8. LOSSE KOP AFSTELLEN OP HET BED
De losse kop ondersteunt het werkstuk tijdens het draai-
en. Om te voorkomen dat het werkstuk los gaat zitten of
overmatig trilt, is het voorzien van een afstelmechanisme
dat op de spiebaan aan de onderzijde van het bed rust. Zie
voor afstelling fig. 6 en ga als volgt te werk:
Zorg dat de losse kop los is, draai de stelschroef enigszins
vast tegen de spiebaan, en draai deze vervolgens een
kwart slag los. Schuif de losse kop nu over de volle lengte
van het bed. Als de losse kop op een bepaald punt blijft
steken, draai de stelschroef dan los tot de losse kop soe-
pel over het bed loopt.
Lijkt de losse kop niet goed vast te zitten of te bewegen,
draai de schroef dan verder vast, maar zorg dat de losse
kop soepel over het bed blijft lopen. Is aan beide voor-
waarden voldaan, draai dan de borgmoer vast.
9. UITLIJNEN VAN DE CENTERS
Beide centers worden gebruikt voor draaiwerk en moe-
ten altijd recht tegenover elkaar staan. Zie voor uitlijning
Fig. 7 en ga verder als volgt te werk:
Schuif de losse kop in de richting van de vaste kop totdat
de kegelpunten van de centers elkaar bijna raken. Draai
de losse kop vast. Draai de bout in de voet twee slagen los
(schuif de bout niet met een klap naar voren om te voor-
komen dat de verbindingsklem losraakt en de uitlijning
van de spiebaan verloren gaat). Draai met een 5 mm im-
bussleutel de stelschroef los die zich in de achterkant van
de vaste kop bevindt en waarmee het bed vastzit. De
schroef bevindt zich circa 45 mm boven de werkbank.
Draai de losse kop totdat beide kegelpunten op een lijn
staan, draai vervolgens de stelschroef in de vaste kop en
de bout in de voet weer vast.
10.INSTALLATIE VAN MESSING BUSJES OP
VERGRENDELINGEN
1. Messing busjes moeten worden aangebracht onder
de borgbouten van zowel de losse kop (G) als de voet
van de leunspaan (I). Deze messing busjes dienen
voor meer grip op het bed zonder dit te beschadigen.
2. Neem de twee (2) messing busjes uit de doos met los-
se onderdelen.
3. Verwijder beide borgbouten. Raadpleeg afbeelding 8
(D) en (H) voor de juiste locatie.
4. Steek een messing busje in de schroefopening van
elke borgbout en breng de borgbouten weer op hun
plaats inclusief de hendels.
11 MONTAGE VAN DE MEENEEMPLAAT EN
HET SCHUURHULPSTUK
Bij de draaibank worden twee meeneemplaten geleverd,
waarvan er een (gemerkt met “IN””) wordt gebruikt
voor het opspannen van werkstukken om te kunnen
draaien.
De andere (gemerkt met “OUT”) wordt bevestigd op de
hoofdas, aan de linkerzijde van de machine. Deze mee-
neemplaat heeft linkse schroefdraad en wordt gebruikt
om werkstukken op te spannen om met de hand te kun-
nen schuren. Hiervoor dient de beschermdop te worden
verwijderd.
5. EENVOUDIG DRAAIWERK
1. ONDERDELEN, BEDIENINGSORGANEN
EN FUNCTIES (Fig. 8)
Maak uzelf vertrouwd met de verschillende bedienings-
organen en onderdelen van uw draaibank.
2. VERANDEREN VAN DE SNELHEID
- Open de riembeschermkap. Om de draaibank sneller
te laten draaien moet de riem naar buiten worden ge-
schoven. Voor langzamer draaien moet deze naar
binnen worden geschoven.
- Roteer de motorpoelie met de linkerhand, tegen de
klok in, terwijl u tegen de riem drukt met uw rechter-
hand.
- Blijf aan de riemschijf draaien, terwijl u tegen de riem
duwt tot deze omlaag “klimt” naar de volgende trap
van de motorriemschijf. Draai de spil nu RECHTSOM
met uw rechterhand terwijl u met uw linkerhand te-
gen de riem drukt. De riem klimt nu omhoog naar de
volgende trap van de spilriemschijf.
3. AFSTELLEN VAN DE RIEMSPANNING
De riem wordt gespannen door het gewicht van de mo-
tor. Wilt u de riemspanning verlagen, draai dan de stel-
bout die zich in de hoek van de motorophangsteun be-
vindt verder vast, waardoor de neerwaartse loop be-
perkt wordt. Wilt u de spanning verhogen, draai de stel-
bout los waardoor de steun meer kan draaien en de riem-
spanning wordt verhoogd.
4. DRAAIEN VAN EEN SPIL
1. Kies een stuk hout.
2. Teken aan beide uiteinden twee diagonale lijnen voor
het bepalen van de middelpunten (Fig. 11).
3. Maak aan één uiteinde op allebei de diagonalen, een
zaagsnede van ongeveer 1,5 mm diep. Dit is voor het
aandrijfcenter. Hier kan een handzaag of een ijzerzaag
voor gebruikt worden.
4. Het andere uiteinde is voor de losse kop center.
Plaats de punt van de losse kop center op het punt in
het hout waar de diagonale lijnen elkaar kruizen.
5. Sla de losse kop center in het hout met een houten of
plastic hamer. Als u geen plastic of houten hamer
heeft, kan het ook met een stalen hamer. Gebruik dan
wel ter bescherming van de center een stuk hout tus-
sen de center en de hamer (Fig. 12).
6. Verwijder het center uit de losse kop en sla het mee-
neemcenter in het andere kant van het hout. Zorg er-
voor dat de punten van de meeneemcenter in de
zaagsnedes zitten. Verwijder het meeneemcenter.
7. Controleer of de centers en de gaten in de spilkop en
de lossekop schoon zijn. Steek het meeneemcenter
in de hoofdas en het meedraaiend center in de losse-
kop en tik ze zachtjes aan met een stuk hout. Sla ze
niet vast!
8. Breng een druppel olie of was aan waar het hout con-
Ferm 13
2. éëéÅõÖ èêÄÇàãÄ
íÖïçàäà ÅÖáéèÄëçéëíà
èêà áÄèìëäÖ ëíÄçäÄ:
1. èÓÍÓÌÚÓÎËÛÈÚ ÒÎÂ‰Û˛˘ÂÂ:
èÓ‰Íβ˜‡ÈÚ ÒÚ‡ÌÓÍ ÚÓθÍÓ Í
Á‡ÁÂÏÎÂÌÌÓÈ ÒÂÚË ÚÓ͇, Ú‡Í Í‡Í ‚
ÔÓÚË‚ÌÓÏ ÒÎÛ˜‡Â Ç‡Ò ÏÓÊÂÚ Û‰‡ËÚ¸
ÚÓÍÓÏ. ì·Â‰ËÚÂÒ¸ ‚ ÚÓÏ, ˜ÚÓ ÏÂÒÚÓ
ÔÓ‰Íβ˜ÂÌËfl Á‡ÁÂÏÎÂÌÓ. ÖÒÎË Û Ç‡Ò ÂÒÚ¸
ÒÓÏÌÂÌËfl, Ç‡Ï ÒΉÛÂÚ ‚˚Á‚‡Ú¸
˝ÎÂÍÚË͇ ‰Îfl ÔÓ‚ÂÍË.
- ÒÓÓÚ‚ÂÚÒÚ‚ÛÂÚ ÎË ÔÓ‰Íβ˜‡ÂÏÓ ̇ÔflÊÂÌËÂ
ÒÂÚ‚ÓÏÛ Ì‡ÔflÊÂÌ˲;
- ̇ıÓ‰flÚÒfl ÎË ÔÓÎÓÊÂÌÌ˚ ÒÂÚ‚˚ ͇·ÂÎË Ë
¯ÚÂÍÂÌ˚ ‚ËÎÍË ‚ ‰ÓÎÊÌÓÏ ÒÓÒÚÓflÌËË.
2. á‡ÔËÚ ÍÓÊÛı ‰Îfl Á‡˘ËÚ˚ ÂÏÌfl.
3. Ç˚̸Ú ¯ÚÂÍÂÌÛ˛ ‚ËÎÍÛ ËÁ ÓÁÂÚÍË, ÔÂʉ ˜ÂÏ
ËÁÏÂÌËÚ¸ ÒÍÓÓÒÚ¸ ËÎË ÒÏÂÌËÚ¸ ÍÎËÌӂˉÌ˚È
ÂÏÂ̸.
ÑéèéãçàíÖãúçõÖ
èêÄÇàãÄ íÖïçàäà ÅÖáéèÄëçéëíà
1. ÇÒ„‰‡ ÔË ÚÓ͇ÌÓÈ Ó·‡·ÓÚÍ ÛÒڇ̇‚ÎË‚‡ÈÚÂ
ÌËÁÍÛ˛ ÒÍÓÓÒÚ¸ ÏÂÊ‰Û ÛÔÓÌ˚ÏË ˆÂÌÚ‡ÏË
ÚÓ͇ÌÓ„Ó ÒÚ‡Ì͇ Ë Ô‰‚‡ËÚÂθÌÓÈ Ó·‡·ÓÚÍÓÈ
«ÌÂÍÛ„Î˚ı» Á‡„ÓÚÓ‚ÓÍ. ùÚÓ Ê ͇҇ÂÚÒfl
ÚÓ͇ÌÓÈ Ó·‡·ÓÚÍË Ò ÔÓÏÓ˘¸˛ Ô·̯‡È·˚. ÖÒÎË
ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ ‡·ÓÚ‡ÂÚ Ì‡ ÒÎ˯ÍÓÏ ‚˚ÒÓÍÓÈ
ÒÍÓÓÒÚË Ë ËÁ-Á‡ ˝ÚÓ„Ó ‚Ë·ËÛÂÚ, ‚ÓÁÌË͇ÂÚ
ÓÔ‡ÒÌÓÒÚ¸, ˜ÚÓ Á‡„ÓÚӂ͇ ·Û‰ÂÚ ‚˚·Ó¯Â̇ ËÁ
ÚÓ͇ÌÓ„Ó ÒÚ‡Ì͇, ËÁ-Á‡ ˜Â„Ó ËÌÒÚÛÏÂÌÚ ‰Îfl
ÚÓ͇ÌÓÈ Ó·‡·ÓÚÍË ÏÓÊÂÚ ·˚Ú¸ ‚˚·ËÚ ËÁ LJ¯Ëı
ÛÍ.
2. èÓ‚Ó‡˜Ë‚‡ÈÚ Á‡„ÓÚÓ‚ÍÛ ‚Ò„‰‡ ‚Û˜ÌÛ˛, ÔÓ͇ ÌÂ
‚Íβ˜ÂÌ ‰‚Ë„‡ÚÂθ. ÖÒÎË Á‡„ÓÚӂ͇ Û‰‡ËÚÒfl Ó·
ÓÔÓÛ ˚˜‡„‡, ÚÓ ÏÓÊÂÚ ÔÓËÁÓÈÚË ÚÓ, ˜ÚÓ ÓÌ
‡ÒÍÓÎÂÚÒfl Ë ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ ‡Á·ÓÒ‡ÂÚ
ÓÒÍÓÎÍË.
3. é·ÂÒÔ˜¸ÚÂ, ˜ÚÓ·˚ ÂÁˆ Ì «‚Íۘ˂‡ÎÒfl» ‚
Á‡„ÓÚÓ‚ÍÛ. àÁ-Á‡ ˝ÚÓ„Ó Á‡„ÓÚӂ͇ ÏÓÊÂÚ
‡ÒÍÓÎÓÚ¸Òfl ËÎË ·˚Ú¸ ‚˚·Ó¯Â̇ ËÁ ÚÓ͇ÌÓ„Ó
ÒÚ‡Ì͇. èË ÚÓ͇ÌÓÈ Ó·‡·ÓÚÍ ÒΉËÚ Á‡ ÚÂÏ,
˜ÚÓ·˚ ‚ÂıÌËÈ ÒÛÔÔÓÚ ‚Ò„‰‡ ÒÚÓflÎ ÔÓÒ‰Ë
ÚÓ͇ÌÓ„Ó ÒÚ‡Ì͇. ç ÔÓ‰‚Ó‰ËÚ ÂÁˆ Í
Á‡„ÓÚÓ‚Í ÌËÊ ÓÔÓ˚ ˚˜‡„‡.
4. ç‡Ô‡‚ÎÂÌË ‚‡˘ÂÌËfl ÒÚ‡Ì͇ ‰ÓÎÊÌÓ
ÛÒڇ̇‚ÎË‚‡Ú¸Òfl Ú‡ÍËÏ Ó·‡ÁÓÏ, ˜ÚÓ·˚ Á‡„ÓÚӂ͇
‚‡˘‡Î‡Ò¸ ÔÓ Ì‡Ô‡‚ÎÂÌ˲ Í Ç‡Ï.
5. èÓÁ‡·ÓÚ¸ÚÂÒ¸ Ó ÚÓÏ, ˜ÚÓ·˚ Á‡„ÓÚӂ͇ ·˚· ÛÊÂ
Í‡Í ÏÓÊÌÓ ·ÓΠÍÛ„ÎÓÈ Â˘Â ‰Ó ÚÓ„Ó, Í‡Í Ç˚ ÂÂ
Á‡ÍÂÔËÚ ̇ Ô·̯‡È·Â. Å·„Ó‰‡fl ˝ÚÓÏÛ Ç˚
ËÁ·ÂÊËÚ ÚÓ„Ó, ˜ÚÓ Á‡„ÓÚӂ͇ ÔË Ó·‡·ÓÚÍÂ
̇˜ÌÂÚ ‚Ë·ËÓ‚‡Ú¸. ÇÒ„‰‡ ÔÓ‚ÂflÈÚÂ,
Ô‡‚ËθÌÓ ÎË Á‡ÍÂÔÎÂ̇ Á‡„ÓÚӂ͇ ̇ Ô·̯‡È·Â.
Å·„Ó‰‡fl ˝ÚÓÏÛ Ç˚ Ô‰ÓÚ‚‡ÚËÚÂ
‚˚·‡Ò˚‚‡ÌË Á‡„ÓÚÓ‚ÍË ËÁ ÚÓ͇ÌÓ„Ó ÒÚ‡Ì͇ ÔË
Ó·‡·ÓÚÍÂ.
6. çËÍÓ„‰‡ Ì ËÁÏÂÌflÈÚ ‡·Ó˜Â„Ó ÔÓÎÓÊÂÌËfl
LJ¯Ëı ÛÍ, Ú‡Í Í‡Í Ç˚ ÏÓÊÂÚ ÔÓÎÛ˜ËÚ¸ Ú‡‚ÏÛ ËÁ-
Á‡ ‚˚Ò͇θÁ˚‚‡ÌËfl Á‡„ÓÚÓ‚ÍË.
7. 쉇ÎflÈÚ ‚Ò ÒÛ˜ÍÓ‚˚ ÛÁÎ˚, Ô‰ ÚÂÏ Í‡Í
ÛÒÚ‡ÌÓ‚ËÚ¸ Á‡„ÓÚÓ‚ÍÛ ÏÂÊ‰Û ÛÔÓÌ˚ÏË ˆÂÌÚ‡ÏË
ËÎË Ì‡ Ô·̯‡È·Â.
8. ç ÓÒÚ‡‚ÎflÈÚ ‡·ÓÚ‡˛˘ËÈ ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ ·ÂÁ
ÔËÒÏÓÚ‡. ÇÒ„‰‡ ÓÚÍβ˜‡ÈÚ ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ;
ÔÓ‚ÂflÈÚÂ, ̇ıÓ‰ËÚÒfl ÎË ÛÔÓÌ˚È ˆÂÌÚ
ÚÓ͇ÌÓ„Ó ÒÚ‡Ì͇ ‚ ÒÓÒÚÓflÌËË ÔÓÍÓfl, Ë ‚˚ÌËχÈÚÂ
¯ÚÂÍÂÌÛ˛ ‚ËÎÍÛ ËÁ ÓÁÂÚÍË, ‰Ó ÚÓ„Ó Í‡Í
ÔÓÍËÌÂÚ ‡·Ó˜Â ÏÂÒÚÓ.
9. ç Í·‰ËÚ ÂÁˆ ̇ ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ, Ú‡Í Í‡Í
Ë̇˜Â Ç˚ ÏÓÊÂÚ Òı‚‡ÚËÚ¸Òfl Á‡ ‚‡˘‡˛˘Û˛Òfl
Á‡„ÓÚÓ‚ÍÛ.
10. ÇÒ„‰‡ ÍÓÌÚÓÎËÛÈÚ ÂÁˆ˚ Ë ÔÓ‚ÂflÈÚ Ëı ̇
Ì„ÛÎflÌÓÒÚ¸.
11. ÑÛχÈÚÂ Ó Ò‚ÓÂÈ ·ÂÁÓÔ‡ÒÌÓÒÚË Ë ÔÓ˝ÚÓÏÛ ÌÓÒËÚÂ
Á‡˘ËÚÌ˚ ӘÍË.
12. ì Á‡„ÓÚÓ‚ÓÍ, ÍÓÚÓ˚ Á‡Ê‡Ú˚ ÏÂÊ‰Û ÛÔÓÌ˚ÏË
ˆÂÌÚ‡ÏË ËÎË Ì‡ Ô·̯‡È·Â, Ò̇˜‡Î‡ ‰Ó‚‰ËÚÂ
Û˜Ì˚ ¯ÎËÙÓ‚‡Î¸Ì˚ ‡·ÓÚ˚ ‰Ó ÍÓ̈‡, ÔÂʉÂ
˜ÂÏ Á‡„ÓÚӂ͇ ·Û‰ÂÚ ÒÌflÚ‡ ÒÓ ÒÚ‡Ì͇. èË
ÓÚÂÁ‡ÌËË Á‡„ÓÚÓ‚ÍË ÔˉÂÊË‚‡ÈÚÂÒ¸
Ô˂‰ÂÌÌÓÈ ‚ Ú‡·Îˈ ÒÍÓÓÒÚË ‰Îfl ÂÁÍË Ë
ÌËÍÓ„‰‡  ̠Ԃ˚¯‡ÈÚÂ.
13. é·‡·‡Ú˚‚‡ÂÏÛ˛ ̇ Ô·̯‡È·Â Á‡„ÓÚÓ‚ÍÛ ÌÂ
Á‡ÍÂÔÎflÈÚ ̇ Ô·̯‡È·Â ‰‚‡Ê‰˚.
é·‡·‡Ú˚‚‡ÂÏÛ˛ ÏÂÊ‰Û ÛÔÓÌ˚ÏË ˆÂÌÚ‡ÏË
Á‡„ÓÚÓ‚ÍÛ Ì Á‡ÍÂÔÎflÈÚ ÏÂÊ‰Û ÌËÏË ‰‚‡Ê‰˚,
ÂÒÎË Ô‚Ó̇˜‡Î¸Ì˚ ÛÔÓÌ˚ ˆÂÌÚ˚
ËÁÏÂÌflÎËÒ¸ ËÎË ÒÌËχÎËÒ¸. èÓÍÓÌÚÓÎËÛÈÚÂ,
̇ÒÚÓÂÌ ÎË ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ Ì‡ Ò‡ÏÛ˛ ÌËÁÍÛ˛ ËÁ
‚ÓÁÏÓÊÌ˚ı ÒÍÓÓÒÚÂÈ, ÂÒÎË Ç˚ Á‡ÊËχÂÚÂ
Ó·‡·‡Ú˚‚‡ÂÏÛ˛ ÏÂÊ‰Û Ô‚Ó̇˜‡Î¸Ì˚ÏË
ÛÔÓÌ˚ÏË ˆÂÌÚ‡ÏË Á‡„ÓÚÓ‚ÍÛ ‚Ó ‚ÚÓÓÈ ‡Á.
14. ÅÛ‰¸Ú ÓÒÓ·ÂÌÌÓ ÓÒÚÓÓÊÌ˚ ÔË ÍÂÔÎÂÌËË Í
Ô·̯‡È·Â Á‡„ÓÚÓ‚ÍË, Ó·‡·‡Ú˚‚‡ÂÏÓÈ ÏÂʉÛ
ÛÔÓÌ˚ÏË ˆÂÌÚ‡ÏË ËÎË Ì‡ ¯ÔË̉ÂΠË, ÂÒÎË Ç˚
Á‡ÊËχÂÚ ÏÂÊ‰Û ÛÔÓÌ˚ÏË ˆÂÌÚ‡ÏË Á‡„ÓÚÓ‚ÍÛ,
Ó·‡·‡Ú˚‚‡ÂÏÛ˛ ̇ Ô·̯‡È·Â.
èÓÍÓÌÚÓÎËÛÈÚÂ, ̇ÒÚÓÂÌ ÎË ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ
̇ Ò‡ÏÛ˛ ÌËÁÍÛ˛ ËÁ ‚ÓÁÏÓÊÌ˚ı ÒÍÓÓÒÚÂÈ,
ÔÂʉ ˜ÂÏ Ç˚ Á‡ÔÛÒÚËÚ ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ.
15. çËÍÓ„‰‡ Ì ÛÒڇ̇‚ÎË‚‡ÈÚ Á‡„ÓÚÓ‚ÍÛ Ì‡
Ô·̯‡È·Â ËÎË ÏÂÊ‰Û ÛÔÓÌ˚ÏË ˆÂÌÚ‡ÏË, ÂÒÎË
Ó̇ ÒÎÓχ̇ ËÎË ‡Ò˘ÂÔÎÂ̇.
ëíÄçéä
çÖåÖÑãÖççé éíäãûóàíú èêà:
1. ÌÂËÒÔ‡‚ÌÓÒÚË ‚ ÒÂÚ‚ÓÈ ‚ËÎÍÂ, ÒÂÚ‚ÓÏ ¯ÌÛÂ
ËÎË ÔÓ‚ÂʉÂÌËË Í‡·ÂÎfl;
2. ÌÂËÒÔ‡‚ÌÓÏ ‚˚Íβ˜‡ÚÂÎÂ;
3. ‚ÓÁÌËÍÌÓ‚ÂÌËË ‰˚χ ËÎË Á‡Ô‡ı‡ „ÓÂÎÓÈ
ËÁÓÎflˆËË.