ModelCraft GT2 Operating Instructions Manual

Categorie
Speelgoed met afstandsbediening
Type
Operating Instructions Manual
2-Kanal-Fernsteueranlage „GT2“ 2.4GHz
2-Channel Remote Control System „GT2“ 2.4GHz
Radiocommande 2 canaux «GT2» 2.4GHz
2-kanaals afstandsbediening „GT2“ 2.4GHz
Best.-Nr. / Item no. / N° de commande / Bestelnr.: 20 76 00
Bedienungsanleitung Seite 2 - 20
Operating Instructions Page 21 - 39
Notice d’Emploi Page 40 - 58
Gebruiksaanwijzing Pagina 59 - 77
Version 08/12
59

Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding .............................................................................................................................................................. 60
2. Voorgeschreven gebruik .................................................................................................................................... 60
3. Productbeschrijving ............................................................................................................................................ 61
4. Leveringsomvang ............................................................................................................................................... 61
5. Verklaring van symbolen .................................................................................................................................... 61
6. Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................................................... 62
a) Algemeen ...................................................................................................................................................... 62
b) Werking.......................................................................................................................................................... 63
7. Voorschriften voor batterijen en accu´s ............................................................................................................. 64
8. Accu´s opladen .................................................................................................................................................. 64
9. Bedieningselementen van de zender ................................................................................................................ 65
10. Ingebruikname van de zender ........................................................................................................................... 66
a) Batterijen/accu's installeren .......................................................................................................................... 66
b) Zenderaccu's laden ....................................................................................................................................... 66
c) Zender inschakelen ....................................................................................................................................... 67
11. In gebruik nemen van de ontvanger .................................................................................................................. 68
a) Ontvangeraansluiting .................................................................................................................................... 68
b) Montage van de ontvanger ........................................................................................................................... 69
12. Montage van de servo's ..................................................................................................................................... 70
13. Controleren van de stuur- en rijdfunctie ............................................................................................................ 71
a) Controleren van de stuurfunctie .................................................................................................................... 71
b) Controleren van de rijdfunctie ....................................................................................................................... 72
14. Binding functie .................................................................................................................................................... 73
15. Gebruik van de zender als simulator ................................................................................................................. 73
16. Instellen van de Fail Safe-functie ....................................................................................................................... 74
17. Onderhoud en verzorging .................................................................................................................................. 75
18. Afvalverwijdering ................................................................................................................................................ 75
a) Algemeen ...................................................................................................................................................... 75
b) Batterijen en accu´s....................................................................................................................................... 75
19. Verhelpen van storingen .................................................................................................................................... 76
20. Technische gegevens ........................................................................................................................................ 77
a) Zender ........................................................................................................................................................... 77
b) Ontvanger ...................................................................................................................................................... 77
21. Conformiteitsverklaring (DOC) ........................................................................................................................... 77
60

1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om de toestand van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke
werking te garanderen!
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie
voor het gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een gevaarloos gebruik van de afstandsbediening en het
model!
Alle voorkomende bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de betreffende eigenaren. Alle
rechten voorbehouden.
Voor technische vragen kunt u contact opnemen met:
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.

2. Voorgeschreven gebruik
De 2-kanaals afstandsbedieningsset is uitsluitend bedoeld voor particulier gebruik in de modelbouw en de bijbehorende
gebruikstijden. Voor industriële toepassingen, bijv. voor het besturen van machines of installaties, is dit apparaat niet
geschikt.
Een andere toepassing dan hiervoor beschreven, leidt tot beschadiging van het product en is bovendien
verbonden met gevaren, zoals bijv. kortsluiting, brand, elektrische schokken enz. De afstandsbediening
mag technisch niet worden veranderd, resp. omgebouwd! De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in
acht te worden genomen!
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor het
gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een gevaarloos gebruik van de afstandsbediening en het model!
61

3. Productbeschrijving
Met de 2-kanaals afstandsbediening beschikt u over een radiografisch afstandsbesturingssysteem dat ideaal is voor
het besturen van modelvoertuigen en modelschepen.
Via de beide proportionele stuurkanalen kunnen de rij- en stuurfuncties onafhankelijk van elkaar op afstand worden
bediend.
De ergonomisch gevormde behuizing ligt comfortabel in de hand en zorgt voor een handige en veilige besturing van
de zender en het model.
Er zijn 8 Mignon batterijen (b.v. Conrad-bestelnr. 652507, pakket van 4 stuks, twee keer bestellen) of accu’s voor de
zender nodig. Als er geen rijregelaar met BEC wordt ingezet, heeft u voor de ontvanger 4 mignonbatterijen (vb.
Conrad bestelnr.: 652507, verpakt per 4, 1x bestellen) of accu's nodig.

4. Leveringsomvang
Zender
Ontvanger
Programmeerstekker
Gebruiksaanwijzing

5. Verklaring van de symbolen
Een uitroepteken wijst op speciale gevaren bij het gebruik, de ingebruikneming of bediening.
Het "pijl”-symbool wijst op speciale tips en bedieningsvoorschriften.
62

6. Veiligheidsaanwijzingen
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op
garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet in
acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt
het recht op garantie.
Gewone slijtage bij het gebruik en beschadigingen door een ongeval (bijv. afgebroken antenne van de
ontvanger en gebroken behuizing van de ontvanger enz.) vallen niet onder de garantie.
Geachte klant: deze veiligheidsvoorschriften hebben niet enkel de bescherming van het product, maar ook de
bescherming van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig
door voordat u het product gebruikt!
a) Algemeen
Let op, belangrijk!
Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen.
Denk er u om, dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv. via een
aansprakelijkheidsverzekering. Informeer indien u reeds beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering
voor u het model in bedrijf neemt bij uw verzekering of het gebruik van het model mee verzekerd is.
Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het product niet toegestaan.
Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder 14 jaar.
Het product mag niet vochtig of nat worden.
Sluit bij elektromodellen de aandrijfmotor pas aan na volledige inbouw van het ontvangstsysteem. Zo voorkomt u
dat de aandrijfmotor plotseling onbedoeld begint te lopen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Controleer vóór elk gebruik de technische veiligheid van uw model en van de afstandsbediening. Let hierbij op
zichtbare beschadigingen, zoals defecte stekkerverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende onderdelen
moeten soepel werken en er mag geen speling in de lagers aanwezig zijn.
Wanneer u vragen heeft, die niet in deze gebruiksaanwijzing worden beantwoord, kunt u contact opnemen met
onze technische helpdesk of een elektrotechnicus (zie hoofdstuk 1 voor contactgegevens).
De bediening en het gebruik van op afstand bediende modellen moet geleerd worden! Als u nog nooit een model
bestuurd heeft, moet u heel voorzichtig beginnen en u eerst vertrouwd maken met de reacties van het model op de
commando´s van de afstandsbediening. Wees geduldig!
63
b) Gebruik
Gelieve u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub te wenden als u nog niet genoeg kennis heeft voor
het gebruik van op afstand bediende modellen.
Schakel bij de ingebruikname altijd eerst de zender in. Pas daarna mag de ontvanger in het model ingeschakeld
worden. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het voertuig leiden! Stel de zenderantenne aan de zijkant van
het model af om zo een optimale uitstraling van de zendersignalen te bekomen. Vermijd om met de anntennetop
naar het model te "richten".
Controleer vóór het gebruik en terwijl het model stilstaat of het zoals verwacht op de commando´s van de
afstandsbediening reageert.
Let er bij het gebruik van een model altijd op, dat er zich nooit lichaamsdelen of voorwerpen in de gevarenzone van
motoren of andere draaiende aandrijfonderdelen bevinden.
Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Let altijd op een direct
zichtcontact met het model en gebruik het daarom ook niet ’s nachts.
U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door
alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
Gebruik het model op een plaats waar u geen andere personen, dieren of voorwerpen in gevaar brengt. Gebruik het
alleen op privéterrein of op speciaal daarvoor bestemde plaatsen.
Bij storingen moet u het gebruik van uw model onmiddellijk stopzetten en de oorzaak voor de fout verhelpen voordat
u het model opnieuw in gebruik neemt.
Gebruik uw afstandsbediening niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten.
Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Om een model af te zetten,
moet u steeds eerst de motor uitschakelen en daarna het ontvangstsysteem. Pas daarna mag de afstandsbediening
of zender uitgeschakeld worden.
Bescherm de afstandsbediening tegen vocht en sterke vervuiling.
U mag de zender niet langdurig aan direct zonlicht of grote hitte blootstellen.
Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de afstandsbediening zal de reikwijdte verminderen. Als de accu´s voor de
ontvanger zwak worden, zal het model niet meer correct op de afstandsbediening reageren.
In dit geval moet u het gebruik onmiddellijk stopzetten. Vervang de batterijen door nieuwe of laad de accu´s op.
Neem geen risico bij het gebruik van het model. Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk van uw
verantwoord gebruik van het model.
64

7. Voorschriften m.b.t. de batterijen en accu's
Houd batterijen/accu´s buiten bereik van kinderen.
Laat batterijen/accu´s niet achteloos liggen; er bestaat het gevaar dat deze door kinderen of huisdieren worden
ingeslikt. In zo´n geval moet u altijd direct een arts raadplegen!
Zorg dat batterijen/accu´s niet worden kortgesloten, gedemonteerd of in het vuur worden geworpen. Er bestaat
explosiegevaar!
Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken; draag in dit geval
beschermende handschoenen.
Gewone batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat brand- en explosiegevaar! U mag alleen accu´s opladen
die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte laadapparaten.
Let bij het plaatsen van de batterijen/accu´s op de juiste polariteit (plus/+ en min/-).
Als u het product langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de batterijen (of accu´s) uit de
afstandsbediening en het modelvoertuig nemen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu´s te voorkomen.
Laad de accu´s ongeveer om de 3 maanden op, aangezien anders door zelfontlading een zogeheten diepontlading
kan optreden waardoor de accu´s onbruikbaar worden.
Vervang steeds de volledige set batterijen of accu’s. U mag geen volle en halfvolle batterijen of accu’s door elkaar
gebruiken. Gebruik altijd batterijen of accu´s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant.
U mag nooit batterijen en accu´s door elkaar gebruiken! Gebruik voor de afstandsbediening batterijen of accu´s.
De afstandsbediening (zender) kan zowel met accu´s als batterijen gebruikt worden.
Door de lagere spanning (accu = 1,2V, batterij = 1,5V) en de lagere capaciteit van accu's is de gebruiksduur
korter. Dit speelt normaal gesproken geen rol aangezien de bedrijfsduur van de afstandsbediening veel
langer is dan die van de accu in het modelvoertuig.
Als u batterijen voor de afstandsbediening gebruikt, raden wij aan om hoogwaardige alkalinebatterijen te
gebruiken.

8. Accu's laden
De mignonaccu´s die nodig zijn voor de afstandsbediening zijn bij levering normaal gesproken leeg en moeten dus
opgeladen worden.
Let a.u.b. op het volgende:
Voordat een accu zijn maximale capaciteit zal leveren, moet deze meerdere keren worden ontladen en
opgeladen.
U moet de accu´s regelmatig ontladen daar anders het memory effect kan optreden als u meermaals een
"halfvolle" accu oplaadt. Dit betekent dat de accu zijn capaciteit zal verliezen. De accu zal niet meer de
volledig opgeladen energie leveren waardoor de bedrijfstijd van het modelvoertuig of de zender zal
verminderen.
Als u meerdere accu´s gebruikt, kan het voordelig zijn om een hoogwaardige oplader te kopen. Deze kan
de accu´s doorgaans ook snelladen.
65

9. Bedienelementen van de zender
Voorkant:
1. Zenderantenne
2. Stuurwiel voor de besturing
3. Bedieningshendel voor de rijdfunctie
4. Zendervoet met geïntegreerd batterijvak
5. Bedienvelddeksel
Bedienveld (onder het deksel):
Wanneer u het bedienvelddeksel naar boven uitklapt, heeft
u toegang tot de verdere bedienelementen van de zender.
6. Reverse-schakelaar voor de rijdfunctie
7. LED voor de onderspanningsweergave
8. Binding toetsen
9. Dual Rate-regelaar voor de stuurfunctie
10. Functieschakelaar
11. Triminstelling voor de rijdfunctie
12. Trimregelaar voor de stuurfunctie
13. LED voor de bedrijfscontrole
14. Reverse-schakelaar voor de stuurfunctie
Achterzijde:
15. PC-linkbus
16. Laadbus
Afb. 1
Afb. 3
Afb. 2
66

10. Ingebruikname van de zender
In de volgende hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing verwijzen de cijfers in de tekst altijd naar de
nevenstaande figuur of de afb. binnen de alinea. Dwarsverwijzingen naar andere afbeeldingen worden
met de overeenkomstige figuurnummers aangeduid.
a) Plaatsen van de batterijen/accu´s
Voor de voeding van de zender hebt u 8 alkalinebatterijen of accu´s nodig van het type Mignon (AA). Om ecologische
en economische redenen raden wij in ieder geval aan om accu´s te gebruiken daar deze via de ingebouwde
laadaansluiting van de zender opgeladen kunnen worden.
Ga voor het plaatsen van de batterijen of accu´s als volgt te werk:
Het deksel van het batterijvak (1) bevindt zich aan de
onderkant van de zender. Druk op het geribbelde oppervlak
(2) en schuif het deksel zijwaarts weg.
Plaats nu 8 batterijen of accu’s in het batterijvak. Let hierbij
op de juiste polariteit van de cellen. De minpool (behuizing)
van de batterij of accu moet contact maken met de
spiraalveer.
U vindt een bijbehorende aanduiding (3) op de bodem van
het batterijvak.
Denk er om steeds eerst rechts de 4 batterijen/accu’s onder
het tussendeel (4) te schuiven, voor de resterende 4
batterijen/accu’s kunnen worden geplaatst.
Schuif het deksel weer op het batterijvak en laat de
vergrendeling vastklikken.
b) Zenderaccu's opladen
Bij bedrijf met accu's kunt u op deze bus een laadbus (16)
aansluiten en de accu's in de zender laden.
Houd hierbij in ieder geval rekening met de polariteit van de
aansluitstekker. Het binnenste contact van de laadbus moet
met de plus-aansluiting (+) en het buitenste contact met de
min-aansluiting (-) van het laadapparaat worden verbonden.
De laadstroom dient ca. 1/10 van de capaciteit van de
geplaatste accu´s te bedragen. Bij accu´s met een capaciteit
van 2000 mAh bedraagt de laadstroom ca. 200 mA en de
laadtijd ca. 14 h.
Afb. 4
Afb. 5
67
Omdat een beschermdiode in de laadstroomkring van de zender geïntegreerd is, kunnen geen laders gebruikt wor-
den die de laadstroom kort onderbreken om de actuele accuspanning te meten. In dit geval dienen de accu´c voor het
opladen uit de zender te worden genomen.
Om beschadigingen van de interne geleiders en aansluitingen te voorkomen, dient u geen snelladers te gebruiken.
De max. laadstroom mag 500 mA niet overschrijden.
Let op!
U mag de oplader alleen aansluiten als er accu´s (1,2V/cel) in de zender zijn geplaatst. Probeer nooit om
batterijen (1,5V/cel) met een oplader weer op te laden.
c) Zender inschakelen
Als er nieuwe batterijen geplaatst werden, schakelt u voor
testdoeleinden de zender in met behulp van de
functieschakelaar (zie afb. 2, positie 10).
Schuif daartoe de bedienknop van rechts (OFF = uit) naar
links (ON = aan)
De rode LED voor de bedrijfscontrole (zie ook afb. 2, pos.
13) licht op en toont u de schakeltoestand van de zender.
De groene LED voor de onderspanningsweergave (zie afb.
2, positie 7) geeft aan dat de stroomvoorziening van de
zender voldoende is.
Als de stroomvoorziening onder de 9 V valt, begint de groene LED voor de onderspanningsweergave te
knipperen. In dit geval dient u het gebruik van uw model zo snel mogelijk te stoppen. Als u de zender wilt
blijven gebruiken, dienen de accu´s opnieuw te worden opgeladen of nieuwe batterijen te worden geplaatst.
Om het memory-effect bij NiCd-accu's te voorkomen dient u het laadapparaat pas aan te sluiten wanneer
de accu's geheel ontladen zijn.
Nadat u de correcte werking van de zender heeft gecontroleerd, schakelt u deze opnieuw uit.
Afb. 6
68

11. In gebruik nemen van de ontvanger
a) Ontvangeraansluiting
De ontvanger biedt u de aansluitmogelijkheid voor 3 servo's
(ontvangeruitgang CH1, CH2, CH3/BIND) en een
ontvangeraccu (VCC).
De aansluitingen zijn geschikt voor verpolingsbeveiligde
Futabu-connectoren en kunnen indien nodig ook door JR-
stekkers worden gebruikt.
Let bij het aansluiten van servo's en rijregelaars altijd op de
juiste polariteit van de connectoren.
Het steekcontact voor de impulsleiding (afhankelijk van de
fabrikant geel, wit of oranje) moet worden aangesloten op
het binnenste (linkse) pencontact. Het steekcontact voor de
minleiding (afhankelijk van de fabrikant zwart of bruin) moet
worden aangesloten op het buitenste (rechtse) pencontact.
Schakel eerst de zender in en vervolgens de ontvanger. Bij een correcte binding functie licht de rode controle-LED op
de ontvanger op (zie afb. 7, pos. 1). Controleer de correcte werking van de ontvanger en schakel deze aansluitend
opnieuw uit.
Afhankelijk van het model waarbij de afstandsbediening wordt gebruikt, kan zowel de aansluiting van de servo als de
stroomvoorziening van de ontvanger op verschillende manieren plaatsvinden:
Afb. 8
Afb. 7
B
A
AKKU
7,2 V
SET
SPEED-
CONTROL
Output
CH1
CH2
CH3/BIND
VCC
Verbrander-model (A)
Stuurservo
Gas/remservo
Binding-contactdoos*
Batterijbox/accu
Elektro-modelauto met
mechanische rijregelaar (A)
Stuurservo
Servo rijregelaar
Binding-contactdoos*
Batterijbox/accu **
Elektro-modelauto met
elektronische rijregelaar (A)
Stuurservo
Rijregelaar
Binding-contactdoos*
***
Modelschip met
rijdregelaar (A/B)
Roerservo
Rijregelaar-(servo)
Binding-contactdoos*
Batterijbox/accu **/***
69
* Aangezien de zender naast de rijd- en stuurfunctie geen verder stuurkanaal ondersteunt, wordt de uitgang CH3
alleen voor de binding-functie gebruikt.
** Bij een elektromodel met mechanische rijregelaar is voor de stroomvoorziening van de ontvanger in elk geval een
batterijbox of een aparte ontvangeraccu nodig. De op de mechanische rijregelaar gemonteerde stroom-
voorzieningsaansluiting mag niet worden gebruikt, omdat de spanning van 7,2 V op de stekker ( bij 6-cellige rij-
accu) voor de aangesloten servo's te hoog is!
*** Bij een elektromodel met elektronische rijregelaar is een aparte ontvangeraccu op aansluiting VCC alleen nodig
als de gebruikte motor-/vliegregelaar geen BEC-schakeling heeft. Nadere informatie leest u in de technische
documentatie van de regelaar.
b) Montage van de ontvanger
De montage van de ontvanger is in principe altijd afhankelijk van het model. Daarom dient u zich voor wat betreft de
montage aan de aanwijzingen van de modelfabrikant te houden.
Los daarvan dient u altijd te proberen de ontvanger zo te monteren dat deze optimaal beschermd is tegen stof, vuil,
vocht en trillingen. Voor het bevestigen zijn dubbelzijdig klevend schuimstof (servo-tape) of rubberringen geschikt, die
de in schuimstof verpakte ontvanger goed op zijn plaats houden.
Let op!
De antennedraad (1) heeft een nauwkeurig
afgemeten lengte.
Daarom mag de antennedraad niet worden
opgerold, in lussen gelegd of zelfs afgesneden.
Dit zou het bereik enorm beperken en brengt
bovendien aanzienlijke veiligheidsrisico´s met
zich mee.
Leid de antennedraad direct na de ontvanger door een opening in de romp uit het model. Gebruik daarvoor liefst een
antennebuisje, dat met het model meegeleverd zou kunnen zijn of anders als accessoire te verkrijgen is.
Afb. 9
70

12. Montage van de servo's
De montage van een servo (1) is altijd afhankelijk van het
betreffende model. Uitvoerige informatie hierover kunt u
vinden in de bij het model geleverde documentatie.
In principe dient u echter te proberen de servo´s tegen
trillingen gedempt vast te schroeven.
Daartoe worden met de servo's in de regel rubberen tules
(2) met metalen bussen (3) meegeleverd.
Bij zwaar lopende roeren en besturingen kunnen de servo's
niet naar de vereiste positie gaan. Ze verbruiken daardoor
onnodig stroom en het model gaat een onzuiver stuurgedrag
vertonen.
Monteer de servo-hefbomen steeds onder een hoek van
90° ten opzichte van de stuurstangen (zie schets A).
Bij een schuin ten opzichte van de stuurstang staande servo-
hefboom (schets B en C) zullen de stuur- of roeruitslagen in
beide richtingen niet even groot zijn.
3
2
2
1
3
Afb. 10
SERVO SERVO
SERVO
A
B
C
Afb. 11
71

13. Controleren van de stuur- en rijdfunctie
Sluit nu de in uw model gebruikte servo's resp. rijregelaars en de stroomvoorziening aan op de ontvanger.
Opdat het model bij de controle van de stuur- en rijdfunctie niet ongewild begint te rijden, zet u het model
met het chassis op een geschikte ondergrond (vb. houtblok). De wielen moeten vrij kunnen draaien.
a) Controleren van de stuurfunctie
Stel de beide trimregelaar voor de rijd- en stuurfunctie (zie afb. 2, pos. 11 en 12) in de middelste positie. U draait de
Dual Rate-regelaar voor de stuurfunctie (zie afb. 8, pos. 9) tegen de richting van de wijzers van de klok tot aan de
aanslag.
Schakel daarna eerst de zender in en vervolgens
de ontvanger. Als u alles juist hebt aangesloten,
moet de besturing van het model reageren op de
draaibewegingen van het stuurwiel (zie afb. 1, pos.
2).
Wanneer het stuurwiel zich in de middelste positie
bevindt, moeten de wielen van het model recht
zijn gericht.
Als de wielen schuin staan, hoewel het stuurwiel
zich in de middelste stand bevindt, dan laat u de
hendel aan de servo los en schroeft u hem een
"tand" verder opnieuw vast.
Wanneer u naar links draait, moeten de wielen
naar links inslaan (zie afb. 12, schets A). Wanneer
u naar rechts draait, moeten de wielen naar rechts
inslaan (zie afb. 12, schets B).
Als de wielen precies tegen de in afb. 12 getoonde richting inslaan, dan kunt u met behulp van de reverse-schakelaar
voor de stuurfunctie (zie afb. 2, pos. 14) de werkrichting van het stuurwiel en daarmee de draairichting van de stuurservo's
omschakelen.
Belangrijk!
Stel de stuurstangen op uw model zodanig af dat u naar links en rechts de volle stuuruitslag heeft, zonder
dat daarbij de besturing mechanisch wordt aangeslagen of begrensd. De trimregelaar voor de stuurfunctie
(zie afb. 2, positie 12) moet hierbij in de middenpositie staan.
Zo heeft u later de mogelijkheid het model na te trimmen als dit bij het rechtdoor rijden naar links of rechts
trekt.
Afb. 12
72
Tip uit de praktijk:
De trimregelaar voor de stuurfunctie staat precies in het midden, wanneer bij wijze van test de servohendel
niet meer beweegt bij het indrukken van de reverse-schakelaar. Het stuurwiel moet daarbij in de
middenpositie blijven.
Als de stuuruitslag bij de werking van het model als te groot wordt ervaren, kan dit met behulp van de Dual Rate-
regelaar voor de stuurfunctie (zie afb. 2, pos. 9) worden verminderd. Wanneer u de Dual Rate-regelaar in de richting
van de wijzers van de klok naar rechts draait, wordt de stuuruitlag kleiner. Wordt de regelaar terug naar links gedraaid,
vergroot de stuuruitslag opnieuw. De instelling heeft invloed op beide zijden van de stuuruitslag.
b) Controleren van de rijfunctie
Wanneer u de bedienhendel voor de rijfunctie (zie
afb. 1, pos. 3) tot aan de aanslag in de richting
van de greep trekt, moet het model versnellen (zie
afb. 13, schets A).
Wordt de hendel naar voren gedrukt, moet het
model worden afgeremd, resp. omschakelen naar
achteruit rijden (zie afb. 13, schets B).
Als de aandrijving van uw model zich precies
tegenovergesteld gedraagt t.o.v. de in afb. 13
getoonde weergave, dan kunt u met behulp van
de reverse-schakelaar voor de rijdfunctie (zie afb.
2, pos. 6) de werkrichting van de bedienhendel
omschakelen.
Belangrijk!
Stel bij een model met verbrandingsmotor de stang voor de carburator- en remsturing zodanig in, dat de
gas-/remservo niet mechanisch wordt begrensd. De trimregelaar voor de rijdfunctie (zie afb. 2, positie 11)
moet hierbij in de middenpositie staan.
Bij een mdoel met een elektronische rijregelaar moeten de verschillende posities van de bedienhendel
voor de rijdfunctie (vooruit, stop, achteruit) desgevallend in de rijregelaar worden geprogrammeerd. Verdere
informatie hierover kunt u in de documenten over de rijregelaar vinden.
Nadat u de jiuste rijd- en stuurfunctie heeft gecontroleerd, resp. ingesteld, schakelt u eerst de ontvanger en vervolgens
de zender uit.
Het model is nu klaar voor de eerste proefrit.
Afb. 13
73

14. Binding functie
Opdat de zender en ontvanger met elkaar functioneren, moeten deze door dezelfde digitale codering met elkaar
worden verbonden. In de leveringstoestand zijn zender en ontvanger op elkaar afgestemd en kunnen onmiddellijk
worden ingezet. De vernieuwing van de bindingsinstelling is in de eerste plaats na een vervanging van de zender of
ontvanger of voor het verhelpen van storingen wenselijk.
Ga als volgt te werk om de binding-functie uit te voeren:
Schakel de zender uit.
Ontkoppel de eventueel aangesloten servo's van de
ontvanger.
Sluit de programmeerstekker (1) aan de uitgang CH3/
BIND van de ontvanger aan.
Schakel de ontvanger in. De LED op de ontvanger (2)
begint te knipperen.
Druk de binding-toets op de zender (zie afb. 2, pos. 8) in
en houdt deze toets ingedrukt.
Schakel bij een ingedrukte toets de zender in. De LED
voor de onderspanningsweergave knippert.
Van zodra de LED in de ontvanger (2) permanent oplicht, is de binding-functie afgesloten.
Laat de binding-toets op de zender los.
Schakel de ontvanger en de zender uit en verwijder de programmeerstekker.
Sluit de servo's/regelaars opnieuw aan de ontvanger aan.
Controleer de functie van het apparaat en voer een reikwijdtetest uit.
Als het apparaat niet juist functioneert, voert u de procedure opnieuw uit.

15. Gebruik van de zender als simulator
Desgewenst kunt u de zender ook voor simulatiedoeleinden gebruiken. In dit geval heeft u de optioneel verkrijgbare
USB-kabel en de geschikte software voor de computer nodig.
De aansluiting van de USB-kabel gebeurt aan de achterkant van de zender op de PC-linkbus (zie afb. 3, pos. 15). Bij
een correcte aansluiting en juiste installatie wordt de afstandsbediening als bedienelement (Human Interface Device)
herkend en kan als een normale joystick worden gebruikt.
Alle verdere informatie hierover vindt u in de documentatie over de USB-kabel.
Afb. 14
74

16. Instellen van de Fail Safe-functie
Uw afstandsbedieningsontvanger biedt u de mogelijkheid de gasservo in een bepaalde stand te zetten, wanneer in
geval van een storing geen correct afstandsbedieningssignaal meer wordt ontvangen.
Wanneer de leegloopstand (middelste stand van de bedieningshendel voor de rijfunctie) als Fail Safe-stand wordt
geselecteerd, rolt het voertuig automatisch uit, wanneer de signaaloverdracht wordt gestoord of het model met volgas
uit het zenderbereik van de afstandsbediening rijdt. U kunt echter ook een willekeurige remstand (vb. 50% remwerking)
als Fail-Safe-stand kiezen. In dit geval moet u bij de eindstand van de Fail-Safe-functie de bedienhendel voor de
rijfunctie met een rubberen ring in de gewenste stand vastzetten.
Om de Fail-Safe-instelling uit te voeren, gaat u als volgt tewerk:
Breng de bedienhendel voor de rijfunctie in de gewenste
stand.
Schakel eerst de zender in en vervol-gens de ontvanger.
Onmiddellijk daarna drukt u op de druktoets (1) op de
ontvanger en houdt u deze ingedrukt.
Na ca. 3 seconden begint de LED (2) in de ontvanger te
knipperen.
Wanneer de LED knippert, laat u de druktoets los.
Van zodra de LED opnieuw voortdurend oplicht, is de Fail-
Safe-positie opgeslagen.
Bij gebruik van een gasservo kunt u bij staande verbrandingsmotor een beetje gas geven en aansluitend
de zender uitschakelen. De gasservo moet dan onmiddellijk in de Fail-Safe-stand lopen. Bij een elektrisch
model met elektronische rijregelaar moet het voertuig worden opgeheven opdat de wielen voor de test vrij
zouden kunnen draaien.
Afb. 15
75

17. Onderhoud en verzorging
De buitenkant van de afstandsbediening dient slechts met een zachte, droge doek of borstel te worden gereinigd.
Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of chemische oplossingen, aangezien deze het oppervlak
van de behuizing kunnen beschadigen.

18. Afvalverwijdering
a) Algemeen
Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voorschriften.
b) Batterijen en accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren;
verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze
mogenniet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen
zijn:Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (betekenis staat op de batterij/accu, bijv. onder de hiernaast
afgebeeldecontainersymbolen).
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente,
onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu´s.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu.
76

19. Verhelpen van storingen
Ondanks het feit dat dit afstandsbesturingssysteem volgens de huidige stand van de techniek is ontwikkeld, kunnen
zich storingen of problemen voordoen. Hieronder vindt u een overzicht met manieren om eventuele problemen zelf op
te lossen.
Probleem
De zender reageert niet
De servo´s reageren niet
De servo´s trillen
Een servo bromt
Het toestel heeft enkel geringe
reikwijdte
De zender schakelt onmiddellijk of na
korte tijd vanzelf uit.
Oplossing
Test de batterijen of accu´s van de zender.
Controleer de poolrichting van de batterijen of accu's.
Controleer de positie van de aan/uit-schakelaar.
Controleer de batterijen of accu´s van de ontvanger.
Test de schakelkabel.
Test de BEC-functie van de rijregelaar.
Controleer de poolrichting van de servostekkers.
Verwissel de ontvanger om de werking te testen.
Controleer de batterijen of accu´s van de zender en ontvanger.
Droog eventuele vochtigheid in de ontvanger voorzichtig met een
apparaat met hetelucht.
Controleer de batterijen of accu´s van de ontvanger.
Controleer of de stuurstangen gemakkelijk bewegen.
Gebruik de servo zonder stuurhoorn om de werking te testen.
Controleer de batterijen of accu´s van de zender en ontvanger.
Controleer de ontvangerantenne op beschadigingen en elektrische
doorgang.
Leg de antenne van de ontvanger ter controle anders in het model
aan.
Controleer de batterijen of accu´s van de zender of vervang deze.
77

20. Technische gegevens
a) Zender
Frequentiebereik: ................................ 2.4 GHz
Aantal kanalen: .................................... 2
Bedrijfsspanning: ................................. 9,6 - 12 V/DC via 8 Mignon-batterijen of accu's
Afmetingen (b x h x d): ........................ ca. 159 x 235 x 85 mm
Gewicht incl. accu’s: ............................ ca. 534 g
b) Ontvanger
Frequentiebereik: ................................ 2.4 GHz
Aantal kanalen: .................................... 3
Stekkersysteem: .................................. Futaba/JR
Bedrijfsspanning: ................................. 4 - 8,4 V/DC via 4 mignon-batterijen of accu’s (of BEC)
Afmetingen (b x h x d): ........................ ca. 37.5 x 22.5 x 13 mm
Gewicht: ............................................... ca. 6 g

21. Conformiteitsverklaring (DOC)
Hierbij verklaart de fabrikant dat dit product in overeenstemming is met de voorwaarden en alle relevante voorschriften
van de richtlijn 1999/5/EG.
De bij dit product behorende verklaring van conformiteit kunt u vinden op www.conrad.com.
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die
Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung
vorbehalten.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic
data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ce mode d'emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par
extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques
et de l'équipement.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming
of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk,
ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting
voorbehouden.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE. V2_0812_01

Documenttranscriptie

    2-Kanal-Fernsteueranlage „GT2“ 2.4GHz 2-Channel Remote Control System „GT2“ 2.4GHz Radiocommande 2 canaux «GT2» 2.4GHz 2-kanaals afstandsbediening „GT2“ 2.4GHz Best.-Nr. / Item no. / N° de commande / Bestelnr.: 20 76 00     Bedienungsanleitung Operating Instructions Notice d’Emploi Gebruiksaanwijzing Seite 2 - 20 Page 21 - 39 Page 40 - 58 Pagina 59 - 77 Version 08/12  Inhoudsopgave   Pagina 1. Inleiding .............................................................................................................................................................. 60 2. Voorgeschreven gebruik .................................................................................................................................... 60 3. Productbeschrijving ............................................................................................................................................ 61 4. Leveringsomvang ............................................................................................................................................... 61 5. Verklaring van symbolen .................................................................................................................................... 61 6. Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................................................... 62 a) Algemeen ...................................................................................................................................................... 62 b) Werking .......................................................................................................................................................... 63 7. Voorschriften voor batterijen en accu´s ............................................................................................................. 64 8. Accu´s opladen .................................................................................................................................................. 64 9. Bedieningselementen van de zender ................................................................................................................ 65 10. Ingebruikname van de zender ........................................................................................................................... 66 a) Batterijen/accu's installeren .......................................................................................................................... 66 b) Zenderaccu's laden ....................................................................................................................................... 66 c) Zender inschakelen ....................................................................................................................................... 67 11. In gebruik nemen van de ontvanger .................................................................................................................. 68 a) Ontvangeraansluiting .................................................................................................................................... 68 b) Montage van de ontvanger ........................................................................................................................... 69 12. Montage van de servo's ..................................................................................................................................... 70 13. Controleren van de stuur- en rijdfunctie ............................................................................................................ 71 a) Controleren van de stuurfunctie .................................................................................................................... 71 b) Controleren van de rijdfunctie ....................................................................................................................... 72 14. Binding functie .................................................................................................................................................... 73 15. Gebruik van de zender als simulator ................................................................................................................. 73 16. Instellen van de Fail Safe-functie ....................................................................................................................... 74 17. Onderhoud en verzorging .................................................................................................................................. 75 18. Afvalverwijdering ................................................................................................................................................ 75 a) Algemeen ...................................................................................................................................................... 75 b) Batterijen en accu´s ....................................................................................................................................... 75 19. Verhelpen van storingen .................................................................................................................................... 76 20. Technische gegevens ........................................................................................................................................ 77 a) Zender ........................................................................................................................................................... 77 b) Ontvanger ...................................................................................................................................................... 77 21. Conformiteitsverklaring (DOC) ........................................................................................................................... 77 59 1. Inleiding  Geachte klant, Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften. Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om de toestand van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke werking te garanderen! Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor het gebruik van het product. U alleen bent verantwoordelijk voor een gevaarloos gebruik van de afstandsbediening en het model! Alle voorkomende bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de betreffende eigenaren. Alle rechten voorbehouden. Voor technische vragen kunt u contact opnemen met:  Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be. 2. Voorgeschreven gebruik  De 2-kanaals afstandsbedieningsset is uitsluitend bedoeld voor particulier gebruik in de modelbouw en de bijbehorende gebruikstijden. Voor industriële toepassingen, bijv. voor het besturen van machines of installaties, is dit apparaat niet geschikt. Een andere toepassing dan hiervoor beschreven, leidt tot beschadiging van het product en is bovendien verbonden met gevaren, zoals bijv. kortsluiting, brand, elektrische schokken enz. De afstandsbediening mag technisch niet worden veranderd, resp. omgebouwd! De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen! Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor het gebruik van het product. U alleen bent verantwoordelijk voor een gevaarloos gebruik van de afstandsbediening en het model! 60 3. Productbeschrijving  Met de 2-kanaals afstandsbediening beschikt u over een radiografisch afstandsbesturingssysteem dat ideaal is voor het besturen van modelvoertuigen en modelschepen. Via de beide proportionele stuurkanalen kunnen de rij- en stuurfuncties onafhankelijk van elkaar op afstand worden bediend. De ergonomisch gevormde behuizing ligt comfortabel in de hand en zorgt voor een handige en veilige besturing van de zender en het model. Er zijn 8 Mignon batterijen (b.v. Conrad-bestelnr. 652507, pakket van 4 stuks, twee keer bestellen) of accu’s voor de zender nodig. Als er geen rijregelaar met BEC wordt ingezet, heeft u voor de ontvanger 4 mignonbatterijen (vb. Conrad bestelnr.: 652507, verpakt per 4, 1x bestellen) of accu's nodig. 4. Leveringsomvang  • Zender • Ontvanger • Programmeerstekker • Gebruiksaanwijzing 5. Verklaring van de symbolen  Een uitroepteken wijst op speciale gevaren bij het gebruik, de ingebruikneming of bediening. Het "pijl”-symbool wijst op speciale tips en bedieningsvoorschriften. 61 6. Veiligheidsaanwijzingen  Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie. Gewone slijtage bij het gebruik en beschadigingen door een ongeval (bijv. afgebroken antenne van de ontvanger en gebroken behuizing van de ontvanger enz.) vallen niet onder de garantie. Geachte klant: deze veiligheidsvoorschriften hebben niet enkel de bescherming van het product, maar ook de bescherming van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product gebruikt! a) Algemeen Let op, belangrijk! Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen. Denk er u om, dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv. via een aansprakelijkheidsverzekering. Informeer indien u reeds beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering voor u het model in bedrijf neemt bij uw verzekering of het gebruik van het model mee verzekerd is. • Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het product niet toegestaan. • Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder 14 jaar. • Het product mag niet vochtig of nat worden. • Sluit bij elektromodellen de aandrijfmotor pas aan na volledige inbouw van het ontvangstsysteem. Zo voorkomt u dat de aandrijfmotor plotseling onbedoeld begint te lopen. • Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn. • Controleer vóór elk gebruik de technische veiligheid van uw model en van de afstandsbediening. Let hierbij op zichtbare beschadigingen, zoals defecte stekkerverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende onderdelen moeten soepel werken en er mag geen speling in de lagers aanwezig zijn. • Wanneer u vragen heeft, die niet in deze gebruiksaanwijzing worden beantwoord, kunt u contact opnemen met onze technische helpdesk of een elektrotechnicus (zie hoofdstuk 1 voor contactgegevens). De bediening en het gebruik van op afstand bediende modellen moet geleerd worden! Als u nog nooit een model bestuurd heeft, moet u heel voorzichtig beginnen en u eerst vertrouwd maken met de reacties van het model op de commando´s van de afstandsbediening. Wees geduldig! 62 b) Gebruik • Gelieve u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub te wenden als u nog niet genoeg kennis heeft voor het gebruik van op afstand bediende modellen. • Schakel bij de ingebruikname altijd eerst de zender in. Pas daarna mag de ontvanger in het model ingeschakeld worden. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het voertuig leiden! Stel de zenderantenne aan de zijkant van het model af om zo een optimale uitstraling van de zendersignalen te bekomen. Vermijd om met de anntennetop naar het model te "richten". • Controleer vóór het gebruik en terwijl het model stilstaat of het zoals verwacht op de commando´s van de afstandsbediening reageert. • Let er bij het gebruik van een model altijd op, dat er zich nooit lichaamsdelen of voorwerpen in de gevarenzone van motoren of andere draaiende aandrijfonderdelen bevinden. • Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Let altijd op een direct zichtcontact met het model en gebruik het daarom ook niet ’s nachts. • U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben. • Gebruik het model op een plaats waar u geen andere personen, dieren of voorwerpen in gevaar brengt. Gebruik het alleen op privéterrein of op speciaal daarvoor bestemde plaatsen. • Bij storingen moet u het gebruik van uw model onmiddellijk stopzetten en de oorzaak voor de fout verhelpen voordat u het model opnieuw in gebruik neemt. • Gebruik uw afstandsbediening niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten. • Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Om een model af te zetten, moet u steeds eerst de motor uitschakelen en daarna het ontvangstsysteem. Pas daarna mag de afstandsbediening of zender uitgeschakeld worden. • Bescherm de afstandsbediening tegen vocht en sterke vervuiling. • U mag de zender niet langdurig aan direct zonlicht of grote hitte blootstellen. • Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de afstandsbediening zal de reikwijdte verminderen. Als de accu´s voor de ontvanger zwak worden, zal het model niet meer correct op de afstandsbediening reageren. In dit geval moet u het gebruik onmiddellijk stopzetten. Vervang de batterijen door nieuwe of laad de accu´s op. • Neem geen risico bij het gebruik van het model. Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model. 63 7. Voorschriften m.b.t. de batterijen en accu's  • Houd batterijen/accu´s buiten bereik van kinderen. • Laat batterijen/accu´s niet achteloos liggen; er bestaat het gevaar dat deze door kinderen of huisdieren worden ingeslikt. In zo´n geval moet u altijd direct een arts raadplegen! • Zorg dat batterijen/accu´s niet worden kortgesloten, gedemonteerd of in het vuur worden geworpen. Er bestaat explosiegevaar! • Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken; draag in dit geval beschermende handschoenen. • Gewone batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat brand- en explosiegevaar! U mag alleen accu´s opladen die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte laadapparaten. • Let bij het plaatsen van de batterijen/accu´s op de juiste polariteit (plus/+ en min/-). • Als u het product langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de batterijen (of accu´s) uit de afstandsbediening en het modelvoertuig nemen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu´s te voorkomen. Laad de accu´s ongeveer om de 3 maanden op, aangezien anders door zelfontlading een zogeheten diepontlading kan optreden waardoor de accu´s onbruikbaar worden. • Vervang steeds de volledige set batterijen of accu’s. U mag geen volle en halfvolle batterijen of accu’s door elkaar gebruiken. Gebruik altijd batterijen of accu´s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant. • U mag nooit batterijen en accu´s door elkaar gebruiken! Gebruik voor de afstandsbediening batterijen of accu´s. De afstandsbediening (zender) kan zowel met accu´s als batterijen gebruikt worden. Door de lagere spanning (accu = 1,2V, batterij = 1,5V) en de lagere capaciteit van accu's is de gebruiksduur korter. Dit speelt normaal gesproken geen rol aangezien de bedrijfsduur van de afstandsbediening veel langer is dan die van de accu in het modelvoertuig. Als u batterijen voor de afstandsbediening gebruikt, raden wij aan om hoogwaardige alkalinebatterijen te gebruiken. 8. Accu's laden  De mignonaccu´s die nodig zijn voor de afstandsbediening zijn bij levering normaal gesproken leeg en moeten dus opgeladen worden. Let a.u.b. op het volgende: Voordat een accu zijn maximale capaciteit zal leveren, moet deze meerdere keren worden ontladen en opgeladen. U moet de accu´s regelmatig ontladen daar anders het memory effect kan optreden als u meermaals een "halfvolle" accu oplaadt. Dit betekent dat de accu zijn capaciteit zal verliezen. De accu zal niet meer de volledig opgeladen energie leveren waardoor de bedrijfstijd van het modelvoertuig of de zender zal verminderen. Als u meerdere accu´s gebruikt, kan het voordelig zijn om een hoogwaardige oplader te kopen. Deze kan de accu´s doorgaans ook snelladen. 64 9. Bedienelementen van de zender  Voorkant: 1. Zenderantenne 2. Stuurwiel voor de besturing 3. Bedieningshendel voor de rijdfunctie 4. Zendervoet met geïntegreerd batterijvak 5. Bedienvelddeksel Bedienveld (onder het deksel): Wanneer u het bedienvelddeksel naar boven uitklapt, heeft u toegang tot de verdere bedienelementen van de zender. 6. Reverse-schakelaar voor de rijdfunctie 7. LED voor de onderspanningsweergave 8. Binding toetsen 9. Dual Rate-regelaar voor de stuurfunctie Afb. 1 10. Functieschakelaar 11. Triminstelling voor de rijdfunctie 12. Trimregelaar voor de stuurfunctie 13. LED voor de bedrijfscontrole 14. Reverse-schakelaar voor de stuurfunctie Achterzijde: 15. PC-linkbus 16. Laadbus Afb. 2 Afb. 3 65 10. Ingebruikname van de zender  In de volgende hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing verwijzen de cijfers in de tekst altijd naar de nevenstaande figuur of de afb. binnen de alinea. Dwarsverwijzingen naar andere afbeeldingen worden met de overeenkomstige figuurnummers aangeduid. a) Plaatsen van de batterijen/accu´s Voor de voeding van de zender hebt u 8 alkalinebatterijen of accu´s nodig van het type Mignon (AA). Om ecologische en economische redenen raden wij in ieder geval aan om accu´s te gebruiken daar deze via de ingebouwde laadaansluiting van de zender opgeladen kunnen worden. Ga voor het plaatsen van de batterijen of accu´s als volgt te werk: Het deksel van het batterijvak (1) bevindt zich aan de onderkant van de zender. Druk op het geribbelde oppervlak (2) en schuif het deksel zijwaarts weg. Plaats nu 8 batterijen of accu’s in het batterijvak. Let hierbij op de juiste polariteit van de cellen. De minpool (behuizing) van de batterij of accu moet contact maken met de spiraalveer. U vindt een bijbehorende aanduiding (3) op de bodem van het batterijvak. Denk er om steeds eerst rechts de 4 batterijen/accu’s onder het tussendeel (4) te schuiven, voor de resterende 4 batterijen/accu’s kunnen worden geplaatst. Afb. 4 Schuif het deksel weer op het batterijvak en laat de vergrendeling vastklikken. b) Zenderaccu's opladen Bij bedrijf met accu's kunt u op deze bus een laadbus (16) aansluiten en de accu's in de zender laden. Houd hierbij in ieder geval rekening met de polariteit van de aansluitstekker. Het binnenste contact van de laadbus moet met de plus-aansluiting (+) en het buitenste contact met de min-aansluiting (-) van het laadapparaat worden verbonden. De laadstroom dient ca. 1/10 van de capaciteit van de geplaatste accu´s te bedragen. Bij accu´s met een capaciteit van 2000 mAh bedraagt de laadstroom ca. 200 mA en de laadtijd ca. 14 h. Afb. 5 66 Omdat een beschermdiode in de laadstroomkring van de zender geïntegreerd is, kunnen geen laders gebruikt worden die de laadstroom kort onderbreken om de actuele accuspanning te meten. In dit geval dienen de accu´c voor het opladen uit de zender te worden genomen. Om beschadigingen van de interne geleiders en aansluitingen te voorkomen, dient u geen snelladers te gebruiken. De max. laadstroom mag 500 mA niet overschrijden. Let op! U mag de oplader alleen aansluiten als er accu´s (1,2V/cel) in de zender zijn geplaatst. Probeer nooit om batterijen (1,5V/cel) met een oplader weer op te laden. c) Zender inschakelen Als er nieuwe batterijen geplaatst werden, schakelt u voor testdoeleinden de zender in met behulp van de functieschakelaar (zie afb. 2, positie 10). Schuif daartoe de bedienknop van rechts (OFF = uit) naar links (ON = aan) De rode LED voor de bedrijfscontrole (zie ook afb. 2, pos. 13) licht op en toont u de schakeltoestand van de zender. De groene LED voor de onderspanningsweergave (zie afb. 2, positie 7) geeft aan dat de stroomvoorziening van de zender voldoende is. Afb. 6 Als de stroomvoorziening onder de 9 V valt, begint de groene LED voor de onderspanningsweergave te knipperen. In dit geval dient u het gebruik van uw model zo snel mogelijk te stoppen. Als u de zender wilt blijven gebruiken, dienen de accu´s opnieuw te worden opgeladen of nieuwe batterijen te worden geplaatst. Om het memory-effect bij NiCd-accu's te voorkomen dient u het laadapparaat pas aan te sluiten wanneer de accu's geheel ontladen zijn. Nadat u de correcte werking van de zender heeft gecontroleerd, schakelt u deze opnieuw uit. 67 11. In gebruik nemen van de ontvanger  a) Ontvangeraansluiting De ontvanger biedt u de aansluitmogelijkheid voor 3 servo's (ontvangeruitgang CH1, CH2, CH3/BIND) en een ontvangeraccu (VCC). De aansluitingen zijn geschikt voor verpolingsbeveiligde Futabu-connectoren en kunnen indien nodig ook door JRstekkers worden gebruikt. Let bij het aansluiten van servo's en rijregelaars altijd op de juiste polariteit van de connectoren. Het steekcontact voor de impulsleiding (afhankelijk van de fabrikant geel, wit of oranje) moet worden aangesloten op het binnenste (linkse) pencontact. Het steekcontact voor de minleiding (afhankelijk van de fabrikant zwart of bruin) moet worden aangesloten op het buitenste (rechtse) pencontact. Afb. 7 Schakel eerst de zender in en vervolgens de ontvanger. Bij een correcte binding functie licht de rode controle-LED op de ontvanger op (zie afb. 7, pos. 1). Controleer de correcte werking van de ontvanger en schakel deze aansluitend opnieuw uit. Afhankelijk van het model waarbij de afstandsbediening wordt gebruikt, kan zowel de aansluiting van de servo als de stroomvoorziening van de ontvanger op verschillende manieren plaatsvinden: AKKU 7,2 V SPEEDCONTROL A B Afb. 8 Output Verbrander-model (A) Elektro-modelauto met mechanische rijregelaar (A) Elektro-modelauto met elektronische rijregelaar (A) Modelschip met rijdregelaar (A/B) CH1 Stuurservo Stuurservo Stuurservo Roerservo CH2 Gas/remservo Servo rijregelaar Rijregelaar Rijregelaar-(servo) CH3/BIND Binding-contactdoos* Binding-contactdoos* Binding-contactdoos* Binding-contactdoos* VCC Batterijbox/accu Batterijbox/accu ** *** Batterijbox/accu **/*** 68 SET * Aangezien de zender naast de rijd- en stuurfunctie geen verder stuurkanaal ondersteunt, wordt de uitgang CH3 alleen voor de binding-functie gebruikt. ** Bij een elektromodel met mechanische rijregelaar is voor de stroomvoorziening van de ontvanger in elk geval een batterijbox of een aparte ontvangeraccu nodig. De op de mechanische rijregelaar gemonteerde stroomvoorzieningsaansluiting mag niet worden gebruikt, omdat de spanning van 7,2 V op de stekker ( bij 6-cellige rijaccu) voor de aangesloten servo's te hoog is! *** Bij een elektromodel met elektronische rijregelaar is een aparte ontvangeraccu op aansluiting VCC alleen nodig als de gebruikte motor-/vliegregelaar geen BEC-schakeling heeft. Nadere informatie leest u in de technische documentatie van de regelaar. b) Montage van de ontvanger De montage van de ontvanger is in principe altijd afhankelijk van het model. Daarom dient u zich voor wat betreft de montage aan de aanwijzingen van de modelfabrikant te houden. Los daarvan dient u altijd te proberen de ontvanger zo te monteren dat deze optimaal beschermd is tegen stof, vuil, vocht en trillingen. Voor het bevestigen zijn dubbelzijdig klevend schuimstof (servo-tape) of rubberringen geschikt, die de in schuimstof verpakte ontvanger goed op zijn plaats houden. Let op! De antennedraad (1) heeft een nauwkeurig afgemeten lengte. Daarom mag de antennedraad niet worden opgerold, in lussen gelegd of zelfs afgesneden. Dit zou het bereik enorm beperken en brengt bovendien aanzienlijke veiligheidsrisico´s met zich mee. Afb. 9 Leid de antennedraad direct na de ontvanger door een opening in de romp uit het model. Gebruik daarvoor liefst een antennebuisje, dat met het model meegeleverd zou kunnen zijn of anders als accessoire te verkrijgen is. 69 12. Montage van de servo's  De montage van een servo (1) is altijd afhankelijk van het betreffende model. Uitvoerige informatie hierover kunt u vinden in de bij het model geleverde documentatie. In principe dient u echter te proberen de servo´s tegen trillingen gedempt vast te schroeven. Daartoe worden met de servo's in de regel rubberen tules (2) met metalen bussen (3) meegeleverd. 2 2 3 3 1 Afb. 10 Bij zwaar lopende roeren en besturingen kunnen de servo's niet naar de vereiste positie gaan. Ze verbruiken daardoor onnodig stroom en het model gaat een onzuiver stuurgedrag vertonen. A B C SERVO SERVO SERVO Monteer de servo-hefbomen steeds onder een hoek van 90° ten opzichte van de stuurstangen (zie schets A). Bij een schuin ten opzichte van de stuurstang staande servohefboom (schets B en C) zullen de stuur- of roeruitslagen in beide richtingen niet even groot zijn. Afb. 11 70 13. Controleren van de stuur- en rijdfunctie  Sluit nu de in uw model gebruikte servo's resp. rijregelaars en de stroomvoorziening aan op de ontvanger. Opdat het model bij de controle van de stuur- en rijdfunctie niet ongewild begint te rijden, zet u het model met het chassis op een geschikte ondergrond (vb. houtblok). De wielen moeten vrij kunnen draaien. a) Controleren van de stuurfunctie Stel de beide trimregelaar voor de rijd- en stuurfunctie (zie afb. 2, pos. 11 en 12) in de middelste positie. U draait de Dual Rate-regelaar voor de stuurfunctie (zie afb. 8, pos. 9) tegen de richting van de wijzers van de klok tot aan de aanslag. Schakel daarna eerst de zender in en vervolgens de ontvanger. Als u alles juist hebt aangesloten, moet de besturing van het model reageren op de draaibewegingen van het stuurwiel (zie afb. 1, pos. 2). Wanneer het stuurwiel zich in de middelste positie bevindt, moeten de wielen van het model recht zijn gericht. Als de wielen schuin staan, hoewel het stuurwiel zich in de middelste stand bevindt, dan laat u de hendel aan de servo los en schroeft u hem een "tand" verder opnieuw vast. Wanneer u naar links draait, moeten de wielen naar links inslaan (zie afb. 12, schets A). Wanneer u naar rechts draait, moeten de wielen naar rechts inslaan (zie afb. 12, schets B). Afb. 12 Als de wielen precies tegen de in afb. 12 getoonde richting inslaan, dan kunt u met behulp van de reverse-schakelaar voor de stuurfunctie (zie afb. 2, pos. 14) de werkrichting van het stuurwiel en daarmee de draairichting van de stuurservo's omschakelen. Belangrijk! Stel de stuurstangen op uw model zodanig af dat u naar links en rechts de volle stuuruitslag heeft, zonder dat daarbij de besturing mechanisch wordt aangeslagen of begrensd. De trimregelaar voor de stuurfunctie (zie afb. 2, positie 12) moet hierbij in de middenpositie staan. Zo heeft u later de mogelijkheid het model na te trimmen als dit bij het rechtdoor rijden naar links of rechts trekt. 71 Tip uit de praktijk: De trimregelaar voor de stuurfunctie staat precies in het midden, wanneer bij wijze van test de servohendel niet meer beweegt bij het indrukken van de reverse-schakelaar. Het stuurwiel moet daarbij in de middenpositie blijven. Als de stuuruitslag bij de werking van het model als te groot wordt ervaren, kan dit met behulp van de Dual Rateregelaar voor de stuurfunctie (zie afb. 2, pos. 9) worden verminderd. Wanneer u de Dual Rate-regelaar in de richting van de wijzers van de klok naar rechts draait, wordt de stuuruitlag kleiner. Wordt de regelaar terug naar links gedraaid, vergroot de stuuruitslag opnieuw. De instelling heeft invloed op beide zijden van de stuuruitslag. b) Controleren van de rijfunctie Wanneer u de bedienhendel voor de rijfunctie (zie afb. 1, pos. 3) tot aan de aanslag in de richting van de greep trekt, moet het model versnellen (zie afb. 13, schets A). Wordt de hendel naar voren gedrukt, moet het model worden afgeremd, resp. omschakelen naar achteruit rijden (zie afb. 13, schets B). Als de aandrijving van uw model zich precies tegenovergesteld gedraagt t.o.v. de in afb. 13 getoonde weergave, dan kunt u met behulp van de reverse-schakelaar voor de rijdfunctie (zie afb. 2, pos. 6) de werkrichting van de bedienhendel omschakelen. Afb. 13 Belangrijk! Stel bij een model met verbrandingsmotor de stang voor de carburator- en remsturing zodanig in, dat de gas-/remservo niet mechanisch wordt begrensd. De trimregelaar voor de rijdfunctie (zie afb. 2, positie 11) moet hierbij in de middenpositie staan. Bij een mdoel met een elektronische rijregelaar moeten de verschillende posities van de bedienhendel voor de rijdfunctie (vooruit, stop, achteruit) desgevallend in de rijregelaar worden geprogrammeerd. Verdere informatie hierover kunt u in de documenten over de rijregelaar vinden. Nadat u de jiuste rijd- en stuurfunctie heeft gecontroleerd, resp. ingesteld, schakelt u eerst de ontvanger en vervolgens de zender uit. Het model is nu klaar voor de eerste proefrit. 72 14. Binding functie  Opdat de zender en ontvanger met elkaar functioneren, moeten deze door dezelfde digitale codering met elkaar worden verbonden. In de leveringstoestand zijn zender en ontvanger op elkaar afgestemd en kunnen onmiddellijk worden ingezet. De vernieuwing van de bindingsinstelling is in de eerste plaats na een vervanging van de zender of ontvanger of voor het verhelpen van storingen wenselijk. Ga als volgt te werk om de binding-functie uit te voeren: • Schakel de zender uit. • Ontkoppel de eventueel aangesloten servo's van de ontvanger. • Sluit de programmeerstekker (1) aan de uitgang CH3/ BIND van de ontvanger aan. • Schakel de ontvanger in. De LED op de ontvanger (2) begint te knipperen. • Druk de binding-toets op de zender (zie afb. 2, pos. 8) in en houdt deze toets ingedrukt. • Schakel bij een ingedrukte toets de zender in. De LED voor de onderspanningsweergave knippert. Afb. 14 • Van zodra de LED in de ontvanger (2) permanent oplicht, is de binding-functie afgesloten. • Laat de binding-toets op de zender los. • Schakel de ontvanger en de zender uit en verwijder de programmeerstekker. • Sluit de servo's/regelaars opnieuw aan de ontvanger aan. • Controleer de functie van het apparaat en voer een reikwijdtetest uit. Als het apparaat niet juist functioneert, voert u de procedure opnieuw uit. 15. Gebruik van de zender als simulator  Desgewenst kunt u de zender ook voor simulatiedoeleinden gebruiken. In dit geval heeft u de optioneel verkrijgbare USB-kabel en de geschikte software voor de computer nodig. De aansluiting van de USB-kabel gebeurt aan de achterkant van de zender op de PC-linkbus (zie afb. 3, pos. 15). Bij een correcte aansluiting en juiste installatie wordt de afstandsbediening als bedienelement (Human Interface Device) herkend en kan als een normale joystick worden gebruikt. Alle verdere informatie hierover vindt u in de documentatie over de USB-kabel. 73 16. Instellen van de Fail Safe-functie  Uw afstandsbedieningsontvanger biedt u de mogelijkheid de gasservo in een bepaalde stand te zetten, wanneer in geval van een storing geen correct afstandsbedieningssignaal meer wordt ontvangen. Wanneer de leegloopstand (middelste stand van de bedieningshendel voor de rijfunctie) als Fail Safe-stand wordt geselecteerd, rolt het voertuig automatisch uit, wanneer de signaaloverdracht wordt gestoord of het model met volgas uit het zenderbereik van de afstandsbediening rijdt. U kunt echter ook een willekeurige remstand (vb. 50% remwerking) als Fail-Safe-stand kiezen. In dit geval moet u bij de eindstand van de Fail-Safe-functie de bedienhendel voor de rijfunctie met een rubberen ring in de gewenste stand vastzetten. Om de Fail-Safe-instelling uit te voeren, gaat u als volgt tewerk: • Breng de bedienhendel voor de rijfunctie in de gewenste stand. • Schakel eerst de zender in en vervol-gens de ontvanger. • Onmiddellijk daarna drukt u op de druktoets (1) op de ontvanger en houdt u deze ingedrukt. • Na ca. 3 seconden begint de LED (2) in de ontvanger te knipperen. • Wanneer de LED knippert, laat u de druktoets los. • Van zodra de LED opnieuw voortdurend oplicht, is de FailSafe-positie opgeslagen. Afb. 15 Bij gebruik van een gasservo kunt u bij staande verbrandingsmotor een beetje gas geven en aansluitend de zender uitschakelen. De gasservo moet dan onmiddellijk in de Fail-Safe-stand lopen. Bij een elektrisch model met elektronische rijregelaar moet het voertuig worden opgeheven opdat de wielen voor de test vrij zouden kunnen draaien. 74 17. Onderhoud en verzorging  De buitenkant van de afstandsbediening dient slechts met een zachte, droge doek of borstel te worden gereinigd. Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of chemische oplossingen, aangezien deze het oppervlak van de behuizing kunnen beschadigen. 18. Afvalverwijdering  a) Algemeen Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voorschriften. b) Batterijen en accu´s U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!  Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze mogenniet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn:Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (betekenis staat op de batterij/accu, bijv. onder de hiernaast afgebeeldecontainersymbolen). Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu´s. Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu. 75 19. Verhelpen van storingen  Ondanks het feit dat dit afstandsbesturingssysteem volgens de huidige stand van de techniek is ontwikkeld, kunnen zich storingen of problemen voordoen. Hieronder vindt u een overzicht met manieren om eventuele problemen zelf op te lossen. Probleem Oplossing De zender reageert niet • Test de batterijen of accu´s van de zender. • Controleer de poolrichting van de batterijen of accu's. • Controleer de positie van de aan/uit-schakelaar. De servo´s reageren niet • • • • • De servo´s trillen • Controleer de batterijen of accu´s van de zender en ontvanger. • Droog eventuele vochtigheid in de ontvanger voorzichtig met een apparaat met hetelucht. Een servo bromt • Controleer de batterijen of accu´s van de ontvanger. • Controleer of de stuurstangen gemakkelijk bewegen. • Gebruik de servo zonder stuurhoorn om de werking te testen. Het toestel heeft enkel geringe reikwijdte • Controleer de batterijen of accu´s van de zender en ontvanger. • Controleer de ontvangerantenne op beschadigingen en elektrische doorgang. • Leg de antenne van de ontvanger ter controle anders in het model aan. De zender schakelt onmiddellijk of na korte tijd vanzelf uit. • Controleer de batterijen of accu´s van de zender of vervang deze. 76 Controleer de batterijen of accu´s van de ontvanger. Test de schakelkabel. Test de BEC-functie van de rijregelaar. Controleer de poolrichting van de servostekkers. Verwissel de ontvanger om de werking te testen. 20. Technische gegevens  a) Zender Frequentiebereik: ................................ 2.4 GHz Aantal kanalen: .................................... 2 Bedrijfsspanning: ................................. 9,6 - 12 V/DC via 8 Mignon-batterijen of accu's Afmetingen (b x h x d): ........................ ca. 159 x 235 x 85 mm Gewicht incl. accu’s: ............................ ca. 534 g b) Ontvanger Frequentiebereik: ................................ 2.4 GHz Aantal kanalen: .................................... 3 Stekkersysteem: .................................. Futaba/JR Bedrijfsspanning: ................................. 4 - 8,4 V/DC via 4 mignon-batterijen of accu’s (of BEC) Afmetingen (b x h x d): ........................ ca. 37.5 x 22.5 x 13 mm Gewicht: ............................................... ca. 6 g 21. Conformiteitsverklaring (DOC)  Hierbij verklaart de fabrikant dat dit product in overeenstemming is met de voorwaarden en alle relevante voorschriften van de richtlijn 1999/5/EG. De bij dit product behorende verklaring van conformiteit kunt u vinden op www.conrad.com. 77  Impressum Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten. © Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.  Legal Notice These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved. © Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.  Information légales Ce mode d'emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de l'équipement. © Copyright 2012 by Conrad Electronic SE.  Colofon Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden. © Copyright 2012 by Conrad Electronic SE. V2_0812_01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

ModelCraft GT2 Operating Instructions Manual

Categorie
Speelgoed met afstandsbediening
Type
Operating Instructions Manual

in andere talen