Cebora 1654 TDA4, 1652 TDA2 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Cebora 1654 TDA4 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
34
BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE
BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AAN-
DACHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOL-
LEDIGE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN
PLAATS DIE DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND.
DEZE UITRUSTING MAG UITSLUITEND WORDEN
GEBRUIKT VOOR LASWERKZAAMHEDEN.
VOOR DE AFMETINGEN EN HET GEWICHT VAN DIT
LASAPPARAAT, ZIE DE DESBETREFFENDE CATALO-
GUS.
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN SCHADELIJK ZIJN
VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN. Daarom moet de
gebruiker worden gewezen op de gevaren, hierna opge-
somd, die met laswerkzaamheden gepaard gaan. Voor meer
gedetailleerde informatie, bestel het handboek met code
3.300.758
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn.
· Installeer en aard de lasmachine volgens de gel-
dende voorschriften.
· Raak elektrische onderdelen of elektroden onder span-
ning niet aan met de blote huid, handschoenen of natte kledij.
· Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geïsoleerd bent.
· Zorg voor een veilige werkpositie.
DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw
gezondheid.
· Houd uw hoofd uit de buurt van dampen.
· Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie en
gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming in de
werkzone te vermijden.
BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden
veroorzaken.
· Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefilterd glas
en bescherm uw lichaam met aangepaste veiligheidskledij.
· Bescherm anderen door de installatie van geschikte scher-
men of gordijnen.
GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN
· Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden
veroorzaken; daarom dient u zich ervan te vergewis-
sen dat er geen brandbaar materiaal in de buurt is en
aangepaste beschermkledij te dragen.
GELUID
Deze machine produceert geen rechtstreeks geluid
van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/lasprocédé kan
evenwel geluidsniveaus veroorzaken die deze limiet
overschrijden; daarom dienen gebruikers alle wettelijk ver-
plichte voorzorgsmaatregelen te treffen.
PACEMAKERS
· De magnetische velden veroorzaakt door een hoge stroom
kunnen een nadelige uitwerking hebben op pacemakers.
Personen die elektronische apparatuur (pacemakers) dragen
moeten informatie bij een arts inwinnen voor ze afvlam-,
booglas-, puntlas- en snijwerkzaamheden benaderen.
ONTPLOFFINGEN
· Las niet in de nabijheid van houders onder druk of
in de aanwezigheid van explosief stof, gassen of
dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij las-
werkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te worden
behandeld.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
DDeze machine is vervaardigd in overeenstemming met de
voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde norm
IEC 60974-10 en mag uitsluitend worden gebruikt voor
professionele doeleinden in een industriële omgeving.
Het garanderen van elektromagnetische compatibiliteit
kan problematisch zijn in niet-industriële omgevingen.
VERWIJDERING VAN ELEKTRISCHE EN ELEK-
TRONISCHE UITRUSTING
Behandel elektrische apparatuur niet als gewoon
afval!
Overeenkomstig de Europese richtlijn 2002/96/EC
betreffende de verwerking van elektrisch en elektronisch
afval en de toepassing van deze richtlijn conform de
nationale wetgeving, moet elektrische apparatuur die het
einde van zijn levensduur heeft bereikt gescheiden wor-
den ingezameld en ingeleverd bij een recyclingbedrijf
dat zich houdt aan de milieuvoorschriften. Als eigenaar
van de apparatuur dient u zich bij onze lokale vertegen-
woordiger te informeren over goedgekeurde inzame-
lingsmethoden. Door het toepassen van deze Europese
richtlijn draagt u bij aan een schoner milieu en een bete-
re volksgezondheid!
ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN
BEKWAAM PERSONEEL.
2 ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 SPECIFICATIES
Deze handleiding is opgemaakt met het doel het personeel
dat belast is met de installatie, de bediening en het onder-
houd van het lastoestel van aanwijzingen te voorzien.
Ledere eventuele claim voor verliezen of schade dient
de koper in te dienen bij de transporteur. Telkens
wanneer er informatie wordt gevraagd met betrekking
tot het lastoestel, wordt u verzocht het artikel en het
serienummer door te geven.
3 INSTALLATIE
Het toestel dient te worden geïnstalleerd door gekwali-
ficeerd personeel.
Alle aansluitingen moeten tot stand worden gebracht vol-
gens de geldende normen en met volledige inachtneming
van de wetsvoorschriften inzake ongevallenpreventie.
3.1 PLAATSING
Haal de draadaanvoer unit uit de verpakking en zet hem op
het lasapparaat. Maak hierbij gebruik van de draaiconsole
van kunststof die bij de draadaanvoer unit geleverd wordt.
Eerst moet de gebruiker het artikel kiezen dat hij wilt gebrui-
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE DRAADAANVOERUNIT
35
ken.
Zodra de generator met de stekker is aangesloten op het
mobiele onderstel, kan het apparaat worden gestart.
Op het scherm H van het mobiele draadaanvoer-onderstel
verschijnen 3 knipperende streepjes; selecteer het artikel
door gewoon een van de 2 drukknoppen N of O in te druk-
ken om het gewenste artikel van het lasapparaat weer te
geven.
4 BESCHRIJVING BEDIENINGEN
4.1 BEDIENINGSELEMENTEN OP HET VOORPA
NEEL VAN DE MACHINE.
A- Groene LED.
Geeft aan dat het display H de stroom- of
spanningswaarde toont die is gemeten tij-
dens het lassen. Om een van beide waarden weer te
geven op het display, drukt u gewoon op een van de
twee keuzetoetsen N of O.
B- Groene LED.
Geeft aan dat het display H het nummer
van het gebruikte programma toont.
Lees de aanwijzingen aan de binnenkant van de klep in
het zijpaneel om te weten welke diameter, draadtype en
gassoort overeenkomen met het getoonde programma-
nummer. Het cijfer op display H wordt altijd voorafge-
gaan door de letter P.
C- Groene LED.
Geeft aan dat het lasapparaat zich in de
automatische 4-taktmodus bevindt.
Wanneer de LED niet brandt, staat het lasapparaat in de
handmatige 2-taktmodus. Gebruik de keuzetoetsen N
en O om de handmatige of de automatische modus te
kiezen. Display H toont de aanduiding 2t wanneer het
apparaat in de handmatige 2-taktmodus staat of 4t wan-
neer het in de automatische 4-taktmodus staat.
Als het lasapparaat in de handmatige 2-taktmodus
staat, begint het lassen wanneer de schakelaar wordt
ingedrukt, en stopt het lassen wanneer de schakelaar
wordt losgelaten.
Als het lasapparaat in de automatische 4-taktmodus
staat, begint u te lassen door de toortsschakelaar in te
drukken;
u kunt de schakelaar loslaten zodra het lassen is begon-
nen. Druk de schakelaar nogmaals in en laat hem los
om te stoppen met lassen. Deze instelling is geschikt
voor langdurig lassen en vermijdt dat de lasser moe
wordt door het ingedrukt houden van de toortsschakelaar.
D - Groene LED van draadaanvoertest.
Geeft aan dat de draadaanvoerfunctie
actief is. Om draad aan te voeren, drukt u
gewoon de toortsschakelaar in; regel de uitvoersnelheid
met de potentiometer P. Wanneer de LED brandt, geeft
display H de snelheid aan in meter per minuut.
Terwijl de draad wordt aangevoerd, is er geen gasuitvoer
en wordt de stroom uitgeschakeld.
Drie seconden nadat de gebruiker de schakelaar heeft
losgelaten, wordt de functie automatisch uitgeschakeld
en gaat de LED uit.
HOLD
PROGRAM
E - Keuzetoets.
Druk op deze toets om achtereenvolgens
de LED’s B, C en D te doen branden.
In het submenu dat wordt opgeroepen met
de toetsen N en O kunt u de volgende functies kiezen:
proplassen (E), pauzetijd (F), terugbrandtijd, Soft Start-
snelheid, gasnastroomtijd en Soft Start-tijd.
F- Gele LED.
Licht op wanneer de thermische beveiliging
of de noodknop of de koelunit de werking
van het lasapparaat onderbreekt.
G - Centraalstekker.
Hierop wordt de lastoorts aangesloten.
H - Display.
• Wanneer het apparaat wordt ingescha-
keld, toont het display eerst gedurende
enkele seconden de letter F samen met
een nummer om de Firmware-versie aan te geven.
Vervolgens wordt de letter P samen met een nummer
getoond. Dit is het gebruikte lasprogramma.
• Wanneer u het handmatige programma 00 gebruikt,
toont het display vóór het lassen de draadsnelheid in
meter per minuut; tijdens het lassen toont het de las-
stroom of de lasspanning.
• Bij gebruik van een van de synergische programma’s
888
L
M
H
I
N
O
P
U
A
B
C
D
E
F
G
T
36
toont het display vóór het lassen de voordien opgesla-
gen lasstroom of lasspanning of de aanbevolen dikte.
Tijdens het lassen toont het de lasstroom of lasspanning
die is gemeten tijdens het lassen.
• Wanneer LED C wordt gekozen, toont het display de
handmatige 2-takt (2T) of automatische 4-takt (4T)
modus. Wanneer LED D wordt gekozen, wordt het aan-
tal meter per minuut getoond.
• Vóór het lassen toont het apparaat het volgende in het
submenu: de proplastijd, de pauzetijd, de terugbrandtijd,
de Soft Start-snelheid, de gasnastroomtijd, de Soft
Start-tijd, de handmatige 2-takt (2T) of automatische 4-
takt (4T) lasmodus, en de draadsnelheid in meter per
minuut.
I - Groene LED.
Geeft aan dat het display een spanning-
waarde toont.
L - Groene LED.
Geeft aan dat de waarde die wordt getoond
op het display de aanbevolen dikte is.
M - Groene LED.
Geeft aan dat het display een stroom-
waarde toont.
N en O - toetsen.
Wanneer LED A brandt, toont display H
de lasstroom- of lasspanningswaarden
die zijn gekozen met de toetsen.
Wanneer LED B brandt, toont display H het nummer van
het programma dat is gekozen met de toetsen. Wanneer
de keuze is voltooid, blijven de LED en het display 5
seconden lang branden
Wanneer LED C brandt, geeft display H aan of het
apparaat in de handmatige 2-takt modus (2T) of de
automatische 4-takt modus (4T) staat. De modus kan
worden gekozen met de toetsen. Wanneer de keuze is
voltooid, blijven de LED en het display 5 seconden lang
branden.
Met de 2 keuzeschakelaars R en S kunt u in elk syner-
gisch programma wisselen tussen de LED’s I, L, M; dis-
play H toont dan afwisselend de lasstroom, de aanbevo-
len dikte en de lasspanning. Deze functie is nuttig om
vooraf te weten met welke lasstroom, lasspanning of
dikte u wilt lassen.
Wanneer de 2 toetsen tegelijk worden ingedrukt gedu-
rende ten minste 5 seconden, verschijnt het submenu,
waarin de volgende functies kunnen worden gekozen
met de toets E:
1 - Proplastijd.
Wanneer deze functie wordt gekozen, toont display H
de letter (E). Met een van de 2 toetsen kunt u de pro-
plastijd instellen. Deze kan variëren van 0,3 tot 5 secon-
den. Wanneer u de tijd instelt op 0, wordt de functie uit-
geschakeld. De functie is alleen actief tijdens het lassen.
2 - Pauzetijd van de proplasfunctie.
Wanneer deze functie wordt gekozen, toont display H
de letter (F). Met een van de 2 toetsen kunt u de pauze-
tijd tussen de proplassen instellen. Deze kan variëren
A V
A V
A V
van 0,3 tot 5 seconden. Wanneer u de tijd instelt op 0,
wordt de functie uitgeschakeld. De functie is alleen
actief tijdens het lassen en als een proplastijd actief is.
3 - Terugbrandtijd.
Wanneer deze functie wordt gekozen, toont display H
de letter (b). Met een van de 2 toetsen kunt u instellen
gedurende welke tijd de lasdraad verder wordt doorge-
voerd uit de lastoorts nadat de gebruiker de schakelaar
heeft losgelaten. Deze tijd varieert van 10 tot 400 millise-
conden.
4 - Soft Start (snelheid).
Wanneer deze functie wordt gekozen, toont display H
de letter (A).
Hiermee wijzigt u de ingestelde draadsnelheid; deze
snelheid blijft actief gedurende de tijd die is ingesteld
door de Soft Start-functie (tijd).
De snelheid kan met de 2 toetsen N en O worden inge-
steld op 10% tot maximaal 150% van de ingestelde
draadsnelheid. Deze functie dient, samen met de Soft
Start-functie (tijd), om het opstarten van de lasboog te
verbeteren.
5 - Gasnastroomtijd.
Wanneer deze functie wordt gekozen, toont display H
de letter (P).
Met de twee toetsen N en O kan de gasstroom na het
lassen worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 10
seconden.
Deze functie is vooral nuttig voor het lassen van roestvrij
staal en aluminium.
6 - Soft Start (tijd).
Wanneer deze functie wordt gekozen, toont display H
de letter (d).
Hiermee stelt u de tijd in dat de Soft Start-snelheid
actief blijft. Deze functie dient, samen met de Soft Start-
functie (snelheid), om het opstarten van de lasboog te
verbeteren.
Met de 2 toetsen N en O kan de Soft Start-tijd worden
ingesteld op een waarde tussen 0 en 1 seconde.
P- Instelknop.
Wanneer u een van de synergische
programma’s gebruikt, moet de indi-
cator van de knop op de aanduiding
SYNERGIC worden gezet. Wanneer
een synergisch programma is geko-
zen, toont display H de ingestelde
lasstroom.
Deze lasstroom komt overeen met een
bepaalde snelheid. Om de snelheid te
corrigeren, draait u de knop gewoon rechtsom om de
snelheid te verhogen of linksom om ze te verlagen.
Wijzigingen van de draadsnelheid worden altijd aange-
geven op display H door een stroomwaarde.
Wanneer het (handmatige) programma 00 wordt
gebruikt, kunt u hiermee de draadsnelheid instellen van
0 tot 20 meter per minuut.
Display H toont het aantal meter per minuut.
1
2
3
4
7
8
9
10
5
6
SYNERGIC
37
T - Snelkoppeling.
Sluit op deze koppeling de rode koelwaterslang
van de lastoorts aan.
U - Snelkoppeling.
Sluit op deze koppeling de blauwe koelwater-
slang van de lastoorts aan.
4.2 BEDIENINGEN OP HET ACHTERPANEEL VAN
DE UNIT
Q- Aansluiting gasslang.
Hierop moet de gasleiding gasslang van de tussenkabel
worden aangesloten.
R - 14-polige connector.
Op deze connector moet de mannelijke 14-polige con-
nector van de tussenkabel worden aangesloten.
S - Aansluiting.
Met deze aansluiting moet de losse laskabelkoppeling
van de tussenkabel worden verbonden (positieve pool (+).
Q
R
S
5 INWERKINGSTELLING
Monteer de lastoorts op de centraalaansluiting (A).
Controleer of de draaddiameter correspondeert met de
diameter die vermeld wordt op de draadaanvoerrol, en
monteer de rol draad. Controleer of de lasdraad door de
groef van de draadaanvoerrol loopt.
Alvorens de voedingskabel te verbinden met de stroom-
bron dient te worden nagegaan of de netspanning corre-
spondeert met de spanning van het lasapparaat, en of de
aarding deugdelijk is.
Schakel de stroombron in.
Haal het conische gasmondstuk van de lastoorts.
Schroef de contacttiphouder los.
Druk op de knop van de lastoorts en laat hem pas los als
de draad naar buiten komt.
Let op!! De lasdraad kan verwonding door perforatie ver-
oorzaken.
Richt de lastoorts nooit op lichaamsdelen wanneer de
lasdraad gemonteerd wordt.
Schroef de contacttiphouder terug en controleer of de
diameter van de contacttip gelijk is aan die van de
gebruikte draad.
Monteer het conische gasmondstuk.
1/52