Cebora 254 Bi Welder 1365 Handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

26
BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE
BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AAN-
DACHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOL-
LEDIGE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN
PLAATS DIE DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND.
DEZE UITRUSTING MAG UITSLUITEND WORDEN
GEBRUIKT VOOR LASWERKZAAMHEDEN.
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN
SCHADELIJK ZIJN VOOR UZELF EN
VOOR ANDEREN. Daarom moet de
gebruiker worden gewezen op de gevaren, hierna opge-
somd, die met laswerkzaamheden gepaard gaan. Voor meer
gedetailleerde informatie, bestel het handboek met code
3.300.758
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn.
· Installeer en aard de lasmachine volgens de gel-
dende voorschriften.
· Raak elektrische onderdelen of elektroden onder span-
ning niet aan met de blote huid, handschoenen of natte kledij.
· Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geïsoleerd bent.
· Zorg voor een veilige werkpositie.
DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw
gezondheid.
· Houd uw hoofd uit de buurt van dampen.
· Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie en
gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming in de
werkzone te vermijden.
BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden
veroorzaken.
· Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefilterd glas
en bescherm uw lichaam met aangepaste veiligheidskledij.
· Bescherm anderen door de installatie van geschikte scher-
men of gordijnen.
GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN
· Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden
veroorzaken; daarom dient u zich ervan te vergewis-
sen dat er geen brandbaar materiaal in de buurt is en
aangepaste beschermkledij te dragen.
GELUID
Deze machine produceert geen rechtstreeks geluid
van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/lasprocédé kan
evenwel geluidsniveaus veroorzaken die deze limiet
overschrijden; daarom dienen gebruikers alle wettelijk verpli-
chte voorzorgsmaatregelen te treffen.
ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN – Kunnen schadelijk
zijn .
• De elektrische stroom die door een wille-
keurige conductor stroomt produceert elek-
tromagnetische velden (EMF). De las- of
snijstroom produceert elektromagnetische
velden rondom de kabels en de generatoren.
• De magnetische velden geproduceerd door hoge stroom
kunnen de functionering van pacemakers beïnvloeden. De
dragers van vitale elektronische apparatuur (pacemakers)
moeten zich tot hun arts wenden voordat ze booglas-, snij-
, afbrand- of puntlaswerkzaamheden benaderen.
De blootstelling aan elektromagnetische velden, geprodu-
ceerd tijdens het lassen of snijden, kunnen de gezondheid
op onbekende manier beïnvloeden.
Elke operator moet zich aan de volgende procedure hou-
den om de gevaren geproduceerd door elektromagneti-
sche velden te beperken:
- Zorg ervoor dat de aardekabel en de kabel van de
elektrodeklem of de lastoorts naast elkaar blijven
liggen. Maak ze, indien mogelijk, met tape aan elkaar
vast.
- Voorkom dat u de aardekabel en de kabel van de
elektrodeklem of de lastoorts om uw lichaam wikkelt.
- Voorkom dat u tussen de aardekabel en de kabel van
de elektrodeklep of de lastoorts komt te staan. Als de
aardekabel zich rechts van de operator bevindt, moet
de kabel van de elektrodeklem of de lastoorts zich
tevens aan deze zijde bevinden.
- Sluit de aardeklem zo dicht mogelijk in de nabijheid
van het las- of snijpunt aan op het te bewerken stuk.
- Voorkom dat u in de nabijheid van de generator werk-
zaamheden verricht.
ONTPLOFFINGEN
· Las niet in de nabijheid van houders onder druk
of in de aanwezigheid van explosief stof, gassen of
dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij
laswerkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te
worden behandeld.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
DDeze machine is vervaardigd in overeenstemming met
de voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde
norm IEC 60974-10 (Cl. A) en mag uitsluitend worden
gebruikt voor professionele doeleinden in een indus-
triële omgeving. Het garanderen van elektromagneti-
sche compatibiliteit kan problematisch zijn in niet-
industriële omgevingen.
VERWIJDERING VAN ELEKTRISCHE EN ELEK-
TRONISCHE UITRUSTING
Behandel elektrische apparatuur niet als gewoon
afval!
