Whirlpool XC 902GH DC.3 NL /HA Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
NL
FORNUIS EN OVEN
Gebruiksaanwijzing
XCDO902 X NL /HA
Inhoud
Installatie, 18-22
Gasaansluiting
Elektrische aansluiting
Kenmerken van de branders en inspuiters
Technische gegevens
Beschrijving van het apparaat, 23
Aanzichttekening
Starten en gebruik, 24-26
Kookplaat
ELEKTRISCHE OVEN
Het onderhoud, 27
Onderhoud gaskranen
Servicedienst
Elektronische timer, 28
Practische raadgevingen voor het
koken, 29-31
Boven- en onderwarmte
Grill
Hete lucht
Voorzorgsmaatregelen en advies, 32
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Energiebesparing en milieubehoud
Français,1
NL
Nederlands,17
NL
18
NL
Installatie
De onderstaande aanwijzingen zijn bestemd voor de
erkende installateur om hem in staat te stellen de
handelingen met betrekking tot de installatie, de
regelingen en het technische onderhoud op de
meest correcte wijze en in overeenstemming met de
van toepassing zijnde normen uit te voeren.
! alle regel-, onderhoudshandelingen enz.
moeten op een van het elektriciteitsnet
afgesloten apparaat worden uitgevoerd.
Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische
voeding te handhaven zal de grootst mogelijke
voorzorg moeten worden genomen.
Het fornuis heeft de volgende technische
kenmerken:
Cat. II2L3B/P
Klasse 1 Klasse 2 UnderKlasse 1
Voor de goede werking van een tussen meubelen
ingebouwd apparaat is het noodzakelijk dat de in
figuur 6 aangeduide minimumafstanden in acht
worden genomen. Bovendien moeten de
aangrenzende oppervlakten en de achterwand van
hittebestendig materiaal vervaardigd zijn en bestand
zijn tegen een oventemperatuur van 65 °C.
min. 50mm
min. 50mm
min. 700mm
Afb. 8 Afb. 9
Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de
bijgeleverde verstelbare poten ervan, 95-155 mm
hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan de
onderzijde van het fornuis (afb. 9) worden
bevestigd. De verstelbare poten kunnen worden
geregeld doordat ze schroefbaar zijn, zodat het
fornuis waterpas kan worden gesteld.
Het plaatsen
Dit apparaat mag uitsluitend in permanent
geventileerde ruimten worden geïnstalleerd volgens
de voorschriften van de geldende normen. Aan de
volgende voorwaarden moet worden voldaan:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten
afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde
kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of
rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten
(afb.10).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan
een op het raam of de buitenmuur geplaatste
elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd
met het apparaat in werking moet worden gesteld.
Ventilatie van de vertrekken
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd
moet een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die
voldoerde is voor de verbranding van het gas en de
ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van
lucht moet plaats vinden door middel van
permanente openingen in de buitenmuur van de
keuken, of door enkele of collectieve vertakte
kanalen die voldoen aan de normen. De lucht moet
rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van
luchtvervuiling De ventilatieopening moet over de
volgende eigenschappen beschikken (afb.11A):
een totale volledig onbelemmerde
doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere
kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat,
met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het
plaatje met de technische gegevens aan de
achterzijde van het apparaat);
de mondingen aan zowel de binnen- als de
buitenzijde van de wand mogen niet verstopt
kunnen raken;
met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz.
Afvoer rechtstreeks
naar buiten
Afvoer door een
schoorsteen of vertakt
rookkanaal (alleen bestemd
voor kookapparaten)
19
NL
A
zijn beschermd opdat de bovengenoemde nuttige
sectie niet wordt verminderd.
op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
Afb. 11A Afb.11B
De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende
ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het
hier geen slaapkamer of een ruimte waar
brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages,
magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij
moet geventileerd zijn volgens de normen. De
luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar
het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien
door middel van permanente openingen met een
doorsnee die niet kleiner is dan hierboven
aangegeven Deze openingen kunnen ook worden
verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de
vloer te vergroten (afb.11B). Als voor de afvoer van
de verbrandingsproducten een elektroventilator
wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten
worden aangepast aan de maximale capaciteit van
de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de
elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur
een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van
de ruimte te garanderen. Bij een intensief en
langdurig gebruik van het apparaat kan een extra
ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden
verkregen door bijvoorbeeld het openen van een
raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van
de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van
een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn
zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De
ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten
dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte
van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van
onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG
gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse
ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de
gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik
is, waar u de gasfles uit de buurt van
warmtebronnen moet neerzetten waardoor de
temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen
tot meer dan 50 °C.
Gasaansluiting
Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding
of aan de gasfles moet volgens de normen worden
uitgevoerd, nadat u zich ervan heeft verzekerd dat
deze is ingesteld op het soort gas waarmee het zal
worden voorzien. Is dit niet het geval dan moeten de
handelingen in de paragraaf "Aanpassing aan de
verschillende soorten gas" worden uitgevoerd. Op
enkele modellen kan de gasaansluiting zowel links
als rechts worden uitgevoerd; om de aansluiting te
veranderen moet u de slanghouder verwisselen met
de afsluitdop en de bijgeleverde pakking
vervangen. Bij gebruik van vloeibaar gas, in een
gasfles, gebruikt u drukregulators die voldoen aan
de normen.
!voor een veilig functioneren, juist gebruik van
energie en langere duurzaamheid van het apparaat
moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk
correspondeert met de waarden die zijn aangegeven
in tabel 1 "Kenmerken van de branders en
straalpijpjes".
Aansluiting met flexibele slang
Aansluiting door middel van een flexibele gasslang
die voldoet aan de waarden van de normen. De
interne diameter van de slang moet zijn:
- 8 mm voor voeding met vloeibaar gas;
- 13 mm voor voeding met aardgas.
Het is belangrijk dat wanneer flexibele slangen
worden gebruikt men de volgende aanwijzingen
opvolgt:
De slang mag op geen enkel punt van zijn verloop
in de buurt komen van onderdelen die warmer zijn
dan 50°C;
De slang mag niet korter zijn dan 1500 mm;
De slang mag niet onderhevig zijn aan trekkracht,
kronkels of nauwe bochten.
De slang mag niet in contact
komen met scherpe
voorwerpen, scherpe randen of beweegbare
onderdelen en mag niet in de knel raken;
De slang moet over de gehele lengte makkelijk te
inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt
controleren of hij in goede staat verkeert;
Verzeker uzelf ervan dat de slang goed vastzit aan
de twee uiteinden en zet hem vast met
slangklemmen die voldoen aan de normen. Wanneer
aan een of meer van deze vereisten niet kan worden
voldaan, zal men flexibele metalen buizen moeten
gebruiken, die voldoen aan de normen.
Wanneer het fornuis wordt geïnstalleerd volgens de
vereisten van de klasse 2 subklasse 1 dient men
zich uitsluitend aan het gasnet te verbinden door
middel van een flexibele metalen slang volgens de
Aangrenzend vertrek
Te ventileren vertrek
Ventilatieopening voor
verbrandingslucht
Vergroting van de kier
tussen de deur en de vloer
20
NL
normen.
Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele
buis aan een onafgebroken wand voorzien van
aanhechtingen met schroefdraad
Verwijder het rubberbuisje, dat zich op het apparaat
bevindt. Het verbindingsstuk waardoor het gas
toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van
schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.
Gebruik uitsluitend buizen die voldoen aan de Norm
en pa
kkingen die voldoen aan de Norm. Het in
werking stellen van deze buizen moet zodanig
worden uitgevoerd dat de lengte van de buizen,
geheel uitgestrekt, niet meer dan 2000 mm is.
Controle gasdichtheid
! nadat het installeren heeft plaatsgevonden moet de
gasdichtheid worden gecontroleerd met een
zeepoplossing en nooit met een vlam.
Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u
controleren dat de flexibele metalen buis niet in
contact komt met de beweegbare delen of dat hij
gekneld raakt.
!Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas)
tot stand te brengen moet er een drukregelaar
tussen de fles en de buis geplaatst worden die aan
de geldende normen voldoet.
Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met
behulp van zeepsop op lekkages worden
gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de
druk van de gasleiding voldoende is voor het
voeden van het apparaat als alle branders aan zijn.
Aanpassing aan de verschillende soorten gas
(gebruiksaanwijzing voor de
kookplaat)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort
gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis
gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de
bovenkant van de kookplaat of op de verpakking)
moeten de straalpijpen van de branders worden
vervangen door als volgt te werk te gaan:
verwijder de roosters van de kookplaat en schuif
de branders uit hun plaats.
schroef de straalpijpen los met een steeksleutel
van 7 mm en vervang ze met de straalpijpen
geschikt voor het nieuwe type
gas (zie tabel 1 "Kenmerken
van de branders en de
straalpijpen"). Zet de
onderdelen weer op hun plaats
door de handelingen in
omgekeerde volgorde uit te
voeren.
aan het einde van deze handelingen moet u het
oude etiket dat de gasinstelling aangeeft
vervangen met het etiket dat overeenkomt met
het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt
in de straalpijpkit.
Het vervangen van de straalpijpjes van de
br
ander met "onafhankelijke dubbele
vlamkronen":
verwijder de roosters en branders van hun plaats.
De brander bestaat uit twee aparte delen (zie
afb.);
schroef de straalpijpjes los met een sleutel van
7mm. De binnenste vlamkroon heeft een
straalpijpje, de buitenste heeft er twee (van
dezelfde maat). Vervang de straalpijpjes met
nieuwe die zijn aangepast aan het nieuwe type
gas (zie tabel1).
zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer
op hun plaats.
Regelen primaire lucht van de straalpijpjes
De branders hebben geen regeling van de primaire
lucht nodig.
Het regelen van de minimum
stand
Zet het kraantje op de minimumstand;
haal de bedieningsknop
van de regelkraan af en draai
aan de stelschroef rechts van
de kraan totdat u een kleine
regelmatige vlam krijgt, gebruik
daarbij een schroevendraaier
(losschroevend wordt het
minimum hoger,
vastschroevend lager).
! bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel
dicht worden geschroefd.
Controleer of de branders aanblijven als u de
knop snel van hoog naar laag draait.
Als bij de apparaten met een
veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging)
dit systeem niet werkt als de branders op de
minimum stand staan, moet u het minimum
A
21
NL
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de
bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met
zegellak of soortgelijk materiaal.
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD
WORDEN.
Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals
vermeld op het typeplaatje met de technische
gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het
einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de
voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die
vermeld op het plaatje.
Aansluiting van de voedingskabel aan het
elektriciteitsnet
Bij de modellen zonder stekker moet een stekker
worden aangebracht die genormaliseerd is voor het
vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze
moet worden aangesloten op een passend
stopcontact.
Als een rechtstreekse aansluiting op het
elektriciteitsnet is gewenst moet tussen het apparaat
en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar
worden geplaatst met een minimum afstand tussen
de contacten van 3 mm, aangepast aan de
belasting en in overeenstemming met de geldende
normen. De geel-groene aardkabel mag niet door de
schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel
moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een
temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan de
kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart
worden aangesloten.
Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen
gebrui
ken die tot oververhitting of schroeien zouden
kunnen leiden.
Vóór het aansluiten moet u controleren dat:
de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading
van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje);
de elektrische voeding over een efficiënte
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met
de geldende normen en wettelijke voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaars
gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is
geïnstalleerd.
HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN
PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD.
Vervangen van de ka bel
Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F
met een doorsnede van 3 x 1,5 mm².
De geel-groene draad moet 3 cm langer dan de
andere draden zijn.
22
NL
Kenmerken van de branders en inspuiters
Tabel 1 Vloeibaar gas Aardgas
BRANDER Brander
doorsnee
Warmtecapaciteit
kW (p.c.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm) Nom. Ger.
G30/G31 G25
C.
Snel
100 3.00 0.7 40 86 218 122 332
B.
Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 94 183
A.
Hulp
55 1.00 0.3 27 50 73 72 110
D.
dubbele vlamkronen
(binnenste DC-DR)
30 0.9 0.4 30 44 65 74 100
D.
dubbele vlamkronen
(buitenste DC-DR)
130 4.1 1.3 57 70 298 110 454
Spanning van voeding
Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
28-30
20
35
25
20
30
*A 15°C en 1013 mbar-droog gas
P.C.S. Natuurlijk gas G25 = 32,49 MJ/m
3
P.C.S. du Butane = 49,47 MJ/Kg
P.C.S. du Propane = 50,37 MJ/Kg
TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen Oven
HxBxD
33x38x54 cm
Inhoud liter 68
Branders
geschikt voor alle soorten gas
aangegeven op het typeplaatje
Spanning en
frequentie van de
elektrische voeding
zie typeplaatje
ENERGY LABEL
Richtlijn 2002/40/EG op etiket
van elektrische ovens. Norm EN
50304 Energieverbruik convectie
Natuurlijk - verwarmingsfunctie:
Statische;
Energieverbruikverklaring Klasse
geforceerde convectie
verwarmingsfunctie:
Geventileerd.
EU Richtlijnen:
2006/95/CEE
van
12/12/06
(Laagspanning) en
daaropvolgende wijzigingen -
89/336/EEG van 03/05/89
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en
daaropvolgende wijzigingen -
90/369/EEG van 29/06/90 (Gas)
en daaropvolgende wijzigingen -
93/68/EEG van 22/07/93 en
daaropvolgende wijzigingen -
2002/96/EG.
23
NL
Beschrijving van het
apparaat
Aanzichttekening
SAFETY
DEVICES
Ignition for
GAS BURNERS
Bedieningsknoppen
voor de gasbranders
Kookwekker
Thermostaatknop voor de elektrische oven
(instelling van de temperatuurstanden)
Keuzeknop voor de elektrische oven
(keuzeschakelaar van de bereidingsfuncties)
Functiecontrolelampje
van de elektrische oven
Sterkbrander
Sudderbrander
Drievoudige vlamkroonbrander (wok)
Normale branderbrander
Pannendragers
*
Slechts op enkele modellen aanwezig.
24
NL
Starten en
gebruik
Kookplaat
Alle branders zijn voorzien van automatische
ontsteking en een veiligheidssysteem met een
thermokoppel tegen gaslekken, dat ervoor zorgt dat
de gasuitlaat wordt geblokkeerd als de vlam van de
brander tijdens de werking dooft. De branders
hebben verschillende afmetingen en vermogens.
Kies de meest geschikte brander met het oog op de
diameter van de pan e.d. die u wilt gebruiken. De
gekozen brander kan met de betreffende knop "M"
als volgt geregeld worden:
Regelkraan dicht
Regelkraan maximaal geopend
Regelkraan minimaal geopend
De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de
positie van de betreffende brander op de kookplaat.
Om één van de branders te ontsteken:
de betreffende knop linksom draaien en het
streepje met het symbool van de grote vlam
overeen laten stemmen (maximum vermogen);
druk de knop helemaal in om de automatische
gasontsteking
in werking te stellen;
als de vlam brandt de knop gedurende 10
seconden ingedrukt houden tot het element van
de thermo-elektrische-beveiliging warm is
geworden;
de knop loslaten en controleren of de vlam
regelmatig brandt. Als dit niet het geval mocht
zijn de bovenstaande handelingen herhalen.
Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop
verder draaien tot aan het symbool van de kleine
vlam. Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe
de knop tussen het symbool van de grote vlam en
dat van de kleine vlam instellen.
Belangrijk:
De automatische vonkontsteking niet langer dan
15 seconden achter elkaar gebruiken. Bij
problemen met de ontsteking, de knop loslaten
en de eventueel in de gasleiding aanwezige lucht
eruit laten stromen. Vervolgens opnieuw op het
knopje drukken.
Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de
branders zal het gas nog even door blijven
stromen vóórdat het beveiligingsmechanisme in
werking treedt. De bedieningsknop sluiten en
tenminste 1 minuut wachten alvorens te proberen
de vlam opnieuw te ontsteken om het ontsnapte
gas de tijd te geven om in de lucht op te lossen.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren
of de knoppen in de dicht-stand staan "
" . Verder
wordt het aanbevolen om de gaskraan in de
toevoerleiding te sluiten.
Praktische wenken voor het gebruik van de
branders
De branders zullen het beste resultaat leveren als
uitsluitend pannen met een voor de gebruikte
brander geschikte diameter worden gebruikt, waarbij
moet worden voorkomen dat de vlam tot voorbij de
bodem van de pan komt (zie onderstaande tabel).
Voorts wordt aangeraden om, als een vloeistof aan
de kook raakt, de vlam te verlagen tot een hoogte
die volstaat om haar aan de kook te houden.
Brander ø Diameter van de pan (cm)
A.
Hulpbrander 6 – 14
B.
Halfsnel
15 – 20
C.
Snel 21 – 26
D.
dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 10 - 14
D.
dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR)
24 - 26
De kookplaat is uitgerust met twee
reductieroosters, die uitsluitend op de
spaarbrander A (afb.1a) en op de DC-DR (intern)
"D" gebruikt moeten worden(afb.1b).
Afb. 1a Afb. 1b
De brander met "onafhankelijke dubbele
vlamkronen"
Deze brander bestaat uit twee vlamkronen die
samen of onafhankelijk kunnen functioneren. Tegelijk
gebruikt op maximum geeft verhoogde warmte en
dus kortere kooktijden vergeleken met de
traditionele branders. Ook verdelen de dubbele
vlamkronen de warmte onder de pannen
gelijkmatiger, vooral als ze allebei op minimum
worden gebruikt. U kunt dus ook pannen van
verschillende grootte gebruiken, met de kleinere
pannen op alleen de binnenste vlamkroon. Iedere
vlamkroon van de brander met "onafhankelijke
dubbele vlamkronen" heeft zijn eigen
bedieningsknop:
de knop met het symbool
bedient de buitenste
vlamkroon;
de knop met het symbool
bedient de binnenste
vlamkroon;
Voor het aansteken van de gewenste vlamkroon
drukt u de betreffende knop in en draait u hem tot
aan maximum
.
25
NL
Na instelling van de gewenste verwarmingsmethode,
de knop van de thermostaat
op de gewenste
temperatuur instellen.
Voor het op normale wijze conventionele koken
(roosteren, biscuits, enz.) de functie
gebruiken (boven- en onderwarmte).
De te bereiden gerechten pas in de oven plaatsen
als de vooraf ingestelde temperatuur is bereikt en
bij voorkeur slechts één niveau gebruiken.
Als daarentegen een sterkere verwarming van de
gerechten van onderen of van boven is gewenst,
de keuzeschakelaar in de stand
(onderwarmte), (onderwarmte + ventilator) of
(bovenwarmte) plaatsen.
Bij de functie
wordt het gerecht gebakken
met behulp van vooraf door een
verwarmingselement opgewarmde lucht die
vervolgens door een ventilator in de oven in
circulatie wordt gebracht. De oven komt zeer snel
op temperatuur en de gerechten kunnen daarom
direct vanaf het begin in de koude oven worden
geplaatst. Voorts bestaat de mogelijkheid om
tegelijkertijd op twee verschillende niveaus te
bakken.
Bij de functie snel ontdooien
worden geen
verwarmingselementen gebruikt, maar uitsluitend
de ovenverlichting en de ventilator.
Bij het grillen wordt een hoog
verwarmingsvermogen gebruikt, wat het
onmiddellijke roosteren van de
buitenoppervlakken van de gerechten mogelijk
maakt en speciaal geschikt is voor vleessoorten
die van binnen zacht moeten blijven.
Voor het koken met de grill moet de
keuzeschakelar op één van de volgende standen
worden gezet:
(grill), (maxigrill),
(maxigrill+ventilator)
Bij het grillen is het van belang dat de ovendeur
gesloten blijft. De thermostaatknop verder niet op
een temperatuur van meer dan 200°C instellen.
Ovenverlichting
De ovenverlichting gaat branden zodra de
keuzeschakelaar
op een willekeurige stand
wordt gezet.
Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele
vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne
kring op minimum en de externe kring op maximum
zetten.
De brander is voorzien van elektronische ontsteking
die automatisch werkt zodra u de knop indrukt.
Aangezien de brander is voorzien van het
veiligheidssysteem moet u de knop ongeveer 6
seconden ingedrukt houden totdat het
veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de
vlam aan houdt.
Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten,
sind beim Kochen einige grundsätzlichen
Maßnahmen zu beachten Verwenden Sie
Kochgeschirr, die glatt auf der Kochzone aufliegen.
ELEKTRISCHE OVEN
De oven biedt negen combinatiemogelijkheden voor
de elektrische warmte-elementen; als voor het te
koken gerecht de meest geschikte combinatie wordt
gekozen zullen uiterst precieze resultaten mogelijk
zijn.
De verschillende functies worden verkregen door de
knop van de keuzeschakelaar
in de volgende
standen te draaien:
Symbool Functie Vermogen
0
0) Uit -
1) Verhittingselement + minigrill + onder 2350 W
2) Verhittingselement onder 1300 W
3) Verhittingselement minigrill 1050 W
4) Verhittingselement grill 2000 W
5) Maxigrill (Verhittingselement minigrill + grill 3050 W
6) Maxigrill + ventilatie 3100 W
7) Verhittingselement onder + ventilatie 1350 W
8) Verhittingselement circulatie + ventilatie 2850 W
9) Snel ontdooien 50 W
26
NL
Controlelampje
De oven is voorzien van een controlelampje, dat
uitgaat zodra de ingestelde temperatuur is bereikt.
Op dit punt betekent het aan en uit gaan van het
lampje dat de thermostaat aan het werk is de
temperatuur van de oven constant te houden.
Braads pit - draaispit
Om het braadspit te gebruiken moet u als volgt te
werk gaan: prik het vlees dat u klaar wilt maken op
dwarsspies in de lengterichting en zorg ervoor dat
het vlees tussen de beide speciale verstelbare
vorken klem komt te zitten (Afb.2a)
Doe de steunen A en B (Afb.2b) in de gaten in
de vetopvangbak E, laat de gleuf van de stang
precies in de opening C vallen en zet het rooster
op de eerste geleider van de bodem van de oven af
gerekend; steek de stang nu in het gat van het
draaispit en schuif de gleuf naar voren in de opening
D. Stel het draaispit in werking door de
keuzeschakelaar op één van de volgende standen
te draaien:
(grill), (maxigrill),
(maxigrill+ventilator).
Afb. 2a Afb. 2b
27
NL
Het onderhoud
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u overgaat tot
reinigen of onderhoud.
Voor lange duurzaamheid van uw fornuis is het
belangrijk dat dit regelmatig wordt schoongemaakt.
Onthoud het volgende:
De zelfreinigende panelen (indien aanwezig) en de
geëmailleerde delen worden met lauw water
gewassen zonder schuurmiddelen of bijtende
middelen te gebruiken;
de binnenkant van de oven wordt, liefst na
gebruik, gereinigd als hij nog lauw is. Gebruik een
warm sop en spoel en droog daarna nauwkeurig;
roestvrije staal, als het lang in contact is met
kalkhoudend water of sterke wasmiddelen
(fosforhoudend), kan vlekken vertonen. Spoel met
ruim water en droog na het reinigen. Verwijder
altijd gemorst water;
bekleed de bodem van de oven nooit met
aluminiumfolie, aangezien de hitte-accumulatie
die hier het gevolg van is het koken in de war kan
brengen en ook het email kan beschadigen.
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
Het vervangen van het ovenlampje
Sluit de stroom af met de schakelaar die de oven
aan het net verbindt, of door de stekker uit het
stopcontact te halen, indien deze bereikbaar is;
Schroef het glazen kapje los;
Schroef het lampje los en vervang het met een
nieuw lampje dat hittebestendig (300°C) is met de
volgende kenmerken:
- Spanning 230/240V
- Vermogen 15W
- Fitting E14
Monteer het glazen kapje en sluit de stroom weer
aan.
Het demonteren /monteren van de ovendeur
Teneinde het schoonmaken van de binnenkant van
de oven te vergemakkelijken kunt u de ovendeur
verwijderen door als volgt te werk te gaan
(afbeelding):
Open de deur en zet de twee hendeltjes B
omhoog (afbeelding);
Sluit de deur gedeeltelijk; u kunt de deur nu
oplichten door de sluitveren A uit te trekken
zoals aangegeven in afbeelding.
Het weer monteren van de deur:
Met de deur in vertik
ale positie steekt u de 2
sluitveren A in de openingen;
Let erop dat het punt D perfect wordt
aangehaakt aan de rand van de opening (beweeg
de deur voorzichtig naar voren en naar achteren );
Houd de deur geheel open, zet de 2 hendeltjes
B omlaag en sluit de deur.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of
vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk
hem te vervangen.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
Servicedienst
Wendt u nooit tot niet erkende monteurs.
Dit dient u door te geven:
Het soort storing;
Het model apparaat (Mod.)
Het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op
het apparaat.
28
NL
Draai voor het beginnen van het koken de knop
van het kiezen en de knop van de thermostaat
respectievelijk op de gewenste functie en de
gewenste temperatuur.
Aan het einde van het koken gaat de oven uit, het
symbool
gaat uit en het symbool AUTO
gaat knipperen; u hoort een geluidssignaal.
Automatische functie van de oven (Tijdsduur en
einde koken geprogrammeerd)
Plaats het gerecht in de oven.
Druk op de toets
(tijdsduur) en stel de
tijdsduur van het koken in met de toetsen - en + :
de oven gaat elektrisch aan, de symbolen AUTO
en
worden verlicht.
Druk op de toets
(einde kooktijd) en stel het
tijdstip einde van het koken in met de toetsen -
en + ; de oven gaat uit en het symbool
gaat
uit.
De programmering stelt automatisch het tijdstip
begin van het koken in, hetgeen wordt
aangetoond door het aan gaan van het symbool
((oven in werking). Als de kooktijd is afgelopen
gaat de oven uit, het symbool
gaat uit en het
symbool AUTO gaat knipperen; u hoort een
geluidssignaal.
Timer
Druk op de toets
(timer) en stel de gewenste
tijdsduur in met de toetsen - en +. Aan het einde
van het programma hoort u een geluidssignaal.
Geluidssignaal
Het geluidssignaal duurt 7 minuten na het einde van
het programma, het kan worden stop gezet door een
willekeurige functietoets in te drukken.
Er zijn 3 soorten geluidssignaal met verschillende
tonen. Door de toets - in te drukken kunt u het
signaal dat momenteel is ingesteld horen. Als u
binnen 7 seconden nog een keer de toets - indrukt
kunt u een ander signaal kiezen.
Controle van het programma
Druk op de toets
om te zien hoeveel tijd er nog
over is, druk op de toets
voor het einde van het
koken.
Annuleren van het programma
Het programma wordt automatisch uitgeschakeld als
het is uitgevoerd, of door de toets
(handmatig) in
te drukken.
De elektronische programmering zorgt voor het
automatisch aandoen van de oven op een
vantevoren ingesteld tijdstip en het uitdoen aan het
einde van de ingestelde kooktijd. De verlichte
display met 4 cijfers geeft de juiste tijd aan zowel
als de geprogrammeerde tijdstippen; verder toont hij
de toestand van de oven met de volgende
symbolen:
-Oven in werking
-Timer
-Automatisch programma AUTO
-Punt (staat tussen het uur en de minuten op de
display)
Alle functies kunnen geprogrammeerd worden tot
een totaal van 23 uren en 59 min.
De maximum kooktijd is 10 uren.
Het gelijk zetten van de klok
(bij het installeren, na een black-out, bij voor- of
achterlopen)
Kies de handmatige functie met de knop
en regel
de tijd met de toetsen - en +.
Handmatige functie van de o ven .
(Programmering uitgesloten)
Druk op knop
; de stroomvoorziening wordt
geactiveerd, het symbool AUTO gaat uit en het
symbool
(oven aan).gaat aan Deze handeling
annuleert een eventueel ingesteld programma.
Half-handmatig gebruik van de oven
geval: begin kooktijd handmatig - kooktijd
geprogrammeerd.
Plaats het gerecht in de oven.
Druk op toets
(tijdsduur) en regel de kooktijd
met de toetsen - en + : de oven gaat elektrisch
aan, de symbolen AUTO en
worden verlicht .
Draai voor het beginnen van het koken de knop
van het kiezen en de knop van de thermostaat
respectievelijk op de gewenste functie en op de
gewenste temperatuur.
Aan het einde van het koken gaat de oven uit, het
symbool
(oven in werking) gaat uit en het
symbool AUTO gaat knipperen; u hoort een
geluidssignaal.
geval: begin koken handmatig - einde koken
geprogrammeerd.
Plaats het gerecht in de oven.
Druk op de toets
(einde kooktijd) en stel het
tijdstip einde van het koken in met de toetsen - e
+ ; de oven gaat elektrisch aan, de symbolen
AUTO en
worden verlicht.
Elektronische timer
29
NL
Taart te donker bovenop
Plaats hem op een lagere stand in de oven, stel een
lagere temperatuur in en verleng de baktijd.
Buitenkant goed, maar van binnen niet gaar
Maak deeg minder vloeibaar, verlaag de temperatuur,
verleng de baktijd.
De taart komt niet uit de vorm
Smeer de vorm goed in met boter en bestrooi hem met
meel of paneermeel
Ik heb op meerdere rekken gebakken en niet alle
taarten zijn op hetzelfde punt
Verlaag de temperatuur. Het is niet gezegd dat taarten
die tegelijkertijd in de oven zijn gezet ook tegelijkertijd
eruit moeten worden gehaald.
Pizza
Voor een goed resultaat gebruikt u de functie
hetelucht:
Verwarm de oven minstens 10 minuten voor
Gebruik een lichte aluminium vorm en plaats hem op
het rek. Op een bakplaat duurt het bakken langer en
wordt de pizza minder croquant
Open de ovendeur niet te vaak gedurende het
bakken
Bij pizzas met veel vulling (capricciosa, quattro
stagioni) raden wij aan de mozzarella halverwege de
baktijd erop te leggen
Vlees en vis
Het vlees moet minstens 1 kg. wegen zodat het niet
uitdroogt. Gebruik lage temperaturen voor wit vlees,
gevogelte en vis (150°C-200°C). Voor rood vlees dat
van buiten goed gebakken is en de vleessappen van
binnen vasthoudt begint u met een hoge temperatuur
(200°C-220°C) voor korte tijd, en vervolgens verlaagt u
de temperatuur. In het algemeen geldt: hoe groter het
braadstuk, hoe lager de temperatuur moet zijn en hoe
langer de kooktijd. Plaats het vlees in het midden van
het ovenrek met de lekplaat eronder. Plaats het
ovenrek zodanig dat het vlees in het midden van de
oven staat. Als u meer onderwarmte wilt, gebruik dan
de onderste standen. Voor een heerlijk resultaat (vooral
eend en wild) kunt u het vlees met spek bedekken en
in de bovenste helft van de oven plaatsen.
Voorverwarmen
Als de oven voorverwarmd moet worden, bijvoorbeeld
voor gerechten die moeten rijzen, kunt u de functie
hetelucht gebruiken, die in korte tijd de
gewenste temperatuur bereikt en energie bespaart.
Als het gerecht in de oven is gezet kunt u de meest
geschikte functie instellen.
Gebruik van grill
Gebruik de positie
grill, maar het resultaat voor
kleine porties zoals toast, worstjes enz. is perfect.
Plaats de etenswaren in het midden onder de grill,
aangezien alleen het middelste gedeelte van de
bovenste weerstand aan gaat, in de hoeken wordt niet
gekookt.
De positie
hetelucht grill is zeer nuttig voor
snel grillen; de hitte van de grill wordt verdeeld en
bruint de buitenkant en kookt de binnenkant
tegelijkertijd.
U kunt deze functie ook gebruiken aan het einde van
de kooktijd van gerechten die bovenop gebruint
moeten worden, b.v. voor een korstje op een
macaronischotel of lasagna.
Belangrijk: grill met de ovendeur dicht; dit geeft de
beste resultaten en bespaart energie (ongeveer 10%).
zais u de grill wilt gebruiken raden wij aan de
thermostaatknop op maximum te zetten (200°) hetgeen
het beste rendement van de infrarode stralen levert.
Plaats het ovenrek op de bovenste stand (zie de tabel)
en zet er een lekplaat onder om het druipende vet op
te vangen en rookvorming tegen te gaan.
Taarten bakken
Verwarm de oven altijd voor; wacht tot de
voorverwarming klaar is, dit wordt aangegeven door
het uitgaan van het rode controlelampje. Open de
ovendeur niet gedurende het bakken om te vermijden
dat de taart of cake inzakt.
Het deeg moet niet te vloeibaar zijn om de baktijd niet
te verlengen. In het algemeen:
Taart te droog
Stel de volgende keer een temperatuur in die 10°C
hoger is en maak de baktijd korter.
Taart zakt in
Maak deeg minder vloeibaar of verlaag de temperatuur
met 10°C.
Practische raadgevingen
voor het koken
30
NL
De bereidingstijden kunnen variëren afhankelijk van de aard van de gerechten, het feit of zij gelijkmatig gaar
moeten worden en de omvang ervan. In eerste instantie moet dan ook voor de kortste kooktijden worden
gekozen om later, indien nodig voor langere tijden te kiezen.
Boven- en onderwarmte
Soort gerecht
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
(minuten)
Soort gerecht
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
(uren)
Gebak
Vruchtentaart
Schuimgebak
Cake van biscuitdeeg
Luchtig biscuitgebak
Cake-taart
Chocoladetaart
Italiaans zout brood "focaccia"
Beignets
Koekjes van bladerdeeg
Tompoezen
Kruimeldeeg
130
130
150
160
160
170
170
200
200
200
200
60-70
30-40
20-30
40-50
40-50
30-40
40-50
15-20
15-20
15-20
15-20
Vlees
Kalkoen (4-8 kg.)
Ganzenvlees (4-5 kg.)
Eend (2-4 kg.)
Kapoen (2½-3 kg.)
Rundvlees- goulash (1-1½ kg.)
Lamsbout
Gebraden haas (2 kg.)
Gebraden fazant
Kip (1-1½ kg.)
Vis
160
160
170
170
160
160
160
160
170
200
3-4½
4-4½
1½-2½
2-2½
3-3½
1-1½
1-1½
1-1½
1-1½
15-25 minuten
GRILL
Soort gerecht
Bereidingstijd
(minuten)
Roosterstanden
Karbonade (0.5 kg.)
Worstj es
Gegrilde kip (1 kg)
Kalfsvlees gebraden aan het spit (0.6 kg.)
Kip aan het spit (1 kg.)
60
15
60
60
60
3
e
geleider
2
e
geleider
1
e
geleider
-
-
Met 1
e
geleider wordt de
laagste geleider bedoeld
ten opzichte van de
ovenbodem.
31
NL
Hete lucht
Soort gerecht
Geleider vanaf
de bodem
Hoeveelheid
kg.
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
(minuten)
Gebak
* Met geklopt deeg, in bakvorm
* Met geklopt deeg, zonder bakvorm
Kruimeldeeg, taartbodem
Kruimeldeeg met vochtige vulling
KKruimeldeeg met droge vulling
* Met natuurlijk gerezen deeg
Klein gebak
1-3
1-3-4
1-3-4
1-3
1-3-4
1-3
1-3-4
1
1
0.5
1.5
1
1
0.5
175
175
175
175
175
175
160
60
50
30
70
45
50
30
Vlees
Op het rooster bereid vlees
Kalfsvlees
Rundvlees
Engelse rosbief
Varkensvlees
Kip
In de braadslede bereid vlees
Kalfsvlees
Rundvlees
Varkensvlees
Kip
Kalkoen in stukken
Eend
Stoofschotels
Rundvleesstoofschotel
Kalfsvleesstoofschotel
2
2
2
2
2
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1
1
1
1
1
1
1-1.5
1
1
1
1-1.5
1.5
1-1.5
1
1
180
180
220
180
200
160
160
160
180
180
180
175
175
60
70
50
70
70
80
90
90
90
120
120
120
110
Vis
Visfilet, vislapjes, kabeljauw, wijting, tong
Makreel, tarbot, zalm
Oesters
1-3
1.3
1-3
1
1
180
180
180
30
45
20
Ovengerechten
Ovengerecht met deegwaren
Ovengerecht met groenten
* Zoete en hartige soufflés
* Gewone pizza's en dubbelgevouwen
pizza's
Toast
1-3
1-3
1-3
1-3-4
1-3-4
2
2
0.75
0.5
0.5
185
185
180
200
190
60
50
50
30
15
Ontdooien
Kant-en-klaar maaltijden
Vlees
Vlees
Vlees
1-3
1-3
1-3
1-3
1
0.5
0.75
1
200
50
50
50
45
50
70
110
Opmerkingen:
1) Koken zonder voorverwarming van de oven met uitzondering van de gerechten waar een sterretje voor staat.
2) De in de tabel aangegeven geleider geniet de voorkeur als op meerdere roosterstanden wordt gekookt.
3) De gegeven tijden hebben betrekking op het koken op één roosterstand, bij het koken op meerdere
roosterstanden moet u 5-10 minuten bij de tijden optellen.
4) Voor het braden van rundvlees, kalfsvlees, varkensvlees en kalkoenvlees met bot of rollades moeten 20
minuten bij de tijden worden opgeteld.
32
NL
10/2007 - 195065230.00
XEROX BUSINESS SERVICES
Voorzorgsmaatregelen
en advies
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de
geldende internationale veiligheidsvoorschriften.
Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid
en u dient ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel
gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg
gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of
onweer.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of
met natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag
uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en
alleen volgens de instructies die beschreven staan
in deze handleiding.
Deze handleiding betreft een apparaat van klasse 1
(losstaand) of klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd
tussen 2 meubels).
Tijdens het gebruik van de oven worden de
verwarmingselementen en enkele delen van de
ovendeur zeer heet. Raak ze niet
aan en houd
kinderen op een afstand.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine
keukenapparaten op warme delen van het apparaat
terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de oven
te zetten en eruit te halen.
Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol,
benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het in
gebruik is.
Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste
opberglade of in de oven: als de oven plotseling
aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam
kunnen vatten.
De interne oppervlakken van de lade (indien
aanwezig) kunnen warm worden.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand
staan
als het apparaat niet gebruikt wordt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het
stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen
onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact
zit.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne
mechanismen van het apparaat te repareren. Neem
contact op met de Technische Dienst.
Plaats geen zware voorwerpen op de open
ovendeur.
door kinderen of onbekwame personen
Afvalverwijdering
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt
u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal
hergebruikt kan worden.
De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
(AEEA), voorziet dat huishoudelijke apparatuur niet
met het normale afval mag worden meegegeven. De
verwijderde apparaten moeten apart worden
opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de
materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te
voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor
de gezondheid en het milieu. Het symbool van de
afvalemmer met een kruis staat op alle producten
om de consument eraan te herinneren dat dit
gescheiden afval is.
Om meer informatie te verkrijgen betreffende een
juiste verwijdering van huishoudapparaten kan de
consument zich richten tot de gemeentelijke
reinigingsdienst of de verkopers.
Energiebesparing en milieubehoud
Door de oven te gebruiken vanaf het late middaguur
tot aan de vroege ochtend zorgt u ervoor dat uw
elektriciteitscentrale minder wordt belast tijdens het
spitsuur.
Houd bij de functies GRILL en hetelucht grill altijd
de ovendeur dicht: u bereikt betere kookresultaten
en een aanzienlijke energiebesparing (circa 10%).
Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed
aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan
komen.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing FORNUIS EN OVEN NL Français,1 NL Nederlands,17 Inhoud Installatie, 18-22 Gasaansluiting Elektrische aansluiting Kenmerken van de branders en inspuiters Technische gegevens Beschrijving van het apparaat, 23 Aanzichttekening Starten en gebruik, 24-26 Kookplaat ELEKTRISCHE OVEN Het onderhoud, 27 XCDO902 X NL /HA Onderhoud gaskranen Servicedienst Elektronische timer, 28 Practische raadgevingen voor het koken, 29-31 Boven- en onderwarmte Grill Hete lucht Voorzorgsmaatregelen en advies, 32 Algemene veiligheid Afvalverwijdering Energiebesparing en milieubehoud NL Installatie De onderstaande aanwijzingen zijn bestemd voor de erkende installateur om hem in staat te stellen de handelingen met betrekking tot de installatie, de regelingen en het technische onderhoud op de meest correcte wijze en in overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit te voeren. ! alle regel-, onderhoudshandelingen enz. moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische voeding te handhaven zal de grootst mogelijke voorzorg moeten worden genomen. Het fornuis heeft de volgende technische kenmerken: Cat. II2L3B/P Klasse 1 Voor de goede werking van een tussen meubelen ingebouwd apparaat is het noodzakelijk dat de in figuur 6 aangeduide minimumafstanden in acht worden genomen. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterwand van hittebestendig materiaal vervaardigd zijn en bestand zijn tegen een oventemperatuur van 65 °C. min. 50mm Afb. 8 Afb. 9 Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de bijgeleverde verstelbare poten ervan, 95-155 mm hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan de onderzijde van het fornuis (afb. 9) worden bevestigd. De verstelbare poten kunnen worden geregeld doordat ze schroefbaar zijn, zodat het fornuis waterpas kan worden gesteld. 18 Het plaatsen Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd volgens de voorschriften van de geldende normen. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: • Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten (afb.10). • Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking moet worden gesteld. Klasse 2 UnderKlasse 1 min. 700mm NL Afvoer rechtstreeks naar buiten Afvoer door een schoorsteen of vertakt rookkanaal (alleen bestemd voor kookapparaten) Ventilatie van de vertrekken In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van lucht moet plaats vinden door middel van permanente openingen in de buitenmuur van de keuken, of door enkele of collectieve vertakte kanalen die voldoen aan de normen. De lucht moet rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van luchtvervuiling De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen beschikken (afb.11A): • een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met de technische gegevens aan de achterzijde van het apparaat); • de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de wand mogen niet verstopt kunnen raken; • met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd. • op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst. Te ventileren vertrek Aangrenzend vertrek A Ventilatieopening voor verbrandingslucht Afb. 11A Vergroting van de kier tussen de deur en de vloer Afb.11B De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij moet geventileerd zijn volgens de normen. De luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien door middel van permanente openingen met een doorsnee die niet kleiner is dan hierboven aangegeven Deze openingen kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten (afb.11B). Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50 °C. Gasaansluiting NL Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding of aan de gasfles moet volgens de normen worden uitgevoerd, nadat u zich ervan heeft verzekerd dat deze is ingesteld op het soort gas waarmee het zal worden voorzien. Is dit niet het geval dan moeten de handelingen in de paragraaf "Aanpassing aan de verschillende soorten gas" worden uitgevoerd. Op enkele modellen kan de gasaansluiting zowel links als rechts worden uitgevoerd; om de aansluiting te veranderen moet u de slanghouder verwisselen met de afsluitdop en de bijgeleverde pakking vervangen. Bij gebruik van vloeibaar gas, in een gasfles, gebruikt u drukregulators die voldoen aan de normen. !voor een veilig functioneren, juist gebruik van energie en langere duurzaamheid van het apparaat moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk correspondeert met de waarden die zijn aangegeven in tabel 1 "Kenmerken van de branders en straalpijpjes". Aansluiting met flexibele slang Aansluiting door middel van een flexibele gasslang die voldoet aan de waarden van de normen. De interne diameter van de slang moet zijn: - 8 mm voor voeding met vloeibaar gas; - 13 mm voor voeding met aardgas. Het is belangrijk dat wanneer flexibele slangen worden gebruikt men de volgende aanwijzingen opvolgt: • De slang mag op geen enkel punt van zijn verloop in de buurt komen van onderdelen die warmer zijn dan 50°C; • De slang mag niet korter zijn dan 1500 mm; • De slang mag niet onderhevig zijn aan trekkracht, kronkels of nauwe bochten. • De slang mag niet in contact komen met scherpe voorwerpen, scherpe randen of beweegbare onderdelen en mag niet in de knel raken; • De slang moet over de gehele lengte makkelijk te inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt controleren of hij in goede staat verkeert; Verzeker uzelf ervan dat de slang goed vastzit aan de twee uiteinden en zet hem vast met slangklemmen die voldoen aan de normen. Wanneer aan een of meer van deze vereisten niet kan worden voldaan, zal men flexibele metalen buizen moeten gebruiken, die voldoen aan de normen. Wanneer het fornuis wordt geïnstalleerd volgens de vereisten van de klasse 2 subklasse 1 dient men zich uitsluitend aan het gasnet te verbinden door middel van een flexibele metalen slang volgens de 19 NL normen. Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad Verwijder het rubberbuisje, dat zich op het apparaat bevindt. Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. Gebruik uitsluitend buizen die voldoen aan de Norm en pakkingen die voldoen aan de Norm. Het in werking stellen van deze buizen moet zodanig worden uitgevoerd dat de lengte van de buizen, geheel uitgestrekt, niet meer dan 2000 mm is. Controle gasdichtheid ! nadat het installeren heeft plaatsgevonden moet de gasdichtheid worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij gekneld raakt. !Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen de fles en de buis geplaatst worden die aan de geldende normen voldoet. Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met behulp van zeepsop op lekkages worden gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de druk van de gasleiding voldoende is voor het voeden van het apparaat als alle branders aan zijn. Aanpassing aan de verschillende soorten gas (gebruiksaanwijzing voor de kookplaat) Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de bovenkant van de kookplaat of op de verpakking) moeten de straalpijpen van de branders worden vervangen door als volgt te werk te gaan: • verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats. • schroef de straalpijpen los met een steeksleutel van 7 mm en vervang ze met de straalpijpen geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 "Kenmerken van de branders en de straalpijpen"). Zet de onderdelen weer op hun plaats A door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. 20 • aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt in de straalpijpkit. Het vervangen van de straalpijpjes van de brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen": • verwijder de roosters en branders van hun plaats. De brander bestaat uit twee aparte delen (zie afb.); • schroef de straalpijpjes los met een sleutel van 7mm. De binnenste vlamkroon heeft een straalpijpje, de buitenste heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de straalpijpjes met nieuwe die zijn aangepast aan het nieuwe type gas (zie tabel1). • zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun plaats. Regelen primaire lucht van de straalpijpjes De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. Het regelen van de minimumstand • Zet het kraantje op de minimumstand; • haal de bedieningsknop van de regelkraan af en draai aan de stelschroef rechts van de kraan totdat u een kleine regelmatige vlam krijgt, gebruik daarbij een schroevendraaier (losschroevend wordt het minimum hoger, vastschroevend lager). ! bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. • Controleer of de branders aanblijven als u de knop snel van hoog naar laag draait. • Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of soortgelijk materiaal. Elektrische aansluiting HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD WORDEN. Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld op het typeplaatje met de technische gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje. Aansluiting van de voedingskabel aan het elektriciteitsnet Bij de modellen zonder stekker moet een stekker worden aangebracht die genormaliseerd is voor het vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze moet worden aangesloten op een passend stopcontact. Als een rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet is gewenst moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar worden geplaatst met een minimum afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en in overeenstemming met de geldende normen. De geel-groene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan de kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart worden aangesloten. Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje); • de elektrische voeding over een efficiënte aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en wettelijke voorschriften; • het stopcontact of de meerpolige schakelaars gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is geïnstalleerd. HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. Vervangen van de kabel Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F met een doorsnede van 3 x 1,5 mm². De geel-groene draad moet 2÷3 cm langer dan de andere draden zijn. 21 NL NL Kenmerken van de branders en inspuiters Tabel 1 BRANDER Vloeibaar gas Brander Warmtecapaciteit By-pass Inspuiter doorsnee kW (p.c.s.*) 1/100 1/100 (mm) (mm) Aardgas Debiet * Inspuiter Debiet * g/h 1/100 l/h (mm) G30/G31 G25 (mm) Nom. Ger. C.Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 122 332 B.Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 94 183 A.Hulp 55 1.00 0.3 27 50 73 72 110 D.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 30 0.9 0.4 30 44 65 74 100 D.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 130 4.1 1.3 57 70 298 110 454 Spanning van voeding Nominale (mbar) Minimum (mbar) Maximum (mbar) 28-30 20 35 25 20 30 *A 15°C en 1013 mbar-droog gas P.C.S. Natuurlijk gas G25 = 32,49 MJ/m3 P.C.S. du Butane = 49,47 MJ/Kg P.C.S. du Propane = 50,37 MJ/Kg TECHNISCHE GEGEVENS Afmetingen Oven 33x38x54 cm HxBxD Inhoud liter 68 Branders geschikt voor alle soorten gas aangegeven op het typeplaatje Spanning en frequentie van de elektrische voeding zie typeplaatje ENERGY LABEL Richtlijn 2002/40/EG op etiket van elektrische ovens. Norm EN 50304 Energieverbruik convectie Natuurlijk - verwarmingsfunctie: Statische; Energieverbruikverklaring Klasse geforceerde convectie – verwarmingsfunctie: Geventileerd. EU Richtlijnen: 2006/95/CEE van 12/12/06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen 89/336/EEG van 03/05/89 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen 90/369/EEG van 29/06/90 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen 93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen 2002/96/EG. 22 Beschrijving van het apparaat Aanzichttekening NL Thermostaatknop voor de elektrische oven (instelling van de temperatuurstanden) Kookwekker Keuzeknop voor de elektrische oven (keuzeschakelaar van de bereidingsfuncties) Bedieningsknoppen voor de gasbranders Functiecontrolelampje van de elektrische oven Drievoudige vlamkroonbrander (wok) Normale branderbrander Sudderbrander Sterkbrander Pannendragers SAFETY DEVICES Ignition for GAS BURNERS * Slechts op enkele modellen aanwezig. 23 Starten en gebruik NL Kookplaat Praktische wenken voor het gebruik van de branders Alle branders zijn voorzien van automatische ontsteking en een veiligheidssysteem met een thermokoppel tegen gaslekken, dat ervoor zorgt dat de gasuitlaat wordt geblokkeerd als de vlam van de brander tijdens de werking dooft. De branders hebben verschillende afmetingen en vermogens. Kies de meest geschikte brander met het oog op de diameter van de pan e.d. die u wilt gebruiken. De gekozen brander kan met de betreffende knop "M" als volgt geregeld worden: Regelkraan dicht Regelkraan maximaal geopend Regelkraan minimaal geopend De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de positie van de betreffende brander op de kookplaat. Om één van de branders te ontsteken: • de betreffende knop linksom draaien en het streepje met het symbool van de grote vlam overeen laten stemmen (maximum vermogen); • druk de knop helemaal in om de automatische gasontsteking in werking te stellen; • als de vlam brandt de knop gedurende 10 seconden ingedrukt houden tot het element van de thermo-elektrische-beveiliging warm is geworden; • de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de bovenstaande handelingen herhalen. Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop verder draaien tot aan het symbool van de kleine vlam. Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop tussen het symbool van de grote vlam en dat van de kleine vlam instellen. Belangrijk: • De automatische vonkontsteking niet langer dan 15 seconden achter elkaar gebruiken. Bij problemen met de ontsteking, de knop loslaten en de eventueel in de gasleiding aanwezige lucht eruit laten stromen. Vervolgens opnieuw op het knopje drukken. • Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de branders zal het gas nog even door blijven stromen vóórdat het beveiligingsmechanisme in werking treedt. De bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten alvorens te proberen de vlam opnieuw te ontsteken om het ontsnapte gas de tijd te geven om in de lucht op te lossen. • Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of de knoppen in de dicht-stand staan " " . Verder wordt het aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding te sluiten. 24 De branders zullen het beste resultaat leveren als uitsluitend pannen met een voor de gebruikte brander geschikte diameter worden gebruikt, waarbij moet worden voorkomen dat de vlam tot voorbij de bodem van de pan komt (zie onderstaande tabel). Voorts wordt aangeraden om, als een vloeistof aan de kook raakt, de vlam te verlagen tot een hoogte die volstaat om haar aan de kook te houden. Brander ø Diameter van de pan (cm) A.Hulpbrander 6 – 14 B.Halfsnel 15 – 20 C.Snel 21 – 26 D.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 10 - 14 D.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 24 - 26 De kookplaat is uitgerust met twee reductieroosters, die uitsluitend op de spaarbrander “A” (afb.1a) en op de DC-DR (intern) "D" gebruikt moeten worden(afb.1b). Afb. 1a Afb. 1b De brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen" Deze brander bestaat uit twee vlamkronen die samen of onafhankelijk kunnen functioneren. Tegelijk gebruikt op maximum geeft verhoogde warmte en dus kortere kooktijden vergeleken met de traditionele branders. Ook verdelen de dubbele vlamkronen de warmte onder de pannen gelijkmatiger, vooral als ze allebei op minimum worden gebruikt. U kunt dus ook pannen van verschillende grootte gebruiken, met de kleinere pannen op alleen de binnenste vlamkroon. Iedere vlamkroon van de brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen" heeft zijn eigen bedieningsknop: de knop met het symbool bedient de buitenste vlamkroon; de knop met het symbool vlamkroon; bedient de binnenste Voor het aansteken van de gewenste vlamkroon drukt u de betreffende knop in en draait u hem tot aan maximum . Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne kring op minimum en de externe kring op maximum zetten. De brander is voorzien van elektronische ontsteking die automatisch werkt zodra u de knop indrukt. Aangezien de brander is voorzien van het veiligheidssysteem moet u de knop ongeveer 6 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de vlam aan houdt. Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten, sind beim Kochen einige grundsätzlichen Maßnahmen zu beachten Verwenden Sie Kochgeschirr, die glatt auf der Kochzone aufliegen. Na instelling van de gewenste verwarmingsmethode, de knop van de thermostaat op de gewenste temperatuur instellen. • Voor het op normale wijze conventionele koken (roosteren, biscuits, enz.) de functie gebruiken (boven- en onderwarmte). De te bereiden gerechten pas in de oven plaatsen als de vooraf ingestelde temperatuur is bereikt en bij voorkeur slechts één niveau gebruiken. • Als daarentegen een sterkere verwarming van de gerechten van onderen of van boven is gewenst, de keuzeschakelaar in de stand (onderwarmte), (onderwarmte + ventilator) of (bovenwarmte) plaatsen. • Bij de functie ELEKTRISCHE OVEN De oven biedt negen combinatiemogelijkheden voor de elektrische warmte-elementen; als voor het te koken gerecht de meest geschikte combinatie wordt gekozen zullen uiterst precieze resultaten mogelijk zijn. De verschillende functies worden verkregen door de knop van de keuzeschakelaar in de volgende standen te draaien: Symbool 0 Functie 0) Uit Vermogen - 1) Verhittingselement + minigrill + onder 2350 W 2) Verhittingselement onder 1300 W 3) Verhittingselement minigrill 1050 W 4) Verhittingselement grill 2000 W 5) Maxigrill (Verhittingselement minigrill + grill 3050 W 6) Maxigrill + ventilatie 3100 W 7) Verhittingselement onder + ventilatie 1350 W 8) Verhittingselement circulatie + ventilatie 2850 W met behulp van vooraf door een verwarmingselement opgewarmde lucht die vervolgens door een ventilator in de oven in circulatie wordt gebracht. De oven komt zeer snel op temperatuur en de gerechten kunnen daarom direct vanaf het begin in de koude oven worden geplaatst. Voorts bestaat de mogelijkheid om tegelijkertijd op twee verschillende niveaus te bakken. • Bij de functie “snel ontdooien” 50 W worden geen verwarmingselementen gebruikt, maar uitsluitend de ovenverlichting en de ventilator. • Bij het grillen wordt een hoog verwarmingsvermogen gebruikt, wat het onmiddellijke roosteren van de buitenoppervlakken van de gerechten mogelijk maakt en speciaal geschikt is voor vleessoorten die van binnen zacht moeten blijven. Voor het koken met de grill moet de keuzeschakelar op één van de volgende standen worden gezet: (grill), (maxigrill), (maxigrill+ventilator) Bij het grillen is het van belang dat de ovendeur gesloten blijft. De thermostaatknop verder niet op een temperatuur van meer dan 200°C instellen. Ovenverlichting De ovenverlichting gaat branden zodra de keuzeschakelaar 9) Snel ontdooien wordt het gerecht gebakken op een willekeurige stand wordt gezet. 25 NL NL Controlelampje Braadspit - draaispit De oven is voorzien van een controlelampje, dat uitgaat zodra de ingestelde temperatuur is bereikt. Op dit punt betekent het aan en uit gaan van het lampje dat de thermostaat aan het werk is de temperatuur van de oven constant te houden. Om het braadspit te gebruiken moet u als volgt te werk gaan: prik het vlees dat u klaar wilt maken op dwarsspies in de lengterichting en zorg ervoor dat het vlees tussen de beide speciale verstelbare vorken klem komt te zitten (Afb.2a) Doe de steunen “A” en “B” (Afb.2b) in de gaten in de vetopvangbak “E”, laat de gleuf van de stang precies in de opening “C” vallen en zet het rooster op de eerste geleider van de bodem van de oven af gerekend; steek de stang nu in het gat van het draaispit en schuif de gleuf naar voren in de opening “D”. Stel het draaispit in werking door de keuzeschakelaar op één van de volgende standen te draaien: (grill), (maxigrill+ventilator). Afb. 2a 26 (maxigrill), Afb. 2b Het onderhoud Sluit altijd eerst de stroom af voordat u overgaat tot reinigen of onderhoud. Voor lange duurzaamheid van uw fornuis is het belangrijk dat dit regelmatig wordt schoongemaakt. Onthoud het volgende: • De zelfreinigende panelen (indien aanwezig) en de geëmailleerde delen worden met lauw water gewassen zonder schuurmiddelen of bijtende middelen te gebruiken; • de binnenkant van de oven wordt, liefst na gebruik, gereinigd als hij nog lauw is. Gebruik een warm sop en spoel en droog daarna nauwkeurig; • roestvrije staal, als het lang in contact is met kalkhoudend water of sterke wasmiddelen (fosforhoudend), kan vlekken vertonen. Spoel met ruim water en droog na het reinigen. Verwijder altijd gemorst water; • bekleed de bodem van de oven nooit met aluminiumfolie, aangezien de hitte-accumulatie die hier het gevolg van is het koken in de war kan brengen en ook het email kan beschadigen.  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. Het demonteren/monteren van de ovendeur NL Teneinde het schoonmaken van de binnenkant van de oven te vergemakkelijken kunt u de ovendeur verwijderen door als volgt te werk te gaan (afbeelding): • Open de deur en zet de twee hendeltjes “B” omhoog (afbeelding); • Sluit de deur gedeeltelijk; u kunt de deur nu oplichten door de sluitveren “A” uit te trekken zoals aangegeven in afbeelding. Het weer monteren van de deur: • Met de deur in vertikale positie steekt u de 2 sluitveren “A” in de openingen; • Let erop dat het punt “D” perfect wordt aangehaakt aan de rand van de opening (beweeg de deur voorzichtig naar voren en naar achteren ); • Houd de deur geheel open, zet de 2 hendeltjes “B” omlaag en sluit de deur. Het vervangen van het ovenlampje • Sluit de stroom af met de schakelaar die de oven aan het net verbindt, of door de stekker uit het stopcontact te halen, indien deze bereikbaar is; • Schroef het glazen kapje los; • Schroef het lampje los en vervang het met een nieuw lampje dat hittebestendig (300°C) is met de volgende kenmerken: - Spanning 230/240V - Vermogen 15W - Fitting E14 • Monteer het glazen kapje en sluit de stroom weer aan. Onderhoud gaskranen Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem te vervangen.  Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. Servicedienst  Wendt u nooit tot niet erkende monteurs. Dit dient u door te geven: • Het soort storing; • Het model apparaat (Mod.) • Het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat. 27 Elektronische timer NL De elektronische programmering zorgt voor het automatisch aandoen van de oven op een vantevoren ingesteld tijdstip en het uitdoen aan het einde van de ingestelde kooktijd. De verlichte display met 4 cijfers geeft de juiste tijd aan zowel als de geprogrammeerde tijdstippen; verder toont hij de toestand van de oven met de volgende symbolen: -Oven in werking -Timer -Automatisch programma AUTO -Punt • (staat tussen het uur en de minuten op de display) Alle functies kunnen geprogrammeerd worden tot een totaal van 23 uren en 59 min. De maximum kooktijd is 10 uren. Het gelijk zetten van de klok (bij het installeren, na een black-out, bij voor- of achterlopen) Kies de handmatige functie met de knop en regel de tijd met de toetsen - en +. Handmatige functie van de oven . (Programmering uitgesloten) Druk op knop ; de stroomvoorziening wordt geactiveerd, het symbool AUTO gaat uit en het symbool (oven aan).gaat aan Deze handeling annuleert een eventueel ingesteld programma. Half-handmatig gebruik van de oven 1° geval: begin kooktijd handmatig - kooktijd geprogrammeerd. • Plaats het gerecht in de oven. • Druk op toets (tijdsduur) en regel de kooktijd met de toetsen - en + : de oven gaat elektrisch aan, de symbolen AUTO en worden verlicht . • Draai voor het beginnen van het koken de knop van het kiezen en de knop van de thermostaat respectievelijk op de gewenste functie en op de gewenste temperatuur. • Aan het einde van het koken gaat de oven uit, het symbool (oven in werking) gaat uit en het symbool AUTO gaat knipperen; u hoort een geluidssignaal. 2° geval: begin koken handmatig - einde koken geprogrammeerd. • Plaats het gerecht in de oven. • Druk op de toets (einde kooktijd) en stel het tijdstip einde van het koken in met de toetsen - e + ; de oven gaat elektrisch aan, de symbolen AUTO en worden verlicht. 28 • Draai voor het beginnen van het koken de knop van het kiezen en de knop van de thermostaat respectievelijk op de gewenste functie en de gewenste temperatuur. • Aan het einde van het koken gaat de oven uit, het symbool gaat uit en het symbool AUTO gaat knipperen; u hoort een geluidssignaal. Automatische functie van de oven (Tijdsduur en einde koken geprogrammeerd) • Plaats het gerecht in de oven. • Druk op de toets (tijdsduur) en stel de tijdsduur van het koken in met de toetsen - en + : de oven gaat elektrisch aan, de symbolen AUTO en worden verlicht. (einde kooktijd) en stel het • Druk op de toets tijdstip einde van het koken in met de toetsen en + ; de oven gaat uit en het symbool gaat uit. • De programmering stelt automatisch het tijdstip begin van het koken in, hetgeen wordt aangetoond door het aan gaan van het symbool ((oven in werking). Als de kooktijd is afgelopen gaat uit en het gaat de oven uit, het symbool symbool AUTO gaat knipperen; u hoort een geluidssignaal. Timer Druk op de toets (timer) en stel de gewenste tijdsduur in met de toetsen - en +. Aan het einde van het programma hoort u een geluidssignaal. Geluidssignaal Het geluidssignaal duurt 7 minuten na het einde van het programma, het kan worden stop gezet door een willekeurige functietoets in te drukken. Er zijn 3 soorten geluidssignaal met verschillende tonen. Door de toets - in te drukken kunt u het signaal dat momenteel is ingesteld horen. Als u binnen 7 seconden nog een keer de toets - indrukt kunt u een ander signaal kiezen. Controle van het programma Druk op de toets om te zien hoeveel tijd er nog voor het einde van het over is, druk op de toets koken. Annuleren van het programma Het programma wordt automatisch uitgeschakeld als het is uitgevoerd, of door de toets (handmatig) in te drukken. Practische raadgevingen voor het koken Voorverwarmen Als de oven voorverwarmd moet worden, bijvoorbeeld voor gerechten die moeten rijzen, kunt u de functie “hetelucht” gebruiken, die in korte tijd de gewenste temperatuur bereikt en energie bespaart. Als het gerecht in de oven is gezet kunt u de meest geschikte functie instellen. Gebruik van grill Gebruik de positie “grill”, maar het resultaat voor NL Taart te donker bovenop Plaats hem op een lagere stand in de oven, stel een lagere temperatuur in en verleng de baktijd. Buitenkant goed, maar van binnen niet gaar Maak deeg minder vloeibaar, verlaag de temperatuur, verleng de baktijd. De taart komt niet uit de vorm kleine porties zoals toast, worstjes enz. is perfect. Plaats de etenswaren in het midden onder de grill, aangezien alleen het middelste gedeelte van de bovenste weerstand aan gaat, in de hoeken wordt niet gekookt. Smeer de vorm goed in met boter en bestrooi hem met meel of paneermeel De positie “hetelucht grill” is zeer nuttig voor snel grillen; de hitte van de grill wordt verdeeld en bruint de buitenkant en kookt de binnenkant tegelijkertijd. U kunt deze functie ook gebruiken aan het einde van de kooktijd van gerechten die bovenop gebruint moeten worden, b.v. voor een korstje op een macaronischotel of lasagna. Belangrijk: grill met de ovendeur dicht; dit geeft de beste resultaten en bespaart energie (ongeveer 10%). zais u de grill wilt gebruiken raden wij aan de thermostaatknop op maximum te zetten (200°) hetgeen het beste rendement van de infrarode stralen levert. Plaats het ovenrek op de bovenste stand (zie de tabel) en zet er een lekplaat onder om het druipende vet op te vangen en rookvorming tegen te gaan. Verlaag de temperatuur. Het is niet gezegd dat taarten die tegelijkertijd in de oven zijn gezet ook tegelijkertijd eruit moeten worden gehaald. Taarten bakken Verwarm de oven altijd voor; wacht tot de voorverwarming klaar is, dit wordt aangegeven door het uitgaan van het rode controlelampje. Open de ovendeur niet gedurende het bakken om te vermijden dat de taart of cake inzakt. Het deeg moet niet te vloeibaar zijn om de baktijd niet te verlengen. In het algemeen: Taart te droog Stel de volgende keer een temperatuur in die 10°C hoger is en maak de baktijd korter. Taart zakt in Maak deeg minder vloeibaar of verlaag de temperatuur met 10°C. Ik heb op meerdere rekken gebakken en niet alle taarten zijn op hetzelfde punt Pizza Voor een goed resultaat gebruikt u de functie “hetelucht”: • Verwarm de oven minstens 10 minuten voor • Gebruik een lichte aluminium vorm en plaats hem op het rek. Op een bakplaat duurt het bakken langer en wordt de pizza minder croquant • Open de ovendeur niet te vaak gedurende het bakken • Bij pizza’s met veel vulling (capricciosa, quattro stagioni) raden wij aan de mozzarella halverwege de baktijd erop te leggen Vlees en vis Het vlees moet minstens 1 kg. wegen zodat het niet uitdroogt. Gebruik lage temperaturen voor wit vlees, gevogelte en vis (150°C-200°C). Voor rood vlees dat van buiten goed gebakken is en de vleessappen van binnen vasthoudt begint u met een hoge temperatuur (200°C-220°C) voor korte tijd, en vervolgens verlaagt u de temperatuur. In het algemeen geldt: hoe groter het braadstuk, hoe lager de temperatuur moet zijn en hoe langer de kooktijd. Plaats het vlees in het midden van het ovenrek met de lekplaat eronder. Plaats het ovenrek zodanig dat het vlees in het midden van de oven staat. Als u meer onderwarmte wilt, gebruik dan de onderste standen. Voor een heerlijk resultaat (vooral eend en wild) kunt u het vlees met spek bedekken en in de bovenste helft van de oven plaatsen. 29 NL De bereidingstijden kunnen variëren afhankelijk van de aard van de gerechten, het feit of zij gelijkmatig gaar moeten worden en de omvang ervan. In eerste instantie moet dan ook voor de kortste kooktijden worden gekozen om later, indien nodig voor langere tijden te kiezen. Boven- en onderwarmte Soort gerecht Gebak Vruchtentaart Schuimgebak Cake van biscuitdeeg Luchtig biscuitgebak Cake-taart Chocoladetaart Italiaans zout brood "focaccia" Beignets Koekjes van bladerdeeg Tompoezen Kruimeldeeg Temperatuur °C Bereidingstijd (minuten) 130 130 150 160 160 170 170 200 200 200 200 60-70 30-40 20-30 40-50 40-50 30-40 40-50 15-20 15-20 15-20 15-20 Temperatuur °C Bereidingstijd (uren) Vlees Kalkoen (4-8 kg.) Ganzenvlees (4-5 kg.) Eend (2-4 kg.) Kapoen (2½-3 kg.) Rundvlees- goulash (1-1½ kg.) Lamsbout Gebraden haas (2 kg.) Gebraden fazant Kip (1-1½ kg.) 160 160 170 170 160 160 160 160 170 3-4½ 4-4½ 1½-2½ 2-2½ 3-3½ 1-1½ 1-1½ 1-1½ 1-1½ Vis 200 15-25 minuten Soort gerecht GRILL Soort gerecht Karbonade (0.5 kg.) Worstjes Gegrilde kip (1 kg) Kalfsvlees gebraden aan het spit (0.6 kg.) Kip aan het spit (1 kg.) 30 Bereidingstijd (minuten) Roosterstanden 60 15 60 60 60 3e geleider 2e geleider 1e geleider - Met 1e geleider wordt de laagste geleider bedoeld ten opzichte van de ovenbodem. Hete lucht Soort gerecht Gebak * Met geklopt deeg, in bakvorm * Met geklopt deeg, zonder bakvorm Kruimeldeeg, taartbodem Kruimeldeeg met vochtige vulling KKruimeldeeg met droge vulling * Met natuurlijk gerezen deeg Klein gebak Vlees Op het rooster bereid vlees Kalfsvlees Rundvlees Engelse rosbief Varkensvlees Kip In de braadslede bereid vlees Kalfsvlees Rundvlees Varkensvlees Kip Kalkoen in stukken Eend Stoofschotels Rundvleesstoofschotel Kalfsvleesstoofschotel Vis Visfilet, vislapjes, kabeljauw, wijting, tong Makreel, tarbot, zalm Oesters Ovengerechten Ovengerecht met deegwaren Ovengerecht met groenten * Zoete en hartige soufflés * Gewone pizza's en dubbelgevouwen pizza's Toast Ontdooien Kant-en-klaar maaltijden Vlees Vlees Vlees Geleider vanaf de bodem Hoeveelheid kg. Temperatuur °C Bereidingstijd (minuten) 1-3 1-3-4 1-3-4 1-3 1-3-4 1-3 1-3-4 1 1 0.5 1.5 1 1 0.5 175 175 175 175 175 175 160 60 50 30 70 45 50 30 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1-1.5 180 180 220 180 200 60 70 50 70 70 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1 1 1 1-1.5 1.5 1-1.5 160 160 160 180 180 180 80 90 90 90 120 120 1 1 1 1 175 175 120 110 1-3 1.3 1-3 1 1 180 180 180 30 45 20 1-3 1-3 1-3 1-3-4 1-3-4 2 2 0.75 0.5 0.5 185 185 180 200 190 60 50 50 30 15 1-3 1-3 1-3 1-3 1 0.5 0.75 1 200 50 50 50 45 50 70 110 NL Opmerkingen: 1) Koken zonder voorverwarming van de oven met uitzondering van de gerechten waar een sterretje voor staat. 2) De in de tabel aangegeven geleider geniet de voorkeur als op meerdere roosterstanden wordt gekookt. 3) De gegeven tijden hebben betrekking op het koken op één roosterstand, bij het koken op meerdere roosterstanden moet u 5-10 minuten bij de tijden optellen. 4) Voor het braden van rundvlees, kalfsvlees, varkensvlees en kalkoenvlees met bot of rollades moeten 20 minuten bij de tijden worden opgeteld. 31 Voorzorgsmaatregelen en advies NL  Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheid 10/2007 - 195065230.00 XEROX BUSINESS SERVICES • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van het apparaat te repareren. Neem contact op met de Technische Dienst. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer. • Plaats geen zware voorwerpen op de open ovendeur. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. • Deze handleiding betreft een apparaat van klasse 1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd tussen 2 meubels). • Tijdens het gebruik van de oven worden de verwarmingselementen en enkele delen van de ovendeur zeer heet. Raak ze niet aan en houd kinderen op een afstand. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van het apparaat terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de oven te zetten en eruit te halen. • Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het in gebruik is. • Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste opberglade of in de oven: als de oven plotseling aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam kunnen vatten. • De interne oppervlakken van de lade (indien aanwezig) kunnen warm worden. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand als het apparaat niet gebruikt wordt. 32 • staan • door kinderen of onbekwame personen Afvalverwijdering • Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten om de consument eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is. Om meer informatie te verkrijgen betreffende een juiste verwijdering van huishoudapparaten kan de consument zich richten tot de gemeentelijke reinigingsdienst of de verkopers. Energiebesparing en milieubehoud • Door de oven te gebruiken vanaf het late middaguur tot aan de vroege ochtend zorgt u ervoor dat uw elektriciteitscentrale minder wordt belast tijdens het ‘spitsuur’. • Houd bij de functies GRILL en hetelucht grill altijd de ovendeur dicht: u bereikt betere kookresultaten en een aanzienlijke energiebesparing (circa 10%). • Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan komen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Whirlpool XC 902GH DC.3 NL /HA Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding