10. Let op de draairichting van de frees en de frees-
richting, of deze met elkaar overeenkomen.
11. Schakel altijd het gereedschap uit wanneer u
tijdens het frezen weg moet. Schakel het gereed-
schap alleen in wanneer u het vast houdt.
12. Schakel altijd uit en wacht tot de frees helemaal
tot stilstand is gekomen, alvorens het gereed-
schap van het werkstuk te verwijderen.
13. Raak de frees onmiddellijk na het gebruik niet
aan. De frees is dan nog ontzettend heet en kan
dus brandwonden veroorzaken.
14. Zorg dat het netsnoer tijdens het werk altijd
achter het gereedschap geplaatst is.
15. Wees voorzichtig en veeg het voetstuk van het
gereedschap niet af met verfverdunner, benzine,
olie of iets dergelijks, aangezien er anders
barsten in kunnen komen.
16. Zorg ervoor dat u uitsluitend frezen gebruikt die
de juiste schachtdiameter hebben en geschikt
zijn voor de snelheid van het gereedschap.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
Aanbrengen of verwijderen van de freesbit
(Fig. 1)
Belangrijk:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens de
freesbit aan te brengen of te verwijderen.
Steek de freesbit volledig in de spantang. Druk de asver-
grendeling in om de as te vergrendelen en draai de moer
van de spantang met de sleutel stevig vast. Monteer bij
gebruik van freesbits met een kleinere schachtdiameter
eerst een daarvoor geschikte spantang en installeer
vervolgens de freesbit zoals hierboven beschreven.
LET OP:
•
Zet de spantang niet vast zonder dat een freesbit in de
spantang is aangebracht.
•
Gebruik altijd een spantang die geschikt is voor de
schachtdiameter van de freesbit.
•
Gebruik uitsluitend freesbits met een maximale draais-
nelheid (aangegeven op de bit) die de maximale snel-
heid van de frees niet overschrijdt.
Regelen van de snijdiepte (Fig. 2)
Belangrijk:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens de
snijdiepte te regelen.
Plaats het gereedschap op een effen oppervlak. Zet de
grendel los en laat het gereedschap zakken tot de bit het
oppervlak raakt. Druk de grendel omlaag om het gereed-
schap vast te zetten. Druk op de sneltoevoerknop en
beweeg de aanslagnok op en neer tot de gewenste
snijdiepte is verkregen. Fijnregeling is mogelijk door de
aanslagnok te draaien (1,5 mm per slag).
LET OP:
De snijdiepte mag bij het maken van groeven niet meer
dan 20 mm per beurt bedragen. Diepere groeven moeten
in twee of drie beurten worden gemaakt door de bit
telkens dieper in te stellen.
Nylonmoer (Fig. 2)
De bovenlimiet van het gereedschap kan worden
geregeld door de nylonmoer te draaien. Laat de nylon-
moer niet te laag zakken, aangezien de bit dan gevaarlijk
zal uitsteken.
Aanslag (Fig. 3)
De draai-aanslag heeft drie zeskantstelbouten, zodat u
makkelijk drie verschillende snijdieptes kunt bekomen
zonder de instelling van de aanslagnok te wijzigen. Om
de zeskantstelbouten in te stellen, draait u de zeskant-
moeren los en draait u aan de zeskantbouten. Wanneer
de gewenste positie is bereikt, draait u de zeskantmoeren
vast om de zeskantbouten te blokkeren.
In- en uitschakelen
Gereedschap zonder ontgrendelingsknop (Fig. 4)
LET OP:
Controleer of de asvergrendeling in de vrije stand staat
alvorens de schakelaar in te schakelen.
Om in te schakelen, schuift u de schakelhendel naar de
‘‘ON’’ stand.
Om uit te schakelen, schuift u de schakelhendel naar de
‘‘OFF’’ stand.
Gereedschap met ontgrendelingsknop (Fig. 5)
LET OP:
•
Alvorens de stekker in het stopcontact te steken, moet
u altijd eerst controleren of de trekkerschakelaar goed
functioneert en bij loslaten naar de ‘‘OFF’’ positie ter-
ugkeert.
•
Controleer of de asvergrendeling in de vrije stand staat
alvorens de schakelaar in te schakelen.
Om in te schakelen, drukt u de ontgrendelingsknop en de
trekkerschakelaar tegelijkertijd in.
Om uit te schakelen, laat u de trekkerschakelaar los.
Toerentalregelaar (Fig. 6)
Alleen voor 3612C
Het toerental kan traploos worden ingesteld van 9 000 tot
23 000 tpm door de toerentalregelaar te draaien. Zo kan
het ideale toerental voor het te bewerken materiaal
worden geselecteerd, m.a.w. het toerental kan perfect
worden afgestemd op het materiaal en de bitdiameter. De
tabel hieronder geeft een overzicht van de cijfers op de
snelheidsregelaar en het toerental waarmee deze ongev-
eer overeenstemmen.
Cijfer tpm
1 9 000
2 12 000
3 15 000
4 19 000
5 23 000
19