MULTIPLEX Post-Mix & Super-Chil (Non-ERC) Owner Instruction Manual

Type
Owner Instruction Manual
1
Koelunits voor kant-en-klaar
frisdrankmengsel
Types 2803, 11M, 38M, 44M en 50M
Manitowoc Foodservice International S.A.S. 18 Chemin de Charbonnières F-69132 Ecully Cedex Telefoon: +33 (0)4 72 18 22 50 Fax: +33 (0)4 72 18 22 60 Website: www.manitowocfsg.com
TUC026
11/07
Installatie
Voordat u begint met de installatie, moet u controleren of
aan alle vereisten voor plafondgemonteerde externe
condensatorunits (indien van toepassing) voldaan is. Als
de eenheid een externe condensator heeft, zie de
instructies voor het installeren van de externe
condensator die meegeleverd zijn met de
condensatorunit en zie het hoofdstuk over de installatie
van leidingsets voor externe koelunits.
VEREISTEN VOOR INSTALLATIE
Eisen aan koelunits voor kant-en-klaarmengsel
Leiding kan door groeven in vloer of plafond geleid
worden.
15.6°C minimale en 41°C maximale
omgevingstemperatuur bij gebruik.
Siroopaanvoer moet op een standaard geplaatst
worden of naast de koelunit.
Elektrische voorzieningen
Elektrische aansluiting moet overeenkomen met de
vereisten die vermeld staan op het serienummerplaatje
van de unit. Aan de zijkant van de unit is een opening
aangebracht voor een onderhoudsroute naar de field-
wiringdoos. Bedrading moet voldoen aan de juiste
codes.
1. Voor units in de VS is één of meer wandcontactdoos
met 15 Amp, 120 Volt vereist als behalve de unit ook
accessoires zoals een CO
2
controle-unit, waterpomp
of waterpomp met drukverhoger geïnstalleerd
worden.
2. Voor internationale versies, zie de codes op de
optionele apparatuur zelf en het aansluitschema.
Sanitaire installatie
De aanvoer van water moet geregeld zijn voordat
installatie van de koelunit plaatsvindt en moet voldoen
aan de plaatselijke eisen aan loodgieterswerk.
1. Een wateraanvoerslang met een doorsnede van
minimaal 2,54 cm (1") met een handmatige afsluiter
moet geïnstalleerd worden op minstens 183 cm
(6 feet) afstand van de eenheid. De druk van de
watertoevoer mag niet meer zijn dan 4,8 bar
Statische druk (70 PSI) en niet minder van 2,8 bar
(40 PSI) dynamische druk.
2. Zoek de afvoerslang, beugel en 2 schroeven die in
de Installatiekit meegeleverd zijn. Verbind de
afvoerslang aan de overstroombuis van het
waterbad, die zich bevindt aan de onderkant van de
koelunit.
3. Sluit de toevoerslang voor het waterverdeelstuk -
dat zich bevindt op het paneel in het
motorcompartiment- aan op de hoofdaanvoer. De
Hoofdafsluiter voor water moet in de UIT-positie
blijven. Als er een waterfilter geïnstalleerd moet
worden, verbind de leiding van aan de
uitvoeraansluiting van het filter. Voor het leidingwerk
uit volgens geldende loodgieterscodes.
Belangrijk
Als u een externe unit installeert, vindt u een
afsluiter voor de koeling achter de compressor.
Deze klep moet omgezet worden voordat u de
compressor start. Het nalaten van deze handeling
veroorzaakt kortsluiting en mogelijke schade aan de
compressor.
Belangrijk
Als u een nieuwe Multiplex externe koelunit
installeert, moet u die aansluiten op een nieuwe
condensatorspoel. Het aansluiten van een nieuwe
Multiplex externe koelunit op een gebruikte
condensatorspoel kan alle koelgaranties ongeldig
maken.
2
4. Als een watergekoelde condensator geïnstalleerd
wordt, moet een koperen aanvoerleiding (niet met
de unit meegeleverd) aangesloten worden op de
0,965 cm (3/8") trompfitting (mannetje) die
geïnstalleerd is in de waterafsluitunit. De afsluiter
moet in de UIT-positie gezet worden. Een koperen
afvoerleiding (niet meegeleverd) moet aangesloten
worden op de afvoeraansluiting van de
watergekoelde condensator en naar de afvoerput in
de vloer geleid worden.
