Documenttranscriptie
INHOUD
HOOFDSTUK 1 INLEIDING ........................................................................ 5
1.1 Algemene Informatie ........................................................................................ 5
1.2 Onderhoud ......................................................................................................... 5
1.2.1 Onderhoud van de Suunto Observer ...................................................... 5
1.3 Waterbestendigheid ........................................................................................... 6
1.4 Batterijen vervangen ......................................................................................... 6
1.5 Het inkorten van de polsband (St en Tt modellen) ......................................... 8
1.6 Basisfuncties (modi) ........................................................................................... 9
1.7 Achtergrondverlichting functies ........................................................................ 9
1.8 Toetsfuncties ...................................................................................................... 9
1.9 LCD Display ...................................................................................................... 11
1.10Metingen en eenheden ................................................................................... 11
1.10.1 Voor het instellen of controleren van de Meetinstellingen ................ 12
1.11 Druksensor kalibreren ....................................................................................... 12
HOOFDSTUK 2 TIME MENU ..................................................................... 13
2.1 Instellen van de TIJD en kalender Functies ................................................... 13
2.2 Chronometer submenu .................................................................................... 14
2.2.1 Het Chronometer Gebruik ...................................................................... 14
2.2.2 Raadplegen van het Chronometergeheugen ...................................... 15
2.3 Dagalarm submenu ......................................................................................... 17
2.3.1 Instellen van de Dag Alarm(en) ............................................................. 17
HOOFDSTUK 3 HOOGTEMETER MENU .................................................... 18
3.1 Hoogtemeter - Barometer gebruik .................................................................. 19
2
3.2 Het instellen van de hoogtemeter .................................................................. 20
3.3 Logboek submenu ........................................................................................... 21
3.3.1 Starten en Stoppen van een Logboek Registratie ............................... 21
3.3.2 Raadplegen van het Logboek Menu .................................................... 22
3.4 Snelle Cumulatieve functie ............................................................................ 23
3.5 Menu voor Logboek Historie ........................................................................... 24
3.5.1 Wissen van de Logboek Historie ............................................................ 25
3.6 De invloed van buitentemperatuur op hoogtemetingen .............................. 26
HOOFDSTUK 4 BAROMETER MENU .......................................................... 29
4.1 Het instellen van de luchtdruk op zeeniveau ................................................. 30
4.2 4-Daags geheugenmenu ................................................................................. 31
4.3 Indicator van Barometerstand ......................................................................... 32
HOOFDSTUK 5 KOMPAS MENU ............................................................... 32
5.1 Submenu voor te volgen koers ....................................................................... 33
5.2 Submenu voor declinatie bijwerking .............................................................. 34
5.2.1 Het instellen van de Lokale Declinatie ................................................. 35
5.3 Het kalibreren van het kompas ........................................................................ 35
HOOFDSTUK 6
VAAK GESTELDE VRAGEN .......................................... 37
HOOFDSTUK 7
AFKORTINGEN ............................................................. 40
HOOFDSTUK 8
AUTEURSRECHT EN HANDELSMERKREGISTRATIE .... 41
HOOFDSTUK 9
EU NORMERING ........................................................... 41
HOOFDSTUK 10 AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKINGEN EN
CERTIFICERING VOLGENS ISO 9001 ....................................................... 41
HOOFDSTUK 11 VERWIJDEREN VAN HET APPARAAT ........................... 42
3
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
1.1 ALGEMENE INFORMATIE
De Observer Wristop is een betrouwbaar elektronisch instrument met een hoge precisie, bestemd voor gebruik tijdens outdoor activiteiten. De outdoorliefhebber en beoefenaar van sportieve avonturen, zoals skiën, kajakbeoefening, bergbeklimmen, trekken en fietsen kan vertrouwen op de precisie van de Observer.
NOOT: De Observer is niet bestemd voor industriële metingen. De Observer is tevens niet
geschikt voor het verkrijgen van metingen bij parachute springen, deltavliegen, zweefvliegen,
en het vliegen met kleine vliegtuigen.
De Observer wordt geleverd in drie uitvoeringen:
De Sr Observer met een roestvrij stalen behuizing en een elastomeren band, De St Observer
met een roestvrij stalen behuizing en een roestvrij stalen / elastomeren armband en de Tt
Observer met een Titaan behuizing en armbanden van Titaan / elastomeer. Alle uitvoeringen
hebben identieke functies.
1.2 ONDERHOUD
1.2.1 Onderhoud van de Suunto Observer
Volg uitsluitend de aanwijzingen op die in deze handleiding staan. De Suunto Observer niet uit
elkaar halen of zelf repareren. Bescherm uw Suunto Observer tegen stoten, hitte en langdurige
blootstelling aan direct zonlicht. Laat uw Suunto Observer niet tegen een ruw oppervlak schuren, omdat dit krassen op de wijzerplaat kan veroorzaken. Wanneer u de Suunto Observer niet
gebruikt, kunt u deze het beste opbergen op een schone, droge plaats bij kamertemperatuur.
U kunt de Suunto Observer schoonmaken met een vochtige (warme) doek. Voor hardnekkige
vlekken en krassen kunt u een zachte zeep gebruiken. Gebruik geen sterke chemische middelen zoals benzine, reinigingsoplosmiddelen, aceton, insectenwerende middelen, zelfklevend
materiaal en verf op de Suunto Observer, omdat deze stoffen de lak, de behuizing en de afwer5
king kunnen aantasten. Houd de omgeving rond de sensoren vrij van vuil en zand. Steek nooit
een voorwerp in de sensoropeningen.
1.3 WATERBESTENDIGHEID
De Suunto Observer is getest op waterdichtheid conform ISO-norm 2281 (www.iso.ch). Behalve van het predikaat ‘water resistant’, is de Suunto Observer ook voorzien van een aanduiding van een testoverdruk uitgedrukt in een diepte in meter (100 m/330 ft). Dit betreft geen
aanduiding voor een duikdiepte, maar geeft aan onder welke druk de overdruktest is uitgevoerd.
Het getal geeft dus niet aan dat u met de Suunto Observer tot een diepte van honderd meter
kunt duiken. Regen, douchen, zwemmen en normale blootstelling aan water zullen echter de
werking van het apparaat niet nadelig beïnvloeden. Druk echter nooit op de knoppen als het
apparaat is ondergedompeld.
OPMERKING: Suunto Observer-wristopcomputers zijn niet bedoeld voor duiken.
1.4 BATTERIJEN VERVANGEN
De Suunto Observer werkt op een 3-Volt lithium batterij, type: CR 2032. De maximale levensduur in ongeveer 12 maanden.
Een waarschuwingsindicator wordt geactiveerd wanneer de batterij nog 5-15 procent capaciteit over heeft. Wanneer dit gebeurt, moet u de batterij vervangen. Extreme lage temperaturen
kunnen de indicator ook activeren, ook al is de batterij nog niet leeg. Vervang de batterij wanneer de indicator dit aangeeft bij temperaturen boven 10°C (50°F).
OPMERKING: Intensief gebruik van achtergrondverlichting, hoogtemeter en kompas vermindert de levensduur van de batterij aanzienlijk.
U kunt de batterij zelf vervangen. Doe dit volgens de instructies en voorkom blootstelling van
het batterijvak of het apparaat aan water. Gebruik uitsluitend de originele batterijvervangingssets. Deze sets – bestaande uit een nieuwe batterij, een batterijvakdeksel en een O-ring kunt u aanschaffen bij elke officiële Suunto-dealer.
6
OPMERKING: Vervang niet alleen de batterij, maar ook
het deksel van het batterijvak en de Oring. Plaats gebruikte batterijvakdeksels en O-ringen na verwijdering
niet terug.
OPMERKING: Als u de batterij zelf vervangt, gebeurt
dat op eigen risico. Suunto adviseert het vervangen te
laten doen bij een officiële Suunto-dealer.
Om de batterij te vervangen gaat u als volgt te werk:
1. Plaats een muntje in de gleuf op het deksel van het
batterijvak aan de achterzijde van uw Suunto
Observer
2. Draai het muntje tegen de klok in tot de gleuf in lijn
staat met de indicatie die de stand ‘open’ aangeeft.
3. Verwijder het deksel van het batterijvak en de O-ring,
en gooi deze weg. Zorg ervoor dat alle oppervlakken
schoon en droog zijn.
4. Haal de oude batterij voorzichtig uit het batterijvak.
5. Plaats de nieuwe batterij in het batterijvak onder de
metalen contactklemmen, met de plus naar boven.
6. Zorg ervoor dat de O-ring goed geplaatst is, plaats
het deksel weer op het batterijvakje en draai dit met
het muntje met de wijzers van de klok mee totdat het
op een lijn staat met de gegraveerde sluitstand. Oefen geen druk op het deksel uit tijdens het dichtdraaien met het muntje.
OPMERKING: Het vervangen van de batterij dient met
uiterste zorg te worden verricht om zeker te zijn dat de
Suunto Observer waterdicht blijft. Door onzorgvuldigheid
!
!
!
!
!
7
bij het vervangen van de batterij kan de garantie
vervallen.
8
!
!
De metalen / elastomeren armbanden van De
Observer met de St en Tt modellen moeten aan de
gebruiker worden aangepast. De volgende etappes
zijn:
1. De gesp verschuiven door de veerstaafjes los te
maken met een pin, een paperclip of een andere
puntig voorwerp.
2. Beide veerstaafjes uit de gaten schuiven.
3. De armband verkorten door deze af te snijden
langs de gleuven aan de binnenkant van de armband. U kunt dit bijvoorbeeld doen met een
schaar. Als u twijfelt over de juiste lengte, snijdt
dan de stukjes een voor een en controleer de
lengte na het snijden van elk stukje. Snijdt de
!
1.5 HET INSTELLEN VAN DE ARMBAND
(ST EN TT MODELLEN)
!
WAARSCHUWING: Dit Suunto-product is voorzien
van een Lithiumbatterij. Demonteer, verbrijzel of doorboor de batterij niet, veroorzaak geen kortsluiting
aan de externe contacten, probeer de batterij niet op
te laden en gooi de batterij niet in water of vuur om
brandgevaar en kans op brandwonden te voorkomen. Gebruik alleen door de fabrikant voorgeschreven batterijen. Ontdoe u van lege batterijen conform
de lokale milieuvoorschriften.
stukjes afwisselend aan elke kant om de lengte van beide kanten van de armband
gelijk te houden. Pas ervoor op de armband niet te veel in te korten.
4. Plaats de veerstaafjes weer in de laatst genoemde gaten aan beide kanten van de
armband.
5. Bevestig de gesp op de armband door de veerstaafjes in de gaten in de gesp te
plaatsten. Aan beide kanten van de gesp bevinden zich gaten voor twee verschillende
standen. Dit kan worden gebruikt voor een nog preciezere instelling van de lengte
van de armband. Controleer dat de veerstaafjes rechtop in de gesp geplaatst zijn.
1.6 BASISFUNCTIES (MODI)
De Observer bevat vier basistypen: TIME (tijd), ALTIMETER (hoogtemeter), BAROMETER, en
COMPASS (kompas).
Aan elk functie zijn submenu’s verbonden die verdere aanvullingen leveren voor het gebruiksnut tijdens uw avonturen in de natuur. Alle toetsenfuncties en subfuncties worden meer gedetailleerd behandeld in het volgende hoofdstuk.
1.7 ACHTERGRONDVERLICHTING FUNCTIES
De Observer bezit een elektronluminescente achtergrondverlichting. Druk voor het activeren
van de achtergrondverlichting gedurende 2 seconden de [MODE] toets in. De achtergrondverlichting blijft ongeveer 10 seconden branden nadat u voor het laatst een functietoest heeft
ingedrukt.
1.8 TOETSFUNCTIES
De Observer wordt bediend met vier toetsen, getoond in Fig. 1.1: MODE (menu), ON OFF
(aan uit), QUICK (snel), en SELECT (selecteren).
De MODE Toets
Deze toets rechtsboven op De Observer, bedient de volgende functies:
• Een korte druk stelt u in staat van het ene menu naar het volgende te gaan (TIME, ALTI,
BARO, COMP).
9
•
•
•
In het submenu niveau brengt een korte druk u weer terug naar het hoofdmenu.
Als u in het instelprogramma zit, bevestigt een korte druk alle wijzigingen en wordt
de instelfunctie verlaten.
Een lange druk van 2 seconden activeert de functie achtergrondverlichting.
De ON OFF Toets
Deze toets rechtsonder op De Observer, bedient de volgende functies:
• In het TIME Menu kunt u het display van het onderste gedeelte doorbladeren v.w.b. de
kalenderdatum, de seconden, of de dual time.
• In het instelprogramma kunt u met deze knop de geselecteerde waarde laten stijgen.
• Bij de chronometer dient een korte druk voor het starten / stoppen.
• In het ALTIMETER menu start en stopt u het logboek als er twee keer kort gedrukt wordt.
• In het COMPASS menu gaat u met twee korte drukken van het normale kompas naar de te
volgen koers functie.
De QUICK Toets
Deze toets links onder op De Observer, bedient de volgende functie:
• In het instelprogramma, kunt u met deze toets de geselecteerde waarde laten dalen.
• In het TIME, ALTIMETER, of BAROMETER menu geeft een korte druk een snelle weergave van de cumulatieve informatie van de dan lopende logboekregistratie. Zie hoofdstuk
3, Snelle Cumulatieve Functies voor meer informatie.
• Bij de chronometer wordt deze toets gebruikt voor de rondetijden en het op nul stellen.
• In het COMPASS menu zet een korte druk de koers vast.
De SELECT Toets
Deze toets linksboven op De Observer, bedient de volgende functies:
• In een hoofdfunctie kunt u met deze toets alles subfuncties doorlopen of weer terugkeren
naar het hoofdmenu.
• Als u de knop 2 seconden ingedrukt houdt, activeert u het instelprogramma en kunt
u functies (waarden) wijzigen.
10
•
Als u eenmaal in het instelprogramma zit kunt u met een korte druk door te verschillende insteleenheden (velden/waarden) heen bladeren.
1.9 LCD DISPLAY
Bij het ontwerpen van het display is speciale aandacht besteedt aan de leesbaarheid
en gebruikersvriendelijkheid. Het display wordt verdeeld in meerdere regels, getoond in
Fig. 1.1.
a) De bovenste regel beeldt getallen of een tekst af, afhankelijk van het menu of
submenu dat u bekijkt.
b) De middelste regel beeldt grote getallen en / of de erkende meeteenheid van een
functie af.
c) De onderste regel beeldt zowel getallen en / of een tekst af.
d) De Menubalk Indicator beeldt de hoofdmenu’s af van De Observer. De halve rechtnet onder de balk geeft het menu aan dat u bekijkt. De halvemaan
hoek vorm
onder de menu indicator geeft aan dat De Observer in gebruik is als
vorm
barometer (weerstation) of als hoogtemeter.
e) De buitenste ring van de LCD geeft grafisch het aantal eenheden van de geselecteerde functie weer. Elk blokje vertegenwoordigt als het ware een bepaalde waarde.
Barometerstand Indicator een snel
f) Linksboven geeft een smal gevormde
overzicht van de voorbije weersomstandigheden.
1.10 METINGEN EN EENHEDEN
De Observer verschaft twee meeteenheden: het Metrisch stelsel of het UK stelsel Elke eenheid
kan individueel worden geselecteerd.
Metrisch Stelsel
m
M/min
°C
hPa
UK Stelsel
Ft
ft/min
°F
InHg
11
1.10.1 Voor het instellen of controleren van de Meetinstellingen
Druk, wanneer het indicatormenu niet op TIME is ingesteld, de [MODE] toets in tot deze direct
onder TIME staat.
1. Druk tegelijkertijd gedurende 3 seconden de [MODE] en [SELECT] toetsen in om u
naar het instelmenu te begeven. Op de bovenste regel wordt een moment lang
“SET” afgebeeld en het verandert dan in “UNI”.
NOOT: Het instelmenu verdwijnt automatisch wanneer het langer dan een minuut niet wordt
gebruikt.
2. Druk gedurende 2 seconden de [SELECT] toets in voor de display van de eerste
instelling.
U ziet dan de eerste eenheid flikkeren.
WAARSCHUWING: Wanneer u een korte druk geeft op de [SELECT] toets in het “UNI” instelmenu, gaat u over naar Druksensor Kalibreren. Zie het volgende gedeelte voor meer details.
3. Druk de [SELECT] toets in om naar de eenheid te gaan die u wilt wijzigen. U kunt de
flikkerende eenheid wijzigen. De eenheden staan in de volgende volgorde: m/ft, m/min / ft/
min, Mbar/inHg, °C/°F.
4. Druk de [ON OFF] of [QUICK] toets in om tussen de metrische en UK instellingen te
kiezen.
5. Druk de [MODE] toets in om de instelling(en) te bevestigen.
6. Druk weer de [MODE] toets in om het instelprogramma te verlaten.
1.11 DRUKSENSOR KALIBREREN
WAARSCHUWING: Dit is de KALIBREER INSTELLING van de FABRIEK. Open dit menu niet.
Wanneer u dit MENU bij vergissing opent, verlaat het dan onmiddellijk door de [MODE] of de
[SELECT] toets in te drukken om terug te keren naar het “UNI” instelmenu. Het kalibreren hoeft
doorgaans niet te worden gewijzigd.
Wanneer de Druk Kalibreren Instelling is gewijzigd, kunt u de fabrieksinstelling terugkrijgen.
12
Ga als volgt te werk: Blader in het instelmenu kalibreren, de barometrische drukwaarde
op- of neerwaarts af tot de tekst “dEF” verschijnt. Dit is de fabrieksinstelling.
Verlaat deze dan door [MODE] in te drukken.
HOOFDSTUK 2 TIME MENU
Er bestaan drie submenu’s in de TIME menu: tijd, chronometer en alarmen.
NOOT: Deze functies zijn toegankelijk in het TIME menu, d.w.z. wanneer het indicatormenu
onder TIME staat.
In het kloktijd menu geven de displays de volgende gegevens, getoond in Fig. 2.1:
a) Dag van de week;
b) Actuele tijd;
c) Datum dd.mm in 24u display of mm.dd in 12u display, seconden of dual time volgens de
laatste instelling (wijziging van gegevens met de [ON OFF] toets;
d) Am/pm indicator in 12 u display; en
e) Grafische display van seconden; bij elke twee seconden wordt een nieuw blokje verlicht
totdat een totale cirkel van gedeelten (60 seconden) is afgelegd.
2.1 INSTELLEN VAN TIJD EN KALENDER
1. Druk in het hoofdmenu van de tijdfunctie gedurende 2 seconden de [SELECT] toets in om
het instelprogramma te starten. Op de onderste regel gaan seconden flikkeren.
2. Druk de [SELECT] toets in om naar de regel te gaan die u wilt wijzigen. De volgorde van de
regels is seconden, minuten, uren, 12/24u, jaar, maand, dag, duale urentijd, duale minutentijd. U kunt de waarde wijzigen in de regel die flikkert.
3. Druk de [ON OFF] toets in om de waarde in de regel te verhogen of op de [QUICK] toets om
deze te verlagen. In de seconden regel stelt de [QUICK] toets de seconden weer op nul.
4. Druk de [MODE] toets in om de uitgevoerde wijzigingen te bevestigen en het instelprogramma te verlaten.
13
NOOT: Wanneer de 12-uur klok is gekozen, worden beide AM/PM afgebeeld onder het
uur op de middelste regel en de datum toont da eerst de maand en dan de dag.
Wanneer u het jaar, de maand en de dag heeft vastgelegd, geeft De Observer de dag
van de week op de bovenste regel aan.
Het instelmenu verdwijnt automatisch wanneer u het langer dan een minuut niet gebruikt.
De dual time blijft hetzelfde ook wanneer de tijd in het TIME hoofdmenu is bijgewerkt.
M.a.w. wanneer u de TIME in het hoofdmenu opnieuw heeft aangepast, wordt de dual
time niet automatisch aangepast.
De dual time functie is volkomen onafhankelijk van de actuele tijd en beïnvloedt niet de
alarmen of de geheugenfuncties. Deze hangen niet af van de actuele (lokale) tijd in het TIME
hoofdmenu.
2.2 CHRONOMETER SUBMENU
Druk in het TIME menu een keer de [SELECT] toets in om u naar dit submenu te begeven.
De chronometerfunctie van De Observer:
• Kan 1-99 tussen- en rondetijden registreren; en
• Een maximale duur van een tijdmeting aan tot 24:00:00. Bij het overschrijden van deze
duur gaat De Observer een geluidssignaal activeren dat aanduidt dat het timen is gestopt.
In het chronometermenu geven de regels een display van de volgende gegevens, getoond in
Fig. 2.2:
a) Seconden en tiende seconden;
b) Uren en minuten;
c) Een “stopwatch” symbool; en
d) De actuele tijd.
2.2.1 Het Chronometer Gebruik
Druk in het chronometermenu:
14
1. de [ON OFF] toets in om de chronometer te starten.
2. de [QUICK] toets in om de rondetijd en tussentijd in het geheugen op te slaan.
Ronde- en tussentijden hebben de volgende display:
In de bovenste regel wordt de rondetijd getoond voor de laatste rondetijd. Het nummer van
deze rondetijd wordt op de onderste regel getoond “L #” (# = rondetijd nummer). De rondetijd
wordt gedurende vijf seconden afgebeeld voordat de gemeten tussentijd wordt afgebeeld.
De tussentijd wordt op de onderste regel aangegeven met de afkorting “SPL” (SPL =
split = tussentijd) gedurende vijf seconden voordat de rondetijd weer wordt getoond.
NOOT: u kunt doorlopend tot 99 keer de [QUICK] toets ingedrukt houden tijdens deze
activiteit voor het registreren en weergeven van nieuwe ronde- en tussentijden.
3. de [ON OFF] toets in om de chronometer te stoppen.
4. de [QUICK] toets in om de chronometer weer te op nul stellen zodra de chronometer is
gestopt.
NOOT: De tijdmeting van een andere run kan niet starten zolang de stopwatch nog niet op nul
is gesteld.
NOOT: Het starten van de tijdmeting van een andere run wist de gegevens van de vorige
tijdmeting uit het geheugen.
NOOT: Wanneer de tijdmeting loopt blijft de chronometer actief, wanneer u overgaat naar
andere menu’s of submenu’s. Een stopwatch symbool wordt dan op de onderste regel afgebeeld.
2.2.2 Raadplegen van het Chronometergeheugen
Druk in het chronometermenu gedurende 2 seconden de [SELECT] toets in. Dit submenu
toont drie hoofddisplays. U kunt de [ON OFF] toets gebruiken om langs de displays te bladeren
en de [QUICK] toets om terug te bladeren naar de eerste display.
De eerste display (Fig. 2.3) toont:
a) Het jaar van de tijdmeting;
15
b) De tijd waarop de tijdmeting is gestart;
c) De datum van de tijdmeting;
d) Het stopwatch symbool; en
e) De tekst “MEM” om het geheugenoverzicht aan te geven.
Druk de [ON OFF] toets in om naar de volgende display te gaan.
De tweede display (Fig. 2.4) toont:
a) Het totale aantal rondetijden opgeslagen op de middelste regel; en
b) De tekst “MEM en “LAP” en het stopwatchsymbool op de onderste regel.
Druk de [ON OFF] toets in om naar de volgende display te gaan. In dit menu kunt u de
individuele ronde- en tussentijden bekijken, waarbij de informatie over elke tijd op een aparte
display wordt afgebeeld. U kunt individuele sets van ronde- en tussentijden raadplegen door de
[ON OFF] toets te gebruiken voor het aflopen van de displays en de [QUICK] toets om terug te
draaien naar de eerste display. De displays zijn opgezet in chronologische volgorde, te beginnen met rondetijd 1.
Deze displays (Figuren 2.5 en 2.6) tonen:
a) De seconden en tiende van seconden van de ronde- of tussentijd op de bovenste regel;
b) De uren en minuten van de ronde- of tussentijd op de onderste regel; en
c) De tekst “MEM” en de tekst “L #”{L # = Lap (Rondetijd) tijd nummer #} of “SPL” {SPL =
split(deel) tijd} op de onderste regel. Het stopwatch symbool wordt aan de rechterkant
afgebeeld. De rondetijd wordt eerst gegeven en dan volgt automatisch de overeenkomstige
tussentijd.
NOOT: Wanneer een display gedurende een langere tijdsduur aanhoudt, beginnen de rondeen tussentijden te flikkeren met intervallen van 4 sec. Na 10 minuten verlaat de Wristop
automatisch het displaymenu.
Druk de [ON OFF] toets in om het geheugen van de geregistreerde ronde- en tussentijden
verder te bekijken. Nadat de laatste ronde- en tussentijden zijn afgebeeld, toont de
16
display de eindtijd op de middelste regel en de tekst “End” op de onderste regel
(hetgeen het einde van de tijdmeting aangeeft).
Druk een keer de [MODE] toets in om het menu te verlaten en terug te keren naar het
chronometer submenu en druk een tweede keer om terug te keren naar het TIME
hoofdmenu.
2.3 DAGALARM SUBMENU
De Observer stelt u in staat drie alarmen in te stellen.
Druk in het TIME menu twee keer de [SELECT] toets in om u naar dit submenu te begeven.
(Na stopwatch)
In het Dag Alarm menu (Fig. 2.7):
a) wordt “ON” of “OFF” (de activeerstatus van een alarm) op de bovenste regel afgebeeld;
b) wordt de alarmtijd op de middelste regel afgebeeld; en
c) wordt het alarm (1, 2, of 3) op de onderste regel afgebeeld.
Druk de [ON OFF] of de [QUICK] toets in om u tussen de alarmen 1,2, of 3 te verplaatsen en
visualiseer de instellingen voor elk alarm. Wanneer een van de alarmen is geactiveerd, wordt
een klok symbool afgebeeld op de menubalk.
2.3.1 Het instellen van de Dag Alarm(en)
1. Druk de [ON OFF] of de [QUICK] toets in voor de selectie van alarm 1,2, of 3.
2. Druk gedurende 2 seconden de [SELECT] toets in. Op de bovenste regel begint het “ON” of
“OFF” te flikkeren.
3. Druk hetzij de [ON OFF] toets hetzij de [QUICK] toets in om u te verplaatsen tussen “ON”
en “OFF”.
4. Druk bij de gewenste instelling de [SELECT] toets in om naar de volgende instellingen te
gaan. De volgorde is uren, minuten. Het te wijzigen veldje flikkert.
5. Druk de [ON OFF] toets in om de waarde te verhogen of op de [QUICK] toets om deze te
verlagen.
17
6. Druk bij de gewenste alarmtijd de [MODE] toets in om de wijzigingen te bevestigen
en het instelprogramma te verlaten. Een kloksymbool wordt links onder in het middengedeelte afgebeeld om aan te geven dat een alarm is geactiveerd.
De Alarm instelling is volbracht. Voor de activering van de overige alarmen gelieve de
stappen 1-6 te herhalen.
Het alarmvolume kan niet worden geregeld.
HOOFDSTUK 3 HOOGTEMETER MENU
De Hoogtemeter biedt u:
• Een instelbare meeteenheid in meters of feet: meters van -500 tot 9000; ft van -1600 tot
29500;
• Een resolutie van 1m of 3ft;
• Een weergave van de daal- en stijgsnelheid met intervallen van 1 seconde tijdens 3 minuten en vervolgens elke 10 seconden of minder;
• Een logboek, dat 99 individuele logs registreert en dat de totale stijging, de totale daling, het
aantal laps, en de duur van het log bevat.
• Een Hoogtemeter-Barometer gebruiksfunctie
Voor het raadplegen en gebruiken van de Hoogtemeter functie:
Druk de [MODE] toets in totdat de indicator direct onder ALTI staat.
Het ALTIMETER menu bevat displays met gegevens, zoals getoond in Fig. 3.1:
a) De daal- en stijgsnelheid meters of feet per min;
b) De actuele hoogte met een resolutie per meter of per 3 feet (afhankelijk van de geselecteerde meeteenheid);
c) Indicator van Hoogtemeter menu en hoogtemeter functie;
d) De actuele tijd; en
e) De buitenste ring van de LCD geeft een grafische weergave van de hoogte in meters of feet
over een totaliteit van duizend (een complete cirkel is gelijk aan 1000 meter)
18
3.1 HOOGTEMETER - BAROMETER GEBRUIK
De Observer kan zowel gebruikt worden als weerstation of als hoogtemeter. Deze bedieningsfunctie wordt gekozen in het instelprogramma in het hoogtemeter- of in het barometermenu.
Om dit symbool aan of uit te zetten, houd de [Select] toets voor 2 seconden vast en druk dan
de [Quick] of [On/Off] toets om een van de functies vast te zetten.
Het symbool voor deze functie wordt afgebeeld onder het overeenkomstige menu indicator
vorm. De stand van het symbool geeft aan of De
(ALTI of BARO) met een halve maan
Observer gebruikt wordt als weerstation (BARO) of hoogtemeter (ALTI).
NOOT: Dit verschilt van het zich verplaatsen tussen de ALTI en BARO in het hoofdmenu.
DIT IS BELANGRIJK
De gebruiksindicator moet in de ALTI stand staan, anders wordt de hoogtedisplay vastgelegd.
Wanneer de Hoogtemeter functie is geselecteerd:
• Wordt het apparaat gebruikt als hoogtemeter.
• Worden alle drukveranderingen geïnterpreteerd als hoogteveranderingen.
• Verandert niet de registratie van de luchtdruk op zeeniveau, afgebeeld in het barometermenu, hoewel de registratie van de absolute druk wel verandert.
Wanneer de Barometer functie is geselecteerd:
•
•
•
Wordt het apparaat gebruikt als weerstation.
Interpreteert het apparaat alle drukveranderingen ten gevolge van weersveranderingen.
Beïnvloeden de gemeten veranderingen alleen de drukregistratie, afgebeeld in het barometermenu. De registratie van zowel de luchtdruk op zeeniveau als van de absolute druk,
verandert. Deze veranderingen hebben geen invloed op de hoogteregistratie in het hoogtemeter menu bij een geactiveerde barometerfunctie.
De Observer is verlaat de fabriek c.q is ingesteld als hoogtemeter.
19
3.2 HET INSTELLEN VAN DE HOOGTEMETER
Bij de instelling van de Hoogtemeter kunnen twee procedures worden uitgevoerd:
• De Hoogte Referentie (bekende hoogte bij de actuele locatie); en
• Het Hoogte Alarm (signaleert u wanneer een bepaalde geprogrammeerde hoogte is bereikt).
BELANGRIJKE NOOT:
Om de hoogte in te stellen in het ALTI menu, moet de hoogte bekend zijn. Deze informatie kan
bijvoorbeeld worden verkregen m.b.v. een topografische kaart, waarbij u de actuele
locatie en de daaraan verbonden aangegeven hoogte traceert. Of a.d.h.v. paaltjes en
bordjes in bepaalde gebieden. U kunt verder gaan en de instructies voor het instellen
van de hoogtemeter volgen, geleverd in het navolgende gedeelte. Wanneer de hoogte
niet bekend is, kunt u de luchtdruk op zeeniveau in het Barometer menu instellen. Zie
hoofdstuk 4, Het instellen van de Luchtdruk op Zeeniveau.
Het instellen van de Luchtdruk op Zeeniveau werkt de hoogtemeter bij tot de actuele
hoogte met een benadering van tien meter of 30 ft.
Zie voor informatie betreffende het effect van de buitentemperatuur op de hoogte
meting het laatste gedeelte van Hoofdstuk 3. Informatie over de actuele luchtdruk op
zeeniveau kan worden verkregen via de krant, lokaal nieuws en weersvoorspelling
over de radio, het lokale vliegveld of via Internet..
Het instellen van de hoogtemeter:
1. Druk in het hoofdmenu van de hoogtemeter (menu indicator onder ALTI) gedurende 2
seconden de [SELECT] toets in. Op de bovenste regel wordt de tekst “RE” (die de referentiehoogte aangeeft) afgebeeld. Op de middelste regel wordt de actuele hoogte afgebeeld. Op
onder de indicatorbalk
de onderste regel begint de halve maanvormige gebruiksindicator
te flikkeren (Hoogtemeter-Barometer gebruiksfuncties) en de tekst “USE” wordt afgebeeld.
2. Druk hetzij de [ON OFF] hetzij de [QUICK] toets in om het symbool onder “ALTI” te plaatsen (voor hoogtemeter gebruik) of onder “BARO” (voor barometer gebruik).
20
3. Druk bij de gewenste voorkeur de [SELECT] toets in om naar de volgende instelling
te gaan. Op de middelste regel begint de referentiewaarde van de hoogte te knipperen.
4. Druk de [ON OFF] toets in om de waarde te verhogen of de [QUICK] toets om de waarde te
verlagen.
5. Druk bij de gewenste referentiehoogte de [SELECT] toets in om naar de volgende instelling
te gaan (Hoogte Alarm instelling). Op de bovenste regel begint het “ON” of “OFF” te flikkeren.
6 Druk hetzij de [ON OFF] hetzij de [QUICK] toets in om u tussen “ON” en “OFF” te verplaatsen voor het Hoogte Alarm.
NOOT: Een geactiveerd hoogte alarm wordt aangegeven met een alarm symbool.
7. Druk bij de gewenste waarde de [SELECT] toets in om naar de volgende instelling te gaan.
Op de middelste regel begint het hoogte alarm te flikkeren.
8. Druk de [ON OFF] toets in om de waarde te verhogen of de [QUICK] toets in om de waarde
te verlagen.
9. Druk bij de gewenste hoogte de [MODE] toets in om de veranderingen te bevestigen en het
menu te verlaten.
NOOT: U kunt altijd terugkeren naar de ALTI hoofddisplay door tijdens een van de 9 stappen
de [MODE] toets in te drukken.
Zodra u de referentie hoogte van de actuele locatie heeft ingesteld gaat De Observer de luchtdruk op zeeniveau corrigeren en om deze reden hoeft deze functie niet te worden ingesteld.
NOOT: Het instelmenu verdwijnt automatisch wanneer het langer dan een minuut niet wordt
gebruikt.
3.3 LOGBOEK SUBMENU
3.3.1 Starten en Stoppen van een Logboek Registratie
In het hoofdmenu van de altimeter start een logboek registratie met twee korte drukken
21
op de [ON OFF] toets. Een lopende registratie wordt op de onderste regel aangegeven
met een flikkerende “LOG” tekst. Om een logboek registratie te stoppen, moet u zich in
het hoogtemeter menu bevinden en opnieuw twee korte drukken op de [ON OFF] toets
uitvoeren.
De capaciteit van het geheugen is 99 logs, die elk maximaal 20 uur kunnen duren. Na de
registratie van de 99ste log, schrijft De Observer de volgende log over log nummer 1 heen (het
oudste log) en vervolgt dan met de numerieke volgorde. Maar ook als het geheugen eerder vol
zit wordt het oudste nummer geleegd om ruimte leeg te maken en nieuwe data te registreren.
Het logboek registreert met intervallen van 10 seconden, wat snel genoeg is voor alle
activiteiten. Het is niet mogelijk de individuele waarden van het logboek te raadplegen.
NOOT: U kunt tijdens de registratie andere menu’s openen. Om aan te geven dat de
logboekregistratie actief is, beeldt De Observer de tekst “LOG”af die op de onderste
regel flikkert.
3.3.2 Raadplegen van het Logboek Menu
Druk in het Hoogtemeter menu een keer de [SELECT] toets in om u naar dit submenu te
begeven. Het logboek menu heeft vijf displays. Het eerste display wordt gedurende 7 seconden
afgebeeld. Daarna worden de volgende displays (2-5) met een interval van vier seconden afgebeeld.
1. De eerste display (Fig. 3.2):
• Toont op de bovenste regel het jaar;
• Toont op de middelste regel de tekst “LO” (LO = logboek) met het flikkerende actuele logboeknummer;
• Toont op de onderste regel de maand en de dag waarop het logboek is geregistreerd. Links
van de maand / dag staat de tekst “Log”.
Druk om de vorige geregistreerde logs te raadplegen, de [QUICK] toets in.
2. De tweede display (Fig. 3.3) toont de stijgingsinformatie voor het logboeknummer dat is
opgeroepen.
22
•
•
•
de bovenste regel toont de gemiddelde stijgingssnelheid gedurende de activiteit.
de middelste regel toont de totale verticale stijging.
de onderste regel toont de tekst “ASC” samen met de tekst “Log” aan de linkerkant.
NOOT: De maximale stijging./ daling die kan worden afgebeeld in een logboek is 39,999 m /
ft. Na dit getal springt de teller weer op nul.
3. Het derde display (Fig. 3.4) toont de dalingsinformatie voor het logboek in kwestie dat in
display is.
• op de bovenste regel, de gemiddelde dalingsnelheid gedurende de activiteit.
• op de middelste regel, de totale verticale daling.
• op de onderste regel, de tekst “dSC” samen met de tekst “Log” aan de linkerkant.
4. Het vierde display (Fig. 3.5) toont het aantal rondes (lopen) aangevuld in het logboek in
kwestie dat in display is.
• op de middelste regel, het totale aantal stijgingen of dalingen.
• op de onderste regel, de tekst “LAP” met de tekst “Log” aan de linkerkant.
NOOT: Een lap wordt pas geregistreerd als zowel een stijging als de daling minimaal gelijk is
aan 50 meter (150ft)t.
De eerste ronde kan daarbij alleen maar een daling zijn.
5. De vijfde display toont (Fig. 3.6) de tijdsduur van de informatieregistratie in het logboek in
kwestie dat in display is.
• op het middelste regel, de totale tijd van het log.
• op de onderste regel, de tekst “dUr” (dUr = duur) samen met de tekst “Log” aan de linkerkant.
NOOT: Logboeken wissen zichzelf en kunnen niet door u zelf worden gewist.
3.4 SNELLE CUMULATIEVE FUNCTIE
Deze functie stelt u in staat de cumulatieve verticale stijging / daling te controleren en ook het
23
aantal laps van het logboek(nummer) dat op dat moment geregistreerd wordt.
U heeft toegang tot deze informatie door kort te drukken op de [QUICK] toets in een van de
TIME, ALTIMETER, of BAROMETER hoofdmenu’s. Wanneer dit actief is, worden drie displays
afgebeeld en deze wisselen zich automatisch af met intervallen van vier seconden (zoals in de
figuren voor de etappes 2, 3, en 4 van het Logboek Menu).
• De eerste display toont de stijgingssnelheid en de cumulatieve verticale stijging vanaf het
begin van het actuele logboek.
• De tweede display toont de dalingssnelheid en de cumulatieve verticale daling vanaf het
begin van het actuele logboek.
• De derde display toont het aantal laps (ronden), volbracht tijdens het actuele logboek.
Na het tonen van de derde display keert De Observer automatisch terug naar het hoofdmenu
waarin u zich bevond.
NOOT: Gedurende deze procedure, kunt u met de [QUICK] toets naar het volgende display
gaan.
3.5 LOGBOEK HISTORIE SUBMENU
De Logboek Historie toont een samenvatting van alle geregistreerde logs.
Druk in het Hoogtemeter menu twee keer de [SELECT] toets in om u naar dit submenu te
begeven. Er bestaan vier displays in de logboek Historie.
In de eerste display (Fig. 3.7):
• Wordt op de bovenste regel het jaar afgebeeld waarop de logboek Historie voor het laatst is
gewist;
• Wordt op de middelste regel de tekst “HIS” (“HIS” = Historie) afgebeeld; en
• Wordt op de onderste regel de maand en dag afgebeeld waarop de logboek Historie het
laatst is gewist.
Druk de [ON OFF] toets in om langs de overige displays te bladeren. (Druk de [QUICK] toets in
om terug te bladeren naar het eerste display.)
24
In de tweede display (Fig. 3.8):
• Wordt op de bovenste regel de tekst “HI” afgebeeld;
• Wordt op de middelste regel de grootste geregistreerde hoogte afgebeeld vanaf de laatst
gewiste datum; en
• Wordt op de onderste regel de datum afgebeeld wanneer deze bereikt is met afwisseling
van datum en jaar.
In de derde display (Fig. 3.9):
• Wordt op de bovenste regel de tekst “ASC”afgebeeld; en
• Wordt op de middelste en onderste regel een getal van maximaal 8 cijfers voor de verticale
stijging afgebeeld vanaf de laatste reset. De middelste regel is actief wanneer de waarde
van de verticale stijging boven de waarde van 3 cijfers ligt, die op de onderste regel
afgebeeld zijn.
In de vierde display (Fig. 3.10):
• Wordt op de bovenste regel de tekst “dSC”afgebeeld; en
• Worden op de middelste en onderste regel een getal van maximaal 8 cijfers voor de verticale daling afgebeeld vanaf de laatste reset. De middelste regel is actief wanneer de waarde
van de verticale daling boven de waarde van 3 cijfers ligt, die op de onderste regel afgebeeld zijn.
Druk de [SELECT] of de [MODE] toets in om deze activiteit te verlaten.
3.5.1 Het wissen van de Logboek Historie
Voor het wissen van de Historie van het logboek:
1. 1. Druk in een displays van de logboek Historie gedurende 2 seconden de [SELECT] toets
in. Op de bovenste regel wordt de tekst “CLR” afgebeeld, op het middelste regel de tekst
“HIS”, en op de onderste regel de tekst “NO”. Het “Yes/No” bericht begint te knipperen.
2. Druk de [ON OFF] of de [QUICK] toets in om u te verplaatsen tussen “YES” en “NO”.
3. Druk de [MODE] toets in om de voorkeur “YES” te bevestigen en het menu te verlaten.
De logboek Historie is gewist en er wordt een nieuwe startdatum ingesteld om nieuwe cumulatieve metingen te beginnen.
25
NOOT: Het instelmenu verdwijnt automatisch wanneer het langer dan een minuut niet
wordt gebruikt.
Wij raden u aan de logboek Historie te wissen voordat u met de eerste de logboek
registratie(s) gaat beginnen.
3.6 DE INVLOED VAN BUITENTEMPERATUUR OP
HOOGTEMETINGEN
De atmosferische druk houdt het gewicht in van luchtmassa boven De Observer: bij een grotere hoogte is minder lucht dan bij een lagere hoogte. Het principe van een hoogtemeter is het
meten van de verschillende luchtdrukken op verschillende hoogtes.
De buitentemperatuur heeft invloed op het gewicht van de lucht. Dus hangt het verschil van
luchtdruk tussen twee hoogtes tevens af van de temperatuur.
De hoogteberekening van De Observer is gebaseerd op de luchtdruk bij bepaalde normale
temperaturen. Elke hoogte heeft een bepaalde ‘normale’ temperatuur. De normale temperaturen bij elke hoogte worden getoond in Tabel 1.
De fout van de hoogtemeting, veroorzaakt door een afwijkende temperatuur kan als
volgt worden berekend. Wanneer de som van de temperatuurafwijkingen bij twee verschillende hoogtes 1 ºC is, wordt het hoogteverschil berekend door De Observer op 0.2%
van het werkelijke hoogteverschil (Met het gebruik van het UK stelsel is de afwijkingsfactor 0.11% / 1 ºF). Dit ligt aan het feit dat de werkelijke temperaturen niet altijd
hetzelfde zijn als de normale temperaturen. Een hogere temperatuur dan normaal
levert een kleiner berekend hoogteverschil dan het werkelijke hoogteverschil (uw bergbeklimming was feitelijk hoger). Dus een lagere temperatuur dan normaal levert een
groter berekend hoogteverschil dan het werkelijke hoogteverschil (u klom niet zo hoog
als werd afgebeeld).
26
Tabel 1. Normale temperaturen bij verschillende hoogtes
Hoogte (m)
boven het zeeniveau
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
2400
2800
3000
3400
3800
4000
4500
5000
5500
6000
Hoogte (ft)
onder het zeeniveau
0
656
1312
1969
2625
3281
3937
4593
5250
5906
6562
7874
9187
9843
11155
12468
13124
14765
16405
18046
19686
Temperatuur (ºC)
Temperatuur (ºF)
15.0
13.7
12.4
11.1
9.8
8.5
7.2
5.9
4.6
3.3
2.0
-0.6
-3.2
-4.5
-7.1
-9.7
-11.0
-14.3
-17.5
-20.8
-24.0
59.0
56.7
54.3
52.0
49.6
47.3
45.0
42.6
40.3
37.9
35.6
30.9
26.2
23.9
19.2
14.5
12.2
6.4
0.5
-5.4
-11.2
27
Tabel 2 geeft een voorbeeld waarin de temperatuurafwijkingen positief zijn. In dit
voorbeeld is de referentiehoogte ingesteld op 1000 m. Bij 3000 m is het hoogteverschil
2000 m en De Observer toont 80 m te weinig (20 ºC * 2000 m * 0.002/ºC = 80 m). Uw
actuele hoogte is dus 3080 m.
Alle Suunto producten met een hoogtemeter zijn temperatuurgecorrigeerd. Dit betekent dat bij constante druk de registratie van de druksensor altijd hetzelfde is onafhankelijk van de temperatuur van het apparaat zelf. De buitentemperatuur kan echter toch
de hoogtemeting beïnvloeden zoals hierboven beschreven is.
Tabel 2. Voorbeeld van gebruik van meters en Celsius
Laagste punt
Ingestelde referentiehoogte (werkelijke hoogte)
Display van hoogte
Werkelijke buitentemperatuur
Normale (tabel) temperatuur
Temperatuurafwijkingen (= werkelijke - normale)
Som van de temperatuurafwijkingen
Hoogste punt
1000 m
3000 m
+17.5 ºC
+6.5 ºC
+8.5 ºC
-4.5 ºC
+9 ºC
+11 ºC
+9 ºC + +11 ºC = 20 ºC
Tabel 3 toont een voorbeeld waarin de temperatuurafwijkingen negatief zijn. Hier wordt het UK
stelsel gebruikt. De referentiehoogte is ingesteld op 3280 feet. Bij 9840 feet, is het hoogteverschil in feet 6560 feet en De Observer toont 100 feet te veel (-14 ºF * 6560 ft * 0.0011/ºF = -100
ft). Uw actuele hoogte is dus 9740 ft.
28
Tabel 3. Voorbeeld van gebruik van feet en Fahrenheit.
Laagste punt
Instelling referentiehoogte (werkelijke hoogte)
Display van hoogte
Werkelijke buiten temperatuur
Normale (tabel) temperatuur
Temperatuurverschil (= werkelijke - normale)
Som van temperatuurafwijkingen
HOOFDSTUK 4
Hoogste punt
3280 ft
+36.3 ºF
+47.3 ºF
-9 ºF
-9 ºF + -5 ºF = -14 ºF
9840 ft
+18.9 ºF
+23.9 ºF
-5 ºF
BAROMETERMENU
De Barometer biedt u:
• Een regelbare meeteenheid Mbar of inHg; Mbar is een getallenreeks van 300 tot 1100 Mbar,
inHg een reeks van 8.90 tot 32.40;
• Een resolutie van 1 Mbar of 0.05 inHg;
• Een meting met een interval van een uur voor het opnemen van de barometerstand;
• Een automatisch 4-daags geheugen van de atmosferische druk;
• Temperatuurcompensatie (de temperatuur heeft geen invloed op de druk binnen het aangegeven temperatuurbereik);
• Een temperatuurbereik van -20° tot 60°C of van -5° tot 140°F;
• Een temperatuurresolutie van 1°C of F; en
• Een Hoogtemeter-Barometer gebruiksfunctie. Zie Hoofdstuk 3, Hoogtemeter-Barometer
Gebruik voor meer informatie.
NOOT: Neem voor het verkrijgen van een betrouwbare temperatuurmeting, De Observer van
uw pols en laat het gedurende 15 minuten acclimatiseren aan de omgevingstemperatuur.
29
Het raadplegen en gebruiken van de Barometer functie:
Druk op de [MODE] toets tot de menu indicator direct onder BARO staat.
In het Barometer menu geeft de display informatie zoals getoond in Fig. 4.1:
a) op de bovenste regel wordt de actuele temperatuur en de barometerstand indicator afgebeeld;
b) op de middelste regel wordt de luchtdruk op zeeniveau afgebeeld;
c) op de onderste regel wordt de actuele tijd of de actuele absolute atmosferische druk afgebeeld. (Druk de [ON OFF] toets in om u tussen de beide waarden te verplaatsen); en
d) De buitenring van de LCD geeft een grafische weergave van de atmosferische druk over
100 Mbar of 1 inHg waarbij een complete cirkel gelijk is aan 100 Mbar/1 inHg, afhankelijk
van de gekozen meeteenheid.
NOOT: De absolute druk is de actuele druk op elke locatie en bij elke gegeven tijd. De
luchtdruk op zeeniveau is de overeenkomstige druk op zeeniveau.
NOOT: De absolute druk hangt af van de huidige hoogte en weer.
4.1 HET INSTELLEN VAN DE LUCHTDRUK OP ZEENIVEAU
Het instellen van de luchtdruk op zeeniveau kan worden gebruikt voor het instellen van
de hoogtemeting wanneer de hoogte niet bekend is.
Het instellen van de luchtdruk op zeeniveau:
1. Druk in het barometer hoofdmenu gedurende 12 seconden de [SELECT] toets in. Op de
bovenste regel wordt de tekst “SEA” afgebeeld; op de middelste regel wordt de actuele
luchtdruk op zeeniveau afgebeeld en op de onderste regel begint de halvemaanvormige
onder de indicatorbalk te flikkeren (Hoogtemeter-Barometer gebruiksgebruiksindicator
functie) en de tekst “USE” wordt afgebeeld.
2. Druk de [ON OFF] of de [QUICK] toets in om het symbool onder “ALTI” (voor hoogtemetergebruik) of onder “BARO” (voor barometergebruik) te plaatsen.
30
3. Druk bij de gewenste voorkeur de [SELECT] toets in. Op de middelste regel begint
de luchtdruk op zeeniveau te flikkeren.
4. Druk de [ON OFF] toets in om de waarde te verhogen of de [QUICK] toets om de
waarde te verlagen.
5. Druk wanneer de actuele luchtdruk op zeeniveau is afgebeeld, de [MODE] toets in
om de veranderingen te bevestigen en het menu te verlaten.
Zodra u deze procedure heeft beëindigd moet de hoogtemeting op De Observer correct
zijn binnen een bereik van ongeveer tien meter of enkele tientallen feet.
NOOT: Informatie over de actuele luchtdruk op zeeniveau kan worden verkregen via de
krant, lokaal nieuws en weersvoorspellingen over de radio, het lokale vliegveld of via
Internet.
Het instelmenu verdwijnt automatisch wanneer het langer dan 4 minuten niet wordt
gebruikt.
4.2
4-DAAGS GEHEUGENSUBMENU
DRUK in het Barometer menu een keer de [SELECT] toets in om u naar dit submenu te
begeven. Deze functie stelt u in staat de veranderingen van druk te volgen hetgeen u
helpt in het voorspellen van veranderingen in weersomstandigheden(d.w.z. stormen).
In het 4-daags geheugenmenu worden de displays afgebeeld die te zien zijn in Fig.
4.2:
a) de bovenste regel toont de dag van de week;
b) de middelste regel toont de luchtdruk op zeeniveau;
c) de onderste regel toont de tijd die overeenkomt met de druk in de middelste regel in
en toont de tekst “MEM”; en
d) De buitenring van de LCD geeft een grafische weergave van de atmosferische druk
waarbij een complete cirkel gelijk is aan 100 Mbar of 1 inHg.
31
Voor het raadplegen van de informatie opgeslagen in het 4-daags geheugen:
Druk de [QUICK] toets in om langs de Historie van de registraties te bladeren, te beginnen met
de toename van een uur voor de eerste zes uur en daarna met toenames van 6 uren.
Druk de [ON OFF] toets in om terug te bladeren naar de meest recente registratie.
4.3 INDICATOR VAN BAROMETERSTAND
De Indicator van de Barometer Stand bevindt zich in de linker bovenhoek van de LCD display.
Wanneer de barometerfunctie actief is wordt deze indicator afgebeeld in alle hoofdmenu’s om
u een indicatie te geven van de naderende weersomstandigheden. Wanneer de hoogtemeterfunctie actief is, wordt de barometerstandindicator niet afgebeeld.
De Barometerstand bestaat uit twee lijnen die een boog vormen. Elke lijn vertegenwoordigt een
periode van 3 uur. De rechter lijn vertegenwoordigt de laatste 3 uur. De linker lijn vertegenwoordigt 3 uur voorafgaand aan de laatste 3 uur. De lijn kan 9 verschillende bogen geven in de
barometerstand. Voorbeelden:
Situatie 6-3 uur geleden
Situatie laatste 3 uur
Sterk gedaald (>2 Mbar/3uur)
Voortdurend sterke daling (>2 Mbar/3uur)
stabiel gebleven
Voortdurend sterke stijging (>2 Mbar/3uur)
Sterk gestegen (>2 Mbar/3uur)
Voortdurende sterke daling (>2 Mbar/3uur)
HOOFDSTUK 5
KOMPAS MENU
Het kompas biedt u:
• Een resolutie van 1° voor de koersbepaling en ±5° voor de Noord - Zuid koers;
32
•
Een functie voor een te volgen koers, waarbij het verschil kan worden bepaald tussen
de te volgen koers de feitelijke koers.
• Een declinatie correctie functie;
BELANGRIJKE NOOT: Houdt De Observer waterpas om een zo nauwkeurig mogelijke
meting te verkrijgen.
In het kompasmenu tonen de displays de volgende gegevens, te zien in Fig. 5.1:
a) Op de bovenste regel wordt een afkorting van een hoofdrichting of een halve hoofdrichting
afgebeeld;
b) Op de middelste regel wordt een koers in graden afgebeeld;
c) Op de onderste regel wordt de actuele tijd afgebeeld; en
d) De buitenomtrek van het LCD geeft een denkbeeldige kompasnaald weer; (het ene blokje
geeft het Noorden aan, de drie blokjes het Zuiden)
Voor het raadplegen en gebruiken van de kompasfunctie:
Druk de [MODE] toets in totdat de menu indicator direct onder COMP staat.
Het kompas display is gedurende 45 seconden actief. Hierna gaat het kompas over in de
‘sluimer’ stand voor energiebesparing. Op de middelste regel wordt dan “- - -°” afgebeeld. Druk
de [QUICK] toets in om het kompas opnieuw te activeren.
NOOT: Kompas metingen moeten niet worden uitgevoerd in de buurt van voorwerpen
die magnetische bronnen bezitten. Vermijd brede metalen voorwerpen, spanningdraden,
luidsprekers, elektrische motoren enz. Dit soort storingen maken het kalibreren van het
kompas relatief vaak noodzakelijk.
Zet uw koers altijd buiten uit, niet in gebouwen, tenten, kelders of andere schuilplaatsen.
5.1 SUBMENU VOOR TE VOLGEN KOERS
In het kompasmenu kunt u kiezen tussen de functie die de richting aangeeft en de functie
waarbij u een koers kunt vastzetten.
33
In
in
a)
b)
c)
d)
het menu waarbij een koers vastzet worden de volgende gegevens vastgezet,te zien
Fig. 5.2:
Vastgezette koers in graden
Actuele koers in graden
Actuele tijd
De buitenomtrek van het LCD geeft een grafisch weer wat het verschil is tussen de vastgezette koers en de actuele koers. Als er een blokje overblijft is de actuele koers dus gelijk aan
de vastgezette koers.
Druk voor het invoeren van het menu voor een te volgen koers, twee keer de [ON OFF] toets in.
Wanneer het actief is druk dan twee keer de [ON OFF] toets in om het te deactiveren.
Het instellen van het vastzetten van de koers
1. Druk gedurende 2 seconden de [SELECT] toets in om het instelprogramma te starten.
De actuele richting op de middelste regel, gaat dan flikkeren.
2. Draai De Observer in de gewenste richting. Zet de koers die afgebeeld wordt vast door de
[QUICK] toets in te drukken.
3. Druk voor het bijwerken van de vastgezette koers een keer de [SELECT] toets in, zodat de
vastgezette koers op de bovenste regel begint te flikkeren. Werk dan de waarde bij met de
[ON OFF] en [QUICK] toetsen.
4. Druk bij de gewenste te volgen koers de [MODE] toets in om de veranderingen te bevestigen en het instelprogramma te verlaten.
NOOT: De bovenstaande stappen kunnen ook worden uitgevoerd in het kompas hoofdmenu.
Het instelmenu verdwijnt automatisch wanneer het langer dan een minuut niet wordt gebruikt.
5.2 SUBMENU VOOR DECLINATIE BIJWERKING
De Observer stelt u in staat het verschil tussen het werkelijke noorden en het magnetische
noorden te compenseren met het bijwerken van de kompas declinatie.
Druk in het Kompas menu een keer de [SELECT] toets in om u naar dit submenu te begeven.
34
De display wordt getoond in Fig. 5.3:
• Op de bovenste regel wordt de actuele declinatie richting afgebeeld waarbij
OFF = geen declinatie; W = West; E = East (Oost) zijn;
• Op de middelste regel wordt de declinatie in graden afgebeeld; en
• Op de onderste regel wordt de tekst “dEC” afgebeeld.
5.2.1 Het instellen van de Lokale Declinatie
1. Druk gedurende 2 seconden de [SELECT] toets in. Op de bovenste regel begint de tekst
“OFF” te flikkeren.
2. Druk de [ON OFF] of de [QUICK] toets in voor het selecteren van de declinatie richting op
de bovenste regel.
3. Druk de [SELECT] toets in om naar de volgende instelling te gaan. Op de middelste regel
beginnen de graden te flikkeren.
4. Druk de [ON OFF] toets in om het aantal graden in waarde te verhogen of de [QUICK] toets
in om deze te verlagen.
5. Druk bij de gewenste graad de [MODE] toets op om de veranderingen te bevestigen en het
menu te verlaten.
De lokale Declinatie is nu ingesteld.
NOOT: Meestal staat de declinatie aangegeven in de legenda van de kaart van uw
gebied.
Het instelmenu verdwijnt automatisch wanneer het langer dan een minuut niet wordt
gebruikt..
5.3 HET KALIBREREN VAN HET KOMPAS
Het kalibreren van een kompas moet worden uitgevoerd wanneer De Observer is blootgesteld
aan een sterke magnetische bron, extreem koud weer, wanneer de batterij is vervangen, of
wanneer u vermoedt dat andere omstandigheden van de omgeving de kompasregistraties
hebben aangetast. Wanneer u constateert dat het kompas geen goede richting aangeeft moet u het kalibreren.
35
NOOT: Kalibreer het kompas voordat u het voor de eerste keer gebruikt, en voordat u
een langdurige outdoor activiteit onderneemt.
Het begin van het kalibreren:
1. Druk twee keer [SELECT] in wanneer u zich in het kompas hoofdmenu bevindt. Op
de bovenste regel wordt de tekst “CMP” en op de middelste regel de tekst “CAL”
afgebeeld (Fig. 5.4).
2. Druk gedurende 2 seconden de [SELECT] toets in. Op de middelste regel
begint de tekst “PUSH” te flikkeren in afwisseling met het teken “-” (Fig. 5.5). Dit
geeft de toets [QUICK / -] aan.
3. Druk [QUICK] in om het kalibreren te starten. Op de middelste regel worden 360O
afgebeeld en de LCD ring op de verlichte buitenste ring (Fig. 5.6).
4. Houd De Observer waterpas en draai het apparaat langzaam om z’n as met de klok mee of
tegen de klok in. Terwijl u draait gaan de LCD blokjes een voor een uit.
NOOT: Voor het slagen van het kalibreren is het belangrijk dat u De Observer waterpas houdt
gedurende de kalibreerprocedure. Dit is eenvoudig uit te voeren. Plaats bijvoorbeeld, De
Observer op een omgekeerd glas op een tafel.
5. De Observer informeert u na het afleggen van een totale cirkel, binnen een minuut
dat het kalibreren geslaagd is met de display van een tekst “dOnE” op de middelste
regel (Fig. 5.7), of dat het kalibreren moet worden herhaald met de display “PUSH”
en “-” (Fig. 5.5).
NOOT: Het kan voorkomen dat u meerdere pogingen moet ondernemen om het met
succes te volbrengen.
NOOT: Wanneer de tekst “FAIL” wordt afgebeeld op de middelste regel, moet de batterij
er worden uitgenomen en teruggeplaatst voordat u de kalibreerprocedure probeert uit
te voeren. Het uitnemen van de batterij “reset” het apparaat.
36
6. Druk zodra het kalibreren geslaagd is, de [MODE] toets in om het kalibreren te
bevestigen. Druk een tweede keer de [MODE] toets in om terug te keren naar het
kompas hoofdmenu.
Het kalibreren van het kompas is volbracht.
HOOFDSTUK 6 VAAK GESTELDE VRAGEN
Hoe lang gaat de batterij mee?
De normale levensduur is 12 maanden. De levensduur van de batterij hangt nauw
samen met de mate waarin u gebruikt maakt van de achtergrondverlichting, het kompas
en het logboek. Het waarschuwingsymbool voor een lage batterijspanning wordt op de
display afgebeeld wanneer er nog 5 tot 15 procent van de batterijcapaciteit over is. Dit
geeft u tijd genoeg om de batterij te vervangen.
Waarom verandert de hoogte niet, zelfs wanneer ik me verticaal
verplaats?
U gebruikt dan De Observer als een barometer en de hoogte is vastgezet. Voer de instellingen
in het BARO of in het ALTI menu uit om naar de hoogtemeter functie over te gaan. U kunt
beginnen met het instellen van de keuze tussen Altimeter/Barometer Gebruik. Zie Hoofdstuk
3, Hoogtemeter-Barometer Gebruik.
Waarom geeft de meting van verticale stijging/daling verschillende
registraties zelfs wanneer ik me binnen bevind en in dezelfde kamer
blijf?
Binnenshuis veroorzaken zelfs kleine onbetekenende tochtstromen veranderingen in de
luchtdruk. Wanneer er bijvoorbeeld een raam open staat aan het ene eind van uw huis,
kan de luchtstroom een kamer aan het andere eind van het gebouw zo licht beïnvloeden dat u er niets van merkt, maar de sensors van De Observer merken dit wel. Omdat De
37
Observer het stijgen en dalen op basis van veranderingen van de luchtdruk meet,
interpreteert het deze veranderingen als een verticale beweging.
Wat gebeurt na de 99ste log?
Nadat de 99th log is geregistreerd, schrijft De Observer de volgende log over het lognummer 1
heen (de oudste log) en vervolgt dan in numerieke volgorde.
Wat is de maximale capaciteit van een totale verticale stijging of
daling in feet/meters, in de logboek Historie?
Het maximale getal dat op de display kan worden afgebeeld, is 39,999.999 in meters of feet
afhankelijk van de instelling van de meeteenheid. Dit moet voldoende zijn voor de meeste
gebruikers: 39,999.999 meter is grofweg drievierde van de aardeomtrek.
Hoe lang duurt de uitdraai?
De uitdraaitijd zegt u hoeveel uur en / of minuten de activiteit die in het logboek is
geregistreerd, geduurd heeft. Wanneer u bijvoorbeeld een trektocht heeft gemaakt van
13.00 uur tot 18.00 uur en het logboek is actief gedurende deze tijd, dan geeft de
uitdraai een tijdsduur van 5:00 uur.
Toont De Observer de komende tendens in de
weersomstandigheden?
Nee, De Observer slaat voortdurend gegevens op van barometerdruk en bewaart de gegevens
van de laatste 4 dagen. De grafische weergave van de barometerstanden van de laatste 6 uur
wordt afgebeeld met een boog op de bovenste regel. De Observer geeft geen
weersvoorspellingen, het slaat gegevens op die u hiervoor kunt gebruiken. Realiseer dat het
voorspellen van het komende weer gebaseerd moet zijn op verschillende tekenen van
de natuur in aanvulling op de barometerstand.
Wat betekent “absolute luchtdruk” en “luchtdruk op zeeniveau”?
De absolute luchtdruk is de actuele luchtdruk op elke plaats op elke gegeven tijd. De
38
luchtdruk op zeeniveau is gelijk aan de overeenkomstige luchtdruk op zeeniveau op
een bepaalde hoogte waar u zich bevindt. Wanneer u zich bijvoorbeeld op een hoogte
van 1,000 m/3,300 ft bevindt, is de absolute luchtdruk gewoonlijk ongeveer 900 Mbar/
26.60 inHg. De relatieve luchtdruk op zeeniveau is (bij stabiel weer) dan ongeveer
1,013 Mbar/29.90 inHg.
Wat is temperatuurcompensatie?
Wanneer het apparaat met de temperatuur is gecompenseerd, heeft de temperatuur van het
apparaat zelf geen invloed op de hoogtemeting van het apparaat. Het apparaat kan om uw pols
worden gedragen of op een tafel worden geplaatst - het geeft u in beide gevallen dezelfde
hoogtemeting mits de weersomstandigheden zich niet hebben gewijzigd. Alle Suunto Observerinstrumenten bezitten een temperatuurcompensatie binnen de getallenreeks van -5 tot 140 °F
/ van - 20 tot +60 °C. Zie Hoofdstuk 3, Invloed van Lucht Temperaturen op Hoogte Metingen.
Waarom werkt het kompas niet goed?
Het is blootgesteld aan externe elektromagnetische storingen en moet worden
gekalibreerd.
Zie Hoofdstuk 5, Het kalibreren van het kompas.
Waar is de juiste declinatie te vinden voor mijn zone zodat ik mijn
Observer kan instellen?
Lokale declinatie, hetzij E of W wordt gewoonlijk aangegeven op de kaarten met een één
graad- of een halve graad precisie.
Wanneer moet ik De Observer in de Hoogtemeter Functie gebruiken
en wanneer in de Barometer Functie?
U moet de Hoogtemeter Functie (halvemaan
indicator onder ALTI in de menubalk)
kiezen wanneer u de hoogte wilt meten en er een verticale voortbeweging in uw
activiteit bestaat. Barometer Gebruik is geschikt voor weermetingen.
Door de bank genomen kunt u wisselen tussen de Hoogtemeter en Barometer functie
39
door gedurende een trektocht De Observer als hoogtemeter te gebruiken wanneer u zich
verplaatst en als barometer wanneer u kampeert (geen verticale verplaatsing te verwachten). Op deze wijze krijgt u preciezere informatie zowel over de hoogte als over het
weer. Zie Hoofdstuk 3, Hoogtemeter-Barometer Gebruik.
Wat betekenen de LCD blokjes op de omtrek?
In het Hoogtemeter menu is een totale cirkel gelijk aan 1,000 meter of 1,000 feet; daarom
tonen de gedeelten op de omtrek u op grafische wijze de hoogte over een totaal van duizend.
In het Barometer menu is een totale cirkel gelijk aan 100 Mbar of 1 inHg en de gedeelten geven
de luchtdruk aan over een totaal van honderd Mbar of inHg.
In het hoofd Kompas menu geven de gedeelten het Noorden en Zuiden aan (het ene oplichtende blokje geeft het Noorden aan, de andere drie het Zuiden). Wanneer u het kompas heeft
ingesteld voor het volgen van een bepaalde koers, geeft het gedeelte op de omtrek het verschil
tussen de richting die u wilt volgen en uw actuele koers.
HOOFDSTUK 7 AFKORTINGEN
dEF
met
SNR
RE
ASC
dSC
CLR
Beg
Dur
Spl
MEM
40
default factory setting [waarde fabrieksinstelling van druksensor] komt overeen
de standaard (1013 mbar of 29,20inHg) luchtdruk van het zeeniveau.
sensor [sensor]
reference altitude [referentiehoogte]
ascent [stijging]
descent [daling]
clear [wissen]
begin [begin]
duration [duur]
split time [splittijd]
memory view [bekijken geheugen]
HIS
CMP
CAL
history [historie]
compass [kompas]
calibration [kalibreren]
HOOFDSTUK 8 AUTEURSRECHT EN HANDELSMERK
REGISTRATIE
Deze publicatie en de inhoud ervan zijn het eigendom van Suunto Oy en zijn uitsluitend bestemd voor gebruik door zijn klanten voor het verkrijgen van kennis en belangrijke informatie betreffende de bediening van de Suunto Observer.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gecopieerd, vertaald of opgeslagen op
welke medium dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Suunto.
Suunto, Wristops en de bijbehorende logos zijn geregistreerde handelsmerken van Suunto Oy.
Alle rechten zijn voorbehouden.
Ondanks de grote zorgvuldigheid die we hebben betracht bij de samenstelling van
deze handleiding, kunnen aan deze handleiding geen rechten worden ontleend.
HOOFDSTUK 9
CONFORMITEIT EU
Alle Suunto Wristops zijn conform de richtlijnen 89/336/TEC van de Europese Unie EMC.
HOOFDSTUK 10
AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKINGEN
EN CERTIFICERING ISO 9001
Wanneer dit product een defect vertoont dat te wijten is aanmateriaal- en/of fabricatiefouten, zal
41
Suunto Oy uitsluitend na goedkeuring, dit zonder kosten repareren of vervangen, tot (2)
twee jaar vanaf de datum van de aankoop. Deze garantie betreft alleen de oorspronkelijke afnemer en
dekt alleen gebreken die te wijten zijn aan materiaal en fabricage fouten die zich voordoen bij
normaal gebruik in de garantieperiode.
Het dekt niet de schade of de afwijkingen als gevolg van een ongeval, misbruik, slordigheid, verkeerd gebruik, verandering of wijziging aan het product, of elk gebruik van het
product buiten het gebied van de gepubliceerde specificaties, of elke oorzaak die niet
door deze garantie wordt gedekt.
Er bestaan geen speciale garantiegevallen in aanvulling op bovengenoemde lijst.
Suunto Oy, Suunto Europe en Suunto USA/Canada kunnen in geen enkel geval aansprakelijk
worden gesteld voor directe of indirecte scha schade, veroorzaakt door het gebruik of een
verkeerd gebruik van het product. Suunto Oy aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies of
schadeclaims door derden, die mogelijk als gevolg van het gebruik van dit instrument zouden
kunnen ontstaan.
Het kwaliteitssysteem van Suunto is gecertificeerd door dt Norske Veritas die voldoen aan de
ISO 9001 norm in alle activiteiten van SUUNTO Oy (Quality Certificate No. 96-HEL-AQ220).
HOOFDSTUK 11
HET APPARAAT
VERWIJDEREN VAN
Verwijder het apparaat volgens de geldende voorschriften voor het verwijderen van elektronische apparatuur en bied het niet bij het gewone
huisvuil aan. Eventueel kunt u het apparaat inleveren bij de dichtstbijzijnde Suunto-dealer.
42