bora CC 21 Instructions For Fitting And Use

Categorie
Kookplaten
Type
Instructions For Fitting And Use

Deze handleiding is ook geschikt voor

44
NL
Verwijderen van de verpakking
Verwijder de transportverpakking op een zo milieubewust moge-
lijke manier. De recyclage van het verpakkingsmateriaal
bespaart grondstoffen en vermindert de afvalberg.
Verwijderen van oude apparaten
Het symbool op het product of op de verpakking
wijst erop dat dit product niet als huishoudafval
mag worden behandeld. Het moet naar een
plaats worden gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled.
Door dit product correct te verwijderen, draagt u
bij tot de bescherming van het milieu en de
volksgezondheid. Het milieu en de volksgezondheid worden in
gevaar gebracht door het product verkeerd te verwijderen. Voor
meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt
u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf
of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de
winkel waar u het product hebt gekocht.
Reglementair gebruik
De kookplaat mag alleen voor de bereiding van levensmiddelen
in het huishouden worden gebruikt. Ze mag niet voor een ander
doel en alleen onder toezicht worden gebruikt.
De kookplaat moet correct worden ingebouwd en aangesloten!
Het apparaat mag niet met een externe schakelklok of een extern
afstandsbesturingssysteem worden gebruikt.
Hier vindt u...
Lees eerst zorgvuldig de informatie in dit boekje door vooraleer u
uw kookplaat in gebruik neemt. Hier vindt u belangrijke richtlijnen
voor uw veiligheid, het gebruik, het schoonmaken en het onder-
houd van het apparaat, zodat u er lang plezier aan beleeft.
Als er een storing optreedt, kijk dan eerst na in het hoofdstuk
„Wat te doen bij problemen?”. Kleinere storingen kunt u vaak zelf
verhelpen en u vermijdt op die manier onnodige servicekosten.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig. Geef deze gebruiks- en
montagehandleiding ter informatie en veiligheid aan een nieuwe
eigenaar door.
Inhoud
Veiligheidsinstructies............................................................ 45
Voor aansluiting en werking.................................................. 45
Voor de kookplaat in het algemeen ...................................... 45
Voor de grillplaat (model CC B1) .......................................... 45
Voor personen ...................................................................... 45
Beschrijving van het apparaat.............................................. 46
Bediening door sensoren...................................................... 46
Bediening................................................................................ 47
Gebruiksduurbeperking......................................................... 47
Andere functies..................................................................... 47
Tips om energie te besparen ................................................ 47
Kookstanden......................................................................... 47
Grillen op de grillplaat ........................................................... 47
Bediening van de toetsen ..................................................... 48
Kookplaat en kookzone inschakelen..................................... 48
Kookzone uitschakelen ......................................................... 48
Kookplaat uitschakelen......................................................... 48
STOP-functie (alleen model CC B1).................................... 48
Inschakelen van de tweede ring (alleen model CC 21) ....... 49
Kinderbeveiliging / vergrendeling.......................................... 49
Automatische uitschakeling (timer) ...................................... 50
Kookwekker (eierwekker) ..................................................... 50
Automatisch aankoken ......................................................... 51
Warmhoudfunctie ................................................................. 51
Reiniging en onderhoud........................................................ 52
Keramische kookplaat........................................................... 52
Speciale verontreinigingen.................................................... 52
Grillplaat................................................................................ 52
Gebruik van een reinigingsschraper ..................................... 52
Wat te doen bij problemen?.................................................. 53
Montagehandleiding .............................................................. 54
Veiligheidsinstructies voor de keukenmeubelmonteur.......... 54
Montage................................................................................ 54
Uitsparing in het werkblad uitzagen ...................................... 54
Oplegmontage ...................................................................... 55
Randloze montage van de kookplaten.................................. 55
Montage met plaatstrip ......................................................... 56
Inkleven van de kookplaten .................................................. 56
Elektrische aansluiting .......................................................... 57
Inbedrijfstelling...................................................................... 57
Technische gegevens ........................................................... 57
Veiligheidsinstructies
NL
45
Veiligheidsinstructies
Voor aansluiting en werking
De apparaten worden volgens de geldende veiligheidsvoor-
schriften gebouwd.
Aansluiting op het net, onderhoud en reparatie van het appa-
raat mogen alleen door een erkend vakman volgens de
geldende veiligheidsvoorschriften worden uitgevoerd. Ondes-
kundig uitgevoerde werkzaamheden vormen een risico voor
uw veiligheid.
Voor de kookplaat in het algemeen
Plaats geen lege potten en pannen op de ingeschakelde kook-
zones. Vermijd het leegkoken van pannen omdat daarbij het
gevaar bestaat dat de pannen oververhit raken!
Wees voorzichtig bij het gebruik van bain-marie pannen. Bain-
marie pannen kunnen onbemerkt leegkoken! Dat veroorzaakt
beschadigingen aan de pan en aan de kookplaat. De fabrikant
kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld!
Oververhitte vetstoffen en olie kunnen spontaan ontbranden.
Bij het bereiden van gerechten met vet en olie steeds in de
buurt blijven. Brandend vet of olie nooit met water blussen!
Een deksel op de pan leggen, kookzone uitschakelen.
De keramische plaat is zeer resistent. Zorg er niettemin voor
dat er geen harde voorwerpen op de keramische plaat vallen.
Puntvormige slagbelastingen kunnen de kookplaat doen bre-
ken.
Bij breuken, barsten, scheuren of andere beschadigingen aan
de keramische kookplaat bestaat gevaar voor elektrische
schokken. Het apparaat onmiddellijk buiten gebruik nemen.
Onmiddellijk de zekering in de woning uitschakelen en contact
opnemen met de klantenservice.
Als de kookplaat door een defect in de sensorregeling niet
meer kan worden uitgeschakeld, onmiddellijk de zekering in de
woning uitschakelen en contact opnemen met de klanten-
service.
Voorzichtig bij het werken met huishoudelijke apparatuur! Net-
snoeren mogen niet met de hete kookzones in contact komen.
De keramische kookplaat mag niet worden gebruikt om er
voorwerpen op neer te leggen!
Geen aluminiumfolie of kunststof op de kookzones leggen.
Alles wat kan smelten uit de buurt van de hete kookzone hou-
den, bijv. kunststof, folie, in het bijzonder suiker en gerechten
met een hoog suikergehalte. Suiker onmiddellijk met een spe-
ciale glasschraper volledig van de keramische kookplaat ver-
wijderen zolang deze nog warm is, om beschadigingen te
vermijden.
Geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare of vervormbare voor-
werpen direct onder de kookplaat leggen.
Nooit gesloten conservenblikken en compoundverpakkingen
op kookzones verwarmen. Door de energietoevoer kunnen
deze uiteenspatten!
De sensoren schoonhouden omdat verontreinigingen door het
apparaat als vingercontact kunnen worden herkend. Nooit
voorwerpen (pannen, vaatdoeken, enz.) op de sensoren plaat-
sen!
Als pannen tot over de sensoren overkoken, is het aanbevolen
op de UIT-toets te drukken.
Hete potten en pannen mogen de sensoren niet afdekken. In
dat geval wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld.
Herhaaldelijk vastbranden van verontreinigingen vermijden.
Voor de grillplaat (model CC B1)
Bij het grillen moet u zeer voorzichtig zijn. Door de hitte van
het verwarmingselement zijn de kookplaat en de levensmidde-
len heet. Daarom keukenhandschoenen en een grilltang
gebruiken!
Als u in de levensmiddelen, bijv. worstjes, prikt, kan er heet vet
uit spuiten. Om verbrandingen van de huid en vooral van de
ogen te vermijden, moet u een grilltang gebruiken.
De bereiding steeds in het oog houden.
Kleine kinderen steeds uit de buurt houden.
Gebruik voor het onderhoud van de grillplaat in geen geval
onderhoudsproducten die siliconen bevatten! Volg de richtlij-
nen voor reiniging en onderhoud.
We maken erop attent dat krassen die ontstaan door ondes-
kundige reiniging of door met messen op de grillplaat/kook-
plaat te snijden geen negatieve invloed op de werking van het
apparaat hebben. Ze doen alleen afbreuk aan het uitzicht.
Voor personen
Dit apparaat is niet bedoeld om te worden gebruikt door perso-
nen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of
geestelijke mogelijkheden of met gebrek aan ervaring en/of
kennis, tenzij een voor hun veiligheid verantwoordelijke per-
soon erop toezicht houdt of hen aanwijzingen heeft gegeven
hoe het apparaat moet worden gebruikt.
Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden om te ver-
hinderen dat ze met het apparaat spelen.
•Let op:
De oppervlakken van verwarmings- en kookzones worden bij
het werken heet. Daarom moeten kleine kinderen principieel
uit de buurt worden gehouden.
46
Beschrijving van het apparaat
NL
Beschrijving van het apparaat
Het decor kan van de afbeeldingen afwijken.
1. Kookzone achter (kookzone met dubbele ring)
2. Kookzone voor
3. Keramische kookplaat
4. Touch-Control-bedieningsveld
5. Grillplaat
6. Grillzone
7. Bediening achterste kookzone (symbool )
8. Bediening voorste kookzone (symbool )
9. Aan/Uit-toets
10. Inschakeltoets extra ring (kookzone met dubbele ring)
11. Controlelampje twee ringen
12. Plus-toets en min-toets
13. Kookstandweergave en timerweergave
14. Controlelampje (knippert bij de timerweergave; brandt bij de
kookstandweergave)
15. Automatische uitschakeltoets (timer)
16. Controlelampje kinderbeveiliging
17. STOP-toets
18. Controlelampje kinderbeveiliging
Bediening door sensoren
De bediening van de keramische kookplaat gebeurt door touch-
control-sensoren. De sensoren functioneren als volgt: met de vin-
gertop een symbool op het keramische oppervlak even aanra-
ken. Elke correcte bediening wordt door een signaaltoon
bevestigd. In de rest van de tekst wordt voor de touch-control-
sensoren het woord „toets” gebruikt.
Aan/Uit-toets (9)
Met deze toets wordt de volledige kookplaat in- en uitgeschakeld.
De toets is bij wijze van spreken de hoofdschakelaar.
Min-toets / Plus-toets (12)
Met deze toetsen worden de kookstanden, de automatische uit-
schakeling en de kookwekker ingesteld. Met de min-toets wordt
de aangetoonde waarde verlaagd, met de plus-toets verhoogd.
De aangetoonde waarde kan worden gewist door beide toetsen
tegelijk aan te raken.
Kookstandweergave (13)
De kookstandweergave toont de gekozen kookstand, of:
H................ restwarmte
A................ automatisch aankoken
STOP ........ stop-functie
.............. warmhoudfunctie
.............. foutmelding
Inschakeltoets extra ring (10) (alleen model CC 21)
Voor het inschakelen van extra verwarmingsringen.
Automatische uitschakeltoets (15)
Om de automatische uitschakeling of de kookwekker te program-
meren.
STOP-toets (17) (alleen model CC B1)
Het koken/grillen kan met de STOP-toets even worden onderbro-
ken.
Model CC 21
Model CC B1
Bediening
NL
47
Bediening
Gebruiksduurbeperking
De kookplaat bezit een automatische gebruiksduurbeperking. De
ononderbroken gebruiksduur voor elke kookzone is afhankelijk
van de gekozen kookstand (zie tabel).
De voorwaarde is dat tijdens de gebruiksduur de instellingen van
de kookzone niet worden veranderd. Als de gebruiksduurbeper-
king gereageerd heeft, wordt de kookzone uitgeschakeld; er is
een kort signaal te horen en in de aanwijzing verschijnt een H.
Andere functies
Als één of meer sensoren langer of tegelijk worden bediend (bijv.
door een per ongeluk op de sensoren geplaatste pan) wordt er
niet geschakeld.
Het symbool knippert en er is gedurende een zekere tijd een
signaal te horen. Na een paar seconden wordt er uitgeschakeld.
A.u.b. het voorwerp van de sensoren verwijderen.
Om het symbool te wissen, op dezelfde toets drukken of de
kookplaat uit- en inschakelen.
Tips om energie te besparen
Hier vindt u enkele belangrijke aanwijzingen om zuinig en effi-
ciënt met uw nieuwe kookplaat en het kookservies om te gaan.
De panbodemdiameter moet even groot zijn als de kook-
zonediameter.
Bij de aankoop van pannen dient u er rekening mee te houden
dat vaak de bovenste pandiameter wordt vermeld. Die is
meestal groter dan de panbodem.
Snelkookpannen zijn door de gesloten kookruimte en de over-
druk bijzonder tijdbesparend en zuinig. Door de korte berei-
dingsduur blijven vitamines bewaard.
Let erop dat er altijd voldoende vloeistof in de snelkookpan is,
want bij een leeggekookte pan kunnen de kookzone en de pan
door oververhitting worden beschadigd.
Kookpannen indien mogelijk altijd met een passend deksel
sluiten.
Voor elke te bereiden hoeveelheid de passende pan gebrui-
ken. Een grote, nauwelijks gevulde pan verbruikt veel energie.
Restwarmteweergave
De keramische kookplaat is met een restwarmteweer-
gave H uitgerust.
Zolang de H na het uitschakelen brandt, kan de rest-
warmte worden gebruikt om te smelten en om gerechten warm te
houden. Na het uitdoven van de letter H kan de kookzone nog
heet zijn. Er bestaat gevaar voor verbranding!
Kookstanden
Het verwarmingsvermogen van de kookzones kan in meerdere
standen worden ingesteld. In de tabel vindt u toepassingsvoor-
beelden voor de verschillende standen.
Bij kookpannen zonder deksel moet ev. een hogere kookstand
worden gekozen.
Grillen op de grillplaat
De keramische kookplaat is geschikt om direct op de hete kook-
zone te grillen. De te grillen gerechten, zoals steaks of worstjes,
worden op de hete kookzone gelegd.
Vooraleer u de eerste keer levensmiddelen bereidt, de grillplaat
met een vochtige doek en wat afwasmiddel schoonmaken. Ver-
volgens met een pluisvrije doek droogwrijven.
Gebruik geen olijfolie om te grillen. Ingebrande olijfolieresten
zijn zeer moeilijk weer te verwijderen.
De grill onmiddellijk voor het grillen ca. 5 minuten op stand 9
voorverwarmen. Leg de te grillen levensmiddelen direct op de
keramiek. Gebruik geen aluminiumfolie of dergelijke.
Het vlees op stand 9 aan weerszijden grillen tot het van de
grillplaat loskomt. Zo blijft de jus in het vlees.
Dan eventueel verlagen (bijv. op stand 6) en gaargrillen. Dikke
stukken vlees en worst af en toe omdraaien.
De grillplaat niet met olie invetten. Mager vlees kan met olie
worden bestreken. Bij het grillen van zeer vette levensmidde-
len het uitlopend vet tijdens het grillen voorzichtig met keuken-
papier afdeppen. Bij ingelegd vlees het overtollig vet en grove
kruiden (zoals uien, bladeren of tijm) verwijderen.
Denk eraan dat grote hoeveelheden levensmiddelen langer
nodig hebben om gaar te worden dan kleine. Daarom is het
aanbevolen meermaals na elkaar kleinere hoeveelheden te
grillen.
Na elke grillbeurt de grillresten met de reinigingsschraper ver-
wijderen.
Ingestelde
kookstand
Gebruiksduurbeperking
(minuten)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
720
520
402
318
260
212
170
139
113
90
Kookstand Toepassing
0
1-2
3
4-5
6
7-8
9
UIT-stand, benutting van de restwarmte
Warmhoudfunctie
Verder koken van kleine hoeveelheden
(laagste vermogen)
Doorkoken
Gaar koken van grote hoeveelheden,
gaar braden van grote stukken
Braden, bechamelsaus maken
Braden
Aan de kook brengen, aanbraden,
braden
(hoogste vermogen)
Grillstand Toepassing
0
1 - 4
5 - 7
8 - 9
UIT-stand
Warmhoudfunctie
Warm houden
Zwak grillen
Krachtig grillen
48
Bediening
NL
Bediening van de toetsen
De hier beschreven besturing verwacht na het bedienen van een (keuze-)
toets
daarna
de bediening van een volgende toets.
De volgende toets moet principieel
binnen 10 seconden
worden bediend,
anders wordt de keuze geannuleerd.
De plus-/min-toetsen kunnen apart worden aangeraakt of ingedrukt gehou-
den worden.
Kookplaat en kookzone inschakelen
1. Zolang op de
Aan/Uit-toets
drukken tot de kookstandweergaven 0
aantonen. U hoort een kort signaal. De besturing is klaar voor gebruik.
2. Meteen daarna met de
plus-toets
of
min-toets
een kookstand kie-
zen.
Door de plus-toets wordt de kookstand 1 ingeschakeld, door de min-toets
de kookstand 9.
3. De kookzone kan worden gebruikt.
Om tegelijk op de andere kookzones te koken de punten 2 en 3 herhalen.
Kookzone uitschakelen
4. a) Meermaals op de
min-toets
drukken tot de kookstandweergave 0
aantoont, of
4. b) één keer tegelijk op de
min-toets
en de
plus-toets
drukken.
De kookzone wordt vanop elke kookstand direct uitgeschakeld, of
4. c) op de
Aan/Uit-toets
drukken. De volledige kookplaat wordt uitge-
schakeld (alle kookzones worden uitgeschakeld).
Kookplaat uitschakelen
5. Op de
Aan/Uit-toets
drukken. De kookplaat wordt onafhankelijk van
de instelling volledig uitgeschakeld.
STOP-functie (alleen model CC B1)
Het koken/grillen kan tijdelijk met de STOP-toets worden onderbroken, bijv.
als er aan de deur wordt gebeld. Om het koken met dezelfde kookstand voort
te zetten, moet de STOP-functie worden beëindigd. Een ev. ingestelde timer
wordt gestopt en loopt daarna verder.
Om veiligheidsredenen is deze functie slechts 10 minuten beschikbaar.
Daarna wordt de kookplaat uitgeschakeld.
1. Het kookgerei staat op de kookzones c.q. er wordt gegrild en de
gewenste kookstand is ingesteld.
2. Op de
STOP-toets
drukken. In plaats van de gekozen kookstand
verschijnen na elkaar de letters S-T-O-P.
3. De onderbreking wordt beëindigd door eerst op de
STOP-toets
en
daarna op een
willekeurige andere toets
(behalve de Aan/Uit-toets) te
drukken.
De tweede toets moet binnen 10 seconden worden bediend, anders
wordt de kookplaat uitgeschakeld.
Bediening
NL
49
Inschakelen van de tweede ring (alleen model
CC 21)
(Alleen achterste kookzone)
De tweede ring van de gewenste kookzone kan slechts worden ingeschakeld
na het inschakelen van de overeenkomstige kookzone.
1. Gewenste kookstand van 1-9 kiezen.
2. De tweede verwarmingsring inschakelen door op de
inschakeltoets
extra ring
te drukken. Het controlelampje twee ringen brandt.
3. Door opnieuw op de
inschakeltoets extra ring
te drukken, wordt de
buitenste verwarmingsring uitgeschakeld. Het controlelampje twee ringen
gaat uit.
Opmerking
• De handmatig ingeschakelde verwarmingsringen worden automatisch
gedesactiveerd als de kookzone wordt uitgeschakeld.
Kinderbeveiliging / vergrendeling
Door de kinderbeveiliging/vergrendeling kunnen het bedienen van de toetsen
en het instellen van een kookstand worden geblokkeerd. Alleen de Aan/Uit-
toets kan nog altijd worden bediend om de kookplaat uit te schakelen.
Kinderbeveiliging inschakelen:
1. Op de
Aan/Uit-toets
drukken om de kookplaat in te schakelen.
2. Meteen daarna tegelijk op de
automatische uitschakeltoets
en de
min-toets
drukken om de functie te activeren.
Model CC 21:
De controlelampjes boven de automatische uitschakeltoetsen branden.
Model CC B1:
Het controlelampje boven de Stop-toets brandt.
De bediening is geblokkeerd.
Kinderbeveiliging uitschakelen:
3. Op de
Aan/Uit-toets
drukken.
4. Meteen daarna tegelijk op de
automatische uitschakeltoets
en de
min-toets
drukken om de functie uit te schakelen. Het controlelampje
gaat uit.
Vergrendeling inschakelen (tijdens het koken):
Tegelijk op de
automatische uitschakeltoets
en de
min-toets
drukken om de functie te activeren.
Model CC 21:
Het controlelampje boven de automatische uitschakeltoets brandt.
Model CC B1:
Het controlelampje boven de Stop-toets brandt.
De bediening is geblokkeerd.
Vergrendeling uitschakelen:
Tegelijk op de
automatische uitschakeltoets
en de
min-toets
drukken om de functie uit te schakelen. Het controlelampje gaat uit.
Opmerkingen
De geactiveerde kinderbeveiliging/ vergrendeling blijft ook behouden als
de kookplaat uitgeschakeld is. Vooraleer weer kan worden gekookt, moet
ze daarom eerst gedesactiveerd worden!
Bij een stroomstoring wordt de ingeschakelde kinderbeveiliging beëindigd,
d.w.z. gedesactiveerd.
Kookzone met dubbele ring
Model CC 21
Model CC B1
50
Bediening
NL
Automatische uitschakeling (timer)
Door de automatische uitschakeling wordt elke ingeschakelde kookzone na
een instelbare tijd automatisch uitgeschakeld. Er kunnen kooktijden van 1 tot
99 minuten worden ingesteld.
1. De kookplaat inschakelen en een kookstand kiezen.
2. Op de
automatische uitschakeltoets
drukken. Het controlelampje
boven de timerweergave knippert.
3. Meteen daarna met de
plus-toets
of de
min-toets
de kooktijd
van 1 tot 99 minuten ingeven.
Met de plus-toets begint de aangetoonde waarde bij 01, met de min-toets
bij 30.
Door gelijktijdig aanraken van de plus- en min-toets wordt de instelling
teruggezet (00).
4. Na afloop van de tijd wordt de kookzone uitgeschakeld. Er is een tijd lang
een signaal te horen, dat kan worden uitgeschakeld door op een wille-
keurige toets (behalve de Aan/Uit-toets) te drukken.
Opmerkingen
Om de tijd te wijzigen de punten 2 en 3 herhalen.
Het controlelampje knippert bij de timerweergave.
