Canon Digital IXUS 100 IS de handleiding

Type
de handleiding
Gebruikershandleiding
CEL-SM9XA280 © CANON INC. 2009
Disclaimer
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding
te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
We hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat de informatie in deze
handleiding volledig en accuraat is. Als u fouten of weglatingen
opmerkt, neem dan contact op met de Canon Klantenservice die
wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van
de producten.
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door.
Bewaar de handleiding, zodat u deze later nog kunt raadplegen.
NEDERLANDS
2
Controleer of de verpakking waarin de camera is verzonden, de volgende
onderdelen bevat. Indien u merkt dat er iets ontbreekt, neem dan contact op
met de leverancier van het product.
U kunt de bijgesloten geheugenkaart gebruiken om uw nieuwe camera uit te
proberen en wat proefopnamen te maken.
U hebt Adobe Reader nodig om de PDF-handleidingen te lezen. Microsoft
Word Viewer 2003 kan worden geïnstalleerd om Word-handleidingen (alleen
Midden-Oosten). Als deze software niet op uw computer is geïnstalleerd, kunt
u de software vanaf de volgende website downloaden:
http://www.adobe.com (in het geval van PDF)
http://www.microsoft.com/downloads/ (in het geval van Word-indeling).
De inhoud van de verpakking controleren
Camera
Batterij NB-4L
(met kapje)
Interfacekabel
IFC-400PCU
AV-kabel
AVC-DC400
Polsriem
WS-DC7
Canon
garantiesysteemboekje
Aan de slag
CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Batterijlader
CB-2LV/CB-2LVE
Raadpleeg ook de handleidingen op de CD DIGITAL CAMERA
Manuals Disk.
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Nadat u de basisprincipes onder de knie hebt, kunt u de vele
functies van de camera gebruiken om mooiere foto's te maken.
Handleiding voor persoonlijk afdrukken
Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten op
een printer om foto's af te drukken.
Startershandleiding
Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten op
een computer.
Hierin wordt uitgelegd hoe u de software op de CD DIGITAL
CAMERA Solution Disk installeert en gebruikt.
CD DIGITAL
CAMERA
Manuals Disk
3
Proefopnamen
Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Schending van het auteursrecht
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het
auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de auteursrechthouder.
In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen,
tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een
camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk
gebruik.
Garantiebeperkingen
Zie het Canon garantiesysteemboekje, dat is meegeleverd bij de
camera, voor meer informatie over de garantie op uw camera. Zie het
Canon garantiesysteemboekje als u contact wilt opnemen met de helpdesk
voor klantenondersteuning van Canon.
LCD-scherm
Voor het vervaardigen van het LCD-scherm zijn speciale hoge-
precisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar
behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van
heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op het beeld dat wordt vastgelegd.
Temperatuur van de camerabehuizing
Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt.
De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg
van een storing.
Geheugenkaarten
De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden
gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende
term geheugenkaarten.
Lees dit eerst
4
Wat wilt u doen?
Opnamen maken
4
Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten. . . 26
Opnamen maken die zijn aangepast aan speciale
omstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5860
Scherpstellen op gezichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 66, 82
Opnamen maken op plaatsen waar niet kan worden geflitst
(de flits uitschakelen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Foto's maken met de zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65, 66
De datum en tijd aan de opnamen toevoegen . . . . . . . . . . . . . . 64
Close-ups maken van onderwerpen (macro-opnamen) . . . . . . . 69
Close-ups maken van onderwerpen met de
zoomfunctie (digitale macro-opnamen). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Sepiakleurige of zwart-witfoto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
De grootte van de opname wijzigen (pixels opnemen) . . . . . . . . 71
Continu foto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Opnamen maken zonder dat de camera beweegt
(beeldstabilisatie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Opnamen maken zonder dat de camera beweegt,
ook bij weinig licht (Hoge ISO Automatisch) . . . . . . . . . . . . . 60, 74
y
Aquarium
(p. 60)
S
Onderwater
(p. 60)
Z
Weinig licht
(p. 60)
Ht
Binnen
(p. 59)
Vuurwerk
(p. 59)
IF w P
Bij nacht
(p. 58)
Op het strand
(p. 59)
In de sneeuw
(p. 60)
V
Kinderen en dieren
(p. 59)
Portretten
(p. 58)
Mooie opnamen maken van mensen
OU
Flora
(p. 60)
Zonsondergangen
(p. 59)
Landschapsopnamen maken
Diverse andere opnamen maken
Wat wilt u doen?
5
Scherpstellen op bewegende onderwerpen (Servo AF) . . . . . . . 84
Donkere onderwerpen lichter weergeven (i-Contrast) . . . . . . . . 87
Weergeven
1
De foto's bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Foto's automatisch afspelen (diashow). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Foto's bekijken op een tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112, 113
Snel foto's zoeken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104, 105
Foto's wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30, 114
Foto's beschermen tegen onbedoeld wissen . . . . . . . . . . . . . . 118
Films maken en bekijken
E
Films maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Films bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
2
Snel en gemakkelijk foto's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Print
Opslaan
Foto's opslaan op een computer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Overige
3
Geluid uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
De camera gebruiken in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . 15, 135
6
De hoofdstukken 1 t/m 3 beschrijven het basisgebruik en de veelgebruikte
functies van deze camera. De hoofdstukken 4 en volgende beschrijven de
geavanceerde functies, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert.
De inhoud van de verpakking
controleren ...................................2
Lees dit eerst .....................................3
Wat wilt u doen? ................................4
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt ...........................8
Veiligheidsvoorschriften.....................9
De batterij opladen...........................14
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recyclen......................................16
De batterij en geheugenkaart
plaatsen .....................................18
De datum en tijd instellen ................21
De taal van het LCD-scherm
instellen......................................23
Geheugenkaarten formatteren.........24
Op de sluiterknop drukken...............25
A Foto's maken ..........................26
1 Beelden bekijken........................29
/ Beelden wissen ...........................30
Beelden afdrukken...........................31
E Films opnemen...........................33
1 Films bekijken.............................35
Beelden downloaden naar
een computer.............................36
Accessoires .....................................40
Afzonderlijk verkrijgbare
accessoires ................................42
Overzicht van de onderdelen...........44
Informatie op het scherm .................46
Lampjes........................................... 48
m FUNC. Menu –
Basishandelingen...................... 49
n Menu – Basishandelingen... 50
De geluidsinstellingen wijzigen ....... 51
De helderheid van het scherm
wijzigen...................................... 52
De standaardinstellingen van de
camera herstellen...................... 53
Low Level Format uitvoeren op
de geheugenkaart ..................... 54
De functie spaarstand
(Automatisch Uit)....................... 55
De weergaveduur van het
beeld wijzigen............................ 55
Klokfuncties..................................... 56
4 Opnamen maken in verschillende
omstandigheden........................ 58
! De flitser uitschakelen ................ 61
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale zoom) .......................... 62
De datum en tijd toevoegen ............ 64
Ò De zelfontspanner gebruiken...... 65
" De gezicht-zelfontspanner
gebruiken................................... 66
G Foto's maken met het programma
voor AE...................................... 68
h De flitser inschakelen .................. 68
Inhoudsopgave
1 Aan de slag ..........................13
2 Meer informatie....................43
3 Opnamen maken in speciale
omstandigheden en
veelgebruikte functies........ 57
4 Zelf instellingen
selecteren............................ 67
Inhoudsopgave
7
e Close-ups maken (Macro) .......... 69
u Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig)............. 69
R Sterk inzoomen op
onderwerpen (Digitale Macro)... 70
Pixels opnemen wijzigen................. 71
De beeldkwaliteit wijzigen
(compressieverhouding) ........... 71
b De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie) .......... 73
W Continu-opnamen maken .......... 73
De ISO-waarde wijzigen ................. 74
De witbalans aanpassen................. 75
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors) ............................... 76
Î Opnamen maken met de
2 seconden Zelfontspanner ...... 77
$ De zelfontspanner aanpassen ... 78
Opnamen maken via een tv............ 78
De compositie met de
focusvergrendeling wijzigen...... 79
Opnamen maken met de zoeker..... 79
De modus AF frame wijzigen .......... 82
Het autofocuskader vergroten......... 83
% Opnamen maken met
AF lock ...................................... 84
Opnamen maken met Servo AF ..... 84
De meetmethode wijzigen............... 85
& Opnamen maken met
AE lock ...................................... 85
( Opnamen maken met
FE lock ...................................... 86
Opnamen maken met
Slow sync .................................. 86
@ Donkere onderwerpen lichter
weergeven (i-Contrast) ............. 87
Œ Rode-Ogen Corr........................ 88
Controleren op gesloten ogen......... 89
Opnamen met een lange
sluitertijd maken......................... 90
De kleur wijzigen en
opnamen maken........................ 91
L Opnamen maken met
Stitch Hulp ................................. 94
De filmmodus wijzigen..................... 96
De beeldkwaliteit wijzigen ............... 97
AE-vergrendeling/belichting ............98
Overige opnamefuncties ................. 98
Afspeelfuncties ................................ 99
* Bewerken .................................. 100
g Beelden doorzoeken
(indexweergave)...................... 104
d Beelden bekijken in de
filterweergave .......................... 105
. Diavoorstellingen bekijken ........ 107
De focus controleren ..................... 110
k Beelden vergroten ....................111
+ Beeldovergangen wijzigen........111
Beelden weergeven op een tv.......112
Beelden weergeven op een
high-definition tv ...................... 113
/ Alle beelden wissen ..................114
: Beelden beveiligen ................. 118
; Beelden indelen in categorieën
(My Category)..........................120
\ Beelden roteren ........................ 122
= Het formaat van beelden
veranderen ..............................123
[ Trimmen.................................... 124
5 Haal meer uit uw camera ... 81
6 Diverse functies voor het
opnemen van films ............. 95
7 Afspeelfuncties en andere
functies gebruiken ............ 103
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
8
? Effecten toepassen met de
functie My Colors .....................125
@ Donkere onderwerpen lichter
weergeven (i-Contrast) ............126
] Het rode-ogeneffect
corrigeren.................................127
Beelden selecteren voor
afdrukken (DPOF)....................128
Functies aanpassen.......................134
Opnamefuncties aanpassen..........138
Afspeelfuncties aanpassen............141
Het opstartscherm of -
geluid wijzigen..........................141
Lichtnet gebruiken......................... 144
Problemen oplossen ..................... 145
Lijst met berichten die op het
scherm verschijnen ................. 148
Functies die beschikbaar zijn
in elke opnamemodus ............. 150
Menu's........................................... 152
Voorzorgsmaatregelen.................. 156
Specificaties .................................. 157
Index ............................................. 160
In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars
van de camera voorstellen.
Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
De richtingsknoppen en de knop FUNC./SET worden aangeduid met de
volgende pictogrammen.
: tips voor het oplossen van problemen.
: suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen.
: zaken waarmee u voorzichtig moet zijn.
: aanvullende informatie.
(p. xx): Referentiepagina's. “xx” duidt het paginanummer aan.
In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat alle functies de
standaardinstellingen hebben.
8 De camera aanpassen.......133
9 Nuttige informatie............. 143
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
(Knop Rechts)
(Knop FUNC./SET)
(Knop Omhoog)
(Knop Links)
(Knop Omlaag)
9
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt.
Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding.
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij
andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangekochte accessoires die
u gebruikt.
Camera
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel
of levensgevaar.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan
de apparatuur.
Waarschuwing
Kijk niet door de zoeker van de camera rechtstreeks naar een sterke lichtbron
(zoals de zon).
Dit kan het gezichtsvermogen aantasten.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd
vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Geheugenkaart, dag-/datumbatterij: gevaarlijk indien deze worden ingeslikt. Neem
in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts.
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hiervoor
geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in deze handleiding.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van de camera niet aan als deze
is gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de camera als deze rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, benzine of verdunners
om de apparatuur schoon te maken.
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera binnendringen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera binnendringen, schakelt u de
camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Als u andere stroombronnen gebruikt, kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
10
Batterij, batterijlader
Andere waarschuwingen
Gebruik alleen de aanbevolen batterijen.
Plaats de batterij niet in of in de buurt van open vuur.
Laat de batterij niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere
vloeistoffen.
Probeer de batterij niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen.
Laat de batterij niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Dit kan leiden tot explosies of lekkages die brand, letsel en/of schade aan de omgeving
kunnen veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of
kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk
afspoelen met water en medische hulp inschakelen.
Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt
u contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
Gebruik alleen de aanbevolen batterijlader om de batterij op te laden.
Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats
geen zware voorwerpen op het snoer.
Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil weg dat zich heeft
opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen.
Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die
hiervoor geschikt is.
Als u de cd-rom('s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's, kunt u de
luidsprekers beschadigen. Ook kunt u uw gehoor beschadigen als u een koptelefoon
draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt.
Voorzichtig
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan
schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
U kunt zich bezeren en de camera kan beschadigd raken.
Gebruik de apparatuur niet op een manier die de geschatte capaciteit van het
stopcontact of de bekabelingsaccessoires overstijgt. Gebruik de apparatuur
niet als het netsnoer of de stekker beschadigd is, of als de stekker niet volledig
in het stopcontact is gestoken.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan
- Plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40°C.
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage, oververhitting of een explosie ontstaan, wat kan leiden tot brand,
brandwonden of ander letsel. Hoge temperaturen kunnen ook de behuizing vervormen.
Veiligheidsvoorschriften
11
Zorg ervoor dat er geen stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader.
Dit kan elektrische schokken, brand of andere schade veroorzaken.
Langdurig afspelen kunnen gevoelens van ongemak veroorzaken.
Voorzichtig
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon).
Dit kan de beeldsensor (CCD) beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden.
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop
letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op zit of als uw vingers of uw kleding de
flitser bedekken.
Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden.
Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze
uit het stopcontact.
Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen
zoals een stuk textiel.
Als u de eenheid gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze
oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Verwijder en bewaar de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij in de camera blijft zitten, kan schade optreden doordat deze gaat lekken.
Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over
de polen van de batterij.
Contact met andere metalen in afvalcontainers kan leiden tot brand of een explosie.
Houd de batterij buiten het bereik van huisdieren.
Als een dier in de batterij bijt, kan lekkage, oververhitting of een explosie ontstaan,
wat kan leiden tot brand, brandwonden of ander letsel.
Ga niet in een stoel zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan het LCD-scherm beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden.
Let erop dat er geen harde voorwerpen in contact komen met het LCD-scherm
als u de camera in uw tas stopt.
Bevestig geen accessoires aan de polsriem.
Dit kan het LCD-scherm beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden.
12
13
Aan de slag
Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken
van opnamen in de modus A en het bekijken, wissen en afdrukken
van de gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt
het maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar
een computer.
De riem bevestigen/de camera vasthouden
Bevestig de meegeleverde riem en draag deze om uw pols om te
vermijden dat de camera valt tijdens het gebruik.
Houd uw armen stevig tegen uw lichaam en houd de camera stevig
aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet bedekken.
1
Riem
14
Gebruik de meegeleverde lader om de batterij op te laden.
Verwijder het klepje.
Plaats de batterij.
Zorg dat de markeringen S op de batterij
overeenkomen met de markeringen op de
lader en plaats vervolgens de batterij door
deze naar binnen en naar beneden
te schuiven.
Laad de batterij op.
Voor CB-2LV: kantel de stekker
naar buiten en steek deze in een
stopcontact .
Voor CB-2LVE: sluit het netsnoer aan
op de batterijlader en steek de andere
stekker in een stopcontact.
X Het oplaadlampje gaat rood branden en
het opladen begint.
Als de batterij volledig is opgeladen, wordt
het oplaadlampje groen. Het opladen
duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten.
Verwijder de batterij.
Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen en omhoog
te schuiven.
De batterij opladen
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij te
beschermen en de levensduur van de batterij te verlengen.
De batterij opladen
15
Aantal opnamen dat ongeveer kan worden gemaakt
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de
CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association).
In sommige omstandigheden kunnen er wellicht minder opnamen worden gemaakt.
Batterij-oplaadlampje
Op het scherm verschijnt een pictogram of een bericht om de resterende
lading van de batterij aan te geven.
Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of de dag daarvoor.
Geladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading, ook als ze niet
worden gebruikt.
De batterij een lange tijd bewaren.
Zorg dat de batterij volledig leeg is voordat u deze uit de camera haalt. Bevestig
het klepje op de aansluitpunten en berg de batterij op. Wanneer u een batterij
die niet volledig leeg is een lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit
de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100-240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een
geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen apparaten
zoals elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot storingen.
De batterij kan plaatselijk wat opzwellen.
Dit is een normaal kenmerk van de batterij en duidt niet op een probleem.
Als de batterij echter zodanig opzwelt dat ze niet meer in de camera past,
moet u contact opnemen met een helpdesk van Canon Klantenservice.
Als de batterij snel weer leeg is na het opladen, is de levensduur opgebruikt.
Schaf een nieuwe batterij aan.
Aantal opnamen
LCD-scherm aan.*
210 opnamen
LCD-scherm uit.
500 opnamen
Afspeeltijd (uren)
5 uur
Weergave Betekenis
Goed.
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen.
(knippert rood) Bijna leeg.
“Vervang \ Verwissel accu” Leeg. Laad de batterij opnieuw op.
De batterij en de lader efficiënt gebruiken
Plaats het klepje zodanig op een geladen
batterij dat de markering S zichtbaar is.
16
Verwijder eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij voor recycling
overeenkomstig plaatselijke voorschriften wanneer u de camera weggooit.
Draai de schroeven van de
behuizing los (5).
Verwijder de voorkant door
deze van onderaf omhoog te
kantelen .
Verwijder het circuitlint en
maak vervolgens het lint los .
Maak vervolgens het lint los en
vouw het koperen plaatje terug .
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recyclen
Raak de flits nooit aan!
Raak de flits nooit aan!
Hoogspanning kan een
elektrische schok
veroorzaken.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen
17
Maak het laatste lint los en
verwijder de batterij .
Verwijder deze afdekking niet.
Verwijder de plastic afdekking
niet in het gemarkeerde
gedeelte. Als u het
onderliggende gedeelte
aanraakt, kan hoogspanning een
elektrische schok veroorzaken.
Verwijder de behuizing van de camera alleen wanneer u de interne oplaadbare
lithiumbatterij voor recycling wilt verwijderen voordat u de camera weggooit.
18
Plaats de meegeleverde batterij en geheugenkaart in de camera.
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
U kunt geen opnamen maken als de kaart
een schuifje voor schrijfbeveiliging bevat
en dit schuifje dicht zit. Duw het schuifje
omhoog totdat u een klik hoort.
Open het klepje.
Schuif het klepje naar buiten en
omhoog om het te openen.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij op de afgebeelde wijze
totdat deze vastklikt.
Zorg dat u de batterij in de juiste richting
inbrengt, anders klikt deze niet goed vast.
Plaats de geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart op de
afgebeelde wijze totdat deze vastklikt.
Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting. Als u de geheugenkaart in de
verkeerde richting probeert te plaatsen,
kunt u de camera beschadigen.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Aansluitpunten
Aansluitpunten
De batterij en geheugenkaart plaatsen
19
Sluit het klepje.
Sluit het klepje en schuif het naar
binnen totdat het vastklikt.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
vandepijl.
X De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
20
Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering)
Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camera-
instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in de
opnamemodus (p. 26) staat.
Compatibele geheugenkaarten
SD-geheugenkaarten
SDHC-geheugenkaarten
MultiMediaCard
MMCplus-geheugenkaarten
HC MMCplus-kaart
SD- en SDHC-geheugenkaarten hebben een 'schuifje voor schrijfbeveiliging'.
Als dit schuifje dicht zit, verschijnt op het scherm [Kaart op slot!]. U kunt dan geen
beelden opnemen of wissen.
Geheugenkaart
2 GB 8 GB
Aantal opnamen
626 2505
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
Wat is een 'schuifje voor schrijfbeveiliging'?
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt
21
Het scherm voor Datum/Tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera
voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw
opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het
belangrijk dat u deze instelt.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
X Het scherm Datum/Tijd verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen op om een waarde
in te stellen.
Kies de instelling.
Druk op de knop m.
X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld,
wordt het scherm Datum/Tijd gesloten.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld,
verschijnt het scherm Datum/Tijd iedere keer als u de camera inschakelt.
Als u bij stap 2 selecteert en met behulp van de knoppen op de instelling
kiest, wordt de zomertijd (normale tijd plus 1 uur) ingesteld.
De datum en tijd instellen
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
Zomertijd instellen
De datum en tijd instellen
22
De datum en tijd wijzigen
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
Open de menulijst.
Druk op de knop n.
Selecteer [Datum/Tijd] op het
tabblad 3.
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd]
te selecteren en druk op de knop m.
Wijzig de datum en/of de tijd.
Volg stap 2 en 3 op p. 21 om de instelling
te wijzigen.
Druk op de knop n om de menu's
te sluiten.
De camera bevat een ingebouwde datum/tijd-batterij; dit is een reservebatterij
die de datum/tijd-instellingen ongeveer drie weken kan vasthouden nadat de
batterij is verwijderd.
Als u een opgeladen batterij plaatst of een voedingsadapterset aansluit
(afzonderlijk verkrijgbaar, p. 42), kan de datum/tijd-batterij in ongeveer 4 uur
worden opgeladen, zelfs als de camera niet is ingeschakeld.
Als de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het menu Datum/Tijd als u de camera
inschakelt. Volg de stappen op p. 21 om de datum en de tijd in te stellen.
Datum/tijd-batterij
23
U kunt de taal van de menu's en berichten die op het LCD-scherm worden
weergegeven, wijzigen.
Schakel de afspeelmodus in.
Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
Houd de knop m ingedrukt terwijl
u op de knop n drukt.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen opqr om een taal
te selecteren en druk op de knop m.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het taalmenu gesloten.
De klok verschijnt als er te veel tijd zit tussen het indrukken van de knop m en de
knop n in stap 2. Als de klok verschijnt, drukt u op de knop m om de klok te
sluiten en herhaalt u stap 2.
De taal van het LCD-scherm instellen
Wat als de klok wordt weergegeven wanneer ik op de
knop m druk?
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op de knop n
te drukken, het tabblad 3 te selecteren en vervolgens het menu-item
[Taal] te selecteren.
24
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken, of een geheugenkaart
die al is gebruikt in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren met
deze camera. Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart
worden alle gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens
niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart
gaat formatteren.
Open de menulijst.
Druk op de knop n.
Selecteer [Formateren].
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om
[Formateren] te selecteren en
druk op de knop m.
Formatteer de geheugenkaart.
Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk op de knop m.
X De geheugenkaart wordt geformatteerd.
X Als het formatteren is voltooid, verschijnt
het menuscherm weer.
Geheugenkaarten formatteren
Het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens
op de geheugenkaart wijzigt enkel de bestandsbeheerinformatie op de
kaart en garandeert niet dat de inhoud volledig wordt gewist. Wees
voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een geheugenkaart.
Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen van de kaart,
wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te vermijden dat
persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven
op de geheugenkaart.
25
De sluiterknop heeft twee bedieningsfasen. Druk de sluiterknop altijd eerst
half in om de focus in te stellen en maak daarna de foto.
Druk de sluiterknop half in
(zachtjes drukken tot de eerste stop).
X De camera stelt automatisch de focus in
en selecteert de overige instellingen voor
een opname, zoals de helderheid.
X Terwijl de camera wordt scherpgesteld,
hoort u tweemaal een piepgeluid en
brandt het lampje groen.
Druk de sluiterknop helemaal in
(tot de tweede stop).
X U hoort het geluid van de sluiter als de
opname wordt gemaakt.
Beweeg de camera niet terwijl u dit geluid
hoort, aangezien op dat moment de foto
wordt gemaakt.
Aangezien de opnameduur afhangt van de situatie, kan het geluid van de sluiter
korter of langer duren.
Als de camera of het onderwerp tijdens dit geluid beweegt, kan het opgenomen
beeld onscherp zijn.
Op de sluiterknop drukken
Kan het geluid van de sluiter langer duren?
Als u de sluiterknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te
pauzeren, is het beeld wellicht onscherp.
26
Aangezien de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden kan
bepalen, kunt u automatisch de beste instellingen laten selecteren voor
de scène en gewoon een opname maken. De camera kan ook gezichten
detecteren, hierop scherpstellen en de kleur en helderheid op een optimaal
niveau instellen.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
X Het opstartgeluid klinkt en het
opstartscherm verschijnt.
Druk nogmaals op de ON/OFF-knop
om de camera uit te schakelen.
Selecteer de modus A.
Stel de modusschakelaar in op A.
Wanneer u de camera op het onderwerp
richt, maakt de camera een zacht geluid
terwijl de scène wordt bepaald.
X De camera stelt scherp op het onderwerp
dat als hoofdonderwerp wordt beschouwd.
Het pictogram voor de vastgestelde scène
wordt linksboven op het scherm
weergegeven.
X
Als er gezichten worden herkend, verschijnt
een wit kader rond het gezicht van het
hoofdonderwerp. Rond de andere herkende
gezichten verschijnt een grijs kader.
X Zelfs als de gedetecteerde gezichten
beweegt, volgt de camera de gezichten
binnen een bepaald bereik.
Kies de compositie.
Als u de zoomknop naar i draait, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar j draait,
zoomt u uit op het onderwerp zodat
dit kleiner lijkt.
A Foto's maken
A Foto's maken
27
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
X Terwijl de camera wordt scherpgesteld,
hoort u tweemaal een piepgeluid en
brandt het lampje groen (oranje indien
er wordt geflitst).
X Groene AF-kaders geven aan waarop
de camera is scherpgesteld.
X Als de camera op meerdere punten
scherpstelt, verschijnen er meerdere
AF-kaders.
Maak een foto.
Druk de sluiterknop helemaal in.
X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld
wordt vastgelegd. Als er weinig licht is,
wordt de flitser automatisch geactiveerd.
X Het lampje knippert groen terwijl het beeld
wordt opgeslagen op de geheugenkaart.
X De foto verschijnt gedurende enkele
seconden op het scherm.
Terwijl de foto nog op het scherm staat,
kunt u al op de sluiterknop drukken om
een volgende foto te maken.
Het scherm wordt niet ingeschakeld wanneer u de camera inschakelt.
Druk op de knop l om het scherm in te schakelen.
De camera maakt geen enkel geluid.
Als u op de knop
l
drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle
camerageluiden uitgeschakeld, behalve de waarschuwingsgeluiden. Als u de
geluiden wilt inschakelen, drukt u op de knop
n
, selecteert u het tabblad
3
en selecteert u [mute]. Gebruik de knoppen
qr
om [Uit] te selecteren.
AF-kaders
Wat als...
A Foto's maken
28
Het beeld is donker terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname.
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. Maak de opname binnen
de werkzame flitsafstand van ongeveer 30 cm – 3,5 m met een maximale
groothoekinstelling, en ongeveer 45 cm – 2,0 m met een maximale telelens.
Het lampje knippert oranje en de camera geeft één pieptoon wanneer
u de sluiterknop half indrukt.
Het onderwerp is te dichtbij. Wanneer de camera op de maximale
groothoekinstelling staat, verplaatst u deze ongeveer 3 cm of meer vanaf
het onderwerp en maakt u een foto. Verplaats de camera ongeveer 45 cm
of meer bij een maximale telelens.
Het lampje brandt terwijl de sluiterknop half is ingedrukt.
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken,
kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving.
Het pictogram h knippert wanneer u een foto probeert te maken.
Wanneer de flitser opnieuw wordt opgeladen, knippert het flitspictogram.
U kunt een foto maken nadat de flitser is opgeladen.
Scènepictogrammen
Op de camera wordt een pictogram voor de vastgestelde scène weergegeven,
waarna de camera automatisch wordt scherpgesteld en de optimale instellingen
voor de helderheid en kleur van het onderwerp wordt geselecteerd.
* Wordt weergegeven wanneer de camera op een statief staat.
Achtergrond
Onderwerp
Helder
Inclusief blauwe
lucht
Zon-
sonder-
gangen
Donker
Achter-
licht
Achter-
licht
Bij gebruik
van statief
Mensen
*
Andere
onderwerpen
dan personen
Landschappen
*
Nabije
onderwerpen
––
Achtergrondkleur
pictogram
Grijs Lichtblauw Oranje Donkerblauw
In bepaalde omstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk
niet overeen met de werkelijke scène. Met name bij een oranje of blauwe
achtergrond (zoals een muur) wordt het pictogram of het pictogram voor
blauwe lucht weergegeven en kunt u mogelijk geen foto met de juiste kleur
maken. Probeer in dat geval een foto in de modus G te maken (p. 68).
29
U kunt uw beelden op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer een beeld.
Als u op de knop q drukt, doorloopt u de
beelden in de omgekeerde volgorde van
opname.
Als u op de knop
r
drukt, doorloopt u de
beelden in de volgorde van opname.
De beelden volgen elkaar sneller op als
u de knoppen qr ingedrukt houdt, maar
ze worden grover weergegeven.
Als u op 1 drukt terwijl de lens
is uitgeschoven, keert het
opnamescherm terug.
Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer
ingetrokken. Als u op 1 drukt met de
lens ingetrokken, wordt de camera
uitgeschakeld.
Als u op 1 drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera
ingeschakeld in de afspeelmodus. Als u nogmaals op deze knop drukt,
wordt de camera uitgeschakeld. Als u de sluiterknop half indrukt met de
camera in de afspeelmodus, keert het opnamescherm terug.
1 Beelden bekijken
De afspeelmodus in- en uitschakelen
30
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer het beeld dat
u wilt wissen.
Druk op de knoppen qr om het te wissen
beeld weer te geven.
Wis het beeld.
Druk op de knop p.
X [Wissen?] verschijnt.
Druk op de knoppen qr om [Wissen] te
selecteren en druk op de knop
m
.
X Het getoonde beeld wordt gewist.
Als u het beeld niet wilt wissen, drukt u op
de knoppen qr om [Stop] te selecteren
en drukt u vervolgens op de knop m.
/ Beelden wissen
31
U kunt de gemaakte opnamen gemakkelijk afdrukken als u de camera aansluit
op een printer die compatibel is met PictBridge (afzonderlijk verkrijgbaar).
Benodigdheden
Camera en printer die compatibel is met PictBridge (afzonderlijk verkrijgbaar)
Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2)
Schakel de camera en de
printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
Open het klepje en steek de kleine stekker
stevig in de aansluiting van de camera in
de aangegeven richting.
Steek de grote kabelstekker in de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X verschijnt.
Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Beelden afdrukken
Beelden afdrukken
32
Druk de beelden af.
Druk op de knop m.
Druk op de knoppen op om [Print] te
selecteren en druk op de knop m.
X Het afdrukken wordt gestart.
Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de interfacekabel.
Canon-Brand PictBridge-compatibele printers
(afzonderlijke verkrijgbaar)
Als u uw camera aansluit op een van de onderstaande Canon PictBridge-
compatibele printers, kunt u uw beelden afdrukken zonder een computer
te gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel bij u in de buurt waar Canon-
producten worden verkocht.
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor informatie
over het maken van optimale afdrukken.
Compact Photo Printers
(SELPHY-serie)
Inkjetprinters
33
De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog
op de sluiterknop hoeft te drukken om te filmen. Als u langer tijd opname
maakt, kan de camera warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing.
Kies de modus E.
Zet de modusschakelaar op E.
Zorg ervoor dat X is ingesteld.
Kies de compositie.
Als u de zoomknop naar i draait, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar j draait,
zoomt u uit op het onderwerp zodat
dit kleiner lijkt.
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
X Terwijl de camera wordt scherpgesteld,
hoort u tweemaal een piepgeluid en
brandt het lampje groen.
E Films opnemen
Opnametijd
E Films opnemen
34
Maak een foto.
Druk de sluiterknop helemaal in.
X De camera begint met de filmopname
en op het scherm verschijnt [ REC]
en de verstreken tijd.
Als de opname is begonnen, haalt u uw
vinger van de sluiterknop.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, blijft de focus hetzelfde maar
worden de helderheid en de kleurtoon
automatisch aangepast.
Raak de microfoon niet aan tijdens
de opname.
Gebruik behalve de sluiterknop geen
andere knoppen. Anders wordt het geluid
van die knoppen in de film opgenomen.
Stop de opname.
Druk de sluiterknop opnieuw volledig in.
X De camera geeft één pieptoon en stopt
met opnemen.
X Het lampje knippert groen en de film wordt
naar de geheugenkaart weggeschreven.
X De opname stopt automatisch wanneer de
geheugenkaart vol is.
Geschatte opnametijden
Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. Bij stap 1 kunt u de
opnametijd op het scherm bekijken.
De opname wordt automatisch gestopt wanneer de grootte van het clipbestand 4 GB
of de opnametijd ongeveer 29 minuten en 59 seconden bereikt.
Verstreken tijd
Microfoon
Geheugenkaart
2 GB 8 GB
Opnametijd
10 min. 53 sec. 43 min. 32 sec.
35
U kunt uw films op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
X verschijnt op het filmscherm.
Selecteer een film.
Druk op de knoppen qr om een film te
selecteren en druk op de knop m.
X Het filmbedieningspaneel verschijnt op
het scherm.
Speel de film af.
Druk op de knoppen qr om te
selecteren en druk op de knop m.
X De film wordt afgespeeld.
U kunt de film pauzeren en hervatten door
nogmaals op de knop m te drukken.
Druk op de knoppen op om het volume
aan te passen.
Na het einde van de film verschijnt
.
1 Films bekijken
Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen.
De weergave kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden.
Dit hangt af van de computercapaciteiten.
Als u de meegeleverde software gebruikt om de film weer naar de
geheugenkaart te kopiëren, kunt u de film vloeiend afspelen. Voor een
betere weergavekwaliteit kunt u de camera ook aansluiten op een tv.
36
U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar
een computer te downloaden.
Systeemvereisten
Hoewel deze systeemvereisten worden aanbevolen, kunnen niet alle
computerfuncties worden gegarandeerd.
Windows
Macintosh
Besturingssysteem
Windows Vista (inclusief Service Pack 1)
Windows XP Service Pack 2, Service Pack 3
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor
Beelden bekijken Pentium 1,3 GHz of hoger
Films bekijken Core2 Duo 1,66 GHz of hoger
RAM
Beelden bekijken
Windows Vista: 1 GB of meer
Windows XP: 512 MB of meer
Films bekijken 1 GB of meer
Interface
USB
Vrije ruimte op
de harde schijf
Canon Utilities
ZoomBrowser EX: 200 MB of meer
PhotoStitch: 40 MB of meer
Weergave
1024 × 768 pixels of hoger
Besturingssysteem
Mac OS X v10.4 – v10.5
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor
Beelden bekijken PowerPC G4/G5 of Intel-processor
Films bekijken Core Duo 1,66 GHz of hoger
RAM
Beelden bekijken 512 MB of meer
Films bekijken 1 GB of meer
Interface
USB
Vrije ruimte op
de harde schijf
Canon Utilities
ImageBrowser: 300 MB of meer
PhotoStitch: 50 MB of meer
Weergave 1024 × 768 pixels of hoger
Beelden downloaden naar een computer
Beelden downloaden naar een computer
37
Benodigdheden
Camera en computer
CD DIGITAL CAMERA Solution Disk, meegeleverd bij de camera (p. 2)
Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2)
Voorbereidingen
In de volgende beschrijvingen worden Windows XP en Mac OS X (v10.4)
gebruikt.
Installeer de software.
Windows
Plaats de CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk in het cd-romstation
van de computer. Start de installatie.
Installeer de software.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met
de installatie.
Als de installatie is voltooid, klikt
u op [Restart/Opnieuw starten]
of [Finish/Voltooien].
Verwijder de cd-rom.
Verwijder de cd-rom wanneer uw
bureaubladscherm verschijnt.
Macintosh
Plaats de cd-rom in het cd-romstation
van de computer en dubbelklik op het
pictogram .
X Het scherm aan de linkerkant verschijnt.
Klik op [Install/Installeren] en volg de
instructies op het scherm om verder
te gaan met de installatie.
Beelden downloaden naar een computer
38
Sluit de camera aan op de
computer.
Schakel de camera uit.
Open het klepje en steek de kleine stekker
van de kabel stevig in de aansluiting van
de camera in de aangegeven richting.
Steek de grote kabelstekker in de USB-
poort van de computer. Raadpleeg de
handleiding van de computer voor meer
informatie over de aansluiting.
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Open CameraWindow.
Windows
Selecteer [Canon CameraWindow] en
klik op [OK].
X CameraWindow verschijnt.
Als CameraWindow niet verschijnt,
klikt u op het menu [Start] en selecteert
u [All Programs/Alle programma's] of
[Programs/Programma's] gevolgd door
[Canon Utilities] X [CameraWindow] X
[CameraWindow] X [CameraWindow].
Beelden downloaden naar een computer
39
Macintosh
X
Wanneer er een verbinding tot stand
is gebracht tussen de camera en de
computer, wordt CameraWindow
weergegeven.
Als CameraWindow niet verschijnt, klikt
u op het pictogram [CameraWindow] in
de taakbalk onder aan het bureaublad.
Beelden downloaden met een computer
Klik op [Transfer Untransferred Images/
Niet-verplaatste beelden verplaatsen].
X Alle beelden die nog niet zijn gedownload,
worden nu naar de computer gedownload.
Nadat het downloaden is voltooid,
schakelt u de camera uit en verwijdert
u de kabel.
Raadpleeg de Startershandleiding voor
verdere procedures.
Gedownloade beelden worden gesorteerd op datum en opgeslagen in
afzonderlijke submappen in de map "My Pictures/Mijn afbeeldingen"
van Windows of "Pictures/Afbeeldingen" van Macintosh.
40
Accessoires
Polsriem
WS-DC7
Interfacekabel IFC-400PCU*
1
CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk
AV-kabel AVC-DC400*
1
Voedingsadapterset ACK-DC10
Compacte voedingsadapter
CA-DC10
Meegeleverd
bij
camera
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Zie de gebruikershandleiding van de printer voor meer informatie over de printer
en interfacekabels.
Batterij NB-4L
(met kapje)*
1
Batterijlader
CB-2LV/CB-2LVE*
1
Netsnoer
Gelijkstroomkoppeling
DR-DC10
Waterdichte
behuizing WP-DC31
Accessoires
41
Krachtige flitser HF-DC1
Inkjetprinters*
2
Compact Photo
Printers*
2
(SELPHY-serie)
Kaartlezer
Windows/
Macintosh
Video IN-aansluiting
Audio IN-
aansluiting
TV/video
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt
in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele
schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand enzovoort, die worden veroorzaakt door de
slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van
een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die
voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd,
hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
Geheugenkaart
High-definition tv
HDMI-kabel
HTC-100
42
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht.
Sommige accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar
in sommige regio's.
Voedingen
Voedingsadapterset ACK-DC10
Met deze set kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken of
wanneer u de camera aansluit op een computer. U kunt op deze manier niet
de batterij in de camera opladen.
Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE
Een adapter om batterij NB-4L op te laden.
Batterij NB-4L
Oplaadbare lithiumbatterij.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100-240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet
u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen
apparaten zoals elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot storingen.
Overige accessoires
HDMI-kabel HTC-100
Gebruik deze kabel om de camera te verbinden met de HDMI™-aansluiting van
een high-definition tv.
Waterdichte behuizing WP-DC31
Wanneer u deze waterdichte behuizing gebruikt, kunt u onderwateropnamen
maken tot een diepte van 40 meter. Deze behuizing is ook ideaal voor zorgeloos
fotograferen in de regen, op het strand en op de skipiste.
Krachtige flitser HF-DC1
Met deze extra flitser die op de camera kan worden bevestigd, kunt
u onderwerpen belichten die te ver weg zijn voor de ingebouwde flitser.
U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
43
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de
informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
2
44
Modusschakelaar
Met de modusschakelaar wijzigt u de opnamemodus.
Overzicht van de onderdelen
Lampje (AF-hulplicht (p. 138)/
lampje voor rode ogen reductie (p. 139)/
lampje van zelfontspanner (p. 66))
Microfoon (p. 34)
Lens
Zoomknop
Opnemen: i (telelens)/
j (groothoek) (p. 26)
Afspelen: k (vergroten) (p. 111)/
g (index) (p. 104)
Sluiterknop (p. 25)
ON/OFF-knop
Luidspreker
Flitser (pp. 61, 68)
Aansluiting statief
Klepje van de aansluiting voor
gelijkstroomkoppeling (p. 144)
Klepje van de geheugenkaart/
batterijhouder (p. 18)
U kunt de camera de instellingen automatisch
laten selecteren (p. 26).
U kunt opnamen maken met de beste instellingen
voor de scène (p. 58) of zelf instellingen
selecteren om verschillende soorten foto's
te maken (pp. 57, 67, 81).
Voor het maken van films (p. 33).
Overzicht van de onderdelen
45
Zoeker
Lampjes (p. 48)
Scherm (LCD-venster) (p. 46)
Modusschakelaar
Knop 1 (Afspelen) (pp. 29, 141)
Kleine HDMI-uitgang
A/V OUT- (audio/video-uitgang) en
DIGITAL-aansluiting
Bevestiging polsriem (p. 13)
Knop n (p. 50)
Knop l (Weergave) (pp. 46, 47)
Knop b (Belichting) (p. 73)/
d (Ga naar) (p. 105)/ o
Knop e (Macro) (p. 69)/
u (Oneindig) (p. 69)/ q
Knop m FUNC./SET (Functie/
Instellen) (p. 49)
Knop h (Flitser) (pp. 61, 68)/ r
Knop Q (Zelfontspanner) (pp. 65, 66,
77, 78)/ / (1 beeld wissen) (p. 30)/ p
46
Opname (informatieweergave)
* : standaard, : Verticale stand
Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of
horizontaal) en worden de instellingen aangepast voor een optimale opname.
Ook tijdens het afspelen wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera
vanuit elke stand de beelden automatisch kan roteren voor de juiste weergave.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt deze functie
mogelijk niet naar behoren.
Heen en weer schakelen tussen weergaven
U kunt de weergave wijzigen met de knop l
Informatie op het scherm
Opnamemodus
ISO-waarde (p. 74)
Witbalans (p. 75)
My Colors (p. 76)
Lichtmeetmethoden
(p. 85)
Transportmodus (p. 73)
Beeldkwaliteit
(compressie) (p. 71)/
Resolutie (p. 71)
Spotmetingpunt (p. 85)
Digitale Zoom (p. 62),
Digitale Tele-converter
(p. 63)
Macro (p. 69),
Oneindig (p. 69)
Flits mode (pp. 61, 68)
Rode-Ogen Corr. (p. 88)
Zelfontspanner
(pp. 65, 66, 73, 78)
Camerastand*
Batterij-oplaadlampje
(p. 15)
AF-kader (p. 27)
AF lock (p. 84)
i-Contrast (p. 87)
Tijdzone (p. 135)
Maak folder (p. 137)
Foto's: resterend aantal
opnamen (p. 20)
Films: resterende tijd
(p. 34)
Disp. Sjabloon (p. 139)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Beeldstabilisatie (p. 140)
Belichtingscompensatie
(p. 73)
Datum opname (p. 64)
AE lock (pp. 85, 98),
FE lock (p. 86)
Geen informatieweergave Informatieweergave Display uit
Informatie op het scherm
47
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Heen en weer schakelen tussen weergaven
U kunt de weergave wijzigen met de knop l
My Category (p. 120)
Opnamemodus
Sluitertijd
Belichtingscompensatie
(p. 73)
Witbalans (p. 75)
Histogram (p. 48)
Beeld bewerken
(pp. 122 127)
Beeldkwaliteit (compressie)
(p. 71)/ (films)
Resolutie (p. 71)
Batterij-oplaadlampje
(p. 15)
Lichtmeetmethoden
(p. 85)
Foldernummer –
Bestandsnummer
(p. 136)
Nummer van
weergegeven beeld/
totaal aantal beelden
ISO-waarde (p. 74)
Diafragmawaarde,
beeldkwaliteit (films)
(p. 96)
i-Contrast (pp. 87, 126)
Flits Sync (p. 68)
Macro (p. 69),
Oneindig (p. 69)
Bestandsgrootte
(pp. 71, 97)
Foto's: opgenomen
pixels (p. 71)
Films: filmlengte (p. 97)
Beveilig (p. 118)
My Colors (pp. 76, 125)
Rode-Ogen Corr.
(pp. 88, 127)
Datum en tijd opname
(p. 64)
Focuscontrolewe
ergave (p. 110)
Uitgebreide
informatieweergave
Geen
informatieweergave
Korte
informatieweergave
U kunt ook schakelen tussen weergaven door vlak na de opname
op de knop l te drukken terwijl het beeld wordt weergegeven.
De korte informatieweergave verschijnt dan echter niet.
Informatie op het scherm
48
Weergave in donkere omgevingen tijdens opnamen
Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm
automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (de
nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en
de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter
verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het
onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen
invloed op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing bij afspelen
In de “Uitgebreide informatieweergave” (p. 47) flikkeren de overbelichte
gedeelten van het beeld op het scherm.
Histogram tijdens afspelen
De grafiek die verschijnt in “Uitgebreide
informatieweergave” (p. 47) wordt
'histogram' genoemd. Het histogram geeft
de verdeling en de hoeveelheid van de
helderheid van een opname aan. Als de
grafiek meer naar rechts staat, is de
opname helder. Staat de grafiek meer naar
links, dan is de opname donker. Op deze
manier kunt u de belichting beoordelen.
De lampjes op de achterkant van de camera (p. 45) branden of knipperen in
de volgende situaties.
Helder
Donker
Hoog
Laag
Kleur Status Bedieningsstatus
Groen
Brandt Opnamevoorbereiding voltooid (p. 27)/Display uit (p. 134)
Knippert
Bezig met vastleggen/lezen/verzenden van beeldgegevens
(p. 27)
Oranje
Brandt Opnamevoorbereiding voltooid (flitser aan) (p. 27)
Knippert Waarschuwing: camera beweegt (p. 61)
Geel
Brandt e (p. 69), u (p. 69), % (p. 84)
Knippert Afstand te klein (p. 28)/Kan niet scherpstellen (p. 146)
Als het lampje groen knippert, worden gegevens vastgelegd op of
opgehaald van de geheugenkaart, of worden gegevens verzonden.
U mag dan NIET de stroom uitschakelen, het klepje van de
geheugenkaartsleuf of de batterijhouder openen, of de camera schudden
of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen
veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.
Lampjes
49
Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen. Het menu
en de menu-items zijn afhankelijk van de opnamemodus (p. 150).
Selecteer een opnamemodus.
X Zet de modusschakelaar in de gewenste
opnamemodus.
Open het menu FUNC.
X Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op om een
menu-item te selecteren.
X Onder aan het scherm verschijnen
de selecteerbare instellingen voor het
menu-item.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
U kunt ook instellingen selecteren door
op de knop l te drukken bij opties
waarvoor wordt weergegeven.
Kies de instelling.
Druk op de knop m.
X Het opnamescherm keert terug en
u ziet de geselecteerde instelling op
het LCD-scherm.
m FUNC. Menu – Basishandelingen
Beschikbare opties
Menu-items
50
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend
in tabbladen, zoals een tabblad voor opnemen (4) en voor afspelen (1).
De menu-items zijn afhankelijk van de modus (pp. 152155).
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
Druk op de knoppen qr of duw de
zoomknop (p. 44) naar links of naar rechts
om een tabblad (categorie) te selecteren.
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op om een
menu-item te selecteren.
Bij sommige items moet u op de knop m
drukken om een submenu te openen
waarin u de instelling kunt wijzigen.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Kies de instelling.
Druk op de knop n.
Het standaardscherm verschijnt opnieuw.
n Menu – Basishandelingen
51
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Geluid dempen
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [mute].
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om [mute] te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Het volume aanpassen
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Volume].
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 3 te selecteren.
Druk op de knoppen om op [Volume]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Pas het volume aan.
Druk op de knoppen op om een item
te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen qr om het volume aan
te passen.
De geluidsinstellingen wijzigen
52
U kunt de helderheid van het scherm op twee manieren wijzigen.
Met de knop n
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [LCD Helderheid].
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om
[LCD Helderheid] te selecteren.
Wijzig de helderheid.
Druk op de knoppen qr om de
helderheid te wijzigen.
Druk nogmaals op de knop n
om de instelling te voltooien.
Met de knop l
Houd de knop l langer dan een
seconde ingedrukt.
X Het scherm krijgt de maximale helderheid,
ongeacht de instelling op het tabblad 3.
Als u de knop l nogmaals langer dan
een seconde ingedrukt houdt, wordt het
scherm weer ingesteld op de
oorspronkelijke helderheid.
De helderheid van het scherm wijzigen
De volgende keer dat u de camera inschakelt, heeft het LCD-scherm de
helderheid die is geselecteerd op het tabblad 3.
Wanneer u de hoogste waarde voor de helderheid hebt ingesteld op het
tabblad 3, kunt u de helderheid niet wijzigen met de knop l
53
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Reset alle].
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Reset alle]
te selecteren en druk op de knop m.
Herstel de instellingen.
Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk op de knop m.
X De standaardinstellingen van de camera
worden hersteld.
[Datum/Tijd] (p. 21) op het tabblad 3, [Taal] (p. 23), [Video Systeem] (p. 112),
[Tijdzone] (p. 135), het beeld dat is ingesteld als [opstart scherm] (p. 141).
De opgeslagen gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 75).
De kleuren die zijn geselecteerd in Kleur Accent (p. 91) of Kleur Wissel (p. 92).
De standaardinstellingen van de
camera herstellen
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
54
Voer een Low Level Format uit als u denkt dat de opname-/leessnelheid
van een geheugenkaart is verminderd. Door uitvoeren van een Low Level
Format op een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart volledig
gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst
voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Formateren].
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om
[Formateren] te selecteren en druk
op de knop m.
Voer de Low Level Format uit.
Druk op de knoppen op om [Low Level
Format] te selecteren en druk op de
knop qr om weer te geven.
Druk op de knoppen opqr om [OK] te
selecteren en druk op de knop m.
X De Low Level Format wordt uitgevoerd.
Als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt of als de camera niet goed werkt,
kan het probleem wellicht worden opgelost door een Low Level Format toe te
passen op de geheugenkaart. Kopieer eerst de beelden van de geheugenkaart
naar een computer of een ander apparaat voordat u de Low Level Format uitvoert.
Low Level Format uitvoeren op
de geheugenkaart
Informatie over Low Level Format
Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren
(p. 24), omdat alle opgenomen gegevens worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door [Stop]
te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen blijven gebruiken.
55
Om energie te sparen wordt de camera automatisch uitgeschakeld als er
gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt.
Spaarstand tijdens opnemen
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang
niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de
camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog
niet is ingetrokken, en u de sluiterknop half indrukt (p. 25), wordt het scherm
weer ingeschakeld en kunt u weer opnemen.
Spaarstand tijdens afspelen
De stroom wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 5 minuten lang
niet is gebruikt.
U kunt meteen nadat u foto's hebt gemaakt, de weergaveduur van de
foto wijzigen.
Zet de modusschakelaar op 4.
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Bekijken].
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 4 te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Bekijken]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om de weergaveduur of
-instelling te selecteren.
Als u [Uit] selecteert, wordt het beeld niet
weergegeven.
Als u [Vastzetten] selecteert, wordt het
beeld weergegeven totdat u de
sluiterknop half indrukt.
U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 134).
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 134).
De functie spaarstand (Automatisch Uit)
De weergaveduur van het beeld wijzigen
56
U kunt kijken hoe laat het is.
Houd de knop m ingedrukt.
X Een scherm zoals links wordt
weergegeven met de huidige tijd.
U kunt de weergavekleur wijzigen door
de camerastand te wijzigen en op de
knoppen qr te drukken.
Druk op de knop m om de klokweergave
te annuleren.
Klokfuncties
Houd de knop m ingedrukt en druk op de ON/OFF-knop om de klok weer
te geven.
57
Opnamen maken in
speciale omstandigheden en
veelgebruikte functies
Dit hoofdstuk beschrijft het maken van opnamen in speciale
omstandigheden en het gebruik van andere basisfuncties,
zoals de flitser en de zelfontspanner.
Als u een modus selecteert die overeenkomt met de speciale
omstandigheden waarin u een opname wilt maken, selecteert de
camera automatisch de benodigde instellingen. U hoeft alleen nog
op de sluiterknop te drukken om een optimale foto te maken.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus is ingesteld op A
voor “! De flitser uitschakelen” (p. 61) tot en met “" De gezicht-
zelfontspanner gebruiken” (p. 66).
3
58
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Zet de modusschakelaar op 4
(p. 44).
Selecteer de opnamemodus.
Druk op de knop m om op te
selecteren en druk op de knop G.
Selecteer de gewenste
opnamemodus.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
Als u opnamen in speciale
omstandigheden wilt maken (p. 59),
selecteert u eerst U (het meest rechtse
pictogram) en drukt u op de knop l
Vervolgens drukt u op de knoppen qr om
een optie te selecteren en drukt u op de
knop m.
Maak de opname.
I Portretten fotograferen (Portret)
Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.
F Foto's maken bij nacht
(Night Snapshot)
Hiermee kunt u mooie foto's maken van
personen bij nacht of met een nachtelijk
stadsgezicht als achtergrond.
Als u de camera stevig vasthoudt, kunt u
ook zonder statief scherpe foto's maken.
4 Opnamen maken in verschillende
omstandigheden
4 Opnamen maken in verschillende omstandigheden
59
V Foto's maken van kinderen en
huisdieren (Kinderen & dieren)
Hiermee kunt u foto's maken van
bewegende onderwerpen, zoals kinderen
en dieren, zodat u geen enkel leuk
moment hoeft te missen.
H Binnenshuis foto's maken
(Binnen)
Hiermee maakt u binnenshuis mooie
foto's met natuurlijke kleuren.
Speciale omstandigheden
UFoto's maken van
zonsondergangen
(Zonsondergang)
Hiermee maakt u foto's van
zonsondergangen in levendige kleuren.
t Foto's maken van vuurwerk
(Vuurwerk)
Hiermee maakt u foto's van vuurwerk in
levendige kleuren.
w Strandfoto's maken (Strand)
Hiermee maakt u heldere foto's van
mensen op zandstranden waarop het
zonlicht sterk wordt gereflecteerd.
4 Opnamen maken in verschillende omstandigheden
60
S Onderwaterfoto's maken
(Onderwater)
Hiermee maakt u onderwaterfoto's met
behulp van de waterdichte behuizing
WP-DC31 (afzonderlijk verkrijgbaar).
y Foto's maken van het leven in een
aquarium (Aquarium)
Hiermee maakt u foto's met natuurlijke
kleuren van het leven in een aquarium
dat binnenshuis staat.
OFoto's maken van gebladerte
(Flora)
Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren
of bloesem) in levendige kleuren
vastleggen.
P Mensen in de sneeuw fotograferen
(Sneeuw)
Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen
een besneeuwde achtergrond.
Z Opnamen maken met een hoge
ISO-waarde (ISO 3200)
Hiermee maakt u foto's met een
ISO-waarde van 3200, zonder
camerabeweging of onscherpe weergave,
zelfs in donkere omgevingen.
Pixels opnemen wordt ingesteld op
(1600 × 1200 pixels, p. 71).
! De flitser uitschakelen
61
U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat.
Druk op de knop r.
Selecteer !.
Druk op de knoppen qr om ! te
selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X ! verschijnt op het scherm.
Volg de bovenstaande stappen om de
optie weer op in te stellen.
Als u de sluiterknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe
opnamen waarschijnlijk lijken, gaat het lampje oranje knipperen en flikkert
op het scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan
bewegen.
In de modus F, V, H, S of y kunnen beelden grof lijken omdat de
ISO-waarde (p. 74) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden
te passen.
In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera
niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Bovendien
is het raadzaam om de modus voor beeldstabilisatie [IS modus] op [Uit]
te zetten (p. 140).
In de modus Z kunnen beelden grof lijken.
! De flitser uitschakelen
Wat als het lampje oranje knippert en flikkert op het
scherm?
62
U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen met een factor tot 12x en zo
onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische
zoom (p. 26). De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de
instelling van de resolutie (p. 71) en de gebruikte zoomfactor.
Duw de zoomknop naar i.
Houd de knop vast totdat het
zoomen stopt.
X Wanneer u de zoomknop loslaat, wordt
de grootst mogelijke zoomfactor gebruikt
waarbij het beeld niet verslechtert, en ziet
u op het scherm.
Duw de zoomknop weer naar i.
X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder
in op het onderwerp.
Zoomfactoren waarbij kwaliteitsverlies optreedt
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, drukt u op de knop n.
Selecteer vervolgens het tabblad 4 en daarna [Digitale Zoom] en de optie [Uit].
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale zoom)
De digitale zoom uitzetten
Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, is de brandpuntsafstand
33 – 400 mm (in equivalent van 35mm-film).
: Het beeld verslechtert niet (zoomfactor wordt in wit weergegeven)
: Het beeld verslechtert (zoomfactor wordt in blauw weergegeven)
: Maximale zoomfactor zonder kwaliteitsverlies (veiligheidszoom)
Resolutie
Optisch inzoomen
Digitaal inzoomen
3.0x
3.7x
4.6x
7.5x
12x
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale zoom)
63
Digitale Tele-converter
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met een equivalent
van 1.5x of 2.0x. Dit verkort de sluitertijd en vermindert de kans op
onscherpe opnamen ten opzichte van het gebruik van alleen de
zoomfunctie (inclusief digitale zoom) met dezelfde zoomfactor.
De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de combinatie van
de resolutie (p. 71) en de instellingen van de digitale tele-converter.
Selecteer [Digitale Zoom].
Druk op de knop n.
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 4 te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen op om
[Digitale Zoom] te selecteren.
Accepteer de instelling.
Druk op de knoppen qr om [1.5x] of
[2.0x] te selecteren.
Als u op de knop n drukt, keert
u terug naar het opnamescherm.
X Het beeld wordt vergroot, en en de
zoomfactor verschijnen op het scherm.
Selecteer [Digitale Zoom] en de optie
[Standaard] om terug te keren naar de
standaard digitale zoomfunctie.
Combinaties waarbij het beeld verslechtert
Als u [1.5x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van of , verslechtert
het beeld ( en de zoomfactor worden in blauw weergegeven).
Als u [2.0x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van , of ,
verslechtert het beeld ( en de zoomfactor worden in blauw
weergegeven).
De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.5x] en [2.0x]
zijn 49,5 – 150 mm en 66 – 200 mm (in equivalent van 35mm-film).
U kunt de digitale tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken.
64
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek
van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer
dus op voorhand of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 21).
Selecteer [Datum stempel]
Druk op de knop n.
Druk op de knoppen qr om het
tabblad 4 te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen op om
[Datum stempel] te selecteren.
Accepteer de instelling.
Gebruik de knoppen qr om [Datum] of
[Datum & Tijd] te selecteren.
Als u op de knop n drukt, keert
u terug naar het opnamescherm.
X [DATUM] verschijnt op het scherm.
Maak de opname.
X U kunt de datum en tijd van de opname
rechtsonder aan het beeld toevoegen.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit]
bij stap 1.
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 128) om af te drukken.
Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Startershandleiding voor meer informatie.
Sluit de camera aan op een printer om af te drukken.
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer informatie.
De datum en tijd toevoegen
Datum en tijd toevoegen aan en afdrukken op beelden
zonder toegevoegde datum en tijd
65
U kunt de zelfontspanner gebruiken om een groepsfoto te maken waar u zelf
ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat de
sluiterknop is ingedrukt.
Druk op de knop p.
Selecteer Ò.
Druk op de knoppen op om Ò te
selecteren en druk op de knop m.
X Daarna ziet u Ò op het scherm.
Maak de opname.
Druk de sluiterknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in.
X Als de zelfontspanner start, knippert het
lampje en hoort u het geluid van de
zelfontspanner.
X Twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnelt het geknipper en het
geluid (het lampje blijft branden terwijl er
wordt geflitst).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
ubij stap 2.
Ò De zelfontspanner gebruiken
U kunt de wachttijd en het aantal opnamen wijzigen (p. 78).
66
Nadat u de compositie voor de opname (bijvoorbeeld een groepsfoto) hebt
bepaald en op de sluiterknop hebt gedrukt, maakt de camera drie opnamen
na elkaar twee seconden nadat u in beeld verschijnt en uw gezicht is
gedetecteerd (p. 82).
Selecteer ".
Volg stap 2 op p. 65 en selecteer ".
Kies de compositie en druk de
sluiterknop half in.
Controleer of het gezicht van het
hoofdonderwerp groen omkaderd is en of
de andere gezichten wit omkaderd zijn.
Druk de sluiterknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
X Het lampje gaat branden en het geluid van
de zelfontspanner wordt hoorbaar.
Ga bij de anderen staan en kijk
naar de camera.
X
Als de camera een nieuw gezicht detecteert,
worden het geknipper en het geluid versneld
(het lampje blijft branden wanneer er wordt
geflitst), en twee seconden later wordt de
sluiter ontgrendeld.
X Vervolgens worden de tweede en de
derde opname gemaakt.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stap 2 op p. 65.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan
staan, wordt de sluiter na ongeveer 30 seconden ontgrendeld.
Druk voor het scherm bij stap 1 op de knop n en druk op de knoppen qr om
het aantal opnamen te wijzigen. Druk op de knop m om de instelling te accepteren.
" De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Wat als een gezicht niet wordt herkend?
Het aantal opnamen wijzigen
67
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G
uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modusschakelaar op 4
hebt gezet en dat de camera in de modus G staat.
G staat voor 'programma automatische belichting'.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de
functie in die modus beschikbaar is (pp. 150153).
4
68
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan
uw voorkeuren. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
Zet de modusschakelaar op
4
(p. 44).
G verschijnt.
Als G niet verschijnt, drukt u op de
knop m en selecteer de opnamemodus.
Druk op de knoppen qr om G te
selecteren en druk op de knop m.
Pas de instellingen naar wens aan
(pp. 6878).
Maak de opname.
Als u de sluiterknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan
worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in rood
weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen:
De flitser inschakelen
Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 74).
Als u wilt, kan de flitser bij elke opname worden gebruikt. Met een maximale
groothoekinstelling is de flitsafstand ongeveer 30 cm – 3,5 m, en met een
maximale telelens ongeveer 45 cm – 2,0 m.
Selecteer h.
Druk achtereenvolgens op de knop r en
op de knoppen qr om h te selecteren
en druk op de knop m.
X Daarna ziet u h op het scherm.
G Foto's maken met het programma
voor AE
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde in rood worden
weergegeven?
h De flitser inschakelen
69
U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem
dichtbij. De afstand die mogelijk is voor een opname is ongeveer 3 – 50 cm
vanaf het uiteinde van de lens indien de zoomknop op de maximale
groothoekinstelling staat.
Selecteer e.
Druk achtereenvolgens op de knop q en
op de knoppen qr om e te selecteren
en druk op de knop m.
X Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
verschijnt e op het scherm.
Het is raadzaam om de camera op een statief te zetten en de opnamen te maken
met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp
wordt (p. 77).
U kunt foto's maken van landschappen en objecten die ver weg zijn.
Het focusbereik is 3 m en meer vanaf de camera.
Selecteer u.
Druk achtereenvolgens op de knop q en
op de knoppen qr om u te selecteren
en druk op de knop m.
X Daarna ziet u u op het scherm.
e Close-ups maken (Macro)
Î gebruiken
De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
u Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig)
70
U kunt heel ver inzoomen op onderwerpen. Met de zoomknop op de
maximale groothoekinstelling, bedraagt de mogelijke afstand voor een
opname ongeveer 3 – 10 cm vanaf het uiteinde van de lens. Met de digitale
zoom kunt u echter nog sterker inzoomen op het onderwerp.
Door het digitale inzoomen kunnen de beelden echter grof lijken bij bepaalde
resolutie-instellingen (p. 71).
Selecteer R.
Stel de modusschakelaar in op 4 en
druk op de knop m.
Druk op de knoppen op om G te
selecteren.
Druk op de knoppen qr om U (meest
rechtse pictogram) te selecteren en druk
op de knop l
Druk op de knoppen qr om R te
selecteren en druk op de knop m.
X De optische zoom wordt op de maximale
groothoek gezet.
Bepaal de compositie van de
opname met de zoomknop.
X De camera zoomt in en de zoomfactor
verschijnt.
Zoomfactoren waarbij kwaliteitsverlies optreedt
Het beeld verslechtert niet (zoomfactor wordt in wit weergegeven)
Het beeld verslechtert (zoomfactor wordt in blauw weergegeven)
Het is raadzaam om de camera op een statief te zetten en de opnamen te maken
met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp
wordt (p. 77).
R Sterk inzoomen op onderwerpen
(Digitale Macro)
Î gebruiken
71
U kunt zes instellingen selecteren voor de resolutie (beeldgrootte).
Selecteer de resolutie (het aantal
pixels voor de opname).
Druk achtereenvolgens op de knop m en
op de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop
m
.
X De gekozen instelling verschijnt op
het scherm.
U kunt kiezen uit deze twee niveaus voor de beeldkwaliteit:
(Fijn), (Normaal).
Selecteer Pixels opnemen.
Druk achtereenvolgens op de knop m en
op de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knop l
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop
m
.
X De gekozen instelling verschijnt op
het scherm.
Pixels opnemen wijzigen
Als u selecteert, kunt u de functies Digitale Zoom (p. 62) of Digitale
Tele-converter (p. 63) NIET gebruiken.
De beeldkwaliteit wijzigen
(compressieverhouding)
De beeldkwaliteit wijzigen (compressieverhouding)
72
Geschatte waarden voor resolutie en beeldkwaliteit
De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Geschatte waarden voor het papierformaat
Geschikt om foto's te verzenden als
e-mailbijlagen.
Voor afdrukken op breed papier.
Resolutie
Compressiev
erhouding
Gegevensgroot
te van
1 opname
(geschatte kB)
Aantal mogelijke opnamen
2 GB 8 GB
(Hoog)
12 M/4000 × 3000
3084 626 2505
1474 1280 5116
(Normaal 1)
8 M/3264 × 2448
2060 930 3721
980 1920 7675
(Normaal 2)
5 M/2592 × 1944
1395 1365 5457
695 2672 10679
(Normaal 3)
2 M/1600 × 1200
558 3235 12927
278 6146 24562
(Laag)
0.3 M/640 × 480
150 10245 40937
84 15368 61406
(Breedbeeld)
4000 × 2248
2311 830 3318
1105 1707 6822
A2
A3
5" × 7"
Briefkaartformaat
3,5" × 5"
A4, Letter-formaat
73
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen
in het bereik van -2 tot +2 stops, met tussenstappen van 1/3 stop.
Selecteer de
belichtingscompensatie.
Druk achtereenvolgens op de knop o en
op de knoppen qr om de
belichtingscompensatie aan te passen en
druk op de knop m.
X Het ingestelde compensatiebereik
verschijnt op het scherm.
U kunt doorlopend foto's maken met ongeveer 0,8 beelden/seconde.
Selecteer de transportmodus.
Druk achtereenvolgens op de knop m en
op de knoppen op om te selecteren.
Selecteer W.
Druk op de knoppen qr om W te
selecteren en druk op de knop m.
X Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
verschijnt W op het scherm.
Maak de opname.
X Zo lang u de sluiterknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
b De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)
W Continu-opnamen maken
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (pp. 65, 66, 77, 78).
Voor continu-opnamen worden de focus en de belichting vergrendeld
als u de sluiterknop half ingedrukt houdt.
Naarmate het aantal foto's toeneemt, kunnen de tussenpozen tussen
twee foto's langer worden.
Ook als u flitst, kunnen de tussenpozen langer worden.
74
Selecteer de ISO-waarde.
Druk achtereenvolgens op de knop m en
op de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X De gekozen instelling verschijnt op
het scherm.
Geschatte ISO-waarden
Een lagere ISO-waarde geeft scherpere beelden, maar de kans is groter
dan het beeld onscherper wordt in bepaalde opnameomstandigheden.
Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld
scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen
echter grof lijken.
De ISO-waarde wijzigen
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de
opnamemodus en -omstandigheden.
Laag
Hoog
Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis
Bewolkt, schemerig
Opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker
De ISO-waarde wijzigen
Als de camera is ingesteld op , kunt u de sluiterknop half indrukken
om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien.
Met ISO 3200 kunt u een nog kortere sluitertijd bereiken (p. 60).
75
De witbalansfunctie (WB) zorgt voor de optimale witbalans, voor natuurlijke
kleuren.
Selecteer de witbalans.
Druk achtereenvolgens op de knop m en
op de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop
m
.
X De gekozen instelling verschijnt op het
scherm.
Aangepaste witbalans
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie.
Zorg dat u de witbalans instelt bij dezelfde lichtomstandigheden als op
de opnamelocatie.
Selecteer bij stap 2 hierboven.
Zorg dat het hele scherm is gevuld met
het witte onderwerp en druk vervolgens
op de knop l
X De schermtint verandert terwijl de
witbalansgegevens worden ingesteld.
De witbalans aanpassen
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor
de opnameomstandigheden.
Dag Licht Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis
Bewolkt Bewolkt, in de schemering of de schaduw.
Lamplicht
Lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit
3 golflengten
TL licht
Gebruik deze instelling wanneer u opnamen maakt bij warmwit of
koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten
TL licht H Daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten
Custom U stelt zelf een aangepaste witbalans in.
76
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto wijzigen in sepia of
zwart-wit.
Selecteer My Colors.
Druk achtereenvolgens op de knop m en
op de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop
m
.
X De gekozen instelling verschijnt op
het scherm.
Na de opname stelt u de instelling
opnieuw in op .
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit,
voor een levendige impressie.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia Voor sepiakleurige foto's.
Zwart/Wit Voor zwart-witfoto's.
Positief Film
Net als met de effecten Levendig Rood, Levendig Groen of
Levendig Blauw krijgt u met deze optie intense, natuurlijke
kleuren, zoals de kleuren van dia's.
Lichtere Huidtint Maakt de huidtint lichter op de foto.
Donkerder Huidtint Maakt de huidtint donkerder op de foto.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten. Hierdoor worden blauwe
onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten. Hierdoor worden groene
onderwerpen, zoals bossen en grasvelden, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten. Hierdoor worden rode
onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, de kleurverzadiging en
dergelijke aanpassen aan uw voorkeur.
U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 75).
In de modi en kunnen ook ander kleuren dan huidtinten worden
gewijzigd. Mogelijk krijgt u echter niet het verwachte resultaat. Dit hangt
af van de huidskleur.
Î Opnamen maken met de 2 seconden Zelfontspanner
77
Custom Kleur
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte, kleurverzadiging, en rood-,
groen-, blauw- en huidtinten voor een opname selecteren en instellen
op 5 verschillende niveaus.
Voer stap 2 op pagina 76 uit, selecteer
en druk op de knop l
Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen qr om een waarde te
selecteren.
Hoe meer de waarde die u selecteert naar
rechts ligt, hoe sterker of dieper het effect
wordt, en hoe meer deze waarde naar
links ligt, hoe zwakker of lichter het
effect wordt.
Druk op de knop l om de instelling te
accepteren.
U kunt een vertraging van ongeveer twee seconden instellen voor de
zelfontspanner.
Selecteer Î.
Druk achtereenvolgens op de knop p en
op de knoppen op om Î te selecteren
en druk op de knop m.
Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
verschijnt Î op het scherm.
Voer stap 3 in “Ò De zelfontspanner
gebruiken” (p. 65) uit om de opname
te maken.
Î Opnamen maken met de 2 seconden
Zelfontspanner
78
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal gemaakte opnamen
(1 – 10 opnamen) instellen.
Selecteer $.
Druk achtereenvolgens op de knop p en
op de knoppen op om $ te selecteren
en druk direct op de knop n.
Selecteer de instellingen.
Druk op de knoppen op om [Vertraging]
of [Beelden] te selecteren.
Druk op de knoppen qr om een waarde
te selecteren en druk op de knop m.
Voer stap 3 in “Ò De zelfontspanner
gebruiken” (p. 65) uit om de opname
te maken.
De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt.
Als u een vertraging van meer dan 2 seconden instelt, versnellen het geluid
en het lampje van de zelfontspanner 2 seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld (het lampje gaat branden indien er wordt geflitst).
U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven.
Sluit de camera aan op een tv, zoals beschreven in “Beelden weergeven
op een tv” (p. 112).
Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm.
$ De zelfontspanner aanpassen
Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer?
Als u flitst, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden.
Als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen tussen
de opnamen langer worden.
Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen.
Tv-weergave is niet beschikbaar wanneer u de camera via de HDMI-kabel
HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) aansluit op een high-definition tv.
Opnamen maken via een tv
79
Als u de sluiterknop half ingedrukt houdt, worden de focus en de belichting
vergrendeld. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname maken.
Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
Zorg dat het gewenste object is
gecentreerd en scherpgesteld, en
druk de sluiterknop half in.
Controleer of er een groen AF-kader rond
het onderwerp wordt weergegeven.
Maak een nieuwe compositie.
Druk de sluiterknop half in en maak een
nieuwe compositie voor de opname.
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in.
Als u de batterij wilt sparen, kunt u in plaats van het scherm de zoeker
gebruiken om opnamen te maken. Het opnemen werkt op dezelfde manier
als via het scherm. De camera stelt automatisch scherp op het onderwerp
zonder de gezichtsdetectie te gebruiken.
Schakel het scherm uit (p. 46).
Druk op de knop l om het scherm uit
te schakelen.
Kies de compositie en maak
de opname.
Gebruik de zoeker om de compositie te
kiezen en maak de opname.
De compositie met de
focusvergrendeling wijzigen
Opnamen maken met de zoeker
Het beeld in de zoeker kan verschillen van de opname.
80
81
Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modusschakelaar op 4
hebt gezet en dat de camera in de modus G staat.
In “ Opnamen met een lange sluitertijd maken” (p. 90), “De kleur
wijzigen en opnamen maken” (p. 91) en “L Opnamen maken met Stitch
Hulp” (p. 94) wordt verondersteld dat u de modusschakelaar op 4 hebt
ingesteld en de bijbehorende modus hebt geselecteerd.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de
functie in die modus beschikbaar is (pp. 150153).
5
82
U kunt de modus AF (autofocus) frame aanpassen aan de omstandigheden
van de opname.
Selecteer [AF Frame].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 4, selecteer [AF frame] en druk
op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Gezichts-AiAf
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en de
belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het
gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de
andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven. Als u de
sluiterknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders weergegeven
op de gezichten waarop de camera scherpstelt.
Centrum
Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen
op een bepaald punt.
Druk op de knop
n, selecteer het tabblad 4 en selecteer het menu-item
[AF kader afm.] en de optie [Klein].
De instelling wordt vastgelegd op [Normaal] wanneer u de functie Digitale Zoom
(p. 62) of Digitale Tele-converter (p. 63) gebruikt.
De modus AF frame wijzigen
Als een gezicht niet wordt gedetecteerd en alleen grijze kaders (geen
wit kader) worden weergegeven, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt wanneer
u de sluiterknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren
als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half
indrukt, verschijnt het AF-kader niet.
U kunt het AF-kader kleiner maken
onderwerpen die ver weg zijn of bijzonder dichtbij;
objecten die donker of licht zijn;
gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.
Het autofocuskader vergroten
83
Als u de sluiterknop half ingedrukt houdt, wordt het AF frame vergroot en
kunt u de scherpstelling controleren.
Selecteer [AF-Punt Zoom].
Druk op de knop n en selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad 4.
Druk op de knoppen qr om [Aan]
te selecteren.
Controleer de scherpstelling.
Druk de sluiterknop half in.
X In [Gezichts-AiAf] wordt het gezicht dat als
hoofdonderwerp is geselecteerd, vergroot
weergegeven.
X In [Centrum] wordt de inhoud van het
gecentreerde AF-kader vergroot
weergegeven.
De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] als er geen gezicht
kan worden gedetecteerd (p. 82) of als het gezicht te groot is in verhouding tot het
scherm. In de modus [Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera
niet kan scherpstellen.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half
indrukt, wordt het AF-kader geel.
Het autofocuskader vergroten
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot als u de Digitale Zoom (p. 62) of Digitale
Tele-converter (p. 63) gebruikt of als de camera is aangesloten op een
televisietoestel (p. 78).
84
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand
waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de sluiterknop
loslaat.
Vergrendel de focus.
Druk de sluiterknop half in en druk op
de knop q.
De focus wordt vergrendeld en op het
scherm verschijnt %.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt
de focus ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Omdat de focus op een onderwerp blijft gericht terwijl u de sluiterknop half
indrukt, kunt u foto's van bewegende onderwerpen maken zodat u geen
enkel leuk moment hoeft te missen.
Selecteer [Servo AF].
Druk op de knop n, selecteer [Servo
AF] op het tabblad 4 en druk op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Stel scherp.
X Terwijl u de sluiterknop half ingedrukt
houdt, wordt het beeld constant
scherpgesteld op het gebied in het
blauwe kader.
% Opnamen maken met AF lock
Opnamen maken met Servo AF
In sommige omstandigheden kan de camera wellicht niet scherpstellen.
U kunt geen opnamen maken met AF lock in deze modus.
U kunt de modus Servo AF niet instellen als u de optie [AF-Punt Zoom]
op het tabblad 4 hebt ingesteld op [Aan].
Niet beschikbaar in Gezicht-zelfontspanner (p. 66).
85
U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen
aan de opnameomstandigheden.
Selecteer de meetmethode.
Druk achtereenvolgens op de knop m en
op de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop
m
.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Als u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichting, kunt u de
belichting en scherpstelling apart instellen met AE-vergrendeling. AE staat
voor Auto Exposure (automatische belichting).
Vergrendel de belichting.
Richt de camera op het onderwerp en
druk op de knop o terwijl u de sluiterknop
half ingedrukt houdt.
X Als & verschijnt, is de belichting
ingesteld.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop o drukt, verdwijnt & en
wordt de AE ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
De meetmethode wijzigen
Deelmeting
Geschikt voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die
van achter worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend,
maar het midden krijgt meer gewicht.
Spot
Er wordt alleen gemeten binnen (spotmeetpunt) in het
midden van het scherm.
& Opnamen maken met AE lock
86
Net als met AE-vergrendeling (p. 85) kunt u de belichting vergrendelen
voor het maken van opnamen met de flits. Flitsbelichting wordt ook wel
aangeduid met FE. Dit staat voor Flash Exposure.
Selecteer h (p. 68).
Vergrendel de belichting.
Richt de camera op het onderwerp en
druk op de knop o terwijl u de sluiterknop
half ingedrukt houdt.
X De flitser gaat af en wanneer (
verschijnt, blijft de flitsuitvoer behouden.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop o drukt, verdwijnt ( en
wordt de FE ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de
camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser.
Tegelijkertijd kunt u een langere sluitertijd gebruiken om de achtergrond
te verlichten die niet wordt bereikt door het licht van de flitser.
Selecteer .
Druk achtereenvolgens op de knop r en
op de knoppen qr om te selecteren
en druk op de knop m.
X Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
verschijnt op het scherm.
Ook als u de flitser gebruikt, mag het
onderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de sluiterknop stopt.
( Opnamen maken met FE lock
Opnamen maken met Slow sync
Bevestig de camera op een statief zodat deze niet kan bewegen
waardoor het beeld onscherp wordt. U wordt aangeraden [IS modus]
in te stellen op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 140).
87
De camera kan gezichten en onderwerpen die in bepaalde
opnameomstandigheden te donker zijn, automatisch herkennen
en de helderheidsniveaus compenseren tijdens het fotograferen.
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop n, selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 4 en druk op
de knoppen qr om [Auto] te selecteren.
X @ verschijnt op het scherm.
@ Donkere onderwerpen lichter
weergeven (i-Contrast)
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
niet geschikt.
U kunt opgeslagen opnamen corrigeren (p. 126).
88
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn
gemaakt.
Selecteer [Flits Instellingen].
Druk op de knop n, selecteer [Flits
Instellingen] op het tabblad 4 en druk
op de knop m.
Wijzig de instelling.
Druk op de knoppen op om [Rode-
Ogen] te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen qr om [Aan] te
selecteren.
X Œ verschijnt op het scherm (p. 46).
Œ Rode-Ogen Corr.
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere rode gedeelten
dan rode ogen. Bijvoorbeeld op rode make-up rond de ogen.
U kunt opgeslagen opnamen corrigeren (p. 127).
Als u op de knop r, zoals weergegeven op het scherm in stap 2, en
vervolgens op de knop
n drukt, wordt het scherm Flits Instellingen
weergegeven (p. 50).
89
Wanneer de camera detecteert dat mensen mogelijk hun ogen dicht
hebben, wordt weergegeven.
Selecteer [Knipperdetectie].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 4 en selecteer [Knipperdetectie].
Druk op de knoppen qr om [Aan] te
selecteren.
Maak de opname.
Wanneer een persoon met gesloten
ogen is gedetecteerd, worden gedurende
enkele seconden een kader en
weergegeven.
Controleren op gesloten ogen
In de modi W, " en $ is de functie alleen beschikbaar voor de laatst
gemaakte opname.
90
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een
lange sluitertijd maken. U moet de camera echter bevestigen aan een statief
zodat deze niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt.
Selecteer .
Stel de modusschakelaar in op 4 en
druk op de knop m.
Druk op de knoppen op om G te
selecteren.
Druk op de knoppen qr om U (meest
rechtse pictogram) te selecteren en druk
op de knop l
Druk op de knoppen qr om te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer de sluitertijd.
Druk op de knop o.
Druk op de knoppen qr, selecteer de
sluitertijd en druk op de knop m.
Bevestig de belichting.
Als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt
de belichting voor de gekozen sluitertijd.
Opnamen met een lange
sluitertijd maken
De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het
scherm bij stap 3 toen de sluiterknop half werd ingedrukt.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconden of meer gebruikt, worden de
beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname.
Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet
wachten voordat u de volgende opname kunt maken.
U wordt aangeraden [IS modus] in te stellen op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief (p. 140).
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt
u de flitser in op ! en maakt u de opname.
91
U kunt uw foto's een speciale sfeer meegeven wanneer u de opname maakt.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld enigszins grof worden of
kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht.
T Kleur Accent
U kunt ervoor kiezen om één kleur te behouden en de rest van de
compositie te wijzigen in zwart-wit.
Selecteer T.
Stel de modusschakelaar in op 4 en
druk op de knop m.
Druk op de knoppen op om G te
selecteren.
Druk op de knoppen qr om U (meest
rechtse pictogram) te selecteren en
druk op de knop l
Druk op de knoppen qr om T te
selecteren en druk op de knop m.
Druk op de knop l
Het ongewijzigde beeld en het beeld met
het aangepaste Kleur Accent worden
beide weergegeven.
De standaardinstelling voor de
accentkleur is groen.
Geef de kleur op.
Plaats het middelste kader zodanig dat
het is gevuld met de gewenste kleur.
Druk vervolgens op de knop q.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op.
Druk op de knoppen op om het
gewenste kleurengamma te wijzigen.
Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer
een positieve waarde om het
kleurengamma uit te breiden met
gelijksoortige kleuren.
Druk op l om de instelling te
bevestigen en terug te keren naar het
opnamescherm.
De kleur wijzigen en opnamen maken
Opgenomen kleur
De kleur wijzigen en opnamen maken
92
Y Kleur Wissel
Bij het vastleggen van een opname kunt u een kleur in het beeld vervangen
door een andere kleur. U kunt slechts één kleur wisselen.
Selecteer Y.
Stel de modusschakelaar in op 4 en
druk op de knop m.
Druk op de knoppen op om G te
selecteren.
Druk op de knoppen qr om U
(meest rechtse pictogram) te selecteren
en druk op de knop l
Druk op de knoppen qr om Y te
selecteren en druk op de knop m.
Druk op de knop l
Het ongewijzigde beeld en het beeld
met de gewisselde kleur worden beide
weergegeven.
Standaard wordt groen omgezet in grijs.
Geef de kleur op die u wilt
wisselen.
Plaats het middelste kader zodanig dat
het is gevuld met de gewenste kleur.
Druk vervolgens op de knop q.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Als u in deze modus de flits gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
Ook als u de camera uitschakelt, wordt de opgenomen kleur
opgeslagen.
De kleur wijzigen en opnamen maken
93
Geef de doelkleur op.
Plaats het middelste kader zodanig dat
het is gevuld met de gewenste kleur.
Druk vervolgens op de knop r.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op dat
u wilt wisselen.
Druk op de knoppen op om het
getroffen kleurengamma aan te passen.
Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer
een positieve waarde om het
kleurengamma uit te breiden met
gelijksoortige kleuren.
Druk op l om de instelling te
bevestigen en terug te keren naar
het opnamescherm.
Als u in deze modus de flits gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
Ook als u de camera uitschakelt, worden de opgenomen kleur en het
kleurengamma opgeslagen.
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken.
94
Grote onderwerpen kunnen worden verdeeld over meerdere opnamen die
u later met de meegeleverde software op een computer kunt samenvoegen
tot één panoramisch beeld.
Selecteer x of v.
Stel de modusschakelaar in op 4 en
druk op de knop m.
Druk op de knoppen op om G te
selecteren.
Druk op de knoppen qr om U (meest
rechtse pictogram) te selecteren en
druk op de knop l
Druk op de knoppen qr om x of v te
selecteren en druk op de knop m.
Maak de eerste opname.
X De belichting en de witbalans worden
ingesteld bij de eerste opname.
Maak verdere opnamen.
Zorg dat de tweede opname de eerste
opname gedeeltelijk overlapt.
Kleine verschuivingen in de overlappende
delen worden gecorrigeerd tijdens het
samenvoegen van de opnamen.
U kunt de procedure herhalen voor
de tweede opname en vervolgens
maximaal 26 opnamen maken.
Ga na de laatste opname verder met
stap 4.
Voltooi de opname.
Druk op de knop m.
Voeg de beelden samen op een
computer.
Raadpleeg de Startershandleiding voor
meer informatie over het samenvoegen
van beelden.
L Opnamen maken met Stitch Hulp
Deze functie is niet beschikbaar als u een tv gebruikt als scherm (p. 78).
95
Diverse functies voor het
opnemen van films
Dit hoofdstuk bevat meer geavanceerde informatie dan de gedeelten
E Films opnemen” en “1 Films bekijken” in hoofdstuk 1.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld
op E.
6
96
U kunt kiezen uit drie filmmodi.
Selecteer een filmmodus.
Druk achtereenvolgens op de knop m en
op de knoppen op om X te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
De instelling verschijnt op het scherm.
De filmmodus wijzigen
X Standaard Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit.
> Kleur Accent
In deze opnamemodi kunt u bij het maken van opnamen alle
kleuren behalve de geselecteerde kleur omzetten in zwart-wit,
of de geselecteerde kleur omzetten in een andere kleur.
Raadpleeg “De kleur wijzigen en opnamen maken” (p. 91)
voor meer informatie.
z Kleur Wissel
In bepaalde omstandigheden zien kleuren er niet zo uit als verwacht in de
modi > en z.
97
U kunt kiezen uit drie instellingen voor beeldkwaliteit.
Selecteer de beeldkwaliteit.
Druk achtereenvolgens op de knop m en
op de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Tabel met beeldkwaliteit
Geschatte opnametijd
De beeldkwaliteit wijzigen
Beeldkwaliteit
(resolutie/aantal beelden)
Inhoud
1280 × 720 pixels, 30 frames/sec.
Voor filmopnamen met een high-definition
kwaliteit.
640 × 480 pixels, 30 frames/sec. Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit.
320 × 240 pixels, 30 frames/sec.
In dit geval is de opnameresolutie lager,
waardoor de beeldkwaliteit lager uitvalt dan
met , maar u kunt drie zo lang opnemen.
Beeldkwaliteit
(aantal beelden)
Opnametijd
2 GB 8 GB
10 min. 53 sec. 43 min. 32 sec.
23 min. 49 sec. 1 uur 35 min. 11 sec.
1 uur 13 min. 10 sec. 4 uur 52 min. 24 sec.
Volgens de testnormen van Canon.
De opname wordt automatisch gestopt wanneer de grootte van het clipbestand 4 GB of
de opnametijd ongeveer 29 minuten en 59 seconden in , 1 uur in en bereikt.
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD-geheugenkaarten van
snelheidsklasse 4 of hoger gebruiken.
98
U kunt de belichting instellen of wijzigen in stappen van 1/3 binnen een
bereik van ±2.
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
Vergrendel de belichting.
Druk op de knop o om de belichting te
vergrendelen. De belichtingsschuifbalk
verschijnt.
Druk nogmaals op de knop
o
om de
vergrendeling op te heffen.
Wijzig de belichting.
Kijk naar het scherm terwijl u de
knoppen qr gebruikt om de
helderheid aan te passen.
Maak de opname.
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor
foto's. In de modi > en z kunnen de functies die zijn voorzien van een *
op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's.
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale zoom) (p. 62)
U kunt de digitale zoomfunctie gebruiken maar niet de optische zoomfunctie.
Als u opnamen wilt maken met de maximale zoomfactor, moet u voordat
u opnamen maakt de optische zoomfunctie instellen op het maximumniveau.
Het geluid van het zoomen wordt opgenomen.
Ò De zelfontspanner gebruiken (p. 65)*
e Close-ups maken (Macro) (p. 69)*
u Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) (p. 69)*
De witbalans aanpassen (p. 75)
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 76)
Î Opnamen maken met de 2 seconden Zelfontspanner (p. 77)*
Opnamen maken via een tv (p. 78)*
% Opnamen maken met AF lock (p. 84)
Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 138)*
De sjabloon weergeven (p. 139)*
[Uitsnede] is niet beschikbaar.
Instellingen van de IS modus wijzigen (p. 140)*
U kunt heen en weer schakelen tussen [Continu] en [Uit].
AE-vergrendeling/belichting
Overige opnamefuncties
99
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als
voor foto's.
/ Beelden wissen (p. 30)
g Beelden doorzoeken (indexweergave) (p. 104)
d Beelden bekijken in de filterweergave (p. 105)
. Diavoorstellingen bekijken (p. 107)
+ Beeldovergangen wijzigen (p. 111)
Beelden weergeven op een tv (p. 112)
/ Alle beelden wissen (p. 114)
: Beelden beveiligen (p. 118)
; Beelden indelen in categorieën (My Category) (p. 120)
\ Beelden roteren (p. 122)
Overzicht voor “1 Films bekijken” (p. 35)
Uit
Afspelen
Afspelen in slow motion (u kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr.
geluid wordt niet afgespeeld)
Het eerste beeld weergeven
Eerder beeld (terugspoelen als u de knop
m ingedrukt houdt.)
Volgend beeld (vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.)
Het laatste beeld weergeven
Bewerken (p. 100)
Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een printer die
compatibel is met PictBridge (p. 31).
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer informatie.
Afspeelfuncties
100
U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden in stappen van
één seconde.
Selecteer *.
Voer stap 3 op p. 35 uit, selecteer * en
druk op de knop m.
X Het filmbewerkingspaneel en de balk met
bewerkingsfuncties worden weergegeven.
Stel het bewerkingsbereik in.
Druk op de knoppen op en selecteer
of .
Druk op de knoppen qr om te
verplaatsen. wordt weergegeven met
telkens een interval van één seconde.
Als u selecteert, kunt u het begin van
de film bijsnijden vanaf . Als u
selecteert, kunt u het einde van de film
bijsnijden vanaf .
X Zelfs als u verplaatst naar een punt
waar niet wordt weergegeven, wordt
alleen het gedeelte vanaf het
dichtstbijzijnde aan de linkerzijde
bijgesneden wanneer wordt
geselecteerd. Alleen het gedeelte vanaf
het dichtstbijzijnde aan de rechterzijde
wordt bijgesneden wanneer wordt
geselecteerd.
Het gedeelte dat is geselecteerd met ,
is het deel van de film dat behouden blijft
na het bijsnijden.
* Bewerken
Bewerkingsbalk voor films
Filmbewerkingspaneel
* Bewerken
101
Controleer de bewerkte film.
Druk op de knoppen op om te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m. De bewerkte film wordt
afgespeeld.
Herhaal stap 2 als u de film nog een keer
wilt bewerken.
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u
op de knoppen
op
en selecteert u .
Druk achtereenvolgens op de knop
m
en
op de knoppen
qr
om [OK] te selecteren
en druk op de knop
m
.
Sla de bewerkte film op.
Druk op de knoppen op om te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Druk op de knoppen qr om [Nieuw
bestand] te selecteren en druk op de
knop m.
X De film wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte
film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt
dan gewist.
Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen
[Overschrijven] selecteren.
Als de batterij halverwege leeg is geraakt door het bewerken, kunt
u de bewerkte film mogelijk niet opslaan. Gebruik daarom tijdens het
bewerken van films een volledig opgeladen batterij of de afzonderlijk
verkrijgbare voedingsadapterset (p. 42).
102
103
Afspeelfuncties en andere
functies gebruiken
In het eerste deel van dit hoofdstuk worden verschillende manieren
beschreven voor het afspelen en bewerken van beelden. In het
tweede deel wordt uitgelegd hoe u aangeeft welke beelden u wilt
afdrukken.
Druk op 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera
bedient.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
De bewerkingsfunctie (pp. 122127) kan niet worden gebruikt als er
niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.
7
104
Door meerdere beelden tegelijk weer te geven vindt u snel het beeld dat
uzoekt.
Duw de zoomknop naar g.
X De beelden worden weergegeven in
een index. Het geselecteerde beeld is
voorzien van een groen kader en wordt
vergroot weergegeven.
Duw de zoomknop naar g om het aantal
beelden te vergroten. Het aantal beelden
neemt telkens toe wanneer u de knop
beweegt.
Duw de zoomknop naar k om het aantal
beelden te verlagen. Het aantal beelden
neemt telkens af wanneer u de knop
beweegt.
Wijzig de weergegeven beelden.
Als u de zoomknop nogmaals naar g
duwt terwijl het maximum aantal beelden
op het scherm wordt weergegeven,
worden alle beelden weergegeven
in een groen kader.
Druk op de knoppen qr om het
weergegeven aantal beelden te
verspringen.
Duw de zoomknop naar k om terug
te keren naar de indexweergave.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen opqr in de
indexweergave om beelden te selecteren.
Druk op de knop m om het geselecteerde
beeld weer te geven.
g Beelden doorzoeken (indexweergave)
105
Wanneer de geheugenkaart veel beelden bevat, kunt u deze filteren en
weergeven volgens een opgegeven voorwaarde. U kunt ook alle beelden
in de filtervoorwaarde tegelijk verwijderen (p. 114) of beveiligen (p. 118).
De voorwaarden instellen
Druk in de enkelvoudige weergave op
de knop o.
Druk op de knoppen op en selecteer
een springmethode.
Met de knop l schakelt u de
informatieweergave in en uit.
Zoeken op , , en
Selecteer een doelfilter.
Druk op de knoppen qr om een filter te
selecteren (exclusief ).
Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
d Beelden bekijken in de filterweergave
Ga naar datum
Hiermee geeft u de opnamen weer die op de
opgegeven datum zijn gemaakt.
Ga naar My Category
Hiermee geeft u de beelden van de opgegeven
categorie weer (p. 120).
Ga naar folder
Hiermee geeft u de beelden in een opgegeven
map weer.
Ga naar film Springt naar een film.
Volgende 10 Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100 Springt met 100 beelden tegelijk.
Doelfilters
d Beelden bekijken in de filterweergave
106
Bekijk beelden met de
filterweergave.
Als u op de knop m drukt, wordt de
filterweergave gestart. Op het scherm
verschijnen en een blauw kader.
Als u op de knoppen qr drukt, worden
de bij stap 1 geselecteerde beelden
weergegeven.
Als u op de knop o drukt, wordt de
filterweergave geannuleerd.
Naar de volgende en beelden gaan
Als u op de knoppen qr drukt, wordt het
beeld weergegeven dat het geselecteerde
aantal beelden verderop is.
Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Als u kiest bij stap 1 op p. 105, kunt u alleen selecteren als er geen
beelden in categorieën zijn gesorteerd. Bovendien kunt u slechts één doel
selecteren wanneer alleen beelden met dezelfde datum bevat en er slechts
één map is gemaakt in .
In de filterweergave (stap 2) kunt u gefilterde beelden bekijken met “g Beelden
doorzoeken (indexweergave)(p. 104), “. Diavoorstellingen bekijken(p. 107) en
k Beelden vergroten” (p. 111). Als u echter een andere categorie kiest (p. 120)
of een beeld bewerkt en opslaat als een nieuw beeld (p. 123), wordt [Toon alle
beelden] weergegeven en wordt de filterweergave geannuleerd.
Wat als ik een doel niet kan selecteren?
Filterweergave
107
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart kunt u automatisch
afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Selecteer [Diavoorstelling].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [Diavoorstelling]
en druk op de knop m.
Selecteer [Start].
Druk op de knoppen op om [Start] te
selecteren en druk op de knop m.
X Enkele seconden nadat 'Laden van
beeld…' verschijnt, begint de
diavoorstelling.
U kunt een diavoorstelling pauzeren en
hervatten door nogmaals op de knop m
te drukken.
Druk op de knop n om de
diavoorstelling te stoppen.
. Diavoorstellingen bekijken
Als u tijdens een diavoorstelling op de knoppen qr drukt, verandert het
beeld. Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, spoelt u snel vooruit door
de beelden.
De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 55).
. Diavoorstellingen bekijken
108
Instellingen wijzigen
U kunt de weergavetijd van diabeelden wijzigen, overgangseffecten
toevoegen en instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald. U kunt een
keuze maken uit zeven overgangseffecten tussen beelden. U kunt ook
selecteren welke beelden u wilt afspelen.
Selecteer [Diavoorstelling].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [Diavoorstelling]
en druk op de knop m.
Kies de instelling.
Druk op de knoppen op en selecteer
een item. Druk vervolgens op de
knoppen qr en pas de instelling aan.
Weergavefilter
Alle beelden Hiermee worden alle beelden afgespeeld.
Datum Hiermee worden beelden vanaf een opgegeven opnamedatum
afgespeeld (p. 109).
My Category Hiermee worden beelden uit een opgegeven categorie afgespeeld
(pp. 109, 120).
Folder Hiermee worden beelden uit een opgegeven map afgespeeld (p. 109).
Films Hiermee worden alleen films afgespeeld.
Foto's Hiermee worden alleen foto's afgespeeld.
. Diavoorstellingen bekijken
109
Af te spelen beelden selecteren op type
U kunt selecteren welke beelden u wilt afspelen binnen de weergavefilters:
Datum, My Category en Folder.
Selecteer het weergavefilter en
druk op de knop m.
X Het scherm voor het selecteren van
weergavefilters wordt weergegeven.
Druk op de knoppen op om een
weergavefilter te selecteren en
druk op de knop m.
X Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
verschijnt op het scherm.
Druk nogmaals op de knop m om de
selectie te annuleren.
U kunt de beelden binnen de optie
weergeven met de knoppen qr.
Beelden worden afgespeeld in de
volgorde waarin ze zijn geselecteerd.
Druk op de knop n.
X De geselecteerde opties worden ingesteld
en het scherm met de diavoorstelling
verschijnt opnieuw.
110
U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het
AF-kader bevond, of het gebied van een gedetecteerd gezicht, om de focus
te controleren.
Druk op de knop l en ga weer
naar de focuscontroleweergave
(p. 47).
X Er verschijnt een wit kader waar het
AF-kader of het gezicht zich bevond
toen de focus werd ingesteld.
X Een grijs kader verschijnt rond een
gezicht dat tijdens de weergave wordt
herkend.
X Het gebied binnen het oranje kader
wordt vergroot weergegeven.
Schakel tussen kaders.
Door op de knop m te drukken schakelt
u naar een ander kader.
Wijzig het vergrotingsniveau of
de -locatie.
Duw de zoomknop één keer naar k.
Wijzig de grootte van de weergave met
behulp van de zoomknop, en gebruik de
knoppen opqr om de weergavepositie
te wijzigen terwijl u de focus controleert.
Druk op de knop n om terug te gaan
naar stap 1.
De focus
controleren
111
Duw de zoomknop naar k.
De weergave zoomt in op het beeld
en verschijnt. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot
een factor 10x.
Met de knoppen opqr kunt u de locatie
van het weergegeven gebied aanpassen.
Duw de zoomknop naar g om uit te
zoomen of terug te keren naar de
enkelvoudige weergave.
Wanneer verschijnt op het scherm,
drukt u op de knop m om naar te
gaan. Druk op de knoppen qr om tussen
beelden op hetzelfde vergrotingsniveau te
schakelen. Druk nogmaals op de knop m
om terug te keren naar de normale
weergave.
U kunt kiezen uit vier overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de
enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [Overgang] en druk
op de knoppen qr om een
overgangseffect te selecteren.
Druk op de knop n om de instelling
te accepteren.
k Beelden vergroten
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
+ Beeldovergangen wijzigen
112
Met de meegeleverde AV-kabel kunt u de camera aansluiten op een
televisie om gemaakte beelden te bekijken.
Benodigdheden
Camera en televisie
Bij de camera geleverde AV-kabel (p. 2)
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de meegeleverde
AV-kabel helemaal in de A/V OUT-uitgang
van de camera.
Steek de kabelstekker helemaal in de
video-ingangen zoals wordt getoond in
de afbeelding.
Zet de televisie aan en stel deze in
op de ingang waarop de kabel is
aangesloten.
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm
(er wordt niets weergegeven op het
scherm van de camera).
Als u klaar bent met kijken, schakelt u de
camera en de televisie uit en haalt u de
AV-kabel los.
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem
van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de
knop n en selecteer het tabblad 3 en [Video Systeem] om naar het juiste
videosysteem te schakelen.
Beelden weergeven op een tv
Geel
Wit of zwart
Zwart
Geel
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de
televisie?
113
Gebruik de apart verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 om de camera aan te
sluiten op een high-definition tv voor een betere weergave.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de meegeleverde
AV-kabel helemaal in de kleine HDMI-
uitgang van de camera.
Steek de kabelstekker helemaal in de
HDMI-ingang van de tv, zoals wordt
getoond in de afbeelding.
Voer stap 3 en 4 op p. 112 uit om de
beelden weer te geven.
Beelden weergeven op een high-
definition tv
De meegeleverde AV-kabel en de afzonderlijk verkrijgbare HDMI-kabel
HTC-100 kunnen niet tegelijkertijd op de camera worden aangesloten.
Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden.
114
U kunt beelden selecteren en in groepen wissen. Gewiste beelden kunnen
niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde
beelden (p. 118) kunt u niet wissen.
Selecteer [Wissen].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [Wissen] en druk
op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen op, selecteer een
selectiemethode en druk op de knop m.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Selecteer [Selectie].
Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer de beelden.
Druk op de knoppen qr, selecteer het
beeld en druk op de knop m.
X Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
verschijnt op het scherm.
Druk nogmaals op de knop m om de
selectie te annuleren. verdwijnt dan.
Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden wilt
selecteren.
/ Alle beelden wissen
/ Alle beelden wissen
115
Druk op de knop n.
Wis de beelden.
Druk op de knoppen qr, selecteer [OK]
en druk op de knop m.
Select. Reeks
Selecteer [Select. Reeks].
Voer stap 2 op p. 114 uit om [Select.
Reeks] te selecteren en druk op de
knop m.
Selecteer het eerste beeld.
Druk op de knop m.
Druk op de knoppen
qr
, selecteer het
beeld en druk op de knop
m
.
Selecteer het laatste beeld.
Druk op de knop r om [Laatste beeld] te
selecteren en druk op de knop m.
U kunt geen beelden vóór het eerste
beeld selecteren.
Druk op de knoppen
qr
om een beeld te
selecteren en druk op de knop
m
.
/ Alle beelden wissen
116
Wis de beelden.
Druk op de knop p om [Wissen] te
selecteren en druk op de knop m.
Alle beelden selecteren
Selecteer [Alle beelden].
Voer stap 2 op p. 114 uit om [Alle
beelden] te selecteren en druk op de
knop m.
Wis de beelden.
Druk op de knoppen qr, selecteer [OK]
en druk op de knop m.
/ Alle beelden wissen
117
Select. per Category
Selecteer [Selecteer Per Datum],
[Select. per Category] of
[Selecteer Per Folder].
Voer stap 2 op p. 114 uit om een
categorie te selecteren en druk op
de knop m.
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op om de in te
stellen items te selecteren en druk op
de knop m.
Met de knoppen qr kunt u de beelden
binnen de categorie weergeven.
Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
verschijnt op het scherm.
Druk nogmaals op de knop m om de
selectie van de categorie ongedaan te
maken. Vervolgens verdwijnt .
Druk op de knop n.
Wis de beelden.
Druk op de knoppen qr, selecteer [OK]
en druk op de knop m.
Als er geen beelden in categorieën zijn gesorteerd (p. 120), kunt u [Select. per
Category] niet selecteren bij stap 1.
Wat als ik [Select. per Category] niet kan selecteren?
118
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet door de camera kunnen
worden gewist (pp. 30, 114).
Selecteer [Beveilig].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [Beveilig] en druk
op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen op om een
selectiemethode te selecteren en druk
op de knop m.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Selecteer [Selectie].
Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop m.
Voer stap 2 op p. 114 uit om een beeld
te selecteren.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt op het scherm.
Druk nogmaals op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te
maken. Vervolgens verdwijnt .
Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
: Beelden beveiligen
Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 24, 54), worden beveiligde
beelden ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van
de camera. Hef de beveiliging op voordat u een beeld wist.
: Beelden beveiligen
119
Select. Reeks
Selecteer [Select. Reeks].
Voer stap 2 op p. 118 uit om [Select. Reeks]
te selecteren en druk op de knop m.
Voer stap 2 en 3 op p. 115 uit om de
beelden te selecteren.
Beveilig de beelden.
Druk op de knop p, selecteer [Beveilig]
en druk op de knop m.
Alle beelden selecteren
Selecteer [Alle beelden].
Voer stap 2 op p. 118 uit om [Alle
beelden] te selecteren en druk op
de knop m.
Beveilig de beelden.
Druk op de knoppen op, selecteer
[Beveilig] en druk op de knop m.
Selecteren op categorie
Selecteer [Selecteer Per Datum],
[Select. per Category] of
[Selecteer Per Folder].
Voer stap 2 op p. 118 uit om het type te
selecteren en druk op de knop m.
Voer stap 2 en 3 op p. 117 uit om de
beelden te selecteren.
Beveilig de beelden.
Druk op de knoppen op, selecteer
[Beveilig] en druk op de knop m.
U kunt de beveiliging van groepen beveiligde beelden opheffen door
[Beveilig. Uit] te selecteren in stap 2 als u in [Select. Reeks], [Alle
beelden] of [Select. per Category] bent.
120
U kunt beelden indelen in categorieën. U kunt de ingedeelde beelden ook in
de volgende functies gebruiken.
Springweergave (p. 105), Diavoorstelling (p. 107), Alles wissen (p. 114),
Beveilig (p. 118), Print instellingen (DPOF) (p. 128)
Selecteer [My Category].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [My Category] en
druk op de knop m.
Kies de instelling.
Druk op de knoppen op, selecteer een
categorie en druk op de knop m.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
; Beelden indelen in categorieën
(My Category)
Beelden worden automatisch op opnameomstandigheid ingedeeld tijdens
de opname.
: beelden die worden opgenomen in de modus I, F of C of beelden
waarbij gezichten worden gedetecteerd wanneer [AF Frame] is
ingesteld op [Gezichts-AiAf], worden ingedeeld in de categorie .
: beelden die zijn gedetecteerd als , or wanneer ze zijn
opgenomen in A, U of O, worden ingedeeld in de
categorie .
: beelden die zijn opgenomen in H, t, w, S, y of P, worden
ingedeeld in de categorie .
; Beelden indelen in categorieën (My Category)
121
Afzonderlijke beelden selecteren
Selecteer [Selectie].
Voer stap 2 op p. 120 uit om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop m.
Voer stap 2 op p. 114 uit om beelden te
selecteren.
Druk op de knoppen op, selecteer een
categorie en druk op de knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt op het scherm.
Druk nogmaals op de knop m om de
selectie van de categorie ongedaan te
maken. Vervolgens verdwijnt .
Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Select. Reeks
Selecteer [Select. Reeks].
Voer stap 2 op p. 120 uit om [Select.
Reeks] te selecteren en druk op de
knop m.
Voer stap 2 en 3 op p. 115 uit om
de beelden te selecteren.
Druk op de knop p om het item te
selecteren, druk op de knoppen qr
en selecteer een type.
Selecteer de instelling.
Druk op de knop p om [Selecteer] te
selecteren en druk op de knop m.
Als u [Niet select.] selecteert bij stap 2, kunt u de selectie van alle beelden
in de categorie [Select. Reeks] opheffen.
122
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan. Films met een resolutie
van kunnen niet worden geroteerd.
Selecteer [Roteren]
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [Roteren] en druk
op de knop m.
Draai het beeld.
Druk op de knoppen qr om het een beeld
te selecteren dat u wilt roteren.
Telkens wanneer u op de knop m drukt,
draait het beeld 90°.
Als u op de knop n drukt, keert
u terug naar het menuscherm.
\ Beelden roteren
123
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de
gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [Veranderen] en
druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om het beeld te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X Het scherm [Nieuw beeld opslaan?]
verschijnt.
Sla het nieuwe beeld op.
Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk op de knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
Wanneer u op de knop n drukt,
verschijnt het scherm [Nieuw beeld
weergeven?]. Als u op de knoppen qr
drukt om [Ja] te selecteren en op de
knop m drukt, wordt het opgeslagen
beeld weergegeven.
= Het formaat van beelden veranderen
U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
U kunt beelden die zijn opgenomen met de instellingen en , niet
omzetten in een lagere resolutie.
124
U kunt een deel van een opgeslagen afbeelding uitsnijden en dit opslaan als
een nieuw afbeeldingsbestand.
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [Trimmen] en druk
op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om het beeld te
selecteren en druk op de knop m.
Pas het snijgebied aan.
X Er verschijnt een groen kader rond het
gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden.
X Het oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
U kunt het kader kleiner of groter maken
door de zoomknop naar links of rechts
te duwen.
Als u op de knoppen opqr drukt, kunt
u het kader verplaatsen.
Als u op de knop l drukt, kunt u de
verticale/horizontale stand van het kader
wijzigen.
In een beeld met een gedetecteerd gezicht
verschijnt een grijs kader rond gezichten
linksboven in het scherm. U kunt dit kader
gebruiken voor het bijsnijden. U kunt
tussen de kaders schakelen door op
de knop m te drukken.
Druk op de knop n.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Voer de stappen 4 en 5 op p. 123 uit.
[ Trimmen
Weergave van snijgebied
Snijgebied
Resolutie na bijsnijden
Beelden van het type , en kunnen niet worden bijgesneden.
Trimmen is alleen mogelijk voor beelden die zijn opgenomen met een
verhouding van 4:3 (verticaal 3:4).
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het
oorspronkelijke beeld.
125
U kunt de kleur van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als
een nieuw beeld. Zie p. 76 voor meer informatie over elk menu-item.
Selecteer [My Colors].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [My Colors] en
druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om het beeld te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer een menuoptie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
Nadat u het menu-item hebt geselecteerd,
kunt u in- of uitzoomen op het beeld door
de stappen uit te voeren die worden
beschreven in “k Beelden vergroten”
(p. 111).
Door op de knop m te drukken terwijl een
vergroot beeld wordt weergegeven, kunt
u overschakelen naar het oorspronkelijke
beeld. Als u op de knop n drukt,
keert u terug naar het menuscherm.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Voer de stappen 4 en 5 op p. 123 uit.
? Effecten toepassen met de functie
My Colors
Als u de kleur van een beeld meerdere keren wijzigt, neemt de kwaliteit
geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de verwachte kleur.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt gewijzigd,
kan afwijken van de beelden die zijn opgenomen met de functie
My colors (p. 76).
126
Hiermee detecteert en compenseert u donkere delen van onderwerpen of
gezichten en slaat u het beeld op als een nieuw bestand. U hebt de keuze
uit 4 correctieniveaus: [Auto], [Laag], [Middel] of [Hoog].
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [i-Contrast] en druk
op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om het beeld te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Voer de stappen 4 en 5 op p. 123 uit.
Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan.
@ Donkere onderwerpen lichter
weergeven (i-Contrast)
Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg is
gecorrigeerd?
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
niet geschikt.
Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan de kwaliteit
afnemen.
127
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden
opslaan als nieuwe bestanden.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 1, selecteer [Rode-Ogen Corr.]
en druk op de knop m.
X Het scherm [Rode-Ogen Corr.] verschijnt.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr en selecteer
het beeld.
Corrigeer het beeld.
Wanneer u op de knop m drukt, worden
rode ogen gecorrigeerd die door camera
zijn gedetecteerd en verschijnt een kader
rond het gecorrigeerde gedeelte.
U kunt in- of uitzoomen op het beeld met
de procedures in “k Beelden vergroten”
(p. 111).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Druk op de knoppen opqr om [Nieuw
bestand] te selecteren en druk op de
knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
Voer stap 5 op p. 123
uit.
] Het rode-ogeneffect corrigeren
Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt het niet-
gecorrigeerde beeld overschreven door de gecorrigeerde gegevens.
Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
128
U kunt bepaalde foto's op een geheugenkaart selecteren om af te drukken
(tot 998 beelden) en het gewenste aantal exemplaren instellen zodat deze
samen kunnen worden afgedrukt of verwerkt in een fotozaak. U kunt daarna
alle geselecteerde beelden in één keer afdrukken of met de geheugenkaart
naar een fotozaak gaan om afdrukken te bestellen. Deze selectiemethoden
voldoen aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Print instellingen
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor
afdrukken.
Selecteer [Print instellingen].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 2, selecteer [Print instellingen]
en druk op de knop m.
Wijzig de instellingen.
Druk op de knoppen op om een
menu-item te selecteren en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
X Druk op de knop n om de instelling
te bevestigen en terug te keren naar het
menuscherm.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Afdruktype
Standaard
Hiermee drukt u één foto per pagina af.
Index
Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per
pagina af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee wordt de datum van de opname-informatie
afgedrukt.
Uit
File No.
Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit
Wis DPOF data
Aan
Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken
verwijderd.
Uit
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
129
Het aantal exemplaren selecteren
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop n, selecteer het
tabblad 2, selecteer [Sel. beeld & aantal]
en druk op de knop
m
.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk op de knop
m
.
X U kunt het aantal af te drukken
exemplaren instellen.
Als u [Index] selecteert, verschijnt op
het scherm.
Druk nogmaals op de knop
m
om de
selectie van het beeld ongedaan te
maken. Vervolgens verdwijnt .
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
afdrukinstellingen te verwerken in het afdrukresultaat.
kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met
afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera.
Beelden met een ingesloten datum worden altijd afgedrukt met de datum,
ongeacht de instelling van [Datum]. Hierdoor kan het voorkomen dat
sommige printers de datum tweemaal afdrukken op de beelden als [Datum]
is ingesteld op [Aan].
Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.]
niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de
functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3 (p. 21).
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
130
Stel het aantal afdrukken in.
Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken in te stellen (maximaal 99).
Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden
en het aantal afdrukken van elk beeld
te selecteren.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
selecteren welke beelden u wilt
afdrukken in stap 2.
X Druk op de knop n om de instelling
te bevestigen en terug te keren naar het
menuscherm.
Select. Reeks
Selecteer [Select. Reeks].
Selecteer [Select. Reeks] in stap 1 op
p. 129 en druk op de knop m.
Voer stap 2 en 3 op p. 115 uit om de
beelden te selecteren.
Kies de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen op, selecteer
[Opdracht] en druk op de knop m.
Instellen dat alle beelden
één keer worden afgedrukt
Selecteer [Sel. alle beelden]
Selecteer [Sel. alle beelden] vanuit het
scherm in stap 1 op p. 129 en druk op
de knop m.
Kies de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen qr, selecteer [OK]
en druk op de knop m.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
131
Select. per Category
Selecteer [Selecteer Per Datum],
[Select. per Category] of
[Selecteer Per Folder].
Voer stap 1 op p. 129 uit om een type te
selecteren en druk op de knop m.
Voer stap 2 en 3 op p. 117 uit om de
beelden te selecteren.
Kies de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen qr, selecteer [OK]
en druk op de knop m.
Wis alle selecties
Selecteer [Wis alle selecties].
Selecteer [Wis alle selecties] in stap 1 op
p. 129 en druk op de knop m.
Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk op de knop m.
X Alle selecties worden gewist.
Toegevoegde beelden afdrukken
In de volgende voorbeelden wordt gebruikgemaakt van printers van de serie
Canon SELPHY. Raadpleeg ook de Handleiding voor persoonlijk afdrukken.
Sluit de camera aan op de printer
(p. 31).
Druk de beelden af.
Druk op de knoppen op, selecteer
[Print nu] en druk op de knop m.
X Het afdrukken wordt gestart.
Als u het afdrukken onderbreekt en
opnieuw start, begint het afdrukken
bij de volgende afdruk.
Aantal af te drukken
exemplaren
132
133
De camera aanpassen
U kunt allerlei opnamefuncties aanpassen aan uw voorkeuren.
Het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijft enkele handige en
veelgebruikte functies. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen
voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.
8
134
U kunt enkele handige en veelgebruikte functies aanpassen via het
tabblad 3 (p. 50).
De functie Spaarstand uitschakelen
U kunt de spaarstandfunctie (p. 55) op [Uit] zetten. De instelling [Aan] wordt
aanbevolen om de batterij te sparen.
Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen op om
[Automatisch Uit] te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen qr om [Uit]
te selecteren.
Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet,
moet u niet vergeten om na gebruik de
camera uit te schakelen.
Spaarstand van het scherm instellen
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 55). Dit werkt ook wanneer [Automatisch Uit] is ingesteld
op [Uit].
Selecteer [spaarstand] en druk op
de knop m.
Druk op de knoppen op om [Display uit]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om een tijd te selecteren.
Het is raadzaam om een tijd onder [1 min]
te selecteren, om de batterij te sparen.
Functies aanpassen
Functies aanpassen
135
De wereldklok gebruiken
Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum
en tijd door simpelweg de tijdzone-instelling te wijzigen. U moet de tijdzone
van uw bestemming dan wel van tevoren registreren. U hoeft in dat geval de
datum en tijd niet aan te passen in het menu met datum- en tijdinstellingen.
Stel de thuistijdzone in.
Selecteer [Tijdzone] en druk op de
knop m.
Als u dit voor het eerst instelt, controleert
u eerst of het links afgebeelde scherm
verschijnt en drukt u vervolgens op de
knop m.
Druk op de knoppen qr om een tijdzone
voor thuis te selecteren en druk op de
knop m. Als u de zomertijd wilt instellen
(normale tijd plus 1 uur), drukt u op de
knoppen op om te selecteren.
Stel de wereldtijdzone in.
Druk op de knoppen op om te
selecteren en druk op de knop m.
D
ruk op de knoppen qr om de
bestemmingstijdzone voor thuis te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
U kunt de zomertijd op dezelfde manier
instellen als bij stap 1.
Selecteer de wereldtijdzone.
Druk op de knoppen op en selecteer
[Thuis/Wereld].
Druk op de knoppen qr om te
selecteren en druk op de knop n.
X verschijnt in de [Tijdzone] of het
opnamescherm (p. 46).
Functies aanpassen
136
De bestandsnummering wijzigen
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers
toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met
maximaal 2000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers
wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p. 21), worden de
datum en tijd voor de optie
ook automatisch gewijzigd.
Continu
ook als u opnamen maakt met een
nieuwe geheugenkaart, krijgen de
bestanden steeds een oplopend
nummer totdat u een opname
maakt en opslaat met het
nummer 9999.
Auto reset
als u een nieuwe geheugenkaart
gebruikt, begint de
bestandsnummering
weer bij 0001.
Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de
nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een
opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als
u opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert
u vóór het gebruik de geheugenkaart (p. 24).
Raadpleeg de Startershandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.
Functies aanpassen
137
Een map maken
U kunt nieuwe mappen maken om uw opnamen in op te slaan.
Selecteer [Maak folder] en druk op de
knop m.
Selecteer [Maak nieuwe folder] en druk op
de knoppen qr om te selecteren.
Op het scherm verschijnt (p. 46)
tijdens het opnemen, en de opnamen
worden vastgelegd in een nieuwe map.
Mappen maken op dag en tijd
U kunt een dag en een tijd instellen voor het maken van een map.
Selecteer [Maak folder] en druk op
de knop m.
Selecteer [Maak autom.] en druk op
de knoppen qr om een interval te
selecteren.
Selecteer [Tijd] en druk op de
knoppen qr om een tijd in te stellen.
De nieuwe map wordt gemaakt op de
ingestelde dag en tijd. Opnamen die na
deze datum worden gemaakt, worden
in de nieuwe map opgeslagen.
De functie Beeldomkeren uitschakelen
Als u beelden afspeelt op de camera, worden opnamen die zijn gemaakt in
de verticale stand, automatisch gedraaid en verticaal weergegeven. U kunt
deze functie uitschakelen.
Selecteer [Beeldomkeren] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Opnamefuncties aanpassen
138
De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut
nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in de opnamemodus (p. 29). U kunt
deze tijd wijzigen in [0 sec.].
Selecteer [Lens intrekken] en druk op de
knoppen qr om [0 sec.] te selecteren.
Als u de modusschakelaar op 4 zet en de modus op G, kunt u de
instellingen op het tabblad 4 wijzigen (p. 50).
Het AF-hulplicht uitschakelen
Als u de sluiterknop half indrukt, gaat automatisch het lampje branden om te
helpen bij het scherpstellen. U kunt dit lampje uitzetten.
Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de
functie in die modus beschikbaar is (pp. 150153).
Opnamefuncties aanpassen
Opnamefuncties aanpassen
139
De functie Rode-ogenreductie inschakelen
Het lampje voor rode-ogenreductie gaat branden om het rode-ogeneffect te
verminderen dat optreedt wanneer u in een donkere omgeving opnamen
maakt met de flits. U kunt deze functie uitschakelen.
Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen op om [Lamp Aan]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De beeldinformatie wijzigen die
na de opname wordt weergegeven
U kunt de beeldinformatie wijzigen die na de opname wordt weergegeven.
Selecteer [terugkijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
De sjabloon weergeven
U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede van
3:2, om het afdrukbare gebied voor L-formaat of een briefkaart aan te duiden.
Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Details
voor gedetailleerde beeldinformatie
(p. 47).
Focus
check
het gebied binnen het AF-kader wordt
vergroot weergegeven, zodat u de focus
kunt controleren. De procedure is hetzelfde
als in “De focus controleren” (p. 110).
Raster
Een raster wordt over de weergave
geplaatst.
Uitsnede
Gebieden buiten de uitsnede van 3:2
worden grijs weergegeven. Dit gebied
wordt niet afgedrukt als u afdrukt op
papier met een verhouding van 3:2.
Beide
De rasterlijnen en de hulplijn voor de
uitsnede worden beide weergegeven.
Opnamefuncties aanpassen
140
Instellingen van de IS modus wijzigen
Selecteer [IS modus] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
In de modus kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen.
De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven, zijn
gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat ook de
gedeelten in de grijze gebieden.
Continu
Beeldstabilisatie staat altijd aan.
U kunt het resultaat meteen
controleren op het scherm,
waardoor u gemakkelijk de
compositie of de focus kunt
controleren en bijstellen.
Opname
Beeldstabilisatie is alleen actief op
het moment van de opname.
Pan
Beeldstabilisatie compenseert
alleen op- en neerwaartse
camerabewegingen. Deze optie
wordt aanbevolen voor het maken
van opnamen van voorwerpen
die horizontaal bewegen.
Als de camerabeweging te groot is, plaatst u de camera op een statief.
Het is raadzaam om de IS modus in te stellen op [Uit] als u de camera
op een statief plaatst.
Houd bij de optie [Pan] de camera horizontaal. Beeldstabilisatie werkt
niet als u de camera verticaal houdt.
141
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door te drukken op de
knop 1 (p. 50).
Selecteren welk beeld bij het
afspelen als eerste wordt weergegeven
Selecteer [Ga verder] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Op het tabblad 3 kunt u een van uw opnamen instellen als het
opstartscherm dat verschijnt als de camera wordt ingeschakeld, of het geluid
van elke camera-actie vervangen door geluiden die u zelf hebt opgenomen.
Geluiden wijzigen
Selecteer [Geluidsopties] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen op om een optie te
selecteren.
Druk op de knoppen qr om het geluid te
wijzigen.
Het opstartscherm wijzigen
Selecteer [opstart scherm] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen qr om het beeld te
wijzigen.
Afspeelfuncties aanpassen
Laatst gez
Hiermee wordt de weergave
hervat met de laatst bekeken
opname.
Laatste f.
Hiermee wordt de weergave
hervat met de laatst gemaakte
opname.
Het opstartscherm of -geluid wijzigen
1 Vooraf ingesteld geluid.
2
U kunt uw geluiden vastleggen met de
meegeleverde software (ZoomBrowser EX/
ImageBrowser) (p. 142).
X Geen opstartbeeld.
1 Vooraf ingesteld beeld.
2 U kunt gemaakte foto's vastleggen.
Het opstartscherm of -geluid wijzigen
142
Het opstartscherm vastleggen
Als u op de knop 1 drukt en de camera in de afspeelmodus zet, kunt
u geluiden en beelden vastleggen.
Selecteer [opstart scherm] en druk op
de knop m.
Druk op de knoppen qr om [2] te
selecteren en druk op de knop m.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk op de knop m.
Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk op de knop m om de
vastlegging te voltooien.
U kunt beelden of geluiden vastleggen met de camera via de bijgeleverde
software (ZoomBrowser EX/ImageBrowser). Raadpleeg de Startershandleiding
voor meer informatie.
Opgeslagen beelden of geluiden op een computer
vastleggen
Een eventueel eerder vastgelegd opstartscherm wordt overschreven als
u een nieuw opstartscherm vastlegt.
143
Nuttige informatie
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de voedingsadapterset
(afzonderlijk verkrijgbaar), tips voor probleemoplossing en een
aantal functieoverzichten. Verder vindt u aan het einde de index.
9
144
Als u de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt,
kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over
het batterijpeil.
Plaats de koppeling.
Open het klepje (p. 18) en plaats de
gelijkstroomkoppeling op de afgebeelde
wijze tot deze vastklikt.
Sluit het klepje (p. 18).
Sluit het snoer aan op de
koppeling.
Open het klepje en steek de stekker
helemaal in de koppeling.
Sluit het netsnoer aan.
Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens
het andere uiteinde in een stopcontact.
U kunt de camera inschakelen en
gebruiken.
Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Lichtnet gebruiken
Haal het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld. Hierdoor
kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd raken.
145
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt
vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterij goed is geplaatst (p. 18).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 19).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij is snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Verwarm de batterij,
bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel
vervolgens de camera in en opnieuw uit (p. 19).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 112).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk tijdens het afspelen (p. 29) de sluiterknop half in (p. 25).
Bij het opstarten is het scherm zwart.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, worden
mogelijk niet correct weergegeven als deze zijn ingesteld als opstartscherm.
Het scherm is uitgeschakeld.
Druk op de knop l (p. 46).
De weergave op het scherm is niet goed in donkere
omstandigheden (p. 48).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd,
maar wel in films worden opgenomen.
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm
donkerder worden.
Bij TL-verlichting kan het scherm flikkeren.
Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk
(paarsachtig rood) verschijnen op het scherm.
Het scherm wordt uitgeschakeld en u kunt geen opnamen maken
wanneer u de sluiterknop half indrukt (p. 28).
Problemen oplossen
Problemen oplossen
146
verschijnt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt (p. 61).
Stel [IS modus] in op [Aan] (p. 140).
Stel de flitser in op h (p. 68).
Verhoog de ISO-waarde (p. 74).
Bevestig de camera aan een statief.
Het beeld is wazig.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen en maak de opname (p. 25).
Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 157).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 138).
Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro enz.), niet zijn ingesteld.
Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF lock (pp. 79, 84).
Ook als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het kader niet en
stelt de camera niet scherp.
Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en
de sluiterknop half indrukt, of als u de sluiterknop meerdere malen half indrukt,
verschijnt het kader en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
Stel de flitser in op h (p. 68).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 73).
Pas de helderheid aan met de functie i-Contrast (pp. 87, 126).
Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 85).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
Stel de flitser in op ! (p. 61).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 73).
Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 85).
Het onderwerp is te licht door omgevingsverlichting.
Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 28).
Verhoog de ISO-waarde (p. 74).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 68).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 68).
Stel de flitser in op ! (p. 61).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak
met de flitser.
Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere
voorwerpen in de lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 74).
Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als
u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 61).
Problemen oplossen
147
Ogen worden rood weergegeven (p. 88).
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 139). Als u opnamen maakt met de flitser, licht
de lamp (aan de voorkant van de camera) op (p. 44) en gedurende ongeveer
1 seconde, terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen
te maken. Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp
kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of
dichter bij het onderwerp gaat staan.
Het beeld in de zoeker kan verschillen van de opname (p. 79).
De verschillen worden groter wanneer het onderwerp zich dicht bij de lens bevindt.
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag
of het maken van continu-opnamen gaat langzamer.
Voer een Low Level Format uit op de geheugenkaart in de camera (p. 54).
U kunt geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het
menu FUNC.
Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg
“Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus” (p. 150).
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die
kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt
weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd
opgenomen (p. 34).
“!” verschijnt op het LCD-scherm en de opname wordt
automatisch beëindigd.
De camera heeft niet voldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende
oplossingen.
Voer een Low Level Format uit op de geheugenkaart in de camera (p. 54).
Gebruik een lagere resolutie (p. 97).
Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden.
De zoomfunctie werkt niet.
U kunt de digitale zoomfunctie gebruiken maar niet de optische zoomfunctie (p. 98).
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt
u beelden of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Startershandleiding
voor informatie over mapstructuren of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
Gebruik een geheugenkaart die in uw camera is geformatteerd (p. 24).
Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid,
kan het afspelen tijdelijk worden onderbroken.
Er kunnen frames wegvallen en het geluid kan worden onderbroken wanneer
u een film afspeelt op een computer met onvoldoende systeembronnen.
148
Als er foutmeldingen verschijnen op het LCD-scherm, kunt u een van de
volgende oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting (p. 18).
Kaart op slot!
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD- of de SDHC-geheugenkaart staat
in de vergrendelingsstand. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 20).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken terwijl er geen geheugenkaart is geïnstalleerd
of de geheugenkaart niet goed is geplaatst. Zorg dat de geheugenkaart in de
juiste richting is geplaatst als u opnamen maakt (p. 18).
Geheugenkaart fout (p. 54)
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk
een probleem is met de camera.
Geheugenkaart vol
Er is niet voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart om opnamen te maken
(pp. 26, 57, 67, 81) of beelden te bewerken (pp. 122127). Wis de beelden
(pp. 30, 114) om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege
geheugenkaart (p. 18).
Vervang \ Verwissel accu (p. 15)
Geen beeld.
Er zijn in het geheugen geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 118)
Onbekend beeld/Incompatibele JPEG/Beeld te groot./RAW
Niet-ondersteunde beelden of gegevens, of beschadigde beeldgegevens
kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet
worden weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/
Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen
Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 111), te roteren
(p. 122), te bewerken (pp. 122127), toe te wijzen aan het beginscherm
(p. 142), te categoriseren (p. 120) of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 128).
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet
worden vergroot, geroteerd, bewerkt, toegewezen aan het beginscherm,
gecategoriseerd of toegevoegd aan een afdruklijst.
Films kunnen niet worden vergroot (p. 111), bewerkt (pp. 122127) of
toegewezen aan het beginscherm (p. 142).
Lijst met berichten die op het scherm
verschijnen
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
149
Kan niet selecteren!
Bij het selecteren van de selectiereeks (pp. 115, 119, 121, 130), hebt u geprobeerd
een beginbeeld te selecteren dat na het laatste beeld kwam, of u hebt geprobeerd
een laatste beeld te selecteren dat vóór het eerste beeld kwam.
U hebt meer dan 501 beelden geselecteerd (pp. 115, 119, 121, 130).
Teveel markeringen.
U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer
minder dan 998 beelden (p. 128).
Kan niet voltooien!
Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Maak het aantal
instellingen kleiner en probeer het opnieuw (p. 128).
Fout in benaming.
De bestandsnaam kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat
met dezelfde naam of omdat het hoogst mogelijke bestandsnummer is bereikt
(p. 136). Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 136) of
formatteer de geheugenkaart (p. 24).
Communicatie fout
Er konden geen beelden worden gedownload naar de computer of afgedrukt
vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1000) dat is opgeslagen op de
geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden.
Als u wilt afdrukken, plaatst u de geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer.
Lens fout, herstart camera
Er is een lensfout aangetroffen. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit
en weer in te schakelen (p. 44). Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt
u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk
een probleem is met de lens.
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als
u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Exx (xx: nummer)
Er is een camerafout aangetroffen. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit
en weer in te schakelen (p. 44).
Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld
mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het nummer en neemt u contact op
met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem
is met de camera.
150
Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus
Opnamemodi
Functie
A
GIFV
Flitser (pp. 61, 68)
{{{*1 {
{{*1 {
{ ———
{ {{{{
Scherpstelzone (p. 69)
Volledig bereik
{ ————
{{{{
{{{
{{{
Belichtingscompensatie (p. 73)/Belichting (p. 98)
{{{{
Zelfontspanner (pp. 65, 66, 77, 78)
{ {{{{
{ {{{{
{ {{{{
*
2
{ {{{{
AF lock (p. 84)
{ ———
AE lock/FE lock (pp. 85, 86, 98)
{ ———
Weergave op een tv (p. 78)
{ {{{{
Informatieweergave (p. 46)
Informatieweergave
{ {{{{
Geen informatieweergave
{ {{{{
Display uit
{ {{{{
FUNC. Menu
ISO-waarde (p. 74)
{ {{{{
{ ———
Wit Balans (p. 75)
{ {{{{
{ ———
My Colors (p. 76)
{ ———
Lichtmeetmethode (p. 85)
{ {{{{
{ ———
Transportmodus (p. 73)
{ {{{{
{{{{
Beeldkwaliteit (compressieverhouding) (p. 71)
{ {{{{
Pixels opnemen (pp. 71, 97)
{ {{{{
————
*1 wanneer de flitser afgaat.
*2 Mogelijke instellingen: 0 – 30 seconden in [Vertraging]
en 1 – 10 opnamen in [Beelden].
*3 ISO 3200 (p. 60) is standaard ingesteld.
*4 is standaard ingesteld. *5 kan niet worden geselecteerd.
h
!
e
u
"
ÒÎ
$
W
Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus
151
4E
HUt wSyOP Z RT
Yx
vX>
z
{ *1 {{ {{ —— { ———
{ *1 *1 {{{{{ —— {{——
————————— { ——
{{{{{{{{{ { { { { ——
—————————
{{{{{{{{{ { {{{{
{ ——{{{{{{ { { { { { {
{ ——{{{{{{ { {{{{
{{{ {{{{{ { {{
{{{{{{{{{ { { { { { {
{{ {{{{{{ { { ——
{{{{{{{{{ { { { { { {
{{{{{{{{{ { { ——
———{ ————— { ——{
————————— { ——
{{{{{{{{{ { { { {{
{{{{{{{{{ { { { { { {
{{{{{{{{{ { { ——{
{{{{{{{{{ { { ——{
FUNC. Menu
{{{ {{{{{
*3
{{{{{
———{ ————— { ——
{{{{{{{{{ { { { { { {
———{ ————— { {{
———{ ————— { {{
{{{{{{{{{ { { { { { {
————————— { ——
{{{{{{{{{ { { { { ——
{{{{{{{{{ { { { ———
{{{{{{{{{ { { { { ——
{{{{{{{{{ *4 *5 { *5
———{ ————— {{
{ Selecteerbaar — Niet selecteerbaar
152
4 Opnamemenu
Menu's
Opnamemodi
Functie
A
GIFV
AF Frame (p. 82)
Gezichts-AiAf
{ {{{{
Centrum
{{{{
AF kader afm. (p. 82)
Normaal/Klein
{ ———
Servo AF (p. 84) Aan/Uit
{{{{
Digitale Zoom (p. 62)
Standaard/Uit
{ {{{{
1.5x/2.0x
{ {{{{
AF-Punt Zoom (p. 83) Aan/Uit
{ {{{{
AF-hulplicht (p. 138) Aan/Uit
{ {{{{
Flitser Instellingen
(pp. 88, 139)
Rode ogen Aan/Uit
{ {{{{
Lamp Aan Aan/Uit
{ {{{{
i-Contrast (p. 87) Uit/Auto
*2 { ———
Bekijken (p. 55) Uit/2 – 10 sec./Vastzetten
{ {{{{
terugkijken (p. 139) Uit/Details/Focus check
{ {{{{
Knipperdetectie Aan/Uit
{ {{{{
Disp. Sjabloon (p. 139)
Uit/Raster
{ {{{{
Uitsnede/Beide
{ {{{{
IS modus (p. 140)
Continu/Uit
*2 {{{{
Opname/Pan
{{{{
Datum stempel (p. 64) Uit/Datum/Datum & Tijd
{ {{{{
*1 AiAf *2 Altijd [Aan]. *3 Beschikbaar als h is geselecteerd.
Menu's
153
4E
HUt wS y OPZ RT
Yx
vX>
z
{{ {{{ { {{{ { { —*1*1
{{{{{{ { {{{ { { { ——
—————— ———
{{ {{{ { {{{ { { { ——
{{{{{{ { {{—*2 {
{{{{{{ { {{—— ———
{{{{{{ { {{{ { ———
{{ {{{ *3 {{{ { { { { {
{{ {{{{{{—— ———
{{ {{{{{{—— {{——
—————— ———
{{{{{{ { {{{ { { { ——
{{{{{{ { {{{ { { ———
{{——{ {{{ {{——
{{{{{{ { {{{ { { {{
{{{{{{ { {{{ { { ———
{{{{{{ { {{{ { { { { {
{{{{{{ { {{{ { { { ——
{{{{{{ { {{ {{——
{ Selecteerbaar — Niet selecteerbaar
Menu's
154
3 Menu Instellen
Item Opties/overzicht Ref. pag.
mute Aan/Uit* p. 51
Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 51
Geluidsopties
Hiermee stelt u de geluiden in die voor elke
camera-actie worden afgespeeld.
p. 141
LCD Helderheid Instellen binnen een bereik van ±2. p. 52
opstart scherm Voeg een beeld als opstartbeeld toe. p. 142
Formatteren
Hiermee formatteert u de kaart en wist
u alle gegevens.
p. 24
Bestandnr. Continu*/Auto reset p. 136
Maak folder Maak nieuwe folder/Maak autom. p. 137
Beeldomkeren Aan*/Uit p. 137
Lens intrekken 1 min.*/0 sec. p. 138
Spaarstand
Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec/1*, 2 of 3 min.
p. 55
Tijdzone Thuis/Wereld p. 135
Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen. p. 22
Video Systeem NTSC/PAL p. 112
Taal Selecteer de weergegeven taal. p. 23
Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 53
* Standaardinstelling
Menu's
155
1 Menu Afspelen
2 Menu Afdrukken
Item Opties/overzicht Ref. pag.
Diavoorstelling
Hiermee speelt u beelden en films
automatisch af.
p. 107
My Category
Hiermee deelt u beelden en films in
categorieën in.
p. 120
Wissen Hiermee wist u beelden en films. p. 114
Beveilig Hiermee beveiligt u beelden en films. p. 118
i-Contrast Donkere delen van beelden corrigeren. p. 126
Rode-Ogen Corr. Rode ogen in beelden corrigeren. p. 127
Trimmen Delen van beelden bijsnijden. p. 124
Veranderen
Grootte van beelden veranderen en nieuwe
beelden opslaan.
p. 123
My Colors Kleuren in beelden aanpassen. p. 125
Roteren Hiermee roteert u beelden en films. p. 122
Ga verder Laatst gez.*/Laatste f. p. 141
Overgang Fade*/Dia 1/Dia 2/Uit p. 111
* Standaardinstelling
Item Opties/overzicht Ref. pag.
Print Afdrukscherm weergeven. p. 31
Sel. beeld & aantal
Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt
afdrukken.
p. 129
Select. Reeks
Eerste en laatste beeld selecteren van een
reeks die u wilt afdrukken.
p. 130
Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 130
Selecteer Per Datum
Beelden die u wilt afdrukken op datum
selecteren.
p. 131
Select. per Category
Beelden die u wilt afdrukken op categorie
selecteren.
p. 131
Selecteer Per Folder
Beelden die u wilt afdrukken op map
selecteren.
p. 131
Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 131
Print instellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 128
156
Apparatuur
Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten of motoren die sterke
elektromagnetische velden genereren. Blootstelling aan sterke magnetische
velden kan leiden tot defecten of beschadigde beeldgegevens.
Als er waterdruppels zijn gevallen op de camera of het LCD-scherm of
als er vuil op vastzit, wrijft u dit af met een droge zachte doek of een
brillendoekje. Niet wrijven of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het LCD-scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Voor
hardnekkig vuil neemt u contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van
Canon Klantenservice, die u kunt vinden in uw garantiesysteemboekje.
Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een
warme omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en
buitenkant van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de
camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo
geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat
u de camera uit de tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als zich condensatie heeft
gevormd. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd
raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht
volledig is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Geheugenkaarten
Een geheugenkaart is een instrument met zeer geavanceerde
elektronica. Buig de kaart niet en stel de kaart niet bloot aan druk,
schokken of stoten. Hierdoor kunnen de op de geheugenkaart
vastgelegde gegevens beschadigd raken.
Voorkom dat de geheugenkaart in aanraking komt met vocht. Raak de
contactpunten van de geheugenkaart niet aan met uw hand of met
metalen objecten.
Bewaar geheugenkaarten niet in de nabijheid van een televisie,
luidsprekers of andere apparaten die magnetische velden of statische
elektriciteit genereren. Hierdoor kunnen de op de geheugenkaart
vastgelegde gegevens beschadigd raken.
Bewaar geheugenkaarten niet in hete, vochtige of stoffige plaatsen.
Voorzorgsmaatregelen
157
Effectieve pixels in camera . . . . . . . . Ongeveer 12,1 miljoen
Beeldsensor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/2,3 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer
12,4 miljoen)
Lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5,9 (G) 17,9 (T) mm
overeenkomstig 35mm-filmbereik: 33 (G) – 100 (T) mm
F3.2 (G) – F5.8 (T)
Digitale zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 4.0x (in combinatie met de optische
zoomfunctie maximaal ongeveer 12x)
LCD-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,5-inch LCD-kleurenscherm (TFT)
Ongeveer 230.000 pixels, beeldbereik: 100%
Modus AF Frame . . . . . . . . . . . . . . . Gezichts-AiAf/Centrum
Servo AF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aan/Uit
Scherpstelbereik
(vanaf de voorkant van de lens) . . . . Auto: 3 cm – oneindig (G)/
45 cm – oneindig
Normaal: 30 cm – oneindig (G)/
45 cm – oneindig
Macro: 3 – 50 cm
Oneindig: 3 m – oneindig
Digitale Macro: 3 – 10 cm
Kinderen & dieren: 1 m – oneindig
Sluiter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mechanische sluiter en elektronische sluiter
Sluitersnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 – 1/1500 sec.
15 – 1/1500 sec. (volledig sluitertijdbereik)
Beeldstabilisatie. . . . . . . . . . . . . . . . . Type lensverschuiving
Meetsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deelmeting, Gem. centrum meeting of Spot
Belichtingscompensatie . . . . . . . . . . . ± 2 stops in stappen van 1/3 stop
ISO waarde
(standaarduitvoergevoeligheid,
aanbevolen belichtingsindex) . . . . . . Auto, ISO 80 / 100 / 200 / 400 / 800 / 1600
Wit Balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht,
TL licht H, Custom
Ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Aan, Slow sync, Uit
* De instellingen Rode ogen red./Rode-Ogen
Corr. zijn beschikbaar
Bereik ingebouwde flitser. . . . . . . . . . 30 cm – 3,5 m (G)/
45 cm – 2,0 m (T)
Opnamemodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opnamemodus: Auto, Programma automatische
belichting, Portret, Night Snapshot, Kinderen &
dieren, Binnen, Zonsondergang, Vuurwerk,
Lange sluiter, Strand, Onderwater, Aquarium
Flora, Sneeuw, ISO 3200, Digitale Macro,
Kleur Accent, Kleur Wissel, Stitch Hulp
Filmmodus: Standaard, Kleur Accent, Kleur Wissel
Continu-opnamen . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 0,8 beelden/sec.
Zelfontspanner. . . . . . . . . . . . . . . . . . Gezicht-zelfontspanner, ongeveer 10 sec./
ongeveer 2 sec. vertraging, Handm. Timer
i-Contrast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uit/Auto
Specificaties
Specificaties
158
Opnamemedia . . . . . . . . . . . . . . . . . .SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart,
MultiMediaCard, MMCplus-geheugenkaart,
HC MMCplus-geheugenkaart
Bestandstype . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Design rule for Camera File system-
ontwerpstandaard, compatibel met DPOF
Gegevenstype . . . . . . . . . . . . . . . . . .Foto's: Exif 2.2 (JPEG)
Films: MOV (beeldgegevens: H.264,
audiogegevens: Linear PCM) (mono)
Compressie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Fijn, Normaal
Aantal opnamepixels (resolutie)
(Foto's) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Hoog: 4000 × 3000 pixels
Normaal 1: 3264 × 2448 pixels
Normaal 2: 2592 × 1944 pixels
Normaal 3: 1600 × 1200 pixels
Laag: 640 × 480 pixels
Breedbeeld: 4000 × 2248 pixels
(Films) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1280 × 720 pixels (30 frames/sec.)
640 × 480 pixels (30 frames/sec.)
320 × 240 pixels (30 frames/sec.)
Aantal mogelijke opnamen. . . . . . . . .LCD-scherm aan: ongeveer 210 beelden (op basis
van gestandaardiseerde CIPA-meting)
LCD-scherm uit: ongeveer 500 beelden
Geluid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Kwantisering: 16 bit
Samplingfrequentie: 44.100 kHz
Afspeelfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . .Enkelvoudige weergave, Film afspelen, Vergroot
focus, Indexweergave, Vergrote weergave,
Springen, Diavoorstelling
Bewerkfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . .Wissen, Beveilig, My Category, Veranderen,
My Colors, i-Contrast, Trimmen, Roteren,
Rode-Ogen Corr.
Type Direct Print . . . . . . . . . . . . . . . .Ondersteuning van PictBridge
Interface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hi-Speed USB (speciale connector (vrouwelijk)
met geïntegreerd type digitale audio en video*)
* compatibel met mini-B
Kleine HDMI-aansluiting
Communicatie-instellingen . . . . . . . . .MTP, PTP
Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Batterij NB-4L (oplaadbare lithium-ionbatterij)
Voedingsadapterset ACK-DC10
Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . .0 – 40°C
Bedrijfsvochtigheid . . . . . . . . . . . . . . .10 – 90%
Afmetingen (exclusief
uitstekende onderdelen) . . . . . . . . . .87,0 × 54,5 × 18,4 mm
Gewicht (alleen camerabehuizing). . .Ongeveer 115 g
Specificaties
159
Batterij NB-4L
Type. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Oplaadbare lithium-ionbatterij
Voltage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,7 V DC
Capaciteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 760 mAh
Oplaadcycli . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 300 keer
Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . 0 – 40°C
Afmetingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35,4 × 40,3 × 5,9 mm
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 17 g
Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE
Nominaal ingangsvermogen . . . . . . . 100 – 240 V AC (50/60 Hz), 0,1 A (100 V) – 0,06 A
(240 V)
Nominaal uitgangsvermogen . . . . . . . 4,2 V DC, 0,65 A
Oplaadtijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 1 uur 30 min.
Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . 0 – 40°C
Afmetingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53,0 × 86,0 × 19,5 mm
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 60 g (CB-2LV)
Ongeveer 55 g (CB-2LVE, exclusief netsnoer)
Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
Het eindproduct of de buitenkant kan afwijken van dit verslag.
Over MPEG-4-licenties
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used
for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that
was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video
provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.
* * Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
160
A
Aansluiting ............................. 31, 112, 144
Aantal opnamen ...................................... 15
Accessoires ............................................. 40
AE lock .................................................... 85
AF J Focus
AF lock .................................................... 84
Afdrukken ................................................ 31
AF-hulplicht ........................................... 138
AF-kader .................................................. 27
Afspeelknop ............................................. 29
Afspelen J Bekijken
Alle beelden wissen ............................... 114
Aquarium
(modus voor speciale opnamen) ............. 60
AV-kabel ........................................... 2, 112
B
Batterij
Batterijlader .............................. 2, 14, 42
Datum/Tijd-batterij ................................ 22
Oplaadlampje ....................................... 15
Opladen ............................................... 14
Spaarstand ........................................... 55
Beeld
Afspelen J Bekijken
Beelden wissen .................................... 30
Beveilig .............................................. 118
Bewerken J Bewerken
Weergaveduur ..................................... 55
Beelden downloaden
naar een computer .................................. 36
Beelden roteren ..................................... 122
Beelden weergeven op een tv ...... 112, 113
Beeldkwaliteit (compressieverhouding) ... 71
Bekijken (Afspelen)
Beelden weergeven op een tv .. 112, 113
Diavoorstelling ................................... 107
Enkelvoudige weergave ....................... 29
Indexweergave ................................... 104
Vergrote weergave ............................. 111
Belichting
AE lock ................................................. 85
Compensatie ........................................ 73
FE lock ................................................. 86
Bestandsnummer .................................. 136
Bewerken
Beelden roteren ................................. 122
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken) .................... 123
i-Contrast ........................................... 126
My Colors ........................................... 125
Rode-Ogen Corrigeren ...................... 127
Trimmen ............................................. 124
Binnen
(modus voor speciale opnamen) ............. 59
Breedbeeld (Resolutie) ..................... 71, 72
Briefkaartformaat ..................................... 72
C
Camera
Standaardinstellingen .......................... 53
Vasthouden .......................................... 13
Camerabeweging ........................... 61, 140
CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk ...................................... 2, 37
Compressieverhouding
J Beeldkwaliteit (compressieverhouding)
Continu-opnamen maken ........................ 73
D
Datum en tijd
Datum/Tijd-batterij ................................ 22
Instellen ................................................ 21
Toevoegen aan beeld .......................... 64
Wijzigen ............................................... 22
Datum en tijd opname J Datum en tijd
Datum/Tijd J Datum en tijd
Diavoorstelling ....................................... 107
Digitaal inzoomen .................................... 62
Digitale Macro
(modus voor speciale opnamen) ............. 70
Digitale Tele-converter ............................ 63
Direct Print ............................................... 32
Disp. Sjabloon ....................................... 139
DPOF .................................................... 128
E
Extra flitser .............................................. 42
Index
Index
161
F
FE lock ..................................................... 86
Film
Beeldkwaliteit (aantal beelden) ............ 97
Bekijken (Afspelen) .............................. 35
Bewerken ........................................... 100
Geschatte opnametijd .......................... 97
Modus .................................................. 96
Opnametijd ........................................... 34
Resolutie .............................................. 97
Flitser
Aan ....................................................... 68
Extra flitser ........................................... 42
Uit ......................................................... 61
Flora (modus voor speciale opnamen) .... 60
Focus
AF lock ................................................. 84
AF-kader .............................................. 27
AF-Punt Zoom ...................................... 83
Modus AF Frame ................................. 82
Focus check .......................................... 110
Focusvergrendeling ................................. 79
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken) ........................ 123
Foutmeldingen ....................................... 148
FUNC. Menu
Basishandelingen ................................. 49
Lijst ..................................................... 150
G
Gebruik in het buitenland ......................... 15
Geheugenkaart ........................................ 20
Aantal mogelijke opnamen ................... 72
Beschikbare opnamen ......................... 20
Formatteren .......................................... 24
Geluid ...................................................... 51
Gezichts-AiAf ........................................... 82
Gezicht-zelfontspanner ............................ 66
H
Histogram ................................................ 48
Hoge ISO-waarde ............................. 60, 74
I
i-Contrast ........................................ 87, 126
Interfacekabel .............................. 2, 31, 37
ISO 3200
(modus voor speciale opnamen) ............. 60
ISO-waarde ............................................. 74
K
Kinderen & dieren
(modus voor speciale opnamen) ............. 59
Kleur Accent
(modus voor speciale opnamen) ...... 91, 96
Kleur Wissel
(modus voor speciale opnamen) ...... 92, 96
Klokfuncties ............................................. 56
Krachtige flitser ........................................ 42
L
Lampje ....................................... 44, 45, 48
Lampje voor rode-ogenreductie ............. 139
Lange sluiter
(modus voor speciale opnamen) ............. 90
LCD-venster J Scherm
Lichtmeetmethode ................................... 85
Lichtnet .................................................. 144
M
Menu
Basishandelingen ................................. 50
Lijst ..................................................... 152
MMCplus-/HC MMCplus-geheugenkaart
J Geheugenkaart
Modus voor speciale opnamen ................ 58
Modusschakelaar .................................... 44
MultiMediaCardJ Geheugenkaart
My Category .......................................... 120
My Colors ....................................... 76, 125
N
Night Snapshot
(modus voor speciale opnamen) ............. 58
Index
162
O
ON/OFF-knop .......................................... 44
Onderwater
(modus voor speciale opnamen) ............. 60
Oneindig .................................................. 69
Opnamen maken via een tv .................... 78
Opnamen met macrovergroting ............... 69
Overgang ............................................... 111
Overzicht van de onderdelen .................. 44
P
Panoramisch beeld .................................. 94
PictBridge ................................................ 31
Polsriem J Riem
Portret
(modus voor speciale opnamen) ............. 58
Printer ............................................... 31, 32
Problemen oplossen .............................. 145
Programma automatische belichting ....... 68
R
Raster .................................................... 139
Riem ................................................... 2, 13
Rode ogen
Correctie ............................................ 127
Reductie ............................................. 139
Rode-Ogen Corrigeren ........................ 88
S
Scherm
Heen en weer schakelen tussen
weergaven .................................... 46, 47
Informatieweergave ............................. 46
Menubediening .................................... 49
Scherm ................................................. 50
Taal van LCD-scherm .......................... 23
SD-/SDHC-kaart J Geheugenkaart
Sepiakleurig ............................................. 76
Servo AF ................................................. 84
Sluiterknop .............................................. 25
Sneeuw
(modus voor speciale opnamen) ............. 60
Software
Beelden downloaden
naar een computer ............................... 36
CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk .................................... 2, 37
Spaarstand .............................................. 55
Standaardinstellingen .............................. 53
Stitch Hulp
(modus voor speciale opnamen) ............. 94
Strand
(modus voor speciale opnamen) ............. 59
T
Taal van LCD-scherm ............................. 23
Taalinstellingen ....................................... 23
Trimmen ................................................ 124
U
Uitsnede ................................................ 139
V
Vergrote weergave ................................ 111
Video J Film
Voeding J Batterij
Voedingsadapterset ....................... 42, 144
Vuurwerk
(modus voor speciale opnamen) ............. 59
W
Waterdichte behuizing ............................. 42
Wereldklok ............................................. 135
Wissen ..................................................... 30
Witbalans ................................................. 75
Z
Zelfontspanner
10 seconden-zelfontspanner ................ 65
2 seconden-zelfontspanner .................. 77
Gezicht-zelfontspanner ........................ 66
Vertraging en aantal opnamen wijzigen 78
Zonsondergang
(modus voor speciale opnamen) ............. 59
Zoomen ..................................... 26, 33, 62
Zwart-witfoto's ......................................... 76
Gebruikershandleiding
CEL-SM9XA280 © CANON INC. 2009
Disclaimer
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding
te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
We hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat de informatie in deze
handleiding volledig en accuraat is. Als u fouten of weglatingen
opmerkt, neem dan contact op met de Canon Klantenservice die
wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van
de producten.
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door.
Bewaar de handleiding, zodat u deze later nog kunt raadplegen.
NEDERLANDS

Documenttranscriptie

Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. • We hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat de informatie in deze handleiding volledig en accuraat is. Als u fouten of weglatingen opmerkt, neem dan contact op met de Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. • Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten. Gebruikershandleiding NEDERLANDS CEL-SM9XA280 © CANON INC. 2009 • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door. • Bewaar de handleiding, zodat u deze later nog kunt raadplegen. De inhoud van de verpakking controleren Controleer of de verpakking waarin de camera is verzonden, de volgende onderdelen bevat. Indien u merkt dat er iets ontbreekt, neem dan contact op met de leverancier van het product. Batterij NB-4L (met kapje) Camera Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE Interfacekabel IFC-400PCU AV-kabel AVC-DC400 Polsriem WS-DC7 Aan de slag CD DIGITAL CAMERA Solution Disk Canon garantiesysteemboekje Raadpleeg ook de handleidingen op de CD DIGITAL CAMERA Manuals Disk. CD DIGITAL CAMERA Manuals Disk • Gebruikershandleiding (deze handleiding) Nadat u de basisprincipes onder de knie hebt, kunt u de vele functies van de camera gebruiken om mooiere foto's te maken. • Handleiding voor persoonlijk afdrukken Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten op een printer om foto's af te drukken. • Startershandleiding Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten op een computer. Hierin wordt uitgelegd hoe u de software op de CD DIGITAL CAMERA Solution Disk installeert en gebruikt. • U kunt de bijgesloten geheugenkaart gebruiken om uw nieuwe camera uit te proberen en wat proefopnamen te maken. • U hebt Adobe Reader nodig om de PDF-handleidingen te lezen. Microsoft Word Viewer 2003 kan worden geïnstalleerd om Word-handleidingen (alleen Midden-Oosten). Als deze software niet op uw computer is geïnstalleerd, kunt u de software vanaf de volgende website downloaden: http://www.adobe.com (in het geval van PDF) http://www.microsoft.com/downloads/ (in het geval van Word-indeling). 2 Lees dit eerst Proefopnamen Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten. Schending van het auteursrecht De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de auteursrechthouder. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik. Garantiebeperkingen Zie het Canon garantiesysteemboekje, dat is meegeleverd bij de camera, voor meer informatie over de garantie op uw camera. Zie het Canon garantiesysteemboekje als u contact wilt opnemen met de helpdesk voor klantenondersteuning van Canon. LCD-scherm Voor het vervaardigen van het LCD-scherm zijn speciale hogeprecisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen invloed op het beeld dat wordt vastgelegd. Temperatuur van de camerabehuizing Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt. De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing. Geheugenkaarten De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende term geheugenkaarten. 3 Wat wilt u doen? 4 Opnamen maken ● Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten. . . 26 ● Opnamen maken die zijn aangepast aan speciale omstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 – 60 Mooie opnamen maken van mensen I Portretten (p. 58) F V Landschapsopnamen maken U Flora (p. 60) Diverse andere opnamen maken Binnen (p. 59) t Vuurwerk (p. 59) P In de sneeuw (p. 60) O Zonsondergangen (p. 59) H w Bij nacht Kinderen en dieren Op het strand (p. 58) (p. 59) (p. 59) S Onderwater (p. 60) y Aquarium (p. 60) Z Weinig licht (p. 60) ● Scherpstellen op gezichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 66, 82 ● Opnamen maken op plaatsen waar niet kan worden geflitst (de flits uitschakelen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 ● Foto's maken met de zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65, 66 ● De datum en tijd aan de opnamen toevoegen . . . . . . . . . . . . . . 64 ● Close-ups maken van onderwerpen (macro-opnamen) . . . . . . . 69 ● Close-ups maken van onderwerpen met de zoomfunctie (digitale macro-opnamen). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 ● Sepiakleurige of zwart-witfoto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 ● De grootte van de opname wijzigen (pixels opnemen) . . . . . . . . 71 ● Continu foto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 ● Opnamen maken zonder dat de camera beweegt (beeldstabilisatie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 ● Opnamen maken zonder dat de camera beweegt, ook bij weinig licht (Hoge ISO Automatisch) . . . . . . . . . . . . . 60, 74 4 Wat wilt u doen? ● Scherpstellen op bewegende onderwerpen (Servo AF) . . . . . . . 84 ● Donkere onderwerpen lichter weergeven (i-Contrast) . . . . . . . . 87 Weergeven 1 ● De foto's bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 ● Foto's automatisch afspelen (diashow) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 ● Foto's bekijken op een tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112, 113 ● Snel foto's zoeken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104, 105 ● Foto's wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30, 114 ● Foto's beschermen tegen onbedoeld wissen . . . . . . . . . . . . . . 118 Films maken en bekijken E ● Films maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 ● Films bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Print 2 ● Snel en gemakkelijk foto's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Opslaan ● Foto's opslaan op een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Overige 3 ● Geluid uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 ● De camera gebruiken in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . 15, 135 5 Inhoudsopgave De hoofdstukken 1 t/m 3 beschrijven het basisgebruik en de veelgebruikte functies van deze camera. De hoofdstukken 4 en volgende beschrijven de geavanceerde functies, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert. De inhoud van de verpakking controleren ...................................2 Lees dit eerst .....................................3 Wat wilt u doen? ................................4 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ...........................8 Veiligheidsvoorschriften.....................9 1 Aan de slag ..........................13 De batterij opladen...........................14 De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen......................................16 De batterij en geheugenkaart plaatsen .....................................18 De datum en tijd instellen ................21 De taal van het LCD-scherm instellen......................................23 Geheugenkaarten formatteren.........24 Op de sluiterknop drukken...............25 A Foto's maken ..........................26 1 Beelden bekijken ........................29 / Beelden wissen ...........................30 Beelden afdrukken...........................31 E Films opnemen...........................33 1 Films bekijken.............................35 Beelden downloaden naar een computer .............................36 Accessoires .....................................40 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires ................................42 2 Meer informatie....................43 Overzicht van de onderdelen...........44 Informatie op het scherm .................46 6 Lampjes........................................... 48 m FUNC. Menu – Basishandelingen ...................... 49 n Menu – Basishandelingen ... 50 De geluidsinstellingen wijzigen ....... 51 De helderheid van het scherm wijzigen...................................... 52 De standaardinstellingen van de camera herstellen...................... 53 Low Level Format uitvoeren op de geheugenkaart ..................... 54 De functie spaarstand (Automatisch Uit)....................... 55 De weergaveduur van het beeld wijzigen............................ 55 Klokfuncties..................................... 56 3 Opnamen maken in speciale omstandigheden en veelgebruikte functies........ 57 4 Opnamen maken in verschillende omstandigheden........................ 58 ! De flitser uitschakelen ................ 61 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale zoom) .......................... 62 De datum en tijd toevoegen ............ 64 Ò De zelfontspanner gebruiken...... 65 " De gezicht-zelfontspanner gebruiken................................... 66 4 Zelf instellingen selecteren............................ 67 G Foto's maken met het programma voor AE...................................... 68 h De flitser inschakelen .................. 68 Inhoudsopgave e Close-ups maken (Macro) .......... 69 u Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) ............. 69 R Sterk inzoomen op onderwerpen (Digitale Macro)... 70 Pixels opnemen wijzigen................. 71 De beeldkwaliteit wijzigen (compressieverhouding) ........... 71 b De helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie) .......... 73 W Continu-opnamen maken .......... 73 De ISO-waarde wijzigen ................. 74 De witbalans aanpassen................. 75 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) ............................... 76 Î Opnamen maken met de 2 seconden Zelfontspanner ...... 77 $ De zelfontspanner aanpassen ... 78 Opnamen maken via een tv ............ 78 De compositie met de focusvergrendeling wijzigen ...... 79 Opnamen maken met de zoeker..... 79 5 Haal meer uit uw camera ... 81 De modus AF frame wijzigen .......... 82 Het autofocuskader vergroten......... 83 % Opnamen maken met AF lock ...................................... 84 Opnamen maken met Servo AF ..... 84 De meetmethode wijzigen............... 85 & Opnamen maken met AE lock ...................................... 85 ( Opnamen maken met FE lock ...................................... 86 … Opnamen maken met Slow sync .................................. 86 @ Donkere onderwerpen lichter weergeven (i-Contrast) ............. 87 Œ Rode-Ogen Corr. ....................... 88 Controleren op gesloten ogen ......... 89 ≈ Opnamen met een lange sluitertijd maken......................... 90 De kleur wijzigen en opnamen maken........................ 91 L Opnamen maken met Stitch Hulp ................................. 94 6 Diverse functies voor het opnemen van films ............. 95 De filmmodus wijzigen..................... 96 De beeldkwaliteit wijzigen ............... 97 AE-vergrendeling/belichting ............ 98 Overige opnamefuncties ................. 98 Afspeelfuncties ................................ 99 * Bewerken .................................. 100 7 Afspeelfuncties en andere functies gebruiken ............ 103 g Beelden doorzoeken (indexweergave) ...................... 104 d Beelden bekijken in de filterweergave .......................... 105 . Diavoorstellingen bekijken ........ 107 De focus controleren ..................... 110 k Beelden vergroten .................... 111 + Beeldovergangen wijzigen........ 111 Beelden weergeven op een tv....... 112 Beelden weergeven op een high-definition tv ...................... 113 / Alle beelden wissen .................. 114 : Beelden beveiligen ................. 118 ; Beelden indelen in categorieën (My Category).......................... 120 \ Beelden roteren ........................ 122 = Het formaat van beelden veranderen .............................. 123 [ Trimmen.................................... 124 7 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ? Effecten toepassen met de functie My Colors .....................125 @ Donkere onderwerpen lichter weergeven (i-Contrast) ............126 ] Het rode-ogeneffect corrigeren.................................127 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)....................128 8 De camera aanpassen.......133 Functies aanpassen.......................134 Opnamefuncties aanpassen ..........138 Afspeelfuncties aanpassen............141 Het opstartscherm of geluid wijzigen..........................141 9 Nuttige informatie............. 143 Lichtnet gebruiken......................... 144 Problemen oplossen ..................... 145 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen ................. 148 Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus ............. 150 Menu's........................................... 152 Voorzorgsmaatregelen.................. 156 Specificaties .................................. 157 Index ............................................. 160 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt • In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars van de camera voorstellen. • Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ]. • De richtingsknoppen en de knop FUNC./SET worden aangeduid met de volgende pictogrammen. (Knop Omhoog) (Knop FUNC./SET) (Knop Rechts) (Knop Links) (Knop Omlaag) • : tips voor het oplossen van problemen. • : suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen. • : zaken waarmee u voorzichtig moet zijn. • : aanvullende informatie. • (p. xx): Referentiepagina's. “xx” duidt het paginanummer aan. • In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat alle functies de standaardinstellingen hebben. 8 Veiligheidsvoorschriften • Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding. • De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen. • Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangekochte accessoires die u gebruikt. Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel Waarschuwing of levensgevaar. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de apparatuur. Waarschuwing Camera • Kijk niet door de zoeker van de camera rechtstreeks naar een sterke lichtbron (zoals de zon). Dit kan het gezichtsvermogen aantasten. • Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. • Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen. Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking. Geheugenkaart, dag-/datumbatterij: gevaarlijk indien deze worden ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts. • Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in deze handleiding. • Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van de camera niet aan als deze is gevallen of op een andere wijze is beschadigd. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de camera als deze rook of een vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont. • Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, benzine of verdunners om de apparatuur schoon te maken. • Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera binnendringen. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera binnendringen, schakelt u de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij. • Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening. Als u andere stroombronnen gebruikt, kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. 9 Veiligheidsvoorschriften Batterij, batterijlader • Gebruik alleen de aanbevolen batterijen. • Plaats de batterij niet in of in de buurt van open vuur. • Laat de batterij niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere vloeistoffen. • Probeer de batterij niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen. • Laat de batterij niet vallen en voorkom harde schokken of stoten. Dit kan leiden tot explosies of lekkages die brand, letsel en/of schade aan de omgeving kunnen veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water en medische hulp inschakelen. Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. • Gebruik alleen de aanbevolen batterijlader om de batterij op te laden. • Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats geen zware voorwerpen op het snoer. • Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil weg dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen. • Raak het netsnoer niet aan met natte handen. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Andere waarschuwingen • Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor geschikt is. Als u de cd-rom('s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's, kunt u de luidsprekers beschadigen. Ook kunt u uw gehoor beschadigen als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt. Voorzichtig • Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt. • Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt. U kunt zich bezeren en de camera kan beschadigd raken. • Gebruik de apparatuur niet op een manier die de geschatte capaciteit van het stopcontact of de bekabelingsaccessoires overstijgt. Gebruik de apparatuur niet als het netsnoer of de stekker beschadigd is, of als de stekker niet volledig in het stopcontact is gestoken. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. • Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op de volgende plaatsen: - plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan - Plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40°C. - vochtige of stoffige plaatsen. Hierdoor kan lekkage, oververhitting of een explosie ontstaan, wat kan leiden tot brand, brandwonden of ander letsel. Hoge temperaturen kunnen ook de behuizing vervormen. 10 Veiligheidsvoorschriften • Zorg ervoor dat er geen stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader. Dit kan elektrische schokken, brand of andere schade veroorzaken. • Langdurig afspelen kunnen gevoelens van ongemak veroorzaken. Voorzichtig • Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon). Dit kan de beeldsensor (CCD) beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden. • Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt. • Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op zit of als uw vingers of uw kleding de flitser bedekken. Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden. • Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit het stopcontact. • Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen zoals een stuk textiel. Als u de eenheid gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan. • Verwijder en bewaar de batterij wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterij in de camera blijft zitten, kan schade optreden doordat deze gaat lekken. • Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij. Contact met andere metalen in afvalcontainers kan leiden tot brand of een explosie. • Houd de batterij buiten het bereik van huisdieren. Als een dier in de batterij bijt, kan lekkage, oververhitting of een explosie ontstaan, wat kan leiden tot brand, brandwonden of ander letsel. • Ga niet in een stoel zitten terwijl u de camera in uw zak hebt. Dit kan het LCD-scherm beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden. • Let erop dat er geen harde voorwerpen in contact komen met het LCD-scherm als u de camera in uw tas stopt. • Bevestig geen accessoires aan de polsriem. Dit kan het LCD-scherm beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden. 11 12 1 Aan de slag Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken van opnamen in de modus A en het bekijken, wissen en afdrukken van de gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar een computer. De riem bevestigen/de camera vasthouden • Bevestig de meegeleverde riem en draag deze om uw pols om te vermijden dat de camera valt tijdens het gebruik. • Houd uw armen stevig tegen uw lichaam en houd de camera stevig aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet bedekken. Riem 13 De batterij opladen Gebruik de meegeleverde lader om de batterij op te laden. Verwijder het klepje. Plaats de batterij. ● Zorg dat de markeringen S op de batterij overeenkomen met de markeringen op de lader en plaats vervolgens de batterij door deze naar binnen en naar beneden te schuiven. Laad de batterij op. ● Voor CB-2LV: kantel de stekker naar buiten en steek deze in een stopcontact . ● Voor CB-2LVE: sluit het netsnoer aan op de batterijlader en steek de andere stekker in een stopcontact. X Het oplaadlampje gaat rood branden en het opladen begint. ● Als de batterij volledig is opgeladen, wordt het oplaadlampje groen. Het opladen duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten. Verwijder de batterij. ● Haal het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact en verwijder de batterij door deze naar binnen en omhoog te schuiven. Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij te beschermen en de levensduur van de batterij te verlengen. 14 De batterij opladen Aantal opnamen dat ongeveer kan worden gemaakt LCD-scherm aan.* Aantal opnamen 210 opnamen LCD-scherm uit. 500 opnamen 5 uur Afspeeltijd (uren) • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association). • In sommige omstandigheden kunnen er wellicht minder opnamen worden gemaakt. Batterij-oplaadlampje Op het scherm verschijnt een pictogram of een bericht om de resterende lading van de batterij aan te geven. Weergave Betekenis Goed. Iets leger, maar nog voldoende opgeladen. (knippert rood) Bijna leeg. “Vervang \ Verwissel accu” Leeg. Laad de batterij opnieuw op. De batterij en de lader efficiënt gebruiken • Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of de dag daarvoor. Geladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading, ook als ze niet worden gebruikt. Plaats het klepje zodanig op een geladen batterij dat de markering S zichtbaar is. • De batterij een lange tijd bewaren. Zorg dat de batterij volledig leeg is voordat u deze uit de camera haalt. Bevestig het klepje op de aansluitpunten en berg de batterij op. Wanneer u een batterij die niet volledig leeg is een lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen. • U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken. De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100-240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen apparaten zoals elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot storingen. • De batterij kan plaatselijk wat opzwellen. Dit is een normaal kenmerk van de batterij en duidt niet op een probleem. Als de batterij echter zodanig opzwelt dat ze niet meer in de camera past, moet u contact opnemen met een helpdesk van Canon Klantenservice. • Als de batterij snel weer leeg is na het opladen, is de levensduur opgebruikt. Schaf een nieuwe batterij aan. 15 De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen Verwijder eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij voor recycling overeenkomstig plaatselijke voorschriften wanneer u de camera weggooit. Draai de schroeven van de behuizing los (5). Verwijder de voorkant door deze van onderaf omhoog te kantelen . Raak de flits nooit aan! Verwijder het circuitlint en maak vervolgens het lint los . Raak de flits nooit aan! Hoogspanning kan een elektrische schok veroorzaken. Maak vervolgens het lint los en vouw het koperen plaatje terug . 16 De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen Verwijder deze afdekking niet. Maak het laatste lint los verwijder de batterij . en Verwijder de plastic afdekking niet in het gemarkeerde gedeelte. Als u het onderliggende gedeelte aanraakt, kan hoogspanning een elektrische schok veroorzaken. Verwijder de behuizing van de camera alleen wanneer u de interne oplaadbare lithiumbatterij voor recycling wilt verwijderen voordat u de camera weggooit. 17 De batterij en geheugenkaart plaatsen Plaats de meegeleverde batterij en geheugenkaart in de camera. Controleer het schuifje voor schrijfbeveiliging van de kaart. ● U kunt geen opnamen maken als de kaart een schuifje voor schrijfbeveiliging bevat en dit schuifje dicht zit. Duw het schuifje omhoog totdat u een klik hoort. Open het klepje. ● Schuif het klepje naar buiten omhoog en om het te openen. Plaats de batterij. ● Plaats de batterij op de afgebeelde wijze totdat deze vastklikt. ● Zorg dat u de batterij in de juiste richting inbrengt, anders klikt deze niet goed vast. Aansluitpunten Plaats de geheugenkaart. ● Plaats de geheugenkaart op de afgebeelde wijze totdat deze vastklikt. ● Plaats de geheugenkaart in de juiste richting. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen. Aansluitpunten 18 De batterij en geheugenkaart plaatsen Sluit het klepje. ● Sluit het klepje binnen en schuif het naar totdat het vastklikt. De batterij en geheugenkaart verwijderen Verwijder de batterij. ● Open het klepje en duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl. X De batterij wipt nu omhoog. Verwijder de geheugenkaart. ● Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los. X De geheugenkaart wipt nu omhoog. 19 De batterij en geheugenkaart plaatsen Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering) Geheugenkaart 2 GB 8 GB Aantal opnamen 626 2505 • Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camerainstellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt. Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken? U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in de opnamemodus (p. 26) staat. Aantal opnamen dat kan worden gemaakt Compatibele geheugenkaarten • • • • • SD-geheugenkaarten SDHC-geheugenkaarten MultiMediaCard MMCplus-geheugenkaarten HC MMCplus-kaart Wat is een 'schuifje voor schrijfbeveiliging'? SD- en SDHC-geheugenkaarten hebben een 'schuifje voor schrijfbeveiliging'. Als dit schuifje dicht zit, verschijnt op het scherm [Kaart op slot!]. U kunt dan geen beelden opnemen of wissen. 20 De datum en tijd instellen Het scherm voor Datum/Tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het belangrijk dat u deze instelt. Schakel de camera in. ● Druk op de ON/OFF-knop. X Het scherm Datum/Tijd verschijnt. Stel de datum en tijd in. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. ● Druk op de knoppen op om een waarde in te stellen. Kies de instelling. ● Druk op de knop m. X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, wordt het scherm Datum/Tijd gesloten. ● Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld, verschijnt het scherm Datum/Tijd iedere keer als u de camera inschakelt. Zomertijd instellen Als u bij stap 2 selecteert en met behulp van de knoppen op de instelling kiest, wordt de zomertijd (normale tijd plus 1 uur) ingesteld. 21 De datum en tijd instellen De datum en tijd wijzigen U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen. Open de menulijst. ● Druk op de knop n. Selecteer [Datum/Tijd] op het tabblad 3. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd] te selecteren en druk op de knop m. Wijzig de datum en/of de tijd. ● Volg stap 2 en 3 op p. 21 om de instelling te wijzigen. ● Druk op de knop n om de menu's te sluiten. Datum/tijd-batterij • De camera bevat een ingebouwde datum/tijd-batterij; dit is een reservebatterij die de datum/tijd-instellingen ongeveer drie weken kan vasthouden nadat de batterij is verwijderd. • Als u een opgeladen batterij plaatst of een voedingsadapterset aansluit (afzonderlijk verkrijgbaar, p. 42), kan de datum/tijd-batterij in ongeveer 4 uur worden opgeladen, zelfs als de camera niet is ingeschakeld. • Als de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het menu Datum/Tijd als u de camera inschakelt. Volg de stappen op p. 21 om de datum en de tijd in te stellen. 22 De taal van het LCD-scherm instellen U kunt de taal van de menu's en berichten die op het LCD-scherm worden weergegeven, wijzigen. Schakel de afspeelmodus in. ● Druk op de knop 1. Open het instellingenscherm. ● Houd de knop m u op de knop n ingedrukt terwijl drukt. Stel de taal van het LCD-scherm in. ● Druk op de knoppen opqr om een taal te selecteren en druk op de knop m. X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het taalmenu gesloten. Wat als de klok wordt weergegeven wanneer ik op de knop m druk? De klok verschijnt als er te veel tijd zit tussen het indrukken van de knop m en de knop n in stap 2. Als de klok verschijnt, drukt u op de knop m om de klok te sluiten en herhaalt u stap 2. U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op de knop n te drukken, het tabblad 3 te selecteren en vervolgens het menu-item [Taal] te selecteren. 23 Geheugenkaarten formatteren Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken, of een geheugenkaart die al is gebruikt in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren met deze camera. Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. Open de menulijst. ● Druk op de knop n. Selecteer [Formateren]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Formateren] te selecteren en druk op de knop m. Formatteer de geheugenkaart. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk op de knop m. X De geheugenkaart wordt geformatteerd. X Als het formatteren is voltooid, verschijnt het menuscherm weer. Het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wijzigt enkel de bestandsbeheerinformatie op de kaart en garandeert niet dat de inhoud volledig wordt gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te vermijden dat persoonlijke informatie wordt verspreid. De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op de geheugenkaart. 24 Op de sluiterknop drukken De sluiterknop heeft twee bedieningsfasen. Druk de sluiterknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en maak daarna de foto. Druk de sluiterknop half in (zachtjes drukken tot de eerste stop). X De camera stelt automatisch de focus in en selecteert de overige instellingen voor een opname, zoals de helderheid. X Terwijl de camera wordt scherpgesteld, hoort u tweemaal een piepgeluid en brandt het lampje groen. Druk de sluiterknop helemaal in (tot de tweede stop). X U hoort het geluid van de sluiter als de opname wordt gemaakt. ● Beweeg de camera niet terwijl u dit geluid hoort, aangezien op dat moment de foto wordt gemaakt. Kan het geluid van de sluiter langer duren? • Aangezien de opnameduur afhangt van de situatie, kan het geluid van de sluiter korter of langer duren. • Als de camera of het onderwerp tijdens dit geluid beweegt, kan het opgenomen beeld onscherp zijn. Als u de sluiterknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te pauzeren, is het beeld wellicht onscherp. 25 A Foto's maken Aangezien de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden kan bepalen, kunt u automatisch de beste instellingen laten selecteren voor de scène en gewoon een opname maken. De camera kan ook gezichten detecteren, hierop scherpstellen en de kleur en helderheid op een optimaal niveau instellen. Schakel de camera in. ● Druk op de ON/OFF-knop. X Het opstartgeluid klinkt en het opstartscherm verschijnt. ● Druk nogmaals op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Selecteer de modus A. ● Stel de modusschakelaar in op A. ● Wanneer u de camera op het onderwerp richt, maakt de camera een zacht geluid terwijl de scène wordt bepaald. X De camera stelt scherp op het onderwerp dat als hoofdonderwerp wordt beschouwd. Het pictogram voor de vastgestelde scène wordt linksboven op het scherm weergegeven. X Als er gezichten worden herkend, verschijnt een wit kader rond het gezicht van het hoofdonderwerp. Rond de andere herkende gezichten verschijnt een grijs kader. X Zelfs als de gedetecteerde gezichten beweegt, volgt de camera de gezichten binnen een bepaald bereik. Kies de compositie. ● Als u de zoomknop naar i draait, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j draait, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. 26 A Foto's maken Stel scherp. ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen. X Terwijl de camera wordt scherpgesteld, hoort u tweemaal een piepgeluid en brandt het lampje groen (oranje indien er wordt geflitst). X Groene AF-kaders geven aan waarop de camera is scherpgesteld. X Als de camera op meerdere punten scherpstelt, verschijnen er meerdere AF-kaders. AF-kaders Maak een foto. ● Druk de sluiterknop helemaal in. X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld wordt vastgelegd. Als er weinig licht is, wordt de flitser automatisch geactiveerd. X Het lampje knippert groen terwijl het beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart. X De foto verschijnt gedurende enkele seconden op het scherm. ● Terwijl de foto nog op het scherm staat, kunt u al op de sluiterknop drukken om een volgende foto te maken. Wat als... • Het scherm wordt niet ingeschakeld wanneer u de camera inschakelt. Druk op de knop l om het scherm in te schakelen. • De camera maakt geen enkel geluid. Als u op de knop l drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle camerageluiden uitgeschakeld, behalve de waarschuwingsgeluiden. Als u de geluiden wilt inschakelen, drukt u op de knop n, selecteert u het tabblad 3 en selecteert u [mute]. Gebruik de knoppen qr om [Uit] te selecteren. 27 A Foto's maken • Het beeld is donker terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname. Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. Maak de opname binnen de werkzame flitsafstand van ongeveer 30 cm – 3,5 m met een maximale groothoekinstelling, en ongeveer 45 cm – 2,0 m met een maximale telelens. • Het lampje knippert oranje en de camera geeft één pieptoon wanneer u de sluiterknop half indrukt. Het onderwerp is te dichtbij. Wanneer de camera op de maximale groothoekinstelling staat, verplaatst u deze ongeveer 3 cm of meer vanaf het onderwerp en maakt u een foto. Verplaats de camera ongeveer 45 cm of meer bij een maximale telelens. • Het lampje brandt terwijl de sluiterknop half is ingedrukt. Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving. • Het pictogram h knippert wanneer u een foto probeert te maken. Wanneer de flitser opnieuw wordt opgeladen, knippert het flitspictogram. U kunt een foto maken nadat de flitser is opgeladen. Scènepictogrammen Op de camera wordt een pictogram voor de vastgestelde scène weergegeven, waarna de camera automatisch wordt scherpgesteld en de optimale instellingen voor de helderheid en kleur van het onderwerp wordt geselecteerd. Achtergrond Onderwerp Helder Achterlicht Inclusief blauwe Zonlucht sonderAchtergangen licht Mensen Donker Bij gebruik van statief * – Andere onderwerpen dan personen Landschappen * Nabije onderwerpen Achtergrondkleur pictogram – Grijs Lichtblauw Oranje – Donkerblauw * Wordt weergegeven wanneer de camera op een statief staat. In bepaalde omstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de werkelijke scène. Met name bij een oranje of blauwe achtergrond (zoals een muur) wordt het pictogram of het pictogram voor blauwe lucht weergegeven en kunt u mogelijk geen foto met de juiste kleur maken. Probeer in dat geval een foto in de modus G te maken (p. 68). 28 1 Beelden bekijken U kunt uw beelden op het scherm bekijken. Selecteer de afspeelmodus. ● Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. Selecteer een beeld. ● Als u op de knop q drukt, doorloopt u de beelden in de omgekeerde volgorde van opname. ● Als u op de knop r drukt, doorloopt u de beelden in de volgorde van opname. ● De beelden volgen elkaar sneller op als u de knoppen qr ingedrukt houdt, maar ze worden grover weergegeven. ● Als u op 1 drukt terwijl de lens is uitgeschoven, keert het opnamescherm terug. ● Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer ingetrokken. Als u op 1 drukt met de lens ingetrokken, wordt de camera uitgeschakeld. De afspeelmodus in- en uitschakelen Als u op 1 drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera ingeschakeld in de afspeelmodus. Als u nogmaals op deze knop drukt, wordt de camera uitgeschakeld. Als u de sluiterknop half indrukt met de camera in de afspeelmodus, keert het opnamescherm terug. 29 / Beelden wissen U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. Selecteer de afspeelmodus. ● Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. ● Druk op de knoppen qr om het te wissen beeld weer te geven. Wis het beeld. ● Druk op de knop p. X [Wissen?] verschijnt. ● Druk op de knoppen qr om [Wissen] te selecteren en druk op de knop m. X Het getoonde beeld wordt gewist. ● Als u het beeld niet wilt wissen, drukt u op de knoppen qr om [Stop] te selecteren en drukt u vervolgens op de knop m. 30 Beelden afdrukken U kunt de gemaakte opnamen gemakkelijk afdrukken als u de camera aansluit op een printer die compatibel is met PictBridge (afzonderlijk verkrijgbaar). Benodigdheden • Camera en printer die compatibel is met PictBridge (afzonderlijk verkrijgbaar) • Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2) Schakel de camera en de printer uit. Sluit de camera aan op de printer. ● Open het klepje en steek de kleine stekker stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. ● Steek de grote kabelstekker in de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de printer in. Schakel de camera in. ● Druk op 1 om de camera aan te zetten. X verschijnt. Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken. ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. 31 Beelden afdrukken Druk de beelden af. ● Druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Print] te selecteren en druk op de knop m. X Het afdrukken wordt gestart. ● Als u nog meer beelden wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid. ● Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de interfacekabel. Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor informatie over het maken van optimale afdrukken. Canon-Brand PictBridge-compatibele printers (afzonderlijke verkrijgbaar) Als u uw camera aansluit op een van de onderstaande Canon PictBridgecompatibele printers, kunt u uw beelden afdrukken zonder een computer te gebruiken. Compact Photo Printers (SELPHY-serie) Inkjetprinters Ga voor meer informatie naar een winkel bij u in de buurt waar Canonproducten worden verkocht. 32 E Films opnemen De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog op de sluiterknop hoeft te drukken om te filmen. Als u langer tijd opname maakt, kan de camera warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing. Kies de modus E. ● Zet de modusschakelaar op E. ● Zorg ervoor dat X is ingesteld. Opnametijd Kies de compositie. ● Als u de zoomknop naar i draait, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j draait, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. Stel scherp. ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen. X Terwijl de camera wordt scherpgesteld, hoort u tweemaal een piepgeluid en brandt het lampje groen. 33 E Films opnemen Maak een foto. ● Druk de sluiterknop helemaal in. X De camera begint met de filmopname en op het scherm verschijnt [ REC] en de verstreken tijd. ● Als de opname is begonnen, haalt u uw vinger van de sluiterknop. ● Als u tijdens de opname de compositie wijzigt, blijft de focus hetzelfde maar worden de helderheid en de kleurtoon automatisch aangepast. Verstreken tijd ● Raak de microfoon niet aan tijdens de opname. ● Gebruik behalve de sluiterknop geen andere knoppen. Anders wordt het geluid van die knoppen in de film opgenomen. Microfoon Stop de opname. ● Druk de sluiterknop opnieuw volledig in. X De camera geeft één pieptoon en stopt met opnemen. X Het lampje knippert groen en de film wordt naar de geheugenkaart weggeschreven. X De opname stopt automatisch wanneer de geheugenkaart vol is. Geschatte opnametijden Geheugenkaart 2 GB 8 GB Opnametijd 10 min. 53 sec. 43 min. 32 sec. • Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. Bij stap 1 kunt u de opnametijd op het scherm bekijken. • De opname wordt automatisch gestopt wanneer de grootte van het clipbestand 4 GB of de opnametijd ongeveer 29 minuten en 59 seconden bereikt. 34 1 Films bekijken U kunt uw films op het scherm bekijken. Selecteer de afspeelmodus. ● Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. X verschijnt op het filmscherm. Selecteer een film. ● Druk op de knoppen qr om een film te selecteren en druk op de knop m. X Het filmbedieningspaneel verschijnt op het scherm. Speel de film af. ● Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk op de knop m. X De film wordt afgespeeld. ● U kunt de film pauzeren en hervatten door nogmaals op de knop m te drukken. ● Druk op de knoppen op om het volume aan te passen. ● Na het einde van de film verschijnt . • Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen. De weergave kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden. Dit hangt af van de computercapaciteiten. • Als u de meegeleverde software gebruikt om de film weer naar de geheugenkaart te kopiëren, kunt u de film vloeiend afspelen. Voor een betere weergavekwaliteit kunt u de camera ook aansluiten op een tv. 35 Beelden downloaden naar een computer U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een computer te downloaden. Systeemvereisten Hoewel deze systeemvereisten worden aanbevolen, kunnen niet alle computerfuncties worden gegarandeerd. Windows Besturingssysteem Computermodel Processor RAM Interface Vrije ruimte op de harde schijf Weergave Windows Vista (inclusief Service Pack 1) Windows XP Service Pack 2, Service Pack 3 Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Beelden bekijken Pentium 1,3 GHz of hoger Films bekijken Core2 Duo 1,66 GHz of hoger Windows Vista: 1 GB of meer Beelden bekijken Windows XP: 512 MB of meer Films bekijken 1 GB of meer USB ZoomBrowser EX: 200 MB of meer PhotoStitch: 40 MB of meer 1024 × 768 pixels of hoger Canon Utilities Macintosh Besturingssysteem Computermodel Processor RAM Interface Vrije ruimte op de harde schijf Weergave 36 Mac OS X v10.4 – v10.5 Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Beelden bekijken PowerPC G4/G5 of Intel-processor Films bekijken Core Duo 1,66 GHz of hoger Beelden bekijken 512 MB of meer Films bekijken 1 GB of meer USB ImageBrowser: 300 MB of meer PhotoStitch: 50 MB of meer 1024 × 768 pixels of hoger Canon Utilities Beelden downloaden naar een computer Benodigdheden • Camera en computer • CD DIGITAL CAMERA Solution Disk, meegeleverd bij de camera (p. 2) • Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2) Voorbereidingen In de volgende beschrijvingen worden Windows XP en Mac OS X (v10.4) gebruikt. Installeer de software. Windows Plaats de CD DIGITAL CAMERA Solution Disk in het cd-romstation van de computer. Start de installatie. Installeer de software. ● Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. Als de installatie is voltooid, klikt u op [Restart/Opnieuw starten] of [Finish/Voltooien]. Verwijder de cd-rom. ● Verwijder de cd-rom wanneer uw bureaubladscherm verschijnt. Macintosh ● Plaats de cd-rom in het cd-romstation van de computer en dubbelklik op het pictogram . X Het scherm aan de linkerkant verschijnt. ● Klik op [Install/Installeren] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. 37 Beelden downloaden naar een computer Sluit de camera aan op de computer. ● Schakel de camera uit. ● Open het klepje en steek de kleine stekker van de kabel stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. ● Steek de grote kabelstekker in de USBpoort van de computer. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de camera in. ● Druk op 1 om de camera aan te zetten. Open CameraWindow. Windows ● Selecteer [Canon CameraWindow] en klik op [OK]. X CameraWindow verschijnt. ● Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [All Programs/Alle programma's] of [Programs/Programma's] gevolgd door [Canon Utilities] X [CameraWindow] X [CameraWindow] X [CameraWindow]. 38 Beelden downloaden naar een computer Macintosh X Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer, wordt CameraWindow weergegeven. ● Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het pictogram [CameraWindow] in de taakbalk onder aan het bureaublad. Beelden downloaden met een computer ● Klik op [Transfer Untransferred Images/ Niet-verplaatste beelden verplaatsen]. X Alle beelden die nog niet zijn gedownload, worden nu naar de computer gedownload. ● Nadat het downloaden is voltooid, schakelt u de camera uit en verwijdert u de kabel. ● Raadpleeg de Startershandleiding voor verdere procedures. Gedownloade beelden worden gesorteerd op datum en opgeslagen in afzonderlijke submappen in de map "My Pictures/Mijn afbeeldingen" van Windows of "Pictures/Afbeeldingen" van Macintosh. 39 Accessoires Meegeleverd bij camera AV-kabel AVC-DC400*1 Interfacekabel IFC-400PCU*1 Polsriem WS-DC7 Batterij NB-4L (met kapje)*1 CD DIGITAL CAMERA Solution Disk Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE*1 Voedingsadapterset ACK-DC10 Gelijkstroomkoppeling DR-DC10 Compacte voedingsadapter CA-DC10 Netsnoer Waterdichte behuizing WP-DC31 *1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar. *2 Zie de gebruikershandleiding van de printer voor meer informatie over de printer en interfacekabels. 40 Accessoires Video IN-aansluiting Audio INaansluiting HDMI-kabel HTC-100 High-definition tv TV/video Compact Photo Printers*2 (SELPHY-serie) Geheugenkaart Kaartlezer Inkjetprinters*2 Windows/ Macintosh Krachtige flitser HF-DC1 Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren. 41 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's. Voedingen • Voedingsadapterset ACK-DC10 Met deze set kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit op een computer. U kunt op deze manier niet de batterij in de camera opladen. • Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE Een adapter om batterij NB-4L op te laden. • Batterij NB-4L Oplaadbare lithiumbatterij. U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken. De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100-240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen apparaten zoals elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot storingen. Overige accessoires • HDMI-kabel HTC-100 Gebruik deze kabel om de camera te verbinden met de HDMI™-aansluiting van een high-definition tv. • Waterdichte behuizing WP-DC31 Wanneer u deze waterdichte behuizing gebruikt, kunt u onderwateropnamen maken tot een diepte van 40 meter. Deze behuizing is ook ideaal voor zorgeloos fotograferen in de regen, op het strand en op de skipiste. • Krachtige flitser HF-DC1 Met deze extra flitser die op de camera kan worden bevestigd, kunt u onderwerpen belichten die te ver weg zijn voor de ingebouwde flitser. 42 2 Meer informatie Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik. 43 Overzicht van de onderdelen Lampje (AF-hulplicht (p. 138)/ lampje voor rode ogen reductie (p. 139)/ lampje van zelfontspanner (p. 66)) Microfoon (p. 34) Lens Zoomknop Opnemen: i (telelens)/ j (groothoek) (p. 26) Afspelen: k (vergroten) (p. 111)/ g (index) (p. 104) Sluiterknop (p. 25) ON/OFF-knop Luidspreker Flitser (pp. 61, 68) Aansluiting statief Klepje van de aansluiting voor gelijkstroomkoppeling (p. 144) Klepje van de geheugenkaart/ batterijhouder (p. 18) Modusschakelaar Met de modusschakelaar wijzigt u de opnamemodus. U kunt de camera de instellingen automatisch laten selecteren (p. 26). U kunt opnamen maken met de beste instellingen voor de scène (p. 58) of zelf instellingen selecteren om verschillende soorten foto's te maken (pp. 57, 67, 81). Voor het maken van films (p. 33). 44 Overzicht van de onderdelen Zoeker Lampjes (p. 48) Scherm (LCD-venster) (p. 46) Modusschakelaar Knop 1 (Afspelen) (pp. 29, 141) Kleine HDMI-uitgang A/V OUT- (audio/video-uitgang) en DIGITAL-aansluiting Bevestiging polsriem (p. 13) Knop n (p. 50) Knop l (Weergave) (pp. 46, 47) Knop b (Belichting) (p. 73)/ d (Ga naar) (p. 105)/ o Knop e (Macro) (p. 69)/ u (Oneindig) (p. 69)/ q Knop m FUNC./SET (Functie/ Instellen) (p. 49) Knop h (Flitser) (pp. 61, 68)/ r Knop Q (Zelfontspanner) (pp. 65, 66, 77, 78)/ / (1 beeld wissen) (p. 30)/ p 45 Informatie op het scherm Opname (informatieweergave) Opnamemodus ISO-waarde (p. 74) Witbalans (p. 75) My Colors (p. 76) Lichtmeetmethoden (p. 85) Transportmodus (p. 73) Beeldkwaliteit (compressie) (p. 71)/ Resolutie (p. 71) Spotmetingpunt (p. 85) Digitale Zoom (p. 62), Digitale Tele-converter (p. 63) * Macro (p. 69), Oneindig (p. 69) Flits mode (pp. 61, 68) Rode-Ogen Corr. (p. 88) Zelfontspanner (pp. 65, 66, 73, 78) Camerastand* Batterij-oplaadlampje (p. 15) AF-kader (p. 27) AF lock (p. 84) i-Contrast (p. 87) Tijdzone (p. 135) Maak folder (p. 137) Foto's: resterend aantal opnamen (p. 20) Films: resterende tijd (p. 34) Disp. Sjabloon (p. 139) Sluitertijd Diafragmawaarde Beeldstabilisatie (p. 140) Belichtingscompensatie (p. 73) Datum opname (p. 64) AE lock (pp. 85, 98), FE lock (p. 86) : standaard, : Verticale stand Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en worden de instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden automatisch kan roteren voor de juiste weergave. Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. Heen en weer schakelen tussen weergaven U kunt de weergave wijzigen met de knop l Geen informatieweergave 46 Informatieweergave Display uit Informatie op het scherm Afspelen (uitgebreide informatieweergave) My Category (p. 120) Opnamemodus Sluitertijd Belichtingscompensatie (p. 73) Witbalans (p. 75) Histogram (p. 48) Beeld bewerken (pp. 122 – 127) Beeldkwaliteit (compressie) (p. 71)/ (films) Resolutie (p. 71) Batterij-oplaadlampje (p. 15) Lichtmeetmethoden (p. 85) Foldernummer – Bestandsnummer (p. 136) Nummer van weergegeven beeld/ totaal aantal beelden ISO-waarde (p. 74) Diafragmawaarde, beeldkwaliteit (films) (p. 96) i-Contrast (pp. 87, 126) Flits Sync (p. 68) Macro (p. 69), Oneindig (p. 69) Bestandsgrootte (pp. 71, 97) Foto's: opgenomen pixels (p. 71) Films: filmlengte (p. 97) Beveilig (p. 118) My Colors (pp. 76, 125) Rode-Ogen Corr. (pp. 88, 127) Datum en tijd opname (p. 64) Heen en weer schakelen tussen weergaven U kunt de weergave wijzigen met de knop l Geen informatieweergave Korte informatieweergave Uitgebreide informatieweergave Focuscontrolewe ergave (p. 110) U kunt ook schakelen tussen weergaven door vlak na de opname op de knop l te drukken terwijl het beeld wordt weergegeven. De korte informatieweergave verschijnt dan echter niet. 47 Informatie op het scherm Weergave in donkere omgevingen tijdens opnamen Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (de nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld. Overbelichtingswaarschuwing bij afspelen In de “Uitgebreide informatieweergave” (p. 47) flikkeren de overbelichte gedeelten van het beeld op het scherm. Histogram tijdens afspelen Hoog Laag Donker Helder ● De grafiek die verschijnt in “Uitgebreide informatieweergave” (p. 47) wordt 'histogram' genoemd. Het histogram geeft de verdeling en de hoeveelheid van de helderheid van een opname aan. Als de grafiek meer naar rechts staat, is de opname helder. Staat de grafiek meer naar links, dan is de opname donker. Op deze manier kunt u de belichting beoordelen. Lampjes De lampjes op de achterkant van de camera (p. 45) branden of knipperen in de volgende situaties. Kleur Groen Oranje Geel Status Brandt Knippert Brandt Knippert Brandt Knippert Bedieningsstatus Opnamevoorbereiding voltooid (p. 27)/Display uit (p. 134) Bezig met vastleggen/lezen/verzenden van beeldgegevens (p. 27) Opnamevoorbereiding voltooid (flitser aan) (p. 27) Waarschuwing: camera beweegt (p. 61) e (p. 69), u (p. 69), % (p. 84) Afstand te klein (p. 28)/Kan niet scherpstellen (p. 146) Als het lampje groen knippert, worden gegevens vastgelegd op of opgehaald van de geheugenkaart, of worden gegevens verzonden. U mag dan NIET de stroom uitschakelen, het klepje van de geheugenkaartsleuf of de batterijhouder openen, of de camera schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart. 48 m FUNC. Menu – Basishandelingen Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen. Het menu en de menu-items zijn afhankelijk van de opnamemodus (p. 150). Selecteer een opnamemodus. X Zet de modusschakelaar in de gewenste opnamemodus. Open het menu FUNC. X Druk op de knop m. Selecteer een menu-item. ● Druk op de knoppen op om een menu-item te selecteren. X Onder aan het scherm verschijnen de selecteerbare instellingen voor het menu-item. Beschikbare opties Menu-items Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. ● U kunt ook instellingen selecteren door op de knop l te drukken bij opties waarvoor wordt weergegeven. Kies de instelling. ● Druk op de knop m. X Het opnamescherm keert terug en u ziet de geselecteerde instelling op het LCD-scherm. 49 n Menu – Basishandelingen U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend in tabbladen, zoals een tabblad voor opnemen (4) en voor afspelen (1). De menu-items zijn afhankelijk van de modus (pp. 152 – 155). Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer een tabblad. ● Druk op de knoppen qr of duw de zoomknop (p. 44) naar links of naar rechts om een tabblad (categorie) te selecteren. Selecteer een menu-item. ● Druk op de knoppen op om een menu-item te selecteren. ● Bij sommige items moet u op de knop m drukken om een submenu te openen waarin u de instelling kunt wijzigen. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Kies de instelling. ● Druk op de knop n. ● Het standaardscherm verschijnt opnieuw. 50 De geluidsinstellingen wijzigen U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen. Geluid dempen Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [mute]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [mute] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Het volume aanpassen Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [Volume]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen om op [Volume] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Pas het volume aan. ● Druk op de knoppen op om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om het volume aan te passen. 51 De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de helderheid van het scherm op twee manieren wijzigen. Met de knop n Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [LCD Helderheid]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [LCD Helderheid] te selecteren. Wijzig de helderheid. ● Druk op de knoppen qr om de helderheid te wijzigen. ● Druk nogmaals op de knop n om de instelling te voltooien. Met de knop l ● Houd de knop l langer dan een seconde ingedrukt. X Het scherm krijgt de maximale helderheid, ongeacht de instelling op het tabblad 3. ● Als u de knop l nogmaals langer dan een seconde ingedrukt houdt, wordt het scherm weer ingesteld op de oorspronkelijke helderheid. • De volgende keer dat u de camera inschakelt, heeft het LCD-scherm de helderheid die is geselecteerd op het tabblad 3. • Wanneer u de hoogste waarde voor de helderheid hebt ingesteld op het tabblad 3, kunt u de helderheid niet wijzigen met de knop l 52 De standaardinstellingen van de camera herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [Reset alle]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Reset alle] te selecteren en druk op de knop m. Herstel de instellingen. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk op de knop m. X De standaardinstellingen van de camera worden hersteld. Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld? • [Datum/Tijd] (p. 21) op het tabblad 3, [Taal] (p. 23), [Video Systeem] (p. 112), [Tijdzone] (p. 135), het beeld dat is ingesteld als [opstart scherm] (p. 141). • De opgeslagen gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 75). • De kleuren die zijn geselecteerd in Kleur Accent (p. 91) of Kleur Wissel (p. 92). 53 Low Level Format uitvoeren op de geheugenkaart Voer een Low Level Format uit als u denkt dat de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart is verminderd. Door uitvoeren van een Low Level Format op een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart volledig gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [Formateren]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Formateren] te selecteren en druk op de knop m. Voer de Low Level Format uit. ● Druk op de knoppen op om [Low Level Format] te selecteren en druk op de knop qr om weer te geven. ● Druk op de knoppen opqr om [OK] te selecteren en druk op de knop m. X De Low Level Format wordt uitgevoerd. Informatie over Low Level Format Als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt of als de camera niet goed werkt, kan het probleem wellicht worden opgelost door een Low Level Format toe te passen op de geheugenkaart. Kopieer eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer of een ander apparaat voordat u de Low Level Format uitvoert. • Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren (p. 24), omdat alle opgenomen gegevens worden gewist. • U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door [Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen blijven gebruiken. 54 De functie spaarstand (Automatisch Uit) Om energie te sparen wordt de camera automatisch uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt. Spaarstand tijdens opnemen Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, en u de sluiterknop half indrukt (p. 25), wordt het scherm weer ingeschakeld en kunt u weer opnemen. Spaarstand tijdens afspelen De stroom wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 5 minuten lang niet is gebruikt. • U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 134). • U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt uitgeschakeld (p. 134). De weergaveduur van het beeld wijzigen U kunt meteen nadat u foto's hebt gemaakt, de weergaveduur van de foto wijzigen. Zet de modusschakelaar op 4. Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [Bekijken]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 4 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Bekijken] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om de weergaveduur of -instelling te selecteren. ● Als u [Uit] selecteert, wordt het beeld niet weergegeven. ● Als u [Vastzetten] selecteert, wordt het beeld weergegeven totdat u de sluiterknop half indrukt. 55 Klokfuncties U kunt kijken hoe laat het is. ● Houd de knop m ingedrukt. X Een scherm zoals links wordt weergegeven met de huidige tijd. ● U kunt de weergavekleur wijzigen door de camerastand te wijzigen en op de knoppen qr te drukken. ● Druk op de knop m om de klokweergave te annuleren. Houd de knop m ingedrukt en druk op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven. 56 3 Opnamen maken in speciale omstandigheden en veelgebruikte functies Dit hoofdstuk beschrijft het maken van opnamen in speciale omstandigheden en het gebruik van andere basisfuncties, zoals de flitser en de zelfontspanner. • Als u een modus selecteert die overeenkomt met de speciale omstandigheden waarin u een opname wilt maken, selecteert de camera automatisch de benodigde instellingen. U hoeft alleen nog op de sluiterknop te drukken om een optimale foto te maken. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus is ingesteld op A voor “! De flitser uitschakelen” (p. 61) tot en met “" De gezichtzelfontspanner gebruiken” (p. 66). 57 4 Opnamen maken in verschillende omstandigheden Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde instellingen voor het soort opname dat u wilt maken. Zet de modusschakelaar op 4 (p. 44). Selecteer de opnamemodus. ● Druk op de knop m om op te selecteren en druk op de knop G. Selecteer de gewenste opnamemodus. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. ● Als u opnamen in speciale omstandigheden wilt maken (p. 59), selecteert u eerst U (het meest rechtse pictogram) en drukt u op de knop l Vervolgens drukt u op de knoppen qr om een optie te selecteren en drukt u op de knop m. Maak de opname. I Portretten fotograferen (Portret) ● Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer u mensen fotografeert. F Foto's maken bij nacht (Night Snapshot) ● Hiermee kunt u mooie foto's maken van personen bij nacht of met een nachtelijk stadsgezicht als achtergrond. ● Als u de camera stevig vasthoudt, kunt u ook zonder statief scherpe foto's maken. 58 4 Opnamen maken in verschillende omstandigheden V Foto's maken van kinderen en huisdieren (Kinderen & dieren) ● Hiermee kunt u foto's maken van bewegende onderwerpen, zoals kinderen en dieren, zodat u geen enkel leuk moment hoeft te missen. H Binnenshuis foto's maken (Binnen) ● Hiermee maakt u binnenshuis mooie foto's met natuurlijke kleuren. Speciale omstandigheden UFoto's maken van zonsondergangen (Zonsondergang) ● Hiermee maakt u foto's van zonsondergangen in levendige kleuren. t Foto's maken van vuurwerk (Vuurwerk) ● Hiermee maakt u foto's van vuurwerk in levendige kleuren. w Strandfoto's maken (Strand) ● Hiermee maakt u heldere foto's van mensen op zandstranden waarop het zonlicht sterk wordt gereflecteerd. 59 4 Opnamen maken in verschillende omstandigheden S Onderwaterfoto's maken (Onderwater) ● Hiermee maakt u onderwaterfoto's met behulp van de waterdichte behuizing WP-DC31 (afzonderlijk verkrijgbaar). y Foto's maken van het leven in een aquarium (Aquarium) ● Hiermee maakt u foto's met natuurlijke kleuren van het leven in een aquarium dat binnenshuis staat. O Foto's maken van gebladerte (Flora) ● Hiermee kunt u bomen en gebladerte (bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of bloesem) in levendige kleuren vastleggen. P Mensen in de sneeuw fotograferen (Sneeuw) ● Hiermee maakt u heldere foto's met natuurlijke kleuren van mensen tegen een besneeuwde achtergrond. Z Opnamen maken met een hoge ISO-waarde (ISO 3200) ● Hiermee maakt u foto's met een ISO-waarde van 3200, zonder camerabeweging of onscherpe weergave, zelfs in donkere omgevingen. ● Pixels opnemen wordt ingesteld op (1600 × 1200 pixels, p. 71). 60 ! De flitser uitschakelen • In de modus F, V, H, S of y kunnen beelden grof lijken omdat de ISO-waarde (p. 74) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen. • In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Bovendien is het raadzaam om de modus voor beeldstabilisatie [IS modus] op [Uit] te zetten (p. 140). • In de modus Z kunnen beelden grof lijken. ! De flitser uitschakelen U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat. Druk op de knop r. Selecteer !. ● Druk op de knoppen qr om ! te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X ! verschijnt op het scherm. ● Volg de bovenstaande stappen om de optie weer op in te stellen. Wat als het lampje oranje knippert en scherm? flikkert op het Als u de sluiterknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, gaat het lampje oranje knipperen en flikkert op het scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen. 61 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale zoom) U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen met een factor tot 12x en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische zoom (p. 26). De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 71) en de gebruikte zoomfactor. Duw de zoomknop naar i. ● Houd de knop vast totdat het zoomen stopt. X Wanneer u de zoomknop loslaat, wordt de grootst mogelijke zoomfactor gebruikt waarbij het beeld niet verslechtert, en ziet u op het scherm. Duw de zoomknop weer naar i. X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder in op het onderwerp. Zoomfactoren waarbij kwaliteitsverlies optreedt Resolutie Optisch inzoomen Digitaal inzoomen 3.0x 3.7x 4.6x 7.5x 12x : Het beeld verslechtert niet (zoomfactor wordt in wit weergegeven) : Het beeld verslechtert (zoomfactor wordt in blauw weergegeven) : Maximale zoomfactor zonder kwaliteitsverlies (veiligheidszoom) De digitale zoom uitzetten Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, drukt u op de knop n. Selecteer vervolgens het tabblad 4 en daarna [Digitale Zoom] en de optie [Uit]. Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, is de brandpuntsafstand 33 – 400 mm (in equivalent van 35mm-film). 62 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale zoom) Digitale Tele-converter De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met een equivalent van 1.5x of 2.0x. Dit verkort de sluitertijd en vermindert de kans op onscherpe opnamen ten opzichte van het gebruik van alleen de zoomfunctie (inclusief digitale zoom) met dezelfde zoomfactor. De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de combinatie van de resolutie (p. 71) en de instellingen van de digitale tele-converter. Selecteer [Digitale Zoom]. ● Druk op de knop n. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 4 te selecteren en druk vervolgens op de knoppen op om [Digitale Zoom] te selecteren. Accepteer de instelling. ● Druk op de knoppen qr om [1.5x] of [2.0x] te selecteren. ● Als u op de knop n drukt, keert u terug naar het opnamescherm. X Het beeld wordt vergroot, en en de zoomfactor verschijnen op het scherm. ● Selecteer [Digitale Zoom] en de optie [Standaard] om terug te keren naar de standaard digitale zoomfunctie. Combinaties waarbij het beeld verslechtert • Als u [1.5x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van of , verslechtert het beeld ( en de zoomfactor worden in blauw weergegeven). • Als u [2.0x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van , of , verslechtert het beeld ( en de zoomfactor worden in blauw weergegeven). • De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.5x] en [2.0x] zijn 49,5 – 150 mm en 66 – 200 mm (in equivalent van 35mm-film). • U kunt de digitale tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie gebruiken. 63 De datum en tijd toevoegen U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer dus op voorhand of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 21). Selecteer [Datum stempel] ● Druk op de knop n. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 4 te selecteren en druk vervolgens op de knoppen op om [Datum stempel] te selecteren. Accepteer de instelling. ● Gebruik de knoppen qr om [Datum] of [Datum & Tijd] te selecteren. ● Als u op de knop n drukt, keert u terug naar het opnamescherm. X [DATUM] verschijnt op het scherm. Maak de opname. X U kunt de datum en tijd van de opname rechtsonder aan het beeld toevoegen. ● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] bij stap 1. Datum en tijd toevoegen aan en afdrukken op beelden zonder toegevoegde datum en tijd • Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 128) om af te drukken. • Gebruik de meegeleverde software om af te drukken. Raadpleeg de Startershandleiding voor meer informatie. • Sluit de camera aan op een printer om af te drukken. Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer informatie. 64 Ò De zelfontspanner gebruiken U kunt de zelfontspanner gebruiken om een groepsfoto te maken waar u zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat de sluiterknop is ingedrukt. Druk op de knop p. Selecteer Ò. ● Druk op de knoppen op om Ò te selecteren en druk op de knop m. X Daarna ziet u Ò op het scherm. Maak de opname. ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in. X Als de zelfontspanner start, knippert het lampje en hoort u het geluid van de zelfontspanner. X Twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld, versnelt het geknipper en het geluid (het lampje blijft branden terwijl er wordt geflitst). ● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 2. U kunt de wachttijd en het aantal opnamen wijzigen (p. 78). 65 " De gezicht-zelfontspanner gebruiken Nadat u de compositie voor de opname (bijvoorbeeld een groepsfoto) hebt bepaald en op de sluiterknop hebt gedrukt, maakt de camera drie opnamen na elkaar twee seconden nadat u in beeld verschijnt en uw gezicht is gedetecteerd (p. 82). Selecteer ". ● Volg stap 2 op p. 65 en selecteer ". Kies de compositie en druk de sluiterknop half in. ● Controleer of het gezicht van het hoofdonderwerp groen omkaderd is en of de andere gezichten wit omkaderd zijn. Druk de sluiterknop helemaal in. X De camera staat nu stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Kijk recht naar camera om aftellen te starten]. X Het lampje gaat branden en het geluid van de zelfontspanner wordt hoorbaar. Ga bij de anderen staan en kijk naar de camera. X Als de camera een nieuw gezicht detecteert, worden het geknipper en het geluid versneld (het lampje blijft branden wanneer er wordt geflitst), en twee seconden later wordt de sluiter ontgrendeld. X Vervolgens worden de tweede en de derde opname gemaakt. ● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 2 op p. 65. Wat als een gezicht niet wordt herkend? Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 30 seconden ontgrendeld. Het aantal opnamen wijzigen Druk voor het scherm bij stap 1 op de knop n en druk op de knoppen qr om het aantal opnamen te wijzigen. Druk op de knop m om de instelling te accepteren. 66 4 Zelf instellingen selecteren In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modusschakelaar op 4 hebt gezet en dat de camera in de modus G staat. • G staat voor 'programma automatische belichting'. • Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 150 – 153). 67 G Foto's maken met het programma voor AE U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan uw voorkeuren. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Zet de modusschakelaar op 4 (p. 44). ● G verschijnt. ● Als G niet verschijnt, drukt u op de knop m en selecteer de opnamemodus. Druk op de knoppen qr om G te selecteren en druk op de knop m. Pas de instellingen naar wens aan (pp. 68 – 78). Maak de opname. Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde in rood worden weergegeven? Als u de sluiterknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in rood weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen: • De flitser inschakelen • Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 74). h De flitser inschakelen Als u wilt, kan de flitser bij elke opname worden gebruikt. Met een maximale groothoekinstelling is de flitsafstand ongeveer 30 cm – 3,5 m, en met een maximale telelens ongeveer 45 cm – 2,0 m. Selecteer h. ● Druk achtereenvolgens op de knop r en op de knoppen qr om h te selecteren en druk op de knop m. X Daarna ziet u h op het scherm. 68 e Close-ups maken (Macro) U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem dichtbij. De afstand die mogelijk is voor een opname is ongeveer 3 – 50 cm vanaf het uiteinde van de lens indien de zoomknop op de maximale groothoekinstelling staat. Selecteer e. ● Druk achtereenvolgens op de knop q en op de knoppen qr om e te selecteren en druk op de knop m. X Nadat u de instelling hebt geselecteerd, verschijnt e op het scherm. Î gebruiken Het is raadzaam om de camera op een statief te zetten en de opnamen te maken met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 77). De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst. u Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) U kunt foto's maken van landschappen en objecten die ver weg zijn. Het focusbereik is 3 m en meer vanaf de camera. Selecteer u. ● Druk achtereenvolgens op de knop q en op de knoppen qr om u te selecteren en druk op de knop m. X Daarna ziet u u op het scherm. 69 R Sterk inzoomen op onderwerpen (Digitale Macro) U kunt heel ver inzoomen op onderwerpen. Met de zoomknop op de maximale groothoekinstelling, bedraagt de mogelijke afstand voor een opname ongeveer 3 – 10 cm vanaf het uiteinde van de lens. Met de digitale zoom kunt u echter nog sterker inzoomen op het onderwerp. Door het digitale inzoomen kunnen de beelden echter grof lijken bij bepaalde resolutie-instellingen (p. 71). Selecteer R. ● Stel de modusschakelaar in op 4 en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om G te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om U (meest rechtse pictogram) te selecteren en druk op de knop l ● Druk op de knoppen qr om R te selecteren en druk op de knop m. X De optische zoom wordt op de maximale groothoek gezet. Bepaal de compositie van de opname met de zoomknop. X De camera zoomt in en de zoomfactor verschijnt. Zoomfactoren waarbij kwaliteitsverlies optreedt • Het beeld verslechtert niet (zoomfactor wordt in wit weergegeven) • Het beeld verslechtert (zoomfactor wordt in blauw weergegeven) Î gebruiken Het is raadzaam om de camera op een statief te zetten en de opnamen te maken met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 77). 70 Pixels opnemen wijzigen U kunt zes instellingen selecteren voor de resolutie (beeldgrootte). Selecteer de resolutie (het aantal pixels voor de opname). ● Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De gekozen instelling verschijnt op het scherm. Als u selecteert, kunt u de functies Digitale Zoom (p. 62) of Digitale Tele-converter (p. 63) NIET gebruiken. De beeldkwaliteit wijzigen (compressieverhouding) U kunt kiezen uit deze twee niveaus voor de beeldkwaliteit: (Fijn), (Normaal). Selecteer Pixels opnemen. ● Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op de knop l ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De gekozen instelling verschijnt op het scherm. 71 De beeldkwaliteit wijzigen (compressieverhouding) Geschatte waarden voor resolutie en beeldkwaliteit Resolutie Compressiev erhouding Gegevensgroot te van 1 opname (geschatte kB) Aantal mogelijke opnamen 2 GB 8 GB (Hoog) 12 M/4000 × 3000 3084 626 2505 1474 1280 5116 (Normaal 1) 8 M/3264 × 2448 2060 930 3721 980 1920 7675 (Normaal 2) 5 M/2592 × 1944 1395 1365 5457 695 2672 10679 (Normaal 3) 2 M/1600 × 1200 558 3235 12927 278 6146 24562 (Laag) 0.3 M/640 × 480 150 10245 40937 84 15368 61406 (Breedbeeld) 4000 × 2248 2311 830 3318 1105 1707 6822 • De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. Geschatte waarden voor het papierformaat A2 A3 A4, Letter-formaat 5" × 7" Briefkaartformaat 3,5" × 5" 72 ● Geschikt om foto's te verzenden als e-mailbijlagen. ● Voor afdrukken op breed papier. b De helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie) U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen in het bereik van -2 tot +2 stops, met tussenstappen van 1/3 stop. Selecteer de belichtingscompensatie. ● Druk achtereenvolgens op de knop o en op de knoppen qr om de belichtingscompensatie aan te passen en druk op de knop m. X Het ingestelde compensatiebereik verschijnt op het scherm. W Continu-opnamen maken U kunt doorlopend foto's maken met ongeveer 0,8 beelden/seconde. Selecteer de transportmodus. ● Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen op om te selecteren. Selecteer W. ● Druk op de knoppen qr om W te selecteren en druk op de knop m. X Nadat u de instelling hebt geselecteerd, verschijnt W op het scherm. Maak de opname. X Zo lang u de sluiterknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend foto's. • Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (pp. 65, 66, 77, 78). • Voor continu-opnamen worden de focus en de belichting vergrendeld als u de sluiterknop half ingedrukt houdt. • Naarmate het aantal foto's toeneemt, kunnen de tussenpozen tussen twee foto's langer worden. • Ook als u flitst, kunnen de tussenpozen langer worden. 73 De ISO-waarde wijzigen Selecteer de ISO-waarde. ● Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De gekozen instelling verschijnt op het scherm. Geschatte ISO-waarden Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de opnamemodus en -omstandigheden. Laag Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis Bewolkt, schemerig Hoog Opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker De ISO-waarde wijzigen • Een lagere ISO-waarde geeft scherpere beelden, maar de kans is groter dan het beeld onscherper wordt in bepaalde opnameomstandigheden. • Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter grof lijken. • Als de camera is ingesteld op , kunt u de sluiterknop half indrukken om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien. • Met ISO 3200 kunt u een nog kortere sluitertijd bereiken (p. 60). 74 De witbalans aanpassen De witbalansfunctie (WB) zorgt voor de optimale witbalans, voor natuurlijke kleuren. Selecteer de witbalans. ● Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De gekozen instelling verschijnt op het scherm. Auto Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden. Dag Licht Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis Bewolkt Bewolkt, in de schemering of de schaduw. Lamplicht TL licht Lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten Gebruik deze instelling wanneer u opnamen maakt bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten TL licht H Daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten Custom U stelt zelf een aangepaste witbalans in. Aangepaste witbalans U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie. Zorg dat u de witbalans instelt bij dezelfde lichtomstandigheden als op de opnamelocatie. ● Selecteer bij stap 2 hierboven. ● Zorg dat het hele scherm is gevuld met het witte onderwerp en druk vervolgens op de knop l X De schermtint verandert terwijl de witbalansgegevens worden ingesteld. 75 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto wijzigen in sepia of zwart-wit. Selecteer My Colors. ● Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De gekozen instelling verschijnt op het scherm. ● Na de opname stelt u de instelling opnieuw in op My Colors uit Levendig Neutraal . – De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit, voor een levendige impressie. Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt. Sepia Voor sepiakleurige foto's. Zwart/Wit Voor zwart-witfoto's. Positief Film Net als met de effecten Levendig Rood, Levendig Groen of Levendig Blauw krijgt u met deze optie intense, natuurlijke kleuren, zoals de kleuren van dia's. Lichtere Huidtint Maakt de huidtint lichter op de foto. Donkerder Huidtint Maakt de huidtint donkerder op de foto. Levendig Blauw Levendig Groen Levendig Rood Custom Kleur Legt de nadruk op blauwe tinten. Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger. Legt de nadruk op groene tinten. Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals bossen en grasvelden, levendiger. Legt de nadruk op rode tinten. Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger. U kunt het contrast, de scherpte, de kleurverzadiging en dergelijke aanpassen aan uw voorkeur. • U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 75). • In de modi en kunnen ook ander kleuren dan huidtinten worden gewijzigd. Mogelijk krijgt u echter niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van de huidskleur. 76 Î Opnamen maken met de 2 seconden Zelfontspanner Custom Kleur U kunt de instellingen voor contrast, scherpte, kleurverzadiging, en rood-, groen-, blauw- en huidtinten voor een opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus. ● Voer stap 2 op pagina 76 uit, selecteer en druk op de knop l ● Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een waarde te selecteren. ● Hoe meer de waarde die u selecteert naar rechts ligt, hoe sterker of dieper het effect wordt, en hoe meer deze waarde naar links ligt, hoe zwakker of lichter het effect wordt. ● Druk op de knop l om de instelling te accepteren. Î Opnamen maken met de 2 seconden Zelfontspanner U kunt een vertraging van ongeveer twee seconden instellen voor de zelfontspanner. Selecteer Î. ● Druk achtereenvolgens op de knop p en op de knoppen op om Î te selecteren en druk op de knop m. ● Nadat u de instelling hebt geselecteerd, verschijnt Î op het scherm. ● Voer stap 3 in “Ò De zelfontspanner gebruiken” (p. 65) uit om de opname te maken. 77 $ De zelfontspanner aanpassen U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal gemaakte opnamen (1 – 10 opnamen) instellen. Selecteer $. ● Druk achtereenvolgens op de knop p en op de knoppen op om $ te selecteren en druk direct op de knop n. Selecteer de instellingen. ● Druk op de knoppen op om [Vertraging] of [Beelden] te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om een waarde te selecteren en druk op de knop m. ● Voer stap 3 in “Ò De zelfontspanner gebruiken” (p. 65) uit om de opname te maken. Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer? • De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt. • Als u een vertraging van meer dan 2 seconden instelt, versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner 2 seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld (het lampje gaat branden indien er wordt geflitst). • Als u flitst, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden. • Als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden. • Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen. Opnamen maken via een tv U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven. • Sluit de camera aan op een tv, zoals beschreven in “Beelden weergeven op een tv” (p. 112). • Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm. Tv-weergave is niet beschikbaar wanneer u de camera via de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) aansluit op een high-definition tv. 78 De compositie met de focusvergrendeling wijzigen Als u de sluiterknop half ingedrukt houdt, worden de focus en de belichting vergrendeld. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd. Stel scherp. ● Zorg dat het gewenste object is gecentreerd en scherpgesteld, en druk de sluiterknop half in. ● Controleer of er een groen AF-kader rond het onderwerp wordt weergegeven. Maak een nieuwe compositie. ● Druk de sluiterknop half in en maak een nieuwe compositie voor de opname. Maak de opname. ● Druk de sluiterknop helemaal in. Opnamen maken met de zoeker Als u de batterij wilt sparen, kunt u in plaats van het scherm de zoeker gebruiken om opnamen te maken. Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het scherm. De camera stelt automatisch scherp op het onderwerp zonder de gezichtsdetectie te gebruiken. Schakel het scherm uit (p. 46). ● Druk op de knop l om het scherm uit te schakelen. Kies de compositie en maak de opname. ● Gebruik de zoeker om de compositie te kiezen en maak de opname. Het beeld in de zoeker kan verschillen van de opname. 79 80 5 Haal meer uit uw camera Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modusschakelaar op 4 hebt gezet en dat de camera in de modus G staat. • In “≈ Opnamen met een lange sluitertijd maken” (p. 90), “De kleur wijzigen en opnamen maken” (p. 91) en “L Opnamen maken met Stitch Hulp” (p. 94) wordt verondersteld dat u de modusschakelaar op 4 hebt ingesteld en de bijbehorende modus hebt geselecteerd. • Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 150 – 153). 81 De modus AF frame wijzigen U kunt de modus AF (autofocus) frame aanpassen aan de omstandigheden van de opname. Selecteer [AF Frame]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 4, selecteer [AF frame] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Gezichts-AiAf • Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen. • Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven. Als u de sluiterknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt. • Als een gezicht niet wordt gedetecteerd en alleen grijze kaders (geen wit kader) worden weergegeven, worden er maximaal 9 groene kaders weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt wanneer u de sluiterknop half indrukt. • Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend: • onderwerpen die ver weg zijn of bijzonder dichtbij; • objecten die donker of licht zijn; • gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten waarvan een deel is verborgen. • De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren als gezichten. • Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet. Centrum Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen op een bepaald punt. U kunt het AF-kader kleiner maken • Druk op de knop n, selecteer het tabblad 4 en selecteer het menu-item [AF kader afm.] en de optie [Klein]. • De instelling wordt vastgelegd op [Normaal] wanneer u de functie Digitale Zoom (p. 62) of Digitale Tele-converter (p. 63) gebruikt. 82 Het autofocuskader vergroten Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half indrukt, wordt het AF-kader geel. Het autofocuskader vergroten Als u de sluiterknop half ingedrukt houdt, wordt het AF frame vergroot en kunt u de scherpstelling controleren. Selecteer [AF-Punt Zoom]. ● Druk op de knop n en selecteer [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4. Druk op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Controleer de scherpstelling. ● Druk de sluiterknop half in. X In [Gezichts-AiAf] wordt het gezicht dat als hoofdonderwerp is geselecteerd, vergroot weergegeven. X In [Centrum] wordt de inhoud van het gecentreerde AF-kader vergroot weergegeven. Wat als de weergave niet wordt vergroot? De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] als er geen gezicht kan worden gedetecteerd (p. 82) of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In de modus [Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen. De weergave wordt niet vergroot als u de Digitale Zoom (p. 62) of Digitale Tele-converter (p. 63) gebruikt of als de camera is aangesloten op een televisietoestel (p. 78). 83 % Opnamen maken met AF lock U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de sluiterknop loslaat. Vergrendel de focus. ● Druk de sluiterknop half in en druk op de knop q. ● De focus wordt vergrendeld en op het scherm verschijnt %. ● Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt de focus ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. Opnamen maken met Servo AF Omdat de focus op een onderwerp blijft gericht terwijl u de sluiterknop half indrukt, kunt u foto's van bewegende onderwerpen maken zodat u geen enkel leuk moment hoeft te missen. Selecteer [Servo AF]. ● Druk op de knop n, selecteer [Servo AF] op het tabblad 4 en druk op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Stel scherp. X Terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt, wordt het beeld constant scherpgesteld op het gebied in het blauwe kader. • In sommige omstandigheden kan de camera wellicht niet scherpstellen. • U kunt geen opnamen maken met AF lock in deze modus. • U kunt de modus Servo AF niet instellen als u de optie [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 hebt ingesteld op [Aan]. • Niet beschikbaar in Gezicht-zelfontspanner (p. 66). 84 De meetmethode wijzigen U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. Selecteer de meetmethode. ● Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Geschikt voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van achter worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. Gem. centrum De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend, meeting maar het midden krijgt meer gewicht. Er wordt alleen gemeten binnen (spotmeetpunt) in het Spot midden van het scherm. Deelmeting & Opnamen maken met AE lock Als u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichting, kunt u de belichting en scherpstelling apart instellen met AE-vergrendeling. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Vergrendel de belichting. ● Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt. X Als & verschijnt, is de belichting ingesteld. ● Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt & en wordt de AE ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. 85 ( Opnamen maken met FE lock Net als met AE-vergrendeling (p. 85) kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van opnamen met de flits. Flitsbelichting wordt ook wel aangeduid met FE. Dit staat voor Flash Exposure. Selecteer h (p. 68). Vergrendel de belichting. ● Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt. X De flitser gaat af en wanneer ( verschijnt, blijft de flitsuitvoer behouden. ● Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt ( en wordt de FE ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. … Opnamen maken met Slow sync Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser. Tegelijkertijd kunt u een langere sluitertijd gebruiken om de achtergrond te verlichten die niet wordt bereikt door het licht van de flitser. Selecteer …. ● Druk achtereenvolgens op de knop r en op de knoppen qr om … te selecteren en druk op de knop m. X Nadat u de instelling hebt geselecteerd, verschijnt … op het scherm. ● Ook als u de flitser gebruikt, mag het onderwerp niet bewegen totdat het geluid van de sluiterknop stopt. Bevestig de camera op een statief zodat deze niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt. U wordt aangeraden [IS modus] in te stellen op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 140). 86 @ Donkere onderwerpen lichter weergeven (i-Contrast) De camera kan gezichten en onderwerpen die in bepaalde opnameomstandigheden te donker zijn, automatisch herkennen en de helderheidsniveaus compenseren tijdens het fotograferen. Selecteer [i-Contrast]. ● Druk op de knop n, selecteer [i-Contrast] op het tabblad 4 en druk op de knoppen qr om [Auto] te selecteren. X @ verschijnt op het scherm. In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting niet geschikt. U kunt opgeslagen opnamen corrigeren (p. 126). 87 Œ Rode-Ogen Corr. U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn gemaakt. Selecteer [Flits Instellingen]. ● Druk op de knop n, selecteer [Flits Instellingen] op het tabblad 4 en druk op de knop m. Wijzig de instelling. ● Druk op de knoppen op om [Rode- Ogen] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. X Œ verschijnt op het scherm (p. 46). Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere rode gedeelten dan rode ogen. Bijvoorbeeld op rode make-up rond de ogen. • U kunt opgeslagen opnamen corrigeren (p. 127). • Als u op de knop r, zoals weergegeven op het scherm in stap 2, en vervolgens op de knop n drukt, wordt het scherm Flits Instellingen weergegeven (p. 50). 88 Controleren op gesloten ogen Wanneer de camera detecteert dat mensen mogelijk hun ogen dicht hebben, wordt weergegeven. Selecteer [Knipperdetectie]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 4 en selecteer [Knipperdetectie]. Druk op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Maak de opname. ● Wanneer een persoon met gesloten ogen is gedetecteerd, worden gedurende enkele seconden een kader en weergegeven. In de modi W, " en $ is de functie alleen beschikbaar voor de laatst gemaakte opname. 89 ≈ Opnamen met een lange sluitertijd maken U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een lange sluitertijd maken. U moet de camera echter bevestigen aan een statief zodat deze niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt. Selecteer ≈. ● Stel de modusschakelaar in op 4 en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om G te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om U (meest rechtse pictogram) te selecteren en druk op de knop l ● Druk op de knoppen qr om ≈ te selecteren en druk op de knop m. Selecteer de sluitertijd. ● Druk op de knop o. ● Druk op de knoppen qr, selecteer de sluitertijd en druk op de knop m. Bevestig de belichting. ● Als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt de belichting voor de gekozen sluitertijd. • De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het scherm bij stap 3 toen de sluiterknop half werd ingedrukt. • Als u een sluitertijd van 1,3 seconden of meer gebruikt, worden de beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname. Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten voordat u de volgende opname kunt maken. • U wordt aangeraden [IS modus] in te stellen op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 140). Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de flitser in op ! en maakt u de opname. 90 De kleur wijzigen en opnamen maken U kunt uw foto's een speciale sfeer meegeven wanneer u de opname maakt. Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld enigszins grof worden of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht. T Kleur Accent U kunt ervoor kiezen om één kleur te behouden en de rest van de compositie te wijzigen in zwart-wit. Selecteer T. ● Stel de modusschakelaar in op 4 en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om G te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om U (meest rechtse pictogram) te selecteren en druk op de knop l ● Druk op de knoppen qr om T te selecteren en druk op de knop m. Druk op de knop l ● Het ongewijzigde beeld en het beeld met het aangepaste Kleur Accent worden beide weergegeven. ● De standaardinstelling voor de accentkleur is groen. Geef de kleur op. ● Plaats het middelste kader zodanig dat het is gevuld met de gewenste kleur. Druk vervolgens op de knop q. X De opgegeven kleur wordt opgenomen. Geef het kleurengamma op. ● Druk op de knoppen op om het Opgenomen kleur gewenste kleurengamma te wijzigen. ● Selecteer een negatieve waarde om het kleurengamma te beperken. Selecteer een positieve waarde om het kleurengamma uit te breiden met gelijksoortige kleuren. ● Druk op l om de instelling te bevestigen en terug te keren naar het opnamescherm. 91 De kleur wijzigen en opnamen maken • Als u in deze modus de flits gebruikt, kan dat onverwachte resultaten opleveren. • Ook als u de camera uitschakelt, wordt de opgenomen kleur opgeslagen. Y Kleur Wissel Bij het vastleggen van een opname kunt u een kleur in het beeld vervangen door een andere kleur. U kunt slechts één kleur wisselen. Selecteer Y. ● Stel de modusschakelaar in op 4 en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om G te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om U (meest rechtse pictogram) te selecteren en druk op de knop l ● Druk op de knoppen qr om Y te selecteren en druk op de knop m. Druk op de knop l ● Het ongewijzigde beeld en het beeld met de gewisselde kleur worden beide weergegeven. ● Standaard wordt groen omgezet in grijs. Geef de kleur op die u wilt wisselen. ● Plaats het middelste kader zodanig dat het is gevuld met de gewenste kleur. Druk vervolgens op de knop q. X De opgegeven kleur wordt opgenomen. 92 De kleur wijzigen en opnamen maken Geef de doelkleur op. ● Plaats het middelste kader zodanig dat het is gevuld met de gewenste kleur. Druk vervolgens op de knop r. X De opgegeven kleur wordt opgenomen. Geef het kleurengamma op dat u wilt wisselen. ● Druk op de knoppen op om het getroffen kleurengamma aan te passen. ● Selecteer een negatieve waarde om het kleurengamma te beperken. Selecteer een positieve waarde om het kleurengamma uit te breiden met gelijksoortige kleuren. ● Druk op l om de instelling te bevestigen en terug te keren naar het opnamescherm. • Als u in deze modus de flits gebruikt, kan dat onverwachte resultaten opleveren. • Ook als u de camera uitschakelt, worden de opgenomen kleur en het kleurengamma opgeslagen. • In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken. 93 L Opnamen maken met Stitch Hulp Grote onderwerpen kunnen worden verdeeld over meerdere opnamen die u later met de meegeleverde software op een computer kunt samenvoegen tot één panoramisch beeld. Selecteer x of v. ● Stel de modusschakelaar in op 4 en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om G te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om U (meest rechtse pictogram) te selecteren en druk op de knop l ● Druk op de knoppen qr om x of v te selecteren en druk op de knop m. Maak de eerste opname. X De belichting en de witbalans worden ingesteld bij de eerste opname. Maak verdere opnamen. ● Zorg dat de tweede opname de eerste opname gedeeltelijk overlapt. ● Kleine verschuivingen in de overlappende delen worden gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de opnamen. ● U kunt de procedure herhalen voor de tweede opname en vervolgens maximaal 26 opnamen maken. ● Ga na de laatste opname verder met stap 4. Voltooi de opname. ● Druk op de knop m. Voeg de beelden samen op een computer. ● Raadpleeg de Startershandleiding voor meer informatie over het samenvoegen van beelden. Deze functie is niet beschikbaar als u een tv gebruikt als scherm (p. 78). 94 6 Diverse functies voor het opnemen van films Dit hoofdstuk bevat meer geavanceerde informatie dan de gedeelten “E Films opnemen” en “1 Films bekijken” in hoofdstuk 1. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld op E. 95 De filmmodus wijzigen U kunt kiezen uit drie filmmodi. Selecteer een filmmodus. ● Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen op om X te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. ● De instelling verschijnt op het scherm. X Standaard > Kleur Accent z Kleur Wissel Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit. In deze opnamemodi kunt u bij het maken van opnamen alle kleuren behalve de geselecteerde kleur omzetten in zwart-wit, of de geselecteerde kleur omzetten in een andere kleur. Raadpleeg “De kleur wijzigen en opnamen maken” (p. 91) voor meer informatie. In bepaalde omstandigheden zien kleuren er niet zo uit als verwacht in de modi > en z. 96 De beeldkwaliteit wijzigen U kunt kiezen uit drie instellingen voor beeldkwaliteit. Selecteer de beeldkwaliteit. ● Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Tabel met beeldkwaliteit Beeldkwaliteit (resolutie/aantal beelden) Inhoud 1280 × 720 pixels, 30 frames/sec. Voor filmopnamen met een high-definition kwaliteit. 640 × 480 pixels, 30 frames/sec. Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit. In dit geval is de opnameresolutie lager, 320 × 240 pixels, 30 frames/sec. waardoor de beeldkwaliteit lager uitvalt dan met , maar u kunt drie zo lang opnemen. Geschatte opnametijd Beeldkwaliteit (aantal beelden) Opnametijd 2 GB 10 min. 53 sec. 8 GB 43 min. 32 sec. 23 min. 49 sec. 1 uur 35 min. 11 sec. 1 uur 13 min. 10 sec. 4 uur 52 min. 24 sec. • Volgens de testnormen van Canon. • De opname wordt automatisch gestopt wanneer de grootte van het clipbestand 4 GB of de opnametijd ongeveer 29 minuten en 59 seconden in , 1 uur in en bereikt. • Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD-geheugenkaarten van snelheidsklasse 4 of hoger gebruiken. 97 AE-vergrendeling/belichting U kunt de belichting instellen of wijzigen in stappen van 1/3 binnen een bereik van ±2. Stel scherp. ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen. Vergrendel de belichting. ● Druk op de knop o om de belichting te vergrendelen. De belichtingsschuifbalk verschijnt. ● Druk nogmaals op de knop o om de vergrendeling op te heffen. Wijzig de belichting. ● Kijk naar het scherm terwijl u de knoppen qr gebruikt om de helderheid aan te passen. Maak de opname. Overige opnamefuncties De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. In de modi > en z kunnen de functies die zijn voorzien van een * op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. • Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale zoom) (p. 62) U kunt de digitale zoomfunctie gebruiken maar niet de optische zoomfunctie. Als u opnamen wilt maken met de maximale zoomfactor, moet u voordat u opnamen maakt de optische zoomfunctie instellen op het maximumniveau. Het geluid van het zoomen wordt opgenomen. • Ò De zelfontspanner gebruiken (p. 65)* • e Close-ups maken (Macro) (p. 69)* • u Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) (p. 69)* • De witbalans aanpassen (p. 75) • De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 76) • Î Opnamen maken met de 2 seconden Zelfontspanner (p. 77)* • Opnamen maken via een tv (p. 78)* • % Opnamen maken met AF lock (p. 84) • Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 138)* • De sjabloon weergeven (p. 139)* [Uitsnede] is niet beschikbaar. • Instellingen van de IS modus wijzigen (p. 140)* U kunt heen en weer schakelen tussen [Continu] en [Uit]. 98 Afspeelfuncties De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. • • • • • • • • • • / Beelden wissen (p. 30) g Beelden doorzoeken (indexweergave) (p. 104) d Beelden bekijken in de filterweergave (p. 105) . Diavoorstellingen bekijken (p. 107) + Beeldovergangen wijzigen (p. 111) Beelden weergeven op een tv (p. 112) / Alle beelden wissen (p. 114) : Beelden beveiligen (p. 118) ; Beelden indelen in categorieën (My Category) (p. 120) \ Beelden roteren (p. 122) Overzicht voor “1 Films bekijken” (p. 35) Uit Afspelen Afspelen in slow motion (u kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr. geluid wordt niet afgespeeld) Het eerste beeld weergeven Eerder beeld (terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.) Volgend beeld (vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.) Het laatste beeld weergeven Bewerken (p. 100) Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een printer die compatibel is met PictBridge (p. 31). Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer informatie. 99 * Bewerken U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden in stappen van één seconde. Selecteer *. ● Voer stap 3 op p. 35 uit, selecteer * en druk op de knop m. X Het filmbewerkingspaneel en de balk met bewerkingsfuncties worden weergegeven. Filmbewerkingspaneel Stel het bewerkingsbereik in. ● Druk op de knoppen op en selecteer of . ● Druk op de knoppen qr om Bewerkingsbalk voor films 100 te verplaatsen. wordt weergegeven met telkens een interval van één seconde. Als u selecteert, kunt u het begin van de film bijsnijden vanaf . Als u selecteert, kunt u het einde van de film bijsnijden vanaf . X Zelfs als u verplaatst naar een punt waar niet wordt weergegeven, wordt alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde aan de linkerzijde bijgesneden wanneer wordt geselecteerd. Alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde aan de rechterzijde wordt bijgesneden wanneer wordt geselecteerd. ● Het gedeelte dat is geselecteerd met , is het deel van de film dat behouden blijft na het bijsnijden. * Bewerken Controleer de bewerkte film. ● Druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens op de knop m. De bewerkte film wordt afgespeeld. ● Herhaal stap 2 als u de film nog een keer wilt bewerken. ● Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de knoppen op en selecteert u . Druk achtereenvolgens op de knop m en op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk op de knop m. Sla de bewerkte film op. ● Druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens op de knop m. ● Druk op de knoppen qr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk op de knop m. X De film wordt opgeslagen als een nieuw bestand. • Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt dan gewist. • Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen [Overschrijven] selecteren. • Als de batterij halverwege leeg is geraakt door het bewerken, kunt u de bewerkte film mogelijk niet opslaan. Gebruik daarom tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset (p. 42). 101 102 7 Afspeelfuncties en andere functies gebruiken In het eerste deel van dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het afspelen en bewerken van beelden. In het tweede deel wordt uitgelegd hoe u aangeeft welke beelden u wilt afdrukken. • Druk op 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera bedient. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt. • De bewerkingsfunctie (pp. 122 – 127) kan niet worden gebruikt als er niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. 103 g Beelden doorzoeken (indexweergave) Door meerdere beelden tegelijk weer te geven vindt u snel het beeld dat u zoekt. Duw de zoomknop naar g. X De beelden worden weergegeven in een index. Het geselecteerde beeld is voorzien van een groen kader en wordt vergroot weergegeven. ● Duw de zoomknop naar g om het aantal beelden te vergroten. Het aantal beelden neemt telkens toe wanneer u de knop beweegt. ● Duw de zoomknop naar k om het aantal beelden te verlagen. Het aantal beelden neemt telkens af wanneer u de knop beweegt. Wijzig de weergegeven beelden. ● Als u de zoomknop nogmaals naar g duwt terwijl het maximum aantal beelden op het scherm wordt weergegeven, worden alle beelden weergegeven in een groen kader. ● Druk op de knoppen qr om het weergegeven aantal beelden te verspringen. ● Duw de zoomknop naar k om terug te keren naar de indexweergave. Selecteer een beeld. ● Druk op de knoppen opqr in de indexweergave om beelden te selecteren. ● Druk op de knop m om het geselecteerde beeld weer te geven. 104 d Beelden bekijken in de filterweergave Wanneer de geheugenkaart veel beelden bevat, kunt u deze filteren en weergeven volgens een opgegeven voorwaarde. U kunt ook alle beelden in de filtervoorwaarde tegelijk verwijderen (p. 114) of beveiligen (p. 118). De voorwaarden instellen ● Druk in de enkelvoudige weergave op de knop o. ● Druk op de knoppen op en selecteer een springmethode. ● Met de knop l schakelt u de informatieweergave in en uit. Hiermee geeft u de opnamen weer die op de opgegeven datum zijn gemaakt. Hiermee geeft u de beelden van de opgegeven categorie weer (p. 120). Hiermee geeft u de beelden in een opgegeven map weer. Ga naar datum Ga naar My Category Ga naar folder Ga naar film Springt naar een film. Volgende 10 Springt met 10 beelden tegelijk. Volgende 100 Springt met 100 beelden tegelijk. Zoeken op , , en Selecteer een doelfilter. ● Druk op de knoppen qr om een filter te selecteren (exclusief ). ● Druk op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. Doelfilters 105 d Beelden bekijken in de filterweergave Bekijk beelden met de filterweergave. ● Als u op de knop m drukt, wordt de filterweergave gestart. Op het scherm verschijnen en een blauw kader. ● Als u op de knoppen qr drukt, worden de bij stap 1 geselecteerde beelden weergegeven. ● Als u op de knop o drukt, wordt de filterweergave geannuleerd. Naar de volgende en beelden gaan ● Als u op de knoppen qr drukt, wordt het beeld weergegeven dat het geselecteerde aantal beelden verderop is. ● Druk op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. Wat als ik een doel niet kan selecteren? Als u kiest bij stap 1 op p. 105, kunt u alleen selecteren als er geen beelden in categorieën zijn gesorteerd. Bovendien kunt u slechts één doel selecteren wanneer alleen beelden met dezelfde datum bevat en er slechts één map is gemaakt in . Filterweergave In de filterweergave (stap 2) kunt u gefilterde beelden bekijken met “g Beelden doorzoeken (indexweergave)” (p. 104), “. Diavoorstellingen bekijken” (p. 107) en “k Beelden vergroten” (p. 111). Als u echter een andere categorie kiest (p. 120) of een beeld bewerkt en opslaat als een nieuw beeld (p. 123), wordt [Toon alle beelden] weergegeven en wordt de filterweergave geannuleerd. 106 . Diavoorstellingen bekijken Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart kunt u automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven. Selecteer [Diavoorstelling]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [Diavoorstelling] en druk op de knop m. Selecteer [Start]. ● Druk op de knoppen op om [Start] te selecteren en druk op de knop m. X Enkele seconden nadat 'Laden van beeld…' verschijnt, begint de diavoorstelling. ● U kunt een diavoorstelling pauzeren en hervatten door nogmaals op de knop m te drukken. ● Druk op de knop n om de diavoorstelling te stoppen. • Als u tijdens een diavoorstelling op de knoppen qr drukt, verandert het beeld. Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, spoelt u snel vooruit door de beelden. • De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 55). 107 . Diavoorstellingen bekijken Instellingen wijzigen U kunt de weergavetijd van diabeelden wijzigen, overgangseffecten toevoegen en instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald. U kunt een keuze maken uit zeven overgangseffecten tussen beelden. U kunt ook selecteren welke beelden u wilt afspelen. Selecteer [Diavoorstelling]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [Diavoorstelling] en druk op de knop m. Kies de instelling. ● Druk op de knoppen op en selecteer een item. Druk vervolgens op de knoppen qr en pas de instelling aan. Weergavefilter Alle beelden Datum My Category Folder Films Foto's 108 Hiermee worden alle beelden afgespeeld. Hiermee worden beelden vanaf een opgegeven opnamedatum afgespeeld (p. 109). Hiermee worden beelden uit een opgegeven categorie afgespeeld (pp. 109, 120). Hiermee worden beelden uit een opgegeven map afgespeeld (p. 109). Hiermee worden alleen films afgespeeld. Hiermee worden alleen foto's afgespeeld. . Diavoorstellingen bekijken Af te spelen beelden selecteren op type U kunt selecteren welke beelden u wilt afspelen binnen de weergavefilters: Datum, My Category en Folder. Selecteer het weergavefilter en druk op de knop m. X Het scherm voor het selecteren van weergavefilters wordt weergegeven. Druk op de knoppen op om een weergavefilter te selecteren en druk op de knop m. X Nadat u de instelling hebt geselecteerd, verschijnt op het scherm. ● Druk nogmaals op de knop m om de selectie te annuleren. ● U kunt de beelden binnen de optie weergeven met de knoppen qr. ● Beelden worden afgespeeld in de volgorde waarin ze zijn geselecteerd. Druk op de knop n. X De geselecteerde opties worden ingesteld en het scherm met de diavoorstelling verschijnt opnieuw. 109 De focus controleren U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het AF-kader bevond, of het gebied van een gedetecteerd gezicht, om de focus te controleren. Druk op de knop l en ga weer naar de focuscontroleweergave (p. 47). X Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader of het gezicht zich bevond toen de focus werd ingesteld. X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht dat tijdens de weergave wordt herkend. X Het gebied binnen het oranje kader wordt vergroot weergegeven. Schakel tussen kaders. ● Door op de knop m te drukken schakelt u naar een ander kader. Wijzig het vergrotingsniveau of de -locatie. ● Duw de zoomknop één keer naar k. ● Wijzig de grootte van de weergave met behulp van de zoomknop, en gebruik de knoppen opqr om de weergavepositie te wijzigen terwijl u de focus controleert. ● Druk op de knop n om terug te gaan naar stap 1. 110 k Beelden vergroten Duw de zoomknop naar k. ● De weergave zoomt in op het beeld Geschatte locatie van weergegeven gebied en verschijnt. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een factor 10x. ● Met de knoppen opqr kunt u de locatie van het weergegeven gebied aanpassen. ● Duw de zoomknop naar g om uit te zoomen of terug te keren naar de enkelvoudige weergave. ● Wanneer verschijnt op het scherm, drukt u op de knop m om naar te gaan. Druk op de knoppen qr om tussen beelden op hetzelfde vergrotingsniveau te schakelen. Druk nogmaals op de knop m om terug te keren naar de normale weergave. + Beeldovergangen wijzigen U kunt kiezen uit vier overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de enkelvoudige weergave. Selecteer [Overgang]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [Overgang] en druk op de knoppen qr om een overgangseffect te selecteren. ● Druk op de knop n om de instelling te accepteren. 111 Beelden weergeven op een tv Met de meegeleverde AV-kabel kunt u de camera aansluiten op een televisie om gemaakte beelden te bekijken. Benodigdheden • Camera en televisie • Bij de camera geleverde AV-kabel (p. 2) Schakel de camera en de tv uit. Sluit de camera aan op de tv. ● Open het klepje van de aansluiting en Wit of zwart Geel Geel Zwart steek de stekker van de meegeleverde AV-kabel helemaal in de A/V OUT-uitgang van de camera. ● Steek de kabelstekker helemaal in de video-ingangen zoals wordt getoond in de afbeelding. Zet de televisie aan en stel deze in op de ingang waarop de kabel is aangesloten. Schakel de camera in. ● Druk op 1 om de camera aan te zetten. X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er wordt niets weergegeven op het scherm van de camera). ● Als u klaar bent met kijken, schakelt u de camera en de televisie uit en haalt u de AV-kabel los. Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de televisie? Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop n en selecteer het tabblad 3 en [Video Systeem] om naar het juiste videosysteem te schakelen. 112 Beelden weergeven op een highdefinition tv Gebruik de apart verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 om de camera aan te sluiten op een high-definition tv voor een betere weergave. Schakel de camera en de tv uit. Sluit de camera aan op de tv. ● Open het klepje van de aansluiting en steek de stekker van de meegeleverde AV-kabel helemaal in de kleine HDMIuitgang van de camera. ● Steek de kabelstekker helemaal in de HDMI-ingang van de tv, zoals wordt getoond in de afbeelding. ● Voer stap 3 en 4 op p. 112 uit om de beelden weer te geven. De meegeleverde AV-kabel en de afzonderlijk verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 kunnen niet tegelijkertijd op de camera worden aangesloten. Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden. 113 / Alle beelden wissen U kunt beelden selecteren en in groepen wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 118) kunt u niet wissen. Selecteer [Wissen]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [Wissen] en druk op de knop m. Selecteer een selectiemethode. ● Druk op de knoppen op, selecteer een selectiemethode en druk op de knop m. ● Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren Selecteer [Selectie]. ● Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te selecteren en druk op de knop m. Selecteer de beelden. ● Druk op de knoppen qr, selecteer het beeld en druk op de knop m. X Nadat u de instelling hebt geselecteerd, verschijnt op het scherm. ● Druk nogmaals op de knop m om de selectie te annuleren. verdwijnt dan. ● Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. 114 / Alle beelden wissen Druk op de knop n. Wis de beelden. ● Druk op de knoppen qr, selecteer [OK] en druk op de knop m. Select. Reeks Selecteer [Select. Reeks]. ● Voer stap 2 op p. 114 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk op de knop m. Selecteer het eerste beeld. ● Druk op de knop m. ● Druk op de knoppen qr, selecteer het beeld en druk op de knop m. Selecteer het laatste beeld. ● Druk op de knop r om [Laatste beeld] te selecteren en druk op de knop m. ● U kunt geen beelden vóór het eerste beeld selecteren. ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk op de knop m. 115 / Alle beelden wissen Wis de beelden. ● Druk op de knop p om [Wissen] te selecteren en druk op de knop m. Alle beelden selecteren Selecteer [Alle beelden]. ● Voer stap 2 op p. 114 uit om [Alle beelden] te selecteren en druk op de knop m. Wis de beelden. ● Druk op de knoppen qr, selecteer [OK] en druk op de knop m. 116 / Alle beelden wissen Select. per Category Selecteer [Selecteer Per Datum], [Select. per Category] of [Selecteer Per Folder]. ● Voer stap 2 op p. 114 uit om een categorie te selecteren en druk op de knop m. Selecteer een menu-item. ● Druk op de knoppen op om de in te stellen items te selecteren en druk op de knop m. ● Met de knoppen qr kunt u de beelden binnen de categorie weergeven. ● Nadat u de instelling hebt geselecteerd, verschijnt op het scherm. ● Druk nogmaals op de knop m om de selectie van de categorie ongedaan te maken. Vervolgens verdwijnt . Druk op de knop n. Wis de beelden. ● Druk op de knoppen qr, selecteer [OK] en druk op de knop m. Wat als ik [Select. per Category] niet kan selecteren? Als er geen beelden in categorieën zijn gesorteerd (p. 120), kunt u [Select. per Category] niet selecteren bij stap 1. 117 : Beelden beveiligen U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet door de camera kunnen worden gewist (pp. 30, 114). Selecteer [Beveilig]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [Beveilig] en druk op de knop m. Selecteer een selectiemethode. ● Druk op de knoppen op om een selectiemethode te selecteren en druk op de knop m. ● Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 24, 54), worden beveiligde beelden ook gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera. Hef de beveiliging op voordat u een beeld wist. Afzonderlijke beelden selecteren Selecteer [Selectie]. ● Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te selecteren en druk op de knop m. ● Voer stap 2 op p. 114 uit om een beeld te selecteren. X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt op het scherm. ● Druk nogmaals op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. Vervolgens verdwijnt . ● Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. 118 : Beelden beveiligen Select. Reeks Selecteer [Select. Reeks]. ● Voer stap 2 op p. 118 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk op de knop m. ● Voer stap 2 en 3 op p. 115 uit om de beelden te selecteren. Beveilig de beelden. ● Druk op de knop p, selecteer [Beveilig] en druk op de knop m. Alle beelden selecteren Selecteer [Alle beelden]. ● Voer stap 2 op p. 118 uit om [Alle beelden] te selecteren en druk op de knop m. Beveilig de beelden. ● Druk op de knoppen op, selecteer [Beveilig] en druk op de knop m. Selecteren op categorie Selecteer [Selecteer Per Datum], [Select. per Category] of [Selecteer Per Folder]. ● Voer stap 2 op p. 118 uit om het type te selecteren en druk op de knop m. ● Voer stap 2 en 3 op p. 117 uit om de beelden te selecteren. Beveilig de beelden. ● Druk op de knoppen op, selecteer [Beveilig] en druk op de knop m. U kunt de beveiliging van groepen beveiligde beelden opheffen door [Beveilig. Uit] te selecteren in stap 2 als u in [Select. Reeks], [Alle beelden] of [Select. per Category] bent. 119 ; Beelden indelen in categorieën (My Category) U kunt beelden indelen in categorieën. U kunt de ingedeelde beelden ook in de volgende functies gebruiken. • Springweergave (p. 105), Diavoorstelling (p. 107), Alles wissen (p. 114), Beveilig (p. 118), Print instellingen (DPOF) (p. 128) Selecteer [My Category]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [My Category] en druk op de knop m. Kies de instelling. ● Druk op de knoppen op, selecteer een categorie en druk op de knop m. ● Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. Beelden worden automatisch op opnameomstandigheid ingedeeld tijdens de opname. : beelden die worden opgenomen in de modus I, F of C of beelden waarbij gezichten worden gedetecteerd wanneer [AF Frame] is ingesteld op [Gezichts-AiAf], worden ingedeeld in de categorie . : beelden die zijn gedetecteerd als , or wanneer ze zijn opgenomen in A, U of O, worden ingedeeld in de categorie . : beelden die zijn opgenomen in H, t, w, S, y of P, worden ingedeeld in de categorie . 120 ; Beelden indelen in categorieën (My Category) Afzonderlijke beelden selecteren Selecteer [Selectie]. ● Voer stap 2 op p. 120 uit om [Selectie] te selecteren en druk op de knop m. ● Voer stap 2 op p. 114 uit om beelden te selecteren. ● Druk op de knoppen op, selecteer een categorie en druk op de knop m. X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt op het scherm. ● Druk nogmaals op de knop m om de selectie van de categorie ongedaan te maken. Vervolgens verdwijnt . ● Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. Select. Reeks Selecteer [Select. Reeks]. ● Voer stap 2 op p. 120 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk op de knop m. ● Voer stap 2 en 3 op p. 115 uit om de beelden te selecteren. ● Druk op de knop p om het item te selecteren, druk op de knoppen qr en selecteer een type. Selecteer de instelling. ● Druk op de knop p om [Selecteer] te selecteren en druk op de knop m. Als u [Niet select.] selecteert bij stap 2, kunt u de selectie van alle beelden in de categorie [Select. Reeks] opheffen. 121 \ Beelden roteren U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan. Films met een resolutie van kunnen niet worden geroteerd. Selecteer [Roteren] ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [Roteren] en druk op de knop m. Draai het beeld. ● Druk op de knoppen qr om het een beeld te selecteren dat u wilt roteren. ● Telkens wanneer u op de knop m drukt, draait het beeld 90°. ● Als u op de knop n drukt, keert u terug naar het menuscherm. 122 = Het formaat van beelden veranderen U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand. Selecteer [Veranderen]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [Veranderen] en druk op de knop m. Selecteer een beeld. ● Druk op de knoppen qr om het beeld te selecteren en druk op de knop m. Selecteer een beeldformaat. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. X Het scherm [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt. Sla het nieuwe beeld op. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk op de knop m. X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. Geef het nieuwe beeld weer. ● Wanneer u op de knop n drukt, verschijnt het scherm [Nieuw beeld weergeven?]. Als u op de knoppen qr drukt om [Ja] te selecteren en op de knop m drukt, wordt het opgeslagen beeld weergegeven. • U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie. • U kunt beelden die zijn opgenomen met de instellingen omzetten in een lagere resolutie. en , niet 123 [ Trimmen U kunt een deel van een opgeslagen afbeelding uitsnijden en dit opslaan als een nieuw afbeeldingsbestand. Selecteer [Trimmen]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [Trimmen] en druk op de knop m. Selecteer een beeld. ● Druk op de knoppen qr om het beeld te selecteren en druk op de knop m. Snijgebied Pas het snijgebied aan. X Er verschijnt een groen kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden. X Het oorspronkelijke beeld verschijnt Weergave van snijgebied Resolutie na bijsnijden linksboven en het bijgesneden beeld rechtsonder. ● U kunt het kader kleiner of groter maken door de zoomknop naar links of rechts te duwen. ● Als u op de knoppen opqr drukt, kunt u het kader verplaatsen. ● Als u op de knop l drukt, kunt u de verticale/horizontale stand van het kader wijzigen. ● In een beeld met een gedetecteerd gezicht verschijnt een grijs kader rond gezichten linksboven in het scherm. U kunt dit kader gebruiken voor het bijsnijden. U kunt tussen de kaders schakelen door op de knop m te drukken. ● Druk op de knop n. Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. ● Voer de stappen 4 en 5 op p. 123 uit. • Beelden van het type , en kunnen niet worden bijgesneden. • Trimmen is alleen mogelijk voor beelden die zijn opgenomen met een verhouding van 4:3 (verticaal 3:4). • De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het oorspronkelijke beeld. 124 ? Effecten toepassen met de functie My Colors U kunt de kleur van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als een nieuw beeld. Zie p. 76 voor meer informatie over elk menu-item. Selecteer [My Colors]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [My Colors] en druk op de knop m. Selecteer een beeld. ● Druk op de knoppen qr om het beeld te selecteren en druk op de knop m. Selecteer een menuoptie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. ● Nadat u het menu-item hebt geselecteerd, kunt u in- of uitzoomen op het beeld door de stappen uit te voeren die worden beschreven in “k Beelden vergroten” (p. 111). ● Door op de knop m te drukken terwijl een vergroot beeld wordt weergegeven, kunt u overschakelen naar het oorspronkelijke beeld. Als u op de knop n drukt, keert u terug naar het menuscherm. Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. ● Voer de stappen 4 en 5 op p. 123 uit. • Als u de kleur van een beeld meerdere keren wijzigt, neemt de kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de verwachte kleur. • De kleur van de beelden die u met deze functie hebt gewijzigd, kan afwijken van de beelden die zijn opgenomen met de functie My colors (p. 76). 125 @ Donkere onderwerpen lichter weergeven (i-Contrast) Hiermee detecteert en compenseert u donkere delen van onderwerpen of gezichten en slaat u het beeld op als een nieuw bestand. U hebt de keuze uit 4 correctieniveaus: [Auto], [Laag], [Middel] of [Hoog]. Selecteer [i-Contrast]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [i-Contrast] en druk op de knop m. Selecteer een beeld. ● Druk op de knoppen qr om het beeld te selecteren en druk op de knop m. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. ● Voer de stappen 4 en 5 op p. 123 uit. Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg is gecorrigeerd? Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan. • In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting niet geschikt. • Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan de kwaliteit afnemen. 126 ] Het rode-ogeneffect corrigeren U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden opslaan als nieuwe bestanden. Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1, selecteer [Rode-Ogen Corr.] en druk op de knop m. X Het scherm [Rode-Ogen Corr.] verschijnt. Selecteer een beeld. ● Druk op de knoppen qr en selecteer het beeld. Corrigeer het beeld. ● Wanneer u op de knop m drukt, worden rode ogen gecorrigeerd die door camera zijn gedetecteerd en verschijnt een kader rond het gecorrigeerde gedeelte. ● U kunt in- of uitzoomen op het beeld met de procedures in “k Beelden vergroten” (p. 111). Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. ● Druk op de knoppen opqr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk op de knop m. X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. ● Voer stap 5 op p. 123 uit. • Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd. • Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt het nietgecorrigeerde beeld overschreven door de gecorrigeerde gegevens. Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven. 127 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) U kunt bepaalde foto's op een geheugenkaart selecteren om af te drukken (tot 998 beelden) en het gewenste aantal exemplaren instellen zodat deze samen kunnen worden afgedrukt of verwerkt in een fotozaak. U kunt daarna alle geselecteerde beelden in één keer afdrukken of met de geheugenkaart naar een fotozaak gaan om afdrukken te bestellen. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format). Print instellingen U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken. Selecteer [Print instellingen]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 2, selecteer [Print instellingen] en druk op de knop m. Wijzig de instellingen. ● Druk op de knoppen op om een menu-item te selecteren en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. X Druk op de knop n om de instelling te bevestigen en terug te keren naar het menuscherm. Standaard Afdruktype Index Beide Datum File No. Wis DPOF data Aan Uit Aan Uit Aan Uit 128 Hiermee drukt u één foto per pagina af. Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af. Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt. Hiermee wordt de datum van de opname-informatie afgedrukt. – Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt. – Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd. – Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) • Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle afdrukinstellingen te verwerken in het afdrukresultaat. • kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen worden overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera. • Beelden met een ingesloten datum worden altijd afgedrukt met de datum, ongeacht de instelling van [Datum]. Hierdoor kan het voorkomen dat sommige printers de datum tweemaal afdrukken op de beelden als [Datum] is ingesteld op [Aan]. • Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.] niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld. • De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3 (p. 21). Het aantal exemplaren selecteren Selecteer [Sel. beeld & aantal]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 2, selecteer [Sel. beeld & aantal] en druk op de knop m. Selecteer een beeld. ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk op de knop m. X U kunt het aantal af te drukken exemplaren instellen. ● Als u [Index] selecteert, verschijnt op het scherm. ● Druk nogmaals op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. Vervolgens verdwijnt . 129 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Stel het aantal afdrukken in. ● Druk op de knoppen op om het aantal afdrukken in te stellen (maximaal 99). ● Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden en het aantal afdrukken van elk beeld te selecteren. ● Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen selecteren welke beelden u wilt afdrukken in stap 2. X Druk op de knop n om de instelling te bevestigen en terug te keren naar het menuscherm. Select. Reeks Selecteer [Select. Reeks]. ● Selecteer [Select. Reeks] in stap 1 op p. 129 en druk op de knop m. ● Voer stap 2 en 3 op p. 115 uit om de beelden te selecteren. Kies de afdrukinstellingen. ● Druk op de knoppen op, selecteer [Opdracht] en druk op de knop m. Instellen dat alle beelden één keer worden afgedrukt Selecteer [Sel. alle beelden] ● Selecteer [Sel. alle beelden] vanuit het scherm in stap 1 op p. 129 en druk op de knop m. Kies de afdrukinstellingen. ● Druk op de knoppen qr, selecteer [OK] en druk op de knop m. 130 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Select. per Category Selecteer [Selecteer Per Datum], [Select. per Category] of [Selecteer Per Folder]. ● Voer stap 1 op p. 129 uit om een type te selecteren en druk op de knop m. ● Voer stap 2 en 3 op p. 117 uit om de beelden te selecteren. Kies de afdrukinstellingen. ● Druk op de knoppen qr, selecteer [OK] en druk op de knop m. Wis alle selecties Selecteer [Wis alle selecties]. ● Selecteer [Wis alle selecties] in stap 1 op p. 129 en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk op de knop m. X Alle selecties worden gewist. Toegevoegde beelden afdrukken In de volgende voorbeelden wordt gebruikgemaakt van printers van de serie Canon SELPHY. Raadpleeg ook de Handleiding voor persoonlijk afdrukken. Aantal af te drukken exemplaren Sluit de camera aan op de printer (p. 31). Druk de beelden af. ● Druk op de knoppen op, selecteer [Print nu] en druk op de knop m. X Het afdrukken wordt gestart. ● Als u het afdrukken onderbreekt en opnieuw start, begint het afdrukken bij de volgende afdruk. 131 132 8 De camera aanpassen U kunt allerlei opnamefuncties aanpassen aan uw voorkeuren. Het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijft enkele handige en veelgebruikte functies. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen. 133 Functies aanpassen U kunt enkele handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3 (p. 50). De functie Spaarstand uitschakelen U kunt de spaarstandfunctie (p. 55) op [Uit] zetten. De instelling [Aan] wordt aanbevolen om de batterij te sparen. ● Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Automatisch Uit] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. ● Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet, moet u niet vergeten om na gebruik de camera uit te schakelen. Spaarstand van het scherm instellen U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt uitgeschakeld (p. 55). Dit werkt ook wanneer [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit]. ● Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Display uit] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een tijd te selecteren. ● Het is raadzaam om een tijd onder [1 min] te selecteren, om de batterij te sparen. 134 Functies aanpassen De wereldklok gebruiken Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum en tijd door simpelweg de tijdzone-instelling te wijzigen. U moet de tijdzone van uw bestemming dan wel van tevoren registreren. U hoeft in dat geval de datum en tijd niet aan te passen in het menu met datum- en tijdinstellingen. Stel de thuistijdzone in. ● Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop m. ● Als u dit voor het eerst instelt, controleert u eerst of het links afgebeelde scherm verschijnt en drukt u vervolgens op de knop m. ● Druk op de knoppen qr om een tijdzone voor thuis te selecteren en druk op de knop m. Als u de zomertijd wilt instellen (normale tijd plus 1 uur), drukt u op de knoppen op om te selecteren. Stel de wereldtijdzone in. ● Druk op de knoppen op om te selecteren en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen qr om de bestemmingstijdzone voor thuis te selecteren en druk vervolgens op de knop m. ● U kunt de zomertijd op dezelfde manier instellen als bij stap 1. Selecteer de wereldtijdzone. ● Druk op de knoppen op en selecteer [Thuis/Wereld]. ● Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk op de knop n. X verschijnt in de [Tijdzone] of het opnamescherm (p. 46). 135 Functies aanpassen Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p. 21), worden de ook automatisch gewijzigd. datum en tijd voor de optie De bestandsnummering wijzigen Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met maximaal 2000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen. ● Selecteer [Bestandnr.] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Continu Auto reset ook als u opnamen maakt met een nieuwe geheugenkaart, krijgen de bestanden steeds een oplopend nummer totdat u een opname maakt en opslaat met het nummer 9999. als u een nieuwe geheugenkaart gebruikt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u vóór het gebruik de geheugenkaart (p. 24). • Raadpleeg de Startershandleiding voor informatie over mapstructuren of afbeeldingstypen. 136 Functies aanpassen Een map maken U kunt nieuwe mappen maken om uw opnamen in op te slaan. ● Selecteer [Maak folder] en druk op de knop m. ● Selecteer [Maak nieuwe folder] en druk op de knoppen qr om te selecteren. (p. 46) tijdens het opnemen, en de opnamen worden vastgelegd in een nieuwe map. ● Op het scherm verschijnt Mappen maken op dag en tijd U kunt een dag en een tijd instellen voor het maken van een map. ● Selecteer [Maak folder] en druk op de knop m. ● Selecteer [Maak autom.] en druk op de knoppen qr om een interval te selecteren. ● Selecteer [Tijd] en druk op de knoppen qr om een tijd in te stellen. ● De nieuwe map wordt gemaakt op de ingestelde dag en tijd. Opnamen die na deze datum worden gemaakt, worden in de nieuwe map opgeslagen. De functie Beeldomkeren uitschakelen Als u beelden afspeelt op de camera, worden opnamen die zijn gemaakt in de verticale stand, automatisch gedraaid en verticaal weergegeven. U kunt deze functie uitschakelen. ● Selecteer [Beeldomkeren] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. 137 Opnamefuncties aanpassen De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in de opnamemodus (p. 29). U kunt deze tijd wijzigen in [0 sec.]. ● Selecteer [Lens intrekken] en druk op de knoppen qr om [0 sec.] te selecteren. Opnamefuncties aanpassen Als u de modusschakelaar op 4 zet en de modus op G, kunt u de instellingen op het tabblad 4 wijzigen (p. 50). Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 150 – 153). Het AF-hulplicht uitschakelen Als u de sluiterknop half indrukt, gaat automatisch het lampje branden om te helpen bij het scherpstellen. U kunt dit lampje uitzetten. ● Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. 138 Opnamefuncties aanpassen De functie Rode-ogenreductie inschakelen Het lampje voor rode-ogenreductie gaat branden om het rode-ogeneffect te verminderen dat optreedt wanneer u in een donkere omgeving opnamen maakt met de flits. U kunt deze functie uitschakelen. ● Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Lamp Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. De beeldinformatie wijzigen die na de opname wordt weergegeven U kunt de beeldinformatie wijzigen die na de opname wordt weergegeven. ● Selecteer [terugkijken] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Details Focus check voor gedetailleerde beeldinformatie (p. 47). het gebied binnen het AF-kader wordt vergroot weergegeven, zodat u de focus kunt controleren. De procedure is hetzelfde als in “De focus controleren” (p. 110). De sjabloon weergeven U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede van 3:2, om het afdrukbare gebied voor L-formaat of een briefkaart aan te duiden. ● Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Raster Uitsnede Beide Een raster wordt over de weergave geplaatst. Gebieden buiten de uitsnede van 3:2 worden grijs weergegeven. Dit gebied wordt niet afgedrukt als u afdrukt op papier met een verhouding van 3:2. De rasterlijnen en de hulplijn voor de uitsnede worden beide weergegeven. 139 Opnamefuncties aanpassen • In de modus kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen. • De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname. • De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven, zijn gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat ook de gedeelten in de grijze gebieden. Instellingen van de IS modus wijzigen ● Selecteer [IS modus] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Continu Opname Pan Beeldstabilisatie staat altijd aan. U kunt het resultaat meteen controleren op het scherm, waardoor u gemakkelijk de compositie of de focus kunt controleren en bijstellen. Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van de opname. Beeldstabilisatie compenseert alleen op- en neerwaartse camerabewegingen. Deze optie wordt aanbevolen voor het maken van opnamen van voorwerpen die horizontaal bewegen. • Als de camerabeweging te groot is, plaatst u de camera op een statief. Het is raadzaam om de IS modus in te stellen op [Uit] als u de camera op een statief plaatst. • Houd bij de optie [Pan] de camera horizontaal. Beeldstabilisatie werkt niet als u de camera verticaal houdt. 140 Afspeelfuncties aanpassen U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door te drukken op de knop 1 (p. 50). Selecteren welk beeld bij het afspelen als eerste wordt weergegeven ● Selecteer [Ga verder] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Laatst gez Laatste f. Hiermee wordt de weergave hervat met de laatst bekeken opname. Hiermee wordt de weergave hervat met de laatst gemaakte opname. Het opstartscherm of -geluid wijzigen Op het tabblad 3 kunt u een van uw opnamen instellen als het opstartscherm dat verschijnt als de camera wordt ingeschakeld, of het geluid van elke camera-actie vervangen door geluiden die u zelf hebt opgenomen. Geluiden wijzigen ● Selecteer [Geluidsopties] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om een optie te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om het geluid te wijzigen. 1 Vooraf ingesteld geluid. 2 U kunt uw geluiden vastleggen met de meegeleverde software (ZoomBrowser EX/ ImageBrowser) (p. 142). Het opstartscherm wijzigen ● Selecteer [opstart scherm] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen qr om het beeld te wijzigen. X Geen opstartbeeld. 1 Vooraf ingesteld beeld. 2 U kunt gemaakte foto's vastleggen. 141 Het opstartscherm of -geluid wijzigen Het opstartscherm vastleggen Als u op de knop 1 drukt en de camera in de afspeelmodus zet, kunt u geluiden en beelden vastleggen. ● Selecteer [opstart scherm] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen qr om [2] te selecteren en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk op de knop m om de vastlegging te voltooien. Opgeslagen beelden of geluiden op een computer vastleggen U kunt beelden of geluiden vastleggen met de camera via de bijgeleverde software (ZoomBrowser EX/ImageBrowser). Raadpleeg de Startershandleiding voor meer informatie. Een eventueel eerder vastgelegd opstartscherm wordt overschreven als u een nieuw opstartscherm vastlegt. 142 9 Nuttige informatie Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar), tips voor probleemoplossing en een aantal functieoverzichten. Verder vindt u aan het einde de index. 143 Lichtnet gebruiken Als u de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt, kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over het batterijpeil. Plaats de koppeling. ● Open het klepje (p. 18) en plaats de gelijkstroomkoppeling op de afgebeelde wijze tot deze vastklikt. ● Sluit het klepje (p. 18). Sluit het snoer aan op de koppeling. ● Open het klepje en steek de stekker helemaal in de koppeling. Sluit het netsnoer aan. ● Sluit het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in een stopcontact. ● U kunt de camera inschakelen en gebruiken. ● Wanneer u de camera niet meer gebruikt, schakelt u de camera uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. Haal het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld. Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd raken. 144 Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • Controleer of de batterij goed is geplaatst (p. 18). • Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 19). • Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw. De batterij is snel leeg. • Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Verwarm de batterij, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen. De lens wordt niet ingetrokken. • Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel vervolgens de camera in en opnieuw uit (p. 19). Weergave op televisie Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 112). Opnamen maken Er kunnen geen opnamen worden gemaakt. • Druk tijdens het afspelen (p. 29) de sluiterknop half in (p. 25). Bij het opstarten is het scherm zwart. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, worden mogelijk niet correct weergegeven als deze zijn ingesteld als opstartscherm. Het scherm is uitgeschakeld. • Druk op de knop l (p. 46). De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 48). De weergave op het scherm is niet goed tijdens opnamen. Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen. • Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm donkerder worden. • Bij TL-verlichting kan het scherm flikkeren. • Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk (paarsachtig rood) verschijnen op het scherm. Het scherm wordt uitgeschakeld en u kunt geen opnamen maken wanneer u de sluiterknop half indrukt (p. 28). 145 Problemen oplossen • • • • verschijnt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt (p. 61). Stel [IS modus] in op [Aan] (p. 140). Stel de flitser in op h (p. 68). Verhoog de ISO-waarde (p. 74). Bevestig de camera aan een statief. Het beeld is wazig. • • • • • Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen en maak de opname (p. 25). Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 157). Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 138). Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro enz.), niet zijn ingesteld. Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF lock (pp. 79, 84). Ook als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het kader niet en stelt de camera niet scherp. • Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de sluiterknop half indrukt, of als u de sluiterknop meerdere malen half indrukt, verschijnt het kader en stelt de camera scherp. Het onderwerp is te donker. • • • • Stel de flitser in op h (p. 68). Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 73). Pas de helderheid aan met de functie i-Contrast (pp. 87, 126). Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 85). Het onderwerp is te licht (overbelicht). • • • • Stel de flitser in op ! (p. 61). Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 73). Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 85). Het onderwerp is te licht door omgevingsverlichting. Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 28). • Verhoog de ISO-waarde (p. 74). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 68). De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 68). • Stel de flitser in op ! (p. 61). Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met de flitser. • Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen in de lucht. Het beeld is onzuiver of korrelig. • Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 74). • Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 61). 146 Problemen oplossen Ogen worden rood weergegeven (p. 88). • Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 139). Als u opnamen maakt met de flitser, licht de lamp (aan de voorkant van de camera) op (p. 44) en gedurende ongeveer 1 seconde, terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan. Het beeld in de zoeker kan verschillen van de opname (p. 79). • De verschillen worden groter wanneer het onderwerp zich dicht bij de lens bevindt. Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het maken van continu-opnamen gaat langzamer. • Voer een Low Level Format uit op de geheugenkaart in de camera (p. 54). U kunt geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC. • Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg “Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus” (p. 150). Films opnemen De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt. • Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (p. 34). “!” verschijnt op het LCD-scherm en de opname wordt automatisch beëindigd. De camera heeft niet voldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende oplossingen. • Voer een Low Level Format uit op de geheugenkaart in de camera (p. 54). • Gebruik een lagere resolutie (p. 97). • Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden. De zoomfunctie werkt niet. • U kunt de digitale zoomfunctie gebruiken maar niet de optische zoomfunctie (p. 98). Afspelen Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld. • Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Startershandleiding voor informatie over mapstructuren of bestandsnamen. Het afspelen stopt of het geluid valt weg. • Gebruik een geheugenkaart die in uw camera is geformatteerd (p. 24). • Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het afspelen tijdelijk worden onderbroken. • Er kunnen frames wegvallen en het geluid kan worden onderbroken wanneer u een film afspeelt op een computer met onvoldoende systeembronnen. 147 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Als er foutmeldingen verschijnen op het LCD-scherm, kunt u een van de volgende oplossingen proberen. Geen geheugenkaart • De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting (p. 18). Kaart op slot! • Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD- of de SDHC-geheugenkaart staat in de vergrendelingsstand. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 20). Kan niet opnemen • U probeert een opname te maken terwijl er geen geheugenkaart is geïnstalleerd of de geheugenkaart niet goed is geplaatst. Zorg dat de geheugenkaart in de juiste richting is geplaatst als u opnamen maakt (p. 18). Geheugenkaart fout (p. 54) • Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de camera. Geheugenkaart vol • Er is niet voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart om opnamen te maken (pp. 26, 57, 67, 81) of beelden te bewerken (pp. 122 – 127). Wis de beelden (pp. 30, 114) om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 18). Vervang \ Verwissel accu (p. 15) Geen beeld. • Er zijn in het geheugen geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven. Beveiligd! (p. 118) Onbekend beeld/Incompatibele JPEG/Beeld te groot./RAW • Niet-ondersteunde beelden of gegevens, of beschadigde beeldgegevens kunnen niet worden weergegeven. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet worden weergegeven. Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/ Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/ Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen • Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 111), te roteren (p. 122), te bewerken (pp. 122 – 127), toe te wijzen aan het beginscherm (p. 142), te categoriseren (p. 120) of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 128). • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet worden vergroot, geroteerd, bewerkt, toegewezen aan het beginscherm, gecategoriseerd of toegevoegd aan een afdruklijst. • Films kunnen niet worden vergroot (p. 111), bewerkt (pp. 122 – 127) of toegewezen aan het beginscherm (p. 142). 148 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Kan niet selecteren! • Bij het selecteren van de selectiereeks (pp. 115, 119, 121, 130), hebt u geprobeerd een beginbeeld te selecteren dat na het laatste beeld kwam, of u hebt geprobeerd een laatste beeld te selecteren dat vóór het eerste beeld kwam. • U hebt meer dan 501 beelden geselecteerd (pp. 115, 119, 121, 130). Teveel markeringen. • U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer minder dan 998 beelden (p. 128). Kan niet voltooien! • Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Maak het aantal instellingen kleiner en probeer het opnieuw (p. 128). Fout in benaming. • De bestandsnaam kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met dezelfde naam of omdat het hoogst mogelijke bestandsnummer is bereikt (p. 136). Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 136) of formatteer de geheugenkaart (p. 24). Communicatie fout • Er konden geen beelden worden gedownload naar de computer of afgedrukt vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1000) dat is opgeslagen op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Als u wilt afdrukken, plaatst u de geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer. Lens fout, herstart camera • Er is een lensfout aangetroffen. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit en weer in te schakelen (p. 44). Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens. • Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht. Exx (xx: nummer) • Er is een camerafout aangetroffen. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit en weer in te schakelen (p. 44). • Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus. • Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het nummer en neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de camera. 149 Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus Opnamemodi Functie Flitser (pp. 61, 68) h … ! Volledig bereik Scherpstelzone (p. 69) e u Belichtingscompensatie (p. 73)/Belichting (p. 98) Zelfontspanner (pp. 65, 66, 77, 78) " Ò Î $ *2 AF lock (p. 84) AE lock/FE lock (pp. 85, 86, 98) Weergave op een tv (p. 78) Informatieweergave (p. 46) Informatieweergave Geen informatieweergave Display uit A { — — { { — — — — { { { { — — { { { { G { { { { — { { { { { { { { { { { { { { I { { — { — { { { { { { { { — — { { { { F *1 *1 — { — { { { { { { { { — — { { { { V { { — { — { — — { { { { { — — { { { { { — { — { { { { { — { — { — { — { — { — — { — — — FUNC. Menu ISO-waarde (p. 74) Wit Balans (p. 75) My Colors (p. 76) { { { { { Lichtmeetmethode (p. 85) — { — — — { { { { { Transportmodus (p. 73) — { { { { W Beeldkwaliteit (compressieverhouding) (p. 71) { { { { { { { { { { Pixels opnemen (pp. 71, 97) — — — — — *1 … wanneer de flitser afgaat. *2 Mogelijke instellingen: 0 – 30 seconden in [Vertraging] en 1 – 10 opnamen in [Beelden]. *3 ISO 3200 (p. 60) is standaard ingesteld. *4 is standaard ingesteld. *5 kan niet worden geselecteerd. 150 Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus 4 E H { { — { — { { { { { { { { — — { { { { U *1 *1 — { — { — — { { { { { — — { { { { t — — — { — { — — { { — { { — — { { { { ≈ — *1 — { — { { { — { { { { { — { { { { w { { — { — { { { { { { { { — — { { { { S { { — { — { { { { { { { { — — { { { { y — { — { — { { { { { { { { — — { { { { O { { — { — { { { { { { { { — — { { { { P { { — { — { { { { { { { { — — { { { { Z — — — { — { { { — { { { { — — { { { { R — — — { — — { — { { { { { { { { { { { { — { — { — { — { — { — — { { { { — { — { — { — { — { — — — — { — — — — — { — { { { { — { — { { { { — { — { { { { — { — { { { { { { — { { { { — { — { { { { — { — { { { { — { — { { { { — { — { { { { — FUNC. Menu { { *3 — — { { { — — — { { { { { — { — { — { { { — { { { — { — { — { { — — TY xv { — { { — { { { — — { { { { { { — { { { — — { { — — — — — — { — { { — — — — X >z — — — — — — — — — — { { { { { { { — { { — — { { — — { — — — { { { { { — { — { { { { { { — { — — — — { { { { — — { { { — — — { { { { — — *4 *5 { *5 — — — — — — { { { Selecteerbaar — Niet selecteerbaar 151 Menu's 4 Opnamemenu Opnamemodi AF Frame (p. 82) AF kader afm. (p. 82) Servo AF (p. 84) Digitale Zoom (p. 62) A Gezichts-AiAf { G { Centrum — { { { { Normaal/Klein — { — — — Functie I { F { V { Aan/Uit — { { { { Standaard/Uit { { { { { 1.5x/2.0x { { { { { AF-Punt Zoom (p. 83) Aan/Uit { { { { { AF-hulplicht (p. 138) Aan/Uit { { { { { Flitser Instellingen (pp. 88, 139) Rode ogen Aan/Uit { { { { { Lamp Aan Aan/Uit { { { { { i-Contrast (p. 87) Uit/Auto *2 { — — — Bekijken (p. 55) Uit/2 – 10 sec./Vastzetten { { { { { terugkijken (p. 139) Uit/Details/Focus check { { { { { Knipperdetectie Aan/Uit { { { { { Uit/Raster { { { { { Uitsnede/Beide { { { { { Continu/Uit *2 { { { { Opname/Pan — { { { { Uit/Datum/Datum & Tijd { { { { { Disp. Sjabloon (p. 139) IS modus (p. 140) Datum stempel (p. 64) *1 AiAf *2 Altijd [Aan]. *3 Beschikbaar als h is geselecteerd. 152 Menu's 4 ≈ w S y E H U t O P Z R TY xv X >z { — *1 *1 { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — — — { { — { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { — *2 — — { — { { { { { { { { { — — — — — — { { { { { { { { { { — { — — — { { — { { { *3 { { { { { { { { { { — { { { { { { — — — — — — { { — { { { { { { — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — — { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { — — — { { — — { — { { { — { { — — — { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { — — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { — { { — — — { Selecteerbaar — Niet selecteerbaar 153 Menu's 3 Menu Instellen Item mute Volume Geluidsopties LCD Helderheid opstart scherm Formatteren Bestandnr. Maak folder Beeldomkeren Lens intrekken Spaarstand Tijdzone Datum/Tijd Video Systeem Taal Reset alle * Standaardinstelling 154 Opties/overzicht Aan/Uit* Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). Hiermee stelt u de geluiden in die voor elke camera-actie worden afgespeeld. Instellen binnen een bereik van ±2. Voeg een beeld als opstartbeeld toe. Hiermee formatteert u de kaart en wist u alle gegevens. Continu*/Auto reset Maak nieuwe folder/Maak autom. Aan*/Uit 1 min.*/0 sec. Automatisch Uit: Aan*/Uit Display uit: 10, 20 of 30 sec/1*, 2 of 3 min. Thuis/Wereld Datum- en tijdinstellingen. NTSC/PAL Selecteer de weergegeven taal. Standaardinstellingen van camera herstellen. Ref. pag. p. 51 p. 51 p. 141 p. 52 p. 142 p. 24 p. 136 p. 137 p. 137 p. 138 p. 55 p. 135 p. 22 p. 112 p. 23 p. 53 Menu's 1 Menu Afspelen Item Diavoorstelling My Category Wissen Beveilig i-Contrast Rode-Ogen Corr. Trimmen Veranderen My Colors Roteren Ga verder Overgang * Standaardinstelling Opties/overzicht Hiermee speelt u beelden en films automatisch af. Hiermee deelt u beelden en films in categorieën in. Hiermee wist u beelden en films. Hiermee beveiligt u beelden en films. Donkere delen van beelden corrigeren. Rode ogen in beelden corrigeren. Delen van beelden bijsnijden. Grootte van beelden veranderen en nieuwe beelden opslaan. Kleuren in beelden aanpassen. Hiermee roteert u beelden en films. Laatst gez.*/Laatste f. Fade*/Dia 1/Dia 2/Uit Ref. pag. p. 107 p. 120 p. 114 p. 118 p. 126 p. 127 p. 124 p. 123 p. 125 p. 122 p. 141 p. 111 2 Menu Afdrukken Item Print Sel. beeld & aantal Select. Reeks Sel. alle beelden Selecteer Per Datum Select. per Category Selecteer Per Folder Wis alle selecties Print instellingen Opties/overzicht Afdrukscherm weergeven. Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt afdrukken. Eerste en laatste beeld selecteren van een reeks die u wilt afdrukken. Alle beelden selecteren voor afdrukken. Beelden die u wilt afdrukken op datum selecteren. Beelden die u wilt afdrukken op categorie selecteren. Beelden die u wilt afdrukken op map selecteren. Alle instellingen voor afdrukken annuleren. Hiermee stelt u de afdrukstijl in. Ref. pag. p. 31 p. 129 p. 130 p. 130 p. 131 p. 131 p. 131 p. 131 p. 128 155 Voorzorgsmaatregelen Apparatuur • Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten of motoren die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde beeldgegevens. • Als er waterdruppels zijn gevallen op de camera of het LCD-scherm of als er vuil op vastzit, wrijft u dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of hard drukken. • Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camera of het LCD-scherm schoon te maken. • Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Voor hardnekkig vuil neemt u contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice, die u kunt vinden in uw garantiesysteemboekje. • Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de tas haalt. • Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als zich condensatie heeft gevormd. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt. Geheugenkaarten • Een geheugenkaart is een instrument met zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet en stel de kaart niet bloot aan druk, schokken of stoten. Hierdoor kunnen de op de geheugenkaart vastgelegde gegevens beschadigd raken. • Voorkom dat de geheugenkaart in aanraking komt met vocht. Raak de contactpunten van de geheugenkaart niet aan met uw hand of met metalen objecten. • Bewaar geheugenkaarten niet in de nabijheid van een televisie, luidsprekers of andere apparaten die magnetische velden of statische elektriciteit genereren. Hierdoor kunnen de op de geheugenkaart vastgelegde gegevens beschadigd raken. • Bewaar geheugenkaarten niet in hete, vochtige of stoffige plaatsen. 156 Specificaties Effectieve pixels in camera . . . . . . . . Ongeveer 12,1 miljoen Beeldsensor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/2,3 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer 12,4 miljoen) Lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5,9 (G) – 17,9 (T) mm overeenkomstig 35mm-filmbereik: 33 (G) – 100 (T) mm F3.2 (G) – F5.8 (T) Digitale zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 4.0x (in combinatie met de optische zoomfunctie maximaal ongeveer 12x) LCD-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,5-inch LCD-kleurenscherm (TFT) Ongeveer 230.000 pixels, beeldbereik: 100% Modus AF Frame . . . . . . . . . . . . . . . Gezichts-AiAf/Centrum Servo AF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aan/Uit Scherpstelbereik (vanaf de voorkant van de lens) . . . . Auto: 3 cm – oneindig (G)/ 45 cm – oneindig Normaal: 30 cm – oneindig (G)/ 45 cm – oneindig Macro: 3 – 50 cm Oneindig: 3 m – oneindig Digitale Macro: 3 – 10 cm Kinderen & dieren: 1 m – oneindig Sluiter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mechanische sluiter en elektronische sluiter Sluitersnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 – 1/1500 sec. 15 – 1/1500 sec. (volledig sluitertijdbereik) Beeldstabilisatie. . . . . . . . . . . . . . . . . Type lensverschuiving Meetsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deelmeting, Gem. centrum meeting of Spot Belichtingscompensatie . . . . . . . . . . . ± 2 stops in stappen van 1/3 stop ISO waarde (standaarduitvoergevoeligheid, aanbevolen belichtingsindex) . . . . . . Auto, ISO 80 / 100 / 200 / 400 / 800 / 1600 Wit Balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H, Custom Ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Aan, Slow sync, Uit * De instellingen Rode ogen red./Rode-Ogen Corr. zijn beschikbaar Bereik ingebouwde flitser. . . . . . . . . . 30 cm – 3,5 m (G)/ 45 cm – 2,0 m (T) Opnamemodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opnamemodus: Auto, Programma automatische belichting, Portret, Night Snapshot, Kinderen & dieren, Binnen, Zonsondergang, Vuurwerk, Lange sluiter, Strand, Onderwater, Aquarium Flora, Sneeuw, ISO 3200, Digitale Macro, Kleur Accent, Kleur Wissel, Stitch Hulp Filmmodus: Standaard, Kleur Accent, Kleur Wissel Continu-opnamen . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 0,8 beelden/sec. Zelfontspanner. . . . . . . . . . . . . . . . . . Gezicht-zelfontspanner, ongeveer 10 sec./ ongeveer 2 sec. vertraging, Handm. Timer i-Contrast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uit/Auto 157 Specificaties Opnamemedia . . . . . . . . . . . . . . . . . .SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, MultiMediaCard, MMCplus-geheugenkaart, HC MMCplus-geheugenkaart Bestandstype . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Design rule for Camera File systemontwerpstandaard, compatibel met DPOF Gegevenstype . . . . . . . . . . . . . . . . . .Foto's: Exif 2.2 (JPEG) Films: MOV (beeldgegevens: H.264, audiogegevens: Linear PCM) (mono) Compressie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Fijn, Normaal Aantal opnamepixels (resolutie) (Foto's) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Hoog: 4000 × 3000 pixels Normaal 1: 3264 × 2448 pixels Normaal 2: 2592 × 1944 pixels Normaal 3: 1600 × 1200 pixels Laag: 640 × 480 pixels Breedbeeld: 4000 × 2248 pixels (Films) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1280 × 720 pixels (30 frames/sec.) 640 × 480 pixels (30 frames/sec.) 320 × 240 pixels (30 frames/sec.) Aantal mogelijke opnamen. . . . . . . . .LCD-scherm aan: ongeveer 210 beelden (op basis van gestandaardiseerde CIPA-meting) LCD-scherm uit: ongeveer 500 beelden Geluid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Kwantisering: 16 bit Samplingfrequentie: 44.100 kHz Afspeelfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . .Enkelvoudige weergave, Film afspelen, Vergroot focus, Indexweergave, Vergrote weergave, Springen, Diavoorstelling Bewerkfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . .Wissen, Beveilig, My Category, Veranderen, My Colors, i-Contrast, Trimmen, Roteren, Rode-Ogen Corr. Type Direct Print . . . . . . . . . . . . . . . .Ondersteuning van PictBridge Interface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hi-Speed USB (speciale connector (vrouwelijk) met geïntegreerd type digitale audio en video*) * compatibel met mini-B Kleine HDMI-aansluiting Communicatie-instellingen . . . . . . . . .MTP, PTP Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Batterij NB-4L (oplaadbare lithium-ionbatterij) Voedingsadapterset ACK-DC10 Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . .0 – 40°C Bedrijfsvochtigheid . . . . . . . . . . . . . . .10 – 90% Afmetingen (exclusief uitstekende onderdelen) . . . . . . . . . .87,0 × 54,5 × 18,4 mm Gewicht (alleen camerabehuizing). . .Ongeveer 115 g 158 Specificaties Batterij NB-4L Type. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Oplaadbare lithium-ionbatterij Voltage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,7 V DC Capaciteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 760 mAh Oplaadcycli . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 300 keer Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . 0 – 40°C Afmetingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35,4 × 40,3 × 5,9 mm Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 17 g Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE Nominaal ingangsvermogen . . . . . . . 100 – 240 V AC (50/60 Hz), 0,1 A (100 V) – 0,06 A (240 V) Nominaal uitgangsvermogen . . . . . . . 4,2 V DC, 0,65 A Oplaadtijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 1 uur 30 min. Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . 0 – 40°C Afmetingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53,0 × 86,0 × 19,5 mm Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 60 g (CB-2LV) Ongeveer 55 g (CB-2LVE, exclusief netsnoer) • Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon. • Het eindproduct of de buitenkant kan afwijken van dit verslag. Over MPEG-4-licenties This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard. * * Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist. 159 Index A Aansluiting ............................. 31, 112, 144 Aantal opnamen ...................................... 15 Accessoires ............................................. 40 AE lock .................................................... 85 AF J Focus AF lock .................................................... 84 Afdrukken ................................................ 31 AF-hulplicht ........................................... 138 AF-kader .................................................. 27 Afspeelknop ............................................. 29 Afspelen J Bekijken Alle beelden wissen ............................... 114 Aquarium (modus voor speciale opnamen) ............. 60 AV-kabel ........................................... 2, 112 B Batterij Batterijlader .............................. 2, 14, 42 Datum/Tijd-batterij ................................ 22 Oplaadlampje ....................................... 15 Opladen ............................................... 14 Spaarstand ........................................... 55 Beeld Afspelen J Bekijken Beelden wissen .................................... 30 Beveilig .............................................. 118 Bewerken J Bewerken Weergaveduur ..................................... 55 Beelden downloaden naar een computer .................................. 36 Beelden roteren ..................................... 122 Beelden weergeven op een tv ...... 112, 113 Beeldkwaliteit (compressieverhouding) ... 71 Bekijken (Afspelen) Beelden weergeven op een tv .. 112, 113 Diavoorstelling ................................... 107 Enkelvoudige weergave ....................... 29 Indexweergave ................................... 104 Vergrote weergave ............................. 111 Belichting AE lock ................................................. 85 Compensatie ........................................ 73 FE lock ................................................. 86 160 Bestandsnummer .................................. 136 Bewerken Beelden roteren ................................. 122 Formaat veranderen (beelden kleiner maken) .................... 123 i-Contrast ........................................... 126 My Colors ........................................... 125 Rode-Ogen Corrigeren ...................... 127 Trimmen ............................................. 124 Binnen (modus voor speciale opnamen) ............. 59 Breedbeeld (Resolutie) ..................... 71, 72 Briefkaartformaat ..................................... 72 C Camera Standaardinstellingen .......................... 53 Vasthouden .......................................... 13 Camerabeweging ........................... 61, 140 CD DIGITAL CAMERA Solution Disk ...................................... 2, 37 Compressieverhouding J Beeldkwaliteit (compressieverhouding) Continu-opnamen maken ........................ 73 D Datum en tijd Datum/Tijd-batterij ................................ 22 Instellen ................................................ 21 Toevoegen aan beeld .......................... 64 Wijzigen ............................................... 22 Datum en tijd opname J Datum en tijd Datum/Tijd J Datum en tijd Diavoorstelling ....................................... 107 Digitaal inzoomen .................................... 62 Digitale Macro (modus voor speciale opnamen) ............. 70 Digitale Tele-converter ............................ 63 Direct Print ............................................... 32 Disp. Sjabloon ....................................... 139 DPOF .................................................... 128 E Extra flitser .............................................. 42 Index F I FE lock ..................................................... 86 Film Beeldkwaliteit (aantal beelden) ............ 97 Bekijken (Afspelen) .............................. 35 Bewerken ........................................... 100 Geschatte opnametijd .......................... 97 Modus .................................................. 96 Opnametijd ........................................... 34 Resolutie .............................................. 97 Flitser Aan ....................................................... 68 Extra flitser ........................................... 42 Uit ......................................................... 61 Flora (modus voor speciale opnamen) .... 60 Focus AF lock ................................................. 84 AF-kader .............................................. 27 AF-Punt Zoom ...................................... 83 Modus AF Frame ................................. 82 Focus check .......................................... 110 Focusvergrendeling ................................. 79 Formaat veranderen (beelden kleiner maken) ........................ 123 Foutmeldingen ....................................... 148 FUNC. Menu Basishandelingen ................................. 49 Lijst ..................................................... 150 i-Contrast ........................................ 87, 126 Interfacekabel .............................. 2, 31, 37 ISO 3200 (modus voor speciale opnamen) ............. 60 ISO-waarde ............................................. 74 G Gebruik in het buitenland ......................... Geheugenkaart ........................................ Aantal mogelijke opnamen ................... Beschikbare opnamen ......................... Formatteren .......................................... Geluid ...................................................... Gezichts-AiAf ........................................... Gezicht-zelfontspanner ............................ 15 20 72 20 24 51 82 66 H Histogram ................................................ 48 Hoge ISO-waarde ............................. 60, 74 K Kinderen & dieren (modus voor speciale opnamen) ............. Kleur Accent (modus voor speciale opnamen) ...... 91, Kleur Wissel (modus voor speciale opnamen) ...... 92, Klokfuncties ............................................. Krachtige flitser ........................................ 59 96 96 56 42 L Lampje ....................................... 44, 45, 48 Lampje voor rode-ogenreductie ............. 139 Lange sluiter (modus voor speciale opnamen) ............. 90 LCD-venster J Scherm Lichtmeetmethode ................................... 85 Lichtnet .................................................. 144 M Menu Basishandelingen ................................. 50 Lijst ..................................................... 152 MMCplus-/HC MMCplus-geheugenkaart J Geheugenkaart Modus voor speciale opnamen ................ 58 Modusschakelaar .................................... 44 MultiMediaCardJ Geheugenkaart My Category .......................................... 120 My Colors ....................................... 76, 125 N Night Snapshot (modus voor speciale opnamen) ............. 58 161 Index O ON/OFF-knop .......................................... 44 Onderwater (modus voor speciale opnamen) ............. 60 Oneindig .................................................. 69 Opnamen maken via een tv .................... 78 Opnamen met macrovergroting ............... 69 Overgang ............................................... 111 Overzicht van de onderdelen .................. 44 P Panoramisch beeld .................................. 94 PictBridge ................................................ 31 Polsriem J Riem Portret (modus voor speciale opnamen) ............. 58 Printer ............................................... 31, 32 Problemen oplossen .............................. 145 Programma automatische belichting ....... 68 R Raster .................................................... 139 Riem ................................................... 2, 13 Rode ogen Correctie ............................................ 127 Reductie ............................................. 139 Rode-Ogen Corrigeren ........................ 88 S Scherm Heen en weer schakelen tussen weergaven .................................... 46, Informatieweergave ............................. Menubediening .................................... Scherm ................................................. Taal van LCD-scherm .......................... SD-/SDHC-kaart J Geheugenkaart Sepiakleurig ............................................. Servo AF ................................................. Sluiterknop .............................................. Sneeuw (modus voor speciale opnamen) ............. Software Beelden downloaden naar een computer ............................... 162 47 46 49 50 23 76 84 25 60 36 CD DIGITAL CAMERA Solution Disk .................................... 2, 37 Spaarstand .............................................. 55 Standaardinstellingen .............................. 53 Stitch Hulp (modus voor speciale opnamen) ............. 94 Strand (modus voor speciale opnamen) ............. 59 T Taal van LCD-scherm ............................. 23 Taalinstellingen ....................................... 23 Trimmen ................................................ 124 U Uitsnede ................................................ 139 V Vergrote weergave ................................ 111 Video J Film Voeding J Batterij Voedingsadapterset ....................... 42, 144 Vuurwerk (modus voor speciale opnamen) ............. 59 W Waterdichte behuizing ............................. 42 Wereldklok ............................................. 135 Wissen ..................................................... 30 Witbalans ................................................. 75 Z Zelfontspanner 10 seconden-zelfontspanner ................ 2 seconden-zelfontspanner .................. Gezicht-zelfontspanner ........................ Vertraging en aantal opnamen wijzigen Zonsondergang (modus voor speciale opnamen) ............. Zoomen ..................................... 26, 33, Zwart-witfoto's ......................................... 65 77 66 78 59 62 76 Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. • We hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat de informatie in deze handleiding volledig en accuraat is. Als u fouten of weglatingen opmerkt, neem dan contact op met de Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. • Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten. Gebruikershandleiding NEDERLANDS CEL-SM9XA280 © CANON INC. 2009 • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door. • Bewaar de handleiding, zodat u deze later nog kunt raadplegen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163

Canon Digital IXUS 100 IS de handleiding

Type
de handleiding