Documenttranscriptie
2-Kanal-Fernsteueranlage „GT2“ 2.4GHz
2-Channel Remote Control System „GT2“ 2.4GHz
Radiocommande 2 canaux «GT2» 2.4GHz
2-kanaals afstandsbediening „GT2“ 2.4GHz
Best.-Nr. / Item no. / N° de commande / Bestelnr.: 20 76 00
Bedienungsanleitung
Operating Instructions
Notice d’Emploi
Gebruiksaanwijzing
Seite 2 - 20
Page 21 - 39
Page 40 - 58
Pagina 59 - 77
Version 08/12
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding .............................................................................................................................................................. 60
2. Voorgeschreven gebruik .................................................................................................................................... 60
3. Productbeschrijving ............................................................................................................................................ 61
4. Leveringsomvang ............................................................................................................................................... 61
5. Verklaring van symbolen .................................................................................................................................... 61
6. Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................................................... 62
a) Algemeen ...................................................................................................................................................... 62
b) Werking .......................................................................................................................................................... 63
7. Voorschriften voor batterijen en accu´s ............................................................................................................. 64
8. Accu´s opladen .................................................................................................................................................. 64
9. Bedieningselementen van de zender ................................................................................................................ 65
10. Ingebruikname van de zender ........................................................................................................................... 66
a) Batterijen/accu's installeren .......................................................................................................................... 66
b) Zenderaccu's laden ....................................................................................................................................... 66
c) Zender inschakelen ....................................................................................................................................... 67
11. In gebruik nemen van de ontvanger .................................................................................................................. 68
a) Ontvangeraansluiting .................................................................................................................................... 68
b) Montage van de ontvanger ........................................................................................................................... 69
12. Montage van de servo's ..................................................................................................................................... 70
13. Controleren van de stuur- en rijdfunctie ............................................................................................................ 71
a) Controleren van de stuurfunctie .................................................................................................................... 71
b) Controleren van de rijdfunctie ....................................................................................................................... 72
14. Binding functie .................................................................................................................................................... 73
15. Gebruik van de zender als simulator ................................................................................................................. 73
16. Instellen van de Fail Safe-functie ....................................................................................................................... 74
17. Onderhoud en verzorging .................................................................................................................................. 75
18. Afvalverwijdering ................................................................................................................................................ 75
a) Algemeen ...................................................................................................................................................... 75
b) Batterijen en accu´s ....................................................................................................................................... 75
19. Verhelpen van storingen .................................................................................................................................... 76
20. Technische gegevens ........................................................................................................................................ 77
a) Zender ........................................................................................................................................................... 77
b) Ontvanger ...................................................................................................................................................... 77
21. Conformiteitsverklaring (DOC) ........................................................................................................................... 77
59
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om de toestand van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke
werking te garanderen!
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie
voor het gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een gevaarloos gebruik van de afstandsbediening en het
model!
Alle voorkomende bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de betreffende eigenaren. Alle
rechten voorbehouden.
Voor technische vragen kunt u contact opnemen met:
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2. Voorgeschreven gebruik
De 2-kanaals afstandsbedieningsset is uitsluitend bedoeld voor particulier gebruik in de modelbouw en de bijbehorende
gebruikstijden. Voor industriële toepassingen, bijv. voor het besturen van machines of installaties, is dit apparaat niet
geschikt.
Een andere toepassing dan hiervoor beschreven, leidt tot beschadiging van het product en is bovendien
verbonden met gevaren, zoals bijv. kortsluiting, brand, elektrische schokken enz. De afstandsbediening
mag technisch niet worden veranderd, resp. omgebouwd! De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in
acht te worden genomen!
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor het
gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een gevaarloos gebruik van de afstandsbediening en het model!
60
3. Productbeschrijving
Met de 2-kanaals afstandsbediening beschikt u over een radiografisch afstandsbesturingssysteem dat ideaal is voor
het besturen van modelvoertuigen en modelschepen.
Via de beide proportionele stuurkanalen kunnen de rij- en stuurfuncties onafhankelijk van elkaar op afstand worden
bediend.
De ergonomisch gevormde behuizing ligt comfortabel in de hand en zorgt voor een handige en veilige besturing van
de zender en het model.
