Documenttranscriptie
Lees dit eerst
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u
deze gebruiksaanwijzing aandachtig lezen
en bewaren zodat u ze later nog kunt
raadplegen.
Opnames bewerken met een computer
Zie "Help" op de meegeleverde CD-ROM
"Content Management Utility".
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te verkleinen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteld aan regen of vocht.
Zeer hoge geluidsdruk van oortelefoons en
hoofdtelefoons kan gehoorbeschadiging
veroorzakan.
Stel de batterijen niet bloot aan overmatige hitte
zoals zonlicht, vuur en dergelijke.
LET OP
U moet de batterij alleen vervangen
door een batterij van het opgegeven
type. Als u dit niet doet, kan dit
brand of letsel tot gevolg hebben.
Accu
NL
2
Bij onjuist gebruik van de accu, kan de accu
barsten, brand veroorzaken en chemische
brandwonden tot gevolg hebben. Houd rekening
met de volgende voorzorgsmaatregelen.
• Demonteer de accu niet.
• Plet de accu niet en stel deze niet bloot aan
schokken of stoten, laat deze niet vallen en ga er
niet op staan.
• Veroorzaak geen kortsluiting en zorg dat er geen
metalen voorwerpen in aanraking komen met de
aansluitpunten.
• Stel de accu niet bloot aan hoge temperaturen
boven 60 °C, zoals direct zonlicht of in een auto
die in de zon geparkeerd staat.
• Verbrand de accu niet en gooi deze niet in het
vuur.
• Gebruik geen beschadigde of lekkende
lithiumion batterijen.
• Laad de accu op met een echte Sony-acculader
of een apparaat waarmee de accu kan worden
opgeladen.
• Houd de accu buiten het bereik van kleine
kinderen.
• Houd de accu droog.
• Vervang de accu alleen door hetzelfde accutype
of een vergelijkbaar accutype dat door Sony
wordt aanbevolen.
• Gooi de gebruikte accu zo snel mogelijk weg
volgens de instructies.
Netspanningsadapter
• Gebruik de netspanningsadapter in de buurt van
een stopcontact. Haal de stekker van de
netspanningsadapter onmiddellijk uit het
stopcontact als er een storing optreedt wanneer
u de camcorder gebruikt.
• Plaats de netspanningsadapter niet in een smalle
ruimte, dus bijvoorbeeld niet tussen een wand
en een meubelstuk.
• Zelfs als de camcorder is uitgeschakeld,
ontvangt het apparaat nog steeds stroom als het
met de netspanningsadapter is aangesloten op
een stopcontact.
VOOR KLANTEN IN EUROPA
Let op
De elektromagnetische velden bij de specifieke
frequenties kunnen het beeld en het geluid van dit
apparaat beïnvloeden.
Dit product is getest en voldoet aan de
beperkingen die zijn uiteengezet in de EMCrichtlijn voor het gebruik van een
verbindingskabel van minder dan 3 meter.
Kennisgeving
Als de gegevensoverdracht halverwege wordt
onderbroken (mislukt) door statische elektriciteit
of elektromagnetische storing, moet u de
toepassing opnieuw starten of de
verbindingskabel (USB, enzovoort) loskoppelen
en opnieuw aansluiten.
Kennisgeving voor klanten in de
landen waar EU-richtlijnen van
toepassing zijn
De fabrikant van dit product is Sony Corporation,
1-7-1 Konan Minato-ku Tokyo, 108-0075 Japan.
De geautoriseerde vertegenwoordiger voor EMC
en productveiligheid is Sony Deutschland GmbH,
Hedelfinger Strasse 61, 70327 Stuttgart,
Duitsland. Voor kwesties met betrekking tot
service of garantie kunt u het adres in de
afzonderlijke service- en garantiedocumenten
gebruiken.
Verwijdering van oude
elektrische en
elektronische apparaten
(Toepasbaar in de Europese
Unie en andere Europese
landen met gescheiden
ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de verpakking
wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk
afval mag worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar elektrische
en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als
u ervoor zorgt dat dit product op de correcte
manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens
en milieu negatieve gevolgen die zich zouden
kunnen voordoen in geval van verkeerde
afvalbehandeling. De recycling van materialen
draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke
bronnen.Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u contact op met
de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de
dienst belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het product
hebt gekocht.
Geldt ook voor dit accessoire: Draadloze
afstandsbediening
Verwijdering van oude
batterijen (in de Europese
Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke
inzamelingssystemen)
Dit symbool op de batterij of verpakking wijst
erop dat de meegeleverde batterij van dit product
niet als huishoudelijk afval behandeld mag
worden. Op sommige batterijen kan dit symbool
voorkomen in combinatie met een chemisch
symbool. De chemische symbolen voor kwik (Hg)
of lood (Pb) worden toegevoegd als de batterij
meer dan 0,0005 % kwik of 0,004 % lood bevat.
Door deze batterijen op juiste wijze af te voeren,
voorkomt u voor mens en milieu negatieve
gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in
geval van verkeerde afvalbehandeling. Het
recycleren van materialen draagt bij tot het
vrijwaren van natuurlijke bronnen.
In het geval dat de producten om redenen van
veiligheid, prestaties dan wel in verband met dataintegriteit een permanente verbinding met batterij
vereisen, dient deze batterij enkel door
gekwalificeerd servicepersoneel vervangen te
worden.
Om ervoor te zorgen dat de batterij op een juiste
wijze zal worden behandeld, dient het product aan
het eind van zijn levenscyclus overhandigd te
worden aan het desbetreffende inzamelingspunt
voor de recyclage van elektrisch en elektronisch
materiaal.
Voor alle andere batterijen verwijzen we u naar
het gedeelte over hoe de batterij veilig uit het
product te verwijderen. Overhandig de batterij bij
het desbetreffende inzamelingspunt voor de
recyclage van batterijen.
Voor meer details in verband met het recyclen van
dit product of batterij, neemt u contact op met de
gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst
belast met de verwijdering van huishoudafval of
de winkel waar u het product hebt gekocht.
NL
Opmerkingen bij het gebruik
Informatie over de geheugenkaarten
die u in uw camcorder kunt gebruiken
• De volgende geheugenkaarten zijn
geschikt voor deze camcorder: "Memory
Stick PRO Duo" (Mark2) media, "Memory
Stick PRO-HG Duo" media, SDgeheugenkaarten, SDHC-geheugenkaarten,
SDXC-geheugenkaarten (Speed Class 4 of
sneller is vereist voor elke SD-kaart). Niet
alle geheugenkaarten zijn gegarandeerd
compatibel.
• "Memory Stick PRO Duo" media tot
32 GB en SD-kaarten tot 64 GB werken
gegarandeerd met uw camcorder.
• In deze handleiding worden "Memory
Stick PRO Duo" (Mark2) media en
"Memory Stick PRO-HG Duo" media
"Memory Stick PRO Duo" media
genoemd. Een SD-geheugenkaart, een
SDHC-geheugenkaart en een SDXCgeheugenkaart worden SD-kaart
genoemd.
NL
Wordt vervolgd ,
3
Lees dit eerst (vervolg)
• Zie pagina 91 voor de opnameduur van
geheugenkaarten.
b Opmerkingen
• Een MultiMediaCard werkt niet met deze
camcorder.
• Films opgenomen op SDXCgeheugenkaarten kunnen niet worden
geïmporteerd noch afgespeeld op
computers of A/V-apparatuur die niet
compatibel zijn met de exFAT*bestandsindeling door de camcorder met
de USB-kabel aan te sluiten op deze
apparatuur. Controleer vooraf of de
aangesloten apparatuur compatibel is met
de exFAT-indeling. Bij aansluiting van
apparatuur die niet compatibel is met de
exFAT-indeling mag niet worden
geformatteerd wanneer het
formatteerscherm verschijnt. Alle
opgenomen gegevens worden dan immers
gewist.
* exFAT is een bestandsindeling voor SDXCgeheugenkaarten.
Formaten van geheugenkaarten die u
met uw camcorder kunt gebruiken
• "Memory Stick PRO Duo" media die half
zo groot zijn als een "Memory Stick" of
standaard SD-kaarten zijn geschikt voor
deze camcorder.
• Bevestig geen labels of iets dergelijks op
een geheugenkaart of een
geheugenkaartadapter. Hierdoor kan de
werking worden verstoord.
Informatie over het gebruik van de
camcorder
• Houd de camcorder niet vast bij de
volgende onderdelen.
NL
4
Lenskap
Interne
microfoon
LCD-scherm
Microfoon (los
verkrijgbaar) of
microfoonhouder
Beeldzoeker
b Opmerkingen
• De camcorder is niet stofdicht en evenmin
druppel-of waterbestendig. Zie
"Informatie over de bediening van uw
camcorder" (p. 97).
• Zorg ervoor dat u de stekkers van de
kabels in de juiste richting in de
camcorder steekt. Wanneer u een stekker
verkeerd in een aansluiting van de
camcorder steekt, kan dit leiden tot schade
aan de stekker of de camcorder.
Informatie over de menu-items, het
LCD-scherm, de beeldzoeker en de
lens
• Een menu-item dat grijs wordt
weergegeven, is niet beschikbaar in de
huidige opname- of
afspeelomstandigheden.
• Het LCD-scherm en de beeldzoeker van
de camcorder zijn vervaardigd met
precisietechnologie, zodat minstens
99,99% van de beeldpunten voor gebruik
beschikbaar is. Soms kunnen er zwarte en/
of heldere stipjes (wit, rood, blauw of
groen) verschijnen op het LCD-scherm
en/of in de beeldzoeker. Deze stipjes
duiden niet op fabricagefouten en hebben
geen enkele invloed op de opnamen.
•
•
Zwart stipje
Wit, rood, blauw of groen stipje
Stel de beeldzoeker, de lens en het
LCD-scherm van de camcorder niet
langdurig bloot aan de zon of sterke
lichtbronnen.
• Sterke lichtbronnen, met name de zon,
komen samen in de beeldzoeker of op de
lens en kunnen de interne onderdelen van
de camcorder beschadigen. Als u de
camcorder opbergt, mag u deze niet in
direct zonlicht of onder andere sterke
lichtbronnen neerleggen. Bescherm het
apparaat door de lensdop altijd te sluiten
of door het apparaat in de draagtas te
plaatsen wanneer u dit niet gebruikt.
De temperatuur van de camcorder en
de accu
• Uw camcorder is uitgerust met een
veiligheidsfunctie die het opnemen/
afspelen onderbreekt als de temperatuur
van de camcorder of de accu te hoog
wordt voor een veilig gebruik.
In dat geval wordt een bericht
weergegeven op het LCD-scherm of de
beeldzoeker (p. 88).
Informatie over opnemen
• Voor een stabiele werking van de
geheugenkaart is het raadzaam om de
geheugenkaart te formatteren wanneer u
•
•
•
die voor het eerst met de camcorder
gebruikt. Door het formatteren worden
alle gegevens op de geheugenkaart gewist
en kunnen die niet worden gerecupereerd.
Kopieer belangrijke gegevens op een
geheugenkaart naar andere media zoals
bijvoorbeeld een computer alvorens de
geheugenkaart te formatteren.
Voordat u begint met opnemen, test u de
opnamefunctie om te controleren of het
beeld en het geluid zonder problemen
worden opgenomen.
Het verlies van opnames of
opnamekansen wordt niet vergoed, ook al
is opname of weergave onmogelijk door
een defect aan de camcorder,
opslagmedia, enz., of is beeld of geluid
vervormd door beperkingen van de
camcorderfuncties.
Televisiekleursystemen verschillen
afhankelijk van de landen/regio's. Als u de
opnamen van deze camcorder wilt
bekijken op een televisie, moet u een
televisie met het PAL-kleursysteem
hebben.
Televisieprogramma's, films,
videobanden en ander beeldmateriaal zijn
mogelijk beschermd door auteursrechten.
Het zonder toestemming opnemen van
dergelijk materiaal kan in strijd zijn met
de auteursrechten.
Door de manier waarop het beeldapparaat
(CMOS-sensor) de beeldsignalen leest,
kunnen de volgende fenomenen optreden.
– Snel bewegende onderwerpen kunnen
vervormd zijn, afhankelijk van de
opnameomstandigheden. (Dit fenomeen kan
worden waargenomen bij schermen met een
hoge bewegingsresolutie.)
– Bij opnames onder fluorescentieverlichting
kunnen horizontale strepen zichtbaar zijn op
het scherm. Dit fenomeen kan worden
tegengegaan door de sluitertijd te regelen
(p. 28).
– Beelden op het scherm lijken horizontaal
verdeeld wanneer een onderwerp wordt
belicht met een flitser. Dit fenomeen kan
worden tegengegaan door een langere
sluitertijd.
NL
Wordt vervolgd ,
5
Lees dit eerst (vervolg)
Over het afspelen van films
• Uw camcorder is compatibel met MPEG4 AVC/H.264 High Profile voor de
opname van hogedefinitiebeelden (HD).
Hogedefinitiebeelden (HD) die zijn
opgenomen met uw camcorder, kunnen
niet worden afgespeeld met de volgende
apparatuur:
– Andere AVCHD-compatibele apparatuur die
niet compatibel is met High Profile
– Apparatuur die niet compatibel is met
AVCHD
• Films opgenomen met deze camcorder
worden mogelijk niet goed afgespeeld met
andere apparatuur dan deze camcorder.
Ook films opgenomen met andere
apparatuur worden mogelijk niet goed
afgespeeld met deze camcorder.
• Films met standaardbeeldkwaliteit (SD)
opgenomen op SD-geheugenkaarten
kunnen niet worden afgespeeld op AVapparatuur van andere fabrikanten.
Discs met hogedefinitiebeelden (HD)
Over de bediening van de camcorder
• Deze camcorder neemt
hogedefinitiebeelden op in het AVCHDformaat. DVD-media met AVCHDbeelden mogen niet worden gebruikt met
DVD-spelers of recorders omdat een
DVD-speler/recorder de media mogelijk
niet uitwerpt en de inhoud kan wissen
zonder waarschuwing.
• De camcorder wordt bediend met de SEL/
PUSH EXEC-knop/B/b-toetsen (p. 17),
V/v/B/b/EXEC-toetsen (p. 60) en het
aanraakscherm. Bepaalde instellingen
zoals bijvoorbeeld de MENU-items
kunnen niet worden verricht met het
aanraakscherm.
• Sla al uw opnames regelmatig op externe
media op om te vermijden dat ze verloren
gaan. Sla beeldgegevens op op een
computer met behulp van de
meegeleverde software.
Formatteer de opnamemedia met
[MEDIA FORMATT.] indien beelden
niet goed worden opgenomen of
afgespeeld
6
Opmerking over weggooien/
doorgeven
• Zelfs indien u alle gegevens wist of de
geheugenkaart formatteert met uw
camcorder of een computer, kunnen niet
alle gegevens van geheugenkaart zijn
gewist. Bij overdracht van de
geheugenkaart of uw camcorder is het
raadzaam om de gegevens volledig te
wissen met behulp van speciale in de
handel verkrijgbare software om te
voorkomen dat ze worden gerecupereerd.
Bij het afdanken van de geheugenkaart is
het ook raadzaam de behuizing van de
geheugenkaart te vernietigen.
Sla al uw opgenomen beelden op
NL
Hierdoor worden beelden mogelijk niet
goed opgenomen of afgespeeld. Sla de
beelden dan op op externe media zoals
een disc of een computer en formatteer de
geheugenkaart (p. 57).
• Als u lange tijd beelden op een
geheugenkaart blijft opnemen en wissen,
kunnen de bestanden op die
geheugenkaart gefragmenteerd raken.
Informatie over deze handleiding
• De afbeeldingen van het LCD-scherm en
de beeldzoeker die in deze handleiding
worden gebruikt voor
illustratiedoeleinden, zijn gemaakt met
een digitale camera en kunnen dus
afwijken van wat u ziet.
• De schermdisplays in de plaatselijke taal
worden gebruikt om de
bedieningsprocedures te illustreren.
Wijzig desgewenst de schermtaal voordat
u de camcorder gebruikt (p. 18).
• Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens van opnamemedia en andere
accessoires voorbehouden zonder
voorafgaande kennisgeving.
Inhoudsopgave
Lees dit eerst ............................................................................................2
Voorbereidingen
Stap 1: Bijgeleverde onderdelen controleren .........................................10
Stap 2: De lenskap met lensdop bevestigen ..........................................11
Stap 3: De accu opladen ........................................................................12
Stap 4: De stroom inschakelen en de camcorder goed vasthouden ......14
Stap 5: Het LCD-scherm en de beeldzoeker aanpassen .......................15
Stap 6: Datum en tijd instellen ................................................................17
De taalinstelling wijzigen..................................................................... 18
Stap 7: Een geheugenkaart inbrengen ...................................................18
Opnemen/afspelen
Opnemen ................................................................................................20
Het opnameformaat kiezen ................................................................. 23
De instellingen voor camcorderopnamen wijzigen .................................24
De zoomfunctie aanpassen ................................................................ 24
De scherpstelling handmatig aanpassen ........................................... 25
De helderheid van het beeld aanpassen............................................ 26
Aanpassen aan natuurlijke kleur (witbalans) ...................................... 29
De beeldkwaliteit aanpassen (beeldprofiel) ....................................... 30
Audio instelling.................................................................................... 34
Opnemen met de functie SMOOTH SLOW REC................................. 36
Functies toewijzen aan de ASSIGN-toetsen ..........................................38
Afspelen .................................................................................................40
Stilstaande beelden weergeven ......................................................... 42
De instellingen in de camcorder wijzigen/controleren ............................44
De schermweergave wijzigen ............................................................. 44
Opnamegegevens weergeven (gegevenscode) ................................ 44
De instellingen in de camcorder weergeven (statuscontrole) ............ 45
Een monitor of televisie aansluiten .........................................................46
NL
Wordt vervolgd ,
7
Inhoudsopgave (vervolg)
Bewerken
Het menu MODE bedienen .................................................................... 51
Opnamen beveiligen (Beveiligen) .......................................................... 52
De afspeellijst gebruiken voor films ....................................................... 53
De afspeellijst aanmaken .................................................................... 53
De afspeellijst afspelen ....................................................................... 53
Stilstaande beelden nemen van een film ............................................... 54
Een film splitsen ..................................................................................... 55
Films en foto's verwijderen .................................................................... 56
Een geheugenkaart formatteren ............................................................ 57
Voorkomen dat gegevens op de geheugenkaart worden
gerecupereerd ............................................................................ 58
Beelddatabasebestand repareren .......................................................... 59
Het menu gebruiken
Het menu bedienen .............................................................. 60
Menu-items ............................................................................................ 62
(CAMERA INST.)-menu ................................................................. 64
Instellingen om uw camcorder aan te passen aan de opnameomstandigheden
(GAIN INSTELLEN/TEGENLICHT/STEADYSHOT, enz.)
(OPNAME/UITV.INST.)-menu ......................................................... 69
Opname-instellingen, in- en uitvoerinstellingen (REC FORMAT/VIDEO UIT,
enz.)
(AUDIO INST.)-menu ...................................................................... 70
Instellingen voor de audio-opname (AUDIOLIMIET/XLR INST., enz.)
(DISPL.INST.)-menu ....................................................................... 72
Weergave-instellingen voor het scherm en de beeldzoeker (MARKERING/
LICHT BEELDZOEKER/DISPLAY, enz.)
(OVERIGE)-menu ............................................................................. 75
Instellingen tijdens het opnemen of andere basisinstellingen (AREA SET/
PIEPTOON, enz.)
Aansluiten op een computer
Beelden opslaan met een computer ...................................................... 77
NL
8
Problemen oplossen
Problemen oplossen ...............................................................................79
Waarschuwingen en berichten ...............................................................88
Aanvullende informatie
Opnameduur voor films ..........................................................................91
De camcorder gebruiken in het buitenland .............................................93
Structuur van de bestanden/mappen op de geheugenkaart ..................94
Onderhoud en voorzorgsmaatregelen ....................................................95
Informatie over het AVCHD-formaat ................................................... 95
Betreffende de geheugenkaart ........................................................... 95
Informatie over de "InfoLITHIUM"-accu............................................... 96
Informatie over x.v.Color ..................................................................... 97
Informatie over de bediening van uw camcorder ............................... 97
Technische gegevens ..........................................................................101
Naslag
Onderdelen en bedieningselementen ..................................................105
Draadloze afstandsbediening........................................................... 109
Aanduidingen op het scherm ................................................................110
Index .....................................................................................................111
NL
9
Voorbereidingen
Stap 1: Bijgeleverde onderdelen controleren
Controleer of de volgende onderdelen in de
verpakking van de camcorder aanwezig
zijn.
Het getal tussen haakjes geeft het
bijgeleverde aantal van het onderdeel aan.
• Geheugenkaarten zijn niet bijgeleverd. Zie
pagina 4 en 95 voor de types geheugenkaarten
die u met de camcorder kunt gebruiken.
Netspanningsadapter (AC-L100C) (1)
(p. 12)
Grote oogdop (1) (p. 16)
Oplaadbare accu (NP-F570) (1) (p. 12, 96)
Lenskap met lensdop (1) (p. 11)
Deze lenskap is vooraf reeds gemonteerd.
Netsnoer (1) (p. 12)
Draadloze afstandsbediening (RMT-845)
(1) (p. 109)
Er is al een lithiumknoopcelbatterij geïnstalleerd.
Component-videokabel (1) (p. 46)
A/V-kabel (1) (p. 46)
USB-kabel (1) (p. 77)
NL
10
CD-ROM "Content Management Utility" (1)
Bedieningshandleiding (1)
Stap 2: De lenskap met lensdop bevestigen
Voorbereidingen
PUSH-toets (lenskap losmaken)
Zorg dat de markeringen op de lens
zich precies tegenover die op de
camcorder bevinden en draai de
lenskap in de richting van pijl 2 tot
ze vastzit.
De lenskap met lensdop verwijderen
Draai de lenskap in de omgekeerde richting
van pijl 2 in de illustratie terwijl u de
PUSH-toets (lenskap losmaken) indrukt.
z Tips
• Verwijder de lenskap met lensdop als u een PLfilter van 72 mm of een MC-beschermelement
bevestigt of verwijdert.
De sluiter van de lenskap met lensdop
openen of sluiten
Zet de hendel van de lensdop in de stand
OPEN om de lensdop te openen, of zet de
hendel in de stand CLOSE om de lensdop te
sluiten.
NL
11
Stap 3: De accu opladen
U kunt de "InfoLITHIUM"-accu (Lreeks) opladen met de bijgeleverde
netspanningsadapter.
1 Druk de accu tegen de achterkant
van de camcorder en schuif hem
naar beneden.
b Opmerkingen
• U mag alleen de "InfoLITHIUM"-accu (Lreeks) gebruiken (p. 96).
DC-stekker
DC INaansluiting
Netsnoer
Netspanningsadapter
2 Zorg dat de B-markering op de
DC-stekker naar buiten is gericht
en sluit de DC-stekker aan op de
DC IN-aansluiting van de
camcorder.
Naar het
stopcontact
B-markering
3 Sluit het netsnoer aan op de
netspanningsadapter.
4 Verbind het netsnoer met het
stopcontact.
NL
12
5 Zet de POWER-schakelaar op
OFF (CHG).
Het CHG-lampje gaat branden en het
opladen begint.
De accu verwijderen
Schuif de POWER-schakelaar naar OFF
(CHG). Druk op de BATT RELEASE-toets
(accuontgrendeling) en verwijder de accu.
Voorbereidingen
BATT RELEASE-toets
(accuontgrendeling)
De accu bewaren
Nadat de accu is opgeladen
Het CHG-lampje gaat uit als de accu
volledig is opgeladen. Koppel de
netspanningsadapter los van de DC INaansluiting.
z Tips
• U kunt de resterende acculading controleren met
de statuscontrolefunctie (p. 45).
Als u de accu enige tijd niet zult gebruiken,
zorg er dan voor dat deze helemaal ontladen
is voor u hem opbergt. Zie pagina 97 voor
meer informatie over het bewaren van de
accu.
Oplaadduur
Vereiste tijd in minuten (bij benadering) als
u een volledig ontladen accu volledig wilt
opladen.
Accu
Oplaadduur
NP-F570 (bijgeleverd)
260
NP-F770
370
NP-F970
485
b Opmerkingen
• U kunt de NP-F330-accu niet gebruiken met de
camcorder.
Informatie over de accu
• Voordat u de accu vervangt, zet u de POWERschakelaar op OFF (CHG).
• In de volgende gevallen knippert het CHGlampje tijdens het opladen of wordt de
informatie over de accu (p. 45) niet correct
weergegeven.
NL
Wordt vervolgd ,
13
Stap 3: De accu opladen (vervolg)
– De accu is niet correct in de camcorder
geplaatst.
– De accu is beschadigd.
– De accu is versleten.
– De temperatuur van de accu is te laag.
Verwijder de accu en breng hem naar een
warme plaats.
– De temperatuur van de accu is te hoog.
Verwijder de accu en breng hem naar een
koele plaats.
• De stroom wordt niet geleverd via de accu
zolang de netspanningsadapter is aangesloten op
de DC IN-aansluiting van uw camcorder, zelfs
niet als het netsnoer is losgekoppeld van het
stopcontact.
Stap 4: De stroom
inschakelen en de
camcorder goed
vasthouden
Als u wilt opnemen of afspelen, zet u de
POWER-schakelaar op ON.
Wanneer u de camcorder voor het eerst
gebruikt, wordt het scherm [KLOK
INSTEL.] weergegeven (p. 17).
Informatie over de laadduur
• Tijden opgemeten bij een
camcordertemperatuur van 25 °C. 10 °C tot
30 °C wordt aangeraden.
Een externe voedingsbron gebruiken
U kunt de netspanningsadapter als
voedingsbron gebruiken. Tijdens het
gebruik van de netspanningsadapter wordt
de accu niet ontladen, zelfs niet wanneer
deze zich in de camcorder bevindt.
POWER-schakelaar
1 Houd het groene toets ingedrukt
en zet de POWER-schakelaar op
ON.
Houd het groene
toets ingedrukt.
Sluit de camcorder aan zoals
afgebeeld bij "Stap 3: De accu
opladen" op pagina 12.
Informatie over de netspanningsadapter
• Zorg ervoor dat de DC-stekker van de
netspanningsadapter of het contactpunt van de
accu niet in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Dit kan een storing veroorzaken.
NL
14
b Opmerkingen
• Wanneer u uw camcorder inschakelt en u de
datum en tijd hebt ingesteld met [KLOK
INSTEL.] (p. 17), worden de huidige datum en
tijd gedurende enkele seconden weergegeven op
het LCD-scherm.
2 Houd de camcorder op de juiste
manier vast.
Stap 5: Het LCDscherm en de
beeldzoeker
aanpassen
LCD-scherm
Voorbereidingen
Open het LCD-scherm 180 graden (1) en
draai het vervolgens naar de gewenste hoek
om op te nemen of af te spelen (2).
1180 graden openen.
290 graden
(max.)
3 Maak de handgreepband vast
2180 graden
(max.)
zodra u de camcorder goed
vasthoudt.
DISPLAY-toets
z Tips
• Beelden verschijnen in spiegelbeeld op het
LCD-scherm maar worden opgenomen als
normale beelden.
De stroom uitschakelen
Schuif de POWER-schakelaar naar OFF
(CHG).
b Opmerkingen
• Als er waarschuwingsberichten op het scherm
verschijnen, moet u de instructies volgen
(p. 89).
De achtergrondverlichting van het
LCD-scherm uitschakelen zodat de
accu langer meegaat
Houd de DISPLAY-toets enkele seconden
ingedrukt tot
wordt weergegeven.
Deze instelling is handig wanneer u de
camcorder in een heldere omgeving
gebruikt of als u de acculading wilt sparen.
Het opgenomen beeld wordt niet beïnvloed
door deze instelling. Om de LCDachtergrondverlichting in te schakelen,
houdt u DISPLAY-toets enkele seconden
ingedrukt tot
verdwijnt.
NL
Wordt vervolgd ,
15
Stap 5: Het LCD-scherm en de beeldzoeker aanpassen (vervolg)
U kunt de achtergrondverlichting van het
LCD-scherm ook inschakelen door de
camcorder aan/uit te schakelen.
z Tips
• U kunt de helderheid van het LCD-scherm
aanpassen via [LCD HELDER] (p. 74).
Beeldzoeker
U kunt beelden met de beeldzoeker
bekijken om de acculading te sparen of als
het beeld op het LCD-scherm niet duidelijk
is.
Scherpstelknopje voor
de beeldzoeker
Beweeg het knopje tot
het beeld duidelijk
wordt.
b Opmerkingen
• Het is mogelijk dat primaire kleuren schemeren
in de zoeker wanneer u beweegt met de ogen.
Dit duidt niet op een storing. De schemerende
kleuren worden niet opgenomen op de
geheugenkaart.
z Tips
• U kunt de helderheid van de
achtergrondverlichting van de beeldzoeker
aanpassen via [LICHT BEELDZOEKER]
(p. 74).
• Om de beelden zowel op het LCD-scherm als in
de zoeker weer te geven, zet u [BZ-ACTIV.ST.]
op [AAN] (p. 75).
NL
16
Als het beeld in de beeldzoeker niet
duidelijk is
Als het beeld in de beeldzoeker niet
duidelijk is in heldere omgevingen,
gebruikt u de bijgeleverde grote oogdop.
Als u de grote oogdop wilt bevestigen, rekt
u de oogdop licht uit en plaatst u deze
tegenover de oogdopuitsparing in de
beeldzoeker. U kunt de grote oogdop naar
links of naar rechts richten.
b Opmerkingen
• Verwijder de vooraf aangesloten oogdop niet.
Grote oogdop
(bijgeleverd)
Bevestigen met
het uitstekende
deel bovenaan.
Stap 6: Datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd in wanneer u de
camcorder voor het eerst gebruikt. Als u de
datum en tijd niet instelt, verschijnt het
venster [KLOK INSTEL.] elke keer dat u
de camcorder inschakelt.
2 Selecteer
(OVERIGE) door de
SEL/PUSH EXEC-knop te draaien
en druk vervolgens op de knop.
z Tips
Voorbereidingen
• Als u de camcorder ongeveer 3 maanden
niet gebruikt, loopt de ingebouwde oplaadbare
batterij leeg en worden de instellingen voor
datum en tijd mogelijk uit het geheugen gewist.
In dat geval moet u de oplaadbare batterij
opnieuw opladen en vervolgens de datum en tijd
opnieuw instellen (p. 99).
3 Selecteer [KLOK INSTEL.] door
de SEL/PUSH EXEC-knop te
draaien en druk vervolgens op de
knop.
4 Selecteer uw gebied door de SEL/
SEL/PUSH
EXEC-knop
MENUtoets
PUSH EXEC-knop te draaien en
druk vervolgens op de knop.
Ga verder met stap 4 als u de klok voor het
eerst instelt.
1 Druk op de MENU-toets.
5 Stel [ZOMERTIJD], [J] (jaar), [M]
(maand), [D] (dag), het uur en de
minuten in door aan de SEL/
PUSH EXEC-knop te draaien en
die vervolgens in te drukken.
NL
Wordt vervolgd ,
17
Stap 6: Datum en tijd instellen
(vervolg)
Stap 7: Een
geheugenkaart
inbrengen
1 Open het klepje in de richting van
de pijl.
De klok begint te lopen.
• Zet [ZOMERTIJD] op [AAN] om de tijd 1
uur vooruit te zetten.
• U kunt elk gewenst jaar instellen tot het jaar
2037.
z Tips
• De datum en tijd worden automatisch
opgenomen op de geselecteerde geheugenkaart
en kunnen worden weergegeven tijdens het
afspelen (DATA CODE-toets, p. 44).
De taalinstelling wijzigen
U kunt de schermdisplays wijzigen zodat
berichten in een bepaalde taal worden
weergegeven.
Druk op de MENU-toets en selecteer
(OVERIGE) met de SEL/PUSH EXECknop. Selecteer de schermtaal bij
[LANGUAGE] (p. 75).
2 Houd de geheugenkaart met de
afgeschuinde hoek zoals in de
afbeelding en steek hem in de
geheugenkaartgleuf tot hij klikt.
Geheugenkaartgleuf
A en toegangslampje
Geheugenkaartgleuf
B en toegangslampje
Inbrengen met afgekapte hoek
eerst en naar beneden gericht.
b Opmerkingen
• Als u de geheugenkaart in de verkeerde
richting in de gleuf duwt, kunnen de
geheugenkaart, de geheugenkaartgleuf of de
beeldgegevens worden beschadigd.
• Wanneer u een nieuwe geheugenkaart
plaatst in de wachtstand, verschijnt het
scherm [Nieuw beelddatabasebestand
NL
18
maken.]. Volg de instructies op het scherm
en raak [JA] aan.
De geheugenkaart uitwerpen
Druk één keer zachtjes op de
geheugenkaart.
• Als het toegangslampje brandt of rood knippert,
worden gegevens gelezen/geschreven met de
camcorder. Stel de camcorder niet bloot aan
trillingen of stoten, schakel de camcorder niet
uit en verwijder de geheugenkaart of de accu
niet. Als u dit wel doet, kunnen de
beeldgegevens worden beschadigd.
• Indien [Het maken van een nieuw
beelddatabasebestand is mislukt. Er is mogelijk
niet voldoende vrije ruimte beschikbaar.]
verschijnt in stap 2, moet u de geheugenkaart
formatteren (p. 57).
• Wees voorzichtig bij het plaatsen of uitwerpen
van de geheugenkaart om te vermijden dat de
geheugenkaart uit de camcorder valt.
• U kunt alleen een gleuf selecteren waarin een
geheugenkaart zit.
• Terwijl films worden opgenomen op de
geheugenkaart, kunt u niet veranderen van
gleuf, ook al drukt u op de toetsen A/B.
z Tips
• Wanneer slechts één gleuf een geheugenkaart
bevat, wordt die gleuf automatisch geselecteerd.
• Indien de geheugenkaart vol raakt tijdens het
opnemen, gaat de opname automatisch door op
de geheugenkaart in de andere gleuf
(relaisopname, p. 22).
Voorbereidingen
b Opmerkingen
b Opmerkingen
Geheugenkaartgleuf selecteren voor
opname
Druk op de toets A of B op de gleuf die de
geheugenkaart bevat waarop u wilt
opnemen. Het lampje van de geselecteerde
gleuf licht groen op.
Toets geheugenkaartgleuf A
Toets geheugenkaartgleuf B
NL
19
Opnemen/afspelen
Opnemen
Opnametoets
handgreep
Opnamelamp
Opnamelamp
Lenskap
POWER-schakelaar
Opnametoets
Uw camcorder neemt films op op geheugenkaarten. Volg de volgende stappen om films op te
nemen.
• Deze camcorder kan films opnemen van hogedefinitiekwaliteit (HD) of standaardkwaliteit (SD).
Hogedefinitiekwaliteit is af fabriek ingesteld (HD) ([REC FORMAT], p. 23).
b Opmerkingen
• Als het toegangslampje brandt of rood knippert, worden gegevens op de geheugenkaart geschreven.
Schud niet met de camcorder en klop er ook niet op en verwijder evenmin de accu of netspanningsadapter.
• Zie pagina 91 voor de opnameduur van films.
• Uw camcorder kan ong. 13 uur continu films opnemen.
• Indien een filmbestand tijdens het opnemen groter wordt dan 2 GB, splitst de camcorder het bestand en
wordt automatisch een nieuw bestand aangemaakt.
• De menu-instellingen, de PICTURE PROFILE-instellingen en de instellingen verricht met de AUTO/
MANUAL-schakelaar worden opgeslagen in de camcorder wanneer de POWER-schakelaar op OFF
wordt gezet. Het toegangslampje licht op terwijl de instellingen worden opgeslagen. Indien u de accu of
de netspanningsadapter verwijdert vooraleer de stroom wordt uitgeschakeld, kunnen de
standaardinstellingen worden hersteld.
1 Open de sluiter van de lenskap.
NL
20
2 Houd het groene toets ingedrukt en zet de POWER-schakelaar op ON.
Houd het groene toets
ingedrukt.
3 Druk op de opnametoets op het toestel of de handgreep.
Opnemen/afspelen
[STBY] t [OPN]
De opnamelamp brandt tijdens het opnemen.
Druk nogmaals op de opnametoets op het toestel of de handgreep om de filmopname te
stoppen.
z Tips
• Bij opname met hogedefinitiekwaliteit (HD) is de beeldverhouding vast ingesteld op 16:9. Bij opname
met standaardkwaliteit (SD) kan de beeldverhouding worden omgeschakeld naar 4:3
([
BREEDBLD.OPNAME], p. 69).
• U kunt de schermweergave aanpassen tijdens de opname (p. 44).
• De aanduidingen die tijdens de opname op het scherm worden weergegeven, staan op pagina 110.
• U kunt de opnamelamp zo instellen dat deze nooit wordt ingeschakeld ([OPNAMELAMP], p. 76).
• De opnametoets op de handgreep is handig voor opnamen vanuit een lage hoek. Ontgrendel de HOLDhendel om de opnametoets op de handgreep te activeren. Het kan nuttig zijn het LCD-scherm naar boven
te richten of het te sluiten na het naar beneden te hebben gericht, of de zoeker op te heffen wanneer u
opnamen maakt vanuit een lage hoek.
• U kunt foto's nemen uit opgenomen films (p. 54).
NL
Wordt vervolgd ,
21
Opnemen (vervolg)
Opnemen van de ene geheugenkaart op de andere (relaisopname)
Plaats geheugenkaarten in beide gleuven A en B, zodat de camcorder automatisch verandert
van geheugenkaart A (of B) net voor de eerste vol is.
Plaats een opneembare geheugenkaart.
Weinig ruimte
Begin
Einde
REC: opnemen
Weinig ruimte
b Opmerkingen
• Werp de geheugenkaart waarop wordt opgenomen niet uit. Vervang alleen de geheugenkaart waarvan het
gleuflampje niet brandt.
• Tijdens een filmopname kunt u niet veranderen van kaartgleuf, ook al drukt u op de
geheugenkaargleuftoets A of B.
• Wanneer de resterende opnameduur van de gebruikte geheugenkaart minder dan 1 minuut bedraagt en er
een opneembare geheugenkaart in de andere gleuf zit, verschijnt [
] of [
] op het
scherm van de camcorder. De aanduiding verdwijnt wanneer is veranderd van geheugenkaart.
• Indien u begint op te nemen op een geheugenkaart met een resterende opnameduur van minder dan 1
minuut, kan de camcorder mogelijk niet relaisopnemen. Voor feilloze relaisopname moet u ervoor zorgen
dat de opnameduur meer dan 1 minuut bedraagt wanneer u begint op te nemen.
• Naadloze weergave van relaisopnamen met deze camcorder is niet mogelijk.
• Relaisopnamen kunnen alleen opnieuw worden samengevoegd met behulp van de bijgeleverde software
(alleen Windows).
NL
22
Het opnameformaat kiezen
U kunt het opnameformaat kiezen (bit rate, beeldkwaliteit, beeldgrootte, frame rate,
scansysteem). [
] is standaard gekozen.
De instelling wijzigen
Druk op MENU t kies
PUSH EXEC-knop.
Instelwaarde
(OPNAME/UITV.INST.) t [REC FORMAT] met de SEL/
Beschrijving
Opnemen/afspelen
• Bit rate
FX: max. 24 Mbps
FH: ong. 17 Mbps (gemiddeld)
HQ: ong. 9 Mbps (gemiddeld)
LP: ong. 5 Mbps (gemiddeld)
• Beeldkwaliteit
HD: hogedefinitiekwaliteit
SD: standaardkwaliteit
• Beeldgrootte
FX: 1920×1080
FH: 1920×1080
HQ: HD opname 1440×1080
SD opname 720×576
LP: 1440×1080
• Frame rate
25 of 50
• Scansysteem
i: interlace
p: progressive
pSCAN: beelden met het progressive scansysteem worden
opgenomen als interlace-signaal (50i).
Instelwaarde
Wanneer u bijvoorbeeld [
] kiest, worden films opgenomen met het volgende
formaat.
• HD: hogedefinitiekwaliteit. SD is standaardkwaliteit.
• 1080: effectieve scanlijnen
• 50: Frame rate
• i : Scansysteem
• FX: opnamemodus
b Opmerkingen
• Met het progressive scansysteem is de opnamemodus vast ingesteld op FX of FH.
NL
23
De instellingen voor camcorderopnamen
wijzigen
De zoomfunctie aanpassen
Gebruik van de zoomhendel
1 Zet de zoomhendelschakelaar B op
VAR of FIX.
z Tips
• Wanneer u de zoomhendelschakelaar B
instelt op VAR, kunt u in- en uitzoomen met
variabele snelheid.
• Wanneer u de zoomhendelschakelaar B
instelt op FIX, kunt u in- en uitzoomen met
de snelheid ingesteld in [ZOOM
HANDGR.] (p. 67).
2 Druk op de zoomhendel A om in of uit
te zoomen.
Gebruik van de motorzoomknop
Door de motorzoomknop D voorzichtig te
verschuiven, kunt u langzaam in- en
uitzoomen op het onderwerp. Verschuif de
motorzoomknop verder voor een snellere
zoombeweging.
Grote weergavehoek: (groothoek)
b Opmerkingen
• U kunt de zoomhendel A niet gebruiken
wanneer de zoomhendelschakelaar B is
ingesteld op OFF.
• U kunt de zoomsnelheid van de zoomhendel D
niet aanpassen met de zoomhendelschakelaar
B.
Gebruik van de zoomring
U kunt met de gewenste snelheid in- of
uitzoomen door aan de zoomring C te
draaien. Ook fijnafstelling is hiermee
mogelijk.
b Opmerkingen
Kleine weergavehoek: (tele)
z Tips
• Voor een goede scherpstelling is de minimale
afstand tussen de camcorder en het onderwerp
ongeveer 1 cm voor groothoekopnamen en
ongeveer 80 cm voor tele-opnamen.
• Als het onderwerp zich op minder dan 80 cm
van de camcorder bevindt, zijn niet alle
zoomwaarden mogelijk.
• Houd uw vinger op de motorzoomknop D. Als
u uw vinger van de motorzoomknop D haalt,
kan het werkgeluid van de motorzoomknop D
ook worden opgenomen.
NL
24
• Draai niet te snel aan de zoomring C. Doet u
dit toch, dan is het mogelijk dat de
zoomsnelheid lager ligt dan de snelheid
waarmee u aan de zoomring draait of dat het
werkingsgeluid van de zoom ook wordt
opgenomen.
De scherpstelling handmatig
aanpassen
1 Tijdens het opnemen of in de
wachtstand zet u de FOCUSschakelaar B op MAN.
9 wordt weergegeven.
2 Draai aan de scherpstellingsring
A en pas de scherpstelling aan.
Opnemen/afspelen
9 verandert in
wanneer u niet
verderweg kunt scherpstellen. 9
verandert in
wanneer u niet
dichterbij kunt scherpstellen.
z Tips
Voor handmatig scherpstellen
U kunt de scherpstelling handmatig
aanpassen voor verschillende
opnameomstandigheden.
Gebruik deze functie in de volgende
gevallen:
– Om een onderwerp op te nemen achter een raam
dat is bedekt met regendruppels.
– Om horizontale strepen op te nemen.
– Om een onderwerp op te nemen met weinig
contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond.
– Wanneer u wilt scherpstellen op een onderwerp
op de achtergrond.
• Het is eenvoudiger om scherp te stellen op het
onderwerp met behulp van de zoomfunctie.
Draai de motorzoomknop naar T (tele-opnamen)
om de scherpstelling aan te passen en draai deze
knop vervolgens naar W (groothoek) om de
zoomfunctie aan te passen voor de opname.
• Als u een detailopname van een onderwerp wilt
maken, draait u de motorzoomknop naar W
(groothoek) om het beeld maximaal te vergroten
en past u vervolgens de scherpstelling aan.
Automatische aanpassing herstellen
Zet de FOCUS-schakelaar B op AUTO.
9 verdwijnt en de automatische
aanpassing van de scherpstelling wordt
hersteld.
Tijdelijk gebruik van automatische
scherpstelling
(Push auto focus)
– Om een stilstaand onderwerp op te nemen met
behulp van een statief.
Neem het onderwerp op terwijl u de PUSH
AUTO-toets C ingedrukt houdt.
Wanneer u de toets loslaat, keert de
instelling terug naar handmatige
scherpstelling.
Gebruik deze functie om de scherpstelling
te verplaatsen van het ene onderwerp naar
een ander. De overgang tussen de scènes
verloopt zonder schokken.
NL
Wordt vervolgd ,
25
De instellingen voor camcorderopnamen wijzigen (vervolg)
z Tips
• In de volgende gevallen verschijnt gedurende 3
seconden informatie over de
scherpstellingsafstand, die u kunt gebruiken
wanneer het donker is en u moeilijk kunt
scherpstellen. (Als u een optionele voorzetlens
(los verkrijgbaar) gebruikt, is deze informatie
niet correct.)
– Als u de FOCUS-schakelaar B op MAN
zet en 9 wordt weergegeven op het
scherm
– Wanneer u aan de scherpstellingsring draait
terwijl 9 wordt weergegeven op het
scherm.
onderwerp wanneer automatisch wordt
scherpgesteld op een onderwerp in de buurt.
b Opmerkingen
• Deze functie is alleen beschikbaar bij het
gebruik van handmatige scherpstelling. Ze is
niet beschikbaar met automatische
scherpstelling.
De helderheid van het beeld
aanpassen
Gebruik van uitgebreide
scherpstelling (Expanded focus)
[EXPANDED FOCUS] is toegewezen aan
de ASSIGN 7-toets (p. 38).
Druk op de ASSIGN 7-toets.
[EXPANDED FOCUS] wordt
weergegeven en het midden van het scherm
wordt ongeveer 2,0 keer vergroot. Dit
vergemakkelijkt het controleren van de
scherpstellingsinstelling tijdens handmatig
scherpstellen. Wanneer u nogmaals op de
toets drukt, keert het scherm terug naar de
oorspronkelijke grootte.
b Opmerkingen
• De opgenomen afbeelding is niet uitgebreid,
ook al wordt ze uitgebreid weergegeven op het
scherm.
z Tips
• U kunt kiezen dat een soort uitgebreide
afbeelding wordt weergegeven tijdens de
uitgebreide scherpstelling ([TYPE EXPANDED
FOCUS] p. 73).
Scherpstellen op een verafgelegen
onderwerp (Focus infinity)
NL
26
Schuif de FOCUS-schakelaar B naar
INFINITY en hou die in deze positie.
verschijnt op het scherm.
Om terug te keren naar de handmatige
scherpstellingsstand, laat u de FOCUSschakelaar B los. Met deze functie kunt u
scherpstellen op een verafgelegen
U kunt de helderheid van het beeld wijzigen
door de iris, de gevoeligheid of de
sluitertijd aan te passen of door het
lichtvolume te verminderen met de NDfilter B.
b Opmerkingen
• U kunt de tegenlichtfunctie en de
spotlightfunctie niet gebruiken als iris,
gevoeligheid en/of sluitertijd handmatig worden
aangepast.
• [AE KEUZE] werkt even niet wanneer u zowel
de iris, de gevoeligheid als de sluitertijd
handmatig aanpast.
De iris aanpassen
1 Tijdens het opnemen of in de
wachtstand zet u de AUTO/MANUALschakelaar H op MANUAL.
2 Wanneer de iris automatisch is
aangepast, drukt u op de IRIS-toets E.
naast de iriswaarde verdwijnt en de
iriswaarde wordt weergegeven op het
scherm.
3 Pas de iris aan door te draaien aan de
irisring A.
Wanneer u [DRUK VOOR AUT.IRIS]
toewijst aan één van de ASSIGNtoetsen, kan de iris automatisch worden
aangepast terwijl u die ASSIGN-toets
ingedrukt houdt. Zie pagina 38 voor
meer informatie over de ASSIGN-toets.
z Tips
• De F-waarde nadert F3,4 als de zoompositie
wijzigt van W naar T, zelfs wanneer u het
diafragma opent door de F-waarde lager in te
stellen dan F3,4, bijvoorbeeld F1,6.
• Het scherpstellingsbereik, een belangrijk effect
van de diafragmawaarde, wordt de velddiepte
genoemd. De velddiepte wordt kleiner naarmate
het diafragma wordt geopend, en groter
naarmate het diafragma wordt gesloten. Maak
creatief gebruik van het diafragma om het
gewenste effect voor uw foto's te bereiken.
• Dit is handig om de achtergrond wazig of scherp
weer te geven.
Druk op de IRIS-toets E of zet de AUTO/
MANUAL-schakelaar H op AUTO.
De iriswaarde verdwijnt of
wordt
weergegeven naast de iriswaarde.
b Opmerkingen
• Als u de AUTO/MANUAL-schakelaar H op
AUTO zet, worden ook overige handmatig
aangepaste items (gevoeligheid, sluitertijd,
witbalans) automatisch.
De gevoeligheid aanpassen
U kunt de gevoeligheid handmatig
aanpassen wanneer u AGC (automatische
gevoeligheidsregeling) niet wenst te
gebruiken.
Opnemen/afspelen
U kunt de iris handmatig aanpassen om het
lichtvolume dat de lens binnenvalt te
controleren. Door de iris aan te passen, kunt
u het diafragma van de lens wijzigen of
sluiten (
). De opening van het
diafragma wordt uitgedrukt als een Fwaarde tussen F1,6 en F11. Hoe meer u het
diafragma opent, hoe meer licht er
binnenvalt in de lens (afnemende Fwaarde). Hoe meer u het diafragma sluit,
hoe minder licht er binnenvalt in de lens
(toenemende F-waarde). De huidige Fwaarde wordt weergegeven op het scherm.
De iris automatisch aanpassen
1 Tijdens het opnemen of in de
wachtstand zet u de AUTO/MANUALschakelaar H op MANUAL.
2 Wanneer de gevoeligheid automatisch is
aangepast, drukt u op de GAIN-toets C.
naast de gevoeligheidswaarde
verdwijnt en de gevoeligheidswaarde
wordt weergegeven op het scherm.
3 Zet de gevoeligheidsschakelaar F op
H, M of L. De gevoeligheidswaarde die
is ingesteld voor de geselecteerde
positie van de gevoeligheidsschakelaar
wordt weergegeven op het scherm. U
kunt de gevoeligheidswaarde voor elke
positie van de gevoeligheidsschakelaar
instellen bij [GAIN INSTELLEN] in het
menu
(CAMERA INST.) (p. 64).
De gevoeligheid automatisch
aanpassen
Druk op de GAIN-toets C of zet de AUTO/
MANUAL-schakelaar H op AUTO.
De gevoeligheidswaarde verdwijnt of
wordt
weergegeven naast de gevoeligheidswaarde.
b Opmerkingen
• Als u de AUTO/MANUAL-schakelaar H op
AUTO zet, worden ook overige handmatig
aangepaste items (iris, sluitertijd, witbalans)
automatisch.
NL
Wordt vervolgd ,
27
De instellingen voor camcorderopnamen wijzigen (vervolg)
z Tips
De sluitertijd automatisch aanpassen
• Wanneer u een film van hogedefinitiekwaliteit
(HD) opneemt met de gevoeligheid ingesteld op
[-6dB] en deze vervolgens afspeelt met de
gegevenscode, wordt de gevoeligheidswaarde
weergegeven als [---].
Druk twee keer op de SHUTTER SPEEDtoets D of zet de AUTO/MANUALschakelaar H op AUTO.
De sluitertijdwaarde verdwijnt of
wordt
weergegeven naast de sluitertijdwaarde.
De sluitertijd aanpassen
U kunt de sluitertijd handmatig instellen en
vergrendelen. U kunt een bewegend object
vastleggen alsof het stilstaat of de beweging
ervan benadrukken door de sluitertijd aan te
passen.
1 Tijdens het opnemen of in de
wachtstand zet u de AUTO/MANUALschakelaar H op MANUAL.
2 Druk op de SHUTTER SPEED-toets D
tot de sluitertijdwaarde gemarkeerd is.
3 Wijzig de sluitertijd die wordt
weergegeven op het scherm door aan de
SEL/PUSH EXEC-knop G te draaien.
De sluitertijd kan worden ingesteld van
1/3 seconde tot 1/10000 seconde.
De geselecteerde sluitertijd verschijnt
op het scherm. Zo verschijnt [100] op
het scherm wanneer de sluitertijd is
ingesteld op 1/100 seconde. Hoe groter
het getal dat op het scherm verschijnt,
hoe korter de sluitertijd.
4 Druk op de SEL/PUSH EXEC-knop G
om de sluitertijd te vergrendelen.
Om de sluitertijd opnieuw in te stellen,
herhaalt u stap 2 tot 4.
b Opmerkingen
• Als u de AUTO/MANUAL-schakelaar H op
AUTO zet, worden ook overige handmatig
aangepaste items (iris, gevoeligheid, witbalans)
automatisch.
Het lichtvolume regelen
(ND-filter)
U kunt het onderwerp duidelijk opnemen
door de ND-filter B te gebruiken als de
opnameomgeving te helder is.
De ND-filters 1, 2 en 3 beperken het
lichtvolume resp. met ong. 1/4, 1/16 en 1/
64.
Als
knippert tijdens automatische
aanpassing van de iris, zet u de ND-filter op
1. Als
knippert tijdens automatische
aanpassing van de iris, zet u de ND-filter op
2. Als
knippert tijdens automatische
aanpassing van de iris, zet u de ND-filter op
3.
De ND-filteraanduiding stopt met
knipperen en blijft op het scherm staan.
Als
knippert, zet u de ND-filter op
OFF. Het ND-filterpictogram verdwijnt van
het scherm.
b Opmerkingen
z Tips
• Bij een lange sluitertijd is het moeilijk om
automatische scherpstelling te gebruiken. In dat
geval is het raadzaam de camcorder op een
statief te plaatsen en de scherpstelling
handmatig aan te passen.
• Bij het opnemen onder fluorescentielampen,
natriumlampen of kwiklampen, kan het beeld
knipperen of verkleuren of horizontale
storingstroken vertonen. Dit kan eventueel
worden verholpen door de sluitertijd aan te
passen.
NL
28
• Als u de ND-filters B wijzigt tijdens het
opnemen, worden beeld en geluid mogelijk
vervormd.
• Wanneer u de iris handmatig aanpast, knippert
het ND-filterpictogram niet, zelfs niet als u het
lichtvolume aanpast met de ND-filter.
• Als de camcorder de ND-filterpositie niet kan
detecteren (OFF/1/2/3), knippert
op het
scherm. Controleer eerst of de ND-filter
correct is ingesteld.
z Tips
• Wanneer u een helder onderwerp opneemt, kan
diffractie optreden als u het diafragma verder
sluit, waardoor de scherpstelling niet optimaal is
(dit is een veelvoorkomend fenomeen bij
videocamera's). De ND-filter B onderdrukt
dit fenomeen en biedt betere opnameresultaten.
Aanpassen aan natuurlijke kleur
(witbalans)
2 Druk op de WHT BAL-toets A.
3 Zet de schakelaar voor het
witbalansgeheugen B op
PRESET/A/B.
Selecteer A of B voor opname met de
witbalansinstelling die is opgeslagen in
het geheugen A of B.
Opnameomstandigheden
A
(Geheugen A)
B
(Geheugen B)
• De witbalanswaarden
die u hebt ingesteld
voor verschillende
lichtbronnen kunnen
worden opgeslagen in
geheugen A en
geheugen B. Volg de
stappen in "De
aangepaste
witbalanswaarde
opslaan in geheugen A
of B" (p. 30).
Buiten
([BUITEN])
n
Binnen
([BINNEN])
Opnemen/afspelen
U kunt de witbalans aanpassen en
vergrendelen naargelang de
lichtomstandigheden in de
opnameomgeving.
U kunt witbalanswaarden opslaan in
geheugen A (
A) en geheugen B (
B).
De waarden van de witbalans blijven
dezelfde, zelfs nadat het toestel wordt
uitgeschakeld, tenzij u de witbalans
opnieuw aanpast.
Wanneer u PRESET selecteert, wordt
[BUITEN] of [BINNEN] ingesteld,
afhankelijk van welke optie u vooraf hebt
ingesteld bij [WB VOORAF] in het
menu
(CAMERA INST.).
Aanduiding
• Neonreclames of
vuurwerk opnemen
• Zonsondergang/
zonsopgang opnemen,
net na zonsondergang
of net voor
zonsopgang
• Onder fluorescerende
lampen
• In
lichtomstandigheden
die voortdurend
wijzigen, zoals in een
feestzaal
• Onder fel licht, zoals
een fotostudio
• Onder natriumlampen
of kwiklampen
1 Tijdens het opnemen of in de
wachtstand zet u de AUTO/
MANUAL-schakelaar D op
MANUAL.
NL
Wordt vervolgd ,
29
De instellingen voor camcorderopnamen wijzigen (vervolg)
De aangepaste witbalanswaarde
opslaan in geheugen A of B
1 Zet de schakelaar voor het
witbalansgeheugen op A (
A) of B
(
B) in stap (3 van "Aanpassen aan
natuurlijke kleur (witbalans)".
De beeldkwaliteit aanpassen
(beeldprofiel)
2 Film een wit voorwerp, zoals een wit
vel papier, (zorg ervoor dat dit het hele
scherm vult) in dezelfde
lichtomstandigheden als voor het
onderwerp.
3 Druk op de
(één keer)-toets C.
A of
B begint snel te knipperen.
Het licht zal blijven branden wanneer de
witbalansaanpassing voltooid is en de
aangepaste waarde is opgeslagen onder
A of
B.
b Opmerkingen
• Wanneer de witbalans niet goed is ingesteld,
gaat
A of
B traag in plaats van snel
knipperen. Pas het onderwerp aan en stel de
sluitertijd in op automatisch of ong. 1/50 en
probeer de witbalans opnieuw in te stellen.
• Het instellen van de witbalans kan een tijdje
duren, afhankelijk van de
opnameomstandigheden. Om een andere
handeling te verrichten alvorens de instelling te
voltooien, zet u de schakelaar voor het
witbalansgeheugen B in een andere stand om
de witbalansaanpassing tijdelijk te annuleren.
De witbalans automatisch aanpassen
Druk op de WHT BAL-toets A of zet de
AUTO/MANUAL-schakelaar D op
AUTO.
b Opmerkingen
• Als u de AUTO/MANUAL-schakelaar D op
AUTO zet, worden ook andere handmatig
aangepaste items (iris, gevoeligheid en
sluitersnelheid) automatisch.
NL
30
U kunt de beeldkwaliteit aanpassen door
beeldprofielitems zoals [GAMMA] en
[DETAILS] aan te passen.
Sluit de camcorder aan op een televisie of
een monitor, en pas de beeldkwaliteit aan
terwijl u het beeld op de televisie of de
monitor bekijkt.
Beeldkwaliteitsinstellingen voor
verschillende opnameomstandigheden
worden als standaardinstellingen
opgeslagen onder [PP1] tot [PP6].
b Opmerkingen
• Wanneer u [x.v.Color]
in het menu
(CAMERA INST.) instelt op [AAN], wordt het
beeldprofiel uitgeschakeld.
Beeldprofielnummer
Opnameomstandigheden
2 Selecteer het PICTURE PROFILEnummer met de SEL/PUSH EXECknop A.
PP1
U kunt uw eigen
instellingen toewijzen
PP2
U kunt uw eigen
instellingen toewijzen.
4 Selecteer een aan te passen item met de
SEL/PUSH EXEC-knop A.
PP3
Instellingen geschikt voor
opname van personen
5 Pas de beeldkwaliteit aan met de SEL/
PUSH EXEC-knop A.
PP4
Instellingen geschikt voor
opname van filmbeelden
6 Herhaal stap 4 en 5 om andere items
aan te passen.
PP5
Instellingen geschikt voor
opname van een
zonsondergang
7 Selecteer [
TERUG] met de SEL/
PUSH EXEC-knop A.
PP6
Geschikte instelling voor
zwart/wit-opnamen
3 Selecteer [INSTELLING] met de SEL/
PUSH EXEC-knop A.
Opnemen/afspelen
8 Selecteer [OK] met de SEL/PUSH
EXEC-knop A.
Er verschijnt een
beeldprofielaanduiding.
1 Druk in de wachtstand op de
PICTURE PROFILE-toets B.
2 Selecteer een
beeldprofielnummer met de SEL/
PUSH EXEC-knop A.
U kunt opnemen met de instellingen van
het geselecteerde beeldprofiel.
3 Selecteer [OK] met de SEL/PUSH
EXEC-knop A.
Opnemen met beeldprofiel annuleren
Selecteer [UIT] in stap 2 met de SEL/
PUSH EXEC-knop A.
Het beeldprofiel wijzigen
U kunt de instellingen opgeslagen in [PP1]
tot [PP6] wijzigen.
1 Druk op de PICTURE PROFILE-toets
B.
NL
Wordt vervolgd ,
31
De instellingen voor camcorderopnamen wijzigen (vervolg)
GAMMA
Een gammacurve selecteren.
Item
Beschrijving en instellingen
[STANDAARD]
Standaard gammacurve
[FILMEFFECT1]
Gammacurve 1 voor het produceren van de tint van filmcamerabeelden
[FILMEFFECT2]
Gammacurve 2 voor het produceren van de tint van filmcamerabeelden
KLEURMODUS
Om kleurtype en -niveau in te stellen.
Item
Beschrijving en instellingen
[TYPE]
Selecteert een kleurtype.
[STANDAARD] : Standaardkleuren
[FILMEFFECT1] : Beelden zoals van een filmcamera met
[GAMMA] ingesteld op [FILMEFFECT1]
[FILMEFFECT2] : Beelden zoals van een filmcamera met
[GAMMA] ingesteld op [FILMEFFECT2]
[NIVEAU]
Stelt een kleurniveau in met [TYPE] op een andere instelling dan
[STANDAARD].
1 (dichtbij kleurinstellingen van [STANDAARD]) tot 8
(kleurinstellingen van het geselecteerde type)
KLEURNIVEAU
Om het kleurniveau in te stellen.
Item
Beschrijving en instellingen
-7 (licht) tot +7 (donker), -8: zwart-wit
KLEURFASE
Om de kleurfase in te stellen.
Item
Beschrijving en instellingen
-7 (groenachtig) tot +7 (roodachtig)
WB-VERSCH.
Items instellen voor het witbalansverschil.
NL
32
Item
Beschrijving en instellingen
[LB[KLEURTEMP.]]
Stelt een kleurtemperatuurafwijking in.
-9 (blauwachtig) tot +9 (roodachtig)
[CC[MG/GR]]
Stelt een kleurcorrectieafwijking in.
-9 (groenachtig) tot +9 (magenta-achtig)
DETAILS
Detail-items instellen.
Item
Beschrijving en instellingen
Het detailniveau instellen.
-7 tot +7
DETAIL HUIDSKLEUR
De details van delen met huidskleur aanpassen om rimpels te verminderen.
Beschrijving en instellingen
[AAN/UIT]
Onderdrukt details in delen met huidskleur om rimpels te verminderen.
Selecteer [AAN] als u deze functie wilt gebruiken. U kunt ook andere
delen selecteren.
[NIVEAU]
Het aanpassingsniveau instellen.
1 (de details weinig aanpassen) tot 8 (de details grondig aanpassen)
[KLEUR SEL.]
Kleuritems instellen voor het aanpassen van de details.
[FASE]
: De kleurfase instellen.
0 (paars) t 32 (rood) t 64 (geel) t 96 (groen)
t 127 (blauw)
[BEREIK]
: Het kleurbereik instellen.
0 (geen kleur selecteren), 1 (smal: één kleur
selecteren) tot 31 (breed: meerdere kleuren met
vergelijkbare fase en verzadiging selecteren)
Het detail wordt niet aangepast als u [BEREIK]
instelt op 0.
[VERZADIGING]: De kleurverzadiging instellen.
0 (lichte kleur selecteren) tot 31 (donkere kleur
selecteren)
Opnemen/afspelen
Item
KOPIËREN
De instellingen van een beeldprofiel kopiëren naar een ander profielnummer.
HERSTEL
Het beeldprofiel terugzetten op de standaardinstelling.
NL
Wordt vervolgd ,
33
De instellingen voor camcorderopnamen wijzigen (vervolg)
De beeldprofielinstelling kopiëren
naar een andere beeldprofielnummer
Audio instelling
Zie pagina 30 voor de positie van de
toetsen.
1 Druk op de PICTURE PROFILE-toets
B.
2 Selecteer het beeldprofielnummer dat u
wilt kopiëren met de SEL/PUSH EXEC
-knopA.
3 Selecteer [INSTELLING] t
[KOPIËREN] met de SEL/PUSH
EXEC-knop A.
4 Selecteer het nummer van het
beeldprofiel waarnaar u wilt kopiëren
met de SEL/PUSH EXEC-knop A.
5 Selecteer [JA] met de SEL/PUSH
EXEC-knop A.
6 Selecteer [
TERUG] t [OK] met de
SEL/PUSH EXEC-knop A.
De beeldprofielinstellingen herstellen
U kunt de beeldprofielinstellingen voor elk
profielnummer afzonderlijk herstellen. Het
is niet mogelijk om de
beeldprofielinstellingen voor alle
profielnummers tegelijk te herstellen.
Zie pagina 30 voor de positie van de
toetsen.
1 Druk op de PICTURE PROFILE-toets
B.
2 Selecteer het nummer van het
beeldprofiel dat u wilt terugzetten met
de SEL/PUSH EXEC-knop A.
3 Selecteer [INSTELLING] t
[HERSTEL] t [JA] t [
TERUG]
t [OK] met de SEL/PUSH EXECknop A.
NL
34
Kanaalinstelling
1 Selecteer ingangsbronnen met de CH1
(INT MIC/INPUT1)-schakelaar C en
de CH2 (INT MIC/INPUT1/INPUT2)schakelaar D.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor
de opnamekanalen.
Wanneer de CH1-schakelaar is
ingesteld op INT MIC
CH2schakelaarstand
INT MIC
INPUT1
Interne
microfoon (L)
CH1
Interne
microfoon (R)
CH2*
Interne
microfoon
(mono)
CH1
XLR INPUT1
CH2**
Interne
microfoon
(mono)
CH1
XLR INPUT2
CH2**
Wanneer de CH1-schakelaar is
ingesteld op INPUT1
CH2schakelaarstand
Ingangskanaal en -bron
INT MIC
XLR INPUT1
CH1
Interne
microfoon
(mono)
CH2**
XLR INPUT1
CH1
INPUT1
• Bedien de INPUT1/INPUT2-schakelaar niet
tijdens het opnemen om te voorkomen dat ruis
mee wordt opgenomen.
• Wanneer u een apparaat dat compatibel is met
+48V voeding aansluit op INPUT1 of INPUT2,
moet u de INPUT1/INPUT2-schakelaar op MIC
zetten alvorens het apparaat aan te sluiten.
Wanneer u het apparaat loskoppelt, moet u eerst
de INPUT1/INPUT2-schakelaar op MIC zetten
en vervolgens loskoppelen.
• Wanneer u een microfoon die niet compatibel is
met +48V voeding aansluit op INPUT1 of
INPUT2, moet u de INPUT1/INPUT2schakelaar op MIC zetten alvorens het apparaat
aan te sluiten. Indien u de microfoon gebruikt
met de INPUT1/INPUT2-schakelaar op
MIC+48V, kan die worden beschadigd of kan
het geluid zijn vervormd.
Het volume aanpassen
CH2**
INPUT2
b Opmerkingen
Opnemen/afspelen
INPUT2
Ingangskanaal en -bron
LINE: Voor geluid van audioapparatuur
MIC: Voor geluid van een externe
microfoon die niet compatibel is
met de +48V voeding.
MIC+48V:Voor geluid van een apparaat
dat compatibel is met de +48V
voeding.
Wanneer u een microfoon aansluit op
INPUT2, moet de INPUT2-schakelaar
in een geschikte stand voor die
microfoon staan.
XLR INPUT1
CH1
XLR INPUT2
CH2**
* Het opnameniveau van kanaal 2 is
gesynchroniseerd met dat van kanaal 1 wanneer
alleen de interne microfoon wordt gebruikt. Het
opnameniveau van kanaal 2 wordt geregeld met
de CH1 (AUDIO LEVEL)-knop en de CH1
(AUTO/MAN)-schakelaar.
** Het opnameniveau van kanaal 1 en kanaal 2 kan
apart worden geregeld.
2 Zet de INPUT1-schakelaar B in een
geschikte stand voor de microfoon die is
aangesloten op INPUT1 A.
U kunt het volume regelen van de interne
microfoon of een microfoon die is
aangesloten op INPUT1/INPUT2.
z Tips
• Zie pagina 34 voor meer informatie over de
CH1 (INT MIC/INPUT1) en de CH2 (INT
MIC/INPUT1/INPUT2)-schakelaars.
1 Zet de AUTO/MAN (CH1/CH2)schakelaar E van het aan te passen
kanaal op MAN.
verschijnt op het scherm.
2 Draai aan de AUDIO LEVEL-knop F
om het volume aan te passen tijdens het
opnemen of in de wachtstand.
NL
Wordt vervolgd ,
35
De instellingen voor camcorderopnamen wijzigen (vervolg)
Automatische aanpassing herstellen
Zet de AUTO/MAN (CH1/CH2)schakelaar E van het handmatig aan te
passen kanaal op AUTO.
z Tips
• Druk op de STATUS CHECK-toets G om
andere audio-instellingen te controleren.
• Raadpleeg het menu
(AUDIO INST.) voor
andere instellingen (p. 70).
Het hoofdtelefoongeluid instellen
3 Selecteer de beeldkwaliteit.
4 Druk op de opnametoets.
Een film van ongeveer 6 seconden
wordt uitgerekt tot ongeveer 24
seconden en opgenomen als een slowmotionfilm.
Het opnemen stopt wanneer
[Opnemen…] van het scherm verdwijnt.
Druk op de MODE-toets om [SMOOTH
SLOW REC] te annuleren.
De instelling wijzigen
Druk op de MENU-toets en selecteer de
instelling die u wilt wijzigen.
U kunt kanaal CH1 of CH2 van de
hoofdtelefoon selecteren voor
geluidsweergave.
Zie [HOOFDTELEFOON UIT] voor meer
informatie over het geluid bij STEREO
MIX (p. 70).
Opnemen met de functie
SMOOTH SLOW REC
Snel bewegende onderwerpen en acties die
in normale omstandigheden niet kunnen
worden opgenomen, kunnen worden
opgenomen in vloeiende langzame
beweging.
Dit is interessant om snelle acties, zoals een
golf- of tennisslag, op te nemen.
1 Druk op de MODE-toets.
2 Selecteer [OPNEMEN] t
[SMOOTH SLOW REC] op het
LCD-scherm.
NL
36
x
OPNM STAND
Voor smooth slow recording is er keuze uit
de opnamestanden [1080/50i FX], [1080/
50i FH], [1080/50i HQ] of [1080/50i LP].
x TIJD
U kunt deze functie gebruiken om te kiezen
wanneer het opnemen start in verhouding
tot het tijdstip waarop u op de opnametoets
(op de handgreep) hebt gedrukt.
[6sec NA]*
[6sec VOOR]
* De standaardinstelling is [6sec NA].
b Opmerkingen
Opnemen/afspelen
• Geluid kan niet worden opgenomen.
• De sluitertijd is automatisch ingesteld op 1/215
seconde wanneer [SMOOTH SLOW REC]
start. (Er kan geen langere sluitertijd worden
ingesteld dan 1/215 seconde.)
• De opnameduur kan korter zijn, afhankelijk van
de opnameomstandigheden.
• De beeldkwaliteit ligt lager dan bij normale
opnames.
• Relaisopname werkt niet met [SMOOTH
SLOW REC]. Indien de ruimte op de
geheugenkaart ontoereikend is, neemt de
camcorder slechts op in de beschikbare ruimte.
• De filmopnameduur met [SMOOTH SLOW
REC] wordt opgenomen na omzetting naar
slow-motion, niet de effectieve opnameduur.
• Progressive opname werkt niet met [SMOOTH
SLOW REC]. Progressive wordt automatisch
omgeschakeld naar interlace.
• Zelfs indien de opnamestand wordt gewijzigd
met [
OPNM STAND], verandert de
opnamestand van standaardkwaliteit (SD) niet.
NL
37
Functies toewijzen aan de ASSIGN-toetsen
Sommige functies kunnen worden
toegewezen aan de ASSIGN-toetsen om
deze te kunnen gebruiken. U kunt één
functie toewijzen aan elke ASSIGN-toets
(1 tot 7).
ASSIGN 4-6-toetsen
ASSIGN 1-3-toetsen
Functies die u kunt toewijzen aan de
ASSIGN-toetsen
De toetsen tussen haakjes tonen aan dat
deze functies standaard aan de toetsen
worden toegewezen.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
EXPANDED FOCUS (p. 26) (ASSIGN 7-toets)
DRUK VOOR AUT.IRIS (p. 27)
IRISRING DRAAIEN (p. 64)
AE KEUZE (p. 65) (ASSIGN 5-toets)
TEGENLICHT (p. 65)
SPOTLIGHT (p. 66)
STEADYSHOT (p. 66)
DIG.UITBRD. (p. 67)
FADER (p. 67)
KLEURENBALK (p. 68)
ZEBRA (p. 72) (ASSIGN 4-toets)
RELIËF (p. 72)
MARKERING (p. 73)
OPNAMELAMP (p. 76)
VISUAL INDEX (p. 40) (ASSIGN 6-toets)
MODE (p. 51)
ASSIGN 7/
EXPANDED
FOCUS-toets
1 Druk op de MENU-toets B.
2 Selecteer
(OVERIGE) t
[ASSIGN-TOETS] met de SEL/
PUSH EXEC-knop A.
3 Selecteer de ASSIGN-toets
waaraan u een functie wilt
toewijzen met de SEL/PUSH
EXEC-knop A.
NL
38
• [--------] wordt weergegeven als er aan de
ASSIGN-toets geen functie is toegewezen.
4 Selecteer de functie die u wilt
toewijzen met de SEL/PUSH
EXEC-knop A.
5 Selecteer [OK] met de SEL/PUSH
EXEC-knop A.
Opnemen/afspelen
6 Selecteer [
TERUG] met de
SEL/PUSH EXEC-knop A.
7 Druk op de MENU-toets B om het
menuscherm te verbergen.
NL
39
Afspelen
VISUAL INDEX-toets
MODE-toets
ASSIGN 6/VISUAL INDEX-toets
DISPLAY-toets
VOLUME-toets
U kunt als volgt films afspelen:
1 Schuif de POWER-schakelaar naar ON.
Houd het groene toets
ingedrukt.
2 Druk op de VISUAL INDEX-toets.
Het VISUAL INDEX-scherm verschijnt na enkele seconden.
Opnamemedia
Afspeelstand
Vorige
Miniatuur (film)
Volgende
Huidige
filmgegevens
(p. 41)
U kunt het VISUAL INDEX-scherm ook weergeven door op de MODE-toets te drukken
en vervolgens [AFSPELEN] t [VISUAL INDEX] aan te raken op het scherm.
Datum- en tijdweergave op miniaturen kan in of uit worden geschakeld door op de
DISPLAY-toets te drukken.
NL
40
3 Films afspelen.
1 Raak het opnamemedium aan dat u wilt afspelen.
: Geheugenkaart A
: Geheugenkaart B
2 Raak de weergavestand aan en selecteer de gewenste beeldkwaliteit.
Afspeelstand
Opnemen/afspelen
: Hogedefinitiekwaliteit (HD)
: Standaardkwaliteit (SD)
3 Raak de miniatuur van de film die u wilt afspelen twee keer aan.
Bij de eerste aanraking verschijnt informatie over de film onderaan op het scherm.
A Begindatum en -tijd van de opname
B Resolutie
C Frame rate
D Opnamestand
E Duur
F Tijdcode begin opname
De tijdcode wordt niet correct weergegeven bij het afspelen van een geheugenkaart zonder
tijdcode of een geheugenkaart met een tijdcode die de camcorder niet ondersteunt.
• i verschijnt bij de film die het meest recent is afgespeeld of opgenomen. Door de film met i
aan te raken, kunt u het afspelen hervatten.
NL
Wordt vervolgd ,
41
Afspelen (vervolg)
Uw camcorder begint de gekozen film af te spelen.
Vorige
Stop
Snel achteruit
Volgende
Snel vooruit
Pauzeren/Afspelen
b Opmerkingen
• Films opgenomen met een andere camcorder kunnen mogelijk niet worden afgespeeld.
z Tips
• Wanneer de geselecteerde film is afgelopen tijdens het afspelen, verschijnt het VISUAL INDEX-scherm
opnieuw.
• Raak
/
aan in de pauzestand om films vertraagd af te spelen.
• Door
/
herhaaldelijk aan te raken tijdens het afspelen, worden films ongeveer 5 keer t
ongeveer 10 keer t ongeveer 30 keer t ongeveer 60 keer sneller afgespeeld.
• Verkleinde beelden waardoor u meerdere films tegelijkertijd kunt bekijken op het VISUAL INDEXscherm worden "miniaturen" genoemd.
• Tijdens het afspelen werken de PREV/PLAY/NEXT/STOP/PAUSE/SCAN/SLOW-toetsen op de
camcorder.
Het volume aanpassen
Pas het volume aan met de VOLUME-toetsen.
Terugkeren naar de normale opnamestand
Druk op de VISUAL INDEX-toets.
Stilstaande beelden weergeven
U kunt stilstaande beelden maken door scènes vast te leggen uit films die zijn opgenomen met
de camcorder (p. 54).
Stilstaande beelden bekijken.
1 Raak het opnamemedium aan dat u wilt bekijken.
: Geheugenkaart A
: Geheugenkaart B
NL
42
2 Raak de afspeelstand aan en selecteer
(stilstaand beeld).
Afspeelstand
Opnemen/afspelen
3 Raak de miniatuur van het stilstaand beeld dat u wilt bekijken twee keer aan.
Bij de eerste aanraking verschijnt informatie over het stilstaand beeld onderaan op het
scherm.
A Opnamedatum en -tijd
B Resolutie
C Beeldgrootte
D Weergavemap
E Weergavemaprand
Geeft aan dat dit de eerste of laatste pagina is van de weergavemap. Dit verschijnt niet
wanneer er slechts 1 weergavemap is.
• B verschijnt op het stilstaand beeld dat het meest recent is weergegeven.
De camcorder geeft het geselecteerde stilstaand beeld weer.
Volgende
VISUAL INDEX
Vorige
NL
43
De instellingen in de camcorder wijzigen/
controleren
z Tips
• U kunt de schermaanduidingen weergeven
tijdens het afspelen op een televisie. Selecteer
[ALLE UITVOER] of [DISPLAY] (p. 75).
Opnamegegevens weergeven
(gegevenscode)
U kunt informatie, waaronder de datum, de
tijd en de cameragegevens (deze werden
automatisch opgeslagen tijdens het
opnemen) weergeven op het scherm tijdens
het afspelen.
Druk op de DATA CODE-toets A in
de afspeel- of pauzestand.
De schermweergave verandert
achtereenvolgens (datum- en tijdweergave
t weergave cameragegevens t geen
weergave) door de toets in te drukken.
De schermweergave wijzigen
U kunt de weergave van de tijdcode en
andere informatie op het scherm in- en
uitschakelen.
A STEADYSHOT
Druk op de DISPLAY-toets B.
De schermaanduidingen worden
ingeschakeld (weergegeven) of
uitgeschakeld (verborgen) wanneer u op de
toets drukt.
In de opnamestand verandert de
schermweergave achtereenvolgens in
"gedetailleerde weergave t eenvoudige
weergave t geen weergave" door de toets
in te drukken.
NL
44
B Belichting
wordt weergegeven tijdens het
afspelen van een film die werd
opgenomen met de iris, gevoeligheid of
sluitertijd automatisch aangepast.
wordt weergegeven tijdens het
afspelen van een film die werd
opgenomen met de iris, gevoeligheid of
sluitertijd handmatig aangepast.
C Iris
wordt weergegeven in het
weergavegebied voor de iriswaarde
tijdens het afspelen van een film die
werd opgenomen met de iris handmatig
aangepast naar de maximale waarde.
• Accu-info
U kunt de resterende accucapaciteit
controleren.
D Gevoeligheid
E Sluitertijd
F Witbalans
b Opmerkingen
De instellingen in de camcorder
weergeven (statuscontrole)
U kunt de instellingen van volgende items
controleren.
• Geluidsinstellingen zoals
microfoonvolume (p. 70)
• Uitgangssignaalinstelling ([VIDEO UIT],
enzovoort) (p. 69)
• Functies die zijn toegewezen aan de
ASSIGN-toetsen (p. 38)
• Camera-instelling (p. 64)
• Geheugenkaartinformatie
U kunt de beschikbare en vrije ruimte bij
benadering controleren.
1 Druk op de STATUS CHECK-toets
C.
Opnemen/afspelen
• De belichtingscorrectiewaarde (EV), de
sluitertijd, de iris en flitser aan/uit worden
weergegeven tijdens het bekijken van
stilstaande beelden.
• Bij het afspelen van de geheugenkaart met
andere apparatuur, worden de cameragegevens
mogelijk niet correct weergegeven. Controleer
de cameragegevens op uw camcorder.
2 Draai aan de SEL/PUSH EXECknop D tot het gewenste scherm
wordt weergegeven.
AUDIO t UITVOER t ASSIGN t
CAMERA t MEDIA-INFO t INFO
OVER ACCU
De instelitems worden weergegeven
volgens de instellingen van de
ingeschakelde camcorder.
Het scherm verbergen
Druk op de STATUS CHECK-toets C.
NL
45
Een monitor of televisie aansluiten
De beeldkwaliteit hangt af van het type monitor of televisie, of de gebruikte aansluitingen.
Gebruik de bijgeleverde netspanningsadapter als netspanningsbron (p. 14).
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing bij het apparaat dat u wilt aansluiten.
Aansluitingen van de camcorder
Open de klep van de aansluitingen en sluit de kabel aan.
NL
46
Aansluiten op een hogedefinitietelevisie
Films van hogedefinitiekwaliteit (HD) worden afgespeeld met
hogedefinitiekwaliteit (HD).
Films van standaardkwaliteit (SD) worden afgespeeld met
standaardbeeldkwaliteit (SD).
COMPONENT IN VIDEO
HDMI IN
AUDIO
Opnemen/afspelen
: Signaalverloop
Type
Camcorder
Kabel
A/V-kabel (bijgeleverd)
component-videokabel
(bijgeleverd)
Televisie
Menu-instelling
(OPNAME/
UITV.INST.) menu t
[VIDEO UIT] t
COMPONENT
[COMPONENTUITVOER]
IN
t [1080i/576i]
(wit)
(standaard) (p. 69)
AUDIO
(rood)
(groen) Y
(blauw) PB/
VIDEO
(rood) PR/
b Opmerkingen
• Wanneer u enkel de componentvideostekkers aansluit, worden audiosignalen niet uitgevoerd. Sluit de
witte en rode stekkers aan om audiosignalen uit te voeren.
NL
Wordt vervolgd ,
47
Een monitor of televisie aansluiten (vervolg)
: Signaalverloop
Type
Camcorder
Kabel
Televisie
HDMI IN
HDMI-kabel (los verkrijgbaar)
Menu-instelling
(OPNAME/
UITV.INST.) menu t
[VIDEO UIT] t
[HDMI-UITVOER] t
[AUTO] (standaard)
(p. 69)
b Opmerkingen
• Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-logo.
• Beelden worden niet uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting indien ze zijn opgenomen met
copyrightbeveiligingssignalen.
• Uw televisie werkt mogelijk niet juist (bv. geen geluid of beeld).
• Verbind de HDMI OUT-aansluiting van de camcorder en de HDMI OUT-aansluiting van het externe
toestel niet met behulp van de HDMI-kabel. Dit kan een storing veroorzaken.
• Deze camcorder is compatibel met de "BRAVIA"-norm.
NL
48
Aansluiten op een 16:9- (breedbeeld) of 4:3-televisie
Films van hogedefinitiekwaliteit (HD) worden afgespeeld
met standaardbeeldkwaliteit (SD).
Films van standaardkwaliteit (SD) worden afgespeeld met
standaardbeeldkwaliteit (SD).
COMPONENT IN VIDEO
VIDEO/AUDIO
AUDIO
Opnemen/afspelen
De breedte-/hoogteverhouding instellen volgens de aangesloten televisie (16:9/
4:3)
Selecteer
(OPNAME/UITV.INST.) t [VIDEO UIT] t [TV-TYPE] en de
beeldverhouding volgens uw televisietoestel (p. 69).
z Tips
• Wanneer uw televisie alleen monogeluid kan weergeven (in dat geval heeft de televisie slechts één audioingang), sluit u de gele stekker van de A/V-kabel aan op de video-ingang, en de witte (linkerkanaal) of de
rode stekker (rechterkanaal) op de audio-ingang van uw televisie of videorecorder. Als u het geluid in
mono wenst af te spelen, gebruikt u daartoe een specifieke aansluitkabel.
: Signaalverloop
Type
Camcorder
Kabel
A/V-kabel (bijgeleverd)
component-videokabel
(bijgeleverd)
Televisie
Menu-instelling
(OPNAME/
UITV.INST.) menu t
[VIDEO UIT] t
COMPONENT [COMPONENTUITVOER]
IN
t [576i] (p. 69)
(wit)
AUDIO [VIDEO UIT] t
(rood)
[TV-TYPE] t
[16:9]/[4:3]* (p. 69)
(groen) Y
(blauw) PB/
VIDEO
(rood) PR/
b Opmerkingen
• Wanneer u enkel de componentvideostekkers aansluit, worden audiosignalen niet uitgevoerd. Sluit de
witte en rode stekkers aan om audiosignalen uit te voeren.
Wordt vervolgd ,
NL
49
Een monitor of televisie aansluiten (vervolg)
: Signaalverloop
Type
Camcorder
Kabel
Televisie
Menu-instelling
(Er mogen geen andere
aansluitingen worden
gebruikt.)
A/V-kabel (bijgeleverd)
(geel)
(wit)
(rood)
VIDEO
(OPNAME/
UITV.INST.) menu t
AUDIO [VIDEO UIT] t
[TV-TYPE] t
[16:9]/[4:3]* (p. 69)
* Pas de instellingen aan de aangesloten televisie aan.
Aansluiten op de televisie via een videorecorder
Selecteer de aansluitmethode op [VIDEO UIT] (p. 69) overeenkomstig de ingang van de
videorecorder. Sluit de camcorder aan op de LINE IN-ingang op de videorecorder. Zet de
ingangskeuzeschakelaar van de videorecorder op LINE (VIDEO 1, VIDEO 2 enz.).
b Opmerkingen
• Beelden worden weergegeven met standaardkwaliteit (SD) bij gebruik van de A/V-kabel.
• Bij een [REC FORMAT] frame rate van 25p, worden beelden omgezet naar interlace-signalen.
z Tips
• De resolutie van het signaal hangt af van de [VIDEO UIT]-instelling. Zie 69 voor meer informatie.
• Wanneer u de camcorder met meer dan één type kabel op een TV aansluit om beelden af te spelen, is de
prioriteit van de TV-ingangen de volgende:
HDMI t componentvideo t video.
• HDMI (High-Definition Multimedia Interface) is een interface om zowel video- als audiosignalen te
versturen. De HDMI OUT-aansluiting voert beelden van hoge kwaliteit en digitale audio uit.
Als de televisie/videorecorder een 21-polige aansluiting (EUROCONNECTOR)
heeft
Gebruik een 21-polige verloopstekker (in de handel verkrijgbaar) om de beelden te bekijken.
Televisie/videorecorder
NL
50
Bewerken
Het menu MODE bedienen
U kunt opgenomen films bewerken,
geheugenkaarten formatteren, enz.
MODE-toets
POWERschakelaar
4 Raak het gewenste item aan.
Bijvoorbeeld: [VERWIJDEREN]
5 Volg de instructies op het
scherm.
Het MODE-menuscherm verbergen
Raak
1 Zet de POWER-schakelaar op ON.
Bewerken
MODE-toets
aan of druk op de MODE-toets.
Terugkeren naar het vorige scherm
Raak
aan.
2 Druk op de MODE-toets.
3 Raak de gewenste categorie aan.
Bijvoorbeeld: [BWRK] categorie
NL
51
Opnamen beveiligen (Beveiligen)
Beveilig uw films en foto's om te vermijden
dat u deze per ongeluk verwijdert.
5 Raak
t [JA] aan t
.
z Tips
• U kunt films en foto's ook beveiligen door op de
MENU-toets op het VISUAL INDEX-scherm of
het afspeelscherm te drukken.
1 Druk op de MODE-toets.
2 Raak [BWRK] t [BEVEILIGEN]
aan.
3 Raak [FILM BEVEILIGEN] aan om
films te beveiligen t selecteer de
gewenste geheugenkaart en
beeldkwaliteit.
Raak [FOTO BEVEILIGEN] aan om
foto's te beveiligen t selecteer de
gewenste geheugenkaart.
4 Raak de films of foto's aan die u
wilt beveiligen.
- wordt weergegeven op de gekozen
beelden.
z Tips
• Houd het beeld ingedrukt voor een
voorbeeld. Raak
aan om terug te keren
naar het vorige scherm.
• U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd
selecteren.
NL
52
De beveiliging van films en foto's
opheffen
Raak de film of foto aan gemarkeerd met
- in stap 4.
- verdwijnt.
De afspeellijst gebruiken voor films
De afspeellijst is een lijst met miniaturen
van de films die u hebt geselecteerd.
De oorspronkelijke films worden niet
gewijzigd, zelfs niet wanneer u de films die
werden toegevoegd aan de afspeellijst
bewerkt of verwijdert.
De afspeellijst aanmaken
b Opmerkingen
• Films van hogedefinitiekwaliteit (HD) en films
van standaardbeeldkwaliteit (SD) worden
toegevoegd aan een aparte afspeellijst.
camcorder tijdens de bewerking. Hierdoor kan
de geheugenkaart worden beschadigd.
• U kunt geen foto's toevoegen aan een
afspeellijst.
z Tips
• U kunt maximum 999 films van
hogedefinitiekwaliteit (HD) of 99 films van
standaardbeeldkwaliteit (SD) toevoegen aan de
afspeellijst.
• U kunt ook films toevoegen door op de MENUtoets op het VISUAL INDEX-scherm, het
afspeelscherm of het afspeellijstscherm te
drukken.
De afspeellijst afspelen
1 Druk op de MODE-toets.
BWRK.] t [TOEVOEGEN] t
selecteer de gewenste
geheugenkaart en beeldkwaliteit.
3 Raak de film aan die u wilt
toevoegen aan de afspeellijst.
1 Druk op de MODE-toets.
Bewerken
2 Raak [BWRK] aan t [AFSP.LIJST
2 Raak [AFSPELEN] aan t
[AFSPEELLIJST] t selecteer de
gewenste geheugenkaart en
beeldkwaliteit.
De films in de afspeellijst worden
weergegeven.
wordt weergegeven op de gekozen films.
3 Raak de film aan die u wilt
afspelen.
De afspeellijst wordt afgespeeld vanaf
de geselecteerde film tot het einde en
vervolgens keert het scherm terug naar
het scherm van de afspeellijst.
z Tips
• Houd het beeld ingedrukt voor een
voorbeeld. Raak
aan om terug te keren
naar het vorige scherm.
4 Raak
t [JA] aan t
b Opmerkingen
• Haal de accu, netspanningsadapter of
geheugenkaart met de films niet uit de
.
Overbodige films wissen uit de
afspeellijst
1 Druk op de MODE-toets.
2 Raak [BWRK] aan t [AFSP.LIJST
BWRK.] t [WISSEN] t selecteer de
gewenste geheugenkaart en
beeldkwaliteit.
• Raak [BWRK] aan om alle films in de
afspeellijst te verwijderen t [AFSP.LIJST
Wordt vervolgd ,
NL
53
De afspeellijst gebruiken voor
films (vervolg)
BWRK.] t [ALLES WISSEN] t
selecteer de gewenste geheugenkaart en
beeldkwaliteit.
3 Selecteer de film die u wilt wissen uit de
lijst.
wordt weergegeven op de gekozen films.
U kunt een frame geselecteerd uit een
opgenomen film opslaan als een stilstaand
beeld.
1 Druk op de MODE-toets.
2 Raak [BWRK] aan t [FOTO
z Tips
• Houd het beeld ingedrukt voor een
voorbeeld. Raak
aan om terug te keren
naar het vorige scherm.
4 Raak
Stilstaande beelden
nemen van een film
t [JA] aan t
VASTLEGGEN] t selecteer de
gewenste geheugenkaart en
beeldkwaliteit.
.
z Tips
• Wanneer een film uit een afspeellijst wordt
gewist, wordt de originele film niet gewist.
• U kunt ook films wissen door op de MENUtoets op het afspeelscherm of het
afspeellijstscherm te drukken.
3 Raak de film aan die u wilt
vastleggen.
De geselecteerde film wordt afgespeeld.
4 Raak
aan op het punt dat u
wilt vastleggen.
De volgorde in de afspeellijst
veranderen
1 Druk op de MODE-toets.
2 Raak [BWRK] aan t [AFSP.LIJST
BWRK.] t [VERPLTSEN] t
selecteer de gewenste geheugenkaart en
beeldkwaliteit.
Het afspelen van de film wordt
onderbroken. Afspelen en pauzeren
wisselt bij het drukken op
.
Selecteer het punt met
nauwkeurig af met
/
en stel
.
3 Raak de film aan die u wilt verplaatsen.
wordt weergegeven op de gekozen films.
z Tips
• Houd het beeld ingedrukt voor een
voorbeeld. Raak
aan om terug te keren
naar het vorige scherm.
4 Raak
aan.
5 Selecteer de bestemming met B/b.
6 Raak
t [JA] aan t
.
z Tips
• Wanneer u meerdere films selecteert, worden de
films verplaatst volgens de volgorde waarin ze
verschijnen in de afspeellijst.
• U kunt de filmvolgorde ook wijzigen door op de
MENU-toets op het afspeellijstscherm te
drukken.
NL
54
Terug naar het begin van de geselecteerde
film.
5 Raak
aan.
De vastgelegde foto wordt opgeslagen
op de geheugenkaart die voor films
werd geselecteerd. Als het vastleggen
voltooid is, keert het scherm terug naar
de pauzestand.
Een film splitsen
• Om door te gaan met vastleggen, raakt u
aan en herhaalt u de procedure vanaf
stap 4.
• Om een stilstaand beeld uit een andere film
vast te leggen, raakt u
aan en herhaalt u
de procedure vanaf stap 3. Indien u de
geheugenkaart en beeldkwaliteit van de
films verandert, moet u helemaal opnieuw
beginnen.
6 Raak
t
aan.
U kunt een film splitsen op een bepaald
punt.
1 Druk op de MODE-toets.
2 Raak [BWRK] aan t [SPLITSEN]
t selecteer de gewenste
geheugenkaart en beeldkwaliteit.
3 Raak de film aan die u wilt
splitsen.
• De beeldgrootte wordt vastgesteld op basis van
de beeldkwaliteit van de film:
– [2,1M] met hogedefinitiekwaliteit (HD)
– [0,2M] in 16:9 (breedbeeld) met
standaardbeeldkwaliteit (SD)
– [VGA (0,3M)] in 4:3 met
standaardbeeldkwaliteit (SD)
• De geheugenkaart waarop u foto's wilt opslaan,
moet voldoende vrije ruimte hebben.
• De opnamedatum en -tijd van vastgelegde foto's
zijn dezelfde als de opnamedatum en -tijd van
de films.
• Als de film waaruit u beelden vastlegt geen
gegevenscode heeft, zullen de opnamedatum en
-tijd van de foto gelijk zijn aan de datum en tijd
van het vastleggen uit de film.
De geselecteerde film wordt afgespeeld.
Bewerken
b Opmerkingen
4 Raak
aan op het punt waar u
wilt splitsen.
Het afspelen van de film wordt
onderbroken. Afspelen en pauzeren
wisselt bij het drukken op
.
Selecteer het punt met
nauwkeurig af met
/
en stel
.
Terug naar het begin van de geselecteerde
film.
5 Raak
t [JA] aan t
.
b Opmerkingen
• U kunt een film niet herstellen nadat u hem hebt
gesplitst.
• Haal de accu, netspanningsadapter of
geheugenkaart met de films niet uit de
NL
Wordt vervolgd ,
55
Een film splitsen (vervolg)
camcorder tijdens de bewerking. Hierdoor kan
de geheugenkaart worden beschadigd.
• Een klein verschil kan zich voordoen vanaf het
punt dat u
aanraakt en het werkelijke punt
dat u wilt verdelen, aangezien uw camcorder het
verdeelpunt selecteert in stappen van ongeveer
een halve seconde.
• Als u de originele film splitst, is de film die
werd toegevoegd aan de afspeellijst ook
gesplitst.
z Tips
• U kunt films ook splitsen door op de MENUtoets op het VISUAL INDEX-scherm of het
filmafspeelscherm te drukken.
Films en foto's
verwijderen
U kunt geheugenruimte vrijmaken door
films en foto's op de geheugenkaart te
verwijderen.
b Opmerkingen
• U kunt de beelden niet herstellen nadat u ze hebt
verwijderd.
• Haal de accu, netspanningsadapter of
geheugenkaart met de films of foto's niet uit de
camcorder tijdens de bewerking. Hierdoor kan
de geheugenkaart worden beschadigd.
• U kunt beveiligde films en foto's niet
verwijderen. Hef de beveiliging van deze films
en foto's op om ze te kunnen verwijderen
(p. 52).
• Indien de verwijderde film is opgenomen in de
afspeellijst (p. 53), wordt de film ook uit de
afspeellijst verwijderd.
• Beveilig belangrijke films en foto's vooraf
(p. 77).
z Tips
• U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd selecteren.
• Om alle beelden op de geheugenkaart te
verwijderen en alle beschikbare ruimte vrij te
maken, formatteert u de geheugenkaart (p. 57).
1 Druk op de MODE-toets.
2 Raak [BWRK] t [VERWIJDEREN]
aan.
3 Raak [FILM VERWIJDEREN] aan
om films te verwijderen t
selecteer de gewenste
geheugenkaart en beeldkwaliteit.
Raak [FOTO VERWIJDEREN] aan om
foto's te verwijderen t selecteer de
gewenste geheugenkaart.
4 Raak de films of foto's aan die u
wilt verwijderen.
NL
56
wordt weergegeven op de gekozen
beelden.
Een geheugenkaart
formatteren
Tijdens het formatteren worden alle
gegevens op de geheugenkaart verwijderd
om geheugenruimte vrij te maken.
b Opmerkingen
z Tips
• Houd het beeld ingedrukt voor een
voorbeeld. Raak
aan om terug te keren
naar het vorige scherm.
5 Raak
t [JA] aan t
.
Raak in stap 3 [ALLE FILMS VERW.] aan
t selecteer de gewenste geheugenkaart en
beeldkwaliteit t [JA] t [JA] t
.
• Raak [ALLE FOTO'S VERW.] aan om alle
foto's ineens te verwijderen t selecteer de
gewenste geheugenkaart t [JA] t [JA] t
.
b Opmerkingen
1 Druk op de MODE-toets.
Bewerken
Alle films/foto's tegelijkertijd
verwijderen
• Sluit uw camcorder aan op een stopcontact met
behulp van de meegeleverde
netspanningsadapter om te voorkomen dat de
accu uitgeput raakt tijdens de bewerking.
• Om verlies van belangrijke beelden te
voorkomen, moet u die opslaan (p. 77) alvorens
de geheugenkaart te formatteren.
• Beveiligde films en foto's worden eveneens
verwijderd.
2 Raak [MEDIA BEHEREN] t
[MEDIA FORMATT.] aan.
3 Raak de geheugenkaart aan die u
wilt formatteren.
4 Raak [JA] aan t [JA] t
.
• Beveiligde films en foto's worden niet
verwijderd op de geheugenkaart.
z Tips
• U kunt beelden ook verwijderen door op de
MENU-toets op het VISUAL INDEX-scherm of
het afspeelscherm van films en foto's te
drukken.
b Opmerkingen
• Bedien geen toetsen op de camcorder, koppel de
netspanningsadapter niet los en haal de
geheugenkaart niet uit de camcorder terwijl
[Uitvoeren…] wordt weergegeven. (Het
toegangslampje brandt of knippert terwijl de
geheugenkaart wordt geformatteerd.)
NL
57
Voorkomen dat gegevens op de geheugenkaart
worden gerecupereerd
Op de geheugenkaart worden onleesbare
gegevens geschreven. Zo kunnen originele
gegevens moeilijk worden gerecupereerd.
Zelfs na het formatteren kunnen nog
bepaalde gegevens op de geheugenkaart
blijven staan. Wanneer u een geheugenkaart
weggooit of overdraagt, raden wij u dan
ook aan [
MEDIUM LEEG]/
[
MEDIUM LEEG] uit te voeren.
6 Houd de STOP-toets langer dan 3
seconden ingedrukt.
Het leegmaakscherm verschijnt.
STOP-toets
b Opmerkingen
• Hierdoor worden alle opgeslagen gegevens
verwijderd. Om verlies van belangrijke beelden
te voorkomen, is het aan te raden deze op te
slaan (p. 77) voor de bewerking.
• U kunt deze bewerking alleen uitvoeren
wanneer de netspanningsadapter is aangesloten
op een stopcontact.
• Koppel alle kabels los behalve de
netspanningsadapter. Koppel de
netspanningsadapter niet los tijdens de
procedure.
• Stel de camcorder tijdens deze bewerking niet
bloot aan trillingen noch schokken.
1 Sluit de camcorder met de
netspanningsadapter aan op een
stopcontact (p. 14).
2 Zet de POWER-schakelaar op ON.
3 Druk op de MODE-toets.
4 Raak [MEDIA BEHEREN] t
[MEDIA FORMATT.] aan.
5 Raak de geheugenkaart aan die u
wilt formatteren.
Het formatteerscherm verschijnt.
NL
58
7 Raak [JA] aan t [JA] t
.
b Opmerkingen
• Het leegmaken van opnamemedia kan enkele
minuten tot enkele uren duren, afhankelijk van
de capaciteit. De benodigde tijd kunt u aflezen
van het LCD-scherm.
• Indien u de bewerking stopt terwijl
[Uitvoeren…] wordt weergegeven, moet u die
voltooien met [MEDIA FORMATT.] of
leegmaken wanneer u de geheugenkaart de
volgende keer gebruikt.
Beelddatabasebestand
repareren
Deze functie controleert de
beheerinformatie en de consistentie van
films op de geheugenkaart en repareert
eventuele inconsistenties.
b Opmerkingen
• Sluit uw camcorder aan op een stopcontact met
behulp van de meegeleverde
netspanningsadapter om te voorkomen dat de
accu uitgeput raakt tijdens de bewerking.
1 Druk op de MODE-toets.
2 Raak [MEDIA BEHEREN] t
Bewerken
[BLDDB.BST.REPAREREN] aan.
3 Raak de geheugenkaart aan
waarvan u het beheerbestand wilt
controleren.
4 Raak [JA] aan.
De beheerbestandscontrole start. Raak
aan en sluit de
beheerbestandscontrole af wanneer geen
inconsistentie wordt gevonden.
5 Raak [JA] aan.
Raak
nadat [Voltooid.] verschijnt.
b Opmerkingen
• Indien u de bewerking stopt terwijl
[Beelddatabasebestand wordt gerepareerd]
wordt weergegeven, moet u die voltooien zoals
hierboven beschreven wanneer u de
geheugenkaart de volgende keer gebruikt.
NL
59
Het menu gebruiken
Het menu bedienen
U kunt verschillende instellingen wijzigen
of gedetailleerde aanpassingen aanbrengen
met behulp van de menu-items op het
scherm.
MENU-toets
V/v/B/b/EXEC-toetsen
3 Draai aan de SEL/PUSH EXECknop tot het pictogram van het
gewenste menu gemarkeerd is.
Druk daarna op de knop om het
menu te selecteren.
CAMERA INST. (p. 64)
OPNAME/UITV.INST. (p. 69)
AUDIO INST. (p. 70)
POWERschakelaar
DISPL.INST. (p. 72)
OVERIGE (p. 75)
4 Draai aan de SEL/PUSH EXECknop tot het gewenste menu-item
gemarkeerd is. Druk daarna op de
knop om het item te selecteren.
SEL/PUSH EXECknop/B/b-toetsen
MENU-toets
z Tips
• U kunt ook menu-items selecteren met de B/btoetsen.
1 Zet de POWER-schakelaar op ON.
2 Druk op de MENU-toets.
Het menuvenster wordt weergegeven.
NL
60
5 Draai aan de SEL/PUSH EXECknop tot het gewenste instelling
oplicht en druk vervolgens op de
knop om de instelling te
bevestigen.
6 Druk op de MENU-toets om het
Het menu gebruiken
menuscherm te verbergen.
Selecteer [
TERUG] om terug te
keren naar het vorige scherm.
b Opmerkingen
• Welke menu-items beschikbaar zijn, hangt af
van de camcorderstatus tijdens het opnemen of
afspelen.
NL
61
Menu-items
.
z: Functies waarvan de standaardinstellingen worden hersteld
wanneer u het formaat wijzigt, de functies uitvoert met de MODE-toets of de camcorder uitschakelt.
: Functies die kunnen worden toegewezen aan de ASSIGNtoetsen.
(CAMERA INST.)-menu
(p. 64)
GAIN INSTELLEN
AGC-LIMIET
NEGAT.AGC
IRISRING DRAAIEN
WB VOORAF
GEVOEL.AWB
AE KEUZE
REAC. BEL.
AUTOMAT.IRISLIMIET
TRILLING
BEPERKEN
TEGENLICHT
SPOTLIGHT
STEADYSHOT
AF HULP
ZOOM HANDGR.
DIG.UITBRD.
z
FADER
z
x.v.Color
KLEURENBALK
z
(OPNAME/UITV.INST.)menu (p. 69)
REC FORMAT
BREEDBLD.OPNAME
VIDEO UIT
NL
62
(AUDIO INST.)-menu (p. 70)
AUDIOLIMIET
HOOFDTELEFOON UIT
INT MIC INST
XLR INST.
(DISPL.INST.)-menu (p. 72)
ZEBRA
RELIËF
MARKERING
TYPE EXPANDED
FOCUS
CAMERAGEGEV.WEERG.
AUDIONIVEAUWEERG.
LCD HELDER
LCD KLEUR
NIV.ACHT.VERL.LCD
LICHT
BEELDZOEKER
BZ-ACTIV.ST.
RESTANT
DISPLAY
(OVERIGE)-menu (p. 75)
ASSIGN-TOETS
KLOK INSTEL.
GEBIED INST.
ZOMERTIJD
LANGUAGE
PIEPTOON
OPNAMELAMP
EXTERNE
CONTROLLER
KALIBRATIE
(SMOOTH SLOW REC)menu (p. 36)
Het menu gebruiken
OPNM STAND
TIJD
(BWRK)-menu (p. 52, 53, 55, 56)
BEVEILIGEN
TV.AAN
AFSPEELLIJST
SPLITSEN
VERWIJDEREN
ALLES VERW.
(AFSP.LIJST BWRK.)menu (p. 53)
TOEVOEGEN
VERPLTSEN
WISSEN
ALLES WISSEN
NL
63
(CAMERA INST.)menu
Instellingen om uw camcorder aan te
passen aan de opnameomstandigheden
(GAIN INSTELLEN/TEGENLICHT/
STEADYSHOT, enz.)
b Opmerkingen
• Als u de gevoeligheid handmatig aanpast, kunt u
het effect van [AGC-LIMIET] niet bereiken.
NEGAT.AGC
De standaardinstellingen worden aangeduid
met B.
De aanduidingen tussen haakjes worden
weergegeven als de items zijn geselecteerd.
Zie pagina 60 voor meer informatie
over het selecteren van menu-items.
Druk op de MENU-toets t selecteer
(CAMERA INST.) met de SEL/
PUSH EXEC-knop.
GAIN INSTELLEN
U kunt gevoeligheidswaarden instellen
voor de H-, M- en L-posities van de GAINschakelaar. De standaardinstellingen van
[H], [M] en [L] zijn respectievelijk 18 dB,
9 dB en 0 dB.
1 Selecteer [H], [M] of [L] met de SEL/
PUSH EXEC-knop.
2 Stel de gevoeligheidswaarde in met de
SEL/PUSH EXEC-knop en druk op de
knop.
U kunt een waarde selecteren tussen 6 dB en 21 dB in stappen van 3 dB. Hoe
hoger de waarde, hoe hoger de
gevoeligheid.
3 Selecteer [OK] met de SEL/PUSH
EXEC-knop.
4 Druk op de MENU-toets om het
menuscherm te verbergen.
AGC-LIMIET
U kunt de bovengrens selecteren voor de
automatische gevoeligheidsregeling (AGC)
uit [UIT] (21 dB, de standaardinstelling),
[18dB], [15dB], [12dB], [9dB], [6dB],
[3dB] en [0dB].
NL
64
Wanneer u deze functie instelt op [AAN]
kan het bereik van de automatische
gevoeligheidsregeling worden uitgebreid
naar de negatieve kant. Vooral in een
heldere omgeving zorgt de negatieve
gevoeligheidsregeling voor een betere
instelling van de gevoeligheid en zorgt deze
functie voor opnames met weinig ruis. Het
dynamische bereik van de camcorder
vermindert niet wanneer u [NEGAT.AGC]
instelt op [AAN].
B AAN
Activeert indien dit vereist is negatieve
gevoeligheidsregeling (tot -3 dB) tijdens
automatische gevoeligheidsregeling.
UIT
Negatieve gevoeligheidsregeling is niet
mogelijk tijdens automatische
gevoeligheidsregeling.
IRISRING DRAAIEN
U kunt de draairichting van de irisring
instellen.
B NORMAAL
Beelden worden donker door rechtsom aan
de irisring te draaien.
TEGENGESTELD
Beelden worden donker door linksom aan
de irisring te draaien.
z Tips
• U kunt deze functie toewijzen aan een ASSIGNtoets (p. 38).
WB VOORAF
U kunt de vooraf ingestelde witbalans
gebruiken. Zie pagina 29 voor meer
informatie.
GEVOEL.AWB
U kunt de automatische
witbalansbewerking instellen onder een
roodachtige lichtbron zoals een TL-buis of
een kaars, of onder een blauwachtige
lichtbron zoals in een schaduw buitenshuis.
B INTELLIGENT
Past automatisch de witbalans aan zodat
scènes er natuurlijk uitzien tegenover de
lichtbron.
z Tips
• U kunt een ASSIGN-toets laten werken als
[AAN/UIT] (p. 38).
REAC. BEL.
U kunt de snelheid selecteren waarmee de
belichting automatisch wordt afgestemd op
de helderheid van het onderwerp. U kunt de
snelheid instellen als [SNEL],
[NORMAAL] en [LANGZAAM]. De
standaardinstelling is [SNEL].
HOOG
Past automatisch de witbalans aan en
verlaagt de rood- of blauwwaarden.
MIDDEN
LAAG
b Opmerkingen
• Deze functie werkt alleen als de witbalans
automatisch wordt aangepast.
• [GEVOEL.AWB] werkt niet onder een heldere
hemel of in de zon.
U kunt de hoogste iriswaarde voor de
automatische aanpassing kiezen uit [F11],
[F9,6], [F8], [F6,8], [F5,6], [F4,8] en [F4].
De standaardinstelling is [F11].
b Opmerkingen
• Deze functie werk niet bij de handmatige
irisaanpassing.
TRILLING BEPERKEN
B AAN
Vermindert trillingen. Het flikkeren van
het scherm onder een lichtbron zoals TLbuizen wordt verminderd.
AE KEUZE
x AAN/UIT
U kunt de functie aan- of uitzetten.
Wanneer [AAN] is geselecteerd,
verschijnen
en de geselecteerde
waarde op het scherm.
x NIVEAU
U kunt een tegenwaarde instellen om de
aanpassingswaarde voor de automatische
belichting aan te passen tussen [-7]
(donker) - [0] (standaard) - [+7] (helder)
met de SEL/PUSH EXEC-knop. De
standaardinstelling is [0].
Het menu gebruiken
Past automatisch de witbalans aan en
verhoogt de rood- of blauwwaarden.
AUTOMAT.IRISLIMIET
UIT
Trillingen verminderen niet.
b Opmerkingen
• Afhankelijk van de lichtbron kan het flikkeren
mogelijk niet worden verminderd.
.
TEGENLICHT
Wanneer u deze functie instelt op [AAN]
(.) kunt u tegenlicht corrigeren. De
standaardinstelling is [UIT].
b Opmerkingen
• Deze functie werkt niet wanneer u zowel de iris,
de gevoeligheid als de sluitertijd handmatig
aanpast.
b Opmerkingen
• [TEGENLICHT] wordt ingesteld op [UIT]
wanneer u [SPOTLIGHT] instelt op [AAN].
NL
Wordt vervolgd ,
65
Druk op de MENU-toets t selecteer
knop.
(CAMERA INST.) met de SEL/PUSH EXEC-
• [TEGENLICHT] wordt ingesteld op [UIT] als
iris, gevoeligheid en sluitertijd handmatig
worden aangepast.
z Tips
• U kunt deze functie toewijzen aan een ASSIGNtoets (p. 38).
