PRS-A700

Pioneer PRS-A700 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Pioneer PRS-A700 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
1
Inhoudsopgave
Alvorens gebruik ........................................ 2
Bij problemen .................................................... 2
WAARSCHUWING ........................................ 2
WAARSCHUWING ........................................ 2
WAARSCHUWING ........................................ 2
Instellen van dit toestel ............................ 3
Versterkingsregelaar .......................................... 3
Ingangskeuzeschakelaar .................................... 3
Regelaar voor drempelfrequentie ...................... 3
Spanningsindicator ............................................ 4
Schakelaar voor de regeling van de
slagfrequentie (BFC) .................................. 4
LPF (lage-doorlaatfilter)/HPF (hoge-
doorlaatfilter)-keuzeschakelaar .................. 4
Aansluiten van het toestel ...................... 5
Aansluitschema ................................................ 6
Aansluiten van het spanningsaansluitpunt ........ 7
Verbinden van de
luidsprekeruitgangsaansluitingen .............. 8
Aansluiten van de luidsprekers en
ingangssnoeren .......................................... 9
Installatie .................................................. 11
Voorbeeld van installatie op de vloermat of
op het chassis ............................................ 11
Technische gegevens ............................ 12
Alvorens gebruik
2
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Dank U zeer voor de aanschaf van dit
PIONEER-product. Lees deze gebruiks-
aanwijzing goed door, voordat het toestel
in gebruik genomen wordt.
Bij problemen
Neem contact op met uw dealer of het
dichtstbijzijnde PIONEER service-cen-
trum, wanneer de eenheid niet juist func-
tioneert.
WAARSCHUWING
Vervang de zekering in geen geval door
één met een hoger vermogen of hogere
waarde dan de originele. Gebruik van een
verkeerde zekering kan leiden tot overver-
hitting en rookontwikkeling en tot
beschadiging van het product en letsel,
bijvoorbeeld brandwonden.
WAARSCHUWING
Uw Pioneer versterker NIET installeren of
gebruiken door de luidsprekers van 4
(of lager) parallel te bedraden om een
overbrugde modus (diagram B) van 2
(of lager) te verkrijgen.
Een onjuiste overbrugging kan leiden tot
schade aan de versterker, rook en overver-
hitting. Het oppervlak van de verwerker
kan ook te heet worden om aan te raken en
dit kan resulteren in lichte brandwonden.
Om een overbrugde modus op de juiste
manier te installeren of te gebruiken voor
een tweekanalenversterker en een belast-
ing van 4 te verkrijgen, dient u twee
luidsprekers van 8 parallel te bedraden
met Links + en Rechts - (diagram A) of
een enkelvoudige luidspreker van 4 te
gebruiken. Voor een vierkanalenversterker
dient u het aansluitdiagram voor
luidsprekers te volgen voor overbrugging
zoals vertoond op de achterzijde van uw
versterker en twee luidsprekers van 8
parallel te bedraden om een belasting van
4 te verkrijgen of een enkelvoudige
luidspreker van 4 per kanaal te
gebruiken.
Als u vragen of opmerkingen hebt, neem
dan a.u.b. contact op met uw plaatselijk
bevoegd Pioneer verdeler of bel de
klantendienst van Pioneer.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd het los verkrijgbare, speciale rode
accu- en aardedraad [RD-223]. Verbind het accu-
draad direct met de positieve pool (+) van de
autoaccu en het aardedraad met het chassis van de
auto.
Raak de versterker niet met natte handen aan. U
zou anders een elektrische schok kunnen krijgen.
Raak de versterker tevens niet aan wanneer deze
nat is.
Voor de verkeersveiligheid dient u het volume
zodanig in te stellen dat u verkeerssignalen en
ander verkeer nog goed kunt horen.
Controleer de verbindingen van de spanningsto-
evoer en luidsprekers inden de zekering van het
los verkrijgbare accudraad of de zekering van de
versterker regelmatig doorbrandt. Zoek de oorza-
ak en los het probleem op. Plaats vervolgens een
nieuwe zekering van hetzelfde formaat en
ampèrage.
Om een onjuiste werking van de versterker en
luidsprekers te voorkomen, schakelt het bescher-
mingscircuit van de versterker de spanning naar
de versterker uit indien de omstandigheden niet
normaal zijn. Schakel in dit geval de spanning
van het systeem uit (OFF), controleer de verbind-
ing met de spanningsbron en luidsprekers. Zoek
de oorzaak en los het probleem op.
Raadpleeg de plaats van aankoop indien u de
oorzaak niet kunt vinden.
Om een elektrische schok of kortluiting te
voorkomen tijdens het aansluiten en installeren,
moet de negative (–) pool van de accu worden
ontkoppeld voordat u de eenheid aansluit.
Controleer of er zich geen onderdelen achter het
paneel bevinden wanneer u een gat boort voor de
installatie van de versterker. Zorg ervoor dat alle
kabels en belangrijke onderdelen zoals brand-
stofleidingen, remleidingen en de elektrische
bedrading beveiligd zijn en niet kunnen worden
beschadigd.
Laat de versterker IN GEEN GEVAL in contact
komen met vloeistoffen, bijvoorbeeld als gevolg
van de opstelling van de versterker. Dit kan lei-
den tot elektrische schokken. De versterker en
luidsprekers kunnen ook beschadigd raken, rook
produceren en oververhit raken door contact met
vloeistoffen. Daarbij kan het oppervlak van de
versterker en het oppervlak van aangesloten
luidsprekers heet worden, hetgeen kan leiden tot
lichte brandwonden.
Diagram A - Correct
8
Luid-
spreker
+-
8
Luid-
spreker
Pioneer
versterker
4
brugschakeling
+
L+ R-
-
Diagram B - Incorrect
4
Luid-
spreker
+-
4
Luid-
spreker
Pioneer
versterker
2
brugschakeling
+
L+ R-
-
3
Instellen van dit toestel
Versterkingsregelaar
U kunt de versterkingsregelaars A en B
instellen in overeenstemming met de
uitgangssignalen van de auto-stereo naar
de Pioneer versterker. Zet de schakelaar
normaliter in de NORMAL stand.
Indien de weergave te zacht klinkt, zelfs
met het volume van de auto-stereo ver-
hoogd, moet u deze regelaars naar rechts
draaien. Draai deze regelaars naar links
indien het geluid vervormt wanneer het
volume van de auto-stereo wordt ver-
hoogd.
Wanneer u slechts één ingang verbindt,
moet u de versterkingsregelaars voor luid-
sprekeruitgangen A en B in dezelfde stand
draaien.
Wanneer u een auto-stereo gebruikt met
RCA (standaard uitgangsspanning 500 mV),
dient u de NORMAL stand in te stellen.
Wanneer u een Pioneer auto-stereo met
RCA gebruikt, met een maximale uit-
gangsspanning van 4 V of meer, dient u
het niveau aan te passen aan het uit-
gangsniveau van de auto-stereo.
Regelaar voor drempelfrequentie
Met de LPF/HPF keuzeschakelaar op
LPF of HPF gesteld kunt u een drempel-
frequentie van 40 t/m 120 Hz kiezen.
Ingangskeuzeschakelaar
Schuif deze schakelaar naar links voor
invoer vanuit twee kanalen. Schuif deze
schakelaar naar rechts voor invoer van-
uit vier kanalen.
4
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Spanningsindicator
De spanningsindicator licht op wanneer
de spanning wordt ingeschakeld.
LPF (lage-doorlaatfilter)/HPF (hoge-doorlaatfilter)-keuzeschakelaar
Stel de LPF/HPF-keuzeschakelaar als volgt in, naargelang het type luidspreker dat is
aangesloten op de luidsprekeruitgangsaansluiting en het autostereosysteem:
LPF/HPF-keuze- Uit te voeren Type Opmerkingen
schakelaar audio frequentiebereik luidspreker
LPF (links) * — 40 t/m 120 Hz Subwoofer Sluit een subwoofer aan.
Uitgeschakeld (OFF) Full range Full range
(midden)
HPF (rechts) * 40 t/m 120 Hz — Full range Als u het zeer lage
frequentiebereik* wil
afsnijden, omdat het niet
nodig is voor de luidspreker
die u gebruikt.
* Zie het gedeelte aangaande de “Regelaar voor drempelfrequentie”.
Schakelaar voor de regeling van
de slagfrequentie (BFC)
Als u een slag of dreun hoort bij het
luisteren naar een MW/LW (MG/LG)-
uitzending op uw autostereo, kunt u de
stand van de BFC-schakelaar wijzigen
met een kleine schroevedraaier met
platte kop.
5
Aansluiten van het toestel
WAARSCHUWING
Voorkom kortsluiting en beschadiging van de
eenheid en ontkoppel de nagatieve (–) accupool
van het voertuig.
Zet de bedrading met kabelklemmen of isoleer-
of plakband vast. Bescherm de bedrading door de
gedeelten in de buurt van metalen delen met
isoleerband af te dekken.
Leid de draden niet langs plaatsen die heet wor-
den, bijvoorbeeld in de buurt van de verwarm-
ingselementen. Indien de isolatie van draden heet
wordt, zullen de draden worden beschadigd met
kortsluiting tot gevolg.
Zorg dat de bedrading de werking van bewegende
of verplaatsbare onderdelen, bijvoorbeeld de ver-
snelling, handrem of stoelverstelmechanismen
van het de auto niet hindert.
Sluit draden niet kort. Het beschermingscircuit
werkt anders namelijk niet wanneer het voor de
veiligheid zou moeten functioneren.
Tap het spanningsdraad van dit toestel niet af
voor gebruik van andere apparaten. Het vermo-
gen van het draad zou dan namelijk worden over-
schreden, met oververhitting tot gevolg.
Vervang de zekering in geen geval door één met
een hoger vermogen of hogere waarde dan de
originele. Gebruik van een verkeerde zekering
kan leiden tot oververhitting en rookontwikkeling
en tot beschadiging van het product en letsel,
bijvoorbeeld brandwonden.
Luidsprekerkanaal Luidsprekertype Vermogen
Vier kanalen
Subwoofer Nominale ingang: min. 55 W
Andere dan subwoofer Maximale ingang: min. 100 W
Twee kanalen
Subwoofer Nominale ingang: min. 185 W
Andere dan subwoofer Maximale ingang: min. 300 W
Drie kanalen Subwoofer Nominale ingang: min. 55 W
Luidsprekeruitgang A Andere dan subwoofer Maximale ingang: min. 100 W
Drie kanalen Subwoofer Nominale ingang: min. 185 W
Luidsprekeruitgang B Andere dan subwoofer Maximale ingang: min. 300 W
WAARSCHUWING:
Om beschadiging en/of letsel te
voorkomen
Aard het luidsprekersnoer niet rechtstreeks en
sluit evenmin een negatief snoer (–) aan voor ver-
schillende luidsprekers.
Dit toestel is ontworpen voor auto’s met een accu
van 12 V en negatieve aarding. Kijk bijgevolg
eerst de accuspanning na voor u het toestel
installeert in een recreatief voertuig, vrachtwagen
of bus.
De accu raakt mogelijk uitgeput indien de auto-
stereo langdurig is ingeschakeld maar de motor
stationair draait of is uitgeschakeld. Zet de auto-
stereo uit wanneer de motor stationair draait of is
uitgeschakeld.
Als het systeem-afstandbedieningssnoer van de
versterker is aangesloten op de spanningsaansluit-
ing via de contactschakelaar (12 V gelijkstroom),
is de versterker altijd ingeschakeld wanneer het
contact aanstaat, ongeacht of de auto-stereo wel
of niet door u is aangezet. Hierdoor raakt de accu
mogelijk uitgeput wanneer de motor stationair
draait of is uitgeschakeld.
Luidsprekers die op de versterker worden aanges-
loten moeten overeenstemmen met de hieronder
vermelde normen. Indien dat niet het geval is, kan
dit leiden tot brand of beschadiging van de luid-
spreker. Gebruik luidsprekers met een impedantie
van 2 t/m 8 . In geval van twee-kanaals en
andere brugverbindingen moet de luidspreker-
impedantie 4 t/m 8 zijn.
Plaats en leid het los verkrijgbare accudraad zo
ver als mogelijk uit de buurt van de luidspreker-
draden. Plaats en leid het los verkrijgbare accud-
raad en aardedraad, luidsprekerdraden en de ver-
sterker zo ver als mogelijk uit de buurt van de
antenne, antennekabel en tuner.
Snoeren voor dit toestel en overeenkomende sno-
eren voor andere toestellen hebben mogelijk ver-
schillende kleuren ookal is de functie van de sno-
eren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit
toestel met een ander toestel daarom de instal-
latiehandleiding van beide toestellen en verbind
de snoeren met dezelfde functie met elkaar.
6
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Aansluitschema
Doorvoerbuisje
Speciaal rood accusnoer [RD-223] (los verkrijgbaar)
Sluit, nadat alle andere aansluitingen op de versterker
zijn gemaakt, het accusnoer-aansluitpunt van de ver-
sterker aan op het positieve aansluitpunt (+) van de accu.
Aardingssnoer (zwart) [RD-223] (los verkrijgbaar)
Sluit dit snoer aan op de carrosserie of het chassis.
Autostereo met
RCA-uitgangspen-
aansluitingen
RCA-ingangs-
penaansluiting A
Draad voor systeemafstandsbediening (los verkrijgbaar)
Verbind de mannelijke aansluiting van dit draad met de aansluiting
voor de systeemafstandsbediening van de autostereo (SYSTEM
REMOTE CONTROL). Het vrouwelijke aansluitpunt kan worden
aangesloten op het relais-besturingsaansluitpunt van de automatische
antenne. Als de autostereo niet beschikt over een systeem-
afstandsbedieningsaansluitpunt, sluit dan het mannelijke aansluitpunt
aan op het spanningsaansluitpunt via de contactschakelaar.
Zekering (30 A)
Zekering (30 A)
Achterzijde
Aansluitsnoer met
RCA-penstekkers (los verkrijgbaar).
Aansluitsnoer met RCA-
penstekkers (los verkrijgbaar).
Externe uitgang
Als enkel een ingangspenstekker wordt
gebruikt, sluit dan niets aan op RCA-
ingangsaansluiting B.
Luidsprekeruitgangs-
aansluitpunt
Raadpleeg het hoofdstuk
“Aansluiten van de luidsprekers
en ingangssnoeren” voor
richtlijnen i.v.m. het aansluiten
van luidsprekers.
Zekering (20 A)
× 2
Ingangskeuzeschakelaar
Schuif deze schakelaar naar links voor
invoer vanuit twee kanalen. Schuif deze
schakelaar naar rechts voor invoer
vanuit vier kanalen.
RCA-ingangspenaansluiting B
Voorzijde
7
Aansluiten van het toestel
Aansluiten van het
spanningsaansluitpunt
Gebruik altijd het los verkrijgbare, speciale rode
accu- en aardedraad [RD-223]. Verbind het accu-
draad direct met de positieve pool (+) van de
autoaccu en het aardedraad met het chassis van de
auto.
1. Trek het accudraad van het
motorgedeelte naar de cabine van
de auto.
Sluit, nadat alle andere aansluitingen op de
versterker zijn gemaakt, het accusnoer-
aansluitpunt van de versterker aan op het
positieve aansluitpunt (+) van de accu.
2. Draai het accudraad, aardedraad
en systeemafstandsbedieningsdraad
ineen.
3. Bevestig verbindingsstukjes aan de
uiteinden van de draden. De
verbindingsstukjes zijn niet
bijgeleverd.
Klem de verbindingsstukjes met een tangetje
aan de draden.
4. Sluit de draden aan.
Zet de draden stevig met de schroeven van de
aansluitingen vast.
WAARSCHUWING
Als de accudraad niet goed wordt bevestigd aan het
aansluitpunt met behulp van de schroef, kan het
aansluitpunt oververhit raken, hetgeen kan leiden tot
schade en letsel, met inbegrip van lichte brandwon-
den.
Ineendraaien
Boor een gat van
14 mm in de car-
rosserie van de
auto.
Steek het rubberen O-
vormige doorvoerbuisje in
de carrosserie van de auto.
Positieve aansluiting
Zekering (30 A)
Motor-
compartiment
Interieur van
het voertuig
Zekering (30 A)
Verbindingsstukje
Verbindingsstukje
Accudraad
Aardingssnoer
GND aarde-aansluiting
Spannings-
aansluitpunt
(POWER)
Accudraad
Aansluiting voor
systeemafstandsbediening
Draad voor
systeemafstands-
bediening
Aardingssnoer
8
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Verbinden van de luidspreker-
uitgangsaansluitingen
1. Verwijder ongeveer 10 mm isolatie
van het uiteinde van de luidspreker-
draden met een tang, en draai de
draadstrengen ineen.
2. Bevestig verbindingsstukjes aan de
uiteinden van de luidspreker-
draden. De verbindingsstukjes zijn
niet bijgeleverd.
Klem de verbindingsstukjes met een tangetje
aan de draden.
3. Verbind de luidsprekerdraden met
de luidsprekeruitgangsaansluiting.
Zet de luidsprekerdraden goed met de
schroeven van de aansluiting vast.
10 mm
Ineendraaien
Aansluitpuntschroef
Luidspreker-
uitgangsaansluiting
Luidsprekerdraad
Verbindingsstukje
Luidsprekerdraad
Aansluiten van de luidsprekers en ingangssnoeren
De luidsprekeruitgangsstand kan voor vier, drie (stereo + mono) of twee
kanalen (stereo, mono) zijn. Sluit de luidsprekersnoercn aan overeenkomstig
de gewenste functie zoals aangegeven in de onderstaande afbeeldingen.
Vier-kanalen functie
Drie-kanalen functie
9
Aansluiten van het toestel
(Rechts)
Luidsprekeruitgang A
(Links)
(Links)
Luidsprekeruitgang B
(Rechts)
Ingangskeuzeschakelaar
Schuif deze schakelaar naar links voor invoer vanuit
twee kanalen. Schuif deze schakelaar naar rechts voor
invoer vanuit vier kanalen.
RCA-ingangspenaansluiting A
RCA-ingangspenaansluiting B
Aansluitsnoeren met RCA-penstekkers
(los verkrijgbaar)
Van auto-stereo (RCA uitgang)
Indien slechts één ingangsplug
wordt gebruikt, bijvoorbeeld
wanneer de auto-stereo slechts
één uitgang (RCA uitgang)
heeft, verbindt u de plug met
de RCA-ingangsaansluiting A
maar sluit u niets op RCA-
ingangsaansluiting B aan.
Luidsprekeruitgang B
(Mono)
(Rechts)
Luidsprekeruitgang A
(Links)
Ingangskeuzeschakelaar
Schuif deze schakelaar naar links voor invoer vanuit
twee kanalen. Schuif deze schakelaar naar rechts voor
invoer vanuit vier kanalen.
RCA-ingangspenaansluiting A RCA-ingangspenaansluiting B
Aansluitsnoeren met RCA-penstekkers
(los verkrijgbaar)
Van auto-stereo (RCA uitgang)
Indien slechts één ingangsplug
wordt gebruikt, bijvoorbeeld
wanneer de auto-stereo slechts
één uitgang (RCA uitgang)
heeft, verbindt u de plug met
de RCA-ingangsaansluiting A
maar sluit u niets op RCA-
ingangsaansluiting B aan.
10
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Twee-kanalen functie (stereo)
Twee-kanalen functie (mono)
Luidspreker (Links)
Luidspreker (Rechts)
RCA-ingangspenaansluiting A
Bij gebruik van de twee-kanalen functie dient u de RCA-penstekkers
te verbinden met de RCA-ingangspenaansluiting A.
Aansluitsnoeren met RCA-penstekkers
(los verkrijgbaar)
Van auto-stereo
(RCA uitgang)
Ingangskeuzeschakelaar
Schuif deze schakelaar naar links.
Luidspreker (Mono)
Luidspreker (Mono)
Aansluitsnoeren met RCA-penstekkers
(los verkrijgbaar)
Van auto-stereo
(RCA uitgang)
Ingangskeuzeschakelaar
Schuif deze schakelaar naar links.
RCA-ingangspenaansluiting A
Bij gebruik van de twee-kanalen functie dient u de RCA-penstekkers
te verbinden met de RCA-ingangspenaansluiting A.
11
Installatie
WAARSCHUWING
Niet installeren op:
Plaatsen waar het de bestuurder of passagiers
zou kunnen verwonden wanner de auto plot-
seling stopt.
Plaasten waar de bestuurder door de eenheid
tijdens het rijden zou kunnen worden gehin-
derd, zoals bijvoorbeeld op de vloer voor de
bestuurdersstoel.
Kontroleer dat draden niet in de weg van de
stoelverstelmechanismen zitten. Dit zou namelijk
kortsluiting kunnen veroorzaken.
Controleer of er zich geen onderdelen achter het
paneel bevinden wanneer u een gat boort voor de
installatie van de versterker. Zorg ervoor dat alle
kabels en belangrijke onderdelen zoals brand-
stofleidingen, remleidingen en de elektrische
bedrading beveiligd zijn en niet kunnen worden
beschadigd.
Plaats tapse schroeven zodanig dat de kop van de
schroef niet in aanraking met draden komt. Dit is
belangrijk en voorkomt dat draden door trillingen
van het voertuig door worden gesneden met brand
tot gevolg.
Laat de versterker IN GEEN GEVAL in contact
komen met vloeistoffen, bijvoorbeeld als gevolg
van de opstelling van de versterker. Dit kan leiden
tot elektrische schokken. De versterker en
luidsprekers kunnen ook beschadigd raken, rook
produceren en oververhit raken door contact met
vloeistoffen. Daarbij kan het oppervlak van de
versterker en het oppervlak van aangesloten
luidsprekers heet worden, hetgeen kan leiden tot
lichte brandwonden.
Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de manier
die is beschreven om de installatie uit te voeren
zoals het hoort. Als andere onderdelen dan
diegene die zijn bijgeleverd worden gebruikt, is
het mogelijk dat inwendige onderdelen van de
versterker schade oplopen of loskomen, zodat de
versterker niet meer werkt.
Vervang de zekering in geen geval door één met
een hoger vermogen of hogere waarde dan de
originele. Gebruik van een verkeerde zekering
kan leiden tot oververhitting en rookontwikkeling
en tot beschadiging van het product en letsel,
bijvoorbeeld brandwonden.
WAARSCHUWING:
Om slechte werking en/of letsel te
voorkomen
Zorg dat de ventiltie van de versterker niet wordt
gehinderd, en let derhalve op de volgende punten
tijdens het installeren.
Zorg dat er voor een goede vrije ruimte
boven de versterker is.
Bedek de versterker niet met een vloermat of
kleed.
Laat de versterker IN GEEN GEVAL in contact
komen met vloeistoffen, bijvoorbeeld als gevolg
van de opstelling van de versterker. Dit kan leiden
tot elektrische schokken. De versterker en
luidsprekers kunnen ook beschadigd raken, rook
produceren en oververhit raken door contact met
vloeistoffen. Daarbij kan het oppervlak van de
versterker en het oppervlak van aangesloten
luidsprekers heet worden, hetgeen kan leiden tot
lichte brandwonden.
Installeer de versterker niet op onstabiele plaat-
sen, zoals op de reservebandhouder.
De beste installatieplaats is verschillend afhanke-
lijk van het automerk en model en uw wensen.
Plaats de versterker echter beslist stevig op een
stabiele plaats.
Maak eerst voorlopige aansluitingen en ga na of
de versterker en het systeem naar behoren
werken.
Na het installeren van de versterker, moet u con-
troleren dat het reservewiel, de krik en het gereed-
schap nog gemakkelijk kunnen worden
verwijderd.
Voorbeeld van installatie op de
vloermat of op het chassis
1. Zet de versterker op de plaats waar
hij moet worden geïnstalleerd. Steek
de bijgeleverde tapschroeven
(4 × 18 mm) in de schroefgaten.
Druk met een schroevendraaier op
de schroeven zodat ze een inkeping
maken op de plaats waar de gaten
voor de installatie moeten komen.
2. Boor gaten met een diameter van
2,5 mm op de plaatsen die zijn
gemerkt en installeer de versterker,
ofwel op de vloermat ofwel recht-
streeks op het chassis.
Boor een gat met een diameter
van 2,5 mm
Tapschroeven
(4 × 18 mm)
Vloermat
of chassis
Technische gegevens
Spanningsbron ...................................................................................... 14,4 V gelijkstroom (10,8 — 15,1 V toelaatbaar)
Aarding ...................................................................................................................................... Negatieve klem aan massa
Stroomverbruik .............................................................................................................. 28 A (met continu spanning, 4 )
Gemiddeld stroomverbruik* ................................................................................................ 9,7 A (4 voor vier kanalen)
15,2 A (4 voor twee kanalen)
Zekering .................................................................................................................................................................. 20 A × 2
Afmetingen ........................................................................................................................ 300 (B) × 63 (H) × 330 (D) mm
Gewicht ........................................................................................................................................ 5,8 kg (Excl. bedrading)
Maximale spanningsuitvoer ............................................................................................................ 100 W × 4 / 300 W × 2
Contiunu uitgangsvermogen ........................................................ 50 W × 4 (bij 14,4 V, 4 , 20 — 20 kHz 0,08% THV)
150 W × 2 (bij 14,4 V, 4 , 20 — 20 kHz 0,8% THV)
75 W × 4 (bij 14,4 V, 2 , 20 — 20 kHz 0,8% THV)
Contiunu uitgangsvermogen (DIN vermogen) ...................................... 70 W × 4 / 210 W × 2 (DIN45324, +B = 14,4 V)
Aansluitimpedantie .................................................................................................................... 4 (2 — 8 toelaatbaar)
(Geschakelde verbinding: 4 — 8 toelaatbaar)
Frequentieweergave ........................................................................................................ 10 Hz — 80 kHz (+0 dB, –1 dB)
Signaal/ruisverhouding ................................................................................................................ 108 dB (IEC-A netwerk)
Vervorming ...................................................................................................................................... 0,003% (10 W, 1 kHz)
Scheiding .................................................................................................................................. 70 dB (100 Hz — 10 kHz)
Slew rate.............................................................................................................................................................. 40 V/µ sec.
Dempingsfactor ................................................................................................................................................................ 50
Laag-doorlaatfilter ............................................................................................................ Afsnijfrequentie: 40 — 120 Hz
Afsnijsteilheid: –12 dB/oct
Hoog-doorlaatfilter ............................................................................................................ Afsnijfrequentie: 40 — 120 Hz
Afsnijsteilheid: –12 dB/oct
Versterkingsregelaar ................................................................................................................................ 200 mV — 6,5 V
Maximale ingangsniveau / -impedantie .............................................................................................. RCA: 6,5 V / 22 k
Opmerking:
Technische gegevens en ontwerp zijn ter productverbetering zonder voorafgaande
kennisgeving wijzigbaar.
*Gemiddeld stroomverbruik
Het gemiddelde stroomverbruik is zo goed als gelijk aan het maximale stroomver-
bruik van dit toestel bij ontvangst van een audiosignaal. Gebruik deze waarde bij
het uitrekenen van het totale stroomverbruik van meerdere vermogensversterkers.
12
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
/