Neem de volgende waarschuwingen
in acht bij het installeren van dit
toestel.
R Gebruiken in een DC 12 V
geaard voertuig.
U kunt dit systeem alleen gebruiken in een DC 12 V
geaard voertuig. Het kan niet worden gebruikt met
andere accusystemen zoals die voor DC 24 V (grote
vrachtwagens, dieselvoertuigen voor gebruik in
koude streken, enz.). Gebruik in dergelijke voertuigen
en zou brand en storing veroorzaken.
R Maak de accu-
klem los wanneer u bezig bent met
de bedrading of met installatiewerkzaamheden.
Werken aan de bedrading of de installatie terwijl de
accu-
klem is bevestigd zou een elektrische schok
of letsel door kortsluiting tot gevolg kunnen hebben.
R Dit systeem moet zo worden geïnstalleerd dat de
werking van de beveiligingsvoorzieningen van een
voertuig, zoals een airbag, niet wordt belemmerd.
Wordt dit systeem geïnstalleerd in een voertuig met
een beveiligingsvoorziening zoals een airbag of een
anti-diefstalsysteem, vraag dan bij de autofabrikant
naar aanwijzingen voor een veilige werking voordat
u de installatie onderneemt en als u de installatie
uitvoert, doe dat dan op een veilige en juiste wijze.
Een onjuiste verwijdering van de accu kan leiden
tot een storing van een toestel en een ongeval met
mogelijk dodelijke afl oop.
R Gebruik nooit de onderdelen die behoren tot de
veiligheidsvoorzieningen van het voertuig voor het
monteren of aarden van het systeem.
Gebruik van de bouten of moeren van onderdelen
die behoren tot de veiligheidsvoorzieningen
(stuurinrichting, remsystemen, brandstoftank, enz.)
kan tot gevolg hebben dat de remmen niet goed
functioneren, er brand ontstaat of andere ongelukken
gebeuren.
R Ga na waar leidingen, tanks en elektrische
bedrading zich in het voertuig bevinden wanneer u
het toestel monteert.
Laat leidingen, tanks of elektrische bedrading altijd
ongemoeid, raak ze nooit aan, wanneer u ten behoeve
van de installatie gaten in de carrosserie opent. Breng
middelen aan om de plaatsen waar u hebt gewerkt
roest- en waterbestendig te maken, aangezien roest
of waterlekkage brand, een elektrische schok of een
ander ongeval tot gevolg kunnen hebben.
R Leid kabels zo dat inzittenden die het voertuig
besturen of personen die in- of uitstappen er niet
door worden gehinderd.
Leid kabels zo dat zij niet klem komen te zitten bij het
stuur, de versnellingshendel, de rempedalen, voeten,
enz. en bind ze strak bijeen en stevig vast. Slecht
aangelegde kabels kunnen leiden tot ongelukken en
letsel.
R Bedraad en installeer het systeem volgens de
instructies.
Als de bedrading en installatie niet goed volgens de
bedieningsinstructies zijn uitgevoerd, kan dat brand
of ongelukken tot gevolg hebben.
R Probeer niet het systeem uit elkaar te halen, te
repareren of te modifi ceren.
Probeer nooit het systeem uit elkaar te halen, te
repareren of modifi ceren, of om de kabelisolatie te
verwijderen om de stroomvoorziening af te takken
van andere toestellen. Brand, een elektrische schok
of een ongeluk kunnen daarvan het gevolg zijn.
R Controleer na het bedraden en installeren van het
systeem, of alle systemen van het voertuig normaal
functioneren.
Als er onderdelen van het voertuig (remmen,
verlichting, claxon, noodverlichting en
richtingaanwijzers, enz.) niet normaal functioneren
kan dat leiden tot brand, een elektrische schok of een
ongeluk.
R Houd schroeven en andere kleine componenten
weg bij kleine kinderen.
Er is een risico dat zij kleine componenten inslikken.
Roep onmiddellijk medische assistentie in als dat
gebeurt.
Waarschuwing