Kenwood Ccd2000 Handleiding

Categorie
Beveiligingstoegangscontrolesystemen
Type
Handleiding
20
|
Nederlands
- Als de achteruitrijspiegel losraakt terwijl u aan het rijden
bent, kan deze een ongeval veroorzaken.
Voordat u het apparaat definitief installeert, sluit u eerst
tijdelijk de draden aan om te controleren of alles goed is
bevestigd en of de camera en het systeem werken.
Bij het monteren van deze camera moet u ervoor zorgen
dat er geen kabels tussen de camera en het omringende
metaal of de aansluitingen bekneld raken.
Monteer de camera niet in de buurt van de
verwarmingsuitlaat, waar deze beschadigd kan raken
door de warmte of bij de deuren, waar regenwater op
de camera kan spatten. (Installeer de camera nooit op
de bovengenoemde locaties vanwege het gevaar van
storingen ten gevolge van hoge temperaturen.)
Controleer, voordat u montagegaten gaat boren, altijd de
plek achter de locatie waar u wilt gaan boren. Boor niet in
de brandstofleiding, remleiding, elektrische bedrading of
andere belangrijke onderdelen.
Als de camera wordt geïnstalleerd in het
passagiersgedeelte, verankert u deze stevig zodat
het apparaat niet kan losraken terwijl het voertuig in
beweging is en letsel of een ongeval kan veroorzaken.
Als de camera onder een van de voorstoelen wordt
gemonteerd, controleert u of deze stoel nog vooruit
of achteruit kan worden verplaatst. Leid alle kabels en
snoeren zorgvuldig rond het schuifmechanisme zodat
zij niet bekneld kunnen raken in het mechanisme en
kortsluiting veroorzaken.
Accessoires
1 Voedingskabel
..........1
2 Kabelboom
..........1
3 Camerabeugel
..........1
4 Schroef
..........2
2WAARSCHUWING
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om letsel of brand
te voorkomen:
Laat nooit metalen voorwerpen (zoals munten of metalen
gereedschappen) achter in het apparaat om kortsluiting
te voorkomen.
De installatie en bedrading van dit product moet worden
uitgevoerd door een deskundig persoon. Laat een
gespecialiseerd technicus het apparaat installeren zodat
uw veiligheid niet in gevaar komt.
2LET OP
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om schade aan
het product te voorkomen:
Zorg ervoor dat u het apparaat aardt met een negatieve
12V gelijkstroomvoeding (DC).
Gebruik, bij het vervangen van een zekering, alleen een
nieuwe zekering met de voorgeschreven waarde. Als u
een verkeerde zekering gebruikt, kan er mogelijk een
storing optreden in het apparaat.
Gebruik geen eigen schroeven. Gebruik alleen de
meegeleverde schroeven. Bij gebruik van de verkeerde
schroeven, kan het apparaat beschadigd raken.
OPMERKING
Dit product is een achteruitrijcamera waarmee u kunt
bekijken wat zich aan de achterkant van uw auto afspeelt.
Een achteruitrijcamera is een camera die symmetrische
beelden levert op dezelfde wijze als achteruitkijk- en
zijspiegels.
Aansluiting op een televisie met een RCA-video-ingang
is mogelijk, maar controleer eerst of de televisie die u
gebruikt een functie voor inschakeling bij achteruitrijden
heeft.
Direct zonlicht of fel licht (zonlicht dat weerkaatst van een
bumper, enz.) op de camera kan leiden tot vlekken boven
en onder de plek waar het licht invalt, maar dit is geen
storing.
Dit product is ontworpen om de chauffeur te
ondersteunen bij het achteruitrijden, maar de
camerabeelden laten niet alle gevaren en obstakels zien.
Kijk voor de zekerheid achter u bij het achteruitrijden.
Dit product is uitgerust met een groothoeklens, dus
het beeld dichtbij is breed en het beeld veraf is smal,
waardoor een onjuist gevoel voor afstand kan ontstaan.
Kijk voor de zekerheid achter u bij het achteruitrijden.
Laat uw auto niet wassen in de autowasinstallatie of met
water onder hoge druk aangezien dit ertoe kan leiden dat
water in de camera binnendringt of dat de camera op de
grond valt.
Controleer of de camerabeugel goed is bevestigd voordat
u gaat rijden.
Zitten de schroeven los?
- Zit de camerabeugel stevig vast?
Vóór gebruik/Accessoires
Nederlands
|
21
Installatieprocedure
Installatieprocedure
1. Voorkom kortsluiting door de sleutel uit het
contactslot te halen en de - accu los te
koppelen.
2. Sluit elk apparaat aan op de juiste in- en
uitgangen.
3. Sluit de draden in de kabelboom aan. Doe dit
in de onderstaande volgorde: aarde, ontsteking,
achteruit en camera-eenheid.
4. Sluit de connector van de kabelboom aan op de
video-eenheid.
5. Installeer de camera in de auto.
6. Sluit de - accu weer aan.
2WAARSCHUWING
Als u de ontstekingsdraad (rood) aansluit op het
autochassis (aarde), kan er kortsluiting en vervolgens
brand ontstaan. Sluit deze draden altijd op de
voedingsbron aan via het zekeringskastje.
Knip de zekering niet los van de ontstekingsdraad (rood).
De voeding moet via de zekering worden aangesloten op
de draden.
2LET OP
Als de ontsteking van uw auto geen ACC-stand heeft,
sluit u de ontstekingsdraad aan op een voedingsbron die
kan worden in- en uitgeschakeld met de contactsleutel.
Als u de ontstekingsdraad aansluit op een voedingsbron
met een constante spanningsbron, zoals bij accukabels,
raakt de accu mogelijk uitgeput.
Als de zekering doorbrandt, controleert u eerst of de
draden elkaar niet raken en zo kortsluiting veroorzaken,
waarna u de oude zekering vervangt door een exemplaar
met dezelfde waarde.
Isoleer niet-aangesloten draden met vinyltape of
vergelijkbaar materiaal. Laat de dopjes aan het uiteinde
van de niet-aangesloten draden of connectors op hun
plek zitten om kortsluiting te voorkomen.
Controleer, nadat de camera is geïnstalleerd, of de
remlichten, knipperlichten, ruitenwissers, enz. van de auto
nog goed werken.
Installeer de camera zodanig dat het zicht door de
achterruit niet wordt belemmerd.
Installeer de camera zodanig dat deze niet aan de zijkant
van de auto uitsteekt.
Installeer de camera niet als het regent of mistig is.
Als de luchtvochtigheid hoog is, droogt u het oppervlak
waarop de camera wordt bevestigd af voordat u tot
installatie overgaat.
Vocht op het bevestigingsoppervlak verminderd de
kleefkracht, waardoor de camera kan losschieten.
Bevestig de camerabeugel niet op onderdelen van het
autochassis die zijn behandeld met fluorkoolstofhars of
op glas.
Dit kan tot gevolg hebben dat de achteruitrijcamera naar
beneden valt.
- Giet geen water over de camera heen.
- Stel de camera niet bloot aan regen.
- Ga niet onnodig ruw om met de camera.
- Maak de camera grondig schoon bij gebruik van tape
om het apparaat vast te zetten.
Raadpleeg de instructiehandleiding voor nadere
details over het aansluiten van andere camera's en voer
vervolgens de aansluiting op correcte wijze uit.
Bevestig de draden met kabelklemmen of kleefband.
Bescherm de bedrading door er kleefband omheen
te wikkelen op plaatsen waar de bedrading metalen
onderdelen raakt.
Leid alle draden zodanig dat zij geen bewegende delen,
zoals de versnellingspook, handrem of stoelrails, kunnen
raken en zet ze vast.
Leid de draden niet langs plekken die heet worden,
zoals onder de verwarmingsuitlaat. Als de isolatie van
de bedrading smelt of beschadigd raakt, bestaat er het
gevaar dat de bedrading kortsluiting maakt tegen het
chassis.
Zorg er bij het vervangen van de zekering voor dat u
alleen zekeringen gebruikt met de waarde die staat
aangegeven op de zekeringhouder.
U kunt de hoeveelheid ruis tot een minimum beperken
door de kabel voor de televisieantenne, de kabel voor de
radioantenne en de RCA-kabel zo ver mogelijk uit elkaar
te plaatsen.
Installeer de video-eenheid niet op plekken waar deze
kan worden blootgesteld aan hoge temperaturen of een
hoge luchtvochtigheid, zoals:
- Plekken in de buurt van een verwarmingstoestel,
ventilator of airconditioning.
- Plekken die blootstaan aan direct zonlicht, zoals de
bovenkant van het dashboard of de afdekplaat van de
achterbak.
- Plekken waar regendruppels terecht kunnen komen,
bijvoorbeeld dicht bij de portieren.
22
|
Nederlands
+
2A
2A
CAMERA
SRC
REVERSE
CAMERA
ACC
Aardedraad (zwart) - (Naar autochassis) (1m)
Ontstekingsdraad (rood) (1m)
Contactsleutelslot
Zekeringskastje
van auto
(hoofdzekering)
ACC
Zekeringskastje
van auto
Accu
Videokabel (1,5m)
Als u de ontstekingsdraad (rood) aansluit op
het autochassis (aarde), kan er kortsluiting en
vervolgens brand ontstaan. Sluit deze draden altijd
op de voedingsbron aan via het zekeringskastje.
Video-eenheid
Camera-eenheid
Aansluiting
Monitoreenheid (optioneel)
Draad voor achteruitrijsensor (paars/wit) (5m)
Naar kabelboom voor
achteruitrijlamp van voertuig
Naar video-ingang
Camerakabel (8m)
Voedingskabel
(accessoire1)
Kabelboom
(accessoire2)
ZEKERING ( 2A )
Nederlands
|
23
Installatievoorbeeld
Installeren op het middengedeelte
Installatie voor camera-eenheid
Installatie voor camera-eenheid
1 Reinig het oppervlak waarop u de
achteruitrijcamera wilt installeren. Gebruik een
doek of ander voorwerp om olie, was, stof of
ander vuil van het installatieoppervlak te vegen.
2LET OP
Plaats de achteruitrijcamera in de stand waarin u
het apparaat wilt installeren. Pas de hoek van de
achteruitrijcamera aan en installeer deze zodanig dat de
camera de auto niet raakt.
Als u de camera op een glazen oppervlak vastplakt,
doet u dit zodanig dat de camera de achterruit niet
raakt.
2 Verwijder het beschermvel aan de achterkant
van de camerabeugel (accessoire3) en plak de
beugel vast.
2LET OP
Druk de camerabeugel met uw vingers aan zodat deze
blijft vastplakken op het installatieoppervlak. Als u het
zelfklevende oppervlak aanraakt of het apparaat een
tweede keer vastplakt, neemt de kleefkracht af en kan
het apparaat naar beneden vallen.
Als de temperatuur van het bevestigingsoppervlak
laag is, warmt u dit eerst op met een föhn of op andere
wijze voordat u de camera installeert. Dit bevordert het
kleefvermogen.
3 Bevestig de achteruitrijcamera aan de
camerabeugel (accessoire3) met de
installatieschroeven (accessoire4).
2LET OP
De achteruitrijcamera wordt zodanig bevestigd dat het
logo van Kenwood zich aan de bovenkant bevindt.
4 Pas de hoek zodanig aan dat de bumper
of achterzijde van de auto onder aan het
monitorscherm wordt weergegeven.
Glasoppervlak
Schroef (accessoire4)
Camerabeugel (accessoire3)
Camerabeugel (accessoire3)
Monitorscherm
Bumper of achterzijde van auto
24
|
Nederlands
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Specificaties
Camera-eenheid
Uitvoervideo
: Spiegelbeeld (voor bevestiging van
achteruitzicht)
Sensor
: 1/4-inch kleuren-CCD-sensor
Aantal pixels
: 492 (verticaal) x 542 (horizontaal)
(Effectieve aantal pixels ca. 270,000)
Lens
: Groothoek, brandpuntsafstand =1,6 mm, F-
waarde 2,8
Gezichtshoek
: Horizontaal: ca.130°
: Verticaal: ca. 96°
Irissysteem
: Elektronische iris
Scansysteem
: Interlace
Synchronisatiesysteem
: Interne synchronisatie
Video-uitgang
: 1 Vp-p/ 75 Ω
Video-eenheid
Bedrijfsspanning
: 14,4 V (11 V – 16 V)
Max. stroomgebruik
: 150 mA
Algemeen
Afmetingen (B × H × D)
Camera-eenheid: 27 mm × 27 mm × 26 mm
Video-eenheid: 54 mm × 23 mm × 33 mm
Temperatuurbereik bij gebruik
: -20°C tot 60°C
Temperatuurbereik bij opslag
: -30°C tot 80°C
Gewicht
Camera-eenheid: 32 g
Video-eenheid: 32 g
Nederlands
|
25
Dit product wordt niet geïnstalleerd door de fabrikant van een voertuig op de productielijn, noch door de
professionele invoerder van een voertuig in EU-lidstaten.
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool geeft aan dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale
huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze
gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt.
Voor inleveradressen zie www.nvmp.nl, www.ictmilieu.nl, www.stibat.nl. Wanneer u dit product op de
juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve
gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een onjuiste
verwerking van afval.
Batterij niet
weggooien, maar
inleveren als KCA.

Documenttranscriptie

Vóór gebruik/Accessoires 2WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om letsel of brand te voorkomen: • Laat nooit metalen voorwerpen (zoals munten of metalen gereedschappen) achter in het apparaat om kortsluiting te voorkomen. • De installatie en bedrading van dit product moet worden uitgevoerd door een deskundig persoon. Laat een gespecialiseerd technicus het apparaat installeren zodat uw veiligheid niet in gevaar komt. 2LET OP Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om schade aan het product te voorkomen: • Zorg ervoor dat u het apparaat aardt met een negatieve 12V gelijkstroomvoeding (DC). • Gebruik, bij het vervangen van een zekering, alleen een nieuwe zekering met de voorgeschreven waarde. Als u een verkeerde zekering gebruikt, kan er mogelijk een storing optreden in het apparaat. • Gebruik geen eigen schroeven. Gebruik alleen de meegeleverde schroeven. Bij gebruik van de verkeerde schroeven, kan het apparaat beschadigd raken. OPMERKING • Dit product is een achteruitrijcamera waarmee u kunt bekijken wat zich aan de achterkant van uw auto afspeelt. • Een achteruitrijcamera is een camera die symmetrische beelden levert op dezelfde wijze als achteruitkijk- en zijspiegels. • Aansluiting op een televisie met een RCA-video-ingang is mogelijk, maar controleer eerst of de televisie die u gebruikt een functie voor inschakeling bij achteruitrijden heeft. • Direct zonlicht of fel licht (zonlicht dat weerkaatst van een bumper, enz.) op de camera kan leiden tot vlekken boven en onder de plek waar het licht invalt, maar dit is geen storing. • Dit product is ontworpen om de chauffeur te ondersteunen bij het achteruitrijden, maar de camerabeelden laten niet alle gevaren en obstakels zien. Kijk voor de zekerheid achter u bij het achteruitrijden. • Dit product is uitgerust met een groothoeklens, dus het beeld dichtbij is breed en het beeld veraf is smal, waardoor een onjuist gevoel voor afstand kan ontstaan. Kijk voor de zekerheid achter u bij het achteruitrijden. • Laat uw auto niet wassen in de autowasinstallatie of met water onder hoge druk aangezien dit ertoe kan leiden dat water in de camera binnendringt of dat de camera op de grond valt. • Controleer of de camerabeugel goed is bevestigd voordat u gaat rijden. Zitten de schroeven los? - Zit de camerabeugel stevig vast? 20 | • • • • • • - Als de achteruitrijspiegel losraakt terwijl u aan het rijden bent, kan deze een ongeval veroorzaken. Voordat u het apparaat definitief installeert, sluit u eerst tijdelijk de draden aan om te controleren of alles goed is bevestigd en of de camera en het systeem werken. Bij het monteren van deze camera moet u ervoor zorgen dat er geen kabels tussen de camera en het omringende metaal of de aansluitingen bekneld raken. Monteer de camera niet in de buurt van de verwarmingsuitlaat, waar deze beschadigd kan raken door de warmte of bij de deuren, waar regenwater op de camera kan spatten. (Installeer de camera nooit op de bovengenoemde locaties vanwege het gevaar van storingen ten gevolge van hoge temperaturen.) Controleer, voordat u montagegaten gaat boren, altijd de plek achter de locatie waar u wilt gaan boren. Boor niet in de brandstofleiding, remleiding, elektrische bedrading of andere belangrijke onderdelen. Als de camera wordt geïnstalleerd in het passagiersgedeelte, verankert u deze stevig zodat het apparaat niet kan losraken terwijl het voertuig in beweging is en letsel of een ongeval kan veroorzaken. Als de camera onder een van de voorstoelen wordt gemonteerd, controleert u of deze stoel nog vooruit of achteruit kan worden verplaatst. Leid alle kabels en snoeren zorgvuldig rond het schuifmechanisme zodat zij niet bekneld kunnen raken in het mechanisme en kortsluiting veroorzaken. Accessoires 1 Voedingskabel ..........1 2 Kabelboom ..........1 3 Camerabeugel ..........1 4 Schroef ..........2 Nederlands B64-3673-00_Dutch.indd 20 07.2.2 11:14:39 AM Installatieprocedure Installatieprocedure 1. Voorkom kortsluiting door de sleutel uit het contactslot te halen en de - accu los te koppelen. 2. Sluit elk apparaat aan op de juiste in- en uitgangen. 3. Sluit de draden in de kabelboom aan. Doe dit in de onderstaande volgorde: aarde, ontsteking, achteruit en camera-eenheid. 4. Sluit de connector van de kabelboom aan op de video-eenheid. 5. Installeer de camera in de auto. 6. Sluit de - accu weer aan. 2WAARSCHUWING • Als u de ontstekingsdraad (rood) aansluit op het autochassis (aarde), kan er kortsluiting en vervolgens brand ontstaan. Sluit deze draden altijd op de voedingsbron aan via het zekeringskastje. • Knip de zekering niet los van de ontstekingsdraad (rood). De voeding moet via de zekering worden aangesloten op de draden. 2LET OP • Als de ontsteking van uw auto geen ACC-stand heeft, sluit u de ontstekingsdraad aan op een voedingsbron die kan worden in- en uitgeschakeld met de contactsleutel. Als u de ontstekingsdraad aansluit op een voedingsbron met een constante spanningsbron, zoals bij accukabels, raakt de accu mogelijk uitgeput. • Als de zekering doorbrandt, controleert u eerst of de draden elkaar niet raken en zo kortsluiting veroorzaken, waarna u de oude zekering vervangt door een exemplaar met dezelfde waarde. • Isoleer niet-aangesloten draden met vinyltape of vergelijkbaar materiaal. Laat de dopjes aan het uiteinde van de niet-aangesloten draden of connectors op hun plek zitten om kortsluiting te voorkomen. • Controleer, nadat de camera is geïnstalleerd, of de remlichten, knipperlichten, ruitenwissers, enz. van de auto nog goed werken. • Installeer de camera zodanig dat het zicht door de achterruit niet wordt belemmerd. • Installeer de camera zodanig dat deze niet aan de zijkant van de auto uitsteekt. • Installeer de camera niet als het regent of mistig is. • Als de luchtvochtigheid hoog is, droogt u het oppervlak waarop de camera wordt bevestigd af voordat u tot installatie overgaat. • Vocht op het bevestigingsoppervlak verminderd de kleefkracht, waardoor de camera kan losschieten. • Bevestig de camerabeugel niet op onderdelen van het autochassis die zijn behandeld met fluorkoolstofhars of op glas. • Dit kan tot gevolg hebben dat de achteruitrijcamera naar beneden valt. - Giet geen water over de camera heen. - Stel de camera niet bloot aan regen. - Ga niet onnodig ruw om met de camera. - Maak de camera grondig schoon bij gebruik van tape om het apparaat vast te zetten. • Raadpleeg de instructiehandleiding voor nadere details over het aansluiten van andere camera's en voer vervolgens de aansluiting op correcte wijze uit. • Bevestig de draden met kabelklemmen of kleefband. Bescherm de bedrading door er kleefband omheen te wikkelen op plaatsen waar de bedrading metalen onderdelen raakt. • Leid alle draden zodanig dat zij geen bewegende delen, zoals de versnellingspook, handrem of stoelrails, kunnen raken en zet ze vast. • Leid de draden niet langs plekken die heet worden, zoals onder de verwarmingsuitlaat. Als de isolatie van de bedrading smelt of beschadigd raakt, bestaat er het gevaar dat de bedrading kortsluiting maakt tegen het chassis. • Zorg er bij het vervangen van de zekering voor dat u alleen zekeringen gebruikt met de waarde die staat aangegeven op de zekeringhouder. • U kunt de hoeveelheid ruis tot een minimum beperken door de kabel voor de televisieantenne, de kabel voor de radioantenne en de RCA-kabel zo ver mogelijk uit elkaar te plaatsen. • Installeer de video-eenheid niet op plekken waar deze kan worden blootgesteld aan hoge temperaturen of een hoge luchtvochtigheid, zoals: - Plekken in de buurt van een verwarmingstoestel, ventilator of airconditioning. - Plekken die blootstaan aan direct zonlicht, zoals de bovenkant van het dashboard of de afdekplaat van de achterbak. - Plekken waar regendruppels terecht kunnen komen, bijvoorbeeld dicht bij de portieren. Nederlands | B64-3673-00_Dutch.indd 21 21 07.2.2 11:14:39 AM Aansluiting Monitoreenheid (optioneel) Videokabel (1,5m) Naar video-ingang Video-eenheid SRC CAMERA Kabelboom (accessoire2) Camera-eenheid Camerakabel (8m) CAMERA Voedingskabel (accessoire1) Naar kabelboom voor achteruitrijlamp van voertuig REVERSE Draad voor achteruitrijsensor (paars/wit) (5m) Contactsleutelslot Zekeringskastje van auto ACC ACC Ontstekingsdraad (rood) (1m) 2A ZEKERING ( 2A ) Zekeringskastje van auto (hoofdzekering) + – Aardedraad (zwart) - (Naar autochassis) (1m) Accu Als u de ontstekingsdraad (rood) aansluit op het autochassis (aarde), kan er kortsluiting en vervolgens brand ontstaan. Sluit deze draden altijd op de voedingsbron aan via het zekeringskastje. 22 | Nederlands B64-3673-00_Dutch.indd 22 07.2.2 11:14:40 AM Installatie voor camera-eenheid Installatie voor camera-eenheid 1 Reinig het oppervlak waarop u de achteruitrijcamera wilt installeren. Gebruik een doek of ander voorwerp om olie, was, stof of ander vuil van het installatieoppervlak te vegen. Installatievoorbeeld Installeren op het middengedeelte 2LET OP • Plaats de achteruitrijcamera in de stand waarin u het apparaat wilt installeren. Pas de hoek van de achteruitrijcamera aan en installeer deze zodanig dat de camera de auto niet raakt. • Als u de camera op een glazen oppervlak vastplakt, doet u dit zodanig dat de camera de achterruit niet raakt. Glasoppervlak 2 Verwijder het beschermvel aan de achterkant van de camerabeugel (accessoire3) en plak de beugel vast. 2LET OP • Druk de camerabeugel met uw vingers aan zodat deze blijft vastplakken op het installatieoppervlak. Als u het zelfklevende oppervlak aanraakt of het apparaat een tweede keer vastplakt, neemt de kleefkracht af en kan het apparaat naar beneden vallen. • Als de temperatuur van het bevestigingsoppervlak laag is, warmt u dit eerst op met een föhn of op andere wijze voordat u de camera installeert. Dit bevordert het kleefvermogen. Camerabeugel (accessoire3) Camerabeugel (accessoire3) Schroef (accessoire4) 3 Bevestig de achteruitrijcamera aan de camerabeugel (accessoire3) met de installatieschroeven (accessoire4). 2LET OP • De achteruitrijcamera wordt zodanig bevestigd dat het logo van Kenwood zich aan de bovenkant bevindt. 4 Pas de hoek zodanig aan dat de bumper of achterzijde van de auto onder aan het monitorscherm wordt weergegeven. 96° 130° Monitorscherm Bumper of achterzijde van auto Nederlands | B64-3673-00_Dutch.indd 23 23 07.2.2 11:14:40 AM Specificaties Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Camera-eenheid Uitvoervideo : Spiegelbeeld (voor bevestiging van achteruitzicht) Sensor : 1/4-inch kleuren-CCD-sensor Aantal pixels : 492 (verticaal) x 542 (horizontaal) (Effectieve aantal pixels ca. 270,000) Lens : Groothoek, brandpuntsafstand =1,6 mm, Fwaarde 2,8 Gezichtshoek : Horizontaal: ca.130° : Verticaal: ca. 96° Irissysteem : Elektronische iris Scansysteem : Interlace Synchronisatiesysteem : Interne synchronisatie Video-uitgang : 1 Vp-p/ 75 Ω 24 | Video-eenheid Bedrijfsspanning : 14,4 V (11 V – 16 V) Max. stroomgebruik : 150 mA Algemeen Afmetingen (B × H × D) Camera-eenheid: 27 mm × 27 mm × 26 mm Video-eenheid: 54 mm × 23 mm × 33 mm Temperatuurbereik bij gebruik : -20°C tot 60°C Temperatuurbereik bij opslag : -30°C tot 80°C Gewicht Camera-eenheid: 32 g Video-eenheid: 32 g Nederlands B64-3673-00_Dutch.indd 24 07.2.2 11:14:42 AM Batterij niet weggooien, maar inleveren als KCA. Dit product wordt niet geïnstalleerd door de fabrikant van een voertuig op de productielijn, noch door de professionele invoerder van een voertuig in EU-lidstaten. Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur (particulieren) Dit symbool geeft aan dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. Voor inleveradressen zie www.nvmp.nl, www.ictmilieu.nl, www.stibat.nl. Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een onjuiste verwerking van afval. Nederlands | B64-3673-00_Dutch.indd 25 25 07.2.2 11:14:42 AM
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Kenwood Ccd2000 Handleiding

Categorie
Beveiligingstoegangscontrolesystemen
Type
Handleiding