Master BV 80-280 E B 220 CEA B 354 CEA de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Master BV 80-280 E B 220 CEA B 354 CEA de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
CE-CONFORMITEITSVERKLARING
FABRIKANT:
DESA EUROPE
Postbus 271
4700 AG ROOSENDAAL
The Netherlands
mobiele ventilator-luchtverwarmers modellen:
BV 80E, BV 100E, BV 160E, BV 280E, B 220CEA, B 354CEA
CE-CONFORMITEITSVERKLARING
NL
Deze modellen voldoen aan de veiligheidseisen zoals vastgelegd in
Machinerichtlijn 89/392 inclusief de variaties die zijn geïntroduceerd middels
Richtlijnen 91/368, 93/44, 93/68, 98/37 en Richtlijnen 89/336, 92/31, 73/23.
Alle genoemde modellen voldoen aan deze richtlijnen.
Bedrijf DESA Europe B.V.
Naam Augusto Millan
Functie Technisch directeur
Datum en plaats Handtekening
Roosendaal, 13-05-2004
®
NL
INDEX
CE-CONFORMITEITSVERKLARING . . . . . . . . . . . . . . .2
VEILIGHEIDSINFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
PRODUCTIDENTIFICATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
UITPAKKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
INGEBRUIKNAME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
UITSCHAKELING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
TRANSPORT EN VERPLAATSING . . . . . . . . . . . . . . . . .6
PREVENTIEF ONDERHOUDSPROGRAMMA . . . . . . . . .6
I
IDENTIFICATIE VAN PROBLEMEN . . . . . . . . . . . . . . . . .7
FUNCTIONERINGSSCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
ELEKTRISCH CIRCUIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
AFVOERMONTAGESCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
ELEKTRODE-AFSTELLING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
PLAATSINGSSCHEMA ROOKBUIS . . . . . . . . . . . . . . . .9
BEDRADINGSSCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
AFSTELLING VERBRANDINGSLUCHTKLEP . . . . . . . .11
TECHNISCHE SPECIFICATIES . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
MOBIELE VENTILATOR-LUCHTVERWARMER
BEDIENINGSHANDLEIDING
MODELLEN: BV 80E, BV 100E, BV 160E, BV 280E,
B 220CEA, B 354CEA
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u deze bedieningshandleiding voor montage, ingebruikname of onderhoud van
deze verwarmer gelezen en begrepen hebt. Foutief gebruik van de verwarmer kan ernstig letsel veroorzaken.
Bewaar deze handleiding om deze in de toekomst opnieuw te kunnen raadplegen.
4
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Koolmonoxidevergiftiging De eerste symptomen van koolmonoxide-
vergiftiging lijken op die van griep: hoofdpijn, duizeligheid en/of misselij-
kheid. Dergelijke symptomen kunnen worden veroorzaakt door een
gebrekkige werking van de verwarmer. Begeef u onmiddellijk in de
buitenlucht! Laat de verwarmer gerepareerd worden. Bepaalde
personen hebben extra te lijden van de effecten van koolmonoxidever-
giftiging: zwangere vrouwen, hart- en longpatiënten, personen met bloe-
darmoede, personen onder invloed van alcohol en bewoners van hoog-
gelegen gebieden. Zorg ervoor dat u alle waarschuwingen
gelezen en begrepen hebt.
Bewaar deze handleiding om deze in de toekomst opnieuw te kunnen
raadplegen: deze dient als gids voor een veilig en correct gebruik van
de verwarmer.
Gebruik uitsluitend eersteklas brandolie om brand- en explosiegevaar
te vermijden. Gebruik nooit benzine, stookolie, verfoplosmiddelen, alcohol
of andere makkelijk ontvlambare brandstoffen.