Eisen aan meervoudige Multiplex externe
condensatoren
1. Installatie en onderhoud moeten alleen door
gekwalificeerd koeltechnisch personeel uitgevoerd
worden. Deze technici moeten bekend zijn met de
plaatselijke codes en regels, en ervaring hebben
met dit type externe koelapparatuur.
2. Als voorwaarde voor garantie moeten de controle-,
test- en startprocedures uitgevoerd worden door
gekwalificeerd personeel. Vanwege mogelijke
schade bij verzending moet u zowel de
condenserende als de koelende unit(s) controleren
op lekkage van koelvloeistof.
3. Als de koelunit zich op een verrijdbaar platform
bevindt, moet u het snoer een keer oprollen tussen
de achterkant van de opstelling en de muur.
Hierdoor wordt het mogelijk de koelunit uit te trekken
voor onderhoud.
4. Als de koelunit op een vaste plaats staat, moet u
overtollige lengte van koelleidingen verwijderen,
zoals hieronder beschreven.
Multiplex Voor-opgeladen koeling Eisen aan
leidingen
1. Zowel de uitgifte als de vloeibare externe
condensatorleidingen moeten een minimale lengte
hebben voor maximale prestaties. Alle Multiplex-
systemen zijn in capaciteit berekend op 30,5 m
leidingafstand tussen de compressor en de
condensator.
2. Elke verticale stijging van 7,62 m of meer moet een
kant-en-klare of geïnstalleerd slot (bocht) hebben in
de koelleiding voor uitgifte tussen de compressor en
de externe condensator. Een slot is noodzakelijk
voor elke verdere stijging met 7,62 m. Als er
extreme verticale stijging is, maakt dit slot het
mogelijk dat olie de condensator bereikt en
teruggaat naar de compressor.
3. De gemakkelijkste methode om een slot te creëren
is om het leiding werk te buigen (glad, geen knikken)
in de vorm van het slot (zie figuur 3).
4. Het slot (sloten) moeten een minimale hoogte
hebben van 7,6 cm en een breedte van 15,2 cm om
ophoping van olie te minimaliseren. De sloten
kunnen ook gebogen worden uit de koelleidingen.
Buig het leidingwerk voorzichtig 30 cm naar
beneden en buig de leiding weer omhoog.
5. Het is bijzonder belangrijk dat de specificaties voor
de afmetingen van de externe condenserende
leidingen voor elk specifiek model worden
aangehouden. De specificaties zijn 1,27 cm uitgifte
en 0,965 cm vloeistofleidingen.
PLAATSEN VAN DE KOELUNIT
Stel de juiste locatie vast waar de koelunit en eventuele
optionele apparatuur geplaatst zal worden. Zoek en
monteer alle optionele apparatuur die op de koelunit
geïnstalleerd moet worden. Controleer op gebreken en
compleetheid van de montagekits.
1. Installeer alle beugels en steunpoten (als u niet de
optionele standaard gebruikt) voordat u de
apparatuur op de juiste plaats zet.
2. Kies een locatie voor de unit die voldoet aan de
eisen van de bouwplannen, plaatselijke codes en
personeel. De unit moet geplaatst worden op een
locatie die gemakkelijk onderhoud mogelijk maakt
en geen verhindering van luchtdoorstroming
veroorzaakt.
3. Op minder dan 183 cm afstand van de unit moet een
bodemafvoer beschikbaar zijn en toegang tot een
inkomende watertoevoer en elektrische
stopcontacten is een vereiste voor installatie.
4. De achterkant van de unit moet minstens 15,2 cm
van de muur af staan.
5. Verwijder de bovenplaat van de unit en leg het
waterbad en de buisverbindingen bloot.
TORENS EN LEIDING VERBINDEN
Zie de instructies voor installatie die bij de torens of
andere uitgifte-apparatuur verpakt zijn en bij de
gebruikte leiding.
VERBINDINGEN ISOLEREN
1. Verzeker u ervan dat alle blootliggende leidingen
voor koolzuurhoudend water en siroop goed
geïsoleerd zijn op de torens naar de leidingen,
leidingverbindingen, koelunit naar leidingen, en
Drive-Thru-verbinding.
2. Om het bovenstaande te isoleren gebruikt u de
overgebleven stukken leiding en tape.
3. Snijd de leidingstukken zo dat ze strak om de
blootgestelde leidingen en aansluitingen passen. Nu
een beetje extra tijd besteden aan een professionele
afwerking zal u later een nieuw bezoek voor
correcties besparen.
3
VERZEGELINGSINSTRUCTIES
Zie de instructies voor installatie die met de gebruikte
leiding verpakt zijn. (Schuimspray wordt niet met de unit
of leiding meegeleverd)
GA DOOR MET DE VOLGENDE TESTEN
Verzeker u ervan dat de overloopbuis stevig vast zit
en niet lekt.
Controleer de leiding op juiste ondersteuning en
isolatie.
Laat carbonateur “A” even draaien.
Laat carbonateur “B” even draaien (indien van
toepassing).
Laat circulatiemotor “A” even draaien.
Laat circulatiemotor “B” even draaien (indien van
toepassing).
Laat de compressor even draaien.
Verzeker u ervan de motor van het mengapparaat
draait.
Zorg ervoor dat de controlesonde voor de ijsbank
veilig bevestigd is aan de verdampingsspoel.
Toevoerleidingen verbinden
Voor-installatie van de torens is vereist en de juiste
siroopvoorraad moet aangesloten zijn op de
bijbehorende toren. De kleppen zijn genummerd 1-6, 1-8
of 1-10 van links naar rechts, gezien vanaf de voorkant
van de toren.
1. Voor een installatie met 2 torens, zie het diagram
sirooptoevoerleidingen hieronder. De
voorraaddozen met siroopproduct kunnen op een
BIB-rek geplaatst worden op een handige plek bij
het frisdranksysteem.
OPMERKING: Zie de installatie-instructies voor
optionele apparatuur voor voltooiing (indien van
toepassing) van het drankensysteem. Sluit de
sirooptoevoer nu nog niet aan.
2. Zoek de leidingen voor de toevoer naar de koelunit.
Er zijn 4 - 1,27 cm (1/2") leidingen voor
koolzuurhoudend water die in sets gemarkeerd zijn
voor het systeem. Verbind de gele toevoerleiding
voor koolzuurhoudend water (7) met de gele
terugvoerleiding voor koolzuurhoudend water (A).
Verbind de blauwe toevoerleiding voor
koolzuurhoudend water (8) met de blauwe
terugvoerleiding voor koolzuurhoudend water (A).
Zie het diagram toevoerleidingen voor
koolzuurhoudend water.
3. Vind de 1 en de 8 - 0,965 cm (3/8") siroopleidingen.
OPMERKING: Gevlochten siroopleidingen binnen de
leidingenbundel worden gebruikt om smaakoverdracht
te voorkomen. Gevlochten siroopleidingen buiten de
leidingenbundel worden gebruikt voor ongezoete thee of
siroop die snel kunnen neerslaan (indien van
toepassing).
4. Steek de 8 John Guest adapters in de bochten op de
siroopspoelen.
OPMERKING: De 0,965 cm (3/8") en 1,27 cm (1/2")
adapters worden geleverd voor beide leidingmaten.
5. Vind de leidingen voor gewoon water in de
leidingen. Stel de afmeting vast, hetzij 0,965 cm
(3/8") of 1,27 cm (1/2") en het nummer (1 of 2). Geef
de leiding “W” een jumper. Verbind óf 2 splitters voor
2 waterleidingen of gebruik één van de
meegeleverde T-stukken om de 2 leidingen te
verbinden.
6. Steek de toevoerleidingen in de linkeropening van
de koelunit. Verbind eerst de John Guest-fittingen
die de langste buis nodig hebben vanaf het einde
van de isolatie. Gebruik 2 trekklemmen voor elke
verbinding. Het kan nodig zijn de leidingen en
fittingen vochtig te maken voordat de buis
ingevoegd kan worden over de prikkelige fitting. Pas
de overgebleven leidingen aan om het verloop
netjes en veilig te maken.
7. Verbind de toevoerleiding voor CO
2
vanaf de
drukregelaar van de CO
2
tank aan de leiding in de
unit die gemarkeerd is met CO
2
met gebruik van een
splitter van 0,965 cm (3/8") bij 0,965 cm (3/8") en zet
dit vast met Oetiker-klemmen.
4
TESTEN VAN DE CIRCUITS VOOR
KOOLZUURHOUDEND WATER
1. Zet de drukregelaar op de CO
2
Tank die
correspondeert met circuit “A” AAN. Pas de
instelling aan tot 6,2 bar (90 PSI).
2. Open het drukventiel op de bovenkant van de
carbonisatortank voor circuit “A”. Verzeker u ervan
dat de andere klep dicht is.
3. Laat het CO
2
gas het systeem ingaan.
4. Wacht 2 of 3 minuten voordat u de klep van de CO
2
tank “UIT” zet. Hierdoor kunnen de leidingen
uitzetten onder druk.
5. Zet de klep van de drukregelaar voor het CO
2
vat
“UIT”. Let op de druk op de hogedrukmeter. Als de
naald zakt wordt een drukverlies aangegeven. Als
de naald blijft zakken, moet een lek in het systeem
verholpen worden. Houd de druk een paar minuten
lang in het oog.
6. Hoe groter het lek, hoe sneller de naald zakt. Hoe
kleiner het lek, hoe langzamer de naald zakt.
7. Herhaal de procedure voor circuit “B”, indien van
toepassing.
8. Zet de watertoevoer “AAN”. Zet de watertoevoer
naar beide carbonisatoren “AAN”. Zet de
wipschakelaars met markering carbonisator “A” (en
“B”, indien van toepassing) “AAN”.
OPMERKING: De motoren van de carbonisatoren
moeten ongeveer 2 minuten draaien voordat ze “UIT”
schakelen bij de eerste start.
9. Nadat de carbonisatoren “A” (en “B” indien van
toepassing) “UIT” draaien, zet u de wipschakelaars
met markering “A” (en “B”, indien van toepassing)
van de circulator “AAN”.
OPMERKING: Het kan nodig zijn een zeepoplossing te
gebruiken voor alle verbindingen om een erg klein lek te
vinden.
INSTALLATIE VAN DE MULTIPLEX EXTERNE
CONDENSATOR
De Multiplex externe condenseerunits hebben een
208-230 Volt, 50/60 HZ, 1-fase ventilatormotor waar een
permanente gedeelde condensator en een interne
overbelastingsbescherming inzitten. De elektrische
draden van de koelunit naar de condensator. De
elektrische installatie moet voldoen aan plaatselijke
codes, nationale Elektrische Code en regelgeving.
1. Bepaal voor de installatie een positie die toegang
voor onderhoud mogelijk maakt en vrij van
hindernissen is. Controleer of de uitstoot van hete
lucht van andere condensatoren geen problemen
geeft voor de aanzuiging van deze condensator.
2. Installeer de 4 poten aan de zijkanten van de
condensator met gebruik van de meegeleverde
montagebouten.
3. De algemene gebruiker of eigenaar moet
2 behandelde balken van 10,2 cm x 10,2 cm x
91,4 cm (4" x 4" x 36") of langer vastzetten. U kunt
dan de externe condensator op het behandelde hout
monteren.
4. De algemene gebruiker of eigenaar moet een
pitchpot van 3" (7,6 cm) in het dak installeren. Dicht
dan af voor bescherming tegen weersinvloeden.
5. Zoek de voorgevulde koelleidingen die met het
systeem verzonden zijn. Deze leidingen zouden de
juiste lengte moeten hebben voor het gebouw.
Vermijd alle knikken en leg deze leidingen netjes
vanaf de externe condensator naar de koelunit.
Overtollige lengte van koelleidingen moet op één
van twee manieren behandeld worden. Wanneer u
de overtollige leiding oprolt, zorg er dan voor dat de
invoer naar de haspel aan de bovenkant van de
haspel is en de uitgang aan de onderkant van de
haspel. Er mag niet meer dan één draai in de spoel
zitten. Als u meer buislengte hebt, moet u het
overtollige gedeelte afknippen voordat u de einden
verbindt. Wanneer u de buislengte afknipt, moet u
eerst de koelvloeistof verwijderen (leidingsets
hebben een positieve koelvloeistoflading van 59,1
tot 88,7 ml). Na het inkorten en weer vastlassen van
de leiding, moet u het buiswerk vacuüm trekken tot
250 micron. Vul dan het buiswerk weer met de juiste
koelvloeistof met 118,3 ml per buislengte.
!
Opgepast
Overtollige koelleidingen moeten juist behandeld
worden voordat ze aangesloten worden op de
externe condensator of de koeleenheid.
5
De voorgevulde koelleidingen aansluiten
OPMERKING: Voordat u de voorgevulde koelleidingen
aansluit, moet de koelunit juist geplaatst zijn, waterpas
staan en het waterbad tot 2,5 cm (1") onder de
geïnstalleerde afvoer gevuld zijn.
1. Verbind de meterset aan de lage kant met de
servicepoort op elke leidingset om de positieve druk
in elke leidingset te controleren.
OPMERKING: Als om wat voor reden dan ook de
leidingen beschadigd zijn en/of lekken of de leidingen
zijn niet meer geladen, zie dan “De leidingsets opnieuw
vullen”. Als de leidingset te lang is voor de toepassing,
zie dan “De leidingsets inkorten”.
2. Maak altijd eerst de aansluitingen aan de
condensator, gebruik daarbij het eind van de
voorgevulde leidingen voor de kleppoorten.
3. Verbind de zijkant van de condensator met de
snelverbinding (uitgifte en vloeistof) op de
condensator. Zie de sectie met de titel
“Aeroquipverbinding” in deze instructies.
4. Verbind de zijkant van de koelunit met de
snelverbindingen (uitgifte en vloeistof). Zorg ervoor
dat u een uitgifteslot aanbrengt aan de achterkant
van de koelunit, of buis de uitgifte leiding 30,5 cm
naar beneden en dan soepel weer omhoog (geen
knikken) om een slot te maken.
5. Als een lage lading van het koelmiddel opgemerkt
wordt, herstel en herlaad het systeem door de lading
toe te voegen op het naamplaatje van de unit.
De leidingset inkorten
1. Verbind geen van beide uiteinden van het
leidingwerk aan het systeem voordat alles op de
juiste plaats staat. Standaard koelingsprocedures
moeten gevolgd worden bij het installeren van de
leidingen.
2. Overtollige lengte van koelleidingen moet op één
van twee manieren behandeld worden. Als er een
kleine hoeveelheid overtollige leiding is (ongeveer
304,8 cm), kunt u dat verticaal oprollen tussen de
condensator en de koelunit. Wanneer u de
overtollige leiding oprolt, zorg er dan voor dat de
invoer naar de haspel aan de bovenkant van de
haspel is en de uitgang aan de onderkant van de
haspel. Er mag niet meer dan één draai in de spoel
zitten. De spoel moet doorlopen in een neergaande
spiraal zonder overlapping, zoals een kurkentrekker.
Als u meer buislengte hebt, moet u het overtollige
gedeelte afknippen voordat u de einden verbindt.
Als u de leiding afknipt, moet u eerst het koelmiddel
eruit halen.
3. Na het inkorten en weer vastlassen van de leiding,
moet u het buiswerk vacuüm trekken tot 250 micron.
4. Vul het buiswerk weer met de juiste koelvloeistof
met 118,3 ml per buislengte.
De leidingsets weer laden
OPMERKING: Deze procedure mag alleen gebruikt
worden voor beschadigde of leeggehaalde leidingsets of
als het type koelmiddel niet bekend is.
1. Herstel alle schade aan de leidingsets voordat u
verder gaat.
2. Als de leidingen van de externe condensator correct
aan de condensator vastgemaakt en verzegeld zijn,
maak dan leeg tot 250 micron voor 1 uur, met
gebruik van beide Schraderports op de
onderhoudsleidingset.
3. Voor units met typenummers die beginnen met
SSxxxxxx, laad de condensator en de leidingset
zoals hier beschreven. Tel 0,067 kg/m externe
leidingset (afstand enkele reis) bij de vulling op het
naamplaatje van de condensator.
Als de leidingset en de hoofdkoeleenheid
aangesloten zijn, moet u ook de vulling van die
koelvloeistof optellen. Opnieuw vullen van
leidingsets en condensatoren aangesloten op
koelunits met typenummers TSxxxxxx. Laad
overeenkomstig de lading op het naamplaatje op
de koelunit. Dat is genoeg koelmiddel voor
maximaal 30,5 meter leidingwerk plus de
Multiplex-condensator. Als u een condensator van
een ander merk heeft, voegt u extra lading toe
voor de condensator (voorbeeld: maximaal 1,4 kg
voor een MAC-condensator).
4. Sluit de leidingsets aan op de juiste uitgifte en
passende vloeistofaansluitingen op de koelunit met
behulp van snelverbindingen. Zie de sectie met de
titel “Aeroquip-aansluiting”.
5. Zorg ervoor dat u zich aan de juiste koeltechnieken
houdt als u met de leidingset werkt.
A. De uitgifteleiding moet in een lus naar beneden
hangen bij de compressor om te voorkomen dan
vloeistof terugloopt naar de compressor, tenzij u
een koelleiding opgerold hebt achter de unit.
B. De uitgifteleiding moet een lus maken boven de
aansluiting aan de condensator om te
voorkomen dat vloeistof terugloopt naar de
compressor. Alle overtollige leidinglengte moet
van de leidingset verwijderd worden voordat de
leidingset op enig apparaat aangesloten wordt.
C. De uitgifteleiding moet voor elke 7,6 m stijging
een zwanenhals hebben om het mogelijk te
maken dat olie stap voor stap omhoog loopt
naar de condensator en uiteindelijk in de
condensator terugkomt.
OPMERKING: Als de aansluitingen gemaakt zijn, is het
zegel in de koppelingen verbroken en als ze om wat
voor reden dan ook verwijderd worden, zal de koellading
verloren gaan.
6
Elektrische gegevens
OPMERKING: Relais en aansluitblok krijgen energie vanuit elke externe unit. Zet op elke unit de schakelaars “uit”
voordat u de schakelaar voor snelle ontkoppeling op de condensator-unit opent. Wanneer u de bedrading van de
externe condensator afwerkt, let er dan op dat de elektricien de schakelhefboom in de positie “aan” heeft gezet. Deze
schakelaar moet “aan” zijn voordat u de schakelaar voor de koeling op de unit “aan” zet. Het waterbad moet ook met
water gevuld zijn.
Aeroquip-aansluiting
1. Smeer de mannetjeshelft van de ring en de afsluiter
van synthetisch rubber met koelolie.
2. Steek de draad van de mannetjeskoppeling met de
hand in de juiste vrouwtjeshelft om er zeker van te
zijn dat ze correct gepaard zijn.
3. Gebruik de goede tangen (op de koppelingsbout en
de bijbehorende moer) en draai de moer strak aan
totdat de koppelingselementen niet verder kunnen.
OPMERKING: U moet een tang op de bout houden om
te voorkomen dat de bout gaat draaien terwijl u met de
tweede tang de moet aandraait. Als het oppervlak
meedraait, wordt de afsluiting beschadigd.
4. Gebruik de juiste tangen om nog een kwartslag
extra aan te draaien (90°). Deze laatste kwartslag is
nodig om zeker te zijn van een lekvrije verbinding.
U kunt ook een torque-tang gebruiken om een
koppeling van 1/2" aan te draaien tot 54,2 Nm
(40 ft lbs) en een 3/8" koppeling tot 14,9 Nm
(11 ft lbs).
5. Controleer al uw koppelingen op lekkage. Als u een
lek vindt, repareer het en controleer opnieuw.
STERILISEREN VÓÓR HET AANZETTEN
Voordat u het systeem in gebruik neemt, moet u het
reinigen en steriliseren. Tijdens dit proces moet u alle
koppelingen van het siroopcircuit controleren, vanaf de
BIB-verbinding door het waterbadgedeelte tot de
inloopkoppeling en de roestvrijstalen leidingen van de
toren. Controleer de siroopcircuits op alle torens door de
klep van het circuit dat u test aan te zetten. Repareer
alle lekken voordat u de siroop inzet. Zie
STERILISEREN VAN SIROOPCIRCUITS EN TESTEN
VAN SIROOPCIRCUITS.
TYPE ONDERDEELNUMMER VOLTAGE HZ FASE SNOEREN ZEKERING CONDENSATOR EXTERN
11MA04 SS901120 120VAC 60 1 3 30 AMP Luchtgekoeld NA
11MAX04 SS901122 230 VAC 50 1 3 16 AMP Luchtgekoeld NA
2803AX04 SS902832 230 VAC 50 1 3 16 AMP Luchtgekoeld NA
2803A04 SS902850 120VAC 60 1 3 25 AMP Luchtgekoeld NA
38MAO4 SS903850 120VAC 60 1 3 30 AMP Luchtgekoeld NA
38MWO4 SS903852 120VAC 60 1 3 30 AMP Watergekoeld NA
44MA04 SS904480 208/230 VAC 60 1 3 30 AMP Luchtgekoeld NA
44MR04 SS904481 208/230 VAC 60 1 3 30 AMP Extern gekoeld 904814
44MW04 SS904482 208/230 VAC 60 1 3 30 AMP Watergekoeld NA
44MAX04 SS904483 230 VAC 50 1 3 25 AMP Luchtgekoeld NA
44MRX04 SS904484 230 VAC 50 1 3 25 AMP Extern gekoeld 904814
TYPE 50 (ONDERDEELNUMMERS BEGINNEND MET SS)
50MA04 SS905050 208-230 VAC 60 3 4 30 AMP Luchtgekoeld NA
50MR04 SS905051 208-230 VAC 60 3 4 30 AMP Extern luchtgekoeld 904814
50MW04 SS905052 208-230 VAC 60 3 4 30 AMP Watergekoeld NA
50MR04 Q/T SS905046 208-230 VAC 60 3 4 30 AMP Extern luchtgekoeld 904814
50MAX04 SS905053 230/400 VAC 50 3 5 20 AMP Luchtgekoeld NA
50MRX04 SS905054 230/400 VAC 50 3 5 20 AMP Extern luchtgekoeld 904814
50MWX04 SS905055 230/400 VAC 50 3 5 20 AMP Watergekoeld NA
TYPE 50 (ONDERDEELNUMMERS BEGINNEND MET TS)
50MA04 TS905050-263 208-230 VAC 60 3 4 30 AMP Luchtgekoeld NA
50MR04 TS905051-263 208-230 VAC 60 3 4 30 AMP Extern luchtgekoeld TS-0895
50MW04 TS905052-263 208-230 VAC 60 3 4 30 AMP Watergekoeld NA
50MR04 Q/T TS905046-263 208-230 VAC 60 3 4 30 AMP Extern luchtgekoeld TS-0895
50MAX04 TS905053-353 230/400 VAC 50 3 5 20 AMP Luchtgekoeld NA
50MRX04 TS905054-353 230/400 VAC 50 3 5 20 AMP Extern luchtgekoeld TS-0895
50MWX04 TS905055-353 230/400 VAC 50 3 5 20 AMP Watergekoeld NA
7
Bediening
APPARATUUR IN GEBRUIK NEMEN
Voordat u apparatuur in gebruik neemt, moet u
controleren of aan alle vereisten voor
plafondgemonteerde externe condensatorunits (indien
van toepassing) voldaan is. Zie de instructies voor
installatie van de externe condensator.
1. Vul de waterbadtank van de koelunit met water tot
aan 1,27 cm (1/2") vanaf de bovenkant van de
overstroombuis.
2. Zet de handmatige waterafsluiter naar de
watergekoelde condensator open (indien van
toepassing).
3. Zet de wipschakelaar met de markering “Koeling”
(Refrigeration) “AAN” om te beginnen met het
opbouwen van een ijslaag.
4. Zet de wipschakelaar met de markering
“Roermachine” (Agitator) “AAN”.
5. In ongeveer 2 uur moet zich ijs gaan vormen op de
verdamperspoelen.
6. De koelunit bouwt in ongeveer 4 tot 6 uur een ijslaag
op.
7. Als het optionele controlepaneel voor CO
2
/Water op
de koelunit geïnstalleerd is, zie dan de installatie-
instructies voor het bedienen en op lekkage
controleren van de circuits.
8. De carboniseercircuits “A” en “B” moeten evenals de
siroopcircuits op lekken en mogelijke
kruisverbindingen gecontroleerd worden voordat u
de watertoevoer naar de pompen van de
carbonisatoren “AAN” zet.
WINTEROPSLAG
Deze apparatuur is alleen goedgekeurd voor gebruik
binnenshuis. Het zal niet werken bij temperaturen onder
nul. Wanneer zich een situatie voordoet waarbij de
temperaturen onder het vriespunt komen, moet de
apparatuur onmiddellijk uitgeschakeld worden en correct
opgeslagen worden voor de winter. Neem contact op
met de fabrikant voor de processen voor winteropslag.
De minimale en maximale omgevingstemperatuur
waarbij de unit geïnstalleerd en gebruikt mag worden, is
4° C tot 41° C.
Reinigen
STERILISEREN VAN SIROOPCIRCUITS EN TESTEN
VAN SIROOPCIRCUITS
Het volgende is nodig voor het reinigen en steriliseren
van Bag-in-Box (BIB) drankensysteem:
3 schone emmers
Plastic borstel of zachte doek
Mild reinigingsmiddel
Reukloos bleekmiddel (5% NaClO) of commercieel
steriliseermiddel
Bag-in-Box (BIB) aansluiting
1. Zet het volgende in de emmers klaar:
Emmer 1 - warm (38° C) kraanwater voor spoelen
Emmer 2 - mild reinigingsmiddel en warm (38° C)
water
Emmer 3 - meng een oplossing van reukloos
bleekmiddel (5% NaClO) of commercieel
steriliseermiddel en warm (38° C) water. Het
mengsel moet 100 ppm vrije chloor - 30 ml
bleekmiddel op 3,8 liter water geven.
2. Ontkoppel de “siroopleidingkant” van de BIB-
aansluiting.
3. Spoel de aansluiting om in warm (38° C) water.
4. Verbind de siroopaansluiting aan de BIB-aansluiting
en dompel beide onder in Emmer 1. Een “zakkant”
aansluiting kan gemaakt worden door de aansluiting
van een lege weggooizak voor siroop af te knippen.
5. Laat spoelwater door het systeem lopen totdat er
schoon water uitkomt. De meeste drankenkleppen
hebben de mogelijkheid de siroopkant handmatig te
activeren door te drukken op de sirooppallet.
! Waarschuwing
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u begint
met onderhoud of reiniging.
! Waarschuwing
Als u reinigingsvloeistof of chemicaliën gebruikt,
moet u rubberen handschoenen en
oogbescherming dragen.
8
6. Sluit Emmer 2 op het systeem aan.
7. Zuig schoonmaakoplossing aan door de kleppen te
activeren, totdat de oplossing wordt uitgegeven.
8. Herhaal de stappen 2-7 totdat alle siroopcircuits
reinigingsoplossing bevatten.
9. Laat de reinigingsoplossing 5 minuten in het
systeem zitten.
10. Sluit Emmer 3 op het systeem aan.
11. Laat de steriliseeroplossing door het systeem lopen
door de kleppen in werking te zetten totdat de
oplossing wordt uitgegeven.
12. Herhaal stap 11 totdat alle siroopcircuits sterilisatie-
oplossing bevatten.
13. Laat het steriliseermiddel 15 minuten in het systeem
zitten.
14. Verwijder de tuiten en verdelers van de
drankkleppen.
15. Boen de tuiten, verdelers en alle verwijderbare
kleponderdelen (behalve elektrische onderdelen)
schoon met een plastic borstel of een zachte doek
en de reinigingsoplossing.
16. Week de tuiten, verdelers en verwijderbare
kleponderdelen (behalve elektrische onderdelen)
15 minuten in het steriliseermiddel.
OPMERKING: Laat tuiten, verdelers of andere
kleponderdelen NIET de hele nacht weken.
17. Breng de tuiten, verdelers en kleponderdelen weer
aan.
18. Sluit Emmer 1 op het systeem aan.
19. Laat spoelwater door het systeem gaan door de
kleppen te activeren totdat de aanwezigheid van
steriliseermiddel niet meer merkbaar is.
20. Sluit de siroopaansluitingen op de BIB’s aan.
21. Laat siroop door het systeem lopen door de kleppen
te activeren totdat er alleen siroop uitkomt.
22. Gooi de eerste 2 drankjes weg.
9
10
Manitowoc Foodservice International S.A.S. 18 Chemin de Charbonnières F-69132 Ecully Cedex Telefoon: +33 (0)4 72 18 22 50 Fax: +33 (0)4 72 18 22 60 Website: www.manitowocfsg.com
© 2007 Manitowoc
Voortdurende verbeteringen aan het
product kunnen een onaangekondigde
wijziging van specificaties noodzakelijk
maken.
TUC026 11/07
EU VERKLARING VAN CONFORMITEIT
Wij verklaren hierbij dat onze producten, ijsmachines en Multiplex koelapparatuur voldoen aan
alle noodzakelijke eisen van de genoemde EU-richtlijnen.
Fabrikant: Distributeur voor Europa:
Manitowoc Ice, Inc.
2110 S. 26th Street, P.O. Box 1720
Manitowoc, Wisconsin 54221-1720 Verenigde Staten
Vertegenwoordiger voor Manitowoc Ice, Inc.
Manager ontwikkeling: (Gedrukte Naam)
Vertegenwoordiger van distributeur voor Europa:
Handtekening
Type en serienummer:
Geldende normen:
Geldende EU-richtlijnen:
Laag Voltage 73/23/EEC
EMC 89/336/EEC
Drukapparatuur 97/23/EC
EN55014 Elektrische motor-aangedreven apparaten (Emissies)
EN55104 Elektro Magnetische Compatibiliteit (Immuniteit)
EN378 -1 tot -4 Koelfabrieken
8201043
08/25/03
EN60335-1 Veiligheid van huishoudelijke en vergelijkbare elektrische apparaten
EN60335-2-24 Speciale eisen aan koelkasten, vriezers voor voedsel en ijsmachines
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10

MULTIPLEX Post-Mix & Super-Chil (Non-ERC) Owner Instruction Manual

Type
Owner Instruction Manual