Overeenkomstig de Europese richtlijn 2002/96/EC
betreffende de verwerking van elektrisch en elektronisch
afval en de toepassing van deze richtlijn conform de
nationale wetgeving, moet elektrische apparatuur die het
einde van zijn levensduur heeft bereikt gescheiden wor-
den ingezameld en ingeleverd bij een recyclingbedrijf
dat zich houdt aan de milieuvoorschriften. Als eigenaar
van de apparatuur dient u zich bij onze lokale vertegen-
woordiger te informeren over goedgekeurde inzame-
lingsmethoden. Door het toepassen van deze Europese
richtlijn draagt u bij aan een schoner milieu en een bete-
re volksgezondheid!
ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN
BEKWAAM PERSONEEL.
2 ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 TECHNISCHE SPECIFICATIES
Deze lasmachine is een generator met constante stroom,
gebouwd met de INVERTER-technologie en bedoeld om te
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR BOOGLASMACHINE
27
lassen met beklede elektroden en voor TIG-lasprocédés, met
contactstart.
GEBRUIK HET APPARAAT NIET VOOR HET ONTDOOIEN
VAN BUIZEN.
2.2 VERKLARING VAN DE OP DE KENPLAAT VER-
MELDE TECHNISCHE SPECIFICATIES.
N°. Serienummer, dat moet worden vermeld bij elk
verzoek betreffende de lasmachine.
Neerwaarts.
SMAW. Geschikt voor lassen met beklede elektroden.
TIG Geschikt voor TIG-lassen.
U0. Secundaire nullastspanning
X. Werkcycluspercentage. % van 10 minuten gedu-
rende dewelke de lasmachine kan werken met
een bepaalde stroom zonder te oververhitten.
I
2. Lasstroom
U2. Secundaire spanning met stroom I2
U1. Nominale toevoerspanning.
De machine heeft een automatische spanningsre-
gelaar.
1~ 50/60Hz 50- of 60-Hz eenfasige voeding
I1 max. Dit is de maximumwaarde van de opgenomen
stroom.
I1 eff. Dit is de maximumwaarde van de werkelijk opgeno-
men stroom, afhankelijk van de inschakelduur.
IP23C Beschermingsgraad van de kast.
De Graad 3 als tweede cijfer geeft aan dat het
apparaat opgeslagen kan worden, maar dat het
bij neerslag niet buiten gebruikt kan worden,
tenzij in een beschermde omgeving.
C: De bijkomende letter C betekent dat het apparaat
beschermd is tegen aanraking van de onder spanning
staande delen van het elektrisch circuit met een stuk
gereedschap (diameter 2,5 mm).
Geschikt voor gevaarlijke omgevingen.
OPMERKINGEN: De lasmachine is ook ontworpen voor
gebruik in omgevingen met vervuilingsgraad 3. (Zie IEC 664).
2.3 BESCHRIJVING VAN DE VEILIGHEIDSVOOR
ZIE NINGEN
2.3.1 Thermische beveiliging
Deze uitrusting is beveiligd door een thermostaat. Wanneer de
thermostaat in werking treedt, levert de machine geen stroom
meer, maar blijft de ventilator werken. Het gele led-lampje (B) licht
op om aan te geven dat de thermostaat is geactiveerd. Schakel de
lasmachine niet uit voordat het led-lampje is gedoofd.
2.3.2 Beveiliging tegen verkeerde toevoerspanning
Als de spanning hoger is dan 270 V wanneer de schakelaar
(F) wordt aangezet, knippert het gele led-lampje tweemaal
kort met een kleine tussenpauze en levert de machine geen
stroom meer (Artikel 254 is niet uitgerust met deze beveili-
ging). In deze situatie zijn de elektrische circuits beveiligd,
maar kan de ventilator na enkele minuten uitbranden.
Als de spanning laag is tijdens het lassen, knippert het gele LED-
lampje om de 0,5 seconde en levert de machine geen stroom
.
2.3.3 Motoraangedreven generatoren
Deze moeten een vermogen hebben van 6 KVA of meer en
en mogen geen spanning leveren die hoger is dan 260 V.
3 INSTALLATIE
Deze moet worden uitgevoerd door bevoegd personeel. Alle
aansluitingen moeten tot stand worden gebracht ove-
reenkomstig de geldende voorsch-
riften en in volledige overeenstem-
ming met de veiligheidsreglemen-
ten (CEI-reglement 26-10 - CENE-
LEC HD 427).
Vergewis u ervan dat de toevoer-
spanning overeenstemt met de
spanning die is aangegeven op
het kenplaatje.
• Controleer bij het monteren van
een stekker of deze een geschikte
capaciteit heeft en verbind de
geel/groene geleider van de voe-
dingskabel met de aardingspen.
WAARSCHUWING!
Verlengkabels tot 30 m moeten
een doorsnede hebben van min-
stens 2,5 mm2.
3.1 BESCHRIJVING VAN DE
UITRUSTING
A) Stroomregeling.
B) Geel LED-lampje (zie 2.3).
C) Stroomindicatielampje.
D) Uitgangsaansluiting (-).
E) Uitgangsaansluiting (+).
F) Schakelaar.
G) Voedingskabel.
H) Connector (Art.262)
S
28
3.2 MMA-LASSEN
• Deze lasmachine is geschikt voor het lassen met alle soor-
ten elektroden, met uitzondering van cellulose-elektroden
(AWS 6010).
• Zorg dat de schakelaar (F) op 0 staat en sluit vervolgens de
laskabels aan, ervoor zorgend dat de door de fabrikant van
de gebruikte elekroden voorgeschreven polariteit is gere-
specteerd.
ZEER BELANGRIJK: Verbind de aansluiting van de aarding-
skabel met het werkstuk en zorg voor een goed contact om
een probleemloze werking van de uitrusting te garanderen en
spanningsvallen met het werkstuk te vermijden.
• Raak de lasbrander of elektrodeklem en de massa-aanslui-
ting niet tegelijkertijd aan.
• Zet de machine aan met de schakelaar (F).
• Regel de stroom op basis van de diameter van de elektro-
de, de laspositie en het type lasverbinding dat moet worden
gemaakt.
Vergeet nooit de machine uit te schakelen en de elek-
trode uit de klem te verwijderen na het lassen.
3.3 TIG-LASSEN
• Deze lasmachine is geschikt voor het lassen van de volgende
materialen met het TIG-procédé: roestvrij staal, ijzer, koper.
• Zorg dat de schakelaar (F) op 0 staat.
• Sluit de stekker van de massakabel aan op de positieve
pool (+) van de lasmachine en verbind de klem met het werk-
stuk, zo dicht mogelijk bij het laspunt.
• Gebruik het brandertype T150 (art. 1567.01) en sluit de voe-
dingsstekker aan op de negatieve pool (-) van de lasmachine.
• Sluit de gasslang aan op de uitlaat van de drukregelaar, die
op zijn beurt is aangesloten op een ARGON-cilinder.
• Druk op de branderstarter en regel de gasstroom.
• In de brander bevindt zich een klep die de gasstroom
blokkeert wanneer de starter wordt losgelaten.
• Gebruik een wolfraamelektrode die voor 2% is bedekt met
thorium (rode strook), met een diameter van 1,6 (1/16").
• Raak de elektrode en de massa-aansluiting niet tegelijker-
tijd aan.
• Zet de machine aan met de schakelaar (F).
• Regel de stroom en druk vervolgens op de starter van de
brander om het gas te laten ontsnappen.
• Breng de vlamboog in contact met het werkstuk en maak
vastberaden en snelle bewegingen.
Vergeet niet de machine uit te zetten en de afsluiter van de
gasfles dicht te draaien na het lassen.
3.3.1 TIG-lassen met Art. 262
Opmerking: het apparaat is alleen geschikt voor TIG-lassen
als de vereiste accessoires zijn aangesloten op connector H.
Dit apparaat is ontworpen voor gebruik met de volgende
accessoires:
a) Toorts van het type T 150 art. 1567-20 met gasventiel en
startknop.
b) Toorts van het type T 150 art. 1567-02 met gasventiel,
startknop en stroominstelknop.
c) Voetbesturing art. 181 met stroominstelknop.
d) Aansluiting art. 1180 voor gelijktijdige aansluiting van de
toorts art. 1567-20 of art. 1567-02 en de voetbesturing art.
181.
4 STORINGEN EN OPLOSSINGEN
STORING MOGELIJKE OPLOSSING
OORZAAK
De lasmachine Schakelaar staat op 0. Zet hem op 1.
levert geen
stroom. Ze Doorgebrande Vervang ze.
werkt in het netzekeringen.
geheel niet.
Stekker steekt niet Steek de
goed in het stop- stekker goed in.
contact.
De lasmachine Verkeerde voedings- Zie 2.3.2.
levert geen spanning: geel
stroom, maar lampje brandt.
de ventilator
werkt. Thermostaat open: Wacht ongeveer
geel lampje brandt. 5/6 min. Zie
2.3.2.

Documenttranscriptie

GEBRUIKSAANWIJZING VOOR BOOGLASMACHINE BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AANDACHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN PLAATS DIE DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND. DEZE UITRUSTING MAG UITSLUITEND WORDEN GEBRUIKT VOOR LASWERKZAAMHEDEN. 1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN SCHADELIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN. Daarom moet de gebruiker worden gewezen op de gevaren, hierna opgesomd, die met laswerkzaamheden gepaard gaan. Voor meer gedetailleerde informatie, bestel het handboek met code 3.300.758 ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn. · Installeer en aard de lasmachine volgens de geldende voorschriften. · Raak elektrische onderdelen of elektroden onder spanning niet aan met de blote huid, handschoenen of natte kledij. · Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geïsoleerd bent. · Zorg voor een veilige werkpositie. DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw gezondheid. · Houd uw hoofd uit de buurt van dampen. · Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie en gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming in de werkzone te vermijden. BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden veroorzaken. · Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefilterd glas en bescherm uw lichaam met aangepaste veiligheidskledij. · Bescherm anderen door de installatie van geschikte schermen of gordijnen. GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN · Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden veroorzaken; daarom dient u zich ervan te vergewissen dat er geen brandbaar materiaal in de buurt is en aangepaste beschermkledij te dragen. GELUID Deze machine produceert geen rechtstreeks geluid van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/lasprocédé kan evenwel geluidsniveaus veroorzaken die deze limiet overschrijden; daarom dienen gebruikers alle wettelijk verplichte voorzorgsmaatregelen te treffen. ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN – Kunnen schadelijk zijn . • De elektrische stroom die door een willekeurige conductor stroomt produceert elektromagnetische velden (EMF). De las- of snijstroom produceert elektromagnetische velden rondom de kabels en de generatoren. • De magnetische velden geproduceerd door hoge stroom kunnen de functionering van pacemakers beïnvloeden. De dragers van vitale elektronische apparatuur (pacemakers) moeten zich tot hun arts wenden voordat ze booglas-, snij, afbrand- of puntlaswerkzaamheden benaderen. 26 De blootstelling aan elektromagnetische velden, geproduceerd tijdens het lassen of snijden, kunnen de gezondheid op onbekende manier beïnvloeden. Elke operator moet zich aan de volgende procedure houden om de gevaren geproduceerd door elektromagnetische velden te beperken: - Zorg ervoor dat de aardekabel en de kabel van de elektrodeklem of de lastoorts naast elkaar blijven liggen. Maak ze, indien mogelijk, met tape aan elkaar vast. - Voorkom dat u de aardekabel en de kabel van de elektrodeklem of de lastoorts om uw lichaam wikkelt. - Voorkom dat u tussen de aardekabel en de kabel van de elektrodeklep of de lastoorts komt te staan. Als de aardekabel zich rechts van de operator bevindt, moet de kabel van de elektrodeklem of de lastoorts zich tevens aan deze zijde bevinden. - Sluit de aardeklem zo dicht mogelijk in de nabijheid van het las- of snijpunt aan op het te bewerken stuk. - Voorkom dat u in de nabijheid van de generator werkzaamheden verricht. ONTPLOFFINGEN · Las niet in de nabijheid van houders onder druk of in de aanwezigheid van explosief stof, gassen of dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij laswerkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te worden behandeld. ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT DDeze machine is vervaardigd in overeenstemming met de voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde norm IEC 60974-10 (Cl. A) en mag uitsluitend worden gebruikt voor professionele doeleinden in een industriële omgeving. Het garanderen van elektromagnetische compatibiliteit kan problematisch zijn in nietindustriële omgevingen. VERWIJDERING VAN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE UITRUSTING Behandel elektrische apparatuur niet als gewoon afval! Overeenkomstig de Europese richtlijn 2002/96/EC betreffende de verwerking van elektrisch en elektronisch afval en de toepassing van deze richtlijn conform de nationale wetgeving, moet elektrische apparatuur die het einde van zijn levensduur heeft bereikt gescheiden worden ingezameld en ingeleverd bij een recyclingbedrijf dat zich houdt aan de milieuvoorschriften. Als eigenaar van de apparatuur dient u zich bij onze lokale vertegenwoordiger te informeren over goedgekeurde inzamelingsmethoden. Door het toepassen van deze Europese richtlijn draagt u bij aan een schoner milieu en een betere volksgezondheid! ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN BEKWAAM PERSONEEL. 2 ALGEMENE BESCHRIJVING 2.1 TECHNISCHE SPECIFICATIES Deze lasmachine is een generator met constante stroom, gebouwd met de INVERTER-technologie en bedoeld om te lassen met beklede elektroden en voor TIG-lasprocédés, met contactstart. GEBRUIK HET APPARAAT NIET VOOR HET ONTDOOIEN VAN BUIZEN. 2.2 VERKLARING VAN DE OP DE KENPLAAT VERMELDE TECHNISCHE SPECIFICATIES. Serienummer, dat moet worden vermeld bij elk verzoek betreffende de lasmachine. Neerwaarts. SMAW. Geschikt voor lassen met beklede elektroden. TIG Geschikt voor TIG-lassen. U0. Secundaire nullastspanning X. Werkcycluspercentage. % van 10 minuten gedurende dewelke de lasmachine kan werken met een bepaalde stroom zonder te oververhitten. I2. Lasstroom U2. Secundaire spanning met stroom I2 U1. Nominale toevoerspanning. De machine heeft een automatische spanningsregelaar. 1~ 50/60Hz 50- of 60-Hz eenfasige voeding I1 max. Dit is de maximumwaarde van de opgenomen stroom. I1 eff. Dit is de maximumwaarde van de werkelijk opgenomen stroom, afhankelijk van de inschakelduur. IP23C Beschermingsgraad van de kast. De Graad 3 als tweede cijfer geeft aan dat het apparaat opgeslagen kan worden, maar dat het bij neerslag niet buiten gebruikt kan worden, tenzij in een beschermde omgeving. C: De bijkomende letter C betekent dat het apparaat beschermd is tegen aanraking van de onder spanning staande delen van het elektrisch circuit met een stuk gereedschap (diameter 2,5 mm). S Geschikt voor gevaarlijke omgevingen. OPMERKINGEN: De lasmachine is ook ontworpen voor gebruik in omgevingen met vervuilingsgraad 3. (Zie IEC 664). 2.3 BESCHRIJVING VAN DE VEILIGHEIDSVOOR ZIE NINGEN N°. 2.3.1 Thermische beveiliging Deze uitrusting is beveiligd door een thermostaat. Wanneer de thermostaat in werking treedt, levert de machine geen stroom meer, maar blijft de ventilator werken. Het gele led-lampje (B) licht op om aan te geven dat de thermostaat is geactiveerd. Schakel de lasmachine niet uit voordat het led-lampje is gedoofd. 2.3.2 Beveiliging tegen verkeerde toevoerspanning Als de spanning hoger is dan 270 V wanneer de schakelaar (F) wordt aangezet, knippert het gele led-lampje tweemaal kort met een kleine tussenpauze en levert de machine geen stroom meer (Artikel 254 is niet uitgerust met deze beveiliging). In deze situatie zijn de elektrische circuits beveiligd, maar kan de ventilator na enkele minuten uitbranden. Als de spanning laag is tijdens het lassen, knippert het gele LEDlampje om de 0,5 seconde en levert de machine geen stroom . 2.3.3 Motoraangedreven generatoren Deze moeten een vermogen hebben van 6 KVA of meer en en mogen geen spanning leveren die hoger is dan 260 V. 3 INSTALLATIE Deze moet worden uitgevoerd door bevoegd personeel. Alle aansluitingen moeten tot stand worden gebracht overeenkomstig de geldende voorschriften en in volledige overeenstemming met de veiligheidsreglementen (CEI-reglement 26-10 - CENELEC HD 427). • Vergewis u ervan dat de toevoerspanning overeenstemt met de spanning die is aangegeven op het kenplaatje. • Controleer bij het monteren van een stekker of deze een geschikte capaciteit heeft en verbind de geel/groene geleider van de voedingskabel met de aardingspen. W A A R S C H U W I N G ! Verlengkabels tot 30 m moeten een doorsnede hebben van minstens 2,5 mm2. 3.1 BESCHRIJVING VAN DE UITRUSTING A) Stroomregeling. B) Geel LED-lampje (zie 2.3). C) Stroomindicatielampje. D) Uitgangsaansluiting (-). E) Uitgangsaansluiting (+). F) Schakelaar. G) Voedingskabel. H) Connector (Art.262) 27 3.2 MMA-LASSEN 4 STORINGEN EN OPLOSSINGEN • Deze lasmachine is geschikt voor het lassen met alle soorten elektroden, met uitzondering van cellulose-elektroden (AWS 6010). • Zorg dat de schakelaar (F) op 0 staat en sluit vervolgens de laskabels aan, ervoor zorgend dat de door de fabrikant van de gebruikte elekroden voorgeschreven polariteit is gerespecteerd. ZEER BELANGRIJK: Verbind de aansluiting van de aardingskabel met het werkstuk en zorg voor een goed contact om een probleemloze werking van de uitrusting te garanderen en spanningsvallen met het werkstuk te vermijden. • Raak de lasbrander of elektrodeklem en de massa-aansluiting niet tegelijkertijd aan. • Zet de machine aan met de schakelaar (F). • Regel de stroom op basis van de diameter van de elektrode, de laspositie en het type lasverbinding dat moet worden gemaakt. Vergeet nooit de machine uit te schakelen en de elektrode uit de klem te verwijderen na het lassen. STORING 3.3 TIG-LASSEN • Deze lasmachine is geschikt voor het lassen van de volgende materialen met het TIG-procédé: roestvrij staal, ijzer, koper. • Zorg dat de schakelaar (F) op 0 staat. • Sluit de stekker van de massakabel aan op de positieve pool (+) van de lasmachine en verbind de klem met het werkstuk, zo dicht mogelijk bij het laspunt. • Gebruik het brandertype T150 (art. 1567.01) en sluit de voedingsstekker aan op de negatieve pool (-) van de lasmachine. • Sluit de gasslang aan op de uitlaat van de drukregelaar, die op zijn beurt is aangesloten op een ARGON-cilinder. • Druk op de branderstarter en regel de gasstroom. • In de brander bevindt zich een klep die de gasstroom blokkeert wanneer de starter wordt losgelaten. • Gebruik een wolfraamelektrode die voor 2% is bedekt met thorium (rode strook), met een diameter van 1,6 (1/16"). • Raak de elektrode en de massa-aansluiting niet tegelijkertijd aan. • Zet de machine aan met de schakelaar (F). • Regel de stroom en druk vervolgens op de starter van de brander om het gas te laten ontsnappen. • Breng de vlamboog in contact met het werkstuk en maak vastberaden en snelle bewegingen. • Vergeet niet de machine uit te zetten en de afsluiter van de gasfles dicht te draaien na het lassen. 3.3.1 TIG-lassen met Art. 262 Opmerking: het apparaat is alleen geschikt voor TIG-lassen als de vereiste accessoires zijn aangesloten op connector H. Dit apparaat is ontworpen voor gebruik met de volgende accessoires: a) Toorts van het type T 150 art. 1567-20 met gasventiel en startknop. b) Toorts van het type T 150 art. 1567-02 met gasventiel, startknop en stroominstelknop. c) Voetbesturing art. 181 met stroominstelknop. d) Aansluiting art. 1180 voor gelijktijdige aansluiting van de toorts art. 1567-20 of art. 1567-02 en de voetbesturing art. 181. 28 MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING De lasmachine Schakelaar staat op 0. levert geen stroom. Ze Doorgebrande werkt in het netzekeringen. geheel niet. Stekker steekt niet goed in het stopcontact. Zet hem op 1. De lasmachine levert geen stroom, maar de ventilator werkt. Verkeerde voedingsspanning: geel lampje brandt. Zie 2.3.2. Thermostaat open: geel lampje brandt. Wacht ongeveer 5/6 min. Zie 2.3.2. Vervang ze. Steek de stekker goed in.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Cebora 254 Bi Welder 1365 Handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor