Vega VEGAPULS 69 Productinformatie

Type
Productinformatie

Deze handleiding is ook geschikt voor

Product information
Radar
Niveaumeting in stortgoederen
VEGAPULS 67
VEGAPULS SR 68
VEGAPULS 68
VEGAPULS 69
Document ID: 29427
2
Inhoudsopgave
Radar
29427-NL-180207
Inhoudsopgave
1 Meetprincipe ........................................................................................................................................................................................................... 3
2 Type-overzicht ........................................................................................................................................................................................................ 4
3 Keuze instrument ................................................................................................................................................................................................... 6
4 Keuzecriteria ..........................................................................................................................................................................................................7
5 Overzicht behuizingen ...........................................................................................................................................................................................8
6 Montage .................................................................................................................................................................................................................. 9
7 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - tweedraads ....................................................................................................................................................11
8 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - vierdraads .....................................................................................................................................................12
9 Elektronica-ProbusPA ....................................................................................................................................................................................13
10 Elektronica - Foundation Fieldbus ..................................................................................................................................................................... 14
11 Elektronica-, modbus-, Levelmaster-protocol ................................................................................................................................................... 15
12 Bediening ..............................................................................................................................................................................................................16
13 Afmetingen ...........................................................................................................................................................................................................18
Veiligheidsinstructies voor Ex-toepassingen aanhouden
Houd bij Ex-toepassingen de Ex-specieke veiligheidsinstructies aan, die u onder www.vega.com vindt en die met ieder instrument worden
meegeleverd. In explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende voorschriften, conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de sen-
soren en de voedingsapparaten worden aangehouden. De sensoren mogen alleen op intrinsiekveilige stroomcircuits worden aangesloten. De
toegestane elektrische specicaties zijn vermeld in de certicering.
3
Meetprincipe
Radar
29427-NL-180207
1 Meetprincipe
Meetprincipe VEGAPULS 67, SR 68, 68
Extreem korte microgolfpulsen worden door het antennesysteem naar
het te meten product gestraald, door het productoppervlak gereecteerd
en door het antennesysteem weer ontvangen. Deze planten zich voort
met de lichtsnelheid. De tijd van het verzenden tot het ontvangen van de
signalen is proportioneel met het niveau in de tank.
Een speciale tijdvertragingsmethode maakt de betrouwbare en nauw-
keurige meting van de extreem korte tijden mogelijk.
De radarsensoren VEGAPULS 67, SR 68, 68 werken met laag zendver-
mogen in het K-band frequentiebereik.
Meetprincipe VEGAPULS 69
Het instrument zendt via de lensvormige antenne een continu radar-
signaal uit. De frequentie van dit signaal verandert in de vorm van een
zaagtand. Het verzonden signaal wordt door het medium gereecteerd
en door de antenne als echo ontvangen.
De frequentie van het ontvangen signaal wijkt altijd af van de actuele
zendfrequentie. Het frequentieverschil wordt door speciale algoritmes in
de sensorelektronica berekend. Het is proportioneel met het niveau in de
tank.
De VEGAPULS 69 werkt met gering zendvermogen in het W-band
frequentiegebied.
Geoptimaliseerd voor stortgoederen
Dankzij de zeer goede bundeling van de signalen hebben ingebouw-
de onderdelen in de silo of aanhechtingen aan de wand geen invloed.
Een op de eisen van de stortgoedmeting aangepaste, uiterst gevoelige
elektronica maakt de betrouwbare niveaumeting van verschillende pro-
ducten mogelijk tot 120 m. De meetmethode is onafhankelijk van sterke
stofontwikkeling, vulgeluiden, luchtstromingen door pneumatisch vullen
en temperatuurvariaties.
Voordelen
De contactloze radartechniek kenmerkt zich door een extreem hoge
meetnauwkeurigheid. De meting wordt niet beïnvloed door variërende
producteigenschappen of wisselende producteigenschappen. De gebrui-
kersvriendelijke inregeling zonder vullen of legen van de tank bespaart
tijd.
Ingangsgrootheden
De meetgrootheid is de afstand tussen de procesaansluiting van de sen-
sor en het productoppervlak. Het referentieniveau is het afdichtingsop-
pervlak van de ens.
3
4
2
1
Fig. 1: Data betreende ingangsgrootheid
1 Referentievlak
2 Meetgrootheid, max. meetbereik
3 Antennelengte
4 Eectief meetbereik
4
Type-overzicht
Radar
29427-NL-180207
2 Type-overzicht
VEGAPULS 67 VEGAPULS SR 68 VEGAPULS 68
Toepassingen Stortgoederen Stortgoederen onder zware procesom-
standigheden
Stortgoederen onder zware procesom-
standigheden
Max. meetbereik 15 m (49.21 ft) 30 m (98.43 ft) 75 m (246.1 ft)
Antenne/materiaal Compleet gekapselde kunststofhoornan-
tenne/PP
Hoorn- of paraboolantenne/316L Hoorn- of paraboolantenne/316L
Procesaansluiting/materiaal Montagebeugel/316L of ens/PP Schroefdraad G1½/316L conform
DIN 3852-A of ens/316L
Schroefdraad G1½/316L conform
DIN 3852-A of ens/316L
Procestemperatuur -40 … +80 °C (-40 … +176 °F) -40 … +250 °C (-40 … +482 °F) -196 … +450 °C (-321 … +842 °F)
Procesdruk -1 … +2 bar/-100 … +200 kPa
(-14.5 … +29.0 psig)
-1 … +100 bar/-100 … +10000 kPa
(-14.5 … +1450 psi)
-1 … +160 bar/-100 … +16000 kPa
(-14.5 … +2320 psi)
Meetafwijking ≤ 2 mm ≤ 2 mm ≤ 2 mm
Frequentiegebied K-band K-band K-band
Signaaluitgang
4 … 20 mA/HART - tweedraads
4 … 20 mA/HART - vierdraads
Probus PA
Foundation Fieldbus
Modbus-, en Levelmaster-protocol
4 … 20 mA/HART - tweedraads
4 … 20 mA/HART - vierdraads
Probus PA
Foundation Fieldbus
Modbus-, en Levelmaster-protocol
4 … 20 mA/HART - tweedraads
4 … 20 mA/HART - vierdraads
Probus PA
Foundation Fieldbus
Modbus-, en Levelmaster-protocol
Display/bediening
PLICSCOM
PACTware
VEGADIS 81
VEGADIS 82
PLICSCOM
PAC Tw ar e
VEGADIS 81
VEGADIS 82
PLICSCOM
PAC Tw ar e
VEGADIS 81
VEGADIS 82
Toelatingen
ATEX
IEC
FM
CSA
ATEX
IEC
Scheepsbouw
FM
CSA
ATEX
IEC
Scheepsbouw
FM
CSA
5
Type-overzicht
Radar
29427-NL-180207
VEGAPULS 69
Toepassingen Stortgoederen onder zware procesomstan-
digheden
Max. meetbereik 120 m (393.7 ft)
Antenne/materiaal Hoornantenne/PP, lensvormige antenne/
PEEK, geïntegreerde hoornantenne/PEEK
Procesaansluiting/materiaal Montagebeugel/316L, ens/PP, ens/316L,
schroefdraad 316L resp. Alloy C 22
Procestemperatuur -40 … +200 °C (-40 … +392 °F)
Procesdruk -1 … 20 bar/-100 … 2000 kPa
(-14.5 … 290.1 psig)
Meetafwijking ≤ 5 mm
Frequentiegebied W-band
Signaaluitgang
4 … 20 mA/HART - tweedraads
4 … 20 mA/HART - vierdraads
Probus PA
Foundation Fieldbus
Modbus-, Levelmaster-protocol
Display/bediening
PLICSCOM
PAC Tw ar e
VEGADIS 81
VEGADIS 82
Toelatingen
ATEX
IEC
FM
CSA
6
Keuze instrument
Radar
29427-NL-180207
3 Keuze instrument
Toepassingsgebieden
VEGAPULS 67
De VEGAPULS 67 is een sensor voor continue niveaumeting van stort-
goederen onder eenvoudige procesomstandigheden. Deze is geschikt
voor kleinere silo's en tanks. De VEGAPULS 67 is dankzij de veelzijdige
en eenvoudige montagemogelijkheden een economische oplossing. Het
gekapselde antennesysteem waarborgt zelfs bij sterke vervuiling een
onderhoudsvrij bedrijf.
VEGAPULS SR 68
De VEGAPULS SR 68 is een sensor voor continue meting van stortgoe-
deren ook onder zwaardere procesomstandigheden. Deze is bijzonder
goed geschikt voor niveaumeting in hoge silo's en grote bunkers. Dankzij
de eenvoudige inbedrijfname en het betrouwbare, onderhoudsvrije
bedrijf is de VEGAPULS SR 68 een economische oplossing.
VEGAPULS 68
De VEGAPULS 68 is een sensor voor continue meting van stortgoede-
ren ook onder zware procesomstandigheden en bij grote meetbereiken.
Het instrument is ideaal geschikt voor de niveaumeting in hoge silo's,
grote bunkers, steenbrekers en in smeltovens. De VEGAPULS 68 is met
verschillende antenne-uitvoeringen en materialen de optimale oplos-
sing voor nagenoeg alle toepassingen en processen. Dankzij het grote
temperatuur- en drukbereik is de sensor universeel toepasbaar en maakt
eenvoudige planning en projectering mogelijk.
VEGAPULS 69
De VEGAPULS 69 is een sensor voor continue meting van stortgoe-
deren onder de meest uiteenlopende procesomstandigheden. Deze is
ideaal geschikt voor niveaumeting in zeer hoge silo's, grote bunkers en
gesegmenteerde tanks. Dankzij de zeer goede signaalbundeling wordt
een eenvoudige inbedrijfname en betrouwbare meting gewaarborgd. De
VEGAPULS 69 kan met een gekapselde kunststofantenne of een in een
metalen ens geïntegreerde lensvormige antenne worden uitgerust. Dit
maakt optimale aanpassing op de uiteenlopende toepassingsgebieden
mogelijk.
Toepassingen
Metingenmetensmontage
Voor de montage van de VEGAPULS 67 op een sok staat een bijbeho-
rende overschuiens voor DN 80 (ASME 3" of JIS 80) en een geschikte
adapterens ter beschikking.
r
rr...
/
1
3
/
1
2
Fig. 6: Flensmontage van de VEGAPULS 67
Metingen met montagebeugel
De montagebeugel maakt een eenvoudige montage op de tankwand
of het silodak mogelijk. Deze is geschikt voor montage aan een wand,
plafond of dwarsbalk. Vooral bij open tanks is dit een zeer eenvoudige en
eectieve mogelijkheid om de sensor op het stortgoedoppervlak uit te
richten.
Fig. 7: VEGAPULS 67 met montagebeugel
Metingenmetzwenkens
Wanneer montage in het midden van de silo niet mogelijk is, kan de sen-
sor met behulp van een optionele draaibeugel naar het midden worden
uitgericht. De informatie hierna geeft een eenvoudig overzicht voor het
bepalen van de benodigde hoek.
d
a
α
Fig. 8: VEGAPULS SR 68 of VEGAPULS 68 met zwenkens
7
Keuzecriteria
Radar
29427-NL-180207
4 Keuzecriteria
VEGAPULS 67 VEGAPULS
SR 68
VEGAPULS 68 VEGAPULS 69
Tank Kleine tot middelgrote tank
Middelgrote tot grote tank
Grote tank
Zeer grote silo
Proces Eenvoudige procesomstandigheden
Zware procesomstandigheden
Inbouw Schroefdraadaansluitingen -
Flensaansluitingen
Montagebeugel
Antenne Zwenkens
Kunststof hoornantenne
Metalen hoornantenne -
In metaal gekapselde lensantenne
Paraboolantenne
Geschiktheid voor branchespe-
cieketoepassingen
Bouw, stenen, aarde
Chemie
Energie-opwekking
Levensmiddelen
Metaalwinning
Oshore
Papier
Petrochemie
Farmacie
Milieu en recycling
Cementindustrie
8
Overzicht behuizingen
Radar
29427-NL-180207
5 Overzicht behuizingen
Kunststof PBT
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving Industriële omgeving
Aluminium
Beschermingsgraad IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
RVS 316L
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eenkamer geanodiseerd Eénkamer gietwerk Tweekamer jngietmateriaal
Toepassingsgebied Agressieve omgeving, levensmiddelen, far-
macie
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
9
Montage
Radar
29427-NL-180207
6 Montage
Montagevoorbeelden
De volgende afbeeldingen tonen montagevoorbeelden en meetopstel-
lingen.
Kunststof granulaat
Fig. 16: Niveaumeting in een kunststofgranulaatsilo met VEGAPULS 67
Kunststofgranulaten en poeders worden vaak in hoge slanke silo's
opgeslagen en pneumatisch gevuld. Typisch zijn vulgeluid, een talud en
slechte reecterende eigenschappen.
De hoge gevoeligheid van de VEGAPULS 67 zorgt bij verschillende
stortgoedgeometriën voor nog voldoende vermogensreserve voor de
betrouwbare niveaumeting.
Fijn kalk
Fig. 17: Niveaumeting in een kalksilo met VEGAPULS SR 68
De extreme stofontwikkeling bij het vullen van de poedervormige
producten maakt de contactloze ultrasone meting vaak onmogelijk. De
VEGAPULS SR 68 biedt hier een oplossing, omdat de microgolven niet
worden beïnvloed door de stofontwikkeling en de vulstroom.
De radarsensor VEGAPULS SR 68 is het ideale meetinstrument voor
deze toepassing. Met een zwenkens kan deze optimaal op het produc-
toppervlak worden uitgericht.
Klinkersilo
Fig. 18: Niveaumeting in een klinkersilo met VEGAPULS SR 68
Klinker is een toeslagstof voor beton en wordt opgeslagen in grote silo's
of bunkers. De abrassieve eigenschappen en de extreme stofontwikke-
ling tijdens het vullen stellen hoge eisen aan de niveaumeting.
De VEGAPULS 68 is de optimale oplossing voor de niveaumeting. De
paraboolantenne focusseert de microgolven zeer sterk. Daardoor wordt
een hoog eectief signaal bereikt. Storingen door verstevigingen of inge-
bouwde onderdelen zijn uitgesloten.
10
Montage
Radar
29427-NL-180207
Cementsilo
Fig. 19: Niveaumeting in een cementsilo met VEGAPULS SR 69
Cement wordt in hoge en zeer slanke silo's opgeslagen. De abrassieve
eigenschappen en de extreme stofontwikkeling bij het vullen stellen hoge
eisen aan de niveaumeting.
De VEGAPULS 69 is de optimale oplossing voor de niveaumeting. De
hoge zendfrequentie en de antenne focusseren de microgolven zeer
sterk. Daardoor wordt een hoog eectief signaal bereikt. Storingen door
verstevigingen of ingebouwde onderdelen zijn uitgesloten.
11
Elektronica - 4 … 20 mA/HART - tweedraads
Radar
29427-NL-180207
7 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - tweedraads
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning en contactpennen met I²C-interface voor
parametrering. Bij tweekamerbehuizingen zijn de aansluitklemmen in een
separate aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning
De voedingsspanning en het stroomsignaal worden via dezelfde
twee-aderige kabel overgedragen. De bedrijfsspanning kan afhankelijk
van de uitvoering van het instrument variëren.
De gegevens voor de voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "Technische
gegevens" van de handleiding van het betreende instrument.
Zorg voor een veilige scheiding van het voedingscircuit van de netvoe-
dingscircuits conform DIN EN 61140 VDE 0140-1
Gegevens voedingsspanning:
Bedrijfsspanning
9,6 … 35 V DC
12 … 35 V DC
Toegestane restrimpelspanning - Niet-Ex- Ex-ia-instrument
voor 9,6 V< U
N
< 14 V: ≤ 0,7 V
e
(16 … 400 Hz)
voor 18 V< U
N
< 35 V: ≤ 1,0 V
e
(16 … 400 Hz)
Houdt rekening met de volgende extra invloeden voor de voedingsspan-
ning:
Lagere uitgangsspanning van het voedingsapparaat onder nomi-
nale belasting (bijv. bij een sensorstroom van 20,5 mA of 22 mA bij
storingsmelding)
Invloed van andere instrumenten in het circuit (zie belastingswaarde
in hoofdstuk "Technische gegevens" van de handleiding van het
betreende instrument)
Verbindingskabel
Het instrument word met standaard 2-aderige kabel zonder afscherming
aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden verwacht,
die boven de testwaarden van de EN 61326-1 voor industriële omgeving
liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
In HART-Multidropbedrijf bevelen wij u aan, afgeschermde kabel te
gebruiken.
Kabelafscherming en aarding
Wanneer afgeschermde kabel noodzakelijk is, adviseren wij, de kabe-
lafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing moet laagohmig met
het aardpotentiaal zijn verbonden.
Aansluiting
Eenkamerbehuizing
5
1
2
+
( )
(-)
678
4...20mA
2
3
4
1
Fig. 20: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Voor externe display- en bedieningseenheid
4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Tweekamerbehuizing
4...20mA
2
3
1
2
+
( )
(-)
1
Fig. 21: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
12
Elektronica - 4 … 20 mA/HART - vierdraads
Radar
29427-NL-180207
8 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - vierdraads
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenkant van de elektronica bevinden zich contactpennen met
I²C-interface voor de parametrering. De aansluitklemmen voor de voe-
ding zijn ondergebracht in een afzonderlijke aansluitruimte.
Voedingsspanning
De voedingsspanning en de stroomuitgang worden via afzonderlijke
tweeaderige aansluitkabels aangesloten bij de eis voor een veilige
scheiding.
Bedrijfsspanning bij uitvoering voor laagspanning
9,6 … 48 V DC, 20 … 42 V AC, 50/60 Hz
Bedrijfsspanning bij uitvoering voor netspanning
90 … 253 V AC, 50/60 Hz
Verbindingskabel
De 4...20 mA stroomuitgang word met standaard 2-aderige kabel zonder
afscherming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen
worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor indu-
striele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
voor de voedingsspanning moet een toegelaten installatiekabel met
PE-leider worden gebruikt.
Kabelafscherming en aarding
Wanneer afgeschermde kabel noodzakelijk is, adviseren wij, de kabe-
lafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing moet laagohmig met
het aardpotentiaal zijn verbonden.
Aansluitruimte tweekamerbehuizing
power supply
4...20mA
active
passive
common
IS GND
5
1
/L
/N
PE
2
+
( )
(-)
67 8
Fig. 22: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning
2 4 … 20 mA-signaaluitgang actief
3 4 … 20 mA-signaaluitgang passief
Klem Functie Polariteit
1 Voedingsspanning +/L
2 Voedingsspanning -/N
5 4 … 20 mA-uitgang (actief) +
6 4 … 20 mA-uitgang (passief) +
7 Massa uitgang -
8 Functie-aarde bij installatie con-
form CSA
13
Elektronica - Probus PA
Radar
29427-NL-180207
9 Elektronica-ProbusPA
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning en een stekker met I²C-interface voor para-
metrering. Bij tweekamerbehuizingen zijn deze aansluitklemmen in een
separate aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning
De voedingsspanning wordt verzorgd door een Probus-DP-/PA-seg-
mentkoppeling.
Gegevens voedingsspanning:
Bedrijfsspanning
9 … 32 V DC
Max. aantal sensoren per DP-/PA-segmentkoppelaar
32
Verbindingskabel
Aansluiting met afgeschermde kabel conform Probus-specicaties.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Probus-specicatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige afsluit-
weerstanden is belangrijk.
Kabelafscherming en aarding
Bij installaties met potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de aansluit-
box en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem op de
behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereening zijn aangeslo-
ten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte aftakkabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal of met een
andere kabelafscherming worden verbonden.
Aansluiting
Eenkamerbehuizing
5
00
5
1
6
2
7
3
8
4
9
0
5
1
6
2
7
3
8
4
9
1
0
1
678
Bus
2
3
4
5
1
2
+
( )
(-)
1
Fig. 23: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Keuzeschakelaar voor busadres
4 Voor externe display- en bedieningseenheid
5 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aansluitruimte tweekamerbehuizing
Bus
5
1
2
+
( )
(-)
678
2
3
4
1
Fig. 24: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning, signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Voor externe display- en bedieningseenheid
4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
14
Elektronica - Foundation Fieldbus
Radar
29427-NL-180207
10 Elektronica - Foundation Fieldbus
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning en een stekker met I²C-interface voor para-
metrering. Bij tweekamerbehuizingen zijn deze aansluitklemmen in een
separate aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning
De voedingsspanning wordt via de H1-veldbuskabel verzorgd.
Gegevens voedingsspanning:
Bedrijfsspanning
9 … 32 V DC
Max. aantal sensoren
32
Verbindingskabel
Aansluiting met afgeschermde kabel conform veldbusspecicaties.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Fieldbus-specicatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige afsluit-
weerstanden is belangrijk.
Kabelafscherming en aarding
Bij installaties met potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de aansluit-
box en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem op de
behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereening zijn aangeslo-
ten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte aftakkabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal of met een
andere kabelafscherming worden verbonden.
Aansluiting
Eenkamerbehuizing
1
2
( )
(-)
1
5
0
1
0
1
+
678
Bus
2
3
4
5
Fig. 25: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Contactpen voor display- en bedieningsmodule resp. interfaceadapter
3 Keuzeschakelaar voor busadres
4 Voor externe display- en bedieningseenheid
5 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aansluitruimte tweekamerbehuizing
Bus
5
1
2
+
( )
(-)
678
2
3
4
1
Fig. 26: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning, signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Voor externe display- en bedieningseenheid
4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
15
Elektronica-, modbus-, Levelmaster-protocol
Radar
29427-NL-180207
11 Elektronica-, modbus-, Levelmaster-protocol
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenkant van de elektronica bevinden zich contactpennen met
I²C-interface voor de parametrering. De aansluitklemmen voor de voe-
ding zijn ondergebracht in een afzonderlijke aansluitruimte.
Voedingsspanning
De voedingsspanning volgt via de Modbus-Host (RTU)
Bedrijfsspanning
8 … 30 V DC
Max. aantal sensoren
32
Verbindingskabel
Het instrument word met standaard 2-aderige, getwiste kabel geschikt
voor RS 485 aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen
worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor indu-
striele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Voor de voedingsspanning is een afzonderlijke tweeaderige kabel nodig.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Fieldbus-specicatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige afsluit-
weerstanden is belangrijk.
Kabelafscherming en aarding
Bij installaties met potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de aansluit-
box en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem op de
behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereening zijn aangeslo-
ten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte aftakkabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal of met een
andere kabelafscherming worden verbonden.
Aansluiting
Tweekamerbehuizing
+
+
power supply
MODBUS
D0
D1
IS GND
USB
1
2
4 3
1345
2off
on
( )
(
)
(-)
(-)
Fig. 27: Aansluitruimte
1 USB-poort
2 Schuifschakelaar voor geïntegreerde afsluitweerstand (120 Ω)
3 Voedingsspanning
4 Modbus-signaal
16
Bediening
Radar
29427-NL-180207
12 Bediening
12.1 Bediening op de meetplaats
Via de display- en bedieningsmodule met toetsen
De insteekbare display- en bedieningsmodule is bedoeld voor meetwaar-
de-aanwijzing, bediening en diagnose. Het is uitgerust met een verlicht
display met full-dot-matrix en vier toetsen voor bediening.
Fig. 28: Display- en bedieningsmodule bij eenkamerbehuizing
Via de display- en bedieningsmodule met magneetstift
Bij de Bluetooth-uitvoering van de display- en bedieningsmodule wordt
de sensor als alternatief met een magneetstift bediend. Dit gebeurt door
het gesloten deksel met kijkvenster van de sensorbehuizing heen.
Fig. 29: Display- en bedieningsmodule - met bediening via magneetstift
Via een PC met PACTware/DTM
Voor de aansluiting van de PC is de interface-omvormer VEGACON-
NECT nodig. Deze wordt in plaats van de display- en bedieningsmodule
op de sensor geplaatst en op de USB-interface van de PC aangesloten.
2
3
1
4
Fig. 30: Aansluiting van de PC via VEGACONNECT en USB
1 VEGACONNECT
2 Sensor
3 USB-kabel naar PC
4 PC met PACTware/DTM
PACTware is een bedieningssoftware voor de conguratie, parametre-
ring, documentatie en diagnose van veldinstrumenten. De bijbehorende
drivers worden DTM's genoemd.
12.2 Bediening in de meetplaatsomgeving - draad-
loos via Bluetooth
Via een smartphone/tablet
De display- en bedieningsmodule met geïntegreerde Bluetooth-functie
maakt de draadloze verbinding van smartphones/tablets mogelijk met
iOS- of Android-besturingssysteem. De bediening volgt via de VEGA Tool
app uit de Apple App Store of de Google Play Store.
1
2
3
Fig. 31: Draadloze verbinding met Smartphones/tablets
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Smartphone/Tablet
Via een PC met PACTware/DTM
De draadloze verbinding van PC en sensor wordt via de Blue-
tooth-USB-adapter en een display- en bedieningsmodule met geïnte-
greerde Bluetooth-functie gerealiseerd. De bediening volgt via de PC met
PACTware/DTM.
2
1
4
3
Fig. 32: Aansluiting van de PC via Bluetooth-USB-adapter
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Bluetooth-USB-adapter
4 PC met PACTware/DTM
12.3 Bediening separaat van de meetplaats
- kabelgebonden
Via externe display- en bedieningseenheden
Hiervoor staan de externe display- en bedieningseenheden VEGADIS 81
en 82 ter beschikking. De bediening vindt plaats via de toetsen van de
daarin gemonteerde display- en bedieningsmodule.
De VEGADIS 81 wordt tot op 50 m afstand van de sensor gemonteerd
en direct op de elektronica van de sensor aangesloten. De VEGADIS 82
wordt op een willekeurige plaats direct in de signaalkabel opgenomen.
17
Bediening
Radar
29427-NL-180207
4
1
3
2
5
4
Fig. 33: Aansluiting van de VEGADIS 81 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Sensor
3 Verbindingskabel sensor - externe display- en bedieningseenheid
4 Externe display- en bedieningseenheid
5 Display- en bedieningsmodule
4
5
3
1
2
Fig. 34: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 Display- en bedieningsmodule
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
Via een PC met PACTware/DTM
De sensor wordt bediend via een PC met PACTware/DTM.
4
5
6
3
2
1
Fig. 35: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor, bediening via PC met
PAC Tw ar e
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 VEGACONNECT
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
6 PC met PACTware/DTM
12.4 Bediening separaat van de meetplaats - draad-
loos via het mobiele netwerk
De radiograsche module PLICSMOBILE kan als optie in een plics
®
-sen-
sor met tweekamerbehuizing worden ingebouwd. Deze is bedoeld voor
de overdracht van meetwaarden en voor de parametrering van de sensor
op afstand.
Fig. 36: Overdracht van meetwaarden en parametrering op afstand van de sensor
via het mobiele netwerk
12.5 Alternatieve bedieningsprogramma's
DD-bedieningsprogramma's
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als Enhanced
Device Description (EDD) voor DD-bedieningsprogramma's zoals bijv.
AMS™ en PDM ter beschikking.
De bestanden kunnen op www.vega.com/downloads en "Software"
worden gedownload.
Field Communicator 375, 475
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als EDD voor para-
metrering met de Field Communicator 375 resp. 475 ter beschikking.
Voor de integratie van de EDD in de Field Communicator 375 resp. 475
is de door de fabrikant leverbare software "Easy Upgrade Utility" nodig.
Deze software wordt via het internet geactualiseerd en nieuwe EDD's
worden na vrijgave door de fabrikant automatisch in de instrumentcata-
logus van deze software overgenomen. Deze kunnen dan naar een Field
Communicator worden overgedragen.
18
Afmetingen
Radar
29427-NL-180207
13 Afmetingen
Kunststof behuizing
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
112 mm
(4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 84 mm
(3.31")
M16x1,5
112 mm
(4.41")
M20x1,5/
½ NPT
1
2
ø 79 mm
(3.11")
1 Eenkamerbehuizing
2 Tweekamerbehuizing
Aluminium behuizing
21
ø 86 mm
(3.39")
~ 116 mm
(4.57")
116 mm
(4.57")
M20x1,5
M20x1,5/
½ NPT
~ 87 mm
(3.43")
M16x1,5
ø 86 mm
(3.39")
120 mm
(4.72")
M20x1,5/
½ NPT
1 Eenkamerbehuizing
2 Tweekamerbehuizing
RVS-behuizing
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
117 mm
(4.61")
M20x1,5/
½ NPT
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
112 mm
(4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 87 mm
(3.43")
ø 86 mm
(3.39")
120 mm
(4.72")
M20x1,5/
½ NPT
M16x1,5
321
1 Eenkamerbehuizing elektrolytisch gepolijst
2 Eenkamerbehuizing gietwerk
2 Tweekamerbehuizing gietwerk
VEGAPULS 67
2
1
15 mm
(0.59")
98 mm
(3.86")
170 mm / 300 mm
(6.69") / (11.81")
ø 75 mm
(2.95")
ø 115 mm
(4.53")
19 mm
(0.75")
1 Montagebeugel
2 Adapterens
VEGAPULS SR 68
1
2 3
G1½ A
37,5 mm
(1.48")
236 mm (9.29")
ø 40
mm
(1.58")
ø 75
mm
(2.95")
100 mm
(3.94")
41 mm (1.61")
22 mm
(0.87")
22 mm
(0.87")
11,5 mm (0.45")
142 mm (5.59")
216 mm (8.5")
SW 46 mm
(1.81")
1 Schroefdraaduitvoering met hoornantenne
2 Schroefdraaduitvoering met hoornantenne en temperatuurtussenstuk
3 Uitvoering met hoornantenne en zwenkens
VEGAPULS 68
1
2
3
G1½ A
38 mm
(1.5")
131 mm (5.16")
ø 40
mm
(1.58")
ø 75
mm
(2.95")
ø 244
mm (9.61")
100 mm
(3.94")
22 mm
(0.87")
22 mm
(0.87")
144 mm (5.67")
216 mm (8.5")
SW 46 mm
(1.81")
1 Schroefdraaduitvoering met hoornantenne
2 Schroefdraaduitvoering met hoornantenne en temperatuurtussenstuk
3 Uitvoering met paraboolantenne en zwenkens
19
Afmetingen
Radar
29427-NL-180207
VEGAPULS 69
1
2
3
170 mm / 300 mm
(6.69") / (11.81")
ø 75 mm
(2.95")
ø 115 mm
(4.53")
63 mm
(2.48")
max. 10°
G1 ½
ø 42,5 mm
(1.67")
SW 55 mm
(2.17")
1 Kunststof hoornantenne met montagebeugel
2 In metaal gevatte lensantenne met zwenkens
De getoonde tekeningen geven slechts een gedeelte van de mo-
gelijke procesaansluitingen weer. Andere tekeningen zijn onder
www.vega.com/downloads en "Tekeningen" beschikbaar.
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
29427-NL-180207
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandigheden van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2018
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Vega VEGAPULS 69 Productinformatie

Type
Productinformatie
Deze handleiding is ook geschikt voor