Het controlelampje brandt bij de kookstandweergave.
Kookwekker (eierwekker)
1. De kookplaat inschakelen.
2. Op de
automatische uitschakeltoets
drukken.
Met de
plus-toets
of de
min-toets
de tijd in minuten instellen.
3. Na afloop van de tijd is er een tijd lang een signaal te horen, dat kan wor-
den uitgeschakeld door op een willekeurige toets te drukken.
Opmerkingen
De kookwekker blijft ook dan in werking als de keramische kookplaat uitge-
schakeld is. Om de tijd te wijzigen de kookplaat met de Aan/Uit-toets
inschakelen.
De timer kan niet tegelijkertijd met een kookzone worden gebruikt.
controlelampje boven de timerweergave
knippert
knippert
Bediening
NL
51
Automatisch aankoken
Bij het automatisch aankoken gebeurt het aan de kook brengen met kook-
stand 9. Na een bepaalde tijd wordt automatisch naar een lagere doorkook-
stand (1 tot 8) teruggeschakeld.
Bij het gebruik van het automatisch aankoken moet alleen de doorkookstand
worden gekozen waarmee de bereiding verder moet worden gekookt, omdat
de elektronica automatisch terugschakelt.
Het automatisch aankoken is geschikt voor gerechten die koud worden opge-
zet, op hoog vermogen worden verwarmd en op de doorkookstand niet per-
manent in het oog moeten worden gehouden (bijv. het koken van soepvlees).
1. De kookplaat inschakelen.
2. Meteen daarna door tegelijk op de
plus-toets
en de
min-toets
te
drukken het automatisch aankoken activeren.
Afwisselend knippert dan A en 9.
3. Meteen daarna met de
min-toets
een lagere kookstand van 1 tot 8
kiezen.
4. Het automatisch aankoken verloopt volgens de programmering. Na een
bepaalde tijd (zie tabel) wordt het kookproces op de doorkookstand
voortgezet.
Opmerkingen
Tijdens het automatisch aankoken kan met de plus-toets de doorkook-
stand worden verhoogd. Door op de min-toets te drukken, wordt het
automatisch aankoken uitgeschakeld.
Behoudt men na activering van het automatisch aankoken de stand 9 en
kiest men geen lagere kookstand, wordt het automatisch aankoken na
10 sec. automatisch uitgeschakeld en stand 9 blijft behouden.
Warmhoudfunctie
Met de warmhoudfunctie kunnen gerechten die klaar zijn op een kook-
zone warm gehouden worden. De kookzone wordt met laag vermogen
gebruikt.
1. Kookgerei staat op een kookzone en een kookstand (bijv. 3) is gekozen.
2. Op de
min-toets blijven drukken
om de kookstanden te verlagen
(... 3, 2, 1, ). Bij wordt gestopt, de warmhoudfunctie is ingescha-
keld.
3. Om uit te schakelen, één keer op de
min-toets
drukken (0).
De warmhoudfunctie staat 120 minuten ter beschikking, daarna wordt de
kookplaat uitgeschakeld.
Ingestelde
kookstand
Automatisch aankoken
Tijd (min:sec)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0:50
1:30
2:30
3:40
5:20
9:00
2:30
4:00
- : -
blijven drukken
52
Reiniging en onderhoud
NL
Reiniging en onderh oud
Vóór het reinigen de kookplaat uitschakelen en laten afkoelen.
De keramische kookplaat mag in geen geval met een stoom-
reinigingsapparaat of dergelijke worden schoongemaakt!
Bij het reinigen erop letten dat slechts kort over de
Aan/Uit-
toets
wordt geveegd. Op die manier wordt vermeden dat de
kookplaat per ongeluk wordt ingeschakeld!
Keramische kookplaat
Belangrijk!
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen zoals
grove schuurmiddelen, krassende pannenreinigers, roest- en
vlekkenverwijderaar enz.
Reiniging na gebruik
1.
Maak de hele kookplaat altijd schoon als ze vuil is – het beste
telkens na gebruik. Gebruik hiervoor een vochtige doek en wat
afwasmiddel. Daarna wrijft u de kookplaat met een schone doek
droog, zodat er geen resten van afwasmiddel op het oppervlak
achterblijven.
Wekelijks onderhoud
2.
Reinig en onderhoud de kookplaat één keer in de week gron-
dig met gebruikelijke reinigingsproducten voor vitrokeramiek.
Houdt u zich in elk geval aan de instructies van de fabrikant.
De reinigingsproducten vormen bij het aanbrengen een bescher-
mende film, die water en vuil tegenhoudt. Alle verontreinigingen
blijven op de film en kunnen daarna veel gemakkelijker worden
verwijderd. Vervolgens met een schone doek droogwrijven. Er
mogen geen resten van reinigingsmiddelen op het oppervlak
achterblijven, omdat ze bij het opwarmen agressief reageren en
het oppervlak veranderen.
Speciale verontreinigingen
Sterke verontreinigingen
en vlekken (kalkvlekken, parelmoer-
achtig glanzende vlekken) kunt u het best verwijderen als de
kookplaat nog lauwwarm is. Gebruik hiervoor gebruikelijke reini-
gingsmiddelen. Ga daarbij te werk zoals onder punt 2 beschre-
ven.
Overgekookte spijzen
eerst met een natte doek inweken en
vervolgens de vuilresten met een speciale glasschraper voor
keramische kookplaten verwijderen. Daarna de kookplaat reini-
gen zoals onder punt 2 beschreven.
Ingebrande suiker
en gesmolten kunststof verwijdert u meteen
– zolang ze nog heet zijn – met een glasschraper. Daarna de
kookplaat reinigen zoals onder punt 2 beschreven.
Zandkorrels
, die eventueel bij het aardappelen schillen of sla
schoonmaken op de kookplaten vallen, kunnen bij het verschui-
ven van pannen krassen veroorzaken. Let er dus op dat er geen
zandkorrels op het oppervlak blijven liggen.
Kleurveranderingen
van de kookplaat hebben geen invloed op
de werking en de stevigheid van de vitrokeramiek. Het gaat hier-
bij niet om een beschadiging van de kookplaat, maar om niet ver-
wijderde en daarom ingebrande resten.
Glanzende plekken
ontstaan door slijtage van de panbodem, in
het bijzonder bij het gebruik van kookservies met een aluminium-
bodem of door ongeschikte reinigingsmiddelen. Ze kunnen
slechts moeizaam met gebruikelijke reinigingsmiddelen worden
verwijderd. Eventueel de reiniging meermaals herhalen. Door het
gebruik van agressieve reinigingsmiddelen en door schurende
panbodems wordt het decor in de loop van de tijd afgeschuurd
en ontstaan er donkere vlekken.
Grillplaat
Eerst worden alle spijzen en vetspatten met een reinigingsschra-
per van de hete zone van de grillplaat verwijderd. Dat gaat het
gemakkelijkst door onmiddellijk na het grillen de verontreinigin-
gen van de nog hete zone op de koude zone te schuiven.
Na het afkoelen van het apparaat zijn deze verontreinigingen dan
probleemloos te verwijderen.
Vervolgens wordt de koude grillplaat met afwaswater vetvrij
gemaakt, nat afgeveegd en met een schone doek of keukenpa-
pier drooggewreven.
We bevelen aan de grillplaat met een halve citroen of met
citroensap af te wrijven. Lichte eiwitverontreinigingen, bijv. van
vlees worden verwijderd en de grillplaat glanst weer.
Hardnekkige verontreinigingen
Als er na het schoonmaken nog hardnekkige verontreinigingen
op het oppervlak achterblijven, kan men die met een geschikt
schoonmaakmiddel voor kookplaten verwijderen.
Hiervoor wordt wat schoonmaakmiddel m.b.v. een stukje keu-
kenpapier over de hele grillplaat gewreven tot er geen verontrei-
nigingen meer te zien zijn. Meteen daarna wordt de hele grillplaat
meermaals nat afgeveegd en dan drooggewreven.
Gebruik in geen geval siliconenhoudende reinigingsmidde-
len. Die laten een beschermende film op de grillplaat achter,
die in de levensmiddelen kan trekken als u de volgende keer
grillt. Let daarom in elk geval op de desbetreffende instruc-
ties van de fabrikant.
Gebruik van een reinigingsschraper
Opgelet, gevaar voor snijwonden! Het mes van een reinigings-
schraper is zeer scherp.
Houd de reinigingsschraper altijd plat en schuif de verkorstin-
gen weg.
Maak geen krassen met de hoek van de schraper.
Wat te doen bij problemen?
NL
53
Wat te doen b ij problemen?
Ongekwalificeerde ingrepen en reparaties aan het apparaat zijn
gevaarlijk omdat er gevaar voor stroomstoten en kortsluiting
bestaat. Om lichamelijke schade en schade aan het apparaat te
voorkomen, moeten ze worden vermeden. Daarom mogen der-
gelijke werkzaamheden alleen door een elektrotechnicus, bijv.
van de technische klantenservice, worden uitgevoerd.
Denk eraan
Als er aan uw apparaat storingen optreden, controleer dan eerst
aan de hand van deze gebruiksaanwijzing of u de oorzaken niet
zelf kunt verhelpen.
Hierna vindt u tips voor het verhelpen van storingen.
De zekeringen vallen meermaals uit?
Neem contact op met de klantenservice of een elektromon-
teur!
De kookplaat kan niet worden ingeschakeld?
• Heeft de zekering van de huisinstallatie (zekeringenkast)
gereageerd?
Is de aansluitingskabel aangesloten?
Alleen model CC 21:
Zijn de sensoren vergrendeld (kinderbeveiliging), d.w.z. de
controlelampjes boven de automatische uitschakeltoetsen
branden?
Alleen model CC B1:
Zijn de sensoren vergrendeld (kinderbeveiliging), d.w.z. het
controlelampje boven de Stop-toets brandt?
Zijn de sensoren gedeeltelijk door een vochtige doek, vloeistof
of een metalen voorwerp bedekt? A.u.b. verwijderen.
Het symbool knippert en er is gedurende een bepaalde
tijd een signaal te horen.
Er is een permanente activering van de touch-control-sensoren
door overgekookte levensmiddelen, kookgerei of andere voor-
werpen.
Oplossing: het oppervlak schoonmaken of het voorwerp verwij-
deren.
Om het symbool te wissen, op dezelfde toets drukken of de
kookplaat uit- en inschakelen.
De kookplaat c.q. de kookzone is plots uitgeschakeld.
Hebt u per ongeluk op de Aan/Uit-toets gedrukt?
Zijn de sensoren gedeeltelijk door een vochtige doek, vloeistof
of een metalen voorwerp bedekt? Een signaaltoon weerklinkt
gedurende een beperkte tijd. Na een paar seconden wordt er
uitgeschakeld. A.u.b. het voorwerp van de sensoren verwijde-
ren.
Heeft de veiligheidsuitschakeling gereageerd, d.w.z. een kook-
stand werd langer dan een bepaalde tijd ongewijzigd gebruikt?
Zie hoofdstuk „Gebruiksduurbeperking”.
Kookplaat uitschakelen niet mogelijk.
Elektronisch onderdeel is defect.
Zekering uitschakelen en service contacteren.
De kookplaat warmt niet op.
Kookplaat defect. Service contacteren.