Bijvullen
a)
Het personeel belast met het bijvullen dient gekwalificeerd te zijn en
volledig vertrouwd te zijn met de instructies van de fabrikant en de
geldende normen met betrekking tot het veilig bijvullen van verwarmers.
b) Gebruik uitsluitend het type brandstof dat specifiek is vermeld op
het identificatieplaatje van de verwarmer.
c) Doof voor het bijvullen eerst alle vlammen, inclusief de waakvlam,
en wacht tot de verwarmer is afgekoeld.
d) Inspecteer tijdens het bijvullen alle brandstofleidingen en fittingen
op eventuele lekken. Eventuele lekken dienen te worden gerepa-
reerd voordat de verwarmer opnieuw in gebruik wordt genomen.
e) In geen enkel geval mag men in de buurt van de verwarmer in
hetzelfde gebouw meer brandstof opslaan dan nodig is om de
verwarmer een dag te laten werken. De brandstofreservoirs moeten
zich in een afzonderlijke accommodatie bevinden.
f) Alle brandstoftanks moeten zich minimaal op een afstand van
762 cm (25 voet) van verwarmers, lasbranders, soldeerapparatuur
en soortgelijke ontstekingsbronnen (met uitzondering van de brand-
stoftank die in de verwarmer is ingebouwd).
g) De brandstof dient zo mogelijk te worden opgeslagen in ruimten
met vloerbedekking die het niet mogelijk maakt dat de brandstof
vlammen bereikt waardoor deze in brand kan vliegen.
h) Bij de opslag van brandstof dienen de geldende normen in acht
te worden gehouden.
Gebruik de verwarmer nooit in ruimten waar benzine, verfoplosmid-
delen of andere zeer ontvlambare dampen aanwezig zijn.
Neem tijdens het gebruik van de verwarmer alle plaatselijke
verordeningen en geldende normen in acht.
•Verwarmers die in de buurt van textiel, gordijnen of ander vergelijk-
baar materiaal worden gebruikt dienen op een veilige afstand daarvan
te worden geplaatst. De aanbevolen veiligheidsafstand is 304,8 cm
(10 voet).
Bovendien wordt het gebruik van vuurvast afdekkingsmateriaal aan-
bevolen. Dergelijk materiaal dient stevig te worden vastgezet, om te
vermijden dat dit vlam vat en om te voorkomen dat de wind vat krijgt
op de verwarmer.
Gebruik het toestel uitsluitend in goed geventileerde ruimten.
Zorg voor een opening van 2,800 cm2 (3 vierkante voet) voor elke 30
kW nominaal vermogen, om de toegang van verse lucht van
buiten mogelijk te maken.
Gebruik het toesteluitsluitend om ruimten waarin geen ontvlambare
dampen of hoge concentraties stof aanwezig zijn.
Sluit de verwarmer uitsluitend aan op een voedingsbron met de
spanning, frequentie en polariteit die zijn aangegeven op het identifi-
catieplaatje.
Gebruik uitsluitend geaarde driedraads verlengsnoeren.
Minimale veiligheidsafstand tussen verwarmer en brandbare
stoffen: uitgang aan voorkant - 250 cm (8 voet); zijkant, bovenkant en
achterkant - 125 cm (4 voet).
Plaats een warme of werkende verwarmer op een stabiel en egaal
oppervlak, om brandgevaar te vermijden.
Houd de verwarmer bij verplaatsing of opslag rechtop, om te
voorkomen dat er brandstof uit loopt.
Houd kinderen en dieren uit de buurt van de verwarmer.
•Koppel de verwarmer los van de netvoeding wanneer deze niet
wordt gebruikt.
Als de verwarmer op een thermostaat werkt, kan deze op elk
willekeurig moment aanslaan.
Gebruik de verwarmer nooit in drukke ruimten of slaapkamers.
Blokkeer nooit de luchtinlaat (achterkant) of de luchtuitlaat
(voorkant) van de verwarmer.
De verwarmer mag nooit verplaatst, aangepast, bijgevuld of onder-
houden worden als de verwarmer warm is.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
WAARSCHUWINGEN
NL
BELANGRIJK: lees de hele bedieningshandleiding
zorgvuldig voordat u begint met de montage, inge-
bruikname of onderhoud van deze verwarmer.
Het gebruik van de verwarmer kan ernstig of
dodelijk letsel veroorzaken ten gevolge van
verbranding, vuur, explosie, elektrische schokken
of koolmonoxidevergiftiging.
GEVAAR: koolmonoxidevergiftiging kan dodelijk
zijn!
NL
5
PRODUCTIDENTIFICATIE
UITPAKKEN
UITPAKKEN
1Verwijder al het verpakkingsmateriaal dat is gebruikt voor
verpakking en verzending van de verwarmer.
2 Open de kartonnen doos aan de bovenzijde.
2a Neem eerst de pijpfitting (BV100E, BV160E) uit de doos.
3Verwijder de kartonnen doos
4Draai de bevestigingsschroeven van de wielblokkeringsbanden
(BV80E, BV100E, BV160E, B220CEA) of van de bevestigingsnaaf
(BV280E, B354CEA) los.
4a
Verwijder de bevestigingsschroef van de pijpfitting (BV80E, BV280E,
B354CEA).
4b
Trek de wielen uit de uitgang voor warme lucht (BV280E, B354CEA).
4c Til de verwarmer op aan de kant van de luchtafvoer (BV280E,
B354CEA).
4d Plaats de wielen in de wielas (BV280E, B354CEA).
4e Breng de sluitring (die bij de documentatie is verpakt) aan met de
bolle kant naar de buitenkant van het toestel gericht; zet deze voor-
zichtig op zijn plaats vast met behulp van een hamer en een sleutel
met geschikte diameter (BV280E, B354CEA).
5Bevestig de pijpfitting aan de rookafvoerbuis (BV80E, BV100E,
BV160E, BV280E).
6Verwijder de verwarmer voorzichtig van de ondersteun.
7 Controleer het toestel op schade die tijdens transport zou
kunnen zijn opgetreden. Als de verwarmer beschadigd lijkt,
waarschuwt u direct de leverancier die het product aan u heeft
verkocht.
PRODUCTIDENTIFICATIE
BV 100E, BV 160E,
B220CEA (zonder pijpfitting)
BV 80E, BV 280E
B354CEA (zonder pijpfitting)
Ventilatierooster
Bovenste
buishelft
Pijpfitting
Netsnoer
Bediening
spaneel
Onderste
buishelft
Uitgang voor
warme lucht
Dop van
brandstoftank
Schroeven
losdraaien
Verwijderen
zodra de
verpakking
wordt geopend
Wielen
Schroef verwijderen
Schroeven losdraaien
6
INGEBRUIKNAME
UITSCHAKELING
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
TRANSPORT EN VERPLAATSING
PREVENTIEF ONDERHOUDSPROGRAMMA
De generator kan alleen in automatische modus werken als er een
besturingseenheid zoals bijvoorbeeld een thermostaat of klok op de
generator wordt aangesloten door de kabel van deze eenheid aan te
sluiten op contactpunten 2 en 3 van de stekker (4) die bij het toestel
is geleverd (het elektriciteitssnoer dat de twee aansluitpunten met
elkaar verbindt dient te worden verwijderd en dient alleen opnieuw
aangebracht te worden als u de generator zonder besturingseen-
heid wilt laten werken).
Voor het opstarten van het toestel gaat u als volgt te werk:
• als er een besturingseenheid is aangesloten, dient u deze zodanig
in te stellen dat het toestel in werking kan treden (de thermostaat
dient bijvoorbeeld op de maximumtemperatuur te worden ingesteld);
• zet de schakelaar (3) in de stand met het symbool: de ventilator
slaat aan en na enkele seconden wordt de verbranding gestart.
Bij de eerste ingebruikname of nadat alle olie uit het circuit is
verwijderd, is de oliestroom uit de straalpijp mogelijk onvoldoende,
zodat de vlamregelaar van het toestel ervoor zorgt dat de generator
wordt uitgeschakeld; in dat geval wacht u ongeveer een minuut en
drukt u vervolgens op de opstartknop (1) om het toestel opnieuw op
te starten. Als het toestel niet correct werkt gaat u in eerste
instantie als volgt tewerk:
1. Verzeker u ervan dat de tank olie bevat;
2. Druk op de opstartknop (1);
3. Als de generator hierna nog niet werkt, raadpleegt u de sectie
"IDENTIFICATIE VAN PROBLEMEN" om na te gaan wat de
oorzaak van het probleem is.
UITSCHAKELING
Om het toestel uit te schakelen dient u schakelaar (3) in de stand
"0" te zetten of de besturingseenheid afstellen, bijvoorbeeld door
de thermostaat op een lagere temperatuur te zetten. De vlam gaat
uit en de ventilator blijft werken tot de verbrandingskamer volledig
is afgekoeld.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
De generator is voorzien van een elektronisch instrument ter besturing
van de vlam. Als er zich afwijkingen in de werking voordoen zorgt dit
instrument ervoor dat het toestel wordt uitgeschakeld en de opstartk-
nop (1) wordt geactiveerd. Er wordt een oververhittingsthermostaat
geactiveerd die ervoor zorgt dat de olietoevoer wordt onderbroken
als de generator oververhit raakt: de thermostaat wordt automatisch
opnieuw ingesteld zodra de temperatuur van de verbrandingskamer
tot onder het toegestane maximum is gedaald.
Voordat de generator weer in werking wordt gesteld dient de
oorzaak van de oververhitting na te worden gegaan (bijvoorbeeld
blokkering van de zuigmond en/of luchtstroom of uitschakeling van
de ventilator). Om het toestel opnieuw op te starten drukt u op
de opstartknop (1) en herhaalt u de instructies uit de sectie
"INGEBRUIKNAME".
TRANSPORT EN
VERPLAATSING
Voordat de generator wordt opgetild of verplaatst dient u zich ervan
te verzekeren dat de dop van de tank goed vast zit.
De generator kan als mobiele versie zijn uitgerust met wielen of als
wandversie worden bevestigd aan steunen met verankering door
middel van kabels of kettingen. In het eerste geval kunt u de gene-
rator bij transport simpelweg aan de daarvoor bestemde steun op de
wielen vooruit laten rollen. In het tweede geval dient het toestel te
worden verplaatst met een heftruck of vergelijkbaar hulpmiddel.
PREVENTIEF ONDERHOUD-
SPROGRAMMA
Voor een goede werking van het toestel dienen de verbrandingskamer,
de brander en de ventilator regelmatig te worden gereinigd.
Om de 50 gebruiksuren dient u als volgt te werk te gaan:
De filtercassette losmaken, uitnemen en reinigen met schone olie;
De externe cilindervormige beschermkap losmaken, de binnen-
kant en de schoepen van de ventilator reinigen;
De staat van de kabels en van de hoogspanningssluitingen op de
elektroden controleren;
De brander losmaken en de onderdelen ervan reinigen; de elek-
troden reinigen en de afstand ertussen instellen op de waarde die in
het afstelschema op pagina 8 wordt aangegeven.
INGEBRUIKNAME
Voordat de generator in gebruik wordt genomen, en dus voordat
deze op de netvoeding wordt aangesloten, dient u zich ervan te
verzekeren dat de specificaties van de netvoeding overeenkomen
met de specificaties op het identificatieplaatje.
NL
WAARSCHUWING: de elektriciteitskabel van de
generator moet geaard zijn en voorzien zijn van een
magnetothermische aardlekschakelaar. De stekker
van de generator dient in een stopcontact voorzien
van een stroomonderbreker te worden gestoken.
WAARSCHUWING Voordat u het toestel
verplaatst dient u: het toestel uit te schakelen
volgens de aanwijzingen uit de voorgaande
sectie; de netvoeding uitschakelen door de
stekker uit het stopcontact te verwijderen en te
wachten tot de generator is afgekoeld.
WAARSCHUWING Voordat er onderhoud op het
toestel plaatsvindt dient u: het toestel uit te schake-
len volgens de aanwijzingen uit de voorgaande
sectie; de netvoeding uitschakelen door de stekker
uit het stopcontact te verwijderen en te wachten tot
de generator is afgekoeld.
NL
7
IDENTIFICATIE VAN PROBLEMEN
De ventilator slaat niet aan en de vlam
gaat niet branden
De ventilator slaat aan, maar de vlam
gaat of blijft niet branden
De ventilator slaat aan en de vlam gaat
branden, maar produceert rook
De generator wordt niet uitgeschakeld
De ventilator wordt niet uitgeschakeld
1 Netvoeding ontbreekt
2 Eventuele besturingseenheid is foutief
ingesteld
3 Besturingseenheid is defect
4
Wikkeling van de motor is doorgebrand of gebroken
5 Lagers van de motor zijn geblokkeerd
6 Condensator van de motor is doorgebrand
1 Ontsteking is defect
2 Vlamcontrole-instrument is defect
3 Detectiecel werkt niet
4 Er komt geen of onvoldoende olie bij de
brander terecht
5 Elektromagnetische klep werkt niet
1 Te weinig verbrandingslucht
2 Te veel verbrandingslucht
3 Gebruikte olie is vuil of bevat water
4 Er is lucht in het oliecircuit aanwezig
5 Te weinig olie bij de brander
6 Te veel olie bij de brander
1
Afdichting elektromagnetische klep is defect
1 Thermostaat van de ventilator is defect
1a Controleer de specificaties van het elektri-
citeitsnet (230 V - 1~ - 50 Hz)
1b Controleer de werking en de stand van de
schakelaar
1c Controleer of de zekering intact is
2 Controleer of de instelling van het controle-
instrument correct is (de ingestelde temperatuur
van de thermostaat moet bijvoorbeeld hoger
zijn dan de kamertemperatuur)
3 Vervang het controle-instrument
4 Vervang de motor
5 Vervang de lagers
6 Vervang de condensator
1a Controleer de aansluitingen van de
ontstekingskabels op de elektroden en op de
transformator
1b Controleer de positie van de elektroden en
hun onderlinge afstand aan de hand van het
schema op pagina 8
1c
Verzeker u ervan dat de elektroden schoon zijn
1d Vervang de ontstekingstransformator
2 Vervang het instrument
3 Reinig of vervang de detectiecel
4a Controleer of de pomp/motor-combinatie
intact is
4b Verzeker u ervan dat er geen licht in het olie-
circuit terecht is gekomen door de afdichting
van de leidingen en van de filterbescherming te
controleren
4c Reinig of vervang zonodig de straalpijp
5a Controleer de elektrische aansluiting
5b Controleer de LI-thermostaat
5c Reinig en vervang eventueel de elektroma-
gnetische klep
1a Verwijder alle mogelijke obstakels van de
aanzuigleidingen en/of luchtstroom
1b Controleer de positie van de luchtregelring
1c Reinig de verbrandingsschijf
2 Controleer de positie van de luchtregelring
3a Vervang de gebruikte olie door schone olie
3b Reinig het oliefilter
4 Controleer de afdichting van de buizen en de
bescherming van het oliefilter
5a Controleer de waarde van de pompdruk
5b Reinig of vervang de straalpijp
6a Controleer de waarde van de pompdruk
6b Vervang de straalpijp
1 Vervang de elektromagnetische klep
1 Vervang de FA-thermostaat
WAARGENOMEN PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
NL
8
FUNCTIONERINGSSCHEMA
ELEKTRISCH CIRCUIT
AFVOERMONTAGESCHEMA
ELEKTRODE-AFSTELLING
1Verbrandingskamer
2 Anti-windrookfitting
3Brander
4 Straalpijp
5Verbrandingscircuit
6 Oliepomp
7 Elektromagnetische brandstofklep
8 Motor
9Ventilator
10 Kabelwikkelnaaf
11 Brandstoffilter
12 Brandstoftank
13 Bedieningspaneel
1Opstartknop
2 Identificatieplaatje
3 Hoofdschakelaar
4 Aansluiting voor kamerthermostaat
5 Netsnoer
6 Spanningsspion
FUNCTIONERINGSSCHEMA
1 2 3 6 8 9
12
13
11
4
5 7
10
ELEKTRISCH CIRCUIT
123 546
AFVOERMONTAGESCHEMA ELEKTRODE-AFSTELLING
2-3 mm
214356
Buis Ø 150 mm
NL
9
PLAATSINGSSCHEMA ROOKBUIS
PLAATSINGSSCHEMA
ROOKBUIS
A Minimaal 1 m
B Minimaal 1 m
C Zo kort mogelijk
D Gelijk aan of groter dan de diameter van de rookgeneratoruitlaat
E Minimaal 1 m
1 Anti-windvoorziening van generator
2 Horizontaal oversteken met minimale helling van 5°
3 Kachel met minimale interne afmetingen van 20 x 20 cm
4 Stootvast kijkvenster kachel
5 Externe isolatie
6 "H"-vormige trekactivator
WAARSCHUWING De opgenomen schema's zijn
slechts indicatief; de installatie van de kachel moet
voldoen aan de geldende wettelijke bepalingen.
5
4
A
3
2
D
C
1
B
A
6
2
D
C
1
B
5
E
NL
10
BEDRADINGSSCHEMA
FU Zekering
6A BV80E, BV100E, BV160E, B220CEA
10A BV280E, B354CEA
IT Hoogspanningstransformator
LI Veiligheidsthermostaat
EV Elektromagnetische klep
FO Fotoweerstand
FA Thermostaatventilator
CO Condensator
MV Motorventilator
ST Spanningsspion
IN Schakelaar
TA Aansluiting kamerthermostaat
RE Relais
AP Controle-instrument
BEDRADINGSSCHEMA
NL
12
TECHNISCHE SPECIFICATIES
TECHNISCHE SPECIFICATIES BV80E BV100E BV160E BV280E B220CEA B354CEA
Max. thermisch vermogen [kcal/h] 20.000 25.000 40.000 70.000 55.000 90.000
Luchtstroomsnelheid [m
3
/h] 1.200 1.500 1.800 3.300 1.600 4.000
Netto thermisch vermogen [kW] 18,8 25 39 69 63,9 104,6
Brandstofverbruik [kg/h] 1,96 2,4 3,9 6,8 5,4 8,9
Elektrische voeding
Polariteit 1 1 1 1 1 1
Spanning [V] 230 230 230 230 230 230
Frequentie [Hz] 50 50 50 50 50 50
Geabsorbeerd elektrisch vermogen
[W] 350 350 480 1.140 550 1.170
Straalpijp [USgal/h] 0,50-80° H 0,65-80° S 1,00-80° S 1,50-80° S 1,25-80° S 2,00-80° S
Druk brandstofpomp [bar] 10 10 10 12 12 12
Diameter rookafvoer [mm] 150 150 150 150 - - - - - -
Capaciteit tank [l] 41 65 65 105 65 105
Geluidsniveau op 1 m [dBA] 75 76 74 78 73 77
Afmetingen verwarmer, [mm] 1.139 x 475 x 1.160 x 490 x 1.280 x 490 x 1.580 x 680 x 1.160 x 490 x 1.580 x 680 x
L x B x H 931 1.002 1.002 1.152 760 910
Gewicht verwarmer [kg] 53 67 73 124 61 101
Afmetingen verpakking, [mm] 1.180 x 510 x 1.225 x 510 x 1.365 x 510 x 1.650 x 720 x 1.225 x 510 x 1.650 x 720 x
L x B x H 920 1.025 1.025 1.065 1.025 1.065
Gewicht inclusief verpakking [kg] 61,5 80 86 145 74 122
TECHNISCHE SPECIFICATIES
DESA ITALIA s.r.l.
Via Tione, 12
37010 Pastrengo (VERONA)
www.desaitalia.com
DESA POLAND Sp. Z.o.o.
Ul Rolna 8, Sady
62-080 Tarnowo Podgorne, Poland
www.desapoland.pl
DESA UK Ltd.
United 3 Easter Court Gemini
Business Park Warrington, Cheshire
WA5 7ZB United Kingdom
/