HARD
Sterke cameratrillingsreductie.
Deze instelling is niet geschikt voor
opnametechnieken zoals horizontaal of
verticaal zwenken.
B STANDAARD
Standaard cameratrillingsreductie.
SPOTLIGHT
ZACHT
Wanneer u deze functie instelt op [AAN]
( ), kunt u overbelichting voorkomen bij
het opnemen van een onderwerp in een
sterke lichtbron, zoals op een podium. U
kunt bijvoorbeeld voorkomen dat de
gezichten van personen overbelicht zijn. De
standaardinstelling is [UIT].
b Opmerkingen
• [SPOTLIGHT] wordt ingesteld op [UIT]
wanneer u [TEGENLICHT] instelt op [AAN].
• [SPOTLIGHT] wordt ingesteld op [UIT] als
iris, gevoeligheid en sluitertijd handmatig
worden aangepast.
z Tips
• U kunt deze functie toewijzen aan een ASSIGNtoets (p. 38).
x INSTELLEN
B STEADYSHOT
U kunt de instelling
cameratrillingsreductie activeren.
)
U kunt de werking van
cameratrillingsreductie versterken.
UIT
Selecteer [UIT] (
) als u een statief
(los verkrijgbaar) gebruikt om natuurlijke
beelden te krijgen.
x TYPE STEADYSHOT
Er zijn verschillende
cameratrillingsreductiestanden voor
verschillende opnameomstandigheden.
NL
66
GROOTHOEKCONVERSIE
Dit item is bedoeld voor het gebruik van
groothoekvoorzetlenzen (los verkrijgbaar),
met name een Sonygroothoekvoorzetlenslens.
x ACTIEF STEADYSHOT TYPE
Er zijn verschillende
cameratrillingsreductiestanden voor
verschillende opnameomstandigheden.
B STANDAARD
Sterkere cameratrillingsreductie bij het
stappen of bewegen.
GROOTHOEKCONVERSIE
Dit item is bedoeld voor het gebruik van
groothoekvoorzetlenzen (los verkrijgbaar)
in [ACTIEVE STEADYSHOT]-modus,
met name een Sonygroothoekvoorzetlenslens.
STEADYSHOT
ACTIEVE STEADYSHOT (
Lichte cameratrillingsreductie. De
opnames blijven licht onstabiel, waardoor
films er echt gaan uitzien.
b Opmerkingen
• Met de instelling [ACTIEVE STEADYSHOT]
verschuift het beeldveld lichtjes naar de
telezijde en neemt ook de resolutie iets af.
z Tips
• U kunt een ASSIGN-toets laten werken als
[INSTELLEN] (p. 38).
AF HULP
Wanneer u deze functie instelt op [AAN],
kunt u tijdelijk handmatig scherpstellen met
de scherpstellingsring tijdens de
automatische scherpstelling. De
standaardinstelling is [UIT].
b Opmerkingen
• Deze functie werkt alleen als u de FOCUSschakelaar op AUTO zet (p. 25).
ZOOM HANDGR.
U kunt de zoomsnelheid voor de FIX-stand
van de zoomhendelschakelaar instellen van
[1] (langzaam) tot [8] (snel). De
standaardinstelling is [3].
Uitfaden
Infaden
FADER WIT
FADER ZWART
DIG.UITBRD.
Wanneer u deze functie instelt op [AAN]
(
), wordt het weergegeven beeld
ongeveer 1,5 keer vergroot. De
beeldkwaliteit vermindert omdat het beeld
digitaal wordt verwerkt. Deze functie helpt
u scherp te stellen op onderwerpen in de
verte, zoals een roofvogel in de lucht. De
standaardinstelling is [UIT].
b Opmerkingen
b Opmerkingen
z Tips
• De functie herstelt de standaardinstelling
wanneer u het formaat wijzigt, de functie
uitvoert met de MODE-toets of de camcorder
uitschakelt.
• U kunt deze functie toewijzen aan een ASSIGNtoets (p. 38).
z Tips
Wanneer u deze functie instelt op [AAN]
(
), kunt u opnemen met een breder
kleurenbereik. Uw camcorder kan de
schitterende en felle kleuren van bloemen
en het prachtige blauwgroene water van
tropische oceanen weergeven.
De standaardinstelling is [UIT].
FADER
U kunt visuele overgangseffecten
toevoegen tussen verschillende scènes.
1 Selecteer [FADER WIT] of [FADER
ZWART] tijdens de wachtstand om in te
faden met het geselecteerde effect of
tijdens het opnemen om uit te faden met het
geselecteerde effect.
2 Druk op de opnametoets.
De faderaanduiding stopt met knipperen en
verdwijnt als het faden is voltooid.
Selecteer [UIT] in stap 1 om de bewerking
te annuleren voor deze wordt gestart.
De instelling wordt gewist telkens wanneer
u op de opnametoets drukt.
Het menu gebruiken
• U kunt deze functie toewijzen aan een ASSIGNtoets (p. 38).
• Deze functie wordt automatisch ingesteld op
[UIT] (standaardinstelling) wanneer u het
formaat wijzigt, de functie uitvoert met de
MODE-toets of de camcorder uitschakelt.
• Deze functie kan niet worden ingesteld wanneer
de resterende ruimte op de geheugenkaart
minder dan 1 minuut bedraagt.
x.v.Color
b Opmerkingen
• De kleuren worden mogelijk niet goed
weergegeven wanneer u een film afspeelt die
werd opgenomen met deze functie ingesteld op
[AAN] op een televisie die x.v.Color niet
ondersteunt.
• U kunt [x.v.Color] in de volgende gevallen niet
instellen:
– Wanneer standaardbeeldkwaliteit (SD) is
geselecteerd.
– Tijdens filmopname
• Wanneer u [x.v.Color] instelt op [AAN], wordt
het beeldprofiel uitgeschakeld.
NL
Wordt vervolgd ,
67
Druk op de MENU-toets t selecteer
knop.
KLEURENBALK
(CAMERA INST.) met de SEL/PUSH EXEC-
x TYPE
Selecteert een kleurenbalktype.
x AAN/UIT
Wanneer u [AAN] selecteert, kunt u
kleurenbalken op het scherm weergeven of
deze opnemen op de geheugenkaart. Deze
functie helpt u om de kleuren aan te passen
wanneer u films opgenomen met uw
camcorder bekijkt op een tv of een ander
soort scherm. De standaardinstelling is
[UIT].
TYPE1
b Opmerkingen
• Deze functie wordt automatisch ingesteld op
[UIT] als u de camcorder uit- en weer
inschakelt.
• U kunt de instelling niet wijzigen tijdens het
opnemen of uitgebreid scherpstellen, of
wanneer fader is ingesteld.
TYPE2
TYPE3
TYPE4 (75% helderheid van TYPE3)
z Tips
• U kunt een ASSIGN-toets laten werken als
[AAN/UIT] (p. 38).
NL
68
(OPNAME/
UITV.INST.)-menu
Opname-instellingen, in- en
uitvoerinstellingen (REC FORMAT/VIDEO
UIT, enz.)
De standaardinstellingen worden aangeduid
met B.
De aanduidingen tussen haakjes worden
weergegeven als de items zijn geselecteerd.
Zie pagina 60 voor meer informatie
over het selecteren van menu-items.
Druk op de MENU-toets t selecteer
(OPNAME/UITV.INST.) met de
SEL/PUSH EXEC-knop.
REC FORMAT
Zie pagina 23.
VIDEO UIT
x HDMI-UITVOER
U kunt de resolutie van het uitgangssignaal
via de HDMI OUT-aansluiting selecteren.
B AUTO
720p/576i
1080i/576i
576p
576i
x COMPONENTUITVOER
U kunt de resolutie van het uitgangssignaal
via de COMPONENT OUT-aansluitingen
selecteren.
720p/576i
U kunt een film opnemen met een breedte-/
hoogteverhouding die overeenkomt met de
verhouding van de tv die u wilt aansluiten.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing bij
de tv.
B AAN
Neemt een film op met een breedte-/
hoogteverhouding die overeenkomt met
het volledige scherm van een 16:9-tv
(breedbeeld).
UIT (
)
Neemt een film op met een breedte-/
hoogteverhouding die overeenkomt met
het volledige scherm van een 4:3-tv.
Het menu gebruiken
BREEDBLD.OPNAME
B 1080i/576i
576i
x TV-TYPE
Om de film af te spelen, moet u, afhankelijk
van het type van uw televisie, het signaal
eventueel converteren. De opgenomen
films worden afgespeeld zoals in volgende
illustraties.
B 16:9
Selecteer deze stand om uw films af te
spelen op een 16:9 (breedbeeld) televisie.
16:9-films
4:3-films
b Opmerkingen
• Stel [TV-TYPE] correct in naargelang de tv die
u wilt aansluiten voor het afspelen.
• De breedte-/hoogteverhouding is vast ingesteld
op 16:9 en kan niet worden ingesteld op 4:3
wanneer u films van hogedefinitiekwaliteit
opneemt (HD).
NL
Wordt vervolgd ,
69
Druk op de MENU-toets t selecteer
(OPNAME/UITV.INST.) met de
SEL/PUSH EXEC-knop.
4:3
Selecteer deze stand om films af te spelen
op een 4:3-standaardtelevisie.
16:9-films
4:3-films
b Opmerkingen
• Bij het afspelen van films met
standaardbeeldkwaliteit (SD) die zijn
opgenomen met [
BREEDBLD.OPNAME]
ingesteld op [AAN], kan het beeld verticaal
normaal maar horizontaal samengedrukt zijn,
afhankelijk van de televisie.
(AUDIO INST.)-menu
Instellingen voor de audio-opname
(AUDIOLIMIET/XLR INST., enz.)
De standaardinstellingen worden aangeduid
met B.
De aanduidingen tussen haakjes worden
weergegeven als de items zijn geselecteerd.
Zie pagina 60 voor meer informatie
over het selecteren van menu-items.
Druk op de MENU-toets t selecteer
(AUDIO INST.) met de SEL/PUSH
EXEC-knop.
AUDIOLIMIET
U kunt de clipping-ruisreductiefunctie
instellen voor CH1/CH2.
B UIT
Schakelt de functie uit.
AAN
Schakelt de functie in.
b Opmerkingen
• Deze functie is alleen beschikbaar als u de
AUTO/MAN (CH1/CH2)-schakelaar instelt op
MAN.
HOOFDTELEFOON UIT
U kunt het geluid beluisteren met een
hoofdtelefoon wanneer de HEADPHONE
MONITOR-schakelaar is ingesteld op
STEREO MIX.
B STEREO
Stereogeluid.
MONO
Monogeluid.
INT MIC INST
x GEV.INT MIC
U kunt de opnamegevoeligheid van de
interne microfoon instellen.
B NORMAAL
Gevoeligheid voor professionele opnames.
NL
70
HOOG
GEKOPPELD (
Gevoeligheid voor particuliere opnames.
verschijnt op het
statuscontrolescherm.
Het audioniveau van CH1 wordt samen
geregeld met dat van CH2. Geluid via CH1
en CH2 wordt opgenomen zoals
stereogeluid. M verschijnt op het
statuscontrolescherm.
x INT MIC WIND
)
UIT
b Opmerkingen
Schakelt de windruisonderdrukking uit.
• Deze functie is beschikbaar wanneer de
schakelaars CH1 en CH2 zijn ingesteld op
MAN en de schakelaars INPUT1 en INPUT2
allebei zijn ingesteld op MIC of LINE (p. 34).
• Wanneer u [GEKOPPELD] selecteert, kunt u
het volume aanpassen met de AUDIO LEVELknop van CH1 (p. 34).
B AAN
Schakelt de windruisonderdrukking in.
verschijnt op het
statuscontrolescherm.
XLR INST.
b Opmerkingen
B APART
AGC wordt apart toegepast voor CH1/
CH2. Geluid via CH1/CH2 wordt apart
opgenomen.
GEKOPPELD (
x INPUT1 BIJSN
U kunt het ingangssignaalniveau van
INPUT1 aanpassen.
U kunt kiezen uit [-18dB], [-12dB],
[-6dB], [0dB], [+6dB] en [+12dB]. De
standaardinstelling is [0dB].
Het menu gebruiken
x XLR AGC-KOP.
U kunt gemeenschappelijke of aparte AGC
(Auto Gain Control) selecteren voor CH1
en CH2 wanneer u gebruik maakt van een
externe microfoon (los verkrijgbaar).
)
AGC van CH1 wordt samen toegepast met
CH2. Geluid via CH1/CH2 wordt
opgenomen zoals stereogeluid. A
verschijnt op het statuscontrolescherm.
b Opmerkingen
• Deze functie is beschikbaar wanneer de
schakelaars CH1 en CH2 zijn ingesteld op
AUTO en de schakelaars INPUT1 en INPUT2
allebei zijn ingesteld op MIC of LINE (p. 34).
x AUDIO HANDMAT.GEV.
U kunt gemeenschappelijke of aparte
audioniveauregeling selecteren voor CH1
en CH2 wanneer u gebruik maakt van een
externe microfoon (los verkrijgbaar).
B APART
Het audioniveau van CH1 en CH2 wordt
apart geregeld. Geluid via CH1 en CH2
wordt apart opgenomen.
• De instelling geldt niet wanneer u de INPUT1schakelaar instelt op LINE.
x INPUT1 WIND
B UIT
Schakelt de windruisonderdrukking uit.
AAN
Schakelt de windruisonderdrukking in.
verschijnt op het
statuscontrolescherm.
b Opmerkingen
• De instelling geldt niet wanneer u de INPUT1schakelaar instelt op LINE.
x INPUT2 BIJSN
x INPUT2 WIND
U kunt INPUT2 op dezelfde manier
instellen als INPUT1.
z Tips
• -48 dBu is ingesteld als 0 dB in uw camcorder.
• Zet INPUT BIJSN op [0dB] voor een microfoon
(los verkrijgbaar).
NL
Wordt vervolgd ,
71
Druk op de MENU-toets t selecteer
(AUDIO INST.) met de SEL/PUSH
EXEC-knop.
• De functie INPUT BIJSN regelt het
ingangsniveau van een externe microfoon.
Regel dit naar de minkant bij gebruik van een
ultragevoelige microfoon of het opnemen van
hard geluid. Regel dit naar de pluskant bij
gebruik van een minder gevoelige microfoon of
het opnemen van stil geluid.
• Bij het opnemen van hard geluid kan dit
vervormd zijn bij het ingangspunt of het
opnamepunt. Regel het geluid met de functie
INPUT BIJSN indien het is vervormd bij het
ingangspunt. Verlaag het totale volume
handmatig indien het is vervormd bij het
opnamepunt.
• Wanneer u INPUT BIJSN teveel naar de
minkant instelt, wordt het microfoonvolume te
laag, wat resulteert in een slechte signaalruisverhouding.
• Test het effect van de functie [AUDIO INST.]
met de gebruikte microfoon of in de
geluidsomgeving vooraleer de opname te
starten.
(DISPL.INST.)menu
Weergave-instellingen voor het scherm en
de beeldzoeker (MARKERING/LICHT
BEELDZOEKER/DISPLAY, enz.)
De standaardinstellingen worden aangeduid
met B.
De aanduidingen tussen haakjes worden
weergegeven als de items zijn geselecteerd.
Zie pagina 60 voor meer informatie
over het selecteren van menu-items.
Druk op de MENU-toets t selecteer
(DISPL.INST.) met de SEL/PUSH
EXEC-knop.
ZEBRA
U kunt een zebrapatroon weergeven als
hulpmiddel voor het aanpassen van de
helderheid.
x AAN/UIT
Als u [AAN] selecteert, verschijnen
en
het helderheidsniveau op het scherm. Het
zebrapatroon wordt niet samen met het
beeld opgenomen. De standaardinstelling is
[UIT].
x NIVEAU
U kunt een helderheidsniveau kiezen tussen
70 en 100 of 100+. De standaardinstelling
is [70].
z Tips
• Het zebrapatroon is een streeppatroon dat wordt
weergegeven over een deel van het beeld op het
scherm als dat deel een hoger helderheidsniveau
heeft dan een vooraf ingesteld
helderheidsniveau.
• U kunt een ASSIGN-toets laten werken als
[AAN/UIT] (p. 38).
RELIËF
x AAN/UIT
Wanneer u [AAN] selecteert, verschijnt
en wordt een reliëfbeeld
weergegeven. Deze functie helpt bij het
NL
72
aanpassen van de scherpstelling. De
standaardinstelling is [UIT].
x KLEUR
U kunt de reliëfkleur kiezen uit [WIT],
[ROOD] en [GEEL]. De standaardinstelling
is [WIT].
x NIVEAU
U kunt de reliëfgevoeligheid kiezen uit
[HOOG], [MIDDEN] en [LAAG]. De
standaardinstelling is [MIDDEN].
b Opmerkingen
• Het reliëfbeeld worden niet opgenomen op de
geheugenkaart.
z Tips
MARKERING
x AAN/UIT
Als u [AAN] selecteert, kunt u de
markeringen weergeven. De
standaardinstelling is [UIT]. Markeringen
worden niet opgenomen op de
geheugenkaart.
x MIDDEN
Als u [AAN] selecteert, kunt u een
markering in het midden van het scherm
weergeven. De standaardinstelling is
[AAN].
x HULPKADER
Als u [AAN] selecteert, kunt u
beeldmarkeringen weergeven die u helpen
bij het controleren van de horizontale en
verticale positie van een onderwerp. De
standaardinstelling is [UIT].
• Alleen de tijdcode wordt via de externe
uitgangen naar een extern apparaat gestuurd
wanneer [MARKERING] is ingesteld op
[AAN], ook al is [DISPLAY] ingesteld op
[ALLE UITVOER].
• Markeringen kunnen niet worden weergegeven
in de volgende omstandigheden:
– [EXPANDED FOCUS]
– Tijdens [SMOOTH SLOW REC]
– Wanneer de huidige tijd wordt weergegeven
na het inschakelen
• U kunt de markeringen alleen weergeven op het
LCD-scherm en de beeldzoeker. U kunt deze
niet weergeven op een extern apparaat.
z Tips
• U kunt alle soorten markeringen tegelijkertijd
weergeven.
• Voor een evenwichtige compositie plaatst u het
onderwerp in de kruispunten van de
hulpkadermarkering.
• U kunt een ASSIGN-toets laten werken als
[AAN/UIT] (p. 38).
Het menu gebruiken
• U kunt eenvoudiger scherpstellen door deze
functie in combinatie met de functie
"uitgebreide scherpstelling" te gebruiken
(p. 26).
• U kunt een ASSIGN-toets laten werken als
[AAN/UIT] (p. 38).
b Opmerkingen
TYPE EXPANDED FOCUS
U kunt een type uitgebreide scherpstelling
instellen.
B TYPE1
Vergroot de beelden.
TYPE2
Vergroot de beelden en toont ze in zwartwit.
CAMERAGEGEV.WEERG.
Als deze functie is ingesteld op [AAN],
kunt u continu de instellingen van iris,
gevoeligheid en sluitertijd weergeven op
het scherm. De standaardinstelling is [UIT].
NL
Wordt vervolgd ,
73
Druk op de MENU-toets t selecteer
(DISPL.INST.) met de SEL/PUSH EXEC-knop.
LCD KLEUR
U kunt de kleurniveau van het LCD-scherm
aanpassen. Wijzigingen aan het kleurniveau
van het LCD-scherm zullen geen invloed
hebben op het kleurniveau van opgenomen
beelden.
Iriswaarde
Sluitertijdwaarde
Gevoeligheidswaarde
NIV.ACHT.VERL.LCD
U kunt het achtergrondverlichtingsniveau
van het LCD-scherm aanpassen.
z Tips
• De instellingen verschijnen op het scherm
gedurende het handmatig aanpassen
onafhankelijk van de instellingen voor deze
functie.
•
geeft aan dat de instellingen automatisch
aangepaste waarden zijn.
• De weergegeven instellingen verschillen van de
instellingen die weergegeven worden als u op de
DATA CODE-toets drukt (p. 44).
AUDIONIVEAUWEERG.
Als u deze functie instelt op [AAN], kunt u
de audioniveaumeter weergeven op het
scherm. De standaardinstelling is [AAN].
B NORMAAL
Standaardhelderheid.
LICHT
Het LCD-scherm helderder maken.
b Opmerkingen
• Wanneer u de camcorder aansluit op externe
stroombronnen, wordt automatisch [LICHT]
geselecteerd voor de instelling.
• Wanneer u [LICHT] selecteert, wordt de
opnameduur met de accu iets verminderd.
LICHT BEELDZOEKER
U kunt de helderheid van de beeldzoeker
aanpassen.
B NORMAAL
Standaardhelderheid.
LICHT
Audioniveaumeter
LCD HELDER
U kunt de helderheid van het LCD-scherm
aanpassen. Wijzigingen aan de helderheid
van het LCD-scherm zullen geen invloed
hebben op de helderheid van opgenomen
beelden.
z Tips
• U kunt ook de achtergrondverlichting van het
LCD-scherm uitschakelen (p. 15).
NL
74
Het scherm van de beeldzoeker helderder
maken.
b Opmerkingen
• Wanneer u de camcorder aansluit op externe
stroombronnen, wordt automatisch [LICHT]
geselecteerd voor de instelling.
• Wanneer u [LICHT] selecteert, wordt de
opnameduur met de accu iets verminderd.
(OVERIGE)-menu
BZ-ACTIV.ST.
B AUTO
Schakelt de beeldzoeker in als u het LCDscherm sluit of opneemt in spiegelstand.
AAN
Schakelt de beeldzoeker altijd in.
RESTANT
AUTO
Toont de resterende filmopnameduur
wanneer u de filmopnamestand weer
activeert of omschakelt naar [SMOOTH
SLOW REC]. Bij een resterende
opnameduur van 5 minuten of meer, dooft
het display na 8 seconden.
B AAN
DISPLAY
U kunt de uitgangen selecteren waarnaar
scherminformatie, zoals de tijdcode, wordt
uitgevoerd.
B LCD
Voert de informatie uit naar het LCDscherm en de beeldzoeker.
ALLE UITVOER
Voert de informatie uit naar het LCDscherm, de beeldzoeker, de HDMIuitgang, de componentuitgang en de
videouitgang.
b Opmerkingen
• Wanneer [MARKERING] is ingesteld op
[AAN] wordt alleen de tijdcode uitgevoerd en
wordt een markering weergegeven op het
scherm.
De standaardinstellingen worden aangeduid
met B.
De aanduidingen tussen haakjes worden
weergegeven als de items zijn geselecteerd.
Zie pagina 60 voor meer informatie
over het selecteren van menu-items.
Druk op de MENU-toets t selecteer
(OVERIGE) met de SEL/PUSH EXECknop.
ASSIGN-TOETS
Zie pagina 38.
KLOK INSTEL.
Zie pagina 17.
Het menu gebruiken
De resterende filmopnameduur wordt
altijd weergegeven.
Instellingen tijdens het opnemen of andere
basisinstellingen (AREA SET/PIEPTOON,
enz.)
GEBIED INST.
U kunt een tijdsverschil aanpassen zonder
de klok stop te zetten. Wanneer u de
camcorder in het buitenland gebruikt, kunt
u de klok instellen op de lokale tijd.
ZOMERTIJD
U kunt deze instelling wijzigen zonder de
klok stop te zetten. Zet op [AAN] om de
tijd 1 uur vooruit te zetten.
B UIT
De zomertijd wordt niet ingesteld.
AAN
De zomertijd wordt ingesteld.
LANGUAGE
U kunt de taal voor het LCD-scherm
selecteren.
z Tips
• De camcorder biedt de optie [ENG[SIMP]]
(vereenvoudigd Engels) als uw eigen taal niet
beschikbaar is.
Wordt vervolgd ,
NL
75
Druk op de MENU-toets t selecteer
(DISPL.INST.) met de SEL/PUSH EXEC-knop.
PIEPTOON
UIT
De melodie wordt uitgeschakeld.
B AAN
Er weerklinkt een melodie wanneer u de
opname start/stopt, wanneer
waarschuwingsaanduidingen verschijnen,
enz.
OPNAMELAMP (Opnamelamp)
Wanneer u deze functie instelt op [UIT]
kunt u het opnamelampje van de camera
uitschakelen. De standaardinstelling is
[AAN].
z Tips
• U kunt deze functie toewijzen aan een ASSIGNtoets (p. 38).
EXTERNE CONTROLLER
Wanneer u deze functie instelt op [AAN],
kunt u de bijgeleverde draadloze
afstandsbediening gebruiken (p. 109). De
standaardinstelling is [AAN].
z Tips
• Selecteer [UIT] om te voorkomen dat de
camcorder reageert op een opdracht die met een
andere afstandsbediening wordt verzonden.
KALIBRATIE
Zie pagina 99.
NL
76
Aansluiten op een computer
Beelden opslaan met een computer
De computer klaarzetten (Windows)
Harde schijf
U kunt het volgende doen met "Content
Management Utility".
• Beelden importeren naar een computer
• Geïmporteerde beelden bekijken
Om beelden op te slaan met een computer,
moet u eerst de software "Content
Management Utility" van op de
bijgeleverde CD-ROM installeren.
Bewerk beelden of maak discs met in de
handel verkrijgbare software.
Vereiste harde-schijfruimte voor installatie:
Ongeveer 100 MB
Alleen het NTFS- of exFATbestandssysteem is geschikt om video's te
importeren of te registreren voor weergave.
Stap 1 Het computersysteem
controleren
BS*1
Microsoft Windows XP SP3*2/Windows
Vista SP2*3/Windows 7
CPU
Geheugen
Voor Windows XP: 512 MB of meer (1 GB
of meer is aanbevolen.) 256 MB of meer is
voldoende om uitsluitend films van
standaard beeldkwaliteit (SD) te verwerken.
Voor Windows Vista/Windows 7: 1 GB of
meer
Minimum 1.024 × 768 punten
Overige
USB-poort (moet standaard zijn voorzien,
High-Speed USB (USB 2.0-compatibel))
(CD-ROM-station is nodig voor installatie)
*1 Standaardinstallatie is vereist. Werking is niet
gegarandeerd met een geüpgraded BS of in
een multi-bootomgeving.
*2 64-bit versies en Starter (Edition) worden niet
ondersteund.
*3 Starter (Edition) wordt niet ondersteund.
b Opmerkingen
Aansluiten op een computer
Gebruik een Intel Core 2 Duo CPU van
2,20 GHz of sneller om video's van
hogedefinitiekwaliteit af te spelen (HD) in de
FX-modus.
Video's van hogedefinitiekwaliteit (HD) die zijn
opgenomen in een andere modus dan de FXmodus kunnen worden afgespeeld met een
tragere CPU.
Afhankelijk van de prestaties van de videokaart
kunnen video's van hogedefinitiekwaliteit (HD)
opgenomen in de FX-modus worden afgespeeld
met een tragere CPU dan aanbevolen.
Voor de volgende bewerkingen is een Intel
Pentium III van 1 GHz of sneller noodzakelijk.
– Films importeren naar de computer
– Verwerking met standaardbeeldkwaliteit (SD)
Display
• Werking met alle computeromgevingen is niet
gegarandeerd.
• De bijgeleverde software "Content Management
Utility" wordt niet ondersteund door Macintosh
computers.
Stap 2 Bijgeleverde software "Content
Management Utility" installeren
Installeer "Content Management Utility"
vooraleer u de camcorder aansluit op een
computer.
1 Controleer of uw camcorder niet is
aangesloten op de computer.
2 Schakel de computer in.
• Meld u aan als Administrator om de
installatie uit te voeren.
• Sluit alle geopende toepassingen op de
computer voor u de software installeert.
3 Plaats de bijgeleverde CD-ROM
"Content Management Utility" in het
schijfstation van de computer.
Het installatiescherm verschijnt.
• Klik op [Start] t [Computer] (in Windows
XP, [My Computer]) en dubbelklik
vervolgens op [SONYCMU(E:)] (CDROM) als het scherm niet verschijnt.
Wordt vervolgd ,
NL
77
Beelden opslaan met een computer (vervolg)
4 Kies de taal voor het installeren van de
toepassing en klik op [OK].
afhankelijk van de keuze die in stap 8
is gemaakt.
5 Klik op [Next] wanneer het scherm van
de installatiewizard verschijnt.
6 Lees de licentieovereenkomst door en
klik op [Next] wanneer u ermee akkoord
gaat.
7 Kies het station of de map om de
toepassing te installeren en klik op
[Next].
8 Kies de optie om een snelkoppeling op
het bureaublad te maken en klik op
[Next].
9 Schakel uw camcorder in en sluit hem
aan op de computer met de
meegeleverde USB-kabel.
qd Haal de CD-ROM uit de computer.
Uw camcorder loskoppelen van de
computer
1 Klik op het pictogram
rechts
onderaan op het bureaublad van de
computer t [Safely remove USB Mass
Storage Device-Drive].
2 Raak [END] t [YES] aan op het
scherm van de camcorder.
3 Koppel de USB-kabel los.
Het [USB SELECT.]-scherm verschijnt
automatisch op de camcorder.
0 Raak [
] of [
] aan op het scherm
van de camcorder.
• Als het scherm [USB SELECT.] niet wordt
weergegeven, drukt u op de MODE-toets en
raakt u [MEDIA BEHEREN] t [USBAANSLTING] aan.
qa Klik op [Next].
qs Volg de instructies op het scherm om de
software te installeren.
• Start de computer eventueel opnieuw om de
installatie te voltooien.
NL
78
Wanneer de installatie is voltooid,
verschijnt het volgende pictogram,
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Volg de onderstaande procedure wanneer u problemen ondervindt bij het gebruik van uw
camcorder.
1 Controleer uw camcorder aan de hand van de items op pagina 79 tot 87.
2 Koppel de stroombron los en na ongeveer 1 minuut weer aan, en schakel de camcorder
in.
3 Druk met een puntig voorwerp op de RESET-toets (p. 108) en schakel de camcorder in.
Hierdoor worden de instellingen van datum, tijd en gebied gereset.
4 Raadpleeg uw Sony-handelaar of een plaatselijke, door Sony erkende onderhoudsdienst.
•
•
•
•
•
•
•
Stroombronnen/LCD-scherm/Draadloze afstandsbediening···p. 79
Geheugenkaart···p. 81
Opnemen···p. 82
Afspelen···p. 85
Aansluiten op een televisie···p. 86
Kopiëren/bewerken/aansluiten op andere apparaten···p. 87
Aansluiten op een computer···p. 87
Problemen oplossen
Stroombronnen/LCD-scherm/Draadloze afstandsbediening
De stroom wordt niet ingeschakeld of wordt plotseling uitgeschakeld.
• Plaats een opgeladen accu in de camcorder (p. 12).
• Steek de netspanningsadapter in een stopcontact (p. 12).
De camcorder functioneert niet, zelfs niet als de stroom is ingeschakeld.
• Trek de stekker van de netspanningsadapter uit het stopcontact of verwijder de accu en sluit
deze na ongeveer 1 minuut weer aan.
• Druk met een puntig voorwerp op de RESET-toets (p. 108).
De camcorder wordt warm.
• De camcorder wordt warm tijdens het gebruik. Dit duidt niet op een storing.
Het CHG-lampje brandt niet terwijl de accu wordt opgeladen.
•
•
•
•
Zet de POWER-schakelaar van de camcorder op OFF (CHG) (p. 12).
Plaats de accu op de juiste manier (p. 12).
Steek de stekker op de juiste manier in een stopcontact.
Het opladen van de accu is voltooid (p. 12).
NL
Wordt vervolgd ,
79
Problemen oplossen (vervolg)
Het CHG-lampje knippert terwijl de accu wordt opgeladen.
• Plaats de accu op de juiste manier (p. 12). Als het CHG-lampje nog altijd blijft knipperen, is
de accu mogelijk beschadigd. Trek de stekker uit en raadpleeg uw Sony-handelaar.
• Als de accu te warm of te koud is, wordt hij mogelijk niet opgeladen en knippert het CHGlampje traag.
De aanduiding voor de resterende accuduur geeft niet de juiste tijd aan.
• De omgevingstemperatuur is te hoog of te laag of de accu is niet voldoende opgeladen. Dit
duidt niet op een storing.
• Laad de accu nogmaals volledig op. Als het probleem blijft optreden, is de accu mogelijk
versleten. Vervang de accu (p. 12, 96).
• De aangegeven tijd is mogelijk niet correct, afhankelijk van de omstandigheden waarin de
camcorder wordt gebruikt. Als u bijvoorbeeld het LCD-scherm opent of sluit, duurt het
ongeveer 1 minuut voordat de juiste resterende accuduur wordt weergegeven.
De accu raakt snel leeg.
• De omgevingstemperatuur is te hoog of te laag of de accu is niet voldoende opgeladen. Dit
duidt niet op een storing.
• Laad de accu nogmaals volledig op. Als het probleem blijft optreden, is de accu mogelijk
versleten. Vervang de accu (p. 12, 96).
Het beeld blijft op het LCD-scherm staan.
• Dit gebeurt als u de DC-stekker loskoppelt of de accu verwijdert zonder eerst de stroom uit te
schakelen. Dit duidt niet op een storing.
Het beeld in de beeldzoeker is niet duidelijk.
• Beweeg de regelknop van de beeldzoeker tot het beeld duidelijk is (p. 16).
Het beeld in de beeldzoeker is verdwenen.
• Als u [BZ-ACTIV.ST.] instelt op [AUTO], blijft het lampje van de beeldzoeker
uitgeschakeld wanneer het LCD-scherm is geopend (p. 75).
De bijgeleverde draadloze afstandsbediening werkt niet.
• Stel [EXTERNE CONTROLLER] in op [AAN] (p. 76).
• Verwijder eventuele obstructies tussen de draadloze afstandsbediening en de
afstandsbedieningssensor van de camcorder.
• Zorg dat de afstandsbedieningssensor niet wordt blootgesteld aan felle lichtbronnen, zoals
direct zonlicht of TL-licht. Anders functioneert de draadloze afstandsbediening mogelijk niet
goed.
• Plaats een nieuwe batterij in de houder, zodat de polen + en - samenvallen met de tekens + en
- in de houder (p. 109).
NL
80
Een ander video-apparaat werkt niet goed meer wanneer u de bijgeleverde
draadloze afstandsbediening gebruikt.
• Kies een andere bedieningsstand dan DVD2 voor het video-apparaat.
• Bedek de sensor van het video-apparaat met zwart papier.
Wanneer een apparaat is verbonden met de REMOTE-aansluiting, werkt de
camcorder of het apparaat niet goed.
• Het aangesloten apparaat kan traag reageren op sommige functies, zoals bv. zooming.
Geheugenkaart
De resterende filmopnameduur wordt niet weergegeven.
• Zet [
RESTANT] op [AAN] om altijd de resterende filmopnameduur weer te geven
(p. 75).
De camcorder werkt niet terwijl er een geheugenkaart is ingebracht.
• De geheugenkaart is geformatteerd met een computer. Formatteer ze met deze camcorder
(p. 57).
De bestandsnaam is niet correct of knippert.
Problemen oplossen
• Het bestand is beschadigd.
• Gebruik een bestandsindeling die door de camcorder wordt ondersteund (p. 94).
De opnamemedia-aanduiding knippert.
• Er is iets mis met de geheugenkaart. Repareer het beelddatabasebestand (p. 59).
Beelden op de geheugenkaart kunnen niet worden verwijderd.
• U kunt maximum 100 beelden selecteren op het bewerkingsscherm om te verwijderen.
• De beelden zijn beveiligd. Zet de beveiliging uit (p. 52).
NL
Wordt vervolgd ,
81
Problemen oplossen (vervolg)
Opnemen
De opname wordt niet gestart als u op de opnametoets drukt.
• Het afspeelscherm wordt weergegeven. Stop het afspelen (p. 40).
• Er is geen vrije ruimte op de geheugenkaart. Vervang de geheugenkaart door een nieuwe,
verwijder overbodige beelden (p. 56) of formatteer de geheugenkaart (p. 57).
• Het totale aantal filmscènes overschrijdt de opnamecapaciteit van de camcorder (p. 92).
Verwijder ongewenste beelden (p. 56).
• Uw camcorder is heel warm. Schakel de camcorder uit en laat hem afkoelen op een koele
plek.
• Uw camcorder is heel koud. Schakel de camcorder uit en laat hem opwarmen op een warme
plek.
• Er is iets mis met de geheugenkaart. Repareer het beelddatabasebestand (p. 59).
De zoomhendel functioneert niet.
• Zet de zoomhendelschakelaar op FIX of VAR (p. 24).
Het toegangslampje blijft branden nadat de opname is gestopt.
• De scène die u zojuist hebt opgenomen, wordt vastgelegd op de geheugenkaart.
Het beeldveld ziet er anders uit.
• Het beeldveld kan er anders uitzien afhankelijk van de toestand van de camcorder. Dit duidt
niet op een storing.
De werkelijke opnameduur voor films is minder dan de verwachte opnameduur
van de geheugenkaart.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de beschikbare opnameduur korter zijn,
bijvoorbeeld bij het opnemen van een snel bewegend onderwerp e.d. (p. 91).
De camcorder slaat geen gewijzigde instellingen op.
• Sommige menu-items keren terug naar de standaardinstelling wanneer de camcorder wordt
uitgeschakeld (p. 62).
• De instelling van LCD-achtergrondverlichting en EXPANDED FOCUS wordt niet
opgeslagen.
• U koppelde stroombronnen los met de POWER-schakelaar op ON. Zet de POWERschakelaar op OFF en controleer of het toegangslampje is gedoofd alvorens de accu of
netspanningsadapter los te koppelen.
Er is een tijdverschil tussen het moment waarop u op de opnametoets drukt en
het moment dat de opgenomen film start/stopt.
• Op uw camcorder kan er een klein tijdverschil zijn tussen het moment waarop u op de
opnametoets drukt en het moment dat de opgenomen film werkelijk start/stopt. Dit duidt niet
op een storing.
NL
82
De breedte-/hoogteverhouding (16:9 (breedbeeld)/4:3) kan niet worden
gewijzigd.
• De breedte-/hoogteverhouding van films met hogedefinitiekwaliteit (HD) is 16:9
(breedbeeld).
Automatische scherpstelling functioneert niet.
• Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO om de automatische scherpstelling te activeren (p. 25).
• Pas de scherpstelling handmatig aan als de automatische scherpstelling niet goed werkt
(p. 25).
[Deze functie is momenteel niet beschikbaar.] wordt weergegeven wanneer een
functie wordt geselecteerd in het MODE-menu.
• Beëindig alle taken die zijn geselecteerd in het MODE-menu en probeer opnieuw.
Menu-items worden grijs weergegeven of werken niet.
• U kunt items die grijs worden weergegeven, niet selecteren in de huidige stand voor
opnemen/afspelen.
• Sommige functies kunnen niet tegelijk worden geactiveerd. De volgende lijst bevat
voorbeelden van combinaties van functies en menu-items die u niet kunt gebruiken.
Kunnen niet worden gebruikt Situatie
Iris, gevoeligheid en sluitertijd worden handmatig ingesteld.
[FADER]
De camcorder neemt geen beelden op.
De geheugenkaart heeft een resterende opnameduur van
minder dan 1 minuut.
[KLEURENBALK] is ingesteld op [AAN].
Problemen oplossen
[TEGENLICHT],
[SPOTLIGHT], [AAN/
UIT] van [AE KEUZE]
[KLEURENBALK] is ingesteld op [AAN].
[ZEBRA], [RELIËF],
[CAMERAGEGEV.WEERG.]
[AAN/UIT] van
[MARKERING]
[EXPANDED FOCUS] is ingesteld op [AAN].
Terwijl datum en tijd worden weergegeven wanneer de
camcorder is ingeschakeld.
[NIV.ACHT.VERL.LCD], De netspanning wordt gebruikt.
[LICHT
BEELDZOEKER]
[GEBIED INST.],
[ZOMERTIJD]
De datum en tijd zijn niet ingesteld.
[KLEURENBALK]
Films worden opgenomen.
[FADER] is geselecteerd.
[EXPANDED FOCUS] is ingesteld op [AAN].
NL
Wordt vervolgd ,
83
Problemen oplossen (vervolg)
Iris, gevoeligheid, sluitertijd of witbalans kan niet handmatig worden
aangepast.
• Zet de AUTO/MANUAL-schakelaar op MANUAL.
Er verschijnen kleine witte, rode, blauwe of groene stippen op het scherm.
• Dit fenomeen treedt op wanneer u een lange sluitertijd gebruikt (p. 28). Dit duidt niet op een
storing.
De onderwerpen die heel snel door het beeld lopen, kunnen vervormd zijn.
• Dit wordt het brandpuntsvlakfenomeen genoemd. Dit duidt niet op een storing. Door de
manier waarop het beeldapparaat (CMOS-sensor) de beeldsignalen leest, kunnen
onderwerpen die snel door het beeld lopen afhankelijk van de opnameomstandigheden
vervormd zijn.
Het LCD-scherm is te helder en het onderwerp is niet zichtbaar.
• Stel [TEGENLICHT] in op [UIT].
Het LCD-scherm is te donker en het onderwerp is niet zichtbaar.
• Houd de DISPLAY-toets enkele seconden ingedrukt om de achtergrondverlichting in te
schakelen (p. 15).
Er verschijnen horizontale strepen op het beeld.
• Dit probleem treedt op als u beelden opneemt onder een TL-buis, natriumlamp of kwiklamp.
Dit duidt niet op een storing. U kunt dit probleem verminderen door de sluitertijd te wijzigen
(p. 28).
Het beeld lijkt horizontaal gesplitst.
• Dit fenomeen doet zich voor bij gebruik van een flitser. Dit kan worden vermeden door een
zo lang mogelijke sluitertijd te gebruiken (p. 28).
Er verschijnen zwarte strepen als u een televisiescherm of computerscherm
opneemt.
• U kunt dit probleem verminderen door de sluitertijd aan te passen (p. 28).
Fijne patronen knipperen en diagonale lijnen lijken gekarteld.
• Pas [DETAILS] aan naar de negatieve kant (p. 33).
De tijdcode is niet opgenomen in volgorde.
• De tijdcode wordt mogelijk niet in volgorde opgenomen wanneer u de instellingen wijzigt
met [REC FORMAT].
NL
84
Afspelen
Zie ook "Geheugenkaart" (p. 81).
De gewenste beelden worden niet gevonden. Beelden kunnen niet worden
afgespeeld.
• Selecteer geheugenkaart en beeldkwaliteit voor het beeld dat u wilt afspelen op het VISUAL
INDEX-scherm (p. 40).
• Beeldgegevens kunnen niet worden afgespeeld als u bestandsnamen of mappen hebt
gewijzigd of als u de gegevens hebt bewerkt op een computer (bij het bekijken van foto's
knippert de bestandsnaam). Dit duidt niet op een storing (p. 96).
• Beelden opgenomen met andere apparatuur worden mogelijk niet afgespeeld of worden
weergegeven op de verkeerde grootte. Dit duidt niet op een storing.
De bestandsnaam wordt niet correct weergegeven of knippert.
• Het bestand is beschadigd.
• De bestandsindeling wordt niet ondersteund op de camcorder (p. 94).
• Als de mapstructuur niet voldoet aan de algemene norm, wordt alleen de bestandsnaam
weergegeven.
U hoort geen of zacht geluid.
Problemen oplossen
• Zet het volume hoger (p. 42).
• Films die zijn opgenomen met [SMOOTH SLOW REC] hebben geen geluid.
"---" wordt weergegeven op het scherm.
• De geheugenkaart die u afspeelt, werd opgenomen zonder dat datum en tijd waren ingesteld.
• Balken verschijnen in plaats van de cameragegevens bij films opgenomen met [SMOOTH
SLOW REC] of [KLEURENBALK] ingesteld op [AAN].
• Balken verschijnen in plaats van de belichtingscorrectiewaarde en flitserinformatie voor
foto's gemaakt met [FOTO VASTLEGGEN].
verschijnt op het LCD-scherm).
• Dit verschijnt bij het afspelen van films opgenomen met 5,1ch surround sound. 5,1ch
surround sound wordt omgezet naar 2ch stereo en afgespeeld met uw camcorder.
NL
Wordt vervolgd ,
85
Problemen oplossen (vervolg)
Aansluiten op een televisie
Beeld noch geluid worden afgespeeld met een televisie die is aangesloten met
een component-videokabel.
• Stel [VIDEO UIT] in volgens de vereisten van het aangesloten toestel (p. 69).
• Als u gebruik maakt van de component-videokabel, moet u controleren of de rode en witte
stekker van de A/V-kabel zijn aangesloten (p. 46).
Beeld noch geluid worden afgespeeld met een televisie die is aangesloten met
een HDMI-kabel.
• Beelden worden niet uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting als
kopieerbeveiligingssignalen zijn opgenomen in de beelden.
• Signalen worden niet uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting als de USB-aansluiting
wordt gebruikt.
Beeld noch geluid worden afgespeeld met een televisie, projector of AVversterker aangesloten met de HDMI-kabel.
• Als u geen beeld noch geluid kunt afspelen met een televisie, projector of AV-versterker
aangesloten met de HDMI-kabel, moet u deze HDMI-kabel loskoppelen en weer aansluiten
of de camcorder opnieuw inschakelen.
Het beeld wordt vervormd weergegeven op de 4:3-tv.
• Dit is het geval als u een film die is opgenomen in 16:9 (breedbeeld), afspeelt op een 4:3televisie. Selecteer [OPNAME/UITV.INST.] t [VIDEO UIT] t [TV-TYPE] t het
geschikte conversietype (p. 69).
Boven en onder aan een 4:3-televisiescherm verschijnt een zwarte zone.
• Dit is het geval als u een film die is opgenomen in 16:9 (breedbeeld), afspeelt op een 4:3televisie. Dit duidt niet op een storing.
NL
86
Kopiëren/bewerken/aansluiten op andere apparaten
De tijdcode en andere gegevens worden weergegeven op het display van het
aangesloten apparaat.
• Stel [DISPLAY] in op [LCD] als de camcorder is aangesloten met een A/V-kabel (p. 75).
Er kan niet goed worden gekopieerd met de A/V-kabel.
• De A/V-kabel is niet goed aangesloten. Controleer of de A/V-kabel goed is aangesloten op de
ingang van het andere apparaat om beelden te kopiëren van uw camcorder.
Na het opnemen kan geen geluid worden toegevoegd aan de geheugenkaart.
• Geluid kan niet worden toegevoegd aan de geheugenkaart na opname met de camcorder.
Er kan niet goed worden gekopieerd met de HDMI-kabel.
• U kunt geen films kopiëren met de HDMI-kabel.
Aansluiten op een computer
De camcorder wordt niet herkend door de computer.
• Koppel de kabel los van de computer en sluit de kabel weer goed aan.
• Koppel de kabel los van de computer, herstart de computer en sluit daarna de computer
correct aan op de camcorder.
Problemen oplossen
Films kunnen niet met een computer worden bekeken of gekopieerd.
• Koppel de kabel los van de computer en sluit de kabel weer aan.
• Om films van uw camcorder te kopiëren naar een computer, moet u eerst de bijgeleverde
software "Content Management Utility" installeren (p. 77).
De computer loopt vast.
• Koppel de kabel los van de computer en van de camcorder. Start de computer opnieuw op en
sluit de computer en de camcorder in de juiste volgorde aan (p. 77).
NL
87
Waarschuwingen en berichten
Zelfdiagnose/waarschuwingen
Wanneer een fout zich voordoet, verschijnt
een waarschuwing op het LCD-scherm of
in de beeldzoeker.
Sommige problemen kunt u zelf oplossen.
Als het probleem blijft optreden nadat u
herhaaldelijk hebt geprobeerd dit op te
lossen, neemt u contact op met de Sonyhandelaar of een plaatselijke, door Sony
erkende onderhoudsdienst.
C:04:ss
• De accu is geen "InfoLITHIUM"-accu.
Gebruik een "InfoLITHIUM"-accu
(p. 96).
• Sluit de stekker van de
netspanningsadapter stevig aan op de
DC IN-aansluiting van de camcorder
(p. 14).
C:06:ss
• De temperatuur van de accu is te hoog.
Vervang de accu of verwijder de accu
en bewaar deze op een koele plaats.
C:13:ss
• Verwijder de "Memory Stick PRO
Duo". Installeer die opnieuw en bedien
de camcorder.
C:32:ss
• Verwijder de stroombron. Sluit de
stroombron weer aan en gebruik de
camcorder weer.
E:20:ss / E:61:ss / E:62:ss /
E:92:ss / E:94:ss
• Probeer de stappen 2 tot 4 op pagina
79.
E (accuniveauwaarschuwing)
• De accu is bijna leeg.
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, de omgeving of de accu kan E
knipperen, zelfs als de accu nog 5 tot 10
minuten kan worden gebruikt.
(waarschuwing met
betrekking tot de temperatuur van de
accu)
• De temperatuur van de accu is te hoog.
Vervang de accu of verwijder de accu
en bewaar deze op een koele plaats.
(waarschuwing met
betrekking tot geheugenkaarten)
Langzaam knipperend
• De vrije ruimte om beelden op te
nemen is bijna op. Zie pagina pagina 4
voor het type geheugenkaart dat
compatibel is met uw camcorder.
• Geen geheugenkaart geplaatst (p. 18).
Snel knipperend
• Er is niet voldoende vrije ruimte om
beelden op te nemen. Wis overbodige
beelden (p. 56) of formatteer de
geheugenkaart (p. 57) nadat u de
beelden hebt opgeslagen op andere
media (p. 77).
• Het beelddatabasebestand is mogelijk
beschadigd (p. 59).
(waarschuwing voor
formattering geheugenkaart)
• De geheugenkaart is beschadigd.
• De geheugenkaart is niet correct
geformatteerd (p. 57).
(waarschuwing voor nietcompatibele geheugenkaart)
• Geen compatibele geheugenkaart
geplaatst (p. 4).
NL
88
- (Waarschuwing met
betrekking tot de schrijfbeveiliging
van de geheugenkaart)
• Toegang tot de geheugenkaart werd
beperkt door een ander apparaat.
* Wanneer [PIEPTOON] is ingesteld op [AAN]
(p. 76), weerklinkt er een melodie als de
waarschuwingen op het scherm verschijnen.
Waarschuwingen
Als er berichten op het scherm verschijnen,
moet u de instructies volgen.
Geheugenkaart
Beheerinformatie voor HD-film
beschadigd. Nieuwe informatie
maken?
• De beheerinformatie voor films van
hogedefinitiekwaliteit (HD) is
beschadigd. Raak [JA] aan om nieuwe
beheerinformatie aan te maken. De
oude opgenomen beelden op de
geheugenkaart kunnen niet worden
afgespeeld (beeldbestanden zijn niet
beschadigd). Als u
[BLDDB.BST.REPAREREN] uitvoert
nadat er nieuwe beheerinformatie is
gemaakt, kunt u eerder opgenomen
beelden mogelijk niet meer afspelen.
Als dit niet werkt, kopieert u het beeld
naar de computer met de bijgeleverde
software.
Gegevensfout.
Bufferoverloop
• U hebt herhaaldelijk opgenomen en
gewist of u gebruikt een geheugenkaart
die is geformatteerd met een ander
apparaat. Maak een veiligheidskopie op
een andere apparaat (bv. een computer)
en formatteer vervolgens de
geheugenkaart met de camcorder (p. 57).
• Op de geheugenkaart is onvoldoende
ruimte om de film(s) te kopiëren.
Gebruik de aanbevolen geheugenkaart
(p. 4).
Er is geen beelddatabasebestand.
Kan geen films opnemen of afspelen.
Nieuw bestand maken?
• Er is geen beelddatabasebestand
gekozen. Raak [JA] aan om een nieuw
beelddatabasebestand te maken.
Er is geen beheerinformatie voor HDfilm. Nieuwe informatie maken?
• Doordat er geen beheerinformatie voor
films van hogedefinitiekwaliteit (HD)
is, kan de camcorder geen films
opnemen noch afspelen. Raak [JA] aan
om beheerinformatie aan te maken. U
kunt dan films van
hogedefinitiekwaliteit (HD) opnemen
of afspelen.
• Er kunnen films van
standaardbeeldkwaliteit (SD) worden
opgenomen.
Problemen oplossen
• Er heeft zich een fout voorgedaan bij
het lezen van of schrijven op de
geheugenkaart. Als het bericht
herhaaldelijk verschijnt, is de
geheugenkaart mogelijk beschadigd.
Probeer een andere geheugenkaart.
Inconsistenties in
beelddatabasebestand. Kan geen
HD-films opnemen of afspelen. Wilt u
het beelddatabasebestand
repareren?
Beelddatabasebestand is
beschadigd. Kan geen films
opnemen of afspelen. Wilt u het
beelddatabasebestand repareren?
Inconsistenties in
beelddatabasebestand. Kan geen
films opnemen of afspelen. Wilt u het
beelddatabasebestand repareren?
NL
Wordt vervolgd ,
89
Waarschuwingen en berichten (vervolg)
• De camcorder neemt geen films op
omdat het beelddatabasebestand is
beschadigd of inconsistenties vertoont.
Raak [JA] aan om het
beelddatabasebestand te repareren.
Gegevens worden hersteld.
• De camcorder probeert gegevens
automatisch te herstellen als het
schrijven van de gegevens niet correct
is uitgevoerd.
Kan gegevens niet herstellen.
• Het schrijven van gegevens naar het
medium in de camcorder is mislukt. Er
werd geprobeerd de gegevens te
herstellen, maar dat is mislukt.
Plaats geheugenkaart A terug.
Kan mogelijk niet normaal opnemen
of afspelen met geheugenkaart A.
Kan mogelijk niet normaal opnemen
of afspelen met geheugenkaart B.
• Gebruik een aanbevolen geheugenkaart
voor uw camcorder (p. 4).
Geheugenkaart A is verwijderd
tijdens schrijven. Gegevens zijn
mogelijk beschadigd.
Geheugenkaart B is verwijderd
tijdens schrijven. Gegevens zijn
mogelijk beschadigd.
• Plaats de geheugenkaart en volg de
instructies op het LCD-scherm.
Overige
Plaats geheugenkaart B terug.
• Plaats de geheugenkaart een aantal
keren opnieuw. Als het bericht daarna
nog steeds knippert, kan de
geheugenkaart beschadigd zijn. Probeer
een andere geheugenkaart.
Er is een formatteerfout opgetreden
op geheugenkaart A.
Er is een formatteerfout opgetreden
op geheugenkaart B.
• Controleer de indeling en formatteer de
geheugenkaart eventueel opnieuw met
uw camcorder (p. 57).
Kan mogelijk niet normaal films
opnemen of afspelen met
geheugenkaart A.
Kan mogelijk niet normaal films
opnemen of afspelen met
geheugenkaart B.
• Gebruik een aanbevolen geheugenkaart
voor uw camcorder (p. 4).
NL
90
Geen verdere selectie mogelijk.
• U kunt maximaal 100 beelden in één
keer selecteren voor:
– Films/foto's verwijderen
– Films/foto's beveiligen of de
beveiliging opheffen
– De afspeellijst bewerken
Gegevens beveiligd
• U hebt geprobeerd beveiligde gegevens
te verwijderen. Hef de
gegevensbeveiliging op.
Aanvullende informatie
Opnameduur voor films
Speelduur
Verwachte opname- en
afspeelduur met een accu
Beschikbare tijd bij benadering wanneer u
een volledig opgeladen accu gebruikt.
"HD" staat voor hogedefinitiekwaliteit en
"SD" staat voor standaardbeeldkwaliteit.
(eenheid: minuten)
Accu
LCD-scherm geopend*
Opnameduur
Beeldkwaliteit
HD
SD
Beschikbare tijd bij benadering wanneer u
een volledig opgeladen accu gebruikt.
NP-F570
230
280
NP-F770
470
570
NP-F970
705
860
(eenheid: minuten)
Doorlopende
opnameduur
Normale
opnameduur
Beeldkwaliteit
HD
SD
HD
SD
NP-F570
130
130
150
150
80
80
85
85
NP-F770
290
290
320
320
170
170
185
185
NP-F970
430
430
480
480
245
245
285
285
Accu
b Opmerkingen
Verwachte opnameduur voor films
x Hogedefinitiekwaliteit (HD)
(eenheid: minuten)
AVCHD
24 M
(FX)
AVCHD
17 M
(FH)
AVCHD
9M
(HQ)
AVCHD
5M
(LP)
1 GB
5
(5)
6
(6)
10
(9)
20
(15)
2 GB
10
(10)
10
(10)
25
(15)
40
(35)
4 GB
20
(20)
25
(25)
50
(40)
90
(75)
8 GB
45
(45)
55
(55)
105
(80)
185
(155)
16 GB
90
(90)
115
(115)
215
(165)
375
(315)
32 GB
180
(180)
235
(235)
435
(335)
750
(630)
Aanvullende informatie
• Bovenste waarde: Als de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm is ingeschakeld.
Onderste waarde: Opnemen met de beeldzoeker
• Opnameformaat
HD-beeldkwaliteit: FX
SD-beeldkwaliteit: HQ
• Bij normale opnameduur wordt de tijd
weergegeven wanneer u de opname
herhaaldelijk start en stopt, in- en uitzoomt enz.
• Duur gemeten wanneer de camcorder wordt
gebruikt bij 25° C (10° C tot 30° C is
aanbevolen).
• De opname- en speelduur zijn korter als u de
camcorder bij lage temperaturen gebruikt.
• De opname- en speelduur kunnen korter zijn,
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van
de camcorder.
* Als de achtergrondverlichting van het LCDscherm is ingeschakeld.
NL
Wordt vervolgd ,
91
Opnameduur voor films (vervolg)
x Standaardbeeldkwaliteit (SD)
(eenheid: minuten)
SD 9 M (HQ)
1 GB
10 (10)
2 GB
25 (25)
4 GB
55 (50)
8 GB
115 (105)
16 GB
235 (210)
32 GB
475 (425)
b Opmerkingen
• De opnameduur kan verschillen afhankelijk van
de opnamevoorwaarden en het onderwerp,
[REC FORMAT] (p. 23).
• Het cijfer tussen ( ) geeft de minimale
opnameduur weer.
z Tips
• U kunt films opnemen met maximaal 3.999
scènes van hogedefinitiekwaliteit (HD) en met
maximaal 9.999 scènes van
standaardbeeldkwaliteit (SD).
• U kunt maximaal 13 uur achter elkaar een film
opnemen.
• Uw camcorder gebruikt de VBR (Variable Bit
Rate)-indeling om de beeldkwaliteit
automatisch aan te passen aan de opnamescène.
Deze technologie heeft afwijkingen in de
opnameduur van de media tot gevolg. Films met
snelbewegende en complexe beelden worden
opgenomen op een hogere bitsnelheid en dit
vermindert de algemene opnameduur.
• Bitsnelheid (film + audio, enz.), aantal pixels en
breedte-/hoogteverhouding van elke
filmopnamestand zijn als volgt.
– Hogedefinitie beeldkwaliteit (HD)
FX: max. 24 Mbps 1920 × 1080/16:9
FH: ong. 17 Mbps (gem.) 1920 × 1080/16:9
HQ: ong. 9 Mbps (gem.) 1440 × 1080/16:9
LP : ong. 5 Mbps (gem.) 1440 × 1080/16:9
– Standaardbeeldkwaliteit (SD)
HQ: ong. 9 Mbps (gem.) 720 × 576/16:9, 4:3
• Aantal pixels en breedte-/hoogteverhouding van
foto's (foto's genomen uit films.)
1920 × 1080 punten/16:9
640 × 360 punten/16:9
640 × 480 punten/4:3
NL
92
De camcorder gebruiken in het buitenland
Voeding
U kunt de camcorder met de meegeleverde
netspanningsadapter gebruiken in alle
landen/regio's met een lichtnetspanning van
100 V tot 240 V wisselstroom, 50 Hz/
60 Hz.
Systeem
Wordt gebruikt in
PAL
Australië, Oostenrijk, België,
China, Tsjechië Republiek,
Denemarken, Finland,
Duitsland, Nederland, Hong
Kong, Hongarije, Italië,
Koeweit, Maleisië,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Polen, Portugal, Singapore,
Slovakije Republiek, Spanje,
Zweden, Zwitserland, Thailand,
Groot-Brittannië, enz.
PAL - M
Brazilië
Films van hogedefinitiekwaliteit (HD)
bekijken
In landen/regio's waar 1080/50i is
ondersteund, kunt u films bekijken met
dezelfde hogedefinitie beeldkwaliteit (HD)
als die van de opgenomen films.
U hebt een PAL- en 1080/50i-compatibele
TV (of monitor) nodig met component- en
AUDIO/VIDEO-ingangen. De component
video-kabel (bijgeleverd) of een HDMIkabel (los verkrijgbaar) moet zijn
aangesloten.
Films van standaardbeeldkwaliteit
(SD) bekijken
Om films van standaardbeeldkwaliteit (SD)
te bekijken, hebt u een PAL-tv nodig met
AUDIO/VIDEO-ingangen. Er moet een A/
V-kabel zijn aangesloten.
De camcorder werkt volgens het PALsysteem, dus kunt u de beelden enkel
bekijken op een televisie die compatibel is
met het PAL-systeem en beschikt over een
AUDIO/VIDEO-ingang.
Argentinië, Paraguay, Uruguay.
SECAM
Bulgarije, Frankrijk, Guyana,
Irak, Iran, Monaco, Rusland,
Oekraïne, enz.
NTSC
Bahama's, Bolivië, Canada,
Chili, Colombia, Ecuador,
Guyana, Jamaica, Japan, Korea,
Mexico, Midden-Amerika,
Peru, Suriname, Taiwan, de
Filippijnen, Venezuela,
Verenigde Staten, enz.
Eenvoudig overschakelen op een
andere tijdzone
Aanvullende informatie
Informatie over
televisiekleursystemen
PAL - N
Wanneer u zich in het buitenland bevindt,
kunt u de klok makkelijk aanpassen aan de
lokale tijd door het tijdsverschil in te
stellen. Selecteer [GEBIED INST.] en stel
het tijdsverschil in (p. 75).
NL
93
Structuur van de bestanden/mappen op de
geheugenkaart
Hieronder worden de bestanden in de mapstructuur weergegeven. Meestal hoeft u de structuur
van de bestanden/mappen niet te erkennen tijdens het opnemen/afspelen van films en foto's op
de camcorder.
* "Memory Stick PRO Duo"
** SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart,
SDXC-geheugenkaart
A Beeldbeheerbestanden
Wanneer u de bestanden wist, kunt u de
beelden niet juist opnemen/afspelen. De
bestanden zijn standaard verborgen
bestanden en worden meestal niet
weergegeven.
B HD-filmbeheerinformatiemap
Deze map bevat de opnamegegevens
van films van hogedefinitiekwaliteit
(HD). Probeer deze map niet te openen
of toegang te verkrijgen tot de inhoud
van deze map vanaf een computer. Door
dit te doen kunt u de beeldbestanden
beschadigen of voorkomen dat
beeldbestanden worden afgespeeld.
C SD-filmbestanden (MPEG-2-bestanden)
De extensie van de bestanden is
".MPG". De maximale grootte is 2 GB.
Wanneer de capaciteit van een bestand
groter wordt dan 2 GB wordt het
bestand gesplitst.
De bestandsnummers stijgen
automatisch. Wanneer de capaciteit van
een bestandsnummer groter wordt dan
9999, wordt een andere map
aangemaakt om de nieuwe
filmbestanden op te nemen. De
mapnaam gaat omhoog: [101PNV01]
t [102PNV01]
NL
94
D Fotobestanden (JPEG-bestanden)
De extensie van de bestanden is ".JPG".
De bestandsnummers stijgen
automatisch. Als het nummer 9999 is
bereikt, wordt een nieuwe map gemaakt
waarin de nieuwe fotobestanden worden
opgeslagen.
De mapnaam gaat omhoog:
[101MSDCF] t [102MSDCF]
• Door op de MODE-toets te drukken en
vervolgens [MEDIA BEHEREN] t [USBAANSLTING] t [
]/[
] te selecteren,
krijgt u vanaf de computer via de USBaansluiting toegang tot de geheugenkaart.
• Pas de bestanden of mappen op de camcorder
niet aan met de computer. Het is mogelijk dat de
beeldbestanden worden vernietigd of niet
worden weergegeven.
• De werking wordt niet gegarandeerd als u de
bovenstaande handeling uitvoert.
• Volg de procedure op pagina 56 om
beeldbestanden te wissen. Verwijder de
beeldbestanden van de camcorder niet
rechtstreeks vanaf de computer.
• Formatteer de geheugenkaart niet met een
computer. Het is mogelijk dat de camcorder dan
niet correct functioneert.
• Kopieer de bestanden niet vanaf de computer
naar de geheugenkaart. De werking wordt niet
gegarandeerd.
• Gebruik de meegeleverde software "Content
Management Utility" om gegevens vanaf de
geheugenkaart over te dragen naar een computer.
Onderhoud en voorzorgsmaatregelen
Informatie over het AVCHDformaat
Wat is het AVCHD-formaat?
Het AVCHD-formaat is een digitaal
hogedefinitie cameraformaat waarmee een
(HD)-hogedefinitiesignaal wordt
opgenomen door gebruik te maken van
efficiënte datacompressietechnologie. Het
MPEG-4 AVC/H.264-formaat wordt
gebruikt voor het comprimeren van
videogegevens en het Dolby Digital- of het
Linear PCM-systeem wordt gebruikt voor
het comprimeren van audiogegevens.
Het MPEG-4 AVC/H.264-formaat kan
beelden efficiënter comprimeren in
vergelijking met het conventionele
beeldcompressieformaat.
• Doordat het AVCHD-formaat gebruik maakt
van compressie, kunnen beelden zijn vervormd
in scènes waarin beeld, hoek of helderheid sterk
veranderen. Dit duidt niet op een storing.
Opnemen en afspelen op uw
camcorder
Videosignaal*: MPEG-4 AVC/H.264
1920 × 1080/50i, 1440 × 1080/50i
Audiosignaal: Dolby Digital 2-kanaals
Opnamemedia: geheugenkaart
* Gegevens opgenomen in een ander AVCHDformaat dan het bovenvermelde formaat,
kunnen niet worden afgespeeld op uw
camcorder.
• 1080i-specificatie
Een hogedefinitie-specificatie die werkt met
1.080 effectieve scanlijnen en het interlacesysteem.
• Een geheugenkaart die met een computer
(Windows/Mac) is geformatteerd, is niet altijd
compatibel met de camcorder.
• De lees-/schrijfsnelheid voor gegevens kan
verschillen, afhankelijk van de combinatie van
de geheugenkaart en het compatibele product
dat u gebruikt.
• Beschadigde of verloren gegevens kunnen
voorkomen in de volgende gevallen (deze
gegevens worden niet gecompenseerd):
– Als u de geheugenkaart uitwerpt, de
camcorder uitschakelt of de accu verwijdert
om deze te vervangen terwijl de camcorder
beeldbestanden leest op/schrijft naar de
geheugenkaart (het toegangslampje brandt of
knippert).
– Als u de geheugenkaart in de buurt van
magneten of magnetische velden gebruikt.
• U kunt het beste een reservekopie van
belangrijke gegevens maken op de vaste schijf
van de computer.
• Wees voorzichtig en oefen niet te veel druk uit
als u schrijft op het memogedeelte van de
geheugenkaart.
• Bevestig geen labels of iets dergelijks op een
geheugenkaart of een geheugenkaartadapter.
• Raak de aansluitpunten niet aan en zorg dat er
geen metalen voorwerpen in aanraking komen
met de aansluitpunten.
• Laat de geheugenkaart niet vallen, vouw deze
niet en ga er niet op zitten of staan.
• Probeer de geheugenkaart niet te demonteren, te
openen of aan te passen.
• Zorg dat de geheugenkaart niet nat wordt.
• Houd de geheugenkaart buiten het bereik van
kleine kinderen. Er bestaat een kans dat een kind
de geheugenkaart inslikt.
• Steek niets anders dan een passende
geheugenkaart in de geheugenkaartgleuf.
Hierdoor kan de werking worden verstoord.
• Gebruik of bewaar de geheugenkaart niet onder
de volgende omstandigheden:
– Op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan
extreem hoge temperaturen, zoals in een auto
die in de zomer buiten staat geparkeerd
– Op plaatsen in direct zonlicht
– Op extreem vochtige plaatsen of plaatsen die
worden blootgesteld aan corrosieve gassen
Aanvullende informatie
Gebaseerd op het AVCHD-formaat, neemt
uw camcorder op met
hogedefinitiekwaliteit (HD), zoals
hieronder vermeld. Naast de
hogedefinitiekwaliteit (HD), kan de
camcorder ook opnemen met
standaardbeeldkwaliteit (SD) in het
conventionele MPEG-2-formaat.
Betreffende de geheugenkaart
NL
Wordt vervolgd ,
95
Onderhoud en voorzorgsmaatregelen (vervolg)
x Betreffende de geheugenkaartadapter
• Wanneer u de geheugenkaart in een
geheugenkaartadapter plaatst, controleer dan of
de geheugenkaart in de juiste richting zit en duw
die vervolgens volledig in. Merk op dat onjuist
gebruik storingen tot gevolg kan hebben.
Informatie over compatibiliteit van
beeldgegevens
• Beeldgegevensbestanden die door de camcorder
zijn opgenomen op een geheugenkaart, voldoen
aan de universele "Design rule for Camera File
system" norm van de JEITA (Japan Electronics
and Information Technology Industries
Association).
• U kunt op uw camcorder geen stilstaande
beelden afspelen die zijn opgenomen op andere
apparaten (DCR-TRV900E of DSC-D700/
D770) die niet aan deze algemene norm
voldoen. (Deze modellen zijn niet overal
verkrijgbaar.)
• Indien u geen geheugenkaarten kunt gebruiken
die zijn gebruikt met andere apparatuur,
formatteert u die met uw camcorder (p. 57).
Houd er rekening mee dat bij het formatteren
alle gegevens van de geheugenkaart worden
verwijderd.
• In de volgende gevallen kunt u mogelijk geen
beelden op de camcorder afspelen.
– Als u beeldgegevens afspeelt die op de
computer zijn bewerkt.
– Als u beeldgegevens afspeelt die met andere
apparaten zijn opgenomen.
Betreffende "Memory Stick" media
Types "Memory Stick"
NL
96
Opnemen/
afspelen
"Memory Stick Duo"
(met MagicGate)
_
"Memory Stick PRO Duo" (Mark2)
a
"Memory Stick PRO-HG Duo"
a*
* Dit product ondersteunt geen 8-bit parallelle
gegevensoverdracht maar wel 4-bit parallelle
gegevensoverdracht, wat ook het geval is met de
"Memory Stick PRO Duo".
• Dit product kan geen gegevens opnemen of
afspelen waarvoor "MagicGate"-technologie
wordt gebruikt. "MagicGate" is een
copyrightbeveiligingstechnologie waarmee
gegevens worden opgenomen en overgebracht
in een gecodeerde indeling.
Informatie over de
"InfoLITHIUM"-accu
Deze camcorder is geschikt voor de
"InfoLITHIUM"-accu (L-reeks).
Deze camcorder werkt alleen met een
"InfoLITHIUM"-accu.
“InfoLITHIUM"-accu's van de L-serie zijn
voorzien van het teken
.
Wat is een "InfoLITHIUM"-accu?
Een "InfoLITHIUM"-accu is een lithiumion accu die informatie over de
gebruikstoestand kan doorgeven tussen de
camcorder en de bijgeleverde
netspanningsadapter/lader.
De "InfoLITHIUM"-accu meet het
stroomverbruik op basis van de
gebruikstoestand van de camcorder en geeft
de resterende accuduur weer in minuten.
Met een netstroomadapter worden de
resterende accutijd en de laadtijd
weergegeven.
De accu opladen
• Zorg dat de accu is opgeladen voordat u de
camcorder gebruikt.
• U kunt de accu het best opladen bij een
omgevingstemperatuur tussen 10°C en 30°C tot
het laadlampje van de netspanningsadapter
uitgaat. Als u de accu oplaadt bij een
temperatuur buiten dit bereik, wordt de accu
mogelijk niet efficiënt opgeladen.
De accu efficiënt gebruiken
• De prestaties van de accu nemen af wanneer de
omgevingstemperatuur 10 °C of lager is. Ook
kunt u de accu minder lang gebruiken. In dit
geval voert u een van de volgende procedures
uit zodat u de accu langer kunt gebruiken.
– Bewaar de accu in een binnenzak om deze
warm te houden en plaats de accu pas in de
camcorder vlak voordat u gaat opnemen.
– Gebruik zo mogelijk een accu met grote
capaciteit: NP-F770/F970 (los verkrijgbaar).
• Bij regelmatig gebruik van het LCD-scherm of
veelvuldig wisselen tussen afspelen,
vooruitspoelen en terugspoelen raakt de accu
sneller leeg.
U kunt het beste een accu met grote capaciteit
gebruiken: NP-F770/F970 (los verkrijgbaar).
• Zet de POWER-schakelaar op OFF als u niet
opneemt of afspeelt met de camcorder. De accu
raakt ook leeg wanneer de camcorder in de
opname- of afspeelpauzestand staat.
• Houd voldoende reserveaccu's bij de hand voor
twee of drie keer de verwachte opnameduur en
maak testopnamen voordat u de uiteindelijke
opname maakt.
• Stel de accu niet bloot aan water. De accu is niet
waterbestendig.
Informatie over de aanduiding voor de
resterende accuduur
Informatie over het bewaren van de
accu
• Als de accu langere tijd niet wordt gebruikt,
moet u de accu één keer per jaar volledig
opladen en ontladen met de camcorder zodat de
accu goed blijft werken. Als u de accu wilt
opbergen, verwijdert u de accu uit de camcorder
en bewaart u deze op een droge, koele plaats.
• Als u de accu volledig wilt ontladen met de
camcorder, laat u de camcorder in de opnamepauzestand staan tot de stroom wordt
uitgeschakeld (p. 14).
• De capaciteit van de accu neemt na verloop van
tijd en door herhaald gebruik af. Als de
autonomie tussen de ladingen veel te klein is
geworden, moet u vermoedelijk een nieuwe
accu aanschaffen.
• De levensduur van elke accu is afhankelijk van
de omstandigheden waaronder deze wordt
bewaard en gebruikt.
Informatie over x.v.Color
• x.v.Color is een bekendere naam voor de
xvYCC-norm voorgesteld door Sony en is
een handelsmerk van Sony.
• xvYCC is een internationale norm voor
kleurenbereik in video. Deze norm kan
een breder kleurenbereik aan dan de
huidige gebruikte uitzendnorm.
Informatie over de bediening
van uw camcorder
Gebruik en onderhoud
• Gebruik of bewaar de camcorder en accessoires
niet onder de volgende omstandigheden.
– Op extreem koude of warme plaatsen. Laat de
camcorder en de accessoires nooit achter op
plaatsen waar de temperatuur tot boven 60°C
kan oplopen, zoals in direct zonlicht, bij de
verwarming of in een auto die in de zon staat
geparkeerd. Er kunnen storingen optreden of
de camcorder en de accessoires kunnen
vervormen.
– In de buurt van sterk magnetische velden of
mechanische trillingen. Er kunnen storingen
in de camcorder optreden.
– In de buurt van sterke radiogolven of straling.
De camcorder kan mogelijk niet goed
opnemen.
– In de buurt van AM-radio-ontvangers en
videoapparatuur. Er kan ruis optreden.
– Op zandstranden en in stoffige omgevingen.
Zand en stof kunnen storingen in de
camcorder veroorzaken. Soms kunnen deze
storingen niet meer worden gerepareerd.
Aanvullende informatie
• Wanneer de stroom wordt uitgeschakeld terwijl
de aanduiding voor de resterende accuduur
aangeeft dat er voldoende stroom is, laadt u de
accu nogmaals volledig op. De aanduiding voor
de resterende accuduur wordt dan correct
weergegeven. Soms kan de juiste aanduiding
echter niet worden weergegeven als de accu
geruime tijd achtereen aan hitte is blootgesteld
of lang in volledig opgeladen toestand is blijven
liggen of als de accu erg intensief is gebruikt.
Gebruik de aanduiding voor de resterende
accuduur als richtlijn om de geschatte opnameduur te bepalen.
• De knipperende aanduiding E geeft aan dat de
accu bijna leeg is, hoewel deze nog 5 tot 10
minuten kan worden gebruikt, afhankelijk van
de omstandigheden en de temperatuur.
Informatie over de levensduur van de
accu
NL
Wordt vervolgd ,
97
Onderhoud en voorzorgsmaatregelen (vervolg)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
NL
98
– Bij ramen of buiten, waar het LCD-scherm,
de beeldzoeker of de lens aan direct zonlicht
worden blootgesteld. Hierdoor kunnen de
beeldzoeker en het LCD-scherm worden
beschadigd.
– Op vochtige plaatsen.
Gebruik de camcorder op 7,2 V gelijkstroom
(accu) of 8,4 V gelijkstroom (netspanningsadapter).
Gebruik voor werking op gelijkstroom of
wisselstroom alleen de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden vermeld.
Zorg dat de camcorder niet nat wordt,
bijvoorbeeld door regen of zeewater. Als de
camcorder nat wordt, kunnen er storingen
optreden. Soms kunnen deze storingen niet meer
worden gerepareerd.
Als er een voorwerp of vloeistof in de behuizing
van de camcorder terechtkomt, moet u de
camcorder loskoppelen van het stopcontact en
de camcorder eerst door een Sony-handelaar
laten nakijken voordat u de camcorder weer
gebruikt.
Voorkom ruwe behandeling, demontage,
aanpassing en schokken door op het toestel te
kloppen, het te laten vallen of erop te trappen.
Wees vooral voorzichtig met de lens.
Gebruik geen accu die vervormd of beschadigd
is.
Zorg dat de POWER-schakelaar op OFF staat
zolang u de camcorder niet gebruikt.
Wikkel de camcorder tijdens het gebruik nooit
in textiel, zoals een handdoek. De binnenkant
van de camcorder kan hierdoor ernstig
oververhit raken.
Als u het netsnoer loskoppelt, moet u aan de
stekker en niet aan het snoer trekken.
Beschadig het netsnoer niet door er een zwaar
voorwerp op te plaatsen.
Houd de metalen contactpunten goed schoon.
Houd de draadloze afstandsbediening en de
knoopcelbatterij buiten het bereik van kinderen.
Raadpleeg meteen een arts als de batterij per
ongeluk wordt ingeslikt.
Als er elektrolytische vloeistof uit de accu is
gelekt,
– neemt u contact op met een plaatselijke, door
Sony erkende onderhoudsdienst.
– spoelt u vloeistof af die op uw huid is
terechtgekomen.
– en er vloeistof in uw ogen is gekomen, wast u
uw ogen met veel water. Raadpleeg zo snel
mogelijk een arts.
x Wanneer u de camcorder langere tijd
niet gebruikt
• Schakel de camcorder ongeveer één keer per
maand in en laat hem opnemen en afspelen
zodat deze langere tijd in goede staat blijft.
• Ontlaad de accu volledig voordat u deze
opbergt.
Condensvorming
Als de camcorder rechtstreeks van een
koude in een warme omgeving wordt
gebracht, kan vocht condenseren in de
camcorder waardoor die defect kan raken.
x Als er condensvorming is opgetreden
Schakel uw camcorder gedurende ongeveer 1 uur
niet in.
x Opmerking over condensvorming
Er kan vocht in de camcorder condenseren
wanneer u de camcorder van een koude omgeving
naar een warme omgeving brengt (of omgekeerd)
of wanneer u de camcorder in een vochtige
omgeving gebruikt, zoals hieronder wordt
aangegeven.
• Als u de camcorder van een skipiste meeneemt
naar een verwarmde ruimte.
• Als u de camcorder op een hete zomerdag
vanuit een koele ruimte of een auto met
airconditioning mee naar buiten neemt.
• Als u de camcorder onmiddellijk na een
regenbui gebruikt.
• Als u de camcorder op een warme en vochtige
plaats gebruikt.
x Condensvorming voorkomen
Voordat u de camcorder van een koude omgeving
naar een warme omgeving brengt, plaatst u de
camcorder eerst in een plastic zak die u goed
(luchtdicht) afsluit. Haal de camcorder pas uit de
plastic zak wanneer de lucht in de zak dezelfde
temperatuur heeft als de omringende warme lucht
(na ongeveer 1 uur).
LCD-scherm
• Druk niet te hard op het LCD-scherm. Dit kan
schade veroorzaken.
• Wanneer u de camcorder gebruikt in een koude
omgeving, kunnen er nabeelden op het LCDscherm verschijnen. Dit duidt niet op een
storing.
• Tijdens het gebruik van de camcorder kan de
achterkant van het LCD-scherm warm worden.
Dit duidt niet op een storing.
x Het LCD-scherm reinigen
Als het LCD-scherm vuil is door stof of
vingerafdrukken, kunt u het schoonmaken met
een zachte doek.
Informatie over het aanpassen van het
aanraakscherm (KALIBRATIE)
Het is mogelijk dat de toetsen op het
aanraakscherm niet goed functioneren. Als
dit gebeurt, moet u de onderstaande
procedure uitvoeren. U kunt het beste de
camcorder tijdens de bewerking met de
bijgeleverde netspanningsadapter
aansluiten op het stopcontact.
1 Schakel de camcorder in .
2 Druk op de MENU-toets t selecteer
(OVERIGE) t [KALIBRATIE]
met de SEL/PUSH EXEC-knop.
• Als u niet het juiste punt hebt aangeraakt,
moet u de kalibratie opnieuw uitvoeren.
• Raak [ANNUL.] aan om de kalibratie te
annuleren.
b Opmerkingen
• Gebruik geen puntig voorwerp om te kalibreren.
Door dit te doen kunt u het LCD-scherm
beschadigen.
• Als de behuizing van de camcorder vuil is,
reinigt u deze met een zachte, vochtige doek en
veegt u de behuizing vervolgens droog met een
zachte, droge doek.
• Voorkom de volgende situaties waardoor de
afwerking van de behuizing kan worden
beschadigd.
– Gebruik van chemische middelen, zoals
thinner, benzine, alcohol, chemische
reinigingsdoekjes, insectenwerende middelen,
insecticiden en zonnecrème.
– Het apparaat gebruiken met de bovenstaande
substanties op uw handen.
– Langdurige blootstelling van de behuizing
aan rubber of vinyl.
Informatie over verzorging en opslag
van de lens
• Veeg het oppervlak van de lens in de volgende
gevallen schoon met een zachte doek:
– Als er vingerafdrukken op de lens zitten.
– Op erg warme of vochtige plaatsen.
– Wanneer de lens aan zoute lucht is
blootgesteld, zoals aan zee.
• Bewaar de lens op een goed geventileerde plaats
met weinig stof en vuil.
• Maak de lens regelmatig schoon om
schimmelvorming te voorkomen.
Aanvullende informatie
3 Raak "×" op het scherm 3 keer aan met
de hoek van een geheugenkaart of
dergelijke.
Informatie over de behuizing
De vooraf geïnstalleerde oplaadbare
accu opladen
De camcorder bevat een vooraf
geïnstalleerde oplaadbare batterij zodat de
datum, tijd en andere instellingen worden
bewaard als de POWER-schakelaar op OFF
is gezet. De vooraf geïnstalleerde
oplaadbare batterij wordt opgeladen
wanneer uw camcorder via de
netspanningsadapter is aangesloten op het
stopcontact of terwijl de accu ingestoken is.
De oplaadbare batterij raakt binnen
ongeveer 3 maanden volledig leeg als u
de camcorder helemaal niet gebruikt, de
netspanningsadapter niet is aangesloten of
de accu niet is geplaatst. Gebruik de
camcorder nadat de vooraf geïnstalleerde
oplaadbare batterij is opgeladen.
NL
Wordt vervolgd ,
99
Onderhoud en voorzorgsmaatregelen (vervolg)
Als de vooraf geïnstalleerde oplaadbare
batterij niet is opgeladen, heeft dit echter
geen invloed op het gebruik van de camera
zolang u de datum niet opneemt.
x Procedures
Sluit de camcorder aan op een stopcontact
met de bijgeleverde netspanningsadapter en
laat de camcorder meer dan 24 uur zo staan
met de POWER-schakelaar op OFF.
Stof van de binnenzijde van de zoeker
verwijderen
1 Verwijder het oogkapje van de
beeldzoeker.
Schuif het ontgrendelknopje voor de
beeldzoeker naar beneden en houdt deze
in die positie (1). Verwijder daarna het
oogkapje van de beeldzoeker in de
richting van de pijl zoals aangeduid in
de onderstaande illustratie (2).
NL
100
2 Verwijder het stof in het oogkapje
en in de beeldzoeker met een
lensblazer.
Technische gegevens
Systeem
Kleurtemperatuur
[AUTO]
(een druk) A/B
[BINNEN] (3 200K)
[BUITEN] (5 800K)
Minimale lichtsterkte
1,5 lx (lux) (vaste sluitertijd 1/25,
automatische gevoeligheid,
automatische iris) (F 1,6)
* Wanneer [INSTELLEN] van [STEADYSHOT]
is ingesteld op [STEADYSHOT] of [UIT]
Uitgangen
VIDEO OUT-aansluiting
Pin-stekker
1 Vp-p, 75 Ω (ohm), asymmetrisch,
negatieve synchronisatie
AUDIO OUT-aansluitingen
Pin-stekkers
-10 dBu (bij belastingsimpedantie
47 kΩ (kohm)), uitgangsimpedantie
met minder dan 2,2 kΩ (kohm)
(0 dBu = 0,775 Vrms)
COMPONENT OUT-aansluiting
Mini-D-aansluiting
Y: 1 Vp-p, 75 Ω (ohm)
PB/PR, CB/CR: 0,7 Vp-p, 75 Ω (ohm)
HDMI OUT-aansluiting
HDMI-connector
i (hoofdtelefoon)-aansluiting
Stereo mini-aansluiting (Ø 3,5 mm)
Aanvullende informatie
Videosignaal
PAL-kleursysteem, CCIR-normen
HDTV 1080/50i
Video-opnamesysteem
HD-beeldkwaliteit: MPEG-4 AVC/
H.264 AVCHD
SD-beeldkwaliteit: MPEG-2 PS
Audio-opnamesysteem
Dolby Digital 2-kanaals (48 kHz 16-bit)
Dolby Digital Stereo Creator gebruikt
Opnamesysteem voor stilstaande beelden
DCF Ver. 2.0
Exif Ver. 2.21
MPF Baseline
Opnamemedia (films/foto's)
"Memory Stick PRO Duo"
SD-kaart (Class 4 of sneller)
Beeldzoeker
Elektronische zoeker (kleur)
Beeld: 1,1 cm (0,45 type, breedte-/
hoogteverhouding 16:9)
Totaal aantal beeldpunten:
1 226 880 (ong. 852 × 3 [RGB] × 480)
Beeldapparaat
6,0 mm (1/3 type) 3CMOS-sensor
Totaal: ong. 1 120 000 beeldpunten
Effectief (film, 16:9):
ong. 1 040 000 beeldpunten*
Effectief (film, 4:3):
ong. 780 000 beeldpunten*
Lens
G Lens
20 × (optisch), ong. 30 × (Digitaal met
[DIG.UITBRD.] ingesteld op [AAN])
Brandpuntsafstand
f=4,1 - 82,0 mm
Omgerekend naar de normen van een
kleinbeeldcamera 35 mm*
29,5 - 590 mm (16:9),
36,1 - 722 mm (4:3)
F1,6 - 3,4
Filterdiameter: 72 mm
Ingangen
INPUT1/INPUT2-aansluitingen
XLR 3-pin, vrouwelijk,
MIC: -48 dBu: 3 kΩ (kohm)
(Variërend tussen -60 dBu en -30 dBu
in stappen van 6 dBu met de INPUT
TRIM-functie)
LINE: +4 dBu: 10 kΩ (kohm)
(0 dBu = 0,775 Vrms)
NL
Wordt vervolgd ,
101
Technische gegevens (vervolg)
Ingangen/uitgangen
USB-aansluiting
Mini-B
Afstandsbedieningsaansluiting
Stereo minimini-aansluiting (Ø 2,5 mm)
LCD-scherm
Beeld
8,0 cm (3,2 type, breedte-/
hoogteverhouding 16:9)
Totaal aantal beeldpunten
921 600 (1 920 × 480)
Algemeen
Stroomvereisten
7,2 V gelijkstroom (accu)
8,4 V gelijkstroom
(netspanningsadapter)
Gemiddeld stroomverbruik
Tijdens camera-opname met de
beeldzoeker met normale helderheid:
HD-opname 6,6 W
SD-opname 5,9 W
Tijdens camera-opname met het LCDscherm met normale helderheid:
HD-opname 6,6 W
SD-opname 5,9 W
Bedrijfstemperatuur
0 °C tot 40 °C
Opslagtemperatuur
-20 °C tot +60 °C
Afmetingen (ongeveer)
173 × 193 × 393 mm (b/h/d)
incl. uitstekende delen
Gewicht (ongeveer)
2,1 kg incl. lenskap met lensdop
2,3 kg incl. accu (NP-F570), lenskap
met lensdop
Netspanningsadapter AC-L100C
Stroomvereisten
100 V - 240 V wisselstroom, 50 Hz/60 Hz
NL
102
Stroomverbruik
0,35 A - 0,18 A
Vermogensverbruik
18 W
Uitgangsspanning
8,4 V gelijkstroom*
Bedrijfstemperatuur
0 °C tot 40 °C
Opslagtemperatuur
-20 °C tot +60 °C
Afmetingen (ongeveer)
48 × 29 × 81 mm (b/h/d)
excl. uitstekende delen
Gewicht (ongeveer)
170 g excl. netsnoer
* Raadpleeg het label op de netspanningsadapter
voor andere technische gegevens.
Oplaadbare accu NP-F570
Maximale uitgangsspanning
8,4 V gelijkstroom
Uitgangsspanning
7,2 V gelijkstroom
Maximale laadspanning
8,4 V gelijkstroom
Maximale laadstroom
3,0 A
Capaciteit
Gemiddeld: 15,8 Wh (2 200 mAh)
Minimum: 15,0 Wh (2 100 mAh)
Type
Li-ion
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden zonder voorafgaande
kennisgeving.
• Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories.
Informatie over handelsmerken
Opmerkingen bij de licentie
• "Handycam" en
ELK GEBRUIK VAN DIT PRODUCT,
BEHALVE HET GEBRUIK DOOR
CONSUMENTEN VOOR PERSOONLIJKE
DOELEINDEN, IN OVEREENSTEMMING
MET DE MPEG-2-STANDAARD VOOR HET
CODEREN VAN VIDEOINFORMATIE VOOR
VOORBESPEELDE MEDIA, IS
UITDRUKKELIJK VERBODEN, TENZIJ DE
GEBRUIKER BESCHIKT OVER EEN
LICENTIE ONDER DE PATENTEN VAN
TOEPASSING IN DE MPEG-2PATENTENPORTEFEUILLE. DEZE LICENTIE
IS VERKRIJGBAAR VIA MPEG LA, L.L.C.,
250 STEELE STREET, SUITE 300, DENVER,
COLORADO 80206, VERENIGDE STATEN.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Alle andere productnamen die hierin worden
vermeld, kunnen de handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven.
Bovendien worden ™ en "®" niet elke keer vermeld
in deze gebruiksaanwijzing.
DIT PRODUCT HEEFT ONDER DE AVCPATENTENPORTEFEUILLE EEN LICENTIE
VOOR HET PERSOONLIJK EN NIETCOMMERCIËLE GEBRUIK VAN EEN
KLANT OM
(i) VIDEO TE CODEREN
OVEREENKOMSTIG DE AVC-STANDAARD
("AVC VIDEO") EN/OF
(ii) AVC VIDEO TE DECODEREN
GECODEERD VOOR PERSOONLIJK EN
NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK EN/OF
VERKREGEN VAN EEN
VIDEOLEVERANCIER MET LICENTIE
VOOR DE LEVERING VAN AVC VIDEO.
ER WORDT GEEN LICENTIE TOEGEKEND
OF TOEGEPAST VOOR ANDER GEBRUIK.
AANVULLENDE INFORMATIE KAN
WORDEN VERKREGEN VIA MPEG LA,
L.L.C.
ZIE <HTTP://WWW.MPEGLA.COM>
"C Library", "Expat", "zlib", "libjpeg", "dtoa" en
"pcre" software zijn meegeleverd met de
camcorder. Deze software wordt geleverd op
basis van licentieovereenkomsten met de houders
van het auteursrecht. Op basis van verzoeken
van de houders van het auteursrecht van deze
toepassingen, zijn we verplicht u op de hoogte te
stellen van het volgende. Gelieve onderstaande
hoofdstukken te lezen.
Lees "license1.pdf" in de map "License" op de
CD-ROM "Content Management Utility". U vindt
er licenties (in het Engels) van "C Library",
"Expat", "zlib", "libjpeg", "dtoa" en "pcre"
software.
Wordt vervolgd ,
Aanvullende informatie
•
zijn
gedeponeerde handelsmerken van Sony
Corporation.
"AVCHD" en het "AVCHD"-logotype zijn
handelsmerken van Panasonic Corporation en
Sony Corporation.
"Memory Stick ", "
", "Memory Stick Duo",
"
", "Memory Stick PRO Duo",
"
", "Memory Stick PROHG Duo", "
",
"MagicGate", "
", "MagicGate
Memory Stick" en "MagicGate Memory Stick
Duo" zijn handelsmerken van Sony Corporation.
"InfoLITHIUM" is een handelsmerk van Sony
Corporation.
is een handelsmerk van Sony Corporation.
"x.v.Colour" is een handelsmerk van Sony
Corporation.
Dolby en het dubbele D-symbool zijn
handelsmerken van Dolby Laboratories.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken
van U.S. Microsoft Corporation in de VS en
andere landen.
Macintosh en Mac OS zijn gedeponeerde
handelsmerken van Apple Inc. in de VS en
andere landen.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
Intel, Intel Core en Pentium zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van Intel
Corporation of haar dochterondernemingen in
de Verenigde Staten en andere landen.
Adobe, het Adobe-logo en Adobe Acrobat zijn
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken
van Adobe Systems Incorporated in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
De logo's SDXC en SDHC zijn handelsmerken
van SD-3C, LLC.
MultiMedia Card is een handelsmerk van
MultiMediaCard Association.
NL
103
Technische gegevens (vervolg)
Informatie over GNU GPL/LGPL
software
De software die in aanmerking komt voor de
volgende GNU General Public License (verder
"GPL" genoemd) of GNU Lesser General Public
License (verder "LGPL" genoemd), is in de
camcorder opgenomen.
Hiermee wordt aangegeven dat u recht hebt op
toegang tot de broncode voor deze software en
deze mag aanpassen en opnieuw distribueren
volgens de voorwaarden van de meegeleverde
GPL/LGPL.
U vindt de broncode op het internet. Gebruik de
volgende URL om deze te downloaden. Selecteer
HDR-AX2000 als model voor uw camcorder voor
het downloaden van de broncode.
http://www.sony.net/Products/Linux/
Wij hebben liever dat u ons niet contacteert over
de inhoud van de broncode.
Lees "license2.pdf" in de map "License" op de
CD-ROM "Content Management Utility". U vindt
hier licenties (in het Engels) voor de "GPL"- en
"LGPL"-software.
Als u de PDF-versie wilt weergeven, hebt u
Adobe Reader nodig. Als dit programma niet op
de computer is geïnstalleerd, kunt u het
downloaden van de webpagina van Adobe
Systems:
http://www.adobe.com/
NL
104
Naslag
Onderdelen en bedieningselementen
De cijfers in ( ) zijn referentiepagina's.
A VIDEO OUT-aansluiting/AUDIO
OUT-aansluitingen (46)
D USB-aansluiting (77)
S REMOTE-aansluiting
De REMOTE-aansluiting is bestemd
voor de bediening van de afspeelfunctie
e.d. van videoapparaten en
randapparaten die hierop zijn
aangesloten.
E CHG (opladen) lampje (12)
T Handgreepband (14)
F DC IN-aansluiting (12)
U POWER-schakelaar (14)
G Bevestigingsoog voor schouderband
(107)
V Opnametoets (20)
B COMPONENT OUT-aansluiting (46)
C HDMI OUT-aansluiting (46)
W ASSIGN 7/EXPANDED FOCUS-toets
(38)
Naslag
H Zoomhendel (24)
I Opnametoets handgreep (20)
J Microfoonhouder
K Accessoireschoen
L Microfoonbevestigingsklem
M INPUT1-aansluiting (34)
N INPUT2-aansluiting (34)
O Kabelhouder
Voor het bevestigen van een
microfoonkabel, enz.
P INPUT2-schakelaar (34)
Q INPUT1-schakelaar (34)
R Zoomknop (24)
NL
Wordt vervolgd ,
105
Onderdelen en bedieningselementen (vervolg)
A Lens (11)
B Lenskap met lensdop (11)
C Interne microfoon (34)
D Frontaal opnamelampje (76)
Het opnamelampje knippert als de
resterende opnamecapaciteit van de
geheugenkaart of de accu bijna leeg is.
E Afstandsbedieningssensor (76)
F ASSIGN 4/ZEBRA-toets (38)
G ASSIGN 5/AE SHIFT-toets* (38)
H ASSIGN 6/VISUAL INDEX-toets (38)
I CH1 (INT MIC/INPUT1)-schakelaar
(34)
J AUTO/MAN (CH1)-schakelaar (35)
K AUDIO LEVEL(CH1)-knop (35)
L AUDIO LEVEL(CH2)-knop (35)
M AUTO/MAN (CH2)-schakelaar (35)
N CH2 (INT MIC/INPUT1/INPUT2)schakelaar (34)
O ASSIGN 1/2*/3-toetsen (38)
P PUSH AUTO-toets (25)
Q FOCUS-schakelaar (25)
R ND-filter (28)
NL
106
* De ASSIGN 5/AE SHIFT-toets en de ASSIGN
2-toets hebben een voelstip zodat u die toetsen
makkelijker kunt vinden.
A Bevestigingsoog voor schouderband
B Scherpstellingsring (25)
* De WHT BAL-toets heeft een hoger geplaatste
stip zodat u deze toets makkelijker kunt vinden.
C Hendel van de lensdop (11)
De schouderriem bevestigen
D Zoomring (24)
Bevestig de schouderriem (los verkrijgbaar)
op de haken voor de schouderriem.
E Irisring (27)
F GAIN-toets (27)
G WHT BAL-toets* (29)
H SHUTTER SPEED-toets (28)
I AUTO/MANUAL-schakelaar (26)
Naslag
J i (hoofdtelefoon)-aansluiting
Voor hoofdtelefoons met stereo miniaansluiting
K BATT RELEASE-toets (13)
L Accu (12)
M B Geheugenkaartgleuf/keuzetoets/
toegangslampje (18)
N A Geheugenkaartgleuf/keuzetoets/
toegangslampje (18)
O
(één druk)-toets (30)
P Schakelaar voor het witbalansgeheugen
(29)
Q Gevoeligheidsschakelaar (27)
R IRIS-toets (26)
NL
Wordt vervolgd ,
107
Onderdelen en bedieningselementen (vervolg)
A RESET-toets
Als u op de RESET-toets drukt, worden
voor alle instellingen (inclusief de
klokinstellingen maar exclusief de
instellingen voor beeldprofiel) de
standaardinstellingen hersteld.
P MODE-toets (51)
Q MENU-toets** (17, 60)
B VISUAL INDEX-toets (40)
C Afspeeltoetsen (PREV/PLAY*/NEXT/
STOP/PAUSE/SCAN/SLOW) (40)
S VOLUME-toetsen* (40)
E DISPLAY-toets (44)
F LCD-scherm/aanraakscherm (15)
G Zoomschakelaar op de handgreep (24)
H Beeldzoeker (16)
I Grote oogdop (16)
J Scherpstelknopje voor de beeldzoeker
(16)
K Ontgrendelknopje voor de beeldzoeker
(100)
L HEADPHONE MONITOR-schakelaar
(36)
M Opnamelampje achteraan (76)
Het opnamelampje knippert als de
resterende opnamecapaciteit van de
geheugenkaart of de accu bijna leeg is.
NL
O PICTURE PROFILE-toets* (30)
R SEL/PUSH EXEC-knop/B/b-toetsen
(17, 60)
D DATA CODE-toets (44)
108
N STATUS CHECK-toets (45)
T STATUS CHECK-toets (45)
U MODE-toets (51)
V V/v/B/b/EXEC-toetsen (60)
W MENU-toets* (17, 60)
* De PICTURE PROFILE-toets, de VOLUME+toets, de MENU-toets en de PLAY-toets hebben
een voelstip zodat u de toetsen makkelijker kunt
vinden.
**De MENU-toets heeft een hoger geplaatste
voelstip zodat u deze toets makkelijker kunt
vinden.
Draadloze afstandsbediening
Verwijder het isolatievel voordat u de
draadloze afstandsbediening gebruikt.
Isolatievel
b Opmerkingen
• Richt de draadloze afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor om de camcorder te
bedienen.
• Richt de afstandsbedieningssensor niet op felle
lichtbronnen, zoals direct zonlicht of TL-licht.
Anders werkt de draadloze afstandsbediening
niet correct meer.
• Als u de draadloze afstandsbediening gebruikt
die bij de camcorder is geleverd, reageert
mogelijk ook uw videorecorder. Als dat het
geval is, selecteert u voor de videorecorder een
andere stand voor de afstandsbediening dan
DVD2 of bedekt u de sensor op de
videorecorder met zwart papier.
De batterij van de draadloze
afstandsbediening vervangen
1 Houd het nokje ingedrukt en plaats uw
nagel in de uitsparing om de batterijhouder
naar buiten te trekken.
2 Plaats een nieuwe batterij met de pluspool
(+) naar boven gericht.
3 Schuif de batterijhouder terug in de
draadloze afstandsbediening tot deze
vastklikt.
A DATA CODE-toets (44)
C SCAN/SLOW-toetsen (40)
D . > (PREV/NEXT)-toetsen (40)
E PLAY-toets (40)
F STOP-toets (40)
G DISPLAY-toets (44)
H Zender
I START/STOP-toets (20)
J Motorzoomknoppen (24)
K PAUSE-toets (40)
L MODE-toets (51)
M b/B/v/V/ENTER-toetsen
Nokje
Naslag
B TC RESET-toets
Deze knop werkt niet met deze
camcorder.
WAARSCHUWING
Bij onjuist gebruik kan de batterij
ontploffen. Laad de batterij niet op,
demonteer de batterij niet en gooi de
batterij niet in het vuur.
• Naarmate de lithiumbatterij zwakker wordt, kan
het werkingsbereik van de draadloze
afstandsbediening afnemen of functioneert de
draadloze afstandsbediening wellicht niet meer
correct. In dit geval moet u de batterij vervangen
door een Sony CR2025-lithiumbatterij. Als u
een andere batterij gebruikt, kan dit brand of een
ontploffing tot gevolg hebben.
NL
109
Aanduidingen op het scherm
Midden
Rechtsboven
Linksboven
Aanduiding
Betekenis
FADER WIT
FADER ZWART
FADER (67)
Onderkant
Aanduiding
Betekenis
RELIËF (72)
ZEBRA (72)
Onderkant
STEADYSHOT (66)
Linksboven
DIG.UITBRD. (67)
Aanduiding
Betekenis
t 60min
Resterende accuduur
x.v.Color (67)
Handmatig scherpstellen
(25)
9
REC FORMAT (23)
~
BREEDBLD.OPNAME
(69)
Beeldprofiel (30)
TEGENLICHT (65)
.
ND-filter (28)
SPOTLIGHT(66)
Iris (27)
Midden
Aanduiding
Betekenis
9dB
Gevoeligheid (27)
50
Sluitertijd (28)
Handmatige
volumeregeling (35)
Geheugenkaart
Relaisopname (22)
STBY OPN
AE KEUZE (65)
Autom. instelling (73)
Opnamestatus (20)
E
Waarschuwing (88)
N
Afspeelaanduiding (40)
n
B
A
Witbalans (29)
z Tips
Rechtsboven
• Aanduidingen kunnen er anders uitzien of op
andere plaatsen voorkomen.
Aanduiding
Betekenis
0min
Geschatte resterende
opnameduur
Opname-/
weergavemedia
00:00:00:00
Tijdcode (uur: minuut:
seconde)
frame)
Achtergrondverlichting
van het LCD-scherm
uit (15)
NL
110
Gegevenscode tijdens het opnemen
Opnamedatum, -tijd en -conditie worden
automatisch geregistreerd op de
geheugenkaart. Ze verschijnen niet tijdens
het opnemen. U kunt ze wel controleren
door op de DATA CODE-toets te drukken
(p. 44).
Index
A
Aanduidingen op het scherm
............................................110
Aansluiten
Computer .......................77
Televisie ........................46
Accu......................................12
Accu-info ..............................45
Achtergrondverlichting van het
LCD-scherm .........................15
ACTIEVE STEADYSHOT ...66
AE KEUZE.....................65, 83
AE SHIFT/ASSIGN 5-toets
..............................................38
AF HULP..............................66
AFSPEELLIJST ...................53
Afspelen................................40
Bevestigingsoog voor
schouderband ..................... 107
BINNEN............................... 29
Binnen .................................. 29
BLDDB.BST.REPAREREN
.............................................. 59
F
FADER ...........................67, 83
FADER WIT ........................67
FADER ZWART..................67
Focus infinity........................26
BUITEN ............................... 29
FOCUS-schakelaar ...............25
Buiten ................................... 29
FOTO VASTLEGGEN ........54
BZ-ACTIV.ST. .................... 75
G
C
GAIN INSTELLEN..............64
Camcorder vasthouden......... 15
GAIN-toets ...........................27
CAMERA INST.-menu ....... 64
GAMMA ..............................32
CAMERAGEGEV.WEERG.
........................................ 73, 83
GEBIED INST................75, 83
CH1 (INT MIC/INPUT1)-schakelaar
.............................................. 34
AFSP.LIJST BWRK.............53
CH2 (INT MIC/INPUT1/
INPUT2)-schakelaar ............ 34
Afstandsbedieningssensor ...106
Condensvorming .................. 98
Geheugenkaart ..................4, 95
Plaatsen/verwijderen .....18
Geheugenkaartgleuf..............18
Gevoeligheid.........................27
Gevoeligheidsschakelaar ......27
GEVOEL.AWB....................65
AGC-LIMIET .......................64
ASSIGN-TOETS ..................38
D
ASSIGN-toetsen ...................38
DATA CODE-toets.............. 44
AUDIO HANDMAT.GEV.
..............................................71
Datum en tijd................ 18, 110
GEV.INT MIC......................70
Groothoek .............................24
Grote oogdop ........................16
De camcorder gebruiken in het
buitenland............................. 93
H
AUDIO LEVEL (CH1/CH2)-knop
..............................................35
DETAIL HUIDSKLEUR..... 33
Handelsmerk.......................103
DETAILS ............................. 33
Handgreepband.....................15
DIG.UITBRD....................... 67
Hendel van de lensdop..........11
DISPLAY............................. 75
HERSTEL.............................33
DISPLAY-toets .............. 15, 44
Het menu gebruiken .......51, 60
DISPL.INST.-menu ............. 72
Hogedefinitietelevisie...........47
Draadloze afstandsbediening
............................................ 109
HOOFDTELEFOON UIT ....70
Druktoets .............................. 30
HULPKADER ......................73
E
I
EXPANDED FOCUS .......... 26
"InfoLITHIUM"-accu...........96
EXPANDED FOCUS/ASSIGN
7-toets................................... 38
INPUT1 ................................34
EXTERNE CONTROLLER
.............................................. 76
INPUT1 WIND ....................71
AUDIOLIMIET....................70
AUDIONIVEAUWEERG....74
AUTOMAT.IRISLIMIET ....65
AUTO/MAN (CH1/CH2)-schakelaar
..............................................35
AUTO/MANUAL-schakelaar
..............................................27
B
BATT RELEASE
(accuontgrendeling)-toets .....13
Beelddatabasebestand ...........59
Beeldprofiel ..........................30
Beeldzoeker ..........................16
BEVEILIGEN.......................52
Externe voedingsbron .......... 14
Naslag
AUDIO INST.-menu ............70
Hoofdtelefoonaansluiting ...107
INPUT1 BIJSN.....................71
INPUT1-schakelaar ..............34
NL
Wordt vervolgd ,
111
Index (vervolg)
Menu .................................... 60
INPUT2 BIJSN.....................71
AUDIO INST.-menu .... 70
PAL ......................................93
INPUT2 WIND ....................71
PICTURE PROFILE-toets ... 30
INPUT2-schakelaar ..............34
CAMERA INST.-menu
...................................... 64
INT MIC INST.....................70
DISPL.INST.-menu ...... 72
INT MIC WIND...................71
MODE-menu ................ 51
Interne microfoon .................70
OPNAME/UITV.INST.-menu
...................................... 69
IRIS ......................................27
Irisring ..................................27
IRISRING DRAAIEN..........64
IRIS-toets..............................27
Isolatievel ...........................109
K
KALIBRATIE ......................99
Kanaalinstelling....................34
KLEURENBALK ..........68, 83
KLEURFASE.......................32
KLEURMODUS ..................32
KLEURNIVEAU .................32
KLOK INSTEL. ...................17
KOPIËREN ..........................33
POWER-schakelaar.............. 14
Problemen oplossen.............. 79
Push auto focus..................... 25
OVERIGE-menu .......... 75
PUSH AUTO-toets............... 25
Menu-items .......................... 62
PUSH-toets (lenskap losmaken)
.............................................. 11
MENU-toets................... 17, 60
MIC+48V............................. 35
MIDDEN ............................. 73
MODE-menu ....................... 51
MODE-toets......................... 51
N
ND-filter............................... 28
NEGAT.AGC ...................... 64
Netsnoer ............................... 12
R
REAC. BEL..........................65
REC CH SELECT-schakelaar
.............................................. 34
REC FORMAT ....................23
Relaisopname ....................... 22
RELIËF ..........................72, 83
RESET-toets.......................108
RESTANT............................ 75
Netspanningsadapter............ 12
NIV.ACHT.VERL.LCD
....................................... 74, 83
S
Schakelaar voor het
witbalansgeheugen ............... 30
LANGUAGE........................75
O
Scherpstelknopje voor de
beeldzoeker...........................16
LCD HELDER .....................74
Ontgrendelknopje voor de
beeldzoeker ........................ 100
Scherpstelling ....................... 25
LCD KLEUR........................74
LCD-scherm .........................15
Oplaadduur........................... 13
Lens ......................................99
Oplaadlampje ....................... 12
LICHT BEELDZOEKER
........................................74, 83
OPNAME INSTELLEN ...... 69
Lithiumknoopcelbatterij .....109
OPNAMELAMP ................. 76
SEL/PUSH EXEC-knop
........................................17, 60
Opnamelamp........................ 20
SHUTTER SPEED-toets...... 28
Opnametoets ........................ 20
Sluitertijd .............................. 28
MARKERING................73, 83
Opnametoets bedienen ......... 20
SMOOTH SLOW REC........ 36
MEDIA BEHEREN .............57
SPLITSEN............................ 55
MEDIA FORMATT.............57
OPNAME/UITV.INST.-menu
............................................. 69
"Memory Stick"................4, 96
Opnemen .............................. 20
STATUS CHECK-toets ....... 45
"Memory Stick Duo"-gleufklep
..............................................18
OVERIGE-menu.................. 75
Statuscontrole ....................... 45
M
"Memory Stick PRO Duo" ...96
112
PIEPTOON...........................76
NTSC ................................... 93
L
NL
P
INPUT2 ................................34
Opnameformaat ................... 23
Scherpstellingsring ............... 25
Schouderriem .....................107
SD BREEDBLD.OPNAME
.............................................. 69
SPOTLIGHT ..................66, 83
STEADYSHOT....................66
Stilstaand beeld ....................54
T
Z
Technische gegevens ..........101
ZEBRA........................... 72, 83
TEGENLICHT ...............65, 83
ZEBRA/ASSIGN 4-toets ..... 38
Tele .......................................24
Zelfdiagnose......................... 88
Televisie................................46
Zender ................................ 109
Televisiekleursystemen.........93
ZOMERTIJD ................. 75, 83
Toegangslampje....................18
Zoom .................................... 24
TRILLING BEPERKEN ......65
ZOOM HANDGR................ 67
TV-TYPE..............................69
Zoomhendel ......................... 24
TYPE EXPANDED FOCUS
..............................................73
Zoomknop ............................ 24
Zoomknop op de handgreep
.............................................. 24
U
Zoomring.............................. 24
Uitgebreide scherpstelling ....26
ZOOM-schakelaar................ 24
UITVOER SELECTEREN
..............................................69
Zoomschakelaar op de
handgreep ............................. 24
USB SELECT.......................78
V
Verbindingskabel..................14
VERWIJDEREN ..................56
VIDEO UIT ..........................69
VISUAL INDEX-toets .........40
VISUAL INDEX/ASSIGN
6-toets ...................................38
Volume .................................42
Naslag
VOLUME-toetsen.................42
Vooraf geïnstalleerde
oplaadbare batterij ................99
W
Waarschuwingen.............88, 89
WB VOORAF ......................64
WB-VERSCH.......................32
WHT BAL-toets ...................29
Witbalans ..............................29
X
XLR AGC-KOP. ..................71
XLR INST. ...........................71
x.v.Color ...............................67
NL
113