Pottinger TOP 662 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
Dubbele zwadhark
TOP 662
(Type SK 2860 :
+ . . 00001
)
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stell
en.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie!
Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leve
ringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk
zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenv
atting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-1901 Dokum D Aanbouwmachines
- 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
INSTRUCTIES VOOR DE OVER
DRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordel
ijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Alle veiligheidsinrichtingen,
aftakas en bedieningselementen zijn aanwezig.
Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden.
Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding.
NL
- 4 -
2100_NL-INHALT_2860
NL
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk ............................................................... 5
Veiligheidsaanwijzingen: ............................................ 5
ALGEMENE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Rijden met aangekoppeld werktuig ............................ 6
Aan- en afkoppelen van het werktuig
........................ 6
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen ................... 6
Transport over de openbare weg ............................... 6
Voor het in gebruik nemen ......................................... 6
Controle voor de ingebruikname ................................ 6
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
OVERZICHT
Overzicht
.................................................................. 10
TREKKER VOORWAARDEN
Trekker ......................................................................11
Ballastgewichten .......................................................11
Hefinrichting (driepuntskoppeling) ............................11
Hydraulische regeling aan hefinstallatie ...................11
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen ............... 12
Noodzakelijke stroomaansluitingen ......................... 12
AANBOUW VAN DE MACHINE
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 13
Machine aanbouwen
................................................ 13
Beveiligen van ongeremde machines met
trekketting .................................................................14
Wegzetten van de machine ......................................14
TRANSPORT
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 16
Veranderen van arbeidspositie in transportpositie ... 16
Veranderen van arbeidspositie in transportpositie ....17
Rijden op de openbare weg ......................................17
Frame - chassis ....................................................... 18
Machine-afmetingen in transportpositie ................... 18
Transporthoogte verlagen: ....................................... 18
Transporthoogte 4 m - zwaddoek inklappen ............ 19
Transporthoogte 3,5m - beschermdoek inschuiven . 19
Transporthoogte 3,5 m ........................................... 20
Tanden demonteren en veiligheidsbeugel
neerklappen ............................................................ 20
Bediening van de tandenhouder .............................. 20
Tandenafdekkingen.................................................. 21
GEBRUIK
Algemene richtlijnen bij werkzaamheden met de
machine ................................................................... 22
Veranderen van transport- in werkpositie ................ 22
Instellingen aan het cirkelharkchassis ..................... 23
1. Dwarshelling instellen .......................................... 23
2. Slijtage van de tanden compenseren................... 23
3. Harkhoogte instellen ............................................ 24
4. Afstand van het buitenste tastwiel instellen ......... 24
5. Weergaven op elkaar afstemmen ........................ 24
Voorbeeld - linker cirkelhark met tandemchassis:
.... 25
Tastwielen instellen .................................................. 26
Toerental cardanas .................................................. 27
Mechanisch zwaddoek ............................................ 27
Hydraulisch zwaddoek ............................................. 27
Enkele cirkelharkbediening (optie) ........................... 28
Dubbel-zwad-functie (optie) ..................................... 29
Elementen stabiliseren voor
..................................... 30
Cirkelharkstabilisatie achter ..................................... 30
Omzetten van arbeids- in veldtransportpositie
......... 31
Volgorde bediening .................................................. 31
Instelling van de bochtenbaan ................................. 31
GEBRUIK OP HELLINGEN
Voorzichtig bij manoeuvres op een helling! ............. 33
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 34
Algemene onderhoudsaanwijzingen ........................ 34
Reinigen van machinedelen..................................... 34
Parkeren in de open lucht ........................................ 34
Winterklaar maken ................................................... 34
Cardanassen ........................................................... 35
Hydraulische installatie ............................................ 35
ONDERHOUD
Algemene aanwijzingen bij de
onderhoudswerkzaamheden ................................... 36
Transmissie (1,2)
...................................................... 36
Spoor van de banden instellen ................................ 36
Bandenmaat ............................................................ 36
Tandenarmen ........................................................... 37
Cirkelharkunit ........................................................... 38
Smeerschema
.......................................................... 39
Veertanden .............................................................. 40
Verwerking van niet-bruikbare machine-onderdelen 40
Heffen van de machine ............................................ 40
Smeerschema
...........................................................41
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 42
Vereiste aansluitingen TOP 662 .............................. 43
Optie ........................................................................ 43
Gebruik conform bestemming van de
zwadcirkelhark ......................................................... 43
Typeplaatje............................................................... 43
Positie van het typeplaatje ....................................... 43
HYDRAULISCH SCHEMA
Hydraulisch schema standaard ............................... 44
Hydraulisch schema afzonderlijke
cirkelharkbediening .................................................. 45
Hydraulisch schema dubbelzwadfunctie .................. 46
AANHANGSEL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Smeermiddelen
........................................................ 55
Combinatie van trekker en aanbouwmachine .......... 58
- 5 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 6 -
1800_NL-AllgSicherheit_3842
NL
ALGEMENE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Rijden met aangekoppeld werktuig
De rijeigenschappen van een trekvoertuig worden
beïnvloed door het aangekoppelde werktuig.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor
omslaan.
Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen.
De trekker moet voor en achter voldoende
van ballastgewichten
worden voorzien om
de bestuurbaarheid
en de remkracht
te waarborgen.
(Minstens 20% van
het
leeggewicht van
het voertuig moet op
de vooras rusten).
Het is niet toegestaan
personen te vervoeren op het werktuig.
Aan- en afkoppelen van het werktuig
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker
ontstaat beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen werktuig en trekker
staan zolang de trekker achteruitrijdt.
Er mag niemand plaats nemen tussen de tractor en
het werktuig tenzij de voertuigen door middel van
wiggen beveiligd zijn tegen wegrollen!
Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor
stil staat.
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden
worden, dat de wagen overbelast wordt. De
gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen
aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in
acht.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
vertrouwd maken. Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor iedere ingebruikneming moet de verkeers- en
bedrijfsveiligheid van het werktuig gecontroleerd
worden.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van
het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen
dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffer de
rijbaan direct achter het werktuig niet kan zien en
overzien, moet hij een beroep doen op seingever bij
het achteruitrijden.
e. Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen die aangebracht
zijn op het werktuig.De gevarentekens zijn uitgelegd
op bladzijde 5.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname
De hierna gegeven aanwijzingen zijn bedoeld om
de ingebruikneming van het werktuig voor u te
vergemakkelijken. Gedetailleerde informatie treft u in de
desbetreffende hoofdstukken aan.
1. Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen
(afschermingen, beschermkappen enz.) in goede
staat verkeren en correct aangebracht zijn op het
werktuig.
2. Smeer het werktuig overeenkomstig het smeerschema.
Tevens controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt
gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd
op eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
Aanwijzingen in de handleiding in acht nemen!
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren
voor:
Hoogte van de dissel
Lengte van de aftakas
8. Het werktuig mag alleen bevestigd worden met de
inrichtingen die daarvoor bedoeld zijn.
9. Controleer de werking van de scharnieras en de
overbelastingsbeveiliging (zie bijlage).
10.
De werking van de electrische installatie controleren.
11.
De hydrauliekslangen worden aan de trekker
bevestigd.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12.
Alle draaibare machinedelen moeten tegen verandering
van positie, die gevaren kunnen geven, geborgd worden
en moeten veilig zijn.
13.
De remmen moeten worden gecontroleerd.
20%
Kg
- 7 -
1800_NL-Waarschuwingsafbeelding_2860
NL
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
1
(2x)
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen kunnen
bewegen.
495.171
2
(2x)
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen kunnen
bewegen.
495.154
060-19-003
7
7
12
10
11
12
12
2
12
10
12
1212
12
12
11
6
12
9
5
8
2
4
13
1
1
12
3
6
- 8 -
1800_NL-Waarschuwingsafbeelding_2860
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
NL
3
(1x)
540
Geprefereerde hydraulische druk en cardanassnelheid.
495.310
4
(1x)
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de motor stopzetten
en de contactsleutel verwijderen.
495.165
5
(1x)
Aanspraak maken op de productgarantie is alleen mogelijk als de
overdrachtsverklaring is ondertekend
495.713
6
(2x)
Niet in het gevarengebied van de roterende cirkelharken komen. Wacht
totdat deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
495.173
7
(2x)
Hefpunt voor wagenkrik
495.787
8
(1x)
494.695
Nach den ersten Betriebsstunden
Muttern bzw. Schrauben nachziehen.
Resserer les vis écrous après les 10
premières heures de fonctionnement.
Tighten nuts and screws after the
first 10 hours of operation.
Na de eerste 10 werkuren bouton en
moeren natrekken.
Schroefverbindingen aandraaien na de eerste bedrijfsuren
494.695
9
(1x)
494.529
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de machine in gebruik neemt.
494.529
- 9 -
1800_NL-Waarschuwingsafbeelding_2860
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
NL
10
(2x)
Bandenspanning
495.668
11
(2x)
bsb 449 567
495.166
Niet in het zwenkgebied van de cirkelharkarmen komen
495.166
12
(18x)
Positie van een smeernippel
494.646
13
(1x)
Cardanas inkorten
495.851
- 10 -
1400-NL_UEBERSICHT_2860
NL
OVERZICHT
Overzicht
Aanduidingen:
(1) Chassis
(2) Cirkelharkunit rechts achter
(3) Zwaddoek
(4) Cirkelharkunit links voor
(5) Reservewielophanging voor cirkelharkchassis
(6) Hefarmaanbouw met steunpoot
(7) binnenste tastwiel
(8) buitenste tastwiel (optie)
(9) Tandenbergplaats
2
3
6
7
4
1
8
9
5
- 11 -
2000-NL_Schleppervoraussetzungen_2860
NL
TREKKER VOORWAARDEN
Trekker
Voor het gebruik van deze machine moet de trekker aan
de volgende voorwaarden voldoen:
- Trekker vermogen: TOP 662 vanaf 44 kW / 60 pk
- Aanbouw: Hefarm cat. II
- Aansluitingen: zie tabel 'Noodzakelijke hydrauliek en
stroomaansluitingen'
Ballastgewichten
Ballastgewichten
De trekker moet aan de voorzijde van voldoende
ballastgewichten worden voorzien, zodat het stuur- en
remvermogen wordt gegarandeerd.
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door een verkeerd
ballastgewicht op de trekker.