Binnenste ring van een kookzone met meerdere ringen defect.
Functionerende buitenste ring in geen geval blijven gebruiken.
Onmiddellijk de service contacteren.
De kookplaat maakt geluiden (klikkende of krakende gelui-
den) of bij het inschakelen van de kookplaat is gezoem te
horen?
Dat heeft een technische oorzaak en heeft geen invloed op de
kwaliteit en de werking.
LED voor de kookstanden of voor de restwarmteverklikker H
brandt niet of slechts af en toe.
LED defect. Service contacteren.
Gevaar voor verbranding omdat er niet meer voor hoge tempe-
raturen wordt gewaarschuwd.
De kookplaat heeft barsten of breuken?
Bij breuken, barsten, scheuren of andere beschadigingen aan
de keramische kookplaat bestaat gevaar voor elektrische
schokken. Het apparaat onmiddellijk buiten gebruik nemen.
Onmiddellijk de zekering in de woning uitschakelen en contact
opnemen met de klantenservice.
54
Montagehandleiding
NL
Montagehandleiding
Veiligheidsinstructies voor de
keukenmeubelmonteur
Het fineer, de lijm of de kunststofbekleding van de aangren-
zende meubels moeten temperatuurbestendig zijn (>75°C).
Als het fineer en de bekleding onvoldoende temperatuurbes-
tendig zijn, kunnen ze vervormen.
Bij het ingebouwde apparaat mag geen contact mogelijk zijn
met onderdelen die bij het gebruik onder spanning staan.
Het gebruik van muurstrips van massief hout op het werkblad
achter de kookplaat is toegelaten voor zover de mini-
mumafstanden volgens de inbouwtekeningen worden geres-
pecteerd.
De minimumafstanden aan de achterkant van de kookplaatuit-
sparingen moeten volgens de inbouwtekening worden geres-
pecteerd.
Bij het inbouwen naast een hoge kast is een veiligheidsafstand
van minstens 50 mm vereist. De zijkant van de hoge kast moet
met warmtebestendig materiaal worden bekleed. Om goed te
kunnen werken dient de afstand echter ten minste 300 mm te
bedragen.
Het verpakkingsmateriaal (plastic folie, piepschuim, nagels,
enz.) moet uit de buurt van kinderen worden gehouden omdat
deze delen eventuele risicobronnen vormen. Kleine onder-
delen kunnen worden ingeslikt en bij folie bestaat verstikkings-
gevaar.
Montage
Belangrijke opmerkingen
Indien de kookplaat boven meubelgedeelten (zijwanden, laden
e.d.) ligt, moet een tussenbodem met een minimale afstand
van 20 mm t.o.v. de onderkant van de kookplaat worden inge-
bouwd, zodat een toevallig contact niet mogelijk is. De tussen-
bodem mag alleen met gereedschap kunnen worden
verwijderd.
Om brand te vermijden, moet erop worden gelet dat geen
brandgevaarlijke, licht ontvlambare of door warmte vervorm-
bare voorwerpen direct naast de kookplaat worden geplaatst
of gelegd.
Kookplaatafdichting
Vóór het inbouwen moet de meegeleverde kookplaatafdichting
zonder onderbreking worden ingelegd.
U moet verhinderen dat er tussen de rand van de kookplaat en
het werkblad of tussen het werkblad en de muur vloeistoffen in
de daaronder ingebouwde elektrische apparaten kunnen
indringen.
Bij inbouw van de kookplaat in een oneffen werkblad, bijv. met
een keramisch of vergelijkbaar oppervlak (tegels enz.) moet
de pakking, die zich ev. aan de kookplaat bevindt, worden ver-
wijderd. In de plaats daarvan moet de verbinding tussen kook-
plaat en werkblad met plastische afdichtmaterialen (kit)
worden afgedicht.
Uitsparing in het werkblad
De uitsparing in het werkblad moet zo nauwkeurig mogelijk met
een goed, recht zaagblad of een bovenfrees worden uitgezaagd.
De snijvlakken dienen daarna te worden verzegeld zodat er geen
vocht kan binnendringen.
De uitsparing voor de kookplaat wordt volgens de afbeeldingen
uitgezaagd.
De keramische kookplaat moet absoluut horizontaal en op gelijke
hoogte met het werkblad liggen. Eventuele spanningen kunnen
de glazen plaat doen breken. Controleren of de pakking van de
kookplaat correct zit en volledig afsluit.
Uitsparing in het werkblad uitzagen
De uitsparing wordt in twee stappen uitgezaagd.
1. De uitsparing voor de bodemkuip uitzagen.
2. De uitsparing voor het opleggen van de keramische plaat uit-
frezen. Hiervoor is minstens een bovenfrees met geleiding
nodig.
Noot:
Bij werkbladen van hout of kunststof is het aanbevolen de rand
iets minder diep uit te frezen, m.a.w. de kookplaten zo te monte-
ren dat ze boven het werkblad uitsteken, om te verhinderen dat
hete pannen per ongeluk op het kunststof-oppervlak van het
werkblad wordt geplaatst.
Om ervoor te zorgen dat de plaat bij stenen aanrechtbladen
absoluut vlak ligt, moet de uitfrezing ev. worden aangepast.
Montagehandleiding
NL
55
Oplegmontage
De BORA-Classic-inbouwapparaten kunnen vrij gecombineerd
worden. Naargelang van de inbouwsituatie heeft de uitsparing de
volgende maten:
Opmerking
Tussen alle inbouwapparaten moet
2 mm afstand
worden voor-
zien.
Randloze montage van de kookplaten
Bij randloze montage moet in het werkblad een sponning met de
volgende afmetingen worden voorzien:
De BORA-Classic-inbouwapparaten kunnen vrij gecombineerd
worden. Naargelang van de inbouwsituatie hebben de sponning
en de uitsparing de volgende maten:
Opmerking
Tussen alle inbouwapparaten moet
2 mm afstand
worden voor-
zien.
Kookplaten Kookplaat-
afzuiging
Maat B in
mm
1 - 320
2 - 662
3 - 1004
2 1 754
321188
Oplegmontage
Kookplaatafzuiging
Kook-
platen
Kookplaat-
afzuiging
Maat A
in mm
Maat B
in mm
1 - 344 320
2 - 686 662
3 - 1028 1004
2 1 778 754
3 2 1212 1188
randloos
Kookplaatafzuiging
56
Montagehandleiding
NL
Montage met plaatstrip
De kookplaat inzetten en justeren.
Aan de onderkant de plaatstrips met schroeven aan de voor-
ziene bevestigingsgaten inzetten, justeren en vastzetten.
De schroeven alleen met een schroevendraaier met de hand
vastzetten; geen elektrische schroevendraaier gebruiken.
Bij dunne werkbladen op de juiste positie van de plaatstrip let-
ten. Om de afstand te compenseren moet een metrische
schroef in de plaatstrip worden ingezet.
Belangrijk:
Als de keramische kookplaat scheef zit of spant, bestaat er ver-
hoogd breukgevaar bij de montage!
Inkleven van de kookplaten
Opmerkingen
Om schade aan het aanrechtblad en aan de kookplaat te ver-
mijden, is het nodig het systeem aanrechtblad/kookplaat per-
manent waterdicht vast te plakken.
De te plakken onderdelen moeten droog en vetvrij zijn.
Om de kookplaat in te kleven hebt u adhesiereiniger en hitte-
en vochtbestendige siliconenlijm (150°C) nodig.
Lees in ieder geval de verwerkingsinstructies die zich bij
de beide materialen bevinden!
Hier vindt u ook de berekeningsformule voor het uitharden van
de siliconenlijm.
Voor afloop van deze uithardtijd mag de
kookplaat niet in gebruik worden genomen, daar de silico-
nenlijm kan worden beschadigd!
Plak de kookplaat alleen aan de buitenranden vast!
Bij stenen aanrechtbladen moet het inbouwen randloos gebeu-
ren, bij warmtegevoelige aanrechtbladen (bijv. hout) moet de
kookplaat ca. 1 mm uitsteken.
De kookplaat nooit zonder bescherming met de keramische
plaat op het aanrechtblad of op de grond leggen. Door veront-
reinigingen (metaalspanen, steenresten o.d.) kunnen krassen
op het oppervlak van de glaskeramiek ontstaan. Altijd een stuk
karton of een wollen deken eronder leggen.
Uitvoering
1. Afdichttape in de hoek van de steunrand van het aanrecht
aanbrengen, zodat geen siliconenlijm onder de kookplaat
kan terechtkomen.
Belangrijk: Maak uitsluitend gebruik van de met de kookplaat
meegeleverde afdichttape! Bij gebruik van ander materiaal
kan niet worden gegarandeerd dat verzakking van de kook-
plaat na de inbouw uitblijft.
2. De kookplaat zonder lijm in de uitsparing van het werkblad
leggen en de hoogte controleren.
3. De kookplaat er weer uitnemen.
4. De kleefvlakken op de buitenranden van de kookplaat en op
de snijvlakken aan de zijkant van het aanrecht voorbehande-
len met adhesiereiniger.
De adhesiereiniger op een sterk absorberende ondergrond
(bijv. spaanplaat) in een dikke laag met een penseel aan-
brengen. Bij een zwak absorberende ondergrond (bijv. mar-
mer of graniet) is het voldoende een dunne laag
adhesiereiniger met een viltje aan te brengen.
Belangrijk: Na het aanbrengen moet de adhesiereiniger altijd
ca. 30 minuten luchten.
5. Nu de kookplaat in de uitsparing leggen en justeren.
korte schroef
lange schroef
Plaatstrip
[mm]
Montagehandleiding
NL
57
6. Tenslotte de spleet tussen kookplaat en aanrechtblad met
siliconenlijm opvoegen.
7. De voeg met een spatel en ontspannen water gladstrijken.
Let op: Maak gebruik van de afdichttape ! Siliconenlijm
mag op geen enkele plaats onder het draagvlak terechtkomen.
Het uitnemen op een later tijdstip wordt daardoor onmogelijk. Als
deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, vervalt de garantie.
Elektrische aansluiting
De wettelijke voorschriften en aansluitvoorwaarden van de
plaatselijke elektriciteitsmaatschappij moeten strikt worden
nageleefd.
Bij het aansluiten van het apparaat moet een installatie worden
voorzien die het mogelijk maakt het apparaat met een contact-
openingswijdte van ten minste 3 mm met alle polen van het net
te scheiden. Geschikte scheidingsinstallaties zijn LS-schake-
laars, zekeringen en contactoren. Bij aansluiting en reparatie
het apparaat met één van deze installaties stroomloos maken.
De aardleider moet zo lang zijn dat hij bij het begeven van de
trekontlasting pas na de stroomvoerende aders van de aan-
sluitkabel met trekkracht wordt belast.
De overtollige kabellengte moet uit de inbouwzone onder het
apparaat worden getrokken.
U moet er ook op letten dat de netspanning met de op het
typeplaatje aangegeven netspanning overeenstemt.
De kookplaat is bij levering met een temperatuurbestendige
aansluitkabel uitgerust.
De aansluitleiding moet minstens van het type H05 RR-F zijn.
Als de aansluitleiding van dit apparaat wordt beschadigd, moet
ze door de fabrikant of zijn klantenservice of door een gelijk-
aardig gekwalificeerde persoon worden vervangen om risico's
te vermijden.
Bij het ingebouwde apparaat mag geen contact mogelijk zijn
met onderdelen die bij het gebruik onder spanning staan.
Let op: door een verkeerde aansluiting kan de vermogenselek-
tronica worden vernield.
Aansluitwaarden
Netspanning: 220 - 240V~, 50-60 Hz
Nominale componentenspanning: 220 - 240V
Inbedrijfstelling
Na het inbouwen van de kookplaat en na het inschakelen van de
voedingsspanning (aansluiting op het net) vindt eerst een zelftest
van de besturing plaats en verschijnt er een service-informatie
voor de klantenservice.
Belangrijk: Bij de aansluiting op het net mogen er geen voorwer-
pen op de touch-control sensoren liggen!
Met een sponsje en wat afwasmiddel even over het oppervlak
van de kookplaat vegen en vervolgens droogwrijven.
Technische gegevens
Afmetingen
Kookplaat
hoogte/ breedte/ diepte mm
Kookzones
achter Ø cm (kW)
voor Ø cm (kW)
40 x 340 x 515
18/ 12 (1,7)
14,5 (1,2)
Kookplaat, totaal kW 2,9
Afmetingen
Kookplaat
hoogte/ breedte/ diepte mm
Kookzone
cm
kW
40 x 340 x 515
18,5 x 30,5
1,4
Kookplaat, totaal kW 1,4

Documenttranscriptie

NL Verwijderen van de verpakking Inhoud Verwijder de transportverpakking op een zo milieubewust mogelijke manier. De recyclage van het verpakkingsmateriaal bespaart grondstoffen en vermindert de afvalberg. Veiligheidsinstructies ............................................................ Voor aansluiting en werking.................................................. Voor de kookplaat in het algemeen ...................................... Voor de grillplaat (model CC B1) .......................................... Voor personen ...................................................................... Verwijderen van oude apparaten Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Door dit product correct te verwijderen, draagt u bij tot de bescherming van het milieu en de volksgezondheid. Het milieu en de volksgezondheid worden in gevaar gebracht door het product verkeerd te verwijderen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. Reglementair gebruik De kookplaat mag alleen voor de bereiding van levensmiddelen in het huishouden worden gebruikt. Ze mag niet voor een ander doel en alleen onder toezicht worden gebruikt. De kookplaat moet correct worden ingebouwd en aangesloten! Het apparaat mag niet met een externe schakelklok of een extern afstandsbesturingssysteem worden gebruikt. Hier vindt u... Lees eerst zorgvuldig de informatie in dit boekje door vooraleer u uw kookplaat in gebruik neemt. Hier vindt u belangrijke richtlijnen voor uw veiligheid, het gebruik, het schoonmaken en het onderhoud van het apparaat, zodat u er lang plezier aan beleeft. Als er een storing optreedt, kijk dan eerst na in het hoofdstuk „Wat te doen bij problemen?”. Kleinere storingen kunt u vaak zelf verhelpen en u vermijdt op die manier onnodige servicekosten. Bewaar deze handleiding zorgvuldig. Geef deze gebruiks- en montagehandleiding ter informatie en veiligheid aan een nieuwe eigenaar door. 44 45 45 45 45 45 Beschrijving van het apparaat .............................................. 46 Bediening door sensoren ...................................................... 46 Bediening................................................................................ Gebruiksduurbeperking......................................................... Andere functies ..................................................................... Tips om energie te besparen ................................................ Kookstanden ......................................................................... Grillen op de grillplaat ........................................................... Bediening van de toetsen ..................................................... Kookplaat en kookzone inschakelen..................................... Kookzone uitschakelen ......................................................... Kookplaat uitschakelen ......................................................... STOP-functie (alleen model CC B1) .................................... Inschakelen van de tweede ring (alleen model CC 21) ....... Kinderbeveiliging / vergrendeling.......................................... Automatische uitschakeling (timer) ...................................... Kookwekker (eierwekker) ..................................................... Automatisch aankoken ......................................................... Warmhoudfunctie ................................................................. 47 47 47 47 47 47 48 48 48 48 48 49 49 50 50 51 51 Reiniging en onderhoud........................................................ Keramische kookplaat........................................................... Speciale verontreinigingen.................................................... Grillplaat................................................................................ Gebruik van een reinigingsschraper ..................................... 52 52 52 52 52 Wat te doen bij problemen? .................................................. 53 Montagehandleiding .............................................................. Veiligheidsinstructies voor de keukenmeubelmonteur.......... Montage ................................................................................ Uitsparing in het werkblad uitzagen ...................................... Oplegmontage ...................................................................... Randloze montage van de kookplaten.................................. Montage met plaatstrip ......................................................... Inkleven van de kookplaten .................................................. Elektrische aansluiting .......................................................... Inbedrijfstelling ...................................................................... Technische gegevens ........................................................... 54 54 54 54 55 55 56 56 57 57 57 Veiligheidsinstructies Voor aansluiting en werking Veiligheidsinstructies • De apparaten worden volgens de geldende veiligheidsvoorschriften gebouwd. • Aansluiting op het net, onderhoud en reparatie van het apparaat mogen alleen door een erkend vakman volgens de geldende veiligheidsvoorschriften worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden vormen een risico voor uw veiligheid. Voor de kookplaat in het algemeen • Plaats geen lege potten en pannen op de ingeschakelde kookzones. Vermijd het leegkoken van pannen omdat daarbij het gevaar bestaat dat de pannen oververhit raken! • Wees voorzichtig bij het gebruik van bain-marie pannen. Bainmarie pannen kunnen onbemerkt leegkoken! Dat veroorzaakt beschadigingen aan de pan en aan de kookplaat. De fabrikant kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld! • Oververhitte vetstoffen en olie kunnen spontaan ontbranden. Bij het bereiden van gerechten met vet en olie steeds in de buurt blijven. Brandend vet of olie nooit met water blussen! Een deksel op de pan leggen, kookzone uitschakelen. • De keramische plaat is zeer resistent. Zorg er niettemin voor dat er geen harde voorwerpen op de keramische plaat vallen. Puntvormige slagbelastingen kunnen de kookplaat doen breken. • Bij breuken, barsten, scheuren of andere beschadigingen aan de keramische kookplaat bestaat gevaar voor elektrische schokken. Het apparaat onmiddellijk buiten gebruik nemen. Onmiddellijk de zekering in de woning uitschakelen en contact opnemen met de klantenservice. • Als de kookplaat door een defect in de sensorregeling niet meer kan worden uitgeschakeld, onmiddellijk de zekering in de woning uitschakelen en contact opnemen met de klantenservice. • Voorzichtig bij het werken met huishoudelijke apparatuur! Netsnoeren mogen niet met de hete kookzones in contact komen. • De keramische kookplaat mag niet worden gebruikt om er voorwerpen op neer te leggen! • Geen aluminiumfolie of kunststof op de kookzones leggen. Alles wat kan smelten uit de buurt van de hete kookzone houden, bijv. kunststof, folie, in het bijzonder suiker en gerechten met een hoog suikergehalte. Suiker onmiddellijk met een speciale glasschraper volledig van de keramische kookplaat verwijderen zolang deze nog warm is, om beschadigingen te vermijden. • Geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare of vervormbare voorwerpen direct onder de kookplaat leggen. • Nooit gesloten conservenblikken en compoundverpakkingen op kookzones verwarmen. Door de energietoevoer kunnen deze uiteenspatten! NL • De sensoren schoonhouden omdat verontreinigingen door het apparaat als vingercontact kunnen worden herkend. Nooit voorwerpen (pannen, vaatdoeken, enz.) op de sensoren plaatsen! • Als pannen tot over de sensoren overkoken, is het aanbevolen op de UIT-toets te drukken. • Hete potten en pannen mogen de sensoren niet afdekken. In dat geval wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. • Herhaaldelijk vastbranden van verontreinigingen vermijden. Voor de grillplaat (model CC B1) • Bij het grillen moet u zeer voorzichtig zijn. Door de hitte van het verwarmingselement zijn de kookplaat en de levensmiddelen heet. Daarom keukenhandschoenen en een grilltang gebruiken! • Als u in de levensmiddelen, bijv. worstjes, prikt, kan er heet vet uit spuiten. Om verbrandingen van de huid en vooral van de ogen te vermijden, moet u een grilltang gebruiken. • De bereiding steeds in het oog houden. • Kleine kinderen steeds uit de buurt houden. • Gebruik voor het onderhoud van de grillplaat in geen geval onderhoudsproducten die siliconen bevatten! Volg de richtlijnen voor reiniging en onderhoud. • We maken erop attent dat krassen die ontstaan door ondeskundige reiniging of door met messen op de grillplaat/kookplaat te snijden geen negatieve invloed op de werking van het apparaat hebben. Ze doen alleen afbreuk aan het uitzicht. Voor personen • Dit apparaat is niet bedoeld om te worden gebruikt door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of geestelijke mogelijkheden of met gebrek aan ervaring en/of kennis, tenzij een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon erop toezicht houdt of hen aanwijzingen heeft gegeven hoe het apparaat moet worden gebruikt. Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden om te verhinderen dat ze met het apparaat spelen. • Let op: De oppervlakken van verwarmings- en kookzones worden bij het werken heet. Daarom moeten kleine kinderen principieel uit de buurt worden gehouden. 45 Beschrijving van het apparaat NL Beschrijving van het apparaat Model CC 21 Model CC B1 Het decor kan van de afbeeldingen afwijken. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. Kookzone achter (kookzone met dubbele ring) Kookzone voor Keramische kookplaat Touch-Control-bedieningsveld Grillplaat Grillzone Bediening achterste kookzone (symbool ) Bediening voorste kookzone (symbool ) Aan/Uit-toets Inschakeltoets extra ring (kookzone met dubbele ring) Controlelampje twee ringen Plus-toets en min-toets Kookstandweergave en timerweergave Controlelampje (knippert bij de timerweergave; brandt bij de kookstandweergave) Automatische uitschakeltoets (timer) Controlelampje kinderbeveiliging STOP-toets Controlelampje kinderbeveiliging Bediening door sensoren De bediening van de keramische kookplaat gebeurt door touchcontrol-sensoren. De sensoren functioneren als volgt: met de vingertop een symbool op het keramische oppervlak even aanraken. Elke correcte bediening wordt door een signaaltoon bevestigd. In de rest van de tekst wordt voor de touch-controlsensoren het woord „toets” gebruikt. 46 Aan/Uit-toets (9) Met deze toets wordt de volledige kookplaat in- en uitgeschakeld. De toets is bij wijze van spreken de hoofdschakelaar. Min-toets / Plus-toets (12) Met deze toetsen worden de kookstanden, de automatische uitschakeling en de kookwekker ingesteld. Met de min-toets wordt de aangetoonde waarde verlaagd, met de plus-toets verhoogd. De aangetoonde waarde kan worden gewist door beide toetsen tegelijk aan te raken. Kookstandweergave (13) De kookstandweergave toont de gekozen kookstand, of: H................ restwarmte A................ automatisch aankoken STOP ........ stop-functie .............. warmhoudfunctie .............. foutmelding Inschakeltoets extra ring (10) (alleen model CC 21) Voor het inschakelen van extra verwarmingsringen. Automatische uitschakeltoets (15) Om de automatische uitschakeling of de kookwekker te programmeren. STOP-toets (17) (alleen model CC B1) Het koken/grillen kan met de STOP-toets even worden onderbroken. Bediening NL Gebruiksduurbeperking Kookstanden De kookplaat bezit een automatische gebruiksduurbeperking. De ononderbroken gebruiksduur voor elke kookzone is afhankelijk van de gekozen kookstand (zie tabel). De voorwaarde is dat tijdens de gebruiksduur de instellingen van de kookzone niet worden veranderd. Als de gebruiksduurbeperking gereageerd heeft, wordt de kookzone uitgeschakeld; er is een kort signaal te horen en in de aanwijzing verschijnt een H. Het verwarmingsvermogen van de kookzones kan in meerdere standen worden ingesteld. In de tabel vindt u toepassingsvoorbeelden voor de verschillende standen. Bediening Ingestelde kookstand Gebruiksduurbeperking (minuten) 720 1 2 3 4 5 6 7 8 9 520 402 318 260 212 170 139 113 90 Andere functies Als één of meer sensoren langer of tegelijk worden bediend (bijv. door een per ongeluk op de sensoren geplaatste pan) wordt er niet geschakeld. Het symbool knippert en er is gedurende een zekere tijd een signaal te horen. Na een paar seconden wordt er uitgeschakeld. A.u.b. het voorwerp van de sensoren verwijderen. Om het symbool te wissen, op dezelfde toets drukken of de kookplaat uit- en inschakelen. Tips om energie te besparen Hier vindt u enkele belangrijke aanwijzingen om zuinig en efficiënt met uw nieuwe kookplaat en het kookservies om te gaan. • De panbodemdiameter moet even groot zijn als de kookzonediameter. • Bij de aankoop van pannen dient u er rekening mee te houden dat vaak de bovenste pandiameter wordt vermeld. Die is meestal groter dan de panbodem. • Snelkookpannen zijn door de gesloten kookruimte en de overdruk bijzonder tijdbesparend en zuinig. Door de korte bereidingsduur blijven vitamines bewaard. • Let erop dat er altijd voldoende vloeistof in de snelkookpan is, want bij een leeggekookte pan kunnen de kookzone en de pan door oververhitting worden beschadigd. • Kookpannen indien mogelijk altijd met een passend deksel sluiten. • Voor elke te bereiden hoeveelheid de passende pan gebruiken. Een grote, nauwelijks gevulde pan verbruikt veel energie. Restwarmteweergave De keramische kookplaat is met een restwarmteweergave H uitgerust. Zolang de H na het uitschakelen brandt, kan de restwarmte worden gebruikt om te smelten en om gerechten warm te houden. Na het uitdoven van de letter H kan de kookzone nog heet zijn. Er bestaat gevaar voor verbranding! Kookstand Toepassing 0 UIT-stand, benutting van de restwarmte Warmhoudfunctie Verder koken van kleine hoeveelheden (laagste vermogen) Doorkoken Gaar koken van grote hoeveelheden, gaar braden van grote stukken Braden, bechamelsaus maken Braden Aan de kook brengen, aanbraden, braden (hoogste vermogen) 1-2 3 4-5 6 7-8 9 Bij kookpannen zonder deksel moet ev. een hogere kookstand worden gekozen. Grillstand 0 Toepassing UIT-stand Warmhoudfunctie 1-4 Warm houden 5-7 Zwak grillen 8-9 Krachtig grillen Grillen op de grillplaat De keramische kookplaat is geschikt om direct op de hete kookzone te grillen. De te grillen gerechten, zoals steaks of worstjes, worden op de hete kookzone gelegd. Vooraleer u de eerste keer levensmiddelen bereidt, de grillplaat met een vochtige doek en wat afwasmiddel schoonmaken. Vervolgens met een pluisvrije doek droogwrijven. • Gebruik geen olijfolie om te grillen. Ingebrande olijfolieresten zijn zeer moeilijk weer te verwijderen. • De grill onmiddellijk voor het grillen ca. 5 minuten op stand 9 voorverwarmen. Leg de te grillen levensmiddelen direct op de keramiek. Gebruik geen aluminiumfolie of dergelijke. • Het vlees op stand 9 aan weerszijden grillen tot het van de grillplaat loskomt. Zo blijft de jus in het vlees. • Dan eventueel verlagen (bijv. op stand 6) en gaargrillen. Dikke stukken vlees en worst af en toe omdraaien. • De grillplaat niet met olie invetten. Mager vlees kan met olie worden bestreken. Bij het grillen van zeer vette levensmiddelen het uitlopend vet tijdens het grillen voorzichtig met keukenpapier afdeppen. Bij ingelegd vlees het overtollig vet en grove kruiden (zoals uien, bladeren of tijm) verwijderen. • Denk eraan dat grote hoeveelheden levensmiddelen langer nodig hebben om gaar te worden dan kleine. Daarom is het aanbevolen meermaals na elkaar kleinere hoeveelheden te grillen. • Na elke grillbeurt de grillresten met de reinigingsschraper verwijderen. 47 Bediening NL Bediening van de toetsen De hier beschreven besturing verwacht na het bedienen van een (keuze-) toets daarna de bediening van een volgende toets. De volgende toets moet principieel binnen 10 seconden worden bediend, anders wordt de keuze geannuleerd. De plus-/min-toetsen kunnen apart worden aangeraakt of ingedrukt gehouden worden. Kookplaat en kookzone inschakelen 1. Zolang op de Aan/Uit-toets drukken tot de kookstandweergaven 0 aantonen. U hoort een kort signaal. De besturing is klaar voor gebruik. 2. Meteen daarna met de plus-toets of min-toets een kookstand kiezen. Door de plus-toets wordt de kookstand 1 ingeschakeld, door de min-toets de kookstand 9. 3. De kookzone kan worden gebruikt. Om tegelijk op de andere kookzones te koken de punten 2 en 3 herhalen. Kookzone uitschakelen 4. a) Meermaals op de min-toets aantoont, of drukken tot de kookstandweergave 0 4. b) één keer tegelijk op de min-toets en de plus-toets drukken. De kookzone wordt vanop elke kookstand direct uitgeschakeld, of 4. c) op de Aan/Uit-toets drukken. De volledige kookplaat wordt uitgeschakeld (alle kookzones worden uitgeschakeld). Kookplaat uitschakelen 5. Op de Aan/Uit-toets drukken. De kookplaat wordt onafhankelijk van de instelling volledig uitgeschakeld. STOP-functie (alleen model CC B1) Het koken/grillen kan tijdelijk met de STOP-toets worden onderbroken, bijv. als er aan de deur wordt gebeld. Om het koken met dezelfde kookstand voort te zetten, moet de STOP-functie worden beëindigd. Een ev. ingestelde timer wordt gestopt en loopt daarna verder. Om veiligheidsredenen is deze functie slechts 10 minuten beschikbaar. Daarna wordt de kookplaat uitgeschakeld. 1. Het kookgerei staat op de kookzones c.q. er wordt gegrild en de gewenste kookstand is ingesteld. 2. Op de STOP-toets drukken. In plaats van de gekozen kookstand verschijnen na elkaar de letters S-T-O-P. 3. De onderbreking wordt beëindigd door eerst op de STOP-toets en daarna op een willekeurige andere toets (behalve de Aan/Uit-toets) te drukken. De tweede toets moet binnen 10 seconden worden bediend, anders wordt de kookplaat uitgeschakeld. 48 Bediening NL Inschakelen van de tweede ring CC 21) (alleen model (Alleen achterste kookzone) De tweede ring van de gewenste kookzone kan slechts worden ingeschakeld na het inschakelen van de overeenkomstige kookzone. 1. Gewenste kookstand van 1-9 kiezen. 2. De tweede verwarmingsring inschakelen door op de inschakeltoets te drukken. Het controlelampje twee ringen brandt. extra ring Kookzone met dubbele ring 3. Door opnieuw op de inschakeltoets extra ring te drukken, wordt de buitenste verwarmingsring uitgeschakeld. Het controlelampje twee ringen gaat uit. Opmerking • De handmatig ingeschakelde verwarmingsringen worden automatisch gedesactiveerd als de kookzone wordt uitgeschakeld. Kinderbeveiliging / vergrendeling Door de kinderbeveiliging/vergrendeling kunnen het bedienen van de toetsen en het instellen van een kookstand worden geblokkeerd. Alleen de Aan/Uittoets kan nog altijd worden bediend om de kookplaat uit te schakelen. Kinderbeveiliging inschakelen: 1. Op de Aan/Uit-toets Model CC 21 Model CC B1 drukken om de kookplaat in te schakelen. 2. Meteen daarna tegelijk op de automatische uitschakeltoets en de min-toets drukken om de functie te activeren. Model CC 21: De controlelampjes boven de automatische uitschakeltoetsen branden. Model CC B1: Het controlelampje boven de Stop-toets brandt. De bediening is geblokkeerd. Kinderbeveiliging uitschakelen: 3. Op de Aan/Uit-toets drukken. 4. Meteen daarna tegelijk op de automatische uitschakeltoets en de min-toets drukken om de functie uit te schakelen. Het controlelampje gaat uit. Vergrendeling inschakelen (tijdens het koken): • Tegelijk op de automatische uitschakeltoets en de min-toets drukken om de functie te activeren. Model CC 21: Het controlelampje boven de automatische uitschakeltoets brandt. Model CC B1: Het controlelampje boven de Stop-toets brandt. De bediening is geblokkeerd. Vergrendeling uitschakelen: • Tegelijk op de automatische uitschakeltoets en de min-toets drukken om de functie uit te schakelen. Het controlelampje gaat uit. Opmerkingen • De geactiveerde kinderbeveiliging/ vergrendeling blijft ook behouden als de kookplaat uitgeschakeld is. Vooraleer weer kan worden gekookt, moet ze daarom eerst gedesactiveerd worden! • Bij een stroomstoring wordt de ingeschakelde kinderbeveiliging beëindigd, d.w.z. gedesactiveerd. 49 Bediening NL Automatische uitschakeling (timer) knippert Door de automatische uitschakeling wordt elke ingeschakelde kookzone na een instelbare tijd automatisch uitgeschakeld. Er kunnen kooktijden van 1 tot 99 minuten worden ingesteld. 1. De kookplaat inschakelen en een kookstand kiezen. 2. Op de automatische uitschakeltoets boven de timerweergave knippert. knippert drukken. Het controlelampje of de min-toets de kooktijd 3. Meteen daarna met de plus-toets van 1 tot 99 minuten ingeven. Met de plus-toets begint de aangetoonde waarde bij 01, met de min-toets bij 30. Door gelijktijdig aanraken van de plus- en min-toets wordt de instelling teruggezet (00). 4. Na afloop van de tijd wordt de kookzone uitgeschakeld. Er is een tijd lang een signaal te horen, dat kan worden uitgeschakeld door op een willekeurige toets (behalve de Aan/Uit-toets) te drukken. controlelampje boven de timerweergave Opmerkingen • Om de tijd te wijzigen de punten 2 en 3 herhalen. • Het controlelampje knippert bij de timerweergave. • Het controlelampje brandt bij de kookstandweergave. Kookwekker (eierwekker) 1. De kookplaat inschakelen. 2. Op de automatische uitschakeltoets Met de plus-toets of de min-toets drukken. de tijd in minuten instellen. 3. Na afloop van de tijd is er een tijd lang een signaal te horen, dat kan worden uitgeschakeld door op een willekeurige toets te drukken. Opmerkingen • De kookwekker blijft ook dan in werking als de keramische kookplaat uitgeschakeld is. Om de tijd te wijzigen de kookplaat met de Aan/Uit-toets inschakelen. • De timer kan niet tegelijkertijd met een kookzone worden gebruikt. 50 Bediening NL Automatisch aankoken Bij het automatisch aankoken gebeurt het aan de kook brengen met kookstand 9. Na een bepaalde tijd wordt automatisch naar een lagere doorkookstand (1 tot 8) teruggeschakeld. Bij het gebruik van het automatisch aankoken moet alleen de doorkookstand worden gekozen waarmee de bereiding verder moet worden gekookt, omdat de elektronica automatisch terugschakelt. Het automatisch aankoken is geschikt voor gerechten die koud worden opgezet, op hoog vermogen worden verwarmd en op de doorkookstand niet permanent in het oog moeten worden gehouden (bijv. het koken van soepvlees). 1. De kookplaat inschakelen. 2. Meteen daarna door tegelijk op de plus-toets drukken het automatisch aankoken activeren. Afwisselend knippert dan A en 9. 3. Meteen daarna met de min-toets kiezen. en de min-toets te een lagere kookstand van 1 tot 8 4. Het automatisch aankoken verloopt volgens de programmering. Na een bepaalde tijd (zie tabel) wordt het kookproces op de doorkookstand voortgezet. Ingestelde kookstand Automatisch aankoken Tijd (min:sec) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0:50 1:30 2:30 3:40 5:20 9:00 2:30 4:00 -:- Opmerkingen • Tijdens het automatisch aankoken kan met de plus-toets de doorkookstand worden verhoogd. Door op de min-toets te drukken, wordt het automatisch aankoken uitgeschakeld. • Behoudt men na activering van het automatisch aankoken de stand 9 en kiest men geen lagere kookstand, wordt het automatisch aankoken na 10 sec. automatisch uitgeschakeld en stand 9 blijft behouden. Warmhoudfunctie Met de warmhoudfunctie kunnen gerechten die klaar zijn op een kookzone warm gehouden worden. De kookzone wordt met laag vermogen gebruikt. 1. Kookgerei staat op een kookzone en een kookstand (bijv. 3) is gekozen. blijven drukken 2. Op de min-toets (... 3, 2, 1, ). Bij keld. blijven drukken om de kookstanden te verlagen wordt gestopt, de warmhoudfunctie is ingescha- 3. Om uit te schakelen, één keer op de min-toets drukken (0). De warmhoudfunctie staat 120 minuten ter beschikking, daarna wordt de kookplaat uitgeschakeld. 51 Reiniging en onderhoud Reiniging en onderhoud • Vóór het reinigen de kookplaat uitschakelen en laten afkoelen. • De keramische kookplaat mag in geen geval met een stoomreinigingsapparaat of dergelijke worden schoongemaakt! • Bij het reinigen erop letten dat slechts kort over de Aan/Uittoets wordt geveegd. Op die manier wordt vermeden dat de kookplaat per ongeluk wordt ingeschakeld! Keramische kookplaat Belangrijk! Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen zoals grove schuurmiddelen, krassende pannenreinigers, roest- en vlekkenverwijderaar enz. NL Zandkorrels, die eventueel bij het aardappelen schillen of sla schoonmaken op de kookplaten vallen, kunnen bij het verschuiven van pannen krassen veroorzaken. Let er dus op dat er geen zandkorrels op het oppervlak blijven liggen. Kleurveranderingen van de kookplaat hebben geen invloed op de werking en de stevigheid van de vitrokeramiek. Het gaat hierbij niet om een beschadiging van de kookplaat, maar om niet verwijderde en daarom ingebrande resten. Glanzende plekken ontstaan door slijtage van de panbodem, in het bijzonder bij het gebruik van kookservies met een aluminiumbodem of door ongeschikte reinigingsmiddelen. Ze kunnen slechts moeizaam met gebruikelijke reinigingsmiddelen worden verwijderd. Eventueel de reiniging meermaals herhalen. Door het gebruik van agressieve reinigingsmiddelen en door schurende panbodems wordt het decor in de loop van de tijd afgeschuurd en ontstaan er donkere vlekken. Reiniging na gebruik 1. Maak de hele kookplaat altijd schoon als ze vuil is – het beste telkens na gebruik. Gebruik hiervoor een vochtige doek en wat afwasmiddel. Daarna wrijft u de kookplaat met een schone doek droog, zodat er geen resten van afwasmiddel op het oppervlak achterblijven. Wekelijks onderhoud 2. Reinig en onderhoud de kookplaat één keer in de week grondig met gebruikelijke reinigingsproducten voor vitrokeramiek. Houdt u zich in elk geval aan de instructies van de fabrikant. De reinigingsproducten vormen bij het aanbrengen een beschermende film, die water en vuil tegenhoudt. Alle verontreinigingen blijven op de film en kunnen daarna veel gemakkelijker worden verwijderd. Vervolgens met een schone doek droogwrijven. Er mogen geen resten van reinigingsmiddelen op het oppervlak achterblijven, omdat ze bij het opwarmen agressief reageren en het oppervlak veranderen. Speciale verontreinigingen Sterke verontreinigingen en vlekken (kalkvlekken, parelmoerachtig glanzende vlekken) kunt u het best verwijderen als de kookplaat nog lauwwarm is. Gebruik hiervoor gebruikelijke reinigingsmiddelen. Ga daarbij te werk zoals onder punt 2 beschreven. Overgekookte spijzen eerst met een natte doek inweken en vervolgens de vuilresten met een speciale glasschraper voor keramische kookplaten verwijderen. Daarna de kookplaat reinigen zoals onder punt 2 beschreven. Grillplaat Eerst worden alle spijzen en vetspatten met een reinigingsschraper van de hete zone van de grillplaat verwijderd. Dat gaat het gemakkelijkst door onmiddellijk na het grillen de verontreinigingen van de nog hete zone op de koude zone te schuiven. Na het afkoelen van het apparaat zijn deze verontreinigingen dan probleemloos te verwijderen. Vervolgens wordt de koude grillplaat met afwaswater vetvrij gemaakt, nat afgeveegd en met een schone doek of keukenpapier drooggewreven. We bevelen aan de grillplaat met een halve citroen of met citroensap af te wrijven. Lichte eiwitverontreinigingen, bijv. van vlees worden verwijderd en de grillplaat glanst weer. Hardnekkige verontreinigingen Als er na het schoonmaken nog hardnekkige verontreinigingen op het oppervlak achterblijven, kan men die met een geschikt schoonmaakmiddel voor kookplaten verwijderen. Hiervoor wordt wat schoonmaakmiddel m.b.v. een stukje keukenpapier over de hele grillplaat gewreven tot er geen verontreinigingen meer te zien zijn. Meteen daarna wordt de hele grillplaat meermaals nat afgeveegd en dan drooggewreven. Gebruik in geen geval siliconenhoudende reinigingsmiddelen. Die laten een beschermende film op de grillplaat achter, die in de levensmiddelen kan trekken als u de volgende keer grillt. Let daarom in elk geval op de desbetreffende instructies van de fabrikant. Gebruik van een reinigingsschraper Ingebrande suiker en gesmolten kunststof verwijdert u meteen – zolang ze nog heet zijn – met een glasschraper. Daarna de kookplaat reinigen zoals onder punt 2 beschreven. 52 • Opgelet, gevaar voor snijwonden! Het mes van een reinigingsschraper is zeer scherp. • Houd de reinigingsschraper altijd plat en schuif de verkorstingen weg. • Maak geen krassen met de hoek van de schraper. Wat te doen bij problemen? Wat te doen bij problemen? Ongekwalificeerde ingrepen en reparaties aan het apparaat zijn gevaarlijk omdat er gevaar voor stroomstoten en kortsluiting bestaat. Om lichamelijke schade en schade aan het apparaat te voorkomen, moeten ze worden vermeden. Daarom mogen dergelijke werkzaamheden alleen door een elektrotechnicus, bijv. van de technische klantenservice, worden uitgevoerd. Denk eraan Als er aan uw apparaat storingen optreden, controleer dan eerst aan de hand van deze gebruiksaanwijzing of u de oorzaken niet zelf kunt verhelpen. Hierna vindt u tips voor het verhelpen van storingen. De zekeringen vallen meermaals uit? • Neem contact op met de klantenservice of een elektromonteur! De kookplaat kan niet worden ingeschakeld? • Heeft de zekering van de huisinstallatie (zekeringenkast) gereageerd? • Is de aansluitingskabel aangesloten? • Alleen model CC 21: Zijn de sensoren vergrendeld (kinderbeveiliging), d.w.z. de controlelampjes boven de automatische uitschakeltoetsen branden? NL Het symbool knippert en er is gedurende een bepaalde tijd een signaal te horen. Er is een permanente activering van de touch-control-sensoren door overgekookte levensmiddelen, kookgerei of andere voorwerpen. Oplossing: het oppervlak schoonmaken of het voorwerp verwijderen. Om het symbool te wissen, op dezelfde toets drukken of de kookplaat uit- en inschakelen. De kookplaat c.q. de kookzone is plots uitgeschakeld. • Hebt u per ongeluk op de Aan/Uit-toets gedrukt? • Zijn de sensoren gedeeltelijk door een vochtige doek, vloeistof of een metalen voorwerp bedekt? Een signaaltoon weerklinkt gedurende een beperkte tijd. Na een paar seconden wordt er uitgeschakeld. A.u.b. het voorwerp van de sensoren verwijderen. • Heeft de veiligheidsuitschakeling gereageerd, d.w.z. een kookstand werd langer dan een bepaalde tijd ongewijzigd gebruikt? Zie hoofdstuk „Gebruiksduurbeperking”. Kookplaat uitschakelen niet mogelijk. • Elektronisch onderdeel is defect. Zekering uitschakelen en service contacteren. De kookplaat warmt niet op. • Kookplaat defect. Service contacteren. • Binnenste ring van een kookzone met meerdere ringen defect. Functionerende buitenste ring in geen geval blijven gebruiken. Onmiddellijk de service contacteren. De kookplaat maakt geluiden (klikkende of krakende geluiden) of bij het inschakelen van de kookplaat is gezoem te horen? • Dat heeft een technische oorzaak en heeft geen invloed op de kwaliteit en de werking. • Alleen model CC B1: Zijn de sensoren vergrendeld (kinderbeveiliging), d.w.z. het controlelampje boven de Stop-toets brandt? • Zijn de sensoren gedeeltelijk door een vochtige doek, vloeistof of een metalen voorwerp bedekt? A.u.b. verwijderen. LED voor de kookstanden of voor de restwarmteverklikker H brandt niet of slechts af en toe. • LED defect. Service contacteren. Gevaar voor verbranding omdat er niet meer voor hoge temperaturen wordt gewaarschuwd. De kookplaat heeft barsten of breuken? • Bij breuken, barsten, scheuren of andere beschadigingen aan de keramische kookplaat bestaat gevaar voor elektrische schokken. Het apparaat onmiddellijk buiten gebruik nemen. Onmiddellijk de zekering in de woning uitschakelen en contact opnemen met de klantenservice. 