Dolmar ES39TLC de handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
de handleiding
GB Electric Chain Saw Instruction manual
F Tronçonneuse Électrique Manuel d’instructions
D Elektro-Motorsäge Betriebsanleitung
I Motosega elettrica Istruzioni per l’uso
NL Elektrische kettingzaag Gebruiksaanwijzing
E Electrosierra Manual de instrucciones
P Motosserra Elétrica Manual de instruções
DK El-kædesav Brugsanvisning
GR Ηλεκτρικό αλυσοπρίονο Οδηγίες χρήσης
TR Elektrikli Ağaç Kesim Motoru Kullanım kılavuzu
014315
ES-34 TLC
ES-39 TLC
ES-43 TLC
51
NEDERLANDS (Originele instructies)
Verklaring van het onderdelenoverzicht
TECHNISCHE GEGEVENS
Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit
gereedschap onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving.
De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen.
Gewicht volgens EPTA-procedure 01/2003
Symbool
END218-7
Hieronder staan de symbolen die voor het gereedschap
worden gebruikt. Zorg ervoor dat u weet wat ze
betekenen alvorens de accu te gebruiken.
...... Lees de gebruiksaanwijzing en volg de
waarschuwingen en veiligheidsinstructies
op.
...... Draag oogbescherming.
....... Draag gehoorbescherming.
............... DUBBEL GEÏSOLEERD
.................. Let op: bijzondere voorzichtigheid en
aandacht vereist!
.................. Let op: trek de stekker onmiddellijk uit het
stopcontact als het netsnoer beschadigd
is!
.................. Let op: terugslag!
................. Bescherm tegen regen en vocht!
................. Draag een veiligheidshelm,
veiligheidsbril en oorbescherming!
................. Draag veiligheidshandschoenen!
................. Trek de stekker uit het stopcontact!
.................. EHBO
......... Maximaal toelaatbare lengte van
zaagsnede
......... Draairichting van de ketting
................... Kettingolie
.......... Kettingrem losgezet
1. Kettingrem vastgezet
2. Kettingrem losgezet
3. Achterhandgreep
4. Aan-uitschakelaar
5. Olievuldop
6. Voorhandgreep
7. Beschermkap van voorhandgreep
8. Zaagblad
9. Zaagketting
10. Hendel
11. Afdekking van kettingwiel
12. Stelknop
13. Beschermkap van
achterhandgreep
14. Oliepeilglas
15. Getande kam
16. Uit-vergrendelknop
17. Kettingvanger
18. Schede
19. Snoerhaak
20. Stelschroef voor oliepomp
(op de onderkant)
21. Kettingwiel
22. Opening
23. Haak
24. Pen
25. Losdraaien
26. Vastdraaien
27. Netsnoer van gereedschap
28. Verlengsnoer
29. Stekker en stopcontact (de vorm
kan van land tot land verschillen)
30. Draagriem
31. Vergrendelen
32. Ontgrendelen
33. Werkgebied bij omzagen
34. Valrichting
35. Gevarenzone
36. Vluchtroute
37. Lengte van mes
38. Afstand tussen punt van mes en
dieptevoeler
39. Minimaal 3 mm
40. Hoek van zijplaat
41. Olietoevoergroef
42. Olietoevoergat
Model ES-34 TLC ES-39 TLC ES-43 TLC
Max. kettingsnelheid 14,5 m/s (870 m/min)
Standaardzaagblad
Lengte van zaagblad 300 mm 350 mm 400 mm
Zaaglengte 265 mm 325 mm 360 mm
Type zaagblad Kettingwielzaagblad
Standaardzaagketting
Type 291 (90PX) 291 (90PX) 492 (91PX)
Steek 3/8”
Aantal schakels 46 52 56
Aanbevolen zaagbladlengte 300 - 400 mm
Totale lengte (zonder zaagblad) 455 mm
Nettogewicht 4,6 kg 4,7 kg 4,7 kg
Verlengsnoer (los verkrijgbaar) DIN 57282/HO 7RN -F L = 30 m max., 3 x 1,5 mm
2
52
.......... Kettingrem vastgezet
................ Verboden!
............... Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap niet met het
huisvuil mee!
Volgens de Europese richtlijn inzake
oude elektrische en elektronische
apparaten en de toepassing daarvan
binnen de nationale wetgeving, dient
gebruikt elektrisch gereedschap
gescheiden te worden ingezameld en te
worden afgevoerd naar een recycle
bedrijf dat voldoet aan de geldende
milieu-eisen.
Gebruiksdoeleinden
ENE085-1
Het gereedschap is bedoeld om stammen te zagen.
Voeding
ENF002-2
Het gereedschap mag uitsluitend worden aangesloten op
een voeding met dezelfde spanning als aangegeven op
het typeplaatje en werkt alleen op enkele-fase
wisselstroom. Het gereedschap is dubbel geïsoleerd en
mag derhalve ook op een niet-geaard stopcontact worden
aangesloten.
Voor het openbare laagspanningsnet van 220 V t/m
250 V.
ENF100-1
Het in- en uitschakelen van elektrische apparatuur
veroorzaakt spanningsfluctuaties. Het gebruik van dit
gereedschap terwijl het elektriciteitsnet in een slechte
toestand verkeert, kan de werking van andere apparatuur
nadelig beïnvloeden. Als de netweerstand lager is dan
0,29 ohm, mag u ervan uitgaan dat geen nadelige
effecten optreden. Het stopcontact waarop dit
gereedschap is aangesloten moet zijn beveiligd met een
zekering of veiligheidsstroomonderbreker met trage
uitschakeling.
Algemene
veiligheidswaarschuwingen voor
elektrisch gereedschap
GEA010-1
WAARSCHUWING Lees alle
veiligheidswaarschuwingen en alle instructies. Het
niet volgen van de waarschuwingen en instructies kan
leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en
instructies om in de toekomst te
kunnen raadplegen.
Veiligheidswaarschuwingen
specifiek voor kettingzagen
GEB037-8
1. Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van de
zaagketting terwijl de kettingzaag in bedrijf is.
Alvorens de kettingzaag te starten, controleert u
dat de zaagketting niet raakt. In slechts een kort
moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van
de kettingzaag kan uw kleding of lichaam in aanraking
komen met de zaagketting.
2. Houd de kettingzaag altijd vast met uw
rechterhand aan de achterhandgreep en uw
linkerhand aan de voorhandgreep. Houd de
kettingzaag nooit vast met uw handen verwisseld,
omdat dan de kans op persoonlijk letsel groter is.
3. Houd het elektrisch gereedschap alleen vast bij
het geïsoleerde oppervlak omdat de kettingzaag
met verborgen bedrading of zijn eigen snoer in
aanraking kan komen. Wanneer de kettingzaag in
aanraking komt met onder spanning staande draden,
zullen de niet-geïsoleerde metalen delen van het
gereedschap onder spanning komen te staan zodat
de gebruiker een elektrische schok kan krijgen.
4. Draag een veiligheidsbril en gehoorbescherming.
Verdere veiligheidsmiddelen voor hoofd, handen,
benen en voeten worden aanbevolen. Afdoende
beschermende kleding verkleint de kans op
persoonlijk letsel als gevolg van rondvliegend afval of
het per ongeluk aanraken van de zaagketting.
5. Werk niet met de kettingzaag in een boom. Het
gebruik van de kettingzaag terwijl u in een boom zit,
vergroot de kans op persoonlijk letsel.
6. Zorg altijd voor een stevige stand en bedien de
kettingzaag alleen terwijl u op een vaste, stabiele
en horizontale ondergrond staat. Een gladde of
instabiele ondergrond, zoals een ladder, kan leiden tot
verlies van evenwicht of controle over de kettingzaag.
7. Bij het afzagen van een tak die onder spanning
staat, let u goed op eventuele terugslag. Wanneer
de spanning in de houtvezels vrij komt, kan de onder
spanning staande tak de gebruiker een tik geven of
ertoe leiden dat hij/zij de controle over de kettingzaag
verliest.
8. Wees uiterst voorzichtig bij het zagen van struiken
en jonge boompjes. Het dunne materiaal kan zich
vasthaken aan de zaagketting en naar u toe
geslingerd worden of u uit balans brengen.
9. Draag de kettingzaag aan de voorhandgreep
terwijl deze uitgeschakeld is en van uw lichaam af
gekeerd is. Bij het transporteren of opbergen van
de kettingzaag moet altijd de schede om het
zaagblad worden gedaan. Een juiste behandeling
van de kettingzaag verkleint de kans op het per
ongeluk aanraken van de bewegende zaagketting.
10. Volg de instructies voor het smeren,
kettingspannen en verwisselen van accessoires.
Een verkeerd gespannen of gesmeerde ketting kan
breken of verhoogt de kans op terugslag.
11. Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van
olie en vetten. Met vet of olie bevuilde handgrepen
zijn glad en leiden tot verlies van controle over de
kettingzaag.
12. Zaag uitsluitend hout. Gebruik de kettingzaag niet
voor doeleinden waarvoor deze niet bedoeld is.
Bijvoorbeeld: gebruik de kettingzaag niet om
kunststof, steen of bouwmaterialen anders dan
hout te zagen. Het gebruik van de kettingzaag bij
andere werkzaamheden dan waarvoor deze bedoeld
is, kan leiden tot gevaarlijke situaties.
13. Oorzaken van terugslag en wat de gebruiker
hieraan kan doen:
Terugslag kan zich voordoen wanneer de neus of punt
van het zaagblad een voorwerp raakt of wanneer het
53
hout zich sluit en de zaagketting in de zaagsnede
vastklemt.
Zagen met alleen de punt van het zaagblad kan een
plotselinge, omgekeerde reactie veroorzaken
waardoor het zaagblad omhoog geworpen wordt in de
richting van de gebruiker.
Het beknellen van de zaagketting langs de bovenrand
van het zaagblad kan het zaagblad snel terugwerpen
in de richting van de gebruiker.
Deze beide reacties kunnen ertoe leiden dat u de
controle over de kettingzaag verliest waardoor ernstig
persoonlijk letsel kan ontstaan. Wees niet afhankelijk
van alleen de veiligheidsvoorzieningen ingebouwd in
uw kettingzaag. Als gebruiker van de kettingzaag
moet u meerdere stappen ondernemen om ervoor te
zorgen dat uw zaagwerkzaamheden zonder
ongevallen of letsel verlopen.
Terugslag is het gevolg van misbruik van het
gereedschap en/of onjuiste gebruiksprocedures of -
omstandigheden, en kan worden voorkomen door
goede voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals
hieronder vermeld:
Houd de kettingzaag stevig vast, met de duimen
en vingers rondom de handgrepen van de
kettingzaag, met beide handen en positioneer
uw lichaam en armen zodanig dat u een
eventuele terugslag kan opvangen. De kracht
van een terugslag kan worden opgevangen door de
gebruiker mits de juiste voorzorgsmaatregelen
getroffen worden. Laat de kettingzaag nooit los (zie
afb. 1).
Reik niet te ver en zaag nooit boven
schouderhoogte. Dit helpt te voorkomen dat de
punt van het zaagblad per ongeluk iets raakt en
biedt een betere controle van de kettingzaag in
onverwachte situaties.
Gebruik bij het vervangen van het zaagblad of
de zaagketting uitsluitend onderdelen die zijn
opgegeven door de fabrikant. Vervanging door
een verkeerd zaagblad of zaagketting kan ertoe
leiden dat de zaagketting breekt en/of terugslaat.
Volg de instructies van de fabrikant over het
slijpen en onderhouden van de zaagketting. Het
verlagen van de hoogte van de dieptevoeler kan
leiden tot toegenomen terugslag.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1. Lees de gebruiksaanwijzing om uzelf bekend te
maken met de bediening van de kettingzaag.
2. Alvorens de kettingzaag voor het eerst te gebruiken
dient u de bediening ervan uitgelegd te krijgen. Als dat
niet mogelijk is, moet u eerst proefzagen met ronde
stammen op een bok voordat u daadwerkelijk met de
kettingzaag werkt.
3. De kettingzaag mag niet worden gebruikt door
kinderen of jeugd jonger dan 18 jaar. Jongeren ouder
dan 16 jaar kunnen uitgezonderd worden van deze
regel mits zijn les krijgen onder toezicht van een
expert.
4. Werken met een kettingzaag vereist een hoge mate
van concentratie. Werk niet met een kettingzaag als u
zich niet volledig fit voelt. Werk altijd rustig en
voorzichtig.
5. Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of
medicijnen.
Juist gebruik
1. De kettingzaag is uitsluitend bedoeld voor het zagen
van hout. Gebruik hem niet voor het zagen van
bijvoorbeeld kunststof of poreus beton.
2. Gebruik de kettingzaag uitsluitend voor bedieningen
die beschreven staan in deze gebruiksaanwijzing.
Gebruik hem bijvoorbeeld niet voor het snoeien van
hagen of soortgelijke werkzaamheden.
3. De kettingzaag mag niet worden gebruikt voor
bosbouwwerkzaamheden, bijv. voor het omzagen en
takken afzagen van staande bomen. Door het
netsnoer van de kettingzaag heeft de gebruiker niet
de mobiliteit en veiligheid die noodzakelijk zijn voor
dergelijk werk.
4. De kettingzaag is niet bedoeld voor commercieel
gebruik.
5. Overbelast de kettingzaag niet.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting
1. Kleding moet nauwsluitend zijn, maar de
bewegelijkheid niet belemmeren.
2. Draag de volgende beschermende kleding tijdens het
werk:
Een goedgekeurde veiligheidshelm, als er gevaar
bestaat voor vallende takken en dergelijke;
Een gezichtsmasker of veiligheidsbril;
Geschikte gehoorbescherming (oorschelpen, of
aangepaste of kneedbare oordoppen).
Octaafbandanalyse op verzoek beschikbaar.
Stevige, lederen veiligheidshandschoenen;
Lange broek gemaakt van een sterke stof;
Veiligheidsoverall van snijbestendige stof;
Veiligheidsschoenen met antislipzolen, stalen neus
en snijbestendige, stoffen voering;
Een mondmasker, indien tijdens het werk stof wordt
geproduceerd (bijv. bij het zagen van droog hout).
Beveilig uzelf tegen elektrische schokken
De kettingzaag mag niet worden gebruikt tijdens
nat weer of in een vochtige omgeving omdat de
elektromotor niet waterdicht is.
1. Steek de stekker van de kettingzaag alleen in een
stopcontact van een getest elektrisch circuit.
Controleer dat de netspanning overeenkomt met die
op het typeplaatje. Zorg ervoor dat het stopcontact op
een groep zit met een zekering van 16 A. Als de
kettingzaag in de open lucht wordt gebruikt, moet
deze zijn aangesloten op een op reststroom werkende
stroomonderbreker die in werking treedt bij een
reststroom van maximaal 30 mA.
Als het netsnoer of verlengsnoer beschadigd
raakt, moet u onmiddellijk de stekker uit het
stopcontact trekken.
Veilige werkmethoden
1. Alvorens met het werk te beginnen, controleert u dat
de kettingzaag zich in goede werkende staat bevindt,
54
en dat deze voldoet aan de veiligheidsregels.
Controleer met name dat:
De kettingrem goed werkt;
De uitlooprem goed werkt;
Het zaagblad en de afdekking van het kettingwiel
goed zijn gemonteerd;
De ketting is geslepen en gespannen
overeenkomstig de regels;
Het netsnoer en de stekker niet beschadigd zijn;
Raadpleeg het hoofdstuk “CONTROLES”.
2. Zorg er met name altijd voor dat het gebruikte
verlengsnoer de juiste dwarsdoorsnede heeft (zie
“TECHNISCHE GEGEVENS”). Bij gebruik van een
kabelhaspel moet u het snoer helemaal uitrollen. Bij
gebruik van de kettingzaag in de open lucht,
controleert u dat het gebruikte snoer geschikt is voor
gebruik in de open lucht en als zodanig is
gemarkeerd.
3. Houd het netsnoer uit de buurt van het zaaggebied en
geleid het netsnoer zodanig dat het tijdens het
omzagen niet blijft haken achter takken en dergelijke.
4. Gebruik de kettingzaag niet in de buurt van brandbaar
stof of gas aangezien de motor vonken kan
produceren en explosiegevaar oplevert.
5. Werk uitsluitend op een vaste ondergrond en terwijl u
stevig staat. Let met name goed op obstakels (bijv. het
snoer) in het werkgebied. Let met name goed op op
plaatsen waar vocht, ijs, verse houtsnippers of schors
de ondergrond glad kunnen maken. Gebruik de
kettingzaag niet terwijl u op een ladder of in een boom
staat.
6. Let met name goed op wanneer u op een schuine
ondergrond staat omdat wegrollende stammen en
takken een gevaarlijke situatie kunnen opleveren.
7. Zaag nooit boven schouderhoogte.
8. Houd de kettingzaag met beide handen vast bij het
inschakelen en tijdens gebruik. Houd de
achterhandgreep met uw rechterhand vast en de
voorhandgreep met uw linkerhand. Houd de
handgrepen stevig vast met uw duim. Het zaagblad en
de zaagketting mogen met geen enkel voorwerp in
aanraking zijn op het moment dat de kettingzaag
wordt ingeschakeld (zie afb. 1).
9. Verwijder vreemde voorwerpen, zoals zand, stenen,
spijkers, draad, enz., uit het gebied waarin wordt
gezaagd. Vreemde voorwerpen beschadigen het
zaagblad en de zaagketting, en kunnen gevaarlijke
terugslag veroorzaken.
10. Wees met name voorzichtig wanneer u zaagt in de
buurt van afrasteringen. Raak de afrastering niet met
de kettingzaag want hierdoor kan een terugslag
ontstaan.
11. Raak de grond niet met de kettingzaag.
12. Zaag alleen enkele stukken hout en geen bundels of
stapels.
13. Vermijd het zagen van dunne takjes en wortels omdat
deze in de kettingzaag verstrengeld kunnen raken.
Hierdoor kunt u uw evenwicht verliezen.
14. Gebruik een stabiele ondersteuning (bok) wanneer u
in gezaagd hout zaagt.
15. Gebruik de kettingzaag niet voor het los peuteren of
wegvegen van stukjes hout en andere voorwerpen.
16. Houd de kettingzaag zodanig vast dat geen enkel
lichaamsdeel van u in het verlengde van de lijn van de
zaagketting ligt (zie de afbeelding) (zie afb. 2).
17. Bij het verplaatsen tussen twee zaagsneden, gebruikt
u de kettingrem om te voorkomen dat de ketting per
ongeluk in werking wordt gesteld. Houd de
kettingzaag bij het dragen vast aan de voorhandgreep
en houdt uw vinger daarbij niet om de aan-
uitschakelaar.
18. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u een
pauze neemt of de kettingzaag alleen achterlaat. Leg
de kettingzaag neer op een plaats waar deze geen
gevaar oplevert.
Terugslag
1. Tijdens het gebruik van de kettingzaag kan een
gevaarlijke terugslag optreden. Een terugslag treedt
op wanneer de punt van het zaagblad (met name het
laatste kwart) in aanraking komt met hout of een ander
massief voorwerp. Hierdoor zal de kettingzaag in de
richting van de gebruiker worden gedwongen (zie
afb. 3).
2. Let op de volgende punten om terugslag te
voorkomen:
Begin een zaagsnede nooit met de punt van het
zaagblad.
Gebruik de punt van het zaagblad niet om te zagen.
Let met name goed op wanneer u verder gaat
zagen in een reeds gemaakte zaagsnede.
Begin te zagen met draaiende ketting.
Slijp de ketting altijd op de juiste wijze. Stel vooral
de dieptevoeler in op de juiste hoogte.
Zaag nooit door meerdere takken tegelijk.
Let er bij het afzagen van takken op dat het
zaagblad niet in aanraking komt met andere
takken.
Houd bij het afzagen afstand tot andere stammen
in de buurt. Kijk altijd naar de punt van het
zaagblad.
Gebruik een bok.
Veiligheidsvoorzieningen
1. Controleer altijd dat de veiligheidsvoorzieningen in
werkende staat verkeren alvorens met het werk te
beginnen. Gebruik de kettingzaag niet als de
veiligheidsvoorzieningen niet goed werken.
Kettingrem:
De kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die de
zaagketting binnen een fractie van een seconde tot
stilstand brengt. De kettingrem wordt in werking
gesteld wanneer de beschermkap van de
voorhandgreep naar voren wordt geduwd. De
zaagketting staat dan binnen 0,15 seconde stil en de
voeding naar de motor wordt onderbroken (zie afb. 4).
Uitlooprem:
De kettingzaag is uitgerust met een uitlooprem die de
zaagketting onmiddellijk tot stilstand brengt wanneer
de aan-uitschakelaar wordt losgelaten. Hierdoor wordt
voorkomen dat de zaagketting blijft draaien terwijl de
kettingzaag is uitgeschakeld, zodat gevaarlijke
situaties worden voorkomen.
–De beschermkappen van de voor- en
achterhandgrepen beschermen de gebruiker tegen
verwondingen door houtsnippers die naar achteren
55
kunnen worden geworpen, of door een gebroken
zaagketting.
–De uit-vergrendeling voorkomt dat de kettingzaag per
ongeluk wordt ingeschakeld.
–De kettingvanger beschermt de gebruiker tegen
verwonding in het geval dat de ketting springt of breekt.
Vervoer en opslag
Wanneer de kettingzaag niet in gebruik is of wordt
vervoerd, trekt u de stekker uit het stopcontact en
plaatst u de schede om het zaagblad. Draag of
vervoer de kettingzaag nooit met draaiende
zaagketting.
1. Draag de kettingzaag aan alleen de voorhandgreep
met het zaagblad naar achteren gericht.
2. Bewaar de kettingzaag op een veilige, droge en
afgesloten plaats, buiten het bereik van kinderen.
Bewaar de kettingzaag niet buitenshuis.
Onderhoud
1. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens enige
instel- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
2. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadiging
van de isolatie.
3. Maak de kettingzaag regelmatig schoon.
4. Laat eventuele beschadiging van de kunststof
behuizing onmiddellijk en vakkundig repareren.
5. Gebruik de kettingzaag niet als de aan-uitschakelaar
niet goed werkt. Laat deze eerst vakkundig repareren.
6. Onder geen beding mag de kettingzaag op enigerlei
wijze worden veranderd. Uw veiligheid staat op het
spel.
7. Voer geen onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
uit anders dan beschreven in deze
gebruiksaanwijzing. Alle andere werkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door een erkend
servicecentrum.
8. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen
en accessoires die ontworpen zijn voor uw model
kettingzaag. Als u andere onderdelen gebruikt, wordt
de kans op een ongeval vergroot.
9. Wij accepteren geen enkele aansprakelijkheid voor
ongevallen of schade in geval een niet-goedgekeurd
zaagblad, zaagketting of ander vervangingsonderdeel
of accessoire wordt gebruikt.
EHBO
Werk niet alleen. Werk altijd binnen hoorafstand
van iemand anders.
1. Houd altijd een EHBO-doos bij de hand. Vervang de
verbruikte items uit de EHBO-doos onmiddellijk.
2. Mocht u hulp nodig hebben na een ongeval, vermeldt
het volgende:
Waar vond het ongeval plaats?
Wat is er gebeurd?
Hoeveel gewonden zijn er?
Welke verwondingen hebben zij?
Wie meldt het ongeval?
OPMERKING:
Personen met een slechte bloedsomloop die worden
blootgesteld aan sterke trillingen, kunnen verwondingen
aan bloedvaten of het zenuwstelsel oplopen.
Trillingen kunnen de volgende symptomen veroorzaken in
de vingers, handen of polsen: “slapen” (ongevoeligheid),
tintelingen, pijn, stekend gevoel, veranderen van
huidskleur of van de huid.
Als een van deze symptomen zich voordoet,
raadpleegt u uw huisarts!
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
NAMEN VAN ONDERDELEN (zie
afb. 5)
ONDERDELEN AANBRENGEN EN
VERWIJDEREN
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
enige werk aan het gereedschap uit te voeren.
De zaagketting aanbrengen en
verwijderen
LET OP:
Draag altijd handschoenen tijdens het aanbrengen en
verwijderen van de zaagketting.
Om de zaagketting te verwijderen voert u de volgende
stappen uit:
1. Duw tegen de hendel om hem volledig te openen tot
hij stopt (zie afb. 6).
2. Draai de hendel linksom om de afdekking van het
kettingwiel los te maken tot deze eraf komt.
3. Draai de stelknop in de richting “-” om de spanning
van de zaagketting af te halen (zie afb. 7).
4. Verwijder de afdekking van het kettingwiel.
5. Haal de zaagketting en het zaagblad van de
kettingzaag af.
Om de zaagketting aan te brengen voert u de volgende
stappen uit:
6. Controleer de richting van de zaagketting. De
pijlmarkering op de zaagketting toont de richting van
de ketting (zie afb. 8).
7. Leg een uiteinde van de zaagketting rond de voorkant
van het zaagblad en het andere uiteinde rondom het
kettingwiel.
8. Leg het zaagblad op zijn plaats op de kettingzaag.
9. Lijn de spanschuif uit met de opening in het zaagblad
(zie afb. 9).
10. Houd het zaagblad vast en draai de stelknop in de
richting “+” om de spanning van de zaagketting in te
stellen.
11. Plaats de afdekking van het kettingwiel zodanig dat de
haken langs de openingen liggen en de pen in de bus
van de afdekking van het kettingwiel valt (zie afb. 10).
56
12. Draai de hendel rechtsom om de afdekking van het
kettingwiel vast te zetten (zie afb. 11).
13. Duw de hendel omlaag naar zijn oorspronkelijke
stand.
De kettingspanning instellen
De zaagketting kan na vele gebruiksuren los gaan zitten.
Controleer regelmatig de kettingspanning vóór gebruik.
1. Duw de hendel omhoog tot hij volledig is geopend en
klikt. Draai hem iets linksom zodat de afdekking van
het kettingwiel iets los komt (zie afb. 6).
2. Til de punt van het zaagblad iets op (zie afb. 12).
3. Draai de stelknop om de kettingspanning in te stellen.
Span de zaagketting totdat de onderkant van de
zaagketting in de groef in het zaagblad valt (zie cirkel).
4. Blijf het zaagblad licht vasthouden, stel de
kettingspanning in en zet u de afdekking van het
kettingwiel vast. Controleer of de zaagketting niet los
hangt aan de onderkant.
5. Duw de hendel omlaag naar zijn oorspronkelijke stand
(zie afb. 13).
Controleer of de zaagketting goed langs de onderkant van
het zaagblad loopt.
LET OP:
Span de zaagketting niet te strak. Door een
buitensporig hoge kettingspanning kan de zaagketting
breken, het zaagblad slijten en de stelknop afbreken.
Een te slappe zaagketting kan van het zaagblad af
lopen en verhoogt daarmee de kans op een ongeval.
Voer de werkzaamheden van het aanbrengen en
verwijderen van de zaagketting uit op een schone
plaats zonder zaagsel en dergelijk vuil.
Een verlengsnoer aansluiten
LET OP:
Zorg ervoor dat de stekker van het verlengsnoer niet in
het stopcontact is gestoken (zie afb. 14).
Om het verlengsnoer aan te sluiten, maakt u het met
behulp van de snoerhaak vast aan het netsnoer van de
kettingzaag.
Maak de snoerhaak vast aan het verlengsnoer op
ongeveer 100 - 200 mm vanaf de contrastekker. Hierdoor
wordt per ongeluk loskoppelen voorkomen.
BEDIENING
Aan-uitschakelaar (zie afb. 15)
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de werking van de aan-uitschakelaar te controleren.
Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan-uitschakelaar op de juiste
manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand
nadat deze is losgelaten.
OPMERKING:
Schakel het gereedschap niet veelvuldig in en uit
binnen een korte tijdsduur (vijf seconden of minder).
De temperatuur binnenin het gereedschap zal oplopen
waardoor het gereedschap kan worden beschadigd.
De tijdsduur verschilt afhankelijk van de
luchttemperatuur en andere factoren (zie afb. 16).
Om te voorkomen dat de aan-uitschakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u de uit-
vergrendelknop in en knijpt u de aan-uitschakelaar in.
Laat de aan-uitschakelaar los om het gereedschap te
stoppen.
Smeren
LET OP:
Zorg er altijd voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken, voordat u de zaagketting smeert.
Smeer de zaagketting en het zaagblad met een biologisch
afbreekbare zaagkettingolie met een hechttoevoeging. De
hechttoevoeging in de zaagkettingolie voorkomt dat de
olie te snel van de zaagketting afvliegt. Minerale olie mag
niet worden gebruikt vanwege het schadelijke effect op
het milieu (zie afb. 17).
LET OP:
Vermijd dat de olie in aanraking komen met uw huid en
ogen. Olie in het oog veroorzaakt irritatie. In het geval
de olie in het oog komt, moet u het betreffende oog
onmiddellijk spoelen met schoon water en direct een
huisarts raadplegen.
Gebruik nooit afvalolie. Afvalolie bevat
kankerverwekkende bestanddelen. De
verontreinigingen in afvalolie veroorzaken een
versnelde slijtage van de oliepomp, het zaagblad en de
zaagketting. Afvalolie is schadelijk voor het milieu.
Wanneer u de kettingzaag voor het eerst vult met
zaagkettingolie, of de olietank bijvult nadat deze geheel
leeg is geraakt, vult u olie bij tot aan de onderrand van
de vulnek. Anders kan de olietoevoer gehinderd
worden.
Om olie bij te vullen voert u de volgende stappen uit (zie
afb. 18):
1. Reinig het gebied rondom de olievuldop zorgvuldig om
te voorkomen dat vuil in de olietank kan komen.
2. Draai de olievuldop eraf en vul olie bij tot aan de
onderrand van de vulnek.
3. Draai de olievuldop stevig terug op zijn plaats.
4. Veeg eventueel gemorste olie zorgvuldig weg.
OPMERKING:
Als de kettingzaag voor het eerst wordt gebruikt, kan
het maximaal twee minuten duren voordat de
zaagkettingolie het zaagmechanisme begint te smeren.
Laat gedurende deze tijd de kettingzaag onbelast
draaien (zie “CONTROLES”).
CONTROLES
Alvorens met de werkzaamheden te beginnen, voert u de
volgende controles uit:
De kettingspanning controleren
WAARSCHUWING:
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de
kettingspanning controleert en draag daarbij een
veiligheidsbril.
57
Controleer of de zaagketting goed langs de onderkant van
het zaagblad loopt (zie cirkel) (zie afb. 12).
Controleer de kettingspanning veelvuldig omdat een
nieuwe ketting door gebruik langer wordt.
Door een buitensporig hoge kettingspanning kan de
zaagketting breken, het zaagblad slijten en de stelknop
afbreken.
Een te slappe zaagketting kan van het zaagblad af lopen
en verhoogt daarmee de kans op een ongeval.
Als de zaagketting te slap staat: Raadpleeg het tekstdeel
getiteld “De kettingspanning instellen” en stelt u de
kettingspanning opnieuw in.
De werking van de aan-uitschakelaar
controleren
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de stekker in het stopcontact
steekt, of de aan-uitschakelaar op de juiste manier
schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand nadat deze
is losgelaten.
Om te voorkomen dat de aan-uitschakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u de uit-
vergrendelknop in en knijpt u de aan-uitschakelaar in.
Laat de aan-uitschakelaar los om het gereedschap te
stoppen.
Knijp de aan-uitschakelaar niet hard in zonder de uit-
vergrendelknop in te drukken. Hierdoor kan de aan-
uitschakelaar kapot gaan.
De kettingrem controleren
OPMERKING:
Als de kettingzaag niet kan worden gestart, controleert
u of de kettingrem is losgezet. Om de kettingrem los te
zetten, trekt u de beschermkap van de voorhandgreep
stevig naar achteren tot u voelt dat deze aangrijpt (zie
afb. 19 en 20).
Controleer de kettingrem als volgt:
1. Houd de kettingzaag met beide handen vast bij het
inschakelen. Houd de achterhandgreep met uw
rechterhand vast en de voorhandgreep met uw
linkerhand. Zorg ervoor dat het zaagblad en de
zaagketting geen enkel voorwerp raken.
2. Druk eerst de uit-vergrendelknop in en knijp daarna de
aan-uitschakelaar in. De zaagketting begint
onmiddellijk te draaien.
3. Duw de beschermkap van de voorhandgreep naar
voren met de rug van uw hand. Controleer of de
zaagketting onmiddellijk tot stilstand komt.
LET OP:
Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt,
mag u de kettingzaag onder geen enkele voorwaarde
gebruiken. Neem contact op met een erkend
DOLMAR-servicecentrum.
De uitlooprem controleren
Schakel de kettingzaag in.
Laat de aan-uitschakelaar helemaal los. Controleer of de
zaagketting binnen één seconde tot stilstand komt.
LET OP:
Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt,
mag u de kettingzaag onder geen enkele voorwaarde
gebruiken. Neem contact op met een erkend
DOLMAR-servicecentrum.
De kettingsmeerinrichting controleren
Alvorens met het werk te beginnen, controleert u het
oliepeil in de olietank en de olietoevoer.
Het oliepeil kan worden gecontroleerd door het peilglas
aangegeven in de afbeelding (zie afb. 21).
Controleer de olietoevoer op de volgende manier:
Start de kettingzaag.
Terwijl de zaagketting draait, houdt u de zaagketting
ongeveer 15 cm boven een boomstam of de grond. Als de
smering voldoende is, zullen de oliespetters een dunne
oliestreep vormen.
Let op de windrichting en stel uzelf niet onnodig bloot aan
de oliespetters.
LET OP:
Als geen oliestreep wordt gevormd, mag u de
kettingzaag niet gebruiken. De levensduur van de
zaagketting zal dan worden verkort. Controleer het
oliepeil. Maak de olietoevoergroef en het
olietoevoergat in het zaagblad schoon (raadpleeg
“ONDERHOUD”).
De kettingsmering afstellen (zie afb. 22)
U kunt de toevoersnelheid van de oliepomp afstellen met
behulp van de stelschroef.
LET OP:
Gebruik altijd de voorhandgreep en achterhandgreep,
en houd het gereedschap tijdens gebruik stevig vast
aan zowel de voorhandgreep als de achterhandgreep.
Zet het hout dat u gaat zagen altijd vast omdat anders
de houtsnippers kunnen leiden tot persoonlijk letsel.
WERKEN MET DE KETTINGZAAG
Afzagen (zie afb. 23)
Plaats bij het afzagen de getande kam op het hout waarin
u wilt zagen, zoals aangegeven in de afbeelding.
Zaag met draaiende zaagketting in het hout en til de
achterhandgreep op terwijl u met de voorhandgreep het
zagen geleidt. Gebruik op deze manier de getande kam
als scharnierpunt.
Vervolg de zaagsnede door licht op de voorhandgreep te
drukken en de kettingzaag iets terug te trekken. Plaats de
getande kam lager tegen het hout en til de voorhandgreep
weer op.
Als u meerdere zaagsneden maakt, schakelt u de
kettingzaag uit tussen de zaagsneden.
LET OP:
Als de zaagketting langs de bovenrand van het
zaagblad wordt gebruikt om te zagen, kan de
kettingzaag in uw richting worden bewogen als de
ketting klem komt te zitten. Om deze reden moet u met
de onderrand van het zaagblad zagen zodat de
kettingzaag van uw lichaam af wordt bewogen (zie
afb. 24).
Als hout onder spanning staat, zaagt u eerst de kant met
de duwkracht (A). Maak de eindsnede aan de kant met de
58
trekkracht (B). Hiermee voorkomt u dat het zaagblad
bekneld raakt (zie afb. 25).
Takken afzagen
LET OP:
Takken afzagen mag uitsluitend worden uitgevoerd
door opgeleide personen. Door het risico van terugslag
kan een gevaarlijke situatie ontstaan.
Ondersteun bij het afzagen van takken zo mogelijk de
kettingzaag op de boomstam. Zaag niet met de punt van
het zaagblad omdat hierdoor de kans op terugslag
ontstaat.
Let met name goed op bij takken die onder spanning
staan. Zaag geen takken vanaf de onderkant als deze niet
worden ondersteund.
Ga bij het afzagen van takken niet bovenop de
omgezaagde boomstam staan.
Inzagen en in de richting van de houtnerf
zagen
LET OP:
Inzagen en in de richting van de houtnerf zagen mag
uitsluitend worden uitgevoerd door personen met
speciale training. Het risico van terugslag vormt een
kans op letsel.
Als u in de richting van de houtnerf zaagt, moet de hoek
zo klein mogelijk zijn. Voer het zagen zo voorzichtig
mogelijk uit, want de getande kam kan niet worden
gebruikt (zie afb. 26).
Omzagen
LET OP:
Omzagen mag uitsluitend worden uitgevoerd door
opgeleide personen. Het werk is gevaarlijk.
Houd u aan de plaatselijke regelgeving als u een boom
wilt omzagen (zie afb. 27).
Voordat u met het omzagen begint, controleert u de
volgende punten:
(1) Uitsluitend de personen die betrokken zijn bij het
omzagen mogen zich in de buurt bevinden;
(2) Iedere betrokken persoon moet een ongehinderde
vluchtroute hebben door een gebied van ongeveer
45° aan weerskanten van de vallijn. Let op het
risico van struikelen over elektrische snoeren;
(3) De voet van de stam met vrij zijn van vreemde
voorwerpen, wortels en takken;
(4) Binnen een afstand van 2 1/2 keer de lengte van de
boom mogen zich geen personen of voorwerpen
bevinden in de richting waarin de boom zal vallen.
Let met betrekking tot ieder boom op de volgende
punten:
De richting waarin de boom overhelt;
Losse of droge takken;
Hoogte van de boom;
Natuurlijke overhang;
Of de boom verrot is of niet.
Let op de windsnelheid en -richting. Zaag geen bomen
om als er sterke rukwinden zijn.
Afkorten van worteluitwassen: Begin met de grootste
uitwassen. Maak eerst de verticale zaagsnede.
Zaag een inkeping: De inkeping bepaalt de richting
waarin de boom valt en geleidt de val. De inkeping
wordt gemaakt aan de kant waarheen de boom moet
vallen. Maak de inkeping zo dicht mogelijk bij de grond.
Maak eerst de horizontale zaagsnede tot een diepte
van 1/5 tot 1/3 van de stamdiameter. Maak de inkeping
niet te groot. Maak vervolgens de diagonale
zaagsnede (zie afb. 28).
Maak eventuele correcties aan de inkeping over de
gehele breedte ervan.
Maak de zaagsnede aan de achterkant iets hoger dan
de horizontale zaagsnede van de inkeping. De
zaagsnede aan de achterkant moet precies horizontaal
zijn. Laat ongeveer 1/10 van de stamdiameter over
tussen de zaagsnede aan de achterkant en de
inkeping.
De houtvezels in het niet-doorgezaagde deel van de
stam werken als een scharnier. Zaag niet de volledige
diameter van de stam door omdat dan de boom
ongecontroleerd zal vallen. Plaats bijtijds wiggen in de
zaagsnede aan de achterkant (zie afb. 29).
Alleen kunststof- of aluminiumwiggen mogen worden
gebruikt om de zaagsnede aan de achterkant open te
houden. IJzeren wiggen mogen niet worden gebruikt.
Ga aan de zijkant van de vallende boom staan. Houd
aan de achterkant van de vallende boom een gebied
vrij met een hoek van 45° aan weerskanten van de
vallijn (zie de afbeelding bij “Werkgebied bij omzagen”).
Let goed op vallende takken.
Alvorens met het omzagen te beginnen, moet een
vluchtroute worden voorbereid en vrijgemaakt. De
vluchtroute dient schuin naar achteren van de
verwachtte vallijn te lopen, zoals aangegeven in de
afbeelding (zie afb. 30).
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg er altijd voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken, voordat u een inspectie of onderhoud
uitvoert.
Draag altijd handschoenen tijdens het uitvoeren van
inspectie- of onderhoudswerkzaamheden.
Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol,
enz. Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of
barsten.
Voer de hieronder beschreven
onderhoudswerkzaamheden regelmatig uit.
Garantieclaims worden uitsluitend geaccepteerd mits
deze werkzaamheden regelmatig en goed zijn uitgevoerd.
Alleen de onderhoudswerkzaamheden die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven, mogen door de
gebruiker worden uitgevoerd. Alle andere
werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een
erkend DOLMAR-servicecentrum.
De kettingzaag schoonmaken
Maak de kettingzaag regelmatig schoon met een
poetsdoek. Met name de handgrepen moeten vrij van olie
worden gehouden.
De kunststofbehuizing controleren
Voer regelmatig een visuele controle uit op alle
onderdelen van de behuizing. In het geval een onderdeel
59
beschadigd is, laat u dit onmiddellijk op de juiste wijze
repareren door een erkend DOLMAR-servicecentrum.
De zaagketting slijpen
LET OP:
Trek altijd de stekker uit het stopcontact en draag
veiligheidshandschoenen bij het uitvoeren van
werkzaamheden aan de zaagketting.
Slijp de zaagketting als (zie afb. 31):
Poederachtig zaagsel wordt geproduceerd tijdens het
zagen van vochtig hout;
De zaagketting moeizaam in het hout binnendringt,
zelfs wanneer hoge druk wordt uitgeoefend;
De messen duidelijk beschadigd zijn;
De kettingzaag naar links of rechts trekt in het hout. De
reden hiervan is een ongelijkmatige scherpte van de
zaagketting, of een beschadiging aan slechts een kant.
Slijp de zaagketting veelvuldig, maar slijp iedere keer
slechts een weinig materiaal weg.
Twee of drie bewegingen met een vijl zijn doorgaans
voldoende voor regelmatig bijslijpen. Als de zaagketting
meerdere malen is bijgeslepen, laat u deze een keer
slijpen door een erkend DOLMAR-servicecentrum.
Regels met betrekking tot het slijpen:
Alle messen moeten dezelfde lengte hebben. Als de
messen een verschillende lengte hebben, draait de
zaagketting niet soepel en kan de zaagketting breken.
Slijp de zaagketting niet meer als de messen de
minimale lengte van 3 mm bereikt hebben. In dat geval
moet een nieuwe zaagketting worden gemonteerd.
De dikte van de houtsnippers wordt bepaald door het
hoogteverschil tussen de dieptevoeler (ronde neus) en
de punt van de messen.
De beste zaagprestaties worden bereikt met de
volgende afstand tussen de dieptevoeler en de punt
van de messen.
Kettingmes 291 (90PX): 0,5 mm
Kettingmes 492 (91PX): 0,65 mm (zie afb. 32)
WAARSCHUWING:
Een te groot hoogteverschil verhoogt de kans op
terugslag.
De slijphoek van 30° moet hetzelfde zijn voor alle
messen. Als de slijphoek verschillend is, draait de
zaagketting niet soepel en ongelijkmatig, slijt de
zaagketting sneller, en kan de zaagketting breken.
De zijplaathoek van de messen wordt bepaald door de
diepte waarmee de ronde vijl doordringt. Als de
opgegeven vijl goed wordt gebruikt, wordt de juiste
zijplaathoek automatisch verkregen.
De juiste hoek voor de zijplaat van elke zaagketting is
als volgt:
Kettingmes 291 (90PX): 75°
Kettingmes 492 (91PX): 80° (zie afb. 33)
Vijl en vijlbeweging
Gebruik een speciale ronde vijl (los verkrijgbaar) voor
het slijpen van een zaagketting. Normale ronde vijlen
zij niet geschikt.
De diameter van de ronde vijl voor elke zaagketting is
als volgt:
Kettingmes 291 (90PX): 4,5 mm
Kettingmes 492 (91PX): 4,0 mm
De vijl mag alleen tijdens de voorwaartse beweging
met het mes in aanraking komen. Til de vijl van het mes
af tijdens de achterwaartse beweging.
Slijp eerst het kortste mes. Daarna is de lengte van het
kortste mes de standaard voor alle overige messen van
de zaagketting.
Beweeg de vijl zoals aangegeven in de afbeelding (zie
afb. 34).
De vijl kan gemakkelijker worden bewogen als een
vijlhouder (los verkrijgbaar) wordt gebruikt. Op de
vijlhouder staan merktekens voor de juiste slijphoek
van 30° (lijn de merktekens parallel uit met de
zaagketting) en beperkt de diepte waartoe de vijl
doordringt (tot 4/5 van de vijldiameter) (zie afb. 35).
Nadat de zaagketting is geslepen, controleert u de
hoogte van de dieptevoeler met behulp van het
kettingmeetgereedschap (los verkrijgbaar) (zie
afb. 36).
Verwijder eventueel uitstekend materiaal, ongeacht
hoe klein, met een speciale platte vijl (los verkrijgbaar).
Maak de voorkant van de dieptevoeler weer rond.
Het zaagblad schoonmaken en het
retourkettingwiel smeren
LET OP:
Draag tijdens deze werkzaamheden altijd een
veiligheidsbril. Bramen vormen een kans op letsel.
Controleer de loopvlakken van het kettingwiel regelmatig
op beschadigingen. Maak het zaagblad schoon met
behulp van een geschikt gereedschap en verwijder zo
nodig bramen (zie afb. 37).
Als de kettingzaag veel wordt gebruikt, smeert u het
retourkettingwiel minstens eenmaal per week. Voordat u
nieuw vet aanbrengt, maakt u eerst het gat van 2 mm in
de punt van het zaagblad schoon, en perst u vervolgens
een kleine hoeveelheid universeelvet (los verkrijgbaar) in
het gat.
De olietoevoer schoonmaken (zie afb. 38)
Maak de olietoevoergroef en het olietoevoergat in het
zaagblad schoon.
Nieuwe zaagketting
Gebruik beurtelings twee of drie zaagkettingen, zodat de
zaagketting, het kettingwiel en de loopvlakken van het
zaagblad gelijkmatig slijten.
Draai het kettingwiel om bij het verwisselen van de
zaagketting zodat de gleuf in het zaagblad gelijkmatig slijt.
LET OP:
Gebruik uitsluitend zaagkettingen en zaagbladen die
zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model
kettingzaag (zie “TECHNISCHE GEGEVENS”).
Controleer de conditie van het kettingwiel voordat u een
nieuwe zaagketting monteert (zie afb. 39).
LET OP:
Een versleten kettingwiel beschadigt een nieuw
zaagketting. Vervang in dat geval eerst het kettingwiel.
Monteer bij het vervangen van het kettingwiel altijd een
nieuwe borgring.
60
De kettingrem en uitlooprem
onderhouden
De remmen zijn uiterst belangrijke
veiligheidsvoorzieningen. Net als ieder ander onderdeel
van de kettingzaag zijn de remmen onderhevig aan een
bepaalde mate van slijtage. Ze moeten regelmatig worden
geïnspecteerd door een erkend DOLMAR-
servicecentrum. Deze maatregel is voor uw eigen
veiligheid.
Het gereedschap bewaren
Biologisch afbreekbare zaagkettingolie kan slechts een
beperkte tijdsduur bewaard worden. Twee jaar na de
productiedatum begint biologisch afbreekbare olie
hechteigenschappen te ontwikkelen, waardoor schade
aan de oliepomp en de onderdelen van het
smeersysteem kan worden veroorzaakt.
Alvorens de kettingzaag gedurende langere tijd buiten
gebruik te stellen, leegt u de olietank en giet u er een
kleine hoeveelheid motorolie (SAE 30) in.
Laat de kettingzaag een korte tijd draaien om alle
resten van de biologisch afbreekbare olie uit de
olietank, het smeersysteem en het zaagmechanisme te
spoelen.
OPMERKING:
Nadat de kettingzaag buiten gebruik is gesteld, zal
gedurende enige tijd een kleine hoeveelheid kettingolie
eruit lekken. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Bewaar de kettingzaag op een geschikte ondergrond.
Voordat u de kettingzaag weer in gebruik neemt, vult u de
olietank met nieuwe BIOTOP-zaagkettingolie.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
controle en vervanging van de koolborstels, onderhoud en
afstellingen te worden uitgevoerd door een erkend
Dolmar-servicecentrum, en altijd met gebruikmaking van
originele Dolmar-vervangingsonderdelen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Alvorens om reparatie te verzoeken, voert u eerst zelf een
inspectie uit. Als u een probleem ondervindt dat niet in
deze handleiding wordt beschreven, mag u niet proberen
het gereedschap uit elkaar te halen. Vraag in plaats
daarvan een erkend Dolmar-servicecentrum.
014314
VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
LET OP:
Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Dolmar-gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van
andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor
persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of
hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven
gebruiksdoeleinden.
Mocht u meer informatie willen hebben over deze
accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw
plaatselijke Dolmar-servicecentrum.
Zaagketting
Schede
Zaagblad
Kettingmeetgereedschap
Ronde vijl van 4,0 mm
Ronde vijl van 4,5 mm
Platte vijl
Toestand tijdens defect Mogelijke oorzaak Oplossing
De kettingzaag start niet.
Geen voeding.
Sluit aan op de voeding.
Controleer de voeding.
Netsnoer defect.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het gereedschap
en vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het
gereedschap te repareren.
Storing van gereedschap.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het gereedschap
en vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het
gereedschap te repareren.
Zaagketting draait niet. Kettingrem is vastgezet. Zet de kettingrem los.
Onvoldoende prestaties. Koolborstels versleten.
Vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het
gereedschap te repareren.
Geen olie op de zaagketting.
Olietank is leeg. Vul de olietank.
Olietoevoergroef is verstopt. Reinig de groef.
De stelschroef van de
oliepomp is verkeerd
afgesteld.
Stel de toevoersnelheid van de oliepomp af.
De zaagketting stopt niet, ook
niet wanneer de kettingrem in
werking treedt.
Remband is versleten.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het gereedschap
en vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het
gereedschap te repareren.
Het gereedschap trilt
abnormaal sterk.
Zaagblad of zaagketting zit
los.
Stel het zaagblad en de kettingspanning in.
Storing van gereedschap.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het gereedschap
en vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het
gereedschap te repareren.
61
Vijlhouder met vijl van 4,0 mm
Vijlhouder met vijl van 4,5 mm
Vijlhandvat
Zaagkettingolie
Universeelvet
Vetspuit
OPMERKING:
Sommige items op de lijst kunnen zijn inbegrepen in de
doos van het gereedschap als standaard toebehoren.
Zij kunnen van land tot land verschillen.
Geluid
ENG905-1
De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten
volgens EN60745:
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 90,3 dB (A)
Geluidsvermogenniveau (L
WA
): 101,3 dB (A)
Onzekerheid (K): 2,5 dB (A)
Draag gehoorbescherming.
Trillingen
ENG900-1
De totale trillingswaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745:
Gebruikstoepassing: zagen in hout
Trillingsemissie (a
h
): 4,7 m/s
2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s
2
ENG901-1
De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten
volgens de standaardtestmethode en kan worden
gebruikt om dit gereedschap te vergelijken met andere
gereedschappen.
De opgegeven trillingsemissiewaarde kan ook worden
gebruikt voor een beoordeling vooraf van de
blootstelling.
WAARSCHUWING:
De trillingsemissie tijdens het gebruik van het elektrisch
gereedschap in de praktijk kan verschillen van de
opgegeven trillingsemissiewaarde afhankelijk van de
manier waarop het gereedschap wordt gebruikt.
Zorg ervoor dat veiligheidsmaatregelen worden
getroffen ter bescherming van de operator die zijn
gebaseerd op een schatting van de blootstelling onder
praktijkomstandigheden (rekening houdend met alle
fasen van de bedrijfscyclus, zoals de tijdsduur
gedurende welke het gereedschap is uitgeschakeld en
stationair draait, naast de ingeschakelde tijdsduur).
Alleen voor Europese landen
ENH024-8
EU-verklaring van conformiteit
Ondergetekende, Rainer Bergfeld, als erkende
vertegenwoordigers van Dolmar GmbH, verklaart dat
de DOLMAR-machine(s):
Aanduiding van de machine:
Kettingzaag
Modelnr./Type: ES-34 TLC, ES-39 TLC, ES-43 TLC
Technische gegevens: zie de tabel “TECHNISCHE
GEGEVENS”.
in serie zijn geproduceerd en
Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen:
2000/14/EG, 2006/42/EG
En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de
volgende normen of genormaliseerde documenten:
EN60745
De technische documentatie wordt bewaard door:
Dolmar GmbH,
Jenfelder Straße 38, Abteilung FZ,
D-22045 Hamburg
De conformiteitsbeoordelingsprocedure vereist door
Richtlijn 2000/14/EG was in Overeenstemming met
annex V.
Gemeten geluidsvermogenniveau: 102,2 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 104 dB (A)
26. 4. 2013
Rainer Bergfeld
Hoofddirecteur

Documenttranscriptie

GB Electric Chain Saw Instruction manual F Tronçonneuse Électrique Manuel d’instructions D Elektro-Motorsäge Betriebsanleitung I Motosega elettrica Istruzioni per l’uso Elektrische kettingzaag Gebruiksaanwijzing E Electrosierra Manual de instrucciones P Motosserra Elétrica Manual de instruções DK El-kædesav Brugsanvisning GR Ηλεκτρικό αλυσοπρίονο Οδηγίες χρήσης TR Elektrikli Ağaç Kesim Motoru Kullanım kılavuzu NL ES-34 TLC ES-39 TLC ES-43 TLC 014315 NEDERLANDS (Originele instructies) Verklaring van het onderdelenoverzicht 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Kettingrem vastgezet Kettingrem losgezet Achterhandgreep Aan-uitschakelaar Olievuldop Voorhandgreep Beschermkap van voorhandgreep Zaagblad Zaagketting Hendel Afdekking van kettingwiel Stelknop Beschermkap van achterhandgreep 14. Oliepeilglas 15. Getande kam 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. Uit-vergrendelknop Kettingvanger Schede Snoerhaak Stelschroef voor oliepomp (op de onderkant) Kettingwiel Opening Haak Pen Losdraaien Vastdraaien Netsnoer van gereedschap Verlengsnoer Stekker en stopcontact (de vorm kan van land tot land verschillen) 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. Draagriem Vergrendelen Ontgrendelen Werkgebied bij omzagen Valrichting Gevarenzone Vluchtroute Lengte van mes Afstand tussen punt van mes en dieptevoeler Minimaal 3 mm Hoek van zijplaat Olietoevoergroef Olietoevoergat TECHNISCHE GEGEVENS Model ES-34 TLC Max. kettingsnelheid Standaardzaagblad ES-39 TLC ES-43 TLC 14,5 m/s (870 m/min) Lengte van zaagblad 300 mm 350 mm 400 mm Zaaglengte 265 mm 325 mm 360 mm Type zaagblad Type Standaardzaagketting Kettingwielzaagblad 291 (90PX) Steek Aantal schakels 46 52 56 300 - 400 mm Totale lengte (zonder zaagblad) Verlengsnoer (los verkrijgbaar) 492 (91PX) 3/8” Aanbevolen zaagbladlengte Nettogewicht 291 (90PX) 455 mm 4,6 kg 4,7 kg 4,7 kg DIN 57282/HO 7RN -F L = 30 m max., 3 x 1,5 mm2 • Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit gereedschap onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving. • De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen. • Gewicht volgens EPTA-procedure 01/2003 Symbool END218-7 Hieronder staan de symbolen die voor het gereedschap worden gebruikt. Zorg ervoor dat u weet wat ze betekenen alvorens de accu te gebruiken. ...... Lees de gebruiksaanwijzing en volg de waarschuwingen en veiligheidsinstructies op. ...... Draag oogbescherming. ....... Draag gehoorbescherming. ............... DUBBEL GEÏSOLEERD .................. Let op: bijzondere voorzichtigheid en aandacht vereist! .................. Let op: trek de stekker onmiddellijk uit het stopcontact als het netsnoer beschadigd is! .................. Let op: terugslag! ................. Bescherm tegen regen en vocht! ................. Draag een veiligheidshelm, veiligheidsbril en oorbescherming! ................. Draag veiligheidshandschoenen! ................. Trek de stekker uit het stopcontact! .................. EHBO ......... Maximaal toelaatbare lengte van zaagsnede ......... Draairichting van de ketting ................... Kettingolie .......... Kettingrem losgezet 51 .......... Kettingrem vastgezet ................ Verboden! ............... Alleen voor EU-landen Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee! Volgens de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toepassing daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recycle bedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-eisen. Gebruiksdoeleinden ENE085-1 Het gereedschap is bedoeld om stammen te zagen. Voeding ENF002-2 Het gereedschap mag uitsluitend worden aangesloten op een voeding met dezelfde spanning als aangegeven op het typeplaatje en werkt alleen op enkele-fase wisselstroom. Het gereedschap is dubbel geïsoleerd en mag derhalve ook op een niet-geaard stopcontact worden aangesloten. Voor het openbare laagspanningsnet van 220 V t/m 250 V. ENF100-1 Het in- en uitschakelen van elektrische apparatuur veroorzaakt spanningsfluctuaties. Het gebruik van dit gereedschap terwijl het elektriciteitsnet in een slechte toestand verkeert, kan de werking van andere apparatuur nadelig beïnvloeden. Als de netweerstand lager is dan 0,29 ohm, mag u ervan uitgaan dat geen nadelige effecten optreden. Het stopcontact waarop dit gereedschap is aangesloten moet zijn beveiligd met een zekering of veiligheidsstroomonderbreker met trage uitschakeling. Algemene veiligheidswaarschuwingen voor GEA010-1 elektrisch gereedschap WAARSCHUWING Lees alle veiligheidswaarschuwingen en alle instructies. Het niet volgen van de waarschuwingen en instructies kan leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel. Bewaar alle waarschuwingen en instructies om in de toekomst te kunnen raadplegen. Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor kettingzagen GEB037-8 1. Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van de zaagketting terwijl de kettingzaag in bedrijf is. Alvorens de kettingzaag te starten, controleert u dat de zaagketting niet raakt. In slechts een kort moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van de kettingzaag kan uw kleding of lichaam in aanraking komen met de zaagketting. 52 2. Houd de kettingzaag altijd vast met uw rechterhand aan de achterhandgreep en uw linkerhand aan de voorhandgreep. Houd de kettingzaag nooit vast met uw handen verwisseld, omdat dan de kans op persoonlijk letsel groter is. 3. Houd het elektrisch gereedschap alleen vast bij het geïsoleerde oppervlak omdat de kettingzaag met verborgen bedrading of zijn eigen snoer in aanraking kan komen. Wanneer de kettingzaag in aanraking komt met onder spanning staande draden, zullen de niet-geïsoleerde metalen delen van het gereedschap onder spanning komen te staan zodat de gebruiker een elektrische schok kan krijgen. 4. Draag een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Verdere veiligheidsmiddelen voor hoofd, handen, benen en voeten worden aanbevolen. Afdoende beschermende kleding verkleint de kans op persoonlijk letsel als gevolg van rondvliegend afval of het per ongeluk aanraken van de zaagketting. 5. Werk niet met de kettingzaag in een boom. Het gebruik van de kettingzaag terwijl u in een boom zit, vergroot de kans op persoonlijk letsel. 6. Zorg altijd voor een stevige stand en bedien de kettingzaag alleen terwijl u op een vaste, stabiele en horizontale ondergrond staat. Een gladde of instabiele ondergrond, zoals een ladder, kan leiden tot verlies van evenwicht of controle over de kettingzaag. 7. Bij het afzagen van een tak die onder spanning staat, let u goed op eventuele terugslag. Wanneer de spanning in de houtvezels vrij komt, kan de onder spanning staande tak de gebruiker een tik geven of ertoe leiden dat hij/zij de controle over de kettingzaag verliest. 8. Wees uiterst voorzichtig bij het zagen van struiken en jonge boompjes. Het dunne materiaal kan zich vasthaken aan de zaagketting en naar u toe geslingerd worden of u uit balans brengen. 9. Draag de kettingzaag aan de voorhandgreep terwijl deze uitgeschakeld is en van uw lichaam af gekeerd is. Bij het transporteren of opbergen van de kettingzaag moet altijd de schede om het zaagblad worden gedaan. Een juiste behandeling van de kettingzaag verkleint de kans op het per ongeluk aanraken van de bewegende zaagketting. 10. Volg de instructies voor het smeren, kettingspannen en verwisselen van accessoires. Een verkeerd gespannen of gesmeerde ketting kan breken of verhoogt de kans op terugslag. 11. Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van olie en vetten. Met vet of olie bevuilde handgrepen zijn glad en leiden tot verlies van controle over de kettingzaag. 12. Zaag uitsluitend hout. Gebruik de kettingzaag niet voor doeleinden waarvoor deze niet bedoeld is. Bijvoorbeeld: gebruik de kettingzaag niet om kunststof, steen of bouwmaterialen anders dan hout te zagen. Het gebruik van de kettingzaag bij andere werkzaamheden dan waarvoor deze bedoeld is, kan leiden tot gevaarlijke situaties. 13. Oorzaken van terugslag en wat de gebruiker hieraan kan doen: Terugslag kan zich voordoen wanneer de neus of punt van het zaagblad een voorwerp raakt of wanneer het hout zich sluit en de zaagketting in de zaagsnede vastklemt. Zagen met alleen de punt van het zaagblad kan een plotselinge, omgekeerde reactie veroorzaken waardoor het zaagblad omhoog geworpen wordt in de richting van de gebruiker. Het beknellen van de zaagketting langs de bovenrand van het zaagblad kan het zaagblad snel terugwerpen in de richting van de gebruiker. Deze beide reacties kunnen ertoe leiden dat u de controle over de kettingzaag verliest waardoor ernstig persoonlijk letsel kan ontstaan. Wees niet afhankelijk van alleen de veiligheidsvoorzieningen ingebouwd in uw kettingzaag. Als gebruiker van de kettingzaag moet u meerdere stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat uw zaagwerkzaamheden zonder ongevallen of letsel verlopen. Terugslag is het gevolg van misbruik van het gereedschap en/of onjuiste gebruiksprocedures of omstandigheden, en kan worden voorkomen door goede voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder vermeld: – Houd de kettingzaag stevig vast, met de duimen en vingers rondom de handgrepen van de kettingzaag, met beide handen en positioneer uw lichaam en armen zodanig dat u een eventuele terugslag kan opvangen. De kracht van een terugslag kan worden opgevangen door de gebruiker mits de juiste voorzorgsmaatregelen getroffen worden. Laat de kettingzaag nooit los (zie afb. 1). – Reik niet te ver en zaag nooit boven schouderhoogte. Dit helpt te voorkomen dat de punt van het zaagblad per ongeluk iets raakt en biedt een betere controle van de kettingzaag in onverwachte situaties. – Gebruik bij het vervangen van het zaagblad of de zaagketting uitsluitend onderdelen die zijn opgegeven door de fabrikant. Vervanging door een verkeerd zaagblad of zaagketting kan ertoe leiden dat de zaagketting breekt en/of terugslaat. – Volg de instructies van de fabrikant over het slijpen en onderhouden van de zaagketting. Het verlagen van de hoogte van de dieptevoeler kan leiden tot toegenomen terugslag. AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1. Lees de gebruiksaanwijzing om uzelf bekend te maken met de bediening van de kettingzaag. 2. Alvorens de kettingzaag voor het eerst te gebruiken dient u de bediening ervan uitgelegd te krijgen. Als dat niet mogelijk is, moet u eerst proefzagen met ronde stammen op een bok voordat u daadwerkelijk met de kettingzaag werkt. 3. De kettingzaag mag niet worden gebruikt door kinderen of jeugd jonger dan 18 jaar. Jongeren ouder dan 16 jaar kunnen uitgezonderd worden van deze regel mits zijn les krijgen onder toezicht van een expert. 4. Werken met een kettingzaag vereist een hoge mate van concentratie. Werk niet met een kettingzaag als u zich niet volledig fit voelt. Werk altijd rustig en voorzichtig. 5. Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen. Juist gebruik 1. De kettingzaag is uitsluitend bedoeld voor het zagen van hout. Gebruik hem niet voor het zagen van bijvoorbeeld kunststof of poreus beton. 2. Gebruik de kettingzaag uitsluitend voor bedieningen die beschreven staan in deze gebruiksaanwijzing. Gebruik hem bijvoorbeeld niet voor het snoeien van hagen of soortgelijke werkzaamheden. 3. De kettingzaag mag niet worden gebruikt voor bosbouwwerkzaamheden, bijv. voor het omzagen en takken afzagen van staande bomen. Door het netsnoer van de kettingzaag heeft de gebruiker niet de mobiliteit en veiligheid die noodzakelijk zijn voor dergelijk werk. 4. De kettingzaag is niet bedoeld voor commercieel gebruik. 5. Overbelast de kettingzaag niet. Persoonlijke-veiligheidsuitrusting 1. Kleding moet nauwsluitend zijn, maar de bewegelijkheid niet belemmeren. 2. Draag de volgende beschermende kleding tijdens het werk: • Een goedgekeurde veiligheidshelm, als er gevaar bestaat voor vallende takken en dergelijke; • Een gezichtsmasker of veiligheidsbril; • Geschikte gehoorbescherming (oorschelpen, of aangepaste of kneedbare oordoppen). Octaafbandanalyse op verzoek beschikbaar. • Stevige, lederen veiligheidshandschoenen; • Lange broek gemaakt van een sterke stof; • Veiligheidsoverall van snijbestendige stof; • Veiligheidsschoenen met antislipzolen, stalen neus en snijbestendige, stoffen voering; • Een mondmasker, indien tijdens het werk stof wordt geproduceerd (bijv. bij het zagen van droog hout). Beveilig uzelf tegen elektrische schokken De kettingzaag mag niet worden gebruikt tijdens nat weer of in een vochtige omgeving omdat de elektromotor niet waterdicht is. 1. Steek de stekker van de kettingzaag alleen in een stopcontact van een getest elektrisch circuit. Controleer dat de netspanning overeenkomt met die op het typeplaatje. Zorg ervoor dat het stopcontact op een groep zit met een zekering van 16 A. Als de kettingzaag in de open lucht wordt gebruikt, moet deze zijn aangesloten op een op reststroom werkende stroomonderbreker die in werking treedt bij een reststroom van maximaal 30 mA. Als het netsnoer of verlengsnoer beschadigd raakt, moet u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact trekken. Veilige werkmethoden 1. Alvorens met het werk te beginnen, controleert u dat de kettingzaag zich in goede werkende staat bevindt, 53 en dat deze voldoet aan de veiligheidsregels. Controleer met name dat: • De kettingrem goed werkt; • De uitlooprem goed werkt; • Het zaagblad en de afdekking van het kettingwiel goed zijn gemonteerd; • De ketting is geslepen en gespannen overeenkomstig de regels; • Het netsnoer en de stekker niet beschadigd zijn; Raadpleeg het hoofdstuk “CONTROLES”. 2. Zorg er met name altijd voor dat het gebruikte verlengsnoer de juiste dwarsdoorsnede heeft (zie “TECHNISCHE GEGEVENS”). Bij gebruik van een kabelhaspel moet u het snoer helemaal uitrollen. Bij gebruik van de kettingzaag in de open lucht, controleert u dat het gebruikte snoer geschikt is voor gebruik in de open lucht en als zodanig is gemarkeerd. 3. Houd het netsnoer uit de buurt van het zaaggebied en geleid het netsnoer zodanig dat het tijdens het omzagen niet blijft haken achter takken en dergelijke. 4. Gebruik de kettingzaag niet in de buurt van brandbaar stof of gas aangezien de motor vonken kan produceren en explosiegevaar oplevert. 5. Werk uitsluitend op een vaste ondergrond en terwijl u stevig staat. Let met name goed op obstakels (bijv. het snoer) in het werkgebied. Let met name goed op op plaatsen waar vocht, ijs, verse houtsnippers of schors de ondergrond glad kunnen maken. Gebruik de kettingzaag niet terwijl u op een ladder of in een boom staat. 6. Let met name goed op wanneer u op een schuine ondergrond staat omdat wegrollende stammen en takken een gevaarlijke situatie kunnen opleveren. 7. Zaag nooit boven schouderhoogte. 8. Houd de kettingzaag met beide handen vast bij het inschakelen en tijdens gebruik. Houd de achterhandgreep met uw rechterhand vast en de voorhandgreep met uw linkerhand. Houd de handgrepen stevig vast met uw duim. Het zaagblad en de zaagketting mogen met geen enkel voorwerp in aanraking zijn op het moment dat de kettingzaag wordt ingeschakeld (zie afb. 1). 9. Verwijder vreemde voorwerpen, zoals zand, stenen, spijkers, draad, enz., uit het gebied waarin wordt gezaagd. Vreemde voorwerpen beschadigen het zaagblad en de zaagketting, en kunnen gevaarlijke terugslag veroorzaken. 10. Wees met name voorzichtig wanneer u zaagt in de buurt van afrasteringen. Raak de afrastering niet met de kettingzaag want hierdoor kan een terugslag ontstaan. 11. Raak de grond niet met de kettingzaag. 12. Zaag alleen enkele stukken hout en geen bundels of stapels. 13. Vermijd het zagen van dunne takjes en wortels omdat deze in de kettingzaag verstrengeld kunnen raken. Hierdoor kunt u uw evenwicht verliezen. 14. Gebruik een stabiele ondersteuning (bok) wanneer u in gezaagd hout zaagt. 15. Gebruik de kettingzaag niet voor het los peuteren of wegvegen van stukjes hout en andere voorwerpen. 54 16. Houd de kettingzaag zodanig vast dat geen enkel lichaamsdeel van u in het verlengde van de lijn van de zaagketting ligt (zie de afbeelding) (zie afb. 2). 17. Bij het verplaatsen tussen twee zaagsneden, gebruikt u de kettingrem om te voorkomen dat de ketting per ongeluk in werking wordt gesteld. Houd de kettingzaag bij het dragen vast aan de voorhandgreep en houdt uw vinger daarbij niet om de aanuitschakelaar. 18. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u een pauze neemt of de kettingzaag alleen achterlaat. Leg de kettingzaag neer op een plaats waar deze geen gevaar oplevert. Terugslag 1. Tijdens het gebruik van de kettingzaag kan een gevaarlijke terugslag optreden. Een terugslag treedt op wanneer de punt van het zaagblad (met name het laatste kwart) in aanraking komt met hout of een ander massief voorwerp. Hierdoor zal de kettingzaag in de richting van de gebruiker worden gedwongen (zie afb. 3). 2. Let op de volgende punten om terugslag te voorkomen: • Begin een zaagsnede nooit met de punt van het zaagblad. • Gebruik de punt van het zaagblad niet om te zagen. Let met name goed op wanneer u verder gaat zagen in een reeds gemaakte zaagsnede. • Begin te zagen met draaiende ketting. • Slijp de ketting altijd op de juiste wijze. Stel vooral de dieptevoeler in op de juiste hoogte. • Zaag nooit door meerdere takken tegelijk. • Let er bij het afzagen van takken op dat het zaagblad niet in aanraking komt met andere takken. • Houd bij het afzagen afstand tot andere stammen in de buurt. Kijk altijd naar de punt van het zaagblad. • Gebruik een bok. Veiligheidsvoorzieningen 1. Controleer altijd dat de veiligheidsvoorzieningen in werkende staat verkeren alvorens met het werk te beginnen. Gebruik de kettingzaag niet als de veiligheidsvoorzieningen niet goed werken. – Kettingrem: De kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die de zaagketting binnen een fractie van een seconde tot stilstand brengt. De kettingrem wordt in werking gesteld wanneer de beschermkap van de voorhandgreep naar voren wordt geduwd. De zaagketting staat dan binnen 0,15 seconde stil en de voeding naar de motor wordt onderbroken (zie afb. 4). – Uitlooprem: De kettingzaag is uitgerust met een uitlooprem die de zaagketting onmiddellijk tot stilstand brengt wanneer de aan-uitschakelaar wordt losgelaten. Hierdoor wordt voorkomen dat de zaagketting blijft draaien terwijl de kettingzaag is uitgeschakeld, zodat gevaarlijke situaties worden voorkomen. – De beschermkappen van de voor- en achterhandgrepen beschermen de gebruiker tegen verwondingen door houtsnippers die naar achteren kunnen worden geworpen, of door een gebroken zaagketting. – De uit-vergrendeling voorkomt dat de kettingzaag per ongeluk wordt ingeschakeld. – De kettingvanger beschermt de gebruiker tegen verwonding in het geval dat de ketting springt of breekt. Trillingen kunnen de volgende symptomen veroorzaken in de vingers, handen of polsen: “slapen” (ongevoeligheid), tintelingen, pijn, stekend gevoel, veranderen van huidskleur of van de huid. Als een van deze symptomen zich voordoet, raadpleegt u uw huisarts! Vervoer en opslag BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. Wanneer de kettingzaag niet in gebruik is of wordt vervoerd, trekt u de stekker uit het stopcontact en plaatst u de schede om het zaagblad. Draag of vervoer de kettingzaag nooit met draaiende zaagketting. 1. Draag de kettingzaag aan alleen de voorhandgreep met het zaagblad naar achteren gericht. 2. Bewaar de kettingzaag op een veilige, droge en afgesloten plaats, buiten het bereik van kinderen. Bewaar de kettingzaag niet buitenshuis. Onderhoud 1. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens enige instel- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadiging van de isolatie. 3. Maak de kettingzaag regelmatig schoon. 4. Laat eventuele beschadiging van de kunststof behuizing onmiddellijk en vakkundig repareren. 5. Gebruik de kettingzaag niet als de aan-uitschakelaar niet goed werkt. Laat deze eerst vakkundig repareren. 6. Onder geen beding mag de kettingzaag op enigerlei wijze worden veranderd. Uw veiligheid staat op het spel. 7. Voer geen onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit anders dan beschreven in deze gebruiksaanwijzing. Alle andere werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkend servicecentrum. 8. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen en accessoires die ontworpen zijn voor uw model kettingzaag. Als u andere onderdelen gebruikt, wordt de kans op een ongeval vergroot. 9. Wij accepteren geen enkele aansprakelijkheid voor ongevallen of schade in geval een niet-goedgekeurd zaagblad, zaagketting of ander vervangingsonderdeel of accessoire wordt gebruikt. EHBO Werk niet alleen. Werk altijd binnen hoorafstand van iemand anders. 1. Houd altijd een EHBO-doos bij de hand. Vervang de verbruikte items uit de EHBO-doos onmiddellijk. 2. Mocht u hulp nodig hebben na een ongeval, vermeldt het volgende: • Waar vond het ongeval plaats? • Wat is er gebeurd? • Hoeveel gewonden zijn er? • Welke verwondingen hebben zij? • Wie meldt het ongeval? OPMERKING: Personen met een slechte bloedsomloop die worden blootgesteld aan sterke trillingen, kunnen verwondingen aan bloedvaten of het zenuwstelsel oplopen. WAARSCHUWING: Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van comfort en bekendheid met het gereedschap (na veelvuldig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften van het betreffende product altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet volgen van de veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel. NAMEN VAN ONDERDELEN (zie afb. 5) ONDERDELEN AANBRENGEN EN VERWIJDEREN LET OP: • Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens enige werk aan het gereedschap uit te voeren. De zaagketting aanbrengen en verwijderen LET OP: • Draag altijd handschoenen tijdens het aanbrengen en verwijderen van de zaagketting. Om de zaagketting te verwijderen voert u de volgende stappen uit: 1. Duw tegen de hendel om hem volledig te openen tot hij stopt (zie afb. 6). 2. Draai de hendel linksom om de afdekking van het kettingwiel los te maken tot deze eraf komt. 3. Draai de stelknop in de richting “-” om de spanning van de zaagketting af te halen (zie afb. 7). 4. Verwijder de afdekking van het kettingwiel. 5. Haal de zaagketting en het zaagblad van de kettingzaag af. Om de zaagketting aan te brengen voert u de volgende stappen uit: 6. Controleer de richting van de zaagketting. De pijlmarkering op de zaagketting toont de richting van de ketting (zie afb. 8). 7. Leg een uiteinde van de zaagketting rond de voorkant van het zaagblad en het andere uiteinde rondom het kettingwiel. 8. Leg het zaagblad op zijn plaats op de kettingzaag. 9. Lijn de spanschuif uit met de opening in het zaagblad (zie afb. 9). 10. Houd het zaagblad vast en draai de stelknop in de richting “+” om de spanning van de zaagketting in te stellen. 11. Plaats de afdekking van het kettingwiel zodanig dat de haken langs de openingen liggen en de pen in de bus van de afdekking van het kettingwiel valt (zie afb. 10). 55 12. Draai de hendel rechtsom om de afdekking van het kettingwiel vast te zetten (zie afb. 11). 13. Duw de hendel omlaag naar zijn oorspronkelijke stand. De kettingspanning instellen De zaagketting kan na vele gebruiksuren los gaan zitten. Controleer regelmatig de kettingspanning vóór gebruik. 1. Duw de hendel omhoog tot hij volledig is geopend en klikt. Draai hem iets linksom zodat de afdekking van het kettingwiel iets los komt (zie afb. 6). 2. Til de punt van het zaagblad iets op (zie afb. 12). 3. Draai de stelknop om de kettingspanning in te stellen. Span de zaagketting totdat de onderkant van de zaagketting in de groef in het zaagblad valt (zie cirkel). 4. Blijf het zaagblad licht vasthouden, stel de kettingspanning in en zet u de afdekking van het kettingwiel vast. Controleer of de zaagketting niet los hangt aan de onderkant. 5. Duw de hendel omlaag naar zijn oorspronkelijke stand (zie afb. 13). Controleer of de zaagketting goed langs de onderkant van het zaagblad loopt. LET OP: • Span de zaagketting niet te strak. Door een buitensporig hoge kettingspanning kan de zaagketting breken, het zaagblad slijten en de stelknop afbreken. • Een te slappe zaagketting kan van het zaagblad af lopen en verhoogt daarmee de kans op een ongeval. • Voer de werkzaamheden van het aanbrengen en verwijderen van de zaagketting uit op een schone plaats zonder zaagsel en dergelijk vuil. Een verlengsnoer aansluiten LET OP: • Zorg ervoor dat de stekker van het verlengsnoer niet in het stopcontact is gestoken (zie afb. 14). Om het verlengsnoer aan te sluiten, maakt u het met behulp van de snoerhaak vast aan het netsnoer van de kettingzaag. Maak de snoerhaak vast aan het verlengsnoer op ongeveer 100 - 200 mm vanaf de contrastekker. Hierdoor wordt per ongeluk loskoppelen voorkomen. BEDIENING Aan-uitschakelaar (zie afb. 15) LET OP: • Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens de werking van de aan-uitschakelaar te controleren. • Controleer altijd, voordat u de stekker in het stopcontact steekt, of de aan-uitschakelaar op de juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand nadat deze is losgelaten. OPMERKING: • Schakel het gereedschap niet veelvuldig in en uit binnen een korte tijdsduur (vijf seconden of minder). De temperatuur binnenin het gereedschap zal oplopen waardoor het gereedschap kan worden beschadigd. 56 De tijdsduur verschilt afhankelijk van de luchttemperatuur en andere factoren (zie afb. 16). Om te voorkomen dat de aan-uitschakelaar per ongeluk wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht. Om het gereedschap te starten, drukt u de uitvergrendelknop in en knijpt u de aan-uitschakelaar in. Laat de aan-uitschakelaar los om het gereedschap te stoppen. Smeren LET OP: • Zorg er altijd voor dat het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u de zaagketting smeert. Smeer de zaagketting en het zaagblad met een biologisch afbreekbare zaagkettingolie met een hechttoevoeging. De hechttoevoeging in de zaagkettingolie voorkomt dat de olie te snel van de zaagketting afvliegt. Minerale olie mag niet worden gebruikt vanwege het schadelijke effect op het milieu (zie afb. 17). LET OP: • Vermijd dat de olie in aanraking komen met uw huid en ogen. Olie in het oog veroorzaakt irritatie. In het geval de olie in het oog komt, moet u het betreffende oog onmiddellijk spoelen met schoon water en direct een huisarts raadplegen. • Gebruik nooit afvalolie. Afvalolie bevat kankerverwekkende bestanddelen. De verontreinigingen in afvalolie veroorzaken een versnelde slijtage van de oliepomp, het zaagblad en de zaagketting. Afvalolie is schadelijk voor het milieu. • Wanneer u de kettingzaag voor het eerst vult met zaagkettingolie, of de olietank bijvult nadat deze geheel leeg is geraakt, vult u olie bij tot aan de onderrand van de vulnek. Anders kan de olietoevoer gehinderd worden. Om olie bij te vullen voert u de volgende stappen uit (zie afb. 18): 1. Reinig het gebied rondom de olievuldop zorgvuldig om te voorkomen dat vuil in de olietank kan komen. 2. Draai de olievuldop eraf en vul olie bij tot aan de onderrand van de vulnek. 3. Draai de olievuldop stevig terug op zijn plaats. 4. Veeg eventueel gemorste olie zorgvuldig weg. OPMERKING: • Als de kettingzaag voor het eerst wordt gebruikt, kan het maximaal twee minuten duren voordat de zaagkettingolie het zaagmechanisme begint te smeren. Laat gedurende deze tijd de kettingzaag onbelast draaien (zie “CONTROLES”). CONTROLES Alvorens met de werkzaamheden te beginnen, voert u de volgende controles uit: De kettingspanning controleren WAARSCHUWING: • Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de kettingspanning controleert en draag daarbij een veiligheidsbril. Controleer of de zaagketting goed langs de onderkant van het zaagblad loopt (zie cirkel) (zie afb. 12). Controleer de kettingspanning veelvuldig omdat een nieuwe ketting door gebruik langer wordt. Door een buitensporig hoge kettingspanning kan de zaagketting breken, het zaagblad slijten en de stelknop afbreken. Een te slappe zaagketting kan van het zaagblad af lopen en verhoogt daarmee de kans op een ongeval. Als de zaagketting te slap staat: Raadpleeg het tekstdeel getiteld “De kettingspanning instellen” en stelt u de kettingspanning opnieuw in. De werking van de aan-uitschakelaar controleren LET OP: Controleer altijd, voordat u de stekker in het stopcontact steekt, of de aan-uitschakelaar op de juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand nadat deze is losgelaten. Om te voorkomen dat de aan-uitschakelaar per ongeluk wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht. Om het gereedschap te starten, drukt u de uitvergrendelknop in en knijpt u de aan-uitschakelaar in. Laat de aan-uitschakelaar los om het gereedschap te stoppen. Knijp de aan-uitschakelaar niet hard in zonder de uitvergrendelknop in te drukken. Hierdoor kan de aanuitschakelaar kapot gaan. De kettingrem controleren OPMERKING: • Als de kettingzaag niet kan worden gestart, controleert u of de kettingrem is losgezet. Om de kettingrem los te zetten, trekt u de beschermkap van de voorhandgreep stevig naar achteren tot u voelt dat deze aangrijpt (zie afb. 19 en 20). Controleer de kettingrem als volgt: 1. Houd de kettingzaag met beide handen vast bij het inschakelen. Houd de achterhandgreep met uw rechterhand vast en de voorhandgreep met uw linkerhand. Zorg ervoor dat het zaagblad en de zaagketting geen enkel voorwerp raken. 2. Druk eerst de uit-vergrendelknop in en knijp daarna de aan-uitschakelaar in. De zaagketting begint onmiddellijk te draaien. 3. Duw de beschermkap van de voorhandgreep naar voren met de rug van uw hand. Controleer of de zaagketting onmiddellijk tot stilstand komt. LET OP: • Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt, mag u de kettingzaag onder geen enkele voorwaarde gebruiken. Neem contact op met een erkend DOLMAR-servicecentrum. De uitlooprem controleren Schakel de kettingzaag in. Laat de aan-uitschakelaar helemaal los. Controleer of de zaagketting binnen één seconde tot stilstand komt. LET OP: • Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt, mag u de kettingzaag onder geen enkele voorwaarde gebruiken. Neem contact op met een erkend DOLMAR-servicecentrum. De kettingsmeerinrichting controleren Alvorens met het werk te beginnen, controleert u het oliepeil in de olietank en de olietoevoer. Het oliepeil kan worden gecontroleerd door het peilglas aangegeven in de afbeelding (zie afb. 21). Controleer de olietoevoer op de volgende manier: Start de kettingzaag. Terwijl de zaagketting draait, houdt u de zaagketting ongeveer 15 cm boven een boomstam of de grond. Als de smering voldoende is, zullen de oliespetters een dunne oliestreep vormen. Let op de windrichting en stel uzelf niet onnodig bloot aan de oliespetters. LET OP: • Als geen oliestreep wordt gevormd, mag u de kettingzaag niet gebruiken. De levensduur van de zaagketting zal dan worden verkort. Controleer het oliepeil. Maak de olietoevoergroef en het olietoevoergat in het zaagblad schoon (raadpleeg “ONDERHOUD”). De kettingsmering afstellen (zie afb. 22) U kunt de toevoersnelheid van de oliepomp afstellen met behulp van de stelschroef. LET OP: • Gebruik altijd de voorhandgreep en achterhandgreep, en houd het gereedschap tijdens gebruik stevig vast aan zowel de voorhandgreep als de achterhandgreep. • Zet het hout dat u gaat zagen altijd vast omdat anders de houtsnippers kunnen leiden tot persoonlijk letsel. WERKEN MET DE KETTINGZAAG Afzagen (zie afb. 23) Plaats bij het afzagen de getande kam op het hout waarin u wilt zagen, zoals aangegeven in de afbeelding. Zaag met draaiende zaagketting in het hout en til de achterhandgreep op terwijl u met de voorhandgreep het zagen geleidt. Gebruik op deze manier de getande kam als scharnierpunt. Vervolg de zaagsnede door licht op de voorhandgreep te drukken en de kettingzaag iets terug te trekken. Plaats de getande kam lager tegen het hout en til de voorhandgreep weer op. Als u meerdere zaagsneden maakt, schakelt u de kettingzaag uit tussen de zaagsneden. LET OP: • Als de zaagketting langs de bovenrand van het zaagblad wordt gebruikt om te zagen, kan de kettingzaag in uw richting worden bewogen als de ketting klem komt te zitten. Om deze reden moet u met de onderrand van het zaagblad zagen zodat de kettingzaag van uw lichaam af wordt bewogen (zie afb. 24). Als hout onder spanning staat, zaagt u eerst de kant met de duwkracht (A). Maak de eindsnede aan de kant met de 57 trekkracht (B). Hiermee voorkomt u dat het zaagblad bekneld raakt (zie afb. 25). Takken afzagen LET OP: • Takken afzagen mag uitsluitend worden uitgevoerd door opgeleide personen. Door het risico van terugslag kan een gevaarlijke situatie ontstaan. Ondersteun bij het afzagen van takken zo mogelijk de kettingzaag op de boomstam. Zaag niet met de punt van het zaagblad omdat hierdoor de kans op terugslag ontstaat. Let met name goed op bij takken die onder spanning staan. Zaag geen takken vanaf de onderkant als deze niet worden ondersteund. Ga bij het afzagen van takken niet bovenop de omgezaagde boomstam staan. Inzagen en in de richting van de houtnerf zagen LET OP: • Inzagen en in de richting van de houtnerf zagen mag uitsluitend worden uitgevoerd door personen met speciale training. Het risico van terugslag vormt een kans op letsel. Als u in de richting van de houtnerf zaagt, moet de hoek zo klein mogelijk zijn. Voer het zagen zo voorzichtig mogelijk uit, want de getande kam kan niet worden gebruikt (zie afb. 26). Omzagen LET OP: • Omzagen mag uitsluitend worden uitgevoerd door opgeleide personen. Het werk is gevaarlijk. Houd u aan de plaatselijke regelgeving als u een boom wilt omzagen (zie afb. 27). – Voordat u met het omzagen begint, controleert u de volgende punten: (1) Uitsluitend de personen die betrokken zijn bij het omzagen mogen zich in de buurt bevinden; (2) Iedere betrokken persoon moet een ongehinderde vluchtroute hebben door een gebied van ongeveer 45° aan weerskanten van de vallijn. Let op het risico van struikelen over elektrische snoeren; (3) De voet van de stam met vrij zijn van vreemde voorwerpen, wortels en takken; (4) Binnen een afstand van 2 1/2 keer de lengte van de boom mogen zich geen personen of voorwerpen bevinden in de richting waarin de boom zal vallen. – Let met betrekking tot ieder boom op de volgende punten: • De richting waarin de boom overhelt; • Losse of droge takken; • Hoogte van de boom; • Natuurlijke overhang; • Of de boom verrot is of niet. – Let op de windsnelheid en -richting. Zaag geen bomen om als er sterke rukwinden zijn. – Afkorten van worteluitwassen: Begin met de grootste uitwassen. Maak eerst de verticale zaagsnede. – Zaag een inkeping: De inkeping bepaalt de richting waarin de boom valt en geleidt de val. De inkeping 58 – – – – – wordt gemaakt aan de kant waarheen de boom moet vallen. Maak de inkeping zo dicht mogelijk bij de grond. Maak eerst de horizontale zaagsnede tot een diepte van 1/5 tot 1/3 van de stamdiameter. Maak de inkeping niet te groot. Maak vervolgens de diagonale zaagsnede (zie afb. 28). Maak eventuele correcties aan de inkeping over de gehele breedte ervan. Maak de zaagsnede aan de achterkant iets hoger dan de horizontale zaagsnede van de inkeping. De zaagsnede aan de achterkant moet precies horizontaal zijn. Laat ongeveer 1/10 van de stamdiameter over tussen de zaagsnede aan de achterkant en de inkeping. De houtvezels in het niet-doorgezaagde deel van de stam werken als een scharnier. Zaag niet de volledige diameter van de stam door omdat dan de boom ongecontroleerd zal vallen. Plaats bijtijds wiggen in de zaagsnede aan de achterkant (zie afb. 29). Alleen kunststof- of aluminiumwiggen mogen worden gebruikt om de zaagsnede aan de achterkant open te houden. IJzeren wiggen mogen niet worden gebruikt. Ga aan de zijkant van de vallende boom staan. Houd aan de achterkant van de vallende boom een gebied vrij met een hoek van 45° aan weerskanten van de vallijn (zie de afbeelding bij “Werkgebied bij omzagen”). Let goed op vallende takken. Alvorens met het omzagen te beginnen, moet een vluchtroute worden voorbereid en vrijgemaakt. De vluchtroute dient schuin naar achteren van de verwachtte vallijn te lopen, zoals aangegeven in de afbeelding (zie afb. 30). ONDERHOUD LET OP: • Zorg er altijd voor dat het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u een inspectie of onderhoud uitvoert. • Draag altijd handschoenen tijdens het uitvoeren van inspectie- of onderhoudswerkzaamheden. • Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol, enz. Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of barsten. Voer de hieronder beschreven onderhoudswerkzaamheden regelmatig uit. Garantieclaims worden uitsluitend geaccepteerd mits deze werkzaamheden regelmatig en goed zijn uitgevoerd. Alleen de onderhoudswerkzaamheden die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven, mogen door de gebruiker worden uitgevoerd. Alle andere werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkend DOLMAR-servicecentrum. De kettingzaag schoonmaken Maak de kettingzaag regelmatig schoon met een poetsdoek. Met name de handgrepen moeten vrij van olie worden gehouden. De kunststofbehuizing controleren Voer regelmatig een visuele controle uit op alle onderdelen van de behuizing. In het geval een onderdeel beschadigd is, laat u dit onmiddellijk op de juiste wijze repareren door een erkend DOLMAR-servicecentrum. De zaagketting slijpen LET OP: • Trek altijd de stekker uit het stopcontact en draag veiligheidshandschoenen bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de zaagketting. Slijp de zaagketting als (zie afb. 31): – Poederachtig zaagsel wordt geproduceerd tijdens het zagen van vochtig hout; – De zaagketting moeizaam in het hout binnendringt, zelfs wanneer hoge druk wordt uitgeoefend; – De messen duidelijk beschadigd zijn; – De kettingzaag naar links of rechts trekt in het hout. De reden hiervan is een ongelijkmatige scherpte van de zaagketting, of een beschadiging aan slechts een kant. Slijp de zaagketting veelvuldig, maar slijp iedere keer slechts een weinig materiaal weg. Twee of drie bewegingen met een vijl zijn doorgaans voldoende voor regelmatig bijslijpen. Als de zaagketting meerdere malen is bijgeslepen, laat u deze een keer slijpen door een erkend DOLMAR-servicecentrum. – De vijl mag alleen tijdens de voorwaartse beweging met het mes in aanraking komen. Til de vijl van het mes af tijdens de achterwaartse beweging. – Slijp eerst het kortste mes. Daarna is de lengte van het kortste mes de standaard voor alle overige messen van de zaagketting. – Beweeg de vijl zoals aangegeven in de afbeelding (zie afb. 34). – De vijl kan gemakkelijker worden bewogen als een vijlhouder (los verkrijgbaar) wordt gebruikt. Op de vijlhouder staan merktekens voor de juiste slijphoek van 30° (lijn de merktekens parallel uit met de zaagketting) en beperkt de diepte waartoe de vijl doordringt (tot 4/5 van de vijldiameter) (zie afb. 35). – Nadat de zaagketting is geslepen, controleert u de hoogte van de dieptevoeler met behulp van het kettingmeetgereedschap (los verkrijgbaar) (zie afb. 36). – Verwijder eventueel uitstekend materiaal, ongeacht hoe klein, met een speciale platte vijl (los verkrijgbaar). – Maak de voorkant van de dieptevoeler weer rond. Het zaagblad schoonmaken en het retourkettingwiel smeren Regels met betrekking tot het slijpen: – Alle messen moeten dezelfde lengte hebben. Als de messen een verschillende lengte hebben, draait de zaagketting niet soepel en kan de zaagketting breken. – Slijp de zaagketting niet meer als de messen de minimale lengte van 3 mm bereikt hebben. In dat geval moet een nieuwe zaagketting worden gemonteerd. – De dikte van de houtsnippers wordt bepaald door het hoogteverschil tussen de dieptevoeler (ronde neus) en de punt van de messen. – De beste zaagprestaties worden bereikt met de volgende afstand tussen de dieptevoeler en de punt van de messen. Kettingmes 291 (90PX): 0,5 mm Kettingmes 492 (91PX): 0,65 mm (zie afb. 32) LET OP: • Draag tijdens deze werkzaamheden altijd een veiligheidsbril. Bramen vormen een kans op letsel. Controleer de loopvlakken van het kettingwiel regelmatig op beschadigingen. Maak het zaagblad schoon met behulp van een geschikt gereedschap en verwijder zo nodig bramen (zie afb. 37). Als de kettingzaag veel wordt gebruikt, smeert u het retourkettingwiel minstens eenmaal per week. Voordat u nieuw vet aanbrengt, maakt u eerst het gat van 2 mm in de punt van het zaagblad schoon, en perst u vervolgens een kleine hoeveelheid universeelvet (los verkrijgbaar) in het gat. WAARSCHUWING: • Een te groot hoogteverschil verhoogt de kans op terugslag. – De slijphoek van 30° moet hetzelfde zijn voor alle messen. Als de slijphoek verschillend is, draait de zaagketting niet soepel en ongelijkmatig, slijt de zaagketting sneller, en kan de zaagketting breken. – De zijplaathoek van de messen wordt bepaald door de diepte waarmee de ronde vijl doordringt. Als de opgegeven vijl goed wordt gebruikt, wordt de juiste zijplaathoek automatisch verkregen. – De juiste hoek voor de zijplaat van elke zaagketting is als volgt: Kettingmes 291 (90PX): 75° Kettingmes 492 (91PX): 80° (zie afb. 33) – Maak de olietoevoergroef en het olietoevoergat in het zaagblad schoon. Vijl en vijlbeweging – Gebruik een speciale ronde vijl (los verkrijgbaar) voor het slijpen van een zaagketting. Normale ronde vijlen zij niet geschikt. – De diameter van de ronde vijl voor elke zaagketting is als volgt: Kettingmes 291 (90PX): 4,5 mm Kettingmes 492 (91PX): 4,0 mm De olietoevoer schoonmaken (zie afb. 38) Nieuwe zaagketting Gebruik beurtelings twee of drie zaagkettingen, zodat de zaagketting, het kettingwiel en de loopvlakken van het zaagblad gelijkmatig slijten. Draai het kettingwiel om bij het verwisselen van de zaagketting zodat de gleuf in het zaagblad gelijkmatig slijt. LET OP: • Gebruik uitsluitend zaagkettingen en zaagbladen die zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model kettingzaag (zie “TECHNISCHE GEGEVENS”). Controleer de conditie van het kettingwiel voordat u een nieuwe zaagketting monteert (zie afb. 39). LET OP: • Een versleten kettingwiel beschadigt een nieuw zaagketting. Vervang in dat geval eerst het kettingwiel. Monteer bij het vervangen van het kettingwiel altijd een nieuwe borgring. 59 De kettingrem en uitlooprem onderhouden olietank, het smeersysteem en het zaagmechanisme te spoelen. De remmen zijn uiterst belangrijke veiligheidsvoorzieningen. Net als ieder ander onderdeel van de kettingzaag zijn de remmen onderhevig aan een bepaalde mate van slijtage. Ze moeten regelmatig worden geïnspecteerd door een erkend DOLMARservicecentrum. Deze maatregel is voor uw eigen veiligheid. Het gereedschap bewaren Biologisch afbreekbare zaagkettingolie kan slechts een beperkte tijdsduur bewaard worden. Twee jaar na de productiedatum begint biologisch afbreekbare olie hechteigenschappen te ontwikkelen, waardoor schade aan de oliepomp en de onderdelen van het smeersysteem kan worden veroorzaakt. – Alvorens de kettingzaag gedurende langere tijd buiten gebruik te stellen, leegt u de olietank en giet u er een kleine hoeveelheid motorolie (SAE 30) in. – Laat de kettingzaag een korte tijd draaien om alle resten van de biologisch afbreekbare olie uit de Toestand tijdens defect OPMERKING: • Nadat de kettingzaag buiten gebruik is gesteld, zal gedurende enige tijd een kleine hoeveelheid kettingolie eruit lekken. Dit is normaal en duidt niet op een defect. Bewaar de kettingzaag op een geschikte ondergrond. Voordat u de kettingzaag weer in gebruik neemt, vult u de olietank met nieuwe BIOTOP-zaagkettingolie. Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties, controle en vervanging van de koolborstels, onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een erkend Dolmar-servicecentrum, en altijd met gebruikmaking van originele Dolmar-vervangingsonderdelen. PROBLEMEN OPLOSSEN Alvorens om reparatie te verzoeken, voert u eerst zelf een inspectie uit. Als u een probleem ondervindt dat niet in deze handleiding wordt beschreven, mag u niet proberen het gereedschap uit elkaar te halen. Vraag in plaats daarvan een erkend Dolmar-servicecentrum. Mogelijke oorzaak Oplossing Geen voeding. Sluit aan op de voeding. Controleer de voeding. Netsnoer defect. Stop onmiddellijk met het gebruik van het gereedschap en vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het gereedschap te repareren. Storing van gereedschap. Stop onmiddellijk met het gebruik van het gereedschap en vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het gereedschap te repareren. Zaagketting draait niet. Kettingrem is vastgezet. Zet de kettingrem los. Onvoldoende prestaties. Koolborstels versleten. Vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het gereedschap te repareren. De kettingzaag start niet. Geen olie op de zaagketting. De zaagketting stopt niet, ook niet wanneer de kettingrem in werking treedt. Het gereedschap trilt abnormaal sterk. Olietank is leeg. Vul de olietank. Olietoevoergroef is verstopt. Reinig de groef. De stelschroef van de oliepomp is verkeerd afgesteld. Stel de toevoersnelheid van de oliepomp af. Remband is versleten. Stop onmiddellijk met het gebruik van het gereedschap en vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het gereedschap te repareren. Zaagblad of zaagketting zit los. Stel het zaagblad en de kettingspanning in. Storing van gereedschap. Stop onmiddellijk met het gebruik van het gereedschap en vraag uw plaatselijke, erkende servicecentrum het gereedschap te repareren. 014314 VERKRIJGBARE ACCESSOIRES LET OP: • Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen voor gebruik met het Dolmar-gereedschap dat in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven gebruiksdoeleinden. 60 Mocht u meer informatie willen hebben over deze accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw plaatselijke Dolmar-servicecentrum. • Zaagketting • Schede • Zaagblad • Kettingmeetgereedschap • Ronde vijl van 4,0 mm • Ronde vijl van 4,5 mm • Platte vijl • • • • • • De technische documentatie wordt bewaard door: Dolmar GmbH, Jenfelder Straße 38, Abteilung FZ, D-22045 Hamburg Vijlhouder met vijl van 4,0 mm Vijlhouder met vijl van 4,5 mm Vijlhandvat Zaagkettingolie Universeelvet Vetspuit OPMERKING: • Sommige items op de lijst kunnen zijn inbegrepen in de doos van het gereedschap als standaard toebehoren. Zij kunnen van land tot land verschillen. Geluid ENG905-1 De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten volgens EN60745: Geluidsdrukniveau (LpA): 90,3 dB (A) Geluidsvermogenniveau (LWA): 101,3 dB (A) Onzekerheid (K): 2,5 dB (A) Draag gehoorbescherming. De conformiteitsbeoordelingsprocedure vereist door Richtlijn 2000/14/EG was in Overeenstemming met annex V. Gemeten geluidsvermogenniveau: 102,2 dB (A) Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 104 dB (A) 26. 4. 2013 Rainer Bergfeld Hoofddirecteur Trillingen ENG900-1 De totale trillingswaarde (triaxiale vectorsom) zoals vastgesteld volgens EN60745: Gebruikstoepassing: zagen in hout Trillingsemissie (ah): 4,7 m/s2 Onzekerheid (K): 1,5 m/s2 ENG901-1 • De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten volgens de standaardtestmethode en kan worden gebruikt om dit gereedschap te vergelijken met andere gereedschappen. • De opgegeven trillingsemissiewaarde kan ook worden gebruikt voor een beoordeling vooraf van de blootstelling. WAARSCHUWING: • De trillingsemissie tijdens het gebruik van het elektrisch gereedschap in de praktijk kan verschillen van de opgegeven trillingsemissiewaarde afhankelijk van de manier waarop het gereedschap wordt gebruikt. • Zorg ervoor dat veiligheidsmaatregelen worden getroffen ter bescherming van de operator die zijn gebaseerd op een schatting van de blootstelling onder praktijkomstandigheden (rekening houdend met alle fasen van de bedrijfscyclus, zoals de tijdsduur gedurende welke het gereedschap is uitgeschakeld en stationair draait, naast de ingeschakelde tijdsduur). Alleen voor Europese landen ENH024-8 EU-verklaring van conformiteit Ondergetekende, Rainer Bergfeld, als erkende vertegenwoordigers van Dolmar GmbH, verklaart dat de DOLMAR-machine(s): Aanduiding van de machine: Kettingzaag Modelnr./Type: ES-34 TLC, ES-39 TLC, ES-43 TLC Technische gegevens: zie de tabel “TECHNISCHE GEGEVENS”. in serie zijn geproduceerd en Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen: 2000/14/EG, 2006/42/EG En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de volgende normen of genormaliseerde documenten: EN60745 61
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116

Dolmar ES39TLC de handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
de handleiding