OPMERKING: Bij het toestel zijn schroeven geleverd, maar
deze zijn mogelijk niet geschikt voor het montageoppervlak.
Voordat u het toestel installeert, moet u voor het
montageoppervlak geschikte schroeven en andere
bevestigingsmaterialen kiezen.
1
Plaats het toestel op de gewenste montagelocatie en
markeer de locatie van de montagegaten.
2
Boor een montagegat voor één hoek van het toestel.
3
Bevestig deze hoek van het toestel losjes aan het
montageoppervlak en controleer de andere drie markeringen
van de montagegaten.
4
Markeer eventueel opnieuw de montagegaten en verwijder
het toestel van het montageoppervlak.
5
Boor de overige montagegaten.
6
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak.
De klep verwijderen
U moet de klep verwijderen om de connectors en
configuratieknoppen te kunnen bereiken.
1
Gebruik de meegeleverde inbussleutel van 3 mm om de
schroeven te verwijderen waarmee de klep op de versterker
is bevestigd.
2
Til de klep van de versterker en leg deze opzij totdat u alle
aansluitingen hebt gemaakt en de versterker hebt
geconfigureerd.
Aandachtspunten bij de aansluiting
LET OP
De bedrading (niet meegeleverd) van de batterij naar de
versterker moet zo dicht mogelijk bij de batterij door een interne
zekering of stroomonderbreker (niet meegeleverd) lopen. U
moet de positieve draad aansluiten op de zekering of
stroomonderbreker. Het aansluiten van de versterker op een
voeding zonder interne zekering of stroomonderbreker kan tot
brand leiden als er kortsluiting in de kabel ontstaat.
U dient het audiosysteem uit te schakelen voordat u kabels
aansluit op de versterker. Als u het audiosysteem niet
uitschakelt, kan het beschadigd raken.
Alle aansluitingen moeten worden beschermd tegen contact met
het scheepschassis en met elkaar. Onjuist contact van de
aansluiting of de kabel kan leiden tot schade aan het
audiosysteem.
• U moet de versterker op de aarde aansluiten voordat u
andere bedrading aansluit (Aansluiten op de voeding,
pagina 2).
• U moet de positieve draad pas op de batterij aansluiten nadat
u alle andere bedrading op de versterker hebt aangesloten.
• Als uw stereo geen externe inschakelsignaaldraad heeft,
moet u de versterker aansluiten op een geschakelde
stroombron.
Poortidentificatie
Zekeringen. Raadpleeg de productspecificaties voor meer infor-
matie over vervangende onderdelen.
De LED-indicatoren voor POWER en PROT (bescherming)
(Problemen oplossen, pagina 6)
Luidsprekeraansluitingen van zone 1
RCA-ingangen van zones 1
Aansluitingen voor voeding, aarde en de inschakeling van de
versterker
RCA-ingangen van zone 2 en 3
Luidsprekeraansluitingen van zone 2 en 3
Aansluiten op de voeding
U dient de voedingsdraad met een interne zekering of
stroomonderbreker aan te sluiten op de batterij.
U moet een draad (niet meegeleverd) van de juiste dikte
gebruiken om de versterker aan te sluiten op voeding en aarde,
op basis van de totale stroomsterkte en de lengte van de kabel
(Gids voor de dikte van voedingskabels, pagina 2).
1
Leid een draad van de juiste dikte naar de versterker en naar
een locatie op de bodem van de boot.
2
Sluit met de meegeleverde inbussleutel van 3 mm de
aardedraad aan op de GND-aansluiting van de versterker.
3
Sluit het andere uiteinde van de aardedraad aan op een
locatie op de bodem van de boot.
4
Leid een draad van de juiste dikte naar de versterker en naar
de batterij van de boot en selecteer een optie:
• Een interne en geschikte zekering installeren op de
voedingsdraad, zo dicht mogelijk bij de batterij.
• Een stroomonderbreker vinden of installeren, zo dicht
mogelijk bij de batterij, voor gebruik met de voedingsdraad
van de versterker.
LET OP
U mag de voedingsdraad niet op de versterker, de batterij of
de stroomonderbreker aansluiten voordat u alle andere
aansluitingen hebt voltooid. Als u de versterker op de
voeding aansluit voordat u alle andere aansluitingen hebt
uitgevoerd, kan dit tot schade aan uw audiosysteem leiden.
5
Selecteer een optie:
• Als uw stereo een inschakeldraad voor de versterker
heeft, leidt u een draad met een dikte van 20 AWG
(0,52 mm
2
) van de inschakeldraad van de versterker op
de stereo naar de versterker.
OPMERKING: De versterker en de stereo moeten op
dezelfde fysieke aardingslocatie worden aangesloten om
het inschakelsignaal van de versterker goed te laten
werken.
• Als uw stereo geen inschakeldraad voor de versterker
heeft, leidt u een draad van 20 AWG (0,52 mm
2
) van de
positieve aansluiting van de batterij via een schakelaar
naar de versterker.
6
Sluit de 20 AWG (0,52 mm
2
)-draad met de meegeleverde
inbussleutel van 2,5 mm aan op de REM-aansluiting van de
versterker.
Sluit alle andere aansluitingen op de stereo en de luidsprekers
aan voordat u de verbinding met de voeding tot stand brengt
(De aansluitingen voltooien, pagina 4).
Gids voor de dikte van voedingskabels
Voor de meeste installaties dient u een kabel van 4 AWG
(21,1 mm
2
) te gebruiken. Als de totale stroomsterkte hoger is
dan 50 tot 65 A en de kabel langer is dan 3 tot 4 m (10 tot13 ft.)
kunt u deze tabel gebruiken om te bepalen of u een dikkere
kabel moet gebruiken. In deze tabel wordt de weerstand van de
aansluiting aangegeven.
2 Installatie-instructies voor de SG-DA61500/SG-24DA61500 Signature Series