Juno JBKM131D0 Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding
JBKM131D0
Gebruik‐
saanwijzing
NL
Combimag‐
netron
INHOUDSOPGAVE
Veiligheidsinformatie 2
Veiligheidsvoorschriften 5
Beschrijving van het product 8
Bedieningspaneel 8
Voordat u het apparaat voor de eerste
keer gebruikt
10
Dagelijks gebruik 11
Magnetronstand 12
Klokfuncties 17
Automatische programma's 19
Gebruik van de accessoires 20
Extra functies 21
Aanwijzingen en tips 23
Onderhoud en reiniging 43
Probleemoplossing 44
Wijzigingen voorbehouden.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie
en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit
uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de
instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor
toekomstig gebruik.
De veiligheid van kinderen en kwetsbare personen
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen.
Kinderen tussen de 3 en 8 jaar oud en personen met
zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt
van het apparaat te worden gehouden, tenzij ze
voortdurend onder toezicht staan.
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen, mits zij voortdurend
onder toezicht staan, bij het apparaat uit de buurt te
worden gehouden.
Laat kinderen niet spelen met het apparaat.
Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en
verwijder ze op gepaste wijze.
2
Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat
als het in werking is of afkoelt. Makkelijk toegankelijke
onderdelen kunnen heet worden tijdens gebruik.
Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
Algemene veiligheid
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat
en de kabel vervangen.
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient te
voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of
kookgerei te plaatsen of verwijderen.
Voordat u welke onderhoudshandeling dan ook verricht, de
stekker van het apparaat uit het stopcontact trekken.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is
uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om elektrische
schokken te voorkomen.
Gebruik het apparaat niet voordat u het in de ingebouwde
structuur installeert.
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe
metalen schrapers om de glazen deur schoon te maken,
deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak,
waardoor het glas zou kunnen breken.
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon
deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te
voorkomen.
Schakel het apparaat niet in als het leeg is. Metalen delen
in de ovenruimte kunnen elektrische vonken veroorzaken.
Tijdens bereiding in de magnetron zijn geen metalen
voedselbakjes en drinkbekers toegestaan. Deze vereiste is
3
niet van toepassing als de fabrikant heeft aangegeven dat
het formaat en de vorm van het metalen voorwerp geschikt
is voor bereiding in de magnetron.
Als de deur, scharnieren/handgrepen of deurafdichtingen
zijn beschadigd, mag het apparaat niet worden gebruikt tot
hij is gerepareerd door een vakkundig persoon.
Alleen een vakkundig persoon kan onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden uitvoeren waarvoor de afdekking
moet worden verwijderd die beschermd tegen blootstelling
aan magnetronenergie.
Verwarm geen vloeistoffen of andere levensmiddelen in
afgesloten houders. Deze kunnen dan ontploffen.
Gebruik alleen hulpstukken die geschikt zijn voor gebruik
in de magnetron.
Let bij het opwarmen van voedsel in plastic of papieren
houders op het apparaat vanwege de mogelijkheid tot
zelfontbranding.
Het apparaat is bedoeld voor het opwarmen van voedsel
en dranken. Het drogen van levensmiddelen of kleding en
het opwarmen van warmhoudpads, slippers, sponzen,
vochtige doekjes en dergelijke kan leiden tot letsel,
zelfontbranding of brand.
Als rook wordt waargenomen, zet dan het apparaat uit of
trek de stekker uit het stopcontact en houd de deur
gesloten om vlammen te doven.
Het in de magnetron opwarmen van dranken kan ertoe
leiden dat het langer duurt voordat het kookpunt wordt
bereikt. Pas op als u de houder uit de magnetron haalt.
De inhoud van melkflesjes en potjes babyvoeding moet
worden geroerd of geschud en de temperatuur moet voor
consumptie worden gecontroleerd om brandwonden te
voorkomen.
Eieren in de schaal en hele hardgekookte eieren mogen
niet in het apparaat worden opgewarmd omdat ze dan
kunnen ontploffen, zelfs nadat de magnetronverwarming is
beëindigd.
4
Het apparaat moet regelmatig worden gereinigd en
voedselresten dienen te worden verwijderd.
Het niet schoonhouden van het apparaat kan leiden tot
beschadigingen aan het oppervlak hetgeen weer een
negatief effect kan hebben op de levensduur van het
apparaat wat weer kan leiden tot een gevaarlijke situatie.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Installatie
WAARSCHUWING! Alleen een
erkende installatietechnicus
mag het apparaat installeren.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
Volg de installatie-instructies op die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik
altijd veiligheidshandschoenen en
gesloten schoeisel.
Trek het apparaat nooit aan de
handgreep van zijn plaats.
Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
Installeer het apparaat op een veilige
en geschikte plaats die aan alle
installatie-eisen voldoet.
Het apparaat is uitgerust met een
elektrisch koelsysteem. Het heeft
elektrische stroom nodig.
De stevigheid van de inbouwkast moet
voldoen aan de DIN 68930-norm.
Minimumhoogte kast
(Minimumhoogte
kast onder werkblad)
444 (460) mm
Kastbreedte 560 mm
Kastdiepte 550 (550) mm
Hoogte van de voor‐
kant van het appa‐
raat
455 mm
Hoogte van de ach‐
terkant van het appa‐
raat
440 mm
Breedte van de voor‐
kant van het appa‐
raat
595 mm
Breedte van de ach‐
terkant van het appa‐
raat
559 mm
Diepte van het appa‐
raat
567 mm
Ingebouwde diepte
van het apparaat
546 mm
Diepte met open
deur
882 mm
Minimumgrootte ven‐
tilatieopening. Ope‐
ning geplaatst aan
de onderkant van de
achterzijde
560x20 mm
Lengte netvoedings‐
kabel. Kabel wordt in
de rechterhoek van
de achterzijde ge‐
plaatst
1500 mm
Bevestigingsschroe‐
ven
3.5x25 mm
Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING! Gevaar
voor brand en elektrische
schokken.
5
Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd elektromonteur
worden gemaakt.
Dit apparaat moet worden aangesloten
op een geaard stopcontact.
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de
netstroom.
Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
Gebruik geen meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
Zorg dat u de hoofdstekker en kabel
niet beschadigt. Indien de
voedingskabel moet worden
vervangen, dan moet dit gebeuren door
onze Klantenservice.
Laat de stroomkabel niet in aanraking
komen met de deur van het apparaat of
de niche onder het apparaat, met name
niet als deze werkt of als de deur heet
is.
De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op
zo'n manier worden bevestigd dat het
niet zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie
bereikbaar is.
Sluit de stroomstekker niet aan op een
losse stroomaansluiting.
Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd
aan de stekker.
Gebruik enkel correcte
isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de
houder worden verwijderd),
aardlekschakelaars en contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een
contactopening hebben met een
minimale breedte van 3 mm.
Dit apparaat wordt geleverd met
stekker en netsnoer.
Gebruik
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel, brandwonden,
elektrische schokken of een
explosie.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor
huishoudelijk gebruik.
De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd zijn.
Laat het apparaat tijdens het gebruik
niet onbeheerd achter.
Schakel het apparaat telkens na
gebruik uit.
Wees voorzichtig met het openen van
de deur van het apparaat als het
apparaat aan staat. Er kan hete lucht
ontsnappen.
Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
Oefen geen kracht uit op een
geopende deur.
Het apparaat mag niet worden gebruikt
als werkblad of aanrecht.
Open de deur van het apparaat
voorzichtig. Als u alcoholische
toevoegingen gebruikt, kan er alcohol-
luchtmengsel ontstaan.
Houd vonken of open vlammen uit de
buurt van het apparaat bij het openen
van de deur.
Plaats geen ontvlambare producten of
items die vochtig zijn door ontvlambare
producten in, bij of op het apparaat.
De magnetronfunctie mag niet worden
gebruikt om de oven voor te
verwarmen.
WAARSCHUWING! Risico op
schade aan het apparaat.
Om schade of verkleuring van het
email te voorkomen:
leg geen aluminiumfolie op de
bodem van de ruimte in het
apparaat.
6
plaats geen water direct in het hete
apparaat.
haal vochthoudende schotels en
eten uit het apparaat als u klaar
bent met koken.
wees voorzichtig bij het verwijderen
of bevestigen van accessoires.
Verkleuring van het email of roestvrij
staal is niet van invloed op de werking
van het apparaat.
Gebruik een diepe pan voor vochtige
taarten. Fruitsappen kunnen
permanente vlekken maken.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd om
mee te koken. Het mag niet worden
gebruikt voor andere doeleinden, zoals
het verwarmen van een kamer.
Alle bereidingen moeten worden
uitgevoerd met gesloten ovendeur.
Als het apparaat achter een
meubelpaneel gemonteerd is (bijv. een
deur), zorg er dan voor dat de deur
nooit gesloten is als het apparaat in
werking is. Warmte en vocht kunnen
achter een gesloten meubelpaneel
ophopen en schade aan het apparaat,
de behuizing of de vloer veroorzaken.
Sluit het meubelpaneel niet tot het
apparaat volledig afgekoeld is na
gebruik.
Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel, brand en schade
aan het apparaat.
Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
Zorg ervoor dat het apparaat is
afgekoeld. Er bestaat een risico dat de
glasplaten kunnen breken.
Vervang direct de glazen deurpanelen
als deze beschadigd zijn. Neem
contact op met een erkend
servicecentrum.
Zorg ervoor dat de ovenruimte en de
deur na elk gebruik worden afgeveegd.
Stoom geproduceerd tijdens de
werking van het apparaat condenseert
op de wanden en kan roest
veroorzaken.
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
Vet en voedsel dat in het apparaat
achterblijft kan brand en een vlamboog
veroorzaken als de magnetronfunctie in
werking wordt gezet.
Reinig het apparaat met een vochtige
zachte doek. Gebruik alleen neutrale
reinigingsmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
Raadpleeg, als u een ovenspray
gebruikt, eerst de aanwijzingen op de
verpakking.
Reinig niet het katalytisch email (indien
van toepassing) met een
schoonmaakmiddel.
Binnenverlichting
WAARSCHUWING! Gevaar
voor elektrische schokken.
Het type gloeilampje of halogeenlampje
dat voor dit apparaat wordt gebruikt, is
alleen geschikt voor huishoudelijke
apparaten. Gebruik deze niet voor
andere doeleinden.
Voordat u het lampje vervangt, dient u
de stekker van het apparaat uit het
stopcontact te halen.
Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
Service
Neem contact op met de erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
Verwijdering
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel of verstikking.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat
af en gooi het weg.
7
Verwijder de deurvergrendeling om te
voorkomen dat kinderen of huisdieren
binnen in het apparaat vast komen te
zitten.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
Algemeen overzicht
1 2
8
4
3
1
2
3
6
4
5
7
1
Bedieningspaneel
2
Elektronische tijdschakelklok
3
Verwarmingselement
4
Magnetrongenerator
5
Lamp
6
Ventilator
7
Verwijderbare inschuifrail
8
Roosterhoogtes
Accessoires
Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
BEDIENINGSPANEEL
Elektronische tijdschakelklok
21 3 4 5 6 7 8 9 10 11
8
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen.
Tip‐
toets
-functie Omschrijving
1
- WEERGAVE Toont de huidige instellingen van het apparaat.
2
AAN/UIT Het apparaat in- en uitschakelen.
3
OPTIES Het instellen van een automatisch programma of
een ovenfunctie (alleen als het apparaat aan
staat).
4
MAGNETRON Het inschakelen van de magnetronfunctie. Druk
als de functie actief is op deze tiptoets om het
magnetronvermogen te wijzigen.
5
TEMPERATUUR/
SNEL OPWAR‐
MEN
De temperatuur in de oven of de temperatuur van
de vleesthermometer instellen en controleren (in‐
dien aanwezig). Als u de knop drie seconden inge‐
drukt houdt, wordt de functie Snel opwarmen in-
en uitgeschakeld.
6
OMLAAG Omlaag gaan in het menu.
7
OMHOOG Omhoog gaan in het menu.
8
OK/Magnetron
snelle start
De selectie of instelling bevestigen. Om de mag‐
netronfunctie te activeren als het apparaat is uitge‐
schakeld. Elke keer als u deze tiptoets aanraakt,
worden er 30 seconden aan de duur toegevoegd.
9
OVENVERLICH‐
TING
Het in- of uitschakelen van de ovenlamp.
10
KLOK De klokfuncties instellen.
11
KOOKWEKKER De Kookwekker instellen.
Display
A B C
DEFG
A. Ovenfunctiesymbool
B. Temperatuur/tijd/magnetronvermogen
C. Weergave Klok/restwarmte/kookwekker
D. Restwarmte-indicatie
E. Indicatielampjes voor de klokfuncties
F. Lampje opwarmen / lampje Snel opwarmen
G. Nummer van een ovenfunctie/het programma
9
Andere indicaties op het display:
Sym‐
bool
Naam Beschrijving
Automatisch programma U kunt een automatisch programma kie‐
zen.
Magnetronfunctie De magnetronfunctie werkt.
/
kg / g Een automatisch programma met gewicht‐
invoer is in werking.
/
u / min Een klokfunctie is in werking.
Watt U kunt het vermogen voor de magnetron‐
functie instellen.
Temperatuur / Snel opwarmen De functie werkt.
Temperatuur De actuele temperatuur wordt aangege‐
ven.
Temperatuur U kunt deze temperatuur wijzigen.
Licht U hebt het licht uitgeschakeld.
Kookwekker De kookwekker staat aan.
Voorverwarmindicatie
Als u de verwarmingsfunctie inschakelt,
verschijnt . De balkjes geven aan dat de
temperatuur in de oven toe- of afneemt.
Wanneer de oven de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, verdwijnen de
balkjes van het display.
VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER
GEBRUIKT
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Raadpleeg voor het instellen
van de dagtijd het hoofdstuk
"Klokfuncties".
Eerste reiniging
Verwijder all accessoires en verwijderbare
inschuifrails uit de oven.
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud en
reiniging'.
Reinig de oven en accessoires voor het
eerste gebruik.
Zet de accessoires en verwijderbare
inschuifrails terug in de beginstand.
Tijd instellen
Na de eerste aansluiting op het
elektriciteitsnet, blijven alle symbolen op
het display enkele seconden branden. In
de volgende seconden toont het display
de softwareversie.
Als de weergave van de softwareversie uit
gaat, verschijnt h en 12:00 op het scherm.
10
1. Raak of aan om het uur in te
stellen.
2. Tik op .
3. Raak of aan om de minuten in
te stellen.
4. Raak of aan.
Het display Temperatuur/Tijd geeft de
nieuwe tijd weer.
Tijd veranderen
U kunt de dagtijd alleen wijzigen als het
apparaat aanstaat.
Raak herhaaldelijk aan totdat in het
display knippert.
Om de nieuwe dagtijd in te stellen,
raadpleeg "Tijd instellen".
DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Verwarmingsfuncties
Ovenfunctie Applicatie
Hetelucht
Bakken op maximaal
twee rekstanden tegelij‐
kertijd en voedsel dro‐
gen.
Stel de temperatuur 20 -
40 °C lager in dan voor
Boven + onderwarmte.
Pizza-functie
Voor het bakken van piz‐
za. Voor intensieve brui‐
ning en een knapperige
bodem.
Boven + on‐
derwarmte
Voor het bakken en bra‐
den op één ovenniveau.
Lage tempe‐
ratuur garen
Voor het bereiden van
mals en sappig braad‐
vlees.
Onderwarmte
Voor het bakken van
taarten met een knappe‐
rige bodem en het inma‐
ken van voedsel.
Ovenfunctie Applicatie
Ontdooien
Om voedsel te ontdooien
(groenten en fruit). De
ontdooitijd hangt af van
de hoeveelheid en dikte
van het voedsel.
Warm hou‐
den
Om het voedsel warm te
houden.
Grillen
Om plat voedsel te grillen
en brood te roosteren.
Bevroren ge‐
rechten
Om kant-en-klaar-ge‐
rechten (bijv. patat, aard‐
appelpartjes of loempi‐
a's) krokant te maken.
Circulaviegrill
Voor het braden van gro‐
tere stukken vlees of ge‐
vogelte met botten op
één niveau. Voor gratine‐
ren en bruinen.
De lamp kan tijdens bepaalde
ovenfuncties automatisch
uitgaan bij een temperatuur die
lager is dan 60° C.
De verwarmingsfunctie instellen
1. Schakel de oven in met .
Het display geeft de ingestelde
temperatuur, het symbool en het nummer
van de verwarmingsfunctie weer.
11
2. Druk op of om een
verwarmingsfunctie in te stellen.
3. Druk op . Anders start de oven na 5
seconden automatisch.
Als u de oven activeert en geen
verwarmingsfunctie of programma instelt,
wordt de oven na 20 seconden
automatisch uitgeschakeld.
Temperatuur wijzigen
Druk op of om de temperatuur in
stappen te wijzigen: 5 °C.
Als de oven een ingestelde temperatuur
heeft bereikt, klinkt er een signaal en
verdwijnt de opwarmaanduiding.
Temperatuur opvragen
U kunt de huidige temperatuur in de oven
controleren als de functie of het
programma in werking is.
1. Druk op
.
Het display geeft de temperatuur in de
oven aan.
2. Druk op
of het display toont weer
na 5 seconden automatisch de
ingestelde temperatuur.
Snel opwarmen
Leg geen voedsel in de oven wanneer de
functie Snel opwarmen is ingeschakeld.
De functie Snel opwarmen is maar op een
aantal opwarmingsfuncties beschikbaar.
Als de fouttoon in het instellingenmenu
ingeschakeld staat, klinkt het signaal als
de functie Snel opwarmen voor de
ingestelde functie beschikbaar is.
Raadpleeg het menu 'De instellingen
gebruiken' in het hoofdstuk 'Overige
functies'.
De functie Snel opwarmen verkort de
opwarmtijd.
Om de functie Snel opwarmen in te
schakelen drukt u op en houdt u deze
langer dan 3 seconden vast.
Als de functie Snel opwarmen is
ingeschakeld toont het display
knipperende balken.
MAGNETRONSTAND
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Magnetronaanbevelingen
Plaats het voedsel op een bord onderin de
ruimte.
Draai het voedsel halverwege de ontdooi-
en bereidingstijd om of roer het door.
Dek het voedsel voor bereiding en
opwarming af.
Zet tijdens het verwarmen van dranken de
lepel in de fles of het glas om de warmte
beter te verdelen.
Plaats het voedsel in de oven zonder enig
verpakkingsmateriaal. De verpakte kant-
en-klaar-maaltijden kunnen alleen in de
oven worden geplaatst als de verpakking
magnetronbestendig is (raadpleeg de
informatie op de verpakking).
Bereiding met magnetron
Bereid voedsel afgedekt. Bereid voedsel
slechts zonder het te bedekken als u een
korst wilt behouden.
Zorg dat u de gerechten niet te lang kookt,
door het vermogen en de tijd te hoog in te
stellen. Het voedsel kan uitdrogen,
aanbranden of brand veroorzaken.
Gebruik de oven niet om eieren in hun
schaal en slakken met huisje te bereiden,
omdat deze kunnen barsten. Prik het
eigeel van gebakken eieren in voordat ze
worden opgewarmd.
12
Prik voedsel met huid of schil diverse
malen in met een vork voordat u het
bereidt.
Snij groenten in stukjes van gelijke
grootte.
Roer vloeibare gerechten zo nu en dan
door.
Roer het voedsel voor het opdienen door.
Nadat u de oven uitschakelt, neemt u het
voedsel uit en laat u het een aantal
minuten staan.
Ontdooien in de magnetron
Plaats het bevroren, uitgepakte voedsel
op een klein omgekeerd bord met een
bakje eronder of op een ontdooirek of
plastic zeef, zodat de dooivloeistof kan
weglopen.
Verwijder telkens de stukken die zijn
ontdooid.
U kunt een hoger magnetronvermogen
gebruiken om fruit en groenten te
bereiden zonder ze eerst te ontdooien.
Kookgerei en materialen geschikt voor de magnetron
Gebruik in de magnetron alleen kookgerei en materiaal dat hiervoor bestemd is.
Gebruik onderstaande tabel als referentie.
Materiaal van de pannen Magnetronfunctie Combimagnetron‐
functie
Bezig
met
ont‐
dooien
Verwarmen,
Koken
Ovenbestendig glas en porselein zon‐
der metalen onderdelen, bijv. hittebe‐
stendig glas
Niet-ovenbestendig glas en porselein
onder zilveren, gouden, platina of me‐
talen laag/versieringen
X X
Glas en glaskeramiek van ovenbe‐
stendig / diepvriesbestendig materiaal
Keramiek en aardewerk zonder
kwartz of metalen onderdelen en me‐
taalhoudend glazuur
X
Keramiek, porselein en aardewerk
met ongeglazuurde onderkant of met
kleine gaatjes, bijv. op handvaten
X X X
Hittebestendig kunststof tot 200 °C
(controleer altijd de specificatie van de
kunststof schaal voordat u deze ge‐
bruikt)
X
Karton, papier X X
Huishoudfolie X X
13
Materiaal van de pannen Magnetronfunctie Combimagnetron‐
functie
Bezig
met
ont‐
dooien
Verwarmen,
Koken
Roosterfolie met magnetronbestendi‐
ge sluiting (controleer altijd de specifi‐
catie van de folie voor gebruik)
X
Ovenschotels gemaakt van metaal,
d.w.z. emaille, gietijzer
X X
Bakblikken, met zwarte lak of silico‐
nen laag (controleer altijd de specifi‐
catie van de bakblikken voor gebruik)
X X
Bakplaat X X X
Bakrooster X X
Kookgerei voor magnetrongebruik,
bijv. pan voor knapperige gerechten
X X
Tips voor de magnetron
Resultaat Oplossing
U kunt de gegevens over de hoeveel‐
heid voedselbereiding niet vinden.
Vind details voor gelijkaardige soorten voedsel.
Verhoog of verlaag de bereidingstijd aan de hand
van deze richtlijn: verdubbel de hoeveelheid - ca.
verdubbeling van de bereidingstijd, halveer de hoe‐
veelheid - halveer de tijd.
Het voedsel is na bereiding te droog. Stel een kortere bereidingstijd in of selecteer een
lagere magnetronstand en bedek het voedsel met
een geschikt materiaal voor gebruik in een magne‐
tron.
Het eten is nog steeds niet ontdooid,
heet of gekookt nadat de bereidingstijd
is verstreken.
Stel een langere bereidingstijd in of selecteer een
hoger magnetronvermogen. Denk eraan dat voor
grotere gerechten er een langere bereidingstijd no‐
dig is. Roer het voedsel om tijdens de bereiding.
Als de bereidingstijd is verstreken, is
het eten aan de rand verbrand, maar in
het midden nog steeds niet gaar.
Kies de volgende keer een lager vermogen en een
langere bereidingstijd. Roer vloeistoffen halverwe‐
ge de bereidingstijd even door, bijv. soepen.
Overige zaken om rekening mee te
houden...
Voedsel heeft verschillende vormen en
eigenschappen. Het wordt bereid in
verschillende hoeveelheden. Om deze
reden kan de benodigde tijd en het
vermogen voor ontdooien, verwarmen
of bereiden variëren. Als grove richtlijn:
dubbele hoeveelheid - ca. dubbele
bereidingstijd.
14
De magnetron creëert de warmte direct
in het voedsel. Daarom kunnen niet alle
plaatsen tegelijkertijd worden
verwarmd. U dient de verwarmde
schotels te roeren en draaien, in het
bijzonder bij grotere hoeveelheden
voedsel.
De rusttijd wordt in de tabellen
gegeven. Laat het eten rusten, in het
apparaat of erbuiten, zodat de warmte
gelijkmatiger wordt verdeeld.
Pas het vermogen aan naargelang de
hoeveelheid voedsel. Een hoog
vermogen kan een kleine hoeveelheid
voedsel doen aanbranden of vonken
opwekken als u de accessoires
gebruikt.
U krijgt betere resultaten met rijst als u
een platte, brede schaal gebruikt.
Magnetronfuncties
Functies Omschrijving
Magnetron Creëert de warmte direct in het eten. Gebruik de magnetron voor het
verwarmen van kant-en-klare maaltijden en drankjes, het ontdooien
van vlees of fruit en het bereiden van groenten en vis.
Combi Gebruik de Combi om de oven- en magnetronfunctie tegelijkertijd te ge‐
bruiken. Om gerechten korter te bereiden en tegelijkertijd een bruin
korstje te geven.
Snelle start Voor het inschakelen van de magnetronfunctie wanneer het apparaat
uit staat. Met een druk op het sensorveld wordt het maximale ver‐
mogen van de magnetron gebruikt. Werkt: 30 seconden ingedrukt.
De magnetronfunctie instellen
Schakel het apparaat uit om de normale
magnetronfunctie te gebruiken.
1. Tik op om de magnetronfunctie in
te schakelen.
Het display toont het symbool en het
standaardmagnetronvermogen.
2. Tik op of om het
magnetronvermogen te wijzigen. Het
vermogen kan worden gewijzigd in
stappen van 100 W.
3. Tik op om de DUUR in te stellen.
Zie "De DUUR instellen". Bevestig met
om de magnetronfunctie te starten.
Als u de DUUR niet instelt
en de magnetronfunctie
direct start met dan is
de duur 30 seconden. Elke
keer als u deze tiptoets
aanraakt, worden er 30
seconden aan de duur
toegevoegd.
Als u niet tikt op , schakelt
het apparaat na 20 seconden
uit.
De maximum instelling van de
DUUR is 90 minuten.
U kunt het
magnetronvermogen op elk
moment wijzigen (tik op en
dan op of ) en de DUUR
(tik op ) als de
magnetronfunctie in werking is.
15
4. Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
weerklinkt er gedurende 2 minuten een
geluidssignaal. De magnetronfunctie
wordt automatisch uitgeschakeld.
Raak een sensorveld aan om het
geluidssignaal uit te schakelen.
Tik op om het apparaat uit te
schakelen.
Als u op tikt of de deur
opent, stopt de functie. Tik om
deze weer te starten op .
De maximale tijd van de
magnetronfuncties is afhankelijk van het
door u ingestelde magnetronvermogen:
MAGNETRON‐
VERMOGEN
MAXIMUMTIJD
100 - 600 W -
Meer dan 600 W 7 minuten
De Combifunctie instellen
1. Activeer een ovenfunctie. Zie
"Ovenfunctie instellen".
2. Raak aan en volg dezelfde stappen
als bij het instellen van de
magnetronfunctie.
De combifunctie is niet beschikbaar met
de functie EINDE, SET + GO.
Als u de functie EINDE
instelt voor de normale
ovenfunctie, dan wijzigt het
naar de DUUR in de
Combifunctie.
Als u de functie DUUR
instelt voor de normale
ovenfunctie, dan blijft die actief
voor de Combifunctie. Als de
ingestelde DUUR langer is dan
90 minuten, dan is het niet
mogelijk om de combifunctie te
activeren.
Wanneer u de magnetronfunctie in de
Combi-modus gebruikt, mag het
magnetronvermogen niet meer dan 600 W
bedragen.
De snelstartfunctie instellen
1. Raak aan om het apparaat uit te
schakelen.
2. Raak aan om de snelle start-
functie in te schakelen.
Elke keer als u aanraakt, worden er 30
seconden aan de bereidingsduur
toegevoegd.
U kunt het
magnetronvermogen wijzigen
(raadpleeg “Magnetronfunctie
instellen”).
3. Raak aan om de tijd voor de
duurfunctie in te stellen. Zie "De
DUUR instellen".
Aanbevolen vermogensinstellingen voor verschillende soorten
voedsel
De gegevens in de volgende tabel dienen slechts als richtlijn.
16
700 - 1000 W
Koken van groenten
Dichtschroeien aan het begin
van het kookproces
Verwarmen van vloeistof
500 - 600 W
Eiergerechten ko‐
ken
Stoofpot sudderen
Een maaltijd op een
bord verwarmen
Ontdooien en ver‐
warmen van bevro‐
ren maaltijden
300 - 400 W
Smelten van
kaas, chocola‐
de, boter
Rijst laten
sudderen
Babyvoeding
verwarmen
Koken/verwar‐
men van delicaat
voedsel
Doorgaan met
koken
100 - 200 W
Ontdooien van
brood
Ontdooien van fruit
en gebak
Kaas, room en boter
ontdooien
Ontdooien van
vlees, vis
KLOKFUNCTIES
Tabel klokfuncties
Klokfunctie Applicatie
TIMER MET OP‐
TELFUNCTIE
Het tellen instellen dat aantoont hoe lang het apparaat in
werking is. Deze functie heeft geen invloed op de werking
van het apparaat.
DAGTIJD De tijd instellen. Zie 'De dagtijd instellen' om de tijd te wij‐
zigen.
DUUR Instellen hoe lang het apparaat in werking is.
EINDE Instellen wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Be‐
reidingsduur en einde kunnen gelijktijdig worden gebruikt
(uitstel) als het apparaat op een later tijdstip automatisch
wordt in- en uitgeschakeld.
17
Klokfunctie Applicatie
SET+GO Het apparaat wordt op een later tijdstip met één aanraking
van het sensorveld met de benodigde instellingen gestart.
Timer met optelfunctie
De timer met optelfunctie is niet
geactiveerd als Duur of Einde
zijn ingesteld.
De timer met optelfunctie begint met tellen
als het apparaat met opwarmen start.
1. Raak om de timer met optelfunctie te
resetten aan.
2. Raak aan totdat op het display
"00:00" staat en de timer met
optelfunctie weer opnieuw begint te
tellen.
De DUUR instellen
1. Activeer het apparaat en stel een
ovenfunctie en de temperatuur in.
2. Raak herhaaldelijk aan totdat het
display weergeeft.
knippert op het display.
3. Raak
of aan om de minuten
van de DUUR in te stellen.
4. Raak
aan om te bevestigen.
5. Gebruik
of om de uren van de
DUUR in te stellen.
Als u tijdens het instellen
van de DUUR of
aanraakt, schakelt het
apparaat over naar de
instelling van de functie
EINDE.
6. Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal.
en tijdinstelling knippert in het display.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
7. Raak een tiptoets aan, of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
8. Schakel het apparaat uit.
Het EINDE instellen
1. Activeer het apparaat en stel een
ovenfunctie en de temperatuur in.
2. Raak herhaaldelijk aan totdat het
display weergeeft.
knippert op het display.
3. Gebruik of om het EINDE in te
stellen en of om te bevestigen.
U stelt eerst de minuten en dan de
uren in.
Wanneer de ingestelde tijd eindigt, klinkt
er gedurende twee minuten een
geluidssignaal. Symbool en de
tijdinstelling knipperen in het display. Het
apparaat wordt uitgeschakeld.
4. Raak een tiptoets aan, of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
5. Schakel het apparaat uit.
Instellen Set + Go
U kunt de Set + Go-functie alleen
gebruiken als de Duur is ingesteld.
1. Stel een verwarmingsfunctie en
temperatuur in.
2. Stel de Duur in.
3. Druk herhaaldelijk op
tot op het
display knippert.
4. Druk op om de Set + Go-functie in
te stellen.
Het display geeft en weer met een
indicator. Deze indicatie wordt
weergegeven wanneer de klokfunctie
wordt geactiveerd.
5. Tik op een tiptoets (behalve AAN /
UIT) om de Set + Go-functie te starten.
18
De KOOKWEKKER instellen
Gebruik de KOOKWEKKER om een
aftelling in te stellen. Deze functie heeft
geen invloed op de werking van de oven.
U kunt de KOOKWEKKER op elk gewenst
moment instellen, ook als het apparaat uit
staat.
1. Tik op .
en "00" knipperen in het display.
2. Gebruik of om de
KOOKWEKKER in te stellen. U moet
eerst seconden en dan minuten en
uren instellen.
3. Tik op . Anders start de
KOOKWEKKER na vijf seconden
automatisch.
Wanneer de ingestelde tijd eindigt,
weerklinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal en knipperen "00:00" en
in het display.
4. Raak een tiptoets aan, of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
De tijdvertragingsfunctie
instellen
DUUR en EINDE kunnen
tegelijkertijd worden gebruikt, wanneer het
apparaat op een later tijdstip automatisch
wordt in- en uitgeschakeld. In dit geval
wordt de DUUR eerst ingesteld, en dan
EINDE (zie "De DUUR instellen" en
"Het EINDE instellen").
Wanneer de
tijdvertragingsfunctie wordt
ingeschakeld, geeft het display
het statische symbool van de
ovenfunctie weer, met een
punt en . De punt geeft aan
welke klokfunctie zich op het
display voor de klok-/
restwarmte bevindt.
AUTOMATISCHE PROGRAMMA'S
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Er zijn 9 automatische recepten. Gebruik
een automatisch programma of een recept
als u geen kennis over of ervaring in het
bereiden van een gerecht hebt. Het
display toont de rekstand en de
standaardkooktijden voor alle
automatische programma's.
Automatische programma's
Programmanummer Programmanaam
1 VLEES
2 INGEVROREN GROENTEN
3 HELE KIP
4 MUFFINS
5 PIZZA
6 AARDAPPELGRATIN
7 SUIKERTAART
19
Programmanummer Programmanaam
8 WITBROOD
9 GEBRADEN VLEES
Automatische programma's
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik op .
Het display toont en het nummer van
het automatische programma.
3. Raak of aan om het
automatische programma te kiezen.
4. Raak aan of wacht vijf seconden
tot het apparaat na vijf seconden
automatisch begint.
Als u een automatisch
programma kiest met
magnetronstand, dan start
het apparaat niet
automatisch als u de deur
niet sluit. Bevestig nadat u
de deur heeft gesloten de
selectie met .
5. Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal. Het symbool
knippert.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
6. Raak een tiptoets aan, of open de deur
om het geluidssignaal te stoppen.
Automatische programma's met
gewichtinvoer
Als u het gewicht van het vlees instelt,
berekent het apparaat de braadtijd.
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik op .
3. Raak of aan om het
gewichtprogramms in te stellen.
Op het display verschijnt: kooktijd,
duursymbool, , een standaard gewicht,
een maateenheid (kg, gr).
4. Raak aan. Anders worden de
instellingen na vijf seconden
automatisch opgeslagen.
Het apparaat wordt ingeschakeld.
5. U kunt het standaardgewicht wijzigen
met of . Tik op .
6. Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal. knippert.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
7. Raak een tiptoets aan, of open de deur
om het geluidssignaal te stoppen.
GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
De accessoires plaatsen
Gebruik uitsluitend geschikt kookgerei en
materiaal.
WAARSCHUWING!
Raadpleeg hoofdstuk 'Hints en
tips', kookgerei en materiaal
geschikt voor de magnetron.
Bakrooster:
Plaats het rooster tussen de
geleidestangen van de roostersteun en
zorg ervoor dat de pootjes omlaag staan.
20
Bakplaat:
Schuif de bakplaat tussen de
geleidestangen van de roostersteun.
Bakrooster en bakplaatsamen:
Plaats bakplaat tussen de geleiders van
de inschuifrails en het bakrooster op de
geleiders erboven.
Kleine inkepingen bovenaan
verhogen de veiligheid. Deze
inkepingen zorgen er ook voor
dat ze niet omkantelen. De
hoge rand rond het rooster
voorkomt dat het kookgerei van
het rooster afglijdt.
EXTRA FUNCTIES
Kinderslot gebruiken
Kinderslot voorkomt dat de oven
onbedoeld wordt gebruikt.
Deze functie kan ingeschakeld worden als
de oven uit is. Stel geen
verwarmingsfunctie in.
Houd en gedurende 2 seconden
tegelijkertijd ingedrukt. Het signaal klinkt.
Op het display verschijnt SAFE.
Herhaal de actie om het Kinderslot uit te
schakelen.
Gebruik van de
Functievergrendeling
U kunt de functie alleen inschakelen als
de oven in werking is.
Toetsblokkering voorkomt dat een
ovenfunctie per ongeluk wordt
ingeschakeld.
1. Zet de oven aan om de functie in te
schakelen.
2. Schakel een ovenfunctie of -instelling
in.
3. Houd en gedurende ten minste 2
seconden samen ingedrukt.
Er klinkt een signaal.
Er verschijnt 'vergrendelt' op het display.
Herhaal stap 3 om de functievergrendeling
uit te schakelen.
U kunt de oven uitschakelen
als de functievergrendeling aan
is. Als u de oven uitzet,
schakelt de
functievergrendeling uit.
Gebruik van het instelmenu
Het instellingenmenu laat u toe om
functies in het hoofdmenu te activeren en
deactiveren. Het display toont SET en het
nummer van de instelling.
21
Beschrijving In te stellen waarde
1 SET+GO AAN / UIT
2 RESTWARMTE-INDICATIE AAN / UIT
3
TOETSVOLUME
1)
KLIKKEN / PIEPEN / UIT
4 FOUTTOON AAN / UIT
5 HELDERHEID LAAG / MEDIUM / HOOG
6 SERVICEMENU -
7 INSTELLINGEN RESETTEN JA / NEE
1)
Het geluid van de tiptoets AAN / UIT kan niet worden uitgeschakeld.
1. Druk op en houd 3 seconden
ingedrukt.
Het display geeft SET1 weer en "1"
knippert.
2. Druk op of om de instelling te
doen.
3. Druk op .
4. Druk op of om de waarde van
de instelling te wijzigen
5. Druk op .
Druk om het Instelmenu te verlaten op
of houd ingedrukt.
Automatische uitschakeling
Om veiligheidsredenen schakelt de oven
na bepaalde tijd automatisch uit als er een
ovenfunctie in werking is en u geen
instellingen wijzigt.
(°C) (u)
30 - 115 12,5
120 - 195 8,5
200 - 230 5,5
De automatische uitschakeling werkt niet
met de functies: Binnenverlichting, Duur,
Eindtijd.
Helderheid van het display
Er zijn twee standen voor de helderheid
van het display:
Helderheid 's nachts - wanneer het
apparaat uit staat, is de helderheid van
het display tussen 22:00 en 06:00
lager.
Helderheid overdag:
als het apparaat aan staat.
als u tijdens helderheid 's nachts
een tiptoets aanraakt (behalve
AAN/UIT), keert het display
gedurende 10 seconden terug naar
helderheid voor overdag.
als het apparaat uit staat en u de
kookwekker hebt ingesteld.
Wanneer de kookwekker eindigt,
keert het display terug naar
helderheid voor 's nachts.
Koelventilator
Als de oven in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld
om de oppervlakken van de oven koel te
houden. Na het uitschakelen van de oven
blijft de ventilatie doorgaan totdat de oven
is afgekoeld.
22
AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
De temperaturen en baktijden
in de tabellen zijn slechts als
richtlijn bedoeld. Deze zijn
afhankelijk van de recepten en
de kwaliteit en de hoeveelheid
van de gebruikte ingrediënten.
Kookadviezen
Uw oven kan anders bakken of roosteren
dan de oven die u tot nu toe gebruikt
heeft. De onderstaande tabellen tonen
aanbevolen instellingen voor temperatuur,
kooktijd en rekstand voor specifieke
soorten voedsel.
Als u voor een speciaal recept de
instelling niet kunt vinden, zoek dan naar
een soortgelijk recept.
Magnetronaanbevelingen
Plaats het voedsel op een bord onderin de
ruimte.
Draai het voedsel halverwege de ontdooi-
en bereidingstijd om of roer het door.
Dek het voedsel voor bereiding en
opwarming af.
Zet tijdens het verwarmen van dranken de
lepel in de fles of het glas om de warmte
beter te verdelen.
Plaats het voedsel in de oven zonder enig
verpakkingsmateriaal. De verpakte kant-
en-klaar-maaltijden kunnen alleen in de
oven worden geplaatst als de verpakking
magnetronbestendig is (raadpleeg de
informatie op de verpakking).
Bereiding met magnetron
Bereid voedsel afgedekt. Bereid voedsel
slechts zonder het te bedekken als u een
korst wilt behouden.
Zorg dat u de gerechten niet te lang kookt,
door het vermogen en de tijd te hoog in te
stellen. Het voedsel kan uitdrogen,
aanbranden of brand veroorzaken.
Gebruik de oven niet om eieren in hun
schaal en slakken met huisje te bereiden,
omdat deze kunnen barsten. Prik het
eigeel van gebakken eieren in voordat ze
worden opgewarmd.
Prik voedsel met huid of schil diverse
malen in met een vork voordat u het
bereidt.
Snij groenten in stukjes van gelijke
grootte.
Roer vloeibare gerechten zo nu en dan
door.
Roer het voedsel voor het opdienen door.
Nadat u de oven uitschakelt, neemt u het
voedsel uit en laat u het een aantal
minuten staan.
Ontdooien in de magnetron
Plaats het bevroren, uitgepakte voedsel
op een klein omgekeerd bord met een
bakje eronder of op een ontdooirek of
plastic zeef, zodat de dooivloeistof kan
weglopen.
Verwijder telkens de stukken die zijn
ontdooid.
U kunt een hoger magnetronvermogen
gebruiken om fruit en groenten te
bereiden zonder ze eerst te ontdooien.
23
Kookgerei en materialen geschikt voor de magnetron
Gebruik in de magnetron alleen kookgerei en materiaal dat hiervoor bestemd is.
Gebruik onderstaande tabel als referentie.
Materiaal van de pannen Magnetronfunctie Combimagnetron‐
functie
Bezig
met
ont‐
dooien
Verwarmen,
Koken
Ovenbestendig glas en porselein zon‐
der metalen onderdelen, bijv. hittebe‐
stendig glas
Niet-ovenbestendig glas en porselein
onder zilveren, gouden, platina of me‐
talen laag/versieringen
X X
Glas en glaskeramiek van ovenbe‐
stendig / diepvriesbestendig materiaal
Keramiek en aardewerk zonder
kwartz of metalen onderdelen en me‐
taalhoudend glazuur
X
Keramiek, porselein en aardewerk
met ongeglazuurde onderkant of met
kleine gaatjes, bijv. op handvaten
X X X
Hittebestendig kunststof tot 200 °C
(controleer altijd de specificatie van de
kunststof schaal voordat u deze ge‐
bruikt)
X
Karton, papier X X
Huishoudfolie X X
Roosterfolie met magnetronbestendi‐
ge sluiting (controleer altijd de specifi‐
catie van de folie voor gebruik)
X
Ovenschotels gemaakt van metaal,
d.w.z. emaille, gietijzer
X X
Bakblikken, met zwarte lak of silico‐
nen laag (controleer altijd de specifi‐
catie van de bakblikken voor gebruik)
X X
Bakplaat X X X
Bakrooster X X
Kookgerei voor magnetrongebruik,
bijv. pan voor knapperige gerechten
X X
24
Bakken
Gebruik de eerste keer de laagste
temperatuur.
Bij het bereiden van cake op meerdere
niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15 minuten
langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is,
wordt de cake niet overal even bruin. Als
de cake niet overal even bruin wordt, hoeft
u de temperatuurinstelling niet te wijzigen.
De verschillen verminderen tijdens het
bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in
de oven vervormen. Wanneer de
bakplaten afkoelen, verdwijnt de
vervorming.
Baktips
Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de
cake is niet voldoende
gebakken.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rek‐
stand.
De cake zakt in en
wordt klef, of streperig.
De oventemperatuur is te
hoog.
Stel de volgende keer de oven‐
temperatuur iets lager in.
Te korte baktijd. Stel volgende keer een langere
baktijd en een lagere oventempe‐
ratuur in.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te
laag.
Stel de volgende keer de oven‐
temperatuur hoger in.
Te lange baktijd. Stel volgende keer een kortere
baktijd in.
De cake wordt ongelijk‐
matig gebakken.
De oventemperatuur is te
hoog en de baktijd te kort.
De oventemperatuur lager instel‐
len en de baktijd verlengen.
Het cakebeslag is niet ge‐
lijkmatig verdeeld.
Verspreid de volgende keer het
cakebeslag gelijkmatig over de
bakplaat.
De cake wordt niet gaar
binnen de in het recept
aangegeven baktijd.
De oventemperatuur is te
laag.
Stel de volgende keer de oven‐
temperatuur iets hoger in.
25
Bakken op één ovenniveau
BAKKEN IN BAKVORMEN
Gebruik de eerste rekstand.
Gebruik de functie: Hetelucht.
(°C) (min)
Taartbodem - zandtaartdeeg, verwarm de oven voor 170 - 180 10 - 25
Taartbodem - zacht cakedeeg 150 - 170 20 - 25
Biscuitgebak 140 - 150 35 - 50
Tulband / Brioche 150 - 160 50 - 70
Appeltaart, 2 blikken Ø20 cm 160 70 - 90
Zandgebak / Fruitgebak 140 - 160 70 - 90
BAKKEN IN BAKVORMEN
Gebruik de functie: Boven + onderwarmte.
(°C) (min)
Biscuitgebak 160 35 - 50 2
Kwarktaart, gebruik een diepe
pan
160 - 170 60 - 90 1
Appeltaart, 2 blikken Ø20 cm 180 70 - 90 1
26
CAKE/GEBAK
Gebruik de eerste rekstand.
Gebruik de functie: Hetelucht.
Gebruik de bakplaat.
(°C) (min)
Kruimeltaart, droog 150 - 160 20 - 40
Vruchtentaart (gemaakt van gistdeeg/zacht cakedeeg),
gebruik een diepe pan
150 - 160 35 - 55
Vruchtencake van zanddeeg 160 - 170 40 - 80
CAKE/GEBAK/BROOD
Verwarm de lege oven voor, tenzij anders aangegeven.
Gebruik de functie: Boven + onderwarmte.
Gebruik de bakplaat.
(°C) (min)
Koninginnenbrood (opgerolde cake met jam) 180 - 200 10 - 20 2
Roggebrood eerst: 230 eerst: 20 2
dan: 160 - 180 dan: 30 -
60
Beboterde amandeltaart / Suikerkoek 190 - 210 20 - 30 2
Roomsoezen / Eclairs, voorverwarming is niet
nodig
190 - 210 20 - 35 2
27
CAKE/GEBAK/BROOD
Verwarm de lege oven voor, tenzij anders aangegeven.
Gebruik de functie: Boven + onderwarmte.
Gebruik de bakplaat.
(°C) (min)
Plaatbrood / Broodkrans, voorverwarming is niet
nodig
170 - 190 30 - 40 2
Vruchtentaart (gemaakt van gistdeeg/zacht ca‐
kedeeg)
170 35 - 55 1
Plaatkoek met delicate garnering (bijvoorbeeld
kwark, room, puddingvulling)
160 - 180 40 - 80 2
Christstollen 160 - 180 50 - 70 2
KOEKJES EN BISCUITS
Gebruik de functie: Hetelucht.
(°C) (min)
Zandkoekjes 150 - 160 10 - 20 1
Koekjes gemaakt van sponsdeeg 150 - 160 15 - 20 1
Koekjes van bladerdeeg, verwarm de oven voor 170 - 180 20 - 30 1
Zandtaartdeeg / Deegreepjes voor op vlaaien/
taarten
140 20 - 35 1
Cakejes, verwarm de oven voor 160 20 - 35 3
Koekjes gemaakt van gistdeeg 150 - 160 20 - 40 1
Bitterkoekjes 100 - 120 30 - 50 1
Eiwitgebak/schuimgebak / Schuimgebakjes 80 - 100 120 - 150 1
28
KOEKJES EN BISCUITS
Verwarm de lege oven voor.
Gebruik de tweede rekstand.
Gebruik de functie: Boven + onderwarmte.
(°C) (min)
Broodjes 190 - 210 10 - 25
Zandtaartdeeg / Deegreepjes voor op vlaaien/taarten 160 20 - 30
Cakejes 170 20 - 35
Ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gebruik de eerste rekstand.
(°C) (min)
Stokbroden bedekt
met gesmolten kaas
Hetelucht 160 - 170 15 - 30
Groentegratin, ver‐
warm de oven voor
Circulaviegrill 160 - 170 15 - 30
Lasagne Boven + onderwarmte 180 - 200 25 - 40
Visschotels Boven + onderwarmte 180 - 200 30 - 60
Gevulde groente Hetelucht 160 - 170 30 - 60
Zoete ovenschotels Boven + onderwarmte 180 - 200 40 - 60
Pasta gebakken Boven + onderwarmte 180 - 200 45 - 60
Bakken op meerdere niveaus
Gebruik de eerste/derde rekstand.
29
CAKE/GEBAK/BROOD
Hetelucht.
Gebruik de bakplaten.
(°C) (min)
Roomsoezen /
Eclairs, verwarm
de oven voor
160 - 180 25 -
45
Kruimeltaart 150 - 160 30 -
45
Zandkoekjes 150 - 160 20 -
40
Koekjes ge‐
maakt van
sponsdeeg
160 - 170 25 -
40
Zandtaartdeeg /
Deegreepjes
voor op vlaaien/
taarten
140 25 -
45
Koekjes ge‐
maakt van gist‐
deeg
160 - 170 30 -
60
Bitterkoekjes 100 - 120 40 -
80
CAKE/GEBAK/BROOD
Hetelucht.
Gebruik de bakplaten.
(°C) (min)
Eiwitgebak/
schuimgebak /
Schuimgebakjes
80 - 100 130 -
170
Tips voor braden
Gebruik hittebestendig kookgerei.
Braad mager vlees afgedekt.
Braad grote vleesstukken direct in de
diepe bakplaat of op een bakrooster
boven de bakplaat.
Doe wat water in de bakplaat om te
voorkomen dat druipend vet verbrandt.
Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de
gaartijd.
Rooster vlees en vis in grote stukken (1 kg
of meer).
Bedruip vleesstukken meerdere malen
met hun eigen sap tijdens het roosteren.
Braden
Gebruik de eerste rekstand.
30
RUNDVLEES
Gebruik de functie: Boven + onderwarmte.
(kg)
(W) (°C) (min)
Stoofvlees 1 - 1,5 200 230 60 - 80
VARKENSVLEES
Gebruik de functie: Circulaviegrill.
(kg)
(W) (°C) (min)
Schouder /
Nek / Hamlap
1 - 1,5 200 160 - 180 50 - 70
Gehaktbrood 0,75 - 1 200 160 - 170 35 - 50
Varkens‐
schenkel,
voorgekookt
0,75 - 1 200 150 - 170 60 - 75
KALFSVLEES
Gebruik de functie: Circulaviegrill.
(kg)
(W) (°C) (min)
Geroosterd
kalfsvlees
1 200 160 - 180 50 - 70
Kalfsschen‐
kel
1,5 - 2 200 160 - 180 75 - 100
31
LAMSVLEES
Gebruik de functie: Circulaviegrill.
(kg)
(W) (°C) (min)
Lamsbout /
Geroosterd
lamsvlees
1 - 1,5 200 150 - 170 50 - 70
GEVOGELTE
Gebruik de functie: Circulaviegrill.
(kg)
(W) (°C) (min)
Gevogelte,
porties
0,2 - 0,25 elk 200 200 - 220 20 - 35
Halve kip 0,4 - 0,5 elk 200 190 - 210 25 - 40
Kip, haantje 1 - 1,5 200 190 - 210 60 - 80
Eend 1,5 - 2 200 180 - 200 80 - 110
VIS
Gebruik de functie: Boven + onderwarmte.
(kg)
(W) (°C) (min)
Hele vis 1 - 1,5 200 210 - 220 30 - 45
32
GERECHTEN
Gebruik de functie: Hetelucht.
(kg)
(W) (°C) (min)
Zoet gerecht 200 160 - 180 20 - 35 1
Gekruide gerech‐
ten met gekookte
ingrediënten
(noodles, groen‐
te)
400 - 600 160 - 180 20 - 45 1
Gekruide gerech‐
ten met rauwe in‐
grediënten (aard‐
appelen, groente)
400 - 600 160 - 180 30 - 45 2
Knapperig bakken met Pizza-
functie
PIZZA
Warm de lege oven voor het koken
voor.
Gebruik de derde rekstand.
(°C) (min)
Pizza, dunne
korst
200 - 230 15 - 20
Pizza, dikke
korst, gebruik
een diepe
pan
180 - 200 20 - 30
Taarten 180 - 200 40 - 55
Spinazietaart 160 - 180 45 - 60
PIZZA
Warm de lege oven voor het koken
voor.
Gebruik de derde rekstand.
(°C) (min)
Quiche Lor‐
raine / Zwit‐
serse flan
170 - 190 45 - 55
Kwarktaart 140 - 160 60 - 90
Appeltaart,
bedekt
150 - 170 50 - 60
Groentetaart 160 - 180 50 - 60
Ongedesemd
brood
230 10 - 20
33
PIZZA
Warm de lege oven voor het koken
voor.
Gebruik de derde rekstand.
(°C) (min)
Bladerdeeg‐
taart
160 - 180 45 - 55
Flammku‐
chen
230 12 - 20
PIZZA
Warm de lege oven voor het koken
voor.
Gebruik de derde rekstand.
(°C) (min)
Pierogi 180 - 200 15 - 25
Grillen
Warm de lege oven voor het koken voor.
Alleen dunne stukken vlees of vis grillen.
Plaats een pan op de eerste rekstand om
vet op te vangen.
GRILLEN
Gebruik de eerste rekstand.
Gebruik de functie: Grillen.
(°C) (min) (min)
1e kant 2e kant
Rosbief, medium 210 - 230 30 - 40 30 - 40
Runderfilet, medium 230 20 - 30 20 - 30
Varkenshaas 210 - 230 30 - 40 30 - 40
Kalfsvlees 210 - 230 30 - 40 30 - 40
Lamsrugfilet 210 - 230 25 - 35 20 - 35
Hele vis, 0,5 kg - 1 kg 210 - 230 15 - 30 15 - 30
34
Brood bakken
Voorverwarmen wordt niet aanbevolen.
BROOD
Gebruik de tweede rekstand.
(°C) (min)
Witbrood 180 -
200
40 -
60
Baguette 200 -
220
35 -
45
Brioche 160 -
180
40 -
60
Ciabatta 200 -
220
35 -
45
Roggebrood 180 -
200
50 -
70
Volkoren brood 180 -
200
50 -
70
BROOD
Gebruik de tweede rekstand.
(°C) (min)
Volkorenbrood 170 -
190
60 -
90
Lage temperatuur garen
Met deze functie bereidt u vlees en vis op
magere wijze mals. De functie is niet van
toepassing op gevogelte, vet
varkensgebraad, gebraad. .
1. Bak het vlees 1 - 2 minuten aan beide
zijden aan in een pan op een hoog
vuur.
2. Plaats het vlees in de braadslede of
direct op het bakrooster. Zet een plaat
onder het rooster om vet op te vangen.
Kook altijd zonder deksel terwijl u deze
functie gebruikt.
3. Selecteer de functie: Lage temperatuur
garen. U kunt gedurende de eerste 10
minuten de temperatuur instellen op
een temperatuur tussen de 80 °C en
150 °C. De standaard is 90 °C.
4. Na 10 minuten verlaagt de oven
automatisch de temperatuur tot 80 °C.
Gebruik de eerste rekstand.
(kg)
(°C) (min)
Rosbief 1 - 1,5 150 120 - 150
Runderfilet 1 - 1,5 150 90 - 110
Geroosterd kalfsvlees 1 - 1,5 150 120 - 150
Steak 0,2 - 0,3 120 20 - 40
35
Bevroren gerechten
Haal het voedsel uit de verpakking. Doe
het voedsel op een bord.
Dek het voedsel niet af, want dat kan de
ontdooitijd verlengen.
ONTDOOIEN
Gebruik de derde rekstand tenzij
anders aangegeven.
Gebruik de functie: Hetelucht.
(°C) (min)
Pizza, bevroren 200 -
220
15 - 25
American pizza,
bevroren
190 -
210
20 - 25
Pizza, gekoeld 210 -
230
13 - 25
Pizzasnacks, be‐
vroren
180 -
200
15 - 30
Frietjes, dun, tus‐
sen het bakken
door 2 tot 3 keer
omdraaien
210 -
230
20 - 30
Frietjes, dik, tussen
het bakken door 2
tot 3 keer omdraai‐
en
210 -
230
25 - 35
Aardappelpartjes /
Aardappelkroke‐
tjes, tussen het
bakken door 2 tot 3
keer omdraaien
210 -
230
20 - 35
ONTDOOIEN
Gebruik de derde rekstand tenzij
anders aangegeven.
Gebruik de functie: Hetelucht.
(°C) (min)
Rösties 210 -
230
20 - 30
Lasagne / Cannel‐
loni, vers, gebruik
de tweede rekstand
170 -
190
35 - 45
Lasagne / Cannel‐
loni, bevroren, ge‐
bruik de tweede
rekstand
160 -
180
40 - 60
Vleugels van kip‐
pen
190 -
210
20 - 30
Ontdooien
Haal het gerecht uit de verpakking en
plaats het op een bord.
Dek het voedsel niet af, want dat kan de
ontdooitijd verlengen.
Plaats voor grote porties voedsel een
omgedraaid bord op de bodem van de
ovenruimte. Leg het voedsel op een diepe
schaal en zet deze bovenop het bord in de
oven. Verwijder indien nodig de
bakplaatsteunen.
36
Gebruik de eerste rekstand.
(kg)
(min)
Ontdooitijd
(min)
Verdere ont‐
dooitijd
Kip 1 100 - 140 20 - 30 Halverwege de
bereidingstijd om‐
draaien.
Vlees, halver‐
wege de berei‐
dingstijd om‐
draaien
1 100 - 140 20 - 30 Halverwege de
bereidingstijd om‐
draaien.
Forel 0,15 25 - 35 10 - 15 -
Aardbeien 0,3 30 - 40 10 - 20 -
Boter 0,25 30 - 40 10 - 15 -
Room, klop de
nog licht bevro‐
ren slagroom
2 x 0,2 80 - 100 10 - 15 Klop de nog licht
bevroren slag‐
room.
Taart 1,4 60 60 -
Inmaken
Gebruik alleen weckpotten van dezelfde
afmetingen.
Gebruik geen weckpotten met een draai-
of bajonetsluiting en metalen bakken.
Gebruik de eerste rekstand.
Zet niet meer dan zes weckflessen van 1
liter op het bakrooster.
Vul de glazen potten gelijkmatig en sluit
ze af met een klem.
De weckpotten mogen elkaar niet raken.
Vul ca. 1/2 liter water op de plaat, zodat er
voldoende vocht in de oven ontstaat.
Als de vloeistof in de weckpotten begint te
borrelen (na ca. 35 - 60 minuten bij
weckpotten van 1 liter), stop de oven of
verlaag de temperatuur tot 100 °C
(raadpleeg de tabel).
Stel de temperatuur in op 160 - 170 °C.
ZACHTE VRUCHTEN
(min)
Kooktijd tot het
sudderen begint
Aardbeien / Bosbes‐
sen / Frambozen /
rijpe kruisbessen
35 - 45
37
STEENVRUCHTEN
(min)
Kooktijd
tot het
sudderen
begint
(min)
Door blij‐
ven ko‐
ken op
100 °C
Perziken /
Kweeperen /
Pruimen
35 - 45 10 - 15
GROENTEN
(min)
Kooktijd
tot het
sudderen
begint
(min)
Door blij‐
ven koken
op 100 °C
Wortelen 50 - 60 5 - 10
Komkom‐
mers
50 - 60 -
Gemengde
augurken
50 - 60 5 - 10
Koolrabi /
Erwten / As‐
perge
50 - 60 15 - 20
Drogen
Gebruik de derde rekstand.
(°C) (u)
Bonen 60 - 70 6 - 8
Paprika’s 60 - 70 5 - 6
Soepgroen‐
ten
60 - 70 5 - 6
Champig‐
nons
50 - 60 6 - 8
Kruiden 40 - 50 2 - 3
Pruimen 60 - 70 8 - 10
Abrikozen 60 - 70 8 - 10
Schijfjes ap‐
pel
60 - 70 6 - 8
Peren 60 - 70 6 - 9
Bereiding met magnetron
Tips voor de magnetron
Bereidings-/ontdooiresulta‐
ten
Mogelijke oorzaak Oplossing
Het eten is te droog. Het vermogen was te
hoog.
De kooktijd was te lang.
Zet lager vermogen of/en
kortere kooktijd.
38
Tips voor de magnetron
Bereidings-/ontdooiresulta‐
ten
Mogelijke oorzaak Oplossing
Het eten is nog steeds niet
ontdooid, heet of gekookt na‐
dat de bereidingstijd is ver‐
streken.
De kooktijd was te kort. Stel langere kooktijd in. Het
magnetronvermogen niet
verhogen.
Het eten is oververhit aan de
randen, maar nog niet vol‐
doende gekookt in het mid‐
den.
Het magnetronvermogen
was te hoog.
Zet lager vermogen en een
langere kooktijd.
Ontdooien
VLEES/VIS
Stel het vermogen in op 100 W, tenzij anders aangegeven.
(kg)
(min) Rusttijd
(min)
Steak 0,2 5 - 7 5 - 10
Gehakt, ingesteld op 200 W 0,5 7 - 8 5 - 10
Kip 1 30 - 35 10 - 20
Kippenborst 0,15 5 - 9 10 - 15
Dijen van kippen 0,15 5 - 9 10 - 15
Hele vis 0,5 10 - 15 5 - 10
Visfilet 0,5 12 - 15 5 - 10
39
ZUIVELPRODUCTEN
Zet het vermogen op 100 W.
(kg)
(min) Rusttijd
(min)
Boter 0,25 4 - 6 5 - 10
Geraspte kaas 0,2 2 - 4 10 - 15
CAKE/GEBAK
Stel het vermogen in op 200 W, tenzij anders aangegeven.
(min) Rusttijd
(min)
Plaatkoek 1 stuk 2 - 3 15 - 20
Kwarktaart, ingesteld op 100 W 1 stuk 2 - 4 15 - 20
Droge cake 1 stuk 2 - 4 15 - 20
Brood 1 kg 15 - 18 5 - 10
Gesneden brood 0,2 kg 3 - 5 5 - 10
Broodjes 4 stuks 2 - 4 2 - 5
FRUIT
(kg)
(W) (min) Rusttijd
(min)
Fruit 0,25 100 5 - 10 10 - 15
40
OPNIEUW VERWARMEN
(W) (min) Rusttijd
(min)
Babyvoeding in potjes 0,2 kg 300 1 - 2 -
Babymelk, doe een lepel in de fles 180 ml 600 0:20 -
0:40
-
Melk 200 ml 1000 1 - 1:30 -
Water 200 ml 1000 1:30 - 2 -
Saus 200 ml 600 1 - 3 -
Soep 300 ml 600 3 - 5 -
Ingevroren kant-en-klaar-maaltijden 0,5 kg 400 10 - 15 2 - 5
Kant-en-klaargerecht 0,5 kg 600 6 - 9 2 - 5
SMELTEN
(kg)
(W) (min)
Chocolade / Chocoladeglazuur 0,15 300 2 - 4
Boter 0,1 400 00:30 -
01:30
KOKEN
(W) (min) Rusttijd
(min)
Hele vis 0,5 kg 500 8 - 10 2 - 5
Visfilet 0,5 kg 400 4 - 7 2 - 5
Verse groenten 0,5 kg + 50 ml
water
600 5 - 15 -
41
KOKEN
(W) (min) Rusttijd
(min)
Groenten, ingevroren 0,5 kg + 50 ml
water
600 10 - 20 -
Gepofte aardappelen 0,5 kg 600 7 - 10 -
Rijst 0,2 kg + 400 ml
water
600 15 - 18 -
Popcorn - 1000 1:30 - 3 -
Combimagnetronfunctie
Om gerechten korter te bereiden en
tegelijkertijd een bruin korstje te geven.
Combineer functies: Circulaviegrill en
Magnetron.
Aanwijzingen voor testinstituten
Testen volgens IEC 60705.
Gebruik het rooster mits anders aangegeven.
MAGNETRON‐
FUNCTIE
(W)
(kg)
(min)
Biscuitgebak 600 0.475 Onder‐
aan
7 - 9 Draai halverwege
de bereidingstijd
de container 1/4
om.
Gehaktbrood 400 0.9 2 25 - 32 Draai halverwege
de bereidingstijd
de container 1/4
om.
Eiervla 500 1 Onder‐
aan
18 -
Ontdooien van
vlees
200 0.5 Onder‐
aan
7 - 8 Draai het vlees
halverwege de
bereidingstijd om.
42
Maak gebruik van het bakrooster.
COMBI‐
MAGNE‐
TRON‐
FUNC‐
TIE
(W) (°C) (min)
Cake,
0,7 kg
Hetelucht +
magnetron
100 180 2 29 - 31 Draai halverwege
de bereidingstijd
de container 1/4
om.
Aardap‐
pelgra‐
tin, 1,1
kg
Circulavie‐
grill + MW
400 180 1 40 - 45 Draai halverwege
de bereidingstijd
de container 1/4
om.
Kip, 1,1
kg
Circulavie‐
grill + MW
200 200 1 45 - 55 Doe het vlees in
een ronde glazen
kom en draai het
na 20 minuten
bereidingstijd
om.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Opmerkingen over schoonmaken
Reinigings‐
middelen
Maak de voorkant van de oven schoon met een zachte doek, warm water en
een mild reinigingsmiddel.
Gebruik voor metalen oppervlakken een specifiek reinigingsmiddel.
Verwijder hardnekkige vlekken met een speciale ovenreiniger.
Dagelijks
gebruik
Reinig de uitsparing in de oven na elk gebruik. Vetophoping of andere voe‐
dingsresten kunnen brand veroorzaken.
Droog de uitsparing na elk gebruik met een zachte doek.
Verwijder voedselresten en vetten voorzichtig van de bovenkant van de
ovenruimte.
43
Accessoires
Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik een zachte
doek met een warm sopje en een reinigingsmiddel. De accessoires niet in de
afwasmachine reinigen.
Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve middelen, scherpe
voorwerpen of in een vaatwasser.
Verwijderen van de geleiders
Zorg ervoor dat de oven is afgekoeld
voordat u onderhoud verricht. Er bestaat
verbrandingsgevaar.
Om het apparaat te reinigen, verwijder de
inschuifrails.
1. Inschuifrails voorzichtig naar boven toe
uit de voorste ophanging trekken.
2
3
1
2. Trek de inschuifrail bij de voorkant uit
de zijwand.
3. Geleiders uit de achterste ophanging
trekken.
Installeer de inschuifrails in de
omgekeerde volgorde.
Het lampje vervangen
WAARSCHUWING! Gevaar
voor elektrische schokken.
Het lampje kan heet zijn.
1. Oven uitschakelen.
Wacht totdat de oven afgekoeld is.
2. Trek de oven uit het stopcontact.
3. Leg een doek op de bodem van de
ovenruimte.
LET OP! Houd de
halogeenlamp altijd met een
doek vast om te voorkomen dat
er vetrestjes op de ovenlamp
verbranden.
Het bovenste lampje
1. Draai het afdekglas van de lamp en
verwijder het.
2. Reinig de glasafdekking.
3. Vervang de lamp door een geschikte
300°C hittebestendige lamp.
4. Plaats het afdekglas terug.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
44
Wat moet u doen als...
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
U kunt de oven niet inscha‐
kelen of bedienen.
De oven is niet aangesloten
op een stopcontact of is niet
goed geïnstalleerd.
Controleer of de oven goed
is aangesloten op het stop‐
contact (zie het aansluitdia‐
gram indien beschikbaar).
De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Schakel de oven in.
De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in.
De oven wordt niet warm. De benodigde kookstanden
zijn niet ingesteld.
Zorg ervoor dat de instellin‐
gen correct zijn.
De oven wordt niet warm. De automatische uitschake‐
ling is actief.
Raadpleeg 'Automatisch uit‐
schakelen'.
De oven wordt niet warm. Het kinderslot is geacti‐
veerd.
Raadpleeg "Het kinderslot
gebruiken".
De oven wordt niet warm. De zekering is doorgesla‐
gen.
Ga na of de zekering de oor‐
zaak van de storing is. Als
de zekeringen keer op keer
doorslaan, neemt u contact
op met een erkende installa‐
teur.
Het lampje brandt niet. Het lampje is stuk. Vervang het lampje.
Als de oven uit staat, toont
het display de tijd niet.
Het display is uitgeschakeld.
Raak en tegelijkertijd
aan om het display opnieuw
te activeren.
De bereiding van de gerech‐
ten duurt te lang of de ge‐
rechten worden te snel gaar.
De temperatuur is te laag of
te hoog.
Pas indien nodig de tempe‐
ratuur aan. Volg het advies
in de handleiding op.
Stoom en condens slaan
neer op de gerechten en in
de ovenruimte.
Het gerecht heeft te lang in
de oven gestaan.
Laat gerechten na het berei‐
den niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.
Het display toont een foutco‐
de die niet in deze tabel
staat.
Er is een elektrische fout. Schakel de oven uit via
de huiszekering of de
veiligheidsschakelaar in
de zekeringkast en scha‐
kel deze weer in.
Neem contact op met de
klantenservice wanneer
de foutcode opnieuw
wordt weergegeven.
45
Onderhoudsgegevens
Als u niet zelf het probleem kunt
verhelpen, neem dan contact op met uw
verkoper ofeen erkende serviceafdeling.
De contactgegevens van het
servicecentrum staan op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
voorkant van de binnenkant van de oven.
Verwijder het typeplaatje niet uit de
ovenruimte.
Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................
MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool
. Gooi de verpakking in een geschikte
afvalcontainer om het te recycleren.
Bescherm het milieu en de
volksgezondheid en recycleer op een
correcte manier het afval van elektrische
en elektronische apparaten. Gooi
apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
Breng het product naar het milieustation
bij u in de buurt of neem contact op met
de gemeente.
46
*
47
867353558-A-302019
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Juno JBKM131D0 Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding