Juno JBKM131D5 Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding
JBKM131D5
Gebruik‐
saanwijzing
NL
Combimag‐
netron
INHOUDSOPGAVE
Veiligheidsinformatie 2
Veiligheidsvoorschriften 5
Beschrijving van het product 7
Bedieningspaneel 8
Voordat u het apparaat voor de eerste keer
gebruikt 10
Dagelijks gebruik 10
Magnetronstand 12
Klokfuncties 17
Automatische programma's 19
Gebruik van de accessoires 20
Extra functies 21
Aanwijzingen en tips 23
Onderhoud en reiniging 44
Probleemoplossing 45
Wijzigingen voorbehouden.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en
gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor letsel of schade veroorzaakt door een verkeerde installatie
of verkeerd gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige
en toegankelijke plaats voor toekomstig gebruik.
Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het
op passende wijze weg.
Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat
als het in werking is of afkoelt. Het apparaat is heet.
Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
Kinderen van 3 jaar en jonger moeten tijdens de werking van
dit apparaat altijd uit te buurt worden gehouden.
2
Algemene veiligheid
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat
installeren en de kabel vervangen.
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient op te
passen dat u de verwarmingselementen niet aanraakt. Houd
kinderen jonger dan 8 jaar uit de buurt of onder permanent
toezicht.
Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of
kookgerei te plaatsen of verwijderen.
Zet de stroomtoevoer uit alvorens onderhoud te plegen.
Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld voordat u de
lamp vervangt om elektrische schokken te voorkomen.
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe
metalen schrapers om de glazen deur schoon te maken,
deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak,
waardoor het glas zou kunnen breken.
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon deze
vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen.
Schakel het apparaat niet in als het leeg is. Metalen delen in
de ovenruimte kunnen elektrische vonken veroorzaken.
Tijdens bereiding in de magnetron zijn geen metalen
voedselbakjes en drinkbekers toegestaan. Deze vereiste is
niet van toepassing als de fabrikant heeft aangegeven dat
het formaat en de vorm van het metalen voorwerp geschikt
is voor bereiding in de magnetron.
Als de deur, scharnieren/handgrepen of deurafdichtingen zijn
beschadigd, mag het apparaat niet worden gebruikt tot hij is
gerepareerd door een vakkundig persoon.
Alleen een vakkundig persoon kan onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden uitvoeren waarvoor de afdekking
moet worden verwijderd die beschermd tegen blootstelling
aan magnetronenergie.
3
Verwarm geen vloeistoffen of andere levensmiddelen in
afgesloten houders. Deze kunnen dan ontploffen.
Gebruik alleen hulpstukken die geschikt zijn voor gebruik in
de magnetron.
Let bij het opwarmen van voedsel in plastic of papieren
houders op het apparaat vanwege de mogelijkheid tot
zelfontbranding.
Het apparaat is bedoeld voor het opwarmen van voedsel en
dranken. Het drogen van levensmiddelen of kleding en het
opwarmen van warmhoudpads, slippers, sponzen, vochtige
doekjes en dergelijke kan leiden tot letsel, zelfontbranding of
brand.
Als rook wordt waargenomen, zet dan het apparaat uit of
trek de stekker uit het stopcontact en houd de deur gesloten
om vlammen te doven.
Het in de magnetron opwarmen van dranken kan ertoe
leiden dat het langer duurt voordat het kookpunt wordt
bereikt. Pas op als u de houder uit de magnetron haalt.
De inhoud van melkflesjes en potjes babyvoeding moet
worden geroerd of geschud en de temperatuur moet voor
consumptie worden gecontroleerd om brandwonden te
voorkomen.
Eieren in de schaal en hele hardgekookte eieren mogen niet
in het apparaat worden opgewarmd omdat ze dan kunnen
ontploffen, zelfs nadat de magnetronverwarming is
beëindigd.
Het apparaat moet regelmatig worden gereinigd en
voedselresten dienen te worden verwijderd.
Het niet schoonhouden van het apparaat kan leiden tot
beschadigingen aan het oppervlak hetgeen weer een
negatief effect kan hebben op de levensduur van het
apparaat wat weer kan leiden tot een gevaarlijke situatie.
4
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Montage
WAARSCHUWING! Alleen een
erkende installatietechnicus mag
het apparaat installeren.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
Volg de installatie-instructies op die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik
altijd veiligheidshandschoenen en
gesloten schoeisel.
Trek het apparaat nooit aan de
handgreep van zijn plaats.
Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
Zorg ervoor dat het apparaat onder en
naast veilige installaties wordt
geïnstalleerd.
De zijkanten van het apparaat moeten
naast apparaten of units staan van
dezelfde hoogte.
Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING! Gevaar
voor brand en elektrische
schokken.
Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd elektromonteur
worden gemaakt.
Dit apparaat moet worden aangesloten
op een geaard stopcontact.
Controleer of de elektrische informatie
op het typeplaatje overeenkomt met de
stroomvoorziening. Zo niet, neem dan
contact op met een elektromonteur.
Gebruik altijd een correct geïnstalleerd,
schokbestendig stopcontact.
Gebruik geen meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
Zorg dat u de hoofdstekker en kabel niet
beschadigt. Indien de voedingskabel
moet worden vervangen, dan moet dit
gebeuren door onze Klantenservice.
Laat de stroomkabel niet in aanraking
komen met de deur van het apparaat,
met name niet als deze heet is.
De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op
zo'n manier worden bevestigd dat het
niet zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie bereikbaar
is.
Sluit de stroomstekker niet aan op een
losse stroomaansluiting.
Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
Gebruik alleen de juiste isolatie-
apparaten: stroomonderbrekers,
zekeringen (schroefzekeringen moeten
uit de houder worden verwijderd),
aardlekschakelaars en contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een
contactopening hebben met een
minimale breedte van 3 mm.
Dit apparaat voldoet aan de EEG-
richtlijnen.
Gebruik
WAARSCHUWING! Gevaar op
letsel, brandwonden, elektrische
schokken of een explosie.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor
huishoudelijk gebruik.
De specificatie van het apparaat mag
niet worden veranderd.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd zijn.
Laat het apparaat tijdens het gebruik niet
onbeheerd achter.
Schakel het apparaat telkens na gebruik
uit.
5
Wees voorzichtig met het openen van de
deur van het apparaat als het apparaat
aan staat. Er kan hete lucht ontsnappen.
Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
Oefen geen kracht uit op een geopende
deur.
Het apparaat mag niet worden gebruikt
als werkblad of aanrecht.
Open de deur van het apparaat
voorzichtig. Als u alcoholische
toevoegingen gebruikt, kan er alcohol-
luchtmengsel ontstaan.
Houd vonken of open vlammen uit de
buurt van het apparaat bij het openen
van de deur.
Plaats geen ontvlambare producten of
gerechten die vochtig zijn gemaakt met
ontvlambare producten in, bij of op het
apparaat.
De magnetronfunctie mag niet worden
gebruikt om de oven voor te verwarmen.
WAARSCHUWING! Risico op
schade aan het apparaat.
Om schade of verkleuring van het email
te voorkomen:
leg geen aluminiumfolie op de
bodem van het apparaat.
plaats geen water direct in het hete
apparaat.
haal vochthoudende schotels en
eten uit het apparaat als u klaar bent
met koken.
wees voorzichtig bij het verwijderen
of bevestigen van accessoires.
Verkleuring van het email heeft geen
ongewenst effect op de werking van het
apparaat.
Gebruik een diepe pan voor vochtige
taarten. Fruitsappen kunnen permanente
vlekken maken.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd om
mee te koken. Het mag niet worden
gebruikt voor andere doeleinden, zoals
het verwarmen van een kamer.
Alle bereidingen moeten worden
uitgevoerd met gesloten ovendeur.
Als het apparaat achter een
meubelpaneel gemonteerd is (bijv. een
deur), zorg er dan voor dat de deur nooit
gesloten is als het apparaat in werking
is. Warmte en vocht kunnen achter een
gesloten meubelpaneel ophopen en
schade aan het apparaat, de behuizing
of de vloer veroorzaken. Sluit het
meubelpaneel niet tot het apparaat
volledig afgekoeld is na gebruik.
Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel, brand en schade aan
het apparaat.
Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
Zorg dat het apparaat is afgekoeld. Er
bestaat een risico dat de glasplaten
kunnen breken.
Vervang direct de glazen deurpanelen
als deze beschadigd zijn. Neem contact
op met de erkende servicedienst.
Zorg ervoor dat de ovenruimte en de
deur na elk gebruik worden afgeveegd.
Stoom geproduceerd tijdens de werking
van het apparaat condenseert op de
wanden en kan roest veroorzaken.
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
Vet en voedsel dat in het apparaat
achterblijft kan brand en een vlamboog
veroorzaken als de magnetronfunctie in
werking wordt gezet.
Reinig het apparaat met een vochtige
zachte doek. Gebruik alleen neutrale
reinigingsmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
Raadpleeg als u een ovenspray gebruikt
eerst de aanwijzingen op de verpakking.
Reinig niet het katalytisch email (indien
van toepassing) met een
schoonmaakmiddel.
Binnenverlichting
De gloeilampen of halogeenlampen in dit
apparaat zijn uitsluitend bedoeld voor
gebruik in huishoudelijke apparaten.
6
Gebruik deze niet voor andere
doeleinden.
WAARSCHUWING! Gevaar
voor elektrische schokken!
Voordat u het lampje vervangt, dient u
de stekker van het apparaat uit het
stopcontact te halen.
Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
Verwijdering
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel of verstikking.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat
af en gooi het weg.
Verwijder de deurvergrendeling om te
voorkomen dat kinderen of huisdieren
binnen in het apparaat vast komen te
zitten.
Servicedienst
Neem contact op met een erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
Algemeen overzicht
1 2
8
4
3
1
2
3
6
4
5
7
1
Bedieningspaneel
2
Elektronische tijdschakelklok
3
Verwarmingselement
4
Magnetrongenerator
5
Lampje
6
Ventilator
7
Verwijderbare inschuifrail
8
Roosterhoogtes
Accessoires
Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
7
BEDIENINGSPANEEL
Elektronische tijdschakelklok
21 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen.
Tip-
toets
-functie Omschrijving
1
- WEERGAVE Toont de huidige instellingen van het apparaat.
2
AAN/UIT Het apparaat in- en uitschakelen.
3
OPTIES Het instellen van een automatisch programma of
een ovenfunctie (alleen als het apparaat aan staat).
4
MAGNETRON Het inschakelen van de magnetronfunctie. Druk als
de functie actief is op deze tiptoets om het magne-
tronvermogen te wijzigen.
5
TEMPERATUUR/
SNEL OPWARMEN
De temperatuur in de oven of de temperatuur van
de vleesthermometer instellen en controleren (indien
aanwezig). Als u de knop drie seconden ingedrukt
houdt, wordt de functie Snel opwarmen in- en uit-
geschakeld.
6
OMLAAG Omlaag gaan in het menu.
7
OMHOOG Omhoog gaan in het menu.
8
OK/Magnetron
snelle start
De selectie of instelling bevestigen. Om de magne-
tronfunctie te activeren als het apparaat is uitge-
schakeld. Elke keer als u deze tiptoets aanraakt,
worden er 30 seconden aan de duur toegevoegd.
9
OVENVERLICH-
TING
Het in- of uitschakelen van de ovenlamp.
10
KLOK De klokfuncties instellen.
8
Tip-
toets
-functie Omschrijving
11
KOOKWEKKER De Kookwekker instellen.
Display
A B C
DEFG
A. Ovenfunctiesymbool
B. Temperatuur/tijd/magnetronvermogen
C. Weergave Klok/restwarmte/kookwekker
D. Restwarmte-indicatie
E. Indicatielampjes voor de klokfuncties
F. Lampje opwarmen / lampje Snel opwarmen
G. Nummer van een ovenfunctie/het programma
Andere indicaties op het display:
Sym-
bool
Naam Beschrijving
Automatisch programma
U kunt een automatisch programma kiezen.
Magnetronfunctie
De magnetronfunctie werkt.
/
kg / g
Een automatisch programma met gewicht-
invoer is in werking.
/
u / min
Een klokfunctie is in werking.
Watt
U kunt het vermogen voor de magnetron-
functie instellen.
Temperatuur / Snel opwarmen
De functie werkt.
Température
De actuele temperatuur wordt aangegeven.
Température
U kunt deze temperatuur wijzigen.
Licht
U hebt het licht uitgeschakeld.
Kookwekker
De kookwekker staat aan.
Voorverwarmindicatie
Als u een ovenfunctie inschakelt, gaan de
balkjes op het display branden. De
balkjes geven aan dat de temperatuur in het
apparaat toe- of afneemt.
Wanneer het apparaat de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, verdwijnen de
balkjes van het display.
9
VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER
GEBRUIKT
WAARSCHUWING! Raadpleeg
de hoofdstukken Veiligheid.
Eerste reiniging
Verwijder all accessoires en verwijderbare
inschuifrails uit het apparaat.
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud
en reiniging'.
Reinig het apparaat en de accessoires voor
het eerste gebruik.
Zet de accessoires en verwijderbare
inschuifrails terug in de beginstand.
Tijd instellen
Na de eerste aansluiting op het
elektriciteitsnet, blijven alle symbolen op het
display enkele seconden branden. In de
volgende seconden toont het display de
softwareversie.
Als de weergave van de softwareversie uit
gaat, verschijnt h en 12:00 op het scherm.
1. Raak
of aan om het uur in te
stellen.
2. Tik op .
3. Raak of aan om de minuten in te
stellen.
4. Raak of aan.
Het display Temperatuur/Tijd geeft de
nieuwe tijd weer.
Tijd veranderen
U kunt de dagtijd alleen wijzigen als het
apparaat uit staat.
Tik op
.
knippert op het display.
Om de nieuwe dagtijd in te stellen,
raadpleeg "Tijd instellen".
DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING! Raadpleeg
de hoofdstukken Veiligheid.
Het apparaat gebruiken
U kunt het apparaat gebruiken in:
de handmatige modus
automatische programma's
Ovenfuncties
Ovenfunctie Applicatie
Multi hetelucht Om op 2 ovenniveaus te bakken of om voedsel te dro-
gen.Stel de temperatuur 20 - 40 °C lager in dan voor Bo-
ven-/onderwarmte.
Pizza hetelucht Om gerechten op één niveau te bakken met intensief brui-
nen en een krokantere korst. Stel de temperatuur 20 - 40
°C lager in dan voor boven-/onderwarmte.
Lage tempera-
tuur garen
Voor het bereiden van mals en sappig braadvlees.
10
Ovenfunctie Applicatie
Boven-/onder-
warmte
Voor het bakken en braden op 1 ovenniveau.
Diepvriesvoeding Om kant-en-klaar gerechten zoals patat, aardappelkroket-
ten of loempia's krokant te maken.
Circulatiegrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte
met botten op 1 niveau. Ook om te gratineren en te brui-
nen.
Tweekrings grill Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveelheden
en voor het maken van toast.
Grillen Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren.
Warm houden Om het voedsel warm te houden.
Ontdooien Deze functie kan gebruikt worden om bevroren voedsel te
ontdooien zoals groente en fruit. De ontdooitijd hangt af
van de hoeveelheid en dikte van het voedsel.
Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een knapperige bodem
en het inmaken van voedsel.
ECO Braden Als u deze functie tijdens het koken gebruikt, kunt u het
energieverbruik optimaliseren. Voor meer informatie over
de aanbevolen instellingen raadpleegt u de kooktabellen
met de equivalente ovenfunctie (Circulatiegrill).
De ovenfunctie instellen
1. Schakel het apparaat in met .
Het display geeft de ingestelde
temperatuur, het symbool en het nummer
van de ovenfunctie weer.
2. Raak of aan om een ovenfunctie
in te stellen.
3. Raak aan. Anders start het
apparaat na vijf seconden automatisch.
Als u het apparaat activeert en
geen ovenfunctie of programma
instelt, wordt het apparaat na 20
seconden automatisch
uitgeschakeld.
Temperatuur wijzigen
Raak of om de temperatuur in
stappen van 5 °C te wijzigen.
Wanneer het apparaat de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, weerklinkt er drie
keer een geluidssignaal en gaat de
verwarmingsindicatie uit.
Temperatuur opvragen
U kunt de temperatuur in het apparaat
controleren wanneer de functie of het
programma in werking is.
1.
Tik op
.
Het temperatuur-/tijddisplay geeft de
temperatuur in het apparaat aan.
11
Als u de temperatuur wilt wijzigen, raakt u
nog een keer aan en gebruikt u of
.
2. Raak aan om terug te keren naar de
ingestelde temperatuur. Het display
geeft dit na vijf seconden automatisch
weer.
Snel opwarmen
Leg geen voedsel in de oven
wanneer de functie Snel
opwarmen is ingeschakeld.
De functie Snel opwarmen is niet bij elke
ovenfunctie beschikbaar. Er is een
geluidssignaal te horen als de functie Snel
opwarmen niet voor de ingestelde functie
beschikbaar is als de fouttoon geactiveerd
is in het instelmenu.
De functie Snel opwarmen verlaagt de
opwarmtijd.
Houd om de functie Snel opwarmen in te
schakelen
langer dan drie seconden
ingedrukt.
Als u de functie Snel opwarmen activeert,
gaan de balkjes op het display één voor
één knipperen en gaat branden om
aan te geven dat de functie werkt.
Energie besparen
Dit apparaat bevat functies die u helpen
energie te besparen tijdens het dagelijks
koken.
Algemene tips
Zorg ervoor dat de ovendeur goed is
gesloten als het apparaat werkt en
houd de deur tijdens de bereiding zo
veel mogelijk gesloten.
Gebruik metalen schalen om meer
energie te besparen.
Zet indien mogelijk het eten in de
oven zonder voor te verwarmen.
Verlaag bij een bereidingsduur langer
dan 30 minuten de oventemperatuur
met minimaal 3 - 10 minuten,
afhankelijk van de bereidingsduur
voordat de kooktijd verstrijkt. De
restwarmte in de oven zorgt ervoor
dat het gerecht wordt voltooid.
U kunt de restwarmte gebruiken om
ander eten op te warmen.
Bereiding met hete lucht - gebruik
indien mogelijk de bereidingsfuncties
met hete lucht om energie te besparen.
Restwarmte
Bij sommige ovenfuncties worden,
als een programma met tijdselectie
(Duur, Einde, Tijdsvertraging) in
werking is en de bereidingstijd langer
is dan 30 minuten, de
verwarmingselementen automatisch
10% eerder uitgeschakeld. De lamp
en ventilator blijven wel werken.
Bereiding met de lamp uit - schakel
de lamp uit tijdens de bereiding en
schakel de lamp alleen in indien nodig.
Eeten warm houden - kies de laagste
temperatuur als u de restwarmte wilt
gebruiken om eten warm te houden. Het
display toont de restwarmtetemperatuur.
Eco-functies - raadpleeg
"Ovenfuncties".
MAGNETRONSTAND
Magnetron
Algemeen:
LET OP! Stel het apparaat nooit
in werking als er zich geen
voedsel in bevindt.
Laat het voedsel na het uitschakelen van
het apparaat enkele minuten rusten. Zie
de magnetronbereidingstabellen: rusttijd.
Verwijder de verpakking van
aluminiumfolie, metalen bakjes, enz.
voordat u het voedsel bereidt.
Het wordt niet aanbevolen in de
magnetronstand meer dan een niveau te
gebruiken.
12
Leg het voedsel op een bord en zet het
indien niet anders aangegeven op de
bodem van de ruimte.
Roer, indien mogelijk, altijd het voedsel
door voor het opdienen.
Bakken:
Kook het eten zo mogelijk bedekt met
materiaal dat geschikt is voor gebruik in
de magnetron. Bereid voedsel slechts
zonder het te bedekken als u een korst
wilt behouden.
Zorg dat u de gerechten niet te lang
kookt, door het vermogen en de tijd te
hoog in te stellen. Het voedsel kan
uitdrogen, verbranden of op sommige
plekken hard worden.
Gebruik het apparaat niet om eieren in
hun schaal en slakken te bereiden,
omdat ze kunnen barsten. Bij gebakken
eieren, moet u het eigeel eerst
doorprikken.
Prik eten met 'vel' of 'schil', zoals
aardappelen, tomaten, worstjes, een
paar keer met een vork in voordat u het
in de magnetron plaatst, zodat het eten
niet barst.
Voor gekoeld of bevroren eten is een
langere bereidingstijd nodig.
Gerechten met saus moeten van tijd tot
tijd worden geroerd.
Draai grotere stukken halverwege de
bereidingstijd om.
Snij groenten zo mogelijk in stukjes van
gelijke grootte.
Gebruik platte, brede schalen of borden.
Gebruik geen kookgerei gemaakt van
porselein, keramisch materiaal of
aardewerk met kleine gaatjes, bijv. op
handgrepen. Er kan vocht in de
openingen komen, waardoor het
kookgerei bij verhitting kan barsten.
Vlees, gevogelte, vis ontdooien:
Plaats het bevroren, uitgepakte voedsel
op een klein omgekeerd bord met een
bakje eronder of op een ontdooirek of
plastic zeef, zodat de dooivloeistof kan
weglopen.
Draai het voedsel halverwege de
ontdooitijd om. Verdeel de stukken zo
mogelijk opnieuw en verwijder de
stukken die al zijn ontdooid.
Boter, gebakjes, kwark ontdooien:
Ontdooi nooit volledig in het apparaat,
maar laat geheel ontdooien bij
kamertemperatuur. Dit geeft een meer
gelijkmatig resultaat. Verwijder metalen
of aluminium verpakking of onderdelen
volledig voordat u begint te ontdooien.
Fruit, groenten ontdooien:
Als fruit en groenten rauw moeten
blijven, ontdooi ze niet in het apparaat
maar laat ze geheel ontdooien bij
kamertemperatuur.
U kunt een hoger magnetronvermogen
gebruiken om fruit en groenten te
bereiden zonder ze eerst te ontdooien.
Kant-en-klaarmaaltijden:
Kant-en-klaarmaaltijden in metalen
verpakking of plastic bakjes met metalen
afdekking mogen alleen in de magnetron
worden ontdooid of verwarmd, als ze
speciaal zijn voorbestemd voor gebruik
in de magnetron.
U moet de op de verpakking afgedrukte
instructies van de fabrikant opvolgen
(bijv. metalen afdekking verwijderen en
plastic folie doorprikken).
13
Geschikt kookgerei en materialen
Materiaal van de pannen Magnetron Grill
Ont-
dooien
Opwar-
men
Koken
Ovenbestendig glas en porselein zon-
der metalen onderdelen, bijv. Pyrex, hit-
tebestendig glas
Niet-ovenbestendig glas en porselein
1)
X X X
Grillrooster, glas en glaskeramiek ge-
maakt van ovenbestendig/vriesbesten-
dig materiaal bijv. Arcoflam
Keramisch
2)
, aardewerk
2)
X
Hittebestendig plastic tot 200 °C
3)
X
Karton, papier
X X X
Huishoudfolie
X X X
Bakpapier met magnetronveilige af-
dichting
3)
X
Ovenschotels gemaakt van metaal,
d.w.z. emaille, gietijzer
X X X
Bakvormen, zwarte lak of siliconen-
laag
3)
X X X
Bakplaat
X X X
Bakrooster
X X X
Braadpannen, bijv. Crostino of Crunch-
bord
X X
Kant-en-klare maaltijden in de verpak-
king
3)
1)
Zonder zilveren, gouden, platinum of metalen laag/versieringen.
2)
Zonder quartz of metalen onderdelen, of glas dat metalen bevat
3)
U dient de instructies van de fabrikant over de maximum temperaturen na te leven.
14
Tips voor de magnetron
Resultaat Oplossing
U kunt de gegevens over de hoeveel-
heid voedselbereiding niet vinden.
Vind details voor gelijkaardige soorten voedsel. Verh-
oog of verlaag de bereidingstijd aan de hand van de-
ze richtlijn: verdubbel de hoeveelheid - ca. verdub-
beling van de bereidingstijd, halveer de hoeveelheid
- halveer de tijd.
Het voedsel is na bereiding te droog. Stel een kortere bereidingstijd in of selecteer een la-
gere magnetronstand en bedek het voedsel met een
geschikt materiaal voor gebruik in een magnetron.
Het eten is nog steeds niet ontdooid,
heet of gekookt nadat de bereidingstijd
is verstreken.
Stel een langere bereidingstijd in of selecteer een
hoger magnetronvermogen. Denk eraan dat voor
grotere gerechten er een langere bereidingstijd no-
dig is. Roer het voedsel om tijdens de bereiding.
Als de bereidingstijd is verstreken, is het
eten aan de rand verbrand, maar in het
midden nog steeds niet gaar.
Kies de volgende keer een lager vermogen en een
langere bereidingstijd. Roer vloeistoffen halverwege
de bereidingstijd even door, bijv. soepen.
Overige zaken om rekening mee te
houden...
Voedsel heeft verschillende vormen en
eigenschappen. Het wordt bereid in
verschillende hoeveelheden. Om deze
reden kan de benodigde tijd en het
vermogen voor ontdooien, verwarmen of
bereiden variëren. Als grove richtlijn:
dubbele hoeveelheid - ca. dubbele
bereidingstijd.
De magnetron creëert de warmte direct
in het voedsel. Daarom kunnen niet alle
plaatsen tegelijkertijd worden verwarmd.
U dient de verwarmde schotels te roeren
en draaien, in het bijzonder bij grotere
hoeveelheden voedsel.
De rusttijd wordt in de tabellen
gegeven. Laat het eten rusten, in het
apparaat of erbuiten, zodat de warmte
gelijkmatiger wordt verdeeld.
Pas het vermogen aan naargelang de
hoeveelheid voedsel. Een hoog
vermogen kan een kleine hoeveelheid
voedsel doen aanbranden of vonken
opwekken als u de accessoires gebruikt.
U krijgt betere resultaten met rijst als u
een platte, brede schaal gebruikt.
Magnetronfuncties
Functies Omschrijving
Magnetron Creëert de warmte direct in het eten. Gebruik de magnetron voor het ver-
warmen van kant-en-klare maaltijden en drankjes, het ontdooien van
vlees of fruit en het bereiden van groenten en vis.
Combi Gebruik de Combi om de oven- en magnetronfunctie tegelijkertijd te ge-
bruiken. Om gerechten korter te bereiden en tegelijkertijd een bruin kors-
tje te geven.
Snelle start Voor het inschakelen van de magnetronfunctie wanneer het apparaat uit
staat. Met een druk op het sensorveld wordt het maximale vermogen
van de magnetron gebruikt. Werkt: 30 seconden ingedrukt.
15
De magnetronfunctie instellen
Schakel het apparaat uit om de normale
magnetronfunctie te gebruiken.
1. Gebruik om de magnetronfunctie in
te schakelen.
Het display toont het symbool en het
standaardmagnetronvermogen.
2. Raak of aan om het
magnetronvermogen te wijzigen. Het
vermogen kan worden gewijzigd in
stappen van 100 W.
3.
Raak aan om de DUUR in te stellen.
Zie "De DUUR instellen". Bevestig met
om de magnetronfunctie te starten.
Als u de DUUR niet instelt en
de magnetronfunctie direct
start met
dan is de duur
30 seconden. Elke keer als u
deze tiptoets aanraakt,
worden er 30 seconden aan
de duur toegevoegd.
Als u niet aanraakt, schakelt
het apparaat na 20 seconden
uit.
Als de DUUR langer is dan 7
minuten, moet het vermogen
van de magnetron worden
verlaagd.
De maximum instelling van de
DUUR is 90 minuten.
U kunt het magnetronvermogen
op elk moment wijzigen (raak
aan en dan of ) en de
DUUR (raak aan) als de
magnetron aan staat.
4. Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
weerklinkt er gedurende twee minuten
een geluidssignaal. De
magnetronfunctie wordt automatisch
uitgeschakeld. Raak een sensorveld
aan om het geluidssignaal uit te
schakelen.
Raak aan om het apparaat uit te
schakelen.
Als u aanraakt of de deur
opent, stopt de functie. Raak
om deze weer te starten aan.
De Combi-functie instellen
1.
Activeer een ovenfunctie. Zie
"Ovenfunctie instellen".
2. Raak
aan en volg dezelfde stappen
als bij het instellen van de
magnetronfunctie.
De combifunctie is niet beschikbaar met de
functie EINDE, SET + GO.
Als u de functie EINDE instelt
voor de normale ovenfunctie,
dan wijzigt het naar de DUUR
in de combifunctie.
Als u de functie DUUR instelt
voor de normale ovenfunctie,
dan blijft het actief voor de
combifunctie. Als de ingestelde
DUUR langer is dan 90 minuten,
dan is het niet mogelijk om de
combifunctie te activeren.
De snelstartfunctie instellen
1. Raak aan om het apparaat uit te
schakelen.
2. Raak aan om de snelle start-functie
in te schakelen.
Elke keer als u aanraakt, worden er 30
seconden aan de bereidingsduur
toegevoegd.
U kunt het magnetronvermogen
wijzigen (raadpleeg
“Magnetronfunctie instellen”).
3. Raak aan om de tijd voor de
duurfunctie in te stellen. Zie "De DUUR
instellen".
16
Voorbeelden van
kooktoepassingen voor de
instellingen van het vermogen
De gegevens in de volgende tabel dienen
slechts als richtlijn.
Vermogeninstelling Toepassing
1000 Watt
900 Watt
800 Watt
700 Watt
Verwarmen van vloeistof
Dichtschroeien aan het begin van het kookproces
Koken van groenten
Smelten van gelatine en boter
600 Watt
500 Watt
Ontdooien en verwarmen van bevroren maaltijden
Een maaltijd op een bord verwarmen
Stoofpot sudderen
Eiergerechten koken
400 Watt
300 Watt
200 Watt
Maaltijden door laten koken
Delicaat voedsel koken
Babyvoeding verwarmen
Rijst laten sudderen
Delicaat voedsel verwarmen
Kaas smelten
100 Watt Vlees, vis en brood ontdooien
Kaas, room en boter ontdooien
Fruit en cake ontdooien (gebak)
Gistdeeg laten rijzen
Koude gerechten en drankjes verwarmen
KLOKFUNCTIES
Tabel klokfuncties
Klokfunctie Applicatie
TIMER MET OP-
TELFUNCTIE
Het tellen instellen dat aantoont hoe lang het apparaat in
werking is. Deze functie heeft geen invloed op de werking
van het apparaat.
DAGTIJD De tijd instellen. Zie 'De dagtijd instellen' om de tijd te wijzi-
gen.
DUUR Instellen hoe lang het apparaat in werking is.
EINDE Instellen wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Berei-
dingsduur en einde kunnen gelijktijdig worden gebruikt (uit-
stel) als het apparaat op een later tijdstip automatisch wordt
in- en uitgeschakeld.
17
Klokfunctie Applicatie
SET+GO Het apparaat wordt op een later tijdstip met één aanraking
van het sensorveld met de benodigde instellingen gestart.
Timer met optelfunctie
De timer met optelfunctie is niet
geactiveerd als Duur of Einde
zijn ingesteld.
De timer met optelfunctie begint met tellen
als het apparaat met opwarmen start.
1. Raak om de timer met optelfunctie te
resetten
aan.
2. Raak aan totdat op het display
"00:00" staat en de timer met
optelfunctie weer opnieuw begint te
tellen.
De DUUR instellen
1.
Activeer het apparaat en stel een
ovenfunctie en de temperatuur in.
2.
Raak
herhaaldelijk aan totdat het
display
weergeeft.
knippert op het display.
3. Raak
of aan om de minuten van
de DUUR in te stellen.
4. Raak aan om te bevestigen.
5. Gebruik
of om de uren van de
DUUR in te stellen.
Als u tijdens het instellen van
de DUUR
of
aanraakt, schakelt het
apparaat over naar de
instelling van de functie
EINDE.
6.
Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal.
en tijdinstelling knippert in het display.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
7. Raak een tiptoets aan, of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
8. Schakel het apparaat uit.
Het EINDE instellen
1. Activeer het apparaat en stel een
ovenfunctie en de temperatuur in.
2. Raak herhaaldelijk aan totdat het
display weergeeft.
knippert op het display.
3. Gebruik of om het EINDE in te
stellen en
of om te bevestigen. U
stelt eerst de minuten en dan de uren
in.
Wanneer de ingestelde tijd eindigt, klinkt er
gedurende twee minuten een
geluidssignaal. Symbool en de
tijdinstelling knipperen in het display. Het
apparaat wordt uitgeschakeld.
4.
Raak een tiptoets aan, of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
5.
Schakel het apparaat uit.
SET+GO instellen
U kunt de functie SET+GO alleen gebruiken
als de DUUR is ingesteld.
1. Stel een ovenfunctie (of programma) en
temperatuur in (zie "De ovenfunctie
instellen" en "De temperatuur wijzigen").
2. Stel de DUUR in (zie "De duur
instellen").
3. Raak
herhaaldelijk aan totdat in
het display knippert.
4. Raak
aan om de functie SET+GO in
te stellen.
Het display geeft en met een indicatie
weer. Deze indicatie wordt weergegeven
wanneer de klokfunctie wordt geactiveerd.
5. Raak een sensorveld aan (behalve AAN/
UIT) om de functie SET+GO te starten.
18
De KOOKWEKKER instellen
Gebruik de KOOKWEKKER om de tijd af te
tellen (maximaal 2 uur 30 minuten). Deze
functie heeft geen invloed op de werking
van de oven. U kunt de KOOKWEKKER op
elk gewenst moment instellen, ook als het
apparaat uit staat.
1. Tik op
.
en "00" knipperen in het display.
2. Gebruik
of om de
KOOKWEKKER in te stellen. U moet
eerst seconden en dan minuten en uren
instellen.
3.
Raak
aan. Anders start de
KOOKWEKKER na vijf seconden
automatisch.
Wanneer de ingestelde tijd eindigt,
weerklinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal en knipperen "00:00" en
in het display.
4.
Raak een tiptoets aan, of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
De tijdvertragingsfunctie
instellen
DUUR
en EINDE kunnen tegelijkertijd
worden gebruikt, wanneer het apparaat op
een later tijdstip automatisch wordt in- en
uitgeschakeld. In dit geval wordt de DUUR
eerst ingesteld, en dan EINDE (zie
"De DUUR instellen" en "Het EINDE
instellen").
Wanneer de
tijdvertragingsfunctie wordt
ingeschakeld, geeft het display
het statische symbool van de
ovenfunctie
weer, met een
punt en
. De punt geeft aan
welke klokfunctie zich op het
display voor de klok-/
restwarmte bevindt.
AUTOMATISCHE PROGRAMMA'S
WAARSCHUWING! Raadpleeg
de hoofdstukken Veiligheid.
Er zijn 9 automatische recepten. Gebruik
een automatisch programma of een recept
als u geen kennis over of ervaring in het
bereiden van een gerecht hebt. Het display
toont de rekstand en de
standaardkooktijden voor alle automatische
programma's.
Automatische programma's
Programmanummer Programmanaam
1 VLEES
2 INGEVROREN GROENTEN
3 HELE KIP
4 MUFFINS
5 PIZZA
6 AARDAPPELGRATIN
7 SUIKERTAART
19
Programmanummer Programmanaam
8 WITBROOD
9 GEBRADEN VLEES
Automatische programma's
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik op
.
Het display toont
en het nummer van
het automatische programma.
3. Raak of aan om het
automatische programma te kiezen.
4. Raak aan of wacht vijf seconden tot
het apparaat na vijf seconden
automatisch begint.
Als u een automatisch
programma kiest met
magnetronstand, dan start
het apparaat niet
automatisch als u de deur
niet sluit. Bevestig nadat u
de deur heeft gesloten de
selectie met
.
5.
Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal. Het symbool
knippert.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
6. Raak een tiptoets aan, of open de deur
om het geluidssignaal te stoppen.
Automatische programma's met
gewichtinvoer
Als u het gewicht van het vlees instelt,
berekent het apparaat de braadtijd.
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik op
.
3. Raak of aan om het
gewichtprogramms in te stellen.
Op het display verschijnt: kooktijd,
duursymbool, , een standaard gewicht,
een maateenheid (kg, gr).
4.
Raak aan. Anders worden de
instellingen na vijf seconden
automatisch opgeslagen.
Het apparaat wordt ingeschakeld.
5.
U kunt het standaardgewicht wijzigen
met
of . Tik op .
6.
Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal. knippert.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
7.
Raak een tiptoets aan, of open de deur
om het geluidssignaal te stoppen.
GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
WAARSCHUWING! Raadpleeg
de hoofdstukken Veiligheid.
De accessoires plaatsen
Bakrooster:
Plaats het rooster tussen de geleidestangen
van de roostersteun en zorg ervoor dat de
pootjes omlaag staan.
Bakplaat:
20
Schuif de bakplaat tussen de
geleidestangen van de roostersteun.
Bakrooster en bakplaat samen:
Plaats de bakplaat tussen de geleiders van
de inschuifrails en het bakrooster op de
geleiders erboven.
Alle accessoires hebben links en
rechts bovenaan kleine
inkepingen om de veiligheid te
verhogen. Deze inkepingen
zorgen er ook voor dat ze niet
omkantelen.
Door de verhoogde lijst die om
het rooster loopt, is kookgerei
beveiligd tegen wegglijden.
EXTRA FUNCTIES
Gebruik van het Kinderslot
Het kinderslot voorkomt dat het apparaat
per ongeluk in werking wordt gesteld.
1. Om de functie te activeren, deactiveer
het apparaat met
. Stel geen
ovenfunctie in.
2. Houd en gedurende ten minste 2
seconden samen ingedrukt.
Er klinkt een geluidssignaal.
SAFE verschijnt op het display.
Om het Kinderslot te deactiveren, herhaal
stap 2.
Gebruik van de
Functievergrendeling
U kunt de functie alleen inschakelen als het
apparaat in werking is.
Toetsblokkering voorkomt dat een
ovenfunctie per ongeluk wordt
ingeschakeld.
1. Om de functie te activeren, schakel het
apparaat in.
2. Schakel een ovenfunctie of instelling in.
3. Houd
en gedurende ten minste 2
seconden samen ingedrukt.
Er klinkt een geluidssignaal.
Loc verschijnt op het display.
Om de Functievergrendeling te deactiveren,
herhaal stap 3.
U kunt het apparaat
uitschakelen als de
toetsblokkering aan is. Als u het
apparaat uit zet, wordt de
toetsblokkering uitgeschakeld.
Gebruik van het instelmenu
U kunt het instelmenu alleen instellen
wanneer het apparaat is uitgeschakeld.
Het instelmenu laat u toe om functies in het
hoofdmenu te activeren en deactiveren. Het
display toont SET en het nummer van de
instelling.
21
Beschrijving In te stellen waarde
1 QUICK START AAN/UIT
2 RESTWARMTE-INDICATIE AAN/UIT
3
TOETSVOLUME
1)
KLIK / BIEP / UIT
4 FOUTTOON AAN/UIT
5 ONDERHOUDSMENU -
6 INSTELLINGEN RESETTEN JA / NEE
1)
Het geluid van de tiptoets AAN / UIT kan niet worden uitgeschakeld.
1. Als het apparaat uit staat, houdt drie
seconden ingedrukt.
Het display geeft SET1 weer en "1"
knippert.
2. Raak of aan om de instelling te
bevestigen.
3. Raak
aan.
4. Raak of aan om de waarde van
de instelling te wijzigen.
5. Raak
aan.
Raak om het Instelmenu te verlaten aan
of houd ingedrukt.
Automatische uitschakeling
Om veiligheidsredenen wordt het apparaat
na een tijdje automatisch uitgeschakeld als
een ovenfunctie werkt en u geen
instellingen wijzigt.
Temperatuur (°C) Uitschakeltijd (u)
30 - 115 12.5
120 - 195 8.5
200 - 230 5.5
Na een automatische uitschakeling, raakt u
een tiptoets aan om het apparaat weer in
werking te stellen.
De automatische uitschakeling
werkt niet met de functies: licht,
langzaam garen, duur, einde,
tijduitstel.
Helderheid van het display
Er zijn twee standen voor de helderheid van
het display:
Helderheid 's nachts - wanneer het
apparaat uit staat, is de helderheid van
het display tussen 22:00 en 06:00 lager.
Helderheid overdag:
als het apparaat aan staat.
als u tijdens helderheid 's nachts een
tiptoets aanraakt (behalve AAN/UIT),
keert het display gedurende 10
seconden terug naar helderheid voor
overdag.
als het apparaat uit staat en u de
kookwekker hebt ingesteld.
Wanneer de kookwekker eindigt,
keert het display terug naar
helderheid voor 's nachts.
Koelventilator
Als het apparaat in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld om
de oppervlakken van het apparaat koel te
houden. Na het uitschakelen van het
apparaat kan de ventilatie doorgaan totdat
het apparaat is afgekoeld.
22
AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING! Raadpleeg
de hoofdstukken Veiligheid.
De temperaturen en baktijden in
de tabellen zijn slechts als
richtlijn bedoeld. Deze zijn
afhankelijk van de recepten en
de kwaliteit en de hoeveelheid
van de gebruikte ingrediënten.
Bakken
Het kan gebeuren dat uw oven anders
bakt of braadt dan het apparaat dat u
vroeger had. Pas de instellingen
(temperatuur, kooktijden) en de rekstand
die u gewoon was aan volgens de
waarden in de tabellen.
De fabrikant raadt u aan de eerste keer
een lagere temperatuur in te stellen.
Als u geen concrete aanwijzingen kunt
vinden voor een speciaal recept, kijkt u
bij een soortgelijk product.
Bij het bereiden van cake op meerdere
niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15
minuten langer zijn.
Als het gebak niet overal even hoog is,
wordt het gebak in het begin van het
bakproces niet overal even bruin.
Verander in dit geval de
temperatuurinstelling niet. De verschillen
verminderen tijdens het bakproces.
Bij langere baktijden kunt u de oven ca.
10 minuten voor het einde van de baktijd
uitschakelen en profiteren van de
restwarmte.
Wanneer u bevroren gerechten gebruikt,
kunnen de bakplaten in de oven tijdens het
bakken vervormen. Wanneer de bakplaten
afkoelen, verdwijnt de vervorming.
Baktips
Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de cake is
niet voldoende gebruind.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere
rekstand.
De cake zakt in en wordt klef,
klonterig, streperig.
De oventemperatuur is te
hoog.
De volgende keer dat u een
cake bakt, stelt u de baktem-
peratuur lager in.
De cake zakt in en wordt klef,
klonterig, streperig.
Te korte baktijd. Baktijd verlengen. U kunt de
baktijd niet verlagen door
een hogere temperatuur in
te stellen.
De cake zakt in en wordt klef,
klonterig, streperig.
Er zit te veel vloeistof in het
mengsel.
Minder vocht gebruiken. Let
op de kneedtijden, vooral bij
het gebruik van keukenma-
chines.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te
laag.
De volgende keer dat u een
cake bakt, stelt u de baktem-
peratuur hoger in.
De cake is te droog. Te lange baktijd. De volgende keer dat u een
cake bakt, gebruikt u een
kortere baktijd.
23
Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De cake wordt ongelijkmatig
bruin.
De oventemperatuur is te
hoog en de baktijd te kort.
De baktemperatuur lager in-
stellen en de baktijd verlen-
gen.
De cake wordt ongelijkmatig
bruin.
Het deeg is niet gelijkmatig
verdeeld.
Verdeel het deeg gelijkmatig
over de bakplaat.
De cake wordt niet gaar bin-
nen de aangegeven baktijd.
De oventemperatuur is te
laag.
De volgende keer dat u een
cake bakt, stelt u de baktem-
peratuur een beetje hoger in.
Bakken op één ovenniveau
Bakken in een bakblik
Gerecht Functie Tempe-
ratuur
(°C)
Tijd (min) Rooster-
hoogte
Tulband of brioche Multi hetelucht 150 -
160
50 - 70 2
Moskovisch gebak /
vruchtencake
Multi hetelucht 140 -
160
70 - 90 2
Sponge cake / Cake,
zacht
Multi hetelucht 140 -
150
35 - 50 2
Sponge cake / Cake,
zacht
Boven-/onder-
warmte
160 35 - 50 2
Taartbodem van zand-
taartdeeg
1)
Multi hetelucht 170 -
180
10 - 25 2
Taartbodem - zacht ca-
kedeeg
Multi hetelucht 150 -
170
20 - 25 2
Apple pie / Appeltaart (2
vormen Ø 20 cm, diago-
naal geplaatst)
Multi hetelucht 160 70 - 90 2
Apple pie / Appeltaart (2
vormen Ø 20 cm, diago-
naal geplaatst)
Boven-/onder-
warmte
180 70 - 90 1
Kwarktaart, bakplaat
2)
Boven-/onder-
warmte
160 -
170
60 - 90 1
1)
Oven voorverwarmen.
2)
Gebruik de braadpan.
24
Gebak op bakplaat
Gerecht Functie Tempe-
ratuur
(°C)
Tijd (min) Rooster-
hoogte
Vlechtbrood / brood-
krans
Boven-/onder-
warmte
170 - 190 30 - 40 2
Kerststol
1)
Boven-/onder-
warmte
160 - 180 50 - 70 2
Brood (roggebrood)
1)
Boven-/onder-
warmte
2
eerst 230 20
vervolgens 160 - 180 30 - 60
Roomsoezen / Eclairs
1)
Boven-/onder-
warmte
190 - 210 20 - 35 2
Biscuitrol
1)
Boven-/onder-
warmte
180 - 200 10 - 20 2
Kruimeltaart (droog) Multi hetelucht 150 - 160 20 - 40 3
Boter-/Suikerkoek
1)
Boven-/onder-
warmte
190 - 210 20 - 30 2
Vruchtentaart (bereid
met gistdeeg/roer-
deeg)
2)
Multi hetelucht 150 - 160 35 - 55 3
Vruchtentaart (bereid
met gistdeeg/roer-
deeg)
2)
Boven-/onder-
warmte
170 35 - 55 1
Vruchtentaart met krui-
meldeeg
Multi hetelucht 160 - 170 40 - 80 3
Plaatkoek met kwetsba-
re garnering (bijvoor-
beeld kwark, room, pud-
dingvulling)
1)
Boven-/onder-
warmte
160 - 180 40 - 80 2
1)
Oven voorverwarmen.
2)
Gebruik de braadpan.
Koekjes
Gerecht
Functie Tempe-
ratuur
(°C)
Tijd (min) Rooster-
hoogte
Zandkoekjes Multi hetelucht 150 - 160 10 - 20 3
25
Gerecht Functie Tempe-
ratuur
(°C)
Tijd (min) Rooster-
hoogte
Short bread / Zandtaart-
deeg / Gebakreepjes
Multi hetelucht 140 20 - 35 3
Short bread / Zandtaart-
deeg / Gebakreepjes
1)
Boven-/onder-
warmte
160 20 - 30 2
Koekjes gemaakt van
roerdeeg
Multi hetelucht 150 - 160 15 - 20 2
Eiwitgebak / schuimge-
bak
Multi hetelucht 80 - 100 120 - 150 1
Bitterkoekjes Multi hetelucht 100 - 120 30 - 50 3
Koekjes gemaakt van
gistdeeg
Multi hetelucht 150 - 160 20 - 40 3
Klein bladerdeeggebak
1)
Multi hetelucht 170 - 180 20 - 30 3
Broodjes
1)
Boven-/onder-
warmte
190 - 210 10 - 25 2
Small cakes / Kleine ca-
kes
1)
Multi hetelucht 160 20 - 35 3
Small cakes / Kleine ca-
kes
1)
Boven-/onder-
warmte
170 20 - 35 2
1)
Oven voorverwarmen.
Ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gerecht Functie Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoog-
te
Pastaschotel Boven-/onder-
warmte
180 - 200 45 - 60 1
Lasagne Boven-/onder-
warmte
180 - 200 25 - 40 1
Groentegratin
1)
Circulatiegrill 160 - 170 15 - 30 1
Stokbroden be-
dekt met ge-
smolten kaas
Multi hetelucht 160 - 170 15 - 30 1
Zoete oven-
schotels
Boven-/onder-
warmte
180 - 200 40 - 60 1
26
Gerecht Functie Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoog-
te
Visschotels Boven-/onder-
warmte
180 - 200 30 - 60 1
Gevulde groen-
te
Multi hetelucht 160 - 170 30 - 60 1
1)
Oven voorverwarmen.
Bakken op meerdere niveaus
Gebruik de functie Multi hetelucht.
Gebak op bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster-
hoogte
Roomsoezen /Eclairs
1)
160 - 180 25 - 45 1 / 3
Kruimeltaart 150 - 160 30 - 45 1 / 3
1)
Oven voorverwarmen.
Klein gebak/cakejes/gebak/broodjes
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster-
hoogte
Zandkoekjes 150 - 160 20 - 40 1 / 3
Short bread / Zand-
taartdeeg/ Deegreepjes
140 25 - 45 1 / 3
Koekjes gemaakt van
sponsdeeg
160 - 170 25 - 40 1 / 3
Eiwitgebak, schuimge-
bak
80 - 100 130 - 170 1 / 3
Bitterkoekjes 100 - 120 40 - 80 1 / 3
Koekjes gemaakt van
gistdeeg
160 - 170 30 - 60 1 / 3
Traag garen
Gebruik deze functie voor het bereiden van
zachte, magere stukken vlees en vis. Deze
functie is niet geschikt voor suddervlees of
een vet varkensbraadstuk.
In de eerste 10 minuten kunt u een
oventemperatuur instellen tussen 80°C en
150°C. De standaard is 90°C. Nadat de
temperatuur is ingesteld, blijft de oven
werken bij 80 °C. Gebruik deze functie niet
voor gevogelte.
Altijd zonder deksel garen als u
gebruik maakt van de functie.
1. Braad het vlees aan in een pan op de
kookplaat op een zeer hoge stand
gedurende 1 - 2 minuten aan elke kant.
2. Plaats het vlees in een diepe braadpan
in de oven op het bakrooster.
27
3. Selecteer de functie Lage temperatuur
garen.
Gerecht Gewicht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster-
hoogte
Biefstuk 1000 - 1.500
g
150 120 - 150 1
Runderbiefstuk 1000 - 1.500
g
150 90 - 110 1
Geroosterd kalfsvlees 1000 - 1.500
g
150 120 - 150 1
Steak 200 - 300 g 120 20 - 40 1
Pizza hetelucht
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoogte
Pizza (dunne korst)
1)
200 - 230 15 - 20 3
Pizza (met veel garne-
ring)
2)
180 - 200 20 - 30 3
Taarten 180 - 200 40 - 55 3
Spinazietaart 160 - 180 45 - 60 3
Quiche Lorraine (hartige
taart)
170 - 190 45 - 55 3
Zwitserse flan 170 - 190 45 - 55 3
Kwarktaart 140 - 160 60 - 90 3
Appeltaart, bedekt 150 - 170 50 - 60 3
Groentetaart 160 - 180 50 - 60 3
Ongedesemd brood
1)
230 10 - 20 3
Bladerdeegtaart
1)
160 - 180 45 - 55 3
Flammekuchen
1)
230 12 - 20 3
Piroggen (Russische vari-
ant op calzone)
1)
180 - 200 15 - 25 3
1)
Oven voorverwarmen.
2)
Gebruik de braadpan.
28
Braden
Gebruik hittebestendig servies om te
braden (lees de instructies van de
fabrikant).
Grote braadstukken kunt u direct in de
diepe braadpan braden (indien
aanwezig) of op een rooster boven de
braadpan.
Braad mager vlees in een braadpan met
deksel. Op die manier blijft het vlees
sappiger.
Alle soorten vlees die een korst moeten
krijgen, kunt u in de braadschaal zonder
deksel braden.
Wij raden u aan vlees en vis vanaf 1 kg
in het apparaat te bereiden.
Giet een beetje vloeistof in de braadpan
om het aanbranden van vleessap of vet
te voorkomen.
Indien nodig het braadstuk (na 1/2 - 2/3
van de gaartijd) keren.
Besprenkel grote braadstukken en
gevogelte diverse keren tijdens het
braden met het eigen vleessap. Hiermee
bereikt u een beter braadresultaat.
U kunt het apparaat ongeveer 10
minuten voor het einde van de
bereidingstijd uitschakelen om de
restwarmte te gebruiken.
Tabel braadstukken
Rundvlees
Gerecht Func-
tie
Gewicht
(kg)
Ver-
mogen
(Watt)
Tempera-
tuur (°C)
Tijd (min) Roos-
terhoog-
te
Stoof-
vlees
Bo-
ven-/
onder-
warmte
1 - 1.5 200 230 60 - 80 1
Varkensvlees
Gerecht Func-
tie
Gewicht
(kg)
Vermo-
gen
(Watt)
Tempera-
tuur (°C)
Tijd (min) Roos-
terhoog-
te
Schou-
derstuk,
nekstuk,
hamlap
Circu-
latie-
grill
1 - 1.5 200 160 - 180 50 - 70 1
Gehakt-
brood
Circu-
latie-
grill
0.75 - 1 200 160 - 170 35 - 50 1
Varkens-
schenkel
(voorge-
kookt)
Circu-
latie-
grill
0.75 - 1 200 150 - 170 60 - 75 1
29
Kalfsvlees
Gerecht Func-
tie
Gewicht
(kg)
Vermo-
gen
(Watt)
Tempera-
tuur (°C)
Tijd (min) Roos-
terhoog-
te
Geroo-
sterd
kalfsvlees
Circu-
latie-
grill
1 200 160 - 180 50 - 70 1
Kalfs-
schenkel
Circu-
latie-
grill
1.5 - 2 200 160 - 180 75 - 100 1
Lamsvlees
Gerecht Func
tie
Gewicht
(kg)
Vermo-
gen
(Watt)
Tempera-
tuur (°C)
Tijd (min) Roos-
ter-
hoogte
Lams-
bout, ge-
roosterd
lamsvlees
Circu-
latie-
grill
1 - 1.5 200 150 - 170 50 - 70 1
Gevogelte
Gerecht Func-
tie
Gewicht
(kg)
Ver-
mogen
(Watt)
Tempera-
tuur (°C)
Tijd (min) Roos-
ter-
hoogte
Stukken
gevogelte
Circu-
latie-
grill
0,2 -
0,25 elk
200 200 - 220 20 - 35 1
Halve kip Circu-
latie-
grill
0,4 - 0,5
elk
200 190 - 210 25 - 40 1
Kip, haan-
tje
Circu-
latie-
grill
1 - 1.5 200 190 - 210 60 - 80 1
Eend Circu-
latie-
grill
1.5 - 2 200 180 - 200 80 - 110 1
30
Vis (gestoomd)
Gerecht Func
tie
Gewicht
(kg)
Vermo-
gen
(Watt)
Tempera-
tuur (°C)
Tijd (min) Roos-
ter-
hoogte
Hele vis Bo-
ven-/
on-
der-
warm-
te
1 - 1.5 200 210 - 220 30 - 45 1
Gerechten
Gerecht Func
tie
Gewicht
(kg)
Vermo-
gen
(Watt)
Tempera-
tuur (°C)
Tijd (min) Roos-
ter-
hoogte
Zoete ge-
rechten
Multi
hete-
lucht
- 200 160 - 180 20 - 35 1
Gekruide
gerechten
met ge-
kookte in-
grediën-
ten (nood-
les,
groente)
Multi
hete-
lucht
- 400 -
600
160 - 180 20 - 45 1
Gekruide
gerechten
met rau-
we ingre-
diënten
(aardap-
pelen,
groente)
Multi
hete-
lucht
- 400 -
600
160 - 180 30 - 45 2
Grill
Grill alltijd met de maximale
temperatuurinstelling.
Rooster in de rekstand plaatsen, zoals
aangeraden in grilleertabel.
Altijd de pan plaatsen om vet op te
vangen op de eerste rekstand.
Alleen platte stukken vlees of vis grillen.
Lege oven met grilfuncties altijd 5
minuten voorverwarmen.
LET OP! Tijdens het grillen moet
de ovendeur altijd gesloten zijn.
31
Grill
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoog-
te
1e kant 2e kant
Biefstuk, medi-
um
210 - 230 30 - 40 30 - 40 1
Runderfilet, me-
dium
230 20 - 30 20 - 30 1
Varkensrug 210 - 230 30 - 40 30 - 40 1
Kalfsrug 210 - 230 30 - 40 30 - 40 1
Lamsrug 210 - 230 25 - 35 20 - 35 1
Hele vis, 500 -
1000 g
210 - 230 15 - 30 15 - 30 1
Tweekrings grill
Gerecht Tijd (min) Roosterhoogte
1e kant 2e kant
Burgers / Burgers 9 - 13 8 - 10 3
Varkenshaas 10 - 12 6 - 10 2
Worstjes 10 - 12 6 - 8 3
Runderfilet / kalfs-
biefstukken
7 - 10 6 - 8 3
Toast / Geroosterd
brood
1 - 3 1 - 3 3
Brood met iets erop 6 - 8 - 2
Bevroren gerechten
Haal het voedsel uit de verpakking. Doe
het voedsel op een bord.
Gebruik voor het afdekken geen borden
of schotels. Hierdoor kan de ontdooitijd
worden verlengd.
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoogte
Pizza, bevroren 200 - 220 15 - 25 3
American pizza, bevro-
ren
190 - 210 20 - 25 3
Pizza, gekoeld 210 - 230 13 - 25 3
Pizza snacks, bevroren 180 - 200 15 - 30 3
Patat, dun
1)
210 - 230 20 - 30 3
32
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoogte
Patat, dik
1)
210 - 230 25 - 35 3
Aardappelpartjes / -
kroketjes
1)
210 - 230 20 - 35 3
Rösties 210 - 230 20 - 30 3
Lasagne / Cannelloni,
vers
170 - 190 35 - 45 2
Lasagne / Cannelloni,
bevroren
160 - 180 40 - 60 2
Kippenvleugels 190 - 210 20 - 30 3
1)
Tussen het bakken door 2 tot 3 keer keren.
Tabel voor diepvries- en kant-en-klaargerechten
Gerecht Functie Tempe-
ratuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoogte
Pizza, bevro-
ren
1)
Boven-/onder-
warmte
volgens
aanwijzin-
gen van
de fabri-
kant
volgens aanwij-
zingen van de fa-
brikant
2
Patates frites
2)
(300 - 600 g)
Boven-/onder-
warmte of Circula-
tiegrill
200 - 220 volgens aanwij-
zingen van de fa-
brikant
2
Baguettes
3)
Boven-/onder-
warmte
volgens
aanwijzin-
gen van
de fabri-
kant
volgens aanwij-
zingen van de fa-
brikant
2
Vruchtencake Boven-/onder-
warmte
volgens
aanwijzin-
gen van
de fabri-
kant
volgens aanwij-
zingen van de fa-
brikant
2
1)
Oven voorverwarmen.
2)
Tussen het bakken door 2 tot 3 keer keren.
3)
Oven voorverwarmen.
Ontdooien
Haal het gerecht uit de verpakking en
plaats het op een bord.
Gebruik het eerste roosterniveau vanaf
de bodem.
33
Bedek het bord niet met een kom of
ander bord, aangezien het ontdooien
hierdoor langer kan duren.
Ge-
recht
Gewicht
(kg)
Ontdooi-
tijd (min.)
Nadooitijd
(min)
Opmerkingen
Kip 1 100 - 140 20 - 30 Kip op een omgedraaid schoteltje in
een groot bord leggen. Halverwege
de bereidingstijd omdraaien.
Vlees 1 100 - 140 20 - 30 Halverwege de bereidingstijd om-
draaien.
Vlees 0.5 90 - 120 20 - 30 Halverwege de bereidingstijd om-
draaien.
Forel 0.15 25 - 35 10 - 15 -
Aard-
beien
0.3 30 - 40 10 - 20 -
Boter 0.25 30 - 40 10 - 15 -
Room 2 x 0,2 80 - 100 10 - 15 Klop de nog licht bevroren slag-
room.
Gebak 1.4 60 60 -
Inmaken - Onderwarmte
Gebruik alleen weckpotten van dezelfde
afmetingen.
Gebruik geen weckpotten met een
draai- of bajonetsluiting en metalen
bakken.
Gebruik het eerste rooster van de
bodem van deze functie.
Zet niet meer dan zes weckflessen van 1
liter op het bakrooster.
Vul de glazen potten gelijkmatig en sluit
ze af met een klem.
De weckpotten mogen elkaar niet raken.
Vul ca. 1/2 liter water op de bakplaat,
zodat er voldoende vocht in de oven
ontstaat.
Als de vloeistof in de weckpotten begint
te borrelen (na ca. 35 - 60 minuten bij
weckpotten van 1 liter), stop de oven of
verlaag de temperatuur tot 100 °C
(raadpleeg de tabel).
Zachte vruchten
Gerecht Temperatuur (°C) Inmaken/wecken
tot het parelen be-
gint (min)
Door blijven koken
op 100 °C (min.)
Aardbeien / bosbes-
sen / frambozen / rij-
pe kruisbessen
160 - 170 35 - 45 -
34
Steenvruchten
Gerecht Temperatuur (°C) Inmaken/wecken
tot het parelen be-
gint (min)
Door blijven koken
op 100 °C (min.)
Peren / kweeperen /
pruimen
160 - 170 35 - 45 10 - 15
Groenten
Gerecht Temperatuur (°C) Inmaken/wecken
tot het parelen be-
gint (min)
Door blijven koken
op 100 °C (min.)
Wortelen
1)
160 - 170 50 - 60 5 - 10
Komkommers 160 - 170 50 - 60 -
Gemengde augurken 160 - 170 50 - 60 5 - 10
Koolrabi / erwten /
asperges
160 - 170 50 - 60 15 - 20
1)
Na uitschakeling in de oven laten staan.
Drogen - Multi hetelucht
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (u) Roosterhoogte
Bonen 60 - 70 6 - 8 3
Paprika's 60 - 70 5 - 6 3
Soepgroenten 60 - 70 5 - 6 3
Paddenstoelen 50 - 60 6 - 8 3
Kruiden 40 - 50 2 - 3 3
Pruimen 60 - 70 8 - 10 3
Abrikozen 60 - 70 8 - 10 3
Schijfjes appel 60 - 70 6 - 8 3
Peren 60 - 70 6 - 9 3
35
Bereidingstabels voor de
magnetron
Vlees ontdooien
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht
(kg)
Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Hele stuk-
ken vlees
200 0.5 10 - 12 10 - 15 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien.
Steak 200 0.2 3 - 5 5 - 10 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien,
ontdooide
delen verwij-
deren.
Half-om-half
gehakt
200 0.5 10 - 15 10 - 15 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien,
ontdooide
delen verwij-
deren.
Goulash 200 0.5 10 - 15 10 - 15 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien,
ontdooide
delen verwij-
deren.
Gevogelte ontdooien
Gerecht
Vermogen
(Watt)
Gewicht
(kg)
Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Kip 200 1 25 - 30 10 - 20 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien,
ontdooide
delen met
aluminium-
folie bedek-
ken.
36
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht
(kg)
Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Kippenborst 200 0.1 - 0.2 3 - 5 10 - 15 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien,
ontdooide
delen met
aluminium-
folie bedek-
ken.
Kippenbou-
tjes
200 0.1 - 0.2 3 - 5 10 - 15 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien,
ontdooide
delen met
aluminium-
folie bedek-
ken.
Eend 200 2 45 - 60 20 - 30 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien,
ontdooide
delen met
aluminium-
folie bedek-
ken.
Vis ontdooien
Gerecht
Vermogen
(Watt)
Gewicht
(kg)
Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Hele vis 100 0.5 10 - 15 15 - 20 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien.
Visfilets 100 0.5 10 - 12 15 - 20 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien.
37
Worstjes ontdooien
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht
(kg)
Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Gesneden
worst
100 0.1 2 - 4 20 - 40 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien.
Zuivelproducten ontdooien
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht
(kg)
Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Kwark 100 0.25 10 - 15 25 - 30 Aluminium-
delen verwij-
deren, hal-
verwege de
bereidings-
tijd omdraai-
en.
Boter 100 0.25 3 - 5 15 - 20 Aluminium-
delen verwij-
deren, hal-
verwege de
bereidings-
tijd omdraai-
en.
Kaas 100 0.25 3 - 5 30 - 60 Aluminium-
delen verwij-
deren, hal-
verwege de
bereidings-
tijd omdraai-
en.
Room 100 0.25 7 - 12 20 - 30 Aluminium
deksel ver-
wijderen,
halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
38
Taart/koekjes ontdooien
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Gistdeeg 100 1 stuk 2 - 3 15 - 20 Bord halver-
wege de
bereidings-
tijd omdraai-
en.
Kwarktaart 100 1 stuk 2 - 4 15 - 20 Bord halver-
wege de
bereidings-
tijd omdraai-
en.
Cake (ge-
bak)
100 1 stuk 1 - 2 15 - 20 Bord halver-
wege de
bereidings-
tijd omdraai-
en.
Droge cake 100 1 stuk 2 - 4 15 - 20 Bord halver-
wege de
bereidings-
tijd omdraai-
en.
Vruchtenca-
ke
100 1 stuk 1 - 2 15 - 20 Bord halver-
wege de
bereidings-
tijd omdraai-
en.
Brood 100 1 kg 15 - 20 10 - 15 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien.
Gesneden
brood
100 0,5 kg 8 - 12 10 - 15 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien.
Broodjes 100 4 broodjes 5 - 8 5 - 10 Halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien.
39
Fruit ontdooien
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht
(kg)
Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Aardbeien 100 0.3 8 - 12 10 - 15 Bedekt ont-
dooien, hal-
verwege de
bereidings-
tijd roeren.
Pruimen,
kersen,
frambozen,
bramen,
abrikozen
100 0.25 8 - 10 10 - 15 Bedekt ont-
dooien, hal-
verwege de
bereidings-
tijd roeren.
Koken/smelten
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht
(kg)
Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Chocolade /
chocolade-
laagje
600 0.15 2 - 3 - Halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
Boter 200 0.1 2 - 4 - Halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
Ontdooien of opwarmen
Gerecht
Vermogen
(Watt)
Gewicht Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Babyvoe-
ding in pot-
jes
300 0,2 kg 2 - 3 - Halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
Controleer
de tempera-
tuur.
Babymelk
(fles, 180 ml)
1000 0,2 kg 0:20 - 0:40 - Lepel in de
fles steken,
roeren en
temperatuur
controleren.
40
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Kant-en-
klaargerecht
600 0,4 - 0,5 kg 14 - 20 5 Aluminium
afdekking
verwijderen,
halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien.
Bevroren
kant-en-
klaarmaaltij-
den
400 0,4 - 0,5 kg 4 - 6 5 Aluminium
afdekking
verwijderen,
halverwege
de berei-
dingstijd
omdraaien.
Melk 1000 1 kopje, on-
geveer 200
ml
1:15 - 1:45 - Lepel in het
bakje doen.
Water 1000 1 kopje, on-
geveer 200
ml
1:30 - 2 - Lepel in het
bakje doen.
Saus 600 200 ml 1 - 2 - Halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
Soep 600 300 ml 2 - 4 - Halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
Bereidingstabel
Gerecht
Vermogen
(Watt)
Gewicht Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Hele vis 500 0,5 kg 8 - 10 - Afgedekt
koken, het
bakje tijdens
het bereiden
meerdere
malen om-
draaien.
41
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Visfilets 500 0,5 kg 6 - 8 - Afgedekt
koken, het
bakje tijdens
het bereiden
meerdere
malen om-
draaien.
Groenten
met een
korte berei-
dingstijd,
vers
1)
600 0,5 kg 12 - 16 - Ongeveer
50 ml water
toevoegen,
afgedekt
bereiden,
halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
Groenten
met een
korte berei-
dingstijd,
bevroren
1)
600 0,5 kg 14 - 18 - Ongeveer
50 ml water
toevoegen,
afgedekt
bereiden,
halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
Groenten
met een lan-
ge berei-
dingstijd,
vers
1)
600 0,5 kg 14 - 20 - Ongeveer
50 ml water
toevoegen,
afgedekt
bereiden,
halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
Groenten
met een lan-
ge berei-
dingstijd,
bevroren
1)
600 0,5 kg 18 - 24 - Ongeveer
50 ml water
toevoegen,
afgedekt
bereiden,
halverwege
de berei-
dingstijd
roeren.
42
Gerecht Vermogen
(Watt)
Gewicht Tijd (min) Rusttijd
(min)
Opmerkin-
gen
Ongeschilde
aardappelen
1000 0,8 kg +
600 ml
5 - 7 300 W / 15-
20
Bedekt be-
reiden, hal-
verwege de
bereidings-
tijd roeren.
Rijst 1000 0,3 kg +
600 ml
4 - 6 - Bedekt be-
reiden, hal-
verwege de
bereidings-
tijd roeren.
Popcorn 1000 - 3 - 4 - Doe de
popcorn op
een bord op
het laagste
niveau.
Eiervla 300 1 kg 34 - 36 120 Draai halver-
wege de
bereidings-
tijd de con-
tainer 1/4
om.
Cake, zacht 600 0,475 kg 8 - 9 5 Draai halver-
wege de
bereidings-
tijd de con-
tainer 1/4
om.
Gehakt-
brood
400 0,9 kg 25 - 27 5 Draai halver-
wege de
bereidings-
tijd de con-
tainer 1/4
om.
1)
Alle groenten afgedekt in de container koken.
Tabel voor de Combi-functie
Uitsluitend voor bepaalde modellen.
Gebruik de Magnetron + turbogrillfuncties.
43
Gerecht Ovengerei Ver
mo
gen
(Wa
tt)
Tem-
pera-
tuur
(°C)
Tijd
(mi
n)
Roo
ster-
hoo
gte
Opmerkin-
gen
2 kippenhelf-
ten (2 x 0,55
kg)
Ronde glazen schaal, Ø
26 cm
400 230 44 -
46
2 Wachttijd 5
min.
Aardappel-
gratin (1,1
kg)
Gratinschotel 400 180 39 -
41
1 Draai halver-
wege de be-
reidingstijd
de container
1/4 om. 5
min. laten
rusten.
Varkens-
braadstuk,
hals (1,1 kg)
Glazen schotel met
zeef
300 200 70 1 Regelmatig
omdraaien,
10 min. laten
rusten.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING! Raadpleeg
de hoofdstukken Veiligheid.
Opmerkingen over
schoonmaken
Maak de voorkant van het apparaat
schoon met een zachte doek en een
warm sopje.
Gebruik voor metalen oppervlakken een
specifiek reinigingsmiddel.
Reinig de binnenkant van het apparaat
na elk gebruik. Vetophoping of andere
voedingsresten kunnen brand
veroorzaken.
Verwijder voedselresten en vetten
voorzichtig van de bovenkant van de
ovenruimte.
Verwijder hardnekkig vuil met een
speciale ovenreiniger.
Reinig alle accessoires na elk gebruik en
laat ze drogen. Gebruik een zachte doek
en een warm sopje en een
reinigingsmiddel.
Toebehoren met antiaanbaklaag mogen
niet worden schoongemaakt met een
agressief reinigingsmiddel, voorwerpen
met scherpe randen of een
afwasautomaat. Dit kan de
antiaanbaklaag beschadigen.
Verwijderen van de geleiders
Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld
voordat u onderhoud verricht. Gevaar voor
brandwonden.
Om het apparaat te reinigen, verwijder de
inschuifrails.
1. Inschuifrails voorzichtig naar boven toe
uit de voorste ophanging trekken.
2
3
1
2.
Trek de inschuifrail bij de voorkant uit de
zijwand.
44
3. Geleiders uit de achterste ophanging
trekken.
Installeer de geleiders in de omgekeerde
volgorde.
Het lampje vervangen
Leg een doek op de bodem van de
binnenkant van het apparaat. Dit voorkomt
schade aan het afdekglas en de
ovenruimte.
WAARSCHUWING! Gevaar
voor elektrocutie! Maak de
zekering los voordat u de lamp
vervangt.
De lamp en het afdekglas
kunnen heet zijn.
LET OP! Houd de
halogeenlamp altijd met een
doek vast om te voorkomen dat
er vetrestjes op de ovenlamp
verbranden.
1. Schakel het apparaat uit.
2. Verwijder de zekeringen in de
zekeringenkast, of schakel de
stroomonderbreker uit.
Het bovenste lampje
1. Draai het afdekglas van de lamp naar
rechts en verwijder het.
2.
Reinig het afdekglas.
3.
Vervang de lamp door een geschikte
300 °C hittebestendige lamp.
4.
Plaats het afdekglas terug.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING! Raadpleeg
de hoofdstukken Veiligheid.
Wat moet u doen als…
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
U kunt de oven niet inscha-
kelen of bedienen.
De oven is niet aangesloten
op een stopcontact of is niet
goed geïnstalleerd.
Controleer of de oven goed is
aangesloten op het stopcon-
tact (zie het aansluitdiagram
indien beschikbaar).
De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Schakel de oven in.
De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in.
De oven wordt niet warm. De benodigde kookstanden
zijn niet ingesteld.
Zorg ervoor dat de instellin-
gen correct zijn.
De oven wordt niet warm. De automatische uitschake-
ling is actief.
Raadpleeg "Automatisch uit-
schakelen".
De oven wordt niet warm. Het kinderslot is geactiveerd. Raadpleeg "Het kinderslot
gebruiken".
De oven wordt niet warm. De zekering is doorgeslagen. Controleer of de zekering de
oorzaak van de storing is. Als
de zekeringen keer op keer
doorslaan, neemt u contact
op met een erkende installa-
teur.
45
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het lampje brandt niet. Het lampje is stuk. Vervang het lampje.
Als de oven uit staat, toont
het display de tijd niet.
Het display is uitgeschakeld.
Raak en tegelijkertijd
aan om het display opnieuw
te activeren.
De bereiding van de gerech-
ten duurt te lang of de ge-
rechten worden te snel gaar.
De temperatuur is te laag of
te hoog.
Pas indien nodig de tempera-
tuur aan. Volg het advies in
de handleiding op.
Stoom en condens slaan
neer op de gerechten en in
de ovenruimte.
Het gerecht heeft te lang in
de oven gestaan.
Laat gerechten na het berei-
den niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.
Het display toont een foutco-
de die niet in deze lijst voor-
komt.
Er is een elektrische fout. Schakel de oven uit via de
huiszekering of de veilig-
heidsschakelaar in de ze-
keringkast en schakel de-
ze weer in.
Neem contact op met de
klantenservice wanneer
de foutcode opnieuw
wordt weergegeven.
Onderhoudgegevens
Als u niet zelf het probleem kunt verhelpen,
neem dan contact op met uw verkoper of
de serviceafdeling.
De contactgegevens van het
servicecentrum staan op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevindt zich voor aan de
binnenkant van het apparaat. Verwijder het
typeplaatje niet uit de ovenruimte.
Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................
MILIEUBESCHERMING
Recycle de materialen met het symbool .
Gooi de verpakking in een geschikte
verzamelcontainer om het te recyclen. Help
om het milieu en de volksgezondheid te
beschermen en recycle het afval van
elektrische en elektronische apparaten.
Gooi apparaten gemarkeerd met het
symbool niet weg met het huishoudelijk
afval. Breng het product naar het
milieustation bij u in de buurt of neem
contact op met de gemeente.
46
*
47
867314937-B-192016
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Juno JBKM131D5 Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding

Gerelateerde papieren