Scholtes CP 120DG de handleiding

Categorie
Ovens
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL
FORNUIS EN OVEN
Gebruiksaanwijzing
CP 120DG NL
Inhoud
Installatie, 16-20
Het plaatsen
Gasaansluiting
Elektrische aansluiting
Tabel eigenschappen branders en sproeiers
Technische gegevens
Beschrijving van het apparaat, 21
Aanzichttekening
Bedieningspaneel
Starten en gebruik, 22-26
Gebruik van de kookplaat
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Gebruik van de oven
Programma's voor multifunctie oven
Praktische kooktips
Timer (alleen voor 1e oven)
Kooktabel voor multifunctie oven
Voorzorgsmaatregelen en advies, 27
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Energiebesparing en milieubehoud
Onderhoud en verzorging, 28
De elektrische stroom afsluiten
Reinigen van het apparaat
Vervangen van het ovenlampje
Onderhoud gaskranen
Servicedienst
NL
Français, 1
Nederlands, 15
NL
NL
16
Installatie
De onderstaande aanwijzingen zijn bestemd voor de
erkende installateur om hem in staat te stellen de
handelingen met betrekking tot de installatie, de
regelingen en het technische onderhoud op de
meest correcte wijze en in overeenstemming met de
van toepassing zijnde normen uit te voeren.
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen
enz. moeten op een van het elektriciteitsnet
afgesloten apparaat worden uitgevoerd.
Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische
voeding te handhaven zal de grootst mogelijke
voorzorg moeten worden genomen.
Het fornuis heeft de volgende technische
kenmerken: Categorie II2L3B/P
De afmetingen van de apparaten zijn afgebeeld in
de figuur op blz.8
Klasse 1 Klasse 2 UnderKlasse 1
Voor de goede werking van een tussen meubelen
ingebouwd apparaat is het noodzakelijk dat de in
figuur 8 aangeduide minimumafstanden in acht
worden genomen. Bovendien moeten de
aangrenzende oppervlakten en de achterwand van
hittebestendig materiaal vervaardigd zijn en bestand
zijn tegen een oventemperatuur van 65 °C.
Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de
bijgeleverde verstelbare poten ervan, 95-155 mm
hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan de
onderzijde van het fornuis (afb. 9) worden
bevestigd. De verstelbare poten kunnen worden
geregeld doordat ze schroefbaar zijn, zodat het
fornuis waterpas kan worden gesteld.
Het plaatsen
Dit apparaat mag uitsluitend in permanent
geventileerde ruimten worden geïnstalleerd volgens
de voorschriften van de geldende normen. Aan de
volgende voorwaarden moet worden voldaan:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten
afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde
kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of
rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten
(afb.10).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan
een op het raam of de buitenmuur geplaatste
elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd
met het apparaat in werking moet worden gesteld.
In een schoorsteen of vertakt rookkanaal Meteen naar buiten
(gereserveerd voor kookapparaten)
afb.10
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd
moet een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die
voldoerde is voor de verbranding van het gas en de
ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van
lucht moet plaats vinden door middel van
permanente openingen in de buitenmuur van de
keuken, of door enkele of collectieve vertakte
kanalen die voldoen aan de normen. De lucht moet
rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van
luchtvervuiling De ventilatieopening moet over de
volgende eigenschappen beschikken (afb.11A):
een totale volledig onbelemmerde
doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere
kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat,
met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het
plaatje met de technische gegevens aan de
achterzijde van het apparaat);
de mondingen aan zowel de binnen- als de
buitenzijde van de wand mogen niet verstopt
kunnen raken;
met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz.
zijn beschermd opdat de bovengenoemde nuttige
sectie niet wordt verminderd.
op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
min. 50mm
min. 700mm
min. 700mm
afb.9
afb.8
NL
17
Bijzonderheid A Aansluitende Ventilatie
kamer kamer
A
Voorbeeld van een ventilatie opening Vergroting van de gleuf tussen
voor verbrandings lucht de deur en de vloer
afb. 11A afb.11B
De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende
ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het
hier geen slaapkamer of een ruimte waar
brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages,
magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij
moet geventileerd zijn volgens de normen. De
luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar
het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien
door middel van permanente openingen met een
doorsnee die niet kleiner is dan hierboven
aangegeven Deze openingen kunnen ook worden
verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de
vloer te vergroten (afb.11B). Als voor de afvoer van
de verbrandingsproducten een elektroventilator
wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten
worden aangepast aan de maximale capaciteit van
de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de
elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur
een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van
de ruimte te garanderen. Bij een intensief en
langdurig gebruik van het apparaat kan een extra
ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden
verkregen door bijvoorbeeld het openen van een
raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van
de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van
een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn
zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De
ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten
dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte
van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van
onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG
gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse
ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de
gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik
is, waar u de gasfles uit de buurt van
warmtebronnen moet neerzetten waardoor de
temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen
tot meer dan 50 °C.
Gasaansluiting
Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding
of aan de gasfles moet volgens de normen worden
uitgevoerd, nadat u zich ervan heeft verzekerd dat
deze is ingesteld op het soort gas waarmee het zal
worden voorzien. Is dit niet het geval dan moeten de
handelingen in de paragraaf "Aanpassing aan de
verschillende soorten gas" worden uitgevoerd. Op
enkele modellen kan de gasaansluiting zowel links
als rechts worden uitgevoerd; om de aansluiting te
veranderen moet u de slanghouder verwisselen met
de afsluitdop en de bijgeleverde pakking
vervangen. Bij gebruik van vloeibaar gas, in een
gasfles, gebruikt u drukregulators die voldoen aan
de normen.
Belangrijk: voor een veilig functioneren, juist
gebruik van energie en langere duurzaamheid van
het apparaat moet u zich ervan verzekeren dat de
gasdruk correspondeert met de waarden die zijn
aangegeven in tabel 1 "Kenmerken van de branders
en straalpijpjes".
A
afb.12
Aansluiting met flexibele slang
Aansluiting door middel van een flexibele gasslang
die voldoet aan de waarden van de normen. De
interne diameter van de slang moet zijn:
- 8 mm voor voeding met vloeibaar gas;
- 13 mm voor voeding met aardgas.
Het is belangrijk dat wanneer flexibele slangen
worden gebruikt men de volgende aanwijzingen
opvolgt:
De slang mag op geen enkel punt van zijn verloop
in de buurt komen van onderdelen die warmer zijn
dan 50°C;
De slang mag niet korter zijn dan 1500 mm;
De slang mag niet onderhevig zijn aan trekkracht,
kronkels of nauwe bochten.
De slang mag niet in contact komen met scherpe
voorwerpen, scherpe randen of beweegbare
onderdelen en mag niet in de knel raken;
De slang moet over de gehele lengte makkelijk te
inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt
controleren of hij in goede staat verkeert;
Verzeker uzelf ervan dat de slang goed vastzit aan
de twee uiteinden en zet hem vast met
NL
18
slangklemmen die voldoen aan de normen. Wanneer
aan een of meer van deze vereisten niet kan worden
voldaan, zal men flexibele metalen buizen moeten
gebruiken, die voldoen aan de normen.
