (REC) is de automatische uitschakelfunctie gedeactiveerd. In- en uitschakelen Het meetapparaat wordt ingeschakeld door op de toets „POWER“ (4) te drukken. Na een korte initialiseringsfase (display- en systeemtest) is het meetapparaat klaar voor gebruik. Houd de toets “POWER” (4) ongeveer 4 seconden ingedrukt om het apparaat weer uit te schakelen. Bij uitschakeling klinkt een geluidssignaal. Uitvoeren van een meting  Kijk tijdens het meten uit voor draaiende of bewegende onderdelen. Verwondingsgevaar. De meting mag alleen worden uitgevoerd op stroomloze oppervlakken. Het aangegeven temperatuurbereik mag ook op de sensor niet worden over- of onderschreden. Verwijder na elke meting de sensor van het meetobject en schakel het meetapparaat uit. Het voorbereiden van een meting - Sluit de sensor met de bajonetstekker (12) aan op het meetapparaat (1). Draai de stekker tot deze vastklikt. 50 - Druk op de toets „POWER“ om het meetapparaat in te schakelen. - Houd de sensor (13) op de te meten positie. Zorg hierbij voor een goede vlakke ondergrond. Bij ferromagnetisch materiaal (bijv. ijzer) kan de meegeleverde schroefmagneet (14) aan de sensor (13) worden geschroefd. Deze hecht dan zeer bedieningsvriendelijk aan het metaal. Meetfunctie selecteren - Selecteer de meetfunctie door te drukken op de toets „FUNCTION“ (5). Met elke keer drukken schakelt u de functie om. De mogelijke meetfuncties zijn: RMS Meting van de gemiddelde waarde (het gemiddelde) PEAK Meting van de actuele piekwaarde (niet bij meting van verplaatsing (DISP) beschikbaar) Max HOLD Meting van de absolute piekwaarde. De actuele piekwaarde wordt op het display vastgehouden en bij overschrijding continu geactualiseerd. ☞ Voor trillingsbewakingen worden doorgaans gemiddelde waarden vastgelegd met de meetfunctie „RMS“. Meting en eenheid selecteren - Kies de meting en de gewenste meeteenheid door te drukken op de toets „UNIT“ (6). Met elke keer drukken schakelt de weergave verder. Mogelijke metingen zijn: Meting Versnelling Snelheid Verplaatsing door trilling ☞ Display ACC VEL DISPp-p Metrische eenheid m/s2 G mm/s cm/s mm Engelse eenheid ft/s2 inch/s inch Voor trillingsbewakingen worden doorgaans versnellings- of snelheidsmetingen uitgevoerd. - Om de eenheid van het metrische naar het Engelse systeem en omgekeerd te zetten, houdt u in de meetmodus de toets „UNIT“ (6) ongeveer 5 seconden ingedrukt. De omschakeling wordt bevestigd met een geluidssignaal. - Lees de meetwaarde van het display af. De balkgrafiek laat de tendens duidelijk zien. HOLD-functie Om de meetwaarde kortdurend vast te houden, drukt u op de toets „HOLD“ (3). Op het display wordt de actieve HOLD-functie aangegeven met een H-symbool. Door opnieuw te drukken, wordt deze functie weer uitgeschakeld. Min/max-datageheugen „REC“ Het min/max-datageheugen legt tijdens de meting de minimale en maximale data vast. Deze gegevens kunnen tijdens het meten altijd worden opgeroepen. Het uitschakelen van deze functie resp. het meetapparaat wist het min/max-geheugen automatisch. Voor het inschakelen van de min/max-functie gaat u als volgt te werk: - Druk in de meetmodus op de toets „REC“ (7). Op het display verschijnt „REC“ en de registratie begint. 51 - Door nogmaals op de „REC“-toets te drukken, wordt overgeschakeld naar de weergavemodus. Elke keer opnieuw drukken, schakelt de weergave om van „REC Max“ en „REC Min“. De registratie wordt in de voorbeeldmodus onderbroken. - Om de registratie opnieuw te starten, drukt u op de toets „ESC“ (3). Min en Max worden vervaagd. - De min/max-datageheugenfunctie wordt uitgeschakeld door de toets „REC“ (6) gedurende ca. 2 s in te drukken. De weergave „REC“ verdwijnt. Nulstelling Het meetapparaat kan samen met de sensor een nulstelling uitvoeren. Dit is nodig wanneer het meetapparaat bij absolute stilstand een geringe meetwaarde (in plaats van 0,0) weergeeft. Voor de nulstelling gaat u als volgt te werk: - Verbind de sensor met het meetapparaat en schakel het apparaat in. - Selecteer de versnellingsmeting „ACC“. - Laat de sensor roerloos liggen. Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is. - Houd de toets „HOLD“ (3) gedurende ca. 5 s ingedrukt. De nulstelling wordt met een geluidssignaal beëindigd. De displaywaarde wordt op nul gezet. ☞ Een nulstelling heeft geen invloed op de meetfunctie maar verhoogt enkel de nauwkeurigheid bij het meten. De nulstelling is alleen mogelijk tot een nulwaarde-afwijking van maximaal 10 digits (weergave bijv. 1,0 of 0,10). Datalogger Het meetapparaat kan over een langere periode maximaal 500 meetdata opnemen en registreren. Het automatische geheugeninterval is daarbij instelbaar van 1 s, 2 s, 5 s,10 s, 30 s, 60 s, 600 s, 1800 s of 3600 s. Een handmatig gebruik van het geheugen is ook mogelijk (interval: 0 s).  De menu’s voor het instellen en uitlezen van de parameters kunnen alleen door uitschakeling van het meetapparaat worden afgesloten. Instellen en wijzigen van de intervaltijd - Schakel het meetapparaat uit. - Houd de beide toetsen „HOLD“ (3) en „REC“ (7) ingedrukt en zet het apparaat met de toets „POWER“ (4) aan. - Laat de drie toetsen los zodra u een pieptoon hoort. De actuele intervalwaarde knippert. U bevindt zich in de instelmodus. - Kies met de toets „UNIT“ (6) de gewenste intervaltijd. Door elke keer opnieuw te drukken, verschijnt de volgende hogere waarde. Na de laatste waarde (3600) begint de weergave weer van voren af aan (0). 0 = handmatige dataregistratie 1 – 3600 = automatische dataregistratie - Bevestig uw keuze met de toets „REC“ (7) en vervolgens met de toets „ESC“ (3). - Schakel het meetapparaat uit om het instelmenu te verlaten. 52 Datalogger gebruiken De datalogger kan vanuit de normale meetmodus worden gestart. De vooraf ingestelde intervaltijd wordt voor de dataregistratie gebruikt. Er zijn afhankelijk van de vooraf ingestelde intervaltijd twee modi beschikbaar. De automatische of handmatige dataregistratie. De handmatige dataregistratie slaat de meetwaarde alleen op als op de toets wordt gedrukt. De logger-gegevens blijven ook na uitschakeling in het geheugen bewaard. Automatische dataregistratie (intervaltijd: 1 – 3600 s) Voor het activeren van de datalogger gaat u als volgt te werk: - Schakel het meetapparaat in (toets „POWER“) en wacht de initialiseringsfase af. - Druk op de toets „REC“ (7). „REC“ verschijnt permanent op het display. - Druk op de toets „LOGGER“ (6). Er verschijnt kort de vooringestelde intervaltijd. Het symbool „REC“ knippert en er klinkt een pieptoon in het geheugeninterval. De dataregistratie loopt. Elke keer dat op de toets „LOGGER“ wordt gedrukt, onderbreekt en start de dataregistratie. - Om deze functie te beëindigen, onderbreekt u de dataregistratie („REC“ verschijnt continu) en houdt u de toets „REC“ (7) ongeveer 2 s ingedrukt. Het display keert terug naar de normale modus. Handmatige dataregistratie (intervaltijd: 0 s) Voor het activeren van de datalogger gaat u als volgt te werk: - Schakel het meetapparaat in (toets „POWER“) en wacht de initialiseringsfase af. - Druk op de toets „REC“ (7). „REC“ verschijnt permanent op het display. - Druk op de toets „LOGGER“ (6). Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, wordt de actueel weergegeven meetwaarde opgeslagen. Dit wordt bevestigd met een pieptoon. - Om deze functie te beëindigen, houdt u de toets „REC“ (7) gedurende ca. 2 s ingedrukt. Het display keert terug naar de normale modus.  Als het geïntegreerde datageheugen vol is (max. 500 meetwaarden), verschijnt op het display de weergave „FULL“. Tegelijkertijd klinkt een voortdurend geluidssignaal. Beëindig de dataregistratie door te drukken op de toets „REC“. Het geluidssignaal stopt. Datageheugen op meetapparaat aflezen - Schakel het meetapparaat uit. - Houd de beide toetsen „HOLD“ (3) en „REC“ (7) ingedrukt en zet het apparaat met de toets „POWER“ (4) aan. - Laat de drie toetsen los zodra u een pieptoon hoort. De actuele intervalwaarde knippert. U bevindt zich in de instelmodus. - Selecteer met de toets „HOLD“ (3) de eerste geheugenplaats. Na een korte tijd wordt de opgeslagen meetwaarde weergegeven. - Door steeds op de toets „HOLD“ te drukken, wordt de opvolgende geheugenplaats geselecteerd. Met de toets „FUNCTION“ (5) gaat u een geheugenplaats terug. - Schakel het meetapparaat uit om het instelmenu te verlaten. Datageheugen via de interface printen  Om het datageheugen via de interface uit te kunnen printen, moeten de functies „REC“ en „HOLD“ gedeactiveerd zijn. De symbolen „REC“ en „H“ mogen niet zichtbaar zijn. 53 - Maak via de optionele datakabel verbinding met uw computer en start het programma. De interface en het datapakket worden in het hoofdstuk „RS232-interface“ beschreven. - Schakel het meetapparaat in (toets „POWER“) en wacht de initialiseringsfase af. - Houd de toets „SEND“ (5) gedurende ca. 2 s ingedrukt. Op het display knippert „232“. - De afgifte van de gegevens wordt via de toets „SEND“ gestart. De weergave telt vanaf de hoogste geheugenplaats terug naar 0. De overdracht kan altijd opnieuw worden gestart met de toets „SEND“. - De toets „ESC“ (3) sluit deze modus af met een driemalige pieptoon en keert terug naar de normale meetmodus. Datageheugen wissen - Schakel het meetapparaat uit. - Houd de beide toetsen „HOLD“ (3) en „REC“ (7) ingedrukt en zet het apparaat met de toets „POWER“ (4) aan. - Laat de drie toetsen los zodra u een pieptoon hoort. De actuele intervalwaarde knippert. U bevindt zich in de instelmodus. - Om het geheugen te wissen, houdt u ca. 5 s de toets „REC“ (7) ingedrukt. De wisprocedure wordt door een lang ononderbroken geluidssignaal aangegeven. De gegevens zijn gewist en op het display verschijnt „0“. - Schakel het meetapparaat uit om het instelmenu te verlaten. RS232-interface Het meetapparaat bezit voor het uitwisselen van gegevens met een computer een seriële interface (9). Deze bevindt zich aan de rechterzijde van de behuizing onder een deksel. Open de klep met een puntig voorwerp. De interface is uitgevoerd in de vorm van een 3,5mm mono stekkerbus en vereist een speciale datakabel, die optioneel verkrijgbaar is. De datakabel wordt als volgt aangesloten: Jackplug 3,5 mm mono Middelste contact Buitencontact 54 9-pol. D SUB-stekker voor pc Pin 4 Pin 2 Tussen pin 2 en pin 5 is een weerstand van 2,2 kohm vereist. Het seriële datasignaal bestaat uit 16 bits met de volgende sequentie: D15 D14 D13 D12 D11 D10 D9 D8 D7 D6 D5 D4 D3 D2 D1 D0 Elke databit heeft de volgende betekenis: D15 D14 D13 D11+D12 D10 D9 D8 tot D1 D0 Startteken 4 Databit bij het zenden van de displayregels: 1 = bovenste regel, 2 = onderste regel Meeteenheid op het display: 92 = m/s2 93 = mm/s 94 = mm 95 = cm/s 96 = inch 97 = ft/s2 98 = inch/s 57 = G Polariteit; 0 = positief, 1 = negatief Decimale punt (DP) op de juiste plaats van rechts naar links; 0= kein DP; 1=1DP; 2=2DP; 3=3DP meetwaarde D8 = grootste digit (MSD), D1 = kleinste digit (LSD). Bij een displayweergave van 1234 ontstaat als bitset „00001234“ Eindteken RS232-instellingen:Baudrate: 9600, pariteit: nee, aantal databits: 8, stopbit: 1 (9600, N, 8, 1) Onderhoud en reiniging Afgezien van de vervanging van de batterij en een incidentele reiniging is het meetapparaat onderhoudsvrij. Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat een schone, droge, antistatische en pluisvrije reinigingsdoek zonder toevoeging van schurende, chemische en oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen. Batterijen vervangen Indien het batterijsymbool op het display verschijnt, dienen de batterijen onmiddellijk vervangen te worden om foutieve metingen te voorkomen. Vervang de batterijen als volgt: - Schakel het meetapparaat uit - Draai de schroeven van het batterijvakje aan de achterzijde los en schuif het deksel ervan in de richting van de pijl van de behuizing. - Vervang de lege batterij voor een nieuwe alkalinebatterij van hetzelfde type (bijv. 1604A). - Zet het meetapparaat weer zorgvuldig in omgekeerde volgorde in elkaar. 55  ☞ Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs batterijen die tegen lekken zijn beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrij kunnen komen die schadelijk zijn voor uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat. Batterijen/accu’s mogen niet kortgesloten, gedemonteerd of in het vuur worden geworpen. Batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat explosiegevaar. Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken. Draag in dit geval steeds beschermende handschoenen. Een geschikte alkalinebatterij kunt u bestellen onder bestelnr. 65 25 09. Afvalverwijdering Gebruikte elektronische apparaten zijn grondstoffen en horen niet bij het huisvuil. Indien het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd. Afvoer via het huisvuil is niet toegestaan. Afvoer van lege batterijen/accu’s! U bent als eindverbruiker wettelijk (KCA-voorschriften) verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren; afvoeren via het huisvuil is niet toegestaan! Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door nevenstaande symbolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het huisvuil verboden is. De aanduidingen voor de uitslaggevende zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood. Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu’s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu’s! Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu! Verhelpen van storingen U heeft met het meetapparaat een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld en veilig is in het gebruik. Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen. Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:  56 Neem altijd de veiligheidsvoorschriften in acht! Storing Het meetapparaat kan niet worden ingeschakeld. Er wordt een correcte meetwaarde weergegeven. Het meetapparaat kan niet worden bediend.  Mogelijke oorzaak Is de batterij leeg? Meetfout? Ligt de sensor vlak tegen het oppervlak aan? De hold-functie is geactiveerd (weergave „H“) Niet-gedefinieerde systeemtoestand. Oplossing Controleer de batterijstatus. Koppel de batterij weer los en weer aan (reset doorvoeren). Controleer of de sensor vlak tegen het meetoppervlak aan ligt. Gebruik eventueel de meegeleverde hechtmagneten. Voer indien nodig een nulstelling uit. Deactiveer de hold-functie met de toets „HOLD“ (3). Koppel de batterij weer los en weer aan (reset doorvoeren). Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkend vakman worden uitgevoerd. Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat onze technische helpdesk onder het volgende telefoonnummer ter beschikking: Voltcraft, Lindenweg 15, 92242 Hirschau, Telnr. 0180 / 586 582 7. Technische gegevens Weergave ............................................LC-display met bargraph Meetfrequentie van de sensor ..............10 Hz – 1 kHz (gevoeligheid volgens ISO 2954) Batterij ..................................................1x blokbatterij van 9 V(006P, MN1604) Stroomverbruik ....................................ca. 13 mA Bedrijfstemperatuur ..............................0 tot +50°C Rel. luchtvochtigheid ............................<80% rF, niet condenserend Gewicht ................................................meetapparaat ca. 253 g, sensor ca. 99 g Afmetingen (LxBxH mm) ......................200 x 68 x 30 (meetapparaat) (∅ x L mm) ..........................................16 x 37 (sensor) Leidinglengte sensor ............................ca. 1,2 m Meettoleranties Weergave van de nauwkeurigheid bij 80 en 160 Hz in ± (% van de aflezing + weergavefouten in counts (= aantal kleinste posities)). De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C (±5°C), bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 80 %rF, niet condenserend. 57 Referentiewaarden Voor de beoordeling van machines en toebehoren wordt in de richtlijn ISO 2372 en VDI 2056 verschil gemaakt tussen 4 Klassen. In deze klassen zijn de vibratiegrenzen (in mm/s) vastgelegd. De volgende apparaatgroepen zijn geclassificeerd: Groep K Groep M Groep G Groep T Goed Acceptabel Nog toelaatbaar Gevaarlijk Kleine machines met elektromotoren tot 15 kW vermogen. Middelgrote machines met elektromotoren >15 kW tot 75 kW vermogen, zonder speciaal fundament Grote machines met zwaar fundament Machines met hoog vermogen en speciaal fundament Groep K 0 – 0,71 mm/s 0,72 – 1,8 mm/s 1,81 – 4,5 mm/s > 4,5 mm/s Groep M 0 – 1,12 mm/s 1,13 – 2,8 mm/s 2,81 – 7,1 mm/s > 7,1 mm/s Groep G 0 – 1,8 mm/s 1,81 – 4,5 mm/s 4,51 – 11,2 mm/s > 11,2 mm/s Groep T 0 – 2,8 mm/s 2,8 – 7,10 mm/s 7,11 – 18 mm/s > 18 mm/s Relatieve afwijking van referentie ISO 2954 (80 Hz) Volgende meetfouten kunnen afwijkend van referentiefrequentie van 80 Hz optreden. Frequentie Normale waarde 10 Hz 20 Hz 40 Hz 80 Hz 160 Hz 500 Hz 1 kHz 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 Relatieve afwijking Minimale waarde Maximale waarde 0,8 1,1 0,9 1,1 0,9 1,1 1,0 1,0 0,9 1,1 0,9 1,1 0,8 1,1 59
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62

VOLTCRAFT VBM-100 Operating Instructions Manual

Categorie
Meten
Type
Operating Instructions Manual
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen