Canon IXUS 220 HS Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding
door, met name het gedeelte 'Veiligheidsmaatregelen'.
Zo leert u de camera juist te gebruiken.
Bewaar de handleiding goed, zodat u deze later nog kunt
raadplegen.
2
Controleer of de verpakking van de camera de onderstaande onderdelen
bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van
de camera.
De handleidingen gebruiken
Raadpleeg ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk.
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt
u de vele functies van de camera gebruiken om foto's
met geavanceerdere instellingen te maken.
Softwarehandleiding
Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt
gebruiken.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt
de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer
(alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
De inhoud van de verpakking controleren
Batterijlader
CB-2LV/CB-2LVE
Camera Batterij NB-4L
(met kapje)
Interfacekabel
IFC-400PCU
Polsriem
WS-DC11
Stereo AV-kabel
AVC-DC400ST
Canon
garantiesysteemboekje
Introductiehandleiding
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
3
Proefopnamen en disclaimer
Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Schending van het auteursrecht
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het
auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van het
auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon
garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje voor contactinformatie van
Canon Klantenservice.
LCD-monitor (scherm)
Voor het vervaardigen van de LCD-monitor zijn speciale hoge-
precisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar
behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van
heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op het beeld dat wordt vastgelegd.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze
te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
Temperatuur van de camerabehuizing
Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt.
De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg
van een storing.
Lees dit eerst
4
Wat wilt u doen?
4
z Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten....26
OS
Mooie opnamen maken van mensen
Diverse andere opnamen maken
Opnamen maken met speciale effecten
I
w
P
V
Portretten
(p. 66)
Gezichtsuitdrukkingen
(p. 83)
Kinderen en
dieren (p. 66)
Op het strand
(p. 67)
In de sneeuw
(p. 68)
Nacht Scene
(p. 67)
Onderwater
(p. 67)
Donkere omgeving
(p. 67)
Flora
(p. 67)
Fisheye-effect
(p. 71)
Speels effect
(p. 76)
Miniatuureffect
(p. 72)
Monochroom
(p. 75)
Extra levendige
kleuren (p. 70)
Poster-effect
(p. 70)
Opnamen maken
z
Scherpstellen op gezichten
................................................26, 67, 97
z Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet
kan worden gebruikt (de flitser uitschakelen)...............................56
z Foto’s maken met de zelfontspanner ...............................60, 61, 79
z De datum en tijd aan de opnamen toevoegen .............................59
z Een foto maken tijdens het opnemen van een film ......................69
Wat wilt u doen?
5
1
z Foto's bekijken .............................................................................29
z Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) ............................124
z Foto's bekijken op een tv ...........................................................132
z Foto's bekijken op een computer .................................................34
z Snel foto's zoeken......................................................................120
z Foto's wissen .......................................................................30, 140
Weergeven
E
z Films opnemen.....................................................................31, 109
z Films bekijken ..............................................................................33
z Opnamen maken van snel bewegende objecten
en deze afspelen in slow motion ................................................112
Films opnemen en bekijken
2
z Snel en gemakkelijk foto's afdrukken .........................................154
Print
z Beelden opslaan op een computer ..............................................34
Opslaan
3
z Geluid uitzetten ............................................................................50
z De camera gebruiken in het buitenland ...............................15, 173
z Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven .....................188
Overige
6
In hoofdstuk 1 tot en met 3 worden het basisgebruik en de veelgebruikte functies
van deze camera beschreven. Vanaf hoofdstuk 4 worden de geavanceerde functies
beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert.
De inhoud van de verpakking
controleren ............................................ 2
Lees dit eerst ........................................... 3
Wat wilt u doen? ...................................... 4
Inhoudsopgave ........................................ 6
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt..................................... 9
Veiligheidsmaatregelen ......................... 10
De batterij opladen................................. 14
De interne oplaadbare
lithiumbatterij recyclen......................... 16
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar) .................... 18
De batterij en geheugenkaart plaatsen.. 18
De datum en tijd instellen ...................... 21
De taal van het scherm instellen............ 23
Geheugenkaarten formatteren............... 24
De ontspanknop indrukken .................... 25
Foto's maken (Smart Auto).................... 26
Beelden bekijken ................................... 29
Beelden wissen...................................... 30
Films opnemen ...................................... 31
Films bekijken ........................................ 33
Beelden downloaden naar een computer
om te bekijken ..................................... 34
Accessoires ........................................... 39
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires .... 40
Overzicht van de onderdelen................. 44
Schermweergave................................... 46
Lampje ................................................... 47
Menu FUNC. – Basishandelingen ......... 48
MENU – Basishandelingen.....................49
De geluidsinstellingen wijzigen ...............50
De helderheid van het scherm
aanpassen............................................52
De standaardinstellingen van de
camera herstellen.................................53
De functie spaarstand
(Automatisch Uit)..................................54
Klokfuncties ............................................54
De flitser uitzetten...................................56
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom).....................................57
Datum en tijd aan de opname
toevoegen ............................................59
De zelfontspanner gebruiken..................60
De resolutie wijzigen (beeldgrootte) .......63
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit) .....................................63
Opnamen maken in diverse
omstandigheden...................................66
Automatisch korte films maken
(Filmsynopsis) ......................................69
Effecten toevoegen aan de opname.......70
Een gezicht detecteren en opnemen
(Smart Shutter).....................................77
Opnamen met lange sluitertijd maken ....81
Snel na elkaar continu-opnamen
maken (Snel na elkaar) ........................82
Inhoudsopgave
1 Aan de slag ........................ 13
2 Meer informatie.................. 43
3 Veelgebruikte functies
voor opnamen ....................55
4 Effecten toevoegen en
opnamen maken in diverse
omstandigheden ................65
Inhoudsopgave
7
De beste gezichtsuitdrukkingen vastleggen
(Selectie beste beeld) ..........................83
Opnamen maken met Stitch Hulp ..........84
Opnamen maken in Programma
automatische belichting .......................86
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie).....................87
De flitser inschakelen .............................87
De witbalans aanpassen ........................88
De ISO-waarde wijzigen.........................90
De helderheid corrigeren en opnamen
maken (i-Contrast) ............................... 91
De verhouding wijzigen ..........................92
Continu-opnamen maken....................... 93
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors) ..........................................94
Close-ups maken (macro) ......................96
Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig)........................96
De modus AF Frame wijzigen ................97
Het onderwerp selecteren waarop
u wilt scherpstellen (AF Tracking)........ 99
Het autofocuskader vergroten ..............100
Opnamen maken met
AF-vergrendeling ...............................101
Opnamen maken met Servo AF...........102
De meetmethode wijzigen ....................103
Opnamen maken met de
AE-vergrendeling ............................... 104
Opnamen maken met de
FE-vergrendeling ...............................104
Opnamen maken met Slow sync..........105
Rode-ogencorrectie..............................106
Controleren op gesloten ogen ..............107
Opnamen maken via een tv .................107
Diverse soorten films opnemen ........... 110
Films opnemen die op een miniatuurmodel
lijken (Miniatuureffect) ....................... 111
Opnemen super slow-motion film ........ 112
De beeldkwaliteit wijzigen .................... 114
Overige opnamefuncties ...................... 115
Bewerken ............................................. 116
Snel naar beelden zoeken ................... 120
Beelden bekijken met gefilterd
afspelen ............................................. 122
Diavoorstellingen bekijken ................... 124
De focus controleren............................ 126
Beelden vergroten................................ 127
Elk beeld in een groep bekijken ........... 128
Diverse beelden weergeven
(Smart Shuffle) .................................. 130
Beeldovergangen wijzigen ................... 131
Beelden bekijken op een tv .................. 132
Beelden beveiligen............................... 136
Beelden wissen .................................... 140
Beelden markeren als favoriet ............. 142
Beelden indelen in categorieën
(My Category).................................... 144
Beelden roteren ................................... 147
Het formaat van beelden wijzigen ........ 148
Trimmen............................................... 149
Effecten toepassen met de functie
My Colors .......................................... 150
De helderheid corrigeren (i-Contrast) .. 151
Het rode-ogeneffect corrigeren ............ 152
5 Zelf instellingen
selecteren ...........................85
6 Diverse functies voor het
opnemen van films.......... 109
7 Diverse functies
gebruiken voor afspelen
en bewerken .................... 119
Inhoudsopgave
8
Beelden afdrukken............................... 154
Beelden selecteren voor
afdrukken (DPOF) ............................. 161
De camera-instellingen wijzigen .......... 168
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen.............................................. 175
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen.............................................. 178
Aansluiten op het lichtnet .....................180
Een Eye-Fi-kaart gebruiken..................181
Problemen oplossen.............................183
Lijst met berichten die op het
scherm verschijnen ............................186
Informatieweergave op het scherm ......188
Beschikbare functies per
opnamemodus ...................................192
Menu's ..................................................198
Afspeelmodus Menu FUNC..................202
Voorzorgsmaatregelen .........................203
Specificaties .........................................204
Index.....................................................208
8 Afdrukken......................... 153
9 De camera-instellingen
aanpassen ........................ 167
10 Nuttige informatie............179
9
In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars
van de camera voorstellen.
Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
De knoppen die een richting aangeven en de knop FUNC./SET worden
aangeduid met de volgende pictogrammen.
: zaken waarmee u voorzichtig moet zijn
: tips voor het oplossen van problemen
: suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen
: aanvullende informatie
(p. xx): Referentiepagina's ('xx' geeft het paginanummer aan)
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de
standaardinstellingen hebben.
De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden
gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende
term geheugenkaarten.
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
Knop Rechts
Knop FUNC./SET
Knop Omhoog
Knop Links
Knop Omlaag
10
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u het product gebruikt. Gebruik het
product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere
personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of
levensgevaar.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij
kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is gevallen of
op een andere wijze is beschadigd.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur afgeeft
of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om de
apparatuur schoon te maken.
Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere
vloeistoffen.
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera onmiddellijk uit
en verwijdert u de batterij.
Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact op
met uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij.
Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur.
Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich heeft opgehoopt op
de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een
droge doek.
Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het
stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet als
het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het stopcontact is
geplaatst.
Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in contact komen
met de contactpunten of stekker.
De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of brand. Dit kan
persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw
ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk
afspoelen met water.
Veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen
11
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten
en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik
van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor
geschikt is.
Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van
een cd-rom via een muziekspeler afspeelt. Daarnaast kunt u de luidsprekers beschadigen als
u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan schokken
en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer
u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterij kan ontploffen, wat kan leiden tot
elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader vervormd raken.
De overgangseffecten in de diavoorstellingen kunnen onprettig zijn wanneer iemand hier
lang naar kijkt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de apparatuur.
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er
geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Veiligheidsmaatregelen
12
Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die
vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of
ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het
apparaat voorkomen.
Verwijder de batterij en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken.
Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de
polen van de batterij.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit
het stopcontact.
Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen
zoals een stuk textiel.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit
en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren.
Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een
explosie, wat kan leiden tot brand of schade.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de
camera in uw tas stopt.
Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
13
Aan de slag
Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken
van opnamen in de modus A en het bekijken en wissen van de
gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het
maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar
een computer.
De riem bevestigen/de camera vasthouden
Bevestig de meegeleverde riem en doe deze om uw pols om te voorkomen
dat de camera valt tijdens het gebruik.
Houd uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera bij het
maken van opnamen stevig aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers
de flitser niet blokkeren.
1
Riem
14
Gebruik de meegeleverde oplader om de batterij op te laden. Bij aankoop
is de batterij niet opgeladen. U moet deze dus eerst opladen.
Verwijder het klepje.
Plaats de batterij.
z Zorg dat de markering o op de batterij
overeenstemt met die op de oplader en
plaats dan de batterij door deze naar
binnen ( ) en naar beneden ( ) te
schuiven.
Laad de batterij op.
z Voor CB-2LV: kantel de stekker ( )
naar buiten en steek de oplader in een
stopcontact ( ).
z Voor CB-2LVE: sluit het netsnoer aan
op de oplader en steek het andere uiteinde
in een stopcontact.
X Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
X Als de batterij volledig is opgeladen, wordt
het oplaadlampje groen. Het opladen duurt
ongeveer 1 uur en 30 minuten.
Verwijder de batterij.
z Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen ( ) en omhoog
( ) te schuiven.
De batterij opladen
CB-2LV
CB-2LVE
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op om de batterij
te beschermen en de levensduur van de batterij te verlengen.
De batterij opladen
15
Geschat aantal opnamen
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens
de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association).
Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden,
kleiner dan hierboven is aangegeven.
Batterij-oplaadlampje
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat de resterende lading van
de batterij aangeeft.
Aantal opnamen
Circa 220
Afspeeltijd
Circa 5 uur
Weergave Betekenis
Voldoende opgeladen.
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen.
(Knippert rood) Bijna leeg. Laad de batterij op.
'Vervang \ Verwissel accu' Leeg. Laad de batterij opnieuw op.
De batterij en de oplader efficiënt gebruiken
Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of de dag daarvoor.
Opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading, ook als ze niet
worden gebruikt.
De batterij een lange tijd bewaren:
Zorg dat de batterij helemaal leeg is voordat u deze uit de camera haalt. Bevestig het
klepje op de aansluitpunten en berg de batterij op. Wanneer u een niet helemaal lege
batterij een lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit de levensduur
beperken of de prestaties doen afnemen.
U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V
(50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren,
omdat dit kan leiden tot beschadigingen.
De batterij kan plaatselijk wat opzwellen.
Dit is een normaal kenmerk van de batterij en duidt niet op een probleem. Als de
batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, moet u contact
opnemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Als de batterij snel weer leeg is na het opladen, is de levensduur verstreken. Koop dan
een nieuwe batterij.
Plaats het klepje zodanig op een geladen batterij
dat de markering o zichtbaar is.
16
Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij
verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften.
Draai de schroeven van
de behuizing los.
z Open het klepje van de aansluitingen
en draai de schroeven van de behuizing
aan de zijkanten en de onderkant los.
Verwijder de klep van
de achterkant.
z Verwijder de klep van de achterkant
door deze van onderen los te maken.
Draai de schroeven van
de behuizing los en verwijder
de klep van de voorkant.
z Draai de schroeven van de behuizing aan
de bovenkant los en verwijder de klep van
de voorkant.
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recyclen
Raak nooit de flitser aan.
Raak nooit de flitser aan. Dit kan leiden tot
een zware elektrische schok.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen
17
Til de bovenklep op en verwijder
de batterij.
Raak nooit de flitser aan.
Raak nooit de flitser aan. Dit kan leiden tot
een zware elektrische schok.
Verwijder nooit de camerabehuizing om een
andere reden dan om de interne oplaadbare
lithiumbatterij te verwijderen voor recycling,
wanneer u de camera afdankt.
18
De onderstaande kaarten kunnen zonder capaciteitsbeperkingen worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
SDHC-geheugenkaarten*
SDXC-geheugenkaarten *
MultiMediaCards
MMCplus-geheugenkaarten
HC MMCplus-geheugenkaarten
Eye-Fi-kaarten
* Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-normen. Afhankelijk van het merk werken sommige kaarten
mogelijk niet goed.
Info over Eye-Fi-kaarten
Ondersteuning van de Eye-Fi-kaartfuncties (inclusief draadloze overdracht) wordt
niet gegarandeerd voor dit product. Als u een probleem hebt met een Eye-Fi-kaart,
kunt u contact opnemen met de fabrikant van de kaart.
Denk er ook aan dat u in veel landen of gebieden toestemming nodig hebt voor het gebruik
van Eye-Fi-kaarten. Zonder toestemming is het gebruik van de kaart niet toegestaan.
Als het niet duidelijk is of de kaart in een bepaald gebied mag worden gebruikt, neemt
u contact op met de fabrikant van de kaart.
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
z
Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen opnamen
maken als het schuifje is ingesteld op vergrendeld.
Duw het schuifje omhoog totdat u een klik hoort.
Open het klepje.
z
Schuif het klepje naar buiten ( ) en omhoog ( )
om het te openen.
Afhankelijk van de besturingssysteemversie van uw computer worden SDXC-
geheugenkaarten mogelijk zelfs niet herkend als u een kaartlezer gebruikt.
Controleer van tevoren of uw besturingssysteem SDXC-geheugenkaarten ondersteunt.
Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk
verkrijgbaar)
De batterij en geheugenkaart plaatsen
De batterij en geheugenkaart plaatsen
19
Plaats de batterij.
z Duw de batterijvergrendeling in de richting
van de pijl en plaats de batterij op de
afgebeelde wijze totdat deze vastklikt.
z Zorg dat u de batterij in de juiste richting
plaatst, anders klikt deze niet goed vast.
Plaats de geheugenkaart.
z Plaats de geheugenkaart op de
afgebeelde wijze totdat deze vastklikt.
z Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting. Als u de geheugenkaart in de
verkeerde richting probeert te plaatsen,
kunt u de camera beschadigen.
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt ( ).
Aansluit-
punten
Batterijver-
grendeling
Aansluitpunten
Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt?
SD-, SDHC-, SDXC-geheugenkaarten en Eye-Fi-kaarten hebben een schuifje
voor schrijfbeveiliging. Als dit schuifje in de vergrendelstand staat, verschijnt
op het scherm [Geheugenkaart op slot]. U kunt dan geen beelden opnemen
of wissen.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
20
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
z Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de
richting van de pijl.
X De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
z Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Aantal opnamen per geheugenkaart
Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de
camera-instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
Geheugenkaart
4GB 16GB
Aantal opnamen
Circa 1231 Circa 5042
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in de
opnamemodus is ingesteld (p. 26).
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt
21
Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera
voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan
uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd,
is het belangrijk dat u deze instelt.
Schakel de camera in.
z Druk op de knop ON/OFF.
X Het scherm Datum/Tijd verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
z Druk op de knoppen op om een waarde
in te stellen.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop m.
X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld,
wordt het scherm Datum/Tijd gesloten.
z Als u op de ON/OFF-knop drukt, wordt
de camera uitgeschakeld.
De datum en tijd instellen
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld,
verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt.
Zomertijd instellen
Als u bij stap 2 selecteert en met behulp van de knoppen op de instelling
kiest, wordt de zomertijd (normale tijd plus 1 uur) ingesteld.
De datum en tijd instellen
22
Datum en tijd wijzigen
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Datum/Tijd].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Wijzig de datum en/of de tijd.
z Volg stap 2 en 3 op p. 21 om de instelling
te wijzigen.
z Druk op de knop n om het menu te
sluiten.
Datum/tijd-batterij
De camera bevat een ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) die de
datum/tijd-instellingen ongeveer drie weken kan vasthouden nadat de andere
batterij is verwijderd.
Als u een opgeladen batterij plaatst of een voedingsadapterset aansluit
(afzonderlijk verkrijgbaar, p. 40), kan de datum/tijd-batterij in ongeveer 4 uur
worden opgeladen, zelfs als de camera niet is ingeschakeld.
Als de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als u de
camera inschakelt. Volg de stappen op p. 21 om de datum en tijd in te stellen.
23
U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
z Houd de knop m ingedrukt terwijl u op de
knop n drukt.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
z Druk op de knoppen opqr om een taal
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
gesloten.
De taal van het scherm instellen
Wat als de klok verschijnt als ik op m druk?
De klok verschijnt als er te veel tijd zit tussen het indrukken van de knop m en
de knop n in stap 2. Als de klok verschijnt, drukt u op de knop m om de klok
te sluiten en herhaalt u stap 2.
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken
en [Taal] te selecteren op het tabblad 3.
24
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in een
ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera. Door het
formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart
gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig
zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Voordat u een Eye-Fi-kaart (p. 181) gaat formatteren, moet u de software van de kaart
op een computer installeren.
Open het menu.
z
Druk op de knop
n
.
Selecteer [Formateren].
z
Beweeg de zoomknop om het tabblad
3
te
selecteren.
z
Druk op de knoppen
op
om [Formateren] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Kies [OK].
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te selecteren en
druk vervolgens op de knop
m
.
Formatteer de geheugenkaart.
z
Druk op de knoppen
op
om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X
De geheugenkaart wordt geformatteerd.
Geheugenkaarten formatteren
De ontspanknop indrukken
25
Voltooi het formatteren.
X
Als het formatteren is voltooid, verschijnt
op het scherm de melding [Geheugenkaart
is geformatteerd].
z
Druk op de knop
m
.
Druk de ontspanknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk de knop daarna
volledig in om de foto te maken.
Druk de knop half in
(Druk lichtjes
om de focus in te stellen).
z
Druk lichtjes totdat u tweemaal een piepgeluid
hoort en er AF-kaders verschijnen waarop de
camera scherpstelt.
Druk de knop volledig in
(Druk volledig
in om de foto te maken).
X
U hoort het geluid van de sluiter als de opname
wordt gemaakt.
z
Beweeg de camera niet terwijl u dit geluid hoort,
aangezien op dat moment de foto wordt gemaakt.
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de
geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd.
Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de volledige inhoud wordt gewist. Wees
voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een geheugenkaart. Tref
voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, wanneer u een
geheugenkaart weggooit, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven
op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op de geheugenkaart.
Voer een Low Level Format (p. 169) van de geheugenkaart uit als de camera niet
goed werkt, als de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen,
als het maken van continu-opnamen langzamer gaat of als het opnemen van een
film plotseling wordt afgebroken.
De ontspanknop indrukken
Foto's maken (Smart Auto)
26
De camera kan het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen,
zodat u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie kunt
laten selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken. De camera kan
ook gezichten detecteren en hierop automatisch scherpstellen, waarna de
kleur en helderheid optimaal worden ingesteld.
Schakel de camera in.
z Druk op de knop ON/OFF.
X Het opstartscherm verschijnt.
Selecteer de modus A.
z Stel de modusschakelaar in op A.
z Als u de camera op het onderwerp richt,
maakt de camera geluid omdat deze de
compositie bepaalt.
X Het pictogram voor de ingestelde
compositie wordt weergegeven rechts
boven in het scherm.
X De camera stelt scherp op gedetecteerde
onderwerpen en geeft kaders weer rond
deze onderwerpen .
Kan het geluid van de sluiter langer duren?
Aangezien de opnameduur afhangt van de situatie, kan het geluid van de sluiter
korter of langer duren.
Als de camera of het onderwerp tijdens dit geluid beweegt, kan het opgenomen
beeld onscherp zijn.
Als u de ontspanknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te
pauzeren, is het beeld wellicht onscherp.
Foto's maken (Smart Auto)
Foto's maken (Smart Auto)
27
Kies de compositie.
z Als u de zoomknop naar i (telelens)
duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat
dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar
j (groothoek) duwt, zoomt u uit op het
onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
(De zoombalk, die de zoompositie
aangeeft, verschijnt op het scherm.)
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
X Wanneer de camera scherpstelt, hoort
u tweemaal een piepgeluid en verschijnen
er AF-kaders waarop de camera
scherpstelt.
Als de camera op meerdere punten
scherpstelt, verschijnen er meerdere
AF-kaders.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in om
de opname te maken.
X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld
wordt vastgelegd. Als er weinig licht is,
wordt de flitser automatisch geactiveerd.
X De foto verschijnt circa twee seconden
op het scherm.
z Terwijl de foto nog op het scherm staat,
kunt u al op de ontspanknop drukken om
een volgende foto te maken.
Zoombalk
AF-kader
Foto's maken (Smart Auto)
28
Wat als...
Wat als de kleur en helderheid van de opnamen niet worden weergegeven
zoals verwacht?
Het weergegeven compositiepictogram (p. 189) past niet bij de werkelijke compositie.
Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus
G
(p. 85).
Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een
onderwerp richt?
Er verschijnt een wit kader rond het gezicht of het onderwerp dat wordt gedetecteerd
als het hoofdonderwerp. Rond de andere gedetecteerde gezichten verschijnt een grijs
kader. De kaders volgen de onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als het onderwerp echter beweegt, verdwijnen de grijze kaders en blijft alleen het witte
kader zichtbaar.
Wat als er geen kader verschijnt rond het onderwerp dat u wilt opnemen?
Wellicht wordt het onderwerp niet gedetecteerd en verschijnen er kaders in de
achtergrond. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus
G
(p. 85).
Wat als er een blauw kader verschijnt wanneer u de ontspanknop half indrukt?
Er verschijnt een blauw kader wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd.
De scherpstelling en belichting worden voortdurend aangepast (Servo AF).
Wat als er een knipperende verschijnt?
Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen en daardoor het
beeld onscherp maken.
Wat als de camera geen enkel geluid maakt?
Als u op de knop
p
drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle camerageluiden
uitgeschakeld. Om het geluid in te schakelen, drukt u op de knop
n
, selecteert u
[mute] op het tabblad
3
en drukt u vervolgens op de knoppen
qr
om [Uit] te selecteren.
Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname?
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. De werkzame flitsafstand is ongeveer
50 cm – 3,5 m van het uiteinde van de lens met een maximale groothoekinstelling (
j
),
en ongeveer 90 cm – 2,0 m van het uiteinde van de lens met een maximale telelens (
i
).
Wat als de camera één keer piept wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt?
Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Loop, als de camera in de maximale
groothoekinstelling (
j
) staat, ongeveer 3 cm of meer weg van uw onderwerp
en maak de opname. Loop ongeveer 90 cm of meer weg als de camera in de maximale
telelensinstelling (
i
) staat.
Wat als het lampje gaat branden wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt?
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het lampje
gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving.
Wat als het pictogram
h
knippert wanneer u een foto probeert te maken?
De flitser is aan het opladen. U kunt een foto nemen wanneer de flitser is opgeladen.
Beelden bekijken
29
U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z
Druk op de knop
1
.
X
De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer een beeld.
z
Als u op de knop
q
drukt, doorloopt u de beelden
van het nieuwste beeld naar het oudste.
z
Als u op de knop
r
drukt, doorloopt u de beelden
van het oudste beeld naar het nieuwste.
z
Als u de knoppen
qr
ingedrukt houdt, worden de
beelden achter elkaar weergegeven, zodat u ze
snel kunt doorzoeken. Druk op de knop
m
om
terug te keren naar de enkelvoudige weergave
(p. 120).
z
Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer
ingetrokken.
z
Als u nogmaals op de knop
1
drukt terwijl de lens
wordt ingetrokken, wordt de camera uitgeschakeld.
Wat als er rechts boven in het scherm een pictogram verschijnt?
Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven rechts boven in het scherm. Zie
'Compositiepictogrammen' (p. 189) voor meer informatie over de pictogrammen die verschijnen.
Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (AF Tracking)
Nadat u op de knop
o
hebt gedrukt en wordt weergegeven, richt u de camera zo dat
op het onderwerp staat waarop u wilt scherpstellen. Houd de ontspanknop half ingedrukt
totdat er een blauw kader wordt weergegeven waarin de scherpstelling en de belichting blijven
behouden (Servo AF). Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Beelden bekijken
Overschakelen naar de opnamemodus
Als u de ontspanknop half indrukt in de afspeelmodus, gaat de camera terug naar de
opnamemodus.
30
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
weer te geven dat u wilt wissen.
Wis het beeld.
z Druk eerst op de knop
m
en gebruik
daarna de knoppen op om a te
selecteren. Druk vervolgens nogmaals
op de knop m.
X [Wissen ?] verschijnt op het scherm.
z Druk op de knoppen qr om [Wissen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het getoonde beeld wordt gewist.
z Als u wilt afsluiten maar het beeld niet wilt
wissen, drukt u op de knoppen qr om
[Stop] te selecteren. Daarna drukt u op
de knop m.
Beelden wissen
31
De camera stelt het onderwerp en de opnameomstandigheden vast en selecteert
de beste instellingen voor de scène. Het geluid wordt in stereo opgenomen.
Als u de camera gedurende lange tijd gebruikt, kan deze warm worden. Dit is niet het
gevolg van een storing.
Selecteer de modus
A
.
z
Stel de modusschakelaar in op
A
.
Kies de compositie.
z
Als u de zoomknop naar
i
duwt, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar
j
duwt, zoomt
u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
Maak de opname.
z
Druk op de filmknop.
X
Boven en onder in het scherm verschijnen
zwarte balken. Deze gebieden kunnen worden
niet opgenomen.
X
U hoort één pieptoon, de camera begint met de
opname en op het scherm verschijnen [ REC]
en de verstreken tijd.
z
Als de opname is begonnen, haalt u uw vinger
van de filmknop.
z
Als u tijdens de opname de compositie wijzigt,
worden de focus, helderheid en kleurtoon
automatisch aangepast.
Films opnemen
Resterende tijd
Verstreken tijd
Films opnemen
32
z Raak de microfoons niet aan tijdens de
opname.
z Gebruik tijdens de opname geen andere
knoppen dan de filmknop. Het geluid van
de knoppen wordt in de film opgenomen.
Stop de opname.
z Druk opnieuw op de filmknop.
X De camera geeft twee pieptonen en stopt
met opnemen.
X De film wordt naar de geheugenkaart
weggeschreven.
X De opname stopt automatisch wanneer
de geheugenkaart vol is.
Opnametijd
De opnametijden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
De maximale cliplengte is ongeveer 10 minuten.
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.
Microfoons
In- en uitzoomen tijdens de opname.
Als u tijdens de opname op de zoomknop drukt, zoomt u in of uit op het
onderwerp. De bedieningsgeluiden worden echter opgenomen.
Als de modusschakelaar is ingesteld op A, verschijnt het pictogram
voor de ingestelde compositie (p. 189). De pictogrammen 'In beweging'
worden echter niet weergegeven. Onder bepaalde omstandigheden past
het weergegeven pictogram niet bij de werkelijke compositie.
Als u tijdens de opname de compositie wijzigt en de witbalans is niet
optimaal, drukt u op de filmknop om de opname te stoppen, en start
u de opname opnieuw (alleen als de beeldkwaliteit is ingesteld
op (p. 114)).
U kunt een film opnemen door op de filmknop te drukken, ook als
de modusschakelaar in een andere stand dan 4 staat (p. 109).
Geheugenkaart
4GB 16GB
Opnametijd
Circa 14 min. 34 sec. Circa 59 min. 40 sec.
33
U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
X wordt weergegeven op films.
Selecteer een film.
z Druk op de knoppen qr om een film
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Speel de film af.
z Druk op de knoppen op om te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De film wordt afgespeeld.
z Als u op de knop m drukt, wordt
de film gepauzeerd en verschijnt het
filmbedieningspaneel. Druk op de
knoppen qr om (afspelen) te
selecteren, en druk vervolgens op de
knop m om het afspelen te hervatten.
z Druk op de knoppen op om het
volume aan te passen.
X Na het einde van de film verschijnt .
Films bekijken
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
34
U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een
computer te downloaden en te bekijken. Als u al software gebruikt die bij een andere
compacte digitale camera van Canon was meegeleverd, installeert u de software
van de meegeleverde cd-rom, zodat de huidige installatie wordt overschreven.
Systeemvereisten
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de computer.
Hoe kan ik films afspelen op een computer?
Installeer de meegeleverde software (p. 35).
Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen. De weergave
kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden. Dit hangt af van de
computercapaciteit.
Als u de meegeleverde software gebruikt om de film weer naar de geheugenkaart te
kopiëren, kunt u de film zonder problemen met de camera afspelen. Voor geavanceerd
afspelen kunt u de camera aansluiten op een televisie.
Besturingssysteem
Windows 7
Windows Vista Service Pack 1 en 2
Windows XP Service Pack 3
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
Pentium 1,3 GHz of hoger (foto's), Core2 Duo 2,6 GHz of hoger (films)
RAM
Windows 7 (64 -bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32 -bits), Windows Vista (64 -bits, 32 -bits): 1 GB of meer
(foto's), 2 GB of meer (films)
Windows XP: 512 MB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Interface
USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
ZoomBrowser EX: 200 MB of meer
CameraWindow: 150 MB of meer*
Filmuploader voor YouTube: 30 MB of meer
PhotoStitch: 40 MB of meer
Weergave 1.024 x 768 pixels of hoger
Beelden downloaden naar een computer om
te bekijken
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
35
Macintosh
Voorbereidingen
In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5)
gebruikt.
Installeer de software.
Windows
Plaats de cd in het cd-romstation
van de computer.
z Plaats de meegeleverde cd-rom
(Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk)
(p. 2) in het cd-romstation van de
computer.
Start de installatie.
z Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op het
scherm- om verder te gaan met de
installatie.
z Als het scherm [User Account Control/
Beheer gebruikersaccount] wordt
weergegeven, volgt u de instructies
op het scherm om verder te gaan.
Besturingssysteem
Mac OS X (v10.5 – v10.6)
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
Intel Processor (foto's), Core 2 Duo 2,6 G Hz of hoger (films)
RAM Mac OS X v10.6: 1 GB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Mac OS X v10.5: 512 MB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Interface
USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
ImageBrowser: 250 MB of meer
CameraWindow: 150 MB of meer
Filmuploader voor YouTube: 30 MB of meer
PhotoStitch: 50 MB of meer
Weergave 1.024 x 768 pixels of hoger
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
36
Als de installatie is voltooid, klikt u op
[Restart/Opnieuw starten] of [Finish/
Voltooien].
Verwijder de cd-rom.
z
Verwijder de cd-rom wanneer uw
bureaubladscherm verschijnt.
Macintosh
Plaats de cd in het cd-romstation van de
computer.
z
Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL
CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het
cd-romstation van de computer.
Start de installatie.
z
Dubbelklik op op de cd.
z
Klik op [Install/Installeren] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met de installatie.
Sluit de camera aan op de computer.
z
Schakel de camera uit.
z
Open het klepje en steek de kleinste stekker van
de meegeleverde interfacekabel (p. 2) stevig in
de aansluiting van de camera in de aangegeven
richting.
z
Steek de grote stekker van de interfacekabel
in de computer. Raadpleeg de handleiding van
de computer voor meer informatie over de
aansluiting.
Schakel de camera in.
z
Druk op
1
om de camera aan te zetten.
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
37
Open CameraWindow.
Windows
z Klik op [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via
Canon CameraWindow downloaden].
X CameraWindow verschijnt.
z Als CameraWindow niet verschijnt,
klikt u op het menu [Start] en selecteert u
[All Programs/Alle programma's], gevolgd
door [Canon Utilities], [CameraWindow]
en [CameraWindow].
Macintosh
X
Wanneer er een verbinding tot stand
is gebracht tussen de camera en de
computer, wordt CameraWindow
weergegeven.
z Als CameraWindow niet verschijnt, klikt
u op het pictogram CameraWindow in
de taakbalk onder aan het bureaublad.
Voor Windows 7 volgt u de onderstaande stappen om CameraWindow
weer te geven.
Klik op op de taakbalk.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling om het
programma te wijzigen.
Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon
CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op .
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
38
Beelden downloaden en bekijken
z Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-overgedragen beelden
importeren].
X Alle beelden die nog niet zijn
overgedragen, worden nu naar de
computer overgedragen. Overgedragen
beelden worden gesorteerd op datum
en opgeslagen in afzonderlijke
submappen in de map Afbeeldingen.
z Sluit CameraWindow wanneer de
beeldoverdracht voltooid is.
z Schakel de camera uit en verwijder
de kabel.
z Raadpleeg de Softwarehandleiding
voor meer informatie over het bekijken
van beelden op een computer.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de beeldoverdrachtfunctie
downloaden door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten op de computer.
Hierbij gelden echter de volgende beperkingen:
Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele
minuten duren voordat u beelden kunt downloaden.
Beelden die in verticale richting zijn opgenomen, worden mogelijk
in horizontale richting gedownload.
Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het
downloaden naar een computer.
Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden
of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte
besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software.
Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet
beschikbaar, zoals het bewerken van films en beeldoverdracht naar
de camera.
39
Accessoires
Meegeleverd bij de camera
Polsriem WS-DC11 Batterij NB-4L met kapje* Batterijlader
CB-2LV/CB-2LVE*
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
*Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
USB-kaartlezer
Windows/
Macintosh
Geheugenkaart
Canon PictBridge-compatibele printers
TV
High-Definition TV
HDMI-kabel HTC-100
Interfacekabel
IFC-400PCU*
Stereo AV-kabel
AVC-DC400ST*
40
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige
accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige
regio's.
Voedingen
Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE
z
Een oplader
om de batterij NB-4L
op te laden.
Batterij NB-4L
z Oplaadbare lithium-ionbatterij.
Voedingsadapterset ACK-DC60
z Met deze set kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken
of wanneer u de camera aansluit op een
computer of printer. U kunt op deze manier
niet de batterij in de camera opladen.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
U kunt ook de voedingsadapterset ACK-DC10 gebruiken.
Accessoires gebruiken in het buitenland
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden
met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren, omdat dit
kan leiden tot beschadigingen.
VOORZICHTIG
ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR
EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE
BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
41
Overige accessoires
HDMI-kabel HTC-100
z Gebruik deze kabel om de camera aan
te sluiten op de HDMI
-aansluiting van
een hdtv.
Waterdichte behuizing WP-DC41
z Gebruik deze behuizing voor het maken
van foto’s onder water tot op een diepte
van 40 meter, voor het maken van foto's in
de regen, op het strand en op skipistes.
Waterdichte behuizing WP-DC320L
z Gebruik deze behuizing voor het maken
van foto’s onder water tot op een diepte
van 3 meter, voor het maken van foto’s in
de regen, op het strand en op skipistes.
Printers
Canon PictBridge-compatibele printers
z Als u uw camera aansluit op een Canon
PictBridge-compatibele printer, kunt u uw
beelden afdrukken zonder een computer
te gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel
bij u in de buurt waar Canon-producten
worden verkocht.
SELPHY-serie
Inkjetprinters
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
42
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt
gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk
voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die
worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk
(bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking
van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties
wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
43
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie
op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
2
44
Overzicht van de onderdelen
Lens
Luidspreker
Zoomknop
Opnamen maken: i (telelens) /
j (groothoek) (pp. 27, 31, 57)
Afspelen: k (vergroten) / g (index)
(pp. 120, 127)
Ontspanknop (p. 25)
ON/OFF-knop (p. 21)
Microfoons (p. 32)
Lampje (pp. 60, 79, 175)
Flitser (pp. 56, 87)
Aansluiting statief
Klepje gelijkstroomkoppeling
Geheugenkaartsleuf / batterijklepje (p. 18)
Overzicht van de onderdelen
45
Modusschakelaar
Met de modusschakelaar wijzigt u de opnamemodus.
Scherm (LCD-monitor)
(pp. 46, 188, 190)
Filmknop (pp. 31, 109)
Modusschakelaar
A/V OUT- (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting (pp. 36, 132, 154)
HDMI-aansluiting (p. 133)
Riembevestigingspunt (p. 13)
b (belichtingscompensatie) (p. 87) /
o-knop
e (macro) (p. 96) / q-knop
m FUNC./SET-knop (p. 48)
h (Flitser) (pp. 87, 105) / r-knop
l (weergaveknop) (p. 46) / p-knop
Lampje (p. 47)
1 (afspeelknop) (pp. 29, 119)
n-knop (p. 49)
U kunt de camera instellingen laten selecteren voor
volledig automatische opnamen (p. 26).
U kunt opnamen maken met de beste instellingen voor
de compositie (p. 66) of u kunt zelf instellingen kiezen
om diverse soorten foto's te maken (pp. 55, 85).
46
Heen en weer schakelen tussen weergaven
U kunt de schermweergave wijzigen met de knop p. Zie p. 188 voor details
over de informatie die op het scherm verschijnt.
Opnamen maken
Afspelen
Schermweergave
Geen informatieweergaveInformatieweergave
U kunt ook schakelen tussen weergaven door meteen na de opname op
de knop p te drukken terwijl het beeld wordt weergegeven. De korte
informatieweergave is echter niet beschikbaar. U kunt de weergave die
als eerste verschijnt, wijzigen door op de knop n te drukken en dan
[Terugkijken] te kiezen op het tabblad 4 (p. 176).
Focuscontroleweer-
gave (p. 126)
Uitgebreide
informatieweergave
Geen
informatieweergave
Korte
informatieweergave
Lampje
47
Schermweergave in donkere opnameomstandigheden
Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm
automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (nachtschermfunctie).
De helderheid van de opname op het scherm en de helderheid van het
daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter verschillend zijn. Er kan
schermruis ontstaan en de bewegingen van het onderwerp zijn wellicht wat
hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing tijdens afspelen
In de Uitgebreide informatieweergave (p. 46) knipperen de overbelichte
gedeelten van het beeld op het scherm.
Histogram tijdens afspelen
z
De grafiek die verschijnt in de Uitgebreide
informatieweergave (p. 190) wordt histogram
genoemd. Het histogram toont de distributie
van de helderheid van een beeld in
horizontale richting en de sterkte van de
helderheid in verticale richting. Als de grafiek
meer naar rechts staat, is de opname helder.
Staat de grafiek meer naar links, dan is de
opname donker. Op deze manier kunt u de
belichting beoordelen.
Het lampje aan de achterkant van de camera (p. 45) brandt of knippert afhankelijk
van de status van de camera.
Helder
Donker
Hoog
Laag
Kleur Status Bedieningsstatus
groen
Brandt Aangesloten op een computer (p. 36)/Display uit (p. 173)
Knippert
Bij het opstarten van de camera, bij opnemen/lezen/overdragen
van gegevens, tijdens opnamen met lange sluitertijd (p. 81)
Als het lampje groen knippert, mag u de stroom niet uitschakelen, het klepje
van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder openen, of de camera schudden
of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen
veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.
Lampje
48
Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen.
De menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus
(pp. 192 - 197) of afspeelmodus (p. 202).
Open het menu FUNC.
z Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
z Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren en druk vervolgens
op de knop m of de knop r.
z Als u bepaalde menu-items kiest,
worden er op het scherm vervolgopties
weergegeven.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren.
z U kunt ook instellingen selecteren door
op de knop n te drukken bij opties
waarbij wordt weergegeven.
z Druk op de knop q om terug te gaan
naar de menu-items.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop m.
X Het opnamescherm keert terug en
u ziet de geselecteerde instelling op
het LCD-scherm.
Menu FUNC. – Basishandelingen
Menu-items
Beschikbare opties
49
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend
in tabbladen, zoals een tabblad voor opnamen maken (4) en voor afspelen
(1). De menuopties zijn afhankelijk van de opnamemodus en de
afspeelmodus (pp. 198201).
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
z Beweeg de zoomknop of druk op
de knoppen qr om een tabblad
te selecteren.
Kies een item.
z Druk op de knoppen op om een item
te kiezen.
z Bij sommige items moet u op de knop m
of r drukken om een submenu te openen
waarin u de instelling kunt wijzigen.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop n om terug
te keren naar het normale scherm.
MENU – Basishandelingen
50
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Geluiden dempen
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [mute].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [mute]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
z Druk op de knop n om terug te
keren naar het normale scherm.
De geluidsinstellingen wijzigen
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop p ingedrukt te
houden terwijl u de camera inschakelt.
Als u de camerageluiden dempt, wordt het geluid ook gedempt als u films
afspeelt (p. 33). Drukt u op de knop o bij het afspelen van een film, dan
wordt het geluid afgespeeld en kunt u het volume regelen met de
knoppen op.
De geluidsinstellingen wijzigen
51
Het volume aanpassen
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Volume].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad
3 te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Volume]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Pas het volume aan.
z Druk op de knoppen op om een item
te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen qr om het volume aan
te passen.
z Druk tweemaal op de knop n om
terug te keren naar het normale scherm.
52
U kunt de helderheid van het scherm op twee manieren aanpassen.
Via het menu
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [LCD Helderheid].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad
3 te selecteren.
z Druk op de knoppen op om
[LCD Helderheid] te selecteren.
Pas de helderheid aan.
z Druk op de knoppen qr om de helderheid
aan te passen.
z Druk tweemaal op de knop n om
terug te keren naar het normale scherm.
Via de knop p
z Druk langer dan één seconde op de
knop p.
X Het scherm krijgt de maximale helderheid,
ongeacht de instelling op het tabblad 3.
z Druk nogmaals langer dan één seconde
op de knop p om de oorspronkelijke
helderheid van het scherm te herstellen.
De helderheid van het scherm aanpassen
De volgende keer dat u de camera inschakelt, heeft het LCD-scherm
de helderheid die is geselecteerd op het tabblad 3.
Als u de helderheid op maximaal hebt ingesteld op het tabblad 3,
kunt u de helderheid niet wijzigen met de knop p.
53
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Reset alle].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad
3 te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Reset alle]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Herstel de instellingen.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De standaardinstellingen van de
camera worden hersteld.
De standaardinstellingen van de camera
herstellen
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
[Datum/Tijd] (p. 22), [Taal] (p. 23), [Video Systeem] (p. 132), [Tijdzone] (p. 173)
en de het beeld dat is geregistreerd in [opstart scherm] (p. 170) op het
tabblad 3.
De vastgelegde gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 88).
De kleuren die zijn geselecteerd bij Kleur Accent (p. 73) of Kleur Wissel (p. 74).
De opnamemodi die zijn ingesteld terwijl de modusschakelaar was ingesteld
op 4 (pp. 65, 109).
54
Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch
uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is
gemaakt.
Spaarstand tijdens opnamen maken
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang
niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de
camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet
is ingetrokken en u de ontspanknop half indrukt (p. 25), wordt het scherm
weer ingeschakeld en kunt u weer opnamen maken.
Spaarstand tijdens afspelen
De camera wordt uitgeschakeld nadat deze ongeveer 5 minuten lang niet
is gebruikt.
U kunt kijken hoe laat het is.
z Houd de knop m ingedrukt.
X De huidige tijd verschijnt.
z Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen qr om de
weergavekleur aan te passen.
z Druk nogmaals op m om de
klokweergave te annuleren.
U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 172).
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 173).
De functie spaarstand (Automatisch Uit)
Klokfuncties
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt
u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
55
Veelgebruikte functies
voor opnamen
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van veelgebruikte functies uitgelegd,
zoals de zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op
de modus A. Wanneer u opnamen maakt in een andere modus,
controleert u welke functies beschikbaar zijn in die modus (pp. 192197).
3
56
U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat.
Druk op de knop r.
Selecteer !.
z Druk op de knoppen qr om ! te
selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X Na de instelling, verschijnt ! op het
scherm.
z Om de flitser weer aan te zetten volgt
u de bovenstaande stappen om te
selecteren.
De flitser uitzetten
Wat als er een knipperende verschijnt?
Als u de ontspanknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar
onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, verschijnt een knipperende op het
scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen.
57
U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 20x
(bij benadering) en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn
om te vergroten met de optische zoom.
De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 63) en de
gebruikte zoomfactor.
Duw de zoomknop naar i.
z Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
X Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij
het beeld niet verslechtert. De zoomfactor
wordt weergegeven op het scherm als
u de zoomknop loslaat.
Duw de zoomknop nogmaals
naar i.
X De digitale zoomfunctie zoomt nog
verder in op het onderwerp.
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)
Zoomfactor
De digitale zoom uitzetten
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n om [Digitale Zoom]
te selecteren op het tabblad 4. Daarna kiest u [Uit].
Als u de optische zoomfunctie en digitale zoomfunctie tegelijk gebruikt,
is de brandpuntafstand ongeveer 24 – 480 mm. Als u alleen de optische
zoomfunctie gebruikt is de brandpuntafstand ongeveer 24 – 120 mm
(alle brandpuntafstanden zijn equivalent aan 35-mm film).
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
58
Digitale Tele-converter
Een lens die u op de camera kunt bevestigen om de brandpuntsafstand te vergroten
met een factor van ongeveer 1,5x of ongeveer 2,0x. Hierdoor is een snellere sluitertijd
mogelijk, en is er minder kans op camerabeweging dan als u alleen de zoomfunctie
(inclusief digitale zoom) gebruikt met dezelfde zoomfactor.
De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 63) van of en
de gebruikte zoomfactor.
Open het menu.
z
Druk op de knop
n
.
Selecteer [Digitale Zoom].
z
Beweeg de zoomknop om het tabblad
4
te
selecteren.
z
Druk op de knoppen
op
om [Digitale Zoom]
te selecteren.
Selecteer de instelling.
z
Druk op de knoppen
qr
om een vergroting
te selecteren.
z
Druk op
n
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
X
Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
z
Selecteer [Digitale Zoom] en de optie
[Standaard] om terug te keren naar
de standaard digitale zoomfunctie.
De respectieve brandpuntafstanden bij het gebruik van [1.5x] en [2.0x]
zijn ongeveer 36,0 – 180 mm en ongeveer 48,0 – 240 mm (equivalent
aan 35-mm film).
U kunt de Digitale Tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken.
De sluitertijden zijn wellicht hetzelfde bij de maximale telelensinstelling
i
en
als u inzoomt op het onderwerp volgens stap 2 op p. 57.
59
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek van het
beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer dus vooraf of de
datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 21).
Open het menu.
z
Druk op de knop
n
.
Selecteer [Datum stempel].
z
Beweeg de zoomknop om het tabblad
4
te
selecteren.
z
Druk op de knoppen
op
om [Datum stempel]
te selecteren.
Selecteer de instelling.
z
Druk op de knoppen
qr
om [Datum] of
[Datum & Tijd] te selecteren.
z
Druk op
n
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
X
Na de instelling verschijnt [DATUM] op
het scherm.
Maak de opname.
X
De datum of tijd van de opname wordt
weergegeven in de rechterbenedenhoek
van het beeld.
z
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] bij stap 3.
Datum en tijd aan de opname toevoegen
De zelfontspanner gebruiken
60
De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken waar de fotograaf zelf
ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat de ontspanknop is
ingedrukt.
S
electeer
Ò
.
z
Druk eerst op de knop
m
en vervolgens op de
knoppen
op
om te selecteren. Druk
vervolgens opnieuw op de knop
m
.
z
Druk op de knoppen
op
om
Ò
te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X
Na de instelling verschijnt
Ò
op het scherm.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in.
X
Als de zelfontspanner start, knippert het lampje
en hoort u het geluid van de zelfontspanner.
X
Twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnellen het geknipper en het
geluid (het lampje blijft branden terwijl er wordt
geflitst).
U kunt op de volgende wijze de opnamedatum toevoegen aan en afdrukken op beelden
zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter doet bij beelden met een
toegevoegde datum en tijd, kunnen de datum en tijd tweemaal worden afgedrukt.
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 161) om af te drukken.
Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
Gebruik de printerfuncties (p. 153) om af te drukken.
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner gebruiken
61
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt u op de
knop n.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
bij stap 1 op p. 60.
Camerabeweging vermijden met de
zelfontspanner
De camera maakt een opname ongeveer twee seconden nadat de
ontspanknop is ingedrukt. Hiermee vermijdt u dat de camera beweegt
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Selecteer Î.
z Volg stap 1 op p. 60 om Î te selecteren.
X Na de instelling verschijnt Î op het
scherm.
z Volg stap 2 op p. 60 om de opname te
maken.
De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen
(1 – 10 opnamen) instellen.
Selecteer $.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
z Druk op de knoppen op om $ te
selecteren en druk vervolgens op de
knop n.
U kunt de vertraging en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 61).
De zelfontspanner gebruiken
62
Selecteer de instellingen.
z Druk op de knoppen op om [Vertraging]
of [Foto's] te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een waarde
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Volg stap 2 op p. 60 om de opname te
maken.
Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer?
De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname
gemaakt.
Als de flitser wordt geactiveerd of als u een groot aantal opnamen instelt,
kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden.
Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen
het lampje en het zelfontspannergeluid twee seconden voordat de sluiter
wordt ontgrendeld (het lampje blijft branden indien er wordt geflitst).
63
U kunt kiezen uit vijf instellingen voor de resolutie.
Selecteer de resolutie-instelling.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
bij stap 1 en 2.
U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding
(beeldkwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal).
Selecteer de
compressieverhouding.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
bij stap 1 en 2.
De resolutie wijzigen (beeldgrootte)
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit)
De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit)
64
Waarden voor resolutie en compressieverhouding
(bij benadering) (voor een verhouding van 4:3)
De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op een verhouding van 4:3. Als u de verhouding
wijzigt (p. 92), kunnen er meer opnamen worden gemaakt omdat de gegevensgrootte
per opname kleiner is dan bij opnamen van 4:3. Aangezien opnamen van 16:9
echter een instelling van 1920 x 1080 pixels hebben, wordt de gegevensgrootte hiervan
hoger dan opnamen van 4:3.
Geschatte waarden voor het papierformaat (voor een
verhouding van 4:3)
z Voor het verzenden van foto’s als
e-mailbijlage.
Resolutie
Compressie-
verhouding
Gegevensgrootte
van 1 opname
(geschat aantal kB)
Aantal opnamen per
geheugenkaart
(bij benadering)
4GB 16 GB
(Groot)
12M/4000x3000
3.084 1231 5042
1.474 2514 10295
(Medium 1)
6M/2816x2112
1.620 2320 9503
780 4641 19007
(Medium 2)
2M/1600x1200
558 6352 26010
278 12069 49420
(Klein)
0.3M/640x480
150 20116 82367
84 30174 123550
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 × 420 –
148 × 210 mm)
130 x 180 mm
Briefkaartformaat
90 x 130 mm
65
Effecten toevoegen en
opnamen maken in diverse
omstandigheden
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u effecten toevoegt en opnamen
maakt in diverse omstandigheden.
4
66
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch
de benodigde instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Stel de camera in op de modus 4.
z Stel de modusschakelaar in op 4.
Kies een opnamemodus.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om G te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
z Druk op de knoppen op om de gewenste
modus te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Maak de opname.
I Portretten fotograferen (Portret)
z Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.
V Foto’s maken van kinderen
of dieren (Kinderen & dieren)
z Hiermee kunt u foto's maken van
bewegende onderwerpen, zoals kinderen
en dieren, zodat u geen enkel leuk
moment hoeft te missen.
z Loop ongeveer 1 meter of meer weg van
uw onderwerp en maak de opname.
Opnamen maken in diverse omstandigheden
Opnamen maken in diverse omstandigheden
67
Opnamen bij nacht zonder statief
maken (Nachtscene handm)
z
Hiermee kunt u mooie foto's maken
van nachtelijke stadsgezichten door
het combineren van verschillende
continu-opnamen om camerabewegingen
en ruis te verminderen.
z
Bij gebruik van een statief maakt u opnamen
in de modus
A
(p. 26).
Opnamen maken bij weinig licht
(Donkere omgeving)
z
Hiermee kunt u opnamen maken in een
donkere omgeving, met gereduceerde
camerabewegingen en onscherpe weergave.
w
Strandfoto's maken (Strand)
z
Hiermee maakt u foto's van helder belichte
mensen op zandstranden waarop het zonlicht
sterk wordt gereflecteerd.
S
Onderwateropnamen maken
(Onderwater)
z
In combinatie met de waterdichte behuizing
WP-DC (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 41) maakt
u in deze modus foto's met natuurlijke kleuren
van onderwaterleven en -landschappen.
z
U kunt de witbalans handmatig
aanpassen (p. 89).
O
Foto's maken van flora (Flora)
z
Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of
bloesem) in levendige kleuren vastleggen.
Opnamen maken in diverse omstandigheden
68
P Mensen in de sneeuw fotograferen
(Sneeuw)
z Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen
een besneeuwde achtergrond.
Houd de camera in de modus stevig vast tijdens het maken van
opnamen, omdat er meerdere foto’s na elkaar worden genomen.
In de modus wordt een resolutie ingesteld van
(1984 x 1488 pixels).
In de modi V of S kunnen de opnamen grof lijken omdat
de ISO-waarde (p. 90) wordt verhoogd om bij de
opnameomstandigheden te passen.
Als de camera te veel beweegt bij de opnamen in de modus kunnen
de foto’s, afhankelijk van de opnameomstandigheden, mogelijk niet
worden gecombineerd of ontstaat wellicht niet het verwachte resultaat.
69
U kunt een korte film van een dag maken door alleen foto's te maken.
Elke keer als u een foto maakt, wordt de scène van vlak vóór uw foto opgenomen
als een film. Alle films die op die dag zijn opgenomen, worden als één bestand
opgeslagen.
Kies .
z
Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop helemaal in om een
foto te maken.
X
Er wordt een film van ongeveer 2 – 4 sec.
opgenomen vlak voordat de foto wordt gemaakt.
Automatisch korte films maken
(Filmsynopsis)
Wat als er geen film wordt opgenomen?
Als u een foto maakt vlak nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
hebt geselecteerd of de camera op een andere wijze hebt bediend, wordt
er wellicht geen film opgenomen.
Films bekijken die zijn gemaakt met Filmsynopsis
U kunt de films die zijn gemaakt in de modus , selecteren op datum (p. 121)
om deze te bekijken.
Aangezien u zowel foto's maakt als films opneemt, raakt de batterij sneller leeg
dan met
A
.
De beeldkwaliteit wordt ingesteld op voor films die zijn opgenomen
in de modus .
In de volgende gevallen worden de films opgeslagen als afzonderlijke bestanden,
ook als ze op dezelfde dag zijn opgenomen in de modus .
-
Zodra het clipbestand 4 GB groot is of zodra u ongeveer 1 uur lang hebt opgenomen
-
Als de film is beveiligd (p. 136)
-
Als de Tijdzone-instelling is gewijzigd (p. 173)
-
Als u een nieuwe folder hebt gemaakt (p. 172)
Als u de camera bedient tijdens het opnemen van een film, worden
de camerageluiden opgenomen in de film.
De camera maakt geen geluid, zoals bij het half indrukken van de ontspanknop
en het bedienen van de knoppen of de zelfontspanner (p. 168).
70
U kunt diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Kies een opnamemodus.
z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om
een opnamemodus te selecteren.
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
z Hiermee maakt u foto's in levendige,
intense kleuren.
Foto's maken met poster-effect
(Poster-effect)
z Hiermee kunt u foto's maken die lijken
op oude posters of illustraties.
Effecten toevoegen aan de opname
Aangezien u wellicht niet de verwachte resultaten krijgt bij opnamen
in de modi , , , en , kunt u het best eerst enkele
proefopnamen maken.
Effecten toevoegen aan de opname
71
Opnamen maken met het effect van
een visooglens (Fisheye-effect)
U kunt opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Kies .
z Volg stap 1–2 op p. 66 om
te selecteren.
Kies een effectniveau.
z Druk langer dan één seconde
op de knop n.
X [Effectniveau] verschijnt op het scherm.
z Druk op de knoppen qr om een
effectniveau te selecteren en druk
vervolgens op de knop n.
X U kunt het effect op het scherm
controleren.
Maak de opname.
Effecten toevoegen aan de opname
72
Opnamen maken die lijken op een
miniatuurmodel (Miniatuureffect)
De boven- en onderkant van het beeld worden onscherp, zodat
u het effect van een miniatuurmodel krijgt.
Kies .
z Volg stap 1–2 op p. 66 om
te selecteren.
X Op het scherm verschijnt een wit kader
rondom het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Druk langer dan één seconde
op de knop n.
z Beweeg de zoomknop om de grootte
van het kader te wijzigen en druk op
de knoppen op om de kaderpositie
te wijzigen. Druk vervolgens op de
knop n.
Maak de opname.
Als u bij stap 2 op de knoppen qr drukt, schakelt u naar de verticale
richting van het kader en kunt u het gebied waarop u wilt scherpstellen
wijzigen door nogmaals op de knoppen qr te drukken. Druk op de
knoppen op om het kader weer in de horizontale richting te zetten.
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
Vergeet niet een afspeelsnelheid in te stellen voordat u een film
opneemt met het miniatuureffect (p. 111).
Effecten toevoegen aan de opname
73
De kleur wijzigen en opnamen maken
U kunt uw foto's een speciale sfeer geven wanneer u de opname maakt.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld echter enigszins grof
worden of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht.
Kleur Accent
U kunt ervoor kiezen om één kleur te behouden en de rest van
de compositie te wijzigen in zwart-wit.
Selecteer
T
.
z
Volg stap 1–2 op p. 66 om
T
te selecteren.
Druk langer dan één seconde
op de knop
n
.
X
Het ongewijzigde beeld en het beeld
met Kleur Accent worden afwisselend
weergegeven.
z
De standaardinstelling voor
de accentkleur is groen.
Geef de kleur op.
z
Plaats het middelste kader zo dat het
is gevuld met de gewenste kleur.
Druk vervolgens op de knop
q
.
X
De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op.
z
Druk op de knoppen
op
om het gewenste
kleurengamma te wijzigen.
z
Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer een
positieve waarde om het kleurengamma uit
te breiden met gelijksoortige kleuren.
z
Druk op
n
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
Opgenomen kleur
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
Effecten toevoegen aan de opname
74
Kleur wisselen
Bij het vastleggen van een opname kunt u een kleur in het beeld vervangen
door een andere kleur. U kunt slechts één kleur wisselen.
Selecteer Y.
z Volg stap 1–2 op p. 66 om Y
te selecteren.
Druk langer dan één seconde
op de knop n.
X Het ongewijzigde beeld en het beeld met
de gewisselde kleur worden afwisselend
weergegeven.
z Standaard wordt groen omgezet in grijs.
Geef de kleur op die
u wilt wisselen.
z Plaats het middelste kader zo dat het
is gevuld met de gewenste kleur.
Druk vervolgens op de knop q.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef de doelkleur op.
z Plaats het middelste kader zo dat het
is gevuld met de gewenste kleur.
Druk vervolgens op de knop r.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Effecten toevoegen aan de opname
75
Geef het kleurengamma op dat
u wilt wisselen.
z Druk op de knoppen op om het te
wijzigen kleurengamma aan te passen.
z Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer een
positieve waarde om het kleurengamma
uit te breiden met gelijksoortige kleuren.
z Druk op n om de instelling
te voltooien en terug te keren naar
het opnamescherm.
Opnamen maken in Monochroom
U kunt opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw-wit.
Kies .
z Volg stap 1–2 op p. 66 om
te selecteren.
Selecteer een kleurtoon.
z Druk langer dan één seconde
op de knop n.
X [Kleurtoon] verschijnt op het scherm.
z Druk op de knoppen qr om een effect
te selecteren en druk vervolgens
op de knop n.
X U kunt de kleurtoon op het scherm
controleren.
Maak de opname.
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte
resultaten opleveren.
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken.
Zwart/wit
Voor opnamen in zwart-wit.
Sepia
Voor opnamen met sepiatonen.
Blauw Voor opnamen in blauw-wit.
Effecten toevoegen aan de opname
76
Opnamen maken met een speels
effect (Speels effect)
Met dit effect worden de hoeken van het beeld donkerder en onscherper
en wordt de kleur gewijzigd zodat het lijkt alsof de foto is gemaakt
met een speelgoedcamera.
Kies .
z Volg stap 1–2 op p. 66 om
te selecteren.
Selecteer een kleurtoon.
z Druk langer dan één seconde
op de knop n.
z Druk op de knoppen qr om een effect
te selecteren en druk vervolgens
op de knop n.
X U kunt de kleur op het scherm controleren.
Maak de opname.
Standaard
De beelden lijken gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm
Beelden hebben een warmere toon dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere toon dan met [Standaard].
77
Een glimlach detecteren en opnemen
De camera maakt een opname wanneer een glimlach wordt gedetecteerd,
ook zonder dat u op de ontspanknop drukt.
Kies .
z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om
te kiezen, en druk daarna langer
dan één seconde op de knop n.
z Druk op de knoppen qr om te
selecteren en druk vervolgens
op de knop n.
X De camera staat nu stand-by voor
de opname en op het scherm
verschijnt [Lachdetectie aan].
Richt de camera op een persoon.
z Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden
en wordt een foto gemaakt.
z Druk op de knop p om de lachdetectie
te pauzeren. Druk nogmaals op de
knop p om de lachdetectie te hervatten.
Een gezicht detecteren en opnemen
(Smart Shutter)
Wat als een glimlach niet wordt gedetecteerd?
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is gericht
en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
Het aantal opnamen wijzigen
Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op.
Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera
opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
U kunt ook foto’s maken door gewoon de ontspanknop in te drukken.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
78
De knipoogdetectie gebruiken
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop volledig in. De camera
maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd.
Kies .
z
Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om
te kiezen, en druk daarna langer
dan één seconde op de knop
n
.
z
Druk op de knoppen
qr
om te
selecteren en druk vervolgens op de
knop
n
.
Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
z
Controleer of er een groen kader verschijnt
rondom het gezicht van de persoon
die zal knipogen.
Druk de ontspanknop helemaal in.
X
De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
X
Het lampje gaat knipperen en u hoort
het geluid van de zelfontspanner.
Kijk naar de camera en knipoog.
X
De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer
twee seconden nadat een knipoog is
gedetecteerd van de persoon binnen
het kader.
z
Druk op de knop
n
om het aftellen
te annuleren.
Wat als een knipoog niet wordt gedetecteerd?
Knipoog langzaam.
Een knipoog is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren
of een hoed, of als diegene een bril draagt.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
79
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een nieuw
gezicht wordt gedetecteerd (p. 97). U kunt dit gebruiken om een groepsfoto
te maken waar de fotograaf zelf ook op staat.
Kies .
z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om te
kiezen, en druk daarna langer dan één
seconde op de knop n.
z Druk op de knoppen qr om te
selecteren en druk vervolgens op
de knop n.
Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
z Controleer of het gezicht waarop is
scherpgesteld groen omkaderd is en of
de andere gezichten wit omkaderd zijn.
Druk de ontspanknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
X Het lampje gaat knipperen en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Het aantal opnamen wijzigen
Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op.
Als beide ogen worden gesloten, wordt dit ook gedetecteerd
als een knipoog.
Als er geen knipoog wordt gedetecteerd, wordt de sluiter na ongeveer
15 seconden ontgrendeld.
Als er geen personen aanwezig zijn in de compositie wanneer
de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt
nadat een persoon in de compositie komt en knipoogt.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
80
Ga bij de anderen staan
en kijk naar de camera.
X Als de camera een nieuw gezicht
detecteert, worden het geknipper en het
geluid van de zelfontspanner versneld
(het lampje blijft branden wanneer er wordt
geflitst), en twee seconden later wordt
de sluiter ontgrendeld.
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt
uopdeknopn.
Het aantal opnamen wijzigen
Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent
gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld.
81
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een
lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief
bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld
onscherp kan worden.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren.
Selecteer de sluitertijd.
z Druk op de knop o.
z Druk op de knoppen qr om de sluitertijd
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Bevestig de belichting.
z Als u de ontspanknop half indrukt,
verschijnt de belichting voor de
geselecteerde sluitertijd op het scherm.
Opnamen met lange sluitertijd maken
De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het
scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden
bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname. Hiervoor
is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten
voordat u de volgende opname kunt maken.
Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 177).
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt,
stelt u de flitser in op
! en maakt u de opname.
82
U kunt continu opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer
8,0 beelden per seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt.
Kies .
z
Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren.
Maak de opname.
X
Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
Beelden die worden weergegeven
tijdens het afspelen
Aangezien elke set doorlopende beelden één groep vormt, wordt alleen het eerste
beeld van die groep weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van
een groep, verschijnt in de linkerbovenhoek van het scherm.
Snel na elkaar continu-opnamen
maken (Snel na elkaar)
Er wordt een resolutie ingesteld van (1984 x 1488 pixels).
De focus, helderheid en witbalans worden ingesteld bij de eerste opname.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en de
zoompositie kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van
opnamen of daalt de opnamesnelheid.
Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen.
Als u een gegroepeerd beeld wist (p. 140), worden ook alle andere beelden
in die groep gewist. Denk goed na voordat u beelden wist.
Als u beelden afzonderlijk wilt afspelen (p. 128), kunt u de groepering
annuleren (p. 129).
Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (p. 136), worden alle beelden
in die groep beveiligd.
Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Gefilterd afspelen (p. 122) of Smart
Shuffle (p. 130), wordt de groepering tijdelijk opgeheven en worden de beelden
afzonderlijk afgespeeld.
U kunt gegroepeerde beelden niet markeren als favoriet (p. 142), bewerken
(pp. 147152), categoriseren (p. 144), afdrukken (p. 154) of een aantal
afdrukken van de beelden instellen (p. 163).
Speel de gegroepeerde beelden afzonderlijk af (p. 128) of annuleer
de groepering (p. 129) voordat u het bovenstaande probeert.
83
De camera maakt vijf doorlopende opnamen, detecteert vervolgens
verschillende aspecten van de opname, zoals gezichtsuitdrukkingen
en slaat slechts één beeld op dat als beste uit de bus komt.
Kies .
z Volg stap 1–2 op p. 66 om
te selecteren.
Maak de opname.
X De camera maakt vijf continu-opnamen
wanneer de ontspanknop helemaal wordt
ingedrukt. Er wordt slechts één foto
opgeslagen.
De beste gezichtsuitdrukkingen
vastleggen (Selectie beste beeld)
Er wordt een resolutie ingesteld van (1984 x 1488 pixels).
De focus, helderheid en witbalans worden ingesteld
bij de eerste opname.
Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat. Dit hangt
af van de opnameomstandigheden.
84
Grote onderwerpen kunnen worden verdeeld over meerdere opnamen
die u later met de meegeleverde software op een computer kunt
samenvoegen tot één panoramisch beeld.
Selecteer x of v.
z Volg stap 1–2 op p. 66 om x of
v te selecteren.
Maak de eerste opname.
X De belichting en witbalans worden
ingesteld bij de eerste opname.
Maak de volgende opnamen.
z Zorg dat de tweede opname de eerste
opname gedeeltelijk overlapt.
z Kleine verschuivingen in de overlappende
delen worden gecorrigeerd tijdens het
samenvoegen van de opnamen.
z U kunt tot 26 opnamen maken
op dezelfde manier.
Voltooi de opname.
z Druk op de knop m.
Voeg de beelden samen
op een computer.
z Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
meer informatie over het samenvoegen
van beelden.
Opnamen maken met Stitch Hulp
Deze functie is niet beschikbaar als u een tv gebruikt als scherm (p. 107).
85
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus
G uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar
is ingesteld op 4 en dat de camera in de modus G is gezet.
G staat voor 'programma automatische belichting'.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 192199).
In 'De witbalans handmatig corrigeren' (p. 89) wordt aangenomen
dat de camera in de modus S is gezet.
5
86
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen
aan uw voorkeuren.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
Het focusbereik is ongeveer 5 cm – oneindig met een maximale
groothoekinstelling (j), en ongeveer 90 cm – oneindig met een
maximale telelens (i).
Selecteer de modus G.
z Volg stap 1–2 op p. 66 om G te selecteren.
Pas de instellingen naar wens
aan (pp. 87107).
Maak de opname.
Opnamen maken in Programma
automatische belichting
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden
weergegeven?
Als u de ontspanknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan
worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje
weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen:
De flitser inschakelen (p. 87)
Een hogere ISO-waarde selecteren (p. 90)
87
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Selecteer de
belichtingscompensatiemodus.
z Druk op de knop o.
Pas de helderheid aan.
z Kijk naar het scherm, druk op de knoppen
qr om de helderheid aan te passen
en druk vervolgens op de knop
m
.
X De belichtingscompensatie verschijnt
op het scherm.
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
De werkzame flitsafstand is ongeveer 50 cm – 3,5 m met een maximale
groothoekinstelling (j), en ongeveer 90 cm – 2,0 m met een
maximale telelens (i).
Selecteer h.
z Druk eerst op de knop r en gebruik
daarna de knoppen qr om h te
selecteren. Druk vervolgens op
de knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt h op het scherm.
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)
De flitser inschakelen
88
Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk
ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden.
Selecteer de witbalansfunctie.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om
te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Aangepaste witbalans
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie.
Zorg dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron
die beschikbaar is op de opnamelocatie.
z Selecteer bij stap 2 hierboven.
z Zorg dat het hele scherm is gevuld met
een vlak, witgekleurd onderwerp en druk
vervolgens op de knop n.
X De schermtint verandert terwijl de
witbalansgegevens worden ingesteld.
De witbalans aanpassen
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor
de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schemering
of de schaduw.
Lamplicht
Voor opnamen bij lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht
dat bestaat uit 3 golflengten.
TL licht
Voor opnamen bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht
dat bestaat uit drie golflengten.
TL licht H
Voor opnamen bij daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat
uit 3 golflengten.
Custom U kunt zelf een aangepaste witbalans instellen.
De witbalans aanpassen
89
De witbalans handmatig corrigeren
U kunt de witbalans handmatig aanpassen in de modus S (p. 67). Deze
aanpassing heeft hetzelfde effect als wanneer u een in de winkel verkrijgbaar
kleurcompensatiefilter gebruikt.
Selecteer S.
z Volg stap 1–2 op p. 66 om
S te selecteren.
Selecteer de witbalans.
z Druk eerst op de knop m en gebruik
daarna de knoppen op om
te selecteren. Druk vervolgens
op de knop m.
Wijzig de instelling.
z Beweeg de zoomknop en pas de
correctiehoeveelheid B of A aan.
z Druk op de knop m.
De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de
camera-instellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd.
B staat voor blauw en A voor amber.
U kunt de witbalans ook handmatig corrigeren door gegevens voor een
aangepaste witbalans vast te leggen (p. 88) en daarna de bovenstaande
stappen te volgen.
Na aanpassing van het correctieniveau blijven de aanpassingen
behouden, zelfs als u de instelling voor de witbalans in stap 2 wijzigt.
De aanpassingen worden wel gereset als de gegevens voor
een aangepaste witbalans worden vastgelegd.
90
Selecteer de ISO-waarde.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De ISO-waarde wijzigen
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast
aan de opnamemodus en –omstandigheden.
Laag
Hoog
Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker.
De ISO-waarde wijzigen
Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op
onscherpe beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter.
Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld
scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen
echter grof lijken.
Als de camera is ingesteld op , kunt u de ontspanknop half indrukken
om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien.
91
De camera kan delen van een compositie, zoals gezichten of achtergronden,
die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van
opnamen automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het
gehele beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld tijdens het maken
van de opname automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het
scherper wordt.
Selecteer [i-Contrast].
z Druk op de knop n en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knoppen qr om
[Auto] te selecteren.
X Na de instelling verschijnt @ op
het scherm.
De helderheid corrigeren en opnamen
maken (i-Contrast)
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
mogelijk niet juist aangepast.
U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 151).
92
U kunt de breedte-hoogteverhouding van een beeld wijzigen.
Kies .
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie te
kiezen en druk daarna op de knop m.
X Nadat dit is ingesteld, verandert de
schermverhouding.
De verhouding wijzigen
Dezelfde verhouding als hdtv’s voor de weergave op breedbeeld hdtv’s.
Dezelfde verhouding als 35-mm film voor het afdrukken van afbeeldingen
op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Dezelfde verhouding als het scherm van deze camera voor het afdrukken
van afbeeldingen op 90 x 130 mm tot diverse A-papierformaten.
Een vierkante verhouding.
De digitale zoomfunctie (p. 57) is alleen beschikbaar in .
93
U kunt continu opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer
3,4 beelden/seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt.
Selecteer een transportmodus.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om W
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Na de instelling verschijnt
W op het scherm.
Maak de opname.
X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
Continu-opnamen maken
Deze functie kan niet worden gebruikt met de
zelfontspanner (pp. 60, 61).
De snelheid van het continu opnemen neemt toe in de modus (p. 67).
Voor continu-opnamen zijn de scherpstelling en de belichting
vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden en de camera-instellingen
kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van opnamen
of daalt de opnamesnelheid.
Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen.
Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
94
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto bijvoorbeeld
wijzigen in sepia of zwart-wit.
Selecteer My Colors.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging,
voor een levendige impressie.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia Hiermee maakt u een beeld sepiakleurig.
Zwart/wit Hiermee maakt u beelden in zwart-wit.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig Rood, Levendig
Groen en Levendig Blauw gecombineerd om intense,
natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia's.
Lichtere Huidtint Maakt de huidtint lichter op de foto.
Donkerder Huidtint Maakt de huidtint donkerder op de foto.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten. Hierdoor worden blauwe
onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten. Hierdoor worden groene
onderwerpen, zoals bossen en grasvelden, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten. Hierdoor worden rode
onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging,
enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (p. 95).
U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 88).
In en kunnen ook andere kleuren dan huidtinten worden
gewijzigd. Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat. Dit hangt
af van de huidskleur.
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
95
Custom Kleur
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging, rood,
groen, blauw en huidtinten voor een opname selecteren en instellen
op 5 verschillende niveaus.
z Volg stap 2 op p. 94 om te selecteren
en druk daarna op de knop n.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en gebruik vervolgens
de knoppen qr om een waarde
te selecteren.
z Hoe meer de waarde die u selecteert
naar rechts ligt, hoe sterker of donkerder
(huidtint) het effect wordt, en hoe meer
deze waarde naar links ligt, hoe zwakker
of lichter (huidtint) het effect wordt.
z Druk op de knop n om de instelling
te voltooien.
96
U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem
dichtbij. Het mogelijke scherpstelbereik is ongeveer 3 – 50 cm vanaf het
uiteinde van de lens met een maximale groothoekinstelling (j).
Selecteer e.
z Druk eerst op de knop q en druk daarna
op de knoppen qr om e te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Na de instelling verschijnt e op
het scherm.
Wanneer het moeilijk is om scherp te stellen omdat uw opname zowel
onderwerpen dichtbij als verder weg bevat, kunt u het scherpstelbereik
wijzigen voor een betrouwbare focus op alleen de onderwerpen op grote
afstand (ongeveer 3 m of meer vanaf de camera).
Selecteer u.
z Druk eerst op de knop q en gebruik
daarna de knoppen qr om
u te selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
X Na de instelling verschijnt
u op het scherm.
Close-ups maken (macro)
De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
Hoe kan ik betere close-ups maken?
Probeer de camera bij macro-opnamen op een statief te zetten en opnamen
te maken met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld
onscherp wordt (p. 61).
e wordt grijs in het gebied in de gele balk onder de zoombalk,
en er wordt niet scherpgesteld.
Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig)
97
U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de compositie
vandeopname.
Selecteer [AF Frame].
z Druk op de knop n om [AF Frame]
te selecteren op het tabblad 4.
Druk daarna op de knoppen qr om
een optie te selecteren.
Gezichts-AiAF
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het
gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de
andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven.
Een kader volgt een bewegend onderwerp binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt.
De modus AF Frame wijzigen
Als er geen gezicht wordt herkend en er alleen grijze kaders (geen wit
kader) worden weergegeven, verschijnen er maximaal 9 groene kaders
in de gebieden waar de camera op scherpstelt wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Als er geen gezicht wordt gedetecteerd wanneer Servo AF (p. 102)
is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van
het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
- onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij;
- onderwerpen die donker of licht zijn;
- gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.
De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk
identificeren als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, verschijnt het AF-kader niet.
De modus AF Frame wijzigen
98
AF Tracking
U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen,
en vervolgens de opname maken (p. 99).
Centrum
Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer
u wilt scherpstellen op een bepaald punt.
De compositie van de opname wijzigen met de
focusvergrendeling
De scherpstelling en belichting worden vergrendeld wanneer u de
ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen
en de opname maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
z Zorg dat het gewenste object is
gecentreerd en scherpgesteld,
en druk de ontspanknop half in.
z Controleer of het AF-kader op het
onderwerp groen is.
Maak een nieuwe compositie.
z Druk de ontspanknop half in en beweeg
de camera om een nieuwe compositie
te maken voor de opname.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in.
U kunt het AF-kader kleiner maken
Druk op de knop n en selecteer [AF kader afm.] op het tabblad 4.
Selecteer vervolgens [Klein].
Het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 57)
of de Digitale Tele-converter (p. 58) gebruikt.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt .
99
U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen,
en vervolgens de opname maken.
Selecteer [AF Tracking].
z
Druk op de knop
n
om [AF Frame] te
selecteren op het tabblad
4
. Druk daarna
de knoppen
qr
om [AF Tracking]
te selecteren.
X
verschijnt in het midden van het scherm.
Selecteer het onderwerp waarop
u wilt scherpstellen.
z
Richt de camera zo dat op het
onderwerp staat waarop u wilt
scherpstellen en druk op de knop
q
.
X
De camera piept en verschijnt zodra er
een onderwerp is gedetecteerd. De camera
blijft het onderwerp binnen een bepaald
bereik volgen, zelfs als het onderwerp
beweegt.
X
Als het onderwerp niet door de camera wordt
gedetecteerd, verschijnt op het scherm.
z
Druk nogmaals op de knop
q
als u het
volgen wilt annuleren.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop half in. verschijnt in
een blauw kader dat het onderwerp volgt
terwijl de scherpstelling en de belichting
(Servo AF) (p. 102) worden aangepast.
z
Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
X
Zelfs nadat de opname is gemaakt,
verschijnt en blijft de camera het
onderwerp volgen.
Het onderwerp selecteren waarop
u wilt scherpstellen (AF Tracking)
Het autofocuskader vergroten
100
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt
u de scherpstelling controleren.
Selecteer [AF-Punt Zoom].
z
Druk op de knop
n
en selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad
4
.
Druk vervolgens op de knoppen
qr
om [Aan] te selecteren.
Controleer de scherpstelling.
z
Druk de ontspanknop half in.
X
In [Gezichts-AiAf] (p. 97) wordt het gezicht
dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd,
vergroot weergegeven.
X
In [Centrum] (p. 98) wordt de inhoud van het
centrale AF-kader vergroot weergegeven.
De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half
ingedrukt houdt zonder op de knop
q
te drukken. Nadat de opname is
gemaakt, verschijnt in het midden van het scherm.
Servo AF (p. 102) is ingesteld op [Aan].
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is,
te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te gering is.
Niet beschikbaar in
e
of
u
.
Het autofocuskader vergroten
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] als er geen gezicht
wordt gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In
[Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen.
De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 57) of de Digitale
Tele-converter (p. 58), AF Tracking (p. 99), Servo AF (p. 102) of een tv als
scherm gebruikt (p. 107).
101
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
afstand waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als
u de ontspanknop loslaat.
Vergrendel de focus.
z Houd de ontspanknop half ingedrukt
en druk op de knop q.
X De scherpstelling wordt vergrendeld
en % verschijnt op het scherm.
z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals
op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt
de scherpstelling ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie
en maak een opname.
Opnamen maken met AF-vergrendeling
102
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, worden de scherpstelling
en belichting continu aangepast, zodat u opnamen kunt maken van
bewegende onderwerpen zonder iets te missen.
Selecteer [Servo AF].
z Druk op de knop n en selecteer
[Servo AF] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knoppen qr om
[Aan] te selecteren.
Stel scherp.
z De scherpstelling en belichting blijven
behouden als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
Opnamen maken met Servo AF
In sommige omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders wellicht niet
blauw, ook niet als u de ontspanknop half indrukt. U kunt in dat geval
de scherpstelling en belichting instellen met het AF-kader.
Als er geen correcte belichting kan worden verkregen, worden
de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven.
Haal uw vinger van de ontspanknop en druk deze opnieuw half in.
In deze modus kunt u geen opnamen maken met AF-vergrendeling.
De optie [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar
in de modus Servo AF.
De functie is niet beschikbaar als u de zelfontspanner
gebruikt (pp. 60, 61).
103
U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen
aan de opnameomstandigheden.
Selecteer de meetmethode.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De meetmethode wijzigen
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van
achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend,
maar het midden krijgt meer nadruk.
Spot
Er wordt alleen gemeten binnen het (spotmetingpuntkader)
in het midden van het scherm.
104
U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling en
belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor 'Auto Exposure'
(automatische belichting).
Selecteer
!
. (p. 56).
Vergrendel de belichting.
z
Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop
o
terwijl u de ontspanknop half
ingedrukt houdt.
X
Als
&
verschijnt, is de belichting vergrendeld.
z
Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op
de knop
o
drukt, verdwijnt
&
en wordt de
automatische belichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Net als met de AE-vergrendeling (p. 104) kunt u de belichting vergrendelen voor het
maken van opnamen met de flitser. FE staat voor 'Flash Exposure' (flitsbelichting).
Selecteer
h
(p. 87).
Vergrendel de flitsbelichting.
z
Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop
o
terwijl u de ontspanknop half
ingedrukt houdt.
X
De flitser gaat af en wanneer
(
verschijnt,
wordt de flitsuitvoer vastgehouden.
z
Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals
op de knop
o
drukt, verdwijnt
(
en wordt
de flitsbelichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Opnamen maken met de AE-vergrendeling
Opnamen maken met de FE-vergrendeling
105
Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de
camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser.
Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond
die niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken.
Selecteer .
z Druk eerst op de knop r en druk daarna
op de knoppen qr om te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt op het scherm.
Maak de opname.
z Ook als u de flitser gebruikt, mag het
hoofdonderwerp niet bewegen totdat
het geluid van de ontspanknop stopt.
Opnamen maken met Slow sync
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen,
waardoor het beeld onscherp kan worden. Stel daarnaast de [IS modus]
in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 177).
106
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met
de flitser zijn gemaakt.
Selecteer [Flits Instellingen].
z Druk op de knop n en selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad 4.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer de instelling.
z Druk op de knoppen op om [Rode-Ogen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
X Na de instelling verschijnt Œ op
het scherm.
Rode-ogencorrectie
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan
rode ogen. Bijvoorbeeld als rode make-up rond de ogen is gebruikt.
U kunt opgeslagen beelden ook corrigeren (p. 152).
Het scherm in stap 2 wordt ook weergegeven als u op de knop
r drukt en vervolgens op de knop n.
107
Als de camera de mogelijkheid detecteert dat personen hun ogen
dicht hebben, wordt op het scherm weergegeven.
Selecteer [Knipperdetectie].
z Druk op de knop n om
[Knipperdetectie] te selecteren op
het tabblad 4. Druk daarna op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Maak de opname.
X Als een persoon met gesloten ogen
wordt gedetecteerd, verschijnen een
kader en op het scherm.
U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven wanneer
u opnamen maakt.
Om de camera op een tv aan te sluiten, volgt u de stappen
in 'Beelden bekijken op een tv' (p. 132).
Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm.
Controleren op gesloten ogen
Deze functie is alleen beschikbaar voor de laatste gemaakte opname
indien het aantal opnamen is ingesteld op twee of meer in de
modus of $.
Niet beschikbaar in de modus W.
Weergave op tv is niet beschikbaar wanneer u de HDMI-kabel HTC-100
(apart verkrijgbaar) gebruikt om de camera aan te sluiten op een hdtv.
Opnamen maken via een tv
108
109
Diverse functies voor het
opnemen van films
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van de gedeelten “Films
opnemen” en “Films bekijken” in hoofdstuk 1. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt voor het
opnemen en bekijken van films.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar
is ingesteld op 4.
In het laatste deel van het hoofdstuk wordt het afspelen en bewerken
van films behandeld. Hierbij wordt verondersteld dat u op de knop
1 hebt gedrukt om de afspeelmodus te activeren.
6
110
Net als bij foto's kunt u de camera de beste instellingen voor de compositie
laten selecteren of diverse effecten toevoegen tijdens het opnemen van films.
Kies een opnamemodus.
z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om
een opnamemodus te selecteren.
Maak de opname.
z Druk op de filmknop.
X Afhankelijk van de opnamemodus of
de beeldkwaliteit (p. 114) die u kiest
voor de film, kunnen er zwarte balken
verschijnen aan de boven- en onderkant
van het scherm. Deze gebieden worden
niet vastgelegd bij de opname.
z Druk nogmaals op de filmknop
om de opname te stoppen.
Overige opnamemodi
U kunt de volgende soorten films opnemen in de modus .
Diverse soorten films opnemen
I Portret p. 66 Y Kleur wisselen p. 74
Miniatuureffect p. 111 w Strand p. 67
Monochroom p. 75 S Onderwater p. 67
Extra levendig p. 70 O Flora p. 67
Poster-effect p. 70 P Sneeuw p. 68
T Kleur Accent p. 73
Super slow-motion film
Snel bewegende objecten opnemen en deze afspelen
in slow motion (p. 112).
U kunt ook films opnemen in andere opnamemodi door op de filmknop
te drukken.
Bepaalde instellingen die zijn gemaakt in het menu FUNC.
en de opnamemenu's, zullen dan automatisch worden
gewijzigd naar instellingen voor filmopnamen.
Ook in de modus kunt u foto's maken door de ontspanknop
in te drukken. Dit is echter niet mogelijk tijdens een filmopname.
111
U kunt films opnemen die op een bewegend miniatuurmodel lijken. U maakt het
miniatuurmodeleffect door de bovenste en onderste delen van de opname te selecteren die
onscherp worden gemaakt. Ook selecteert u de afspeelsnelheid zodat mensen en objecten
in de opname snel bewegen tijdens het afspelen. Er wordt geen audio opgenomen.
Kies .
z
Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren.
X
Op het scherm verschijnt een wit kader rondom
het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z
Druk langer dan één seconde op de knop
n
.
z
Beweeg de zoomknop om de grootte van
het kader te wijzigen en druk op de
knoppen
op
om de kaderpositie te wijzigen.
Selecteer een afspeelsnelheid.
z
Druk op de knop
m
.
z
Druk op de knoppen
qr
om een afspeelsnelheid
te selecteren.
z
Druk op de knop
m
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
Maak de opname.
z
Druk op de filmknop.
z
Druk nogmaals op de filmknop om de opname
te stoppen.
Afspeelsnelheden en geschatte afspeeltijden
(voor clips van 1 minuut)
Films opnemen die op een miniatuurmodel
lijken (Miniatuureffect)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Opnemen super slow-motion film
112
U kunt een opname maken van snel bewegende objecten en deze afspelen
in slow motion. Er wordt geen audio opgenomen.
Kies .
z Volg stap 1–2 op p. 66 om
te selecteren.
Selecteer het aantal beelden.
z Druk op de knoppen
m
om
te selecteren en druk vervolgens
nogmaals op de knop
m
.
z Kies het aantal beelden per seconde
en druk vervolgens op de knop m.
Maak de opname.
z Druk op de filmknop.
X De balk met de opnametijd verschijnt.
De maximale cliplengte is ongeveer
30 seconden.
z Druk nogmaals op de filmknop
om de opname te stoppen.
De beeldkwaliteit wordt ingesteld op als u een verhouding kiest van
, en op als u een verhouding kiest van (p. 92).
Als u bij stap 2 op de knoppen qr drukt, schakelt u naar de verticale
richting van het kader en kunt u het gebied waarop u wilt scherpstellen
wijzigen door nogmaals op de knoppen qr te drukken. Druk op de
knoppen op om het kader weer in de horizontale richting te zetten.
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
Aangezien u, afhankelijk van de opnameomstandigheden, wellicht
niet de verwachte resultaten krijgt, kunt u het best eerst enkele
proefopnamen maken.
Opnemen super slow-motion film
Opnemen super slow-motion film
113
Aantal beelden en afspeelsnelheden (voor clips van
30 seconden)
Aantal beelden Afspeeltijd
240 fps Circa 4 min.
120 fps Circa 2 min.
Bekijken super slow-motion film
De film wordt afgespeeld in slow motion wanneer u stap 1 tot en met
3 volgt op p. 33.
U kunt de afspeelsnelheid van films opgenomen in de modus wijzigen
met de meegeleverde software. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
gedetailleerde informatie.
De resolutie wordt ingesteld op bij opnamen in en op
bij opnamen in .
De scherpstelling, belichting en witbalans worden ingesteld wanneer
u op de filmknop drukt.
114
U kunt kiezen uit 4 verschillende instellingen voor de beeldkwaliteit.
Kies de instelling voor de
beeldkwaliteit.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt op
het scherm.
Beeldkwaliteit en opnametijd per geheugenkaart
Volgens de testnormen van Canon.
Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is, of wanneer er
ongeveer 10 minuten lang is opgenomen in of , en ongeveer 1 uur in of .
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
De beeldkwaliteit wijzigen
Beeldkwaliteit
Resolutie, aantal
beelden
Beschrijving
Capaciteit geheugenkaart
4GB 16 GB
1920 x 1080 pixels,
24 beelden/sec.
Voor filmopnamen van
full HD-kwaliteit
Circa
14 min. 34 sec.
Circa
59 min. 40 sec.
1280 x 720 pixels,
30 beelden/sec.
Voor filmopnamen van
HD-kwaliteit
Circa
20 min. 43 sec.
Circa
1 uur 24 min.
54 sec.
640 x 480 pixels,
30 beelden/sec.
De beeldkwaliteit is
hoger in vergelijking met
, maar de opnametijd
is korter.
Circa
43 min. 43 sec.
Circa
2 uur 59 min.
3sec.
320 x 240 pixels,
30 beelden/sec.
Omdat de
bestandsgrootte klein is,
kunt u langer opnemen
maar is de beeldkwaliteit
wel lager.
Circa
1 uur 58 min.
19 sec.
Circa
8 uur 4 min.
30 sec.
Boven en onder in het scherm verschijnen zwarte balken in of .
Deze gebieden worden niet vastgelegd bij de opname.
115
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor
foto's. Sommige functies zijn echter wellicht niet beschikbaar of hebben
geen effect, afhankelijk van de opnamemodus.
Nader inzoomen op het onderwerp
Het geluid van zoombewerkingen wordt opgenomen.
De zelfontspanner gebruiken (p. 60)
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner (p. 61)
De witbalans aanpassen (p. 88)
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 94)
Opnamen maken via een tv (p. 107)
Opnamen maken met AF-vergrendeling (p. 101)
Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 175)
Raster weergeven (p. 176)
Instellingen van de IS-modus wijzigen (p. 177)
Overige opnamefuncties
116
U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden.
Selecteer
*
.
z
Volg stap 1–3 op p. 33 om
*
te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X
Het filmbewerkingspaneel en de balk met
bewerkingsfuncties worden weergegeven.
Stel het bewerkingsbereik in.
z
Druk op de knoppen
op
en selecteer of .
z
Als u op de knoppen
qr
drukt om te
verplaatsen, verschijnt op punten waar de film
kan worden bewerkt. Als u selecteert, kunt
u het begin van de film bijsnijden vanaf .
Als u selecteert, kunt u het einde van de
film bijsnijden vanaf .
z
Zelfs als u verplaatst naar een punt waar
niet wordt weergegeven, wordt alleen het gedeelte
vanaf het dichtstbijzijnde aan de linkerzijde
bijgesneden wanneer wordt geselecteerd.
Alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde
aan de rechterzijde wordt bijgesneden wanneer
wordt geselecteerd.
Controleer de bewerkte film.
z
Druk op de knoppen
op
om (afspelen)
te selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
De bewerkte film wordt afgespeeld.
z
Herhaal stap 2 als u de film nog een keer wilt
bewerken.
z
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op
op
en selecteert u . Druk eerst op de knop
m
en druk daarna op de knoppen
qr
om [OK]
te selecteren. Druk vervolgens nogmaals
op de knop
m
.
Bewerken
Bewerkingsbalk voor films
Filmbewerkingspaneel
Bewerken
117
Sla de bewerkte film op.
z Druk op de knoppen op om
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om
[Nieuw bestand] te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X De film wordt opgeslagen
als een nieuw bestand.
Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte
film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film
wordt dan gewist.
Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen
[Overschrijven] selecteren.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt, zijn de bewerkte
films mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij
of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 40).
118
119
Diverse functies gebruiken
voor afspelen en bewerken
In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het
afspelen en bewerken van beelden.
Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de
camera bedient.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
De bewerkingsfunctie (pp. 148152) kan niet worden gebruikt als
er niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.
7
120
Naar beelden zoeken in de Indexweergave
U kunt snel het beeld vinden dat u zoekt door meerdere beelden tegelijk
weer te geven.
Duw de zoomknop naar g.
X De beelden worden weergegeven in
een index.
z Het aantal beelden neemt toe elke keer
wanneer u de zoomknop naar g duwt.
z Het aantal beelden neemt af elke keer
wanneer u de zoomknop naar k duwt.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen opqr om een
beeld te selecteren.
X Er wordt een oranje kader weergegeven
om het geselecteerde beeld.
z Druk op de knop m om het geselecteerde
beeld afzonderlijk weer te geven.
Naar beelden zoeken door te bladeren
Als u langer dan één seconde op de knoppen qr drukt, worden de beelden
achter elkaar weergegeven, zodat u ze snel kunt doorzoeken. U kunt ook
vooruitspringen op basis van de opnamedatum (beeld scrollen).
Selecteer een beeld.
z Als u op de camera de enkelvoudige
weergave instelt en langer dan één
seconde op de knoppen qr drukt,
verschijnt het scherm dat links wordt
weergegeven. Druk op de knoppen
qr om een beeld te selecteren.
z Druk op de knop m om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
z Druk tijdens het bladeren op de knoppen
op om naar beelden te zoeken op basis
van de opnamedatum.
Snel naar beelden zoeken
Snel naar beelden zoeken
121
Films bekijken die zijn gemaakt met
Filmsynopsis
U kunt de films die zijn gemaakt in de modus , selecteren op datum (p. 69)
om deze te bekijken.
Kies .
z Druk eerst op de knop
m
en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een filmdatum.
z Druk op de knoppen op.
Speel de film af.
z Druk op de knop m.
X De film wordt afgespeeld.
Als u dit effect wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert
u [Beeld scrollen] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Uit].
122
Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u ze filteren en bekijken
met een opgegeven filter. U kunt ook alle beelden tegelijk beveiligen (p. 136)
of wissen (p. 140) terwijl ze worden gefilterd.
Selecteer .
z Druk eerst op de knop m en gebruik
daarna de knoppen op om te
selecteren. Druk vervolgens nogmaals
op de knop m.
Selecteer een filter.
z Druk op de knoppen op om een filter
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Bekijk de gefilterde beelden.
z Druk op de knoppen op om een
filter voor afspelen te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m
(behalve voor ).
X Gefilterd afspelen wordt gestart en er
wordt een geel kader weergegeven.
z Als u op de knoppen qr drukt, worden
alleen de geselecteerde doelbeelden
weergegeven.
z Als u bij stap 2 selecteert, wordt
gefilterd afspelen geannuleerd.
Zoekfilters
Beelden bekijken met gefilterd afspelen
Favorieten Geeft de beelden weer die zijn gemarkeerd als favoriet (p. 142)
Opnamedatum Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen.
My Category Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (p. 144)
Foto/film Geeft foto's of films weer, of films die zijn gemaakt in de modus .
Wat moet u doen als u geen filter kunt selecteren?
Filters zonder bijbehorende beelden kunnen niet worden geselecteerd.
;
Beelden bekijken met gefilterd afspelen
123
Gefilterd afspelen
In gefilterd afspelen (stap 3) kunt u gefilterde beelden bekijken met 'Snel naar
beelden zoeken' (p. 120) 'Diavoorstellingen bekijken' (p. 124) en 'Beelden
vergroten' (p. 127). U kunt alle gefilterde beelden tegelijk verwerken met de
bewerkingen in 'Beelden beveiligen' (p. 136), 'Alle beelden wissen' (p. 140)
of 'Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)' (p. 161) als u alle gefilterde
beelden selecteert.
Als u echter een andere categorie kiest (p. 144) of een beeld bewerkt en opslaat
als een nieuw beeld (p. 148), wordt er een bericht weergegeven en wordt gefilterd
afspelen geannuleerd.
124
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch
afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Selecteer ..
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om . te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een overgangseffect.
z Druk op de knoppen op om een effect
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
X De diavoorstelling begint enkele seconden
nadat [Laden van beeld..] verschijnt.
z In gefilterd afspelen (p. 122) worden alleen
beelden afgespeeld die overeenkomen
met een filter. Bij Groep afspelen (p. 128)
worden alleen gegroepeerde beelden
afgespeeld.
z U kunt de diavoorstelling onderbreken
of opnieuw starten door nogmaals op
de knop m te drukken.
z Druk op de knop n om de
diavoorstelling te beëindigen.
Diavoorstellingen bekijken
Als u tijdens het afspelen op de knoppen qr drukt, verandert het beeld.
Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, kunt u sneller door de beelden
bladeren.
De spaarstand (p. 54) werkt niet tijdens diavoorstellingen.
Diavoorstellingen bekijken
125
Instellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt
overgangseffecten en de weergavetijd van diabeelden wijzigen.
U kunt kiezen uit zes overgangseffecten voor het wisselen van beelden.
Selecteer [Diavoorstelling].
z Druk op de knop n, selecteer
[Diavoorstelling] op het tabblad 1
en druk op de knop m.
Selecteer een instelling.
z Druk op de knoppen op om een item
te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen qr om de instelling aan
te passen.
z Als u [Start] selecteert en op de knop
m drukt, wordt de diavoorstelling volgens
uw instellingen gestart.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect].
126
U kunt bij het opgenomen beeld het gedeelte binnen het AF-kader vergroten
om de scherpstelling te controleren.
Druk op de knop p om naar
de focuscontroleweergave
te gaan (p. 46).
X Er verschijnt een wit kader waar het
AF-kader zich bevond toen de focus
werd ingesteld.
X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht
dat tijdens de weergave wordt herkend.
X Het gebied binnen het oranje kader wordt
vergroot weergegeven.
Schakel tussen kaders.
z Duw de zoomknop één keer naar k.
X Het scherm links wordt weergegeven.
z Druk op de knop m om naar een ander
kader te gaan wanneer er meerdere
kaders worden weergegeven.
Wijzig het vergrotingsniveau
of de locatie.
z Wijzig de grootte van de weergave met
behulp van de zoomknop en gebruik de
knoppen opqr om de weergavepositie
te wijzigen terwijl u de focus controleert.
z Druk op de knop n om terug te gaan
naar stap 1.
De focus controleren
De focuscontroleweergave is echter niet beschikbaar voor films.
127
Duw de zoomknop k.
z De schermweergave zoomt in op het
beeld. Als u de zoomknop vasthoudt,
wordt er verder ingezoomd tot een
maximale factor van circa 10x.
z Met de knoppen opqr kunt u de locatie
van het weergegeven gebied aanpassen.
z Duw de zoomknop naar g om uit te
zoomen, of blijf de knop vasthouden
om terug te keren naar de enkelvoudige
weergave.
z Wanneer op het scherm wordt
weergegeven, drukt u op de knop m om
over te schakelen naar . Druk op de
knoppen qr om tussen de ingezoomde
beelden te schakelen. Druk nogmaals op
de knop m om terug te keren naar de
oorspronkelijke instelling.
Beelden vergroten
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
Druk in de vergrote weergave op de knop n om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
Films kunnen niet worden vergroot.
128
Gegroepeerde beelden die zijn gemaakt in de modus (p. 82), kunnen
ook afzonderlijk worden bekeken.
Selecteer een beeldgroep.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te kiezen dat weergeeft.
Kies .
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Bekijk elk beeld in de groep.
z Als u op de knoppen qr drukt, worden
alleen de geselecteerde doelbeelden
weergegeven.
z Druk eerst op de knop m, druk op de
knoppen op om te selecteren. Druk
vervolgens nogmaals op de knop m om
het afspelen van de groep te annuleren.
Elk beeld in een groep bekijken
Groep afspelen
Bij Groep afspelen (stap 3 hierboven) kunt u de functies van het menu FUNC.
gebruiken, die verschijnen wanneer u drukt op de knop m en u kunt beelden
zoeken (p. 120) en vergroten (p. 127). U kunt alle beelden in een groep tegelijk
verwerken met de bewerkingen in 'Beelden beveiligen' (p. 136), 'Beelden wissen'
(p. 140) of 'Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)' (p. 161) als u een set
gegroepeerde beelden selecteert.
Elk beeld in een groep bekijken
129
Groepering van beelden opheffen
Gegroepeerde beelden die zijn gemaakt in de modus , kunnen ook
afzonderlijk worden bekeken als u de groepering opheft.
Selecteer [Beelden groep.].
z Druk op de knop n om [Beelden
groep.] op het tabblad 1 te selecteren.
Selecteer een instelling.
z Druk op de knoppen qr om [Uit] te
selecteren.
z Druk op de knop n om de instelling
te voltooien en de beelden opnieuw
afzonderlijk af te spelen.
X De groepering van de gegroepeerde
beelden die zijn gemaakt in de modus
, wordt opgeheven zodat u de beelden
afzonderlijk kunt bekijken.
z Om de beelden weer te groeperen, volgt
u de bovenstaande stappen om [Aan] te
selecteren.
De groepering kan niet worden opgeheven terwijl u beelden afzonderlijk
afspeelt (p. 128).
130
De camera kiest vier beelden op basis van het weergegeven beeld.
Als u een van deze beelden selecteert, kiest de camera opnieuw vier beelden
zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen.
Dit werkt het beste als u vele opnamen maakt van diverse composities.
Kies .
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
X Er verschijnen vier beelden als
mogelijkheid.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen opqr om het
beeld te selecteren dat u wilt weergeven.
X Het gekozen beeld verschijnt in
het midden, en de volgende vier
mogelijkheden verschijnen.
z Als u op de knop m drukt, verschijnt het
middelste beeld op volle grootte. Druk
nogmaals op de knop m om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Diverse beelden weergeven (Smart Shuffle)
U kunt in Smart Shuffle alleen foto's afspelen die met deze camera
zijn gemaakt.
is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- als de geheugenkaart minder dan 50 foto's bevat die met deze camera
zijn gemaakt
- als u beelden afspeelt die niet worden ondersteund door Smart Shuffle
- tijdens gefilterd afspelen
131
U kunt kiezen uit drie overgangseffecten voor het wisselen van beelden in
de enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
z Druk op de knop n en selecteer
[Overgang] op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knoppen qr om een
overgangseffect te selecteren.
Beeldovergangen wijzigen
132
Beelden bekijken op een normale tv
Met de meegeleverde stereo AV-kabel (p. 2) kunt u de camera aansluiten
op een televisie om opgenomen beelden te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
z Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig
in de aansluiting van de camera.
z Steek de kabelstekker helemaal in de
video-ingangen, zoals wordt getoond
in de afbeelding.
Zet de televisie aan en stel deze
in op de ingang waarop de kabel
is aangesloten.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er
wordt niets weergegeven op het scherm
van de camera).
z Als u klaar bent, schakelt u de camera
en de tv uit en verwijdert u de kabel.
Beelden bekijken op een tv
Geel
Wit
Wit
Geel
Rood
Rood
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op
de televisie?
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem
van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop
n en selecteer de optie [Video Systeem] op het tabblad 3 om het juiste
videosysteem in te stellen.
Beelden bekijken op een tv
133
Beelden bekijken op een hdtv
Met de apart verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 kunt u de camera aansluiten
op een hdtv om opgenomen beelden te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
z Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig
in de aansluiting van de camera.
z Steek de kabelstekker volledig in de
HDMI-ingang van de tv.
Geef beelden weer.
z Volg stap 3 en 4 op p. 132 om de beelden
weer te geven.
De bijgeleverde stereo AV- en interfacekabel en de apart verkrijgbare
HDMI-kabel HTC-100 kunnen niet gelijktijdig op de camera worden
aangesloten. Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden.
Bedieningsgeluiden worden niet afgespeeld als de camera is aangesloten
op een hdtv.
Beelden bekijken op een tv
134
De afstandsbediening van een tv gebruiken
om de camera te bedienen
Als u de camera aansluit op een met HDMI CEC compatibele tv, kunt
u de afstandsbediening van de tv gebruiken om de camera te bedienen
en beelden af te spelen of diavoorstellingen te bekijken.
Mogelijk moet u op sommige tv's een aantal instellingen maken. Raadpleeg
de handleiding van de tv voor meer informatie.
Selecteer [Ctrl via HDMI].
z Druk op de knop n en selecteer
[Ctrl via HDMI] op het tabblad 3. Druk
vervolgens op de knoppen qr om [Aan]
te selecteren.
Sluit de camera aan op de tv.
z Volg stap 1 en 2 op p. 133 om de camera
op de tv aan te sluiten.
Geef beelden weer.
z Schakel de tv in en druk op knop 1 van
de camera.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm
(er wordt niets weergegeven op het
scherm van de camera).
Gebruik de afstandsbediening
van de tv.
z Druk op de knoppen qr van de
afstandsbediening om een beeld
te selecteren.
z Druk op de knop OK/Selecteren om
het bedieningspaneel van de camera
te bekijken. Druk op de knoppen qr om
een item te selecteren en druk vervolgens
opnieuw op de knop OK/Selecteren.
Beelden bekijken op een tv
135
Overzicht van het bedieningspaneel van de camera
weergegeven op de tv
Terug Het menu wordt gesloten.
Groep afspelen
Groepen beelden die snel na elkaar zijn opgenomen,
worden afgespeeld (verschijnt alleen als u gegroepeerde
beelden selecteert).
Film afspelen
Er wordt een film afgespeeld (wordt alleen weergegeven
als een film is gekozen).
.
Diavoorstelling
Beelden automatisch afspelen U kunt tijdens het afspelen
op de knoppen qr van de afstandsbediening drukken om
van beeld te veranderen.
Index afspelen De beelden worden weergegeven in een index.
l
Weergave wijzigen De schermweergave wordt gewijzigd (p. 46).
Als u de knoppen op de camera bedient, kunt u de camera niet langer
met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als u bent
teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave.
Via sommige tv's kan de camera mogelijk niet correct worden bediend,
zelfs niet als ze compatibel zijn met HDMI CEC.
136
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met
de camera kunnen worden gewist (pp. 30, 140).
Beveilig het beeld.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om : te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
X [Beveiligd] verschijnt op het scherm.
z Om de beveiliging op te heffen, volgt
u de bovenstaande stap om nogmaals
: te selecteren. Druk vervolgens op
de knop m.
Via het menu
Selecteer [Beveilig].
z Druk op de knop n om [Beveilig]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen op om een
selectiemethode te kiezen. Druk
vervolgens op de knop m.
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
menuscherm.
Beelden beveiligen
Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 24, 169), worden beveiligde
beelden ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de
camera. Hef eerst de beveiligingsinstellingen op voordat u een beeld wist.
Beelden beveiligen
137
Afzonderlijke beelden selecteren
Kies [Selectie].
z Volg stap 2 op p. 136 om [Selecteer]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer de beelden.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Beveilig het beeld.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Als u de opnamemodus activeert of de camera uitschakelt voordat u stap 3
hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
Beelden beveiligen
138
Reeks selecteren
Selecteer [Select. Reeks].
z Voer stap 2 op p. 136 uit om [Select.
Reeks] te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Selecteer het eerste beeld.
z Druk op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer het laatste beeld.
z Druk op de knop r, selecteer [Laatste
beeld] en druk op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z U kunt geen beelden vóór het eerste
beeld selecteren.
Beelden beveiligen
139
Beveilig de beelden.
z Druk op de knop p, selecteer [Beveilig]
en druk op de knop m.
Alle beelden selecteren
Selecteer [Alle beelden].
z Voer stap 2 op p. 136 uit om [Alle beelden]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Beveilig de beelden.
z Druk op de knoppen op om [Beveilig]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
U kunt de beveiliging van groepen beveiligde beelden opheffen door
[Beveilig. Uit] te selecteren in stap 4 als u [Select. Reeks] hebt
geselecteerd, of stap 2 als u [Alle beelden] hebt geselecteerd.
140
U kunt beelden selecteren en deze vervolgens als groep wissen. Gewiste
beelden kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist.
Beveiligde beelden (p. 136) kunt u niet wissen.
Selecteer een selectiemethode
Selecteer [Wissen].
z Druk op de knop n, selecteer
[Wissen] op het tabblad 1 en druk
op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen op om een
selectiemethode te kiezen. Druk
vervolgens op de knop m.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Kies [Selectie].
z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Als u stap 2 op p. 137 volgt om beelden
te selecteren, verschijnt een op het
scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Beelden wissen
Beelden wissen
141
Wis de beelden.
z
Als u op de knop
n
drukt, verschijnt een
bevestigingsscherm.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Reeks selecteren
Selecteer [Select. Reeks].
z
Voer stap 2 op p. 140 uit om [Select. Reeks] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer de beelden.
z
Voer stap 2 en 3 op p. 138 uit om beelden te
selecteren.
Wis de beelden.
z
Druk op de knop
p
om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Alle beelden selecteren
Selecteer [Alle beelden].
z
Voer stap 2 op p. 140 uit om [Alle beelden] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Wis de beelden.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
142
Als u beelden markeert als favoriet, kunt u heel gemakkelijk alleen deze
beelden indelen in categorieën. U kunt ook alleen deze beelden uitfilteren
en ze vervolgens weergeven, beveiligen of wissen (p. 122).
Kies de instelling.
z
Druk eerst op de knop
m
en vervolgens op
de knoppen
op
om te selecteren. Druk
vervolgens opnieuw op de knop
m
.
\
X
[Gemarkeerd als favoriet] verschijnt op het
scherm.
z
Om de beveiliging op te heffen, volgt
u de bovenstaande stap om opnieuw
te selecteren en drukt u vervolgens op de
knop
m
.
Via het menu
Selecteer [Favorieten].
z
Druk op de knop
n
om [Favorieten]
te selecteren op het tabblad
1
. Druk
vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop
m
.
X
verschijnt op het scherm.
z
Druk nogmaals op de knop
m
om de
markering van het beeld ongedaan te
maken. Vervolgens verdwijnt .
z
Herhaal de hierboven beschreven procedure
als u meerdere beelden wilt selecteren.
Beelden markeren als favoriet
Beelden markeren als favoriet
143
Voltooi de instelling.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd
als favoriet.
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en gemarkeerde beelden
downloadt naar de computer, krijgen deze een markering van 3 sterren
( ) (behalve films).
144
U kunt beelden indelen in categorieën. U kunt de beelden in een categorie
weergeven in gefilterd afspelen (p. 122) en alle beelden tegelijk verwerken
met behulp van de onderstaande functies.
'Diavoorstellingen bekijken' (p. 124), 'Beelden beveiligen' (p. 136), 'Beelden
wissen' (p. 140), 'Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)' (p. 161)
Selecteer ;.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om ; te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Selecteer een categorie.
z
Druk op de knoppen
op
om een categorie
te selecteren en druk op de knop
m
.
X verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
Voltooi de instelling.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld
aan de hand van de opnameomstandigheden.
: Beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen
in I of V.
: Beelden die worden gedetecteerd als , of in de modus
A of beelden die zijn opgenomen in of O.
: Beelden die zijn opgenomen in w, S of P.
Beelden indelen in categorieën (My Category)
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat
u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als My Category.
Beelden indelen in categorieën (My Category)
145
Via het menu
Selecteer [My Category].
z Druk op de knop n, selecteer
[My Category] op het tabblad 1 en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen op om een
selectiemethode te kiezen. Druk
vervolgens op de knop m.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Kies [Selectie].
z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Selecteer een categorie.
z Druk op de knoppen op om een
categorie te selecteren en druk op
de knop m.
X verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Beelden indelen in categorieën (My Category)
146
Voltooi de instelling.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Reeks selecteren
Selecteer [Select. Reeks].
z Voer stap 2 op p. 145 uit om [Select.
Reeks] te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Selecteer de beelden.
z Voer stap 2 en 3 op p. 138 uit om beelden
te selecteren.
Selecteer een categorie.
z Druk op de knop p om een item te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om een categorie te kiezen.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop p om [Selecteer] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u stap 4 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd
als My Category.
Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden
in de categorie [Select. Reeks] opheffen.
147
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan.
Selecteer \.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om \ te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Draai het beeld.
z Druk op de knoppen qr om het beeld 9
in de geselecteerde richting te draaien.
z Druk op de knop m om de instelling te
voltooien.
Via het menu
Selecteer [Roteren].
z Druk op de knop n om [Roteren]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Draai het beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
X Elke keer dat u op de knop m drukt,
wordt het beeld 90° geroteerd.
z Druk op de knop n om terug te
keren naar het menuscherm.
Beelden roteren
Films die zijn opgenomen met of kunnen niet worden geroteerd.
Beelden kunnen niet worden gedraaid (p. 178) als u [Autom. draaien] op
[Uit] hebt gezet.
148
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de
gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Veranderen].
z Druk op de knop n om [Veranderen]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer een beeldformaat.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
X [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt op
het scherm.
Sla het nieuwe beeld op.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
[Nieuw beeld weergeven?] op het scherm.
z Druk op de knoppen qr om [Ja] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X
Het opgeslagen beeld wordt weergegeven.
Het formaat van beelden wijzigen
U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
Beelden die in stap 3 als zijn opgeslagen, kunnen niet worden bewerkt.
Films kunnen niet worden bewerkt.
149
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een
nieuw beeldbestand.
Selecteer [Trimmen].
z Druk op de knop n om [Trimmen]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Pas het snijgebied aan.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
X Het oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
z Als u de zoomknop beweegt, kunt u de
grootte van het kader wijzigen.
z Met de knoppen opqr kunt u het kader
verplaatsen.
z Met de knop m wijzigt u de richting van
het kader.
z Druk op de knop n.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 148.
Trimmen
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na bijsnijden
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 64) of beelden
die zijn omgezet naar (p. 148) kunnen niet worden bewerkt.
Beelden die kunnen worden veranderd, hebben na verandering dezelfde
breedte-hoogteverhouding.
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het
oorspronkelijke beeld.
Films kunnen niet worden bewerkt.
150
U kunt de kleur van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan
als een nieuw beeld. Zie p. 94 voor meer informatie over elk menu-item.
Selecteer [My Colors].
z Druk op de knop n, selecteer
[My Colors] op het tabblad 1 en druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 148.
Effecten toepassen met de functie
My Colors
Als u de kleur van hetzelfde beeld meerdere keren wijzigt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de verwachte kleur.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt gewijzigd, kan
afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie
My Colors (p. 94).
De instellingen van My Colors kunnen niet worden toegepast op films.
151
De camera kan delen van een beeld, zoals gezichten of achtergronden, die
te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen
automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele
beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld automatisch door de
camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. U kunt kiezen uit vier
correctieniveaus, en het beeld opslaan als een nieuw bestand.
Selecteer [i-Contrast].
z Druk op de knop n en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 148.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
niet juist aangepast.
Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan het grof
worden.
Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg is
gecorrigeerd?
Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan.
Films kunnen niet worden aangepast.
152
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden opslaan
als nieuwe bestanden.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
z
Druk op de knop
n
en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad
1
.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
om een beeld
te selecteren.
Corrigeer het beeld.
z
Druk op de knop
m
.
X
Het gebied met rode ogen dat door de camera
wordt gedetecteerd, wordt gecorrigeerd en
er wordt een kader weergegeven om het
gecorrigeerde gedeelte.
z
U kunt het beeld vergroten of het formaat
van het beeld wijzigen met behulp van de
procedures die worden beschreven in
'Beelden vergroten' (p. 127).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z
Druk op de knoppen
opqr
om [Nieuw
bestand] te selecteren en druk vervolgens
op de knop
m
.
X
Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
z
Volg stap 5 op p. 148.
Het rode-ogeneffect corrigeren
Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het niet-gecorrigeerde
beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het oorspronkelijke beeld
wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
Films kunnen niet worden aangepast.
153
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor
afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een afzonderlijk verkrijgbare
Canon PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar).
Canon PictBridge-compatibele printers
In dit hoofdstuk gebruiken we de Canon SELPHY CP-printers in de
beschrijvingen. De afgebeelde schermen en beschikbare functies kunnen
verschillen per printer. Raadpleeg ook de handleiding van de printer.
8
154
Easy Print
U kunt de gemaakte opnamen eenvoudig afdrukken als u de camera met de
meegeleverde interfacekabel aansluit op een printer die compatibel is met
PictBridge (p. 2).
Schakel de camera en de printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
z Open het klepje en steek de kleinste
stekker stevig in de aansluiting van de
camera in de aangegeven richting.
z Steek de grote kabelstekker in de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Selecteer 2.
z Druk eerst op de knop m en vervolgens
op de knoppen op om 2 te selecteren.
Druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Beelden afdrukken
Beelden afdrukken
155
Druk de beelden af.
z Druk op de knoppen op om [Print]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het afdrukken wordt gestart.
z Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
z Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de interfacekabel.
Zie p. 41 voor Canon PictBridge-compatibele printers
(afzonderlijk verkrijgbaar).
Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op bepaalde Canon
PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Beelden afdrukken
156
Afdrukinstellingen kiezen
Sluit de camera aan op de printer.
z
Volg stap 1 – 6 op p. 154 om het links
afgebeelde scherm weer te geven.
Selecteer een menu-optie.
z
Druk op de knoppen
op
om een optie
te selecteren.
Selecteer de instellingen van
de opties.
z
Druk op de knoppen
qr
om de optie
in te stellen.
* Wordt alleen weergegeven als een inkjetprinter is aangesloten.
Standaard Hiermee worden de printerinstellingen gebruikt.
Datum Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
File No. Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Beide
Hiermee worden de datum en het bestandsnummer
afgedrukt.
Uit
Standaard Hiermee worden de printerinstellingen gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om
de afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
R-Ogen2*
Hiermee worden [NR], [Gez. ] en [R-Ogen1] gebruikt
om het beeld te corrigeren.
Levendig*
Het groen in bomen en het blauw in luchten en oceanen
wordt levendiger.
NR* Hiermee wordt beeldruis verminderd.
Vivid+NR*
Hiermee worden [Levendig] en [NR] gebruikt om het
beeld te corrigeren.
Gez. *
Hiermee wordt de helderheid gecorrigeerd voor donkere
gezichten, die bijvoorbeed van achteren zijn belicht.
* copieën Kies het gewenste aantal exemplaren.
Trimmen
Kies het af te drukken gebied.
Papier inst.
Hiermee stelt u het papierformaat en de indeling in.
Beelden afdrukken
157
Trimmen en afdrukken (Trimmen)
U kunt een deel van een beeld uitsnijden en dit afdrukken.
Selecteer [Trimmen].
z Volg stap 1 – 2 op p. 156 om [Trimmen]
te selecteren en druk daarna op de
knop m.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
Kies het snijgebied.
z Als u de zoomknop beweegt, kunt
u de grootte van het kader wijzigen.
z Druk op de knoppen opqr om
de kaderpositie aan te passen.
z Druk op de knop m om het kader
te roteren.
z Druk eerst op de knop n en
daarna op de knoppen op om [OK]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
Druk de beelden af.
z Volg stap 7 op p. 155 om af te drukken.
Wellicht kunt u beelden niet bijsnijden; dit is afhankelijk van de
verhouding en de grootte.
Als u foto's met toegevoegde datums bijsnijdt, wordt de datum wellicht
niet goed weergegeven.
Beelden afdrukken
158
Het papierformaat en de indeling voor de afdruk selecteren
Selecteer [papier inst.].
z Volg stap 1 – 2 op p. 156 om [papier inst.]
te selecteren, en druk daarna op de
knop m.
Kies een papierformaat.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk op de knop
m
.
Kies een papiersoort.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk op de knop
m
.
Kies een indeling.
z Druk op de knoppen op om een indeling
te kiezen en druk daarna op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om het aantal
afdrukken in te stellen wanneer u [N-plus]
hebt geselecteerd.
Druk de beelden af.
Beelden afdrukken
159
Beschikbare indelingen
ID-foto's afdrukken
Kies [ID Foto].
z Volg stap 1 – 4 op p. 158 om [ID Foto] te
selecteren, en druk daarna op de knop m.
Selecteer de lengte en breedte.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om de lengte
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Kies het afdrukgebied.
z Volg stap 2 op p. 157 om het afdrukgebied
te selecteren.
Druk de beelden af.
Standaardinstelling Hiermee worden de printerinstellingen gebruikt.
Randen Voor afdrukken met een rand.
Randloos Voor afdrukken zonder rand.
N-plus
Bepaalt hoeveel exemplaren van een beeld op een vel papier
worden afgedrukt.
ID Foto
Voor het afdrukken van ID-foto's.
U kunt alleen beelden selecteren met dezelfde resolutie als de
ingestelde opname-resolutie van de camera, L (Groot) en met
een verhouding van 4:3.
Vaste afm.
Kies het afdrukformaat.
U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaartformaat en breed papier.
Beelden afdrukken
160
Films afdrukken
Sluit de camera aan op de printer.
z Volg stap 1 – 6 op p. 154 om een film te
selecteren en het links afgebeelde scherm
weer te geven.
Selecteer een afdrukmethode.
z Druk op de knoppen op om
te selecteren en gebruik vervolgens
de knoppen qr om een afdrukmethode
te selecteren.
Druk de beelden af.
Afdrukmethoden voor films
Enkel De momenteel getoonde scène wordt afgedrukt als een foto.
Reeks
Een reeks beelden vanaf een opgegeven scène wordt afgedrukt op
één vel papier. Als [Onderschrift] is ingesteld op [Aan], kunt u tegelijk het
map- en bestandsnummer en de verstreken tijd van het kader afdrukken.
Als u tijdens het afdrukken op de knop m drukt, wordt het afdrukken
geannuleerd.
U kunt de opties [ID Foto] en [Reeks] niet selecteren op PictBridge-
compatibele Canon-printers vanaf CP720/CP730 of eerdere modellen.
161
U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om
af te drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te
specificeren, zodat deze samen kunnen worden afgedrukt (p. 165) of
worden verwerkt in een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan
de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Beelden toevoegen aan een afdruklijst via
het menu FUNC.
Direct na het maken van opnamen of tijdens het afspelen kunt u beelden
toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) in het menu FUNC.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Selecteer 2 (films zijn
uitgesloten).
z Druk op de knoppen op om 2
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Voeg beelden toe aan de
afdruklijst.
z Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken te selecteren, druk vervolgens
op de knoppen qr om [Toevoegen]
te selecteren en druk op de knop
m
.
U kunt geen films selecteren.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
162
Afdrukinstellingen
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor
afdrukken.
Selecteer [Print instellingen].
z Druk op de knop n om [Print
instellingen] te selecteren op het tabblad
2. Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een instelling.
z Druk op de knoppen op om een
menu-item te selecteren en gebruik
vervolgens de knoppen qr om een
optie te selecteren.
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
menuscherm.
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u 1 foto per pagina af.
Index Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten
afgedrukt.
Datum
Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
Uit
File No.
Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit
Wis DPOF
data
Aan
Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken
verwijderd.
Uit
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
instellingen te verwerken in de afdrukken.
kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met
afdrukinstellingen van een andere camera. Als u de instellingen wijzigt
met deze camera, kunnen alle eerdere instellingen worden vervangen.
Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum
tweemaal af.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
163
Het aantal exemplaren selecteren
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
z Druk op de knop n om [Sel. beeld
& aantal] te selecteren op het tabblad 2.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X U kunt het aantal af te drukken exemplaren
instellen.
z Als u beelden selecteert in [Index],
verschijnt op het scherm. Druk
opnieuw op de knop m om de selectie
van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
Stel het aantal afdrukken in.
z Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken in te stellen (maximaal 99).
z Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden
en het aantal afdrukken van elk beeld
te selecteren.
z Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen de
af te drukken beelden selecteren (zoals
getoond in stap 2).
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
menuscherm.
Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.]
niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie
[Datum/Tijd] op het tabblad 3, dat u kunt selecteren nadat u op de knop
n hebt gedrukt (p. 21).
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
164
Reeks selecteren
Selecteer [Select. Reeks].
z
Voer stap 1 op p. 163 uit om [Select. Reeks] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer de beelden.
z
Volg stap 2 – 3 op p. 138 om beelden te
selecteren.
Kies de afdrukinstellingen.
z
Druk op de knoppen
op
om [Opdracht] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Instellen dat alle beelden één keer
worden afgedrukt
Selecteer [Sel. alle beelden].
z
Voer stap 1 op p. 163 uit om [Sel. alle beelden]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop
m
.
Kies de afdrukinstellingen.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Alle selecties wissen
Selecteer [Wis alle selecties].
z
Voer stap 1 op p. 163 uit en selecteer [Wis alle
selecties]. Druk vervolgens op de knop
m
.
Alle selecties worden gewist.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
165
Geselecteerde beelden afdrukken (DPOF)
Wanneer u beelden hebt toegevoegd aan de
afdruklijst (pp. 161164), verschijnt het links
afgebeelde scherm als u de camera aansluit op
een PictBridge-compatibele printer. Druk op de
knoppen op om [Print nu] te selecteren, en druk
vervolgens op de knop m om de beelden die zijn
toegevoegd aan de afdruklijst, eenvoudig af te
drukken.
Als u het afdrukken onderbreekt en opnieuw start,
begint het afdrukken bij de volgende afdruk.
166
167
De camera-instellingen
aanpassen
U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
In het eerste deel van dit hoofdstuk worden enkele handige en
veelgebruikte functies beschreven. Daarna wordt uitgelegd hoe
u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.
9
168
U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad
3 (p. 49).
Geluiden wijzigen
U kunt alle bedieningsgeluiden van de camera wijzigen.
z Selecteer [Geluidsopties] en druk
op de knop m.
z Druk op de knoppen op om een
menu-item te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Hints en tips uitschakelen
Wanneer u een item selecteert in het menu FUNC. (p. 48) of MENU (p. 49),
wordt er een beschrijving van de functie (hints en tips) weergegeven. U kunt
deze functie uitschakelen.
z Selecteer [Hints en tips] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De camera-instellingen wijzigen
1
Vooringestelde geluiden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde geluiden
U kunt de meegeleverde software
gebruiken om de geluiden te
wijzigen (p. 2).
Zelfs als u het sluitergeluid wijzigt, heeft dit geen effect in (p. 82).
De camera-instellingen wijzigen
169
Low Level Format geheugenkaart
Voer een Low Level Format uit als het bericht [Geheugenkaart fout]
verschijnt, als de camera niet goed werkt, als u denkt dat de opname-/
leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen, of als het opnemen
van een film plotseling wordt afgebroken. Aangezien u de gewiste gegevens
niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart
gaat formatteren.
Selecteer [Low Level Format].
z Kies [Formateren] en druk vervolgens
op de knop m.
z Druk op de knoppen op om [Low Level
Format] te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen qr om weer te geven.
z Druk op de knoppen opqr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Start de Low Level Format.
z Druk op de knoppen op om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De Low Level Format wordt uitgevoerd.
X Als de Low Level Format is voltooid,
verschijnt op het scherm de melding
[Geheugenkaart is geformatteerd].
Voltooi de Low Level Format.
z Druk op de knop m.
Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren (p. 24),
omdat alle opgenomen gegevens worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door
[Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de
gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen
blijven gebruiken.
De camera-instellingen wijzigen
170
Het opstartscherm wijzigen
U kunt het opstartscherm wijzigen dat verschijnt wanneer u de camera
inschakelt.
z Selecteer [opstart scherm] en druk op
de knop
m
.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Opgeslagen beelden vastleggen als
opstartscherm
Als u op de knop 1 drukt en de camera in de afspeelmodus zet, kunt
u een beeld vastleggen.
z Selecteer [opstart scherm] en druk
op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om [2] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
m om de registratie te voltooien.
Geen opstartbeeld
1
Vooringestelde beelden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde beelden
U kunt vastgelegde beelden instellen en
de meegeleverde software gebruiken om
de beelden te wijzigen.
Een eventueel eerder geregistreerd opstartbeeld wordt overschreven als
u een nieuw opstartbeeld registreert.
De camera-instellingen wijzigen
171
De bestandsnummering wijzigen
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers
toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met
maximaal 2.000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers
wijzigen.
z
Selecteer [Bestandnr.] en druk op de
knoppen
qr
om een optie te selecteren.
Leg het opstartbeeld of -geluid vast met de bijgeleverde
software
U kunt de speciale bedieningsgeluiden en opstartbeelden in de meegeleverde
software toewijzen aan de camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
gedetailleerde informatie.
Continu
Ook als u opnamen maakt met een
nieuwe geheugenkaart, krijgen de
bestanden steeds een oplopend
nummer totdat u een opname maakt
en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een nieuwe geheugenkaart
gebruikt of een nieuwe map maakt,
begint de bestandsnummering weer
bij 0001.
Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de
nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset]
een opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering.
Als u opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert
u de geheugenkaart vóór gebruik (p. 24).
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.
De camera-instellingen wijzigen
172
Mappen maken volgens opnamedatum
Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt.
U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum.
z
Selecteer [Maak folder] en druk vervolgens
op de knoppen
qr
om [Dagelijks] te
selecteren.
z
Beelden worden opgeslagen in mappen die
op elke opnamedatum worden gemaakt.
De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut nadat
u op de knop
1
hebt gedrukt in een opnamemodus (p. 29). Als u wilt dat de
lens meteen wordt ingetrokken wanneer u op de knop
1
drukt, zet u de
tijdsduur voor het intrekken op [0 sec.].
z
Selecteer [Lens intrekken] en druk op de
knoppen
qr
om [0 sec.] te selecteren.
De spaarstandfunctie uitschakelen
U kunt de spaarstandfunctie (p. 54) instellen op [Uit]. De instelling [Aan] wordt
aanbevolen om de batterij te sparen.
z
Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop
m
.
z
Druk op de knoppen
op
om [Automatisch
Uit] te selecteren. Druk vervolgens op
de knoppen
qr
om [Uit] te selecteren.
z
Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet,
moet u eraan denken de camera na gebruik
uit te schakelen.
De camera-instellingen wijzigen
173
Spaarstand van het scherm instellen
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 54). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
z Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om [Display uit]
te selecteren. Gebruik vervolgens de
knoppen qr om een tijd te selecteren.
z Het is raadzaam een tijd onder [1 min]
te selecteren om de batterij te sparen.
De wereldklok gebruiken
Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum
en tijd door eenvoudigweg de tijdzone-instelling te wijzigen. Als u de tijdzones
van uw bestemming van tevoren registreert, hoeft u de datum- en
tijdinstellingen in het buitenland niet meer aan te passen.
Stel de thuistijdzone in.
z Selecteer [Tijdzone] en druk op de
knop m.
z Als u dit voor het eerst instelt, controleert
u eerst of het links afgebeelde scherm
verschijnt en drukt u vervolgens op de
knop
m
.
z Druk op de knoppen qr om de tijdzone
voor thuis te selecteren.
z Als u de zomertijd wilt instellen (normale
tijd plus 1 uur), gebruikt u de knoppen op
om te selecteren.
z Druk op de knop m.
De camera-instellingen wijzigen
174
Stel de wereldtijdzone in.
z Druk op de knoppen op om [ Wereld]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om de
wereldtijdzone te selecteren.
z U kunt de zomertijd op dezelfde manier
instellen als bij stap 1.
z Druk op de knop
m
.
Selecteer de wereldtijdzone.
z Druk op de knoppen op om [ Wereld]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop n.
X verschijnt op het opnamescherm
(p. 188).
Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p. 21), worden de datum en
tijd voor de optie [ Thuis] automatisch gewijzigd.
175
Als u de modusschakelaar instelt op 4 en de modus op G, kunt u de
instellingen op het tabblad 4 wijzigen (p. 49).
Het AF-hulplicht uitschakelen
Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen in
omstandigheden met weinig licht als u de ontspanknop half indrukt. U kunt
dit licht uitzetten.
z Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De functie Rode-ogenreductie uitzetten
Het licht voor rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te
verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een
donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen.
z Selecteer [Flits Instellingen] en druk op
de knop m.
z Druk op de knoppen op om [Lamp Aan]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in deze sectie wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is (pp. 198199).
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
176
De weergaveduur van het beeld meteen na de
opname wijzigen
U kunt instellen hoe lang de beelden meteen na het maken van de opname
worden weergegeven.
z Selecteer [Bekijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
De wijze waarop het beeld wordt weergegeven
meteen na de opname wijzigen
U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven meteen na de opname
wijzigen.
z Selecteer [Terugkijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Raster weergeven
U kunt tijdens opnamen een raster weergeven op het scherm met verticale
en horizontale rasterlijnen.
z Selecteer [Raster] en druk op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
2–10 sec.
Geeft de beelden de ingestelde
tijd lang weer.
Vastzetten
Het beeld wordt weergegeven totdat
u de ontspanknop half indrukt.
Uit
De beelden worden niet
weergegeven.
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details
Uitgebreide informatieweergave
(p. 190).
Focus check
Het gebied binnen het AF-kader
wordt vergroot weergegeven,
zodat u de focus kunt controleren.
De procedure is hetzelfde als in 'De
focus controleren' (p. 126).
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
177
Instellingen van de IS-modus wijzigen
z Selecteer [IS modus] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Continu
Beeldstabilisatie staat altijd aan.
U kunt het resultaat meteen
controleren op het scherm,
waardoor u gemakkelijk de
compositie of de focus kunt
controleren en bijstellen.
Bij het opnemen van films
worden tevens sterke
camerabewegingen verminderd,
bijvoorbeeld als u loopt
(Dynamische modus).
Opname*
Beeldstabilisatie is alleen actief
op het moment van de opname.
Pan*
Beeldstabilisatie compenseert
alleen op- en neerwaartse
camerabewegingen. Deze
optie wordt aanbevolen voor
het maken van opnamen van
voorwerpen die horizontaal
bewegen.
Uit
* De instelling wordt gewijzigd in [Continu] als
u films opneemt.
Als de camerabeweging te groot is, plaatst u de camera op een statief.
Stel de IS-modus ook in op [Uit] als u opnamen maakt met de camera
op een statief.
Houd bij de optie [Pan] de camera horizontaal als u opnamen maakt.
Beeldstabilisatie werkt niet als u de camera verticaal houdt.
178
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1
te drukken (p. 49).
Het beeld selecteren waarmee het afspelen
begint
z Selecteer [Ga verder] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
De functie Automatisch draaien uitschakelen
Als u beelden afspeelt op de camera, worden beelden die in verticale richting
zijn opgenomen automatisch gedraaid en verticaal weergegeven. U kunt
deze functie uitschakelen.
z Selecteer [Autom. draaien] en druk op
de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen
Laatst gez
De weergave wordt hervat met
de laatst bekeken opname.
Laatste f.
De weergave wordt hervat met
de laatst gemaakte opname.
Beelden kunnen niet worden gedraaid (p. 147) als u [Autom. draaien]
op [Uit] hebt gezet. Gedraaide beelden verschijnen dan ook in hun
oorspronkelijke richting.
In Smart Shuffle (p. 130) worden beelden die verticaal zijn opgenomen
ook verticaal weergeven, ook als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit],
terwijl gedraaide beelden in de gedraaide richting worden weergegeven.
179
Nuttige informatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de voedingsadapterset en
Eye-Fi-kaart (beide afzonderlijk verkrijgbaar) kunt gebruiken.
Daarnaast bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen
en een lijst met functies en items die op het scherm verschijnen.
10
180
Als u de voedingsadapterset ACK-DC60 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt,
kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de
lading in de batterij.
Schakel de camera uit.
Plaats de koppeling.
z Volg stap 2 op p. 18 om het klepje te
openen, en plaats de koppeling op de
afgebeelde wijze tot deze vastklikt.
z Volg stap 5 op p. 19 om het klepje te
sluiten.
Sluit het snoer aan op de
koppeling.
z Open het klepje en steek de stekker
helemaal in de koppeling.
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens het
andere uiteinde in een stopcontact.
z Schakel de camera in als u deze wilt
gebruiken.
z Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Aansluiten op het lichtnet
Aansluitpunten
Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld.
Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd
raken.
U kunt ook de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar)
gebruiken.
181
Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, moet u controleren of het gebruik van de
Eye-Fi-kaart is toegestaan in het desbetreffende land of gebied (p. 18).
Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst, kunt
u uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer of
uploaden naar een webservice.
Beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor meer informatie
over het instellen en gebruiken van de kaart en problemen bij de overdracht
van beelden, raadpleegt u de handleiding van de Eye-Fi-kaart of neemt
u contact op met de fabrikant.
Als u een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, kunt u de verbindingsstatus
controleren in het opnamescherm (informatieweergave) en het
afspeelscherm (korte informatieweergave).
verschijnt in de overgedragen beelden.
Houd rekening met het volgende als u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
Ook als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit] (p. 182), kan de Eye-Fi-kaart nog steeds
radiogolven uitzenden. Zorg dat u de Eye-Fi-kaart uit de camera haalt voordat
u locaties betreedt waar het onbevoegd uitzenden van radiogolven verboden is,
zoals ziekenhuizen en vliegtuigen.
Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert u de
instellingen van de kaart of de computer.
Raadpleeg de handleiding van de kaart voor meer informatie.
Afhankelijk van de verbindingsstatus van het draadloze netwerk kan het even
duren voordat de beelden worden overgedragen. Ook kan de beeldoverdracht
worden onderbroken.
Als gevolg van de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet worden.
Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik.
De werking van de camera is trager dan bij normaal gebruik. Dit kunt u oplossen
door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten.
(Grijs) Niet verbonden
(Knippert wit) Er wordt verbinding gemaakt
(Wit) Stand-by voor overdracht
(Bewegend) Bezig met overdracht
Onderbroken
Fout bij ophalen van Eye-Fi-kaartinfo (Zet de camera uit en weer aan.
Als het probleem blijft, is er wellicht een probleem met de kaart.)
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
182
Verbindingsgegevens controleren
U kunt het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart
controleren.
Selecteer [Verbindingsinfo].
z Druk op de knop n en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3.
Druk vervolgens op de knop m.
z Druk op de knoppen op om
[Verbindingsinfo] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Het verbindingsinfoscherm verschijnt.
Eye-Fi-overdracht uitschakelen
U kunt via de kaart Eye-Fi-overdracht uitschakelen.
Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.].
z Druk op de knop n en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3.
Druk vervolgens op de knop m.
z Druk op de knoppen op om [Eye-Fi
trans.] te selecteren. Druk vervolgens op
de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De spaarstand werkt niet tijdens de overdracht van beelden (p. 54).
Als u kiest, wordt de Eye-Fi verbinding verbroken. Als u een andere
opnamemodus kiest of de afspeelmodus opent, wordt de Eye-Fi
verbinding weer geopend. Films die zijn gemaakt met de functie ,
kunnen dan echter opnieuw worden overgedragen.
Wat als [Eye-Fi instellingen] niet verschijnt?
[Eye-Fi instellingen] verschijnt alleen als er een Eye-Fi-kaart in de camera is
geplaatst.
Als de Eye-Fi-kaart een schuifje voor schrijfbeveiliging heeft, kunt u de
verbindingsstatus van de kaart niet controleren en kunt u [Eye-Fi trans.]
niet instellen op [Uit] als het schuifje is ingesteld op vergrendeld.
183
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera.
Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact
op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst
die bij het product wordt geleverd.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterij van het juiste type is en niet leeg is (p. 15).
Controleer of de batterij goed is geplaatst (p. 19).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 19).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een
wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij is snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij warm, bijvoorbeeld
door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje
van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel vervolgens de camera in en weer uit (p. 19).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 132).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (p. 23) de ontspanknop half in (p. 25).
De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 47).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens het maken van opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar wel in films
worden opgenomen.
Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en kan een horizontale
balk verschijnen.
Een knipperende
h
verschijnt op het scherm en de opname kan niet worden gemaakt,
ook al wordt de ontspanknop helemaal ingedrukt (p. 28).
verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 56).
Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 177).
Stel de flitser in op
h
(p. 87).
Verhoog de ISO-waarde (p. 90).
Plaats de camera op een statief. Stel daarnaast de [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met
een statief (p. 177).
Het beeld is wazig.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig
in om een opname te maken (p. 25).
Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 204).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 175).
Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro, enzovoort), niet zijn ingesteld.
Problemen oplossen
Problemen oplossen
184
Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 98, 101).
Ook als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet en
stelt de camera niet scherp.
Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en
de ontspanknop half indrukt, of als u de ontspanknop meerdere malen half indrukt,
verschijnt het AF-kader en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
Stel de flitser in op h (p. 87).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 87).
Pas het beeld aan met i-Contrast (pp. 91, 151).
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 103, 104).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
Stel de flitser in op !. (p. 56).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 87).
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 103, 104).
Verminder de belichting van het onderwerp.
Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 28).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 87).
Verhoog de ISO-waarde (p. 90).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 87).
Stel de flitser in op !. (p. 56).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met
de flitser.
Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen
in de lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 90).
Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als
u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (pp. 67, 68).
Ogen worden rood weergegeven (p. 106).
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 175). Als u opnamen maakt met de flitser, gaat de
lamp (aan de voorkant van de camera) aan (p. 44) en gedurende ongeveer 1 seconde,
terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze
functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere
resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat
staan.
Corrigeer beelden met rode-ogencorrectie (p. 152).
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het
maken van continu-opnamen gaat langzamer.
Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 169).
Kan geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC.
Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg
'Beschikbare functies per opnamemodus' en 'Opnamemenu' (pp. 192199).
Problemen oplossen
185
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan
opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven,
heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (pp. 24, 32).
verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch beëindigd.
De camera heeft onvoldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende
oplossingen:
Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 169).
Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 114).
Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 114).
Het onderwerp lijkt vervormd.
Het onderwerp lijkt vervormd als het tijdens het opnemen snel langs de camera
beweegt.
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden of
films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over
mapstructuren of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
Gebruik een geheugenkaart waarop een Low Level Format is uitgevoerd met deze
camera (p. 169).
Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het
afspelen tijdelijk worden onderbroken.
Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden wegvallen of
kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films.
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te verlagen
wanneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer.
Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te activeren. Houd de knop n ingedrukt
en druk vervolgens tegelijkertijd op de knoppen o en m. Druk in het scherm dat wordt
weergegeven op de knoppen qr om [B] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
Eye-Fi-kaart
Kan geen beelden overdragen (p. 181).
186
Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende
oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting (p. 19).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart of Eye-Fi-kaart
is ingesteld op 'LOCK'. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 18).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting om opnamen te maken (p. 19).
Geheugenkaart fout (p. 169)
Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting is
geïnstalleerd, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice (p. 19).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken (pp. 26, 31, 55, 85, 109)
of beelden te bewerken (pp. 148152). Wis de beelden (pp. 30, 140) om ruimte te maken voor
nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 18).
Vervang \ Verwissel accu (p. 18)
Geen beeld.
Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 136)
Onbekend beeld./Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI/RAW afspelen
Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet worden
weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of
beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/Kan beeld
niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen/
Niet selecteerbaar beeld.
Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 127), af te spelen in Smart Shuffle
(p. 130), te markeren als favoriet (p. 142), te roteren (p. 147), te bewerken (pp. 148152),
toe te wijzen aan het opstartscherm (p. 170), te categoriseren (p. 144) of toe te voegen aan
een afdruklijst (p. 161).
Gegroepeerde beelden kunnen niet worden verwerkt (p. 82).
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd
of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden vergroot,
afgespeeld in Smart Shuffle, gemarkeerd als favoriet, geroteerd, bewerkt, toegewezen aan
het opstartscherm, gecategoriseerd of toegevoegd aan een afdruklijst.
Films kunnen niet worden vergroot (p. 127), afgespeeld in Smart Shuffle (p. 130), bewerkt
(pp. 148 152), toegevoegd aan een afdruklijst (p. 161) of toegewezen aan het opstartscherm
(p. 170).
Lijst met berichten die op het scherm
verschijnen
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
187
Ongeldig selectiebereik
Bij het selecteren van de selectiereeks (pp. 138, 141, 146, 164) hebt u geprobeerd
een beginbeeld te selecteren dat na het laatste beeld kwam, of u hebt geprobeerd
een laatste beeld te selecteren dat vóór het eerste beeld kwam.
Selectielimiet bereikt
U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer minder
dan 998 beelden (p. 163).
Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw (p. 163).
U hebt 501 of meer beelden geselecteerd bij Beveilig (p. 136), Wissen (p. 140),
Favorieten (p. 142), My Category (p. 144) of Print instellingen (p. 162).
Communicatie fout
Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt
vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1000) dat is opgeslagen op de
geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats
de geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer om af te drukken.
Fout in benaming.
De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met
dezelfde bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal bestanden is bereikt.
Wijzig in het menu
3
de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 171) of formatteer de
geheugenkaart (p. 24).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als
u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met een helpdesk van
Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens.
Camerafout gedetecteerd (Foutnummer)
Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet
vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt u contact
op met een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met
de camera.
bestandsfout
Foto's van andere camera's of beelden die zijn gewijzigd met behulp van
computersoftware, kunnen wellicht niet worden afgedrukt.
Print fout
Controleer de instellingen van het papierformaat. Als dit bericht verschijnt terwijl de
instellingen correct zijn, zet u de printer uit en weer aan en maakt u de instellingen
opnieuw.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice voor een vervangend
inkt-absorptiekussen.
188
Opname (informatieweergave)
* : Standaard, : Verticale stand
Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en
worden de instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen
wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden
automatisch kan roteren voor de juiste weergave.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag is gericht, werkt deze functie
mogelijk niet naar behoren.
Informatieweergave op het scherm
Batterij-oplaadlampje
(p. 15)
Camerastand*
Witbalans (p. 88)
My Colors (p. 94)
Transportmodus (p. 93)
Raster (p. 176)
Waarschuwing: camera
beweegt (p. 28)
Meetmethode (p. 103)
Compressie
(Beeldkwaliteit) (p. 63)/
Resolutie (pp. 63, 114)
Aantal opnamen (p. 64)
Zelfontspanner
(pp. 60, 61)
Beeldkwaliteit (films)
(p. 114)
Resterende tijd (p. 114)
Digitale zoom (p. 57) /
Digitale Tele-converter
(p. 58)
Scherpstelbereik (p. 96), AF
lock (p. 101)
Opnamemodus (p. 192),
Compositiepictogram
(p. 189)
Flitsermodus (pp. 56,
87, 105)
Rode-ogencorrectie (p. 106)
AF-kader (p. 97)
Spotmetingpuntkader
(p. 103)
Datum stempel (p. 59)
ISO-waarde (p. 90)
Eye-Fi verbindingsstatus
(p. 181)
AE-vergrendeling (p. 104),
FE-vergrendeling (p. 104)
Sluitertijd
Beeldstabilisatie (p. 177) /
Tijdzone (p. 173)
Diafragmawaarde
Belichtingscompensatie
(p. 87)
i-Contrast (p. 91)
Opnametijd Super
slow-motion film (p. 112)
Zoombalk (p. 27)
Knipperdetectie (p. 107)
Informatieweergave op het scherm
189
Compositiepictogrammen
In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de
vastgestelde compositie. Vervolgens wordt automatisch de focus ingesteld
en worden de optimale instellingen geselecteerd voor de helderheid en kleur
voor het onderwerp.
* Verschijnt als de compositie donker is en de camera op een statief is geplaatst.
Onderwerp Mensen
Niet-menselijke
onderwerpen
Achtergrondkleur
pictogram
Achtergrond
In
beweging
Met veel
schaduw
in het
gezicht
In
beweging
Van
dichtbij
Helder
Grijs
Tegenlicht
Inclusief blauwe
luchten
Lichtblauw
Tegenlicht
Zonsondergangen
——
Oranje
Spotlight
Donkerblauw
Donker
Met een statief
*— *
Informatieweergave op het scherm
190
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Films (p. 33), Snel na
elkaar (p. 82), Afdruklijst
(p. 161)
My Category (p. 144)
Opnamemodus (p. 192)
ISO-waarde (p. 90),
Afspeelsnelheid (Films)
(p. 111)
Belichtingscompensatie
(p. 87)
Witbalans (p. 88)
Histogram (p. 47)
Groep afspelen (p. 128),
Beeld bewerken
(pp. 148 152)
Compressie
(beeldkwaliteit) (p. 63)
Pixels opnemen
(pp. 63, 114), MOV (Films)
Eye-Fi-overdracht voltooid
(p. 181)
Batterij-oplaadlampje
(p. 15)
Meetmethode (p. 103)
Mapnummer –
bestandsnummer (p. 171)
Nummer van weergegeven
beeld / totaal aantal
beelden
Sluitertijd (Foto's),
Beeldkwaliteit / Aantal
beelden (Films) (p. 114)
Diafragmawaarde
i-Contrast (pp. 91, 151)
Flitser (p. 87)
Scherpstelbereik (p. 96)
Bestandsgrootte
(pp. 64, 114)
Foto's: Resolutie (p. 63)
Films: Filmlengte (p. 114)
Beveilig (p. 136)
Favorieten (p. 142)
My Colors (pp. 94, 150)
Rode-ogencorrectie
(p. 152)
Opnamedatum en -tijd
(p. 21)
Informatieweergave op het scherm
191
Overzicht van het filmbedieningspaneel in 'Films bekijken'
(p. 33)
* Het beeld verschijnt ongeveer 4 sec. voor of na het huidige beeld.
Afsluiten
Afspelen
Afspelen in slow motion (U kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr.
Geluid wordt niet afgespeeld.)
Achteruit springen* (gaat door met achteruit springen als u de knop m
ingedrukt houdt.)
Vorig beeld (terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt)
Volgend beeld (vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt)
Vooruit springen* (gaat door met vooruit springen als u de knop m
ingedrukt houdt.)
Bewerken (p. 116)
Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een PictBridge-printer
(p. 154).
Tijdens het afspelen van de film kunt u vooruit of achteruit springen
door op de knoppen qr te drukken.
*
192
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodi
A
4
G I V
Functie
Belichtingscompensatie (p. 87) {{{{{{{
AE-vergrendeling/FE-vergrendeling*1 (p. 104) {{—————
Scherpstelbereik (p. 96)
{ {{{{{{{
{{{————
{{{————
Flitser (pp. 56, 87, 105)
{ {{{{{{{
{{{{{{{
*2 {{—————
{ {{{{{{{
AF lock (p. 101) {{—————
Schermweergave (p. 46)
Geen informatieweergave { {{{{———
Informatieweergave { {{{{{{{
Menu FUNC.
Meetmethode (p. 103)
{ {{{{{{{
{{—————
{{—————
My Colors (p. 94)
{ {{{{{{{
{{——{{{
{{——{{{
*4
{{——{{{
*4
{{——{{{
{{——{{{
{{——{{{
{{——{{{
{{——{{{
{{——{{{
{{——{{{
*5
{{——{{{
e
u
h
!
Beschikbare functies per opnamemodus
193
4
TY w S O P xv
{ {{{{{{{——{{{{ {
—————————— —————
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
———{{{{{{{ { {{{{———
————{{{{{{ { {{{{{ {
—————————— ————*3 {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
—————————— ————{ ——
{{{{————{{ {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
Menu FUNC.
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
—————————— —————
—————————— —————
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
—————————— ————{{
—————————— ————{{
—————————— ————{{
—————————— ————{{
—————————— ————{{
—————————— ————{{
—————————— ————{{
—————————— ————{{
—————————— ————{{
—————————— ————{{
—————————— ————{{
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Beschikbare functies per opnamemodus
194
Opnamemodi
A
4
G I V
Functie
Menu FUNC.
Witbalans (p. 88)
{ {{{{{{{
{{——{{{
{{——{{{
{{——{{{
{{——{{{
{{——{{{
*6
{{——{{{
Witbalanscorrectie onderwater (p. 89) ———————
ISO-waarde (p. 90)
{ {{{{{{{
{{—————
{{—————
{{—————
{{—————
{{—————
{{—————
Zelfontspanner (pp. 60, 61)
{ {{{{{{{
{ {{{{———
{ {{{{———
{ {{{{———
Instellingen zelfontspanner (p. 61)
Vertraging
*7
{ {{{{———
Foto's
*8
{{ {{———
Transportmodus (p. 93)
{ {{{{{{{
{ {{———
Verhouding(Foto’s) (p. 92) {{ {{{{{
Resolutie (p. 63)
{ {{{{{{{
{ {{{{{{{
{ {{{{{{{
——————
{ {{{{{{{
Ò
Î
$
W
Beschikbare functies per opnamemodus
195
4
TY w S O P xv
Menu FUNC.
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{ { —————— ————{{
{{ { —————— ————{{
{{ { —————— ————{{
{{ { —————— ————{{
{{ { —————— ————{{
{{ { —————— { ——{{
—————————— { ———
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
—————————— —————
—————————— —————
—————————— —————
—————————— —————
—————————— —————
—————————— —————
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
——{{{{{{{{ { {{{{{ { {
——{{{{{{{{ { {{{{{ { {
——{{{{{{{{ { {{{{{ { {
——{{{{{{{{ { {{{{{ { {
——{{{{{{{{ { {{{{{ ——
——{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{ {{{{{{{ { {{{{———
—————*9—{{{ { {{{{{ ——
——{ {{{{{{ { {{{{{ { {
———————{{{{{{{{{{{
———————{{{{{{{{{{{
{{ { —————— —————
———————{{{{{{{{{{{
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Beschikbare functies per opnamemodus
196
Opnamemodi
A
4
G I V
Functie
Menu FUNC.
Compressieverhouding (p. 63)
{ {{{{{{{
{ {{{{{{{
Beeldkwaliteit (films)
(pp. 112, 114)
{ {{{{{{{
{ {{{{{{{
{ {{{{{{{
{ {{{{{{{
——————
——————
*1 FE-vergrendeling niet beschikbaar indien ingesteld op !.
*2 Kan niet worden geselecteerd, maar gaat naargelang de omstandigheden naar .
*3 Kan niet worden geselecteerd, maar gaat naar als de flitser afgaat.
*4 Witbalans kan niet worden geselecteerd.
*5 U kunt contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtint instellen in 5 niveaus.
*6 Niet beschikbaar in x en v.
*7 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi waarin het aantal beelden niet kan worden ingesteld.
*8 Ingesteld op 1 beeld in modi waarin het aantal beelden niet kan worden ingesteld.
*9 Alleen en zijn beschikbaar.
Beschikbare functies per opnamemodus
197
4
TY w S O P xv
Menu FUNC.
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{{{{ {{{{ { {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
{{{{{ {{{{ { {{{{{ {
—————————— ————— {
—————————— ————— {
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
198
4 Opnamemenu
Menu's
Opnamemodi
A
4
G I V
Functie
AF-kader (p. 97)
Gezichts-AiAF*
1
{ {{{{{{{
AF Tracking *2 { {{———
Centrum {{{{———
AF kader afm.*
3
(p. 98)
Normaal {{{{———
Klein {{{{———
Digitale Zoom (p. 57)
Standaard { {{{{{{{
Uit { {{{{{{{
1.5x { {{{{{{{
2.0x { {{{{{{{
AF-Punt Zoom (p. 100)
Aan {{ { {{{
Uit { {{{{{{{
Servo AF (p. 102)
Aan { {{———
Uit*
4
{{{{ {{{
AF-hulplicht (p. 175)
Aan { {{{{{{{
Uit {{{{{ {{
Flits Instellingen (pp. 106, 176)
Rode-Ogen
Aan { {{{{{{{
Uit { {{{{{{{
Lamp Aan
Aan { {{{{{{{
Uit { {{{{{{{
i-Contrast (p. 91)
Uit {{{{{{{
Automatisch {{{—————
Bekijken (p. 176)
Uit { {{{{{{{
2 sec. { {{{{{{{
3–10 sec. { {{{{{{{
Vastzetten { {{{{{{{
terugkijken (p. 176)
Uit { {{{{{{{
Details { {{{{{{{
Focus check { {{{{{{{
Knipperdetectie (p. 107)
Aan { {{{{{{{
Uit { {{{{{{{
Raster (p. 176)
Aan { {{{{{{{
Uit { {{{{{{{
IS modus (p. 177)
Continu { {{{{{{{
Opname {{{{{{{
Pan {{{{{{{
Uit {{{{{{{
Datum stempel (p. 59)
Uit { {{{{{{{
Datum { {{{{{{{
Datum & Tijd { {{{{{{{
*1 De werking verschilt afhankelijk van de opnamemodus, wanneer er geen gezichten worden gedetecteerd.
*2 Alleen beschikbaar door te drukken op de knop
o
(p. 29). *3 Beschikbaar wanneer het AF-kader is ingesteld op [Centrum].
Menu's
199
4
TY w S O P xv
{{{{——{{{{ { {{{{{ {
{ ——{ ———{{{ { {{{{{ ——
{ ——{{ {{{{ { {{{{{ { {
{ ——{{ {{{{ { {{{{{ { {
{ ——{ ——{{{{ { {{{{{ {
———————{{{ {{{{{ ——
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
———————{{{ {{{{{ ——
———————{{{ {{{{{ ——
{{ { ———{{{ { {{{{{ ——
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
———{ ———{{{ { {{{{———
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
———{ —————— {{{{{ ——
———{{{{{{{ { {{{{{ {
———{{{{{{{ { {{{{{ {
———{{{{{{{ { {{{{{ {
——{ {{{{{{ { { {{{ {
{{ { —————— { ———
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ ——
{{{{{{{{{{ { {{{{{ ——
———
{ ————{{{{ {{———
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
{{ {{{{{{{ { {{{{{ {
{{ {{{{{{{ { {{{{{ {
{{ {{{{{{{ { {{{{{ { {
{{{{{{{{{{ { {{{{{ { {
—————————— {{{{{ ——
—————————— {{{{{ ——
*4 [Aan] wanneer bewegende personen worden gedetecteerd in A.
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Menu's
200
3 Menu Instellen
Item Beschrijving Zie pagina
mute Aan/Uit* p. 50
Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 51
Geluidsopties De geluiden instellen voor elke
camerabewerking.
p. 168
Hints en tips Aan*/Uit p. 168
LCD Helderheid De helderheid van het scherm aanpassen
(5 niveaus)
p. 52
opstart scherm Een beeld toevoegen als opstartbeeld. p. 170
Formateren Een geheugenkaart formatteren waarbij alle
gegevens worden verwijderd.
pp. 24, 169
Bestandsnummering Continu*/Auto reset p. 171
Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 172
Lens intrekken 1 min.*/0 sec. p. 172
Spaarstand Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min
pp. 54, 172,
173
Tijdzone Thuis*/Wereld p. 173
Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen p. 22
Video Systeem NTSC/PAL p. 132
Ctrl via HDMI Inschakelen/Uitschakelen* p. 134
Eye-Fi instellingen Eye-Fi verbindingsinstellingen (verschijnt
alleen als een Eye-Fi-kaart is geplaatst)
p. 181
Taal Weergavetaal selecteren. p. 23
Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 53
* Standaardinstelling
Menu's
201
1 Menu Afspelen
2 Menu Print
Item Beschrijving Zie pagina
Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 124
Wissen Beelden wissen (Selectie, Select. reeks,
Alle beelden).
p. 140
Beveilig Beelden beveiligen (Selectie, Select. reeks,
Alle beelden).
p. 136
Roteren Beelden draaien. p. 147
Favorieten Beelden markeren als favoriet of de markering
opheffen.
p. 142
My Category Beelden indelen in categorieën (Selectie,
Select. reeks).
p. 144
i-Contrast Donkere delen en contrast van foto's corrigeren. p. 151
Rode-Ogen Corr. Rode ogen in foto's corrigeren. p. 152
Trimmen Delen van foto's bijsnijden. p. 149
Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 148
My Colors Kleuren in foto's aanpassen. p. 150
Beeld scrollen Aan*/Uit p. 120
Beelden groep. Aan*/Uit p. 129
Autom. draaien Aan*/Uit p. 178
Ga verder Laatst gez*/Laatste f. p. 178
Overgang Fade*/Bladeren/Schuiven/Uit p. 131
* Standaardinstelling
Item Beschrijving Zie pagina
Print Afdrukscherm weergeven (indien aangesloten
op een printer).
Sel. beeld & aantal Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt
afdrukken.
p. 163
Select. Reeks Eerste en laatste beeld selecteren van een
reeks die u wilt afdrukken.
p. 164
Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 164
Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 164
Afdrukinstellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 162
202
Item Beschrijving Zie pagina
Roteren De weergegeven beelden draaien. p. 147
Print instellingen Instellingen voor het afdrukken van het
weergegeven beeld ([Print]) selecteren of
uitschakelen. Verschijnt als de camera is
aangesloten op de printer.
p. 162
Beveilig Het weergegeven beeld beveiligen of de
beveiliging opheffen.
p. 136
Favorieten Weergegeven beelden markeren als favoriet,
of de markering opheffen.
p. 142
Wissen Het weergegeven beeld wissen. p. 140
Groep afspelen Beelden die snel na elkaar zijn gemaakt,
één voor één afspelen.
p. 128
Film afspelen De film afspelen. p. 33
Filmsynopsis afspelen Films afspelen die in de modus Filmsynopsis
zijn gemaakt.
p. 121
Smart Shuffle Smart Shuffle starten. p. 130
Gefilterd afspelen Filter voor weergegeven beeld activeren/
annuleren.
p. 122
Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 124
My Category Beelden indelen in categorieën. p. 144
Afspeelmodus Menu FUNC.
203
Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling
aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft
u dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of
hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenservice. Raadpleeg hiervoor het Canon garantiesysteemboekje.
Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme
omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant
van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een
luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de
temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de
tas haalt.
Als er condensatie is ontstaan op of in de camera, moet u meteen stoppen
met het gebruik omdat u anders de camera kunt beschadigen. Verwijder
de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is verdampt
voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Voorzorgsmaatregelen
204
Beeldsensor
Effectieve pixels in camera ............. Ongeveer 12,1 miljoen pixels
Lens
Brandpuntafstand............................5x zoom: 4.3 (G) – 21.5 (T) mm
(equivalent aan 35 mm: 24 (G) – 120 (T) mm)
Scherpstelbereik .............................3 cm – oneindig (G), 90 cm – oneindig (T)
Macro 3 – 50 cm (G)
Beeldstabilisatiesysteem.....................Type lensverschuiving
Beeldprocessor ..................................DIGIC 4
LCD-monitor
Type ................................................ TFT-kleurenmonitor (breedbeeld)
Formaat........................................... 6,7 cm (2,7 inch)
Effectieve pixels ..............................Ongeveer 230.000 pixels
Verhouding......................................4:3
Functies ..........................................Aanpassing helderheid (5 niveaus), Quick-bright LCD
Focus-
controlesysteem..............................Autofocus: Per beeld (continu in automatische modus),
Servo AF/Servo AE
AF Frame ........................................ Gezichts-AiAf, AF Tracking, Centrum
Meetsysteem.......................................Deelmeting, Centrummeting, Spot
Belichtingscompensatie
(Foto’s) /
Belichting (Films).................................±2 stops met stappen van 1/3
ISO-waarde
(standaarduitvoergevoeligheid,
aanbevolen belichtingsindex).............. Auto, ISO 100/200/400/800/1600/3200 (in de P-modus)
Witbalans............................................. Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H,
Custom
Sluitertijd..............................................1 – 1/2000 sec.
15 – 1/2000 sec. (volledig sluitertijdbereik)
Diafragma
Type ................................................ Rond (wordt samen met ND filter gebruikt)
f/nummer.........................................f/2.7 – f/8.0 (G), f/5.9 – f/17 (T)
Flitser
Modi ................................................Auto, Aan, Slow sync, Uit
Bereik.............................................. 50 cm – 3,5 m (G), 90 cm – 2,0 m (T)
Specificaties
Specificaties
205
Opnamemodi.......................................Auto
*1
, P, Filmsynopsis, Portret, Kinderen & dieren,
Smart Shutter
*2
, Snel na elkaar, Beste beeld selectie,
Nachtscene handm, Donkere omgeving, Fisheye-effect,
Miniatuureffect, Speels effect, Monochroom, Extra
levendig, Poster-effect, Kleur Accent, Kleur wissel,
Strand, Onderwater, Flora, Sneeuw, Lange sluiter,
Stitch Hulp, Super slow-motion film
Druk op de filmknop om films op te nemen.
*1 Smart Auto is ook beschikbaar voor films
*2 Glimlach, Knipoogdetectie, Gezicht-zelfontspanner
Digitale Zoom ......................................Foto's/films: Ongeveer 4,0x
(tot ongeveer 20x in combinatie met de optische
zoomfunctie) Veiligheidszoom, Digitale Tele-converter
Continu-opnamen maken
Modus .............................................Normaal
Snelheid (normaal) ..........................Ongeveer 3,4 beelden/sec. (in de P-modus)
Ongeveer 8,0 beelden/sec. (in de modus Snel na elkaar)
Aantal opnamen (bij benadering)
(CIPA-normen) ....................................Ongeveer 220
Opnamemedia.....................................SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart,
SDXC-geheugenkaart, MultiMediaCard, MMCplus-kaart,
HC MMCplus-kaart
Bestandstype.......................................Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard,
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype
Foto’s ..............................................Exif 2.3 (JPEG)
Films................................................Films: MOV (beeldgegevens: H.264; audiogegevens:
Linear PCM (stereo))
Aantal opnamepixels (resolutie)
Foto´s ..............................................16:9
Groot: 4000 x 2248, Medium 1: 2816 x 1584, Medium 2:
1920 x 1080, Klein: 640 x 360
3:2
Groot: 4000 x 2664, Medium 1: 2816 x 1880, Medium 2:
1600 x 1064, Klein: 640 x 424
4:3
Groot: 4000 x 3000, Medium 1: 2816 x 2112, Medium 2:
1600 x 1200, Klein: 640 x 480
1:1
Groot: 2992 x 2992, Medium 1: 2112 x 2112, Medium 2:
1200 x 1200, Klein: 480 x 480
Specificaties
206
Films ............................................... Super slow-motion film:
640 x 480 (120 bps
*1
bij opnamen, 30 bps
*2
bij afspelen),
320 x 240 (240 bps
*3
bij opnamen, 30 bps
*2
bij afspelen)
Miniatuureffect:
1280 x 720
*4
, 640 x 480
*4
Andere films dan Super slow-motion film of met
Miniatuureffect:
1920 x 1080 pixels (24 bps
*5
), 1280 x 720 (30 bps
*2
),
640 x 480 (30 bps
*2
), 320 x 240 (30 bps
*2
)
*1 Werkelijk aantal is 119,88 fps.
*2 Werkelijk aantal is 29,97 bps.
*3 Werkelijk aantal is 239,76 bps.
*4 Opnamen maken: 6 fps/3 fps/1.5 fps, Afspelen: 30 fps
*2
*5 Werkelijk aantal is 23,976 bps.
Interface .............................................. Hi-speed USB
HDMI-uitvoer
Analoge audio/invoer (stereo)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Standaard voor direct afdrukken .........PictBridge
Voeding ...............................................Batterij NB-4L
Compacte voedingsadapter CA-DC10 (indien gebruikt
met DC koppeling DR-10)
Afmetingen (CIPA-normen) .................92,2 x 55,9 x 19,5 mm
Gewicht (volgens CIPA-normen)......... Ongeveer 141 gram (incl. batterij en geheugenkaart)
Ongeveer 122 gram (alleen camerabehuizing)
Specificaties
207
Batterij NB-4L
Type.....................................................Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning..............................3,7 V DC
Nominale capaciteit .............................760 mAh
Oplaadcycli..........................................Ongeveer 300 x
Bedrijfstemperatuur .............................0 – 40 °C
Afmetingen ..........................................35,4 x 40,3 x 5,9 mm
Gewicht................................................Ongeveer 17 gram
Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE
Nominale invoer...................................100 V – 240 V AC (50/60 Hz), 0,1 A – 0,06 A
Nominale uitvoer..................................4,2 V DC, 0,65 A
Oplaadduur..........................................Ongeveer 1 uur 30 min. (bij gebruik van de NB-4L)
Bedrijfstemperatuur .............................0 – 40 °C
Afmetingen ..........................................53,0 x 86,0 x 19,5 mm
Gewicht................................................Ongeveer 60 gram (CB-2LV)
Ongeveer 55 gram (CB-2LVE, excl. netsnoer)
Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder
kennisgeving.
208
A
Aangepaste witbalans ............................... 88
Aansluiting................. 36, 132, 133, 154, 180
Accessoires............................................... 40
AE-vergrendeling..................................... 104
AF Frames................................................. 97
AF J Scherpstellen
AF Tracking......................................... 29, 99
Afdrukken ................................................ 154
AF-kaders.................................................. 27
AF-Punt Zoom......................................... 100
Afspelen J Bekijken
Afspelen met overgangseffecten............. 131
AF-vergrendeling............................. 101, 188
Alle beelden wissen................................. 141
AUTO-modus (Opnamemodus) ................ 26
B
Batterij
Oplaadlampje ..................................... 15
Opladen.............................................. 14
Spaarstand ......................... 54, 172, 173
Batterijlader ........................................... 2, 40
Beelden
Afspelen J Bekijken
Beelden wissen .......................... 30, 140
Beveiligen......................................... 136
Bewerken J Bewerken
Weergaveduur.................................. 176
Beelden bekijken op een tv ..................... 132
Beelden markeren als favoriet................. 142
Beelden wissen ................................. 30, 140
Beeldkwaliteit J Compressieverhouding
Bekijken
Beeld scrollen................................... 120
Beelden op een tv............................. 132
Diavoorstelling.................................. 124
Enkelvoudige weergave ..................... 29
Gefilterd afspelen ............................. 122
Indexweergave ................................. 120
Smart Shuffle.................................... 130
Vergrote weergave ........................... 127
Belichting
AE-vergrendeling..............................104
Correctie ............................................. 87
FE-vergrendeling.............................. 104
Bestandsnummering ............................... 171
Beste beeld selectie (opnamemodus).......83
Beveiligen................................................ 136
Bewerken
Formaat veranderen (beelden kleiner
maken).............................................. 148
i-Contrast.......................................... 151
My Colors .........................................150
Rode-ogencorrectie.......................... 152
Trimmen ........................................... 149
Bijgesloten items J Accessoires
C
Camera
De camera vasthouden ...................... 13
Standaardinstellingen ......................... 53
Camerabeweging ........................ 28, 56, 177
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk .......... 2
Centrum (modus AF Frame) ..................... 98
Compressie (beeldkwaliteit) ......................63
Continu-opnamen maken .......................... 93
Beste beeld selectie ........................... 83
Snel na elkaar..................................... 82
D
Datum en tijd J Datum/Tijd
Datum/Tijd
Instelling ............................................. 21
Toevoegen aan beeld.........................59
Wereldklok........................................ 173
Wijzigen .............................................. 22
Diavoorstelling......................................... 124
Digitale Tele-converter .............................. 58
Digitale Zoom ............................................ 57
Donkere omgeving (opnamemodus) .........67
DPOF ...................................................... 161
Dynamische modus................................. 177
E
Extra levendig (opnamemodus) ................70
Eye-Fi-kaart.......................................18, 181
Index
Index
209
F
Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen
FE-vergrendeling.............................104, 188
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
aantal beelden)................................. 114
Bekijken (Afspelen)............................. 33
Bewerken.......................................... 116
Opnametijd ................................. 32, 114
Filmsynopsis (opnamemodus)...................69
Fisheye-effect (opnamemodus)................. 71
Flitser
Aan .....................................................87
Slow sync..........................................105
Uit ....................................................... 56
Flora (opnamemodus) ............................... 67
Focus-
AF Frames..........................................97
AF-kaders ........................................... 27
AF-Punt Zoom .................................. 100
AF-vergrendeling .............................. 101
Focus check ............................................ 126
Focusvergrendeling...................................98
Formaat wijzigen (beelden kleiner
maken)..................................................... 148
Formatteren (geheugenkaart)............ 24, 169
Formatteren J Geheugenkaarten
formatteren
Foutmeldingen......................................... 186
FUNC.
Basishandelingen ...............................49
Lijst ................................................... 198
G
Geheugenkaarten...................................... 18
Beschikbare opnamen ..................20, 64
Formatteren ................................24, 169
Opnametijd ......................................... 32
Geluidsinstellingen ....................................50
Gezichts-AiAF (modus AF Frame) ............97
Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus) ..79
Glimlach (opnamemodus) ......................... 77
I
i-Contrast...........................................91, 151
Interfacekabel ................................2, 36, 154
ISO-waarde .......................................90, 188
K
Kinderen & dieren (opnamemodus)...........66
Kleur Wissel (opnamemodus) ...................74
Kleuraccent (opnamemodus) ....................73
Klokfuncties ...............................................54
Knipoogdetectie (opnamemodus)..............78
Knipperdetectie........................................107
L
Lampje...................................44, 45, 47, 175
Lange sluiter (opnamemodus)...................81
LCD-monitor J Scherm
Lichtnet ....................................................180
M
Macro (AF-instelling) .................................96
Meetmethode........................................... 103
Menu
Basishandelingen ...............................48
Lijst ...........................................192, 202
Miniatuureffect (opnamemodus)........72, 111
Monochroom (opnamemodus) .................. 75
MultiMediaCard/MMCplus J
Geheugenkaarten
My Category ............................................ 144
My Colors (Afspelen) ............................... 150
My Colors (opname) ..................................94
N
Nachtscene handm (opnamemodus) ........67
O
Onderwater (opnamemodus).....................67
Oneindig (AF-instelling).............................96
Opnamen maken
Aantal opnamen......................15, 20, 64
Opname Info.....................................188
Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd
Opnametijd .........................................32
Opnamen maken via een tv.....................107
Overzicht van de onderdelen.....................44
Index
210
P
P (opnamemodus)..................................... 86
PictBridge.......................................... 41, 154
Polsriem J Riem
Portret (opnamemodus) ............................ 66
Poster-effect (opnamemodus)................... 70
Problemen oplossen................................ 183
Programma automatische belichting......... 86
R
Raster.............................................. 176, 188
Reizen naar het buitenland ......... 15, 40, 173
Resolutie (beeldgrootte) ............................ 63
Riem...................................................... 2, 13
Rode-ogencorrectie......................... 106, 152
Roteren.................................................... 147
S
Scherm
Heen en weer schakelen tussen
weergaven.......................................... 46
Informatieweergave.................. 188, 190
Menu J Menu FUNC., Menu
Taal van LCD-scherm......................... 23
Scherpstelbereik
macro.................................................. 96
Oneindig ............................................. 96
Scherpstellen
Servo AF........................................... 102
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart J
Geheugenkaarten
Sepiakleurig............................................... 94
Servo AF ................................................. 102
Smart Shuffle........................................... 130
Sneeuw (opnamemodus) .......................... 68
Snel na elkaar (opnamemodus) ................ 82
Software
Beelden downloaden naar een
computer
om te bekijken .................................... 34
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk.... 2
Installatie ............................................ 35
Softwarehandleiding............................. 2
Spaarstand................................54, 172, 173
Speels effect (opnamemodus) .................. 76
Standaardinstellingen ................................ 53
Stereo AV-kabel .................................. 2, 132
Stitch Hulp (opnamemodus) ...................... 84
Strand (opnamemodus)............................. 67
Super slow motion (opnamemodus)........ 112
T
Taal van LCD-scherm ...............................23
Transportmodus ........................................ 93
Trimmen .................................................. 149
V
Vergrote weergave.................................. 127
Verhouding................................................ 92
Video J Films
Voeding J Batterij, voedingsadapterset
Voedingsadapterset .......................... 40, 180
W
Wereldklok............................................... 173
Witbalans...................................................88
Z
Zelfontspanner
10 seconden-zelfontspanner .............. 60
2 seconden-zelfontspanner ................ 61
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) ................................. 79
Knipoogdetectie (opnamemodus)....... 78
Vertraging en
aantal opnamen wijzigen .................... 61
Zoomen ......................................... 27, 31, 57
Zwart-witfoto's ........................................... 94
CEL-SQ8WA280 © CANON INC. 2011
Disclaimer
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding
te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door, met name het gedeelte 'Veiligheidsmaatregelen'. • Zo leert u de camera juist te gebruiken. • Bewaar de handleiding goed, zodat u deze later nog kunt raadplegen. NEDERLANDS De inhoud van de verpakking controleren Controleer of de verpakking van de camera de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van de camera. Camera Batterij NB-4L (met kapje) Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE Interfacekabel IFC-400PCU Stereo AV-kabel AVC-DC400ST Polsriem WS-DC11 Introductiehandleiding Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk Canon garantiesysteemboekje De handleidingen gebruiken Raadpleeg ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk. • Gebruikershandleiding (deze handleiding) Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt u de vele functies van de camera gebruiken om foto's met geavanceerdere instellingen te maken. • Softwarehandleiding Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt gebruiken. • Een geheugenkaart is niet bijgesloten. • U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer (alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten). 2 Lees dit eerst Proefopnamen en disclaimer Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten. Schending van het auteursrecht De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van het auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik. Garantiebeperkingen Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd. Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje voor contactinformatie van Canon Klantenservice. LCD-monitor (scherm) • Voor het vervaardigen van de LCD-monitor zijn speciale hogeprecisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen invloed op het beeld dat wordt vastgelegd. • Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat u de camera gaat gebruiken. Temperatuur van de camerabehuizing Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt. De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing. 3 Wat wilt u doen? 4 Opnamen maken z Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten....26 Mooie opnamen maken van mensen I Portretten (p. 66) w V Kinderen en Gezichtsuitdrukkingen Op het strand dieren (p. 66) (p. 83) (p. 67) Diverse andere opnamen maken Nacht Scene (p. 67) Donkere omgeving (p. 67) S Onderwater (p. 67) P In de sneeuw (p. 68) O Flora (p. 67) Opnamen maken met speciale effecten Fisheye-effect (p. 71) Miniatuureffect (p. 72) Speels effect (p. 76) Monochroom (p. 75) Extra levendige kleuren (p. 70) Poster-effect (p. 70) z Scherpstellen op gezichten ................................................26, 67, 97 z Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet kan worden gebruikt (de flitser uitschakelen)...............................56 z Foto’s maken met de zelfontspanner ...............................60, 61, 79 z De datum en tijd aan de opnamen toevoegen .............................59 z Een foto maken tijdens het opnemen van een film ......................69 4 Wat wilt u doen? Weergeven 1 z Foto's bekijken .............................................................................29 z Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) ............................124 z Foto's bekijken op een tv ...........................................................132 z Foto's bekijken op een computer .................................................34 z Snel foto's zoeken......................................................................120 z Foto's wissen .......................................................................30, 140 Films opnemen en bekijken E z Films opnemen.....................................................................31, 109 z Films bekijken ..............................................................................33 z Opnamen maken van snel bewegende objecten en deze afspelen in slow motion ................................................112 Print 2 z Snel en gemakkelijk foto's afdrukken.........................................154 Opslaan z Beelden opslaan op een computer ..............................................34 Overige 3 z Geluid uitzetten ............................................................................50 z De camera gebruiken in het buitenland ...............................15, 173 z Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven .....................188 5 Inhoudsopgave In hoofdstuk 1 tot en met 3 worden het basisgebruik en de veelgebruikte functies van deze camera beschreven. Vanaf hoofdstuk 4 worden de geavanceerde functies beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert. De inhoud van de verpakking controleren ............................................ 2 Lees dit eerst ........................................... 3 Wat wilt u doen? ...................................... 4 Inhoudsopgave ........................................ 6 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt..................................... 9 Veiligheidsmaatregelen ......................... 10 1 Aan de slag ........................ 13 De batterij opladen................................. 14 De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen......................... 16 Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) .................... 18 De batterij en geheugenkaart plaatsen.. 18 De datum en tijd instellen ...................... 21 De taal van het scherm instellen............ 23 Geheugenkaarten formatteren............... 24 De ontspanknop indrukken .................... 25 Foto's maken (Smart Auto).................... 26 Beelden bekijken ................................... 29 Beelden wissen...................................... 30 Films opnemen ...................................... 31 Films bekijken ........................................ 33 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken ..................................... 34 Accessoires ........................................... 39 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires .... 40 2 Meer informatie.................. 43 Overzicht van de onderdelen................. 44 Schermweergave................................... 46 Lampje ................................................... 47 Menu FUNC. – Basishandelingen ......... 48 6 MENU – Basishandelingen.....................49 De geluidsinstellingen wijzigen...............50 De helderheid van het scherm aanpassen............................................52 De standaardinstellingen van de camera herstellen.................................53 De functie spaarstand (Automatisch Uit)..................................54 Klokfuncties ............................................54 3 Veelgebruikte functies voor opnamen ....................55 De flitser uitzetten...................................56 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom).....................................57 Datum en tijd aan de opname toevoegen ............................................59 De zelfontspanner gebruiken..................60 De resolutie wijzigen (beeldgrootte) .......63 De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit) .....................................63 4 Effecten toevoegen en opnamen maken in diverse omstandigheden ................65 Opnamen maken in diverse omstandigheden...................................66 Automatisch korte films maken (Filmsynopsis) ......................................69 Effecten toevoegen aan de opname.......70 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter).....................................77 Opnamen met lange sluitertijd maken ....81 Snel na elkaar continu-opnamen maken (Snel na elkaar) ........................82 Inhoudsopgave De beste gezichtsuitdrukkingen vastleggen (Selectie beste beeld) ..........................83 Opnamen maken met Stitch Hulp ..........84 5 Zelf instellingen selecteren ...........................85 Opnamen maken in Programma automatische belichting .......................86 De helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie).....................87 De flitser inschakelen .............................87 De witbalans aanpassen ........................88 De ISO-waarde wijzigen.........................90 De helderheid corrigeren en opnamen maken (i-Contrast) ...............................91 De verhouding wijzigen ..........................92 Continu-opnamen maken.......................93 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) ..........................................94 Close-ups maken (macro)......................96 Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig)........................96 De modus AF Frame wijzigen ................97 Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (AF Tracking)........99 Het autofocuskader vergroten..............100 Opnamen maken met AF-vergrendeling ...............................101 Opnamen maken met Servo AF...........102 De meetmethode wijzigen ....................103 Opnamen maken met de AE-vergrendeling ...............................104 Opnamen maken met de FE-vergrendeling ...............................104 Opnamen maken met Slow sync..........105 Rode-ogencorrectie..............................106 Controleren op gesloten ogen..............107 Opnamen maken via een tv .................107 6 Diverse functies voor het opnemen van films.......... 109 Diverse soorten films opnemen ........... 110 Films opnemen die op een miniatuurmodel lijken (Miniatuureffect) ....................... 111 Opnemen super slow-motion film ........ 112 De beeldkwaliteit wijzigen .................... 114 Overige opnamefuncties ...................... 115 Bewerken ............................................. 116 7 Diverse functies gebruiken voor afspelen en bewerken .................... 119 Snel naar beelden zoeken ................... 120 Beelden bekijken met gefilterd afspelen ............................................. 122 Diavoorstellingen bekijken ................... 124 De focus controleren............................ 126 Beelden vergroten................................ 127 Elk beeld in een groep bekijken ........... 128 Diverse beelden weergeven (Smart Shuffle) .................................. 130 Beeldovergangen wijzigen ................... 131 Beelden bekijken op een tv .................. 132 Beelden beveiligen............................... 136 Beelden wissen.................................... 140 Beelden markeren als favoriet ............. 142 Beelden indelen in categorieën (My Category).................................... 144 Beelden roteren ................................... 147 Het formaat van beelden wijzigen........ 148 Trimmen............................................... 149 Effecten toepassen met de functie My Colors .......................................... 150 De helderheid corrigeren (i-Contrast) .. 151 Het rode-ogeneffect corrigeren ............ 152 7 Inhoudsopgave 8 Afdrukken......................... 153 10 Nuttige informatie............179 Beelden afdrukken............................... 154 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) ............................. 161 Aansluiten op het lichtnet .....................180 Een Eye-Fi-kaart gebruiken..................181 Problemen oplossen.............................183 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen ............................186 Informatieweergave op het scherm ......188 Beschikbare functies per opnamemodus ...................................192 Menu's ..................................................198 Afspeelmodus Menu FUNC..................202 Voorzorgsmaatregelen .........................203 Specificaties .........................................204 Index.....................................................208 9 De camera-instellingen aanpassen ........................ 167 De camera-instellingen wijzigen .......... 168 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen.............................................. 175 Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen.............................................. 178 8 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt • In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars van de camera voorstellen. • Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ]. • De knoppen die een richting aangeven en de knop FUNC./SET worden aangeduid met de volgende pictogrammen. Knop Omhoog Knop Links Knop FUNC./SET Knop Rechts Knop Omlaag • : zaken waarmee u voorzichtig moet zijn • : tips voor het oplossen van problemen • : suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen • : aanvullende informatie • (p. xx): Referentiepagina's ('xx' geeft het paginanummer aan) • In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de standaardinstellingen hebben. • De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende term geheugenkaarten. 9 Veiligheidsmaatregelen • Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u het product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze. • De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen. • Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt. Waarschuwing Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar. • Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. • Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen. Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking. • • • • Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening. Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen. Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten. Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is gevallen of op een andere wijze is beschadigd. • Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont. • Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om de apparatuur schoon te maken. • Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere vloeistoffen. • Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij. Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact op met uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice. • Gebruik alleen de aanbevolen batterij. • Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur. • Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een droge doek. • Raak het netsnoer niet aan met natte handen. • Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet als het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het stopcontact is geplaatst. • Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in contact komen met de contactpunten of stekker. De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water. 10 Veiligheidsmaatregelen • Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan. De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen. • Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor geschikt is. Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt. Daarnaast kunt u de luidsprekers beschadigen als u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. • Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt. • Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt. Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen. • Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld. Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken. • Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt. Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben. • Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen: - plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan; - plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C - vochtige of stoffige plaatsen. Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterij kan ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader vervormd raken. • De overgangseffecten in de diavoorstellingen kunnen onprettig zijn wanneer iemand hier lang naar kijkt. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de apparatuur. • Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag). Dit kan de beeldsensor beschadigen. • Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt. Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden. 11 Veiligheidsmaatregelen • Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen. Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen. • Verwijder de batterij en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken. • Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij. Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie. • Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit het stopcontact. • Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen zoals een stuk textiel. Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan. • Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren. Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie, wat kan leiden tot brand of schade. • Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt. Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm. • Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de camera in uw tas stopt. • Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera. Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm. 12 1 Aan de slag Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken van opnamen in de modus A en het bekijken en wissen van de gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar een computer. De riem bevestigen/de camera vasthouden • Bevestig de meegeleverde riem en doe deze om uw pols om te voorkomen dat de camera valt tijdens het gebruik. • Houd uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera bij het maken van opnamen stevig aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet blokkeren. Riem 13 De batterij opladen Gebruik de meegeleverde oplader om de batterij op te laden. Bij aankoop is de batterij niet opgeladen. U moet deze dus eerst opladen. Verwijder het klepje. Plaats de batterij. z Zorg dat de markering o op de batterij overeenstemt met die op de oplader en plaats dan de batterij door deze naar binnen ( ) en naar beneden ( ) te schuiven. Laad de batterij op. z Voor CB-2LV: kantel de stekker ( ) CB-2LV CB-2LVE naar buiten en steek de oplader in een stopcontact ( ). z Voor CB-2LVE: sluit het netsnoer aan op de oplader en steek het andere uiteinde in een stopcontact. X Het oplaadlampje gaat oranje branden en het opladen begint. X Als de batterij volledig is opgeladen, wordt het oplaadlampje groen. Het opladen duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten. Verwijder de batterij. z Haal het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact en verwijder de batterij door deze naar binnen ( ) en omhoog ( ) te schuiven. Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op om de batterij te beschermen en de levensduur van de batterij te verlengen. 14 De batterij opladen Geschat aantal opnamen Aantal opnamen Circa 220 Afspeeltijd Circa 5 uur • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association). • Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden, kleiner dan hierboven is aangegeven. Batterij-oplaadlampje Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat de resterende lading van de batterij aangeeft. Weergave Betekenis Voldoende opgeladen. Iets leger, maar nog voldoende opgeladen. (Knippert rood) 'Vervang \ Verwissel accu' Bijna leeg. Laad de batterij op. Leeg. Laad de batterij opnieuw op. De batterij en de oplader efficiënt gebruiken • Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of de dag daarvoor. Opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading, ook als ze niet worden gebruikt. Plaats het klepje zodanig op een geladen batterij dat de markering o zichtbaar is. • De batterij een lange tijd bewaren: Zorg dat de batterij helemaal leeg is voordat u deze uit de camera haalt. Bevestig het klepje op de aansluitpunten en berg de batterij op. Wanneer u een niet helemaal lege batterij een lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen. • U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken. De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot beschadigingen. • De batterij kan plaatselijk wat opzwellen. Dit is een normaal kenmerk van de batterij en duidt niet op een probleem. Als de batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, moet u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenservice. • Als de batterij snel weer leeg is na het opladen, is de levensduur verstreken. Koop dan een nieuwe batterij. 15 De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften. Draai de schroeven van de behuizing los. z Open het klepje van de aansluitingen en draai de schroeven van de behuizing aan de zijkanten en de onderkant los. Verwijder de klep van de achterkant. z Verwijder de klep van de achterkant door deze van onderen los te maken. Raak nooit de flitser aan. Draai de schroeven van de behuizing los en verwijder de klep van de voorkant. z Draai de schroeven van de behuizing aan de bovenkant los en verwijder de klep van de voorkant. Raak nooit de flitser aan. Dit kan leiden tot een zware elektrische schok. 16 De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen Raak nooit de flitser aan. Til de bovenklep op en verwijder de batterij. Raak nooit de flitser aan. Dit kan leiden tot een zware elektrische schok. Verwijder nooit de camerabehuizing om een andere reden dan om de interne oplaadbare lithiumbatterij te verwijderen voor recycling, wanneer u de camera afdankt. 17 Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) De onderstaande kaarten kunnen zonder capaciteitsbeperkingen worden gebruikt. • SD-geheugenkaarten* • SDHC-geheugenkaarten* • SDXC-geheugenkaarten * • MultiMediaCards • MMCplus-geheugenkaarten • HC MMCplus-geheugenkaarten • Eye-Fi-kaarten * Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-normen. Afhankelijk van het merk werken sommige kaarten mogelijk niet goed. Afhankelijk van de besturingssysteemversie van uw computer worden SDXCgeheugenkaarten mogelijk zelfs niet herkend als u een kaartlezer gebruikt. Controleer van tevoren of uw besturingssysteem SDXC-geheugenkaarten ondersteunt. Info over Eye-Fi-kaarten Ondersteuning van de Eye-Fi-kaartfuncties (inclusief draadloze overdracht) wordt niet gegarandeerd voor dit product. Als u een probleem hebt met een Eye-Fi-kaart, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de kaart. Denk er ook aan dat u in veel landen of gebieden toestemming nodig hebt voor het gebruik van Eye-Fi-kaarten. Zonder toestemming is het gebruik van de kaart niet toegestaan. Als het niet duidelijk is of de kaart in een bepaald gebied mag worden gebruikt, neemt u contact op met de fabrikant van de kaart. De batterij en geheugenkaart plaatsen Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Controleer het schuifje voor schrijfbeveiliging van de kaart. z Als de geheugenkaart een schuifje voor schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen opnamen maken als het schuifje is ingesteld op vergrendeld. Duw het schuifje omhoog totdat u een klik hoort. Open het klepje. z Schuif het klepje naar buiten ( ) en omhoog ( ) om het te openen. 18 De batterij en geheugenkaart plaatsen Plaats de batterij. z Duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl en plaats de batterij op de afgebeelde wijze totdat deze vastklikt. z Zorg dat u de batterij in de juiste richting plaatst, anders klikt deze niet goed vast. Aansluitpunten Batterijvergrendeling Plaats de geheugenkaart. z Plaats de geheugenkaart op de afgebeelde wijze totdat deze vastklikt. z Plaats de geheugenkaart in de juiste richting. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen. Aansluitpunten Sluit het klepje. z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan terwijl u het naar binnen schuift, totdat het vastklikt ( ). Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt? SD-, SDHC-, SDXC-geheugenkaarten en Eye-Fi-kaarten hebben een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als dit schuifje in de vergrendelstand staat, verschijnt op het scherm [Geheugenkaart op slot]. U kunt dan geen beelden opnemen of wissen. 19 De batterij en geheugenkaart plaatsen De batterij en geheugenkaart verwijderen Verwijder de batterij. z Open het klepje en duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl. X De batterij wipt nu omhoog. Verwijder de geheugenkaart. z Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los. X De geheugenkaart wipt nu omhoog. Aantal opnamen per geheugenkaart Geheugenkaart Aantal opnamen 4 GB Circa 1231 16 GB Circa 5042 • Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camera-instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt. Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken? U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in de opnamemodus is ingesteld (p. 26). Aantal opnamen dat kan worden gemaakt 20 De datum en tijd instellen Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het belangrijk dat u deze instelt. Schakel de camera in. z Druk op de knop ON/OFF. X Het scherm Datum/Tijd verschijnt. Stel de datum en tijd in. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. z Druk op de knoppen op om een waarde in te stellen. Voltooi de instelling. z Druk op de knop m. X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, wordt het scherm Datum/Tijd gesloten. z Als u op de ON/OFF-knop drukt, wordt de camera uitgeschakeld. Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld, verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt. Zomertijd instellen Als u bij stap 2 selecteert en met behulp van de knoppen op de instelling kiest, wordt de zomertijd (normale tijd plus 1 uur) ingesteld. 21 De datum en tijd instellen Datum en tijd wijzigen U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Datum/Tijd]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Wijzig de datum en/of de tijd. z Volg stap 2 en 3 op p. 21 om de instelling te wijzigen. z Druk op de knop n om het menu te sluiten. Datum/tijd-batterij • De camera bevat een ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) die de datum/tijd-instellingen ongeveer drie weken kan vasthouden nadat de andere batterij is verwijderd. • Als u een opgeladen batterij plaatst of een voedingsadapterset aansluit (afzonderlijk verkrijgbaar, p. 40), kan de datum/tijd-batterij in ongeveer 4 uur worden opgeladen, zelfs als de camera niet is ingeschakeld. • Als de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als u de camera inschakelt. Volg de stappen op p. 21 om de datum en tijd in te stellen. 22 De taal van het scherm instellen U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. Open het instellingenscherm. z Houd de knop m ingedrukt terwijl u op de knop n drukt. Stel de taal van het LCD-scherm in. z Druk op de knoppen opqr om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het instellingenscherm gesloten. Wat als de klok verschijnt als ik op m druk? De klok verschijnt als er te veel tijd zit tussen het indrukken van de knop m en de knop n in stap 2. Als de klok verschijnt, drukt u op de knop m om de klok te sluiten en herhaalt u stap 2. U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken en [Taal] te selecteren op het tabblad 3. 23 Geheugenkaarten formatteren Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera. Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. Voordat u een Eye-Fi-kaart (p. 181) gaat formatteren, moet u de software van de kaart op een computer installeren. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Formateren]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Formateren] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies [OK]. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Formatteer de geheugenkaart. z Druk op de knoppen op om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De geheugenkaart wordt geformatteerd. 24 De ontspanknop indrukken Voltooi het formatteren. X Als het formatteren is voltooid, verschijnt op het scherm de melding [Geheugenkaart is geformatteerd]. z Druk op de knop m. Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de volledige inhoud wordt gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid. • De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op de geheugenkaart. • Voer een Low Level Format (p. 169) van de geheugenkaart uit als de camera niet goed werkt, als de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen, als het maken van continu-opnamen langzamer gaat of als het opnemen van een film plotseling wordt afgebroken. De ontspanknop indrukken Druk de ontspanknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk de knop daarna volledig in om de foto te maken. Druk de knop half in (Druk lichtjes om de focus in te stellen). z Druk lichtjes totdat u tweemaal een piepgeluid hoort en er AF-kaders verschijnen waarop de camera scherpstelt. Druk de knop volledig in (Druk volledig in om de foto te maken). X U hoort het geluid van de sluiter als de opname wordt gemaakt. z Beweeg de camera niet terwijl u dit geluid hoort, aangezien op dat moment de foto wordt gemaakt. 25 Foto's maken (Smart Auto) Kan het geluid van de sluiter langer duren? • Aangezien de opnameduur afhangt van de situatie, kan het geluid van de sluiter korter of langer duren. • Als de camera of het onderwerp tijdens dit geluid beweegt, kan het opgenomen beeld onscherp zijn. Als u de ontspanknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te pauzeren, is het beeld wellicht onscherp. Foto's maken (Smart Auto) De camera kan het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen, zodat u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie kunt laten selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken. De camera kan ook gezichten detecteren en hierop automatisch scherpstellen, waarna de kleur en helderheid optimaal worden ingesteld. Schakel de camera in. z Druk op de knop ON/OFF. X Het opstartscherm verschijnt. Selecteer de modus A. z Stel de modusschakelaar in op A. z Als u de camera op het onderwerp richt, maakt de camera geluid omdat deze de compositie bepaalt. X Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven rechts boven in het scherm. X De camera stelt scherp op gedetecteerde onderwerpen en geeft kaders weer rond deze onderwerpen . 26 Foto's maken (Smart Auto) Kies de compositie. z Als u de zoomknop naar i (telelens) Zoombalk duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j (groothoek) duwt, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. (De zoombalk, die de zoompositie aangeeft, verschijnt op het scherm.) Stel scherp. z Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. X Wanneer de camera scherpstelt, hoort u tweemaal een piepgeluid en verschijnen er AF-kaders waarop de camera scherpstelt. Als de camera op meerdere punten scherpstelt, verschijnen er meerdere AF-kaders. AF-kader Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld wordt vastgelegd. Als er weinig licht is, wordt de flitser automatisch geactiveerd. X De foto verschijnt circa twee seconden op het scherm. z Terwijl de foto nog op het scherm staat, kunt u al op de ontspanknop drukken om een volgende foto te maken. 27 Foto's maken (Smart Auto) Wat als... • Wat als de kleur en helderheid van de opnamen niet worden weergegeven zoals verwacht? Het weergegeven compositiepictogram (p. 189) past niet bij de werkelijke compositie. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G (p. 85). • Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een onderwerp richt? Er verschijnt een wit kader rond het gezicht of het onderwerp dat wordt gedetecteerd als het hoofdonderwerp. Rond de andere gedetecteerde gezichten verschijnt een grijs kader. De kaders volgen de onderwerpen binnen een bepaald bereik. Als het onderwerp echter beweegt, verdwijnen de grijze kaders en blijft alleen het witte kader zichtbaar. • Wat als er geen kader verschijnt rond het onderwerp dat u wilt opnemen? Wellicht wordt het onderwerp niet gedetecteerd en verschijnen er kaders in de achtergrond. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G (p. 85). • Wat als er een blauw kader verschijnt wanneer u de ontspanknop half indrukt? Er verschijnt een blauw kader wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd. De scherpstelling en belichting worden voortdurend aangepast (Servo AF). • Wat als er een knipperende verschijnt? Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen en daardoor het beeld onscherp maken. • Wat als de camera geen enkel geluid maakt? Als u op de knop p drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle camerageluiden uitgeschakeld. Om het geluid in te schakelen, drukt u op de knop n, selecteert u [mute] op het tabblad 3 en drukt u vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. • Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname? Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. De werkzame flitsafstand is ongeveer 50 cm – 3,5 m van het uiteinde van de lens met een maximale groothoekinstelling (j), en ongeveer 90 cm – 2,0 m van het uiteinde van de lens met een maximale telelens (i). • Wat als de camera één keer piept wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt? Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Loop, als de camera in de maximale groothoekinstelling (j) staat, ongeveer 3 cm of meer weg van uw onderwerp en maak de opname. Loop ongeveer 90 cm of meer weg als de camera in de maximale telelensinstelling (i) staat. • Wat als het lampje gaat branden wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt? Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving. • Wat als het pictogram h knippert wanneer u een foto probeert te maken? De flitser is aan het opladen. U kunt een foto nemen wanneer de flitser is opgeladen. 28 Beelden bekijken Wat als er rechts boven in het scherm een pictogram verschijnt? Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven rechts boven in het scherm. Zie 'Compositiepictogrammen' (p. 189) voor meer informatie over de pictogrammen die verschijnen. Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (AF Tracking) Nadat u op de knop o hebt gedrukt en wordt weergegeven, richt u de camera zo dat op het onderwerp staat waarop u wilt scherpstellen. Houd de ontspanknop half ingedrukt totdat er een blauw kader wordt weergegeven waarin de scherpstelling en de belichting blijven behouden (Servo AF). Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. Beelden bekijken U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. Selecteer een beeld. z Als u op de knop q drukt, doorloopt u de beelden van het nieuwste beeld naar het oudste. z Als u op de knop r drukt, doorloopt u de beelden van het oudste beeld naar het nieuwste. z Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, worden de beelden achter elkaar weergegeven, zodat u ze snel kunt doorzoeken. Druk op de knop m om terug te keren naar de enkelvoudige weergave (p. 120). z Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer ingetrokken. z Als u nogmaals op de knop 1 drukt terwijl de lens wordt ingetrokken, wordt de camera uitgeschakeld. Overschakelen naar de opnamemodus Als u de ontspanknop half indrukt in de afspeelmodus, gaat de camera terug naar de opnamemodus. 29 Beelden wissen U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. z Druk op de knoppen qr om een beeld weer te geven dat u wilt wissen. Wis het beeld. z Druk eerst op de knop m en gebruik daarna de knoppen op om a te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m. X [Wissen ?] verschijnt op het scherm. z Druk op de knoppen qr om [Wissen] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het getoonde beeld wordt gewist. z Als u wilt afsluiten maar het beeld niet wilt wissen, drukt u op de knoppen qr om [Stop] te selecteren. Daarna drukt u op de knop m. 30 Films opnemen De camera stelt het onderwerp en de opnameomstandigheden vast en selecteert de beste instellingen voor de scène. Het geluid wordt in stereo opgenomen. Als u de camera gedurende lange tijd gebruikt, kan deze warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing. Selecteer de modus A. z Stel de modusschakelaar in op A. Resterende tijd Kies de compositie. z Als u de zoomknop naar i duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j duwt, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. Maak de opname. z Druk op de filmknop. X Boven en onder in het scherm verschijnen Verstreken tijd zwarte balken. Deze gebieden kunnen worden niet opgenomen. X U hoort één pieptoon, de camera begint met de opname en op het scherm verschijnen [ REC] en de verstreken tijd. z Als de opname is begonnen, haalt u uw vinger van de filmknop. z Als u tijdens de opname de compositie wijzigt, worden de focus, helderheid en kleurtoon automatisch aangepast. 31 Films opnemen Microfoons z Raak de microfoons niet aan tijdens de opname. z Gebruik tijdens de opname geen andere knoppen dan de filmknop. Het geluid van de knoppen wordt in de film opgenomen. Stop de opname. z Druk opnieuw op de filmknop. X De camera geeft twee pieptonen en stopt met opnemen. X De film wordt naar de geheugenkaart weggeschreven. X De opname stopt automatisch wanneer de geheugenkaart vol is. In- en uitzoomen tijdens de opname. Als u tijdens de opname op de zoomknop drukt, zoomt u in of uit op het onderwerp. De bedieningsgeluiden worden echter opgenomen. • Als de modusschakelaar is ingesteld op A, verschijnt het pictogram voor de ingestelde compositie (p. 189). De pictogrammen 'In beweging' worden echter niet weergegeven. Onder bepaalde omstandigheden past het weergegeven pictogram niet bij de werkelijke compositie. • Als u tijdens de opname de compositie wijzigt en de witbalans is niet optimaal, drukt u op de filmknop om de opname te stoppen, en start u de opname opnieuw (alleen als de beeldkwaliteit is ingesteld op (p. 114)). • U kunt een film opnemen door op de filmknop te drukken, ook als de modusschakelaar in een andere stand dan 4 staat (p. 109). Opnametijd Geheugenkaart Opnametijd 4 GB Circa 14 min. 34 sec. 16 GB Circa 59 min. 40 sec. • De opnametijden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. • De maximale cliplengte is ongeveer 10 minuten. • Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten of hoger gebruiken. 32 Films bekijken U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. X wordt weergegeven op films. Selecteer een film. z Druk op de knoppen qr om een film te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Speel de film af. z Druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De film wordt afgespeeld. z Als u op de knop m drukt, wordt de film gepauzeerd en verschijnt het filmbedieningspaneel. Druk op de knoppen qr om (afspelen) te selecteren, en druk vervolgens op de knop m om het afspelen te hervatten. z Druk op de knoppen op om het volume aan te passen. X Na het einde van de film verschijnt . 33 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Hoe kan ik films afspelen op een computer? Installeer de meegeleverde software (p. 35). • Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen. De weergave kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden. Dit hangt af van de computercapaciteit. • Als u de meegeleverde software gebruikt om de film weer naar de geheugenkaart te kopiëren, kunt u de film zonder problemen met de camera afspelen. Voor geavanceerd afspelen kunt u de camera aansluiten op een televisie. Beelden downloaden naar een computer om te bekijken U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een computer te downloaden en te bekijken. Als u al software gebruikt die bij een andere compacte digitale camera van Canon was meegeleverd, installeert u de software van de meegeleverde cd-rom, zodat de huidige installatie wordt overschreven. Systeemvereisten Windows Besturingssysteem Computermodel CPU RAM Interface Vrije ruimte op de vaste schijf Weergave Windows 7 Windows Vista Service Pack 1 en 2 Windows XP Service Pack 3 Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Pentium 1,3 GHz of hoger (foto's), Core2 Duo 2,6 GHz of hoger (films) Windows 7 (64 -bits): 2 GB of meer Windows 7 (32 -bits), Windows Vista (64 -bits, 32 -bits): 1 GB of meer (foto's), 2 GB of meer (films) Windows XP: 512 MB of meer (foto's), 2 GB of meer (films) USB ZoomBrowser EX: 200 MB of meer CameraWindow: 150 MB of meer* Filmuploader voor YouTube: 30 MB of meer PhotoStitch: 40 MB of meer 1.024 x 768 pixels of hoger * Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de computer. 34 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Macintosh Besturingssysteem Computermodel CPU RAM Interface Vrije ruimte op de vaste schijf Weergave Mac OS X (v10.5 – v10.6) Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Intel Processor (foto's), Core 2 Duo 2,6 G Hz of hoger (films) Mac OS X v10.6: 1 GB of meer (foto's), 2 GB of meer (films) Mac OS X v10.5: 512 MB of meer (foto's), 2 GB of meer (films) USB ImageBrowser: 250 MB of meer CameraWindow: 150 MB of meer Filmuploader voor YouTube: 30 MB of meer PhotoStitch: 50 MB of meer 1.024 x 768 pixels of hoger Voorbereidingen In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5) gebruikt. Installeer de software. Windows Plaats de cd in het cd-romstation van de computer. z Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cd-romstation van de computer. Start de installatie. z Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm- om verder te gaan met de installatie. z Als het scherm [User Account Control/ Beheer gebruikersaccount] wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm om verder te gaan. 35 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Als de installatie is voltooid, klikt u op [Restart/Opnieuw starten] of [Finish/ Voltooien]. Verwijder de cd-rom. z Verwijder de cd-rom wanneer uw bureaubladscherm verschijnt. Macintosh Plaats de cd in het cd-romstation van de computer. z Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cd-romstation van de computer. Start de installatie. z Dubbelklik op op de cd. z Klik op [Install/Installeren] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. Sluit de camera aan op de computer. z Schakel de camera uit. z Open het klepje en steek de kleinste stekker van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. z Steek de grote stekker van de interfacekabel in de computer. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de camera in. z Druk op 1 om de camera aan te zetten. 36 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Open CameraWindow. Windows z Klik op [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden]. X CameraWindow verschijnt. z Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [All Programs/Alle programma's], gevolgd door [Canon Utilities], [CameraWindow] en [CameraWindow]. Macintosh X Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer, wordt CameraWindow weergegeven. z Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het pictogram CameraWindow in de taakbalk onder aan het bureaublad. Voor Windows 7 volgt u de onderstaande stappen om CameraWindow weer te geven. Klik op op de taakbalk. In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling om het programma te wijzigen. Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] en klik op [OK]. Dubbelklik op . 37 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Beelden downloaden en bekijken z Klik op [Import Images from Camera/ Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/Niet-overgedragen beelden importeren]. X Alle beelden die nog niet zijn overgedragen, worden nu naar de computer overgedragen. Overgedragen beelden worden gesorteerd op datum en opgeslagen in afzonderlijke submappen in de map Afbeeldingen. z Sluit CameraWindow wanneer de beeldoverdracht voltooid is. z Schakel de camera uit en verwijder de kabel. z Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over het bekijken van beelden op een computer. U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de beeldoverdrachtfunctie downloaden door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten op de computer. Hierbij gelden echter de volgende beperkingen: • Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten duren voordat u beelden kunt downloaden. • Beelden die in verticale richting zijn opgenomen, worden mogelijk in horizontale richting gedownload. • Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het downloaden naar een computer. • Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software. • Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet beschikbaar, zoals het bewerken van films en beeldoverdracht naar de camera. 38 Accessoires Meegeleverd bij de camera Polsriem WS-DC11 Batterij NB-4L met kapje* Stereo AV-kabel AVC-DC400ST* Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE* Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk Interfacekabel IFC-400PCU* *Ook afzonderlijk verkrijgbaar. Geheugenkaart USB-kaartlezer Windows/ Macintosh Canon PictBridge-compatibele printers TV HDMI-kabel HTC-100 High-Definition TV 39 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's. Voedingen Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE z Een oplader om de batterij NB-4L op te laden. Batterij NB-4L z Oplaadbare lithium-ionbatterij. Voedingsadapterset ACK-DC60 z Met deze set kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit op een computer of printer. U kunt op deze manier niet de batterij in de camera opladen. U kunt ook de voedingsadapterset ACK-DC10 gebruiken. Accessoires gebruiken in het buitenland De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot beschadigingen. VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR. 40 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires Overige accessoires HDMI-kabel HTC-100 z Gebruik deze kabel om de camera aan te sluiten op de HDMI™-aansluiting van een hdtv. Waterdichte behuizing WP-DC41 z Gebruik deze behuizing voor het maken van foto’s onder water tot op een diepte van 40 meter, voor het maken van foto's in de regen, op het strand en op skipistes. Waterdichte behuizing WP-DC320L z Gebruik deze behuizing voor het maken van foto’s onder water tot op een diepte van 3 meter, voor het maken van foto’s in de regen, op het strand en op skipistes. Printers SELPHY-serie Canon PictBridge-compatibele printers z Als u uw camera aansluit op een Canon PictBridge-compatibele printer, kunt u uw beelden afdrukken zonder een computer te gebruiken. Ga voor meer informatie naar een winkel bij u in de buurt waar Canon-producten worden verkocht. Inkjetprinters 41 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren. 42 2 Meer informatie Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik. 43 Overzicht van de onderdelen Lens Luidspreker Zoomknop Opnamen maken: i (telelens) / j (groothoek) (pp. 27, 31, 57) Afspelen: k (vergroten) / g (index) (pp. 120, 127) Ontspanknop (p. 25) 44 ON/OFF-knop (p. 21) Microfoons (p. 32) Lampje (pp. 60, 79, 175) Flitser (pp. 56, 87) Aansluiting statief Klepje gelijkstroomkoppeling Geheugenkaartsleuf / batterijklepje (p. 18) Overzicht van de onderdelen Scherm (LCD-monitor) (pp. 46, 188, 190) Filmknop (pp. 31, 109) Modusschakelaar A/V OUT- (audio/video-uitgang) / DIGITAL-aansluiting (pp. 36, 132, 154) HDMI-aansluiting (p. 133) Riembevestigingspunt (p. 13) b (belichtingscompensatie) (p. 87) / o-knop e (macro) (p. 96) / q-knop m FUNC./SET-knop (p. 48) h (Flitser) (pp. 87, 105) / r-knop l (weergaveknop) (p. 46) / p-knop Lampje (p. 47) 1 (afspeelknop) (pp. 29, 119) n-knop (p. 49) Modusschakelaar Met de modusschakelaar wijzigt u de opnamemodus. U kunt de camera instellingen laten selecteren voor volledig automatische opnamen (p. 26). U kunt opnamen maken met de beste instellingen voor de compositie (p. 66) of u kunt zelf instellingen kiezen om diverse soorten foto's te maken (pp. 55, 85). 45 Schermweergave Heen en weer schakelen tussen weergaven U kunt de schermweergave wijzigen met de knop p. Zie p. 188 voor details over de informatie die op het scherm verschijnt. Opnamen maken Informatieweergave Geen informatieweergave Afspelen Geen informatieweergave Korte informatieweergave Uitgebreide informatieweergave Focuscontroleweergave (p. 126) U kunt ook schakelen tussen weergaven door meteen na de opname op de knop p te drukken terwijl het beeld wordt weergegeven. De korte informatieweergave is echter niet beschikbaar. U kunt de weergave die als eerste verschijnt, wijzigen door op de knop n te drukken en dan [Terugkijken] te kiezen op het tabblad 4 (p. 176). 46 Lampje Schermweergave in donkere opnameomstandigheden Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld. Overbelichtingswaarschuwing tijdens afspelen In de Uitgebreide informatieweergave (p. 46) knipperen de overbelichte gedeelten van het beeld op het scherm. Histogram tijdens afspelen Hoog Laag Donker Helder z De grafiek die verschijnt in de Uitgebreide informatieweergave (p. 190) wordt histogram genoemd. Het histogram toont de distributie van de helderheid van een beeld in horizontale richting en de sterkte van de helderheid in verticale richting. Als de grafiek meer naar rechts staat, is de opname helder. Staat de grafiek meer naar links, dan is de opname donker. Op deze manier kunt u de belichting beoordelen. Lampje Het lampje aan de achterkant van de camera (p. 45) brandt of knippert afhankelijk van de status van de camera. Kleur Status Brandt groen Knippert Bedieningsstatus Aangesloten op een computer (p. 36)/Display uit (p. 173) Bij het opstarten van de camera, bij opnemen/lezen/overdragen van gegevens, tijdens opnamen met lange sluitertijd (p. 81) Als het lampje groen knippert, mag u de stroom niet uitschakelen, het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder openen, of de camera schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart. 47 Menu FUNC. – Basishandelingen Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen. De menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (pp. 192 - 197) of afspeelmodus (p. 202). Open het menu FUNC. z Druk op de knop m. Selecteer een menu-item. z Druk op de knoppen op om een menu- Beschikbare opties Menu-items item te selecteren en druk vervolgens op de knop m of de knop r. z Als u bepaalde menu-items kiest, worden er op het scherm vervolgopties weergegeven. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren. z U kunt ook instellingen selecteren door op de knop n te drukken bij opties waarbij wordt weergegeven. z Druk op de knop q om terug te gaan naar de menu-items. Voltooi de instelling. z Druk op de knop m. X Het opnamescherm keert terug en u ziet de geselecteerde instelling op het LCD-scherm. 48 MENU – Basishandelingen U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend in tabbladen, zoals een tabblad voor opnamen maken (4) en voor afspelen (1). De menuopties zijn afhankelijk van de opnamemodus en de afspeelmodus (pp. 198 – 201). Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer een tabblad. z Beweeg de zoomknop of druk op de knoppen qr om een tabblad te selecteren. Kies een item. z Druk op de knoppen op om een item te kiezen. z Bij sommige items moet u op de knop m of r drukken om een submenu te openen waarin u de instelling kunt wijzigen. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Voltooi de instelling. z Druk op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. 49 De geluidsinstellingen wijzigen U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen. Geluiden dempen Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [mute]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [mute] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. z Druk op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. • U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop p ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt. • Als u de camerageluiden dempt, wordt het geluid ook gedempt als u films afspeelt (p. 33). Drukt u op de knop o bij het afspelen van een film, dan wordt het geluid afgespeeld en kunt u het volume regelen met de knoppen op. 50 De geluidsinstellingen wijzigen Het volume aanpassen Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Volume]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Volume] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Pas het volume aan. z Druk op de knoppen op om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om het volume aan te passen. z Druk tweemaal op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. 51 De helderheid van het scherm aanpassen U kunt de helderheid van het scherm op twee manieren aanpassen. Via het menu Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [LCD Helderheid]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [LCD Helderheid] te selecteren. Pas de helderheid aan. z Druk op de knoppen qr om de helderheid aan te passen. z Druk tweemaal op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. Via de knop p z Druk langer dan één seconde op de knop p. X Het scherm krijgt de maximale helderheid, ongeacht de instelling op het tabblad 3. z Druk nogmaals langer dan één seconde op de knop p om de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen. • De volgende keer dat u de camera inschakelt, heeft het LCD-scherm de helderheid die is geselecteerd op het tabblad 3. • Als u de helderheid op maximaal hebt ingesteld op het tabblad 3, kunt u de helderheid niet wijzigen met de knop p. 52 De standaardinstellingen van de camera herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Reset alle]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Reset alle] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Herstel de instellingen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De standaardinstellingen van de camera worden hersteld. Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld? • [Datum/Tijd] (p. 22), [Taal] (p. 23), [Video Systeem] (p. 132), [Tijdzone] (p. 173) en de het beeld dat is geregistreerd in [opstart scherm] (p. 170) op het tabblad 3. • De vastgelegde gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 88). • De kleuren die zijn geselecteerd bij Kleur Accent (p. 73) of Kleur Wissel (p. 74). • De opnamemodi die zijn ingesteld terwijl de modusschakelaar was ingesteld op 4 (pp. 65, 109). 53 De functie spaarstand (Automatisch Uit) Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt. Spaarstand tijdens opnamen maken Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken en u de ontspanknop half indrukt (p. 25), wordt het scherm weer ingeschakeld en kunt u weer opnamen maken. Spaarstand tijdens afspelen De camera wordt uitgeschakeld nadat deze ongeveer 5 minuten lang niet is gebruikt. • U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 172). • U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt uitgeschakeld (p. 173). Klokfuncties U kunt kijken hoe laat het is. z Houd de knop m ingedrukt. X De huidige tijd verschijnt. z Als u de camera verticaal houdt wanneer u de klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over naar verticale weergave. Druk op de knoppen qr om de weergavekleur aan te passen. z Druk nogmaals op m om de klokweergave te annuleren. Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven. 54 3 Veelgebruikte functies voor opnamen In dit hoofdstuk wordt het gebruik van veelgebruikte functies uitgelegd, zoals de zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de modus A. Wanneer u opnamen maakt in een andere modus, controleert u welke functies beschikbaar zijn in die modus (pp. 192 – 197). 55 De flitser uitzetten U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat. Druk op de knop r. Selecteer !. z Druk op de knoppen qr om ! te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling, verschijnt ! op het scherm. z Om de flitser weer aan te zetten volgt u de bovenstaande stappen om te selecteren. Wat als er een knipperende verschijnt? Als u de ontspanknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, verschijnt een knipperende op het scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen. 56 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 20x (bij benadering) en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische zoom. De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 63) en de gebruikte zoomfactor. Duw de zoomknop naar i. z Houd de zoomknop vast totdat het zoomen stopt. X Het inzoomen stopt wanneer de grootst mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij het beeld niet verslechtert. De zoomfactor wordt weergegeven op het scherm als u de zoomknop loslaat. Zoomfactor Duw de zoomknop nogmaals naar i. X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder in op het onderwerp. De digitale zoom uitzetten Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n om [Digitale Zoom] te selecteren op het tabblad 4. Daarna kiest u [Uit]. Als u de optische zoomfunctie en digitale zoomfunctie tegelijk gebruikt, is de brandpuntafstand ongeveer 24 – 480 mm. Als u alleen de optische zoomfunctie gebruikt is de brandpuntafstand ongeveer 24 – 120 mm (alle brandpuntafstanden zijn equivalent aan 35-mm film). 57 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) Digitale Tele-converter Een lens die u op de camera kunt bevestigen om de brandpuntsafstand te vergroten met een factor van ongeveer 1,5x of ongeveer 2,0x. Hierdoor is een snellere sluitertijd mogelijk, en is er minder kans op camerabeweging dan als u alleen de zoomfunctie (inclusief digitale zoom) gebruikt met dezelfde zoomfactor. De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 63) van of en de gebruikte zoomfactor. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Digitale Zoom]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 4 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Digitale Zoom] te selecteren. Selecteer de instelling. z Druk op de knoppen qr om een vergroting te selecteren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het opnamescherm. X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor verschijnt op het scherm. z Selecteer [Digitale Zoom] en de optie [Standaard] om terug te keren naar de standaard digitale zoomfunctie. • De respectieve brandpuntafstanden bij het gebruik van [1.5x] en [2.0x] zijn ongeveer 36,0 – 180 mm en ongeveer 48,0 – 240 mm (equivalent aan 35-mm film). • U kunt de Digitale Tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie gebruiken. • De sluitertijden zijn wellicht hetzelfde bij de maximale telelensinstelling i en als u inzoomt op het onderwerp volgens stap 2 op p. 57. 58 Datum en tijd aan de opname toevoegen U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 21). Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Datum stempel]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 4 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Datum stempel] te selecteren. Selecteer de instelling. z Druk op de knoppen qr om [Datum] of [Datum & Tijd] te selecteren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het opnamescherm. X Na de instelling verschijnt [DATUM] op het scherm. Maak de opname. X De datum of tijd van de opname wordt weergegeven in de rechterbenedenhoek van het beeld. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] bij stap 3. 59 De zelfontspanner gebruiken U kunt op de volgende wijze de opnamedatum toevoegen aan en afdrukken op beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter doet bij beelden met een toegevoegde datum en tijd, kunnen de datum en tijd tweemaal worden afgedrukt. • Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 161) om af te drukken. • Gebruik de meegeleverde software om af te drukken. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie. • Gebruik de printerfuncties (p. 153) om af te drukken. De zelfontspanner gebruiken De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken waar de fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Selecteer Ò. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de te selecteren. Druk knoppen op om vervolgens opnieuw op de knop m. z Druk op de knoppen op om Ò te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling verschijnt Ò op het scherm. Maak de opname. z Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in. X Als de zelfontspanner start, knippert het lampje en hoort u het geluid van de zelfontspanner. X Twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld, versnellen het geknipper en het geluid (het lampje blijft branden terwijl er wordt geflitst). 60 De zelfontspanner gebruiken z Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat het aftellen al is begonnen, drukt u op de knop n. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 1 op p. 60. U kunt de vertraging en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 61). Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner De camera maakt een opname ongeveer twee seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Hiermee vermijdt u dat de camera beweegt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Selecteer Î. z Volg stap 1 op p. 60 om Î te selecteren. X Na de instelling verschijnt Î op het scherm. z Volg stap 2 op p. 60 om de opname te maken. De zelfontspanner aanpassen U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen) instellen. Selecteer $. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. z Druk op de knoppen op om $ te selecteren en druk vervolgens op de knop n. 61 De zelfontspanner gebruiken Selecteer de instellingen. z Druk op de knoppen op om [Vertraging] of [Foto's] te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een waarde te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Volg stap 2 op p. 60 om de opname te maken. Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer? • De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt. • Als de flitser wordt geactiveerd of als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden. • Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen. Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het lampje en het zelfontspannergeluid twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld (het lampje blijft branden indien er wordt geflitst). 62 De resolutie wijzigen (beeldgrootte) U kunt kiezen uit vijf instellingen voor de resolutie. Selecteer de resolutie-instelling. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 1 en 2. De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit) U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding (beeldkwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal). Selecteer de compressieverhouding. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 1 en 2. 63 De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit) Waarden voor resolutie en compressieverhouding (bij benadering) (voor een verhouding van 4:3) Resolutie Compressieverhouding Gegevensgrootte van 1 opname (geschat aantal kB) Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering) 4 GB 16 GB (Groot) 12M/4000x3000 3.084 1231 5042 1.474 2514 10295 (Medium 1) 6M/2816x2112 1.620 2320 9503 780 4641 19007 (Medium 2) 2M/1600x1200 558 6352 26010 278 12069 49420 (Klein) 0.3M/640x480 150 20116 82367 84 30174 123550 • De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. • De waarden in de tabel zijn gebaseerd op een verhouding van 4:3. Als u de verhouding wijzigt (p. 92), kunnen er meer opnamen worden gemaakt omdat de gegevensgrootte per opname kleiner is dan bij opnamen van 4:3. Aangezien opnamen van 16:9 echter een instelling van 1920 x 1080 pixels hebben, wordt de gegevensgrootte hiervan hoger dan opnamen van 4:3. Geschatte waarden voor het papierformaat (voor een verhouding van 4:3) A2 (420 x 594 mm) A3 – A5 (297 × 420 – 148 × 210 mm) 130 x 180 mm Briefkaartformaat 90 x 130 mm 64 z Voor het verzenden van foto’s als e-mailbijlage. 4 Effecten toevoegen en opnamen maken in diverse omstandigheden In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u effecten toevoegt en opnamen maakt in diverse omstandigheden. 65 Opnamen maken in diverse omstandigheden Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde instellingen voor het soort opname dat u wilt maken. Stel de camera in op de modus 4. z Stel de modusschakelaar in op 4. Kies een opnamemodus. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om G te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. z Druk op de knoppen op om de gewenste modus te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Maak de opname. I Portretten fotograferen (Portret) z Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer u mensen fotografeert. V Foto’s maken van kinderen of dieren (Kinderen & dieren) z Hiermee kunt u foto's maken van bewegende onderwerpen, zoals kinderen en dieren, zodat u geen enkel leuk moment hoeft te missen. z Loop ongeveer 1 meter of meer weg van uw onderwerp en maak de opname. 66 Opnamen maken in diverse omstandigheden Opnamen bij nacht zonder statief maken (Nachtscene handm) z Hiermee kunt u mooie foto's maken van nachtelijke stadsgezichten door het combineren van verschillende continu-opnamen om camerabewegingen en ruis te verminderen. z Bij gebruik van een statief maakt u opnamen in de modus A (p. 26). Opnamen maken bij weinig licht (Donkere omgeving) z Hiermee kunt u opnamen maken in een donkere omgeving, met gereduceerde camerabewegingen en onscherpe weergave. w Strandfoto's maken (Strand) z Hiermee maakt u foto's van helder belichte mensen op zandstranden waarop het zonlicht sterk wordt gereflecteerd. S Onderwateropnamen maken (Onderwater) z In combinatie met de waterdichte behuizing WP-DC (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 41) maakt u in deze modus foto's met natuurlijke kleuren van onderwaterleven en -landschappen. z U kunt de witbalans handmatig aanpassen (p. 89). O Foto's maken van flora (Flora) z Hiermee kunt u bomen en gebladerte (bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of bloesem) in levendige kleuren vastleggen. 67 Opnamen maken in diverse omstandigheden P Mensen in de sneeuw fotograferen (Sneeuw) z Hiermee maakt u heldere foto's met natuurlijke kleuren van mensen tegen een besneeuwde achtergrond. Houd de camera in de modus stevig vast tijdens het maken van opnamen, omdat er meerdere foto’s na elkaar worden genomen. • In de modus wordt een resolutie ingesteld van (1984 x 1488 pixels). • In de modi V of S kunnen de opnamen grof lijken omdat de ISO-waarde (p. 90) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen. • Als de camera te veel beweegt bij de opnamen in de modus kunnen de foto’s, afhankelijk van de opnameomstandigheden, mogelijk niet worden gecombineerd of ontstaat wellicht niet het verwachte resultaat. 68 Automatisch korte films maken (Filmsynopsis) U kunt een korte film van een dag maken door alleen foto's te maken. Elke keer als u een foto maakt, wordt de scène van vlak vóór uw foto opgenomen als een film. Alle films die op die dag zijn opgenomen, worden als één bestand opgeslagen. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken. X Er wordt een film van ongeveer 2 – 4 sec. opgenomen vlak voordat de foto wordt gemaakt. Wat als er geen film wordt opgenomen? Als u een foto maakt vlak nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus hebt geselecteerd of de camera op een andere wijze hebt bediend, wordt er wellicht geen film opgenomen. Films bekijken die zijn gemaakt met Filmsynopsis U kunt de films die zijn gemaakt in de modus om deze te bekijken. , selecteren op datum (p. 121) • Aangezien u zowel foto's maakt als films opneemt, raakt de batterij sneller leeg dan met A. • De beeldkwaliteit wordt ingesteld op voor films die zijn opgenomen in de modus . • In de volgende gevallen worden de films opgeslagen als afzonderlijke bestanden, ook als ze op dezelfde dag zijn opgenomen in de modus . - Zodra het clipbestand 4 GB groot is of zodra u ongeveer 1 uur lang hebt opgenomen Als de film is beveiligd (p. 136) Als de Tijdzone-instelling is gewijzigd (p. 173) Als u een nieuwe folder hebt gemaakt (p. 172) • Als u de camera bedient tijdens het opnemen van een film, worden de camerageluiden opgenomen in de film. • De camera maakt geen geluid, zoals bij het half indrukken van de ontspanknop en het bedienen van de knoppen of de zelfontspanner (p. 168). 69 Effecten toevoegen aan de opname U kunt diverse effecten toevoegen aan uw opnamen. Kies een opnamemodus. z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om een opnamemodus te selecteren. Maak de opname. Aangezien u wellicht niet de verwachte resultaten krijgt bij opnamen in de modi , , , en , kunt u het best eerst enkele proefopnamen maken. Opnamen maken in levendige kleuren (Extra levendig) z Hiermee maakt u foto's in levendige, intense kleuren. Foto's maken met poster-effect (Poster-effect) z Hiermee kunt u foto's maken die lijken op oude posters of illustraties. 70 Effecten toevoegen aan de opname Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect) U kunt opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Kies een effectniveau. z Druk langer dan één seconde op de knop n. X [Effectniveau] verschijnt op het scherm. z Druk op de knoppen qr om een effectniveau te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X U kunt het effect op het scherm controleren. Maak de opname. 71 Effecten toevoegen aan de opname Opnamen maken die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) De boven- en onderkant van het beeld worden onscherp, zodat u het effect van een miniatuurmodel krijgt. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. X Op het scherm verschijnt een wit kader rondom het gebied dat scherp blijft. Kies het gebied waarop u wilt scherpstellen. z Druk langer dan één seconde op de knop n. z Beweeg de zoomknop om de grootte van het kader te wijzigen en druk op de knoppen op om de kaderpositie te wijzigen. Druk vervolgens op de knop n. Maak de opname. • Als u bij stap 2 op de knoppen qr drukt, schakelt u naar de verticale richting van het kader en kunt u het gebied waarop u wilt scherpstellen wijzigen door nogmaals op de knoppen qr te drukken. Druk op de knoppen op om het kader weer in de horizontale richting te zetten. • Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen. • Vergeet niet een afspeelsnelheid in te stellen voordat u een film opneemt met het miniatuureffect (p. 111). 72 Effecten toevoegen aan de opname De kleur wijzigen en opnamen maken U kunt uw foto's een speciale sfeer geven wanneer u de opname maakt. Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld echter enigszins grof worden of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht. Kleur Accent U kunt ervoor kiezen om één kleur te behouden en de rest van de compositie te wijzigen in zwart-wit. Selecteer T. z Volg stap 1–2 op p. 66 om T te selecteren. Druk langer dan één seconde op de knop n. X Het ongewijzigde beeld en het beeld met Kleur Accent worden afwisselend weergegeven. z De standaardinstelling voor de accentkleur is groen. Geef de kleur op. z Plaats het middelste kader zo dat het is gevuld met de gewenste kleur. Druk vervolgens op de knop q. X De opgegeven kleur wordt opgenomen. Geef het kleurengamma op. Opgenomen kleur z Druk op de knoppen op om het gewenste kleurengamma te wijzigen. z Selecteer een negatieve waarde om het kleurengamma te beperken. Selecteer een positieve waarde om het kleurengamma uit te breiden met gelijksoortige kleuren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het opnamescherm. Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten opleveren. 73 Effecten toevoegen aan de opname Kleur wisselen Bij het vastleggen van een opname kunt u een kleur in het beeld vervangen door een andere kleur. U kunt slechts één kleur wisselen. Selecteer Y. z Volg stap 1–2 op p. 66 om Y te selecteren. Druk langer dan één seconde op de knop n. X Het ongewijzigde beeld en het beeld met de gewisselde kleur worden afwisselend weergegeven. z Standaard wordt groen omgezet in grijs. Geef de kleur op die u wilt wisselen. z Plaats het middelste kader zo dat het is gevuld met de gewenste kleur. Druk vervolgens op de knop q. X De opgegeven kleur wordt opgenomen. Geef de doelkleur op. z Plaats het middelste kader zo dat het is gevuld met de gewenste kleur. Druk vervolgens op de knop r. X De opgegeven kleur wordt opgenomen. 74 Effecten toevoegen aan de opname Geef het kleurengamma op dat u wilt wisselen. z Druk op de knoppen op om het te wijzigen kleurengamma aan te passen. z Selecteer een negatieve waarde om het kleurengamma te beperken. Selecteer een positieve waarde om het kleurengamma uit te breiden met gelijksoortige kleuren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het opnamescherm. • Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten opleveren. • In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken. Opnamen maken in Monochroom U kunt opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw-wit. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Selecteer een kleurtoon. z Druk langer dan één seconde op de knop n. X [Kleurtoon] verschijnt op het scherm. z Druk op de knoppen qr om een effect te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X U kunt de kleurtoon op het scherm controleren. Maak de opname. Zwart/wit Voor opnamen in zwart-wit. Sepia Voor opnamen met sepiatonen. Voor opnamen in blauw-wit. Blauw 75 Effecten toevoegen aan de opname Opnamen maken met een speels effect (Speels effect) Met dit effect worden de hoeken van het beeld donkerder en onscherper en wordt de kleur gewijzigd zodat het lijkt alsof de foto is gemaakt met een speelgoedcamera. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Selecteer een kleurtoon. z Druk langer dan één seconde op de knop n. z Druk op de knoppen qr om een effect te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X U kunt de kleur op het scherm controleren. Maak de opname. Standaard De beelden lijken gemaakt met een speelgoedcamera. Warm Beelden hebben een warmere toon dan met [Standaard]. Beelden hebben een koelere toon dan met [Standaard]. Koel 76 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) Een glimlach detecteren en opnemen De camera maakt een opname wanneer een glimlach wordt gedetecteerd, ook zonder dat u op de ontspanknop drukt. Kies . z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om te kiezen, en druk daarna langer dan één seconde op de knop n. z Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X De camera staat nu stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Lachdetectie aan]. Richt de camera op een persoon. z Elke keer als de camera een glimlach detecteert, gaat het lampje branden en wordt een foto gemaakt. z Druk op de knop p om de lachdetectie te pauzeren. Druk nogmaals op de knop p om de lachdetectie te hervatten. Wat als een glimlach niet wordt gedetecteerd? Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn. Het aantal opnamen wijzigen Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op. • Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach. • U kunt ook foto’s maken door gewoon de ontspanknop in te drukken. 77 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) De knipoogdetectie gebruiken Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop volledig in. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd. Kies . z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om te kiezen, en druk daarna langer dan één seconde op de knop n. z Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk vervolgens op de knop n. Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. z Controleer of er een groen kader verschijnt rondom het gezicht van de persoon die zal knipogen. Druk de ontspanknop helemaal in. X De camera staat nu stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Glimlach voor foto]. X Het lampje gaat knipperen en u hoort het geluid van de zelfontspanner. Kijk naar de camera en knipoog. X De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een knipoog is gedetecteerd van de persoon binnen het kader. z Druk op de knop n om het aftellen te annuleren. Wat als een knipoog niet wordt gedetecteerd? • Knipoog langzaam. • Een knipoog is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren of een hoed, of als diegene een bril draagt. 78 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) Het aantal opnamen wijzigen Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op. • Als beide ogen worden gesloten, wordt dit ook gedetecteerd als een knipoog. • Als er geen knipoog wordt gedetecteerd, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld. • Als er geen personen aanwezig zijn in de compositie wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in de compositie komt en knipoogt. De gezicht-zelfontspanner gebruiken De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een nieuw gezicht wordt gedetecteerd (p. 97). U kunt dit gebruiken om een groepsfoto te maken waar de fotograaf zelf ook op staat. Kies . z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om te kiezen, en druk daarna langer dan één seconde op de knop n. z Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk vervolgens op de knop n. Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. z Controleer of het gezicht waarop is scherpgesteld groen omkaderd is en of de andere gezichten wit omkaderd zijn. Druk de ontspanknop helemaal in. X De camera staat nu stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Kijk recht naar camera om aftellen te starten]. X Het lampje gaat knipperen en u hoort het geluid van de zelfontspanner. 79 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) Ga bij de anderen staan en kijk naar de camera. X Als de camera een nieuw gezicht detecteert, worden het geknipper en het geluid van de zelfontspanner versneld (het lampje blijft branden wanneer er wordt geflitst), en twee seconden later wordt de sluiter ontgrendeld. z Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat het aftellen al is begonnen, drukt u op de knop n. Het aantal opnamen wijzigen Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op. Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld. 80 Opnamen met lange sluitertijd maken U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Selecteer ≈. z Volg stap 1–2 op p. 66 om ≈ te selecteren. Selecteer de sluitertijd. z Druk op de knop o. z Druk op de knoppen qr om de sluitertijd te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Bevestig de belichting. z Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt de belichting voor de geselecteerde sluitertijd op het scherm. • De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt. • Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname. Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten voordat u de volgende opname kunt maken. • Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 177). Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de flitser in op ! en maakt u de opname. 81 Snel na elkaar continu-opnamen maken (Snel na elkaar) U kunt continu opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer 8,0 beelden per seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Maak de opname. X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend foto's. • Er wordt een resolutie ingesteld van (1984 x 1488 pixels). • De focus, helderheid en witbalans worden ingesteld bij de eerste opname. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en de zoompositie kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van opnamen of daalt de opnamesnelheid. • Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen. Beelden die worden weergegeven tijdens het afspelen Aangezien elke set doorlopende beelden één groep vormt, wordt alleen het eerste beeld van die groep weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, verschijnt in de linkerbovenhoek van het scherm. Als u een gegroepeerd beeld wist (p. 140), worden ook alle andere beelden in die groep gewist. Denk goed na voordat u beelden wist. • Als u beelden afzonderlijk wilt afspelen (p. 128), kunt u de groepering annuleren (p. 129). • Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (p. 136), worden alle beelden in die groep beveiligd. • Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Gefilterd afspelen (p. 122) of Smart Shuffle (p. 130), wordt de groepering tijdelijk opgeheven en worden de beelden afzonderlijk afgespeeld. • U kunt gegroepeerde beelden niet markeren als favoriet (p. 142), bewerken (pp. 147 – 152), categoriseren (p. 144), afdrukken (p. 154) of een aantal afdrukken van de beelden instellen (p. 163). Speel de gegroepeerde beelden afzonderlijk af (p. 128) of annuleer de groepering (p. 129) voordat u het bovenstaande probeert. 82 De beste gezichtsuitdrukkingen vastleggen (Selectie beste beeld) De camera maakt vijf doorlopende opnamen, detecteert vervolgens verschillende aspecten van de opname, zoals gezichtsuitdrukkingen en slaat slechts één beeld op dat als beste uit de bus komt. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Maak de opname. X De camera maakt vijf continu-opnamen wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt. Er wordt slechts één foto opgeslagen. • Er wordt een resolutie ingesteld van (1984 x 1488 pixels). • De focus, helderheid en witbalans worden ingesteld bij de eerste opname. • Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van de opnameomstandigheden. 83 Opnamen maken met Stitch Hulp Grote onderwerpen kunnen worden verdeeld over meerdere opnamen die u later met de meegeleverde software op een computer kunt samenvoegen tot één panoramisch beeld. Selecteer x of v. z Volg stap 1–2 op p. 66 om x of v te selecteren. Maak de eerste opname. X De belichting en witbalans worden ingesteld bij de eerste opname. Maak de volgende opnamen. z Zorg dat de tweede opname de eerste opname gedeeltelijk overlapt. z Kleine verschuivingen in de overlappende delen worden gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de opnamen. z U kunt tot 26 opnamen maken op dezelfde manier. Voltooi de opname. z Druk op de knop m. Voeg de beelden samen op een computer. z Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over het samenvoegen van beelden. Deze functie is niet beschikbaar als u een tv gebruikt als scherm (p. 107). 84 5 Zelf instellingen selecteren In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld op 4 en dat de camera in de modus G is gezet. • G staat voor 'programma automatische belichting'. • Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 192 – 199). • In 'De witbalans handmatig corrigeren' (p. 89) wordt aangenomen dat de camera in de modus S is gezet. 85 Opnamen maken in Programma automatische belichting U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan uw voorkeuren. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Het focusbereik is ongeveer 5 cm – oneindig met een maximale groothoekinstelling (j), en ongeveer 90 cm – oneindig met een maximale telelens (i). Selecteer de modus G. z Volg stap 1–2 op p. 66 om G te selecteren. Pas de instellingen naar wens aan (pp. 87 – 107). Maak de opname. Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden weergegeven? Als u de ontspanknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen: • De flitser inschakelen (p. 87) • Een hogere ISO-waarde selecteren (p. 90) 86 De helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie) U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2. Selecteer de belichtingscompensatiemodus. z Druk op de knop o. Pas de helderheid aan. z Kijk naar het scherm, druk op de knoppen qr om de helderheid aan te passen en druk vervolgens op de knop m. X De belichtingscompensatie verschijnt op het scherm. De flitser inschakelen U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt. De werkzame flitsafstand is ongeveer 50 cm – 3,5 m met een maximale groothoekinstelling (j), en ongeveer 90 cm – 2,0 m met een maximale telelens (i). Selecteer h. z Druk eerst op de knop r en gebruik daarna de knoppen qr om h te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt h op het scherm. 87 De witbalans aanpassen Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden. Selecteer de witbalansfunctie. z Druk eerst op de knop m en vervolgens te selecteren. op de knoppen op om Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Auto Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden. Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden. Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schemering of de schaduw. Lamplicht Voor opnamen bij lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten. TL licht Voor opnamen bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten. TL licht H Voor opnamen bij daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten. Custom U kunt zelf een aangepaste witbalans instellen. Aangepaste witbalans U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie. Zorg dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron die beschikbaar is op de opnamelocatie. z Selecteer bij stap 2 hierboven. z Zorg dat het hele scherm is gevuld met een vlak, witgekleurd onderwerp en druk vervolgens op de knop n. X De schermtint verandert terwijl de witbalansgegevens worden ingesteld. 88 De witbalans aanpassen De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de camera-instellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd. De witbalans handmatig corrigeren U kunt de witbalans handmatig aanpassen in de modus S (p. 67). Deze aanpassing heeft hetzelfde effect als wanneer u een in de winkel verkrijgbaar kleurcompensatiefilter gebruikt. Selecteer S. z Volg stap 1–2 op p. 66 om S te selecteren. Selecteer de witbalans. z Druk eerst op de knop m en gebruik daarna de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. Wijzig de instelling. z Beweeg de zoomknop en pas de correctiehoeveelheid B of A aan. z Druk op de knop m. • B staat voor blauw en A voor amber. • U kunt de witbalans ook handmatig corrigeren door gegevens voor een aangepaste witbalans vast te leggen (p. 88) en daarna de bovenstaande stappen te volgen. • Na aanpassing van het correctieniveau blijven de aanpassingen behouden, zelfs als u de instelling voor de witbalans in stap 2 wijzigt. De aanpassingen worden wel gereset als de gegevens voor een aangepaste witbalans worden vastgelegd. 89 De ISO-waarde wijzigen Selecteer de ISO-waarde. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de opnamemodus en –omstandigheden. Laag Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden. Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering. Hoog Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker. De ISO-waarde wijzigen • Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op onscherpe beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter. • Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter grof lijken. Als de camera is ingesteld op , kunt u de ontspanknop half indrukken om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien. 90 De helderheid corrigeren en opnamen maken (i-Contrast) De camera kan delen van een compositie, zoals gezichten of achtergronden, die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld tijdens het maken van de opname automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. Selecteer [i-Contrast]. z Druk op de knop n en selecteer [i-Contrast] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Auto] te selecteren. X Na de instelling verschijnt @ op het scherm. • In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting mogelijk niet juist aangepast. • U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 151). 91 De verhouding wijzigen U kunt de breedte-hoogteverhouding van een beeld wijzigen. Kies . z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te kiezen en druk daarna op de knop m. X Nadat dit is ingesteld, verandert de schermverhouding. Dezelfde verhouding als hdtv’s voor de weergave op breedbeeld hdtv’s. Dezelfde verhouding als 35-mm film voor het afdrukken van afbeeldingen op 130 x 180 mm of briefkaartformaat. Dezelfde verhouding als het scherm van deze camera voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm tot diverse A-papierformaten. Een vierkante verhouding. De digitale zoomfunctie (p. 57) is alleen beschikbaar in 92 . Continu-opnamen maken U kunt continu opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer 3,4 beelden/seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Selecteer een transportmodus. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om W te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling verschijnt W op het scherm. Maak de opname. X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend foto's. • Deze functie kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (pp. 60, 61). • De snelheid van het continu opnemen neemt toe in de modus (p. 67). • Voor continu-opnamen zijn de scherpstelling en de belichting vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden en de camera-instellingen kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van opnamen of daalt de opnamesnelheid. • Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen. • Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen. 93 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto bijvoorbeeld wijzigen in sepia of zwart-wit. Selecteer My Colors. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. My Colors uit — Levendig De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor een levendige impressie. Neutraal Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt. Sepia Hiermee maakt u een beeld sepiakleurig. Zwart/wit Hiermee maakt u beelden in zwart-wit. Positief Film Hiermee worden de effecten van Levendig Rood, Levendig Groen en Levendig Blauw gecombineerd om intense, natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia's. Lichtere Huidtint Maakt de huidtint lichter op de foto. Donkerder Huidtint Maakt de huidtint donkerder op de foto. Levendig Blauw Legt de nadruk op blauwe tinten. Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger. Levendig Groen Legt de nadruk op groene tinten. Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals bossen en grasvelden, levendiger. Levendig Rood Legt de nadruk op rode tinten. Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger. Custom Kleur U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging, enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (p. 95). • U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 88). • In en kunnen ook andere kleuren dan huidtinten worden gewijzigd. Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van de huidskleur. 94 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) Custom Kleur U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten voor een opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus. z Volg stap 2 op p. 94 om te selecteren en druk daarna op de knop n. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een waarde te selecteren. z Hoe meer de waarde die u selecteert naar rechts ligt, hoe sterker of donkerder (huidtint) het effect wordt, en hoe meer deze waarde naar links ligt, hoe zwakker of lichter (huidtint) het effect wordt. z Druk op de knop n om de instelling te voltooien. 95 Close-ups maken (macro) U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem dichtbij. Het mogelijke scherpstelbereik is ongeveer 3 – 50 cm vanaf het uiteinde van de lens met een maximale groothoekinstelling (j). Selecteer e. z Druk eerst op de knop q en druk daarna op de knoppen qr om e te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling verschijnt e op het scherm. De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst. Hoe kan ik betere close-ups maken? Probeer de camera bij macro-opnamen op een statief te zetten en opnamen te maken met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 61). e wordt grijs in het gebied in de gele balk onder de zoombalk, en er wordt niet scherpgesteld. Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) Wanneer het moeilijk is om scherp te stellen omdat uw opname zowel onderwerpen dichtbij als verder weg bevat, kunt u het scherpstelbereik wijzigen voor een betrouwbare focus op alleen de onderwerpen op grote afstand (ongeveer 3 m of meer vanaf de camera). Selecteer u. z Druk eerst op de knop q en gebruik daarna de knoppen qr om u te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling verschijnt u op het scherm. 96 De modus AF Frame wijzigen U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de compositie van de opname. Selecteer [AF Frame]. z Druk op de knop n om [AF Frame] te selecteren op het tabblad 4. Druk daarna op de knoppen qr om een optie te selecteren. Gezichts-AiAF • Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen. • Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven. • Een kader volgt een bewegend onderwerp binnen een bepaald bereik. • Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt. • Als er geen gezicht wordt herkend en er alleen grijze kaders (geen wit kader) worden weergegeven, verschijnen er maximaal 9 groene kaders in de gebieden waar de camera op scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Als er geen gezicht wordt gedetecteerd wanneer Servo AF (p. 102) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt. • Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend: - onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij; - onderwerpen die donker of licht zijn; - gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten waarvan een deel is verborgen. • De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren als gezichten. • Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet. 97 De modus AF Frame wijzigen AF Tracking U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens de opname maken (p. 99). Centrum Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen op een bepaald punt. U kunt het AF-kader kleiner maken • Druk op de knop n en selecteer [AF kader afm.] op het tabblad 4. Selecteer vervolgens [Klein]. • Het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 57) of de Digitale Tele-converter (p. 58) gebruikt. Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt . De compositie van de opname wijzigen met de focusvergrendeling De scherpstelling en belichting worden vergrendeld wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd. Stel scherp. z Zorg dat het gewenste object is gecentreerd en scherpgesteld, en druk de ontspanknop half in. z Controleer of het AF-kader op het onderwerp groen is. Maak een nieuwe compositie. z Druk de ontspanknop half in en beweeg de camera om een nieuwe compositie te maken voor de opname. Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal in. 98 Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (AF Tracking) U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens de opname maken. Selecteer [AF Tracking]. z Druk op de knop n om [AF Frame] te selecteren op het tabblad 4. Druk daarna de knoppen qr om [AF Tracking] te selecteren. X verschijnt in het midden van het scherm. Selecteer het onderwerp waarop u wilt scherpstellen. z Richt de camera zo dat op het onderwerp staat waarop u wilt scherpstellen en druk op de knop q. X De camera piept en verschijnt zodra er een onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft het onderwerp binnen een bepaald bereik volgen, zelfs als het onderwerp beweegt. X Als het onderwerp niet door de camera wordt gedetecteerd, verschijnt op het scherm. z Druk nogmaals op de knop q als u het volgen wilt annuleren. Maak de opname. z Druk de ontspanknop half in. verschijnt in een blauw kader dat het onderwerp volgt terwijl de scherpstelling en de belichting (Servo AF) (p. 102) worden aangepast. z Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. X Zelfs nadat de opname is gemaakt, verschijnt en blijft de camera het onderwerp volgen. 99 Het autofocuskader vergroten • De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop q te drukken. Nadat de opname is gemaakt, verschijnt in het midden van het scherm. • Servo AF (p. 102) is ingesteld op [Aan]. • Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te gering is. • Niet beschikbaar in e of u. Het autofocuskader vergroten Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de scherpstelling controleren. Selecteer [AF-Punt Zoom]. z Druk op de knop n en selecteer [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Controleer de scherpstelling. z Druk de ontspanknop half in. X In [Gezichts-AiAf] (p. 97) wordt het gezicht dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd, vergroot weergegeven. X In [Centrum] (p. 98) wordt de inhoud van het centrale AF-kader vergroot weergegeven. Wat als de weergave niet wordt vergroot? De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] als er geen gezicht wordt gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In [Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen. De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 57) of de Digitale Tele-converter (p. 58), AF Tracking (p. 99), Servo AF (p. 102) of een tv als scherm gebruikt (p. 107). 100 Opnamen maken met AF-vergrendeling U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de ontspanknop loslaat. Vergrendel de focus. z Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop q. X De scherpstelling wordt vergrendeld en % verschijnt op het scherm. z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt de scherpstelling ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. 101 Opnamen maken met Servo AF Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, worden de scherpstelling en belichting continu aangepast, zodat u opnamen kunt maken van bewegende onderwerpen zonder iets te missen. Selecteer [Servo AF]. z Druk op de knop n en selecteer [Servo AF] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Stel scherp. z De scherpstelling en belichting blijven behouden als het blauwe AF-kader wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. • In sommige omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen. • In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders wellicht niet blauw, ook niet als u de ontspanknop half indrukt. U kunt in dat geval de scherpstelling en belichting instellen met het AF-kader. • Als er geen correcte belichting kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Haal uw vinger van de ontspanknop en druk deze opnieuw half in. • In deze modus kunt u geen opnamen maken met AF-vergrendeling. • De optie [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar in de modus Servo AF. • De functie is niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (pp. 60, 61). 102 De meetmethode wijzigen U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. Selecteer de meetmethode. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Deelmeting Voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. Gem. centrum De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend, meeting maar het midden krijgt meer nadruk. Spot Er wordt alleen gemeten binnen het in het midden van het scherm. (spotmetingpuntkader) 103 Opnamen maken met de AE-vergrendeling U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling en belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor 'Auto Exposure' (automatische belichting). Selecteer !. (p. 56). Vergrendel de belichting. z Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. X Als & verschijnt, is de belichting vergrendeld. z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt & en wordt de automatische belichting ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. Opnamen maken met de FE-vergrendeling Net als met de AE-vergrendeling (p. 104) kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van opnamen met de flitser. FE staat voor 'Flash Exposure' (flitsbelichting). Selecteer h (p. 87). Vergrendel de flitsbelichting. z Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. X De flitser gaat af en wanneer ( verschijnt, wordt de flitsuitvoer vastgehouden. z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt ( en wordt de flitsbelichting ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. 104 Opnamen maken met Slow sync Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser. Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond die niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken. Selecteer …. z Druk eerst op de knop r en druk daarna op de knoppen qr om … te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt … op het scherm. Maak de opname. z Ook als u de flitser gebruikt, mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het geluid van de ontspanknop stopt. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Stel daarnaast de [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 177). 105 Rode-ogencorrectie U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn gemaakt. Selecteer [Flits Instellingen]. z Druk op de knop n en selecteer [Flits Instellingen] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer de instelling. z Druk op de knoppen op om [Rode-Ogen] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. X Na de instelling verschijnt Œ op het scherm. Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan rode ogen. Bijvoorbeeld als rode make-up rond de ogen is gebruikt. • U kunt opgeslagen beelden ook corrigeren (p. 152). • Het scherm in stap 2 wordt ook weergegeven als u op de knop r drukt en vervolgens op de knop n. 106 Controleren op gesloten ogen Als de camera de mogelijkheid detecteert dat personen hun ogen dicht hebben, wordt op het scherm weergegeven. Selecteer [Knipperdetectie]. z Druk op de knop n om [Knipperdetectie] te selecteren op het tabblad 4. Druk daarna op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Maak de opname. X Als een persoon met gesloten ogen wordt gedetecteerd, verschijnen een kader en op het scherm. • Deze functie is alleen beschikbaar voor de laatste gemaakte opname indien het aantal opnamen is ingesteld op twee of meer in de modus of $. • Niet beschikbaar in de modus W. Opnamen maken via een tv U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven wanneer u opnamen maakt. • Om de camera op een tv aan te sluiten, volgt u de stappen in 'Beelden bekijken op een tv' (p. 132). • Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm. Weergave op tv is niet beschikbaar wanneer u de HDMI-kabel HTC-100 (apart verkrijgbaar) gebruikt om de camera aan te sluiten op een hdtv. 107 108 6 Diverse functies voor het opnemen van films Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van de gedeelten “Films opnemen” en “Films bekijken” in hoofdstuk 1. Hierin wordt uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt voor het opnemen en bekijken van films. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld op 4. • In het laatste deel van het hoofdstuk wordt het afspelen en bewerken van films behandeld. Hierbij wordt verondersteld dat u op de knop 1 hebt gedrukt om de afspeelmodus te activeren. 109 Diverse soorten films opnemen Net als bij foto's kunt u de camera de beste instellingen voor de compositie laten selecteren of diverse effecten toevoegen tijdens het opnemen van films. Kies een opnamemodus. z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om een opnamemodus te selecteren. Maak de opname. z Druk op de filmknop. X Afhankelijk van de opnamemodus of de beeldkwaliteit (p. 114) die u kiest voor de film, kunnen er zwarte balken verschijnen aan de boven- en onderkant van het scherm. Deze gebieden worden niet vastgelegd bij de opname. z Druk nogmaals op de filmknop om de opname te stoppen. I Portret p. 66 Y Kleur wisselen p. 74 Miniatuureffect p. 111 w Strand p. 67 Monochroom p. 75 S Onderwater p. 67 Extra levendig p. 70 O Flora p. 67 Poster-effect p. 70 P Sneeuw p. 68 T Kleur Accent p. 73 Overige opnamemodi U kunt de volgende soorten films opnemen in de modus . Snel bewegende objecten opnemen en deze afspelen Super slow-motion film in slow motion (p. 112). • U kunt ook films opnemen in andere opnamemodi door op de filmknop te drukken. • Bepaalde instellingen die zijn gemaakt in het menu FUNC. en de opnamemenu's, zullen dan automatisch worden gewijzigd naar instellingen voor filmopnamen. • Ook in de modus kunt u foto's maken door de ontspanknop in te drukken. Dit is echter niet mogelijk tijdens een filmopname. 110 Films opnemen die op een miniatuurmodel lijken (Miniatuureffect) U kunt films opnemen die op een bewegend miniatuurmodel lijken. U maakt het miniatuurmodeleffect door de bovenste en onderste delen van de opname te selecteren die onscherp worden gemaakt. Ook selecteert u de afspeelsnelheid zodat mensen en objecten in de opname snel bewegen tijdens het afspelen. Er wordt geen audio opgenomen. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. X Op het scherm verschijnt een wit kader rondom het gebied dat scherp blijft. Kies het gebied waarop u wilt scherpstellen. z Druk langer dan één seconde op de knop n. z Beweeg de zoomknop om de grootte van het kader te wijzigen en druk op de knoppen op om de kaderpositie te wijzigen. Selecteer een afspeelsnelheid. z Druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een afspeelsnelheid te selecteren. z Druk op de knop m om de instelling te voltooien en terug te keren naar het opnamescherm. Maak de opname. z Druk op de filmknop. z Druk nogmaals op de filmknop om de opname te stoppen. Afspeelsnelheden en geschatte afspeeltijden (voor clips van 1 minuut) Snelheid Afspeeltijd Circa 12 sec. Circa 6 sec. Circa 3 sec. 111 Opnemen super slow-motion film • De beeldkwaliteit wordt ingesteld op als u een verhouding kiest van , en op als u een verhouding kiest van (p. 92). • Als u bij stap 2 op de knoppen qr drukt, schakelt u naar de verticale richting van het kader en kunt u het gebied waarop u wilt scherpstellen wijzigen door nogmaals op de knoppen qr te drukken. Druk op de knoppen op om het kader weer in de horizontale richting te zetten. • Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen. • Aangezien u, afhankelijk van de opnameomstandigheden, wellicht niet de verwachte resultaten krijgt, kunt u het best eerst enkele proefopnamen maken. Opnemen super slow-motion film U kunt een opname maken van snel bewegende objecten en deze afspelen in slow motion. Er wordt geen audio opgenomen. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Selecteer het aantal beelden. z Druk op de knoppen m om te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop m. z Kies het aantal beelden per seconde en druk vervolgens op de knop m. Maak de opname. z Druk op de filmknop. X De balk met de opnametijd verschijnt. De maximale cliplengte is ongeveer 30 seconden. z Druk nogmaals op de filmknop om de opname te stoppen. 112 Opnemen super slow-motion film Aantal beelden en afspeelsnelheden (voor clips van 30 seconden) Aantal beelden Afspeeltijd 240 fps Circa 4 min. 120 fps Circa 2 min. Bekijken super slow-motion film • De film wordt afgespeeld in slow motion wanneer u stap 1 tot en met 3 volgt op p. 33. • U kunt de afspeelsnelheid van films opgenomen in de modus wijzigen met de meegeleverde software. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie. • De resolutie wordt ingesteld op bij opnamen in en op bij opnamen in . • De scherpstelling, belichting en witbalans worden ingesteld wanneer u op de filmknop drukt. 113 De beeldkwaliteit wijzigen U kunt kiezen uit 4 verschillende instellingen voor de beeldkwaliteit. Kies de instelling voor de beeldkwaliteit. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt op het scherm. Beeldkwaliteit en opnametijd per geheugenkaart Beeldkwaliteit Resolutie, aantal beelden Beschrijving Capaciteit geheugenkaart 1920 x 1080 pixels, Voor filmopnamen van 24 beelden/sec. full HD-kwaliteit 4 GB 16 GB Circa Circa 14 min. 34 sec. 59 min. 40 sec. 1280 x 720 pixels, Voor filmopnamen van 30 beelden/sec. HD-kwaliteit Circa 20 min. 43 sec. Circa 1 uur 24 min. 54 sec. 640 x 480 pixels, 30 beelden/sec. De beeldkwaliteit is hoger in vergelijking met Circa , maar de opnametijd 43 min. 43 sec. is korter. Circa 2 uur 59 min. 3 sec. 320 x 240 pixels, 30 beelden/sec. Omdat de bestandsgrootte klein is, kunt u langer opnemen maar is de beeldkwaliteit wel lager. Circa 8 uur 4 min. 30 sec. Circa 1 uur 58 min. 19 sec. • Volgens de testnormen van Canon. • Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is, of wanneer er ongeveer 10 minuten lang is opgenomen in of , en ongeveer 1 uur in of . • Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten of hoger gebruiken. Boven en onder in het scherm verschijnen zwarte balken in Deze gebieden worden niet vastgelegd bij de opname. 114 of . Overige opnamefuncties De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. Sommige functies zijn echter wellicht niet beschikbaar of hebben geen effect, afhankelijk van de opnamemodus. • Nader inzoomen op het onderwerp Het geluid van zoombewerkingen wordt opgenomen. • De zelfontspanner gebruiken (p. 60) • Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner (p. 61) • De witbalans aanpassen (p. 88) • De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 94) • Opnamen maken via een tv (p. 107) • Opnamen maken met AF-vergrendeling (p. 101) • Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 175) • Raster weergeven (p. 176) • Instellingen van de IS-modus wijzigen (p. 177) 115 Bewerken U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden. Selecteer *. z Volg stap 1–3 op p. 33 om * te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het filmbewerkingspaneel en de balk met bewerkingsfuncties worden weergegeven. Filmbewerkingspaneel Stel het bewerkingsbereik in. z Druk op de knoppen op en selecteer of z Als u op de knoppen qr drukt om te Bewerkingsbalk voor films . verplaatsen, verschijnt op punten waar de film kan worden bewerkt. Als u selecteert, kunt u het begin van de film bijsnijden vanaf . Als u selecteert, kunt u het einde van de film bijsnijden vanaf . z Zelfs als u verplaatst naar een punt waar niet wordt weergegeven, wordt alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde aan de linkerzijde bijgesneden wanneer wordt geselecteerd. Alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde aan de rechterzijde wordt bijgesneden wanneer wordt geselecteerd. Controleer de bewerkte film. z Druk op de knoppen op om (afspelen) te selecteren en druk vervolgens op de knop m. De bewerkte film wordt afgespeeld. z Herhaal stap 2 als u de film nog een keer wilt bewerken. z Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op op en selecteert u . Druk eerst op de knop m en druk daarna op de knoppen qr om [OK] te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m. 116 Bewerken Sla de bewerkte film op. z Druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De film wordt opgeslagen als een nieuw bestand. • Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt dan gewist. • Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen [Overschrijven] selecteren. • Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt, zijn de bewerkte films mogelijk niet opgeslagen. • Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 40). 117 118 7 Diverse functies gebruiken voor afspelen en bewerken In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het afspelen en bewerken van beelden. • Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera bedient. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt. • De bewerkingsfunctie (pp. 148 – 152) kan niet worden gebruikt als er niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. 119 Snel naar beelden zoeken Naar beelden zoeken in de Indexweergave U kunt snel het beeld vinden dat u zoekt door meerdere beelden tegelijk weer te geven. Duw de zoomknop naar g. X De beelden worden weergegeven in een index. z Het aantal beelden neemt toe elke keer wanneer u de zoomknop naar g duwt. z Het aantal beelden neemt af elke keer wanneer u de zoomknop naar k duwt. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen opqr om een beeld te selecteren. X Er wordt een oranje kader weergegeven om het geselecteerde beeld. z Druk op de knop m om het geselecteerde beeld afzonderlijk weer te geven. Naar beelden zoeken door te bladeren Als u langer dan één seconde op de knoppen qr drukt, worden de beelden achter elkaar weergegeven, zodat u ze snel kunt doorzoeken. U kunt ook vooruitspringen op basis van de opnamedatum (beeld scrollen). Selecteer een beeld. z Als u op de camera de enkelvoudige weergave instelt en langer dan één seconde op de knoppen qr drukt, verschijnt het scherm dat links wordt weergegeven. Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. z Druk op de knop m om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. z Druk tijdens het bladeren op de knoppen op om naar beelden te zoeken op basis van de opnamedatum. 120 Snel naar beelden zoeken Als u dit effect wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert u [Beeld scrollen] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Uit]. Films bekijken die zijn gemaakt met Filmsynopsis U kunt de films die zijn gemaakt in de modus om deze te bekijken. Kies , selecteren op datum (p. 69) . z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een filmdatum. z Druk op de knoppen op. Speel de film af. z Druk op de knop m. X De film wordt afgespeeld. 121 Beelden bekijken met gefilterd afspelen Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u ze filteren en bekijken met een opgegeven filter. U kunt ook alle beelden tegelijk beveiligen (p. 136) of wissen (p. 140) terwijl ze worden gefilterd. Selecteer ‚. z Druk eerst op de knop m en gebruik daarna de knoppen op om ‚ te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m. Selecteer een filter. z Druk op de knoppen op om een filter te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Bekijk de gefilterde beelden. z Druk op de knoppen op om een filter voor afspelen te selecteren. Druk vervolgens op de knop m (behalve voor ). X Gefilterd afspelen wordt gestart en er wordt een geel kader weergegeven. z Als u op de knoppen qr drukt, worden alleen de geselecteerde doelbeelden weergegeven. z Als u bij stap 2 selecteert, wordt gefilterd afspelen geannuleerd. Zoekfilters Favorieten Geeft de beelden weer die zijn gemarkeerd als favoriet (p. 142) Opnamedatum Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen. ; My Category Foto/film Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (p. 144) Geeft foto's of films weer, of films die zijn gemaakt in de modus Wat moet u doen als u geen filter kunt selecteren? Filters zonder bijbehorende beelden kunnen niet worden geselecteerd. 122 . Beelden bekijken met gefilterd afspelen Gefilterd afspelen In gefilterd afspelen (stap 3) kunt u gefilterde beelden bekijken met 'Snel naar beelden zoeken' (p. 120) 'Diavoorstellingen bekijken' (p. 124) en 'Beelden vergroten' (p. 127). U kunt alle gefilterde beelden tegelijk verwerken met de bewerkingen in 'Beelden beveiligen' (p. 136), 'Alle beelden wissen' (p. 140) of 'Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)' (p. 161) als u alle gefilterde beelden selecteert. Als u echter een andere categorie kiest (p. 144) of een beeld bewerkt en opslaat als een nieuw beeld (p. 148), wordt er een bericht weergegeven en wordt gefilterd afspelen geannuleerd. 123 Diavoorstellingen bekijken Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven. Selecteer .. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om . te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een overgangseffect. z Druk op de knoppen op om een effect te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X De diavoorstelling begint enkele seconden nadat [Laden van beeld..] verschijnt. z In gefilterd afspelen (p. 122) worden alleen beelden afgespeeld die overeenkomen met een filter. Bij Groep afspelen (p. 128) worden alleen gegroepeerde beelden afgespeeld. z U kunt de diavoorstelling onderbreken of opnieuw starten door nogmaals op de knop m te drukken. z Druk op de knop n om de diavoorstelling te beëindigen. • Als u tijdens het afspelen op de knoppen qr drukt, verandert het beeld. Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, kunt u sneller door de beelden bladeren. • De spaarstand (p. 54) werkt niet tijdens diavoorstellingen. 124 Diavoorstellingen bekijken Instellingen wijzigen U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangseffecten en de weergavetijd van diabeelden wijzigen. U kunt kiezen uit zes overgangseffecten voor het wisselen van beelden. Selecteer [Diavoorstelling]. z Druk op de knop n, selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad 1 en druk op de knop m. Selecteer een instelling. z Druk op de knoppen op om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om de instelling aan te passen. z Als u [Start] selecteert en op de knop m drukt, wordt de diavoorstelling volgens uw instellingen gestart. z Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect]. 125 De focus controleren U kunt bij het opgenomen beeld het gedeelte binnen het AF-kader vergroten om de scherpstelling te controleren. Druk op de knop p om naar de focuscontroleweergave te gaan (p. 46). X Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader zich bevond toen de focus werd ingesteld. X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht dat tijdens de weergave wordt herkend. X Het gebied binnen het oranje kader wordt vergroot weergegeven. Schakel tussen kaders. z Duw de zoomknop één keer naar k. X Het scherm links wordt weergegeven. z Druk op de knop m om naar een ander kader te gaan wanneer er meerdere kaders worden weergegeven. Wijzig het vergrotingsniveau of de locatie. z Wijzig de grootte van de weergave met behulp van de zoomknop en gebruik de knoppen opqr om de weergavepositie te wijzigen terwijl u de focus controleert. z Druk op de knop n om terug te gaan naar stap 1. De focuscontroleweergave is echter niet beschikbaar voor films. 126 Beelden vergroten Duw de zoomknop k. z De schermweergave zoomt in op het beeld. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een maximale factor van circa 10x. z Met de knoppen opqr kunt u de locatie van het weergegeven gebied aanpassen. z Duw de zoomknop naar g om uit te Geschatte locatie van weergegeven gebied zoomen, of blijf de knop vasthouden om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. z Wanneer op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop m om over te schakelen naar . Druk op de knoppen qr om tussen de ingezoomde beelden te schakelen. Druk nogmaals op de knop m om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling. • Druk in de vergrote weergave op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. • Films kunnen niet worden vergroot. 127 Elk beeld in een groep bekijken Gegroepeerde beelden die zijn gemaakt in de modus ook afzonderlijk worden bekeken. (p. 82), kunnen Selecteer een beeldgroep. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen dat Kies weergeeft. . z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Bekijk elk beeld in de groep. z Als u op de knoppen qr drukt, worden alleen de geselecteerde doelbeelden weergegeven. z Druk eerst op de knop m, druk op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m om het afspelen van de groep te annuleren. Groep afspelen Bij Groep afspelen (stap 3 hierboven) kunt u de functies van het menu FUNC. gebruiken, die verschijnen wanneer u drukt op de knop m en u kunt beelden zoeken (p. 120) en vergroten (p. 127). U kunt alle beelden in een groep tegelijk verwerken met de bewerkingen in 'Beelden beveiligen' (p. 136), 'Beelden wissen' (p. 140) of 'Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)' (p. 161) als u een set gegroepeerde beelden selecteert. 128 Elk beeld in een groep bekijken Groepering van beelden opheffen Gegroepeerde beelden die zijn gemaakt in de modus , kunnen ook afzonderlijk worden bekeken als u de groepering opheft. Selecteer [Beelden groep.]. z Druk op de knop n om [Beelden groep.] op het tabblad 1 te selecteren. Selecteer een instelling. z Druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. z Druk op de knop n om de instelling te voltooien en de beelden opnieuw afzonderlijk af te spelen. X De groepering van de gegroepeerde beelden die zijn gemaakt in de modus , wordt opgeheven zodat u de beelden afzonderlijk kunt bekijken. z Om de beelden weer te groeperen, volgt u de bovenstaande stappen om [Aan] te selecteren. De groepering kan niet worden opgeheven terwijl u beelden afzonderlijk afspeelt (p. 128). 129 Diverse beelden weergeven (Smart Shuffle) De camera kiest vier beelden op basis van het weergegeven beeld. Als u een van deze beelden selecteert, kiest de camera opnieuw vier beelden zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Dit werkt het beste als u vele opnamen maakt van diverse composities. Kies . z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. X Er verschijnen vier beelden als mogelijkheid. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen opqr om het beeld te selecteren dat u wilt weergeven. X Het gekozen beeld verschijnt in het midden, en de volgende vier mogelijkheden verschijnen. z Als u op de knop m drukt, verschijnt het middelste beeld op volle grootte. Druk nogmaals op de knop m om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave. z Druk op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. • U kunt in Smart Shuffle alleen foto's afspelen die met deze camera zijn gemaakt. • is niet beschikbaar in de volgende situaties: - als de geheugenkaart minder dan 50 foto's bevat die met deze camera zijn gemaakt - als u beelden afspeelt die niet worden ondersteund door Smart Shuffle - tijdens gefilterd afspelen 130 Beeldovergangen wijzigen U kunt kiezen uit drie overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de enkelvoudige weergave. Selecteer [Overgang]. z Druk op de knop n en selecteer [Overgang] op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knoppen qr om een overgangseffect te selecteren. 131 Beelden bekijken op een tv Beelden bekijken op een normale tv Met de meegeleverde stereo AV-kabel (p. 2) kunt u de camera aansluiten op een televisie om opgenomen beelden te bekijken. Schakel de camera en de tv uit. Sluit de camera aan op de tv. z Open het klepje van de aansluiting en steek de stekker van de kabel volledig in de aansluiting van de camera. Geel Geel Wit Rood z Steek de kabelstekker helemaal in de video-ingangen, zoals wordt getoond in de afbeelding. Rood Wit Zet de televisie aan en stel deze in op de ingang waarop de kabel is aangesloten. Schakel de camera in. z Druk op 1 om de camera aan te zetten. X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er wordt niets weergegeven op het scherm van de camera). z Als u klaar bent, schakelt u de camera en de tv uit en verwijdert u de kabel. Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de televisie? Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop n en selecteer de optie [Video Systeem] op het tabblad 3 om het juiste videosysteem in te stellen. 132 Beelden bekijken op een tv Beelden bekijken op een hdtv Met de apart verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 kunt u de camera aansluiten op een hdtv om opgenomen beelden te bekijken. Schakel de camera en de tv uit. Sluit de camera aan op de tv. z Open het klepje van de aansluiting en steek de stekker van de kabel volledig in de aansluiting van de camera. z Steek de kabelstekker volledig in de HDMI-ingang van de tv. Geef beelden weer. z Volg stap 3 en 4 op p. 132 om de beelden weer te geven. De bijgeleverde stereo AV- en interfacekabel en de apart verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 kunnen niet gelijktijdig op de camera worden aangesloten. Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden. Bedieningsgeluiden worden niet afgespeeld als de camera is aangesloten op een hdtv. 133 Beelden bekijken op een tv De afstandsbediening van een tv gebruiken om de camera te bedienen Als u de camera aansluit op een met HDMI CEC compatibele tv, kunt u de afstandsbediening van de tv gebruiken om de camera te bedienen en beelden af te spelen of diavoorstellingen te bekijken. Mogelijk moet u op sommige tv's een aantal instellingen maken. Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie. Selecteer [Ctrl via HDMI]. z Druk op de knop n en selecteer [Ctrl via HDMI] op het tabblad 3. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Sluit de camera aan op de tv. z Volg stap 1 en 2 op p. 133 om de camera op de tv aan te sluiten. Geef beelden weer. z Schakel de tv in en druk op knop 1 van de camera. X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er wordt niets weergegeven op het scherm van de camera). Gebruik de afstandsbediening van de tv. z Druk op de knoppen qr van de afstandsbediening om een beeld te selecteren. z Druk op de knop OK/Selecteren om het bedieningspaneel van de camera te bekijken. Druk op de knoppen qr om een item te selecteren en druk vervolgens opnieuw op de knop OK/Selecteren. 134 Beelden bekijken op een tv Overzicht van het bedieningspaneel van de camera weergegeven op de tv . Terug Het menu wordt gesloten. Groep afspelen Groepen beelden die snel na elkaar zijn opgenomen, worden afgespeeld (verschijnt alleen als u gegroepeerde beelden selecteert). Film afspelen Er wordt een film afgespeeld (wordt alleen weergegeven als een film is gekozen). Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen U kunt tijdens het afspelen op de knoppen qr van de afstandsbediening drukken om van beeld te veranderen. Index afspelen De beelden worden weergegeven in een index. l Weergave wijzigen De schermweergave wordt gewijzigd (p. 46). • Als u de knoppen op de camera bedient, kunt u de camera niet langer met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als u bent teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave. • Via sommige tv's kan de camera mogelijk niet correct worden bediend, zelfs niet als ze compatibel zijn met HDMI CEC. 135 Beelden beveiligen U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met de camera kunnen worden gewist (pp. 30, 140). Beveilig het beeld. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om : te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. X [Beveiligd] verschijnt op het scherm. z Om de beveiliging op te heffen, volgt u de bovenstaande stap om nogmaals : te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 24, 169), worden beveiligde beelden ook gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera. Hef eerst de beveiligingsinstellingen op voordat u een beeld wist. Via het menu Selecteer [Beveilig]. z Druk op de knop n om [Beveilig] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een selectiemethode. z Druk op de knoppen op om een selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop m. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het menuscherm. 136 Beelden beveiligen Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Volg stap 2 op p. 136 om [Selecteer] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X verschijnt op het scherm. z Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. z Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. Beveilig het beeld. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Als u de opnamemodus activeert of de camera uitschakelt voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd. 137 Beelden beveiligen Reeks selecteren Selecteer [Select. Reeks]. z Voer stap 2 op p. 136 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer het eerste beeld. z Druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer het laatste beeld. z Druk op de knop r, selecteer [Laatste beeld] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z U kunt geen beelden vóór het eerste beeld selecteren. 138 Beelden beveiligen Beveilig de beelden. z Druk op de knop p, selecteer [Beveilig] en druk op de knop m. Alle beelden selecteren Selecteer [Alle beelden]. z Voer stap 2 op p. 136 uit om [Alle beelden] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Beveilig de beelden. z Druk op de knoppen op om [Beveilig] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. U kunt de beveiliging van groepen beveiligde beelden opheffen door [Beveilig. Uit] te selecteren in stap 4 als u [Select. Reeks] hebt geselecteerd, of stap 2 als u [Alle beelden] hebt geselecteerd. 139 Beelden wissen U kunt beelden selecteren en deze vervolgens als groep wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 136) kunt u niet wissen. Selecteer een selectiemethode Selecteer [Wissen]. z Druk op de knop n, selecteer [Wissen] op het tabblad 1 en druk op de knop m. Selecteer een selectiemethode. z Druk op de knoppen op om een selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te kiezen en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Als u stap 2 op p. 137 volgt om beelden te selecteren, verschijnt een op het scherm. z Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. z Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. 140 Beelden wissen Wis de beelden. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Reeks selecteren Selecteer [Select. Reeks]. z Voer stap 2 op p. 140 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Voer stap 2 en 3 op p. 138 uit om beelden te selecteren. Wis de beelden. z Druk op de knop p om [Wissen] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. Alle beelden selecteren Selecteer [Alle beelden]. z Voer stap 2 op p. 140 uit om [Alle beelden] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Wis de beelden. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. 141 Beelden markeren als favoriet Als u beelden markeert als favoriet, kunt u heel gemakkelijk alleen deze beelden indelen in categorieën. U kunt ook alleen deze beelden uitfilteren en ze vervolgens weergeven, beveiligen of wissen (p. 122). Kies de instelling. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. \ X [Gemarkeerd als favoriet] verschijnt op het scherm. z Om de beveiliging op te heffen, volgt u de bovenstaande stap om opnieuw te selecteren en drukt u vervolgens op de knop m. Via het menu Selecteer [Favorieten]. z Druk op de knop n om [Favorieten] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X verschijnt op het scherm. z Druk nogmaals op de knop m om de markering van het beeld ongedaan te maken. Vervolgens verdwijnt . z Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. 142 Beelden markeren als favoriet Voltooi de instelling. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet. Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en gemarkeerde beelden downloadt naar de computer, krijgen deze een markering van 3 sterren ( ) (behalve films). 143 Beelden indelen in categorieën (My Category) U kunt beelden indelen in categorieën. U kunt de beelden in een categorie weergeven in gefilterd afspelen (p. 122) en alle beelden tegelijk verwerken met behulp van de onderstaande functies. • 'Diavoorstellingen bekijken' (p. 124), 'Beelden beveiligen' (p. 136), 'Beelden wissen' (p. 140), 'Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)' (p. 161) Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld aan de hand van de opnameomstandigheden. : Beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen in I of V. : Beelden die worden gedetecteerd als , of in de modus A of beelden die zijn opgenomen in of O. : Beelden die zijn opgenomen in w, S of P. Selecteer ;. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om ; te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een categorie. z Druk op de knoppen op om een categorie te selecteren en druk op de knop m. verschijnt op het scherm. z Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. X Voltooi de instelling. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als My Category. 144 Beelden indelen in categorieën (My Category) Via het menu Selecteer [My Category]. z Druk op de knop n, selecteer [My Category] op het tabblad 1 en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een selectiemethode. z Druk op de knoppen op om een selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te kiezen en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Selecteer een categorie. z Druk op de knoppen op om een categorie te selecteren en druk op de knop m. X verschijnt op het scherm. z Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. z Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. 145 Beelden indelen in categorieën (My Category) Voltooi de instelling. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u stap 4 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als My Category. Reeks selecteren Selecteer [Select. Reeks]. z Voer stap 2 op p. 145 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Voer stap 2 en 3 op p. 138 uit om beelden te selecteren. Selecteer een categorie. z Druk op de knop p om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een categorie te kiezen. Voltooi de instelling. z Druk op de knop p om [Selecteer] te kiezen en druk vervolgens op de knop m. Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden in de categorie [Select. Reeks] opheffen. 146 Beelden roteren U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan. Selecteer \. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om \ te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Draai het beeld. z Druk op de knoppen qr om het beeld 90° in de geselecteerde richting te draaien. z Druk op de knop m om de instelling te voltooien. Via het menu Selecteer [Roteren]. z Druk op de knop n om [Roteren] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Draai het beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. X Elke keer dat u op de knop m drukt, wordt het beeld 90° geroteerd. z Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. • Films die zijn opgenomen met of kunnen niet worden geroteerd. • Beelden kunnen niet worden gedraaid (p. 178) als u [Autom. draaien] op [Uit] hebt gezet. 147 Het formaat van beelden wijzigen U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand. Selecteer [Veranderen]. z Druk op de knop n om [Veranderen] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeldformaat. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. X [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt op het scherm. Sla het nieuwe beeld op. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. Geef het nieuwe beeld weer. z Als u op de knop n drukt, verschijnt [Nieuw beeld weergeven?] op het scherm. z Druk op de knoppen qr om [Ja] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het opgeslagen beeld wordt weergegeven. • U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie. zijn opgeslagen, kunnen niet worden bewerkt. • Beelden die in stap 3 als • Films kunnen niet worden bewerkt. 148 Trimmen U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een nieuw beeldbestand. Selecteer [Trimmen]. z Druk op de knop n om [Trimmen] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. Snijgebied z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Pas het snijgebied aan. X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden. X Het oorspronkelijke beeld verschijnt Weergave van snijgebied Resolutie na bijsnijden linksboven en het bijgesneden beeld rechtsonder. z Als u de zoomknop beweegt, kunt u de grootte van het kader wijzigen. z Met de knoppen opqr kunt u het kader verplaatsen. z Met de knop m wijzigt u de richting van het kader. z Druk op de knop n. Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. z Volg stap 4 en 5 op p. 148. • Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 64) of beelden die zijn omgezet naar (p. 148) kunnen niet worden bewerkt. • Beelden die kunnen worden veranderd, hebben na verandering dezelfde breedte-hoogteverhouding. • De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het oorspronkelijke beeld. • Films kunnen niet worden bewerkt. 149 Effecten toepassen met de functie My Colors U kunt de kleur van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als een nieuw beeld. Zie p. 94 voor meer informatie over elk menu-item. Selecteer [My Colors]. z Druk op de knop n, selecteer [My Colors] op het tabblad 1 en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. z Volg stap 4 en 5 op p. 148. Als u de kleur van hetzelfde beeld meerdere keren wijzigt, neemt de kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de verwachte kleur. • De kleur van de beelden die u met deze functie hebt gewijzigd, kan afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie My Colors (p. 94). • De instellingen van My Colors kunnen niet worden toegepast op films. 150 De helderheid corrigeren (i-Contrast) De camera kan delen van een beeld, zoals gezichten of achtergronden, die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. U kunt kiezen uit vier correctieniveaus, en het beeld opslaan als een nieuw bestand. Selecteer [i-Contrast]. z Druk op de knop n en selecteer [i-Contrast] op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m. Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. z Volg stap 4 en 5 op p. 148. • In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting niet juist aangepast. • Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan het grof worden. Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg is gecorrigeerd? Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan. Films kunnen niet worden aangepast. 151 Het rode-ogeneffect corrigeren U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden opslaan als nieuwe bestanden. Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. z Druk op de knop n en selecteer [Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Corrigeer het beeld. z Druk op de knop m. X Het gebied met rode ogen dat door de camera wordt gedetecteerd, wordt gecorrigeerd en er wordt een kader weergegeven om het gecorrigeerde gedeelte. z U kunt het beeld vergroten of het formaat van het beeld wijzigen met behulp van de procedures die worden beschreven in 'Beelden vergroten' (p. 127). Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. z Druk op de knoppen opqr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. z Volg stap 5 op p. 148. • Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd. • Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het niet-gecorrigeerde beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven. Films kunnen niet worden aangepast. 152 8 Afdrukken In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een afzonderlijk verkrijgbare Canon PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar). Canon PictBridge-compatibele printers • In dit hoofdstuk gebruiken we de Canon SELPHY CP-printers in de beschrijvingen. De afgebeelde schermen en beschikbare functies kunnen verschillen per printer. Raadpleeg ook de handleiding van de printer. 153 Beelden afdrukken Easy Print U kunt de gemaakte opnamen eenvoudig afdrukken als u de camera met de meegeleverde interfacekabel aansluit op een printer die compatibel is met PictBridge (p. 2). Schakel de camera en de printer uit. Sluit de camera aan op de printer. z Open het klepje en steek de kleinste stekker stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. z Steek de grote kabelstekker in de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de printer in. Schakel de camera in. z Druk op 1 om de camera aan te zetten. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Selecteer 2. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om 2 te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. 154 Beelden afdrukken Druk de beelden af. z Druk op de knoppen op om [Print] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het afdrukken wordt gestart. z Als u nog meer beelden wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid. z Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de interfacekabel. • Zie p. 41 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar). • Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op bepaalde Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar). 155 Beelden afdrukken Afdrukinstellingen kiezen Sluit de camera aan op de printer. z Volg stap 1 – 6 op p. 154 om het links afgebeelde scherm weer te geven. Selecteer een menu-optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren. Selecteer de instellingen van de opties. z Druk op de knoppen qr om de optie in te stellen. Standaard Hiermee worden de printerinstellingen gebruikt. Datum Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt. File No. Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt. Beide Uit Standaard Uit Hiermee worden de datum en het bestandsnummer afgedrukt. — Hiermee worden de printerinstellingen gebruikt. — Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om Aan de afdrukinstellingen te optimaliseren. R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd. Hiermee worden [NR], [Gez. ] en [R-Ogen1] gebruikt R-Ogen2* om het beeld te corrigeren. Het groen in bomen en het blauw in luchten en oceanen Levendig* wordt levendiger. NR* Hiermee wordt beeldruis verminderd. Hiermee worden [Levendig] en [NR] gebruikt om het Vivid+NR* beeld te corrigeren. Hiermee wordt de helderheid gecorrigeerd voor donkere Gez. * gezichten, die bijvoorbeed van achteren zijn belicht. * copieën Kies het gewenste aantal exemplaren. Trimmen — Kies het af te drukken gebied. Papier inst. — Hiermee stelt u het papierformaat en de indeling in. * Wordt alleen weergegeven als een inkjetprinter is aangesloten. 156 Beelden afdrukken Trimmen en afdrukken (Trimmen) U kunt een deel van een beeld uitsnijden en dit afdrukken. Selecteer [Trimmen]. z Volg stap 1 – 2 op p. 156 om [Trimmen] te selecteren en druk daarna op de knop m. X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden. Kies het snijgebied. z Als u de zoomknop beweegt, kunt u de grootte van het kader wijzigen. z Druk op de knoppen opqr om de kaderpositie aan te passen. z Druk op de knop m om het kader te roteren. z Druk eerst op de knop n en daarna op de knoppen op om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. Druk de beelden af. z Volg stap 7 op p. 155 om af te drukken. • Wellicht kunt u beelden niet bijsnijden; dit is afhankelijk van de verhouding en de grootte. • Als u foto's met toegevoegde datums bijsnijdt, wordt de datum wellicht niet goed weergegeven. 157 Beelden afdrukken Het papierformaat en de indeling voor de afdruk selecteren Selecteer [papier inst.]. z Volg stap 1 – 2 op p. 156 om [papier inst.] te selecteren, en druk daarna op de knop m. Kies een papierformaat. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. Kies een papiersoort. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. Kies een indeling. z Druk op de knoppen op om een indeling te kiezen en druk daarna op de knop m. z Druk op de knoppen qr om het aantal afdrukken in te stellen wanneer u [N-plus] hebt geselecteerd. Druk de beelden af. 158 Beelden afdrukken Beschikbare indelingen Standaardinstelling Hiermee worden de printerinstellingen gebruikt. Randen Voor afdrukken met een rand. Randloos Voor afdrukken zonder rand. N-plus Bepaalt hoeveel exemplaren van een beeld op een vel papier worden afgedrukt. ID Foto Voor het afdrukken van ID-foto's. U kunt alleen beelden selecteren met dezelfde resolutie als de ingestelde opname-resolutie van de camera, L (Groot) en met een verhouding van 4:3. Vaste afm. Kies het afdrukformaat. U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaartformaat en breed papier. ID-foto's afdrukken Kies [ID Foto]. z Volg stap 1 – 4 op p. 158 om [ID Foto] te selecteren, en druk daarna op de knop m. Selecteer de lengte en breedte. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren. z Druk op de knoppen qr om de lengte te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies het afdrukgebied. z Volg stap 2 op p. 157 om het afdrukgebied te selecteren. Druk de beelden af. 159 Beelden afdrukken Films afdrukken Sluit de camera aan op de printer. z Volg stap 1 – 6 op p. 154 om een film te selecteren en het links afgebeelde scherm weer te geven. Selecteer een afdrukmethode. z Druk op de knoppen op om te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een afdrukmethode te selecteren. Druk de beelden af. Afdrukmethoden voor films Enkel De momenteel getoonde scène wordt afgedrukt als een foto. Reeks Een reeks beelden vanaf een opgegeven scène wordt afgedrukt op één vel papier. Als [Onderschrift] is ingesteld op [Aan], kunt u tegelijk het map- en bestandsnummer en de verstreken tijd van het kader afdrukken. • Als u tijdens het afdrukken op de knop m drukt, wordt het afdrukken geannuleerd. • U kunt de opties [ID Foto] en [Reeks] niet selecteren op PictBridgecompatibele Canon-printers vanaf CP720/CP730 of eerdere modellen. 160 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om af te drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te specificeren, zodat deze samen kunnen worden afgedrukt (p. 165) of worden verwerkt in een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format). U kunt geen films selecteren. Beelden toevoegen aan een afdruklijst via het menu FUNC. Direct na het maken van opnamen of tijdens het afspelen kunt u beelden toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) in het menu FUNC. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer 2 (films zijn uitgesloten). z Druk op de knoppen op om 2 te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Voeg beelden toe aan de afdruklijst. z Druk op de knoppen op om het aantal afdrukken te selecteren, druk vervolgens op de knoppen qr om [Toevoegen] te selecteren en druk op de knop m. 161 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Afdrukinstellingen U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken. Selecteer [Print instellingen]. z Druk op de knop n om [Print instellingen] te selecteren op het tabblad 2. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een instelling. z Druk op de knoppen op om een menu-item te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een optie te selecteren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het menuscherm. Standaard Afdruktype Datum File No. Wis DPOF data Hiermee drukt u 1 foto per pagina af. Index Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af. Beide Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt. Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt. Uit — Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt. Uit — Aan Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd. Uit — • Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle instellingen te verwerken in de afdrukken. • kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met afdrukinstellingen van een andere camera. Als u de instellingen wijzigt met deze camera, kunnen alle eerdere instellingen worden vervangen. • Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum tweemaal af. 162 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) • Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.] niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld. • De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3, dat u kunt selecteren nadat u op de knop n hebt gedrukt (p. 21). Het aantal exemplaren selecteren Selecteer [Sel. beeld & aantal]. z Druk op de knop n om [Sel. beeld & aantal] te selecteren op het tabblad 2. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X U kunt het aantal af te drukken exemplaren instellen. z Als u beelden selecteert in [Index], verschijnt op het scherm. Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. Stel het aantal afdrukken in. z Druk op de knoppen op om het aantal afdrukken in te stellen (maximaal 99). z Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden en het aantal afdrukken van elk beeld te selecteren. z Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af te drukken beelden selecteren (zoals getoond in stap 2). z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het menuscherm. 163 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Reeks selecteren Selecteer [Select. Reeks]. z Voer stap 1 op p. 163 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Volg stap 2 – 3 op p. 138 om beelden te selecteren. Kies de afdrukinstellingen. z Druk op de knoppen op om [Opdracht] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Instellen dat alle beelden één keer worden afgedrukt Selecteer [Sel. alle beelden]. z Voer stap 1 op p. 163 uit om [Sel. alle beelden] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies de afdrukinstellingen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Alle selecties wissen Selecteer [Wis alle selecties]. z Voer stap 1 op p. 163 uit en selecteer [Wis alle selecties]. Druk vervolgens op de knop m. Alle selecties worden gewist. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. 164 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Geselecteerde beelden afdrukken (DPOF) • Wanneer u beelden hebt toegevoegd aan de afdruklijst (pp. 161 – 164), verschijnt het links afgebeelde scherm als u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer. Druk op de knoppen op om [Print nu] te selecteren, en druk vervolgens op de knop m om de beelden die zijn toegevoegd aan de afdruklijst, eenvoudig af te drukken. • Als u het afdrukken onderbreekt en opnieuw start, begint het afdrukken bij de volgende afdruk. 165 166 9 De camera-instellingen aanpassen U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. In het eerste deel van dit hoofdstuk worden enkele handige en veelgebruikte functies beschreven. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen. 167 De camera-instellingen wijzigen U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3 (p. 49). Geluiden wijzigen U kunt alle bedieningsgeluiden van de camera wijzigen. z Selecteer [Geluidsopties] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om een menu-item te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. 1 Vooringestelde geluiden (kunnen niet worden gewijzigd) 2 Vooringestelde geluiden U kunt de meegeleverde software gebruiken om de geluiden te wijzigen (p. 2). Zelfs als u het sluitergeluid wijzigt, heeft dit geen effect in (p. 82). Hints en tips uitschakelen Wanneer u een item selecteert in het menu FUNC. (p. 48) of MENU (p. 49), wordt er een beschrijving van de functie (hints en tips) weergegeven. U kunt deze functie uitschakelen. z Selecteer [Hints en tips] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. 168 De camera-instellingen wijzigen Low Level Format geheugenkaart Voer een Low Level Format uit als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt, als de camera niet goed werkt, als u denkt dat de opname-/ leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen, of als het opnemen van een film plotseling wordt afgebroken. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. Selecteer [Low Level Format]. z Kies [Formateren] en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Low Level Format] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om weer te geven. z Druk op de knoppen opqr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Start de Low Level Format. z Druk op de knoppen op om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De Low Level Format wordt uitgevoerd. X Als de Low Level Format is voltooid, verschijnt op het scherm de melding [Geheugenkaart is geformatteerd]. Voltooi de Low Level Format. z Druk op de knop m. • Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren (p. 24), omdat alle opgenomen gegevens worden gewist. • U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door [Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen blijven gebruiken. 169 De camera-instellingen wijzigen Het opstartscherm wijzigen U kunt het opstartscherm wijzigen dat verschijnt wanneer u de camera inschakelt. z Selecteer [opstart scherm] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Geen opstartbeeld 1 Vooringestelde beelden (kunnen niet worden gewijzigd) 2 Vooringestelde beelden U kunt vastgelegde beelden instellen en de meegeleverde software gebruiken om de beelden te wijzigen. Opgeslagen beelden vastleggen als opstartscherm Als u op de knop 1 drukt en de camera in de afspeelmodus zet, kunt u een beeld vastleggen. z Selecteer [opstart scherm] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om [2] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op m om de registratie te voltooien. Een eventueel eerder geregistreerd opstartbeeld wordt overschreven als u een nieuw opstartbeeld registreert. 170 De camera-instellingen wijzigen Leg het opstartbeeld of -geluid vast met de bijgeleverde software U kunt de speciale bedieningsgeluiden en opstartbeelden in de meegeleverde software toewijzen aan de camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie. De bestandsnummering wijzigen Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met maximaal 2.000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen. z Selecteer [Bestandnr.] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Continu Ook als u opnamen maakt met een nieuwe geheugenkaart, krijgen de bestanden steeds een oplopend nummer totdat u een opname maakt en opslaat met het nummer 9999. Auto reset Als u een nieuwe geheugenkaart gebruikt of een nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u de geheugenkaart vóór gebruik (p. 24). • Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren of afbeeldingstypen. 171 De camera-instellingen wijzigen Mappen maken volgens opnamedatum Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt. U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum. z Selecteer [Maak folder] en druk vervolgens op de knoppen qr om [Dagelijks] te selecteren. z Beelden worden opgeslagen in mappen die op elke opnamedatum worden gemaakt. De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in een opnamemodus (p. 29). Als u wilt dat de lens meteen wordt ingetrokken wanneer u op de knop 1 drukt, zet u de tijdsduur voor het intrekken op [0 sec.]. z Selecteer [Lens intrekken] en druk op de knoppen qr om [0 sec.] te selecteren. De spaarstandfunctie uitschakelen U kunt de spaarstandfunctie (p. 54) instellen op [Uit]. De instelling [Aan] wordt aanbevolen om de batterij te sparen. z Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Automatisch Uit] te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. z Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet, moet u eraan denken de camera na gebruik uit te schakelen. 172 De camera-instellingen wijzigen Spaarstand van het scherm instellen U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt uitgeschakeld (p. 54). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit]. z Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Display uit] te selecteren. Gebruik vervolgens de knoppen qr om een tijd te selecteren. z Het is raadzaam een tijd onder [1 min] te selecteren om de batterij te sparen. De wereldklok gebruiken Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum en tijd door eenvoudigweg de tijdzone-instelling te wijzigen. Als u de tijdzones van uw bestemming van tevoren registreert, hoeft u de datum- en tijdinstellingen in het buitenland niet meer aan te passen. Stel de thuistijdzone in. z Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop m. z Als u dit voor het eerst instelt, controleert u eerst of het links afgebeelde scherm verschijnt en drukt u vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om de tijdzone voor thuis te selecteren. z Als u de zomertijd wilt instellen (normale tijd plus 1 uur), gebruikt u de knoppen op om te selecteren. z Druk op de knop m. 173 De camera-instellingen wijzigen Stel de wereldtijdzone in. z Druk op de knoppen op om [ Wereld] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om de wereldtijdzone te selecteren. z U kunt de zomertijd op dezelfde manier instellen als bij stap 1. z Druk op de knop m. Selecteer de wereldtijdzone. z Druk op de knoppen op om [ Wereld] te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X verschijnt op het opnamescherm (p. 188). Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p. 21), worden de datum en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch gewijzigd. 174 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen Als u de modusschakelaar instelt op 4 en de modus op G, kunt u de instellingen op het tabblad 4 wijzigen (p. 49). Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in deze sectie wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 198 – 199). Het AF-hulplicht uitschakelen Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen in omstandigheden met weinig licht als u de ontspanknop half indrukt. U kunt dit licht uitzetten. z Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. De functie Rode-ogenreductie uitzetten Het licht voor rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen. z Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Lamp Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. 175 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen De weergaveduur van het beeld meteen na de opname wijzigen U kunt instellen hoe lang de beelden meteen na het maken van de opname worden weergegeven. z Selecteer [Bekijken] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. 2–10 sec. Vastzetten Uit Geeft de beelden de ingestelde tijd lang weer. Het beeld wordt weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt. De beelden worden niet weergegeven. De wijze waarop het beeld wordt weergegeven meteen na de opname wijzigen U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven meteen na de opname wijzigen. z Selecteer [Terugkijken] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Uit Details Focus check Geeft alleen het beeld weer. Uitgebreide informatieweergave (p. 190). Het gebied binnen het AF-kader wordt vergroot weergegeven, zodat u de focus kunt controleren. De procedure is hetzelfde als in 'De focus controleren' (p. 126). Raster weergeven U kunt tijdens opnamen een raster weergeven op het scherm met verticale en horizontale rasterlijnen. z Selecteer [Raster] en druk op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. 176 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname. Instellingen van de IS-modus wijzigen z Selecteer [IS modus] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Continu Beeldstabilisatie staat altijd aan. U kunt het resultaat meteen controleren op het scherm, waardoor u gemakkelijk de compositie of de focus kunt controleren en bijstellen. Bij het opnemen van films worden tevens sterke camerabewegingen verminderd, bijvoorbeeld als u loopt (Dynamische modus). Opname* Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van de opname. Pan* Beeldstabilisatie compenseert alleen op- en neerwaartse camerabewegingen. Deze optie wordt aanbevolen voor het maken van opnamen van voorwerpen die horizontaal bewegen. Uit – * De instelling wordt gewijzigd in [Continu] als u films opneemt. • Als de camerabeweging te groot is, plaatst u de camera op een statief. Stel de IS-modus ook in op [Uit] als u opnamen maakt met de camera op een statief. • Houd bij de optie [Pan] de camera horizontaal als u opnamen maakt. Beeldstabilisatie werkt niet als u de camera verticaal houdt. 177 Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1 te drukken (p. 49). Het beeld selecteren waarmee het afspelen begint z Selecteer [Ga verder] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Laatst gez De weergave wordt hervat met de laatst bekeken opname. Laatste f. De weergave wordt hervat met de laatst gemaakte opname. De functie Automatisch draaien uitschakelen Als u beelden afspeelt op de camera, worden beelden die in verticale richting zijn opgenomen automatisch gedraaid en verticaal weergegeven. U kunt deze functie uitschakelen. z Selecteer [Autom. draaien] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. • Beelden kunnen niet worden gedraaid (p. 147) als u [Autom. draaien] op [Uit] hebt gezet. Gedraaide beelden verschijnen dan ook in hun oorspronkelijke richting. • In Smart Shuffle (p. 130) worden beelden die verticaal zijn opgenomen ook verticaal weergeven, ook als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit], terwijl gedraaide beelden in de gedraaide richting worden weergegeven. 178 10 Nuttige informatie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de voedingsadapterset en Eye-Fi-kaart (beide afzonderlijk verkrijgbaar) kunt gebruiken. Daarnaast bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen en een lijst met functies en items die op het scherm verschijnen. 179 Aansluiten op het lichtnet Als u de voedingsadapterset ACK-DC60 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt, kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de lading in de batterij. Schakel de camera uit. Plaats de koppeling. z Volg stap 2 op p. 18 om het klepje te openen, en plaats de koppeling op de afgebeelde wijze tot deze vastklikt. z Volg stap 5 op p. 19 om het klepje te sluiten. Aansluitpunten Sluit het snoer aan op de koppeling. z Open het klepje en steek de stekker helemaal in de koppeling. Sluit het netsnoer aan. z Sluit het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in een stopcontact. z Schakel de camera in als u deze wilt gebruiken. z Wanneer u de camera niet meer gebruikt, schakelt u de camera uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld. Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd raken. U kunt ook de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken. 180 Een Eye-Fi-kaart gebruiken Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, moet u controleren of het gebruik van de Eye-Fi-kaart is toegestaan in het desbetreffende land of gebied (p. 18). Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst, kunt u uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer of uploaden naar een webservice. Beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor meer informatie over het instellen en gebruiken van de kaart en problemen bij de overdracht van beelden, raadpleegt u de handleiding van de Eye-Fi-kaart of neemt u contact op met de fabrikant. Houd rekening met het volgende als u een Eye-Fi-kaart gebruikt. • Ook als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit] (p. 182), kan de Eye-Fi-kaart nog steeds radiogolven uitzenden. Zorg dat u de Eye-Fi-kaart uit de camera haalt voordat u locaties betreedt waar het onbevoegd uitzenden van radiogolven verboden is, zoals ziekenhuizen en vliegtuigen. • Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert u de instellingen van de kaart of de computer. Raadpleeg de handleiding van de kaart voor meer informatie. • Afhankelijk van de verbindingsstatus van het draadloze netwerk kan het even duren voordat de beelden worden overgedragen. Ook kan de beeldoverdracht worden onderbroken. • Als gevolg van de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet worden. • Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik. • De werking van de camera is trager dan bij normaal gebruik. Dit kunt u oplossen door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten. Als u een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, kunt u de verbindingsstatus controleren in het opnamescherm (informatieweergave) en het afspeelscherm (korte informatieweergave). (Grijs) Niet verbonden (Knippert wit) Er wordt verbinding gemaakt (Wit) (Bewegend) Stand-by voor overdracht Bezig met overdracht Onderbroken Fout bij ophalen van Eye-Fi-kaartinfo (Zet de camera uit en weer aan. Als het probleem blijft, is er wellicht een probleem met de kaart.) verschijnt in de overgedragen beelden. 181 Een Eye-Fi-kaart gebruiken • De spaarstand werkt niet tijdens de overdracht van beelden (p. 54). • Als u kiest, wordt de Eye-Fi verbinding verbroken. Als u een andere opnamemodus kiest of de afspeelmodus opent, wordt de Eye-Fi verbinding weer geopend. Films die zijn gemaakt met de functie , kunnen dan echter opnieuw worden overgedragen. Verbindingsgegevens controleren U kunt het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart controleren. Selecteer [Verbindingsinfo]. z Druk op de knop n en selecteer [Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3. Druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Verbindingsinfo] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Het verbindingsinfoscherm verschijnt. Eye-Fi-overdracht uitschakelen U kunt via de kaart Eye-Fi-overdracht uitschakelen. Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.]. z Druk op de knop n en selecteer [Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3. Druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Eye-Fi trans.] te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. Wat als [Eye-Fi instellingen] niet verschijnt? [Eye-Fi instellingen] verschijnt alleen als er een Eye-Fi-kaart in de camera is geplaatst. Als de Eye-Fi-kaart een schuifje voor schrijfbeveiliging heeft, kunt u de verbindingsstatus van de kaart niet controleren en kunt u [Eye-Fi trans.] niet instellen op [Uit] als het schuifje is ingesteld op vergrendeld. 182 Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • • • • Controleer of de batterij van het juiste type is en niet leeg is (p. 15). Controleer of de batterij goed is geplaatst (p. 19). Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 19). Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw. De batterij is snel leeg. • Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen. De lens wordt niet ingetrokken. • Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel vervolgens de camera in en weer uit (p. 19). Weergave op televisie Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 132). Opnamen maken Er kunnen geen opnamen worden gemaakt. • Druk in de afspeelmodus (p. 23) de ontspanknop half in (p. 25). De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 47). De weergave op het scherm is niet goed tijdens het maken van opnamen. Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen. • Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en kan een horizontale balk verschijnen. Een knipperende h verschijnt op het scherm en de opname kan niet worden gemaakt, ook al wordt de ontspanknop helemaal ingedrukt (p. 28). verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 56). • • • • Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 177). Stel de flitser in op h (p. 87). Verhoog de ISO-waarde (p. 90). Plaats de camera op een statief. Stel daarnaast de [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 177). Het beeld is wazig. • Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in om een opname te maken (p. 25). • Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 204). • Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 175). • Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro, enzovoort), niet zijn ingesteld. 183 Problemen oplossen • Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 98, 101). Ook als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet en stelt de camera niet scherp. • Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de ontspanknop half indrukt, of als u de ontspanknop meerdere malen half indrukt, verschijnt het AF-kader en stelt de camera scherp. Het onderwerp is te donker. • • • • Stel de flitser in op h (p. 87). Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 87). Pas het beeld aan met i-Contrast (pp. 91, 151). Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 103, 104). Het onderwerp is te licht (overbelicht). • • • • Stel de flitser in op !. (p. 56). Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 87). Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 103, 104). Verminder de belichting van het onderwerp. Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 28). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 87). • Verhoog de ISO-waarde (p. 90). De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 87). • Stel de flitser in op !. (p. 56). Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met de flitser. • Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen in de lucht. Het beeld is onzuiver of korrelig. • Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 90). • Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (pp. 67, 68). Ogen worden rood weergegeven (p. 106). • Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 175). Als u opnamen maakt met de flitser, gaat de lamp (aan de voorkant van de camera) aan (p. 44) en gedurende ongeveer 1 seconde, terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan. • Corrigeer beelden met rode-ogencorrectie (p. 152). Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het maken van continu-opnamen gaat langzamer. • Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 169). Kan geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC. • Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg 'Beschikbare functies per opnamemodus' en 'Opnamemenu' (pp. 192 – 199). 184 Problemen oplossen Films opnemen De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt. • Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (pp. 24, 32). verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch beëindigd. De camera heeft onvoldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende oplossingen: • Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 169). • Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 114). • Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 114). Het onderwerp lijkt vervormd. • Het onderwerp lijkt vervormd als het tijdens het opnemen snel langs de camera beweegt. Afspelen Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld. • Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren of bestandsnamen. Het afspelen stopt of het geluid valt weg. • Gebruik een geheugenkaart waarop een Low Level Format is uitgevoerd met deze camera (p. 169). • Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het afspelen tijdelijk worden onderbroken. • Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden wegvallen of kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films. Computer Kan geen beelden overdragen naar een computer. Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te verlagen wanneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer. • Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te activeren. Houd de knop n ingedrukt en druk vervolgens tegelijkertijd op de knoppen o en m. Druk in het scherm dat wordt weergegeven op de knoppen qr om [B] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. Eye-Fi-kaart Kan geen beelden overdragen (p. 181). 185 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende oplossingen proberen. Geen geheugenkaart • De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting (p. 19). Geheugenkaart op slot • Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart of Eye-Fi-kaart is ingesteld op 'LOCK'. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 18). Kan niet opnemen • U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (p. 19). Geheugenkaart fout (p. 169) • Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting is geïnstalleerd, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice (p. 19). Te weinig kaartruimte • Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken (pp. 26, 31, 55, 85, 109) of beelden te bewerken (pp. 148 – 152). Wis de beelden (pp. 30, 140) om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 18). Vervang \ Verwissel accu (p. 18) Geen beeld. • Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven. Beveiligd! (p. 136) Onbekend beeld./Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI/RAW afspelen • Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet worden weergegeven. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden weergegeven. Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen/ Niet selecteerbaar beeld. • Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 127), af te spelen in Smart Shuffle (p. 130), te markeren als favoriet (p. 142), te roteren (p. 147), te bewerken (pp. 148 – 152), toe te wijzen aan het opstartscherm (p. 170), te categoriseren (p. 144) of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 161). • Gegroepeerde beelden kunnen niet worden verwerkt (p. 82). • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden vergroot, afgespeeld in Smart Shuffle, gemarkeerd als favoriet, geroteerd, bewerkt, toegewezen aan het opstartscherm, gecategoriseerd of toegevoegd aan een afdruklijst. • Films kunnen niet worden vergroot (p. 127), afgespeeld in Smart Shuffle (p. 130), bewerkt (pp. 148 – 152), toegevoegd aan een afdruklijst (p. 161) of toegewezen aan het opstartscherm (p. 170). 186 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Ongeldig selectiebereik • Bij het selecteren van de selectiereeks (pp. 138, 141, 146, 164) hebt u geprobeerd een beginbeeld te selecteren dat na het laatste beeld kwam, of u hebt geprobeerd een laatste beeld te selecteren dat vóór het eerste beeld kwam. Selectielimiet bereikt • U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer minder dan 998 beelden (p. 163). • Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden en probeer het opnieuw (p. 163). • U hebt 501 of meer beelden geselecteerd bij Beveilig (p. 136), Wissen (p. 140), Favorieten (p. 142), My Category (p. 144) of Print instellingen (p. 162). Communicatie fout • Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1000) dat is opgeslagen op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer om af te drukken. Fout in benaming. • De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met dezelfde bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal bestanden is bereikt. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 171) of formatteer de geheugenkaart (p. 24). Lens fout • Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht. • Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens. Camerafout gedetecteerd (Foutnummer) • Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus. • Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de camera. bestandsfout • Foto's van andere camera's of beelden die zijn gewijzigd met behulp van computersoftware, kunnen wellicht niet worden afgedrukt. Print fout • Controleer de instellingen van het papierformaat. Als dit bericht verschijnt terwijl de instellingen correct zijn, zet u de printer uit en weer aan en maakt u de instellingen opnieuw. Absorptiekussen inkt vol • Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice voor een vervangend inkt-absorptiekussen. 187 Informatieweergave op het scherm Opname (informatieweergave) Batterij-oplaadlampje (p. 15) Camerastand* Witbalans (p. 88) My Colors (p. 94) Transportmodus (p. 93) Raster (p. 176) Waarschuwing: camera beweegt (p. 28) Meetmethode (p. 103) Compressie (Beeldkwaliteit) (p. 63)/ Resolutie (pp. 63, 114) Aantal opnamen (p. 64) Zelfontspanner (pp. 60, 61) * Beeldkwaliteit (films) (p. 114) Resterende tijd (p. 114) Digitale zoom (p. 57) / Digitale Tele-converter (p. 58) Scherpstelbereik (p. 96), AF lock (p. 101) Opnamemodus (p. 192), Compositiepictogram (p. 189) Flitsermodus (pp. 56, 87, 105) Rode-ogencorrectie (p. 106) AF-kader (p. 97) Spotmetingpuntkader (p. 103) Datum stempel (p. 59) ISO-waarde (p. 90) Eye-Fi verbindingsstatus (p. 181) AE-vergrendeling (p. 104), FE-vergrendeling (p. 104) Sluitertijd Beeldstabilisatie (p. 177) / Tijdzone (p. 173) Diafragmawaarde Belichtingscompensatie (p. 87) i-Contrast (p. 91) Opnametijd Super slow-motion film (p. 112) Zoombalk (p. 27) Knipperdetectie (p. 107) : Standaard, : Verticale stand Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en worden de instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden automatisch kan roteren voor de juiste weergave. Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag is gericht, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. 188 Informatieweergave op het scherm Compositiepictogrammen In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de vastgestelde compositie. Vervolgens wordt automatisch de focus ingesteld en worden de optimale instellingen geselecteerd voor de helderheid en kleur voor het onderwerp. Onderwerp Niet-menselijke onderwerpen Mensen Met veel In schaduw beweging in het Achtergrond gezicht In Van beweging dichtbij Achtergrondkleur pictogram Helder Grijs — Tegenlicht Inclusief blauwe luchten Lichtblauw — Tegenlicht — Zonsondergangen — Oranje Spotlight Donker Met een statief Donkerblauw * — * — * Verschijnt als de compositie donker is en de camera op een statief is geplaatst. 189 Informatieweergave op het scherm Afspelen (uitgebreide informatieweergave) Films (p. 33), Snel na elkaar (p. 82), Afdruklijst (p. 161) My Category (p. 144) Opnamemodus (p. 192) ISO-waarde (p. 90), Afspeelsnelheid (Films) (p. 111) Belichtingscompensatie (p. 87) Witbalans (p. 88) Histogram (p. 47) Groep afspelen (p. 128), Beeld bewerken (pp. 148 – 152) Compressie (beeldkwaliteit) (p. 63) 190 Pixels opnemen (pp. 63, 114), MOV (Films) Eye-Fi-overdracht voltooid (p. 181) Batterij-oplaadlampje (p. 15) Meetmethode (p. 103) Mapnummer – bestandsnummer (p. 171) Nummer van weergegeven beeld / totaal aantal beelden Sluitertijd (Foto's), Beeldkwaliteit / Aantal beelden (Films) (p. 114) Diafragmawaarde i-Contrast (pp. 91, 151) Flitser (p. 87) Scherpstelbereik (p. 96) Bestandsgrootte (pp. 64, 114) Foto's: Resolutie (p. 63) Films: Filmlengte (p. 114) Beveilig (p. 136) Favorieten (p. 142) My Colors (pp. 94, 150) Rode-ogencorrectie (p. 152) Opnamedatum en -tijd (p. 21) Informatieweergave op het scherm Overzicht van het filmbedieningspaneel in 'Films bekijken' (p. 33) Afsluiten Afspelen Afspelen in slow motion (U kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr. Geluid wordt niet afgespeeld.) Achteruit springen* (gaat door met achteruit springen als u de knop m ingedrukt houdt.) Vorig beeld (terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt) Volgend beeld (vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt) Vooruit springen* (gaat door met vooruit springen als u de knop m ingedrukt houdt.) * Bewerken (p. 116) Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een PictBridge-printer (p. 154). * Het beeld verschijnt ongeveer 4 sec. voor of na het huidige beeld. Tijdens het afspelen van de film kunt u vooruit of achteruit springen door op de knoppen qr te drukken. 191 Beschikbare functies per opnamemodus 4 Opnamemodi A Functie G I V Belichtingscompensatie (p. 87) — { { { { { { { AE-vergrendeling/FE-vergrendeling*1 (p. 104) — { { — — — — — Scherpstelbereik (p. 96) Flitser (pp. 56, 87, 105) { { { { { { { { e — { { { — — — — u — { { { — — — — { { { { { { { { h — { { { { { { { … *2 { { — — — — — ! { { { { { { { { — { { — — — — — AF lock (p. 101) Schermweergave (p. 46) Geen informatieweergave { { { { { — — — Informatieweergave { { { { { { { { Menu FUNC. { { { { { { { { — { { — — — — — — { { — — — — — { { { { { { { { — { { — — { { { — { { — — { { { *4 — { { — — { { { *4 — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { Meetmethode (p. 103) My Colors (p. 94) *5 192 Beschikbare functies per opnamemodus 4 TY w S O P ≈ xv { — { { { { { { { — — { { { { — { — — — — — — — — — — — — — — — — — — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — { { { { { { { { { { { { — — — — — — — { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — — *3 { — { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — — { — — { { { { — — — — { { — { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — { { — Menu FUNC. — — — — — — — — — — — — — — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — { { — — — — — — — — — — — — — — — — { { — { Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd. 193 Beschikbare functies per opnamemodus 4 Opnamemodi A Functie G I V Menu FUNC. { { { { { { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — { { — — { { { — — — — — — — — { { { { { { { { — { { — — — — — — { { — — — — — — { { — — — — — — { { — — — — — — { { — — — — — — { { — — — — — { { { { { { { { Ò { { { { { — — — Î { { { { { — — — $ Vertraging*7 { { { { { — — — { { { { { — — — — Witbalans (p. 88) *6 Witbalanscorrectie onderwater (p. 89) ISO-waarde (p. 90) Zelfontspanner (pp. 60, 61) Instellingen zelfontspanner (p. 61) Transportmodus (p. 93) Verhouding(Foto’s) (p. 92) Resolutie (p. 63) 194 Foto's*8 W { { — { { — — { { { { { { { { — { — { { — — — { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — { { { { { { { { Beschikbare functies per opnamemodus 4 TY w S O P ≈ xv { — { — { — { — { { Menu FUNC. { { { { { — { { { — { — { — { — { — { — { — { { { — { { — { — — — — — — — — — — — { { — { { — { — — — — — — — — — — — { { — { { — { — — — — — — — — — — — { { — { { — { — — — — — — — — — — — { { — { { — { — — — — — — — — { — — { { — — — — — — — — — — — — — { — — — — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { — — — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — *9 — { { { { { { { { { — — — — { — { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — { { { { { { { { { { { — — — — — — — { { { { { { { { { { { { { — { — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — { { { { { { { { { { { { Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd. 195 Beschikbare functies per opnamemodus 4 Opnamemodi A Functie G I V Menu FUNC. Compressieverhouding (p. 63) Beeldkwaliteit (films) (pp. 112, 114) { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — — *1 FE-vergrendeling niet beschikbaar indien ingesteld op !. *2 Kan niet worden geselecteerd, maar gaat naargelang de omstandigheden naar …. *3 Kan niet worden geselecteerd, maar gaat naar … als de flitser afgaat. *4 Witbalans kan niet worden geselecteerd. *5 U kunt contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtint instellen in 5 niveaus. *6 Niet beschikbaar in x en v. *7 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi waarin het aantal beelden niet kan worden ingesteld. *8 Ingesteld op 1 beeld in modi waarin het aantal beelden niet kan worden ingesteld. *9 Alleen en zijn beschikbaar. 196 Beschikbare functies per opnamemodus 4 TY w S O P ≈ xv Menu FUNC. { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { — { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — — — — { — — — — — — — — — — — — — — — — — { { Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd. 197 Menu's 4 Opnamemenu 4 Opnamemodi A Functie AF-kader (p. 97) AF kader afm.*3 (p. 98) Digitale Zoom (p. 57) AF-Punt Zoom (p. 100) Servo AF (p. 102) AF-hulplicht (p. 175) Gezichts-AiAF*1 AF Tracking Centrum Normaal Klein Standaard Uit 1.5x 2.0x Aan Uit Aan Uit*4 Aan Uit Rode-Ogen Flits Instellingen (pp. 106, 176) Lamp Aan i-Contrast (p. 91) Bekijken (p. 176) terugkijken (p. 176) Knipperdetectie (p. 107) Raster (p. 176) IS modus (p. 177) Datum stempel (p. 59) Uit Automatisch Uit 2 sec. 3–10 sec. Vastzetten Uit Details Focus check Aan Uit Aan Uit Continu Opname Pan Uit Uit Datum Datum & Tijd Aan Uit Aan Uit { *2 — — — { { { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { — — — { { { G { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { — { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { I V { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { — { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — { { { { { { — { { — { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — { { { { { { — { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — { { { { { { — { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { *1 De werking verschilt afhankelijk van de opnamemodus, wanneer er geen gezichten worden gedetecteerd. *2 Alleen beschikbaar door te drukken op de knop o (p. 29). *3 Beschikbaar wanneer het AF-kader is ingesteld op [Centrum]. 198 Menu's 4 TY w { { { { { — { — — { { — { { { — — — — — { { { { { { { { — { { { { { { { { — — { — — — — — { — — { { — { { { — — — — — { { { { { { { { — { { { { { { { { — — { — — — — — { — — — { — { { { — — — — { — { { { { { { { — { { { { — — — { — — { { { { { — { — — { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — { { — — { — — — { — { { { — { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { { — — — — — — — — { — — — { — { { { — { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { { — — { — { { { — { — — — { — { { { — { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { — { — — { { { { { { — { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { S O P ≈ xv { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { { { { — — { { — — { — — — { — { { { — { { { { — { { { { { — — — { — { { { { { { — — { — { { { — { — — — { — — { { — — — — — — — — — — — — — — { { { { — — { { — — *4 [Aan] wanneer bewegende personen worden gedetecteerd in A. { Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd. 199 Menu's 3 Menu Instellen Item Beschrijving Zie pagina mute Aan/Uit* Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 50 p. 51 Geluidsopties De geluiden instellen voor elke camerabewerking. p. 168 Hints en tips Aan*/Uit p. 168 LCD Helderheid De helderheid van het scherm aanpassen (5 niveaus) p. 52 opstart scherm Een beeld toevoegen als opstartbeeld. Formateren Een geheugenkaart formatteren waarbij alle gegevens worden verwijderd. Bestandsnummering Continu*/Auto reset p. 171 Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 172 Lens intrekken 1 min.*/0 sec. Spaarstand Automatisch Uit: Aan*/Uit Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min p. 170 pp. 24, 169 p. 172 pp. 54, 172, 173 Tijdzone Thuis*/Wereld Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen p. 22 Video Systeem NTSC/PAL p. 132 Ctrl via HDMI Inschakelen/Uitschakelen* p. 134 Eye-Fi instellingen Eye-Fi verbindingsinstellingen (verschijnt alleen als een Eye-Fi-kaart is geplaatst) p. 181 Taal Weergavetaal selecteren. p. 23 Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 53 * Standaardinstelling 200 p. 173 Menu's 1 Menu Afspelen Item Beschrijving Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen Zie pagina p. 124 Wissen Beelden wissen (Selectie, Select. reeks, Alle beelden). p. 140 Beveilig Beelden beveiligen (Selectie, Select. reeks, Alle beelden). p. 136 Roteren Beelden draaien. p. 147 Favorieten Beelden markeren als favoriet of de markering opheffen. p. 142 My Category Beelden indelen in categorieën (Selectie, Select. reeks). p. 144 i-Contrast Donkere delen en contrast van foto's corrigeren. p. 151 Rode-Ogen Corr. Rode ogen in foto's corrigeren. p. 152 Trimmen Delen van foto's bijsnijden. p. 149 Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 148 My Colors Kleuren in foto's aanpassen. p. 150 Beeld scrollen Aan*/Uit p. 120 Beelden groep. Aan*/Uit p. 129 Autom. draaien Aan*/Uit p. 178 Ga verder Laatst gez*/Laatste f. p. 178 Overgang Fade*/Bladeren/Schuiven/Uit p. 131 * Standaardinstelling 2 Menu Print Item Beschrijving Zie pagina Print Afdrukscherm weergeven (indien aangesloten op een printer). — Sel. beeld & aantal Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt afdrukken. p. 163 Select. Reeks Eerste en laatste beeld selecteren van een reeks die u wilt afdrukken. p. 164 Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 164 Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 164 Afdrukinstellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 162 201 Afspeelmodus Menu FUNC. Item Beschrijving Zie pagina Roteren De weergegeven beelden draaien. p. 147 Print instellingen Instellingen voor het afdrukken van het weergegeven beeld ([Print]) selecteren of uitschakelen. Verschijnt als de camera is aangesloten op de printer. p. 162 Beveilig Het weergegeven beeld beveiligen of de beveiliging opheffen. p. 136 Favorieten Weergegeven beelden markeren als favoriet, of de markering opheffen. p. 142 Wissen Het weergegeven beeld wissen. p. 140 Groep afspelen Beelden die snel na elkaar zijn gemaakt, één voor één afspelen. p. 128 Film afspelen De film afspelen. p. 33 Filmsynopsis afspelen Films afspelen die in de modus Filmsynopsis zijn gemaakt. p. 121 Smart Shuffle Smart Shuffle starten. p. 130 Gefilterd afspelen Filter voor weergegeven beeld activeren/ annuleren. p. 122 Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 124 My Category Beelden indelen in categorieën. p. 144 202 Voorzorgsmaatregelen • Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde beeldgegevens. • Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of hard drukken. • Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camera of het scherm schoon te maken. • Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice. Raadpleeg hiervoor het Canon garantiesysteemboekje. • Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de tas haalt. • Als er condensatie is ontstaan op of in de camera, moet u meteen stoppen met het gebruik omdat u anders de camera kunt beschadigen. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt. 203 Specificaties Beeldsensor Effectieve pixels in camera ............. Ongeveer 12,1 miljoen pixels Lens Brandpuntafstand............................ 5x zoom: 4.3 (G) – 21.5 (T) mm (equivalent aan 35 mm: 24 (G) – 120 (T) mm) Scherpstelbereik ............................. 3 cm – oneindig (G), 90 cm – oneindig (T) • Macro 3 – 50 cm (G) Beeldstabilisatiesysteem ..................... Type lensverschuiving Beeldprocessor .................................. DIGIC 4 LCD-monitor Type ................................................ TFT-kleurenmonitor (breedbeeld) Formaat........................................... 6,7 cm (2,7 inch) Effectieve pixels .............................. Ongeveer 230.000 pixels Verhouding...................................... 4:3 Functies .......................................... Aanpassing helderheid (5 niveaus), Quick-bright LCD Focuscontrolesysteem.............................. Autofocus: Per beeld (continu in automatische modus), Servo AF/Servo AE AF Frame ........................................ Gezichts-AiAf, AF Tracking, Centrum Meetsysteem ....................................... Deelmeting, Centrummeting, Spot Belichtingscompensatie (Foto’s) / Belichting (Films)................................. ±2 stops met stappen van 1/3 ISO-waarde (standaarduitvoergevoeligheid, aanbevolen belichtingsindex) .............. Auto, ISO 100/200/400/800/1600/3200 (in de P-modus) Witbalans............................................. Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H, Custom Sluitertijd.............................................. 1 – 1/2000 sec. 15 – 1/2000 sec. (volledig sluitertijdbereik) Diafragma Type ................................................ Rond (wordt samen met ND filter gebruikt) f/nummer......................................... f/2.7 – f/8.0 (G), f/5.9 – f/17 (T) Flitser Modi ................................................ Auto, Aan, Slow sync, Uit Bereik.............................................. 50 cm – 3,5 m (G), 90 cm – 2,0 m (T) 204 Specificaties Opnamemodi .......................................Auto*1, P, Filmsynopsis, Portret, Kinderen & dieren, Smart Shutter*2, Snel na elkaar, Beste beeld selectie, Nachtscene handm, Donkere omgeving, Fisheye-effect, Miniatuureffect, Speels effect, Monochroom, Extra levendig, Poster-effect, Kleur Accent, Kleur wissel, Strand, Onderwater, Flora, Sneeuw, Lange sluiter, Stitch Hulp, Super slow-motion film • Druk op de filmknop om films op te nemen. *1 Smart Auto is ook beschikbaar voor films *2 Glimlach, Knipoogdetectie, Gezicht-zelfontspanner Digitale Zoom ......................................Foto's/films: Ongeveer 4,0x (tot ongeveer 20x in combinatie met de optische zoomfunctie) Veiligheidszoom, Digitale Tele-converter Continu-opnamen maken Modus .............................................Normaal Snelheid (normaal)..........................Ongeveer 3,4 beelden/sec. (in de P-modus) Ongeveer 8,0 beelden/sec. (in de modus Snel na elkaar) Aantal opnamen (bij benadering) (CIPA-normen) ....................................Ongeveer 220 Opnamemedia .....................................SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC-geheugenkaart, MultiMediaCard, MMCplus-kaart, HC MMCplus-kaart Bestandstype.......................................Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard, compatibel met DPOF (versie 1.1) Gegevenstype Foto’s ..............................................Exif 2.3 (JPEG) Films................................................Films: MOV (beeldgegevens: H.264; audiogegevens: Linear PCM (stereo)) Aantal opnamepixels (resolutie) Foto´s ..............................................16:9 Groot: 4000 x 2248, Medium 1: 2816 x 1584, Medium 2: 1920 x 1080, Klein: 640 x 360 3:2 Groot: 4000 x 2664, Medium 1: 2816 x 1880, Medium 2: 1600 x 1064, Klein: 640 x 424 4:3 Groot: 4000 x 3000, Medium 1: 2816 x 2112, Medium 2: 1600 x 1200, Klein: 640 x 480 1:1 Groot: 2992 x 2992, Medium 1: 2112 x 2112, Medium 2: 1200 x 1200, Klein: 480 x 480 205 Specificaties Films ............................................... Super slow-motion film: 640 x 480 (120 bps*1 bij opnamen, 30 bps*2 bij afspelen), 320 x 240 (240 bps*3 bij opnamen, 30 bps*2 bij afspelen) Miniatuureffect: 1280 x 720*4, 640 x 480*4 Andere films dan Super slow-motion film of met Miniatuureffect: 1920 x 1080 pixels (24 bps*5), 1280 x 720 (30 bps*2), 640 x 480 (30 bps*2), 320 x 240 (30 bps*2) *1 Werkelijk aantal is 119,88 fps. *2 Werkelijk aantal is 29,97 bps. *3 Werkelijk aantal is 239,76 bps. *4 Opnamen maken: 6 fps/3 fps/1.5 fps, Afspelen: 30 fps*2 *5 Werkelijk aantal is 23,976 bps. Interface .............................................. Hi-speed USB HDMI-uitvoer Analoge audio/invoer (stereo) Analoge video-uitgang (NTSC/PAL) Standaard voor direct afdrukken ......... PictBridge Voeding ............................................... Batterij NB-4L Compacte voedingsadapter CA-DC10 (indien gebruikt met DC koppeling DR-10) Afmetingen (CIPA-normen) ................. 92,2 x 55,9 x 19,5 mm Gewicht (volgens CIPA-normen)......... Ongeveer 141 gram (incl. batterij en geheugenkaart) Ongeveer 122 gram (alleen camerabehuizing) 206 Specificaties Batterij NB-4L Type.....................................................Oplaadbare lithium-ionbatterij Nominale spanning..............................3,7 V DC Nominale capaciteit .............................760 mAh Oplaadcycli..........................................Ongeveer 300 x Bedrijfstemperatuur .............................0 – 40 °C Afmetingen ..........................................35,4 x 40,3 x 5,9 mm Gewicht................................................Ongeveer 17 gram Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE Nominale invoer...................................100 V – 240 V AC (50/60 Hz), 0,1 A – 0,06 A Nominale uitvoer..................................4,2 V DC, 0,65 A Oplaadduur..........................................Ongeveer 1 uur 30 min. (bij gebruik van de NB-4L) Bedrijfstemperatuur .............................0 – 40 °C Afmetingen ..........................................53,0 x 86,0 x 19,5 mm Gewicht................................................Ongeveer 60 gram (CB-2LV) Ongeveer 55 gram (CB-2LVE, excl. netsnoer) • Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon. • De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder kennisgeving. 207 Index A Aangepaste witbalans ............................... 88 Aansluiting................. 36, 132, 133, 154, 180 Accessoires ............................................... 40 AE-vergrendeling..................................... 104 AF Frames................................................. 97 AF J Scherpstellen AF Tracking ......................................... 29, 99 Afdrukken ................................................ 154 AF-kaders.................................................. 27 AF-Punt Zoom ......................................... 100 Afspelen J Bekijken Afspelen met overgangseffecten............. 131 AF-vergrendeling............................. 101, 188 Alle beelden wissen................................. 141 AUTO-modus (Opnamemodus) ................ 26 B Batterij Oplaadlampje ..................................... 15 Opladen .............................................. 14 Spaarstand ......................... 54, 172, 173 Batterijlader ........................................... 2, 40 Beelden Afspelen J Bekijken Beelden wissen .......................... 30, 140 Beveiligen ......................................... 136 Bewerken J Bewerken Weergaveduur .................................. 176 Beelden bekijken op een tv ..................... 132 Beelden markeren als favoriet................. 142 Beelden wissen ................................. 30, 140 Beeldkwaliteit J Compressieverhouding Bekijken Beeld scrollen ................................... 120 Beelden op een tv............................. 132 Diavoorstelling .................................. 124 Enkelvoudige weergave ..................... 29 Gefilterd afspelen ............................. 122 Indexweergave ................................. 120 Smart Shuffle.................................... 130 Vergrote weergave ........................... 127 Belichting AE-vergrendeling.............................. 104 Correctie ............................................. 87 FE-vergrendeling .............................. 104 Bestandsnummering ............................... 171 Beste beeld selectie (opnamemodus) ....... 83 Beveiligen................................................ 136 Bewerken Formaat veranderen (beelden kleiner maken).............................................. 148 i-Contrast .......................................... 151 My Colors ......................................... 150 Rode-ogencorrectie .......................... 152 Trimmen ........................................... 149 Bijgesloten items J Accessoires C Camera De camera vasthouden ...................... 13 Standaardinstellingen ......................... 53 Camerabeweging ........................ 28, 56, 177 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk .......... 2 Centrum (modus AF Frame) ..................... 98 Compressie (beeldkwaliteit) ...................... 63 Continu-opnamen maken .......................... 93 Beste beeld selectie ........................... 83 Snel na elkaar..................................... 82 D Datum en tijd J Datum/Tijd Datum/Tijd Instelling ............................................. 21 Toevoegen aan beeld......................... 59 Wereldklok........................................ 173 Wijzigen .............................................. 22 Diavoorstelling......................................... 124 Digitale Tele-converter .............................. 58 Digitale Zoom ............................................ 57 Donkere omgeving (opnamemodus) ......... 67 DPOF ...................................................... 161 Dynamische modus................................. 177 E Extra levendig (opnamemodus) ................ 70 Eye-Fi-kaart....................................... 18, 181 208 Index F I Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen FE-vergrendeling ............................. 104, 188 Films Beeldkwaliteit (resolutie/ aantal beelden) ................................. 114 Bekijken (Afspelen)............................. 33 Bewerken.......................................... 116 Opnametijd ................................. 32, 114 Filmsynopsis (opnamemodus)................... 69 Fisheye-effect (opnamemodus)................. 71 Flitser Aan ..................................................... 87 Slow sync.......................................... 105 Uit ....................................................... 56 Flora (opnamemodus) ............................... 67 FocusAF Frames .......................................... 97 AF-kaders ........................................... 27 AF-Punt Zoom .................................. 100 AF-vergrendeling .............................. 101 Focus check ............................................ 126 Focusvergrendeling ................................... 98 Formaat wijzigen (beelden kleiner maken)..................................................... 148 Formatteren (geheugenkaart)............ 24, 169 Formatteren J Geheugenkaarten formatteren Foutmeldingen......................................... 186 FUNC. Basishandelingen ............................... 49 Lijst ................................................... 198 i-Contrast ...........................................91, 151 Interfacekabel ................................2, 36, 154 ISO-waarde .......................................90, 188 G Nachtscene handm (opnamemodus) ........67 Geheugenkaarten...................................... 18 Beschikbare opnamen .................. 20, 64 Formatteren ................................24, 169 Opnametijd ......................................... 32 Geluidsinstellingen .................................... 50 Gezichts-AiAF (modus AF Frame) ............ 97 Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus) .. 79 Glimlach (opnamemodus) ......................... 77 K Kinderen & dieren (opnamemodus)...........66 Kleur Wissel (opnamemodus) ...................74 Kleuraccent (opnamemodus) ....................73 Klokfuncties ...............................................54 Knipoogdetectie (opnamemodus)..............78 Knipperdetectie........................................107 L Lampje...................................44, 45, 47, 175 Lange sluiter (opnamemodus)...................81 LCD-monitor J Scherm Lichtnet ....................................................180 M Macro (AF-instelling) .................................96 Meetmethode...........................................103 Menu Basishandelingen ...............................48 Lijst ...........................................192, 202 Miniatuureffect (opnamemodus)........72, 111 Monochroom (opnamemodus) ..................75 MultiMediaCard/MMCplus J Geheugenkaarten My Category ............................................144 My Colors (Afspelen) ...............................150 My Colors (opname) ..................................94 N O Onderwater (opnamemodus).....................67 Oneindig (AF-instelling) .............................96 Opnamen maken Aantal opnamen......................15, 20, 64 Opname Info .....................................188 Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd Opnametijd .........................................32 Opnamen maken via een tv.....................107 Overzicht van de onderdelen.....................44 209 Index P P (opnamemodus)..................................... 86 PictBridge .......................................... 41, 154 Polsriem J Riem Portret (opnamemodus) ............................ 66 Poster-effect (opnamemodus)................... 70 Problemen oplossen................................ 183 Programma automatische belichting ......... 86 R Raster.............................................. 176, 188 Reizen naar het buitenland ......... 15, 40, 173 Resolutie (beeldgrootte) ............................ 63 Riem ...................................................... 2, 13 Rode-ogencorrectie......................... 106, 152 Roteren.................................................... 147 S Scherm Heen en weer schakelen tussen weergaven .......................................... 46 Informatieweergave .................. 188, 190 Menu J Menu FUNC., Menu Taal van LCD-scherm......................... 23 Scherpstelbereik macro.................................................. 96 Oneindig ............................................. 96 Scherpstellen Servo AF........................................... 102 SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart J Geheugenkaarten Sepiakleurig............................................... 94 Servo AF ................................................. 102 Smart Shuffle........................................... 130 Sneeuw (opnamemodus) .......................... 68 Snel na elkaar (opnamemodus) ................ 82 Software Beelden downloaden naar een computer om te bekijken .................................... 34 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk.... 2 Installatie ............................................ 35 Softwarehandleiding ............................. 2 210 Spaarstand ................................ 54, 172, 173 Speels effect (opnamemodus) .................. 76 Standaardinstellingen................................ 53 Stereo AV-kabel .................................. 2, 132 Stitch Hulp (opnamemodus)...................... 84 Strand (opnamemodus)............................. 67 Super slow motion (opnamemodus)........ 112 T Taal van LCD-scherm ............................... 23 Transportmodus ........................................ 93 Trimmen .................................................. 149 V Vergrote weergave .................................. 127 Verhouding ................................................ 92 Video J Films Voeding J Batterij, voedingsadapterset Voedingsadapterset .......................... 40, 180 W Wereldklok............................................... 173 Witbalans................................................... 88 Z Zelfontspanner 10 seconden-zelfontspanner .............. 60 2 seconden-zelfontspanner ................ 61 Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus) ................................. 79 Knipoogdetectie (opnamemodus)....... 78 Vertraging en aantal opnamen wijzigen .................... 61 Zoomen ......................................... 27, 31, 57 Zwart-witfoto's ........................................... 94 Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. • Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten. CEL-SQ8WA280 © CANON INC. 2011
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211

Canon IXUS 220 HS Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor