Cebora 251 Power Rod 130 Handleiding

Type
Handleiding
26
BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE
BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AANDA-
CHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOLLEDI-
GE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN PLAATS DIE
DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND. DEZE UITRU-
STING MAG UITSLUITEND WORDEN GEBRUIKT VOOR
LASWERKZAAMHEDEN.
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN
SCHADELIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR
ANDEREN. Daarom moet de gebruiker wor-
den gewezen op de gevaren, hierna opgesomd, die met
laswerkzaamheden gepaard gaan. Voor meer gedetailleerde
informatie, bestel het handboek met code 3.300.758
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn.
· Installeer en aard de lasmachine volgens de gel-
dende voorschriften.
· Raak elektrische onderdelen of elektroden onder span-
ning niet aan met de blote huid, handschoenen of natte kledij.
· Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geïsoleerd bent.
· Zorg voor een veilige werkpositie.
DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw
gezondheid.
· Houd uw hoofd uit de buurt van dampen.
· Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie en
gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming in de
werkzone te vermijden.
BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden
veroorzaken.
· Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefilterd glas
en bescherm uw lichaam met aangepaste veiligheidskledij.
· Bescherm anderen door de installatie van geschikte scher-
men of gordijnen.
GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN
· Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden
veroorzaken; daarom dient u zich ervan te vergewis-
sen dat er geen brandbaar materiaal in de buurt is en
aangepaste beschermkledij te dragen.
GELUID
Deze machine produceert geen rechtstreeks geluid
van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/lasprocédé kan
evenwel geluidsniveaus veroorzaken die deze limiet
overschrijden; daarom dienen gebruikers alle wettelijk verpli-
chte voorzorgsmaatregelen te treffen.
PACEMAKERS
· De magnetische velden die worden opgewekt door de
hoge stroom kunnen de werking van pacemakers beïnvloe-
den. Dragers van vitale elektronische apparaten (pace-
makers) dienen hun arts te raadplegen alvorens vlamboo-
glas-, snij-, guts- of puntlaswerkzaamheden uit te voeren.
ONTPLOFFINGEN
· Las niet in de nabijheid van houders onder druk of
in de aanwezigheid van explosief stof, gassen of
dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij
laswerkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te wor-
den behandeld.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
Deze machine is vervaardigd in overeenstemming met de
voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde norm
IEC 60974-10 en mag uitsluitend worden gebruikt voor
professionele doeleinden in een industriële omgeving.
Het garanderen van elektromagnetische compatibiliteit
kan problematisch zijn in niet-industriële omgevingen.
VERWIJDERING VAN ELEKTRISCHE EN ELEK-
TRONISCHE UITRUSTING
Behandel elektrische apparatuur niet als gewoon
afval!
Overeenkomstig de Europese richtlijn 2002/96/EC
betreffende de verwerking van elektrisch en elektronisch
afval en de toepassing van deze richtlijn conform de
nationale wetgeving, moet elektrische apparatuur die het
einde van zijn levensduur heeft bereikt gescheiden wor-
den ingezameld en ingeleverd bij een recyclingbedrijf
dat zich houdt aan de milieuvoorschriften. Als eigenaar
van de apparatuur dient u zich bij onze lokale vertegen-
woordiger te informeren over goedgekeurde inzame-
lingsmethoden. Door het toepassen van deze Europese
richtlijn draagt u bij aan een schoner milieu en een bete-
re volksgezondheid!
ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN
BEKWAAM PERSONEEL.
2 ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 TECHNISCHE SPECIFICATIES
Deze lasmachine is een generator met constante stroom,
gebouwd met de INVERTER-technologie en bedoeld om te
lassen met beklede elektroden en voor TIG-lasprocédés,
met contactstart.
GEBRUIK HET APPARAAT NIET VOOR HET ONTDOOIEN
VAN BUIZEN.
2.2 VERKLARING VAN DE OP DE KENPLAAT VER-
MELDE TECHNISCHE SPECIFICATIES.
N°. Serienummer, dat moet worden vermeld bij elk
verzoek betreffende de lasmachine.
Neerwaarts.
SMAW. Geschikt voor lassen met beklede elektroden.
TIG Geschikt voor TIG-lassen.
U0. Secundaire nullastspanning
X. Werkcycluspercentage. % van 10 minuten gedu-
rende dewelke de lasmachine kan werken met
een bepaalde stroom zonder te oververhitten.
I2. Lasstroom
U2. Secundaire spanning met stroom I2
U1. Nominale toevoerspanning.
De machine heeft een automatische spanningsre-
gelaar.
1~ 50/60Hz 50- of 60-Hz eenfasige voeding
I1 max. Dit is de maximumwaarde van de opgenomen
stroom.
I1 eff. Dit is de maximumwaarde van de werkelijk opgeno-
men stroom, afhankelijk van de inschakelduur.
IP23 Beschermingsgraad van de behuizing.
3 als tweede cijfer betekent dat dit apparaat kan
worden opgeslagen, maar niet geschikt is voor
gebruik buiten in de regen, tenzij met bescher-
ming.
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR BOOGLASMACHINE
27
Geschikt voor gevaarlijke omgevingen.
OPMERKINGEN: De lasmachine is ook ontworpen voor
gebruik in omgevingen met vervuilingsgraad 3. (Zie IEC 664).
2.3 THERMISCHE BEVEILIGING
Deze uitrusting is beveiligd door een thermostaat. Wanneer de
thermostaat in werking treedt, levert de machine geen stroom
meer, maar blijft de ventilator werken. Het gele led-lampje (B) licht
op om aan te geven dat de thermostaat is geactiveerd. Schakel
de lasmachine niet uit voordat het led-lampje is gedoofd.
2.4 MOTORAANGEDREVEN GENERATOREN
Deze moeten een vermogen hebben van 6 KVA of meer en
en mogen geen spanning leveren die hoger is dan 260 V.
3 INSTALLATIE
Deze moet worden uitgevoerd door bevoegd personeel. Alle
aansluitingen moeten tot stand worden gebracht ove-
reenkomstig de geldende voorschriften en in volledige ove-
reenstemming met de veiligheidsreglementen (CEI-regle-
ment 26-10 - CENELEC HD 427).
S
• Vergewis u ervan dat de toevoerspanning overeenstemt
met de spanning die is aangegeven op het kenplaatje.
• Controleer bij het monteren van een stekker of deze een
geschikte capaciteit heeft en verbind de geel/groene gelei-
der van de voedingskabel met de aardingspen.
WAARSCHUWING! Verlengkabels tot 30 m moeten een
doorsnede hebben van minstens 2,5 mm2.
3.1 BESCHRIJVING VAN DE UITRUSTING
A) Stroomregeling. B) Geel LED-lampje (zie 2.3).
C) Stroomindicatielampje. D) Uitgangsaansluiting (-).
E) Uitgangsaansluiting (+). F) Schakelaar.
G) Voedingskabel.
3.2 MMA-LASSEN
• Deze lasmachine is geschikt voor het lassen met alle soor-
ten elektroden, met uitzondering van cellulose-elektroden
(AWS 6010).
• Zorg dat de schakelaar (F) op 0 staat en sluit vervolgens de
laskabels aan, ervoor zorgend dat de door de fabrikant van
de gebruikte elekroden voorgeschreven polariteit is gere-
specteerd.
C
A
E
D
BF
G
28
ZEER BELANGRIJK: Verbind de aansluiting van de aarding-
skabel met het werkstuk en zorg voor een goed contact om
een probleemloze werking van de uitrusting te garanderen
en spanningsvallen met het werkstuk te vermijden.
• Raak de lasbrander of elektrodeklem en de massa-aan-
sluiting niet tegelijkertijd aan.
• Zet de machine aan met de schakelaar (F).
• Regel de stroom op basis van de diameter van de elektro-
de, de laspositie en het type lasverbinding dat moet worden
gemaakt.
Vergeet nooit de machine uit te schakelen en de elek-
trode uit de klem te verwijderen na het lassen.
3.3 TIG-LASSEN
• Deze lasmachine is geschikt voor het lassen van de volgende
materialen met het TIG-procédé: roestvrij staal, ijzer, koper.
• Zorg dat de schakelaar (F) op 0 staat.
• Sluit de stekker van de massakabel aan op de positieve
pool (+) van de lasmachine en verbind de klem met het werk-
stuk, zo dicht mogelijk bij het laspunt.
• Gebruik het brandertype T150 (art. 1567.01) en sluit de voe-
dingsstekker aan op de negatieve pool (-) van de lasmachi-
ne.
• Sluit de gasslang aan op de uitlaat van de drukregelaar, die
op zijn beurt is aangesloten op een ARGON-cilinder.
• Druk op de branderstarter en regel de gasstroom.
• In de brander bevindt zich een klep die de gasstroom
blokkeert wanneer de starter wordt losgelaten.
• Gebruik een wolfraamelektrode die voor 2% is bedekt met
thorium (rode strook), met een diameter van 1,6 (1/16").
• Raak de elektrode en de massa-aansluiting niet tegelijker-
tijd aan.
• Zet de machine aan met de schakelaar (F).
• Regel de stroom en druk vervolgens op de starter van de
brander om het gas te laten ontsnappen.
• Breng de vlamboog in contact met het werkstuk en maak
vastberaden en snelle bewegingen.
• Vergeet niet de machine uit te zetten en de afsluiter van de
gasfles dicht te draaien na het lassen.
4 STORINGEN EN OPLOSSINGEN
STORING MOGELIJKE OPLOSSING
OORZAAK
De lasmachine Schakelaar staat op 0. Zet hem op 1.
levert geen
stroom. Ze Doorgebrande Vervang ze.
werkt in het netzekeringen.
geheel niet.
Stekker steekt niet Steek de
goed in het stop- stekker goed in.
contact.
De lasmachine Verkeerde voedings- Zie 2.3.
levert geen spanning: geel
stroom, maar lampje brandt.
de ventilator
werkt. Thermostaat open: Wacht ongeveer
geel lampje brandt. 5/6 min. Zie
2.3.

Documenttranscriptie

GEBRUIKSAANWIJZING VOOR BOOGLASMACHINE BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AANDACHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN PLAATS DIE DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND. DEZE UITRUSTING MAG UITSLUITEND WORDEN GEBRUIKT VOOR LASWERKZAAMHEDEN. ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT Deze machine is vervaardigd in overeenstemming met de voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde norm IEC 60974-10 en mag uitsluitend worden gebruikt voor professionele doeleinden in een industriële omgeving. Het garanderen van elektromagnetische compatibiliteit kan problematisch zijn in niet-industriële omgevingen. 1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VERWIJDERING VAN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE UITRUSTING Behandel elektrische apparatuur niet als gewoon afval! Overeenkomstig de Europese richtlijn 2002/96/EC betreffende de verwerking van elektrisch en elektronisch afval en de toepassing van deze richtlijn conform de nationale wetgeving, moet elektrische apparatuur die het einde van zijn levensduur heeft bereikt gescheiden worden ingezameld en ingeleverd bij een recyclingbedrijf dat zich houdt aan de milieuvoorschriften. Als eigenaar van de apparatuur dient u zich bij onze lokale vertegenwoordiger te informeren over goedgekeurde inzamelingsmethoden. Door het toepassen van deze Europese richtlijn draagt u bij aan een schoner milieu en een betere volksgezondheid! ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN BEKWAAM PERSONEEL. LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN SCHADELIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN. Daarom moet de gebruiker worden gewezen op de gevaren, hierna opgesomd, die met laswerkzaamheden gepaard gaan. Voor meer gedetailleerde informatie, bestel het handboek met code 3.300.758 ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn. · Installeer en aard de lasmachine volgens de geldende voorschriften. · Raak elektrische onderdelen of elektroden onder spanning niet aan met de blote huid, handschoenen of natte kledij. · Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geïsoleerd bent. · Zorg voor een veilige werkpositie. DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw gezondheid. · Houd uw hoofd uit de buurt van dampen. · Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie en gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming in de werkzone te vermijden. BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden veroorzaken. · Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefilterd glas en bescherm uw lichaam met aangepaste veiligheidskledij. · Bescherm anderen door de installatie van geschikte schermen of gordijnen. GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN · Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden veroorzaken; daarom dient u zich ervan te vergewissen dat er geen brandbaar materiaal in de buurt is en aangepaste beschermkledij te dragen. GELUID Deze machine produceert geen rechtstreeks geluid van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/lasprocédé kan evenwel geluidsniveaus veroorzaken die deze limiet overschrijden; daarom dienen gebruikers alle wettelijk verplichte voorzorgsmaatregelen te treffen. PACEMAKERS · De magnetische velden die worden opgewekt door de hoge stroom kunnen de werking van pacemakers beïnvloeden. Dragers van vitale elektronische apparaten (pacemakers) dienen hun arts te raadplegen alvorens vlambooglas-, snij-, guts- of puntlaswerkzaamheden uit te voeren. ONTPLOFFINGEN · Las niet in de nabijheid van houders onder druk of in de aanwezigheid van explosief stof, gassen of dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij laswerkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te worden behandeld. 26 2 ALGEMENE BESCHRIJVING 2.1 TECHNISCHE SPECIFICATIES Deze lasmachine is een generator met constante stroom, gebouwd met de INVERTER-technologie en bedoeld om te lassen met beklede elektroden en voor TIG-lasprocédés, met contactstart. GEBRUIK HET APPARAAT NIET VOOR HET ONTDOOIEN VAN BUIZEN. 2.2 VERKLARING VAN DE OP DE KENPLAAT VERMELDE TECHNISCHE SPECIFICATIES. N°. Serienummer, dat moet worden vermeld bij elk verzoek betreffende de lasmachine. Neerwaarts. SMAW. Geschikt voor lassen met beklede elektroden. TIG Geschikt voor TIG-lassen. Secundaire nullastspanning U0. X. Werkcycluspercentage. % van 10 minuten gedurende dewelke de lasmachine kan werken met een bepaalde stroom zonder te oververhitten. I2. Lasstroom U2. Secundaire spanning met stroom I2 U1. Nominale toevoerspanning. De machine heeft een automatische spanningsregelaar. 1~ 50/60Hz 50- of 60-Hz eenfasige voeding I1 max. Dit is de maximumwaarde van de opgenomen stroom. I1 eff. Dit is de maximumwaarde van de werkelijk opgenomen stroom, afhankelijk van de inschakelduur. IP23 Beschermingsgraad van de behuizing. 3 als tweede cijfer betekent dat dit apparaat kan worden opgeslagen, maar niet geschikt is voor gebruik buiten in de regen, tenzij met bescherming. S Geschikt voor gevaarlijke omgevingen. OPMERKINGEN: De lasmachine is ook ontworpen voor gebruik in omgevingen met vervuilingsgraad 3. (Zie IEC 664). 2.3 THERMISCHE BEVEILIGING Deze uitrusting is beveiligd door een thermostaat. Wanneer de thermostaat in werking treedt, levert de machine geen stroom meer, maar blijft de ventilator werken. Het gele led-lampje (B) licht op om aan te geven dat de thermostaat is geactiveerd. Schakel de lasmachine niet uit voordat het led-lampje is gedoofd. 2.4 MOTORAANGEDREVEN GENERATOREN Deze moeten een vermogen hebben van 6 KVA of meer en en mogen geen spanning leveren die hoger is dan 260 V. 3 INSTALLATIE Deze moet worden uitgevoerd door bevoegd personeel. Alle aansluitingen moeten tot stand worden gebracht overeenkomstig de geldende voorschriften en in volledige overeenstemming met de veiligheidsreglementen (CEI-reglement 26-10 - CENELEC HD 427). • Vergewis u ervan dat de toevoerspanning overeenstemt met de spanning die is aangegeven op het kenplaatje. • Controleer bij het monteren van een stekker of deze een geschikte capaciteit heeft en verbind de geel/groene geleider van de voedingskabel met de aardingspen. WAARSCHUWING! Verlengkabels tot 30 m moeten een doorsnede hebben van minstens 2,5 mm2. 3.1 BESCHRIJVING VAN DE UITRUSTING A) Stroomregeling. C) Stroomindicatielampje. E) Uitgangsaansluiting (+). G) Voedingskabel. B) Geel LED-lampje (zie 2.3). D) Uitgangsaansluiting (-). F) Schakelaar. 3.2 MMA-LASSEN • Deze lasmachine is geschikt voor het lassen met alle soorten elektroden, met uitzondering van cellulose-elektroden (AWS 6010). • Zorg dat de schakelaar (F) op 0 staat en sluit vervolgens de laskabels aan, ervoor zorgend dat de door de fabrikant van de gebruikte elekroden voorgeschreven polariteit is gerespecteerd. C B F A E D G 27 ZEER BELANGRIJK: Verbind de aansluiting van de aardingskabel met het werkstuk en zorg voor een goed contact om een probleemloze werking van de uitrusting te garanderen en spanningsvallen met het werkstuk te vermijden. • Raak de lasbrander of elektrodeklem en de massa-aansluiting niet tegelijkertijd aan. • Zet de machine aan met de schakelaar (F). • Regel de stroom op basis van de diameter van de elektrode, de laspositie en het type lasverbinding dat moet worden gemaakt. Vergeet nooit de machine uit te schakelen en de elektrode uit de klem te verwijderen na het lassen. 3.3 TIG-LASSEN • Deze lasmachine is geschikt voor het lassen van de volgende materialen met het TIG-procédé: roestvrij staal, ijzer, koper. • Zorg dat de schakelaar (F) op 0 staat. • Sluit de stekker van de massakabel aan op de positieve pool (+) van de lasmachine en verbind de klem met het werkstuk, zo dicht mogelijk bij het laspunt. • Gebruik het brandertype T150 (art. 1567.01) en sluit de voedingsstekker aan op de negatieve pool (-) van de lasmachine. • Sluit de gasslang aan op de uitlaat van de drukregelaar, die op zijn beurt is aangesloten op een ARGON-cilinder. • Druk op de branderstarter en regel de gasstroom. • In de brander bevindt zich een klep die de gasstroom blokkeert wanneer de starter wordt losgelaten. • Gebruik een wolfraamelektrode die voor 2% is bedekt met thorium (rode strook), met een diameter van 1,6 (1/16"). • Raak de elektrode en de massa-aansluiting niet tegelijkertijd aan. • Zet de machine aan met de schakelaar (F). • Regel de stroom en druk vervolgens op de starter van de brander om het gas te laten ontsnappen. • Breng de vlamboog in contact met het werkstuk en maak vastberaden en snelle bewegingen. • Vergeet niet de machine uit te zetten en de afsluiter van de gasfles dicht te draaien na het lassen. 28 4 STORINGEN EN OPLOSSINGEN STORING MOGELIJKE OORZAAK De lasmachine Schakelaar staat op 0. levert geen stroom. Ze Doorgebrande werkt in het netzekeringen. geheel niet. Stekker steekt niet goed in het stopcontact. De lasmachine levert geen stroom, maar de ventilator werkt. OPLOSSING Zet hem op 1. Vervang ze. Steek de stekker goed in. Verkeerde voedingsspanning: geel lampje brandt. Zie 2.3. Thermostaat open: geel lampje brandt. Wacht ongeveer 5/6 min. Zie 2.3.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Cebora 251 Power Rod 130 Handleiding

Type
Handleiding