Canon Macro Twin Lite MT-26EX-RT Handleiding

Type
Handleiding
D
INSTRUCTIEHANDLEIDING
2
De Canon Macro Twin Lite MT-26EX-RT is een flitser voor het maken van
close-upopnamen met Canon EOS camera’s, compatibel met E-TTL II/E-
TTL-autoflashsystemen. De flitser is uitgerust met diverse functies,
geschikt voor een groot aantal verschillende fotografiedoeleinden, van
eenvoudig tot geavanceerd. U kunt bijvoorbeeld de flitsverhouding tussen
flitskoppen A en B regelen, aan één kant flitsen en handmatig flitsen. U
kunt ook via radiotransmissie of optische transmissie opnamen met
meerdere draadloze flitsers maken via extra slave-units.
Lees de volgende informatie voordat u opnamen gaat maken
Lees eerst de “Veiligheidsmaatregelen” (pagina 8-9) om mislukte foto’s
en ongelukken te voorkomen. Lees deze handleiding ook zorgvuldig door
om er zeker van te zijn dat u het product op de juiste manier gebruikt.
Lees deze instructiehandleiding, maar ook de
instructiehandleiding van uw camera
Lees voordat u dit product gebruikt, deze instructiehandleiding en de
instructiehandleiding van uw camera door, zodat u bekend raakt met de
bediening van deze apparatuur. Zorg er ook voor dat u deze handleiding
goed bewaart, zodat u hem zo nodig opnieuw kunt raadplegen.
Gebruik met een EOS DIGITAL-camera (type A-camera)
U kunt met de MT-26EX-RT heel eenvoudig automatische
macroflitsopnamen maken, op dezelfde manier als met de interne
flitser van de camera.
Gebruik met een analoge EOS-camera
Een EOS-camera met een E-TTL II-/E-TTL-
autoflashmeetsysteem (type A-camera)
U kunt met de MT-26EX-RT heel eenvoudig automatische
macroflitsopnamen maken, op dezelfde manier als met de interne
flitser van de camera.
Een EOS-camera met een TTL-autoflashmeetsysteem (type
B-camera)
Zie pagina 121.
* In deze instructiehandleiding wordt aangenomen dat u de MT-26EX-
RT gebruikt in combinatie met een type A-camera.
Inleiding
De MT-26EX-RT gebruiken in combinatie met een camera
3
Hoofdstukken
Inleiding
2
Aan de slag met macroflitsfotografie
Voorbereidingen voor macroflitsfotografie en standaardflitsopnamen
17
Flitsfuncties instellen met de knoppen van de
camera
De flitsfuncties instellen vanaf het menuscherm van de camera
51
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers
en radiotransmissie
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
57
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers
en optische transmissie
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en optische transmissie
81
De MT-26EX-RT aanpassen
Aanpassen met gebruikersfuncties en persoonlijke functies
97
Aanvullende informatie
Systeemoverzicht, Problemen oplossen, Gebruik met een type B-
camera
107
1
2
3
4
5
6
4
Pictogrammen in deze handleiding
9 : geeft het selectiewiel aan.
8 : geeft de selectie-/instelknop aan.
3/1/4/ : geeft aan dat de betreffende functie gedurende
7/2 circa 4, 6, 8, 10 of 16 seconden geactiveerd blijft nadat
u de knop hebt losgelaten.
(p. **) :
geeft de pagina aan waarop u meer informatie kunt vinden.
: waarschuwing om problemen met de flitser te
voorkomen.
: aanvullende informatie.
M : M rechts van de paginatitel geeft aan dat de functie
wordt uitgevoerd wanneer de opnamemodus van de
camera is ingesteld op <d/s/f/a/bulb(B)>
(creatieve modi).
Uitgangspunten
In de instructies wordt ervan uitgegaan dat de MT-26EX-RT op de
camera is bevestigd en dat beide zijn ingeschakeld.
De pictogrammen die worden gebruikt om de knoppen, wieltjes en
symbolen in de tekst aan te geven, komen overeen met de
pictogrammen die u op de MT-26EX-RT en de camera aantreft.
Als u voor het instellen van een functie een optie wilt selecteren, wordt
hiervoor in deze handleiding voornamelijk het wiel <9> gebruikt.
Als bij de positie van functieknop 4 <?> wordt weergegeven, keert u
terug naar het vorige scherm door op <?> te drukken.
In de procedures gaan we ervan uit dat de gebruikersfuncties en
persoonlijke functies van de MT-26EX-RT en de menu- en
gebruikersfuncties van de camera zijn ingesteld op de
standaardwaarden.
Alle cijfers, zoals het aantal flitsen, zijn gebaseerd op het gebruik van vier
AA-/LR6-alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
In de procedures gaan we ervan uit dat u een macro-objectief gebruikt.
Symbolen in deze handleiding
5
2
1
Inleiding 2
Hoofdstukken....................................................................................3
Symbolen in deze handleiding .......................................................... 4
Functie-index ....................................................................................7
Veiligheidsmaatregelen.....................................................................8
Namen van onderdelen...................................................................10
Aan de slag met macroflitsfotografie 17
De batterijen installeren ..................................................................18
De bedieningsunit op de camera bevestigen en loskoppelen.........20
De flitser op het objectief bevestigen en loskoppelen.....................21
De flitser instellen............................................................................ 22
De flitser inschakelen......................................................................27
a: Volledig automatische flitsopnamen .................................. 30
E-TTL II-/E-TTL-autoflash per opnamemodus ................................32
Effectief flitsmeetbereik...................................................................35
D Gecombineerd gebruik met de diffuseradapter ........................36
l De flitsverhouding instellen...............................................38
f Flitsbelichtingscompensatie.......................................................40
g FEB...........................................................................................41
FEL: Flitsbelichtingsvergrendeling.................................................. 42
c Hogesnelheidssynchronisatie ....................................................43
r Synchronisatie op het tweede gordijn ......................................44
q: Handmatig flitsen ......................................................................45
MT-26EX-RT-instellingen wissen.................................................... 49
Flitsfuncties instellen met de knoppen van de camera 51
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera ................... 52
Inhoud
6
Inhoud
6
3
5
4
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
57
'
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
.... 58
Instellingen voor draadloos flitsen met radiotransmissie ................ 64
a: Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C.......... 69
a: Geavanceerde opnamen maken met meerdere flitsers en
slave A, B en C............................................................................... 74
q:
Opnamen maken met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
... 76
[: Fotograferen in een andere flitsmodus voor elke groep .......... 78
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en optische transmissie
81
:
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en optische transmissie
... 82
Instellingen voor draadloos flitsen met optische transmissie ......... 85
a: Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C.......... 88
a: Geavanceerde opnamen maken met meerdere flitsers en
slave A, B en C............................................................................... 92
q: Opnamen met meerdere draadloze flitsers met handmatig
flitsvermogen.................................................................................. 94
De MT-26EX-RT aanpassen 97
C / >:
Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
... 98
C: Gebruikersfuncties instellen............................................... 101
>: Persoonlijke functies instellen ............................................ 104
Aanvullende informatie 107
MT-26EX-RT-systeem.................................................................. 108
f Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging.............. 110
Problemen oplossen..................................................................... 112
Specificaties ................................................................................. 116
Gebruik met een type B-camera .................................................. 121
Draadloos flitsen met radiotransmissie ........................................ 122
Index............................................................................................. 125
7
Voeding
Batterijen Î p. 18
Flitsinterval/aantal Î p. 18
De flitser in- en
uitschakelen Î p. 27
Flitser gereed Î p. 27
Snelle flits Î p. 27
Automatische
uitschakeling Î p. 28
Bediening
De MT-26EX-RT bevestigen
en loskoppelen Î p. 20,
p. 21
Blokkeerfunctie Î p. 28
LCD-paneelverlichting Î p. 29
Normale flitsopnamen
Volledig automatisch
(E-TTL) Î p. 30
Automatisch flitsen per
opnamemodus Î p. 32
Handmatige flits Î p. 45
Handmatig de flitsbelichting
instellen na meting Î p. 48
Functie
Modelflits Î p. 34
Diffuseradapter Î p. 36
Flitsbelichtingscompensatie
Î p. 40
FEB Î p. 41
FE-vergrendeling Î p. 42
Hogesnelheidssynchronisatie
Î p. 43
Synchronisatie 2e gordijn
Î p. 44
Instellingen wissen
(terug naar
standaardwaarden) Î p. 49
Flitsfunctie-instellingen Î p. 51
Flitserblokkering Î p. 110
Type B-camera Î p. 121
Draadloze flitsopnamen met
radiotransmissie
Een foto maken op
afstand Î p. 67
Geheugenfunctie Î p. 68
Handmatige flits Î p. 76
Groepsflits Î p. 78
Draadloze flitsopnamen met
optische transmissie
Geheugenfunctie Î p. 87
Handmatige flits Î p. 94
Aangepaste instellingen
Alles wissen Î p. 100
Gebruikersfuncties
(C.Fn) Î p. 101
Persoonlijke functies
(P.Fn) Î p. 104
Functie-index
8
Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te
kunnen gebruiken.
Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de
gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen.
Veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING:
Hiermee wordt gewezen op het risico van
ernstig letsel of levensgevaar.
Houd het product buiten bereik van jonge kinderen.
Een draagriem of kabel rond de nek van een persoon kan leiden tot verwurging.
De batterij is gevaarlijk zijn als deze wordt ingeslikt. Roep onmiddellijk medische hulp
in als deze wordt ingeslikt.
Gebruik alleen stroombronnen waarvan in deze gebruiksaanwijzing wordt
aangegeven dat ze bedoeld zijn voor gebruik met dit product.
Demonteer of wijzig het product niet.
Stel het product niet bloot aan harde schokken of trillingen.
Raak geen blootgelegde interne onderdelen aan.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product in geval van vreemde
omstandigheden, zoals de aanwezigheid van rook of een vreemde geur.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of verfverdunner
om het product schoon te maken.
Maak het product niet nat. Stop geen vreemde voorwerpen of vloeistoffen in het product.
Gebruik het product niet waar mogelijk ontvlambare gassen aanwezig zijn.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
Neem de volgende veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u in de winkel verkrijgbare
batterijen of bijgeleverde batterijen gebruikt.
Gebruik batterijen alleen voor het product waarvoor ze bedoeld zijn.
Verwarm batterijen niet en stel ze niet bloot aan vuur.
Laad batterijen alleen op met goedgekeurde batterijladers.
Stel de polen niet bloot aan vuil en zorg ervoor dat ze niet in contact komen met
metalen pennen of andere metalen voorwerpen.
Gebruik geen lekkende batterijen.
Breng tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterijen voordat u
batterijen weggooit.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
Indien een batterij lekt en het materiaal in contact komt met uw huid of kleding, dient u
de blootgestelde huid of kleding grondig af te spoelen met stromend water. In geval
van contact met de ogen dient u de ogen grondig te spoelen met ruime hoeveelheden
stromend water en onmiddellijk medische hulp in te roepen.
Laat het product tijdens gebruik niet langdurig in contact komen met hetzelfde
gedeelte van de huid.
Zelfs als het product niet warm aanvoelt, kan dit leiden tot eerstegraads verbrandingen,
zoals een rode huid of blaren. Het gebruik van een statief of vergelijkbare apparatuur
wordt aanbevolen wanneer het product wordt gebruikt op warme locaties of door
mensen met een slechte bloedsomloop of een minder gevoelige huid.
9
Veiligheidsmaatregelen
Volg aanwijzingen op om het gebruik uit te schakelen op locaties waar het gebruik
ervan verboden is.
Als u dit niet doet kunt u storingen in andere apparatuur veroorzaken als gevolg van
elektromagnetische golven. Dit kan zelfs ongelukken veroorzaken.
Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen, explosies en
elektrische schokken door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:
Zorg ervoor dat u de plus- en minzijde van de batterij in de juiste richting plaatst.
Flits niet in het gezicht van bestuurders van een auto of een ander voertuig.
Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.
Gebruik de apparatuur niet in een vochtige of stoffige ruimte en berg deze hier ook
niet op.
Zo voorkomt u brand, oververhitting, elektrische schokken en brandwonden.
VOORZICHTIG:
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen.
Dit kan pijn doen aan de ogen.
De flitser geeft tijdens het flitsen bijzonder veel warmte af. Houd vingers, andere
delen van uw lichaam en voorwerpen uit de buurt van de flitser terwijl u foto’s maakt.
Dit kan brandwonden of een storing in de flitser tot gevolg hebben.
Laat het product niet achter op locaties die worden blootgesteld aan extreem hoge
of lage temperaturen.
Het product kan extreem heet/koud worden en brandwonden of letsel veroorzaken
wanneer het wordt aangeraakt.
Raak geen onderdelen aan de binnenkant van het product aan.
Dit kan letsel veroorzaken.
Verwijder de batterijen uit het product als u dit gedurende langere tijd niet gebruikt.
Hiermee voorkomt u storingen of corrosie.
Wees voorzichtig als u de batterijen vervangt nadat u continu hebt geflitst.
De batterijen kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken.
10
Namen van onderdelen
Flitser
Kapbevestigingspunt (p. 26)
Ontgrendelknop
(p. 21, 22)
Bevestigingsring (p. 21, 22)
Flitskop A
(p. 21, 36)
Filterschroefdraad (p. 25) (58 mm diameter)
Standaardpositiemarkering
(verticale hoek) (p. 22)
Flitskopbevestigingspunt
(p. 21, 22)
Flitskop B
(p. 21, 36)
Draaiknop
(p. 22)
Focuslampje
(p. 33)
Verbindingskabel
Flitser
Achterkant flitser
Zijkant en onderkant flitskop
Ontgrendelingen
Bevestigingspunt
diffuseradapter (p. 36)
<b>-indicator
(p. 36)
<a>-indicator
(p. 36)
Borgknop
bevestigingsvoet
(flitser) (p. 21)
Statiefaansluiting
Standaard-
positiemarkering
(horizontale
hoek)
Hoekmeter
(p. 22)
11
Namen van onderdelen
Bedieningsunit
Functieknop 3
LCD-paneel
<,>
Knop Flitsverhouding
instellen/Flitskop
selecteren (p. 38, 45,
64, 69, 74, 76, 85, 88,
92, 94)
Aan-/uitschakelaar (p. 27)
<K> : Ingeschakeld
<a>:
Knop-/
wielvergrendeling
(ingeschakeld)
<J> : Uitgeschakeld
Bevestigingslampje
flitsbelichting (p. 30, 71, 89)
<9> Selectiewiel
<8> Instelknop
Contactpunten
Deksel van
batterijcompartiment
(p. 18)
Ontgrendelingsknop deksel
batterijcompartiment (p. 18)
Borgstift bevestigingsvoet
Aansluiting voor
externe voeding
Borgknop bevestigingsvoet
(bedieningsunit) (p. 20)
Ontgrendelingsknop (p. 20)
Borgknop bevestigingsvoet (p. 20)
Functieknop 2
Functieknop 1
<d>
Knop voor
focuslampje (p. 33)
<E>
Flitsmodusknop
(p. 30, 45, 69, 76, 78,
88, 94)
<Q>
Gereed-lampje/
testflitsknop (p. 28, 70,
89, 101, 105, 112)
Aansluitkapje
Functieknop 4
12
Namen van onderdelen
E-TTL II-/E-TTL-autoflash (p. 30)
Handmatig flitsen (p. 45)
LCD-paneel
c : Hogesnelheidssynchronisatie (p. 43, 55)
r :
Synchronisatie op het tweede gordijn (p. 44, 55)
Flitsbelichtingsniveau
FEB volgorde (p. 102)
g : FEB (p. 41, 55)
, : Instelling
flitsverhouding
(p. 38)
Flitsverhouding
G : Laadindicator (p. 27)
a : E-TTL II-/E-TTL-
autoflash
Diffuseradapter (p. 36)
E : Bevestigd
aan A
F : Bevestigd
aan B
D : Bevestigd
aan A, B
Flitsbelichtingscompensatiewaarde
Flitsgroep
l : Flitsen met A:B (flitsverhoudingsregeling)
4 : Aan één kant flitsen met A
5 : Aan één kant flitsen met B
< : Persoonlijke
functies (p. 98, 101)
= : Gebruikersfuncties
(p. 98, 104)
> :
Persoonlijke functies/
Gebruikersfuncties
Diafragma
f :
Flitsbelichtingscompensatie
(p. 40, 55)
De afgebeelde weergaven zijn voorbeelden. U ziet alleen de instellingen
die momenteel worden toegepast.
De functies die worden weergegeven boven functieknop 1 tot en met 4, zoals
<
u
> en <
@
>, zijn afhankelijk van de status van de instellingen.
Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel
verlicht (p. 29).
13
Namen van onderdelen
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en
radiotransmissie
(p. 57)
Besturing flitsgroep G : Oplaadstatus master-/slave-unit
k : Waarschuwing
synchronisatiesnelheid
M : Ingesteld als master
v : Submasterstatus (p. 73)
' :
Draadloze opnamen
maken met
radiotransmissie
w: Niet verbonden
x: Verbindingsfout
* :
Transmissiekanaal
):
Transmissiekanaal
automatische
instelling
Q : Slaveflits gereed
Flitsverhouding
, : Flitsverhoudingsregeling
Flitsmodus
a : E-TTL II-/E-TTL-
autoflash
q : Handmatig flitsen
[ : Groepsflits
g :
Draadloze opnamen
maken (master)
Flitsgroep
l: Flitsen met A:B
(flitsverhoudingsregeling)
4: Flitsen met A
5: Flitsen met B
6: Flitsen met C (slave C)
j: Flitsen met A, B en C
Flitsmodus voor elke
groep (alleen [)
Oplaadstatus van
flitsgroep (alleen [)
m : Flitser niet
gereed
x : Flitser gereed
Bij opnamen met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie verdwijnt
<G> als de masterunit en slave-unit volledig zijn opgeladen. Bij
<[>-flitsopnamen verdwijnt de “oplaadstatus” van de flitsgroep als alle
flitsers volledig zijn opgeladen.
14
Namen van onderdelen
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en
optische transmissie
(p. 81)
Flitsmodus
a : E-TTL II-/E-TTL-
autoflash
q : Handmatig flitsen
G : Laadindicator
M : Ingesteld als master
* :
Transmissiekanaal
:: Draadloze
opnamen
maken met
optische
transmissie
g : Draadloze opnamen
maken (master)
Flitsgroep
l: Flitsen met A:B
(flitsverhoudingsregeling)
4: Flitsen met A
5: Flitsen met B
6: Flitsen met C (slave C)
j: Flitsen met A, B en C
15
Namen van onderdelen
Bijgeleverde accessoires
Draagtas
Vakjes voor diffuseradapters
Diffuseradapter SDA-E1
(p. 36)
Vakjes voor flitskoppen
Vakje voor
bevestigingsring
16
17
1
Aan de slag met
macroflitsfotografie
In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen voor
macroflitsfotografie en standaardflitsopnamen beschreven.
Voorzorgsmaatregelen bij continu flitsen
Flits maximaal 20 keer continu op volle sterkte om
verminderd functioneren of beschadiging van de flitser als
gevolg van oververhitting te voorkomen. Laat de flitser na
20 keer continu flitsen minstens 10 minuten afkoelen.
Als u 48 keer continu flitst en vervolgens herhaaldelijk met
korte tussenpozen flitst, kan de veiligheidsfunctie worden
geactiveerd en de flitser blokkeren. Als er sprake is van
flitsbeperking, wordt het flitsinterval automatisch ingesteld
op circa 8-20 sec. Houd in dit geval rekening met een
wachttijd van minstens 25 minuten.
Zie voor meer informatie “Flitserblokkering als gevolg van
temperatuurstijging” op pagina 110.
Bij het maken van close-ups zijn de omstandigheden van het
onderwerp van grote invloed op de belichting. Daarom verdient
het aanbeveling hetzelfde onderwerp met verschillende
belichtingsinstellingen te fotograferen (p. 40) en de belichting
direct na de opname te controleren.
18
Installeer vier AA/R6-batterijen voor de voeding.
1
Open het deksel.
Schuif de ontgrendelingsknop naar
links (zie afbeelding), schuif het
deksel omlaag en open vervolgens
het deksel van het
batterijcompartiment.
2
Plaats de batterijen in het
compartiment.
Zorg ervoor dat u de elektrische
contactpunten (“+” en “-”) van de
batterijen plaatst zoals in het
batterijcompartiment is aangegeven.
De groeven aan de zijkanten van het
batterijcompartiment geven “-” aan.
Dit is handig wanneer u de batterijen
in het donker moet vervangen.
3
Sluit het deksel.
Sluit het deksel van het
batterijcompartiment en schuif het
omhoog.
X Wanneer het deksel vastklikt, is het
vergrendeld.
Gebaseerd op nieuwe AA-/LR6-alkalinebatterijen, Canon-testprocedures en
flitsen aan beide kanten.
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsopnamen maken voordat de flitser helemaal
is opgeladen (p. 27).
De batterijen installeren
Flitsinterval en aantal keren flitsen
Alleen MT-26EX-RT
Flitsinterval
Aantal keer flitsen
Snelle flits Normale flits
Circa 0,1 - 3,3 sec. Circa 0,1 - 5,5 sec. Circa 100 - 700 maal
19
De batterijen installeren
LET OP
Gebruik geen “lithiumbatterijen van het type AA/R6”.
Bepaalde “lithiumbatterijen van het type AA/R6” kunnen in zeldzame
gevallen extreem heet worden bij gebruik. Gebruik daarom om
veiligheidsredenen geen “lithiumbatterijen van het type AA/R6”.
Raak bij continu flitsen nooit de flitser, de batterijen of het gedeelte bij
het batterijcompartiment aan.
Raak de flitser, de batterijen of het gedeelte bij het batterijcompartiment
niet aan als u herhaaldelijk continu met een korte interval flitst of de
modelflits gebruikt. De flitser, de batterijen en het gedeelte bij het
batterijcompartiment kunnen heet worden, waardoor u zich kunt branden.
Laat het product tijdens gebruik niet langdurig in contact komen met
hetzelfde gedeelte van de huid.
Zelfs als het product niet warm aanvoelt, kan dit leiden tot eerstegraads
verbrandingen, zoals een rode huid of blaren. Het gebruik van een statief
of vergelijkbare apparatuur wordt aanbevolen wanneer het product wordt
gebruikt op warme locaties of door mensen met een slechte bloedsomloop
of een minder gevoelige huid.
Bij het gebruik van niet-alkaline AA-/R6-batterijen is er mogelijk geen
contact tussen de batterijen en het apparaat, omdat de vorm van de
contactpunten niet gestandaardiseerd is.
Zie bij gebruik van de compacte voedingseenheid CP-E4N (afzonderlijk
verkrijgbaar, p. 109) ook de instructiehandleiding bij de CP-E4N.
Vervang de batterijen door nieuwe als u <!> ziet of het LCD-paneel
wordt uitgeschakeld tijdens het opladen.
Gebruik vier nieuwe batterijen van hetzelfde merk. Vervang de vier
batterijen altijd gelijktijdig.
U kunt ook Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6 gebruiken.
20
1
Bevestig de bedieningsunit.
Schuif de bevestigingsvoet van de
bedieningsunit helemaal op de
accessoireschoen van de camera.
2
Zet de bedieningsunit vast.
Schuif de borgknop van de
bevestigingsvoet naar rechts.
X Als u een klik hoort, is de voet
vergrendeld.
3
Verwijder de bedieningsunit.
Houd de ontgrendelingsknop
ingedrukt, schuif de borgknop naar
links en haal de bedieningsunit van
de camera.
De bedieningsunit op de camera
bevestigen en loskoppelen
Zorg ervoor dat u de MT-26EX-RT uitschakelt voordat u deze bevestigt of
loskoppelt.
21
1
Houd de ontgrendelknop op de
bevestigingsring ingedrukt en
bevestig de flitser aan de
voorkant van het objectief.
Plaats de ontgrendelknop boven.
Zorg dat de flitser stevig vastzit.
Houd de ontgrendelknop ingedrukt en
verwijder de flitser.
2
Bevestig de flitskoppen A en B
aan de bijbehorende
bevestigingspunten.
Druk ze in de bevestigingspunten
totdat ze op hun plaats klikken.
Druk op de ontgrendeling als u de
flitskoppen wilt verwijderen (p. 10).
De flitser op het objectief bevestigen
en loskoppelen
Bevestig de flitser altijd aan het objectief wanneer u fotografeert.
Wanneer u fotografeert met de flitser in uw hand, kan dit lage-
temperatuurbrandwonden veroorzaken.
Raak de flitser of batterijen niet aan direct nadat u continu geflitst hebt of
de modelflits hebt gebruikt (p. 34). Als u ze aanraakt, kan dit tot
brandwonden leiden. Zorg dat de flitser is afgekoeld voordat u de flitser
verwijdert of batterijen vervangt.
Als u de bevestigingsring wilt draaien, houdt u de ontgrendelknop ingedrukt.
Als de Macrolite Adapter 72C op de schroefdraad van de EF180mm
f/3.5L Macro USM-lensfilter vastzit en niet kan worden losgedraaid, duwt
u de ring tegen de lens (het objectief) en draait u in de juiste richting voor
het verwijderen van de adapter. Druk hierbij niet op de ontgrendelknop.
U kunt de flitser niet bevestigen op de EF-M28mm f/3.5 Macro IS STM.
Bij gebruik van de volgende objectieven bevestigt u eerst de Macrolite
Adapter (afzonderlijk verkrijgbaar) aan de voorkant van het objectief
(filterschroefdraad) en bevestigt u vervolgens de flitser.
EF100mm f/2.8L Macro IS USM: Macrolite Adapter 67
EF180mm f/3.5L Macro USM: Macrolite Adapter 72C
22
De flitser van de MT-26EX-RT kan binnen onderstaand bereik worden
ingesteld op het objectief en het onderwerp.
"Als u de bevestigingsring wilt draaien, houdt u de ontgrendelknop
ingedrukt.
#Als u het flitskopbevestigingspunt wilt draaien, houdt u de
draaiknop ingedrukt.
$De flitskop kunt u rechtstreeks in de richting aangegeven door %
draaien.
De flitser instellen
Instelbereik flitser
Draaiknop
Standaardpositiemarkering (verticale hoek)
Standaardpositiemarke-
ring (horizontale hoek)
Hoekmeter
Flitskop
Ontgrendelknop
Draai de flitskop niet verder dan is toegestaan. Als u dat wel doet, kan de
flitskop ontkoppeld raken van het bevestigingspunt en vallen.
Afhankelijk van de camera en het objectief kan het bereik kleiner zijn.
23
De flitser instellen
Dit zijn algemene richtlijnen voor het instellen van de flitshoek bij
verschillende vergrotingen met een macro-objectief. Stel voor beide
flitskoppen (A en B) dezelfde hoek in met behulp van de hoekmeter
(stapjes van 15°) aan de zijkant van de flitskop. Onderstaande
hoekgegevens hebben betrekking op de binnenhoek ten opzichte van
de standaardpositiemarkering (horizontaal) van de flitskop.
Instelrichtlijnen
Objectief Vergroting
Binnenhoek flitskop
60° 45° 30° 15°
EF50mm f/2.5
Compact Macro
1:2
1:2,5 - 1:3
1:4
1:5 - 1:6
1:8
1:10
EF50mm f/2.5
Compact Macro
+Life-Size Converter EF
1:1
1:1,2
1:1,5 - 1:2
1:4
EF100mm f/2.8L
Macro IS USM
EF100mm f/2.8 Macro
USM
1:1 - 1:1,5
1:2
1:2,5 - 1:3
1:4
EF100mm f/2.8 Macro
1:1
1:1,5
1:2
1:2,5 - 1:3
1:4
24
De flitser instellen
* Bij gebruik van een scherpstelafstand die in de buurt komt van de kleinst
mogelijke, kan de flitser contact maken met het onderwerp, afhankelijk van de
vorm en grootte ervan. Het licht van het focuslampje wordt mogelijk ook
geblokkeerd.
Objectief Vergroting
Binnenhoek flitskop
60° 45° 30° 15°
EF180mm f/3.5L Macro
USM
1:1
1:1,2 - 1:1,5
1:2 - 1:10
EF-S35mm f/2.8 Macro IS
STM
1:1*
1:1,4
1:2
1:3,3
EF-S60mm f/2.8 Macro
USM
1:1
1:1,5
1:2
1:3
1:4
1:5
MP-E65mm f/2.8 1-5x
Macro Photo
5x - 2x
1x
25
De flitser instellen
Tijdens flitsopnamen kunt u een in de
handel verkrijgbaar filter gebruiken. U
kunt een filter bevestigen volgens de
twee hieronder beschreven procedures.
U kunt niet bij elk macro-objectief een
filter gebruiken.
(1) Bevestig een 58 mm filter op de filterschroefdraad van de
bevestigingsring (zie bovenstaande afbeelding).
(2) Bevestig de flitser aan het objectief terwijl het filter aan de voorkant
van het objectief (de filterschroefdraad) is bevestigd.
*1: Het objectief kan niet met een filter worden gebruikt, aangezien scherpstelling
wordt onderbroken door een filter dat de voorkant van het objectief raakt. Ook
kan het filter beschadigd raken of het objectief minder functioneren.
*2: Bevestig een filter voorop het objectief, voordat u de Macrolite Adapter (p. 21)
aanbrengt voorop het filter. Als de voorkant van het filter niet voorzien is van
passend schroefdraad, kunt u de flitser niet bevestigen omdat de Macrolite
Adapter dan niet kan worden aangebracht. Houd er rekening mee dat bij
aanbrengen van een flitser nadat er een filter en de Macrolite Adapter voorop het
objectief zijn bevestigd, de randen van de foto iets donkerder kunnen uitvallen.
*3: Bevestig lenskap ES-27 aan de voorkant van de lens (het objectief) voordat u
een 49 mm filter bevestigt.
Een filter gebruiken
Macro-objectief
Filtercompatibiliteit
(1) (2)
EF50mm f/2.5 Compact Macro Niet bruikbaar*
1
Bruikbaar
EF100mm f/2.8 Macro
Bruikbaar
EF100mm f/2.8 Macro USM Niet bruikbaar
EF100mm f/2.8L Macro IS USM In bepaalde
gevallen
bruikbaar*
2
EF180mm f/3.5L Macro USM
EF-S35mm f/2.8 Macro IS STM
In bepaalde
gevallen
bruikbaar*
3
EF-S60mm f/2.8 Macro USM Bruikbaar
MP-E65mm f/2.8 1-5x Macro Photo Niet bruikbaar
26
De flitser instellen
Bij de bevestiging van een speciale kap (afzonderlijk verkrijgbaar)
op de MP-E65mm f/2.8 1-5x Macro Photo of lenskap ES-27 op de
EF-S35mm f/2.8 Macro IS STM, bevestigt u eerst de kap en
vervolgens de bevestigingsring. Bij gebruik van een kap kunt u geen
58 mm filter bevestigen op de filterschroefdraad van de
bevestigingsring.
Bij een EF100mm f/2.8 Macro USM kan lenskap ET-67 worden
bevestigd op het kapbevestigingspunt van de bevestigingsring.
Gebruik omgevingslicht voor de opnamen. Als u flitslicht gebruikt,
krijgt u donkere randen.
Een kap gebruiken
27
1
Zet de aan-/uitschakelaar in de
stand <K>.
X Het opladen van de flitser wordt
gestart.
X Tijdens het opladen ziet u <G>
op het LCD-paneel. Wanneer het
opladen van de flitser is voltooid,
verdwijnt deze indicatie.
2
Controleer of de flitser gereed is
voor gebruik.
Het gereed-lampje verandert van uit
naar groen (snelle flits klaar) naar
rood (volledig opgeladen).
U kunt op de testflitsknop (gereed-
lampje) drukken om een testflits te
geven.
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsopnamen maken als het gereed-
lampje groen brandt (voordat de flitser helemaal is opgeladen). De
snelle flits is altijd beschikbaar, ongeacht de ingestelde transportmodus
van de camera. Hoewel het flitsvermogen circa 1/2 tot 1/6 het volledige
vermogen is, is dit handig voor opnamen met een korter flitsinterval.
Bij handmatige flitsopnamen is deze functie beschikbaar als het
flitsvermogen is ingesteld op 1/4 of minder. Bij FEB of opnamen met
meerdere draadloze flitsers kunt u geen snelle flits gebruiken.
De flitser inschakelen
Snelle flits
Wanneer de snelle flits tijdens continu flitsen wordt gebruikt, kunnen
foto’s onderbelicht raken, omdat het flitsvermogen afneemt.
Overigens is testflitsen niet mogelijk terwijl de timer van de camera voor
flitsmeting enz. in werking is.
Zie voor weergave van <G> bij opnamen met draadloze flitsers en
radiotransmissie pagina 72.
28
De flitser inschakelen
Om de batterijen te sparen gaat de flitser automatisch uit als deze
ongeveer 90 seconden niet is gebruikt. U schakelt de MT-26EX-RT
weer in door de ontspanknop van de camera half in te drukken of op de
testflitsknop (gereed-lampje) van de flitser te drukken.
Als de flitser is ingesteld als masterunit voor opnamen met meerdere
draadloze flitsers en radiotransmissie (p. 58), duurt het circa 5 minuten
voordat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld.
Als u de aan-/uitschakelaar instelt op <a>, schakelt u de knoppen
en wieltjes van de flitser uit. Deze functie is handig wanneer u wilt
voorkomen dat de flitsfunctie-instellingen die u hebt ingesteld per
ongeluk worden gewijzigd.
Als u een knop of wieltje bedient, ziet u <k> op het LCD-paneel.
Als de blokkering actief is, worden de functies boven functieknoppen 1 -
4, zoals <u>, <@ >, niet weergegeven.
Automatische uitschakeling
De blokkeerfunctie
29
De flitser inschakelen
Bij gebruik van een knop of wieltje wordt het LCD-paneel circa
12 seconden verlicht (p).
Bij normale flitsopnamen en flitsopnamen met meerdere draadloze
flitsers en radiotransmissie/optische transmissie (p. 58/82), licht het
LCD-paneel groen op.
Zie voor de verlichting van het LCD-paneel bij opnamen met meerdere
draadloze flitsers en radiotransmissie pagina 72.
LCD-paneelverlichting
De flitsinstellingen blijven van kracht, zelfs nadat de flitser is
uitgeschakeld. Om de instellingen te behouden moet u vóór het
vervangen van de batterijen eerst het apparaat uitschakelen met de aan-
/uitschakelaar.
U kunt testflitsen of het focuslampje in-/uitschakelen als de aan/uit-
schakelaar is ingesteld op <a>. Ook wordt wanneer een knop of
een wieltje wordt bediend, het LCD-paneel verlicht.
U kunt de snelle flits uitschakelen (P.Fn-05, p. 105).
U kunt de functie voor automatische uitschakeling uitschakelen
(C.Fn-01, p. 101).
U kunt selecteren welke oplaadmethode moet worden gebruikt bij
gebruik van een externe voedingsbron (C.Fn-12, p. 102).
U kunt de instelling van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen
(C.Fn-22, p. 103).
U kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen (P.Fn-04,
p. 104).
30
Als u de opnamemodus van de camera instelt op <d> (Program AE) of
volledig automatische modus, kunt u in de volledig automatische
E-TTL II-/E-TTL-flitsmodus fotograferen.
1
Stel de flitsmodus in op <a>.
Druk op de knop <E>.
Draai <9>, selecteer <Q> en
druk vervolgens op <8>.
Controleer of <M> niet wordt
weergegeven.
2
Stel scherp op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
X De sluitertijd en het diafragma
worden in de zoeker weergegeven.
Controleer of in de zoeker <Q>
brandt.
3
Maak de foto.
Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, flitst het apparaat en wordt de
foto gemaakt.
X Bij standaardflitsbelichting brandt het
bevestigingslampje voor de
flitsbelichting circa 3 seconden.
a
: Volledig automatische flitsopnamen
Bevestigingslampje
flitsbelichting
31
a: Volledig automatische flitsopnamen
Verklein de afstand tot het onderwerp en maak nog een opname als het
bevestigingslampje voor de flitsbelichting niet gaat branden of als het
onderwerp donker (onderbelicht) is wanneer u de opname bekijkt. U kunt
bij gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid verhogen.
Met “volledig automatisch” worden de opnamemodi <A>, <1> en
<C> bedoeld.
Zelfs wanneer de flitser is bevestigd op een camera die het E-TTL II-
autoflashsysteem ondersteunt, wordt <a> op het LCD-paneel
weergegeven.
32
Stel gewoon de opnamemodus van de camera in op <f> (AE met
diafragmavoorkeur) of <a> (handmatige belichting) en u kunt
macroflitsopnamen maken met E-TTL II-/E-TTL-autoflash.
Wanneer u de sluitertijd handmatig instelt bij de opnamemodus <s> (AE met
sluitervoorkeur), wordt het diafragma automatisch ingesteld. Dit is echter niet
aan te bevelen, aangezien het diafragma niet handmatig kan worden
ingesteld.
Als u de opnamemodus <Z> of <Y> gebruikt, is het resultaat hetzelfde
als bij gebruik van <d> (Program AE).
1/X sec. is de maximale flitssynchronisatiesnelheid van de camera.
E-TTL II-/E-TTL-autoflash per opnamemodus
f
U kunt flitsopnamen maken met standaardbelichting van zowel het
hoofdonderwerp als de achtergrond, rekening houdend met
scherptediepte.
Selecteer deze modus als u het diafragma handmatig wilt instellen.
Vervolgens kiest de camera bij dit diafragma automatisch de juiste
sluitertijd voor standaardbelichting van het onderwerp, gebaseerd op
de meting van de camera. Bij scènes met weinig licht wordt een lange
synchronisatietijd gebruikt om zowel het hoofdonderwerp als de
achtergrond standaard te belichten. Het flitslicht zorgt voor
standaardbelichting van het hoofdonderwerp, terwijl de lange sluitertijd
zorgt voor standaardbelichting van de achtergrond.
Omdat een lange sluitertijd wordt gebruikt bij opnamen wanneer
weinig licht beschikbaar is, adviseren wij u een statief te gebruiken.
Als de sluitertijd knippert, betekent dit dat de achtergrond
onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas het diafragma aan tot de
sluitertijd niet meer knippert.
a
Selecteer deze modus als u zowel de sluitertijd als het diafragma
handmatig wilt instellen.
Het flitslicht zorgt voor standaardbelichting van het onderwerp. De
belichting van de achtergrond wordt bepaald door de combinatie van
ingestelde sluitertijd en ingesteld diafragma.
Flitssynchronisatiesnelheden en diafragma’s per opnamemodus
Sluitertijd Diafragma
d Automatisch ingesteld (1/X sec. - 1/60 sec.) Automatisch ingesteld
f Automatisch ingesteld (1/X sec. - 30 sec.) Handmatig ingesteld
a Handmatig ingesteld (1/X sec. - 30 sec., Bulb) Handmatig ingesteld
33
E-TTL II-/E-TTL-autoflash per opnamemodus
Druk op de knop <d> om het
focuslampje 20 sec. te laten branden,
zodat u gemakkelijker kunt
scherpstellen. Druk opnieuw op de knop
om het lampje uit te schakelen.
Het focuslampje gaat automatisch uit
wanneer u de ontspanknop op de
camera volledig indrukt.
Focuslampje
Wanneer u van te dichtbij naar het focuslampje kijkt, kan dit tot
oogbeschadiging leiden.
Als u een opname maakt terwijl het focuslampje brandt, kan er sprake
zijn van onderbelichting. Stel zo nodig de belichtingscompensatie of
flitsbelichtingscompensatie in.
Onder omstandigheden waarin niet wordt geflitst, zoals wanneer de
flitser uitstaat of tijdens het filmen, gaat het focuslampje niet automatisch
uit, zelfs niet als u de ontspanknop volledig indrukt.
U kunt de manier waarop het focuslampje aan gaat wijzigen (C.Fn-18,
p. 103).
U kunt de helderheid van het focuslampje wijzigen (P.Fn-01, p. 104).
U kunt wijzigen hoe lang het focuslampje brandt (P.Fn-02, p. 104).
34
E-TTL II-/E-TTL-autoflash per opnamemodus
Als u op de camera op de knop voor het controleren van de
scherptediepte drukt, wordt er gedurende circa 1 seconde een reeks
flitsen gegeven. Dit wordt de “modelflits” genoemd. Dit is effectief voor
het bekijken van de schaduweffecten op het onderwerp en de
lichtbalans. U kunt de modelflits ook gebruiken bij opnamen met
meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie (p. 58) of optische
transmissie (p. 82).
Afhankelijk van de kleurtemperatuur van het flitslicht wordt met deze
functie de witbalans aangepast, omdat de kleurtemperatuurgegevens
tijdens het flitsen naar de EOS DIGITAL-camera worden verzonden.
Als u de witbalans van de camera instelt op <Q>, <Q w> of <Q>,
wordt de functie automatisch ingeschakeld.
Zie de specificaties in de instructiehandleiding van de camera om na te
gaan of deze compatibel is met deze functie.
Modelflits
M
Kleurtemperatuurgegevens verzenden
Flits nooit meer dan 20 keer continu met de modelflits om achteruitgang
en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te
voorkomen. Laat de flitser na 20 keer continu flitsen minstens
10 minuten afkoelen.
Tijdens Live View-opnamen is het niet mogelijk om de modelflits (door de
camera te bedienen) te activeren.
De modelflits (via de camera) wordt uitgeschakeld wanneer u de flitser
gebruikt met de EOS M6, EOS M5, EOS M3, EOS M2, EOS M, EOS
50/50E, EOS 300, EOS 500N, EOS 3000V, EOS 3000N/66, EOS IX of
EOS IX7. Stel C.Fn-02 in op 1 of 2 (p. 101) en druk vervolgens op de
testflitsknop voor de modelflits. (Bij gebruik van de hierboven genoemde
EOS M-camera’s werkt de testflitsknop alleen als de meettimer van de
camera niet actief is.)
U kunt met de testflitsknop een modelflits geven (C.Fn-02, p. 101).
35
Het effectieve flitsmeetbereik van de MT-26EX-RT is grotendeels
afhankelijk van de positie van de flitskoppen.
Effectief flitsmeetbereik
36
Als u opnamen maakt terwijl de bijgeleverde diffuseradapter op de
flitskoppen is bevestigd, kunt u het flitslicht over een groot gebied
verspreiden en de schaduwen op het onderwerp onderdrukken.
Bevestig de diffuseradapter.
Bevestig de diffuseradapter goed op
een flitskop totdat deze op zijn plaats
klikt (zie afbeelding).
U kunt de diffuseradapter op flitskop
A of B bevestigen.
X U ziet op het scherm dat
de diffuseradapter wordt
gebruikt.
Verwijder de diffuseradapter door de
procedure in omgekeerde volgorde
uit te voeren. Til het
verwijderingspalletje aan de zijkant
van de adapter op en verwijder de
adapter van de flitskop.
D
Gecombineerd gebruik met de diffuseradapter
Bevestigd aan
A
Bevestigd aan
B
Bevestigd aan
A, B
37
D Gecombineerd gebruik met de diffuseradapter
Als de diffuseradapter is bevestigd, verandert het effectieve
flitsmeetbereik. Neem de noodzakelijke tegenmaatregelen, zoals het
aanpassen van de ISO-snelheid op de camera of het gebruik van
flitsbelichtingscompensatie (p. 40).
Bij gebruik van een snelle flits (p. 27) en aangesloten diffuseradapter
raden we u aan de foto te nemen als het gereed-lampje rood is. Anders
is het flitsvermogen mogelijk onvoldoende.
Als u de diffuseradapter aansluit op de MT-26EX-RT bij gebruik van een
EOS DIGITAL-camera van 2004 of eerder, stelt u de witbalans in op
<A>. Als u fotografeert met <Q>, wordt de juiste witbalans mogelijk
niet bereikt.
Als het onderwerp op de foto donker (onderbelicht) is, gebruikt u
flitsbelichtingscompensatie (p. 40). U kunt bij gebruik van een digitale
camera ook de ISO-snelheid verhogen.
38
U kunt de flitsverhouding (ratio) van de flitskoppen A en B aanpassen of
slechts één flitskop gebruiken. Hiermee creëert u schaduwen op het
onderwerp en een plastisch effect. U kunt de flitsverhouding als volgt in
1/2-stopwaarden instellen: 8:1 tot 1:1 tot 1:8 (13 instellingen).
1
Stel in op <l>.
Druk op de knop <,>.
Draai <9>, selecteer <U> en
druk vervolgens op <8>.
2
Druk op de knop <F>.
Druk op functieknop 3 <F>.
X De flitsverhouding wordt
geselecteerd.
3
Stel de flitsverhouding in.
Draai <9> om de flitsverhouding
A:B in te stellen en druk vervolgens
op <8>.
l De flitsverhouding instellenN
Flitsen met de flitsverhouding A:B ingesteld
A:B = 1:1 A:B = 4:1 Alleen met A flitsen Alleen met B flitsen
39
l De flitsverhouding instellenN
Stel in op <4> of
<5>.
Druk op de knop <,>.
Draai <9>, selecteer <a> of
<b> en druk vervolgens op <8>.
Aan één kant flitsen
Alleen met
A flitsen
Alleen met B
flitsen
U kunt de flitsverhouding niet regelen op de hieronder genoemde modellen.
Beide kanten flitsen met dezelfde flitssterkte (flitsvermogen) of er wordt aan
één kant geflitst.
EOS 50/50E, EOS 3000N/66, EOS 300, EOS 500N, EOS IX, EOS IX 7
Bij conversie naar het aantal stops is de flitsverhouding van 8:1 tot 1:1 tot
1:8 equivalent aan 3:1 tot 1:1 tot 1:3 (in stappen van 1/2 stop).
De details van de flitsverhoudingsinstellingen zijn als volgt.
Als <l>, <4> of <5> niet wordt weergegeven, flitsen
flitskoppen A en B met hetzelfde flitsvermogen.
Zie bij de flitsmodusinstelling <a> pagina 45 - 47.
40
U kunt het flitsvermogen op dezelfde manier als de belichtingscompensatie
aanpassen. De flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld
tot maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
1
Druk op de knop <@>.
Druk op functieknop 2 <@>.
U kunt hiervoor ook op <8>
drukken.
X <f> wordt weergegeven en de
flitsbelichtingscompensatiewaarde is
geselecteerd.
2
Stel de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk vervolgens op <8>.
X
De flitsbelichtingscompensatiewaarde
is ingesteld.
“0.3” betekent stop van 1/3 en “0.7”
betekent stop van 2/3.
Zet de compensatiewaarde terug op
±0 als u de flitsbelichtingscompensatie
wilt annuleren.
f FlitsbelichtingscompensatieN
Over het algemeen kunt u het beste voor lichte onderwerpen een grotere
belichtingscompensatie en voor donkere onderwerpen een kleinere
belichtingscompensatie kiezen.
Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld op stappen
van 1/2 stop, is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in
stappen van 1/2 stop.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie zowel op de flitser als op de
camera wordt ingesteld, krijgt de instelling op de flitser voorrang.
U kunt de flitsbelichtingscompensatiewaarde rechtstreeks instellen met
<9> zonder op functieknop 2 <@> te drukken (C.Fn-13, p. 102).
41
U kunt drie opnamen maken terwijl het flitsvermogen automatisch steeds
verandert. Dit wordt FEB (Flash Exposure Bracketing) genoemd. Het
instelbare bereik is maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
1
Druk op de knop <E>.
Druk op functieknop 3 <E>.
X <g> verschijnt en de FEB-
niveauweergave is geselecteerd.
2
Stel het FEB-niveau in.
Draai <9> om het FEB-niveau in te
stellen en druk vervolgens op <8>.
X Het FEB-niveau is ingesteld.
“0.3” betekent stop van 1/3 en “0.7”
betekent stop van 2/3.
Bij gebruik in combinatie met
flitsbelichtingscompensatie worden
FEB-opnamen gemaakt op basis van
de ingestelde
flitsbelichtingscompensatiewaarde.
Wanneer het FEB-bereik groter is
dan ±3 stops, ziet u aan het eind van
het flitsbelichtingsniveau <I> of <J>.
g FEBN
Nadat de drie opnamen zijn gemaakt, wordt FEB automatisch geannuleerd.
Voordat u opnamen maakt met FEB, verdient het aanbeveling om de
transportmodus van de camera in te stellen op één opname en te controleren
of de flitser is opgeladen. Als de transportmodus is ingesteld op continue
opname, wordt de opname automatisch beëindigd na drie continue opnamen.
U kunt FEB in combinatie met flitsbelichtingscompensatie of
flitsbelichtingsvergrendeling gebruiken.
Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld op stappen
van 1/2 stop, is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in
stappen van 1/2 stop.
U kunt instellen dat FEB ingeschakeld blijft na het maken van de drie
opnamen (C.Fn-03, p. 101).
U kunt de FEB-opnamevolgorde wijzigen (C.Fn-04, p. 102).
42
Met FE-vergrendeling (FE = Flash Exposure, flitsbelichting) zet u voor
elk deel van het onderwerp de juiste flitsbelichting vast.
Druk op de knop <B> van de camera als u <a> op het LCD-
paneel ziet. Voor camera’s zonder een knop <B> drukt u op de knop
<A> (AE-vergrendeling) of <7>.
1
Stel scherp op het onderwerp.
2
Druk op de knop <B> (8).
Zorg ervoor dat het onderwerp zich
midden in de zoeker bevindt en druk
op de knop <B> van de camera.
X De MT-26EX-RT geeft een voorflits
en in het geheugen wordt het vereiste
flitsvermogen voor het onderwerp
opgeslagen.
X Gedurende circa 0,5 seconde ziet u
FEL” in de zoeker.
Telkens wanneer u op de knop
<B> drukt, ziet u een voorflits en
wordt het nieuwe flitsvermogen dat
op dat moment nodig is, in het
geheugen opgeslagen.
FEL: Flitsbelichtingsvergrendeling
N
Als er geen juiste belichting kan worden verkregen wanneer u een
flitsbelichtingsvergrendeling probeert te maken, knippert <Q> in de
zoeker. Verklein de afstand tot het onderwerp of open het diafragma en
voer opnieuw de flitsbelichtingsvergrendeling uit. U kunt bij gebruik van
een digitale camera ook een hogere ISO-snelheid instellen en daarna de
FE-vergrendeling opnieuw uitvoeren.
Als het gewenste onderwerp te klein is in de zoeker, is de FE-
vergrendeling wellicht niet erg effectief.
Als u op de knop <A> van een EOS M-camera drukt, verschijnt midden
in het scherm een cirkel die het flitsmeetbereik aangeeft. (Afhankelijk van
het cameramodel ziet u ook <d>.)
43
Met hogesnelheidssynchronisatie kunt u bij elke sluitertijd een
flitsopname maken. Dit is effectief wanneer u in de modus <f> (AE
met diafragmavoorkeur) opnamen met een onscherpe achtergrond wilt
maken (door het diafragma te openen), bijvoorbeeld buiten bij daglicht.
Geef <c> weer.
Druk op functieknop 4 <Y> om
<c> weer te geven.
Controleer of in de zoeker <F>
brandt en maak vervolgens de
opname.
c HogesnelheidssynchronisatieN
Met hogesnelheidssynchronisatie wordt het effectieve flitsbereik kleiner
naarmate de sluitertijd korter wordt.
Als de sluitersnelheid (of-tijd) minder is dan of gelijk is aan de maximale
sluitersnelheid voor flitssynchronisatie, ziet u in de zoeker geen <F>.
Druk op functieknop 4 <Y> om <c> uit te schakelen en naar
normaal flitsen terug te keren.
44
Door opnamen te maken met een lange sluitertijd en tweede-
gordijnsynchronisatie kunt u het spoor van de lichtbronnen van een
bewegend onderwerp op natuurlijke wijze vastleggen. De flitser flitst
vlak voordat de belichting wordt voltooid (bij het dichtgaan van de
sluiter).
Geef <r> weer.
Druk op functieknop 4 <Y> om
<r> weer te geven.
r
Synchronisatie op het tweede gordijn
N
Tweede-gordijnsynchronisatie werkt goed wanneer de opnamemodus
van de camera is ingesteld op <bulb(B)> (bulb-opnamen).
Wanneer de flitsmodus is ingesteld op <a>, flitst de flitser twee
keer. De eerste flits is een voorflits om het flitsvermogen vast te stellen.
Het is geen storing.
Tweede-gordijnsynchronisatie is uitgeschakeld bij opnamen met
meerdere draadloze flitsers.
Druk op functieknop 4 <Y> om <r> uit te schakelen en naar
normaal flitsen terug te keren.
45
U kunt de flitssterkte (flitsvermogen) instellen van 1/1 (volledige sterkte) tot
1/512 in stappen van 1/3 stop. U kunt op drie manieren opnamen maken: met
beide flitskoppen (A en B) en dezelfde flitssterkte, met beide flitskoppen (A en
B) en verschillende flitssterkten en met één flitskop (alleen A of alleen B).
We raden u aan de opnamemodus van de camera in te stellen op
<f> of <a>. Maak bovendien eerst een testopname om de
belichting te controleren.
1
Stel de flitsmodus in op <q>.
Druk op de knop <E>.
Draai <9>, selecteer <R> en
druk vervolgens op <8>.
2
Schakel <,> uit.
Druk op de knop <,>.
Draai <9>, selecteer <M> en
druk vervolgens op <8>.
3
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 2 <@> of
<8>.
X Het flitsvermogenniveau is
geselecteerd.
Draai <
9
> om het flitsvermogen in te
stellen en druk vervolgens op <
8
>.
q: Handmatig flitsenN
Flitsen met flitskop A en B en dezelfde flitssterkte
Als u hogesnelheidssynchronisatie hebt ingesteld, is het instelbereik 1/1 - 1/64.
Bij flitsen aan beide kanten is het richtgetal anders dan wanneer u aan
één kant flitst, zelfs als de flitssterkte-instellingen hetzelfde zijn (p. 120).
Zonder op functieknop 2 <@> of <8> te drukken, kunt u direct <9>
draaien en de flitssterkte instellen (C.Fn-13, p. 102).
46
q: Handmatig flitsenN
1
Stel in op <4> en
<5>.
Druk op de knop <,>.
Draai <9>, selecteer <U> en
druk vervolgens op <8>.
2
Selecteer een flitskop.
Druk op functieknop 3 <F> of
<8> en draai <9> om flitskop A of
B te selecteren.
3
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 3 <1> of
<8>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
Herhaal stap 2 en 3 om het
flitsvermogen voor flitskop A en B in
te stellen.
Flitsen met flitskop A en B en verschillende flitssterkten
47
q: Handmatig flitsenN
1
Stel <4> of <5> in.
Druk op de knop <,>.
Draai <9>, selecteer <a> of
<b> en druk vervolgens op <8>.
2
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 3 <@> of
<8>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
Aan één kant flitsen
Alleen met B
flitsen
Alleen met A
flitsen
48
q: Handmatig flitsenN
Wanneer u een EOS-1D camera gebruikt, kan het flitsbelichtingsniveau
handmatig worden ingesteld voordat u opnamen maakt. Dit is handig
als u zich dicht bij het onderwerp bevindt. Gebruik een 18%
grijsreflector (in de handel verkrijgbaar) en maak als volgt opnamen.
1 Stel de camera en de MT-26EX-RT in.
Stel de opnamemodus van de camera in op <q> of <f>.
Stel de flitsmodus van de MT-26EX-RT in op <q>.
2 Stel scherp op het onderwerp.
Stel handmatig scherp.
3 Plaats een 18% grijsreflector.
Plaats de grijsreflector op de positie van het onderwerp.
Richt de camera zo dat de volledige puntmeetcirkel in het midden van
de zoeker over de grijsreflector ligt.
4 Druk op de knop <B>, <P> of <7> (8).
X De MT-26EX-RT geeft een voorflits en in het geheugen wordt het
vereiste flitsvermogen voor de juiste flitsbelichting opgeslagen.
X Rechts in de zoeker geeft de belichtingsniveau-indicator het
flitsbelichtingsniveau vergeleken met de standaardbelichting weer.
5 Stel het flitsbelichtingsniveau in.
Pas het vermogen handmatig flitsen van de MT-26EX-
RT en het diafragma aan zodat het
flitsbelichtingsniveau wordt afgestemd op de
standaardbelichtingsindex.
6 Maak de foto.
Haal de grijsreflector weg en maak de foto.
Handmatig instellen van de flitsbelichting na meting
U kunt alleen op EOS-1D-camera’s de flitsbelichting handmatig instellen na
meting.
49
U kunt de instellingen van de MT-26EX-RT-opnamefuncties en de
instellingen voor opnamen met meerdere draadloze flitsers terugzetten
op de standaardwaarden.
Wis de instellingen.
Houd de functieknoppen 2 en 3
enkele seconden ingedrukt totdat
<w> wordt weergegeven.
X De MT-26EX-RT-instellingen worden
gewist en de flitser wordt ingesteld op
normale flitsopnamen met flitsmodus
<a>.
MT-26EX-RT-instellingen wissenN
Zelfs als u de instellingen hebt gewist, worden het transmissiekanaal en de
ID voor het draadloze radiosignaal voor opnamen met meerdere draadloze
flitsers niet gewist. Ook de gebruikersfuncties (C.Fn) en persoonlijke
functies (P.Fn) worden niet gewist.
50
51
2
Flitsfuncties instellen met
de knoppen van de camera
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de flitsfuncties
instelt vanaf het menuscherm van de camera.
Als de camera is ingesteld op de opnamemodus Volledig
automatisch of op een basisgebruikmodus, zijn de functies in dit
hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de
camera in op <d/s/f/a/bulb(B)> (creatieve modi).
52
Bij gebruik van een EOS DIGITAL-camera van 2007 of later kunt u
flitsfuncties of gebruikersfuncties instellen via het menuscherm van de
camera.
Zie voor bediening van de camera de instructiehandleiding van de camera.
1
Selecteer [Externe Speedlite
besturing].
Selecteer [Externe Speedlite
besturing] of [Flitsbesturing].
2
Selecteer [Flits functie
instellingen].
Selecteer [Flits functie instellingen]
of [Func.inst. externe flitser].
X Het scherm voor instelling wordt
weergegeven.
3 Stel de functie in.
Het scherm voor instelling en de weergegeven onderdelen
variëren, afhankelijk van de camera.
Selecteer bij het instellen van de functies voor draadloos flitsen
[1:Slave A, B en C] voor C.Fn-15 in [Flitser C.Fn instellingen]
of [C.Fn-inst. externe flitser].
Selecteer een onderdeel en stel de functie in.
Flitseraansturing via het
menuscherm van de camera
Flitsfuncties instellen
Voorbeeld 1 Voorbeeld 2
53
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
EOS DIGITAL-camera’s van 2014 of later
In het camerascherm met de flitsfunctie-instellingen kunt u
instellingen opgeven voor normale flitsopnamen, voor de
flitsverhoudingsregeling en voor opnamen met meerdere draadloze
flitsers en radiotransmissie of optische transmissie. Als u opnamen
wilt maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie of
optische transmissie, stelt u vooraf C.Fn-15-1 in.
* Hoewel de EOS 1300D en EOS 1200D van 2014 of later zijn, hebben ze
dezelfde instelbare functies als EOS DIGITAL-camera’s van 2007 - 2011.
EOS DIGITAL-camera’s van 2012 - 2013
EOS-1D X, EOS 6D, EOS 5D Mark III, EOS 70D, EOS 100D, EOS
700D, EOS 650D, EOS M2, EOS M
In het camerascherm met de flitsfunctie-instellingen kunt u
instellingen opgeven voor normale flitsopnamen en voor opnamen
met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie of optische
transmissie. Als u opnamen wilt maken met meerdere draadloze
flitsers en optische transmissie, stelt u vooraf C.Fn-15-1 in. Als u de
flitsverhouding wilt regelen, stelt u de functie in via de flitser.
EOS DIGITAL-camera’s van 2007 - 2011
EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark IV/III, EOS 5D Mark II, EOS 7D,
EOS 60D, EOS 50D, EOS 40D, EOS 600D, EOS 550D, EOS 500D,
EOS 450D, EOS 1100D, EOS 1000D
In het camerascherm met de flitsfunctie-instellingen kunt u
instellingen opgeven voor normale flitsopnamen en voor opnamen
met meerdere draadloze flitsers en optische transmissie. Als u de
flitsverhouding wilt regelen of opnamen wilt maken met meerdere
draadloze flitsers en radiotransmissie, stelt u de functies in via de
flitser.
Instellingen die beschikbaar zijn in het
scherm Flits functie instellingen
54
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
De belangrijkste instelbare functies zijn als volgt. De beschikbare
instellingen variëren per gebruikte camera, flitsmodus, instellingen voor
draadloze opnamen, enzovoort.
Als ze niet via het scherm van de camera kunnen worden ingesteld,
stelt u ze in via de flitser.
Flitsen
Stel deze optie in op [Inschakelen] voor flitsopnamen.
E-TTL II flitsmeting
Stel deze optie voor een normale belichting in op [Evaluatief]. Als
[Gemiddeld] wordt ingesteld, wordt het gemiddelde genomen voor
de flitsbelichting voor de volledige gemeten scène per camera.
Flitsbelichtingscompensatie kan nodig zijn, afhankelijk van de
scène. Deze instelling is voor gevorderde gebruikers.
Flitssync.snelheid AV-modus
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid instellen als u flitsopnamen
maakt in de modus AE-diafragmavoorkeuze (<f>).
Flitsmodus
U kunt [E-TTL II] of [Handmatig flitsen] selecteren, afhankelijk van
uw fotografiedoel.
Functies
Flitsen Inschakelen / Uitschakelen
E-TTL II flitsmeting Evaluatief / Gemiddeld
Flitssync.snelheid AV-modus
Flitsmodus E-TTL II (Autom. flits) / Handmatig flitsen
Regeling flitsverhouding
Sluitersynchronisatie
Synchronisatie 1e gordijn / Synchronisatie 2e gordijn
/ Hogesnelheidssynchronisatie
Flitsbelichtingscompensatie
Flitsbelichtingsbracketing
Functies voor
draadloos flitsen
Draadloos: Uit / Radiotransmissie / Optische
transmissie
Instellingen wissen
55
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Regeling flitsverhouding
U kunt de flitsverhouding (ratio) van de flitskoppen A en B
aanpassen of slechts met één kant flitsen.
Sluitersynchronisatie
Voor de flitstiming/-methode kunt u kiezen uit [Synchronisatie 1e
gordijn], [Synchronisatie 2e gordijn] en
[Hogesnelheidssynchronisatie]. Stel voor normale flitsopnamen
de flitser in op [Synchronisatie 1e gordijn].
Flitsbelichtingscompensatie
U kunt het flitsvermogen op dezelfde manier als de
belichtingscompensatie aanpassen. De
flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld tot
maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
Flitsbelichtingsbracketing
U kunt drie opnamen maken terwijl het flitsvermogen automatisch
steeds verandert. Het instelbare bereik is maximaal ±3 stops in
stappen van 1/3 stop.
Functies voor draadloos flitsen
U kunt opnamen met meerdere draadloze flitsers via
radiotransmissie en via optische transmissie instellen. Zie hoofdstuk
3 (p. 57) en hoofdstuk 4 (p. 81) voor meer informatie.
Instellingen wissen
Als [Wis flitser instellingen] of [Wis inst. externe flitser] is
geselecteerd, kunt u de standaardinstellingen van de MT-26EX-RT
herstellen.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie op de flitser ingesteld is, kan de
flitsbelichtingscompensatie niet vanaf de camera worden uitgevoerd. Als u
beide tegelijkertijd instelt, krijgt de instelling op de flitser voorrang.
[Flitsen] en [E-TTL II-flitsmeting] worden weergegeven in stap 2 of stap
3 op pagina 52. (Indelingen van de display en procedures verschillen,
afhankelijk van het cameramodel.)
Als u [Flitssync.snelheid AV-modus] niet ziet, kan deze worden
ingesteld met de gebruikersfuncties van de camera.
56
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
U kunt gebruikersfuncties voor de MT-26EX-RT vanuit het menuscherm
van de camera instellen. De weergegeven details variëren, afhankelijk
van de camera die u gebruikt. Als C.Fn-22 niet wordt weergegeven,
stelt u deze via de MT-26EX-RT in. Zie voor de gebruikersfuncties
pagina 98-103.
1
Selecteer [Flitser C.Fn
instellingen].
Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]
of [C.Fn-inst. externe flitser].
X Het scherm met instellingen voor de
gebruikersfuncties van de flitser wordt
weergegeven.
2
Stel de gebruikersfunctie in.
Selecteer het nummer van de
gebruikersfunctie.
Selecteer een onderdeel en stel de
functie in.
Als u alle gebruikersfunctie-
instellingen wilt wissen, selecteert u
in stap 1 [Wis instellingen] en
vervolgens [Wis alle Speedlite
C.Fn’s] of [Wis C.Fn’s externe
flitser].
Gebruikersfuncties voor de flitser instellen
Nummer van gebruikersfunctie
Bij gebruik van een camera uit 2011 of eerder of de EOS 1300D of EOS
1200D wordt de instelling van C.Fn-22 niet gewist, zelfs niet als u [Wis
alle SpeedliteC.Fn’s] of [Wis C.Fn’s externe flitser] selecteert.
Wanneer u de procedure voor het wissen van alle gebruikersfuncties op
pagina 100 uitvoert, worden alle gebruikersfuncties gewist.
U kunt persoonlijke functies (P.Fn, p. 104) niet via het menu van de
camera instellen of allemaal in één keer wissen. Stel deze functies op de
MT-26EX-RT in.
57
3
Opnamen maken met meerdere draadloze
flitsers en radiotransmissie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen met
meerdere flitsers maakt via de masterfunctie voor
draadloze radiotransmissie.
Zie het systeemoverzicht (p. 108) voor de accessoires
die u nodig hebt voor opnamen met meerdere
draadloze flitsers en radiotransmissie.
Zie pagina 122 voor de gebruiksregio’s, beperkingen en
voorzorgsmaatregelen met betrekking tot
radiotransmissie.
Als de camera is ingesteld op de opnamemodus Volledig
automatisch of op een basisgebruikmodus, zijn de functies in
dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van
de camera in op <d/s/f/a/bulb(B)> (creatieve modi).
U kunt met de MT-26EX-RT geen gekoppelde opnamen met
radiotransmissie maken.
De MT-26EX-RT die op de camera is bevestigd, wordt
“masterunit” genoemd en de Speedlite die draadloos bestuurd
wordt, wordt “slave-unit” genoemd.
Met de MT-26EX-RT kunt u op afstand opnamen maken via
de slave-unit (p. 67). Raadpleeg de instructiehandleiding bij
de Speedlite met functie voor fotograferen op afstand.
58
Met een Canon Speedlite die draadloze flitsopnamen met
radiotransmissie ondersteunt, kunt u gemakkelijk opnamen maken met
meerdere draadloze flitsers, op dezelfde manier als waarop u normale
E-TTL II-/E-TTL-autoflashopnamen maakt.
De instellingen van de MT-26EX-RT (master) worden automatisch op
de draadloos aangestuurde Speedlite (slave) toegepast. Daarom hoeft
u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen.
Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C (p. 69)
U kunt opnamen maken met meerdere flitsers, met gebruik van
flitskoppen A en B van de masterunit en een slave-unit die is
ingesteld op flitsgroep C (slave C).
Slave C wordt automatisch bestuurd zodat een standaardbelichting
wordt verkregen als groep C alleen flitst. Daarom kan deze flitser
worden gebruikt om schaduwen op het onderwerp weg te nemen of
lichtaccenten aan te brengen.
'
Opnamen maken met meerdere draadloze
flitsers en radiotransmissie
Positionering en bereik
(Voorbeelden van opnamen met
meerdere draadloze flitsers)
M
x
C
MT-26EX-RT
Transmissieafstand
Circa 10 m
59
' Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
Geavanceerde opnamen maken met meerdere flitsers en
slave A, B en C
(p. 74)
U kunt opnamen met meerdere draadloze flitsers maken waarbij niet
alleen slave C, maar ook slave A en B zijn toegevoegd. Slave A
wordt aangestuurd om te flitsen met flitskop A en slave B met flitskop
B. Dit gebeurt als een groep (als één flitser).
B
A
C
Als u opnamen maakt met flitsgroep C rechtstreeks op het
hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden.
Voer voordat u gaat fotograferen een testflits (p. 27) en een testopname
uit.
De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de
omstandigheden, zoals de plaatsing van slaveflitsers, de omgeving en
de weersomstandigheden.
Zet de slave-unit met behulp van de meegeleverde ministandaard in de
juiste positie.
60
' Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
Geavanceerde opnamen maken met meerdere flitsers en
voor elke groep een andere flitsmodus
(p.78)
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
biedt voordelen boven optische transmissie. U hebt bijvoorbeeld minder
last van obstakels en hoeft de sensor voor draadloze transmissie van
de slave-unit niet op de masterunit te richten. De belangrijkste
functionele verschillen zijn als volgt.
* Afhankelijk van de gebruikte camera zijn er bepaalde beperkingen. Zie p. 62, 78.
Verschil tussen radiotransmissie en optische transmissie
Functie Radiotransmissie Optische transmissie
Transmissieafstand
Circa 10 m
Circa 0,2 - 10 m
(binnenshuis)
Besturing flitsgroep
Maximaal 5 groepen*
(A, B, C, D, E)
Maximaal 3 groepen
(A, B, C)
Besturing slave-unit Maximaal 15 units Geen beperking
Kanaal
Auto, kan. 1 - 15 Kan. 1 - 4
ID draadloze radiogolflengte
0000 - 9999 -
A
B
C
E
D
Handmatig flitsen
Handmatig flitsen
E-TTL II
E-TTL II
Handmatig flitsen
* De flitsmodusinstellingen zijn alleen als voorbeeld bedoeld.
Plafond
61
' Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
Slave A wordt aangestuurd om te flitsen met flitskop A en slave B met
flitskop B. Dit gebeurt als een groep (als één flitser). U kunt meerdere units
als slave C, D en E gebruiken. Het maximale aantal slave-units is 15.
Groepsbesturing
Slave C Slave D Slave E
Flitsgroep C
Flitsgroep D
Flitsgroep E
Slave B
Slave A
Flitsgroep B Flitsgroep A
Flitskop B Flitskop A
62
' Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
Bij opnamen met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie kunnen
er functiebeperkingen zijn, afhankelijk van de gebruikte camera.
EOS DIGITAL-camera’s van 2012 of later
Bij gebruik van de flitser met EOS DIGITAL-camera’s van 2012 of
later kunt u fotograferen zonder enige beperkingen op de flitsmodus,
flitssynchronisatiesnelheid, enzovoort.
* Hoewel de EOS 1300D en EOS 1200D van na 2012 zijn, hebben ze
dezelfde beperkingen als EOS DIGITAL-camera’s van 2011 of eerder. (Zie
de uitleg hierna voor meer informatie.)
EOS-cameras die compatibel zijn met E-TTL en tot 2011 op
de markt zijn verschenen
Bij gebruik van de flitser in combinatie met onderstaande
camera’s is het niet mogelijk draadloos te fotograferen met
radiotransmissie met behulp van E-TTL-autoflash. Gebruik
handmatig flitsen (p. 76) of flitsen met meerdere draadloze flitsers
en optische transmissie (p. 81).
EOS-1Ds, EOS-1D, EOS-1V, EOS-3, EOS 50/50E, EOS 300, EOS 500N,
EOS 3000N/66, EOS IX, EOS IX7
Als u de flitser gebruikt met een EOS DIGITAL-camera of
analoge EOS-camera van 2011 of eerder, gelden bovendien de
volgende beperkingen.
1. De maximale sluitersnelheid voor flitssynchronisatie wordt 1
stop trager.
Controleer de maximale sluitersnelheid voor flitssynchronisatie (X =
1/*** sec.) van de camera en fotografeer met een sluitersnelheid
(sluitertijd) tot maximaal 1 stop trager dan de maximale
sluitersnelheid voor flitssynchronisatie (Voorbeeld: wanneer X =
1/250 sec., kunt u opnamen maken met meerdere draadloze flitsers
en radiotransmissie vanaf 1/125 sec. tot en met 30 sec.).
Wanneer u de sluitersnelheid (sluitertijd) 1 stop trager zet dan de
maximale sluitersnelheid voor flitssynchronisatie, verdwijnt het
waarschuwingspictogram <k>.
Functiebeperkingen afhankelijk van de gebruikte camera
63
' Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
2. Opnamen met hogesnelheidssynchronisatie zijn niet
mogelijk.
3. Groepsflitsen (p. 78) is niet mogelijk.
64
Als u opnamen wilt maken met meerdere draadloze flitsers en
radiotransmissie plus E-TTL II-/E-TTL-autoflash, stelt u de masterunit
en de slave-unit als volgt in.
Geef <k> en <M> weer.
Druk op functieknop 1 <u>.
Draai <9>, selecteer
<kM> en druk vervolgens
op <8>.
Druk op de knop <,> en selecteer hieronder de gewenste
flitsmethode (p. 74).
•<_> en <j>
•<%> en <l>
•<^> en <l> <6>
Stel de slave-flitsgroep (A, B, C) in. Zie hiervoor de
instructiehandleiding bij de Speedlite die is uitgerust met de draadloze
slavefunctie met radiotransmissie.
Instellingen voor draadloos
flitsen met radiotransmissie
Instelling masterunit
Instelling slave-unit
Bij gebruik van meerdere draadloze flitssystemen met radiotransmissie in
één ruimte kan er interferentie optreden tussen de flitssystemen, zelfs als
de flitsers zijn ingesteld op verschillende kanalen. Stel voor elk kanaal een
andere ID voor het draadloze radiosignaal in (p. 65).
Selecteer voor normale flitsopnamen <F> om de masterinstellingen
te wissen.
65
Instellingen voor draadloos flitsen met radiotransmissie
Met de volgende procedure stelt u de transmissiekanalen en de ID voor
draadloze radiotransmissie van de masterunit in. Stel voor de
masterunit en de slave-unit hetzelfde kanaal en dezelfde ID in.
Informatie over bediening van de slave vindt u in de
instructiehandleiding bij de Speedlite die is uitgerust met de draadloze
slavefunctie met radiotransmissie.
1
Geef <O> weer.
Druk op functieknop 4 om <O>
weer te geven.
2
Stel een transmissiekanaal in.
Druk op functieknop 1 <C>.
Draai <9> om “AUTO” of een
kanaal van 1 tot en met 15 te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
3
Stel een ID voor het draadloze
radiosignaal in.
Druk op functieknop 2 <H>.
Draai <9> om de gewenste positie
(het gewenste cijfer) te selecteren en
druk op <8>.
Draai <9> om een getal van 0 tot en
met 9 te selecteren en druk
vervolgens op <8>.
Stel op dezelfde manier een 4-cijferig
getal in.
Druk op functieknop 4 <?> als
alles is ingesteld.
X U kunt via de pictogrammen op de
het LCD-paneel de transmissiestatus
van de masterunit en slave-unit
controleren (p. 67).
Het transmissiekanaal/de ID van het
draadloze radiosignaal instellen
66
Instellingen voor draadloos flitsen met radiotransmissie
De transmissiekanalen scannen en instellen
U kunt de radio-ontvangststatus scannen en het transmissiekanaal
automatisch of handmatig instellen. Wanneer het kanaal op “AUTO” is
ingesteld, wordt automatisch het kanaal met het beste ontvangstsignaal
gekozen. Bij handmatige instelling kunt u het transmissiekanaal
opnieuw instellen op basis van de scanresultaten.
Scannen als “AUTO” is ingesteld
Voer de scan uit.
Druk op functieknop 4 om <O>
weer te geven.
Druk op functieknop 3 <W>.
X De scan wordt uitgevoerd en het
kanaal met het beste
ontvangstsignaal wordt gekozen.
Scannen als kanaal 1-15 is ingesteld
1
Voer de scan uit.
Druk op functieknop 4 om <O>
weer te geven.
Druk op functieknop 3 <W>.
X De scan wordt uitgevoerd en de
ontvangststatus wordt in een grafiek
weergegeven.
Hoe hoger de piek van het kanaal in
de grafiek, hoe beter het radio-
ontvangstsignaal.
2
Stel een kanaal in.
Draai <9> om een kanaal te
selecteren van kanaal 1 tot en met
15.
Druk op <8> om het kanaal in te
stellen.
67
Instellingen voor draadloos flitsen met radiotransmissie
U kunt de transmissiestatus controleren
aan de hand van de pictogrammen op
het LCD-paneel.
Verbindingsindicator
Weergave Beschrijving Wat u moet doen
'
Transmissie OK -
w
Geen verbinding Controleer het kanaal en de ID.
x
Te veel units
Breng het totale aantal master- en slave-units
terug tot 16 of minder.
Storing Schakel de masterunit en slave-unit uit en weer in.
Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Stel beide in op “AUTO” of
stel beide in op hetzelfde nummer.
Wanneer de ID’s voor het draadloze radiosignaal van de masterunit en
slave-unit niet hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Stel beide in op
hetzelfde nummer.
Bij opnamen op afstand via een slave-unit ziet u <e> op het LCD-
paneel.
68
Instellingen voor draadloos flitsen met radiotransmissie
U kunt de instellingen voor draadloos flitsen opslaan en later opnieuw
gebruiken.
1
Geef <L> weer.
Druk op functieknop 4 om <N>
weer te geven.
2
Sla de instellingen op of laad ze
vanuit het geheugen.
Druk op functieknop 3 <L>.
[Opslaan]
Druk op functieknop 1 <V>.
X De instellingen worden opgeslagen
(in het geheugen).
[Laden]
Druk op functieknop 2 <J>.
X De opgeslagen instellingen worden
ingesteld.
Geheugenfunctie
69
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u
opnamen maakt met meerdere flitsers
waarbij slave C is toegevoegd aan
flitskoppen A en B.
1
Stel de flitsmodus in op <a>.
Druk op de knop <E>.
Draai <9>, selecteer <Q> en
druk vervolgens op <8>.
2
Stel <l> en <6> in.
Druk op de knop <,>.
Draai <9>, selecteer <W> en
druk vervolgens op <8>.
3 Controleer het transmissiekanaal en de ID voor
draadloze radiotransmissie.
Als de masterunit en slave-unit zijn ingesteld op verschillende
kanalen, stelt u beide in op “AUTO” of op hetzelfde nummer
(p. 65).
Als de masterunit en slave-unit zijn ingesteld op verschillende
ID’s voor draadloze transmissie, stelt u ze op hetzelfde nummer
in (p. 65).
4 Stel slave C in en zet deze in de gewenste positie.
Stel de flitsgroep van de slave-unit in op C en plaats de unit
binnen het bereik dat wordt genoemd op pagina 58.
a: Opnamen maken met
meerdere flitsers en slave C
C
70
a: Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C
5
Stel de flitsverhouding A:B in.
Druk op functieknop 3 <F>,
draai <9>, selecteer <u> en
druk vervolgens op <8>.
Draai <9> om de flitsverhouding
A:B in te stellen en druk vervolgens
op <8>.
6
Stel de waarde voor
flitsbelichtingscompensatie in
voor slave C.
Draai <9>, selecteer <h> en
druk vervolgens op <
8>.
Draai <
9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk vervolgens op <
8>.
7
Controleer de transmissiestatus
en oplaadstatus.
Controleer dat <w> niet wordt
weergegeven op het LCD-paneel van
de masterunit.
Controleer of het pictogram <Q>
brandt op het LCD-paneel van de
masterunit (<G> wordt niet
weergegeven).
Zie pagina 72 voor de LCD-
paneelverlichting van de masterunit.
Controleer of het gereed-lampje van
de masterunit brandt.
71
a: Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C
8
Controleer de prestaties.
Druk op de testflitsknop van de
masterunit.
X De flitser flitst. Als deze niet flitst,
controleer dan of deze binnen het
transmissiebereik is geplaatst (p. 58).
9
Maak de foto.
Stel de camera in en maak de foto op
dezelfde manier als bij normale
flitsopnamen.
X Bij standaardflitsbelichting brandt het
bevestigingslampje voor de
flitsbelichting circa 3 seconden.
Als u <w > ziet op het LCD-paneel, is radiotransmissie niet mogelijk.
Controleer opnieuw de transmissiekanalen en de ID’s van het draadloze
radiosignaal van de masterunit en slave-unit. Als u met dezelfde
instellingen geen verbinding kunt maken, schakelt u de masterunit en de
slave-unit uit en weer in.
Als u opnamen maakt met flitsgroep C rechtstreeks op het
hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden.
U kunt op de scherptediepteknop van de camera drukken om de
modelflits af te vuren (p. 34).
Wanneer een MT-26EX-RT is ingesteld als de masterunit, wordt het
apparaat na ongeveer 5 minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de automatische uitschakelfunctie van de slave-unit wordt
geactiveerd, drukt u op de testflitsknop van de masterunit om de slave-
unit in te schakelen. Overigens is testflitsen niet mogelijk terwijl de timer
van de camera voor flitsmeting enz. in werking is.
72
a: Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C
Bij opnamen met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie gaat
de LCD-paneelverlichting van de masterunit aan of uit afhankelijk van
de oplaadstatus van de masterunit en slave-units (flitsgroepen).
De LCD-paneelverlichting van de masterunit gaat aan als de masterunit
en slave-units niet volledig zijn opgeladen. Als de masterunit en slave-
units volledig zijn opgeladen, gaat de LCD-paneelverlichting na circa
12 sec. uit.
Als de masterunit en slave-units bij het fotograferen weer worden
opgeladen, gaat de LCD-paneelverlichting van de masterunit weer aan.
LCD-paneelverlichting
Als de masterunit of een van de slave-units (flitsgroep) niet volledig is
opgeladen, ziet u op het LCD-paneel van de masterunit <G>.
Controleer dat <G> niet wordt weergegeven op het LCD-paneel en
maak een opname.
73
a: Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C
Aangezien de volgende functies die zijn ingesteld op de masterunit, met
dit draadloze systeem automatisch op de slave-unit(s) worden
ingesteld, hoeft u de slave-units niet te bedienen. Daarom kunt u
opnamen met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie op
dezelfde manier maken als normale flitsopnamen.
U kunt twee of meer masterunits instellen. Door meerdere camera’s
met masterunits voor te bereiden, kunt u bij opnamen met meerdere
draadloze flitsers wisselen van camera met behoud van de belichting
(slave-units).
Bij gebruik van twee of meer masterunits verandert de weergave op het
LCD-paneel, afhankelijk van de volgorde waarin de masterinstelling
werd uitgevoerd. De eerste master (hoofdmaster) wordt weergegeven
als <M> en de tweede en volgende masters (submasters) als
<v>.
Opnamen maken met meerdere
flitsers en draadloze communicatie
Flitsbelichtingscompensatie
(f/p. 40)
Hogesnelheidssynchronisatie
(c/p. 43)
•FEB (g/p. 41) Handmatig flitsen (p. 45, 76)
Flitsbelichtingsvergrendeling
(p. 42)
Masterunits
Als u op het LCD-paneel <w> ziet, is er geen verbinding. Schakel elke
masterunit uit en weer in nadat u het transmissiekanaal en de ID voor het
draadloze radiosignaal hebt gecontroleerd.
Beperk bij opnamen met meerdere draadloze flitsers en radiotransmissie
het totale aantal master- en slave-units tot 16.
<Y> en <E> worden weergegeven als u op functieknop 4
<]> drukt.
U kunt zelfs als de masterflitser is ingesteld als een submaster foto’s maken.
74
U kunt niet alleen met slave C, maar ook
met slave A en B opnamen met
meerdere flitsers maken. Zie
“Groepsbesturing” op pagina 61 voor
een overzicht van flitsbesturing.
U kunt opnamen maken met meerdere
flitsers door flitskoppen A en B en de
slave-unit(s) met dezelfde sterkte
(flitsvermogen) te laten flitsen, of alleen
met toevoeging van slave A of B,
ongeacht de flitsgroepinstellingen van de
slave.
1
Stel <l> en <6> in.
Druk op de knop <,>.
Draai <9>, selecteer <W> en
druk vervolgens op <8>.
2
Stel slave A, B en C in en zet ze in
de juiste positie.
Controleer of alle slave-units en de
masterunit zijn ingesteld op hetzelfde
transmissiekanaal en dezelfde ID
voor het draadloze radiosignaal.
Stel slave-units respectievelijk in als
A, B en C en zet ze in de juiste
positie.
a: Geavanceerde opnamen maken
met meerdere flitsers en slave A, B en C
A
B
C
75
a: Geavanceerde opnamen maken met meerdere flitsers en slave A, B en C
3
Maak de foto.
Stel de flitsverhouding voor de
flitsgroep (flitskop + slave) A:B en de
waarde voor
flitsbelichtingscompensatie voor slave
C in volgens de procedure
beschreven in de paragraaf
“Opnamen maken met meerdere
flitsers en slave C” (p. 69) en maak
vervolgens de foto.
Als u flitskoppen A en B en de slave-unit met dezelfde flitssterkte wilt
laten flitsen, stelt u in stap 1 <j> in. U kunt elk van A, B of C als
flitsgroep voor de slave-units instellen.
Als u alleen slave A en B wilt toevoegen, stelt u in stap 1 <l> in.
76
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u draadloos met meerdere
flitsers handmatig flitst. U kunt opnamen maken met voor elke groep
een flitssterkte (flitsvermogen) tussen 1/1 (volledige sterkte) en 1/128
met stapjes van 1/3 stop. Stel alle parameters in op de masterunit.
1
Stel de flitsmodus in op <q>.
Druk op de knop <E>.
Draai <9>, selecteer <R> en
druk vervolgens op <8>.
2
Stel de flitsgroep in.
Druk op de knop <,>.
Draai <9> en selecteer een van onderstaande flitsmethoden. U
kunt draadloos flitsen met meerdere flitsers met toevoeging van
slave A, B en C.
Alle slave-units hebben hetzelfde flitsvermogen: <j >
Stel het flitsvermogen in voor slave-units A en B: <9>
Stel het flitsvermogen in voor slave-units A, B en C: <8>
3
Selecteer een flitsgroep.
Als u in stap 2 <9> of
<8> hebt geselecteerd, drukt u
op functieknop 3 <F> of <8>.
Draai vervolgens <9> en selecteer
de groep waarvan u het flitsvermogen
wilt instellen.
q: Opnamen maken met meerdere
flitsers en handmatig flitsvermogen
77
q: Opnamen maken met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
4
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 3 <1> of
<8>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
Herhaal stap 3 en 4 om het
flitsvermogen van alle groepen in te
stellen.
5
Maak de foto.
X Elke groep flitst met het ingestelde
flitsvermogen.
Als u hogesnelheidssynchronisatie hebt ingesteld, is het instelbereik 1/1 -
1/64.
Wanneer <j> is ingesteld, stelt u A, B of C in als flitsgroep voor
de slave-units. Er wordt niet geflitst als u D of E instelt.
Als u meerdere slave-units met hetzelfde flitsvermogen wilt laten flitsen,
selecteert u <j> in stap 2.
78
Bij gebruik van een EOS DIGITAL-
camera van 2012 of later kunt u voor
elke flitsgroep met een andere flitsmodus
flitsen, met maximaal 5 groepen (A, B, C,
D en E).
De flitsmodi die kunnen worden
ingesteld, zijn " E-TTL II-/E-TTL-
autoflash, # handmatig flitsen en $
automatische externe flitsmeting. Bij
flitsmodus " of $ wordt de belichting
geregeld om te resulteren in een
standaardbelichting voor het
hoofdonderwerp als één groep.
Deze functie is voor gevorderde
gebruikers die veel weten over en veel
ervaring hebben met verlichting.
1
Stel de flitsmodus in op <[>.
Druk op de masterunit op de knop
<E>.
Draai <9> om <F> te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
De flitsmodus van de slave-unit wordt
automatisch ingesteld tijdens opnamen
vanuit de masterunit.
2
Stel de flitsgroep van de slave-
units in.
Stel de flitsgroep (A, B, C, D of E) in
voor alle slave-units.
[: Fotograferen in een andere
flitsmodus voor elke groep
A
C
E
D
B
Plafond
U kunt geen opnamen met meerdere draadloze flitsers en flitsmodus <[>
maken met camera’s van 2011 of eerder en ook niet met de EOS 1300D of
EOS 1200D. Fotograferen met maximaal 3 groepen (A, B en C) wordt
toegepast (p. 74).
79
[: Fotograferen in een andere flitsmodus voor elke groep
3
Stel elke flitsgroep in.
Stel de flitsmodus van elke flitsgroep
in via de masterunit.
Druk op functieknop 3 <F>
(p) als <M> wordt
weergegeven.
Draai <9> om de gewenste
flitsgroep te selecteren voor de
instelling.
De flitsmodus instellen
Druk op functieknop 2 <2> en
selecteer vervolgens flitsmodus
<a>, <q> of </>.
Het flitsvermogen en de
flitsbelichtingscompensatiewaarde
instellen
Druk op functieknop 3 <1>.
Draai <9> om het flitsvermogen of
de flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk vervolgens op <8>.
Stel het flitsvermogen in als u de
modus <q> gebruikt. Als u de modus
<a> of </> gebruikt, stelt
u de gewenste
flitsbelichtingscompensatie in.
Herhaal stap 3 om de
flitsfunctiewaarde van alle
flitsgroepen in te stellen.
Als u op functieknop 2 <@> drukt
wanneer <M> wordt
weergegeven, kunt u de
flitsbelichtingscompensatie voor alle
flitsgroepen instellen.
80
[: Fotograferen in een andere flitsmodus voor elke groep
4
Controleer de oplaadstatus en
maak vervolgens de opname.
Als <G> wordt weergegeven,
kunt u links op het scherm zien welke
flitsgroepen niet volledig zijn
opgeladen. Als flitsgroep <m>
bijvoorbeeld volledig is opgeladen,
verandert de indicatie <m> links op
het scherm in <x>.
Als alle flitsgroepen volledig zijn
opgeladen, verdwijnen links op het
scherm <G> en de
oplaadstatus van de flitsgroepen.
Zie stap 7 op pagina 70 voor andere
oplaadinformatie.
X Elke slave-unit flitst gelijktijdig in de
betreffende flitsmodus die is
ingesteld.
Oplaadstatus van
flitsgroep
Als <f> of <g> is ingesteld op </>, flitst <f> of
<g> van de MT-26EX-RT niet.
Controleer als u de flitsmodus instelt op </> of de slave-units
Speedlites zijn met ondersteuning voor automatische externe flitsmeting.
Flitsen in deze flitsmodus is niet mogelijk als automatische externe
flitsmeting niet wordt ondersteund.
Wanneer de flitsmodus is ingesteld op <a> of </>, wordt de
belichting als één groep geregeld voor een standaardbelichting voor het
hoofdonderwerp. Als u flitst met meerdere flitsgroepen rechtstreeks op
het hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden.
Raadpleeg voor </> de instructiehandleiding van een Speedlite die
compatibel is met automatische externe flitsmeting.
De volgorde van het flitsen onder flitsgroepen hoeft niet opeenvolgend te
zijn. U kunt bijvoorbeeld A, C, E instellen.
Als u niet wilt dat een bepaald groep flitst, drukt u op functieknop 1 <
R
>
om <
v
> te selecteren bij het instellen van de flitsmodus in stap 3.
81
4
Opnamen maken met meerdere draadloze
flitsers en optische transmissie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen met
meerdere flitsers maakt via de masterfunctie voor
draadloze optische transmissie.
Zie het systeemoverzicht (p. 108) voor de accessoires
die u nodig hebt voor opnamen met meerdere
draadloze flitsers en optische transmissie.
Als de camera is ingesteld op de opnamemodus Volledig
automatisch of op een basisgebruikmodus, zijn de functies in dit
hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de camera
in op
<d/s/f/a/bulb(B)> (creatieve modi).
De MT-26EX-RT die op de camera is bevestigd, wordt
“masterunit” genoemd en de Speedlite die draadloos bestuurd
wordt, wordt “slave-unit” genoemd.
82
Met een Canon Speedlite (slave) die draadloze flitsopnamen met
optische transmissie ondersteunt, kunt u gemakkelijk opnamen maken
met meerdere draadloze flitsers, op dezelfde manier als waarop u
normale E-TTL II-/E-TTL-autoflashopnamen maakt.
De instellingen van de MT-26EX-RT (master) worden automatisch op
de draadloos aangestuurde Speedlite (slave) toegepast. Daarom hoeft
u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen.
Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C (p. 88)
U kunt opnamen maken met meerdere flitsers, met gebruik van
flitskoppen A en B van de masterunit en een slave-unit die is
ingesteld op flitsgroep C (slave C).
Slave C wordt automatisch bestuurd zodat een standaardbelichting
wordt verkregen als groep C alleen flitst. Daarom kan deze flitser
worden gebruikt om schaduwen op het onderwerp weg te nemen of
lichtaccenten aan te brengen.
:Opnamen maken met meerdere
draadloze flitsers en optische transmissie
Positionering en bereik
(Voorbeelden van opnamen met
meerdere draadloze flitsers)
M
C
Circa 80°
Binnenshuis
Buitenshuis
Transmissiebereik Circa 10 mCirca 6 m
83
:Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en optische transmissie
Geavanceerde opnamen maken met meerdere flitsers en
slave A, B en C
(p. 92)
U kunt opnamen met meerdere draadloze flitsers maken waarbij niet
alleen slave C, maar ook slave A en B zijn toegevoegd. Slave A
wordt aangestuurd om te flitsen met flitskop A en slave B met flitskop
B. Dit gebeurt als een groep (als één flitser).
B
A
C
Als u opnamen maakt met flitsgroep C rechtstreeks op het
hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden.
Voer voordat u gaat fotograferen een testflits (p. 27) en een testopname
uit.
Zorg ervoor dat zich tussen de masterunit en slave-unit geen obstakels
bevinden die de transmissie kunnen belemmeren.
Plaats met behulp van de meegeleverde ministandaard de slave-unit
met de sensor in de richting van de masterunit.
Wanneer u binnen fotografeert, kan gebruik zelfs mogelijk zijn als de
plaatsing enigszins onnauwkeurig is, doordat het transmissiesignaal van
de muren wordt weerkaatst.
84
:Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en optische transmissie
Slave A wordt aangestuurd om te flitsen met flitskop A en slave B met
flitskop B. Dit gebeurt als een groep (als één flitser). U kunt meerdere
units ook als slave C instellen. Er is geen limiet aan het aantal units dat
u als slave A, B of C kunt gebruiken.
Groepsbesturing
Slave C
Flitsgroep C
Slave B
Slave A
Flitsgroep B
Flitskop A
Flitsgroep A
Flitskop B
85
Als u opnamen wilt maken met meerdere draadloze flitsers en optische
transmissie plus E-TTL II-/E-TTL-autoflash, stelt u de masterunit en de
slave-unit als volgt in.
Geef <:> en <M> weer.
Druk op functieknop 1 <=>.
Draai <9>, selecteer
<:M> en druk vervolgens
op <8>.
Druk op de knop <,> en selecteer hieronder de gewenste
flitsmethode (p. 92).
•<_> en <j>
•<%> en <l>
•<^> en <l> <6>
Stel de slave-flitsgroep (A, B, C) in. Zie hiervoor de
instructiehandleiding bij de Speedlite die is uitgerust met de draadloze
slavefunctie met optische transmissie.
Instellingen voor draadloos flitsen met optische transmissie
Instelling masterunit
Instelling slave-unit
Selecteer voor normale flitsopnamen <F> om de
masterinstellingen te wissen.
86
Instellingen voor draadloos flitsen met optische transmissie
Met de volgende procedure stelt u de transmissiekanalen van de
masterunit in. Stel hetzelfde kanaal in voor de masterunit en de
slave-unit. Informatie over bediening van de slave vindt u in de
instructiehandleiding bij de Speedlite die is uitgerust met de draadloze
slavefunctie met optische transmissie.
1
Geef <N> weer.
Druk op functieknop 4 om <N>
weer te geven.
2
Stel een transmissiekanaal in.
Druk op functieknop 2 <C>.
Draai <9> om een kanaal (1-4) te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
Transmissiekanaal instellen
Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Stel beide in op dezelfde waarde.
87
Instellingen voor draadloos flitsen met optische transmissie
U kunt de instellingen voor draadloos flitsen opslaan en later opnieuw
gebruiken.
1
Geef <L> weer.
Druk op functieknop 4 om <N>
weer te geven.
2
Sla de instellingen op of laad ze
vanuit het geheugen.
Druk op functieknop 3 <L>.
[Opslaan]
Druk op functieknop 1 <V>.
X De instellingen worden opgeslagen
(in het geheugen).
[Laden]
Druk op functieknop 2 <J>.
X De opgeslagen instellingen worden
ingesteld.
Geheugenfunctie
88
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u
opnamen maakt met meerdere flitsers
waarbij slave C is toegevoegd aan
flitskoppen A en B.
1
Stel de flitsmodus in op <a>.
Druk op de knop <E>.
Draai <9>, selecteer <Q> en
druk vervolgens op <8>.
2
Stel <l> en <6> in.
Druk op de knop <,>.
Draai <9>, selecteer <W> en
druk vervolgens op <8>.
3
Controleer het transmissiekanaal.
Wanneer de kanalen voor de
masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, dient u deze op
dezelfde waarde in te stellen (p. 86).
4
Stel slave C in en zet deze in de
gewenste positie.
Stel de flitsgroep van de slave-unit in
op C en plaats de unit binnen het
bereik dat wordt genoemd op
pagina 82.
a: Opnamen maken met
meerdere flitsers en slave C
C
89
a: Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C
5
Stel de flitsverhouding A:B in.
Druk op functieknop 3 <F>,
draai <9>, selecteer <u> en
druk vervolgens op <8>.
Draai <9> om de flitsverhouding
A:B in te stellen en druk vervolgens
op <8>.
6
Stel de waarde voor
flitsbelichtingscompensatie in
voor slave C.
Draai <9>, selecteer <h> en
druk vervolgens op <8>.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk vervolgens op <8>.
7
Controleer of de flitser gereed is
voor gebruik.
Controleer of het gereed-lampje van
de masterunit brandt.
Controleer of de slave-unit volledig
opgeladen is.
8
Controleer de prestaties.
Druk op de testflitsknop van de
masterunit.
X De slave-unit C flitst. Als deze niet
flitst, controleer dan of deze binnen
het bereik is geplaatst.
9
Maak de foto.
Stel de camera in en maak de foto op
dezelfde manier als bij normale
flitsopnamen.
X Bij standaardflitsbelichting brandt het
bevestigingslampje voor de
flitsbelichting circa 3 seconden.
90
a: Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C
Als u opnamen maakt met flitsgroep C rechtstreeks op het
hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden.
Op de hieronder vermelde modellen is flitsen met meerdere draadloze
flitsers en slave C niet beschikbaar als de modus <a> is ingesteld.
Als de modus <q> is ingesteld, is flitsen met meerdere draadloze flitsers
mogelijk op alle type A-camera’s (p. 2).
EOS 50/50E, EOS 3000N/66, EOS 300, EOS 500N, EOS IX, EOS IX 7
Als er een TL-lamp of computermonitor in de buurt van de slave-unit
staat, kan de aanwezigheid van de lichtbron ertoe leiden dat de slave-
unit gaat storen en per ongeluk flitst.
U kunt op de scherptediepteknop van de camera drukken om de
modelflits af te vuren (p. 34).
Als de automatische uitschakelfunctie van de slave-unit wordt
geactiveerd, drukt u op de testflitsknop van de masterunit om de slave-
unit in te schakelen. Overigens is testflitsen niet mogelijk terwijl de timer
van de camera voor flitsmeting enz. in werking is.
91
a: Opnamen maken met meerdere flitsers en slave C
Aangezien de volgende functies die zijn ingesteld op de masterunit, met
dit draadloze systeem automatisch op de slave-unit(s) worden
ingesteld, hoeft u de slave-units niet te bedienen. Daarom kunt u
opnamen met meerdere draadloze flitsers en optische transmissie op
dezelfde manier maken als normale flitsopnamen.
Opnamen maken met meerdere
flitsers en draadloze communicatie
Flitsbelichtingscompensatie
(f/p. 40)
Hogesnelheidssynchronisatie
(c/p. 43)
•FEB (g/p. 41) Handmatig flitsen (p. 45, 94)
Flitsbelichtingsvergrendeling
(p. 42)
92
U kunt niet alleen met slave C, maar ook
met slave A en B opnamen met
meerdere flitsers maken. Zie
“Groepsbesturing” op pagina 84 voor
een overzicht van flitsbesturing.
U kunt opnamen maken met meerdere
flitsers door flitskoppen A en B en de
slave-unit(s) met dezelfde sterkte
(flitsvermogen) te laten flitsen, of alleen
met toevoeging van slave A of B,
ongeacht de flitsgroepinstellingen van de
slave.
1
Stel <l> en <6> in.
Druk op de knop <,>.
Draai <9>, selecteer <W> en
druk vervolgens op <8>.
2
Stel slave A, B en C in en zet ze in
de juiste positie.
Controleer of alle slave-units en de
masterunit zijn ingesteld op hetzelfde
transmissiekanaal.
Stel slave-units respectievelijk in als
A, B en C en zet ze in de juiste
positie.
a: Geavanceerde opnamen maken
met meerdere flitsers en slave A, B en C
A
B
C
93
a: Geavanceerde opnamen maken met meerdere flitsers en slave A, B en C
3
Maak de foto.
Stel de flitsverhouding voor de
flitsgroep (flitskop + slave) A:B en de
waarde voor
flitsbelichtingscompensatie voor slave
C in volgens de procedure
beschreven in de paragraaf
“Opnamen maken met meerdere
flitsers en slave C” (p. 88) en maak
vervolgens de foto.
Als u flitskoppen A en B en de slave-unit met dezelfde flitssterkte wilt
laten flitsen, stelt u in stap 1 <j> in. U kunt elk van A, B of C als
flitsgroep voor de slave-units instellen.
Als u alleen slave A en B wilt toevoegen, stelt u in stap 1 <l> in.
94
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u draadloos met meerdere
flitsers handmatig flitst. U kunt opnamen maken met voor elke groep
een flitssterkte (flitsvermogen) tussen 1/1 (volledige sterkte) en 1/128
met stapjes van 1/3 stop. Stel alle parameters in op de masterunit.
1
Stel de flitsmodus in op <q>.
Druk op de knop <E>.
Draai <9>, selecteer <R> en
druk vervolgens op <8>.
2
Stel de flitsgroep in.
Druk op de knop <,>.
Draai <9> en selecteer een van onderstaande flitsmethoden. U
kunt draadloos flitsen met meerdere flitsers met toevoeging van
slave A, B en C.
Alle slave-units hebben hetzelfde flitsvermogen: <j >
Stel het flitsvermogen in voor slave-units A en B: <9>
Stel het flitsvermogen in voor slave-units A, B en C: <8>
3
Selecteer een flitsgroep.
Als u in stap 2 <9> of
<8> hebt geselecteerd, drukt u
op functieknop 3 <F> of <8>.
Draai vervolgens <9> en selecteer
de groep waarvan u het flitsvermogen
wilt instellen.
q: Opnamen met meerdere draadloze
flitsers met handmatig flitsvermogen
95
q: Opnamen met meerdere draadloze flitsers met handmatig flitsvermogen
4
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 3 <1> of
<8>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
Herhaal stap 3 en 4 om het
flitsvermogen van alle groepen in te
stellen.
5
Maak de foto.
X Elke groep flitst met het ingestelde
flitsvermogen.
Als u hogesnelheidssynchronisatie hebt ingesteld, is het instelbereik 1/1 -
1/64.
Als <j> is ingesteld, kunt u elk van A, B of C als flitsgroep voor de
slave-units instellen. Elke groep flitst met het ingestelde flitsvermogen.
96
97
5
De MT-26EX-RT
aanpassen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de MT-26EX-
RT kunt aanpassen met de gebruikersfuncties (C.Fn)
en persoonlijke functies (P.Fn).
Als de camera is ingesteld op de opnamemodus Volledig
automatisch of op een basisgebruikmodus, zijn de functies in dit
hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de
camera in op <d/s/f/a/bulb(B)> (creatieve modi).
98
U kunt de verschillende flitsfuncties helemaal naar uw opnamevoorkeuren instellen.
Hiervoor gebruikt u de gebruikersfuncties en de persoonlijke functies. De
persoonlijke functies zijn instelbare functies die uniek zijn voor de MT-26EX-RT.
1
Geef het scherm met
gebruikersfuncties weer.
Druk op functieknop 1 <u> en
houd die ingedrukt totdat het scherm
wordt weergegeven.
X Het scherm met gebruikersfuncties
wordt weergegeven.
2
Selecteer een onderdeel om in te
stellen.
Draai <9> om het gewenste
onderdeel (nummer) te selecteren.
3
Wijzig de instelling.
Druk op <8>.
X Het in te stellen onderdeel wordt
weergegeven.
Draai <9> om de gewenste
instelling te selecteren en druk
vervolgens op <8>.
1
Geef het scherm met persoonlijke
functies weer.
Druk op de functieknop 1 <
<
>
nadat u stap 1 in de procedure voor
gebruikersfuncties hebt uitgevoerd.
X Het scherm met persoonlijke functies
wordt weergegeven.
2
Stel de functie in.
Stel de persoonlijke functies op
dezelfde manier in als de
gebruikersfuncties (stap 2 en 3).
C / >: Gebruikersfuncties en
persoonlijke functies instellen
C: Gebruikersfuncties
>: Persoonlijke functies
99
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
Lijst gebruikersfuncties
Nummer Item Pagina
C.Fn-01 # Automatisch uitschakelen
p. 101C.Fn-02 $ Modelflits
C.Fn-03 ( FEB automatisch annuleren
C.Fn-04 ) FEB volgorde
p. 102C.Fn-12 3 Flitser laden met externe voeding
C.Fn-13 6 Flitsbelichtingscompensatie instellen
C.Fn-18 I Macro: Focuslampje aan/uit
p. 103
C.Fn-22 < LCD-paneelverlichting
Lijst persoonlijke functies
Nummer Item Pagina
P. Fn -0 1 K Macro: Helderheid focuslampje
p. 104
P. Fn -0 2 L Macro: Focuslampje op tijd
P. Fn -0 3 @ LCD-paneelcontrast
P. Fn -0 4 A LCD-paneelverlichtingskleur
P. Fn -0 5 + Snelle flits p. 105
Als het scherm Persoonlijke voorkeuze niet verschijnt, zelfs niet als u
functieknop 1 <u> ingedrukt houdt, zet u de aan/uit-knop van de
camera op <2>, of verwijdert u de MT-26EX-RT van de camera en gaat
u zo verder.
100
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
Als u in het scherm met gebruikersfuncties achtereenvolgens op
functieknop 2 <3> en functieknop 1 <;> drukt, worden alle
ingestelde gebruikersfuncties gewist.
Zo worden ook de ingestelde persoonlijke functies gewist als u dezelfde
bewerkingen uitvoert in het scherm Persoonlijke functies.
Alle gebruikersfuncties/persoonlijke functies wissen
U kunt alle gebruikersfuncties van de MT-26EX-RT instellen of wissen in het
menuscherm van de camera (p. 56).
101
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-01: # (Automatisch uitschakelen)
Wanneer u de MT-26EX-RT ongeveer 90 sec. niet gebruikt, wordt
deze automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. U kunt deze
functie uitschakelen.
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
C.Fn-02: $ (Instellicht)
0: % (Inschakelen (scherptediepteknop))
Druk op de scherptediepteknop van de camera om de modelflits te
activeren.
1:
& (Inschakelen (Testflitsknop))
Druk op de testflitsknop van de MT-26EX-RT om de modelflits te
activeren.
2:
' (Inschakelen (met beide kn.))
Druk op de scherptediepteknop van de camera of op de
testflitsknop van de MT-26EX-RT om de modelflits te activeren.
3: OFF (Uitschakelen)
De modelflits wordt uitgeschakeld.
C.Fn-03: ( (FEB automatisch annuleren)
U kunt instellen of u FEB automatisch wilt annuleren nadat u drie
opnamen met FEB hebt gemaakt.
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
Zelfs als Automatisch uitschakelen is ingesteld op <0: ON>, gaat het
apparaat niet uit als het focuslampje brandt.
Wanneer de meettimer enz. van de camera is geactiveerd, kunt u de
modelflits niet gebruiken via de testflitsknop.
102
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-04: ) (FEB volgorde)
U kunt de FEB-opnamereeks wijzigen. 0: standaardbelichting, –:
minder belichting (donkerder) en +: meer belichting (lichter).
0: 0 99 +
1: 9 0 9 +
C.Fn-12: 3 (Flitser laden met externe voeding)
0: 1 (Externe en interne voeding)
Er wordt parallel opgeladen met zowel interne als externe
voedingsbronnen.
1:
2 (Alleen externe voeding)
U kunt het verbruik van de interne voedingsbron beperken door
voor het opladen van de flitser voor het flitsen alleen een externe
voedingsbron te gebruiken en de interne voedingsbron te
gebruiken voor bediening van de MT-26EX-RT.
C.Fn-13:
6
(Flitsbelichtingscompensatie instellen)
0: 4 (Speedlite knop en wiel)
1:
5 (Alleen Speedlite wiel)
U kunt de flitsbelichtingscompensatie en het flitsvermogen
rechtstreeks instellen door <9> te draaien zonder op de knop
<@> te drukken.
103
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-18:
I
(Macro: Focuslampje aan/uit)
0: LAMP (met knop voor focuslampje)
Druk op de knop <d> om het focuslampje in/uit te schakelen.
1: J (Druk de ontspanknop twee keer half in)
Druk de ontspanknop snel twee keer half in (dubbelklikken) om het
focuslampje in/uit te schakelen. Deze functie is handig wanneer u
geen hand vrij hebt tijdens het fotograferen. U kunt het
focuslampje ook in-/uitschakelen met de knop <d>.
C.Fn-22:
B
(Verlichting LCD-paneel)
Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel
verlicht. U kunt deze verlichtingsinstelling wijzigen.
0: 12sec (12 seconden aan)
1: OFF (Paneelverlichting uitschakelen)
2: ON (Verlichting altijd aan)
Als u AF gebruikt om scherp te stellen en deze functie instelt op 1, dient
u goed op te letten hoe u de ontspanknop indrukt. Het focuslampje kan
per ongeluk aangaan.
Als u deze flitser met de EOS D60 of EOS D30 gebruikt, werkt deze niet
goed, zelfs niet als u de ontspanknop twee keer half indrukt
(dubbelklikken). Schakel het lampje aan/uit met de knop <d>.
104
>: Persoonlijke functies instellen
P. F n - 01 : K (Macro: Helderheid focuslampje)
U kunt kiezen uit vijf helderheidsniveaus
voor het focuslampje.
P. F n - 02 : L (Macro: Focuslampje op tijd)
U kunt instellen hoe lang het focuslampje brandt.
0: 20sec (20 sec.)
1: 5min (5 min.)
P. F n - 03 : @ (LCD-paneelcontrast)
U kunt het contrast van het LCD-paneel op
5 niveaus instellen.
P. F n - 04 : A (LCD-paneelverlichtingskleur)
U kunt de kleur van de LCD-paneelverlichting selecteren.
0: GREEN (Groen)
1: ORANGE (Oranje)
105
>: Persoonlijke functies instellen
P. F n - 05 : + (Snelle flits)
Om de wachttijd te verkorten kunt u instellen dat u wilt flitsen (een
snelle flits wilt geven) als het gereed-lampje groen is (voordat de flitser
helemaal is opgeladen).
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
Wanneer de snelle flits (p. 27) tijdens continu flitsen wordt gebruikt, kunnen
foto’s onderbelicht raken, omdat het flitsvermogen afneemt.
106
107
6
Aanvullende informatie
Dit hoofdstuk bevat een systeemoverzicht, oplossingen
voor problemen en een beschrijving van het gebruik
van de MT-26EX-RT met type B-camera’s.
108
" Macro Twin Lite MT-26EX-RT
# Diffuseradapter SDA-E1
(meegeleverd bij MT-26EX-RT)
$ Macrolite Adapter
Een adapter waarmee u de flitser aan het objectief kunt bevestigen
(p. 21).
MT-26EX-RT-systeem
'
"#
$
&
%
Draadloze meervoudige
flitsfotografie
Radiotransmissie
Speedlite met slave-functie
Speedlite met slave-functie
Optische transmissie
109
MT-26EX-RT-systeem
% Speedlite uitgerust met draadloze slavefunctie met
radiotransmissie
600EX II-RT, 600EX-RT, 430EX III-RT
& Speedlite uitgerust met draadloze slavefunctie met optische
transmissie
600EX II-RT, 600EX-RT, 600EX, 580EX II, 580EX, 550EX,
430EX III-RT/430EX III, 430EX II, 430EX, 420EX, 320EX, 270EX II
' Compacte voedingseenheid CP-E4N
Een kleine en lichte externe voedingsbron die u gemakkelijk kunt
meenemen.
Bij gebruik van een Speedlite zonder functie voor het wisselen van
flitsgroepen (A, B, C) in &, kunt u bij opnamen met meerdere draadloze
flitsers en optische transmissie de Speedlite als slave in flitsgroep A
gebruiken (niet als slave in flitsgroep B of C).
Gebruik van een andere externe voeding dan van Canon kan tot een
storing leiden.
Als externe voedingsbron is het gebruik van het de compacte
voedingseenheid CP-E4N (afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen.
110
Als u via een reeks flitsen of de modelflits herhaaldelijk met korte
tussenpozen flitst, kunnen de flitskoppen, de batterijen en het gedeelte
bij het batterijcompartiment heet worden.
Als u herhaaldelijk flitst, wordt het flitsinterval stapsgewijs (binnen
het bereik) groter tot ongeveer 20 sec. Zo wordt voorkomen dat de
flitskoppen slechter functioneren of beschadigd raken door
oververhitting. Als u in deze situatie herhaaldelijk blijft flitsen,
wordt het flitsen automatisch beperkt.
Als er een beperking is voor flitsopnamen, verschijnt bovendien
een waarschuwingspictogram ten teken dat de temperatuur stijgt
en wordt het flitsinterval (waarmee u kunt flitsen) automatisch
ingesteld op circa 8 sec. (niveau 1) of circa 20 sec. (niveau 2).
Als de inwendige temperatuur van de flitser stijgt, verschijnt de
waarschuwing. Deze kent twee niveaus. Als u in deze situatie bij niveau
1 herhaaldelijk continu blijft flitsen, wordt het beperkingsniveau
verhoogd tot niveau 2.
In de volgende tabel ziet u hoe vaak u continu kunt flitsen voordat de
waarschuwing (niveau 1) wordt weergegeven plus de vereiste wachttijd
(richtlijn) totdat u weer normaal kunt flitsen.
f Flitserblokkering als gevolg
van temperatuurstijging
Temperatuurstijgingswaarschuwing
Weergave
Niveau 1 (Flitsinterval:
circa 8 sec.)
Niveau 2 (Flitsinterval:
circa 20 sec.)
Pictogram
e f
LCD-paneelverlichting Rood (brandt) Rood (knippert)
Aantal continue flitsen en wachttijd
Functie
Aantal continue flitsen voor
waarschuwing van niveau 1
(richtlijn)
Benodigde
intervaltijd
(richtlijn)
Continue flits op vol
vermogen (p. 17)
48 keer of meer 25 min. of langer
Modelflits (p. 34)
111
f Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging
LET OP
Raak bij continu flitsen nooit de flitskoppen, de batterijen en het gedeelte
bij het batterijcompartiment aan.
Raak de flitskoppen, de batterijen of het gedeelte bij het batterijcompartiment
niet aan als u herhaaldelijk continu met een korte interval flitst of de modelflits
gebruikt. De flitskoppen, de batterijen en het gedeelte bij het
batterijcompartiment kunnen heet worden, waardoor u zich kunt branden.
Open of sluit het deksel van het batterijcompartiment niet als er een
beperking is ingesteld voor het flitsen. Als u dat wel doet, heft u de
beperking op en dit kan leiden tot gevaarlijke situaties.
Ook als er geen waarschuwing van niveau 1 wordt weergegeven, wordt
het flitsinterval verlengd naarmate de flitskoppen warmer worden.
Laat bij een waarschuwing van niveau 2 de flitser minstens 25 minuten
afkoelen.
Zelfs als u na de waarschuwing van niveau 1 stopt met flitsen, kan het
zijn dat er een waarschuwing van niveau 2 verschijnt.
Als u bij hoge temperaturen flitsopnamen maakt, wordt de flitsblokkering
mogelijk geactiveerd voordat u het aantal malen hebt geflitst dat in de
tabel op de vorige pagina staat vermeld.
Zie voor waarschuwingen over het aantal keren flitsen pagina 17
(continue flitsen) of pagina 34 (modelflits).
In zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de MT-26EX-RT niet flitst
vanwege omgevingsfactoren zoals temperatuurstijgingen.
Bij gebruik van de diffuseradaper verschijnt de waarschuwing al na een
iets kleiner aantal continue flitsen.
Wanneer C.Fn-22-1 is ingesteld (p. 103), wordt de waarschuwing met
rood verlicht LCD-paneel niet weergegeven, zelfs niet als de
temperatuur van de flitskop stijgt.
Zie bij gebruik van de compacte voedingseenheid CP-E4N (afzonderlijk
verkrijgbaar) ook de instructiehandleiding bij de CP-E4N.
112
Raadpleeg bij problemen met de flitser eerst de onderstaande
oplossingen. Als u aan de hand van deze informatie het probleem niet
kunt oplossen, neemt u contact op met uw leverancier of het
dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Normale flitsopnamen
Controleer of de batterijen in de juiste richting zijn geplaatst (p. 18).
Controleer of het deksel van het batterijcompartiment gesloten is
(p. 18).
Vervang de batterijen door nieuwe.
Plaats batterijen in de flitser, zelfs bij gebruik van een externe
voedingsbron (p. 109).
Schuif de bevestigingsvoet van de bedieningsunit helemaal in de
accessoireschoen van de camera, schuif de borgknop naar rechts
en zet de bedieningsunit vast op de camera (p. 20).
Vervang de batterijen als de indicatie <G> circa 30 seconden
of langer weergegeven blijft (p. 18).
Veeg vuile elektrische contactpunten (p. 11) van de bedieningsunit
of de camera af met een droge doek of iets dergelijks.
Als u gedurende korte tijd herhaaldelijk continu flitst waardoor de
temperatuur van de flitskop stijgt en het flitsen wordt geblokkeerd,
neemt het flitsinterval toe (p. 110).
De automatische uitschakelingsfunctie van de MT-26EX-RT is
geactiveerd. Druk de ontspanknop half in of druk op de testflitsknop
(p. 27).
Gebruik FE-vergrendeling als de foto een sterk reflecterend
voorwerp bevat (p. 42).
Stel flitsbelichtingscompensatie in als het hoofdonderwerp er erg
donker of erg licht uitziet (p. 40).
Problemen oplossen
De flitser gaat niet aan.
De MT-26EX-RT flitst niet.
De flitser heeft zichzelf uitgeschakeld.
Foto’s zijn onder- of overbelicht.
113
Problemen oplossen
Met hogesnelheidssynchronisatie wordt het effectieve flitsbereik
kleiner naarmate de sluitertijd korter wordt. Verklein de afstand tot
het onderwerp (p. 43).
Flits niet met slave-unit C rechtstreeks op het hoofdonderwerp
gericht (p. 58, 82).
Als de opnamemodus is ingesteld op AE-diafragmavoorkeuze (f)
en de scène donker is, wordt automatisch een lage
synchronisatiesnelheid gebruikt (de sluitertijd wordt langer).
Gebruik een statief of stel de opnamemodus in op program AE (d)
of op volledig automatisch (p. 32). U kunt de synchronisatiesnelheid
ook instellen in [Flitssync.snelheid AV-modus] (p. 54).
Stel de opnamemodus van de camera in op <d/s/f/a/
bulb(B)> (creatieve modi).
Zet de aan-/uitschakelaar van de MT-26EX-RT op <1> in plaats
van <R> (p. 27).
De LCD-paneelverlichting van de masterunit gaat aan of uit
afhankelijk van de oplaadstatus van de slave-units (flitsgroepen). Zie
“LCD-paneelverlichting” op pagina 72.
Stel de flitsverhouding in vanuit de flitser (p. 38).
De foto is erg onscherp.
Functies kunnen niet worden ingesteld.
De LCD-paneelverlichting gaat aan en uit.
U kunt de flitsverhouding niet instellen
via het menuscherm van de camera.
114
Problemen oplossen
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en
radiotransmissie
Stel de master in op <'M> en stel de slave in op
<'x> (p. 64).
Stel de transmissiekanalen en de ID’s van het draadloze
radiosignaal van de masterunit en slave-unit op dezelfde waarden in
(p. 65, 66).
Controleer of de slave-unit binnen het draadloze transmissiebereik
van de masterunit is (p. 58).
Voer de transmissiekanaalscan uit en stel het kanaal met het beste
ontvangstsignaal in (p. 66).
Plaats de slave-unit op een locatie met het best mogelijke zicht op
de masterunit.
Richt de voorkant van de behuizing van de slave-unit naar de
masterunit.
Wanneer u automatisch flitst met drie flitsgroepen (A, B en C), moet
u niet flitsen met flitsgroep C naar het hoofdonderwerp gericht
(p. 74).
Wanneer u voor elke flitsgroep in een andere flitsmodus fotografeert,
moet u niet flitsen met meerdere flitsgroepen ingesteld op <a>
of </> naar het hoofdonderwerp gericht (p. 80).
Zet de sluitersnelheid (sluitertijd) 1 stop trager dan de maximale
flitssynchronisatiesnelheid (p. 62).
Op afstand fotograferen is niet mogelijk vanaf een slave-unit met
camera’s van 2011 of eerder, de EOS 1300D of de EOS 1200D.
De slave-unit flitst niet of flitst
onverwacht met volledig vermogen.
Foto’s zijn overbelicht.
<k> wordt weergegeven.
Kan niet op afstand een opname maken vanaf een slave-unit.
115
Problemen oplossen
Opnamen maken met meerdere draadloze flitsers en
optische transmissie
Stel de master in op <:M> en stel de slave in op
<:x> (p. 85).
Controleer of de flitsgroep van de slave-unit goed is ingesteld.
Stel de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit op
dezelfde waarden in (p. 86).
Controleer of de slave-unit binnen het draadloze transmissiebereik
van de masterunit is (p. 82).
Richt de sensor voor draadloze bediening van de slave-unit op de
masterunit (p. 82).
Plaats de slave-unit op een locatie met het best mogelijke zicht op
de masterunit.
Als de masterunit en de slave-unit te dicht bij elkaar staan, kan de
transmissie mogelijk niet goed plaatsvinden.
Wanneer u automatisch flitst met drie flitsgroepen (A, B en C), moet
u niet flitsen met flitsgroep C naar het hoofdonderwerp gericht
(p. 92).
De slave-unit flitst niet of flitst
onverwacht met volledig vermogen.
Foto’s zijn overbelicht.
116
Type
Type: E-TTL II/E-TTL-autoflash
Twin-flitser voor close-upopnamen
Compatibele camera’s: Type-A EOS-camera’s (E-TTL II/E-TTL-autoflash)
Type-B EOS-camera’s (Autoflashopnamen niet
mogelijk)
Flitsdekking:
Circa 65° omhoog en omlaag, circa 65° naar links en naar
rechts (flitskop in standaardpositie, aan beide kanten)
Instelbare hoek flitskop: Verticaal vanuit standaardpositie: 45° omhoog (stapjes
van 22,5°) / 45° omlaag (stapjes van 22,5°)
Horizontaal: 60° naar binnen (stapjes van 15°) / 30°
naar buiten (stapjes van 15°)
Rotatie op bevestigingsring: 50° omhoog (stapjes van
5°) / 30° omlaag (stapjes van 5°)
Richtgetal: Beide kanten flitsen: 26,0 (ISO 100, in meters)
Eén kant flitsen: 19,9 (ISO 100, in meters)
Flitsduur: Normale flits: Circa 1,8 ms of minder,
Snelle flits: Circa 2,3 ms of minder
Verzending van
informatie over
kleurtemperatuur:
Kleurtemperatuurgegevens van flitslicht doorgezonden
naar de camera tijdens flitsen
Filter: 58 mm filter, te bevestigen aan voorkant van flitser
Focuslampje: Dekking
Circa 60° omhoog en omlaag, Circa 60° naar links en
naar rechts
Lichtintensiteit instelbaar
Belichting
Belichtingsregelsysteem:
E-TTL II-/E-TTL-autoflash, handmatige flits
Effectief flitsmeetbereik: Varieert afhankelijk van de hoek van de flitskoppen en
het objectief.
Flitsmodus: Aan beide kanten/één kant flitsen
Flitsverhoudingsregeling:
8:1 - 1:1 - 1:8, in stappen van 1/2 stop
Flitsbelichtings-
compensatie:
±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop
FEB: ±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop (kan worden
gecombineerd met flitsbelichtingscompensatie)
FE-vergrendeling: Mogelijk met multifunctionele knop of knop voor FE-/AE-
vergrendeling van camera
Specificaties
117
Specificaties
Hogesnelheids-
synchronisatie:
Mogelijk
* Bij opnamen met meerdere draadloze flitsers en
radiotransmissie is hogesnelheidssynchronisatie
alleen mogelijk met EOS DIGITAL-camera’s van 2012
of later (met uitzondering van de EOS 1300D en de
EOS 1200D).
Handmatig flitsen: 1/1 - 1/512 vermogen (stappen van 1/3 stop)
* Bij opnamen met meerdere draadloze flitsers en
radiotransmissie of optische transmissie: 1/1 - 1/128
vermogen
* Bij opnamen met hogesnelheidssynchronisatie:
1/1 - 1/64 vermogen
Modelflits: Geactiveerd met de scherptediepteknop van de camera
of de testflitsknop van de MT-26EX-RT
Flitser opladen
Flitsinterval (Oplaadtijd): Normale flits: Circa 0,1 - 5,5 sec.,
Snelle flits: Circa 0,1 - 3,3 sec.
* Met AA-/LR6-alkalinebatterijen
Gereed-lampje: Gaat rood branden: Normale flits beschikbaar
Gaat groen branden: Snelle flits beschikbaar
Draadloze masterfunctie met radiotransmissie
Frequentie: 2405 MHz - 2475 MHz
Modulatiesysteem: Primaire modulatie: OQPSK, Secundaire modulatie:
DS-SS
Instellingen voor
draadloos flitsen:
Masterflitser
Transmissiekanaal: Auto, kan. 1 - 15
ID draadloos
radiosignaal:
0000 - 9999
Besturing slave-unit: Maximaal 5 groepen (A, B, C, D, E), maximaal 15 units
Instelling slave-unit: Flitsgroep A, B, C, D, E
Transmissieafstand: Circa 10 m
* Wanneer er geen obstakels of belemmeringen zijn
tussen de master- en slave-units en geen radio-
interferentie is met andere apparaten
* De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van
de relatieve plaatsing van de units, omgeving,
weersomstandigheden enzovoort
118
Specificaties
Draadloze masterfunctie met optische transmissie
Aansluitmethode: Optische puls
Transmissiekanaal: Kan. 1 - 4
Besturing slave-unit: Maximaal 3 groepen (A, B, C)
Transmissiebereik: Binnenshuis: Circa 0,2 - 10 m (aan de voorkant)
Buitenshuis: Circa 0,2 - 6 m (aan de voorkant)
Aanpassingsfuncties
Gebruikersfuncties: 8 typen
Persoonlijke functies: 5 typen
Voeding
Voedingsbron voor MT-
26EX-RT:
Vier AA-/LR6-alkalinebatterijen
* U kunt Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6
gebruiken
Aantal keer flitsen: Circa 100 - 700 keer
* Met AA-/LR6-alkalinebatterijen
Energiebesparing: Uitschakelen na circa 90 sec. inactiviteit
* Wordt na circa 5 min. inactiviteit uitgeschakeld bij
opnamen met meerdere draadloze flitsers en
radiotransmissie
Externe voeding: Compacte voedingseenheid CP-E4N kan worden
gebruikt
Afmetingen en gewicht
Afmetingen (B x H x D): Flitskoppen:
Circa 62,3 x 55,8 x 49,1 mm
Bedieningsunit:
Circa 69,5 x 112,5 x 90,0 mm
Bevestigingsring:
Circa 136,6 x 91,1 x 29,9 mm
Gewicht: Circa 570 g (alleen MT-26EX-RT, exclusief batterijen)
Alle bovenstaande technische specificaties zijn gebaseerd op testnormen van
Canon.
Specificaties en uiterlijk van het product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
119
120
Specificaties
Richtgetal (bij ISO 100, in meters)
Normale flits
Hogesnelheidssynchronisatie
(bij vol vermogen)
Flitsvermogen
Beide
kanten
flitsen
Aan één
kant flitsen
Sluitertijd
Beide
kanten
flitsen
Aan één
kant flitsen
1/1 26,0 19,9 1/125 16,2 12,4
1/2 18,4 14,1 1/160 15,4 11,8
1/4 13,0 10,0 1/200 14,4 11,0
1/8 9,2 7,0 1/250 12,8 9,8
1/16 6,5 5,0 1/320 11,4 8,8
1/32 4,6 3,5 1/400 10,2 7,8
1/64 3,3 2,5 1/500 9,1 7,0
1/128 2,3 1,8 1/640 8,1 6,2
1/256 1,6 1,2 1/800 7,2 5,5
1/512 1,2 0,9 1/1000 6,4 4,9
1/1250 5,7 4,4
1/1600 5,1 3,9
1/2000 4,5 3,5
1/2500 4,0 3,1
1/3200 3,6 2,8
1/4000 3,2 2,5
1/5000 2,9 2,2
1/6400 2,5 2,0
1/8000 2,3 1,7
121
Bij gebruik van de Macro Twin Lite MT-26EX-RT met een type-B
camera (EOS-filmcamera met ondersteuning voor TTL-autoflash) zijn
alleen de functies Handmatig flitsen (p. 45) en tweede-
gordijnsynchronisatie (p. 44) beschikbaar. Er zijn geen andere functies
beschikbaar.
Als de MT-26EX-RT op een type-B camera is bevestigd,
verschijnt
<a> op het LCD-paneel van de flitser. Autoflash-meting is
echter niet mogelijk.
Gebruik met een type B-camera
122
9 Landen en regio’s waar draadloos flitsen met radiotransmissie
is toegestaan
Voor sommige landen en regio’s gelden restricties voor het draadloos flitsen met
radiotransmissie en onrechtmatig gebruik ervan kan strafbaar zijn op basis van
nationale of lokale wetgeving. Controleer op de website van Canon waar het is
toegestaan draadloos te flitsen met radiotransmissie om te voorkomen dat u deze
wetgeving schendt.
Canon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele problemen die het
gevolg zijn van het draadloos flitsen met radiotransmissie in andere landen en
regio’s.
9 Modelnummer
MT-26EX-RT: DS401211 (inclusief module CH9-1216 voor draadloos flitsen met
radiotransmissie)
Hierbij verklaar ik, Canon Inc., dat deze apparatuur conform is met Richtlijn 2014/
53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd
op het volgende internetadres:
http://www.canon-europe.com/ce-documentation
Specificaties voor draadloze verbindingen
2404 MHz - 2476 MHz/ 4dBm
Neem contact op met het volgende kantoor voor de oorspronkelijke
Conformiteitsverklaring:
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Draadloos flitsen met radiotransmissie
123
Draadloos flitsen met radiotransmissie
Grafische symbolen op het apparaat
Gelijkstroom
GOOI BATTERIJEN NIET WEG, MAAR LEVER ZE IN CONFORM DE
LOKALE REGELGEVING.
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER
(Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de
AEEA-richtlijn (2012/19/EU) en de nationale wetgeving niet mag
worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet
worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd
inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig
product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor
hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA). Een
onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve effecten
op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van potentieel
gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en
elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste
afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van
natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw
afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact
opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de
reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het
schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer
informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur naar
www.canon-europe.com/weee
.
124
125
Numerics
18% grijze reflector .........................48
4 sec.-, 6 sec.-, 8 sec.-, 10 sec.-,
16 sec.-timer .....................................4
A
Aan één kant flitsen ..................39, 47
Aan-/uitschakelaar ..........................27
Aantal keer flitsen ...........................18
Accessoires.....................................15
Accessoireschoen...........................20
Alles wissen ............................56, 100
Automatisch uitschakelen .......28, 101
Av (AE-diafragmavoorkeuze)..........32
B
Batterijen.........................................18
Bereik bij draadloze opnamen
..................................................58, 82
Bevestigingslampje flitsbelichting
..................................................30, 89
Blokkeerfunctie ...............................28
C
C.Fn ........................................98, 101
Creatieve zone
..........................4, 51, 57, 81, 97, 113
D
Diffuseradapter .................15, 36, 108
Draadloze instellingen...............64, 85
Draadloze opnamen..................57, 81
Draagtas .........................................15
E
Effectief flitsmeetbereik .................. 35
E-TTL II flitsmeting ......................... 54
E-TTL II-/E-TTL-autoflash ........ 30, 32
Externe voeding ................... 102, 109
F
FEB .......................................... 41, 55
Filter ............................................... 25
Flitsbelichtingscompensatie
..................................... 40, 55, 73, 91
Flitsbelichtingsniveau ......... 12, 40, 48
Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL)
....................................................... 42
Flitsbesturing .................................. 52
Flitserblokkering ........................... 110
Flitsfuncties instellen ...................... 51
Flitsgroepen
....... 58, 61, 74, 76, 78, 82, 84, 92, 94
Flitsinterval ....................... 17, 18, 110
Flitskop ........................................... 10
Wisselen .............................. 39, 47
Flitsmeting ...................................... 54
Flitsmodus .......................... 12, 30, 54
Flitspositiekeuze....................... 58, 82
Flitssync.snelheid AV-modus.......... 54
Flitssynchronisatiesnelheid ...... 54, 62
Flitsvermogen..................... 45, 76, 94
Focuslampje ................... 33, 103, 104
Index
126
Index
Fotograferen met meerdere draadloze
flitsers
A:B C ............64, 69, 74, 85, 88, 92
Handmatig flitsen..................76, 94
G
Gebruikersfuncties (C.Fn)....... 98, 101
Geheugenfunctie ......................68, 87
Gereed-lampje............27, 70, 89, 105
Gr (Groepsflitsen) ...........................78
Groepsbesturing .......................61, 84
Groepsflitsen...................................78
H
Handmatig de flitsbelichting instellen
na meting ........................................48
Handmatig flitsen................45, 76, 94
Aan één kant flitsen....................47
Flitsvermogen.................45, 76, 94
Opnamen maken met meerdere
flitsers ...................................76, 94
Hogesnelheidssynchronisatie
......................................43, 63, 73, 91
I
ID draadloze radiogolflengte...........65
Instellingen wissen (terug naar
standaardwaarden)...................49, 55
K
Kap .................................................26
Kleurtemperatuurgegevens verzenden
........................................................34
L
LCD-paneel .................................... 12
Contrast ................................... 104
Verlichting ............ 29, 72, 103, 104
LOCK ............................................. 28
M
M (handmatige belichting).............. 32
Macrolite Adapter................... 21, 108
Masterflitser.............................. 64, 85
Modelflits ................................ 34, 101
N
Namen van onderdelen.................. 10
Normale flits ........................... 18, 120
O
Opladen.......................................... 27
Opnamen maken met meerdere
draadloze flitsers en optische
transmissie ..................................... 81
Opnamen maken met meerdere
draadloze flitsers en radiotransmissie
....................................................... 57
Groepsflitsen.............................. 78
Opnamen maken met meerdere
flitsers....................................... 58, 82
P
P (Program AE)........................ 30, 32
Persoonlijke functies (P.Fn).... 98, 104
R
RATIO ........ 38, 69, 74, 76, 88, 92, 94
127
Index
Regeling flitsverhouding..................55
A:B..................................38, 70, 89
A:B C ........................69, 74, 88, 92
Knop RATIO .............38, 46, 64, 85
Richtgetal ......................................120
S
Scannen..........................................66
Slave-unit
Instelling slave-unit ...............64, 85
Oplaadbevestiging....70, 72, 80, 89
Sluitersynchronisatie.......................55
Sluitertijd .........................................32
Snelle flits..................................18, 27
M teken (Sterretje)...........................4
Synchronisatie op het tweede gordijn
..................................................44, 55
Synchronisatiesnelheid ...................62
Systeemoverzicht..........................108
T
Temperatuurstijging.......................110
Testflits ........................27, 71, 89, 101
Transmissieafstand ...................58, 60
Transmissiebereik...........................82
Transmissiekanaal ..........................86
TTL-autoflash................................121
Tv (AE-sluitertijdvoorkeuze)............32
Type A-camera..................................2
Type B-camera..............................121
V
Veiligheidsmaatregelen.....................8
Volledig automatische flitsopnamen
....................................................... 30
W
Waarschuwingspictogram ...... 62, 110
CPA-X505-000 © CANON INC. 2017
De beschrijvingen in deze instructiehandleiding dateren van juli 2017. Voor
informatie over de compatibiliteit met producten van latere datum neemt u contact
op met een Canon Service Center. De meeste recente versie van de
instructiehandleiding vindt u op de website van Canon.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128

Canon Macro Twin Lite MT-26EX-RT Handleiding

Type
Handleiding