53 Montagehandleiding Veiligheidsinstructies voor de keukenmeubelmonteur Montagehandleiding • Het fineer, de lijm of de kunststofbekleding van de aangrenzende meubels moeten temperatuurbestendig zijn (>75°C). Als het fineer en de bekleding onvoldoende temperatuurbestendig zijn, kunnen ze vervormen. • Bij het ingebouwde apparaat mag geen contact mogelijk zijn met onderdelen die bij het gebruik onder spanning staan. • Het gebruik van muurstrips van massief hout op het werkblad achter de kookplaat is toegelaten voor zover de minimumafstanden volgens de inbouwtekeningen worden gerespecteerd. • De minimumafstanden aan de achterkant van de kookplaatuitsparingen moeten volgens de inbouwtekening worden gerespecteerd. • Bij het inbouwen naast een hoge kast is een veiligheidsafstand van minstens 50 mm vereist. De zijkant van de hoge kast moet met warmtebestendig materiaal worden bekleed. Om goed te kunnen werken dient de afstand echter ten minste 300 mm te bedragen. • Het verpakkingsmateriaal (plastic folie, piepschuim, nagels, enz.) moet uit de buurt van kinderen worden gehouden omdat deze delen eventuele risicobronnen vormen. Kleine onderdelen kunnen worden ingeslikt en bij folie bestaat verstikkingsgevaar. Montage Belangrijke opmerkingen • Indien de kookplaat boven meubelgedeelten (zijwanden, laden e.d.) ligt, moet een tussenbodem met een minimale afstand van 20 mm t.o.v. de onderkant van de kookplaat worden ingebouwd, zodat een toevallig contact niet mogelijk is. De tussenbodem mag alleen met gereedschap kunnen worden verwijderd. • Om brand te vermijden, moet erop worden gelet dat geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare of door warmte vervormbare voorwerpen direct naast de kookplaat worden geplaatst of gelegd. Kookplaatafdichting Vóór het inbouwen moet de meegeleverde kookplaatafdichting zonder onderbreking worden ingelegd. • U moet verhinderen dat er tussen de rand van de kookplaat en het werkblad of tussen het werkblad en de muur vloeistoffen in de daaronder ingebouwde elektrische apparaten kunnen indringen. • Bij inbouw van de kookplaat in een oneffen werkblad, bijv. met een keramisch of vergelijkbaar oppervlak (tegels enz.) moet de pakking, die zich ev. aan de kookplaat bevindt, worden verwijderd. In de plaats daarvan moet de verbinding tussen kookplaat en werkblad met plastische afdichtmaterialen (kit) worden afgedicht. 54 NL Uitsparing in het werkblad De uitsparing in het werkblad moet zo nauwkeurig mogelijk met een goed, recht zaagblad of een bovenfrees worden uitgezaagd. De snijvlakken dienen daarna te worden verzegeld zodat er geen vocht kan binnendringen. De uitsparing voor de kookplaat wordt volgens de afbeeldingen uitgezaagd. De keramische kookplaat moet absoluut horizontaal en op gelijke hoogte met het werkblad liggen. Eventuele spanningen kunnen de glazen plaat doen breken. Controleren of de pakking van de kookplaat correct zit en volledig afsluit. Uitsparing in het werkblad uitzagen De uitsparing wordt in twee stappen uitgezaagd. 1. De uitsparing voor de bodemkuip uitzagen. 2. De uitsparing voor het opleggen van de keramische plaat uitfrezen. Hiervoor is minstens een bovenfrees met geleiding nodig. Noot: Bij werkbladen van hout of kunststof is het aanbevolen de rand iets minder diep uit te frezen, m.a.w. de kookplaten zo te monteren dat ze boven het werkblad uitsteken, om te verhinderen dat hete pannen per ongeluk op het kunststof-oppervlak van het werkblad wordt geplaatst. Om ervoor te zorgen dat de plaat bij stenen aanrechtbladen absoluut vlak ligt, moet de uitfrezing ev. worden aangepast. Montagehandleiding NL Oplegmontage Randloze montage van de kookplaten Bij randloze montage moet in het werkblad een sponning met de volgende afmetingen worden voorzien: randloos Oplegmontage De BORA-Classic-inbouwapparaten kunnen vrij gecombineerd worden. Naargelang van de inbouwsituatie heeft de uitsparing de volgende maten: De BORA-Classic-inbouwapparaten kunnen vrij gecombineerd worden. Naargelang van de inbouwsituatie hebben de sponning en de uitsparing de volgende maten: Kookplaatafzuiging Kookplaatafzuiging Kookplaten Kookplaatafzuiging Maat B in mm Kookplaten Kookplaatafzuiging Maat A in mm Maat B in mm 1 - 320 1 - 344 320 2 - 662 2 - 686 662 3 - 1004 3 - 1028 1004 2 1 754 2 1 778 754 3 2 1188 3 2 1212 1188 Opmerking Tussen alle inbouwapparaten moet 2 mm afstand worden voorzien. Opmerking Tussen alle inbouwapparaten moet 2 mm afstand worden voorzien. 55 Montagehandleiding Montage met plaatstrip NL Inkleven van de kookplaten [mm] Plaatstrip korte schroef lange schroef Opmerkingen • Om schade aan het aanrechtblad en aan de kookplaat te vermijden, is het nodig het systeem aanrechtblad/kookplaat permanent waterdicht vast te plakken. • De te plakken onderdelen moeten droog en vetvrij zijn. • Om de kookplaat in te kleven hebt u adhesiereiniger en hitteen vochtbestendige siliconenlijm (150°C) nodig. • Lees in ieder geval de verwerkingsinstructies die zich bij de beide materialen bevinden! Hier vindt u ook de berekeningsformule voor het uitharden van de siliconenlijm. Voor afloop van deze uithardtijd mag de kookplaat niet in gebruik worden genomen, daar de siliconenlijm kan worden beschadigd! • Plak de kookplaat alleen aan de buitenranden vast! • Bij stenen aanrechtbladen moet het inbouwen randloos gebeuren, bij warmtegevoelige aanrechtbladen (bijv. hout) moet de kookplaat ca. 1 mm uitsteken. • De kookplaat nooit zonder bescherming met de keramische plaat op het aanrechtblad of op de grond leggen. Door verontreinigingen (metaalspanen, steenresten o.d.) kunnen krassen op het oppervlak van de glaskeramiek ontstaan. Altijd een stuk karton of een wollen deken eronder leggen. Uitvoering 1. Afdichttape in de hoek van de steunrand van het aanrecht aanbrengen, zodat geen siliconenlijm onder de kookplaat kan terechtkomen. Belangrijk: Maak uitsluitend gebruik van de met de kookplaat meegeleverde afdichttape! Bij gebruik van ander materiaal kan niet worden gegarandeerd dat verzakking van de kookplaat na de inbouw uitblijft. 2. De kookplaat zonder lijm in de uitsparing van het werkblad leggen en de hoogte controleren. 3. De kookplaat er weer uitnemen. • De kookplaat inzetten en justeren. • Aan de onderkant de plaatstrips met schroeven aan de voorziene bevestigingsgaten inzetten, justeren en vastzetten. • De schroeven alleen met een schroevendraaier met de hand vastzetten; geen elektrische schroevendraaier gebruiken. • Bij dunne werkbladen op de juiste positie van de plaatstrip letten. Om de afstand te compenseren moet een metrische schroef in de plaatstrip worden ingezet. Belangrijk: Als de keramische kookplaat scheef zit of spant, bestaat er verhoogd breukgevaar bij de montage! 56 4. De kleefvlakken op de buitenranden van de kookplaat en op de snijvlakken aan de zijkant van het aanrecht voorbehandelen met adhesiereiniger. De adhesiereiniger op een sterk absorberende ondergrond (bijv. spaanplaat) in een dikke laag met een penseel aanbrengen. Bij een zwak absorberende ondergrond (bijv. marmer of graniet) is het voldoende een dunne laag adhesiereiniger met een viltje aan te brengen. Belangrijk: Na het aanbrengen moet de adhesiereiniger altijd ca. 30 minuten luchten. 5. Nu de kookplaat in de uitsparing leggen en justeren. Montagehandleiding 6. Tenslotte de spleet tussen kookplaat en aanrechtblad met siliconenlijm opvoegen. 7. De voeg met een spatel en ontspannen water gladstrijken. NL • Als de aansluitleiding van dit apparaat wordt beschadigd, moet ze door de fabrikant of zijn klantenservice of door een gelijkaardig gekwalificeerde persoon worden vervangen om risico's te vermijden. • Bij het ingebouwde apparaat mag geen contact mogelijk zijn met onderdelen die bij het gebruik onder spanning staan. • Let op: door een verkeerde aansluiting kan de vermogenselektronica worden vernield. Aansluitwaarden Netspanning: 220 - 240V~, 50-60 Hz Nominale componentenspanning: 220 - 240V Let op: Maak gebruik van de afdichttape ! Siliconenlijm mag op geen enkele plaats onder het draagvlak terechtkomen. Het uitnemen op een later tijdstip wordt daardoor onmogelijk. Als deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, vervalt de garantie. Inbedrijfstelling Elektrische aansluiting Met een sponsje en wat afwasmiddel even over het oppervlak van de kookplaat vegen en vervolgens droogwrijven. • De wettelijke voorschriften en aansluitvoorwaarden van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij moeten strikt worden nageleefd. • Bij het aansluiten van het apparaat moet een installatie worden voorzien die het mogelijk maakt het apparaat met een contactopeningswijdte van ten minste 3 mm met alle polen van het net te scheiden. Geschikte scheidingsinstallaties zijn LS-schakelaars, zekeringen en contactoren. Bij aansluiting en reparatie het apparaat met één van deze installaties stroomloos maken. • De aardleider moet zo lang zijn dat hij bij het begeven van de trekontlasting pas na de stroomvoerende aders van de aansluitkabel met trekkracht wordt belast. • De overtollige kabellengte moet uit de inbouwzone onder het apparaat worden getrokken. • U moet er ook op letten dat de netspanning met de op het typeplaatje aangegeven netspanning overeenstemt. • De kookplaat is bij levering met een temperatuurbestendige aansluitkabel uitgerust. • De aansluitleiding moet minstens van het type H05 RR-F zijn. Na het inbouwen van de kookplaat en na het inschakelen van de voedingsspanning (aansluiting op het net) vindt eerst een zelftest van de besturing plaats en verschijnt er een service-informatie voor de klantenservice. Belangrijk: Bij de aansluiting op het net mogen er geen voorwerpen op de touch-control sensoren liggen! Technische gegevens Afmetingen Kookplaat hoogte/ breedte/ diepte mm 40 x 340 x 515 Kookzones achter voor Kookplaat, totaal Ø cm (kW) Ø cm (kW) kW Afmetingen Kookplaat hoogte/ breedte/ diepte mm 18/ 12 (1,7) 14,5 (1,2) 2,9 40 x 340 x 515 Kookzone cm kW 18,5 x 30,5 1,4 Kookplaat, totaal kW 1,4 57
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85

bora CC 21 Instructions For Fitting And Use

Categorie
Kookplaten
Type
Instructions For Fitting And Use
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen