Cebora 1448- 1449 TCA2 Handleiding

Type
Handleiding
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
Deze machine is vervaardigd in overeenstemming met de
voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde norm
EN50199 en mag uitsluitend worden gebruikt voor pro-
fessionele doeleinden in een industriële omgeving. Het
garanderen van elektromagnetische compatibiliteit kan
problematisch zijn in niet-industriële omgevingen.
ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN
BEKWAAM PERSONEEL.
2 ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 SPECIFICATIES
Deze handleiding is opgemaakt met het doel het personeel
dat belast is met de installatie, de bediening en het
onderhoud van het lastoestel van aanwijzingen te voorzien.
Ledere eventuele claim voor verliezen of schade dient
de koper in te dienen bij de transporteur. Telkens
wanneer er informatie wordt gevraagd met betrekking
tot het lastoestel, wordt u verzocht het artikel en het
serienummer door te geven.
3 INSTALLATIE
Het toestel dient te worden geïnstalleerd door gekwali-
ficeerd personeel.
Alle aansluitingen moeten tot stand worden gebracht
volgens de geldende normen en met volledige inachtne-
ming van de wetsvoorschriften inzake ongevallenpreven-
tie.
3.1 PLAATSING
Haal de draadaanvoer unit uit de verpakking en zet hem op
het lasapparaat. Maak hierbij gebruik van de draaiconsole
van kunststof die bij de draadaanvoer unit geleverd wordt.
4 BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
4.1 FUNCTIES OP HET VOORPANEEL
A - Centraal-aansluiting
Hierop wordt de lastoorts aangesloten.
18
BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE
BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AANDA-
CHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOLLEDI-
GE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN PLAATS DIE
DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND. DEZE UITRU-
STING MAG UITSLUITEND WORDEN GEBRUIKT VOOR
LASWERKZAAMHEDEN.
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN SCHADELIJK ZIJN
VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN. Daarom moet de
gebruiker worden gewezen op de gevaren, hierna opge-
somd, die met laswerkzaamheden gepaard gaan. Voor meer
gedetailleerde informatie, bestel het handboek met code
3.300.758
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn.
· Installeer en aard de lasmachine volgens de gel-
dende voorschriften.
· Raak elektrische onderdelen of elektroden onder span-
ning niet aan met de blote huid, handschoenen of natte kledij.
· Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geïsoleerd bent.
· Zorg voor een veilige werkpositie.
DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw
gezondheid.
· Houd uw hoofd uit de buurt van dampen.
· Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie en
gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming in de
werkzone te vermijden.
BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden
veroorzaken.
· Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefilterd glas
en bescherm uw lichaam met aangepaste veiligheidskledij.
· Bescherm anderen door de installatie van geschikte scher-
men of gordijnen.
GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN
· Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden
veroorzaken; daarom dient u zich ervan te vergewis-
sen dat er geen brandbaar materiaal in de buurt is en
aangepaste beschermkledij te dragen.
GELUID
Deze machine produceert geen rechtstreeks geluid
van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/lasprocédé kan
evenwel geluidsniveaus veroorzaken die deze limiet
overschrijden; daarom dienen gebruikers alle wettelijk verpli-
chte voorzorgsmaatregelen te treffen.
PACEMAKERS
· De magnetische velden die worden opgewekt door de
hoge stroom kunnen de werking van pacemakers beïnvloe-
den. Dragers van vitale elektronische apparaten (pace-
makers) dienen hun arts te raadplegen alvorens vlamboo-
glas-, snij-, guts- of puntlaswerkzaamheden uit te voeren.
ONTPLOFFINGEN
· Las niet in de nabijheid van houders onder druk of
in de aanwezigheid van explosief stof, gassen of
dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij
laswerkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te wor-
den behandeld.
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE DRAADAANVOERUNIT
19
B / C - Ampèremeter / Voltmeter
De ampèremeter geeft de lasstroom aan.
De voltmeter geeft de lasspanning aan.
N.B: de laatst gemeten parameters blijven zichtbaar
op het display totdat het lassen hervat wordt.
D - LED (geel)
Deze led gaat branden wanneer:
- de thermische beveiliging de werking van het lasappa-
raat stopt.
- Het beweegbare zijpaneel is geopend.
- de deur van de draadaanvoerunit is geopend
- de waterkoeling gebruikt wordt, en wanneer deze wordt
uitgeschakeld of de drukschakelaar het tekort aan koelv-
loeistof signaleert.
E - LED (groen)
Deze led geeft aan dat het apparaat is ingeschakeld.
F - Knop
Regelt de lengte van de draad die uit de toorts komt na
van het lassen: "BURN-BACK".
G - Keuzeschakelaar
Selecteert de keuze tussen handmatig of automatisch
gebruik van het lasapparaat:
Stand handmatig lassen:
Het apparaat begint te lassen wanneer de
knop wordt ingedrukt, en stopt wanneer de knop wordt
losgelaten.
Stand automatisch lassen:
Om het lassen te beginnen moet de knop van
de lastoorts worden ingedrukt; als het lassen begonnen is
kan de knop worden losgelaten. Het lassen wordt gestopt
door de knop opnieuw in te drukken en los te laten.
Deze stand is geschikt voor langdurig lassen, waarbij de
lasser een vermoeide hand zou krijgen als hij de knop
voortdurend ingedrukt moet houden.
H - Knop
Met deze knop wordt de snelheid van de lasdraad geregeld
I -Snelkoppelingen met afsluiter
Hierop moeten de slangen van de met water- gekoelde
lastoorts worden aangesloten
Let op: de kleuren van de slangen moeten overeenstem-
men met die van de snelkoppelingen
4.2 BEDIENINGEN OP HET ACHTERPANEEL VAN
DE UNIT
L - Aansluiting gasslang.
Hierop moet de gasleiding gasslang van de tussenkabel
worden aangesloten.
M - 6-polige connector.
Op deze connector moet de mannelijke 6-polige con-
nector van de tussenkabel worden aangesloten.
N - Aansluiting.
Met deze aansluiting moet de losse laskabelkoppeling
van de tussenkabel worden verbonden (positieve pool (+).
O - Snelkoppelingen met afsluiter
Hierop moeten de slangen worden aangesloten die
gemerkt zijn met het rode en blauwe zelfklevende bandje
van de tussenkabel.
Let op! De kleuren van de slangen en snelkoppelingen
moeten overeenkomen.
5 INWERKINGSTELLING
Monteer de lastoorts op de centraalaansluiting (A).
Controleer of de draaddiameter correspondeert met de
diameter die vermeld wordt op de draadaanvoerrol, en
monteer de rol draad. Controleer of de lasdraad door de
groef van de draadaanvoerrol loopt.
Alvorens de voedingskabel te verbinden met de stroom-
bron dient te worden nagegaan of de netspanning corre-
spondeert met de spanning van het lasapparaat, en of de
aarding deugdelijk is.
Schakel de stroombron in.
Haal het conische gasmondstuk van de lastoorts.
Schroef de contacttiphouder los.
Druk op de knop van de lastoorts en laat hem pas los als
de draad naar buiten komt.
Let op!! De lasdraad kan verwonding door perforatie
veroorzaken.
Richt de lastoorts nooit op lichaamsdelen wanneer de
lasdraad gemonteerd wordt.
Schroef de contacttiphouder terug en controleer of de
diameter van de contacttip gelijk is aan die van de
gebruikte draad.
Monteer het conische gasmondstuk.
6 ACCESSOIRES
ART. 131 AMPÈREMETER + VOLTMETER
Sluit de 3 connectoren die vanuit de tussenpaneel komen
van de unit aan op de ampèremeter en voltmeter, en
bevestig hem aan het voorpaneel met de bijgeleverde
schroeven, zoals op de afbeelding wordt aangegeven.

Documenttranscriptie

GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE DRAADAANVOERUNIT BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AANDACHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN PLAATS DIE DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND. DEZE UITRUSTING MAG UITSLUITEND WORDEN GEBRUIKT VOOR LASWERKZAAMHEDEN. 1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN SCHADELIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN. Daarom moet de gebruiker worden gewezen op de gevaren, hierna opgesomd, die met laswerkzaamheden gepaard gaan. Voor meer gedetailleerde informatie, bestel het handboek met code 3.300.758 ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn. · Installeer en aard de lasmachine volgens de geldende voorschriften. · Raak elektrische onderdelen of elektroden onder spanning niet aan met de blote huid, handschoenen of natte kledij. · Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geïsoleerd bent. · Zorg voor een veilige werkpositie. ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT Deze machine is vervaardigd in overeenstemming met de voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde norm EN50199 en mag uitsluitend worden gebruikt voor professionele doeleinden in een industriële omgeving. Het garanderen van elektromagnetische compatibiliteit kan problematisch zijn in niet-industriële omgevingen. ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN BEKWAAM PERSONEEL. 2 ALGEMENE BESCHRIJVING 2.1 SPECIFICATIES Deze handleiding is opgemaakt met het doel het personeel dat belast is met de installatie, de bediening en het onderhoud van het lastoestel van aanwijzingen te voorzien. Ledere eventuele claim voor verliezen of schade dient de koper in te dienen bij de transporteur. Telkens wanneer er informatie wordt gevraagd met betrekking tot het lastoestel, wordt u verzocht het artikel en het serienummer door te geven. 3 INSTALLATIE DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw gezondheid. · Houd uw hoofd uit de buurt van dampen. · Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie en gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming in de werkzone te vermijden. • Het toestel dient te worden geïnstalleerd door gekwalificeerd personeel. • Alle aansluitingen moeten tot stand worden gebracht volgens de geldende normen en met volledige inachtneming van de wetsvoorschriften inzake ongevallenpreventie. BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden veroorzaken. · Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefilterd glas en bescherm uw lichaam met aangepaste veiligheidskledij. · Bescherm anderen door de installatie van geschikte schermen of gordijnen. 3.1 PLAATSING Haal de draadaanvoer unit uit de verpakking en zet hem op het lasapparaat. Maak hierbij gebruik van de draaiconsole van kunststof die bij de draadaanvoer unit geleverd wordt. 4 BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN · Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden veroorzaken; daarom dient u zich ervan te vergewissen dat er geen brandbaar materiaal in de buurt is en aangepaste beschermkledij te dragen. GELUID Deze machine produceert geen rechtstreeks geluid van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/lasprocédé kan evenwel geluidsniveaus veroorzaken die deze limiet overschrijden; daarom dienen gebruikers alle wettelijk verplichte voorzorgsmaatregelen te treffen. PACEMAKERS · De magnetische velden die worden opgewekt door de hoge stroom kunnen de werking van pacemakers beïnvloeden. Dragers van vitale elektronische apparaten (pacemakers) dienen hun arts te raadplegen alvorens vlambooglas-, snij-, guts- of puntlaswerkzaamheden uit te voeren. ONTPLOFFINGEN · Las niet in de nabijheid van houders onder druk of in de aanwezigheid van explosief stof, gassen of dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij laswerkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te worden behandeld. 18 4.1 FUNCTIES OP HET VOORPANEEL A - Centraal-aansluiting Hierop wordt de lastoorts aangesloten. B / C - Ampèremeter / Voltmeter De ampèremeter geeft de lasstroom aan. De voltmeter geeft de lasspanning aan. N.B: de laatst gemeten parameters blijven zichtbaar op het display totdat het lassen hervat wordt. D - LED (geel) Deze led gaat branden wanneer: - de thermische beveiliging de werking van het lasapparaat stopt. - Het beweegbare zijpaneel is geopend. - de deur van de draadaanvoerunit is geopend - de waterkoeling gebruikt wordt, en wanneer deze wordt uitgeschakeld of de drukschakelaar het tekort aan koelvloeistof signaleert. E - LED (groen) Deze led geeft aan dat het apparaat is ingeschakeld. F - Knop Regelt de lengte van de draad die uit de toorts komt na van het lassen: "BURN-BACK". G - Keuzeschakelaar Selecteert de keuze tussen handmatig of automatisch gebruik van het lasapparaat: Stand handmatig lassen: Het apparaat begint te lassen wanneer de knop wordt ingedrukt, en stopt wanneer de knop wordt losgelaten. Stand automatisch lassen: Om het lassen te beginnen moet de knop van de lastoorts worden ingedrukt; als het lassen begonnen is kan de knop worden losgelaten. Het lassen wordt gestopt door de knop opnieuw in te drukken en los te laten. Deze stand is geschikt voor langdurig lassen, waarbij de lasser een vermoeide hand zou krijgen als hij de knop voortdurend ingedrukt moet houden. H - Knop Met deze knop wordt de snelheid van de lasdraad geregeld I -Snelkoppelingen met afsluiter Hierop moeten de slangen van de met water- gekoelde lastoorts worden aangesloten Let op: de kleuren van de slangen moeten overeenstemmen met die van de snelkoppelingen 4.2 BEDIENINGEN OP HET ACHTERPANEEL VAN DE UNIT L - Aansluiting gasslang. Hierop moet de gasleiding gasslang van de tussenkabel worden aangesloten. M - 6-polige connector. Op deze connector moet de mannelijke 6-polige connector van de tussenkabel worden aangesloten. N - Aansluiting. Met deze aansluiting moet de losse laskabelkoppeling van de tussenkabel worden verbonden (positieve pool (+). O - Snelkoppelingen met afsluiter Hierop moeten de slangen worden aangesloten die gemerkt zijn met het rode en blauwe zelfklevende bandje van de tussenkabel. Let op! De kleuren van de slangen en snelkoppelingen moeten overeenkomen. 5 INWERKINGSTELLING Monteer de lastoorts op de centraalaansluiting (A). Controleer of de draaddiameter correspondeert met de diameter die vermeld wordt op de draadaanvoerrol, en monteer de rol draad. Controleer of de lasdraad door de groef van de draadaanvoerrol loopt. Alvorens de voedingskabel te verbinden met de stroombron dient te worden nagegaan of de netspanning correspondeert met de spanning van het lasapparaat, en of de aarding deugdelijk is. Schakel de stroombron in. Haal het conische gasmondstuk van de lastoorts. Schroef de contacttiphouder los. Druk op de knop van de lastoorts en laat hem pas los als de draad naar buiten komt. Let op!! De lasdraad kan verwonding door perforatie veroorzaken. Richt de lastoorts nooit op lichaamsdelen wanneer de lasdraad gemonteerd wordt. Schroef de contacttiphouder terug en controleer of de diameter van de contacttip gelijk is aan die van de gebruikte draad. Monteer het conische gasmondstuk. 6 ACCESSOIRES ART. 131 AMPÈREMETER + VOLTMETER Sluit de 3 connectoren die vanuit de tussenpaneel komen van de unit aan op de ampèremeter en voltmeter, en bevestig hem aan het voorpaneel met de bijgeleverde schroeven, zoals op de afbeelding wordt aangegeven. 19
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Cebora 1448- 1449 TCA2 Handleiding

Type
Handleiding