4
JURA waterfiltersysteem
4.2 Aanwijzingen voor de eerste installatie
Z Ga eerst na wat een geschikte plaats is voor de installatie van het
filtersysteem; neem daarvoor de aanwijzingen in hoofdstuk 2 in
acht.
Z Sluit de watertoevoer en haal het apparaat los van de spannings-
bron voordat u met de installatie begint.
Z Controleer het filtersysteem en de accessoires vóór de
montage op beschadigingen. Dit geldt met name voor de
O-ringen en afdichtingen.
Z Als de filterpatroon onder 0°C is bewaard, leg deze dan vooraf-
gaand aan de installatie minstens 24 uur op omgevingstempe-
ratuur op de plaats van installatie.
E De slangen voor de toevoer en afvoer zijn niet in de leverings-
omvang inbegrepen, maar zijn wel als accessoire verkrijgbaar.
Nadere informatie vindt u in hoofdstuk 7.
4.2.1 Montage van filterkop met wandhouder en
filterpatroon
E Het systeem kan staand, verticaal aan de wand gemonteerd of
liggend worden gebruikt.
T Bij wandmontage: bevestig de wandhouder met daarvoor
geschikte schroeven (niet in de leveringsomvang inbegrepen)
veilig aan de muur. De pluggen en schroeven moeten afhanke-
lijk van de aard van de muur worden gekozen.
T Installeer de slangen voor watertoevoer en waterafvoer aan de
filterkop. Neem hierbij de volgende punten in acht:
Z Doorstroomrichting in acht nemen (zie markeringen op de
filterkop)
Z Max. draaimoment bij gebruik van originele CLARIS aansluit-
slangen (accessoire): 10 Nm.
Z Voor filterkoppen met 3/8“ aansluitschroefdraad uitsluitend
aansluitstukken met vlakke afdichting gebruiken. Geen slan-
gen of adapters met conische schroefkoppelingen gebruiken;
ze beschadigen de aansluitingen en leiden tot vervallen van
het recht op garantie.
Z Alleen schroefadapters van het passende type met geschikte
lengte gebruiken. Ze mogen bij het erop schroeven niet axiaal
op de filterkop komen te staan. Ongeschikte adapters kunnen
de aansluitingen beschadigen en leiden tot vervallen van het
recht op garantie.
T Leid de spoelslang naar een geschikte bak (bijv. emmer) of een
afvoer en open het spoelventiel (5).
T Open de watertoevoer weer.
T Plaats de filterpatroon in de filterkop en draai deze rechtsom tot
de eindaanslag.
Daardoor wordt het systeem ontlucht en wordt de filterpatroon
doorgespoeld (F2300/F3300 > 10 l, F5300 > 15 l). De correcte
eindpositie kunt u controleren aan de hand van de overeenko-
mende markeringen (2) op wandhouder en filterpatroon.
T Sluit het spoelventiel.
Het waterfiltersysteem is nu klaar voor gebruik.
T Controleer alle componenten na installatie van het systeem en
na het plaatsen of vervangen van een filterpatroon op dicht-
heid. Er mag op geen enkele plaats water naar buiten komen.
4.2.2 Vervangen van een filterpatroon
T Plaats een bak onder de spoelslang.
Tijdens het vervangen van de filterpatroon worden het apparaat
en de watertoevoerleiding hydraulisch gescheiden van de filter-
kop en wordt het systeem ontspannen. Daarbij kan het voorko-
men dat door drukpieken een minimale hoeveelheid ontspan-
ningswater uit de spoelslang komt.
T Draai de verbruikte filterpatroon langzaam linksom eruit.
Daardoor komt hij los van de filterkop en kan hij eruit worden
gehaald.
T Leid de spoelslang naar een geschikte bak (bijv. emmer) of een
afvoer en open het spoelventiel (5).
T Haal de nieuwe filterpatroon uit de verpakking en controleer
deze op beschadigingen.
T Plaats de nieuwe filterpatroon in de filterkop en draai deze
rechtsom tot de eindaanslag.
Daarbij wordt de doorstroming in de filterkop weer geopend en
wordt het systeem via het spoelsysteem ontlucht en gespoeld
(F2300/F3300 > 10 l, F5300 > 15 l). De correcte eindpositie kunt
u controleren aan de hand van de overeenkomende markerin-
gen (2) op wandhouder en filterpatroon.
E Het spoelwater is eerst melkachtig troebel. Dat komt door de
gedispergeerde lucht en het water wordt na korte tijd helder.
E Let bij het plaatsen van de filterpatroon op de stand van de stic-
ker. Deze moet naar voren wijzen, zodat alle vereiste informatie
zichtbaar is.
T Sluit het spoelventiel.
Het waterfiltersysteem is nu weer klaar voor gebruik.
T Controleer alle componenten na het vervangen van de filter-
patroon op dichtheid. Er mag op geen enkele plaats water naar
buiten komen.
4.2.3 Instellen van het bypassdeel
E Wij adviseren bij gebruik van het waterfiltersysteem altijd
bypassstand 1.
4.2.4 Bepalen van het filtervermogen
Op basis van de lokale carbonaathardheid van het leidingwater en
van bypassstand 1 bepaalt u met behulp van de tabellen in hoofd-
stuk 8 het daaruit voortvloeiende vermogen van de filterpatroon.
Noteer de installatiedatum en het tijdstip van vervanging in de
daarvoor bestemde (met balpen te beschrijven) velden op de stic-
ker van de filterpatroon.