De vooras van de trekker moet altijd met ten
minste 20% van het onbelaste gewicht van
de trekker worden belast om de stuur- en
remcapaciteit van de trekker te waarborgen.
20%
Kg
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
371-08-16
371-08-16
- De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de trekker
moet berekend zijn op de optredende belasting. (Zie
technische gegevens)
- De hefsteunen moeten middels de verstelinrichting op
gelijke lengte worden ingesteld (4).
(Zie handleiding van de trekkerproducent)
- Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende
posities worden gestoken, dan moet de achterste positie
worden gekozen. Daardoor wordt de hydraulische
installatie van de trekker ontlast.
- De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de hefarmen
(5) moeten zo worden ingesteld dat
geen
zijdelingse
bewegingen van de aanbouwwerktuigen mogelijk zijn.
(Veiligheidsmaatregel voor transportritten)
Hydraulische regeling aan hefinstallatie
De hefhydrauliek moet worden geschakeld in
positieregeling:
- het transportritten
- bij de montage en demontage van de machine.
- na het uitschakelen van het bedieningsgedeelte
- 12 -
2000-NL_Schleppervoraussetzungen_2860
NL
TREKKER VOORWAARDEN
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
Uitvoering Verbruiker Enkelvoudig
Uitvoering Verbruiker Enkelvoudig
Uitvoering Verbruiker Enkelvoudig
werkende
hydraulische
aansluiting
Dubbel werkende
hydraulische
aansluiting
Standaard Heffen en neerlaten van de cirkelharkunits X*)
Standaard Heffen en neerlaten van de cirkelharkunits X*)
Standaard Heffen en neerlaten van de cirkelharkunits X*)
hydraulisch zwaddoek X
hydraulisch zwaddoek X
hydraulisch zwaddoek X
*) Zweefstand noodzakelijk
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Uitvoering Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Uitvoering Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Uitvoering Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Uitvoering Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Uitvoering Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Standaard Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
Standaard Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
Standaard Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
Standaard Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
Standaard Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
Optie Afzonderlijke
Optie Afzonderlijke
cirkelharkbediening
2- polig 12 VDC volgens DIN-9680
2- polig 12 VDC volgens DIN-9680
2- polig 12 VDC volgens DIN-9680
- 13 -
2001-NL_Aanbouw_2860
NL
AANBOUW VAN DE MACHINE
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - bij onvoorspelbare bewegingen van
de trekker of de machine
Plaats de trekker alleen op een stevige en
vlakke ondergrond.
De trekker tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
Zet de motor af.
Verwijder de sleutel.
Beveilig de machine met steunelementen
tegen kantelen.
Machine aanbouwen
WAARSCHUWING
Risico op ernstige verwonding door beknelling bij
het aankoppelen van de machine aan de hefarm.
Let er bij het aankoppelen aan de hefarm
vooral op dat u niet bekneld raakt, of ergens
tussen geraakt.
AANWIJZING
AANWIJZING
Beschadigingen door zijdelingse bewegingen van
de machine in de aanbouwbok.
Stel de begrenzingskettingen of stabilisato-
ren van de hefarmen zo in dat een zijdeling-
se beweging van het aanbouwwerktuig niet
mogelijk is.
AANWIJZING
AANWIJZING
Beschadigingen bij onjuiste aanbouw aan de
machine.
Monteer het frame horizontaal aan de hefi n-
richting van de trekker.
1. Aanbouwbok aan de trekker aanbouwen:
- Aftakas uitschakelen
- Aanbouwbok aan de hefarm van de trekker
aankoppelen
- Koppelbouten op de juiste manier beveiligen
- Chassisframe in horizontale positie brengen
2. Steunpoot omhoogklappen
VOORZICHTIG
Risico op verwonding door niet correct aangebouwde
machine.
De machine zou bij het verwijderen van
de steunvoet op de grond kunnen vallen.
Controleer of de machine en de trekker op
de juiste manier zijn verbonden.
- Steunpoot aan de bout ontgrendelen
- Steunpoot met de voet naar beneden drukken en
omhoogklappen
VOORZICHTIG
Risico op een verwonding door de
omhoogklappende steunpoot.
Let er bij het ontgrendelen van de
steunpoot op dat deze vanzelf kan
opklappen.
- De bout klikt automatisch vast
3. Elektrische verbinding leggen
Verlichting:
-7-polige stekker aan de trekker koppelen (E3)
- Functie van de verlichting aan de machine controleren
- 14 -
2001-NL_Aanbouw_2860
NL
AANBOUW VAN DE MACHINE
Eéncirkelharkbediening (variant):
- 2-polige steker aan de trekker aankoppelen
4. Hydraulische aansluitingen aansluiten
- Hendel aan het regelventiel van de trekker in
zweefstand (0) schakelen.
- Let op schone stekkerkoppelingen
- Hydraulische slangen aansluiten
- Kabel (variant Standaard) of kabel en regeling (variant
Eéncirkelharkbediening) in de trekkercabine plaatsen
5. Cardanas monteren
- Motor afzetten en contactsleutel verwijderen.
- Voor montage van de cardanas de aansluitprofielen
van de machine en de aftakas van de trekker reinigen
en invetten.
- Monteer eerst het groothoekscharnier aan de kant
van de machine.
- Vervolgens de cardanas op de aftakas van de trekker
plaatsen.
- Beveilig de beschermingsafdekking van alle
cardanassen tegen meelopen door het inhangen
van de vangkettingen.
GEVAAR
Levensgevaar bij niet-aangepaste lengte van
de cardanas
Voor de eerste ingebruikname moet
de lengte van de cardanas worden
gecontroleerd en eventueel worden
aangepast.
Een trekkerwissel geldt als eerste
ingebruikname.
zie hoofdstuk 'Aanpassen cardanas' in
bijlage-B.
025-05-04
L2
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Kortst mogelijke bedrijfspositie (L2):
1. Hefinrichting helemaal beneden
2. Stuurinrichting is helemaal ingeschoven.
(Zie afbeelding hiernaast)
Details zie hoofdstuk 'Aanpassen cardanas' in bijlage B
van deze handleiding.
Beveiligen van ongeremde machines
met trekketting
Ongeremde machines moeten door de bediener met een
trekketting worden beveiligd tegen verlies tijdens de rit.
Aanbouwpunten aan de kant van de machine hangen af
van de aard van de verbinding. Deze vindt u in de afbeel-
dingen hieronder:
1. Trekketting voor hefarmaankoppeling:
094-18-402
2. Trekketting voor starre dissel:
094-18-403
Wegzetten van de machine
De machine kan zowel in arbeidspositie als in transport-
positie veilig worden neergezet.
- 15 -
2001-NL_Aanbouw_2860
NL
AANBOUW VAN DE MACHINE
GEVAAR
Levensgevaar - bij onvoorspelbare bewegingen van
de trekker of de machine
Plaats de trekker alleen op een stevige en
vlakke ondergrond.
De trekker tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
Zet de motor af.
Verwijder de sleutel.
Beveilig de machine met steunelementen
tegen kantelen.
1. Motor afzetten en contactsleutel verwijderen.
2. Steunpoot omhoogklappen
- Veerbelaste bout (B) ontgrendelen
- Steunpoot plaatsen (5a) en vastzetten
3. Leidingen en aandrijfkabel afkoppelen
- Cardanas verwijderen en op de steun (6) plaatsen.
- Hydraulische kabels van de trekker afkoppelen en
op de kabelhouder (7) plaatsen (Bij problemen
regelventiel in zweefstand brengen)
7
6
- Trekkabel of kabel en regeling (variant
ncirkelharkheffen) uit de trekkercabine verwijderen
- Elektrokabels van de trekker afkoppelen en
op de kabelhouder (7) plaatsen. (Bij variant
Eéncirkelharkbediening moeten twee elektrokabels
worden afgekoppeld.)
4. Machine van de trekker losmaken.
5. Machine met anti-diefstalbeveiliging beveiligen
1. Anti-diefstalbeveiliging aan de dissel plaatsen
2. Anti-diefstalbeveiliging met hangslot beveiligen.
NL
1700_NL-Transport_2860
- 16 -
TRANSPORT
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar door kantelende machine.
Voer een wijziging van arbeids- in trans-
portpositie en omgekeerd alleen uit op een
vlakke, stevige ondergrond.
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende onderdelen bij het
ombouwen van transport- naar arbeidspositie.
Stel vast of de ruimte waarin de machine
zwenkt vrij is en of zich verder geen per-
sonen in de gevarenzone rond de machine
bevinden.
Zelf niet de gevarenzone binnentreden!
GEVAAR
Levensgevaar door draaiende cirkelharken bij het
verkleinen van de transporthoogte.
Schakel de aftakas uit.
Verwijder de sleutel van de trekker.
Wacht totdat de cirkelharken tot stilstand zijn
gekomen.
GEVAAR
Levensgevaar door onbeveiligde cirkelharkarmen.
Controleer de transportbeveiliging voor elke
transportrit! De cirkelharkarmen moeten met
de haak worden vergrendeld. De vergrende-
lingshaken van de transportbeveiliging (7)
moeten helemaal in de tap van de hefarm
haken.
Veranderen van arbeidspositie in
transportpositie
075-09-07
1. Heffen van de cirkelharken
AANWIJZING
AANWIJZING
Risico van materiële schade door botsing van
het tastwiel aan de achter
ste cirkelhark met de
beschermbeugel van de voorste cirkelhark.
Controleer of het tastwiel van de achterste
cirkelhark is vastgezet in het eerste gat (1)
of het vierde gat (2).
1
2
3
- Transportbeveiliging ontgrendelen door aan de kabel te
trekken en vast te houden.
- Met het enkele regelventiel de cirkelharken in
veldtransportpositie heffen.
- Kabel loslaten om de transportbeveiliging te laten
vastklikken
- Juiste vergrendeling van de transportbeveiliging (4) aan
beide cirkelharken controleren.
4
NL
TRANSPORT
1700_NL-Transport_2860
- 17 -
Veranderen van arbeidspositie in
transportpositie
075-09-39
1. Heffen van de cirkelharken
- De cirkelharkarm met behulp van het enkelvoudig
regelventiel laten zakken totdat de transportbeveiliging
(1) kan worden losgemaakt.
1
- Transportbeveiliging ontgrendelen door aan de kabel te
trekken en vast te houden.
- Met het enkele regelventiel de cirkelharken in
veldtransportpositie heffen.
- Kabel loslaten om de transportbeveiliging te laten
vastklikken
- Juiste vergrendeling van de transportbeveiliging (2) aan
beide cirkelharken controleren.
2
Rijden op de openbare weg
Machine alleen in transportstand vervoeren!
Let op de wettelijke nationale voorschriften.
Rijden op de openbare weg mag alleen volgens de
instructies in het hoofdstuk "Transportpositie”.
De beschermingen moeten in goede staat zijn.
De beweegbare delen moeten voor het rijden in de
goede positie gezet worden en er moet voor gezorgd
worden dat ze niet van plaats kunnen veranderen.
Voor het begin van de rit de verlichting controleren.
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door uitstekende tanden in
transportpositie.
Plaats de beschermlijsten (1) op de tanden
voordat de cirkelharkarmen in transportposi-
tie worden geheven.
Hefarmen
De hefarmen (U) vastzetten zodat de machine niet
zijwaarts kan wegzwenken.
NL
TRANSPORT
1700_NL-Transport_2860
- 18 -
Frame - chassis
Het frame - chassis is stuurbaar. De draaibare aanbouwbok
brengt middels een stuurstang de stuurbeweging over op
het frame - chassis.
Bij een optimale basisinstelling van het frame - chassis ligt
deze in één lijn met de trekker als rechtuit wordt gereden.
(zie afbeelding)
Als de naloop niet in één lijn is, kan de lengte van de
stuurstang worden bijgesteld.
De verstelunit bevindt zich aan de aanbouwbok.
1. Maak de contramoer (1) los
2. Borgpen (3) verwijderen en moer (3) aan het begin
van de stuurstang - direct achter de tractor - losmaken
3. Stuurstang naar boven toe wegtrekken.
4. Draai de spil (2) tot de gewenste positie van de
stuuras is bereikt.
1
2
3
5. Draaikoppeling opnieuw monteren
A Spil (2) moet worden ingeschroefd.
B Spil (2) moet worden uitgedraaid.
M
044-01-009
A
B
Machine-afmetingen in transportpositie
Bij een juiste instelling van de transportpositie worden de
volgende afmetingen niet overschreden:
Type H o o g t e
Type H o o g t e
(m)
Breedte
(m)
Lengte
(m)
T O P 6 6 2
breed chassis
4,00 2,90 8,10
4,00 2,90 8,10
4,00 2,90 8,10
TOP 662 smal
chassis
4,00 2,55 8,10
4,00 2,55 8,10
4,00 2,55 8,10
Transporthoogte verlagen:
Transporthoogte Toestand
Transporthoogte Toestand
4,06 m Zwaddoek ingeschoven, maar niet
4,06 m Zwaddoek ingeschoven, maar niet
ingeklapt
4,00 m Zwaddoek ingeklapt
4,00 m Zwaddoek ingeklapt
3,50 m T
3,50 m T
anden gedemonteerd en
veiligheidsbeugel neergeklapt
Deze hoogte is met mechanisch
zwaddoek niet bereikbaar.
NL
TRANSPORT
1700_NL-Transport_2860
- 19 -
Transporthoogte 4 m - zwaddoek
inklappen
1. Bouten terugtrekken, draaien en in teruggetrokken
positie laten vastklikken.
2. Zwaddoek inklappen
Transporthoogte 3,5m - beschermdoek
inschuiven
Om de machinehoogte in transportpositie te verkleinen
(met ca. 450mm), dienen de volgende stappen te worden
uitgevoerd:
1. Bout (middels veersluitpen - onder de chassisbuis)
ontgrendelen en verwijderen
2. Zwaddoek zo ver als mogelijk richting chassis schuiven
3. Zwaddoek in deze positie met bout en veersluitpen
beveiligen.
NL
TRANSPORT
1700_NL-Transport_2860
- 20 -
Transporthoogte 3,5 m
Tanden demonteren en
veiligheidsbeugel neerklappen
4. Verwijderen van de drie bovenste tanden van de beide
cirkelharken. De tanden zijn steeds met een veersluitpen
beveiligd. Plaats de gedemonteerde tanden in de
daarvoor bedoelde houders.
AANWIJZING
AANWIJZING
Risico op beschadigingen door verlies van tanden.
Let bij het plaatsen van de tanden en de
veersluitpen op de draairichting van de tan-
den. De veersluitpen moet in draairichting
sluiten.
5. Veiligheidsbeugel neerklappen: Verwijder eerst de
veersluitpen (uit opening 1) en klap vervolgens de
veiligheidsbeugel helemaal terug. Daarna weer met
de veersluitpen beveiligen (opening 2).
1
2
6. In transportpositie gaan.
Bediening van de tandenhouder
1. Trek de greep (3) van de grendel in de rijrichting
naar achteren (a) en dan naar het middengedeelte
(b) om de vergrendeling te openen.
3
a
b
2. Plaats de tandenarm, of neem de tandenarm uit.
3. Druk de grendel terug - richting het midden van
de machine. De vergrendeling klikt vast en de
tandenarmen zijn beveiligd.
NL
TRANSPORT
1700_NL-Transport_2860
- 21 -
Tandenafdekkingen
VOORZICHTIG
Risico op verwonding door scherpe kanten van de
veertanden. Voorbijgangers, fietsers en anderen
Op de overgebleven veertanden moet be-
scherming worden aangebracht.
De tandbeschermingen aanbrengen:
1. Plaats de tandbescherming loodrecht op alle tanden
van een tandenarm. Dek alle overige tandenarmen van
het apparaat af met een tandbescherming.
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij overschrijding van de
wettelijk voorgeschreven
maximale transporthoogte en verlies van de
tandbescherming.
Let erop dat het apparaat in transportstand
ook ondanks aangebrachte tandbescher-
ming onder de wettelijk voorgeschreven
transporthoogte blijft.
Let in dit verband ook op de bodemspeling.
Te weinig bodemspeling kan tot verlies van
de tandbescherming tijdens de rit leiden.
Let in dit verband ook op de afstand van de
tanden ten opzichte van het voorste wiel van
het cirkelharkchassis. Een te kleine afstand
kan tot verlies van de tandbescherming
tijdens de rit leiden.
Opslaan van de tandbeschermingen:
Plaats de tandbeschermingen (4) als deze niet worden
gebruikt in de daarvoor bedoelde houders. Deze houders
bevinden zich naast de steunbeugels voor aan de machine.
4
5
1. Plaats de tandenafdekkingen (4) afwisselend van links
en van rechts op de houder.
5
4
2. Beveilig de tandbeschermingen steeds met twee
borgpennen (4) per houder (5).
TOP 662 13 tandarmen per zijde
TOP 662 13 tandarmen per zijde
NL
1900_NL-Gebruik_2860
- 22 -
GEBRUIK
Algemene richtlijnen bij werkzaamheden
met de machine
GEVAAR
Levensgevaar door roterende cirkelharken en
klappende cirkelharkarmen
Schakel de zwadhark uit voordat u de cabi-
ne verlaat.
Voor instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden de motor stopzetten en de
contactsleutel verwijderen.
Werkzaamheden binnen het bereik van de
cirkelharken alleen uitvoeren als de aftakas
is uitgeschakeld.
Niet in de buurt van de cirkelharken komen
zolang de aandrijfmotor draait.
Stel vast of de arbeidsruimte vrij is en of
zich verder geen personen in de gevaren-
zone rond de machine bevinden, voordat de
aandrijfmotor wordt ingeschakeld.
495.173
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door opspringend
materiaal en stenen
Stel de harkhoogte exact en niet te diep in.
Let erop dat zich tijdens de werkzaamhe-
den geen personen in de omgeving van de
zwadhark bevinden.
De machine dient onmiddellijk te worden
uitgeschakeld wanneer personen de geva-
renzone naderen.
Start de zwadhark pas als zich geen perso-
nen in de gevarenzone bevinden.
AANWIJZING
AANWIJZING
Beschadigingen door gebruik zonder binnenliggend
tastwiel
Gebruik de machine altijd met binnenlig-
gend tastwiel. De drager en houder van het
buitenliggende tastwiel zijn niet geconstru-
eerd op solobedrijf.
TIP
TIP
Rijsnelheid zo instellen dat alle oogstgoed schoon wordt
opgenomen.
Veranderen van transport- in werkpositie
075-09-05
GEVAAR
Levensgevaar door kantelende machine.
Voer een wijziging van arbeids- in trans-
portpositie en omgekeerd alleen uit op een
vlakke, stevige ondergrond.
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende onderdelen bij het
ombouwen van transport- naar arbeidspositie.
Stel vast of de ruimte waarin de machine
zwenkt vrij is en of zich verder geen per-
sonen in de gevarenzone rond de machine
bevinden.
Schakel de aandrijving van de aftakas pas
in als alle veiligheidsvoorzieningen zich in
werkpositie bevinden.
Zelf niet de gevarenzone binnentreden!
TIP
TIP
De cirkelharken moeten in één keer worden neergelaten.
Wanneer tussentijds wordt gestopt met neerlaten, is het
mogelijk dat afzonderlijke cirkelharken niet-gedefinieerde
hef- / zakbewegingen maken.
1. Neerlaten van de cirkelharken
- Met het enkele regelventiel (1) de cirkelharken kort heffen,
om de transportbeveiliging (10) los te maken.
- Kabel aantrekken om de transportbeveiliging (10) te heffen.
10
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 23 -
- Het enkelvoudig regelventiel (1) in de zweefstand zetten
om de cirkelhark neer te laten
- Kabel loslaten
Als vanaf gereduceerde transporthoogte wordt neergelaten:
- tandenarmen monteren en met veersluitpen borgen
- beschermbeugel in positie brengen en met veersluitpen
borgen
- zwaddoek in de werkstand zetten
Instellingen aan het cirkelharkchassis
Voorwaarden:
- vlakke en stevige ondergrond
- 1,5 bar luchtdruk in alle banden
- Het aanbouwwerktuig is aan de trekker gehangen en
is in arbeidspositie
1. Dwarshelling instellen
(alleen bij optie Tandemchassis)
Om zo schoon mogelijk te harken, moet de cirkelhark een
lichte helling richting de zwad hebben. De kant begin van
de hark moet daarbij ca. 1,0-1,5 cm hoger liggen.
1. Laten zakken van de cirkelharkunit middels de
handslinger (1) - tot de binnenste tanden de bodem
licht aanraken.
TIP
Beveilig de kruk met behulp van de houdbeugel nadat
de instelling succesvol is uitgevoerd.
1
2. Instellen van de buitenste tanden middels excenterschroef
(2) - ca. 1,0 - 1,5 cm boven de bodem.
a. Maak de moer (3) een klein beetje los met een
steeksleutel nr. 36.
b. Stel met behulp van de excenterschroef (2) en een
steeksleutel nr. 36 de gewenste helling in.
c. Draai de moer (3) weer vast. (Aanhaalmoment 280
Nm)
3
2
a1
b1
b1
b2
c
a2
AANWIJZING
AANWIJZING
Beschadigingen door gebruik zonder binnenliggend
tastwiel
Gebruik de machine altijd met binnenlig-
gend tastwiel. De drager en houder van het
buitenliggende tastwiel zijn niet geconstru-
eerd op solobedrijf.
TIP
TIP
Alle wielen (a-c) worden op dezelfde manier ingesteld.
Stel de wielen die zich aan dezelfde kant bevinden (a1
en a2; b1 en b2), op dezelfde waarde in!
2. Slijtage van de tanden compenseren
Slijtage van de tanden kan worden gecompenseerd door
alle vier de excenterschroeven in de hoogte te verstellen
overeenkomstig de mate van de slijtage. Zo kunt u tot 4
cm compenseren.
Zie het hoofdstuk ‘Dwarshelling instellen voor de juiste
instelling.
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 24 -
3. Harkhoogte instellen
1. Harkhoogte met de handslinger (1) instellen - voor
iedere cirkelharkunit afzonderlijk. Handslinger (1) tegen
de klok in draaien om de afstand van de tanden ten
opzichte van de bodem te vergroten. Handslinger (1)
met de klok mee draaien om de afstand van de tanden
ten opzichte van de bodem te verkleinen.
2,0 cm
- De binnenste tanden moeten afhankelijk van de
hoeveelheid voer licht over de bodem (ca. 2,0 cm)
strijken.
- De werkhoogte moet aan de bodemomstandigheden
worden aangepast.
- Bij een te diepe instelling raakt het voer vervuild of
wordt het gras beschadigd.
- Instelling tijdens de werkzaamheden regelmatig
controleren.
4. Afstand van het buitenste tastwiel
instellen
1. Beide klemringen (1, 2) losmaken.
2. Aanslag over de gewenste ankers (3, 4, 5) schuiven
3. Beide klemringen vastdraaien (aanhaalmoment)
1
2
3
4
5
5. Weergaven op elkaar afstemmen
Voorwaarde:
Harkhoogte van beide cirkelharken is op dezelfde hoogte
ingesteld.
4
5
1. Afstemmen van de hoogteweergave (4) op de beide
cirkelharkunits.
a. Schroefmof (5) onder de cirkelharkunit openen
b. Weergavepeil op de schaal op die van de andere
cirkelharkunit afstemmen.
c. Schroefmof (5) weer vastdraaien.
Nu wordt op de linker en de rechter cirkelhark hetzelfde
aangegeven.
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 25 -
Harkbegin
Voorbeeld - linker cirkelhark met tandemchassis:
Voorwaarden:
- vlakke en stevige ondergrond
- 1,5 bar luchtdruk in alle banden
- Het aanbouwwerktuig is aan de trekker gehangen en is in arbeidspositie
1. Stap:
Neerlaten van de tanden middels handslinger. De diepste
tand mag net niet meer over de bodem strijken, als de
cirkelhark draait.
2. Stap:
Instellen van de dwarshelling middels excenterschroeven
op positie harkbegin, zodat bij de eerste ingestuurde
tand (harkbegin) een bodemafstand van ca. 1 - 1,5 cm
meetbaar is.
TIP
Stel de excenterschroeven die zich aan dezelfde kant
bevinden (a1 en a2; b1 en b2), op dezelfde waarde in!
639-13-12
3,5 cm
2,0 cm
2,5 cm
Harkuiteinde
3. Stap
3. Stap
5. Stap
4. Stap
3. Stap:
Instellen van de harkhoogte middels handslinger. De
bodemafstand bij positie harkbegin moet nu ca. 3,5 cm
bedragen. De bodemafstand bij positie harkbuiteinde moet
nu ca. 2,0 cm bedragen.
4. Stap:
Instellen van het binnenste tastwiel door middel van de
spindel, zodat aan de tand ervoor een bodemafstand van
2,5 cm meetbaar is.
5. Stap:
Instellen van het buitenste tastwiel (multitastwiel), zodat
het slechts gering is belast.
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 26 -
6. Stap:
Instellen van de afstand van het buitenste tastwiel ten
opzichte van de cirkelhark. De afstand (A) van het
buitenste tastwiel ten opzichte van de tandencirkelhark
is instelbaar in afstanden van 10 cm. Er zijn drie
instelmogelijkheden.
Bij kort voer het tandwiel zo dicht mogelijk bij de
cirkelhark plaatsen.
Bij lang voer de afstand tot de tanden verhogen, om
te voorkomen dat het voer het tandwiel omwikkelt
en blokkeert.
AANWIJZING
Beschadigingen door botsing van het buitenste
tastwiel met de trekker bij het nemen van bochten.
(alleen bij maximaal uitgeschoven tastwiel)
Controleer voor gebruik of het buitenste
tastwiel bij het nemen van een maximale
bocht met de trekker in botsing komt.
Wijzig de instelling overeenkomstig.
A
Tastwielen instellen
1. Stel de hoogte voor het binnenste tastwiel met
de stelschroeven (TS) in.
Om zo schoon mogelijk te harken, moet de cirkelhark
een lichte helling richting de zwad hebben. De tanden
weg van de zwad moeten daarbij ca. 10-15 mm hoger
liggen dan de tanden aan de kant van de zwad.
. Stel de hoogte van het binnenste tastwiel zo in dat de
tanden in de rijrichting voor dezelfde hoogte hebben
als de tanden aan de zwadafgewende kant.
Fabrieksinstelling van de spanschroeven (TS): ca. 230
mm van het midden van de bouten tot het midden van
de bouten
TS
2. Stel de hoogte voor het
buitenste tastwiel met
de veersluitpen (3) in. (Optioneel)
De hoogte van het buitenste tastwiel moet bij iedere
wijziging van de harkhoogte worden aangepast.
De hoogte van het tastwiel zodanig instellen dat het
licht op de bodem steunt.
3. Afstand van het buitenste tastwiel
De afstand (A) van het voorste, buitenste tastwiel ten
opzichte van de tandencirkelhark is vast ingesteld en
mag niet worden aangepast. Meet de afstand (A) van
de binnenkant van de binnenste balk tot het midden van
de bevestigingsschroef. Afstand (A) bedraagt 405 mm.
Er mag geen boring aan de tastwieldrager zichtbaar
zijn.
3
A
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 27 -
Toerental cardanas
Het maximale toerental van de cardanas bedraagt:
540 omw/min
Het aanbevolen toerental van de cardanas bedraagt:
400 - 450 omw/min
AANWIJZING
AANWIJZING
Beschadigingen door verhoogde slijtage aan het
profiel
Smeer het profi el regelmatig.
TIP
Hoe langzamer u rijdt, hoe netter u zwaden maakt. Wijzig
het aftakastoerental overeenkomstig.
TIP
Het aftakastoerental is te hoog wanneer de machine
niet zuiver werkt. Dat betekent dat het maaigoed van
het zwad weer terug op het reeds geharkte oppervlak
wordt gebracht.
Mechanisch zwaddoek
Afstellen van de zwadbreedte handmatig
1. Open de knevelschroef boven de zwaddoekarm
2. Stel de gewenste zwadbreedte handmatig in.
3. Maak de knevelschroef weer vast.
75 cm
Het verschil tussen de minimale en de maximale positie
van het zwaddoek bedraagt 75 cm.
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door aanraking van de elektrische leiding of
beschadiging van de machine bij het onder een
viaduct doorrijden of door een tunnel rijden.
Zwaddoek eerst inschuiven en dan inklap-
pen om de wettelijk toegestane transport-
hoogte te bereiken. (Zie hoofdstuk “Trans-
porthoogte verkleinen)
Met een mechanische zwaddoek kan
slechts een transport- en wegzethoogte van
4,00 m worden bereikt.
Hydraulisch zwaddoek
Afstellen van de zwadbreedte hydraulisch
1. Stel de gewenste zwadbreedte met het dubbele
regelventiel in.
75 cm
Het verschil tussen de minimale en de maximale positie
van het zwaddoek bedraagt 75 cm.
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door aanraking van de elektrische leiding of
beschadiging van de machine bij het onder een
viaduct doorrijden of door een tunnel rijden.
Zwaddoek eerst inschuiven en dan inklap-
pen om de wettelijk toegestane transport-
hoogte te bereiken. (Zie hoofdstuk “Trans-
porthoogte verkleinen)
Met een hydraulische zwaddoek kan een
transport- en wegzethoogte van 3,60 m
worden bereikt.
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 28 -
Enkele cirkelharkbediening (optie)
TIP
Indien u in het bezit bent van een zwadhark met
volumeverdeler, moet u altijd de te heffen cirkelhark aan
de enkele cirkelharkregeling selecteren.
Om aan de rand van het perceel efficiënter te kunnen
werken, is het mogelijk om de linker of de rechter cirkelhark
afzonderlijk te heffen en met de andere cirkelhark verder
te werken.
Heffen van een cirkelhark
1. Selecteer de cirkelhark die moet worden geheven
op de enkele cirkelharkregeling
2. Stel het regelventiel van de trekker in op Heffen, om
de geselecteerde cirkelhark te heffen.
3. Stel het regelventiel van de trekker in op Neutraal,
om te voorkomen dat de tweede cirkelhark eveneens
wordt geheven.
4. Selecteer nu de cirkelhark waarmee moet worden
gewerkt op de enkele cirkelharkregeling.
5. Plaats het regelventiel van de trekker in zweefstand
Verder werken met 2 cirkelharken
1. Selecteer de cirkelhark die moet worden neergelaten
op de enkele cirkelharkregeling, of selecteer de beide
cirkelharken op de enkele cirkelharkregeling.
2. Plaats het regelventiel van de trekker in zweefstand.
Op deze manier zakt de cirkelhark.
Laten zakken van een cirkelhark
1. Selecteer de cirkelhark die moet worden neergelaten
op de enkele cirkelharkregeling
2. Stel het regelventiel van de trekker in op Zweefstand,
om de geselecteerde cirkelhark te laten zakken.
TIP
Stel de hendel van de enkele cirkelharkregeling in
Middenpositie, om ook de tweede cirkelhark te laten
zakken. Vanwege het feit dat de hydraulica van de tractor
zich al in zweefstand bevindt, zakt de tweede cirkelhark.
TIP
Stel de zaksnelheid van de cirkelhark in met de smoorspoel
aan de hefcilinder!
Heffen van de tweede cirkelhark
1. Selecteer de neergelaten cirkelhark of beide
cirkelharken (= Middenpositie) op de enkele
cirkelharkregeling.
2. Stel het enkele regelventiel in op 'heffen'
Bedieningseenheid: Enkele cirkelharkregeling
Met de bedieningseenheid kan worden geselecteerd welke
cirkelhark moet worden bediend
links - linker cirkelhark
midden - beide cirkelharken
rechts - rechter cirkelhark
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 29 -
Dubbel-zwad-functie (optie)
TIP
De dubbel-zwad-functie kan niet achteraf worden
toegevoegd!
Overzicht:
2
1
3
1...Bowdenkabel
2...middelste zwaddoek
3...Vergrendelventiel voor het middelste zwaddoek
1. Automatisch laten zakken van het middelste
zwaddoek
Machine bevindt zich in arbeids- of transportpositie
1. Vergrendelventiel openen
2. Cirkelarm via regelventiel laten zakken
3. Cirkelharkarm in arbeidspositie uitschuiven
4. Bij het uitschuiven wordt via de Bowdenkabel
de beweging van het zwaddoek alleen naar
beneden toegestaan. De beweging wordt middels
zwaddoekhydrauliek uitgevoerd.
AANWIJZING
AANWIJZING
Beschadigingen aan de Bowdenkabel door gesloten
vergrendelventiel (3) (tijdens de zwadvorming)
Er wordt aangeraden om geen zwaden te
maken met gesloten vergrendelventiel (3),
daar dit de Bowdenkabel kan beschadigen.
In principe is zwadvorming met gesloten ver-
grendelventiel (3) echter wel mogelijk.
De collisiebeveiliging wordt door de blokka-
de van de zwaddoekhydrauliek niet negatief
beïnvloed.
TIP
TIP
Het zwaddoek wordt normaal gesproken hydraulisch in de
wendakkerpositie gebracht. Bij gesloten vergrendelventiel
(3) is dit echter niet mogelijk. De zwaddoek en de hefarm
zullen niet botsen. De zwad wordt negatief beïnvloed
door het zwaddoek dat zich in arbeidspositie bevindt.
Als het zwaddoek niet meezwenkt, vergrendelventiel
(3) openen!
2. Laten zakken zonder middelste zwaddoek (=
zonder dubbele zwadfunctie)
Machine bevindt zich in arbeids- of transportpositie
1. Vergrendelventiel sluiten
2. Cirkelarm via regelventiel laten zakken
3. Cirkelarm in transportpositie heffen
1. Cirkelarm via regelventiel inschuiven
2. Via de Bowdenkabel wordt het zwaddoek weer in
parkeerpositie gebracht. De automatisch geleide
beweging via de Bowdenkabel zorgt ervoor dat het
zwaddoek niet met de cirkelharken collideert.
3. Cirkelarm via regelventiel heffen.
4. Vergrendelventiel (3) sluiten.
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 30 -
Elementen stabiliseren voor
Instellingen af fabriek:
540 mm
- Afstand cirkelharkmidden - veerhouder op tastwielarm:
540 mm (De veerlengte wordt inclusief de haken aan
de beide uiteinden gemeten).
- Houdspil (1) van de stabilisatieveer en uiteinde van
de instelconsole hebben dezelfde lengte
Instellen van de cirkelharkstabilisatie:
- Plaats de machine op een vlakke en stevige
ondergrond.
- Breng de cirkelharken in arbeidspositie.
1
2
1. Verstel het uiteinde van de houdspil (1) van de
stabilisatieveer ten opzichte van het uiteinde van
de instelconsole (2).
Cirkelharkstabilisatie achter
Instellingen af fabriek:
A
- De veer is aan de buitenkant bevestigd aan een kleine
opening (A)
- Houdspil (1) van de stabilisatieveer en uiteinde van
de instelconsole hebben dezelfde lengte
Instellen van de cirkelharkstabilisatie:
- Plaats de machine op een vlakke en stevige
ondergrond.
- Breng de cirkelharken in arbeidspositie.
1
2
1. Verstel het uiteinde van de houdspil (1) van de
stabilisatieveer ten opzichte van het uiteinde van
de instelconsole (2).
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 31 -
Omzetten van arbeids- in
veldtransportpositie
075-09-10
Het omzetten van arbeids- naar veldtransportpositie gebeurt
via een enkele hydraulische aansluiting (zweefstand
noodzakelijk).
- De aandrijving van de cardanas hoeft niet te worden
uitgeschakeld.
TIP
In arbeidspositie moet het regelventiel van de trekker in
zweefstand worden gezet, zodat de cirkelharkunits zich
goed aan de bodem aanpassen.
TIP
Zonder bediening van de transportbeveiliging kan niet
hoger worden geheven dan in veldtransportpositie.
Volgorde bediening
GEVAAR
Levensgevaar - machine komt in beweging of kantelt.
Voor de instelwerkzaamheden moet de
machine worden neergezet op een vlakke,
stevige ondergrond.
De motor van de trekker afzetten en de
contactsleutel verwijderen.
Wachten tot de motor en de bewegende
onderdelen stilstaan
Beveilig de machine met wielblokken tegen
wegrollen.
• Werkzaamheden onder de machine alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
De zwenkprocedures van de arbeids- naar de
veldtransportpositie en omgekeerd worden door de
stapvolgorderegeling gestuurd.
De stapvolgorderegeling bevindt zich in de voorste
zwadarm.
Bij het omschakelen in veldtransportpositie wordt de
hydrauliek van de achterste zwadarm zolang geblokkeerd
totdat de voorste zwadarm de veldtransportpositie bijna
heeft bereikt. Pas dan wordt het hydraulische hefbevel
aan de achterste zwadarm doorgegeven.
Bij het omschakelen van de veldtransportpositie naar
de arbeidspositie wordt het hydraulische zakbevel voor
de achterste arm pas dan doorgegeven, als de voorste
zwadarm zich bijna in arbeidspositie bevindt.
Het tijdstip van het doorgeven van de bevelen kan individueel
worden ingesteld: Maak de schroeven van de juiste ring
los en wijzig de positie van de ring ten opzichte van het
langsgat, om het tijdstip aan te passen.
2
1
- Met de ring (1) wordt het zaktijdstip van de achterste
arm ingesteld.
- Met de ring (2) wordt het heftijdstip van de achterste
arm ingesteld.
Instelling van de bochtenbaan
Als gras buiten het zwad blijft liggen, kan de bochtenbaan
worden ingesteld.
1. Machine op een vlakke ondergrond plaatsen en tegen
wegrollen beveiligen. (Wielblokken plaatsen)
2. Verwijderen van de plastic pluggen (1) uit de openingen
aan de onderzijde van de cirkelharkunit om de schroeven
(2) op de bochtenbaan toegankelijk te maken.
1
3. De drie schroeven (2) op de bochtenbaan losmaken.
4. Instellen van de bochtenbaan: De bochtenbaan in het
langsgat instellen door de cirkelharkunit middels de
tandendragers te verdraaien, zodat het voer beter wordt
gegrepen.
NL
GEBRUIK
1900_NL-Gebruik_2860
- 32 -
2
5. Drie schroeven (2) aanhalen.
6. Stop de plastic pluggen (1) opnieuw in de openingen.
7. Testloop uitvoeren. Herhaal de procedure net zolang
tot het resultaat tevredenstellend is.
- 33 -
1800-NL GEBRUIK OP HELLINGEN_288
NL
Voorzichtig bij manoeuvres op een
helling!
GEVAAR
Levensgevaar door kantelen van de combinatie op
hellingen, vooral bij transportritten en bij het nemen
van bochten.
Pas het tempo aan aan de omstandigheden,
vooral in bochten.
Op een helling kunt u beter achteruit rijden
dan een riskante draai te maken.
Door het gewicht (G) van de cirkelharkeenheid worden
de rijeigenschappen van de trekker beïnvloed. Dit kan,
speciaal op hellingen, tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat kantelgevaar
tijdens het hydraulische heffen van cirkelharkunits
- vooral als hellingopwaarts de gepositioneerde
cirkelharkunit eerst omhoog wordt gezwenkt.
Daardoor verschuift het zwaartepunt van de
combinatie hellingafwaarts en de kracht van het
gewicht heeft een excentrisch effect.
TD 33/97/1
G
GEBRUIK OP HELLINGEN
bij het nemen van bochten met cirkelharkunits in
transportpositie.
TD 33/97/2
- 34 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moe
ten de cylinderstangen worden ge
rei
nigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op!
Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
met wielblokken heeft beveiligd tegen weg-
rollen.
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
de contactsleutel van de trekker uitgetrok-
ken is.
Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door lekkende olie
Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Draag geschikte beschermende kleding.
AANWIJZING
Materiële schade door vuil in he
t hydraulisch systeem
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bou
ten en moeren
natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de
winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal voor
deze ma
chi
nes en werk
tui
gen ont
wik
keld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn ge
con
tro
leerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
ALGEMEEN ONDERHOUD
- 35 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
ALGEMEEN ONDERHOUD
- 36 -
1901-NL Onderhoud_2860
NL
ONDERHOUD
Algemene aanwijzingen bij de
onderhoudswerkzaamheden
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen en de besturing vastzetten.
GEVAAR
Levensgevaar - machine komt in beweging of kantelt.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
Beveilig de machine met wielblokken tegen
wegrollen.
• Werkzaamheden onder de machine alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door lekken van hydraulische vloeistof bij onderhoud
aan het hydraulieksysteem.
Maak de hydraulische installatie drukloos
alvorens te starten met werkzaamheden aan
de installatie.
Transmissie (1,2)
Hoeveelheid olie: 0,3 Liter SAE 90
Oliepeil controle: Het oliepeil is correct als de olie tot
aan de vulschroef (3) komt.
Olie verversen: voor het eerst na 50 h
daarna steeds na 500 ha.
1
2
3
Spoor van de banden instellen
Achter de stuurframeconstructie kan het spoor van de
linker en de rechter band worden versteld.
1. Draai de moeren (1, 2) los (links- en rechtsschroefdraad)
2. Draai de spoorstang (3) tot het spoor correct is
ingesteld.
3. Zet de stang met de moeren (1, 2) vast.
- Stel het toespoor op maximaal 5mm in. Dat betekent
dat de positie van de voorwielvelgen aan hun voorste
punt maximaal 5mm dichter bij elkaar moet staan dan
achteraan. (in rijrichting)
- De afstand van de dwarsstangkoppen bij linker en rechter
dwarsstang moet gelijk zijn.
2
3
1
Bandenmaat
Bandenmaat Dimensie Druk
Bandenmaat Dimensie Druk
Bandenmaat Dimensie Druk
Chassis 340 / 55 - 16 ET -50 *
Chassis 340 / 55 - 16 ET -50 *
260 / 70 - 15 ET 0
15.0 / 55 -17 12 PR AS -54/6L
1,5 bar
1,5 bar
1,5 bar
Cirkelhark 16 / 6,50 - 8 10PR 1,5 bar
Cirkelhark 16 / 6,50 - 8 10PR 1,5 bar
Cirkelhark 16 / 6,50 - 8 10PR 1,5 bar
* Deze band mag alleen in de positie worden gemonteerd die vanwege
de inzakdiepte smaller is, omdat anders te grote krachten op de
besturing worden uitgeoefend. (zie afbeelding)
289-12-34
ET -50 / -54
- 37 -
1901-NL Onderhoud_2860
ONDERHOUD
NL
Tandenarmen
Tandenarm vervangen
- Afdekschroeven (1) losmaken.
1
- 1. 2x schroeven (2) M12x110 verwijderen
2. 4x schroeven (3) M12x110 losmaken.
3
2
- Afdekking verwijderen
- Tandenarm uittrekken. Draai de cirkelharkunit zo dat
de oude tandenarm tussen in- en uitsturen (zie
onder) wordt uitgetrokken.
- Nieuwe tandenarm plaatsen. Draai de cirkelharkunit
zo dat de nieuwe tandenarm tussen in- en uitsturen
(zie onder) wordt ingezet.
Rijrichting
- Schroeven M12x110 met 1x moer en 2x Nordlock
ringen weer aanhalen (zie afb.)
(Aanhaalkoppel: 160 Nm)
Plaats de Nord-Lock-ringen met de grove frezing
binnen op elkaar. Dit betekent tegelijkertijd dat bij
beide ringen zich de fijne frezing aan de buitenkant
bevindt.
- Afdekking op de nieuwe tandenarm plaatsen, tussen
de afdekkingen inpassen en schroef aanhalen. Alle
losgemaakte schroeven (1) voor de afdekkingen
aanhalen.
- Controleer na ca. 50 bedrijfsuren moeren en
schroeven of deze vastzitten, evt. aanhalen.
- Let op de positie van de spanstiften ten opzichte
van elkaar. Zie afbeelding hieronder - detail B
B
Lagerbus van de tandenarmen vervangen
TIP
TIP
Afstand (A) van de as (W) ten minste 1x per jaar
controleren.
De afstand (A) moet in normaal bedrijf ca. 1 mm
bedragen. Als de speling van de as (W) groter wordt,
kan dit met opvulringen worden gecorrigeerd.
- 38 -
1901-NL Onderhoud_2860
ONDERHOUD
NL
Als de
afstand (A) groter is dan 4mm
, dan moeten de
voeringen (B)
aan de binnenkant van de tandenarmen
worden
vervangen
. Anders kan de machine worden
beschadigd.
Cirkelharkunit
Cirkelbaan
Interval: 50h
Procedure:
- Vetspuit op smeernippel (1) zetten
- Cirkelhark draaien zodat het vet goed wordt verdeeld
- Per omwenteling 3-4 slagen aanbrengen
- 3-4 volle omwentelingen uitvoeren
1
TOP 662
Transmissie cirkelharkunit: Vet bijvullen
1. Interval: indien nodig
De transmissie van de cirkelharkunit is voor de hele
levensduur gesmeerd. Controleer toch één keer per
jaar of de tandwielen nog bedekt zijn.
2. Procedure:
1. Vulplug (1) openen. Bij geopende vulplug is de
vertanding van het tandwiel goed zichtbaar.
2. Vloeibaar vet door vulplug (1) bijvullen tot het tandwiel
bijna helemaal bedekt is.
3. Vulplug (1) sluiten
4. Vet verdelen, door de aftakas in te schakelen
5. Vethoogte controleren, bij geopende aftapplug. Het
tandwiel moet bijna helemaal bedekt zijn.
6. Evt. de hoeveelheid vloeibaar vet verder vergroten,
of de hoeveelheid vloeibaar vet door de aftapplug
(2) reduceren.
1
2
Vloeibaar vet verversen:
1. Interval: indien nodig
TIP
TIP
Vet vervangen alleen uitvoeren met bedrijfswarme olie.
Vet laten uitlopen duurt 3-4 uur. Eventueel ‘s nachts
uitvoeren of afzuigen.
2.. Procedure:
1. Machine in transportpositie brengen
2. Aftapplug (2) openen
2
3. Vloeibaar vet helemaal laten uitlopen.
4. Aftapplug (2) sluiten
5. Verder handelen als in het hoofdstuk 'Vloeibaar vet
bijvullen'
- 39 -
1901-NL Onderhoud_2860
ONDERHOUD
NL
Smeerschema
50
2x 3x 2x 2x
2x
244-14-27
0,8 kg
GREASE (V)
20
h
20
h
0,8 kg
GREASE (V)
FETT
FETTFETT
FETT FETT
FETT FETT FETT FETT FETT FETT
FETT
2x
Voor exactere informatie over het gebruik van smeermiddelen zie bijlage Bedrijfsstoffen.
- 40 -
1901-NL Onderhoud_2860
ONDERHOUD
NL
GEVAAR
Levensgevaar - bij het betreden van de gevarenzone
rondom de cirkelhark.
Betreed de gevarenzone alleen als er geen andere
mogelijkheid is. Vooraf vaststellen dat
de motor van de trekker is afgezet en de
sleutel is verwijderd
de kogelkraan van de enkele hydraulische
leiding is gesloten.
de cirkelharkarmen zich in arbeidspositie
bevinden en de cirkelharken stilstaan.
de combinatie tegen wegrollen is beveiligd.
Veertanden
De bevestigingsschroeven (S) van de veertanden na de
eerste 10 bedrijfsuren controleren en indien nodig aanhalen
(aanhaalmoment: 100 Nm).
De buitenste tanden zijn korter en sterker.
Als de machine is voorzien van een tandenverliesbeveiliging,
zijn de beide buitenste tanden met elkaar verbonden.
Wanneer één van de beide buitenste tanden moet worden
vervangen, dient de schroef van de andere tand eveneens
te worden verwijderd
Z
S
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen
Machines en machine-onderdelen die niet meer bruikbaar
zijn, dienen volgens de wettelijke voorschriften met
betrekking tot afvalverwerking te worden afgevoerd.
Heffen van de machine
De positie (1) waarop de wagenhefinrichting mag worden
gebruikt, wordt aangegeven door stickers aan beide
asuiteinden, links en rechts.
1
Smeerschema
X
h
alle X bedrijfsuren
40 F
alle 40 wagenladingen
80 F
alle 80 wagenladingen
1 J
1 x jaarlijks
100 ha
alle 100 hectaren
BB
Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV)
Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l]
Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant

Rotaties per minuut
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 42 -
1700-D TECHNISCHE DATEN_2860
NL
Technische gegevens
Beschrijving TOP 662 (type 2860)
Beschrijving TOP 662 (type 2860)
Cirkelharkaantal 2
Cirkelharkaantal 2
Aantal tandenarmen per cirkelhark 12
Aantal tandenarmen per cirkelhark 12
Cirkelharkdiameter 3,07 m
Cirkelharkdiameter 3,07 m
Werkbreedte 6,55 m
Werkbreedte 6,55 m
Machinebreedte in arbeidspositie 6,8 - 7,6 m
Machinebreedte in arbeidspositie 6,8 - 7,6 m
Transportbreedte opgeklapt 2,9 m
Transportbreedte opgeklapt 2,9 m
Lengte 8,1 m
Lengte 8,1 m
Transportlengte 8,9 m
Transportlengte 8,9 m
Transporthoogte cirkelhark opgeklapt 3,99 m
Transporthoogte cirkelhark opgeklapt 3,99 m
Noodzakelijke aandrijfcapaciteit vanaf 44 kW (60 pk)
Noodzakelijke aandrijfcapaciteit vanaf 44 kW (60 pk)
Gewicht met cardanas (maximaal) 2220 kg
Gewicht met cardanas (maximaal) 2220 kg
Belasting 900 kg
Belasting 900 kg
Aftakastoerental max. omw/min 540 omw/min
Aftakastoerental max. omw/min 540 omw/min
Banden aan de cirkelharken 16 / 6,50 - 8 10PR
Banden aan de cirkelharken 16 / 6,50 - 8 10PR
Banden aan het chassis 340 / 55 - 16 ET -50
Banden aan het chassis 340 / 55 - 16 ET -50
380 / 55-17ET -54/6L
260 / 70 - 15 ET 0
15.0 / 55-17; 12PR AS;
maximale bouwtypesnelheid 40 km/u
maximale bouwtypesnelheid 40 km/u
Geluidsniveau 84,8 dB (A)
Geluidsniveau 84,8 dB (A)
Alle gegevens niet bindend
TECHNISCHE GEGEVENS
- 43 -
1700-D TECHNISCHE DATEN_2860
TECHNISCHE GEGEVENS
NL
Vereiste aansluitingen TOP 662
1 enkele hydraulische stekkeraansluiting (met zweefstand)
bedrijfsdruk min.: 150 bar / max.: 200 bar
1 dubbele hydraulische stekkeraansluiting bedrijfsdruk
min.: 150 bar / max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichtingsinrichting (12 Volt)
• bij afzonderlijk heffen van de cirkelharken: 2-polige
aansluiting (12 volt)
Optie
• Tastwiel buitenzijde
• Reservewiel voor cirkelharkchassis
• Houder voor reservewiel
• Chassis breed (=2,8m)
• Chassis smal (=2,55m)
• Afzonderlijk heffen van de cirkelharken
• Tandemchassis voor cirkelharken
• Tandenbescherming (set)
Gebruik conform bestemming van de
zwadcirkelhark
De zwadcirkelhark is uitsluitend bestemd voor de
gebruikelijke werkzaamheden in de landbouw.
Voor het zwaden van gehakseld groenvoer, ruw voer,
kuilvoer en stro.
Ieder ander gebruik geldt als niet conform bestemming.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit
voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor
de gebruiker.
Tot gebruik conform bestemming behoort ook het nakomen
van de door de fabrikant voorgeschreven onderhouds-
en reparatievoorwaarden.
Typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserveonderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich in de rijrichting gezien rechts
in het voorste derde van het frame.
1
- 44 -
1700-NL Hydraulisch schema_2860
NL
HYDRAULISCH SCHEMA
Hydraulisch schema standaard
A
445.537 445.537
P
A
P
1
2
3
4 5
442.525 442.525
448.095 448.095
T-stuk
T-stuk
Knie
Slang/buis
Recht slanguiteinde
Hoek slanguiteinde
90°
Legenda:
1 Heffen
2 Zakken
3 Trekkerregelventiel, enkelvoudig werkend
4 Hefcilinder voor
5 Hefcinlinder achter
- 45 -
1700-NL Hydraulisch schema_2860
NL
HYDRAULISCH SCHEMA
Hydraulisch schema afzonderlijke cirkelharkbediening
445.526
Y1
Y2
445.295
A
445.537 445.537
P
A
P
1
2
2
1 3
1
2
3
45
6
442.525 442.525
448.095 448.095
T-stuk
T-stuk
Knie
Slang/buis
Recht slanguiteinde
Hoek slanguiteinde
90°
Legenda:
1 Heffen
2 Zakken
3 Trekkerregelventiel, enkelvoudig werkend
4 Hefcilinder voor
5 Hefcilinder achter
6 Afzonderlijke cirkelharkbediening
- 46 -
1700-NL Hydraulisch schema_2860
NL
HYDRAULISCH SCHEMA
Hydraulisch schema dubbelzwadfunctie
445.503
442.565 442.565
0,8mm
141.22.123.0
442.560442.121
A
B
448.095 448.095
445.537
B
A
442.567442.567
445.537
12 3 4
56
244-14-26
T-stuk
T-stuk
Knie
Slang/buis
Recht slanguiteinde
Hoek slanguiteinde
90°
Legenda:
1 Cirkelhark heffen/laten zakken
2 Zwaddoek
3 Arbeidsbreedte
4 Zwadbreedte
5 Tractor regelventiel, enkel
6 Tractor regelventiel, dubbel
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige pas
sing
- Bedrijfszekerheid
Betrouwbaar functioneren
Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid
van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 49 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b. Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c. Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d. Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b. Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c. Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b. Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a. Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a. Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a. Zie de technische gegevens
b. Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn ge
con
tro
leerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8) Veiligheidsvoorzieningen
a. Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a. Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b. Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
- 50 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
10) Asbest
a. Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a. Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b. De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a. De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b. De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c. Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d. Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a. Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b. Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c. Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d. Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e. De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f. Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g. Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h. Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i. Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a. Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 51 -
2000_NL-ANHANGA1_SICHERHEIT_SCHWADKREISEL
AANHANGSEL -A
NL
Aanwijzingen voor veilig werken
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1. Algemeen
a. Neem naast de aanwijzingen in deze handleiding
ook de algemeen geldende veiligheids- en
vakbondsvoorschriften in acht (alleen Duitsland).
b. De aangebrachte waarschuwings- en
aanwijzingsstickers bevatten belangrijke aanwijzingen
voor veilig gebruik; het naleven ervan dient uw veiligheid!
c. Bij gebruik van de openbare weg moeten de geldende
bepalingen in acht worden genomen!
d. Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen,
moet de gebruiker bekend worden gemaakt met alle
inrichtingen, bedieningselementen en hun functies.
e. De gebruiker moet nauw-aansluitende kleding dragen.
Wijde kleding vermijden!
f. Tijdens de werkzaamheden en de transportrit mag niet
op de machine worden meegereden!
g. De machine moet volgens de voorschriften worden
aangekoppeld en mag alleen aan de voorgeschreven
inrichtingen worden bevestigd en beveiligd!
h. Bij het aan- en afbouwen moeten de steunvoorzieningen
in de juiste positie worden gebracht! (Standveiligheid!).
Bij het aan- en afkoppelen van de machine aan of van
de tractor moet voorzichtig te werk worden gegaan!
i. Ballastgewichten moeten altijd volgens de voorschriften
aan de daarvoor bestemde bevestigingspunten worden
aangebracht!
j. Toegelaten transportafmetingen in acht nemen!
k. Transportuitrusting - zoals bijv. verlichting,
waarschuwingsinrichtingen en evt.
veiligheidsvoorzieningen controleren en aanbouwen!
l. Bedieningsinrichtingen (kabels, kettingen,
frameconstructies enz.) behorend bij inrichtingen
bediend op afstand moeten zo gepositioneerd zijn
dat zij in alle transport- en arbeidsposities nooit een
onbedoelde beweging activeren!
m. Machine voor een rit over de weg in voorgeschreven
toestand brengen en volgens voorschrift van de
producent vergrendelen!
n. Tijdens het rijden mag de bestuurderszitplaats nooit
worden verlaten!
o. De snelheid tijdens het rijden moet altijd worden
aangepast aan de omstandigheden! Bij het rijden in
berg- en heuvelachtig gebied moet het nemen van
plotselinge bochten worden vermeden!
p. Het rijgedrag en het stuur- en remvermogen worden
beïnvloed door aangehangen of aangebouwde
werktuigen en ballastgewichten! Let daarom op
voldoende stuur- en remcapaciteiten!
q. Hou bij bochten rekening met de breedte en de
rotatiemassa van het werktuig!
r. Neem de machine alleen in gebruik als alle
veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht en zich in
veiligheidspositie bevinden!
s. Personen mogen zich niet in het werkbereik en in de
gevarenzone bevinden!
t. Personen mogen zich niet in het draai- en zwenkbereik
van de machine bevinden!
u. Aan extern bediende onderdelen (bijv. hydrauliek)
bevinden zich punten met beknellingsgevaar!
v. Voordat de tractor wordt verlaten, moet de machine
worden beveiligd!
w. Aanbouwwerktuigen helemaal laten zakken! Motor
afzetten en contactsleutel verwijderen!
x. Tussen de tractor en het werktuig mogen zich geen
personen bevinden, als het voertuig niet tegen wegrollen
is beveiligd door de parkeerrem en/of door wielblokken!
2. Aangebouwde werktuigen
a. Voor het aan- en afbouwen van de machine aan de
driepuntsophanging
b. Bedieningsinrichting in de positie brengen, waarbij het
onbedoeld heffen of laten zakken is uitgesloten!
c. Bij driepuntsaanbouw moeten de aanbouwcategorieën
van tractor en werktuig absoluut overeenkomen of
worden afgestemd!
d. In het bereik van de driepuntskoppeling bestaat kans
op letsel door beknelling!
e. Bij gebruik van de externe bediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen tractor en machine
komen!
f. In de transportpositie van de machine altijd letten op
een voldoende zijdelingse vergrendeling van de tractor-
driepuntskoppeling!
g. Bij ritten over de weg met geheven machine moet de
bedieningshendel tegen zakken zijn beveiligd!
3. Aangehangen werktuigen
a. Werktuigen tegen wegrollen beveiligen!
b. Max. toegelaten belasting van de aanhangerkoppeling,
zwaaihaak of hitch in acht nemen!
c. Let bij aanhangen aan de dissel op of het ophangpunt
voldoende bewegingsvrijheid heeft!
4. Aftakas
a. Alleen aftakassen die door de producent zijn
voorgeschreven mogen worden gebruikt!
b. Beschermbuis en beschermtrechter van de cardanas
en de aftakasbescherming moeten zijn aangebracht
en moeten zich in goede conditie bevinden!
c. Bij cardanassen moet worden gelet op de voorgeschreven
buisafdekkingen in transport- en arbeidspositie!
d. Aan- en afbouw van de cardanas mag alleen als de
aftakas is uitgeschakeld, de motor is afgezet en de
contactsleutel is verwijderd!
e. Bij gebruik van de cardanassen met overbelasting
of vrijloopkoppelingen die niet door de
veiligheidsvoorziening aan de tractor worden afgedekt,
moeten overbelasting of vrijloopkoppelingen aan de
kant van het werktuig worden aangebracht!
f. Let altijd op de juiste montage en beveiliging van de
- 52 -
2000_NL-ANHANGA1_SICHERHEIT_SCHWADKREISEL
AANHANGSEL -A
NL
cardanas!
g. Cardanasbescherming tegen meelopen beveiligen door
inhangen van de ketting!
h. Voor het inschakelen van de aftakas controleren of het
gekozen toerental en de draairichting van de aftakas
van de tractor overeenkomt met het toegelaten toerental
en de draairichting van het werktuig!
i. Voor het inschakelen van de aftakas controleren of
zich geen personen binnen de gevarenzone van het
werktuig bevinden!
j. Aftakas nooit inschakelen als de motor is afgezet!
k. Bij werkzaamheden met de aftakas mogen zich geen
personen binnen het bereik van de draaiende aftak- of
cardanas ophouden!
l. Aftakas altijd uitschakelen als te grote buigingen
voorkomen of als deze niet nodig is!
m. Let op! Na het uitschakelen van de aftakas bestaat
gevaar door nalopende rotatiemassa! Op dat moment
mag het werktuig niet te dicht worden genaderd! Pas
wanneer het helemaal stilstaat, mogen werkzaamheden
aan het werktuig worden verricht!
n. Reinigen, smeren of instellen van het aftakasaangedreven
werktuig of van de cardanas alleen als de aftakas is
uitgeschakeld, de motor is afgezet en de contactsleutel
is verwijderd!
o. Afgekoppelde cardanas in de daarvoor bedoelde houder
plaatsen, of met ketting ophangen!
p. Na afbouw van de cardanas beschermhuls op het
aftakasuiteinde plaatsen!
q. Beschadigingen herstellen voordat met de machine
werkzaamheden worden verricht!
5. Hydraulische installatie
a. De hydraulische installatie staat onder hoge druk! Bij het
aansluiten van de hydraulische cilinders en hydraulische
motoren moet worden gelet op de voorgeschreven
aansluiting van de hydraulische slangen!
b. Bij het aansluiten van de hydraulische slangen aan de
hydrauliek van de tractor moet erop worden gelet dat
de hydrauliek aan zowel de kant van de tractor als ook
aan de kant van het werktuig drukloos is!
c. Bij hydraulische functieverbindingen tussen tractor en
werktuig moeten koppelmoffen en -stekkers worden
gekenmerkt, zodat fouten in de bediening worden
uitgesloten! Bij het verwisselen van de aansluitingen
omgekeerde functie (bijv. heffen / zakken) - ongevalrisico!
d. Hydraulische leidingen regelmatig controleren en bij
beschadiging en slijtage vervangen! De vervangende
leidingen moeten overeenkomen met de technische
eisen van de producent!
e. Bij het zoeken naar lekkage moeten daarvoor
geschikte hulpmiddelen worden gebruikt, vanwege
verwondingsgevaar!
f. Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden (hydraulische
olie) kunnen de huid binnendringen en zware
verwondingen veroorzaken! Bij verwondingen dient
direct een arts te worden geraadpleegd! Infectiegevaar!
g. Voordat werkzaamheden aan de hydraulische installatie
van de machine kunnen worden verricht, moet de
machine worden neergelaten, de installatie moet
drukloos worden gemaakt en de motor moet worden
afgezet!
6. Banden
a. Bij werkzaamheden aan de banden moet erop worden
gelet dat het werktuig veilig is neergezet en tegen
wegrollen is beveiligd (wielblokken)!
b. Het monteren van banden en wielen vereist voldoende
kennis en passend montagegereedschap!
c. Reparatiewerkzaamheden aan banden en wielen mogen
alleen worden uitgevoerd door deskundig personeel,
met behulp van geschikt gereedschap!
d. Bandenspanning regelmatig controleren! Let op de
voorgeschreven spanning!
7. Onderhoud
a. Onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamheden,
en het oplossen van functiestoringen mogen altijd alleen
worden uitgevoerd als de aandrijving en de motor zijn
uitgeschakeld - contactsleutel verwijderen!
b. Wacht tot de machine helemaal tot stilstand is gekomen!
Reparaties aan voorgespannen onderdelen (veren,
drukreservoirs, enz.) vereisen voldoende kennis en
passend gereedschap. Deze mogen alleen worden
uitgevoerd in dealerwerkplaatsen!
c. Moeren en schroeven regelmatig controleren of deze
vastzitten en evt. aanhalen!
d. Bij onderhoudswerkzaamheden aan een geheven
machine veiligheid in acht nemen door gebruik van
passende steunelementen!
e. Bij het verwisselen van werktuigen moeten passend
gereedschap en handschoenen worden gebruikt!
f. Oliën, vetten en filters volgens de voorschriften verwerken!
Voordat wordt begonnen met werkzaamheden aan de
elektrische installatie moet de stroomtoevoer worden
afgesloten!
g. Veiligheidsvoorzieningen die onderhevig zijn aan slijtage
moeten regelmatig worden gecontroleerd en op tijd
worden vervangen!
h. Reserveonderdelen moeten ten minste voldoen aan
de technische eisen zoals die door de producent zijn
vastgelegd! Dit is bijv. het geval bij originele onderdelen!
Bij het uitvoeren van elektrische laswerkzaamheden aan
de tractor en aan aangebouwde werktuigen moeten de
kabels aan de generator en de accu worden losgemaakt!
- 53 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas bor
gen tegen mee
draa
ien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij
dens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
Gebruik alleen de opgegeven of meegele-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte (L1) niet overschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
Beschermingsbuis binnen en buiten gelijkmatig inkorten
Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
Voor elk gebruik van de cardanas con
tro
le
ren, of de
gaf
fels goed vergrendeld zijn.
- 54 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
-Gedurende langere rust
pe
rio
des cardanas schoon
ma
ken
en
doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
8
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
- 55 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen.
Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing
verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke meta
aldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
V VI VII
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5
Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K)
Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH
Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R)
smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 56 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GR MU 2 GR SLL
GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140
AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT
AVIALUB
SPEZIALFETT LD
GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA
CASTROLGREASE LM IMPERVIA
MMO CASTROLGREASE
MMO CASTROLGREASE
LMX
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAR
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAR
OIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140
MULTI PURPOSE
GREASE H
FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER
HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280
GETRIEBEFETT MO 370 EVVA
GETRIEBEFETT MO 370 EVVA
CA 300 HYPOID GB 90
CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS • TITAN HYD 1030
FUCHS • TITAN HYD 1030
AGRIFARM STOU MC 10W-30
• AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
• AGRIFARM GEAR 80W90
• AGRIAFRM GEAR 85W-140
• AGRIFARM GEAR LS 90
• AGRIFARM HITEC 2
• AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
AGRIFARM FLOWTEC
000
• RENOLIT SO-GFO 35
RENOLIT DURAPLEX
EP 00
• PLANTOGEL 00N
RENOLIT
DURAPLEX EP 1
AGRIFARM GEAR
8090
AGRIFARM GEAR
85W-140
AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 57 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O
AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68
RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE UL
VALVOLINE UL
TRAMAX HLP 32/46/68
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68 VALVOLINE UL
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U L
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U L
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U L
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U L
TIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WIN
TERS
HALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
HALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
1700-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.58 -
BELANGRIJKE AANVULLENDE INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
- 58 . Sectie 1 -
Combinatie van trekker en aanbouwmachine
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door overbelasting van de trekker of een verkeerd ballastgewicht van de trekker.
Zorg ervoor dat door de aanbouw van de machine (aan de driepuntskoppeling vooraan en achteraan) het maximaal toe-
laatbare totaalgewicht van de trekker, de asbelasting of het draagvermogen van de banden niet overschreden worden. De
vooras van de trekker moet altijd met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er voor het aankopen van een machine van dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende bereke-
ning uit te voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Bepaling van het totaalgewicht, de asbelasting en het draagvermogen van de banden en het vereiste
minimale ballastgewicht.
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Achteraanbouwmachine of front-achtercombinatie
1. BEREKENING VAN HET MINIMALE FRONTBALLASTGEWICHT G
V min
Voer het berekende minimale frontballastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Frontaanbouwmachine
2. BEREKENING VAN HET MINIMALE ACHTERBALLASTGEWICHT G
H min
Voer het berekende minimale ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Voor de berekening hebt u de vol- gende gegevens nodig:
T
L
[kg]
T
V
[kg]
V [kg]
V
T
H
[kg]
G
H
[kg]
G
V
[kg]
V [kg]
V
leeggewicht van de trekker
belasting van de vooras bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
totaalgewicht driepuntsmachine/
driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
vooras
wielbasis van de trekker
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart hefkogel tot zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a
[m]
b
[m]
c
[m]
d
[m]
totaalgewicht driepuntsmachine/
totaalgewicht driepuntsmachine/
totaalgewicht driepuntsmachine/
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
1700-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.59 -
BELANGRIJKE AANVULLENDE INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
- 59 . Sectie 1 -
Minimaal
ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-asbelasting
Achterasbelasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
De minimale ballast moet als aanbouwmachine of ballastgewicht aan de trekker worden bevestigd!
De berekende waarden moeten kleiner dan / gelijk zijn aan (
) de toelaatbare waarden!
3. BEREKENING VAN DE DAADWERKELIJKE VOORASBELASTING T
V tat
(Indien het vereiste minimale frontballastgewicht (G
V min
) niet bereikt wordt met de frontaanbouwmachine (G
V
), dient het gewicht van de
V), dient het gewicht van de
V
frontaanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale frontballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-asbelasting
in de tabel in.
4. BEREKENING VAN HET DAADWERKELIJKE TOTAALGEWICHT G
tat
(Indien het vereiste minimale achterballastgewicht (G
H min
) niet bereikt wordt met de achteraanbouwmachine (G
H
), dient het gewicht van de
achteraanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale achterballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting
in de tabel in.
5. BEREKENING VAN DE DAADWERKELIJKE ACHTERASBELASTING T
H tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasti
ng in de
tabel in.
6. DRAAGVERMOGEN VAN DE BANDEN
Voer de dubbele waarde (twee banden) van het toelaatbare draagvermogen van de banden (zie bv. de documentatie van de bandenfabr
ikant)
in de tabel in.
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting)
:
Zwadhark
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100:2010 EN ISO 4254-1:2015
EN ISO 4254-10:2009 EN ISO 4254-10:2009/AC:2010
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Gerhard Kleesadl
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
16.07.2020
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
TOP 662
2860
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Wei
ter
ent
wick
lung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Wei
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Wei
lung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
lung
GmbH stän
dig an der Verbesserung ih
rer
Pro
duk
te.
Änderungen ge
gen
über den Ab
bil
dun
gen und
Be
schrei
bun
gen dieser Be
triebs
an
lei
tung müs
sen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Än
de
run
gen
an bereits aus
ge
lie
fer
ten Ma
schi
nen kann daraus nicht
ab
ge
lei
tet werden.
Technische Angaben, Maße und Ge
wich
te sind
un
ver
bind
lich. Irrtümer vor
be
hal
ten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch aus
zugs
wei
se,
nur mit schriftlicher Ge
neh
mi
gung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Ur
he
ber
recht
vor
be
hal
ten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l
ʼ
uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d
ʼ
autore.
EN
EN
IT
PT
PT
NL
NL
DE
DE
ES
ES
FR
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Süd
Justus-von-Liebig-Str. 6
D-86899 Landsberg am Lech
Telefon: +49 8191 9299-0
e-Mail: landsberg@poettinger.at
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Nord
Steinbecker Str. 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 911 4-0
e-Mail: recke@poettinger.at
e-Mail: recke@poettinger.at
Pöttinger France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62

Pottinger TOP 662 Handleiding

Type
Handleiding