Wanneer het fornuis wordt geïnstalleerd volgens de
vereisten van de klasse 2 subklasse 1 dient men
zich uitsluitend aan het gasnet te verbinden door
middel van een flexibele metalen slang volgens de
normen.
Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele
buis aan een onafgebroken wand voorzien van
aanhechtingen met schroefdraad
Verwijder het rubberbuisje, dat zich op het apparaat
bevindt. Het verbindingsstuk waardoor het gas
toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van
schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.
Gebruik uitsluitend buizen die voldoen aan de Norm
en pakkingen die voldoen aan de Norm. Het in
werking stellen van deze buizen moet zodanig
worden uitgevoerd dat de lengte van de buizen,
geheel uitgestrekt, niet meer dan 2000 mm is.
Controle gasdichtheid
Belangrijk: nadat het installeren heeft
plaatsgevonden moet de gasdichtheid worden
gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit
met een vlam.
Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u
controleren dat de flexibele metalen buis niet in
contact komt met de beweegbare delen of dat hij
gekneld raakt.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas
(flessengas) tot stand te brengen moet er een
drukregelaar tussen de fles en de buis geplaatst
worden die aan de geldende normen voldoet.
Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met
behulp van zeepsop op lekkages worden
gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de
druk van de gasleiding voldoende is voor het
voeden van het apparaat als alle branders aan zijn.
Aanpassing aan de verschillende soorten gas
(gebruiksaanwijzing voor de kookplaat)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort
gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis
gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de
bovenkant van de kookplaat of op de verpakking)
moeten de straalpijpen van de branders worden
vervangen door als volgt te werk te gaan:
verwijder de roosters van de kookplaat en schuif
de branders uit hun plaats.
schroef de straalpijpen (afb.12) los met een
steeksleutel van 7 mm en vervang ze met de
straalpijpen geschikt voor het nieuwe type gas
(zie tabel 1 "Kenmerken van de branders en de
straalpijpen"). Zet de onderdelen weer op hun
plaats door de handelingen in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
aan het einde van deze handelingen moet u het
oude etiket dat de gasinstelling aangeeft
vervangen met het etiket dat overeenkomt met
het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt
in de straalpijpkit.
Regelen primaire lucht van de straalpijpjes
De branders hebben geen regeling van de primaire
lucht nodig.
Het regelen van de minimumstand
Zet het kraantje op de minimumstand;
haal de bedieningsknop van de regelkraan af en
draai aan de stelschroef (afb. 13) rechts van de
kraan totdat u een kleine regelmatige vlam krijgt,
gebruik daarbij een schroevendraaier
(losschroevend wordt het minimum hoger,
vastschroevend lager).
N.B.: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje
geheel dicht worden geschroefd.
Controleer of de branders aanblijven als u de
knop snel van hoog naar laag draait.
Als bij de apparaten met een
veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging)
dit systeem niet werkt als de branders op de
minimum stand staan, moet u het minimum
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de
bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met
zegellak of soortgelijk materiaal.
afb.13
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD
WORDEN.
Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals
vermeld op het typeplaatje met de technische
NL
19
gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het
einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de
voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die
vermeld op het plaatje.
Aansluiting van de voedingskabel aan het
elektriciteitsnet
Bij de modellen zonder stekker moet een stekker
worden aangebracht die genormaliseerd is voor het
vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze
moet worden aangesloten op een passend
stopcontact.
Als een rechtstreekse aansluiting op het
elektriciteitsnet is gewenst moet tussen het apparaat
en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar
worden geplaatst met een minimum afstand tussen
de contacten van 3 mm, aangepast aan de
belasting en in overeenstemming met de geldende
normen. De geel-groene aardkabel mag niet door de
schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel
moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een
temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan de
kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart
worden aangesloten.
Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen
gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden
kunnen leiden.
Vóór het aansluiten moet u controleren dat:
de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading
van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje);
de elektrische voeding over een efficiënte
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met
de geldende normen en wettelijke voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaars
gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is
geïnstalleerd.
HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN
PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD.
Vervangen van de kabel
Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F
met een doorsnede van 3 x 1,5 mm².
De geel-groene draad moet 2÷3 cm langer dan de
andere draden zijn.
NL
21
CONTROL
PANEL
2nd OVEN
Compartement
opening
Adjustable
feet
1nd OVEN
Beschrijving
van het apparaat
Aanzichttekening
Bedieningspaneel
•De BRANDERS hebben verschillende afmetingen
en vermogens. Kies de brander die het best
overeenkomt met de diameter van de pan die u
wilt gebruiken.
De BEDIENINGSKNOPPEN van de branders
regelen het vermogen en de grootte van de vlam.
De ontsteking van de GASBRANDERSZORGT
voor een automatische ontsteking van de gekozen
brander.
VEILIGHEIDSMECHANISMEN
Ontsteking
GASBRANDERS
Manettes de commande
des brûleurs gaz
Programmateur
(1° forno)
Voyant de fonctionnement
d'un élément chauffant électrique
(2° forno)
Voyant de fonctionnement
d'un élément chauffant électrique
(1° forno)
Manette commutateur du four électrique
(sélecteur types de cuisson) (2° forno)
Manette thermostat du four électrique
(sélection des températures) (2° forno)
Manette commutateur du four électrique
(sélecteur types de cuisson) (1° forno)
Manette thermostat du four électrique
(sélection des températures) (1° forno)
NL
22
Starten en gebruik
Voor gebruik is het absoluut noodzakelijk om het
plasticfolie aan de zijkanten van het apparaat te
verwijderen.
Gebruik van de kookplaat
Aansteken van de branders
Naast elke BRANDER knop wordt met een vol rondje
aangegeven bij welke brander deze knop hoort.
Om een brander van de kookplaat aan te steken:
1. houd een vlam of aansteker bij de brander;
2. Druk op de knop van de BRANDER en draai hem
linksom zodat hij naar de maximum stand
wordt gericht.
3. regel de sterkte van de gewenste vlam, door de
BRANDER knop linksom te draaien: u kunt hem op
minimum
, maximum of elke andere willekeurige
stand plaatsen.
Als het apparaat beschikt over een elektronisch
ontstekingsmechanisme (zie
afbeelding), drukt u op de knop
van de BRANDER en draait u
hem linksom, naar de minimum
stand, totdat de brander
aangaat. Het kan zijn dat de
brander uitgaat wanneer u de
knop loslaat. In dit geval moet u
de handeling herhalen en de knop iets langer
ingedrukt houden.
! Mocht de vlam per ongeluk uitgaan, doe dan de
brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u
hem weer probeert aan te steken.
Als het apparaat is voorzien van een
thermokoppelbeveiliging tegen gaslekken dient u de
BRANDER knop circa 2-3 seconden ingedrukt te
houden om de vlam aan te houden en de beveiliging
te activeren.
Om de brander uit te doen draait u de knop tot aan
de uit stand 0.
Praktisch advies voor het gebruik van de
branders
Om te zorgen dat de branders op de meest efficiënte
mogelijke manier werken en tegelijkertijd gas te
besparen, raden wij u aan altijd deksels op de
pannen te plaatsen. De bodem van de pan moet
bovendien plat zijn en geschikt voor de afmetingen
van de brander:
Brenner Diameter van de pan in cm.
Hulpbrander A van 6 - 14
Halfsnel B van 15 - 22
Snel C van 21 - 26
Drioevoudige ring D van 24 - 26
Om te besluiten welk type brander voor welke pan
te gebruiken kunt u de schema's naslaan in de
"Eigenschappen branders en sproeiers".
In de modellen die beschikken over een
reductierooster gebruikt u het rooster alleen op de
hulpbrander met pannen die een diameter hebben
van minder dan 12 cm.
Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
de rand van het kookvlak komen.
Gebruik van de oven
Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u
de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en
lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het
verdampen van de middelen die worden gebruikt om de
oven te beschermen.
Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u
riskeert hiermee het email te beschadigen.
Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken,
beschikken enkele modellen over een verkoelende venti-
lator die in werking treedt als u aan de programmaknop
draait. In dat geval is de ventilator altijd aan en u kunt een
luchtstroom voelen die tussen het voorpaneel en de
ovendeur uitkomt.
N.B.: aan het einde van de bereiding blijf de
ventilator draaien totdat de oven voldoende is
afgekoeld, ook al staat de knop op "0".
Tijdens "Fast cooking" gaat de ventilator automatisch
alleen aan als de oven warm is.
Nadat u de gerechten uit de oven heeft gehaald, houdt
u de ovendeur enkele minuten half open staan: zo koelt
de oven aanzienlijk sneller af. Het proces wordt door
een supplementaire thermostaat gecontroleerd en kan
zich in een of meer cycli afspelen.
1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan
de PROGRAMMAKNOP te draaien.
2. Kies de aangeraden temperatuur voor het
betreffende programma of de door u gewenste
temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te
draaien.
Een lijst met kookprogramma's en betreffende
kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale
tabel (zie Kooktabel oven).
Tijdens het koken kunt u nog altijd:
het kookprogramma veranderen met behulp van de
PROGRAMMAKNOP;
de temperatuur veranderen met behulp van de
THERMOSTAATKNOP;
het koken onderbreken door de knop
PROGRAMMA'S weer op stand 0 te zetten;
Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde
roosters.
NL
23
Programma PIZZA OVEN
De onderste en cirkelvormige verwarmingselementen
gaan aan en de ventilator gaat draaien. Met deze
combinatie wordt de oven snel warm dankzij het
aanzienlijke vermogen dat voornamelijk van onderaf
komt. Indien u meerdere roosters gebruikt moet u de
gerechten halverwege de kooktijd omwisselen.
Programma MULTIKOKEN
Alle verwarmingselementen gaan aan (onder, boven
en cirkelvormig) en de ventilator gaat draaien.
Aangezien de warmte in de hele oven constant is,
zorgt de lucht dat de gerechten op gelijkmatige wijze
gekookt en gebakken worden. Het is mogelijk
maximaal twee roosters tegelijk te gebruiken.
Programma MINI-GRILL
Het centrale gedeelte van het bovenste
verwarmingselement gaat aan. Het koken onder de
grill is vooral aan te raden voor gerechten die een
hoge en directe temperatuur aan de buitenkant nodig
hebben (kalfs- en runderbiefstuk, biefstuk van de
haas, entrecote). Dit programma heeft een beperkt
energieverbruik en is ideaal voor het grillen van
kleine hoeveelheden etenswaren. Plaats het voedsel
in het midden van de grill, omdat het in de hoeken
niet gaar zal worden.
Programma MAXI-GRILL
Alle bovenste elementen worden geactiveerd.
Programma GRATINEREN
Het bovenste verwarmingselement gaat aan en de
ventilator en het braadspit (waar aanwezig) gaan
draaien. Hiermee wordt de rechtstreekse bovenhitte
van de grill gecombineerd met de geforceerde
circulatie van de lucht in de oven. Eventueel
verbranden van de buitenkant wordt zo vermeden; de
warmte dringt gemakkelijker door naar de binnenkant.
De programma's GRILL en GRATINEREN moeten
met een gesloten ovendeur worden uitgevoerd.
Controlelampje THERMOSTAAT
Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven in
werking is. Het licht gaat uit als de geselecteerde
temperatuur is bereikt. Vanaf dit moment gaat het
controlelampje aan en uit, hetgeen aangeeft dat de
thermostaat werkt en de temperatuur in de oven
constant houdt.
Ovenverlichting
Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP op
een stand zet die niet "0" is. Hij blijft aan totdat de
oven in werking is. Door met de knop
te
selecteren gaat het licht aan zonder dat de
verwarming wordt ingeschakeld.
Programma's voor multifunctie
hoofdoven
Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u
de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en
lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het
verdampen van de middelen die worden gebruikt om
de oven te beschermen.
U kunt voor alle programma's een temperatuur
tussen de 50°C en MAX instellen, behalve voor:
MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan
uitsluitend het MAX niveau in te stellen)
GRATINEREN (wij raden u aan de 200°C niet te
overschrijden).
Programma TRADITIONELE OVEN
De onderste en bovenste verwarmingselementen
gaan aan. Met deze traditionele kookwijze is het
beter een enkel rooster te gebruiken. Met meerdere
roosters heeft u een slechte
temperatuursverspreiding.
Programma GEBAK OVEN
Het achterste verwarmingselement gaat aan en de
ventilator gaat draaien zodat in de oven een
gelijkmatige, zachte warmte wordt gecreëerd. Deze
functie is aanbevolen voor het bakken van kwetsbare
gerechten (bijvoorbeeld taarten die moeten rijzen) en
koekjes die u op 3 roosters tegelijkertijd wilt koken.
NL
24
Praktische kooktips
Gebruik voor het koken met de heteluchtoven nooit
de standen 1 of 5: de hete lucht zou fijne gerechten
kunnen verbranden.
MULTILEVEL
Gebruik de standen 2 en 4, en plaats de gerechten
die meer warmte nodig hebben op stand 2.
Plaats de lekplaat op de onderste stand en het
rooster op de hoogste.
GRILL
Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster op
stand 4 te zetten en de lekplaat op stand 1 om
eventueel vet of jus op te vangen. Bij de functie
GRATINEREN raden wij u aan het rooster op stand
2 of 3 te zetten en de lekplaat op stand 1 om
eventueel vet of jus op te vangen.
We raden u aan het energieniveau op de hoogste
stand te zetten. Het bovenste verwarmingselement
wordt geregeld door een thermostaat en blijft
waarschijnlijk niet constant in werking.
PIZZA OVEN
Gebruik een lichte aluminium ovenschaal en zet
hem op het bijgeleverde ovenrooster.
Bij gebruik van de lekplaat is de bereidingstijd
langer en krijgt u waarschijnlijk geen krokante
pizza.
Bij zeer gevulde pizza's raden wij aan de
mozzarella of andere kaas pas halverwege de
kooktijd toe te voegen.
NL
25
4. Als u de toets loslaat verschijnt na 4 seconden de huidige tijd op het
display:
De tekst auto geeft aan dat de kooktijd en het einde van de kooktijd automatisch
geprogrammeerd zijn. De oven gaat automatisch om 12:30 aan en na 30 minuten
uit. Als de oven aan is verschijnt het verlichte pannetje
gedurende de
gehele kooktijd. U kunt met de toets
op ieder willekeurig moment de
ingestelde kooktijd zien. Met de toets
kunt u het einde van de kooktijd
zien.
Aan het einde van de kooktijd hoort u een geluidssignaal; om
dit af te zetten drukt u op een willekeurige knop, behalve op de
knoppen - en +.
Onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd
Door alleen de kooktijd te programmeren (punten 1 en 2 van paragraaf "Uitgestelde
start met vastgestelde kooktijd") begint deze onmiddellijk.
Wissen geprogrammeerde kooktijd.
Druk de knop
in en zet de klok met de knop - op:
en druk vervolgens op de knop voor handmatige functie .
Timer
De timer kan worden gebruikt om terug te tellen vanaf een bepaalde tijdsduur.
Deze functie hangt niet samen met het aan- of uitgaan van de oven, er wordt
alleen een geluidssignaal weergegeven als de geprogrammeerde tijd verlopen
is. Door op de knop
te drukken verschijnt:
Stel de gewenste tijd in met de knoppen - en + .
Als u de toets loslaat zal de timer onmiddellijk van start gaan. Het display zal
de huidige tijd aangeven.
Als de tijd is verstreken hoort u een geluidssignaal dat kan worden afgezet
door op een willekeurige toets te drukken (behalve op de toetsen - en +). Het
symbool
gaat uit.
De instellingen wijzigen en annuleren
De ingestelde gegevens kunnen op ieder willekeurig moment worden
veranderd. Druk op de betreffende toets en op de toets - of +.
Als u de instelling van de duur van de kooktijd annuleert, annuleert u ook
het einde van de kooktijd, en omgekeerd.
Als het apparaat in de modus automatische bereiding staat kunt u zelf
geen tijdstip voor einde bereiding instellen dat vóór het tijdstip van einde
bereiding valt dat door het apparaat zelf wordt aangegeven.
TIMER
(ALLEEN VOOR 1
er
OVEN)
Door middel van de programmeerfunctie kunt u de oven en de grill op de
volgende wijzen instellen:
uitgestelde start met programmering van de duur van de kooktijd;
onmiddellijke start met programmering van de duur van de kooktijd;
timer.
Functies van de toetsen:
: timer uren, minuten;
: Kooktijd;
: Einde kooktijd;
: omschakelen naar handmatig;
- : Wijziging van de duur (terug);
+ :Wijziging van de duur (vooruit).
Het gelijkzetten van de digitale klok
Nadat u het apparaat heeft aangesloten op het elektriciteitsnet of na het
uitvallen van de stroom gaat het display van de klok knipperen en verschijnt
er: 0:00
Druk tegelijkertijd op de toetsen
. Stel de gewenste tijd in
met de toetsen - en + (binnen 4 seconden).
Met de knop + gaat de tijd vooruit.
Met de knop - gaat de tijd achteruit.
Eventueel verder gelijkzetten kan op twee manieren worden uitgevoerd:
1. Herhaal de boven beschreven fasen.
2. Druk op de toets
en zet vervolgens de tijd gelijk met de toetsen - en
+.
Modus handmatige werking van de oven
Nadat u de klok gelijk heeft gezet gaat de programmering automatisch over
op de handmatige stand.
N.B.: Druk na iedere "Automatisch" bereiding op de toets
om hem weer
op handmatig te zetten.
Uitgestelde start met programmering van de kookduur
U moet de kookduur en het einde van de kooktijd instellen. Als er bijvoorbeeld
op het display "10:00 uur" staat,
1. Draai de ovenknoppen op de gewenste functie en temperatuur (b.v.:
statische oven, 200°C).
2. Druk op de toets
en stel vervolgens (binnen 4 seconden) met de
toetsen - en + de gewenste tijdsduur in en de gekozen kooktijd is 30
minuten, dan zal op het display het volgende verschijnen:
Bij het loslaten van de knop verschijnt, na 4 seconden, wederom de juiste tijd
met het symbool
en het woord "auto."
3. Druk op de toets
. Met de toetsen + en - kunt u het einde van de
kooktijd instellen. Als het bijvoorbeeld 13:00 is.
NL
27
Voorzorgsmaatregelen en advies
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende
internationale veiligheidsvoorschriften.
Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient
ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik
binnenshuis.
Deze instructies gelden alleen voor de
landen wiens symbolen in de
gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje
staan.
Het apparaat mag niet buitenshuis worden geïnstalleerd,
zelfs niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk om het
bloot te stellen aan regen en onweer.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen
(kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk,
sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de
nodige ervaring of kennis hebben, tenzij onder toezicht of
nadat de persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid hen heeft uitgelegd hoe het apparaat werkt.
Controleer dat kinderen niet met het apparaat kunnen
spelen.
De installatie-instructies voor keukens die op de vloer
steunen moeten aangeven dat, in het geval de keuken op
een basis steunt, men er voor moet zorgen dat deze niet
gaat schuiven.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met
natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag
uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen
volgens de instructies die beschreven staan in deze
handleiding.
Deze handleiding betreft een apparaat van klasse 1
(losstaand) of klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd tussen 2
meubels).
Gedurende het gebruik van de oven w
orden
de verwarmingselementen en enkele delen
van de ovendeur heet. Raak ze niet aan en
houd kinderen op een afstand.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine
keukenapparaten op warme delen van het apparaat
terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de oven te
zetten en eruit te halen.
Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine
enz.) in de buurt van het apparaat als het in gebruik is.
Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste opberglade
of in de oven: als de oven plotseling aan zou worden
gezet, zou dit materiaal vlam kunnen vatten.
De interne oppervlakken van de lade (indien aanwezig)
kunnen warm worden.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand "0" staan als
het fornuis niet gebruikt wordt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact,
maar pak altijd de stekker direct beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit
als de stekker nog in het stopcontact zit.
Probeer nooit het apparaat zelf te repareren als het kapot
gaat. Reparaties die worden uitgevoerd door niet erkende
vaklui kunnen letsel of verdere beschadigingen aan het
apparaat veroorzaken. Neem contact op met de
Technische Dienst.
Plaats geen zware voorwerpen op de open ovendeur.
Afvalverwijdering
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan
de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan
worden.
De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), voorziet
dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval
mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten
moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en
recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te
optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade
voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool
van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten
om de consument eraan te herinneren dat dit gescheiden
afval is.
Om meer informatie te verkrijgen betreffende een juiste
verwijdering van huishoudapparaten kan de consument
zich richten tot de gemeentelijke reinigingsdienst of de
verkopers.
Energiebesparing en milieubehoud
Door de oven te gebruiken vanaf het late middaguur tot
aan de vroege ochtend zorgt u ervoor dat de
elektriciteitscentrales minder worden belast tijdens het
'spitsuur'.
Houd bij de functies GRILL en GRATINEREN altijd de
ovendeur dicht: u bereikt betere kookresultaten en een
aanzienlijke energiebesparing (circa 10%).
Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed
aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan komen.
NL
28
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de elektrische stroom af voordat u
tot enige handeling overgaat.
Reinigen van het apparaat
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij
staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met
een spons en een sopje worden afgenomen. Als
de vlekken moeilijk te verwijderen zijn, kunt u een
speciaal reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en
droog het dus na het schoonmaken goed af.
Gebruik geen schuurmiddelen of bijtende
producten.
De pannendragers, de branderdeksels, de
vlamkronen en de branders van de kookplaat
kunnen worden verwijderd voor een
gemakkelijkere reiniging; was ze in warm water en
een niet schurend reinigingsmiddel. Zorg ervoor
de afzettingen te verwijderen en doe ze pas op
hun plaats als ze volledig droog zijn.
Reinig geregeld het uiteinde van de
thermokoppelbeveiliging*.
De binnenkant van de oven kunt u het beste
direct na gebruik schoonmaken, als hij nog lauw
is. Gebruik warm water en een
schoonmaakmiddel, spoel vervolgens af en droog
met een zachte doek. Gebruik geen
schuurmiddelen.
Reinig het glas van de ovendeur met producten
en sponzen die niet schuren, en droog het af met
een zachte doek. Gebruik geen schurende
producten of scherpe metalen raspjes omdat
deze het glas zouden kunnen krassen en doen
barsten.
De accessoires kunnen gewoon worden
afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser).
Sluit het deksel van de kookplaat nooit zolang de
gasbranders nog aan of warm zijn.
Onderhoud en verzorging
10/2007 - 195061214.00
XEROX BUSINESS SERVICES
Het controleren van de afdichtingen van
de oven
Controleer regelmatig de afdichtingen rondom de
ovendeur. In het geval de afdichting beschadigd is,
dient u zich tot de dichtstbijzijnde Erkende
Servicedienst te wenden. Gebruik de oven niet
voordat de reparatie is uitgevoerd.
Vervangen van het ovenlampje
1. Nadat u de oven heeft
losgekoppeld van het
elektrische net, verwijdert u het
glazen deksel van de
lamphouder (zie afbeelding).
2. Verwijder het lampje en
vervang het met eenzelfde
soort lampje: spanning 230 V,
vermogen 25 W, fitting E 14.
3. Doe het deksel weer op zijn plaats en sluit de
oven weer aan op het elektrische net.
Onderhoud gaskranen
In de loop van de tijd kan de kraan verstopt raken
of moeilijk open te draaien. Vervang hem in dit
geval.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
Servicedienst
Wendt u nooit tot niet erkende monteurs.
Dit dient u door te geven:
Het soort storing;
Het model apparaat (Mod.)
Het serienummer (S/N)
Deze laatste informatie bevindt zich op het
typeplaatje op het apparaat.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing FORNUIS EN OVEN NL NL Français, 1 NL Nederlands, 15 Inhoud Installatie, 16-20 Het plaatsen Gasaansluiting Elektrische aansluiting Tabel eigenschappen branders en sproeiers Technische gegevens Beschrijving van het apparaat, 21 Aanzichttekening Bedieningspaneel Starten en gebruik, 22-26 CP 120DG NL Gebruik van de kookplaat Praktisch advies voor het gebruik van de branders Gebruik van de oven Programma's voor multifunctie oven Praktische kooktips Timer (alleen voor 1e oven) Kooktabel voor multifunctie oven Voorzorgsmaatregelen en advies, 27 Algemene veiligheid Afvalverwijdering Energiebesparing en milieubehoud Onderhoud en verzorging, 28 De elektrische stroom afsluiten Reinigen van het apparaat Vervangen van het ovenlampje Onderhoud gaskranen Servicedienst Installatie De onderstaande aanwijzingen zijn bestemd voor de erkende installateur om hem in staat te stellen de handelingen met betrekking tot de installatie, de regelingen en het technische onderhoud op de meest correcte wijze en in overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit te voeren. Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz. moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische voeding te handhaven zal de grootst mogelijke voorzorg moeten worden genomen. Het fornuis heeft de volgende technische kenmerken: Categorie II2L3B/P De afmetingen van de apparaten zijn afgebeeld in de figuur op blz.8 Klasse 1 Klasse 2 UnderKlasse 1 Voor de goede werking van een tussen meubelen ingebouwd apparaat is het noodzakelijk dat de in figuur 8 aangeduide minimumafstanden in acht worden genomen. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterwand van hittebestendig materiaal vervaardigd zijn en bestand zijn tegen een oventemperatuur van 65 °C. afb.9 min. 50mm afb.8 Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de bijgeleverde verstelbare poten ervan, 95-155 mm hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan de onderzijde van het fornuis (afb. 9) worden bevestigd. De verstelbare poten kunnen worden geregeld doordat ze schroefbaar zijn, zodat het fornuis waterpas kan worden gesteld. 16 min. 700mm NL Het plaatsen Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd volgens de voorschriften van de geldende normen. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: • Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten (afb.10). • Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking moet worden gesteld. In een schoorsteen of vertakt rookkanaal (gereserveerd voor kookapparaten) Meteen naar buiten afb.10 In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van lucht moet plaats vinden door middel van permanente openingen in de buitenmuur van de keuken, of door enkele of collectieve vertakte kanalen die voldoen aan de normen. De lucht moet rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van luchtvervuiling De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen beschikken (afb.11A): • een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met de technische gegevens aan de achterzijde van het apparaat); • de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de wand mogen niet verstopt kunnen raken; • met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd. • op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst. Bijzonderheid A Aansluitende kamer Ventilatie kamer A Voorbeeld van een ventilatie opening voor verbrandings lucht afb. 11A Vergroting van de gleuf tussen de deur en de vloer afb.11B De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij moet geventileerd zijn volgens de normen. De luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien door middel van permanente openingen met een doorsnee die niet kleiner is dan hierboven aangegeven Deze openingen kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten (afb.11B). Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50 °C. Gasaansluiting NL Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding of aan de gasfles moet volgens de normen worden uitgevoerd, nadat u zich ervan heeft verzekerd dat deze is ingesteld op het soort gas waarmee het zal worden voorzien. Is dit niet het geval dan moeten de handelingen in de paragraaf "Aanpassing aan de verschillende soorten gas" worden uitgevoerd. Op enkele modellen kan de gasaansluiting zowel links als rechts worden uitgevoerd; om de aansluiting te veranderen moet u de slanghouder verwisselen met de afsluitdop en de bijgeleverde pakking vervangen. Bij gebruik van vloeibaar gas, in een gasfles, gebruikt u drukregulators die voldoen aan de normen. Belangrijk: voor een veilig functioneren, juist gebruik van energie en langere duurzaamheid van het apparaat moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk correspondeert met de waarden die zijn aangegeven in tabel 1 "Kenmerken van de branders en straalpijpjes". afb.12 A Aansluiting met flexibele slang Aansluiting door middel van een flexibele gasslang die voldoet aan de waarden van de normen. De interne diameter van de slang moet zijn: - 8 mm voor voeding met vloeibaar gas; - 13 mm voor voeding met aardgas. Het is belangrijk dat wanneer flexibele slangen worden gebruikt men de volgende aanwijzingen opvolgt: • De slang mag op geen enkel punt van zijn verloop in de buurt komen van onderdelen die warmer zijn dan 50°C; • De slang mag niet korter zijn dan 1500 mm; • De slang mag niet onderhevig zijn aan trekkracht, kronkels of nauwe bochten. • De slang mag niet in contact komen met scherpe voorwerpen, scherpe randen of beweegbare onderdelen en mag niet in de knel raken; • De slang moet over de gehele lengte makkelijk te inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt controleren of hij in goede staat verkeert; Verzeker uzelf ervan dat de slang goed vastzit aan de twee uiteinden en zet hem vast met 17 NL slangklemmen die voldoen aan de normen. Wanneer aan een of meer van deze vereisten niet kan worden voldaan, zal men flexibele metalen buizen moeten gebruiken, die voldoen aan de normen. Wanneer het fornuis wordt geïnstalleerd volgens de vereisten van de klasse 2 subklasse 1 dient men zich uitsluitend aan het gasnet te verbinden door middel van een flexibele metalen slang volgens de normen. Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad Verwijder het rubberbuisje, dat zich op het apparaat bevindt. Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. Gebruik uitsluitend buizen die voldoen aan de Norm en pakkingen die voldoen aan de Norm. Het in werking stellen van deze buizen moet zodanig worden uitgevoerd dat de lengte van de buizen, geheel uitgestrekt, niet meer dan 2000 mm is. Controle gasdichtheid Belangrijk: nadat het installeren heeft plaatsgevonden moet de gasdichtheid worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij gekneld raakt. Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen de fles en de buis geplaatst worden die aan de geldende normen voldoet. Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met behulp van zeepsop op lekkages worden gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de druk van de gasleiding voldoende is voor het voeden van het apparaat als alle branders aan zijn. Aanpassing aan de verschillende soorten gas (gebruiksaanwijzing voor de kookplaat) Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de bovenkant van de kookplaat of op de verpakking) moeten de straalpijpen van de branders worden vervangen door als volgt te werk te gaan: • verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats. • schroef de straalpijpen (afb.12) los met een 18 steeksleutel van 7 mm en vervang ze met de straalpijpen geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 "Kenmerken van de branders en de straalpijpen"). Zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. • aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt in de straalpijpkit. Regelen primaire lucht van de straalpijpjes De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. Het regelen van de minimumstand • Zet het kraantje op de minimumstand; • haal de bedieningsknop van de regelkraan af en draai aan de stelschroef (afb. 13) rechts van de kraan totdat u een kleine regelmatige vlam krijgt, gebruik daarbij een schroevendraaier (losschroevend wordt het minimum hoger, vastschroevend lager). N.B.: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. • Controleer of de branders aanblijven als u de knop snel van hoog naar laag draait. • Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of soortgelijk materiaal. afb.13 Elektrische aansluiting HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD WORDEN. Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld op het typeplaatje met de technische gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje. Aansluiting van de voedingskabel aan het elektriciteitsnet Bij de modellen zonder stekker moet een stekker worden aangebracht die genormaliseerd is voor het vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze moet worden aangesloten op een passend stopcontact. Als een rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet is gewenst moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar worden geplaatst met een minimum afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en in overeenstemming met de geldende normen. De geel-groene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan de kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart worden aangesloten. Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje); • de elektrische voeding over een efficiënte aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en wettelijke voorschriften; • het stopcontact of de meerpolige schakelaars gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is geïnstalleerd. HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. Vervangen van de kabel Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F met een doorsnede van 3 x 1,5 mm². De geel-groene draad moet 2÷3 cm langer dan de andere draden zijn. 19 NL Beschrijving van het apparaat Aanzichttekening NL CONTROL PANEL 2nd OVEN Compartement opening 1nd OVEN Adjustable feet VEILIGHEIDSMECHANISMEN Ontsteking GASBRANDERS Bedieningspaneel Manette commutateur du four électrique (sélecteur types de cuisson) (1° forno) Manette thermostat du four électrique (sélection des températures) (1° forno) Manettes de commande des brûleurs gaz Programmateur (1° forno) • De BRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogens. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. Manette thermostat du four électrique (sélection des températures) (2° forno) Manette commutateur du four électrique (sélecteur types de cuisson) (2° forno) Voyant de fonctionnement d'un élément chauffant électrique (2° forno) Voyant de fonctionnement d'un élément chauffant électrique (1° forno) • De BEDIENINGSKNOPPEN van de branders regelen het vermogen en de grootte van de vlam. • De ontsteking van de GASBRANDERSZORGT voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. 21 Starten en gebruik NL  Voor gebruik is het absoluut noodzakelijk om het plasticfolie aan de zijkanten van het apparaat te verwijderen. Gebruik van de kookplaat Aansteken van de branders Naast elke BRANDER knop wordt met een vol rondje aangegeven bij welke brander deze knop hoort. Om een brander van de kookplaat aan te steken: 1. houd een vlam of aansteker bij de brander; 2. Druk op de knop van de BRANDER en draai hem linksom zodat hij naar de maximum stand wordt gericht. 3. regel de sterkte van de gewenste vlam, door de BRANDER knop linksom te draaien: u kunt hem op minimum , maximum of elke andere willekeurige stand plaatsen. Als het apparaat beschikt over een elektronisch ontstekingsmechanisme (zie afbeelding), drukt u op de knop van de BRANDER en draait u hem linksom, naar de minimum stand, totdat de brander aangaat. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer u de knop loslaat. In dit geval moet u de handeling herhalen en de knop iets langer ingedrukt houden. ! Mocht de vlam per ongeluk uitgaan, doe dan de brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Als het apparaat is voorzien van een thermokoppelbeveiliging tegen gaslekken dient u de BRANDER knop circa 2-3 seconden ingedrukt te houden om de vlam aan te houden en de beveiliging te activeren. Om de brander uit te doen draait u de knop tot aan de uit stand 0. Praktisch advies voor het gebruik van de branders Om te zorgen dat de branders op de meest efficiënte mogelijke manier werken en tegelijkertijd gas te besparen, raden wij u aan altijd deksels op de pannen te plaatsen. De bodem van de pan moet bovendien plat zijn en geschikt voor de afmetingen van de brander: Brenner Diameter van de pan in cm. Hulpbrander A van 6 - 14 Halfsnel B van 15 - 22 Snel C van 21 - 26 Drioevoudige ring D van 24 - 26 22  Om te besluiten welk type brander voor welke pan te gebruiken kunt u de schema's naslaan in de "Eigenschappen branders en sproeiers".  In de modellen die beschikken over een reductierooster gebruikt u het rooster alleen op de hulpbrander met pannen die een diameter hebben van minder dan 12 cm.  Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak komen. Gebruik van de oven  Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het verdampen van de middelen die worden gebruikt om de oven te beschermen.  Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u riskeert hiermee het email te beschadigen. Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken, beschikken enkele modellen over een verkoelende ventilator die in werking treedt als u aan de programmaknop draait. In dat geval is de ventilator altijd aan en u kunt een luchtstroom voelen die tussen het voorpaneel en de ovendeur uitkomt. N.B.: aan het einde van de bereiding blijf de ventilator draaien totdat de oven voldoende is afgekoeld, ook al staat de knop op "0". Tijdens "Fast cooking" gaat de ventilator automatisch alleen aan als de oven warm is. Nadat u de gerechten uit de oven heeft gehaald, houdt u de ovendeur enkele minuten half open staan: zo koelt de oven aanzienlijk sneller af. Het proces wordt door een supplementaire thermostaat gecontroleerd en kan zich in een of meer cycli afspelen. 1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan de PROGRAMMAKNOP te draaien. 2. Kies de aangeraden temperatuur voor het betreffende programma of de door u gewenste temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te draaien. Een lijst met kookprogramma's en betreffende kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale tabel (zie Kooktabel oven). Tijdens het koken kunt u nog altijd: • het kookprogramma veranderen met behulp van de PROGRAMMAKNOP; • de temperatuur veranderen met behulp van de THERMOSTAATKNOP; • het koken onderbreken door de knop PROGRAMMA'S weer op stand 0 te zetten;  Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde roosters. Controlelampje THERMOSTAAT Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven in werking is. Het licht gaat uit als de geselecteerde temperatuur is bereikt. Vanaf dit moment gaat het controlelampje aan en uit, hetgeen aangeeft dat de thermostaat werkt en de temperatuur in de oven constant houdt. Ovenverlichting Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP op een stand zet die niet "0" is. Hij blijft aan totdat de oven in werking is. Door met de knop te selecteren gaat het licht aan zonder dat de verwarming wordt ingeschakeld. Programma's voor multifunctie hoofdoven  Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het verdampen van de middelen die worden gebruikt om de oven te beschermen.  U kunt voor alle programma's een temperatuur tussen de 50°C en MAX instellen, behalve voor: • MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan uitsluitend het MAX niveau in te stellen) • GRATINEREN (wij raden u aan de 200°C niet te overschrijden). Programma PIZZA OVEN NL De onderste en cirkelvormige verwarmingselementen gaan aan en de ventilator gaat draaien. Met deze combinatie wordt de oven snel warm dankzij het aanzienlijke vermogen dat voornamelijk van onderaf komt. Indien u meerdere roosters gebruikt moet u de gerechten halverwege de kooktijd omwisselen. Programma MULTIKOKEN Alle verwarmingselementen gaan aan (onder, boven en cirkelvormig) en de ventilator gaat draaien. Aangezien de warmte in de hele oven constant is, zorgt de lucht dat de gerechten op gelijkmatige wijze gekookt en gebakken worden. Het is mogelijk maximaal twee roosters tegelijk te gebruiken. Programma MINI-GRILL Het centrale gedeelte van het bovenste verwarmingselement gaat aan. Het koken onder de grill is vooral aan te raden voor gerechten die een hoge en directe temperatuur aan de buitenkant nodig hebben (kalfs- en runderbiefstuk, biefstuk van de haas, entrecote). Dit programma heeft een beperkt energieverbruik en is ideaal voor het grillen van kleine hoeveelheden etenswaren. Plaats het voedsel in het midden van de grill, omdat het in de hoeken niet gaar zal worden. Programma TRADITIONELE OVEN Programma MAXI-GRILL De onderste en bovenste verwarmingselementen gaan aan. Met deze traditionele kookwijze is het beter een enkel rooster te gebruiken. Met meerdere roosters heeft u een slechte temperatuursverspreiding. Programma GEBAK OVEN Het achterste verwarmingselement gaat aan en de ventilator gaat draaien zodat in de oven een gelijkmatige, zachte warmte wordt gecreëerd. Deze functie is aanbevolen voor het bakken van kwetsbare gerechten (bijvoorbeeld taarten die moeten rijzen) en koekjes die u op 3 roosters tegelijkertijd wilt koken. Alle bovenste elementen worden geactiveerd. Programma GRATINEREN Het bovenste verwarmingselement gaat aan en de ventilator en het braadspit (waar aanwezig) gaan draaien. Hiermee wordt de rechtstreekse bovenhitte van de grill gecombineerd met de geforceerde circulatie van de lucht in de oven. Eventueel verbranden van de buitenkant wordt zo vermeden; de warmte dringt gemakkelijker door naar de binnenkant.  De programma's GRILL en GRATINEREN moeten met een gesloten ovendeur worden uitgevoerd. 23 NL Praktische kooktips  Gebruik voor het koken met de heteluchtoven nooit de standen 1 of 5: de hete lucht zou fijne gerechten kunnen verbranden. MULTILEVEL • Gebruik de standen 2 en 4, en plaats de gerechten die meer warmte nodig hebben op stand 2. • Plaats de lekplaat op de onderste stand en het rooster op de hoogste. GRILL • Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster op stand 4 te zetten en de lekplaat op stand 1 om eventueel vet of jus op te vangen. Bij de functie GRATINEREN raden wij u aan het rooster op stand 2 of 3 te zetten en de lekplaat op stand 1 om eventueel vet of jus op te vangen. • We raden u aan het energieniveau op de hoogste stand te zetten. Het bovenste verwarmingselement wordt geregeld door een thermostaat en blijft waarschijnlijk niet constant in werking. PIZZA OVEN • Gebruik een lichte aluminium ovenschaal en zet hem op het bijgeleverde ovenrooster. Bij gebruik van de lekplaat is de bereidingstijd langer en krijgt u waarschijnlijk geen krokante pizza. • Bij zeer gevulde pizza's raden wij aan de mozzarella of andere kaas pas halverwege de kooktijd toe te voegen. 24 TIMER (ALLEEN VOOR 1er OVEN) Door middel van de programmeerfunctie kunt u de oven en de grill op de volgendewijzeninstellen: • uitgestelde start met programmering van de duur van de kooktijd; • onmiddellijke start met programmering van de duur van de kooktijd; • timer. Functies van de toetsen: : timer uren, minuten; : omschakelen naar handmatig; - : Wijziging van de duur (terug); + :Wijziging van de duur (vooruit). Het gelijkzetten van de digitale klok Nadat u het apparaat heeft aangesloten op het elektriciteitsnet of na het uitvallen van de stroom gaat het display van de klok knipperen en verschijnt er: 0:00 . Stel de gewenste tijd in Druk tegelijkertijd op de toetsen met de toetsen - en + (binnen 4 seconden). Met de knop + gaat de tijd vooruit. Met de knop - gaat de tijd achteruit. Eventueelverdergelijkzettenkanoptweemanierenwordenuitgevoerd: 1. Herhaaldebovenbeschrevenfasen. • en zet vervolgens de tijd gelijk met de toetsen - en Modus handmatige werking van de oven Nadat u de klok gelijk heeft gezet gaat de programmering automatisch over opdehandmatigestand. op ieder willekeurig moment de Onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd Dooralleendekooktijdteprogrammeren(punten1en2vanparagraaf"Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd") begint deze onmiddellijk. Wissen geprogrammeerde kooktijd. Druk de knop in en zet de klok met de knop - op: en druk vervolgens op de knop voor handmatige functie . Timer De timer kan worden gebruikt om terug te tellen vanaf een bepaalde tijdsduur. Deze functie hangt niet samen met het aan- of uitgaan van de oven, er wordt alleeneengeluidssignaalweergegevenalsdegeprogrammeerdetijdverlopen is. Door op de knop te drukken verschijnt: om hem weer Uitgestelde start met programmering van de kookduur U moet de kookduur en het einde van de kooktijd instellen. Als er bijvoorbeeld op het display "10:00 uur" staat, 1. Draai de ovenknoppen op de gewenste functie en temperatuur (b.v.: statische oven, 200°C). 2. Druk op de toets gedurende de uit. Als de oven aan is verschijnt het verlichte pannetje ingestelde kooktijd zien. Met de toets kunt u het einde van de kooktijd zien. Aan het einde van de kooktijd hoort u een geluidssignaal; om dit af te zetten drukt u op een willekeurige knop, behalve op de knoppen - en +. : Einde kooktijd; N.B.: Druk na iedere "Automatisch" bereiding op de toets op handmatig te zetten. NL Detekst autogeeftaandatdekooktijdenheteindevandekooktijdautomatisch geprogrammeerdzijn.Deovengaatautomatischom12:30aanenna30minuten gehele kooktijd. U kunt met de toets : Kooktijd; 2. Druk op de toets +. 4. Als u de toets loslaat verschijnt na 4 seconden de huidige tijd op het display: en stel vervolgens (binnen 4 seconden) met de toetsen - en + de gewenste tijdsduur in en de gekozen kooktijd is 30 minuten, dan zal op het display het volgende verschijnen: Bij het loslaten van de knop verschijnt, na 4 seconden, wederom de juiste tijd met het symbool en het woord "auto." 3. Druk op de toets . Met de toetsen + en - kunt u het einde van de kooktijd instellen. Als het bijvoorbeeld 13:00 is. Stel de gewenste tijd in met de knoppen - en + . Als u de toets loslaat zal de timer onmiddellijk van start gaan. Het display zal dehuidigetijdaangeven. Als de tijd is verstreken hoort u een geluidssignaal dat kan worden afgezet door op een willekeurige toets te drukken (behalve op de toetsen - en +). Het symbool gaat uit. De instellingen wijzigen en annuleren • Deingesteldegegevenskunnenopiederwillekeurigmomentworden veranderd. Druk op de betreffende toets en op de toets - of +. • Als u de instelling van de duur van de kooktijd annuleert, annuleert u ook het einde van de kooktijd, en omgekeerd. • Als het apparaat in de modus automatische bereiding staat kunt u zelf geen tijdstip voor einde bereiding instellen dat vóór het tijdstip van einde bereiding valt dat door het apparaat zelf wordt aangegeven. 25 Voorzorgsmaatregelen en advies  Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. • Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste opberglade of in de oven: als de oven plotseling aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam kunnen vatten. Algemene veiligheid • De interne oppervlakken van de lade (indien aanwezig) kunnen warm worden. • Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand "0" staan als het fornuis niet gebruikt wordt. • Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan. • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Het apparaat mag niet buitenshuis worden geïnstalleerd, zelfs niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk om het bloot te stellen aan regen en onweer. • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben, tenzij onder toezicht of nadat de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid hen heeft uitgelegd hoe het apparaat werkt. • Controleer dat kinderen niet met het apparaat kunnen spelen. • De installatie-instructies voor keukens die op de vloer steunen moeten aangeven dat, in het geval de keuken op een basis steunt, men er voor moet zorgen dat deze niet gaat schuiven. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. • Deze handleiding betreft een apparaat van klasse 1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd tussen 2 meubels). • Gedurende het gebruik van de oven worden de verwarmingselementen en enkele delen van de ovendeur heet. Raak ze niet aan en houd kinderen op een afstand. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van het apparaat terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de oven te zetten en eruit te halen. • Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het in gebruik is. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Probeer nooit het apparaat zelf te repareren als het kapot gaat. Reparaties die worden uitgevoerd door niet erkende vaklui kunnen letsel of verdere beschadigingen aan het apparaat veroorzaken. Neem contact op met de Technische Dienst. • Plaats geen zware voorwerpen op de open ovendeur. Afvalverwijdering • Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten om de consument eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is. Om meer informatie te verkrijgen betreffende een juiste verwijdering van huishoudapparaten kan de consument zich richten tot de gemeentelijke reinigingsdienst of de verkopers. Energiebesparing en milieubehoud • Door de oven te gebruiken vanaf het late middaguur tot aan de vroege ochtend zorgt u ervoor dat de elektriciteitscentrales minder worden belast tijdens het 'spitsuur'. • Houd bij de functies GRILL en GRATINEREN altijd de ovendeur dicht: u bereikt betere kookresultaten en een aanzienlijke energiebesparing (circa 10%). • Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan komen. 27 NL Onderhoud en verzorging 10/2007 - 195061214.00 XEROX BUSINESS SERVICES NL De elektrische stroom afsluiten Sluit altijd eerst de elektrische stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Reinigen van het apparaat  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met een spons en een sopje worden afgenomen. Als de vlekken moeilijk te verwijderen zijn, kunt u een speciaal reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Gebruik geen schuurmiddelen of bijtende producten. • De pannendragers, de branderdeksels, de vlamkronen en de branders van de kookplaat kunnen worden verwijderd voor een gemakkelijkere reiniging; was ze in warm water en een niet schurend reinigingsmiddel. Zorg ervoor de afzettingen te verwijderen en doe ze pas op hun plaats als ze volledig droog zijn. • Reinig geregeld het uiteinde van de thermokoppelbeveiliging*. • De binnenkant van de oven kunt u het beste direct na gebruik schoonmaken, als hij nog lauw is. Gebruik warm water en een schoonmaakmiddel, spoel vervolgens af en droog met een zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen. • Reinig het glas van de ovendeur met producten en sponzen die niet schuren, en droog het af met een zachte doek. Gebruik geen schurende producten of scherpe metalen raspjes omdat deze het glas zouden kunnen krassen en doen barsten. • De accessoires kunnen gewoon worden afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser). • Sluit het deksel van de kookplaat nooit zolang de gasbranders nog aan of warm zijn. 28 Het controleren van de afdichtingen van de oven Controleer regelmatig de afdichtingen rondom de ovendeur. In het geval de afdichting beschadigd is, dient u zich tot de dichtstbijzijnde Erkende Servicedienst te wenden. Gebruik de oven niet voordat de reparatie is uitgevoerd. Vervangen van het ovenlampje 1. Nadat u de oven heeft losgekoppeld van het elektrische net, verwijdert u het glazen deksel van de lamphouder (zie afbeelding). 2. Verwijder het lampje en vervang het met eenzelfde soort lampje: spanning 230 V, vermogen 25 W, fitting E 14. 3. Doe het deksel weer op zijn plaats en sluit de oven weer aan op het elektrische net. Onderhoud gaskranen In de loop van de tijd kan de kraan verstopt raken of moeilijk open te draaien. Vervang hem in dit geval.  Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. Servicedienst  Wendt u nooit tot niet erkende monteurs. Dit dient u door te geven: • Het soort storing; • Het model apparaat (Mod.) • Het serienummer (S/N) Deze laatste informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Scholtes CP 120DG de handleiding

Categorie
Ovens
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor