40
• Gebruik uitsluitend bovenfreesbits waarvan de
maximumsnelheid, zoals aangegeven op het bit, niet
hoger is dan de maximumsnelheid van de bovenfrees.
Steek het bit zo ver mogelijk in de spankegel. Druk op de
asvergrendeling zodat het bit niet meedraait en zet de
spankegelmoer stevig vast met de steeksleutel. Als u
bovenfreesbits met een kleinere diameter gebruikt, steekt
u eerst een passende spankegelbus in de spankegel, en
breng daarna het bit aan zoals hierboven beschreven.
Om de bit te verwijderen de installatieprocedure volgen in
de omgekeerde volgorde.
BEDIENING
LET OP:
• Controleer voordat u het gereedschap bedient of het
gereedschap automatisch omhoog komt tot aan de
bovenste begrenzing, en het bit niet uitsteekt tot onder
de voet van het gereedschap nadat de vergrendelknop
is losgezet.
• Controleer voordat u het gereedschap bedient of de
krullenvanger goed is aangebracht (zie afb. 8).
Gebruik altijd beide handgrepen en houd het
gereedschap tijdens gebruik stevig vast aan beide
handgrepen.
Plaats eerst de voet van het gereedschap op het werkstuk
dat u wilt frezen, zonder dat het bit het werkstuk raakt.
Schakel vervolgens het gereedschap in en wacht totdat
het bit op volle snelheid draait. Breng het gereedschap
omlaag en beweeg het gereedschap voorwaarts over het
oppervlak van het werkstuk. Houd daarbij de voet van het
gereedschap vlak op het oppervlak van het werkstuk en
beweegt het gereedschap gelijkmatig totdat het frezen
klaar is.
Bij het frezen van de rand van het werkstuk moet het
oppervlak van het werkstuk zich aan de linkerkant van het
bit bevinden, gezien in de voortgangsrichting (zie afb. 9).
OPMERKING:
• Als u het gereedschap te snel voorwaarts beweegt,
kan de snede van slechte kwaliteit zijn, of het bit of de
motor worden beschadigd. Als u het gereedschap te
langzaam voorwaarts beweegt, kan hierdoor de snede
verbranden en lelijk worden. De juiste
voortgangssnelheid is afhankelijk van de bitgrootte, het
soort werkstuk en de freesdiepte. Alvorens in het
eigenlijke werkstuk te werken, is het raadzaam eerst
een proefsnede te maken in een stuk afvalhout.
Zodoende kunt u precies zien hoe de snede eruit komt
te zien en kunt u tevens de afmetingen controleren.
• Als u de langsgeleider of de trimgeleider gebruikt, zorgt
u ervoor dat u deze langs de rechterkant aanbrengt,
gezien in de voortgangsrichting. Hierdoor blijft deze
gelijklopen met de zijkant van het werkstuk (zie
afb. 10).
Langsgeleider (zie afb. 11)
De langsgeleider wordt gebruikt bij het rechtuit frezen van
een schuine kant of groef.
Monteer de langsgeleider op de geleiderhouder met
behulp van de klembout (B). Steek de geleiderhouder in
de gaten in de voet van het gereedschap en draai de
klembout (A) vast.
Om de afstand tussen het bit en de langsgeleider in te
stellen, draait u de klembout (B) los en draait u de
fijnregelschroef (1,5 mm per slag). Op de gewenste
afstand, draai de klembout (B) vast om de langsgeleider
op zijn plaats vast te zetten (zie afb. 12).
U kunt de werkbreedte van de langsgeleider naar wens
vergroten door een extra stuk hout te bevestigen met
behulp van de handige gaten in de langsgeleider (zie
afb. 13).
Bij gebruik van een bit met een grote diameter, bevestigt
u stukjes hout aan de langsgeleider met een dikte van
meer dan 15 mm, om te voorkomen dat het bit de
langsgeleider raakt.
Beweeg tijdens het frezen het gereedschap met de
langsgeleider strak langs de zijkant van het werkstuk.
Als de afstand tussen de zijkant van het werkstuk en de
freespositie te groot is voor de langsgeleider, of als de
zijkant van het werkstuk niet recht is, kan de langsgeleider
niet worden gebruikt. In dat geval klemt u een rechte lat
op het werkstuk en gebruikt u deze als een trimmervoet
om de voet van de bovenfrees langs te bewegen. Beweeg
het gereedschap in de richting van de pijl (zie afb. 14).
Langsgeleider met fijnregeling
(accessoire) (zie afb. 15)
Wanneer de bovenfrees is bevestigd
Steek de twee stangen (diameter 10 mm) in de buitenste
bevestigingsgaten van de geleiderhouder en zet deze
vast met behulp van de twee klemschroeven (M15 x
14 mm). Controleer en verzeker u ervan dat de
vingermoer (M6 x 50 mm) stevig vastgedraaid is, en
schuif daarna de voet van de bovenfrees over de twee
stangen (diameter 10 mm) en draai tenslotte de twee
klemschroeven op de voet van de bovenfrees aan.
Fijnregelfunctie om het bit nauwkeurig te
plaatsen ten opzichte van de
langsgeleider (zie afb. 16)
1. Draai de vingermoer (M6 x 50 mm) los.
2. Vingermoer (M10 x 52 mm) kan worden gedraaid om
de plaats van het bit te veranderen (1 slag komt
overeen met 1 mm verplaatsing).
3. Nadat de plaats van het bit nauwkeurig ingesteld is,
draait u vingermoer (M6 x 50 mm) stevig vast.
De ring met de schaalverdeling erop kan los worden
verdraaid, zodat de schaalverdeling op nul (0) kan worden
gezet.
Breedte van de geleideschoenen
veranderen
Draai de schroeven, die door de cirkels in de afbeelding
worden aangegeven, los om de breedte van de
geleideschoenen naar links en rechts in te stellen.
Nadat de breedte is ingesteld, draait u de schroeven weer
stevig vast. De breedte (d) van de geleideschoenen kan
worden veranderd van 280 naar 350 mm (zie afb. 17 t/m
19).
Malgeleider (los verkrijgbaar) (zie afb. 20)
In de malgeleider zit een gat waar het bit doorheen steekt,
waardoor het mogelijk wordt de bovenfrees met een mal
te gebruiken.