Er zijn 8 Mignon batterijen (b.v. Conrad-bestelnr. 652507, pakket van 4 stuks, twee keer bestellen) of accu’s voor de
zender nodig. Als er geen rijregelaar met BEC wordt ingezet, heeft u voor de ontvanger 4 mignonbatterijen (vb.
Conrad bestelnr.: 652507, verpakt per 4, 1x bestellen) of accu's nodig.
4. Leveringsomvang
• Zender
• Ontvanger
• Programmeerstekker
• Gebruiksaanwijzing
5. Verklaring van de symbolen
Een uitroepteken wijst op speciale gevaren bij het gebruik, de ingebruikneming of bediening.
Het "pijl”-symbool wijst op speciale tips en bedieningsvoorschriften.
61
6. Veiligheidsaanwijzingen
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op
garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet in
acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt
het recht op garantie.
Gewone slijtage bij het gebruik en beschadigingen door een ongeval (bijv. afgebroken antenne van de
ontvanger en gebroken behuizing van de ontvanger enz.) vallen niet onder de garantie.
Geachte klant: deze veiligheidsvoorschriften hebben niet enkel de bescherming van het product, maar ook de
bescherming van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig
door voordat u het product gebruikt!
a) Algemeen
Let op, belangrijk!
Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen.
Denk er u om, dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv. via een
aansprakelijkheidsverzekering. Informeer indien u reeds beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering
voor u het model in bedrijf neemt bij uw verzekering of het gebruik van het model mee verzekerd is.
• Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het product niet toegestaan.
• Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder 14 jaar.
• Het product mag niet vochtig of nat worden.
• Sluit bij elektromodellen de aandrijfmotor pas aan na volledige inbouw van het ontvangstsysteem. Zo voorkomt u
dat de aandrijfmotor plotseling onbedoeld begint te lopen.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
• Controleer vóór elk gebruik de technische veiligheid van uw model en van de afstandsbediening. Let hierbij op
zichtbare beschadigingen, zoals defecte stekkerverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende onderdelen
moeten soepel werken en er mag geen speling in de lagers aanwezig zijn.
• Wanneer u vragen heeft, die niet in deze gebruiksaanwijzing worden beantwoord, kunt u contact opnemen met
onze technische helpdesk of een elektrotechnicus (zie hoofdstuk 1 voor contactgegevens).
De bediening en het gebruik van op afstand bediende modellen moet geleerd worden! Als u nog nooit een model
bestuurd heeft, moet u heel voorzichtig beginnen en u eerst vertrouwd maken met de reacties van het model op de
commando´s van de afstandsbediening. Wees geduldig!
62
b) Gebruik
• Gelieve u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub te wenden als u nog niet genoeg kennis heeft voor
het gebruik van op afstand bediende modellen.
• Schakel bij de ingebruikname altijd eerst de zender in. Pas daarna mag de ontvanger in het model ingeschakeld
worden. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het voertuig leiden! Stel de zenderantenne aan de zijkant van
het model af om zo een optimale uitstraling van de zendersignalen te bekomen. Vermijd om met de anntennetop
naar het model te "richten".
• Controleer vóór het gebruik en terwijl het model stilstaat of het zoals verwacht op de commando´s van de
afstandsbediening reageert.
• Let er bij het gebruik van een model altijd op, dat er zich nooit lichaamsdelen of voorwerpen in de gevarenzone van
motoren of andere draaiende aandrijfonderdelen bevinden.
• Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Let altijd op een direct
zichtcontact met het model en gebruik het daarom ook niet ’s nachts.
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door
alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Gebruik het model op een plaats waar u geen andere personen, dieren of voorwerpen in gevaar brengt. Gebruik het
alleen op privéterrein of op speciaal daarvoor bestemde plaatsen.
• Bij storingen moet u het gebruik van uw model onmiddellijk stopzetten en de oorzaak voor de fout verhelpen voordat
u het model opnieuw in gebruik neemt.
• Gebruik uw afstandsbediening niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Om een model af te zetten,
moet u steeds eerst de motor uitschakelen en daarna het ontvangstsysteem. Pas daarna mag de afstandsbediening
of zender uitgeschakeld worden.
• Bescherm de afstandsbediening tegen vocht en sterke vervuiling.
• U mag de zender niet langdurig aan direct zonlicht of grote hitte blootstellen.
• Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de afstandsbediening zal de reikwijdte verminderen. Als de accu´s voor de
ontvanger zwak worden, zal het model niet meer correct op de afstandsbediening reageren.
In dit geval moet u het gebruik onmiddellijk stopzetten. Vervang de batterijen door nieuwe of laad de accu´s op.
• Neem geen risico bij het gebruik van het model. Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk van uw
verantwoord gebruik van het model.
63
7. Voorschriften m.b.t. de batterijen en accu's
• Houd batterijen/accu´s buiten bereik van kinderen.
• Laat batterijen/accu´s niet achteloos liggen; er bestaat het gevaar dat deze door kinderen of huisdieren worden
ingeslikt. In zo´n geval moet u altijd direct een arts raadplegen!
• Zorg dat batterijen/accu´s niet worden kortgesloten, gedemonteerd of in het vuur worden geworpen. Er bestaat
explosiegevaar!
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken; draag in dit geval
beschermende handschoenen.
• Gewone batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat brand- en explosiegevaar! U mag alleen accu´s opladen
die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte laadapparaten.
• Let bij het plaatsen van de batterijen/accu´s op de juiste polariteit (plus/+ en min/-).
• Als u het product langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de batterijen (of accu´s) uit de
afstandsbediening en het modelvoertuig nemen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu´s te voorkomen.
Laad de accu´s ongeveer om de 3 maanden op, aangezien anders door zelfontlading een zogeheten diepontlading
kan optreden waardoor de accu´s onbruikbaar worden.
• Vervang steeds de volledige set batterijen of accu’s. U mag geen volle en halfvolle batterijen of accu’s door elkaar
gebruiken. Gebruik altijd batterijen of accu´s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant.
• U mag nooit batterijen en accu´s door elkaar gebruiken! Gebruik voor de afstandsbediening batterijen of accu´s.
De afstandsbediening (zender) kan zowel met accu´s als batterijen gebruikt worden.
Door de lagere spanning (accu = 1,2V, batterij = 1,5V) en de lagere capaciteit van accu's is de gebruiksduur
korter. Dit speelt normaal gesproken geen rol aangezien de bedrijfsduur van de afstandsbediening veel
langer is dan die van de accu in het modelvoertuig.
Als u batterijen voor de afstandsbediening gebruikt, raden wij aan om hoogwaardige alkalinebatterijen te
gebruiken.
8. Accu's laden
De mignonaccu´s die nodig zijn voor de afstandsbediening zijn bij levering normaal gesproken leeg en moeten dus
opgeladen worden.
Let a.u.b. op het volgende:
Voordat een accu zijn maximale capaciteit zal leveren, moet deze meerdere keren worden ontladen en
opgeladen.
U moet de accu´s regelmatig ontladen daar anders het memory effect kan optreden als u meermaals een
"halfvolle" accu oplaadt. Dit betekent dat de accu zijn capaciteit zal verliezen. De accu zal niet meer de
volledig opgeladen energie leveren waardoor de bedrijfstijd van het modelvoertuig of de zender zal
verminderen.
Als u meerdere accu´s gebruikt, kan het voordelig zijn om een hoogwaardige oplader te kopen. Deze kan
de accu´s doorgaans ook snelladen.
64
9. Bedienelementen van de zender
Voorkant:
1. Zenderantenne
2. Stuurwiel voor de besturing
3. Bedieningshendel voor de rijdfunctie
4. Zendervoet met geïntegreerd batterijvak
5. Bedienvelddeksel
Bedienveld (onder het deksel):
Wanneer u het bedienvelddeksel naar boven uitklapt, heeft
u toegang tot de verdere bedienelementen van de zender.
6. Reverse-schakelaar voor de rijdfunctie
7. LED voor de onderspanningsweergave
8. Binding toetsen
9. Dual Rate-regelaar voor de stuurfunctie
Afb. 1
10. Functieschakelaar
11. Triminstelling voor de rijdfunctie
12. Trimregelaar voor de stuurfunctie
13. LED voor de bedrijfscontrole
14. Reverse-schakelaar voor de stuurfunctie
Achterzijde:
15. PC-linkbus
16. Laadbus
Afb. 2
Afb. 3
65
10. Ingebruikname van de zender
In de volgende hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing verwijzen de cijfers in de tekst altijd naar de
nevenstaande figuur of de afb. binnen de alinea. Dwarsverwijzingen naar andere afbeeldingen worden
met de overeenkomstige figuurnummers aangeduid.
a) Plaatsen van de batterijen/accu´s
Voor de voeding van de zender hebt u 8 alkalinebatterijen of accu´s nodig van het type Mignon (AA). Om ecologische
en economische redenen raden wij in ieder geval aan om accu´s te gebruiken daar deze via de ingebouwde
laadaansluiting van de zender opgeladen kunnen worden.
Ga voor het plaatsen van de batterijen of accu´s als volgt te werk:
Het deksel van het batterijvak (1) bevindt zich aan de
onderkant van de zender. Druk op het geribbelde oppervlak
(2) en schuif het deksel zijwaarts weg.
Plaats nu 8 batterijen of accu’s in het batterijvak. Let hierbij
op de juiste polariteit van de cellen. De minpool (behuizing)
van de batterij of accu moet contact maken met de
spiraalveer.
U vindt een bijbehorende aanduiding (3) op de bodem van
het batterijvak.
Denk er om steeds eerst rechts de 4 batterijen/accu’s onder
het tussendeel (4) te schuiven, voor de resterende 4
batterijen/accu’s kunnen worden geplaatst.
Afb. 4
Schuif het deksel weer op het batterijvak en laat de
vergrendeling vastklikken.
b) Zenderaccu's opladen
Bij bedrijf met accu's kunt u op deze bus een laadbus (16)
aansluiten en de accu's in de zender laden.
Houd hierbij in ieder geval rekening met de polariteit van de
aansluitstekker. Het binnenste contact van de laadbus moet
met de plus-aansluiting (+) en het buitenste contact met de
min-aansluiting (-) van het laadapparaat worden verbonden.
De laadstroom dient ca. 1/10 van de capaciteit van de
geplaatste accu´s te bedragen. Bij accu´s met een capaciteit
van 2000 mAh bedraagt de laadstroom ca. 200 mA en de
laadtijd ca. 14 h.
Afb. 5
66
Omdat een beschermdiode in de laadstroomkring van de zender geïntegreerd is, kunnen geen laders gebruikt worden die de laadstroom kort onderbreken om de actuele accuspanning te meten. In dit geval dienen de accu´c voor het
opladen uit de zender te worden genomen.
Om beschadigingen van de interne geleiders en aansluitingen te voorkomen, dient u geen snelladers te gebruiken.
De max. laadstroom mag 500 mA niet overschrijden.
Let op!
U mag de oplader alleen aansluiten als er accu´s (1,2V/cel) in de zender zijn geplaatst. Probeer nooit om
batterijen (1,5V/cel) met een oplader weer op te laden.
c) Zender inschakelen
Als er nieuwe batterijen geplaatst werden, schakelt u voor
testdoeleinden de zender in met behulp van de
functieschakelaar (zie afb. 2, positie 10).
Schuif daartoe de bedienknop van rechts (OFF = uit) naar
links (ON = aan)
De rode LED voor de bedrijfscontrole (zie ook afb. 2, pos.
13) licht op en toont u de schakeltoestand van de zender.
De groene LED voor de onderspanningsweergave (zie afb.
2, positie 7) geeft aan dat de stroomvoorziening van de
zender voldoende is.
Afb. 6
Als de stroomvoorziening onder de 9 V valt, begint de groene LED voor de onderspanningsweergave te
knipperen. In dit geval dient u het gebruik van uw model zo snel mogelijk te stoppen. Als u de zender wilt
blijven gebruiken, dienen de accu´s opnieuw te worden opgeladen of nieuwe batterijen te worden geplaatst.
Om het memory-effect bij NiCd-accu's te voorkomen dient u het laadapparaat pas aan te sluiten wanneer
de accu's geheel ontladen zijn.
Nadat u de correcte werking van de zender heeft gecontroleerd, schakelt u deze opnieuw uit.
67
11. In gebruik nemen van de ontvanger
a) Ontvangeraansluiting
De ontvanger biedt u de aansluitmogelijkheid voor 3 servo's
(ontvangeruitgang CH1, CH2, CH3/BIND) en een
ontvangeraccu (VCC).
De aansluitingen zijn geschikt voor verpolingsbeveiligde
Futabu-connectoren en kunnen indien nodig ook door JRstekkers worden gebruikt.
Let bij het aansluiten van servo's en rijregelaars altijd op de
juiste polariteit van de connectoren.
Het steekcontact voor de impulsleiding (afhankelijk van de
fabrikant geel, wit of oranje) moet worden aangesloten op
het binnenste (linkse) pencontact. Het steekcontact voor de
minleiding (afhankelijk van de fabrikant zwart of bruin) moet
worden aangesloten op het buitenste (rechtse) pencontact.
Afb. 7
Schakel eerst de zender in en vervolgens de ontvanger. Bij een correcte binding functie licht de rode controle-LED op
de ontvanger op (zie afb. 7, pos. 1). Controleer de correcte werking van de ontvanger en schakel deze aansluitend
opnieuw uit.
Afhankelijk van het model waarbij de afstandsbediening wordt gebruikt, kan zowel de aansluiting van de servo als de
stroomvoorziening van de ontvanger op verschillende manieren plaatsvinden:
AKKU
7,2 V
SPEEDCONTROL
A
B
Afb. 8
Output
Verbrander-model (A)
Elektro-modelauto met
mechanische rijregelaar (A)
Elektro-modelauto met
elektronische rijregelaar (A)
Modelschip met
rijdregelaar (A/B)
CH1
Stuurservo
Stuurservo
Stuurservo
Roerservo
CH2
Gas/remservo
Servo rijregelaar
Rijregelaar
Rijregelaar-(servo)
CH3/BIND
Binding-contactdoos*
Binding-contactdoos*
Binding-contactdoos*
Binding-contactdoos*
VCC
Batterijbox/accu
Batterijbox/accu **
***
Batterijbox/accu **/***
68
SET
*
Aangezien de zender naast de rijd- en stuurfunctie geen verder stuurkanaal ondersteunt, wordt de uitgang CH3
alleen voor de binding-functie gebruikt.
** Bij een elektromodel met mechanische rijregelaar is voor de stroomvoorziening van de ontvanger in elk geval een
batterijbox of een aparte ontvangeraccu nodig. De op de mechanische rijregelaar gemonteerde stroomvoorzieningsaansluiting mag niet worden gebruikt, omdat de spanning van 7,2 V op de stekker ( bij 6-cellige rijaccu) voor de aangesloten servo's te hoog is!
*** Bij een elektromodel met elektronische rijregelaar is een aparte ontvangeraccu op aansluiting VCC alleen nodig
als de gebruikte motor-/vliegregelaar geen BEC-schakeling heeft. Nadere informatie leest u in de technische
documentatie van de regelaar.
b) Montage van de ontvanger
De montage van de ontvanger is in principe altijd afhankelijk van het model. Daarom dient u zich voor wat betreft de
montage aan de aanwijzingen van de modelfabrikant te houden.
Los daarvan dient u altijd te proberen de ontvanger zo te monteren dat deze optimaal beschermd is tegen stof, vuil,
vocht en trillingen. Voor het bevestigen zijn dubbelzijdig klevend schuimstof (servo-tape) of rubberringen geschikt, die
de in schuimstof verpakte ontvanger goed op zijn plaats houden.
Let op!
De antennedraad (1) heeft een nauwkeurig
afgemeten lengte.
Daarom mag de antennedraad niet worden
opgerold, in lussen gelegd of zelfs afgesneden.
Dit zou het bereik enorm beperken en brengt
bovendien aanzienlijke veiligheidsrisico´s met
zich mee.
Afb. 9
Leid de antennedraad direct na de ontvanger door een opening in de romp uit het model. Gebruik daarvoor liefst een
antennebuisje, dat met het model meegeleverd zou kunnen zijn of anders als accessoire te verkrijgen is.
69
12. Montage van de servo's
De montage van een servo (1) is altijd afhankelijk van het
betreffende model. Uitvoerige informatie hierover kunt u
vinden in de bij het model geleverde documentatie.
In principe dient u echter te proberen de servo´s tegen
trillingen gedempt vast te schroeven.
Daartoe worden met de servo's in de regel rubberen tules
(2) met metalen bussen (3) meegeleverd.
2
2
3
3
1
Afb. 10
Bij zwaar lopende roeren en besturingen kunnen de servo's
niet naar de vereiste positie gaan. Ze verbruiken daardoor
onnodig stroom en het model gaat een onzuiver stuurgedrag
vertonen.
A
B
C
SERVO
SERVO
SERVO
Monteer de servo-hefbomen steeds onder een hoek van
90° ten opzichte van de stuurstangen (zie schets A).
Bij een schuin ten opzichte van de stuurstang staande servohefboom (schets B en C) zullen de stuur- of roeruitslagen in
beide richtingen niet even groot zijn.
Afb. 11
70
13. Controleren van de stuur- en rijdfunctie
Sluit nu de in uw model gebruikte servo's resp. rijregelaars en de stroomvoorziening aan op de ontvanger.
Opdat het model bij de controle van de stuur- en rijdfunctie niet ongewild begint te rijden, zet u het model
met het chassis op een geschikte ondergrond (vb. houtblok). De wielen moeten vrij kunnen draaien.
a) Controleren van de stuurfunctie
Stel de beide trimregelaar voor de rijd- en stuurfunctie (zie afb. 2, pos. 11 en 12) in de middelste positie. U draait de
Dual Rate-regelaar voor de stuurfunctie (zie afb. 8, pos. 9) tegen de richting van de wijzers van de klok tot aan de
aanslag.
Schakel daarna eerst de zender in en vervolgens
de ontvanger. Als u alles juist hebt aangesloten,
moet de besturing van het model reageren op de
draaibewegingen van het stuurwiel (zie afb. 1, pos.
2).
Wanneer het stuurwiel zich in de middelste positie
bevindt, moeten de wielen van het model recht
zijn gericht.
Als de wielen schuin staan, hoewel het stuurwiel
zich in de middelste stand bevindt, dan laat u de
hendel aan de servo los en schroeft u hem een
"tand" verder opnieuw vast.
Wanneer u naar links draait, moeten de wielen
naar links inslaan (zie afb. 12, schets A). Wanneer
u naar rechts draait, moeten de wielen naar rechts
inslaan (zie afb. 12, schets B).
Afb. 12
Als de wielen precies tegen de in afb. 12 getoonde richting inslaan, dan kunt u met behulp van de reverse-schakelaar
voor de stuurfunctie (zie afb. 2, pos. 14) de werkrichting van het stuurwiel en daarmee de draairichting van de stuurservo's
omschakelen.
Belangrijk!
Stel de stuurstangen op uw model zodanig af dat u naar links en rechts de volle stuuruitslag heeft, zonder
dat daarbij de besturing mechanisch wordt aangeslagen of begrensd. De trimregelaar voor de stuurfunctie
(zie afb. 2, positie 12) moet hierbij in de middenpositie staan.
Zo heeft u later de mogelijkheid het model na te trimmen als dit bij het rechtdoor rijden naar links of rechts
trekt.
71
Tip uit de praktijk:
De trimregelaar voor de stuurfunctie staat precies in het midden, wanneer bij wijze van test de servohendel
niet meer beweegt bij het indrukken van de reverse-schakelaar. Het stuurwiel moet daarbij in de
middenpositie blijven.
Als de stuuruitslag bij de werking van het model als te groot wordt ervaren, kan dit met behulp van de Dual Rateregelaar voor de stuurfunctie (zie afb. 2, pos. 9) worden verminderd. Wanneer u de Dual Rate-regelaar in de richting
van de wijzers van de klok naar rechts draait, wordt de stuuruitlag kleiner. Wordt de regelaar terug naar links gedraaid,
vergroot de stuuruitslag opnieuw. De instelling heeft invloed op beide zijden van de stuuruitslag.
b) Controleren van de rijfunctie
Wanneer u de bedienhendel voor de rijfunctie (zie
afb. 1, pos. 3) tot aan de aanslag in de richting
van de greep trekt, moet het model versnellen (zie
afb. 13, schets A).
Wordt de hendel naar voren gedrukt, moet het
model worden afgeremd, resp. omschakelen naar
achteruit rijden (zie afb. 13, schets B).
Als de aandrijving van uw model zich precies
tegenovergesteld gedraagt t.o.v. de in afb. 13
getoonde weergave, dan kunt u met behulp van
de reverse-schakelaar voor de rijdfunctie (zie afb.
2, pos. 6) de werkrichting van de bedienhendel
omschakelen.
Afb. 13
Belangrijk!
Stel bij een model met verbrandingsmotor de stang voor de carburator- en remsturing zodanig in, dat de
gas-/remservo niet mechanisch wordt begrensd. De trimregelaar voor de rijdfunctie (zie afb. 2, positie 11)
moet hierbij in de middenpositie staan.
Bij een mdoel met een elektronische rijregelaar moeten de verschillende posities van de bedienhendel
voor de rijdfunctie (vooruit, stop, achteruit) desgevallend in de rijregelaar worden geprogrammeerd. Verdere
informatie hierover kunt u in de documenten over de rijregelaar vinden.
Nadat u de jiuste rijd- en stuurfunctie heeft gecontroleerd, resp. ingesteld, schakelt u eerst de ontvanger en vervolgens
de zender uit.
Het model is nu klaar voor de eerste proefrit.
72
14. Binding functie
Opdat de zender en ontvanger met elkaar functioneren, moeten deze door dezelfde digitale codering met elkaar
worden verbonden. In de leveringstoestand zijn zender en ontvanger op elkaar afgestemd en kunnen onmiddellijk
worden ingezet. De vernieuwing van de bindingsinstelling is in de eerste plaats na een vervanging van de zender of
ontvanger of voor het verhelpen van storingen wenselijk.
Ga als volgt te werk om de binding-functie uit te voeren:
• Schakel de zender uit.
• Ontkoppel de eventueel aangesloten servo's van de
ontvanger.
• Sluit de programmeerstekker (1) aan de uitgang CH3/
BIND van de ontvanger aan.
• Schakel de ontvanger in. De LED op de ontvanger (2)
begint te knipperen.
• Druk de binding-toets op de zender (zie afb. 2, pos. 8) in
en houdt deze toets ingedrukt.
• Schakel bij een ingedrukte toets de zender in. De LED
voor de onderspanningsweergave knippert.
Afb. 14
• Van zodra de LED in de ontvanger (2) permanent oplicht, is de binding-functie afgesloten.
• Laat de binding-toets op de zender los.
• Schakel de ontvanger en de zender uit en verwijder de programmeerstekker.
• Sluit de servo's/regelaars opnieuw aan de ontvanger aan.
• Controleer de functie van het apparaat en voer een reikwijdtetest uit.
Als het apparaat niet juist functioneert, voert u de procedure opnieuw uit.
15. Gebruik van de zender als simulator
Desgewenst kunt u de zender ook voor simulatiedoeleinden gebruiken. In dit geval heeft u de optioneel verkrijgbare
USB-kabel en de geschikte software voor de computer nodig.
De aansluiting van de USB-kabel gebeurt aan de achterkant van de zender op de PC-linkbus (zie afb. 3, pos. 15). Bij
een correcte aansluiting en juiste installatie wordt de afstandsbediening als bedienelement (Human Interface Device)
herkend en kan als een normale joystick worden gebruikt.
Alle verdere informatie hierover vindt u in de documentatie over de USB-kabel.
73
16. Instellen van de Fail Safe-functie
Uw afstandsbedieningsontvanger biedt u de mogelijkheid de gasservo in een bepaalde stand te zetten, wanneer in
geval van een storing geen correct afstandsbedieningssignaal meer wordt ontvangen.
Wanneer de leegloopstand (middelste stand van de bedieningshendel voor de rijfunctie) als Fail Safe-stand wordt
geselecteerd, rolt het voertuig automatisch uit, wanneer de signaaloverdracht wordt gestoord of het model met volgas
uit het zenderbereik van de afstandsbediening rijdt. U kunt echter ook een willekeurige remstand (vb. 50% remwerking)
als Fail-Safe-stand kiezen. In dit geval moet u bij de eindstand van de Fail-Safe-functie de bedienhendel voor de
rijfunctie met een rubberen ring in de gewenste stand vastzetten.
Om de Fail-Safe-instelling uit te voeren, gaat u als volgt tewerk:
• Breng de bedienhendel voor de rijfunctie in de gewenste
stand.
• Schakel eerst de zender in en vervol-gens de ontvanger.
• Onmiddellijk daarna drukt u op de druktoets (1) op de
ontvanger en houdt u deze ingedrukt.
• Na ca. 3 seconden begint de LED (2) in de ontvanger te
knipperen.
• Wanneer de LED knippert, laat u de druktoets los.
• Van zodra de LED opnieuw voortdurend oplicht, is de FailSafe-positie opgeslagen.
Afb. 15
Bij gebruik van een gasservo kunt u bij staande verbrandingsmotor een beetje gas geven en aansluitend
de zender uitschakelen. De gasservo moet dan onmiddellijk in de Fail-Safe-stand lopen. Bij een elektrisch
model met elektronische rijregelaar moet het voertuig worden opgeheven opdat de wielen voor de test vrij
zouden kunnen draaien.
74
17. Onderhoud en verzorging
De buitenkant van de afstandsbediening dient slechts met een zachte, droge doek of borstel te worden gereinigd.
Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of chemische oplossingen, aangezien deze het oppervlak
van de behuizing kunnen beschadigen.
18. Afvalverwijdering
a) Algemeen
Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voorschriften.
b) Batterijen en accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren;
verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze
mogenniet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen
zijn:Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (betekenis staat op de batterij/accu, bijv. onder de hiernaast
afgebeeldecontainersymbolen).
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente,
onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu´s.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu.
75
19. Verhelpen van storingen
Ondanks het feit dat dit afstandsbesturingssysteem volgens de huidige stand van de techniek is ontwikkeld, kunnen
zich storingen of problemen voordoen. Hieronder vindt u een overzicht met manieren om eventuele problemen zelf op
te lossen.
Probleem
Oplossing
De zender reageert niet
• Test de batterijen of accu´s van de zender.
• Controleer de poolrichting van de batterijen of accu's.
• Controleer de positie van de aan/uit-schakelaar.
De servo´s reageren niet
•
•
•
•
•
De servo´s trillen
• Controleer de batterijen of accu´s van de zender en ontvanger.
• Droog eventuele vochtigheid in de ontvanger voorzichtig met een
apparaat met hetelucht.
Een servo bromt
• Controleer de batterijen of accu´s van de ontvanger.
• Controleer of de stuurstangen gemakkelijk bewegen.
• Gebruik de servo zonder stuurhoorn om de werking te testen.
Het toestel heeft enkel geringe
reikwijdte
• Controleer de batterijen of accu´s van de zender en ontvanger.
• Controleer de ontvangerantenne op beschadigingen en elektrische
doorgang.
• Leg de antenne van de ontvanger ter controle anders in het model
aan.
De zender schakelt onmiddellijk of na
korte tijd vanzelf uit.
• Controleer de batterijen of accu´s van de zender of vervang deze.
76
Controleer de batterijen of accu´s van de ontvanger.
Test de schakelkabel.
Test de BEC-functie van de rijregelaar.
Controleer de poolrichting van de servostekkers.
Verwissel de ontvanger om de werking te testen.
20. Technische gegevens
a) Zender
Frequentiebereik: ................................ 2.4 GHz
Aantal kanalen: .................................... 2
Bedrijfsspanning: ................................. 9,6 - 12 V/DC via 8 Mignon-batterijen of accu's
Afmetingen (b x h x d): ........................ ca. 159 x 235 x 85 mm
Gewicht incl. accu’s: ............................ ca. 534 g
b) Ontvanger
Frequentiebereik: ................................ 2.4 GHz
Aantal kanalen: .................................... 3
Stekkersysteem: .................................. Futaba/JR
Bedrijfsspanning: ................................. 4 - 8,4 V/DC via 4 mignon-batterijen of accu’s (of BEC)
Afmetingen (b x h x d): ........................ ca. 37.5 x 22.5 x 13 mm
Gewicht: ............................................... ca. 6 g
21. Conformiteitsverklaring (DOC)
Hierbij verklaart de fabrikant dat dit product in overeenstemming is met de voorwaarden en alle relevante voorschriften
van de richtlijn 1999/5/EG.
De bij dit product behorende verklaring van conformiteit kunt u vinden op www.conrad.com.
77
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die
Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung
vorbehalten.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic
data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ce mode d'emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par
extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques
et de l'équipement.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming
of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk,
ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting
voorbehouden.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.
V2_0812_01