Vega VEGAFLEX 86 Productinformatie

Type
Productinformatie

Deze handleiding is ook geschikt voor

Product information
Geleide Radar
Niveau- en scheidingslaagmeting in vloeistoen
VEGAFLEX 81
VEGAFLEX 83
VEGAFLEX 86
Document ID: 46597
2
Inhoudsopgave
Geleide Radar
46597-NL-161027
Inhoudsopgave
1 Meetprincipe .......................................................................................................................................................................................................... 3
2 Type-overzicht ........................................................................................................................................................................................................ 5
3 Keuze instrument ................................................................................................................................................................................................... 8
4 Keuzecriteria ........................................................................................................................................................................................................11
5 Overzicht behuizingen .........................................................................................................................................................................................12
6 Montage ................................................................................................................................................................................................................13
7 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - tweedraads ....................................................................................................................................................15
8 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - vierdraads .....................................................................................................................................................16
9 Elektronica-ProbusPA ....................................................................................................................................................................................17
10 Elektronica - Foundation Fieldbus ..................................................................................................................................................................... 18
11 Elektronica-, Modbus-, Levelmaster-protocol ................................................................................................................................................... 19
12 Bediening ..............................................................................................................................................................................................................20
13 Afmetingen ...........................................................................................................................................................................................................22
Veiligheidsinstructies voor Ex-toepassingen aanhouden
Houd bij Ex-toepassingen de Ex-specieke veiligheidsinstructies aan, die u onder www.vega.com vindt en die met ieder instrument worden
meegeleverd. In explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende voorschriften, conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de sen-
soren en de voedingsapparaten worden aangehouden. De sensoren mogen alleen op intrinsiekveilige stroomcircuits worden aangesloten. De
toegestane elektrische specicaties zijn vermeld in de certicering.
3
Meetprincipe
Geleide Radar
46597-NL-161027
1 Meetprincipe
Meetprincipe
Hoogfrequente microgolfpulsen worden op een kabel of een staaf
gekoppeld en langs de sonde geleid. De impuls wordt door het produc-
toppervlak gereecteerd. De tijd van het zenden tot het ontvangen van de
signalen is proportioneel met de afstand van het niveau.
De instrumenten zijn bij levering al op de sondelengte ingeregeld (0% en
100%). Dit bespaart in veel gevallen de plaatselijke inbedrijfname. In elk
geval neemt u de VEGAFLEX zonder medium in bedrijf. De inkortbare,
blanke kabel- en staafuitvoeringen kunt u indien nodig op alle plaatselijke
omstandigheden eenvoudig aanpassen.
Niveaumetinginvloeistoen
Dichtheidsvariaties, stoomontwikkelingen of sterke druk- en temperatuur-
variaties hebben geen invloed op het meetresultaat. Ook aanhechtingen
aan de sonde of aan de tankwand beïnvloeden de meting niet. Dit maakt
de VEGAFLEX eenvoudig in de planning en de projectering.
Een ideale toepassing is de niveaumeting in een bypass of standpijp.
Deze heeft als voordeel, dat zelfs producten met een diëlektrische con-
stante onder 1,6 betrouwbaar kunnen worden gemeten. Daarbij hebben
lasnaden, aanhechtingen en corrosie in het binnenste van de buis geen
invloed op de nauwkeurigheid van de niveaumeting. Ook bij overvulling
tot aan de procesaansluiting is uw meting betrouwbaar. De VEGAFLEX
81 biedt bovendien een speciale oplossing voor ammoniaktoepassingen.
Er staan verschillende meetsonden ter beschikking
Kabelmeetsonden voor toepassingen in hoge tanks tot 75 m
Staafmeetsonden voor toepassingen in tanks tot 6 m
Coaxmeetsonden voor toepassingen in laagvisceuze vloeistoen,
met ingebouwde tankonderdelen, in tanks tot 6 m
De meetgrootheid is de afstand tussen de procesaansluiting van de
sensor en het mediumoppervlak. Het referentievlak is afhankelijk van de
uitvoering van de sensor het afdichtingsoppervlak op het zeskant resp.
de onderzijde van de ens.
2
4
5
3
2
4
5
3
1 1
Fig. 1: Meetbereiken van de VEGAFLEX - kabel- en staafuitvoering
1 Referentievlak
2 Meetsondelengte (L)
3 Meetbereik
4 Bovenste blokafstand
5 Onderste blokafstand
2
4
5
3
1
2
4
5
3
1
Fig. 2: Meetbereiken van de VEGAFLEX - coaxuitvoering
1 Referentievlak
2 Meetsondelengte (L)
3 Meetbereik
4 Bovenste blokafstand
5 Onderste blokafstand
Scheidingslaagmetinginvloeistoen
Niet geleidende media reecteren de energie van de microgolf slechts
gedeeltelijk. De niet gereecteerde energie doorloopt het medium en
wordt aan de fasegrens door een tweede vloeistof gereecteerd. Dit
eect gebruikt de scheidingslaagmeting. U kunt deze functie bij de VE-
GAFLEX via de bedienings-tools eenvoudig selecteren.
Daarmee krijgt u betrouwbaar het totale niveau en het niveau van het
onderste medium in uw tank.
Typische toepassingen zijn scheidingslaagmetingen in opslagtanks,
separatoren en pompputten. Daarbij bepaalt de VEGAFLEX in de regel
het niveau van de waterlaag onder een niet geleidend medium. De
onafhankelijkheid van de dichtheid van het medium betekent voor u een
betrouwbare, onderhoudsvrije en nauwkeurige meting.
De instrumenten kunnen door eenvoudig omschakelen worden gebruikt
voor scheidingslaagmeting van vloeistoen.
De coaxuitvoering is dankzij de geleidingsbuis ongevoelig voor inge-
bouwde onderdelen in de tank en registreert betrouwbaar producten
met lage diëlektrische constante. Daarom verdient deze uitvoering de
voorkeur.
Voorwaarden voor de scheidingslaagmeting
Bovenste medium (L2)
Het bovenste medium mag niet elektrisch geleidend zijn
De diëlektrische constante van het bovenste medium moet bekend
zijn
De samenstelling van het bovenste medium moet stabiel zijn, geen
wisselende media of mengverhoudingen
Het bovenste medium moet homogeen zijn, geen lagen binnen het
medium
De laag kan pas vanaf een dikte van 100 mm worden gemeten.
Een duidelijke scheiding met het onderste medium, geen emulsie-
fase, geen scheidingslaag.
Zo mogelijk geen schuim aan het oppervlak.
Onderste medium (L1)
Diëlektrische constante minimaal 10 hoger dan de diëlektrische con-
stante van het bovenste medium, bij voorkeur elektrisch geleidend.
4
Meetprincipe
Geleide Radar
46597-NL-161027
Voorbeeld: bovenste medium diëlektrische constante 2, onderste
medium diëlektrische constante min. 12
TS
d1
h1
h2
d2
1
L2
L1
Fig. 3: Scheidingslaagmeting
1 Referentievlak
d1 Afstand tot scheidingslaag (HART-waarde 1 resp. Primary Value)
d2 Afstand tot niveau (HART-waarde 3 resp. Third Value)
TS Dikte van het bovenste medium (d1 - d2)
h1 Hoogte - scheidingslaag
h2 Hoogte - niveau
L1 Onderste medium
L2 Bovenste medium
5
Type-overzicht
Geleide Radar
46597-NL-161027
2 Type-overzicht
VEGAFLEX 81
Kabeluitvoering
VEGAFLEX 81
Staafuitvoering
VEGAFLEX 81
Coaxuitvoering
Toepassingen Opslagtanks, vloeistoen met bewegend
oppervlak
Opslagtanks, vloeistoen met rustig op-
pervlak
Opslagtanks, vloeistoen met geringe
diëlektrische constante, tank met inge-
bouwde onderdelen
Max. meetbereik 75 m (246 ft) 6 m (19.69 ft) 6 m (19.69 ft)
Meetsonde Kabelmeetsonde
ø 2 mm
ø 4 mm
Staafmeetsonde
ø 8 mm
ø 12 mm
Coaxsensor
ø 21,1 mm
ø 42,2 mm
Procesaansluiting Schroefdraad vanaf G¾, ¾ NPT
Flenzen vanaf DN 25, 1"
Schroefdraad vanaf G¾, ¾ NPT
Flenzen vanaf DN 25, 1"
Schroefdraad vanaf G¾, ¾ NPT
Flenzen vanaf DN 25, 1"
Procestemperatuur -40 … +200 °C (-40 … +392 °F) -40 … +200 °C (-40 … +392 °F) -40 … +200 °C (-40 … +392 °F)
Procesdruk -1 … +40 bar/-100 … +4000 kPa (-
14.5 … +580 psig)
-1 … +40 bar/-100 … +4000 kPa (-
14.5 … +580 psig)
-1 … +40 bar/-100 … +4000 kPa (-
14.5 … +580 psig)
Meetnauwkeurigheid ±2 mm ±2 mm ±2 mm
Signaaluitgang
4 … 20 mA/HART - tweedraads
4 … 20 mA/HART - vierdraads
Probus PA
Foundation Fieldbus
Modbus- en Levelmaster-protocol
Display/bediening
PLICSCOM
PACTwar e
VEGADIS 81
VEGADIS 62
Toelatingen
ATEX
IEC
Scheepsbouw
Overvulbeveiliging
FM
CSA
EAC (GOST)
6
Type-overzicht
Geleide Radar
46597-NL-161027
VEGAFLEX 83
Kabeluitvoering
VEGAFLEX 83
Staafuitvoering
VEGAFLEX 83
Staafuitvoering - levensmiddelen
Toepassingen Agressieve en corrosieve vloeistoen Agressieve en corrosieve vloeistoen Hygiënische toepassingen in de levens-
middelen- en farmaceutische industrie
Max. meetbereik 32 m (105 ft) 4 m (13.12 ft) 4 m (13.12 ft)
Meetsonde Kabelmeetsonde
ø 4 mm
PFA-mantel
Staafmeetsonde
ø 10 mm
PFA-mantel
Staafmeetsonde
ø 8 mm
Gepolijste uitvoering (Basler norm)
Procesaansluiting/materiaal Flenzen vanaf DN 25, 1"
Hygiënische aansluitingen
PTFE-TFM 1600
Flenzen vanaf DN 25, 1"
Hygiënische aansluitingen
PTFE-TFM 1600
Hygiënische aansluitingen
Procestemperatuur -40 … +150 °C (-40 … +392 °F) -40 … +150 °C (-40 … +302 °F) -20 … +150 °C (-4 … +302 °F)
Procesdruk -0,5 … +16 bar/-50 … +1600 kPa (-
7.3 … +232 psig)
-0,5 … +16 bar/-50 … +1600 kPa (-
7.3 … +232 psig)
-1 … +40 bar/-100 … +4000 kPa (-
14.5 … +580 psig)
Meetafwijking ±2 mm ±2 mm ±2 mm
Signaaluitgang
4 … 20 mA/HART - tweedraads
4 … 20 mA/HART - vierdraads
Probus PA
Foundation Fieldbus
Modbus- en Levelmaster-protocol
Display/bediening
PLICSCOM
PACTwar e
VEGADIS 81
VEGADIS 62
Toelatingen
ATEX
IEC
Scheepsbouw
Overvulbeveiliging
FM
CSA
EAC (GOST)
7
Type-overzicht
Geleide Radar
46597-NL-161027
VEGAFLEX 86
Kabeluitvoering
VEGAFLEX 86
Staafuitvoering
VEGAFLEX 86
Coaxuitvoering
Toepassingen Hogetemperatuurtoepassingen Hogetemperatuurtoepassingen Hogetemperatuurtoepassingen
Max. meetbereik 75 m (246 ft) 6 m (19.69 ft) 6 m (19.69 ft)
Meetsonde Kabelmeetsonde
ø 2 mm
ø 4 mm
Staafmeetsonde
ø 16 mm
Coaxsensor
ø 42,2 mm
Procesaansluiting Schroefdraad G1½
Flens vanaf DN 40, 2"
Schroefdraad G1½
Flens vanaf DN 40, 2"
Schroefdraad G1½
Flens vanaf DN 40, 2"
Procestemperatuur -196 … +450 °C (-321 … +842 °F) -196 … +450 °C (-321 … +842 °F) -196 … +450 °C (-321 … +842 °F)
Procesdruk -1 … +400 bar/-100 … +40000 kPa (-
14.5 … +5800 psig)
-1 … +400 bar/-100 … +40000 kPa (-
14.5 … +5800 psig)
-1 … +400 bar/-100 … +40000 kPa (-
14.5 … +5800 psig)
Meetafwijking ±2 mm ±2 mm ±2 mm
Signaaluitgang
4 … 20 mA/HART - tweedraads
4 … 20 mA/HART - vierdraads
Probus PA
Foundation Fieldbus
Modbus- en Levelmaster-protocol
Display/bediening
PLICSCOM
PACTwar e
VEGADIS 81
VEGADIS 62
Toelatingen
ATEX
IEC
Scheepsbouw
Overvulbeveiliging
FM
CSA
EAC (GOST)
8
Keuze instrument
Geleide Radar
46597-NL-161027
3 Keuze instrument
Toepassingsgebieden
VEGAFLEX 81
De VEGAFLEX 81 is geschikt voor toepassingen in vloeistoen in kleine-
re tanks onder eenvoudige procesomstandigheden. De toepassingsmo-
gelijkheden liggen binnen praktisch alle industriële branches.
Bij een grote keuze uit spangewichten kan de VEGAFLEX 81 ook in
standpijpen of bypasses worden toegepast.
VEGAFLEX 83
De PFA-gecoate VEGAFLES 83 is geschikt voor de meting van agressie-
ve vloeistoen of bij bijzonder hygiënische eisen. Toepassingsmogelijk-
heden in de chemische industrie en in de levensmiddelen- en farmaceu-
tische industrie.
De gepolijste uitvoering van de VEGAFLEX 83 is bijzonder goed geschikt
voor de niveaumeting onder hygiënische omstandigheden, zoals bijv. in
levensmiddelentanks.
VEGAFLEX 86
De VEGAPULS 86 is geschikt voor hogetemperatuurtoepassingen in
vloeistoen, bijv. in opslagtanks en procestanks. De toepassingsmoge-
lijkheden binnen de chemische industrie, de milieu- en recyclingtechniek
en binnen de petrochemie zijn legio.
Toepassingen
Niveaumeting in conische tanks
De meetsonde mag tijdens bedrijf geen ingebouwde onderdelen of de
tankwand aanraken. Indien nodig, moet u het uiteinde van de sonde
xeren.
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de sensor
in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan tot op de
tankbodem mogelijk is.
Fig. 13: Tank met conische bodem
Meting in standpijp of bypass
Door de toepassing in een standpijp of bypass in de tank zijn invloeden
van ingebouwde tankonderdelen en turbulentie uitgesloten. Onder deze
omstandigheden is de meting van producten met lage diëlektrische
constante (ε
r
-waarde ≥ 1,6) mogelijk. In producten, die sterk neigen tot
aanhechten, is de meting in een standpijp of bypass niet zinvol.
Wanneer de VEGAFLEX in standpijpen of bypasses wordt toegepast,
moet contact met de pijpwand worden voorkomen. Als toebehoren
bieden wij daarom centreersterren aan om de meetsensor in het midden
van de pijp te xeren.
Wanneer om redenen van bestendigheid geen bezwaar bestaat, advise-
ren wij voor de verbetering van de meetzekerheid een pijp van metaal te
gebruiken.
1
Fig. 14: Positie van de centreerster
1 Centreerster
Opmerking:
In producten die sterk neigen tot afzetten, is de meting in een
standpijp niet zinvol.
Scheidingslaagmeting
Door eenvoudig omschakelen kunnen alle instrumenten van de VEGAF-
LEX serie 80 ook scheidingslagen meten. Typische toepassingen zijn de
meting van olie of oplosmiddelen op water. De meetmethode is onder-
houdsvrij, omdat geen bewegende delen worden gebruikt. De VEGAF-
LEX werkt onafhankelijk van de dichtheid van het product. Dat betekent
betrouwbaar meetwaarden zonder extra correctiewerkzaamheden.
Voorwaarden voor de scheidingslaagmeting
Het bovenste medium mag niet elektrisch geleidend zijn
De diëlektrische constante van het bovenste medium moet bekend
zijn (invoer nodig). Minimale diëlektrische constante: staafuitvoering
1,7.
De samenstelling van het bovenste medium moet stabiel zijn, geen
wisselende media of mengverhoudingen
Het bovenste medium moet homogeen zijn, geen lagen binnen het
medium
Minimale dikte van het bovenste medium 100 mm
Een duidelijke scheiding met het onderste medium, geen emulsie-
fase, geen scheidingslaag.
Zo mogelijk geen schuim aan het oppervlak.
Onderste medium (L1)
Diëlektrische constante minimaal 10 hoger dan de diëlektrische con-
stante van het bovenste medium, bij voorkeur elektrisch geleidend.
Voorbeeld: bovenste medium diëlektrische constante 2, onderste
medium diëlektrische constante min. 12
9
Keuze instrument
Geleide Radar
46597-NL-161027
TS
d1
h1
h2
d2
1
L2
L1
Fig. 15: Scheidingslaagmeting
1 Referentievlak
d1 Afstand tot scheidingslaag (HART-waarde 1)
d2 Afstand tot niveau (HART-waarde 3)
TS Dikte van het bovenste medium (d1 - d2)
h1 Hoogte - scheidingslaag
h2 Hoogte - niveau
L1 Onderste medium
L2 Bovenste medium
Aansluitingen
Vermijdt waar mogelijk tanksokken. Monteer de sensor zo mogelijk vlak
aan het silodak. Wanneer dit niet mogelijk is, gebruik dan korte sokken
met kleine diameter.
Sokken, die hoger zijn, of een grotere diameter hebben, zijn over het al-
gemeen mogelijk. U vergroot alleen de bovenste blokafstand. Controleer
of dit voor uw meting relevant is.
Voer in dergelijke gevallen na de inbouw altijd een stoorsignaalonder-
drukking uit. Meer informatie vindt u onder "inbedrijfnamestappen".
h
d
dh
DN25 ... DN150
> DN150 ... DN200
150 mm (5.91")
100 mm (3.94")
Fig. 16: Montagesok
Let er bij het inlassen van de sok op, dat de sok vlak met het tankdak
aansluit.
1 2
Fig. 17: Sokken vlak inbouwen
1 Ongunstige inbouw
2 Sokken vlak - optimale inbouw
Kunststof tank/glazen tank
Het meetprincipe van de geleide microgolf vraagt aan de procesaanslui-
ting om een metalen oppervlak. Gebruik daarom in kunststof tanks enz.
een instrumentuitvoering met ens (vanaf DN50) of leg bij het inschroe-
ven een metalen plaat (ø > 200 mm) onder de procesaansluiting.
Let erop, dat de plaat direct contact heeft met de procesaansluiting.
Bij de inbouw van staaf- of kabelmeetsonden zonder metalen tankwand,
bijvoorbeeld kunststof tanks, kan de meetwaarde door de inwerking van
krachtige elektromagnetische velden worden beïnvloed (storingsemissie
conform EN 61326 klasse A). Gebruik in dit geval een meetsonde met
coaxuitvoering.
1 2
Fig. 18: Inbouw in niet-metalen tank
1 Flens
2 Metalen plaat
Ammoniaktoepassingen
Voor toepassingen in ammoniak staat een speciale, gasdichte instru-
mentuitvoering van de VEGAFLEX 81 ter beschikking als coaxmeetson-
de.
Voor deze speciale toepassing is het instrument uitgevoerd met hoog
bestendige dichtingen van elastomeervrij materiaal. De instrumentafdich-
ting en de "Second Line of Defense" zijn van van boorsilicaatglas GPC
540.
Stoomketeltoepassingen
Stoom, gasdekens, hoge drukken en temperatuurverschillen kunnen de
voortplantingssnelheid van radarimpulsen veranderen.
Om deze afwijkingen automatisch te corrigeren, kan de VEGAFLEX als
optie worden voorzien van een looptijdcorrectie via een referentietra-
ject. Daarmee kan de meetsonde een automatische looptijdcorrectie
uitvoeren.
Het referentiepunt mag daarom niet worden overvuld. De bovenste
blokafstand is daarom 450 mm.
10
Keuze instrument
Geleide Radar
46597-NL-161027
2
3
4
5
1
2
5
4
3
1
6
6
Fig. 19: Meetbereiken - VEGAFLEX met stoomcompensatie
1 Referentievlak
2 Sondelengte (L)
3 Meetbereik
4 Bovenste blokafstand
5 Onderste blokafstand
6 Extra bovenste blokafstand door de stoomcompensatie
7 Referentiemeettraject voor stoomcompensatie
Autoclaveerbare uitvoering
Voor toepassing in een autoclaaf, bijv. voor sterilisatie is de gepolijste
uitvoering VEGAFLEX ook leverbaar in autoclaveerbare uitvoering.
Daarbij kunt u de behuizing van de procesaansluiting demonteren.
De zijde van de procesaansluiting wordt na het afnemen van de behui-
zing van een deksel voorzien.
Na het autoclaveren kunt u de behuizing weer plaatsen en is het instru-
ment weer direct bedrijfsklaar.
112 mm
(4.84")
DIN DN25 DN32 DN40 / 1" 1 1/2"
L
ø 54 mm
(2.13")
ø w
183 mm
(7.20")
65,3 mm
(2.57")
ø w
ø 50,5
DIN DN50 / 2" ø 64
ø 91DIN DN65 / 3"
2
1
3
Fig. 20: Autoclaveerbare uitvoering
1 Wartelmoer
2 Procesaansluiting
3 Deksel met wartelmoer
11
Keuzecriteria
Geleide Radar
46597-NL-161027
4 Keuzecriteria
VEGAFLEX 81 VEGAFLEX 83 VEGAFLEX 86
Kabel Staaf Coax Kabel Staaf Staaf ge-
polijst
Kabel Staaf Coax
Tank Tank < 6 m
Hoge tank > 6 m
Niet metalen tank
Meting in standpijp of bypass
Proces Agressieve vloeistoen
Bel- of schuimvorming
Golfbeweging aan het oppervlak
Stoom- of condensaatvorming
Aanhechtingen
Wisselende dichtheid
Ammoniaktoepassing
Hoge temperaturen > 200 °C
Drukken tot 400 bar
Hygiënische toepassingen
Geringe ruimte boven de tank
Stoomketeltoepassing
Procesaanslui-
ting
Schroefdraadaansluitingen
Flensaansluitingen
Hygiënische aansluitingen
Meetsonde RVS
PFA-coating
Gepolijst (Basler Norm)
Meetsonde inkortbaar
Branche
Chemie
Energie-opwekking
Levensmiddelen
Oshore
Petrochemie
Farmacie
Scheepsbouw
Milieu en recycling
Water
Afvalwater
– niet aan te bevelen
○ met beperkingen mogelijk
● optimaal geschikt
12
Overzicht behuizingen
Geleide Radar
46597-NL-161027
5 Overzicht behuizingen
Kunststof PBT
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving Industriële omgeving
Aluminium
Beschermingsgraad IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
RVS 316L
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eénkamer elektrolytisch gepolijst Eénkamer gietwerk Tweekamer gietwerk
Toepassingsgebied Agressieve omgeving, levensmiddelen, far-
macie
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
13
Montage
Geleide Radar
46597-NL-161027
6 Montage
Montagevoorbeelden
De volgende afbeeldingen tonen montagevoorbeelden en meetopstel-
lingen.
Opslagtank
Fig. 28: Niveaumeting in een opslagtank met VEGAFLEX 81
Voor de niveaumeting in opslagtanks is de geleide microgolf het beste
geschikt. De sensor kan zonder vulling of inregeling met product in bedrijf
worden genomen.
Kabel- en staafmeetsonden staan voor verschillende lengten en belastin-
gen ter beschikking.
Voor laagvisceuze vloeistoen met een lage diëlektrische constante is
bijvoorbeeld de coaxuitvoering uitstekend geschikt. Dit geldt ook bij hoge
eisen aan de nauwkeurigheid van de meting.
De meting is onafhankelijk van de producteigenschappen zoals
dichtheid, temperatuur, overdruk, schuim, diëlektrische constante en
aanhechtingen.
Verschillende, ook vaak wisselende media, en mengsels kunnen op
dezelfde wijze gemeten worden.
Levensmiddelentank
Fig. 29: Niveaumeting in een levensmiddelentank met VEGAFLEX 83
Voor de niveaumeting in tanks in de levensmiddelen- of farmaceutische
industrie is de volledige PFA-geïsoleerde VEGAFLEX 83 ideaal geschikt.
De sensor kan zonder vullen of inregelen met product in bedrijf worden
genomen. Volledig geïsoleerde staafmeetsonden staan tot 4 m en kabel-
meetsonden tot 32 m ter beschikking.
De materialen die met het product in aanraking komen zijn de voor
levensmiddelen geschikte kunststoen PFA en TFM-PTFE.
De meting is onafhankelijk van producteigenschappen zoals dichtheid,
temperatuur of overdruk. Ook schuim en productafzettingen kunnen de
meting niet beïnvloeden.
Verschillende, ook vaak wisselende media, en mengsels kunnen op
dezelfde wijze gemeten worden.
Bypass
Fig. 30: Niveaumeting in een bypass
In destillatiekolommen bijv. in de petrochemie, worden vaak standpijpen
of bypasses gebruikt. Ook onder deze omstandigheden heeft de geleide
microgolf vele voordelen.
De uitvoering van de standpijp of bypass heeft geen invloed op de
meting. Leidingaansluitingen aan de zijkant, menggaten, afzettingen of
corrosie in de pijp beïnvloeden het meetresultaat niet.
Producttemperaturen tot 400 °C kunnen worden gemeten, tot 150 °C
zelfs nog met de standaard uitvoeringen.
14
Montage
Geleide Radar
46597-NL-161027
De sensor benut nagenoeg de maximale tankhoogte en kan met een
hoge meetnauwkeurigheid tot ca. 30 mm onder de procesaansluiting
meten. Een mogelijke overvulling wordt echter ook binnen dit bereik nog
betrouwbaar gedetecteerd.
VEGAFLEX-sensoren zijn ook met SIL2 leverbaar.
15
Elektronica - 4 … 20 mA/HART - tweedraads
Geleide Radar
46597-NL-161027
7 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - tweedraads
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning en contactpennen met I²C-interface voor
parametrering. Bij tweekamerbehuizingen zijn de aansluitklemmen in een
separate aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning
De voedingsspanning en het stroomsignaal worden via dezelfde
twee-aderige kabel overgedragen. De bedrijfsspanning kan afhankelijk
van de uitvoering van het instrument variëren.
De gegevens voor de voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "Technische
gegevens" van de handleiding van het betreende instrument.
Zorg voor een veilige scheiding van het voedingscircuit van de netvoe-
dingscircuits conform DIN EN 61140 VDE 0140-1
Gegevens voedingsspanning:
Bedrijfsspanning
9,6 … 35 V DC
12 … 35 V DC
Toegestane restrimpelspanning - Niet-Ex- Ex-ia-instrument
voor 9,6 V< U
N
< 14 V: ≤ 0,7 V
e
(16 … 400 Hz)
voor 18 V< U
N
< 35 V: ≤ 1,0 V
e
(16 … 400 Hz)
Houdt rekening met de volgende extra invloeden voor de voedingsspan-
ning:
Lagere uitgangsspanning van het voedingsapparaat onder nomi-
nale belasting (bijv. bij een sensorstroom van 20,5 mA of 22 mA bij
storingsmelding)
Invloed van andere instrumenten in het circuit (zie belastingswaarde
in hoofdstuk "Technische gegevens" van de handleiding van het
betreende instrument)
Verbindingskabel
Het instrument word met standaard 2-aderige kabel zonder afscherming
aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden verwacht,
die boven de testwaarden van de EN 61326-1 voor industriële omgeving
liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
In HART-Multidropbedrijf bevelen wij u aan, afgeschermde kabel te
gebruiken.
Kabelafscherming en aarding
Wanneer afgeschermde kabel noodzakelijk is, adviseren wij, de kabe-
lafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing moet laagohmig met
het aardpotentiaal zijn verbonden.
Aansluiting
Eenkamerbehuizing
5
1
2
+
( )
(-)
678
4...20mA
2
3
4
1
Fig. 31: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Voor externe display- en bedieningseenheid
4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Tweekamerbehuizing
4...20mA
2
3
1
2
+
( )
(-)
1
Fig. 32: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aderbezetting aansluitkabel bij uitvoering IP 66/IP 68, 1 bar
1
2
Fig. 33: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
1 Br (+) en bl (-) voor voedingsspanning resp. naar meetversterker.
2 Afscherming
16
Elektronica - 4 … 20 mA/HART - vierdraads
Geleide Radar
46597-NL-161027
8 Elektronica - 4 … 20 mA/HART - vierdraads
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenkant van de elektronica bevinden zich contactpennen met
I²C-interface voor de parametrering. De aansluitklemmen voor de voe-
ding zijn ondergebracht in een afzonderlijke aansluitruimte.
Voedingsspanning
De voedingsspanning en de stroomuitgang worden via afzonderlijke
tweeaderige aansluitkabels aangesloten bij de eis voor een veilige
scheiding.
Bedrijfsspanning bij uitvoering voor laagspanning
9,6 … 48 V DC, 20 … 42 V AC, 50/60 Hz
Bedrijfsspanning bij uitvoering voor netspanning
90 … 253 V AC, 50/60 Hz
Verbindingskabel
De 4...20 mA stroomuitgang word met standaard 2-aderige kabel zonder
afscherming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen
worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor indu-
striele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
voor de voedingsspanning moet een toegelaten installatiekabel met
PE-leider worden gebruikt.
Kabelafscherming en aarding
Wanneer afgeschermde kabel noodzakelijk is, adviseren wij, de kabe-
lafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing moet laagohmig met
het aardpotentiaal zijn verbonden.
Aansluitruimte tweekamerbehuizing
power supply
4...20mA
active
passive
common
IS GND
5
1
/L
/N
PE
2
+
( )
(-)
67 8
Fig. 34: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning
2 4 … 20 mA-signaaluitgang actief
3 4 … 20 mA-signaaluitgang passief
Klem Functie Polariteit
1 Voedingsspanning +/L
2 Voedingsspanning -/N
5 4 … 20 mA-uitgang (actief) +
6 4 … 20 mA-uitgang (passief) +
7 Massa uitgang -
8 Functie-aarde bij installatie con-
form CSA
17
Elektronica - Probus PA
Geleide Radar
46597-NL-161027
9 Elektronica-ProbusPA
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning en een stekker met I²C-interface voor para-
metrering. Bij tweekamerbehuizingen zijn deze aansluitklemmen in een
separate aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning
De voedingsspanning wordt verzorgd door een Probus-DP-/PA-seg-
mentkoppeling.
Gegevens voedingsspanning:
Bedrijfsspanning
9 … 32 V DC
Max. aantal sensoren per DP-/PA-segmentkoppelaar
32
Verbindingskabel
Aansluiting met afgeschermde kabel conform Probus-specicaties.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Probus-specicatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige afsluit-
weerstanden is belangrijk.
Kabelafscherming en aarding
Bij installaties met potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de aansluit-
box en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem op de
behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereening zijn aangeslo-
ten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte aftakkabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal of met een
andere kabelafscherming worden verbonden.
Aansluiting
Eenkamerbehuizing
5
00
5
1
6
2
7
3
8
4
9
0
5
1
6
2
7
3
8
4
9
1
0
1
678
Bus
2
3
4
5
1
2
+
( )
(-)
1
Fig. 35: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Keuzeschakelaar voor busadres
4 Voor externe display- en bedieningseenheid
5 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aansluitruimte tweekamerbehuizing
Bus
5
1
2
+
( )
(-)
678
2
3
4
1
Fig. 36: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning, signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Voor externe display- en bedieningseenheid
4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aderbezetting aansluitkabel bij uitvoering IP 66/IP 68, 1 bar
1
2
Fig. 37: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
1 Br (+) en bl (-) voor voedingsspanning resp. naar meetversterker.
2 Afscherming
18
Elektronica - Foundation Fieldbus
Geleide Radar
46597-NL-161027
10 Elektronica - Foundation Fieldbus
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenzijde van de elektronica bevinden zich de aansluitklemmen
voor de voedingsspanning en contactpennen met I²C-interface voor
parametrering. Bij tweekamerbehuizingen zijn de aansluitklemmen in een
separate aansluitruimte ondergebracht.
Voedingsspanning
De voedingsspanning wordt via de H1-veldbuskabel verzorgd.
Gegevens voedingsspanning:
Bedrijfsspanning
9 … 32 V DC
Max. aantal sensoren
32
Verbindingskabel
Aansluiting met afgeschermde kabel conform veldbusspecicaties.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Fieldbus-specicatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige afsluit-
weerstanden is belangrijk.
Kabelafscherming en aarding
Bij installaties met potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de aansluit-
box en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem op de
behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereening zijn aangeslo-
ten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte aftakkabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal of met een
andere kabelafscherming worden verbonden.
Aansluiting
Eenkamerbehuizing
1
2
( )
(-)
1
5
0
1
0
1
+
678
Bus
2
3
4
5
Fig. 38: Elektronica- en aansluitruimte bij eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
2 Contactpen voor display- en bedieningsmodule resp. interfaceadapter
3 Keuzeschakelaar voor busadres
4 Voor externe display- en bedieningseenheid
5 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aansluitruimte tweekamerbehuizing
Bus
5
1
2
+
( )
(-)
678
2
3
4
1
Fig. 39: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1 Voedingsspanning, signaaluitgang
2 Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
3 Voor externe display- en bedieningseenheid
4 Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Aderbezetting aansluitkabel bij uitvoering IP 66/IP 68, 1 bar
1
2
Fig. 40: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
1 Br (+) en bl (-) voor voedingsspanning resp. naar meetversterker.
2 Afscherming
19
Elektronica-, Modbus-, Levelmaster-protocol
Geleide Radar
46597-NL-161027
11 Elektronica-, Modbus-, Levelmaster-protocol
Opbouw van de elektronica
De steekbare elektronica is in de elektronicaruimte van het instrument
ingebouwd en kan in geval van service door de gebruiker worden vervan-
gen. Ter bescherming tegen trillingen en vocht is deze volledig ingegoten.
Aan de bovenkant van de elektronica bevinden zich contactpennen met
I²C-interface voor de parametrering. De aansluitklemmen voor de voe-
ding zijn ondergebracht in een afzonderlijke aansluitruimte.
Voedingsspanning
De voedingsspanning volgt via de Modbus-Host (RTU)
Bedrijfsspanning
8 … 30 V DC
Max. aantal sensoren
32
Verbindingskabel
Het instrument word met standaard 2-aderige, getwiste kabel geschikt
voor RS 485 aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen
worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor indu-
striele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Voor de voedingsspanning is een afzonderlijke tweeaderige kabel nodig.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Fieldbus-specicatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige afsluit-
weerstanden is belangrijk.
Kabelafscherming en aarding
Bij installaties met potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de aansluit-
box en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem op de
behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereening zijn aangeslo-
ten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpotentiaal
aan. In de aansluitbox resp. de T-verdeler mag de afscherming van de
korte aftakkabel naar de sensor niet met het aardpotentiaal of met een
andere kabelafscherming worden verbonden.
Aansluiting
Tweekamerbehuizing
+
+
power supply
MODBUS
D0
D1
IS GND
USB
1
2
4 3
1345
2off
on
( )
(
)
(-)
(-)
Fig. 41: Aansluitruimte
1 USB-poort
2 Schuifschakelaarvoorgeïntegreerdeafsluitweerstand(120Ω)
3 Voedingsspanning
4 Modbus-signaal
20
Bediening
Geleide Radar
46597-NL-161027
12 Bediening
12.1 Bediening op de meetplaats
Via de display- en bedieningsmodule met toetsen
De insteekbare display- en bedieningsmodule is bedoeld voor meetwaar-
de-aanwijzing, bediening en diagnose. Het is uitgerust met een verlicht
display met full-dot-matrix en vier toetsen voor bediening.
Fig. 42: Display- en bedieningsmodule bij eenkamerbehuizing
Via de display- en bedieningsmodule met magneetstift
Bij de Bluetooth-uitvoering van de display- en bedieningsmodule wordt
de sensor als alternatief met een magneetstift bediend. Dit gebeurt door
het gesloten deksel met kijkvenster van de sensorbehuizing heen.
Fig. 43: Display- en bedieningsmodule - met bediening via magneetstift
Via een PC met PACTware/DTM
Voor de aansluiting van de PC is de interface-omvormer VEGACON-
NECT nodig. Deze wordt in plaats van de display- en bedieningsmodule
op de sensor geplaatst en op de USB-interface van de PC aangesloten.
2
3
1
4
Fig. 44: Aansluiting van de PC via VEGACONNECT en USB
1 VEGACONNECT
2 Sensor
3 USB-kabel naar PC
4 PC met PACTware/DTM
PACTware is een bedieningssoftware voor de conguratie, parametre-
ring, documentatie en diagnose van veldinstrumenten. De bijbehorende
drivers worden DTM's genoemd.
12.2 Bediening in de meetplaatsomgeving - draad-
loos via Bluetooth
Via een smartphone/tablet
De display- en bedieningsmodule met geïntegreerde Bluetooth-functie
maakt de draadloze verbinding van smartphones/tablets mogelijk met
iOS- of Android-besturingssysteem. De bediening volgt via de VEGA Tool
app uit de Apple App Store of de Google Play Store.
1
2
3
Fig. 45: Draadloze verbinding met Smartphones/tablets
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Smartphone/Tablet
Via een PC met PACTware/DTM
De draadloze verbinding van PC en sensor wordt via de Blue-
tooth-USB-adapter en een display- en bedieningsmodule met geïnte-
greerde Bluetooth-functie gerealiseerd. De bediening volgt via de PC met
PACTware/DTM.
2
1
4
3
Fig. 46: Aansluiting van de PC via Bluetooth-USB-adapter
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Bluetooth-USB-adapter
4 PC met PACTware/DTM
12.3 Bediening separaat van de meetplaats
- kabelgebonden
Via externe display- en bedieningseenheden
Hiervoor staan de externe display- en bedieningseenheden VEGADIS 81
en 82 ter beschikking. De bediening vindt plaats via de toetsen van de
daarin gemonteerde display- en bedieningsmodule.
De VEGADIS 81 wordt tot op 50 m afstand van de sensor gemonteerd
en direct op de elektronica van de sensor aangesloten. De VEGADIS 82
wordt op een willekeurige plaats direct in de signaalkabel opgenomen.
21
Bediening
Geleide Radar
46597-NL-161027
4
1
3
2
5
4
Fig. 47: Aansluiting van de VEGADIS 81 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Sensor
3 Verbindingskabel sensor - externe display- en bedieningseenheid
4 Externe display- en bedieningseenheid
5 Display- en bedieningsmodule
4
5
3
1
2
Fig. 48: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 Display- en bedieningsmodule
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
Via een PC met PACTware/DTM
De sensor wordt bediend via een PC met PACTware/DTM.
4
5
6
3
2
1
Fig. 49: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor, bediening via PC met
PACTwa r e
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 VEGACONNECT
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
6 PC met PACTware/DTM
12.4 Bediening separaat van de meetplaats - draad-
loos via het mobiele netwerk
De radiograsche module PLICSMOBILE kan als optie in een plics
®
-sen-
sor met tweekamerbehuizing worden ingebouwd. Deze is bedoeld voor
de overdracht van meetwaarden en voor de parametrering van de sensor
op afstand.
Fig. 50: Overdracht van meetwaarden en parametrering op afstand van de sensor
via het mobiele netwerk
12.5 Alternatieve bedieningsprogramma's
DD-bedieningsprogramma's
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als Enhanced
Device Description (EDD) voor DD-bedieningsprogramma's zoals bijv.
AMS™ en PDM ter beschikking.
De bestanden kunnen op www.vega.com/downloads en "Software"
worden gedownload.
Field Communicator 375, 475
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als EDD voor para-
metrering met de Field Communicator 375 resp. 475 ter beschikking.
Voor de integratie van de EDD in de Field Communicator 375 resp. 475
is de door de fabrikant leverbare software "Easy Upgrade Utility" nodig.
Deze software wordt via het internet geactualiseerd en nieuwe EDD's
worden na vrijgave door de fabrikant automatisch in de instrumentcata-
logus van deze software overgenomen. Deze kunnen dan naar een Field
Communicator worden overgedragen.
22
Afmetingen
Geleide Radar
46597-NL-161027
13 Afmetingen
Kunststof behuizing
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
112 mm
(4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 84 mm
(3.31")
M16x1,5
112 mm
(4.41")
M20x1,5/
½ NPT
1
2
ø 79 mm
(3.11")
1 Eenkamerbehuizing
2 Tweekamerbehuizing
Aluminium behuizing
21
ø 86 mm
(3.39")
~ 116 mm
(4.57")
116 mm
(4.57")
M20x1,5
M20x1,5/
½ NPT
~ 87 mm
(3.43")
M16x1,5
ø 86 mm
(3.39")
120 mm
(4.72")
M20x1,5/
½ NPT
1 Eenkamerbehuizing
2 Tweekamerbehuizing
RVS-behuizing
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
117 mm
(4.61")
M20x1,5/
½ NPT
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
112 mm
(4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 87 mm
(3.43")
ø 86 mm
(3.39")
120 mm
(4.72")
M20x1,5/
½ NPT
M16x1,5
321
1 Eenkamerbehuizing elektrolytisch gepolijst
2 Eenkamerbehuizing gietwerk
2 Tweekamerbehuizing gietwerk
VEGAFLEX 81, kabel- en staafuitvoering
L
L
L
96 mm
(3.78")
51 mm
(2.01")
30 mm
(1.18")
22 mm
(0.87")
ø 8 mm
(0.32")
ø 12 mm
(0.47")
ø 20 mm
(0.79")
100 mm (3.94")
ø 4 mm
(0.16")
G ¾
68 mm
(2.68")
G1 ½
SW 36 mm
(1.42")
SW 55 mm
(2.17")
1 2
3
Fig. 54: VEGAFLEX 81, kabel- en staafuitvoering
1 Kabeluitvoering, ø 4 mm (0.16 in) met schroefdraadaansluiting
2 Staafuitvoering, ø 12 mm (0.47 in) met schroefdraadaansluiting
3 Staafuitvoering, ø 8 mm (0.32 in) met schroefdraadaansluiting
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
23
Afmetingen
Geleide Radar
46597-NL-161027
VEGAFLEX 81, coaxuitvoering
L
46 mm
(1.81")
51 mm
(2.01")
22 mm
(0.86")
ø 21,3 mm
(0.84")
ø 42,2 mm
(1.66")
G ¾
81 mm
(3.19")
G1 ½
SW 36 mm
(1.42")
SW 55 mm
(2.17")
1 2
3
Fig. 55: VEGAFLEX 81, coaxuitvoering
1 Coaxuitvoering, ø 21,3 mm (0.84 in) met schroefdraadaansluiting
2 Coaxuitvoering, ø 42,2 mm (1.66 in) met schroefdraadaansluiting
3 Coaxuitvoering,ø42,2mm(1.66in)metensaansluiting
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
VEGAFLEX 83, PFA-gecoate uitvoering
1
2
ø 10 mm
(0.39")
70 mm
(2.76")
L
ø 4 mm
(0.16")
120 mm (4.72")
69,4 mm
(2.73")
L
ø 20 mm
(0.79")
Fig. 56: VEGAFLEX 83, PFA-gecoate uitvoering
1 Staafuitvoering, ø 10 mm (0.39 in) met schroefdraadaansluiting
2 Kabeluitvoering, ø 4 mm (0.16 in) met Clamp-aansluiting
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
24
Afmetingen
Geleide Radar
46597-NL-161027
VEGAFLEX 83, gepolijste uitvoering
L
56 mm
(2.20")
ø 10 mm
(0.39")
Fig. 57: VEGAFLEX 83, gepolijste uitvoering (Basler norm), staafuitvoering ø 10 mm
(0.39 in) met Clamp-aansluiting
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
VEGAFLEX 86, kabel- en staafuitvoering
1 2 3 4
L
L
ø 20 mm
(0.79")
ø 4 mm
(0.16")
ø 4 mm
(0.16")
45 mm
(1.77")
100 mm
(3.94")
237 mm (9.33")
312 mm (12.28")
ø 16 mm
(0.63")
Fig. 58: VEGAFLEX 86, kabel- en staafuitvoering met schroefdraadaansluiting
1 Staafuitvoering, ø 16 mm (0.63 in), -20 … +250 °C/-4 … +482 °F
2 Kabeluitvoering, ø 4 mm (0.16 in), -20 … +250 °C/-4 … +482 °F
3 Staafuitvoering ø 16 mm (0.63 in), -200 … +400 °C/-328 … +752 °F
4 Kabeluitvoering, ø 4 mm (0.16 in), -200 … +400 °C/-328 … +752 °F
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
25
Afmetingen
Geleide Radar
46597-NL-161027
VEGAFLEX 86, coaxuitvoering
1 2
L
L
35 mm
(1.38")
237 mm (9.33")
312 mm (12.28")
57 mm
(2.24")
ø 42,2 mm
(1.66")
Fig. 59: VEGAFLEX 86, coaxuitvoering met schroefdraadaansluiting
1 Coaxuitvoering, ø 42,2 mm (1.66 in), -20 … +250 °C/-4 … +482 °F
2 Coaxuitvoering, ø 42,2 mm (1.66 in), -200 … +400 °C/-328 … +752 °F
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
De getoonde tekeningen geven slechts een gedeelte van de mogelijke
procesaansluitingen weer. Andere tekeningen zijn via onze homepage
www.vega.com » Downloads » Zeichnungen beschikbaar.
26
Notes
Geleide Radar
46597-NL-161027
27
Notes
Geleide Radar
46597-NL-161027
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
46597-NL-161027
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandigheden van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2016
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Vega VEGAFLEX 86 Productinformatie

Type
Productinformatie
Deze handleiding is ook geschikt voor