Dell 2130cn Color Laser Printer de handleiding

Categorie
Laser- / led-printers
Type
de handleiding
Dell™2130cnColorLaserPrinterGebruikershandleiding
 Opmerkingen, kennisgevingen en aanwijzingen voor een veilig gebruik

De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
©2008 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Reproductie van de inhoud zonder schriftelijke toestemming van Dell Inc. is ten strengste verboden.
Handelsmerken die in de tekst voorkomen: Dell, het DELL logo, Inspiron, Dell Precision, Dimension, OptiPlex, Latitude, PowerEdge, PowerVault, PowerApp, en Dell
OpenManage zijn handelsmerken van Dell Inc.; Intel, Pentium, en Celeron zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation; Microsoft, Windows, Windows
Server, MS-DOS en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
EMC is het gedeponeerde handelsmerk van EMC Corporation; ENERGY STAR is een gedeponeerd handelsmerk van het Amerikaanse Mileubeschermingsbureau.
Dell Inc. heeft als een ENERGY STAR Partner vastgesteld dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR-richtlijnenvoorefficiëntenergiegebruik;Adobeen
Photoshop zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
Andere handelsmerken en handelsnamen kunnen worden vermeld in dit document om te verwijzen naar de instanties die de rechten en namen van hun
producten opeisen. Dell Inc. ontkent hierbij enige aanspraak op eigendom van handelsmerken en handelsnamen, anders dan de eigen merken en namen.
Onze printersoftware gebruikt enkele van de codes die zijn gedefinieerd door de Independent JPEG Group.

RECHTSBEPERKINGEN VOOR DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Deze software en de bijbehorende documentatie worden geleverd met BEPERKTE RECHTEN. Het gebruik, de vermenigvuldiging of openbaarmaking door de
Overheid valt onder de beperkingen die zijn vervat in subparagraaf (c)(1)(ii) van het artikel de Rechten aangaande Technische Gegevens en Computer
Software in DFARS 252.227-7013 en in geldende FAR voorzieningen: Dell Inc., One Dell Way, Round Rock, Texas, 78682, USA.
November 2008 Rev. A01

Dell™2130cnColorLaserPrinterGebruikershandleiding
Informatie zoeken
Over uw printer
Installeren van de PHD-eenheid (printkopapparaat) en Tonercassettes
Uw printer aansluiten
Dell Printer Configuration Web Tool
Als optie verkrijgbare Modules installeren
Afdrukmediarichtlijnen
Inleggen van de afdrukmedia
Operatorpaneel
Printerinstellingen
Begrip van de Werkset-menu's
De Printermenu's begrijpen
Uw printersoftware begrijpen
Afdrukken
Instellingen opgeven voor gedeeld afdrukken
Lettertypen begrijpen
Meldingen van de Printer begrijpen
Vastgelopen papier verwijderen
Gids voor het verhelpen van storingen
Printerstuurprogramma's installeren
Afdrukken met Web-services op Apparaten (WSD)
Uw printer onderhouden
Optionele accessoires verwijderen
Printerspecificatiies
Appendix
OPMERKING: Een OPMERKING geeft u belangrijke informatie voor het optimaal gebruik van uw printer.
VOORZICHTIG: Een VOORZICHTIG wijst op mogelijk verlies van gegevens of schade aan uw apparatuur en adviseert u over hoe u het probleem kunt
vermijden.
OPGELET: Een OPGELET attendeert u op het gevaar van schade, persoonlijk letsel of dodelijke afloop.
Terug naar inhoud pagina
 Afdrukmediarichtlijnen
Papier
Enveloppen
Labels
Opslag van afdrukmedia
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties
Afdrukmedia omvatten papier, etiketten, enveloppen, gecoat papier en andere materialen. Uw printer biedt afdrukken van hoge kwaliteit op een ruime keuze
aan afdrukmedia. De keuze van de juiste afdrukmedia voor uw printer is belangrijk voor het vermijden van afdrukproblemen. Dit gedeelte beschrijft de selectie
van afdrukmedia, het behandelen van afdrukmedia en de media in de de standaardlade voor 250 vel of de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer leggen.
Papier
Voor de beste afdrukkwaliteit in kleur, gebruikt u 75 g/m
2
(9,08 kg) xerografisch lengte-grein kopieerpapier. Voor de beste afdrukkwaliteit in zwart-wit,
gebruikt u 90 g/m
2
(10,89 kg) xerografisch lengte-grein kopieerpapier. Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, wordt u geadviseerd deze eerst
in de praktijk uit te proberen.
Kijk bij het inleggen van papier op de verpakking, controleer welke de aanbevolen afdrukzijde is en bepaal aan de hand daarvan hoe u het papier moet
inleggen. Zie "PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer" en "Laden van enkele velinvoer" voor
gedetailleerde aanwijzingen voor de papierinleg.

Papier-eigenschappen
De volgende eigenschappen van het papier zijn van invloed op de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de afdruk. U wordt geadviseerd deze richtlijnen te
volgen bij het beoordelen van nieuw afdrukpapier.

Gewicht
De de standaardlade voor 250 vel voert automatisch papier in van het gewicht 60 tot 216 g/m
2
(7,26 tot 36,32 kg bankpost) lengte-grein papier. De enkele
velinvoer voert automatisch papier in van het gewicht 60 tot 216 g/m
2
(7,26 tot 36,32 kg bankpost) lengte-grein papier. Papier dat lichter is dan 60 g/m
2
wordt misschien niet goed ingevoerd en zou papierstoringen kunnen veroorzaken. Voor de beste prestaties gebruikt u 75 g/m
2
(9,08 kg bankpost) lengte-
grein papier.

Omkrullen
Omkrullen is de neiging van afdrukmedia langs de randen krom te trekken. Overmatig omkrullend papier kan in de printer vastlopen. Gewoonlijk krult het
papier om nadat het door de printer is gegaan en aan de hoge temperaturen binnenin is blootgesteld. Het onverpakt bewaren van papier, ook al ligt het in de
papierlade,kandevellendoenomkrullenvóórhetafdrukken,hetgeendoorvoerproblemenkangeven,ongeachtdeluchtvochtigheid.Alshetafdrukpapier
omgekruld is, strijkt u het glad en voert u het in via de enkele velinvoer.

Gladheid
De gladheid van het papier heeft een directe invloed op de afdrukkwaliteit. Als het papier te ruw is, kan de toner niet gelijkmatig aan het papier hechten, dat
een mindere afdrukkwaliteit tot gevolg heeft. Als het papier echter te glad is, kan dat problemen geven met de papierdoorvoer. Een gladheid tussen 150 en
250 Sheffield-punten geeft de beste afdrukresultaten.

Vochtgehalte
De hoeveelheid vocht in het papier heeft ook invloed op de afdrukkwaliteit en op het vermogen van de printer het papier gelijkmatig te verwerken. Laat het
papier in de oorspronkelijke verpakking totdat u het gaat gebruiken. Zo voorkomt u dat het papier wordt blootgesteld aan wisselingen van de
luchtvochtigheiddiedeprestatiesnadeligkunnenbeïnvloeden.

Vezelrichting
Grein of vezelrichting geeft aan hoe de vezels in een vel papier lopen. De vezelrichting wordt aangeduid als lengte-grein, met de vezels in de lengterichting, of
breedte-grein, met de vezels in de breedte van het vel. Bij papier van 60 tot 135 g/m
2
(7,26 tot 16,34 kg Bondpapier) wordt het gebruik van de lengte-grein
vezelrichting aanbevolen. Bij papier dat zwaarder is dan 135 g/m
2
(16,34 kg bankpost) papier heeft de breedte-grein vezelrichting de voorkeur.

OPMERKING: De als optie verkrijgbare 250 documentinvoer voert automatisch papier in van het gewicht 60 tot 105 g/m
2
(12,7 kg bankpost) lengte-
grein papier. Papier dat lichter is dan 60 g/m
2
wordt misschien niet goed ingevoerd en zou papierstoringen kunnen veroorzaken. Voor de beste
prestaties gebruikt u 75 g/m
2
(9,08 kg bankpost) lengte-grein papier.
Houtvezelgehalte
Het meeste xerografisch kwaliteitspapier is gemaakt van 100% chemische houtpulp. Papier met andere vezels, zoals katoen, heeft eigenschappen die zouden
kunnen leiden tot minder goede papierdoorvoer.

Aanbevolen papier
Voor de beste afdrukkwaliteit en betrouwbare doorvoer, gebruikt u 75 g/m
2
(20 lb) xerografisch papier. Kantoorpapier voor algemeen zakelijk gebruik biedt
ook een acceptabele afdrukkwaliteit. Gebruik alleen papier dat bestand is tegen hoge temperaturen, zonder verkleuren, uitlopende inkt of vrijkomende
gassen of dampen. Bij het laser-drukproces wordt het papier verhit tot hoge temperaturen. Vraag na bij de fabrikant of verkoper of het door u gekozen papier
geschikt is voor laserprinters.

Ongeschikt papier
De volgende papiersoorten zijn niet geschikt voor gebruik in de printer:
l Chemischgeprepareerdpapierdatbestemdisvoorhetmakenvandoordrukkopieënzondercarbonvellenertussen,ookbekendals
doordrukkopieerpapier, carbonvrij kopieerpapier (CCP), of NCR-papier (No Carbon Required - geen-carbon-vereist)
l Voorgedruktpapiermetchemicaliëndiedeprinterkunnenaantasten
l Voorgedrukt papier dat niet bestand is tegen de hoge temperatuur in de fuser
l Voorgedrukte formulieren die een registratie (het precieze afdrukpunt op de pagina) van meer dan ±2,29 mm, zoals formulieren voor optische
tekenherkenning (OCR)
In bepaalde gevallen kunt u de registratie met uw software-programma aanpassen zodat u toch succesvol kunt afdrukken op dergelijke formulieren.
l Gecoat papier (afwisbaar bankpostpapier), synthetisch papier, thermisch papier
l Papier met ruwe randen, gestructureerde of grove papiersoorten of krullend papier
l Kringlooppapier met meer dan 25% post-consument afval dat niet voldoet aan de DIN 19 309 norm
l Meerdelige formulieren of documenten
l De afdrukkwaliteit kan minder zijn (met vlekken of hiaten in de tekst) bij afdrukken op talkpapier of zuurhoudend papier.

Papier kiezen
De juiste papierkeuze is belangrijk voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt.
Ter voorkoming van vastlopen of slechte afdrukkwaliteit:
l Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
l Alvorens het papier in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van het papier. Deze informatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking
van het papier.
l Gebruik geen papier dat u zelf hebt bijgeknipt of afgesneden.
l Gebruik niet verschillende afdrukmedia, papiersoorten of -gewichten uit dezelfde papierbron. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
l Verwijder de invoerlade niet tijdens het afdrukken.
l Let op dat het papier juist in de papierlade wordt gelegd.
l Buig de stapel papier heen en weer en waaier het papier los. Maak een nette stapel door de vellen op een egaal oppervlak gelijk te stoten.

Keuze van voorgedrukt formulier en papier met briefhoofd
Wanneer u voorgedrukte formulieren en briefhoofpapier selecteert voor de printer:
l Gebruik papier met vezels in de lengterichting voor de beste resultaten.
l Gebruik alleen formulieren en papier met briefhoofd dat met een lithografische offsetpers of een gravuredrukproces is vervaardigd.
l Kies papier dat de inkt absorbeert, maar waarop de inkt niet uitloopt.
OPMERKING: Maak altijd een serie proefafdrukken voordat u van enig soort afdrukmedia een grote hoeveelheid inslaat. Bij de keuze van uw
afdrukmedia dient u te letten op het gewicht, het vezelgehalte en de kleur.
l Vermijd papier met structuur of een ruw oppervlak.
l Gebruik papier dat is voorgedrukt met warmtebestendige inkt, geschikt voor gebruik in xerographische kopieerapparaten. De inkt moet temperaturen
van225°Ckunnenweerstaanzondertesmeltenenzonderdatgevaarlijkestoffenvrijkomen.
l Gebruik inktsoorten die niet worden aangetast door de hars in de toner of de siliconen in de Fuser. Inktsoorten op oliebasis of oxyde-fixering voldoen
meestal wel aan deze eisen; latex inktsoorten mogelijk niet. Als u twijfelt, vraag dan uw papierleverancier advies.

Afdrukken op papier met briefhoofd
Raadpleeg de fabrikant of uw leverancier als u wilt weten of het voorgedrukt briefhoofdpapier dat u hebt gekozen daadwerkelijk geschikt is voor laserprinters.
Deoriënteringvandepaginaisbelangrijkbijhetafdrukkenofbriefhoofdpapier.Gebruikdevolgendetabelvooradviesbijhetladenvanbriefhoofdpapierinde
afdrukmedia-laden.

Keuze van voorgeperforeerd papier
Voorgeperforeerde papiersoorten kunnen verschillen in het aantal en de plaats van de perforaties en in de produktiemethode. Het kan echter niet mogelijk
blijken te zijn af te drukken op het papier, afhankelijk van de plaats van de perforaties in het papier.
Voor keuze en gebruik van voorgeperforeerd papier:
l Test het papier van diverse merken voordat u overgaat tot bestellen en gebruiken van grote partijen voorgeperforeerd papier.
l Papier moet geperforeerd zijn door de fabriek en mag niet na verpakking per riem tegelijk doorboord worden. Doorboord papier kan vastlopen
wanneer er meerdere vellen tegelijk door de printer gaan. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
l Voorgeperforeerd papier kan meer papierstof bevatten dan standaard papier. Uw printen kan daarom meer onderhoud vereisen en de
doorvoerprestaties kunnen minder zijn dan met standaard papier.
l De gewichtslimieten voor voorgeperforeerd papier zijn dezelfde als voor gewoon papier.
Enveloppen
Bij bepaalde soorten enveloppen is het mogelijk dat ze wel eens wat kreukelen. Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, wordt u geadviseerd
deze eerst in de praktijk uit te proberen. Zie "PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer" of
"Laden van enkele velinvoer" voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
Voor het afdrukken op enveloppen:
l Gebruik alleen kwaliteitsenveloppen die geschikt zijn voor laserprinters.
l Stel de bron voor afdrukmedia in op de enkele velinvoer of de standaardlade voor 250 vel. Stel de papiersoort in op Envelop en selecteer het juiste
formaat envelop in het printerstuurprogramma.
l Voor de beste prestaties gebruikt u enveloppen van 75 g/m
2
(9,08 kg bankpost) lengte-grein papier. U kunt als maximaal gewicht 105 g/m
2
(12,7 kg
bankpost) gebruiken voor de enveloppentoevoer, zolang het katoengehalte niet meer dan 25% bedraagt. Enveloppen met een 100% katoengehalte
mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m
2
(10,9 kg bankpost).
l Gebruik alleen onbeschadigde enveloppen die u net hebt uitgepakt.
l Gebruikenveloppendiebestandzijntegentemperaturenvan205°C(401°F)zonderdatzegaanplakken,omkrullen,rimpelenofzonderdater
gevaarlijke stoffen vrijkomen. Als u twijfels heeft over de enveloppen die u wilt gebruiken, raadpleegt u dan de fabrikant van de enveloppen.
l Stel de geleider in op de breedte van de enveloppen.
Afdrukkant
Pagina-oriëntering
Afdrukkant omhoog
Briefhoofd gaat als laatste de printer in
Af te drukken kant onder
Briefhoofd gaat als eerste de printer in
l Voor het laden van enveloppen in de enkele velinvoer, plaatst u de envelop met de flap gesloten en de korte kant van de envelop naar het binnenste
van de printer gericht. De kant voor het afdrukken moet omlaag gericht zijn.
l Zie "PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer" of "Laden van enkele velinvoer" voor
aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
l Gebruiktijdenseenafdruktaakslechtséénformaatenvelop.
l Zorg ervoor dat de luchtvochtigheid niet te hoog is, want een hoge luchtvochtigheid (meer dan 60%) en de hoge temperatuur bij het afdrukken zouden
de enveloppen kunnen dichtplakken.
l Voor de beste resultaten gebruikt u geen enveloppen die:
¡ sterk gekruld of kromgetrokken zijn
¡ samenkleven of beschadigd zijn
¡ vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk hebben
¡ metalen klemmen, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben
¡ ineengrijpende flappen hebben
¡ waar postzegels op zijn geplakt
¡ een kleefrand aan de buitenzijde hebben wanneer de flap open of gesloten is
¡ verbogen of gevouwen randen of hoeken hebben
¡ een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben
Labels
Uw printer kan afdrukken op veel van de etiketten die bedoeld zijn voor laserprinters. De kleeflaag, het papier (voor afdrukken) en de beschermlaag moeten
allebestandzijntegentemperaturenvan205°C(401°F)eneendrukvan1,76kg/cm² (25 psi, pounds per square inch). Alvorens u een grote hoeveelheid
afdrukmedia inslaat, wordt u geadviseerd deze eerst in de praktijk uit te proberen.
Voor het afdrukken op etiketten:
l Stel de papiersoort in op Label via het printerstuurprogramma.
l Leg nooit etiketten en gewoon papier tegelijk in dezelfde papierlade. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
l Gebruik geen etiketten met een rug van glad materiaal.
l Druk niet af binnen 1 mm van de rand van de etiketten.
l Gebruik complete etiketvellen. Bij deels gebruikte vellen zouden er etiketten kunnen loslaten tijdens het afdrukken, hetgeen kan leiden een
papierstoring. Deels gebruikte vellen kunnen ook kleefmiddel in uw apparaat en printcassette achterlaten en zou tot gevolg kunnen hebben dat de
garantie van uw printer en printercassette ongeldig kan maken.
l Gebruiklabelsdiebestandzijntegentemperaturenvan205°C(401°F)zonderdatzegaanplakken,omkrullen,rimpelenofzonderdatergevaarlijke
stoffen vrijkomen.
l Druk niet af binnen 1 mm van de rand van de etiketten, de perforatielijnen of tussen de snijlijnen van het etiket.
l Gebruik geen etiketvellen met kleefmiddel langs de randen van het vel. U wordt geadviseerd alleen vellen te gebruiken waarbij het kleefmiddel
minstens 1 mm van de randen verwijderd is. Kleefmiddel kan schadelijk zijn voor uw printer en kan uw garantie ongeldig maken.
l Als de zogenaamde zone-coating van het kleefmiddel niet mogelijk is, moet er een rand van 3 mm van de voorste rand en de doorvoerrand verwijderd
worden en moet er een niet-lekkende kleefstof worden gebruikt.
l Verwijder een rand van 3 mm van de voorste rand van het vel, om te voorkomen dat de etiketten binnenin het apparaat losraken.
l Een verticale "portret" richting wordt aanbevolen, vooral voor het afdrukken van streepjescodes.
l Gebruik geen etiketten waarbij het kleefmiddel vrij ligt.
Opslag van afdrukmedia
Voorkom problemen met de papierdoorvoer en een ongelijkmatige afdrukkwaliteit, houd u aan volgende richtlijnen voor de juiste opslag van afdrukmedia.
l Voordebesteresultatenbergtudeafdrukmediaopineenomgevingmeteentemperatuurvanongeveer21°C(70°F)eneenrelatieve
luchtvochtigheid van 40%.
l Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
l Als u afzonderlijke pakken met afdrukmedia buiten de oorspronkelijke doos bewaart, zorg dan dat ze op een egale ondergrond rusten, zodat de
randen niet kromtrekken.
l Plaats geen voorwerpen bovenop een pak afdrukmedia.
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties
De volgende tabellen bieden informatie over de vaste en als optie verkrijgbare afdrukmediabronnen.


Ondersteunde papierformaten

Ondersteunde papiersoorten

Papiersoortspecificaties
Enkele velinvoer
Standaardlade voor 250 vel
250 documentinvoer
Duplexer
A4 (210x297 mm)
J
J
J
J
B5 (182x257 mm)
J
J
J
N
A5 (148x210 mm)
J
J
J
N
C5 (162x229 mm)
J
J
N
N
Monarch (3.875x7.5 in)
J
J
N
N
Monarch LEF (7.5x3.875 in)*
1
N
J
N
N
Envelop #10 (4.125x9.5 in)
J
J
N
N
DL (110x220 mm)
J
J
N
N
DL LEF (220x110 mm)*
1
N
J
N
N
Letter (8.5x11 in)
J
J
J
J
Legal (8.5x14 in)
J
J
J
J
Folio (8.5x13 in)
J
J
J
J
Executive (7.25x10.5 in)
J
J
J
N
Aangepast*
2
*
3
J
J
N
N
*
1
U kunt het papier op twee manieren plaatsen (richting), invoer over de korte zijde (KZE) en over de lange zijde (LZE). KZE is de papierrichting waarbij het
papier in de printer wordt geladen van de korte zijde. LZE is de papierrichting waarbij het papier in de printer wordt geladen van de lange zijde. De
volgende afbeelding laat KZE en LZE zien. Het pijlmerkteken in de afbeelding laat de richting waarin het papier wordt geladen, zien.
*
2
Aangepaste breedte: 76,2 mm (3,0 inch) tot 215,9 mm (8,5 inch)
Aangepaste lengte: 127 mm (5,00 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch)
*
3
Alleen de beheerder-gebruiker kan het aangepaste formaat instellen vanuit het printerstuurprogramma.
Afdrukmateriaal
Enkele velinvoer
Standaardlade voor 250 vel
250 documentinvoer
Duplexer
Normaal
J*
J*
J*
J*
Normaal Zijde 2
J
J
J
N
Normaal dik
J
J
J
J
Normaal dik - Zijde 2
J
J
J
N
Gerecycled
J
J
J
J
Gerecycled Zijde 2
J
J
J
N
Etiket
J
J
N
N
Voorbladen
J
J
N
N
Voorbladen dik
J
J
N
N
Envelop
J
J
N
N
Gecoat
J
N
N
N
Gecoat dik
J
N
N
N
* De mogelijkheden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de standaard menu-instellingen.
Papiersoort
Gewicht (gsm)
Opmerkingen
Normaal papier
60-90
-
Normaal dik papier
80/90-105
-
Voorbladen
106-163
-
Terug naar inhoud pagina

Voorbladen dik
164-216
-
Gecoat
106-163
Papier voor inkjetprinters kan niet worden gebruikt.
Gecoat dik
164-216
Papier voor inkjetprinters kan niet worden gebruikt.
Etiket
3R97408
Papier voor inkjetprinters kan niet worden gebruikt.
Enveloppen
-
-
Gerecycled
-
-
Terug naar inhoud pagina
 Inleggen van de afdrukmedia
 Standaardlade voor 250 vel en als optie verkrijgbare 250 documentinvoer
PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer
Enkele velinvoer
Laden van enkele velinvoer
De functie Dubbelzijdig gebruiken
De uitvoerlade gebruiken
Het Uitvoerladeverlengstuk gebruiken
Het juist inleggen van de afdrukmedia zorgt voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt.
Alvorens de afdrukmedia in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van de afdrukmedia. Deze informatie staat gewoonlijk vermeld op de
verpakking van de afdrukmedia.
 Standaardlade voor 250 vel en als optie verkrijgbare 250 documentinvoer

Capaciteit
De standaardlade voor 250 vel en als optie verkrijgbare 250 documentinvoer kunnen bevatten:
l 250 vel standaardpapier.

Afdrukmedia-afmetingen
De standaardlade voor 250 vel zijn geschikt voor afdrukmedia van de volgende afmetingen:
l Breedte - 76,2 mm (3,00 inch) tot 215,9 mm (8,5 inch)
l Lengte - 127 mm (5,00 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch)
De als optie verkrijgbare 250 documentinvoer is geschikt voor afdrukmedia van de volgende afmetingen:
l Breedte - 148 mm (5,82 inch) tot 215,9 mm (8,5 inch)
l Lengte - 210 mm (8,27 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch)
PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare
250 documentinvoer
In alle laden wordt het papier op dezelfde manier ingelegd.

1. Trek de lade ongeveer 200 mm uit de printer. Houd de lade met beide handen vast en neem de lade uit de printer.

2. Stel de papiergeleiders af.
OPMERKING: Voorkom vastlopen van papier, verwijder niet de papierlade tijdens het afdrukken.
OPMERKING: Gebruik alleen afdrukmedia die geschikt zijn voor laser-printers. Gebruik in deze printer geen papier voor inkjet-printers.

3. Alvorens de afdrukmedia in te leggen, buigt u de stapel vellen wat heen en weer en waaiert u de stapel uit. Maak een nette stapel door de vellen op
een egaal oppervlak gelijk te stoten.

4. Leg de afdrukmedia in de papierlade met de aanbevolen kant voor afdrukken boven.

5. Verstel de breedtegeleiders en de lengtegeleiders totdat die licht tegen de randen van de stapel papier aan rusten.

6. Plaats de lade in de printer nadat u hebt gecontroleerd dat de geleiders goed zijn afgesteld.

7. Selecteer de papiersoort vanaf het Operatorpaneel als u andere afdrukmedia inlegt dan de normale. Als u door de gebruiker opgegeven afdrukmedia in
de standaardlade voor 250 vel hebt gelegd, moet u op het Operatorpaneel de instelling voor het papierformaat opgeven.

OPMERKING: Wanneer u papier invoert van de lade met papierformaat Legal, verlengt u de achterzijde van de lade.
OPMERKING: Zorg dat de stapel niet boven het maximumstreepje in de lade uit komt. Als de lade te vol zit, kan het papier in de printer
vastlopen.
OPMERKING: Bij het inleggen van door de gebruiker opgegeven afdrukmedia verstelt u de breedtegeleiders en schuift u het verlengstuk van de
lade uit door de lengtegeleider in te drukken en te verschuiven totdat die licht tegen de rand van de stapel papier aan rust.

8. Druk op de knop Menu.

9. Druk op de knop of totdat Lade-instelling verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

10. Druk op de knop of totdat Lade 1 verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

11. Druk op de knop of totdat Papiersoort verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

12. Druk op de knop of totdat de papiersoorten van uw keuze verschijnen en druk dan op de knop (Instellen).

13. Druk op toets .

14. Druk op de knop of totdat Papierformaat verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

15. Druk op de knop of totdat Aangpst formaat verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

16. Druk op de knop of totdat de papiersoort van uw keuze verschijnt en druk dan op de knop (Instellen).

Laden van papier met een briefhoofd
Wanneer u de standaardlade voor 250 vel of de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer gebruikt, wordt het papier met het briefhoofd laatst en met de
afdrukzijde omhoog ingevoerd.
Bij gebruik van de enkele velinvoer komt het briefhoofd het apparaat als eerste binnen met de afdrukkant omlaag.

Laden van enveloppen
Gebruik de volgende richtlijnen bij het laden van enveloppen in de standaardlade voor 250 vel:

Envelop #10
Afdrukkant
Pagina-oriëntering
Afdrukkant omhoog
Briefhoofd gaat als laatste de printer in
Af te drukken kant onder
Briefhoofd gaat als eerste de printer in
OPMERKING: Als u enveloppen niet direct nadat u ze uit de verpakking hebt gehaald in de standaardlade voor 250 vel legt, zullen ze misschien
kromtrekken. Voorkom dat ze vast komen te zitten in de printer, maak ze vlak, zoals hieronder wordt getoond, voordat u ze in de standaardlade voor
250 vel legt.
Laad de korte rand invoer van de enveloppen met de vouw dicht en de afdrukkant omhoog. Zorg dat de flap aan de rechterkant komt als u voor het apparaat
staat.

Monarch of DL
De Monarch of DL-enveloppen kunnen op een van de volgende manieren worden geladen:
Laad de korte rand invoer van de enveloppen met de vouw dicht en de afdrukkant omhoog. Zorg dat de flap aan de rechterkant komt als u voor het apparaat
staat.
OF
Leg de enveloppen opengevouwen langs de lange kant (LEF) met de afdrukkant omhoog. Zorg ervoor dat de flap aan de bovenzijde komt als u voor de
printer staat.

C5
Laad de korte rand invoer van de enveloppen met de vouw dicht en de afdrukkant omhoog. Zorg ervoor dat de flap aan de onderzijde komt als u voor de
printer staat.

Laden koppelen
Door laden te koppelen kunt u afdrukmedia van hetzelfde formaat en dezelfde soort in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250
documentinvoer leggen. De printer koppelt de laden automatisch en gebruikt de eerste lade totdat de media op zijn en schakelt dan over naar de gekoppelde
lade.
Als u afdrukmedia van hetzelfde formaat in de verschillende laden legt, controleer dan of het soort media ook hetzelfde is.
Wanneer afdrukmedia van hetzelfde formaat en dezelfde soort in de geselecteerde laden ligt, selecteert voor iedere bron de instellingen Papiersoortin de
Lade-instelling.
U kunt het koppelen van de laden uitschakelen door Papiersoort in elk van de laden in te stellen op een unieke waarde. Als alles ervan te laten geen zijn die
hetzelfde soort afdrukmedia hebben wanneer ze zijn gekoppeld, kan het zijn dat u een vergissing maakt en een taak afdrukt op de verkeerde papiersoort.
Enkele velinvoer

Capaciteit
De enkele velinvoer kan ongeveer bevatten:
OPMERKING: Als de papiersoort niet is opgegeven in het printerstuurprogramma, koppelt de printer de laden automatisch (zelfs als er afdrukmedia van
verschillende soorten in zijn gelegd).
l 1 vel standaardpapier.

Afdrukmedia-afmetingen
De enkele velinvoer accepteert afdrukmedia van de volgende afmetingen:
l Breedte - 76,2 mm (3,00 inch) tot 215,9 mm (8,5 inch)
l Lengte - 127 mm (5,00 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch)
Laden van enkele velinvoer

1. Stel de breedtegeleiders in op de breedte van de afdrukmedia.

2. Houd beide kanten van de afdrukmedia met de afdrukkant omlaag dicht bij de enkele velinvoer en duw de media in de printer totdat deze automatisch
wordt doorgevoerd.

Een envelop inleggen

Envelope#10, Monarch of DL
Als u een envelop via de enkele velinvoer wilt invoeren, plaats de envelop dan langs de korte kant met de flap gesloten en de afdrukzijde omlaag. Zorg dat de
flap aan de rechterkant komt als u voor de printer staat.

C5
Als u een envelop via de enkele velinvoer wilt invoeren, plaats de envelop dan langs de korte kant met de flap geopend en de afdrukzijde omlaag. Zorg ervoor
dat de flap aan de onderzijde komt als u voor de printer staat.
OPMERKING: Forceer de afdrukmedia niet in de enkele velinvoer.
OPMERKING: Plaats het briefhoofd naar beneden gericht en de bovenkant van het vel eerst in de printer.
OPMERKING: Als u problemen hebt met papierinvoer, draai het papier dan andersom.
VOORZICHTIG: Plaats hierin echter geen vensterenveloppen, enveloppen met een binnenbekleding of zelfklevende enveloppen. Dergelijke enveloppen
kunnen vastlopen en schade aan de printer veroorzaken.
OPMERKING: Let bij het inleggen van enveloppen op dat alle flappen goed gesloten zijn.
OPMERKING: Plaats enveloppen met de flappen naar omhoog gericht en met het postzegelgedeelte rechts bovenaan.
De functie Dubbelzijdig gebruiken
Dubbelzijdig afdrukken (ook de wel de functie Dubbelzijdig genoemd) biedt u de mogelijkheid automatisch af te drukken op beide zijden van het vel papier.
Dubbelzijdigafdrukkenisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbareduplexeropdeprinterisgeïnstalleerd.Zie""Een Duplexer installeren"" voor
informatie over het installeren van de duplexer. Zie ""Ondersteunde papierformaten"" voor formaten die geschikt zijn voor het dubbelzijdig afdrukken.

Boekje afdrukken gebruiken
U kunt de functie Boekje afdrukken gebruiken door Naar korte zijde of Naar lange zijde te selecteren uit het menu Dubbelzijdig in het dialoogvenster voor
de eigenschappen van de printer en vervolgens Boekje maken te selecteren in het dialoogvenster Boekje/Poster/Gemengd document dat verschijnt
wanneer u klikt op de knop Boekje/Poster/Gemengd document. In het menu Dubbelzijdig kunt u opgeven hoe de dubbelzijdig afgedrukte pagina's worden
gebonden en kiezen in welke richting op de achterzijde van het vel wordt afgedrukt (even pagina's) ten opzichte van de afdrukken op de voorzijde (oneven
pagina's).
De uitvoerlade gebruiken
De uitvoerlade kan bevatten:
l 150 vellen normaal papier
VOORZICHTIG: Plaats hierin echter geen vensterenveloppen, enveloppen met een binnenbekleding of zelfklevende enveloppen. Dergelijke enveloppen
kunnen vastlopen en schade aan de printer veroorzaken.
OPMERKING: Let erop dat u een envelop invoert met de flap goed gesloten.
OPMERKING: Plaats een envelop met de flap omhoog gericht en met het postzegelgedeelte rechts bovenaan.
Naar
lange
zijde
Dit staat voor het binden en omslaan langs de lange kant van de pagina (de linker kant bij een verticale portret-oriënteringendebovenrandbij
een horizontale landschap-oriëntering).Devolgendeafbeeldingtoontdelange-kant binding voor portret- en landschappagina's:
Naar
korte
zijde
Dit staat voor het binden en omslaan langs de korte kant van de pagina (de bovenrand bij een verticale portret-oriënteringendelinkerkantbij
een horizontale landschap-oriëntering).Devolgendeafbeeldingtoontdekorte-kant binding voor portret- en landschap pagina's:
Het Uitvoerladeverlengstuk gebruiken
Het Uitvoerladeverlengstuk is bedoeld om te voorkomen dat de afdrukmedia uit de printer vallen wanneer de afdruktaak is voltooid.
Kijk of de uitbreiding van de uitvoerlade volledig is uitgeschoven voordat u een document gaat afdrukken.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Printerinstellingen
Afdrukken van een printerinstellingenpagina
Gebruik van het Operatorpaneel voor het wijzigen van de printerinstellingen
De Werkset gebruiken om de printerinstellingen te wijzigen
Gebruik van Dell Printer Configuration Web Tool voor het wijzigen van de printerinstellingen
Standaardwaarden herstellen
NVRAM initialiseren voor Netwerkinstellingen
U kunt de meeste systeeminstellingen wijzigen vanuit uw softwareprogramma's. Als uw printer is aangesloten op het netwerk, kunt u de instellingen wijzigen
met Dell Printer Configuration Web Tool. Als u Dell Printer Configuration Web Tool wilt opstarten, typt u het IP-adres van de printer in in uw Web-browser.
Voor het IP-adres van uw printer, zie "Afdrukken van een printerinstellingenpagina".
Instellingen van het software-programma werken de standaardprinter-instellingen bij voor de printer. Instellingen van het printerstuurprogramma zijn alleen
van toepassing op de taak die u verzendt naar de printer.
Als u een bepaalde instelling niet kunt wijzigen in uw software-programma, gebruik dan het operatorpaneel of Dell Printer Configuration Web Tool. Wijzigen
van een printerinstelling vanaf het operatorpaneel, met de Werkset of via de Dell Printer Configuration Web Toolmaakt van deze instelling automatisch de
standaard gebruikersinstelling.
Afdrukken van een printerinstellingenpagina
U kunt de gedetailleerde printerinstellingen controleren door een pagina printer-instellingen af te drukken.

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Printerinstell wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.

Bij gebruik van de werkset

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

4. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

5. Klik op de knop Printerinstellingen.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
Gebruik van het Operatorpaneel voor het wijzigen van de printerinstellingen
U kunt de menu-onderdelen en bijbehorende waarden kiezen via het operatorpaneel.
Wanneer u voor het eerst de menu's opent via het operatorpaneel, ziet u een sterretje (*) naast een waarde in de menu's.
Dit sterretje markeert de oorspronkelijke fabrieksinstelling in elk menu. Deze instellingen gelden als de uitgangsinstellingen voor de printer.
Wanneer u een nieuwe instelling kiest in het operatorpaneel, verschijnt er in het menu een sterretje naast de instelling en wordt die gemarkeerd als de
huidige vaste gebruikersinstelling.
Deze instellingen blijven gelden totdat er nieuwe worden gekozen of de oorspronkelijke fabrieksinstellingen worden hersteld.
Als u een nieuwe waarde wilt instellen:

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop of totdat het menu van uw keuze verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop of totdat het menu van uw keuze verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
l Als uw keuze een menu is, wordt dat menu geopend en verschijnt de eerste systeem-instelling in dat menu.
l Als uw keuze een menu-onderdeel is, verschijnt nu de oorspronkelijke instelling voor dat menu-onderdeel. (De oorspronkelijke menu-instelling
voor de huidige gebruiker wordt aangegeven door een sterretje (*) ernaast.)
Elk menu-onderdeel heeft een lijst van waarden die u voor dat menu-onderdeel kunt kiezen. Een waarde kan zijn:
l Een woord of uitdrukking die de instelling beschrijft
l Een numerieke waarde die te wijzigen is
l Een Aan- of Uit-instelling
l Druk tegelijkertijd op de knop en de knop . Dit herstelt de oorspronkelijke fabrieksinstelling voor het menu. Druk op de knop (Instellen)
als u die instellingen wil terugzetten op de standaard menu-instellingen af-fabriek.

4. Druk op of als u naar de waarde van uw keuze wilt scrollen.

5. Druk op de knop (Instellen).
Zo schakelt u de instelwaarde in en dat wordt aangeduid door de asterisk (*) naast de instelwaarde.

6. Druk op Cancel of op de knop als u wilt terugkeren naar het vorige menu.
Kies het menu van uw keuze als u wilt doorgaan met het instellen van andere onderdelen. Druk op de knop Cancel als u wilt stoppen met het instellen
van nieuwe waarden.
Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen en kunnen het nodig maken de oorspronkelijke operatorpaneel-
instellingen te wijzigen.
De Werkset gebruiken om de printerinstellingen te wijzigen
U kunt de menu-onderdelen en bijbehorende waarden kiezen via de Werkset.
Deze instellingen blijven gelden totdat er nieuwe worden gekozen of de oorspronkelijke fabrieksinstellingen worden hersteld.
Als u een nieuwe waarde wilt instellen:

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

4. Selecteer het menu-onderdeel van uw keuze.
Elk menu-onderdeel heeft een lijst van waarden die u voor dat menu-onderdeel kunt kiezen. Een waarde kan zijn:
l Een woord of uitdrukking die de instelling beschrijft
l Een numerieke waarde die te wijzigen is
l Een Aan- of Uit-instelling

OPMERKING: Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.
OPMERKING: Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.

5. Selecteer de waarde van uw keuze en klik vervolgens op de betreffende knop bij ieder menu-onderdeel.
Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen en kunnen het nodig maken de oorspronkelijke Werkset te
wijzigen.
Gebruik van Dell Printer Configuration Web Tool voor het wijzigen van de
printerinstellingen
Als uw printeris aangesloten op het netwerk, kunt u de Werkset-instellingen wijzigen vanuit uw Web-browser. Als u netwerkbeheerder bent, kunt u de
printerinstellingen van de ene printer overbrengen naar een andere of naar alle printers op het netwerk.
Toets het IP-adres van uw printer in in uw Web-browser. Kies Printerinstellingen uit de lijst met onderwerpen, en selecteer dan de Systeeminstellingen die
u wilt wijzigen.
Kies, als u uw printerinstellingen wilt overbrengen naar een andere printer op het netwerk Printerinstellingenkopiëren uit de lijst met onderwerpen en toets
het IP-adres van de andere printer in.
Als u het IP-adres van uw printer niet weet, zie dan de pagina met printerinstellingen. Een Pagina printerinstellingen afdrukken:

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Printerinstell wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.

Bij gebruik van de werkset

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

4. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

5. Klik op de knop Printerinstellingen.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
Standaardwaarden herstellen
Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer zijn alle menu-parameters, behalve de netwerk-parameters, teruggezet op hun
oorspronkelijke waarden.

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Beheermenu verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop totdat Onderhoud verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).


4. Druk op de knop totdat Stndwaard reset verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

5. De vraag Bent u zeker? verschijnt op het operatorpaneel. Druk op de knop (Instellen).

6. Zet de printer uit, en vervolgens weer aan zodat de instellingen geldig worden.

Bij gebruik van de werkset

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

4. Selecteer Terugstellen in de lijst links op de pagina.
De pagina Terugstellen verschijnt.

5. Klik op de knop Starten.
De printer wordt uitgeschakeld en de instellingen worden toegepast.
NVRAM initialiseren voor Netwerkinstellingen
U kunt het IP-adres en de netwerk-gerelateerde instellingen initialiseren door NVRAM voor Netwerkinstellingen te initialiseren.

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Beheermenu verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop totdat NetWerk verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

4. Druk op de knop totdat LAN reset verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

5. De vraag Bent u zeker? verschijnt op het operatorpaneel. Druk op de knop (Instellen).

6. Zet de printer uit, en vervolgens weer aan zodat de instellingen geldig worden.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Begrip van de Werkset-menu's
Printerinstellingenrapport
Printeronderhoud
Diagnose
U kunt de Werkset gebruiken voor het bekijken of specificeren van de printerinstellingen. U kunt de Werkset ook gebruiken voor een diagnose van de
printerinstellingen.
De Werkset bestaat uit de tabbladen Printerinstellingenrapport, Printeronderhoud en Diagnose.
Printerinstellingenrapport
Het tabblad Printerinstellingenrapport omvat de pagina's Informatie over de printer, Menuinstellingen, Rapporten, Netwerkinstellingen en TCP/IP-
instellingen.

Informatie over de printer
Toepassing:
Het weergeven van de systeemgegevens van de printer.
Mogelijkheden:

Menuinstellingen
Toepassing:
Het weergeven van de menu-instellingen van de printer.
Mogelijkheden:
OPMERKING: De eerste keer dat u de instellingen op de Wachtwoord probeert te wijzigen, verschijnt er een dialoogvenster Werkset wanneer
Paneelvergrend op de printer is ingesteld. Voer in dit geval het wachtwoord in dat u hebt opgegeven en pas de instellingen toe door op OK te klikken.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Dell servicetag-nummer
Toont het Dell servicetag-nummer.
Serienummer printer
Toont het serienummer van de printer.
Printersoort
Toont welk type printer het is. Kleuren-laser wordt hier normaal weergegeven.
Asset-tagnummer
Toont het Asset-tagnummer van de printer.
Geheugencapaciteit
Toont de geheugencapaciteit.
Processorsnelheid
Toont de verwerkingssnelheid.
Firmware-versie
Geeft de controller-versie weer.
Network Firmware-versie
Toont de NIC-versie.
MCU Firmware-versie
Geeft de MCU firmware-versie weer.
Afdruksnelheid (Kleur)
Toont de afdruksnelheid voor afdrukken in kleur.
Afdruksnelheid (Monochroom)
Toont de afdruksnelheid voor afdrukken in zwart/wit.
Stroomspaar-timer-stand 1
Geeft aan hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de stroomspaar-timer-stand
1 na het voltooien van een afdruktaak.
Stroomspaar-timer-stand 2
Bepaalt hoe lang de printer wacht voordat hij overgeschakeld naar de stroomspaar-timer-stand
2, nadat stroomspaar-timer-stand 1 is ingeschakeld.
Bedieningspaneeltoon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer de invoer van het bedieningspaneel juist is. Uit
geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Waarschuwingstoon
ongeldige toets
Laat zien of een toon moet klinken wanneer de invoer van het operatorpaneel niet juist is. Uit
duidt aan dat de toon is uitgeschakeld.
Gereedtoon apparaat
Laat zien of een toon moet klinken wanneer de printer gereed is voor gebruik. Uit duidt aan dat
de toon is uitgeschakeld.
Gereedtoon taak
Laat zien of een toon moet klinken wanneer een taak is voltooid. Uit duidt aan dat de toon is
uitgeschakeld.
Fouttoon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer een afdruktaak niet goed wordt afgerond. Uit duidt
aan dat de toon is uitgeschakeld.
Waarschuwingstoon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer er zich een probleem voordoet. Uit duidt aan dat de
toon is uitgeschakeld.

Rapporten
Toepassing:
Het afdrukken van de printerinstellingen en geschiedenisinformatie.
De rapporten worden afgedrukt op het papierformaat dat is opgegeven in de printerinstellingen. Het standaardformaat is A4 of Letter.
Mogelijkheden:

TCP/IP-instellingen
Toepassing:
Systeeminstellingen
Papier op toon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer het papier in de printer opraakt. Uit duidt aan dat
de toon is uitgeschakeld.
Toner laag toon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer toner of ander verbruiksmateriaal opraakt. Uit duidt
aan dat de toon is uitgeschakeld.
Basistoon
Laat zien of de toon moet klinken wanneer het operatorpaneel in de standaardstand wordt
teruggezet door middel van de menu-lus. Uit duidt aan dat de toon is uitgeschakeld.
Tijdfout
Laat zien hoe lang verstrijkt voordat de printer een taak die niet goed wordt afgerond,
beëindigt.
Time-out
Toont hoe lang de printer wacht op gegevens van de computer.
Paneeltaal
Toont de te gebruiken taal op het operatorpaneel.
Automatische
logboekafdruk
Toont of de printer automatisch een log uitdraait van voltooide taken op de printer.
Afdruk-ID
Toont op welke plaats een gebruikersnaam op het afgedrukte papier wordt gezet.
Tekst afdrukken
Laat zien of de printer PDL-gegevens (Page Description Language - Pagina-beschrijvingstaal),
die de printer niet ondersteunt, als tekst afdrukt wanneer de printer die ontvangt.
Invoegpositie
scheidingspagina
Laat zien waar een scheidingspagina worden ingevoegd.
Scheidingsvellade
specificeren
Laat zien welke invoerlade moet worden gebruikt voor het invoegen van een scheidingspagina.
RAM-disk
Laat zien of er RAM voor het bestandssysteem voor de functies Veilige afdruk en Proefafdruk
moet worden toegewezen.
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer het als optie verkrijgbare geheugen van 512 MB, of
meer,isgeïnstalleerd.
Oneven 2-zijdig
Laat zien hoe de oneven laatste pagina wordt afgedrukt bij gebruik van dubbelzijdig afdrukken.
Vervang lade
Laat zien of een ander papierformaat mag worden gebruikt als het papier in de opgegeven lade
niet overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de huidige taak.
mm / inch
Toont de maateenheid die gebruikt wordt op het operatorpaneel.
Papierzwarting
Normaal
Toont de instellingen voor de zwarting op normaal papier.
Label
Toont de instellingen voor de zwarting op etiketpapier.
Automatische registratie-
instelling
Automatische registratie-
instelling
Toont of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt aangepast.
Hoogte regelen
Hoogte regelen
Toontdehoogtevandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
Geen Dell-toner
Geen Dell-toner
Toont of er een tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.
Lade-instellingen
Papiersoort lade 1
Toont de instelling van papiersoort van de standaardlade voor 250 vel.
Papierformaat lade 1
Toont de instelling van papierformaat van de standaardlade voor 250 vel.
Lade 1 Aangepast formaat -
Y
Toont de lengte van papier met aangepast formaat dat in de standaardlade voor 250 vel is
gelegd.
Lade 1 Aangepast formaat -
X
Toont de lengte van papier met aangepast formaat dat in de standaardlade voor 250 vel is
gelegd.
Papiersoort lade 2*
1
Toont de instelling van papiersoort van de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer.
Papierformaat lade 2*
1
Toont de instelling van het papierformaat van de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer.
Popup weergeven
Toont een pop-up menu waarin u wordt gevraagd het papierformaat en -soort in te stellen
wanneer papier in de standaardlade voor 250 vel of de als optie verkrijgbare 250
documentinvoer is gelegd.
*
1
Ditonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbare250documentinvoerisgeïnstalleerd.
Printerinstellingen
Klik voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst van de printerinstellingen.
Paneelinstellingen
Klik voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst van de paneelinstellingen.
Taakgeschiedenis
Klik voor het afdrukken van de geschiedenis van voltooide taken op de printer.
Foutengeschiedenis
Klik voor het afdrukken van de geschiedenis van fouten op de printer.
Afdrukmeter
Druk de Afdrukmeter af door te klikken
Kleurtestpagina
Klik als u een kleurtestpagina wilt afdrukken.
Het weergeven van de huidige instellingen voor het TCP/IP-protocol (Transmission Control Protocol/Internet Protocol).
Mogelijkheden:
Printeronderhoud
Op het tabblad Printeronderhoud vindt u de pagina's Systeeminstellingen, Papierzwarting, Registratie-instelling, Hoogte regelen, Terugstellen, Geen
Dell-toner, AfdrukMeter initialiseren, Lade-instellingen, TCP/IP-instellingen en Netwerkinstellingen.

Systeeminstellingen
Toepassing:
Het configureren van het beheer stroomvoorziening, waarschuwingstonen, de Time-outtijd, de instelling van taal voor het operatorpaneel, automatisch
afdrukken van de takenlog, positie van het afdruk-ID, instelling van de dumpafdruk, instelling van aanvullend geheugen, instelling van het vervangende vel,
de mm/inch-instelling en de instellingen voor het dubbelzijdig afdrukken van de printer.
Mogelijkheden:
IP-adresmodus
Toont de methode voor het verkrijgen van het IP-adres.
IP-adres
Toont het IP-adres van de printer.
Subnetmasker
Toont het subnetmasker.
Gateway-adres
Toont het gateway-adres.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Stroomspaar-timer-stand
1*
1
1-30 min.
Specificeert hoe lang de printer wacht voordat wordt teruggeschakeld naar
stroomspaar-timer-stand 1 (slaapstand) na het voltooien van een afdruktaak.
3 min.*
Stroomspaar-timer-stand
2*
1
5-60 min.
Bepaalt hoe lang de printer wacht voordat hij overgeschakeld naar de stroomspaar-
timer-stand 2 (diepe slaapstand), nadat stroomspaar-timer-stand 1 is ingeschakeld.
10 min.*
Audiotonen
Bedieningspaneeltoon
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer de invoer van het operatorpaneel juist is.
Aan
Er klinkt een toon wanneer de invoer van het operatorpaneel juist is.
Waarschuwingstoon ongeldige
toets
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer de invoer van het operatorpaneel onjuist is.
Aan
Er klinkt een toon wanneer de invoer van het operatorpaneel onjuist is.
Gereedtoon apparaat
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer de printer gereed is voor gebruik.
Aan
Er klinkt een toon wanneer de printer gereed is voor gebruik.
Gereedtoon taak
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer een taak voltooid is.
Aan
Er klinkt een toon wanneer een taak voltooid is.
Fouttoon
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer een taak wordt afgebroken.
Aan
Er klinkt een toon wanneer een taak wordt afgebroken.
Waarschuwingstoon
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer een probleem optreedt.
Aan
Er klinkt een toon wanneer een probleem optreedt.
Papier op toon
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer het papier van de printer op is.
Aan
Er klinkt een toon wanneer het papier van de printer op is.
Toner laag toon
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer toner of ander verbruiksmateriaal opraakt.
Aan
Er klinkt een toon af wanneer toner of ander verbruiksmateriaal opraakt.
Basistoon
Uit*
Er klinkt geen waarschuwingstoon wanneer een operatorpaneel-display terugkeert
naar de standaardinstelling via het lus-menu.
Aan
Er klinkt een toon wanneer een operatorpaneel-display terugkeert naar de
standaardinstelling via het lus-menu.
Tijdfout
0
Schakelt de time-out voor fouten uit.
3-300 sec
Bepaalt hoe lang verstrijkt voordat de printer een taak die wordt afgebroken,
annuleert.
60 sec*
Time-out
0
Schakelt de time-out voor taken uit.
5-300 sec
Bepaalt hoe lang verstrijkt voordat de printer taken die worden afgebroken, annuleert.
30 sec*
Paneeltaal
English*
Specificeert de te gebruiken taal op het operatorpaneel.
Frans
Italiaans
Duits
Spaans
Nederlands
Deens

Papierzwarting
Toepassing:
Het opgeven van de instellingen voor de papierzwarting.
Mogelijkheden:
Noors
Zweeds
Automatische
logboekafdruk
Uit*
Genereert niet automatisch een log van voltooide taken vanuit de printer.
Aan
Genereert automatisch een log van voltooide taken vanuit de printer.
Afdruk-ID
Uit*
Drukt niet een gebruikers-ID af.
Links boven
Drukt het gebruikers-ID af op de opgeschreven locatie.
Rechts boven
Links onder
Rechts onder
Tekst afdrukken
Uit
Drukt de ontvangen PCL-gegevens niet als tekstgegevens af.
Aan*
Drukt de ontvangen PDL-gegevens als tekstgegevens af.
Invoegpositie
scheidingspagina
Uit*
Er wordt niet een scheidingspagina ingevoegd.
Voor
De scheidingspagina wordt op de opgegeven positie ingevoegd.
Achter
Voor- & achter
Scheidingsvellade
specificeren
Lade1*
Bepaalt uit welke invoerlade de scheidingspagina wordt ingevoegd.
Lade 2*
2
RAM-disk*
3
Uitschakelen
Wijst geen RAM toe aan het disk-bestandssysteem. De taken Veilige afdruk en
Proefafdruk worden geannuleerd en zo vastgelegd in het logboek.
50–500MB*
4
Wijst automatisch RAM aan het disk-bestandssysteem toe.
50–1000MB*
5
Oneven 2-zijdig
1-zijdig*
De oneven laatste pagina wordt ondersteboven op het papier afgedrukt.
2-zijdig
De oneven laatste pagina wordt in de normale richting op het papier afgedrukt.
Vervang lade
Uit
Er mag geen papier van een ander formaat worden gebruikt.
Groter formaat
Kiest ter vervanging het eerstvolgende grotere formaat. Als er geen groter
papierformaat beschikbaar is, kiest de printer het eerstvolgende formaat.
Eerst volg form*
Kiest ter vervanging het eerstvolgende formaat.
mm / inch
millimeter (mm)*
Selecteert millimeter of inch als de standaard maateenheid.
inch (")*
6
Nieuwe instellingen toepassen
Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen
en voer de wijzigingen door.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te
passen
Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw op om nieuwe
instellingen toe te passente drukken.
*
1
Toets 3 in als u wilt dat de printer drie minuten na het voltooien van een taak terugschakelt naar de stroomspaar-timer-stand. Zo wordt veel energie
bespaard, maar het opwarmen van de printer zal iets langer duren. Voer 3 in als uw printer een elektrisch circuit deelt met de kantoor- of kamerverlichting
en u merkt dat de lichten flikkeren.
Selecteer een hoge waarde als uw printer vrijwel voortdurend in gebruik is. In de meeste gevallen zal de printer dan steeds klaar zijn voor gebruik, met een
minimale opwarmtijd. Kies een waarde tussen 1 en 30 minuten voor de stroomspaar-timer-stand als u een middenweg zoekt tussen energiebesparing en
een vlotte opwarmtijd.
De printer keert automatisch uit de energiebesparingsstand terug naar de stand Standby wanneer er gegevens worden ontvangen van de computer. U kunt
de printer ook zelf met een druk op een willekeurige knop op het operatorpaneel in Standby zetten.
*
2
Ditonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbare250documentinvoerisgeïnstalleerd.
*
3
Ditonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerhetalsoptieverkrijgbaregeheugenvan512MB,ofmeer,isgeïnstalleerd.
*
4
Wordtalleenweergegevenwanneerhetalsoptieverkrijgbaregeheugenvan512MBisgeïnstalleerd.
*
5
Wordtalleenweergegevenwanneerhetalsoptieverkrijgbaregeheugenvan1024MBisgeïnstalleerd.
*
6
De instelling mm/inch af/fabriek in de Verenigde Staten is inch(") .
Normaal
Normaal*
Specificeert de instellingen papierzwarting voor normaal papier.
Licht
Label
Normaal*
Specificeert de Instellingen papierzwarting voor etiketpapier.
Licht

Registratie-instelling
Toepassing:
Het instellen van de Instellingen kleurregistratie (individueel geel, magenta, cyaan correctie). Wanneer Automatische registratie-instelling op Aan staat,
drukt de printer het kleurregistratieschema af en past de kleurregistratie aan op basis van het schema. Deze functie moet worden gebruikt nadat de printer is
geïnstalleerdofverplaatst.
Mogelijkheden:

Hoogte regelen
Toepassing:
Het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer is geplaatst.
Het ontlaadverschijnsel voor het opladen van de fotogeleider verschilt bij verschillende waarden voor de barometrische druk. Aanpassingen worden
uitgevoerd door het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer wordt gebruikt.
Mogelijkheden:

Terugstellen
Toepassing:
Het initialiseren van het NV-geheugen (Niet Vluchtige) voor systeemparameters. Na het uitvoeren van deze functie voor het opnieuw automatisch opstarten
van de printer, worden alle menu-parameters of gegevens teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de
wijzigingen door.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe
te passen
Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passente drukken.
Automatische registratie-
instelling
Uit
Voert geen automatische kleurregistratie uit.
Aan*
Voert automatische kleurregistratie uit.
Automatische correctie
Klik op Starten als u de kleurregistratie automatisch wilt laten uitvoeren.
Kleurregistergrafiek
Klik op Starten als u een kleurregistratiegrafiek wilt afdrukken.
Kleurregistratie-instelling 1
(Zijkant)
Geel
-9-
+9
Specificeert laterale (loodrecht op de richting van papierinvoer) kleuraanpassingswaarden die
afzonderlijk voor Geel, Magenta en Cyaan in het kleurenregistratieschema worden gevonden.
0*
Magenta
-9-
+9
0*
Cyaan
-9-
+9
0*
Kleurregistratie-instelling 2
(Proces)
Geel
-9-
+9
Specificeert proces (de richting van papierinvoer) kleuraanpassingwaarden die afzonderlijk voor Geel,
Magenta en Cyaan in het kleurenregistratieschema worden gevonden.
0*
Magenta
-9-
+9
0*
Cyaan
-9-
+9
0*
Nieuwe instellingen toepassen
Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de
wijzigingen door.
Start de printer opnieuw op om nieuwe
instellingen toe te passen
Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te
passente drukken.
0 meter*
Specificeert de hoogte van de locatie waar de printer is geplaatst.
1000 meters
2000 meters
3000 meters
Nieuwe instellingen toepassen
Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de
wijzigingen door.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passen
Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passente drukken.
Mogelijkheden:

Geen Dell-toner
Het gebruik van een tonercassette die niet van het merk Dell is, kan uw printer ernstig beschadigen en de gevolgen worden mogelijk niet gedekt door uw
garantie.
Toepassing:
Specificeert of er wel of geen tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.
Mogelijkheden:

AfdrukMeter initialiseren
Toepassing:
Het initialiseren van de afdrukmeter van de printer. Met deze functie start u de printer opnieuw op en stelt u de waarde van de meter terug op 0.
Mogelijkheden:

Lade-instellingen
Toepassing:
Het specificeren van respectievelijk de papiersoorten en -formaten voor invoerladen.
Mogelijkheden:
Starten
initialiseert systeemparameters.
Geen Dell-toner
Uit*
Schakelt het gebruik van de tonercartridge van een andere fabrikant uit.
Aan
Schakelt het gebruik van de tonercartridge van een andere fabrikant in.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de
wijzigingen door.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passen
Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passente drukken.
AfdrukMeter initialiseren
Klik op Starten als u de afdrukmeter wilt initialiseren.
Papiersoort lade 1
Normaal*
Bepaalt de papiersoort van papier dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd.
Normaal dik
Voorbladen
Voorbladen dik
Etiket
Gerecycled
Envelop
Normaal zijde2*
1
Normaal Dik
zijde2*
1
Gerecycled
zijde2*
1
Papierformaat lade 1
A4 (210 x 297
mm)*
Bepaalt het papierformaat van papier dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd.
A5 (148 x 210
mm)
B5 (182 x 257
mm)
Letter (8,5 x 11")
Folio (8,5 x 13")
Legal (8,5 x 14")
Executive (7,25 x
10,5")
Monarch (3,875 x
7,5")
Monarch LEF (7,5

TCP/IP-instellingen
Toepassing:
Het configureren van TCP/IP-instellingen.
Mogelijkheden:
x 3,875")
DL (110 x 220
mm)
DL LEF (220 x 110
mm)
C5 (162 x 229
mm)
Envelop #10
(4,125 x 9,5")
Aangpst formaat
Lade 1 Aangepast formaat - Y
Bepaalt de lengte van papier met aangepast formaat dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd. Het
beschikbare bereik is van 127 mm (5,0 inch) tot 215 mm (14,0 inch).
Lade 1 Aangepast formaat - X
Bepaalt de breedte van papier met aangepast formaat dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd. Het
beschikbare bereik is van 77 mm (3,0 inch) tot 215 mm (8,5 inch).
Papiersoort lade 2*
2
Normaal*
Stelt in de papiersoort in van papier dat in de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer is
gelegd.
Normaal dik
Gerecycled
Normaal zijde2*
1
Normaal Dik
zijde2*
1
Gerecycled
zijde2*
1
Papierformaat lade 2*
2
A4 (210 x 297
mm)*
Bepaalt de formaat van het papier dat in de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer is gelegd.
A5 (148 x 210
mm)
B5 (182 x 257
mm)
Letter (8,5 x 11")
Folio (8,5 x 13")
Legal (8,5 x 14")
Executive (7,25 x
10,5")
Popup weergeven
Uit
Toont niet een pop-up-bericht waarin u wordt gevraagd het papierformaat en -soort in te stellen
wanneer papier in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250
documentinvoer is gelegd.
Aan*
Toont een pop-up-bericht waarin u wordt gevraagd het papierformaat en -soort in te stellen
wanneer papier in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250
documentinvoer is gelegd.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de wijzigingen door.
Start de printer opnieuw op om
nieuwe instellingen toe te passen
Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passente
drukken.
*
1
"zijde2" betekent afdrukzijde 2 van het papier.
*
2
Ditonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbare250documentinvoerisgeïnstalleerd.
IP-adresmodus
AutoIP*
Stelt het IP-adres automatisch in.
Een willekeurige waarde tussen 169.254.1.0 tot 169.254.254.255 die op dat moment niet in het netwerk in
gebruik is, wordt ingesteld als IP-adres. Het subnetmasker is ingesteld als 255.255.0.0.
DHCP
Stelt het IP-adres in met behulp van DHCP.
BOOTP
Stelt het IP-adres in met behulp van BOOTP.
RARP
Stelt het IP-adres in met behulp van RARP.
Handmatig ingesteld
Voor handmatige instelling van het IP-adres.
IP-adres*
1
Voor het handmatig instellen van het IP-adres dat is toegewezen aan de printer.
Het wordt aan de printer toegewezen in de indeling nnn.nnn.nnn.nnn. Ieder achttal dat nnn.nnn.nnn.nnn
vormt, is een waarde in het bereik van 0 tot 254.
Subnetmasker*
2
Stelt het subnetmasker handmatig in.
Het is gespecificeerd met behulp van het nnn.nnn.nnn.nnn formaat. Ieder achttal dat nnn.nnn.nnn.nnn
vormt, is een waarde in het bereik van 0 tot 255.

Netwerkinstellingen
Toepassing:
Het weergeven van de serverinstellingen voor Dell Dell Printer Configuration Web Tool.
Mogelijkheden:
Diagnose
Het tabblad Diagnose bevat de pagina's Grafiekafdruk, Machinecontrole, Controlefunctie papierwikkel, Info omgevingssensor, Roerfunctie ontwikkelaar
en Vernieuwenmodus.

Grafiekafdruk
Toepassing:
Voor het afdrukken van verschillende schema's die gebruikt kunnen worden de diagnose van de printer.
Mogelijkheden:

Machinecontrole
Toepassing:
Voor het controleren van de werking van de componenten van de printer.
Mogelijkheden:
Gateway-adres*
1
Stelt het IP-adres handmatig in.
Het is gespecificeerd met behulp van het nnn.nnn.nnn.nnn formaat. Ieder achttal dat nnn.nnn.nnn.nnn
vormt, is een waarde in het bereik van 0 tot 254.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de
wijzigingen door.
Start de printer opnieuw op om nieuwe
instellingen toe te passen
Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te
passente drukken.
*
1
127 en een waarde in het bereik van 224 tot 254 kunt u niet opgeven voor het eerste achttal van een gateway-adres.
*
2
255.255.255.255 kan niet worden opgegeven als het subnet-masker.
OPMERKING: Wanneer de printer is aangesloten op de lokale poort, kan deze instelling niet worden weergegeven.
Weergeven
Geeft de serverinstellingen weer voor Dell Printer Configuration Web Tool.
Weergeven van EWS
Uit
Uitschakelen als u de serverinstellingen voor Dell Printer Configuration Web Tool wilt weergeven.
Aan*
Inschakelen als u de serverinstellingen voor Dell Printer Configuration Web Tool wilt weergeven.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Configuratiegrafiek
tekenbreedte
Genereert volle halftoonpagina's voor Geel, Magenta, Cyaan en zwart. Genereert ook pagina's om de pitch te controleren. Er
worden vijf pagina's gegenereerd. Het schema wordt afgedrukt op papier van het formaat A4 of Letter.
Configuratiegrafiek ghost
Genereerteenschemaomhetafdrukkenvanghoststecontroleren.Erwordtéénpaginagegenereerd.Hetschemawordt
afgedrukt op papier van het formaat A4 of Letter.
Configuratiegrafiek 4
kleuren
Bandenindekleurengeel,magenta,cyaanenzwartwordengegenereerdmetvariërendedichtheid.Erwordtéénpagina
gegenereerd. Het schema wordt afgedrukt op papier van het formaat A4 of Letter.
MQ-grafiek
Genereert schema's voor het controleren van het binden in A4 of Letter.
Uitlijngrafiek
Genereerteenschemavoorhetcontrolerenvandejuistebelijningvandeafdrukophetpapier.Erwordtéénpagina
gegenereerd. Het schema wordt afgedrukt op papier van het formaat A4 of Letter.
PHD Configuratiegrafiek
vernieuwen
Genereert een schema voor het controleren van de lichtzwakte van de PHD-eenheid.Erwordtéénpaginagegenereerd.Het
schema wordt afgedrukt op papier van het formaat A4 of Letter.
Bedieningscontrole
hoofdmotor*
Klik op Starten als u de hoofdmotor in de printer in werking wilt stellen. Bevestig het motorgeluid.
Bedieningscontrole
fusermotor
Klik op Starten om de fusermotor in werking te stellen. Bevestig het motorgeluid.
Bedieningscontrole
transportrol*1
Klik op Starten om de transportrol in werking te stellen. Bevestig het motorgeluid.

Controlefunctie papierwikkel
Toepassing:
Om na te gaan of het papier in de fuser gekreukt is.
Deze functie stopt met afdrukken voordat het papier de fuser in gaat. Controleer nadat het papier in de printer is ingevoerd het volgende:
l Als het papier is gekreukt, is dit niet in de fuser gebeurd.
l Als het papier niet is gekreukt, dan is het kreuken gebeurt in de fuser.
Mogelijkheden:

Info omgevingssensor
Toepassing:
Het sturen van de informatie van de interne omgevingssensor van de printer naar Resultaat, als u drukt op de knop Info omgevingssensor ophalen.

Roerfunctie ontwikkelaar
Machinecontrole
Bedieningscontrole REGI
CLUTCH
Klik op Starten om de REGI CLUTCH in werking te stellen. Bevestig dat u de clutch kunt horen klikken.
Controle inspuitmotor (Geel)
Klik op Starten om de inspuitmotor in werking te stellen voor iedere tonercassette. Bevestig het
motorgeluid.
Controle inspuitmotor
(Magenta)
Controle inspuitmotor
(Cyaan)
Controle inspuitmotor
(Zwart)
Geluid afspelen
Speelt door de luidsprekers van uw computer een opname af van het normale geluid voor het huidige
geselecteerde onderdeel voor Machinecontrole.
Starten
Klik op deze toets om de werking van de geselecteerde onderdelen te controleren met Machinecontrole
en stuur de uitvoerresultaten naar Resultaat.
*
1
Wanneer u de transportrolwerking controleert, verwijdert u de standaardlade voor 250 vel uit de printer.
Papierformaat
A4 (210 x 297 mm)
Specificeert het formaat van het te gebruiken papier door de Controlefunctie papierwikkel.
A5 (148 x 210 mm)
B5 (182 x 257 mm)
Letter (8,5 x 11 in)
Folio (8,5 x 13 in)
Legal (8,5 x 14 in)
Executive (7,25 x 10,5 in)
Monarch (3,875 x 7,5 in)
Monarch LZE (7.5 x 3.875")
DL (110 x 220 mm)
DL LZE (220 x 110 mm)
C5 (162 x 229 mm)
Envelop #10 (4,125 x 9,5 in)
Papiersoort
Normaal*
Specificeert het type te gebruiken papier door de Controlefunctie papierwikkel.
Normaal dik
Voorbladen
Voorbladen dik
Label
Gerecycled
Envelop
Achterkant
Uit*
Gebruikt de afdrukzijde 2 van het papier niet.
Aan
Gebruikt de afdrukzijde 2 van het papier.
Kleurmodus
Kleur*
Drukt in kleurmodus af.
Zwart
Drukt in monochrome modus af.
Starten
Klik op deze knop om in het gespecificeerde papierformaat, type en kleurmodus af te drukken.
Toepassing:
Om de ontwikkelmotor te roteren en de toner om te roeren in de tonercassette.
Mogelijkheden:

Vernieuwenmodus
Toepassing:
Een tonercassette of PHD-eenheid gebruiken wanneer u die moet vervangen voordat die op is, of toner in een nieuwe tonercassette om te schudden.

Mogelijkheden:
Terug naar inhoud pagina

Roerfunctie ontwikkelaar
Klik op Starten om de toner te roeren.
OPGELET: De Verversfunctie gebruikt extra toner.
Verversfunctie toner
Geel
Klik op Geel om de gele cassette te reinigen.
Magenta
Klik op Magenta om de magenta cassette te reinigen.
Cyaan
Klik op Cyaan om de Cyaan cassette te reinigen.
Zwart
Klik op Zwart om de zwarte cassette te reinigen.
PHD Vernieuwenmodus
PHD
Klik op PHD om de PHD-eenheid te reinigen.
Terug naar inhoud pagina
 De Printermenu's begrijpen
Rapport/Lijst
Beheermenu
Lade-instelling
Opslag afdruk
Instellen Paneelvergrendeling
Als uw printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die beschikbaar is voor een aantal gebruikers, kan de toegang tot het Beheermenu worden beperkt. Dit
voorkomt dat andere gebruikers via het operatorpaneel onbedoeld een standaardinstelling van een gebruiker van de printer te wijzigen die is ingesteld door
de beheerder. In dat geval hebt u alleen toegang tot de menu's Opslag afdruk en Lade-instelling.
U kunt echter nog wel door middel van uw printerstuurprogramma standaardinstellingen van een gebruiker van de printer overschrijven en instellingen
selecteren voor individuele afdruktaken.
Misschien moet u om afdruktaken te kunnen voltooien ook lade-instellingen wijzigen.
Rapport/Lijst
Gebruik het menu Rapport/Lijst voor het afdrukken van diverse soorten rapporten en lijsten.

Printerinstell
Toepassing:
Hetafdrukkenvaneenlijstmetdehuidigegebruikersinstellingen,degeïnstalleerdeopties,dehoeveelheidgeïnstalleerdprinter-geheugen, en de toestand
van de printer-benodigdheden.

Paneelinstel
Toepassing:
Het afdrukken van een gedetailleerde lijst met alle instellingen in de operatorpaneel-menu's.

PCL-letterlijst
Toepassing:
Het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare PCL-lettertypen.
Zie ook:
"Lettertypen begrijpen", "Afdrukken van een lettertypenlijst"

PCL-macrolijst
Toepassing:
Het afdrukken van de informatie in de gedownloade PCL-macro.

Taakgeschied
Toepassing:
Het afdrukken van een gedetailleerde lijst van de afdruktaken die verwerkt zijn. Deze lijst bevat de laatste 20 taken.

Foutengeschied
Toepassing:
Het afdrukken van een gedetailleerde lijst van papierstoringen en fatale fouten.

Afdrukmeter
Toepassing:
Het afdrukken van rapporten over het totaalaantal afgedrukte pagina's. Of u het afdrukt via het bedieningspaneel van de printer of via Dell Printer
Configuration Web Tool de titel van het rapport is Afdrukvolumerapport.

Kleurtestpagina
Toepassing:
Het afdrukken van een pagina voor het testen van de kleuren.

Opgeslagen doc
Toepassing:
Het afdrukken van een lijst van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige afdruk en Proefafdruk op de RAM-schijf.
Beheermenu
Gebruik het Beheermenu voor de configuratie van diverse printerfuncties.

Netwerk
Pas in het menu NetWerk de printer-instellingen aan die van invloed zijn op de taken die naar de printer worden gestuurd via het fysiek aangesloten netwerk
of een draadloos netwerk.

Ethernet
Toepassing:
Het opgeven van de communicatiesnelheid en de duplex-instellingen voor Ethernet. Eventuele aangebrachte wijzigingen worden van kracht wanneer u de
printer hebt uitgezet en daarna weer hebt aangezet.
Mogelijkheden:

Status
Toepassing:
Het weergeven van informatie over de sterkte van het draadloze signaal. Het is niet mogelijk op het operatorpaneel iedere wijziging uit te voeren voor
verbetering van de status van de draadloze verbinding.
Mogelijkheden:

Drdloos reset
OPMERKING: Het Opgeslagen doc wordtalleenweergegevenwanneer512MBofmeergeheugenisgeïnstalleerdindeprinterenRAM-schijf is
ingeschakeld onder Sysinstellingen.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Auto*
Voor automatische detectie van de Ethernet-instellingen.
10Base Half
Voor gebruik van 10base-T half-duplex.
10Base Full
Voor gebruik van 10base-T vol-duplex.
100Base Half
Voor gebruik van 100base-T half-duplex.
100Base Full
Voor gebruik van 100base-T vol-duplex.
Goed
Duidt op een goede sterkte van het signaal
Acceptabel
Duidt op een marginale sterkte van het signaal.
Laag
Duidt op een onvoldoende sterkte van het signaal.
Geen ontvangst
Duidt erop dat er geen signaal wordt ontvangen
OPMERKING: Ditonderdeelwordtalleenweergegevenwanneerdealsoptieverkrijgbaredraadlozeprinteradapterisgeïnstalleerd.
Toepassing:
Het initialiseren van de instellingen van het draadloze netwerk. Wanneer u deze functie hebt uitgevoerd en de printer opnieuw hebt gestart, zijn alle
instellingen van het draadloze netwerk terug op hun oorspronkelijke waarden.

TCP/IP
Toepassing:
Het configureren van TCP/IP-instellingen. Eventuele aangebrachte wijzigingen worden van kracht wanneer u de printer hebt uitgezet en daarna weer hebt
aangezet.
Mogelijkheden:

Protocol
Toepassing:
Het in- of uitschakelen van de protocols. Eventuele aangebrachte wijzigingen worden van kracht wanneer u de printer hebt uitgezet en daarna weer hebt
aangezet.
Mogelijkheden:

OPMERKING: Ditonderdeelwordtalleenweergegevenwanneerdealsoptieverkrijgbaredraadlozeprinteradapterisgeïnstalleerd.
IP-modus

Dubbele stapel*
Stelt het IP-adres in met behulp van zowel IPv4 als IPv6.

IPv4-modus
Stelt het IP-adres in met behulp van IPv4.

IPv6-modus
Stelt het IP-adres in met behulp van IPv6.
IPv4
IPadres ophalen
AutoIP*
Stelt het IP-adres automatisch in.
BOOTP
Stelt het IP-adres in met behulp van BOOTP.
RARP
Stelt het IP-adres in met behulp van RARP.
DHCP
Stelt het IP-adres in met behulp van DHCP.
Paneel
Maakt het invoeren van het IP-adres via het operatorpaneel mogelijk.
IP-adres
Stelt het IP-adres dat aan de printer is toegewezen, in met behulp van de toetsen van het operatorpaneel.
Subnetmasker
Stelt het subnetmasker in.
Gateway-adres
Stelt het gateway-adres in.
IPsec*
1
Schakelt IPsec uit.
*
1
Wordt alleen weergegeven wanneer een als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerdenIPsecisingeschakeld.
LPD
Inschakelen*
Schakelt de LDP-poort in.
Uitschakelen
Uitschakelen van de LDP-poort.
Port9100
Inschakelen*
Schakelt de Port9100-poort in.
Uitschakelen
Schakelt de Port9100-poort uit.
NetWare*
1
NetWare IP
Inschakelen*
Gebruikt IP voor NetWare.
Uitschakelen
Gebruikt niet IP voor NetWare.
WSD*
1
Inschakelen*
Schakelt de WSD-poort in.
Uitschakelen
Schakelt de WSD-poort uit.
SNMP
SNMP UDP
Inschakelen*
Schakelt de UDP in.
Uitschakelen
Schakelt de UDP uit.
E-mailwaarschuw
Inschakelen*
Schakelt de functie E-Mailwaarschuwing in.
Uitschakelen
Schakelt de functie E-Mailwaarschuwing uit.
EWS
Inschakelen*
Geeft toegang tot Dell Printer Configuration Web Tool die in de printer is ingebouwd.
Uitschakelen
Schakelt de toegang tot Dell Printer Configuration Web Tool die in de printer is ingebouwd, uit.
HTTP-SSL/TLS*
2
Inschakelen*
Schakel de HTTP-SSL/TLS in.
Uitschakelen
Schakel de HTTP-SSL/TLS uit.
*
1
Wordt alleen weergegeven wanneer een als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerd.
*
2
Wordt alleen weergegeven wanneer een als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerddieisgeverifieerddoorEWS.
IP-filter
Toepassing:
Het blokkeren van gegevens die van bepaalde IP-adressen over het bekabelde of draadloze netwerk worden ontvangen. U kunt maximaal vijf IP-adressen
instellen. Eventuele aangebrachte wijzigingen worden van kracht wanneer u de printer hebt uitgezet en daarna weer hebt aangezet.
Mogelijkheden:

IEEE 802.1x
Toepassing:
De IEEE 802.1x-validatie uitschakelen. Eventuele aangebrachte wijzigingen worden van kracht wanneer u de printer hebt uitgezet en daarna weer hebt
aangezet.

LAN reset
Toepassing:
Het initialiseren van de gegevens van het bekabelde netwerk, die zijn opgeslagen in het NV-geheugen (Niet-Vluchtig). Wanneer u deze functie hebt
uitgevoerd en de printer opnieuw hebt gestart, zijn alle instellingen van het bekabelde netwerk terug op hun oorspronkelijke waarden.

USB-instelling
Wijzig met behulp van het menu USB-instelling de printerinstellingen die van invloed zijn op een USB-poort.

Poortstatus
Toepassing:
De USB-interface in- of uitschakelen. Eventuele aangebrachte wijzigingen worden van kracht wanneer u de printer hebt uitgezet en daarna weer hebt
aangezet.
Mogelijkheden:

Sysinstellingen
Gebruik het menu Sysinstellingen voor de configuratie van diverse printerfuncties.

Energiebesptijd
Toepassing:
Het specificeren van de tijd voor het overgaan naar spaarstand.
Mogelijkheden:
Nr. n/Address (n is 1-5.)*
1
Stelt het IP-adres in voor Filter n.
Nr. n/Mask (n is 1-5.)*
1
Stelt het adresmasker in voor Filter n.
Nr. n/Mode (n is 1-5.)*
1
Uit*
Uitschakelen van de functie IP-filter voor Filter n.
Accepteren
Accepteert de toegang voor het gespecificeerde IP-adres.
Weigeren
Blokkeert de toegang vanaf het gespecificeerde IP-adres.
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
OPMERKING: Dit item wordt wordt alleen weergegeven wanneer de IEEE 802.1x-validatie is ingeschakeld en de als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-
adapterisgeïnstalleerdenookwanneerdealsoptieverkrijgbareDraadlozeprinter-adapternietisgeïnstalleerd.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Inschakelen*
De USB-interface is ingeschakeld.
Uitschakelen
De USB-interface is uitgeschakeld.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Kies 3 als u de printer drie minuten na de laatste taak wilt laten overschakelen naar de Spaarstandmodus. Zo wordt veel energie bespaard, maar het
opwarmen van de printer zal iets langer duren. Voer 3 in als uw printer een elektrisch circuit deelt met de kantoor- of kamerverlichting en u merkt dat de
lichten flikkeren.
Selecteer een hoge waarde als uw printer vrijwel voortdurend in gebruik is. In de meeste gevallen zal de printer dan steeds klaar zijn voor gebruik, met een
minimale opwarmtijd. Kies een waarde tussen 1 en 30 minuten voor de energiebesparingstijd als u een gemiddelde zoekt tussen energiebesparing en een
vlotte opwarmtijd.
De printer keert automatisch uit de energiebesparingsstand terug naar de stand Standby wanneer er gegevens worden ontvangen van de computer. U kunt
de printer ook zelf met een druk op een willekeurige knop op het operatorpaneel in Standby zetten.

Audiotonen
Toepassing:
Het configureren van de instellingen voor tonen die klinken wanneer de printer wordt bediend of wanneer een waarschuwingsmelding verschijnt.
Mogelijkheden:

Tijdfout
Toepassing:
Bepaaltinsecondenhoelangverstrijktvoordatdeprintereentaakdienietgoedwordtafgerond,moetbeëindigen.Deafdruktaakwordtgeannuleerdalsde
time-outtijd is overschreden.
Mogelijkheden:

Time-out
Toepassing:
Het in seconden specificeren van de hoeveelheid tijd dat de printer moet wachten op gegevens die afkomstig zijn van de computer. De afdruktaak wordt
geannuleerd als de time-outtijd is overschreden.
Mogelijkheden:
Modus
1

3min.*
Bepaalt hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de energiebesparingsstand 1 na het voltooien van een afdruktaak.
1-30min.
Modus
2
10min.*
Bepaalt hoe lang de printer wacht voordat hij overgeschakeld naar de energiebesparingstand 2, nadat energiebesparingstand 1 is
ingeschakeld.
5-60min.
Bedien paneel
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer de invoer van het operatorpaneel juist is.
Aan
Er klinkt een toon wanneer de invoer van het operatorpaneel juist is.
Onjuiste toets
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer de invoer van het operatorpaneel onjuist is.
Aan
Er klinkt een toon wanneer de invoer van het operatorpaneel onjuist is.
Apparaat gereed
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer de printer gereed is voor gebruik.
Aan
Er klinkt een toon wanneer de printer gereed is voor gebruik.
Taak voltooid
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer een taak voltooid is.
Aan
Er klinkt een toon wanneer een taak voltooid is.
Fouttoon
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer een taak wordt afgebroken.
Aan
Er klinkt een toon wanneer een taak wordt afgebroken.
Waarsch.toon
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer een probleem optreedt.
Aan
Er klinkt een toon wanneer een probleem optreedt.
Papier is op
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer het papier van de printer op is.
Aan
Er klinkt een toon wanneer het papier van de printer op is.
Toner bijna op
Uit*
Er klinkt geen toon wanneer toner of ander verbruiksmateriaal opraakt.
Aan
Er klinkt een toon af wanneer toner of ander verbruiksmateriaal opraakt.
Basistoon
Uit*
Er klinkt geen waarschuwingstoon wanneer een operatorpaneel-display terugkeert naar de standaardinstelling via het lus-menu.
Aan
Er klinkt een toon wanneer een operatorpaneel-display terugkeert naar de standaardinstelling via het lus-menu.
60 sec*
Bepaaltinsecondenhoelangverstrijktvoordatdeprintereentaakdienietgoedwordtafgerond,beëindigt.
3-300 sec
Uit
Stelt geen wachttijd bij een fout in.

Paneeltaal
Toepassing:
Het bepalen van de keuze van de taal van de tekst in het operatorpaneel-scherm.
Mogelijkheden:

Auto logafdruk
Toepassing:
Het automatisch afdrukken van een log van voltooide taken na iedere 20 taken.
Mogelijkheden:
U kunt een logboek van de afgewerkte taken ook laten afdrukken via het menu Rapport/Lijst .

ID afdrukken
Toepassing:
Het bepalen van een plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt.
Mogelijkheden:

Tekst afdrukken
Toepassing:
Het bepalen of de printer PDL-gegevens, die de printer niet ondersteunt, als tekst afdrukt wanneer de printer die ontvangt. De tekstgegevens worden
afgedrukt op papier van het formaat A4 of Letter.
Mogelijkheden:

Scheidingsvel
Toepassing:
Het bepalen van de positie van het scheidingsvel en ook van de lade waarin het scheidingsvel is gelegd.
30 sec*
Specificeert de hoeveelheid tijd dat de printer moet wachten op gegevens die afkomstig zijn van de computer.
5-300 sec
Uit
Stelt geen time-out wachttijd in.
English*
Français
Italiano
Deutsch
Español
Dansk
Nederlands
Norsk
Svenska
Uit*
Genereert niet automatisch een log van voltooide taken.
Aan
Genereert automatisch een log van voltooide taken.
OPMERKING: Start uw printer opnieuw op wanneer u de instellingen voor het menu RAM-schijf hebt gewijzigd.
Uit*
Drukt niet een gebruikers-ID af.
Links boven
Drukt het gebruikers-ID links boven op de pagina af.
Rechts boven
Drukt het gebruikers-ID rechts boven op de pagina af.
Links onder
Drukt het gebruikers-ID links onder op de pagina af.
Rechts onder
Drukt het gebruikers-ID rechts onder op de pagina af.
OPMERKING: Bij afdrukken op DL-formaat papier kan een deel van het gebruikers-ID niet goed worden afgedrukt.
Aan*
Drukt de ontvangen gegevens af als tekstgegevens.
Uit
Drukt de ontvangen gegevens niet af.
Mogelijkheden:

RAM-schijf
Toepassing:
Het toewijzen van geheugen aan een RAM-schijf bestandssysteem voor de functies Veilige afdruk en Proefafdruk. Eventuele aangebrachte wijzigingen worden
van kracht wanneer u de printer hebt uitgezet en daarna weer hebt aangezet.
Mogelijkheden:

Oneven 2-zijdig
Toepassing:
Bepaalt hoe de oneven laatste pagina wordt afgedrukt bij dubbelzijdig afdrukken.
Mogelijkheden:

Vervangend lade
Toepassing:
Bepaalt of er al dan niet een ander papierformaat mag worden gebruikt als het papier in de opgegeven lade niet overeenkomt met de papierformaat-
instellingen voor de huidige afdruktaak.
Mogelijkheden:
OPMERKING: U kunt voorkomen dat de documenten door elkaar raken door een scheidingsvel aan elk van de documenten toe te voegen.
Invoegpositie
Uit*
Er wordt niet een scheidingsvel ingevoegd.
Voor
Drukt af aan het begin van het document.
Achter
Drukt af aan het eind van het document.
Voor- & achter
Drukt af zowel aan het begin als aan het eind van het document.
Lade opgeven*
1
Lade 1*
Het scheidingsvel wordt in de standaardlade voor 250 vel gelegd.
Lade 2
Het scheidingsvel wordt in de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer gelegd.
*
1
Wordtalleenweergegevenwanneereenalsoptieverkrijgbare250documentinvoeropdeprinterisgeïnstalleerd.
Uitschakelen*
Wijst geen geheugen toe aan het RAM-schrijf bestandssysteem. De taken Veilige afdruk en Proefafdruk worden geannuleerd en als zodanig
vastgelegd in het logboek.
50-500MB*
1
Bepaalt de hoeveelheid geheugen die moet worden toegewezen aan het RAM-schijf bestandssysteem. (50 MB stap)
50-1000MB*
2
*
1
Wordtalleenweergegevenwanneerhetalsoptieverkrijgbaregeheugenvan512MBisgeïnstalleerd.
*
2
Wordtalleenweergegevenwanneerhetalsoptieverkrijgbaregeheugenvan1024MBisgeïnstalleerd.
OPMERKING: Het menu RAM-schijfwordtalleenweergegevenwanneer512MBgeheugenindeprinterisgeïnstalleerd.
OPMERKING: Start uw printer opnieuw op wanneer u de instellingen voor het menu RAM-schijf hebt gewijzigd.
1-zijdig*
De oneven laatste pagina wordt ondersteboven op het papier afgedrukt.
2-zijdig
De oneven laatste pagina wordt in de normale richting op het papier afgedrukt.
Uit
Er mag geen papier van een ander formaat worden gebruikt.
Groter formaat
Kiest ter vervanging het eerstvolgende grotere formaat. Als er geen groter papierformaat beschikbaar is, kiest de printer het
eerstvolgende formaat.

mm/inch
Toepassing:
Bepaalt de maateenheid die wordt aangegeven achter de numerieke waarde op hett operatorpaneel.
Mogelijkheden:

Onderhoud
Gebruik het menu Onderhoud voor het initialiseren van het NV-geheugen (Niet-Vluchtig), het configureren van de normaal-papier kwaliteitsinstellingen en de
beveiligingsinstellingen.

Firmware-versie
Toepassing:
Het weergeven van de firmware-versie van de printer.

Service-tag
Toepassing:
Het weergeven van de service-tag van de printer.

Papierzwarting
Toepassing:
Het specificeren van de instellingen van papierzwarting.
Mogelijkheden:

BTR instellen
Toepassing:
Voor het specificeren van de spanningsaanpassing van de overdraagrol voor iedere papiersoort.
Mogelijkheden:
Eerst volg
form*
Kiest ter vervanging het eerstvolgende formaat.
millimeter (mm)
Selecteert millimeter als de standaard meeteenheid.
inch (")
Selecteert de inch als de standaard meeteenheid.
OPMERKING: Wat de standaardwaarde voor mm/inch is, hangt af van de standaardwaarde voor het Papierformaat. Wat de standaardwaarde voor het
Papierformaat is, hangt af van de landspecifieke standaardinstelling af-fabriek. De standaardwaarde voor de instelling mm/inch is mm wanneer de
standaardwaarde voor het Papierformaat A4 is. De standaardwaarde voor de instelling mm/inch is inch wanneer de standaardwaarde voor het
Papierformaat Letter is.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Normaal
Normaal*
Licht
Etiket
Normaal*
Licht
VOORZICHTIG: De afdrukkwaliteit verandert afhankelijk van de instelwaarden die u kiest voor dit onderdeel.
Normaal
0*
-6 - +6
Normaal dik
0*
-6 - +6

Fuser instellen
Toepassing:
Voor het aanpassen van de temperatuurinstelling van de fuser voor iedere papiersoort.
Mogelijkheden:

Auto kleurregin
Toepassing:
Opgeven of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt uitgevoerd.
Mogelijkheden:

Kleurreg-instel
Transparant
0*
-6 - +6
Voorbladen
0*
-6 - +6
Voorbladen dik
0*
-6 - +6
Etiket
0*
-6 - +6
Gecoat
0*
-6 - +6
Gecoat dik
0*
-6 - +6
Envelop
0*
-6 - +6
Gerecycled
0*
-6 - +6
VOORZICHTIG: De afdrukkwaliteit verandert afhankelijk van de instelwaarden die u kiest voor dit onderdeel.
Normaal
0*
-6 - +6
Normaal dik
0*
-6 - +6
Transparant
0*
-6 - +6
Voorbladen
0*
-6 - +6
Voorbladen dik
0*
-6 - +6
Etiket
0*
-6 - +6
Gecoat
0*
-6 - +6
Gecoat dik
0*
-6 - +6
Envelop
0*
-6 - +6
Gerecycled
0*
-6 - +6
Aan*
Voert automatisch Kleurregistratie-instelling uit.
Uit
Voert geen automatische kleurregistratie-instelling uit.
Toepassing:
Opgeven of u de aanpassing van de kleurregistratie zelf wilt uitvoeren.
U moet zelf de Instellingen kleurregistratie uitvoeren, bijvoorbeeld wanneer de printer is verplaatst.
Mogelijkheden:

Hoogte regelen
Toepassing:
Het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer is geplaatst.
Het ontlaadverschijnsel voor het opladen van de fotogeleider verschilt bij verschillende waarden voor de barometrische druk. Aanpassingen worden
uitgevoerd door het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer wordt gebruikt.
Mogelijkheden:

Ontwikk reinig
Toepassing:
Voor het instellen of de toner in een nieuwe tonercassette moet worden omgeroerd.

Vernieuwen toner
Toepassing:
Voor het reinigen van de toner in iedere tonercassette.

Vernieuwen drum
Toepassing:
Voor het reinigen van de oppervlakte van de PHD-eenheid.

AfdrkMeter init
Toepassing:
Hetinitialiserenvandeafdrukmetervandeprinter.Wanneerdeafdrukmeterwordtgeïnitialiseerd,wordtdetellingvandemeterteruggezetop0.

OPMERKING: De functie Kleurreg-instel kan worden geconfigureerd wanneer Auto kleurregin op Uit staat.
Auto
correctie
Voert automatisch Kleurregistratie-correctie uit.
Kleurreg
schema
Drukt een kleurregistratieschema af. De kleurregistratiegrafiek drukt een rasterpatroon af van regels in geel, magenta en cyaan. op de grafiek
staan aan de rechterkant de waarden die naast de meest rechte regels voor ieder van de drie kleuren staan. Als de waarde voor de meest
rechte regel 0 is, is aanpassing van de kleurregistratie niet nodig. Geef, als de waarde voor de meest rechte regel niet 0 is, de
aanpassingwaarden op onder Nummer invoeren.
Nummer
invoeren
Snel scannen
G
-9-+9
Bepaalt de waarden die worden aangetroffen in het kleurregistratieschema voor Geel.
M
-9-+9
Bepaalt de waarden die worden aangetroffen in het kleurregistratieschema voor Magenta.
C
-9-+9
Bepaalt de waarden die worden aangetroffen in het kleurregistratieschema voor Cyaan.
Langzaam scannen
G
-9-+9
Bepaalt de waarden die worden aangetroffen in het kleurregistratieschema voor Geel.
M
-9-+9
Bepaalt de waarden die worden aangetroffen in het kleurregistratieschema voor Magenta.
C
-9-+9
Bepaalt de waarden die worden aangetroffen in het kleurregistratieschema voor Cyaan.
VOORZICHTIG: Een onjuiste instelling voor hoogte-aanpassing leidt tot slechte afdrukkwaliteit, onjuiste indicatie van resterende toner, enz.
0m*
Specificeert de hoogte van de locatie waar de printer is geplaatst.
1000m
2000m
3000m
Stndwaard reset
Toepassing:
Het initialiseren van de NV-geheugen (Niet-vluchtig geheugen). Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer zijn alle menu-
parameters, behalve de netwerk-parameters, teruggezet op hun oorspronkelijke waarden.

Opslag wissen
Toepassing:
Het wissen van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilig, Opslag en Proefafdruk in het als optie verkrijgbare geheugen.

Geen Dell-toner
Toepassing:
Specificeert of er wel of geen tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.
Mogelijkheden:

PCL
Gebruik het menu PCL voor het aanpassen van printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PCL-emulatie printertaal wordt
gebruikt.

Papierlade
Toepassing:
Het opgeven van de invoerlade.
Mogelijkheden:

Papierformaat
Toepassing:
Voor keuze van het meest gangbare papierformaat.
Mogelijkheden:
OPMERKING: Het Menu Opslag wissenwordtalleenweergegevenwanneerenalsoptieverkrijgbaargeheugenvan256MBofmeerisgeïnstalleerdin
de printer en RAM-schijf is ingeschakeld onder Sysinstellingen.
VOORZICHTIG: Het gebruik van een andere cartridge dan van Dell kan tot gevolg hebben dat enkele functies van de printer niet meer beschikbaar
zijn, de afdrukkwaliteit afneemt of de printer minder betrouwbaar wordt. Gebruik een nieuwe tonercassette van het merk Dell die voor uw printer wordt
aanbevolen. Onder de garantie van Dell vallen niet problemen die veroorzaakt worden door het gebruik van accessoires, onderdelen of componenten
die niet door Dell worden geleverd.
OPMERKING: Start de printer opnieuw op, voordat u een tonercassette van een andere fabrikant installeert.
Uit*
Gebruik geen tonercartridge van een andere fabrikant.
Aan
Gebruik een tonercartridge van een andere fabrikant.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Auto*
Er wordt automatisch een lade geselecteerd op basis van de instellingen voor het papierformaat en papiersoort van de afdruktaak.
Lade 1
Het papier wordt ingevoerd de standaardlade voor 250 vel.
Lade 2*
1
Het papier wordt ingevoerd uit de 250 documentinvoer.
SSF
Het papier wordt ingevoerd via de enkele velinvoer.
*
1
Wordtalleenweergegevenwanneereenalsoptieverkrijgbare250documentinvoeropdeprinterisgeïnstalleerd.
A4*
1
A5
B5
Letter*
1
8.5x13"
Legal
Executive
Monarch
DL
C5

Richting
Toepassing:
Om te bepalen in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Mogelijkheden:

2-zijdig
Toepassing:
Het instellen van dubbelzijdig afdrukken als standaard voor alle afdruktaken. (Selecteer Dubbelzijdig vanuit het printerstuurprogramma als u bepaalde taken
dubbelzijdig wilt afdrukken.)
Mogelijkheden:

Lettertype
Toepassing:
Het opgeven van het standaard lettertype uit de in de printer geregistreerde letterypen.
Mogelijkheden:
Envelop #10
Aangpst formaat
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
OPMERKING: Na keuze van aangepast papierformaat wordt u verzocht de gewenste lengte en breedte in te voeren.
Staand*
Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de korte kant van het papier.
Liggend
Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de lange kant van het papier.
OPMERKING: Het menu 2-zijdigisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbareduplexeropdeprinterisgeïnstalleerd.
2-zijdig
afdruk
Uit*
Erwordtopéénzijdevanhetpapierafgedrukt.
Aan
Er wordt op beide zijden van het papier afgedrukt.
Bindrand
Lange rand
omsl*
Er wordt uitgegaan van het inbinden langs de lange rand van de pagina. (Linker rand voor staand formaat en bovenste
rand voor liggend formaat)
Korte rand
omsl
Er wordt uitgegaan van het inbinden langs de korte rand van de pagina. (Bovenrand voor staand formaat en linker rand
voor liggend formaat)
OPMERKING: Zie voor nadere bijzonderheden over de opties Naar lange zijdeen Naar korte zijde "Naar lange zijde"en "Naar korte zijde".
CG Times
CG Times It
CG Times Bd
CG Times BdIt
Univers Md
Univers MdIt
Univers Bd
Univers BdIt
Univers MdCd
Univers MdCdIt
Univers BdCd
Univers BdCdIt
AntiqueOlv
AntiqueOlv It
AntiqueOlv Bd
CG Omega
CG Omega It
CG Omega Bd
CG Omega BdIt
GaramondAntiqua
Garamond Krsv
Garamond Hlb
GaramondKrsvHlb
Courier*
Courier It
Courier Bd
Courier BdIt
LetterGothic
LetterGothic It
LetterGothic Bd
Albertus Md
Albertus XBd
Clarendon Cd
Coronet
Marigold
Arial
Arial It
Arial Bd
Arial BdIt
Times New
Times New It
Times New Bd
Times New BdIt
Symbol
Wingdings
Line Printer
Times Roman
Times It
Times Bd
Times BdIt
Helvetica
Helvetica Ob
Helvetica Bd
Helvetica BdOb
CourierPS
CourierPS Ob
CourierPS Bd
CourierPS BdOb
SymbolPS
Palatino Roman
Palatino It
Palatino Bd
Palatino BdIt

Tekenset
Toepassing:
Voor keuze van een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen lettertype.
Mogelijkheden:

Lettergrootte
Toepassing:
Voor keuze van de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Mogelijkheden:
De waarde van de lettergrootte geeft de hoogte van de lettertekens in het gekozen lettertype. Een punt komt ongeveer overeen met 0,35 mm (1/72 inch).
Zie ook:
"Tekenbreedte en tekenhoogte"

Tekenbreedte
Toepassing:
Voor keuze van de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand.
Mogelijkheden:
Tekenbreedte geeft het aantal lettertekens met vaste afstand ertussen in een horizontale inch (2,54 cm) aan tekst. Voor niet-schaalbare lettertekens met
vaste afstand wordt de tekenafstand wel aangegeven, maar die kan niet worden gewijzigd.
Zie ook:
"Tekenbreedte en tekenhoogte"
ITCBookman Lt
ITCBookman LtIt
ITCBookmanDm
ITCBookmanDm It
HelveticaNr
HelveticaNr Ob
HelveticaNr Bd
HelveticaNrBdOb
N C Schbk Roman
N C Schbk It
N C Schbk Bd
N C Schbk BdIt
ITC A G Go Bk
ITC A G Go BkOb
ITC A G Go Dm
ITC A G Go DmOb
ZapfC MdIt
ZapfDingbats
ROMAN-8*
ISO L1
ISO L2
ISO L5
ISO L6
PC-8
PC-8 DN
PC-775
PC-850
PC-852
PC-1004
PC-8 TK
WIN L1
WIN L2
WIN L5
DESKTOP
PS TEXT
MC TEXT
MS PUB
MATH-8
PS MATH
PI FONT
LEGAL
ISO -4
ISO -6
ISO -11
ISO -15
ISO -17
ISO -21
ISO -60
ISO -69
WIN 3.0
WINBALT
SYMBOL
WINGDINGS
DNGBTSMS
12.00*
Specificeert de waarden in veelvoud van 0,25.
4.00 - 50.00
OPMERKING: Het Lettergrootte menu wordt alleen aangegeven voor typografische lettertypen.
10.00*
Specificeert de waarden in veelvoud van 0,01.
6.00-24.00
OPMERKING: Het Tekenbreedte menu wordt alleen aangegeven voor vaste lettertypen met vaste tekenafstand.

Formulierregel
Toepassing:
Voor instellen van het aantal regels op een pagina.
Mogelijkheden:
Het printer stelt de afstand tussen de regels tekst (de verticale regelafstand) in op basis van menu-onderdelen Formulierregel en Richting. Kies eerst de
juiste Formulierregel en Richting instellingen, voordat u de Formulierregel waarde kiest.
Zie ook:
"Richting"

Aantal
Toepassing:
Voor het instellen van de standaard afdrukkwaliteit. (Voor instellen van het aantal exemplaren voor een specifieke afdruktaak gebruikt u het printer-
stuurprogramma. De waarden die u kiest in het printer-stuurprogramma krijgen altijd voorrang boven de waarden gekozen via het operatorpaneel.)
Mogelijkheden:

Beeld verbeter
Toepassing:
Opgeven of de functie Afbeeldingverbetering moet worden uitgevoerd. Afbeeldingverbetering is een functie die het grensgebied tussen zwart en wit
gelijkmatiger maakt zodat de randen minder ruw zijn en de aanblik verbetert.
Mogelijkheden:

Hex Dump
Toepassing:
Om de oorzaak van een afdrukprobleem op te sporen. Wanneer de functie Hex Dump is ingeschakeld, worden alle gegevens die naar de printer zijn gestuurd,
afgedrukt in hexadecimale waarden en lettertekens. De besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Mogelijkheden:

Conceptmodus
Toepassing:
Om toner te besparen door vlot afdrukken in een voorlopige conceptkwaliteit. De afdrukkwaliteit zal minder zijn wanneer u afdrukt met de conceptkwaliteit.
Mogelijkheden:

60*
1
Specificeert de waarden in veelvoud van 1.
5-128
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
1*
Specificeert de waarden in veelvoud van 1.
1-999
Aan*
Schakelt de functie Afbeeldingverbetering in.
Uit
Schakelt de functie Afbeeldingverbetering uit.
Uitschakelen*
Voor uitschakelen van de Hex Dump functie.
Inschakelen
Voor inschakelen van de Hex Dump functie.
Uitschakelen*
Om niet af te drukken in de conceptmodus.
Inschakelen
Om af te drukken in de conceptmodus.
Regelterminatie
Toepassing:
Voor toevoegen van de regelterminatie-commando's.
Mogelijkheden:

Standaardkleur
Toepassing:
Stelt de kleurkeuze in op Kleur of Zwart. Deze instelling wordt gebruikt voor een afdruktaak dat geen afdrukstand specificeert.
Mogelijkheden:

Paneelinstel
Gebruik het menu Paneelinstel voor het instellen van een wachtwoord zodat niet iedereen toegang heeft tot de menu's. Zo wordt voorkomen dat instellingen
per ongeluk worden gewijzigd.
Zie ook:
"Instellen Paneelvergrendeling"

Paneelvergrend
Toepassing:
Het beperken van de toegang tot de menu's.
Mogelijkheden:

Wijzig wachtwrd
Toepassing:
Een wachtwoord wijzigen zodat niet iedereen toegang heeft tot de menu's te
Mogelijkheden:
Lade-instelling
Definieer met behulp van het menu Lade-instelling welke afdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel of de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer
worden gelegd.
Uit*
Er wordt geen regelterminatie-commando toegevoegd.
CR=CR, LF=LF, FF=FF
Toevoegen-LF
Het LF commando wordt toegevoegd.
CR=CR-LF, LF=LF, FF=FF
Toevoegen-CR
Het CR commando wordt toegevoegd.
CR=CR, LF=CR-LF, FF=CR-FF
CR-XX
De CR en LF commando's worden toegevoegd.
CR=CR-LF, LF=CR-LF, FF=CR-FF
Zwart*
Voor afdrukken in zwart-wit of grijstinten.
Kleur
Voor afdrukken in kleur.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Uitschakelen*
Iedereen heeft toegang tot de menu's.
Inschakelen
De toegang tot de menu's is beperkt.
0000*
Stelt in of wijzigt een wachtwoord vereist om het Beheermenu te benaderen.
0000-9999
OPMERKING: Dit item wordt alleen weergegeven wanneerPaneelvergrend op Inschakelen is gezet.

Popup weergeven
Toepassing:
Bepalen of een popup-menu wordt weergegeven of niet, wanneer papier in de standaardlade voor 250 vel of de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer
wordt gelegd.
Mogelijkheden:
Gebruik dit onderdeel om:
l De afdrukkwaliteit voor het opgegeven papier te optimaliseren.
l De papierbron te selecteren via uw softwareprogramma door soort en formaat te selecteren.
l Automatisch koppelen van de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer. De printer koppelt automatisch deze laden
die papier van dezelfde soort en hetzelfde formaat bevatten, als u Papiersoort instelt op de juiste waarden.

Lade 1
Toepassing:
Opgeven welk papier in de standaardlade voor 250 vel is gelegd.
Mogelijkheden:

Lade 2
Toepassing:
Bepalen welk papier in de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer is gelegd.
OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Papierlade
Aan
Bepaalt het formaat en de soort van het papier dat in de standaardlade voor 250 vel of de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer
wordt gelegd.
Uit*
Formaat en soort van het papier dat in de standaardlade voor 250 vel of de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer gelegd.
Papiersoort
Normaal*
Normaal dik
Voorbladen
Voorbladen dik
Etiket
Envelop
Gerecycled
Normaal zijde2*
1
Norm dik zijde2*
1
Gerecycl zijde2*
1
Papierformaat
A4*
2
A5
B5
Letter*
2
8.5x13"
Legal
Executive
Monarch
Monarch LZE
DL
DL LZE
C5
Envelop #10
Aangpst formaat
*
1
"zijde2" betekent afdrukzijde 2 van het papier.
*
2
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
Mogelijkheden:
Opslag afdruk
Dit Opslag afdruk menu biedt enkele speciale afdrukmogelijkheden zoals Veilige afdruk en Proefafdruk.

Veilige afdruk
Toepassing:
Voor het afdrukken van vertrouwelijke afdruktaken. De printer kan uw afdruktaak bewaren in het geheugen totdat u bij de printer aanwezig kan zijn om het
wachtwoord in te tikken via het operatorpaneel.
Mogelijkheden:

Proefafdruk
Toepassing:
Voor afdrukken van een enkel exemplaar om het afdrukresultaat te controleren alvorens alle andere exemplaren af te drukken. Zo kunt u voorkomen dat een
eventuele vergissing een groot aantal malen wordt afgedrukt.
Mogelijkheden:
Instellen Paneelvergrendeling
Deze functie dient om te voorkomen dat onbevoegden de instellingen van de beheerder kunnen veranderen. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen
worden gekozen uit een menu en blijven de printerinstellingen verder ongewijzigd. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen ook worden ingesteld via
het printerstuurprogramma.

1. Druk op de knop Menu.

Papiersoort
Normaal*
Normaal dik
Gerecycled
Normaal zijde2*
1
Gerecycled zijde2*
1
Norm dik zijde2*
1
Papierformaat
A4*
2
A5
B5
Letter*
2
8.5x13"
Legal
Executive
*
1
"zijde2" betekent afdrukzijde 2 van het papier.
*
2
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
OPMERKING: Het menu Opslag afdruk wordt alleen weergegeven wanneer als optie verkrijgbaar geheugen van 512 MB of meer in de printer is
geïnstalleerdenRAM-schijf is ingeschakeld onder Sysinstellingen.
Verwd na afdruk
Drukt de taak af en verwijdert dan de gegevens uit het afdrukgeheugen.
Afdruk en opslg
Drukt de taak af en slaat dan de gegevens op in het afdrukgeheugen.
Verwijderen
Verwijdert de taak uit het afdrukgeheugen.
Verwd na afdruk
Drukt de taak af en verwijdert dan de gegevens uit het afdrukgeheugen.
Afdruk en opslg
Drukt de taak af en slaat dan de gegevens op in het afdrukgeheugen.
Verwijderen
Verwijdert de taak uit het afdrukgeheugen.
OPMERKING: Wanneer menu's van het operatorpaneel worden uitgeschakeld, wordt niet de toegang tot de menu's Opslag afdruk en Lade-instelling
voorkomen.

2. Druk op de knop totdat Beheermenu verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop totdat Paneelinstel verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

4. Paneelvergrend wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen) .

5. Druk op de knop totdat Inschakelen verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

6. Druk op knop .

7. Druk op de knop totdat Wijzig wachtwrd verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

8. Voer het oude wachtwoord in (voor, wanneer u dat voor de eerste keer doet na het uitvoeren van de instellingen, toets dan 0000 in), en druk daarna
op de knop (Instellen) .

9. Voer het nieuwe wachtwoord in en druk op daarna op de knop (Instellen).

10. Voer het wachtwoord opnieuw in, ter bevestiging van het wachtwoord dat u hebt ingevoerd en druk dan op de knop (Instellen).
Het wachtwoord is gewijzigd.
Zie ook:
"Wijzig wachtwrd"

Uitschakelen van de paneelvergrendeling

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Beheermenu verschijnt en druk dan op de knop (Instellen).

3. Voer het wachtwoord in en druk op daarna op de knop (Instellen).

4. Druk op de knop totdat Paneelinstel verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

5. Paneelvergrend wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).

6. Druk op de knop totdat Uitschakelen verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: Als u uw wachtwoord niet meer weet, schakelt u de printer uit. Vervolgens houdt u de knop Menu ingedrukt en schakelt u de printer in.
Houd de knop Menu ingedrukt totdat de display aanduidt Init wachtwoord Bent u zeker? Laat de knop Menu los en druk op de knop (Instellen).
Druk op de knop totdat Ja verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).Opdedisplayzalkorttezienzijndathetwachtwoordisgeïnitialiseerd.
Dit brengt de oorspronkelijke fabrieksinstelling voor het paneelwachtwoord terug.
OPMERKING: Wanneer Paneelvergrend is Inschakelen, is de fabrieksinstelling voor het paneelwachtwoord 0000.
Terug naar inhoud pagina
 Uw printersoftware begrijpen
Hulpprogramma Printerinstellingen
Installeer met behulp van de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD die bij uw printer is verzonden, een combinatie van software-programma's die past bij
uw besturingssysteem.

Printerstatus-venster
Het venster Printerstatus waarschuwt u wanneer er een fout optreedt of iets uw aandacht vraagt, zoals wanneer het papier is vastgelopen of de toner bijna
op is.
Standaard wordt het venster Printerstatus alleen geopend wanneer er zich een fout voordoet. Wanneer er iets fout gaat, verschijnt er een foutmelding in het
venster Printerstatus. U kunt instellen dat het venster Printerstatus altijd wordt geopend wanneer u afdrukt in Bezig met afdrukken eigenschappen
statusvenster.
Hier kunt u ook controleren hoeveel toner en papier er nog over zijn en welke configuratie van opties er is gekozen voor de lokale printer.

Statusmonitor-console
U kunt in de Statusmonitor-console meerdere voorbeelden van het Statusvenster voor een bepaalde printer beheren.
Selecteer een printer uit de lijstweergave (of Printerselectie) door op de naam te klikken en een Statusvenster voor een bepaalde printer te openen.

DellSuppliesManagementSystem™
U kunt het dialoogvenster Dell Supplies Management System openen vanuit het menu Alle programma's of via het bureaublad-pictogram.
U kunt de verbruiksmaterialen telefonisch bijbestellen of via Internet.

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Dell Supplies Management System.
Het venster Dell Supplies Management System verschijnt.

2. Kies uw Printer uit de lijst Selecteer het printermodel.

3. Als u bestelt via internet:
a. Wanneer u niet automatisch via twee-wegcommunicatie de informatie van de printer kunt achterhalen, verschijnt er een venster waarin u wordt
gevraagd het "Service Tag" onderhoudsnummer in te toetsen. Toets uw Dell printer "Service Tag" onderhoudsnummer in in het daarvoor
bestemde vakje.
Uw "Service Tag" onderhoudsnummer staat vermeld aan de binnenkant van de zijklep van uw printer.
b. Kies een URL Internet-adres uit de lijst Nabestel URL selecteren.
c. Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printersupplies.

4. Als u telefonisch wilt bestellen, belt u het nummer dat verschijnt onder de kopregel Telefonisch bestellen.

User Setup Disk Creating Tool
Het programma User Setup Disk Creating Tool dat u vindt in de map MakeDisk van de map Utilities op de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD en de
printerstuurprogramma's op de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD worden gebruikt voor het aanmaken van speciale stuurprogramma-
installatiepakketten die aangepaste stuurprogramma-instellingen bevatten. Een stuurprogramma-installatiepakket kan een groep vastgelegde
stuurprogramma-instellingen bevatten en andere gegevens voor zaken als:
l Afdruk-oriënteringenMeervoudigOmhoog(document-instellingen)
l Watermerken
l Lettertype-referenties
Als u het printerstuurprogramma op meerdere computers met hetzelfde besturingssysteem wilt installeren, maakt u een installatiedisk met behulp van een
floppy disk of op een server-computer op het netwerk. Gebruik van een dergelijke zelfgemaakte installatiedisk kan u heel wat werk besparen bij het
installeren van het printerstuurprogramma
l InstalleervantevorenhetprinterstuurprogrammavoordeDell™2130cnColorLaserPrinteropdecomputerwaarmeeudeinstallatiediskwilt
samenstellen.
l De installatiedisk kan alleen gebruikt worden met computers die werken met hetzelfde besturingssysteem als waarmee de disk is aangemaakt. Maak
afzonderlijke installatiedisks voor verschillende soorten besturingssystemen.


Software bijwerken
De updates van de firmware en/of stuurprogramma's kunt u downloaden van de Dell ondersteuningswebsite op support.dell.com.
Hulpprogramma Printerinstellingen
In het venster Snelstartprogramma kunt u Statusvenster, Werkset, Updater en Problemen oplossen openen.
Wanneer u de Dell-software installeert, wordt het Snelstartprogrammaookgeïnstalleerd.
Nadere informatie over het installeren van de software vindt u onder "Instellingen opgeven voor gedeeld afdrukken".
Zo opent u het venster Snelstartprogramma:

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogvenster Snelstartprogramma opent.

2. In het venster Snelstartprogramma vindt u vier knoppen: Statusvenster, Werkset, Updater en Problemen oplossen.
Klik op knop X knop in de rechter bovenhoek van het venster als u het wilt sluiten.
Voor nadere details, klikt u op de knop Help voor elk van de applicaties.

Statusvenster
De knop Statusvenster opent het venster Afdrukstatus. Zie "Printerstatus-venster".

Werkset
U kunt met de Werkset de verschillende instellingen voor de printer instellen. Zie "Begrip van de Werkset-menu's".

Updater
Met de knop Updater kunt u de instellingen voor het printerstuurprogramma bijwerken.

Problemen oplossen
De knop Problemen oplossen opent de handleiding Problemen oplossen waarmee u zelf problemen kunt oplossen.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Afdrukken
Tips voor succesvol afdrukken
Een afdruktaak naar de printer sturen
Annuleren van een afdruktaak
Afdrukken van een rapportpagina
Gebruik van de functie Afdrukken en Bewaren
Dit hoofdstuk geeft tips voor het afdrukken, voor het afdrukken van lijsten met informatie over uw printer en voor het annuleren van een afdruktaak.
Tips voor succesvol afdrukken

Tips voor de Opslag van afdrukmedia
Berg uw afdrukmedia goed op. Zie voor meer informatie "Opslag van afdrukmedia".

Voorkomen van vastlopend papier
Door de geschikte afdrukmedia te kiezen en die juist in te leggen kunt u papierstoringen voorkomen. Lees de volgende aanwijzingen voor het inleggen van
afdrukmedia:
l "PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer"
l "Laden van enkele velinvoer"
l "Voorkomen van vastlopend papier"
Als de afdrukmedia vastloopt, zie dan "Gids voor het verhelpen van storingen" voor aanwijzingen.
Een afdruktaak naar de printer sturen
Het printerstuurprogramma biedt u de mogelijkheid alle functies van de printer te gebruiken. Wanneer u klikt op Afdrukken in een softwareprogramma,
verschijnt er een venster voor het printerstuurprogramma. Kies de juiste instellingen voor de specifieke taak die u wilt afdrukken. De afdruk-instellingen die u
kiest in het printerstuurprogramma krijgen voorrang boven de standaard menu-instellingen die zijn gekozen via het operatorpaneel of de Werkset.
Het kan nodig zijn te klikken op Voorkeursinstellingen in eerste keuzevak Afdrukken als u alle beschikbare systeem-instellingen wilt zien die u kunt wijzigen.
Als u een functie in het venster van het printerstuurprogramma niet kent, opent u de online Help voor nadere informatie.
Afdrukken van een taak vanuit een typisch Windows
®
-applicatieprogramma:

1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.

2. In het menu Bestand selecteert u Afdrukken.

3. Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogvenster. Wijzig de systeeminstellingen naar behoefte (zoals de pagina's die u wilt afdrukken
en het aantal exemplaren).

4. Klik op Voorkeursinstellingen als u de systeeminstellingen wilt instellen die niet beschikbaar waren in het eerste scherm, en klik op OK.

5. Klik op OK of Afdrukken en zend de taak naar de printer van uw keuze.
Annuleren van een afdruktaak
U kunt een afdruktaak op verschillende manieren annuleren.

Annuleren van een taak via het operatorpaneel
Annuleren van een taak waarvan het afdrukken al begonnen is:
OPMERKING: U wordt geadviseerd van de printmedia die u denkt te gaan gebruiken eerst een beperkte hoeveelheid voor de printer te proberen,
voordat u een grotere partij aanschaft.

1. Druk opCancel.

Annuleren van een afdruktaak vanaf een computer die draait onder Windows

Annuleren van een taak vanaf de taakbalk
Wanneer u een taak voor afdrukken verzendt, verschijnt er een klein printerpictogram in de rechterhoek van de taakbalk.

1. Dubbelklik op het printerpictogram.
Er verschijnt een lijst met afdruktaken in het printervenster.

2. Selecteer de taak die u wilt annuleren.

3. Druk op de Delete-toets van uw toetsenbord.

Annuleren van een taak vanaf het bureaublad

1. Minimaliseer alle open programma's zodat het bureaublad verschijnt.
Klik op Start®Printers en faxapparaten.
Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers (voor Windows Vista®).
Klik op Start® Configuratiescherm® Printers (voor Windows Server®2008).
Klik op Start® Instellingen® Printers (voor Windows 2000).
Er verschijnt een lijst van beschikbare printers.

2. Dubbelklik op De printer dat u hebt gekozen bij het versturen van de taak.
Er verschijnt een lijst met afdruktaken in het printervenster.

3. Selecteer de taak die u wilt annuleren.

4. Druk op de Delete-toets van uw toetsenbord.
Afdrukken van een rapportpagina
U kunt via het menu Rapport/Lijst verscheidene instellingen afdrukken voor uw printer, waaronder printerinstellingen, paneelinstellingen en een
lettertypenlijst. Hieronder vindt u twee voorbeelden van het afdrukken via het menu Rapport/Lijst.

Afdrukken van een printerinstellingenpagina
U kunt de printerinstellingen controleren door een printerinstellingenpagina af te drukken. Als u een printerinstellingenpagina afdrukt, kunt u ook zien of de
optiesnaarbehorenzijngeïnstalleerd.
Zie "De Printermenu's begrijpen" of "Begrip van de Werkset-menu's" voor een overzicht van de aanduidingen en de knoppen op het operatorpaneel als als u
Help nodig hebt.

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Printerinstell wordt weergegeven en u drukt dan op de knop (Instellen).
OPMERKING: Het afdrukken wordt geannuleerd, maar alleen voor de huidige taak. Alle volgende taken zullen gewoon worden afgedrukt.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.

Bij gebruik van de werkset

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

4. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

5. Klik op de knop Printerinstellingen.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
De melding Printerinstell Afdrukken verschijnt wanneer de pagina wordt afgedrukt. De printer keert terug naar de stand standby nadat de
printerinstellingenpagina is afgedrukt.
Als er een andere mededeling verschijnt tijdens het afdrukken van deze pagina, zie dan de online Help voor nadere informatie.

Afdrukken van een lettertypenlijst
U kunt voorbeelden afdrukken van alle lettertypen die op dat moment voor uw printer beschikbaar zijn:

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop totdat er PCL-letterlijst verschijnt.

4. Druk op de knop (Instellen).
De PCL-lettertypenlijst wordt afgedrukt.
Gebruik van de functie Afdrukken en Bewaren
Wanneer u een taak naar de printer stuurt, kunt u in het stuurprogramma opgeven dat u wilt dat de printer de taak in het geheugen bewaart. Wanneer u
gereed bent om de taak af te drukken, gaat u naar de printer zodat u via het bedieningspaneel-menu kunt kiezen welke taak in het geheugen u op dat
moment wilt afdrukken. U kunt deze functie gebruiken voor het afdrukken van een vertrouwelijke taak (Veilige afdruk) of om een proefexemplaar af te drukken
voordat u meerdere exemplaren afdrukt (Proefafdruk).

Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken
Wanneer er afdruktaken zijn opgeslagen in het printer-geheugen, kunt u via het bedieningspaneel bepalen wat u verder wilt doen met een of meer van de
opgeslagen taken. U kunt dan kiezen voor een Veilige afdruk of een Proefafdruk vanaf de "Opslag afdruk." Vervolgens kiest u uw gebruikersnaam uit een
OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het operatorpaneel of totdat u de printer uitschakelt. De gegevens worden uit het
geheugen gewist wanneer u de printer uitschakelt.
OPMERKING: De functie Afdrukken en de functie Bewaren vereist minimaal 768 MB aan beschikbaar printer-geheugen. Ook moet u de instellingen voor
de RAM-schijf op het operatorpaneel en in het printerstuurprogramma configureren.
OPMERKING: Afhankelijk van de documenten kan een afdruktaak wel eens te groot zijn voor het beschikbare geheugen. Als een afdruktaak te groot is
voor het beschikbare geheugen, doet er zich een fout voor.
OPMERKING: Als u geen specifieke documentnaam kiest voor een afdruktaak via het printerstuurprogramma, zal de taak worden aangeduid met de
datum en tijd wanneer u de taak vanaf de PC verzendt zodat u de taak kunt onderscheiden van andere afdruktaken die onder uw naam zijn
opgeslagen.
lijst. Als u kiest voor Veilige afdruk, moet u daarna het wachtwoord invoeren dat u hebt gekozen in het printerstuurprogramma toen u de afdruktaak naar de
printer verzond. Zie "Veilige afdruk" voor nadere informatie.
Vanuit elk van de menu-onderdelen Veilige afdruk of Proefafdruk hebt u drie mogelijkheden:
l Afdruk en opslg
l Verwd na afdruk
l Verwijderen

Afdrukken van opgeslagen taken en proefafdruk-taken

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop totdat Opgeslagen doc verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
De pagina opgeslagen documenten wordt afgedrukt.

Opslag afdruk
Als u een Opslag-afdruktaak verzendt, gaat de printer die niet onmiddellijk afdrukken, maar slaat de taak op in het geheugen zodat u deze later kunt
afdrukken. Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken" voor nadere informatie.

Proef-afdruk
Wanneer u een Proef-afdruktaakverzendt,druktdeprinteréénenkelexemplaarafenbewaartderesterendeexemplarendieuviahetstuurprogrammahebt
aangevraagd, voorlopig in het afdrukgeheugen. Gebruik de functie Proefafdruk om het eerst gedrukte exemplaar te controleren en te zien of het naar wens is,
voordat u de resterende exemplaren afdrukt.
Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken" als u hulp wenst bij het afdrukken van de extra exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.

Veilige afdruk
Bij het verzenden van een taak naar de printer kunt u via het stuurprogramma een wachtwoord instellen. Het wachtwoord mag van 1 tot 12 cijfers lang zijn,
en bestaan uit de cijfers van 0 tot en met 9. De taak wordt in het afdrukgeheugen bewaard totdat u hetzelfde numerieke wachtwoord invoert via het
bedieningspaneel en vervolgens kiest of u de taak wilt afdrukken of wilt verwijderen. Deze functie noemen we "Opslag afdruk". Zo weet u zeker dat de taak
niet kan worden afgedrukt totdat u er bij bent en erop kunt toezien en niemand anders deze taak op de printer kan afdrukken.
Wanneer u kiest voor Veilige afdruk vanuit Opslag afdruk na het kiezen van uw gebruikersnaam, verschijnt het volgende prompt:
Voer met de knoppen op het operatorpaneel een numeriek wachtwoord in voor uw vertrouwelijke afdruktaak. Terwijl u het wachtwoord invoert, wordt de
vertrouwelijkheid van het wachtwoord gewaarborgd.
Als u een ongeldig wachtwoord invoert, verschijnt de mededeling Onjuist wachtwop het scherm. Wacht dan drie seconden, of druk op (Instellen) of Cancel
zodat u terugkeert naar het scherm voor de gebruikersinvoer.
Wanneer u een geldig wachtwoord kiest, verkrijgt u daarmee toegang tot alle afdruktaken die overeenkomen met de gebruikersnaam en het wachtwoord dat
u hebt ingevoerd. De afdruktaken die zijn beveiligd met het gekozen wachtwoord verschijnen op het scherm. Dan kunt u kiezen voor afdrukken of verwijderen
van de afdruktaken behorend bij het door u gekozen wachtwoord. (Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken" voor nadere informatie.)
OPMERKING: Als u een afdruktaak als Veilige afdruk of Proefafdruk wilt verzenden, selecteert u Veilige afdruk of Proefafdruk in Taaksoort in het
tabblad Papier/uitvoer van het dialoogvenster Printing Preferences.
OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het operatorpaneel of totdat u de printer uitschakelt.
VOORZICHTIG: Wanneer u Verwd na afdruk kiest, wordt de vastgehouden taak na het afdrukken automatisch verwijderd.
OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het operatorpaneel of totdat u de printer uitschakelt. De gegevens worden uit het
geheugen gewist wanneer u de printer uitschakelt.
VOORZICHTIG: Wanneer u Verwd na afdruk kiest, wordt de vastgehouden taak na het afdrukken automatisch verwijderd.

[************]
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het operatorpaneel of totdat u de printer uitschakelt. De gegevens worden uit het
geheugen gewist wanneer u de printer uitschakelt.
VOORZICHTIG: Wanneer u Verwd na afdruk kiest, wordt de vastgehouden taak na het afdrukken automatisch verwijderd.
Terug naar inhoud pagina
 Instellingen opgeven voor gedeeld afdrukken
Aanwijzen en afdrukken
Peer-to-peer
U kunt uw nieuwe printer met anderen delen op een netwerk, gebruik daarvoor de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD die bij uw printer is geleverd, of
via de methode aanwijzen-en-afdrukken of de methode "peer-to-peer" van Microsoft
®
. AlsuechteréénvandeMicrosoft-methoden gebruikt, zult u niet alle
mogelijkhedenkunnenbenutten,zoalsdestatusmonitorendeandereprinterhulpprogramma'sdiewordengeïnstalleerdmetdeStuurprogramma's en
hulpprogramma's-CD.
Al in een lokaal aangesloten printer wilt delen op een netwerk, zult u de printer op gedeeld gebruik moeten instellen en dan de gedeelde printer op netwerk-
clients moeten installeren:
n Ethernet-kabel

Windows®XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server®2003, Windows Server 2003 Enterprise x64 Edition,
Windows 2000

1. Klik op Start® Printers en faxapparaten (Printers voor Windows 2000).

2. Klik met de rechter muisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen.

3. In het tabblad Delen, selecteert u Deze printer delen (Gedeeld als voor Windows 2000) en geeft u vervolgens een naam op in het tekstvakje Share-
naam (Gedeeld als voor Windows 2000).

4. Klik op Extra stuurprogramma's en selecteer de besturingssystemen van alle netwerk-clients die afdrukken naar deze printer.

5. Klik op OK.
Als er bestanden ontbreken, verschijnt het verzoek de CD van het server-besturingssysteem te plaatsen.

Windows Vista®, Windows Vista 64-bit Edition

1. Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers.

2. Klik met de rechtermuisknop op dit printerpictogram en selecteer Delen.

3. Klik op de knop Opties voor delen wijzigen.

4. Het dialoogvenster "Uw toestemming is nodig om te kunnen doorgaan" verschijnt.

5. Klik op de knop Doorgaan.

6. Selecteer het keuzevakje Deze printer delen en geef een naam op in het testvakje Sharenaam.

7. Klik op Extra stuurprogramma's en selecteer de besturingssystemen van alle netwerk-clients die afdrukken naar deze printer.

8. Klik op OK.

Windows Server 2008, Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition

1. Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.

2. Klik met de rechtermuisknop op dit printerpictogram en selecteer Delen.

3. Selecteer het keuzevakje Deze printer delen en geef een naam op in het testvakje Sharenaam.

4. Klik op Extra stuurprogramma's en selecteer de besturingssystemen van alle netwerk-clients die afdrukken naar deze printer.

5. Klik op OK.
Controleer of de printer naar behoren wordt gedeeld:
OPMERKING: Hier volgen opties die u apart moet aanschaffen als u de printer wilt delen.
l Controleer of het printer-object in de mapPrinters of Printers en faxapparatenaangeeft dat deze printer wordt gedeeld. Een pictogram van gedeeld
gebruik wordt onder het printerpictogram weergegeven.
l Blader door het Netwerk of Mijn netwerklocaties. Zoek naar de host-naam van de server en kijk of de gedeelde naam die u voor de printer hebt
gekozen, wordt weergegeven.
Nu de printer wordt gedeeld, kunt u de printer installeren op de netwerk-clients met behulp van de aanwijzen-en-afdrukken of "peer-to-peer" methoden.
Aanwijzen en afdrukken
Deze methode biedt gewoonlijk het meest doeltreffend gebruik van de systeembronnen. De server zorgt voor de stuurprogramma-aanpassingen en het
afhandelen van de afdruktaken. Zo kunnen de netwerk-clients veel sneller terugkeren naar hun eigen programma's.
Wanneer u de aanwijzen-en-afdrukken methode gebruikt, wordt een gedeelte van de stuurprogramma-informatie van de server gekopieerd naar de client-
computer. Dit biedt precies genoeg informatie om een afdruktaak naar de printer te sturen.

Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 Enterprise x64 Edition,
Windows 2000

1. Op het Windows-werkblad van de client-computer, dubbelklikt u op Mijn netwerklocaties.

2. Zoek de hostnaam van de server-computer op en dubbelklik op de hostnaam.

3. Klik met de rechtermuisknop op de gedeelde printernaam, en klik dan op Verbinding maken.
Wacht tot de stuurprogramma-informatie is gekopieerd van de server-computer naar de client-computer, en tot er een nieuw printer-object is
toegevoegd aan de map Printers en faxapparaten (Printers voor Windows 2000). De kopieertijd die dit kan vergen varieert, afhankelijk van de drukte
op het netwerk en andere factoren.
Sluit tenslotte Mijn netwerklocaties.

4. Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt.
a. Klik op Start® Printers en faxapparaten (Printers voor Windows 2000).
b. Selecteer de printer die u zojuist hebt aangemaakt.
c. Klik op Bestand® Eigenschappen.
d. Klik op het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.

Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition

1. Klik op het Windows-bureaublad van de client-computer op Starten® Netwerk.

2. Zoek de hostnaam van de server-computer op en dubbelklik op de hostnaam.

3. Klik met de rechtermuisknop op de gedeelde printernaam, en klik dan op Verbinding maken.

4. Klik op Stuurprogramma installeren.

5. Klik op Doorgaan in het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer.

6. Wacht tot de stuurprogramma-informatie is gekopieerd van de server- computer naar de client-computer en tot er een nieuw printer-object is
toegevoegd aan de map Printers. De tijd die dit kan vergen varieert, afhankelijk van de drukte op het netwerk en andere factoren.

7. Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt.
a. Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden.
b. Selecteer Printers.
c. Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en selecteer Eigenschappen.
d. Klik op het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.

Windows Server 2008, Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition

1. Klik op het Windows-bureaublad van de client-computer op Start® Netwerk.

2. Zoek de hostnaam van de server-computer op en dubbelklik op de hostnaam.

3. Klik met de rechtermuisknop op de gedeelde printernaam, en klik dan op Verbinding maken.

4. Klik op Stuurprogramma installeren.

5. Wacht tot de stuurprogramma-informatie is gekopieerd van de server- computer naar de client-computer en tot er een nieuw printer-object is
toegevoegd aan de map Printers. De tijd die dit kan vergen varieert, afhankelijk van de drukte op het netwerk en andere factoren.

6. Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt.
a. Klik op Start® Configuratiescherm.
b. Selecteer Printers.
c. Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en selecteer Eigenschappen.
d. Klik op het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
Peer-to-peer
Bij gebruik van de "peer-to-peer"-methodewordthetprinterstuurprogrammainzijngeheelgeïnstalleerdopelkeclient-computer. De netwerk-clients
behoudendecontroleoverdewijzigingenvanhetstuurprogramma.Decliënt-computer zorgt voor het afhandelen van de afdruktaak.

Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 Enterprise x64 Edition,
Windows 2000

1. Klik op Start® Printers en faxapparaten (Printers voor Windows 2000).

2. Start de wizard Printer toevoegen door op Een printer toevoegen te klikken.

3. Klik op Volgende.

4. Selecteer een Netwerkprinter of een printer die met een andere computer is verbonden en klik dan op Volgende (Bij Windows 2000 selecteert u de
netwerkprinter uit de lijst Gedeelde printers). Als de printer niet in de lijst voorkomt, toetst u het pad van de printer in in het tekstvakje.
De server host-naam is de naam van de server-computer waaronder die is geregistreerd op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is
toegewezen tijdens het server-installatieproces.

5. Klik op Een printer zoeken en klik op Volgende (Bij Windows 2000 klikt u op OK).
Als dit een nieuwe printer is wordt u misschien gevraagd een printerstuurprogramma te installeren. Als er geen printerstuurprogramma beschikbaar is,
zult u een pad moeten opgeven naar beschikbare stuurprogramma's.

6. Kies of u deze printer wilt instellen als de standaardprinter voor de client, klik op Volgende en klik dan op Voltooien (Bij Windows 2000, klikt u op
Voltooien).

7. Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt:
a. Klik op Start® Instellingen® Printers en faxapparaten (Printers voor Windows 2000).
b. Selecteer de printer die u zojuist hebt aangemaakt.
c. Klik op Bestand® Eigenschappen.
d. Klik op het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.

Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition

1. Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers.

2. Start de wizard Printer toevoegen door op Een printer toevoegen te klikken.

3. Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer, toevoegen en klik vervolgens op Volgende. Als de printer in de lijst voorkomt,
selecteert u de printer en klikt u op Volgende of selecteert u De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst. en typt u het pad van de printer in
het tekstvakje Een gedeelde printer op naam selecteren en klikt op Volgende.
De server host-naam is de naam van de server-computer waaronder die is geregistreerd op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is
toegewezen tijdens het server-installatieproces.

4. Als dit een nieuwe printer is wordt u misschien gevraagd een printerstuurprogramma te installeren. Als er geen printerstuurprogramma beschikbaar is,
zult u een pad moeten opgeven naar beschikbare stuurprogramma's.

5. Selecteer of u wilt dat deze printer de standaardprinter is voor de client, klik op Volgende.

6. Als u de installatie wil controleren, klikt u op Testpagina afdrukken.

7. Klik op Voltooien.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.

Windows Server 2008, Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition

1. Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.

2. Start de wizard Printer toevoegen door op Een printer toevoegen te klikken.

3. Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer, toevoegen en klik vervolgens op Volgende.
Als de printer in de lijst voorkomt, selecteert u de printer en klikt u op Volgende of selecteert u De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst. en
typt u het pad van de printer in het tekstvakje Een gedeelde printer op naam selecteren en klikt op Volgende.
Bijvoorbeeld: \\<server host-naam>\<gedeelde printer-naam>
De server host-naam is de naam van de server-computer waaronder die is geregistreerd op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is
toegewezen tijdens het server-installatieproces.

4. Als dit een nieuwe printer is wordt u misschien gevraagd een printerstuurprogramma te installeren. Als er geen printerstuurprogramma beschikbaar is,
zult u een pad moeten opgeven naar beschikbare stuurprogramma's.

5. Selecteer of u wilt dat deze printer de standaardprinter is voor de client, klik op Volgende.

6. Als u de installatie wil controleren, klikt u op Testpagina afdrukken.

7. Klik op Voltooien.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Lettertypen begrijpen
Letterontwerp en lettertypen
Bitmap-lettertypen en Schaalbare lettertypen
Residente lettertypen
Tekensets
Letterontwerp en lettertypen
Een lettertype is een samenstel van lettertekens en symbolen die zijn gebaseerd op een bepaald ontwerp. Het specifieke ontwerp noemen we een
letterontwerp. De letterontwerpen die u kiest verlenen een zekere persoonlijkheid aan een document. Zorgvuldig gekozen letterontwerpen maken een
document beter leesbaar.
De printer heeft tal van residente lettertypen in PCL 5/PCL 6. Zie "Residente lettertypen" voor een lijst van alle residente lettertypen.

Gewicht en stijl
Letterontwerpen zijn vaak uitgevoerd in verschillende gewichten en stijlen. Deze variaties zijn aanpassingen van hetzelfde ontwerp, zodat u bijvoorbeeld
belangrijke woorden in een tekst nadruk kunt geven of boektitels opvallend kunt weergeven. De verschillende gewichten en stijlen zijn ontwikkeld als een
aanvulling op het oorspronkelijke ontwerp.
Gewicht duidt op de dikte van de lijnen die de lettertekens vormen. Dikkere lijnen geven donkerder letters. Het gewicht van een letterontwerp wordt
gewoonlijk beschreven in termen als vet, gemiddeld, mager, zwart of zwaar.
Stijl verwijst naar andere aanpassingen van een letterontwerp, zoals de scheefstand of de breedte van de letters. Cursief en oblique of schuin zijn stijlen
waarbij de letters overhellen. Smal, condensed en verbreed zijn drie gangbare stijlen die de breedte van de lettertekens aanpassen.
Sommige lettertypen combineren verscheidene gewicht- en stijl-modificaties; bijvoorbeeld, Helvetica Narrow Bold Oblique. Een groep van diverse gewicht- en
stijlvarianten van een enkel letterontwerp staat bekend als een letterontwerp-familie. De meeste letterontwerp-families omvatten vier varianten: normaal,
cursief (schuin), vet, en vet cursief (vet schuin). Sommige families omvatten meer varianten, zoals het volgende overzicht van de Helvetica letterontwerp-
familie toont:

Tekenbreedte en tekenhoogte
Het formaat van een lettertype wordt aangeduid met de tekenbreedte of de tekenhoogte, afhankelijk van of het een lettertype met vaste tekenafstand is of
een proportioneel lettertype.
Bij een vaste tekenafstand lettertype zijn alle lettertekens even breed. Tekenbreedte wordt gebruikt om het formaat van lettertypen met vaste tekenafstand
aan te geven. Het is een maat die uitdrukt hoeveel lettertekens er in een horizontale inch (25,4 mm) aan tekst passen. Zo zijn er bijvoorbeeld van alle 10-
pitch brede lettertypen altijd 10 letters per inch (10 cpi) en van alle 12-pitch brede typen zijn er 12 letters per inch (12 cpi).
Bij proportionele (of typografische) lettertypen kan elk letterteken zijn eigen specifieke breedte hebben. En aangezien bij proportionele lettertypen de breedte
dus uiteenloopt, wordt de grootte van het lettertype hier uitgedrukt in de tekenhoogte, in punten. De tekenhoogte geeft hier de hoogte in punten van de
lettertekens in het lettertype. Een punt is gedefinieerd als 1/72 inch. De lettertekens van een letterype in 24-punts formaat zijn tweemaal zo groot als de
lettertekens van hetzelfde lettertype dat wordt gedrukt in 12-punts formaat.
De volgende afbeelding toont enkele voorbeelden van een lettertype afgedrukt in verschillende punt-formaten:
De tekenhoogte of het punt-formaat van een lettertype is gedefinieerd als de afstand van de top van het hoogste letterteken tot de onderkant van het
laagste teken in het lettertype. Vanwege deze definitie van de lettergrootte kunnen verschillende lettertypen die zijn afgedrukt in hetzelfde punt-formaat wel
eens aanzienlijk verschillen in gemiddelde of schijnbare grootte. Dat komt omdat er nog andere lettertype-parameters zijn die bepalen hoe het lettertype er
uit ziet. Desondanks is het punt-formaat een uitstekende maatstaf voor de relatieve grootte van een lettertype. Het volgende voorbeeld toont twee sterk
verschillende proportionele lettertypen, afgedrukt in 14-punts formaat.
Bitmap-lettertypen en Schaalbare lettertypen
Deze printer gebruikt zowel bitmap-lettertypen als schaalbare lettertypen.
Bitmap-lettertypen worden in het geheugen van de printer opgeslagen als vastgestelde patronen van beeldpunten die een letterontwerp vormen in een
bepaald formaat en bepaalde stijl en resolutie. De volgende afbeelding toont een voorbeeld van een letterteken uit een bitmap-lettertype.
Rasterfonts zijn beschikbaar in verschillende letterstijlen en tekenhoogte-formaten, via downloaden te verkrijgen.
Schaalbare lettertypen (ook wel contour- of outline fonts genoemd) worden vastgelegd als computerprogramma's die de contouren van de letters in het
lettertype als formules beschrijven. Telkens wanneer u letters in een schaalbaar lettertype afdrukt, maakt de printer een bitmap van de tekens in de door u
gekozen puntgrootte en slaat deze tijdelijk in het afdrukgeheugen op.
Deze tijdelijke bitmap-lettertypen worden gewist wanneer u de printer uitschakelt of reset. Schaalbare lettertypen bieden de flexibiliteit bij het afdrukken in
talloze verschillende puntgrootten.
Uw printer gebruikt verschillende schaalbare puntgrootten die u kunt downloaden. PCL 5/PCL 6 werkt met Intellifont en TrueType schaalbare lettertypen. Er
zijn duizenden verschillende schaalbare lettertypen in die verschillende indelingen verkrijgbaar van talloze leveranciers.
Als u van plan bent veel downloadbare bitmap-lettertypen of schaalbare lettertypen te gebruiken of als u de schaalbare lettertypen wilt gebruiken in veel
verschillende formaten, moet u misschien extra geheugen voor printer aanschaffen.
Residente lettertypen
Uw printer is vooorzien van een aantal residente lettertypen, die permanent in het afdrukgeheugen worden bewaard. Er zijn verschillende lettertypes
beschikbaar in PCL 5/PCL 6. Enkele van de meest populaire letterontwerpen zoals Courier en TimesNew zijn beschikbaar voor alle printertalen.
De volgende tabel geeft een overzicht van alle residente lettertypen in uw printer. Zie "Afdrukken van een lettertypenlijst" voor aanwijzingen over het
afdrukken van voorbeelden voor deze lettertypen. Nu kunt u de vast ingebouwde lettertypen selecteren via uw toepassingsprogramma of via het
bedieningspaneel.
Residente schaalbare lettertypen
PCL 5/PCL 6
CG Times
CG Times It
CG Times Bd
CG Times BdIt
Univers Md
Univers MdIt
Univers Bd
Univers BdIt
Univers MdCd
Univers MdCdIt
Univers BdCd
Univers BdCdIt
AntiqueOlv
AntiqueOlv It
AntiqueOlv Bd
CG Omega
CG Omega It
CG Omega Bd
CG Omega BdIt
Garamond Antiqua
Garamond Krsv
Garamond Hlb
Garamond KrsvHlb
Courier
Courier It
Courier Bd
Courier BdIt
LetterGothic
LetterGothic It
LetterGothic Bd
Albertus Md
Albertus XBd
Clarendon Cd
Coronet
Marigold
Arial
Arial It
Arial Bd
Arial BdIt
TimesNew
TimesNew It
TimesNew Bd
TimesNew BdIt
Symbol
Wingdings
Line Printer
Tekensets
Een tekenset is de verzameling van letters en cijfers, leestekens en speciale symbolen die deel uitmaken van het lettertype dat u hebt gekozen. Tekensets
ondersteunen bijvoorbeeld het schrift van diverse talen en speciale toepassingen, zoals de wiskundige symbolen die in de wetenschap gebruikt worden.
Bij PCL 5/PCL 6 definieert een tekenset bovendien welke letter wordt afgedrukt voor elke toets op het toetsenbord (of meer specifiek, voor elk codepunt).
Sommige toepassingen vereisen verschillende lettertekens op bepaalde codepunten. Voor de ondersteuning van diverse toepassingen en talen beschikt uw
printer over 36 tekensets voor de ingebouwde PCL 5/PCL 6 lettertypen.

Tekensets voor PCL 5/PCL 6
Niet alle lettertype-namen ondersteunen alle genoemde tekensets.
Times Roman
Times It
Times Bd
Times BdIt
Helvetica
Helvetica Ob
Helvetica Bd
Helvetica BdOb
CourierPS
CourierPS Ob
CourierPS Bd
CourierPS BdOb
SymbolPS
Palatino Roman
Palatino It
Palatino Bd
Palatino BdIt
ITCBookman Lt
ITCBookman LtIt
ITCBookmanDm
ITCBookmanDm It
HelveticaNr
HelveticaNr Ob
HelveticaNr Bd
HelveticaNr BdOb
N C Schbk Roman
N C Schbk It
N C Schbk Bd
N C Schbk BdIt
ITC A G Go Bk
ITC A G Go BkOb
ITC A G Go Dm
ITC A G Go DmOb
ZapfC MdIt
ZapfDingbats
Terug naar inhoud pagina

Roman 8 (Default)
ISO 8859-1 Latin 1
ISO 8859-2 Latin 2
ISO 8859-9 Latin 5
ISO 8859-10 Latin 6
PC-8
PC-8 DN
PC-775 Baltic
PC-850 Multilingual
PC-852 Latin 2
PC-1004 OS/2
PC Turkish
Windows 3.1 Latin 1
Windows 3.1 Latin 2
Windows 3.1 Latin 5
DeskTop
PS Text
MC Text
Microsoft Publishing
Math 8
PS Math
Pi Font
Legal
ISO 4 United Kingdom
ISO 6 ASCII
ISO 11 Swedish:names
ISO 15 Italian
ISO 17 Spanish
ISO 21 German
ISO 60 Norwegian v1
ISO 69 French
Windows 3.0 Latin 1
Windows Baltic
Symbol
Wingdings
ITC ZapfDingbats MS
Terug naar inhoud pagina
 Meldingen van de Printer begrijpen
Het operatorpaneel van de printer laat meldingen zien die de actuele staat van de printer beschrijven en geeft een aanduiding van mogelijke
printerproblemen die u moet oplossen. In dit onderdeel wordt een lijst van alle printermeldingen gegeven, wordt uitgelegd wat zij betekenen en wordt
vermeld hoe u de meldingen kunt wissen.
1
Indicatielampje Gereed/Fout
5
Knop (Menu)
2
Knoppen
6
Knoppen
3
Knop (Instellen)
7
LCD-paneel
4
Knop (Cancel)

Melding

(De eerste en de tweede regel
worden samen weergegeven. De
derde en vierde regel knipperen
iedere seconde.)

Wat deze melding betekent

Wat u kunt doen
NNN-NNN
Herstart printer
Contact onderst
AlsBerichtRetour
Fout NNN-NNN heeft te maken met
printerproblemen.
Zet de printer uit en daarna weer aan. Neemt contact op met Dell
als dit het probleem niet verhelpt.
Zie "Contact opnemen met Dell".
NNN-NNN
Herstart printer
Fuser herinst
Contact onderst
De fuser ontbreekt of is niet volledig in de
printer gezet.
Fout NNN-NNN heeft te maken met
printerproblemen.
Controleer of de buitenste hendels aan beide zijden van de fuser-
eenheid goed zijn vastgezet. Neemt contact op met Dell als dit het
probleem niet verhelpt.
Zie "Contact opnemen met Dell".
016-316
Herstart printer
Geheugen herinst
Contact onderst
De printer heeft in de geheugengleuf een
module voor aanvullend geheugen ontdekt, die
niet wordt ondersteund.
Verwijder de module voor aanvullend geheugen. Neemt contact op
met Dell als dit het probleem niet verhelpt.
Zie "Contact opnemen met Dell".
016-318
Herstart printer
Geheugen herinst
Contact onderst
De module voor het aanvullend geheugen is
niet geheel in de gleuf gestoken.
Neem de module voor het aanvullend geheugen uit de gleuf en zet
de module daarna weer stevig in. Neemt contact op met Dell als dit
het probleem niet verhelpt.
Zie "Contact opnemen met Dell".
016-340
Herstart printer
Contact onderst
AlsBerichtRetour
Er is een communicatiefout opgetreden in het
netwerkprotocol-adapter.
Zet de printer uit en daarna weer aan. Neemt contact op met Dell
als dit het probleem niet verhelpt.
Zie "Contact opnemen met Dell".
016-338
Herstart printer
Drdls herinstal
Contact onderst
Er is een fout opgetreden in de Draadloze
printer-adapter.
Zet de printer uit en daarna weer aan. Controleer het volgende:
Is de Draadloze printer-adapter stevig in de gleuf op de controller-
kaart gestoken?
Worden er geen niet-goedgekeurde USB-toestellen gebruikt?
Neemt contact op met Dell als dit het probleem niet verhelpt.
Zie "Contact opnemen met Dell".
016-365
Herstart printer
NPA herinst
Contact onderst
Er is een communicatiekaartfout opgetreden
tussen de Netwerkprotocol-adapter en de
controlekaart.
Zet de printer uit, installeer de Netwerkprotocol-adapter opnieuw
en zet de printer weer aan. Neemt contact op met Dell als dit het
probleem niet verhelpt.
Zie "Contact opnemen met Dell".
NNN-NNN
Herstart printer
XXX herinstal
Contact onderst
XXX is niet volledig en goed geplaatst.
Fout NNN-NNN heeft te maken met
printerproblemen.
Controleer of de unit goed en volledig is geplaatst. Neemt contact
op met Dell als dit het probleem niet verhelpt.
Zie "Contact opnemen met Dell".
Papierstoring
NNN-NNN
Open vrste grend
Verwijder papier
De printer detecteert een papierstoring.
Maak het papierpad vrij.
Zie "Vastgelopen papier verwijderen".
Papierstoring
072-NNN
Open voorklep & Duplexer
Verwijder papier
De printer detecteert een papierstoring bij de
duplexer.
Open het klep van de Duplexer en maak het papierpad vrij.
Zie "Vastgelopen papier verwijderen".
Papierstoring
NNN-NNN
Open lade XXX
Verwijder papier
Open & sluit Voorpaneel
De printer neemt een papierstoring waar bij
lade 1 of lade 2.
XXX duidt het nummer van de lade aan.
Trek de aangeduide lade naar buiten en maak het papierpad vrij.
Zie "Vastgelopen papier verwijderen".
Plaats PrintCart
NNN-NNN
Plaats
XXX cartridge
De aangeduide tonercassette ontbreekt of is
niet goed in de printer geplaatst.
XXXstaatvooréénvandevolgende:
Zwarte
Cyaan
Gele
Magenta
Fout NNN-NNN heeft te maken met
printerproblemen.
Zet de aangeduide tonercassette opnieuw in.
Zie "Vervangen van tonercassettes".
Plaats PHD
091-972
Plaats PHD
De PHD-eenheid ontbreekt of is niet naar
behoren in de printer aangebracht.
Plaats de PHD-eenheid opnieuw.
Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)".
Vervang cart.
093-NNN
Vervangen
XXX cartridge
De toner in de tonercassette raakt op.
XXXstaatvooréénvandevolgende:
Zwarte
Cyaan
Gele
Magenta
Neem de aangeduide tonercassette uit en plaats een nieuwe.
Vervangt u de tonercassette niet, dan kunnen er zich problemen
met de afdrukkwaliteit voordoen. Bestel een nieuwe tonercassette
op de website (www.dell.com/supplies of
www.euro.dell.com/supplies).
Zie "Vervangen van tonercassettes".
010-351
Herstart printer
Vervang fuser Nu
Contact onderst
De levensduur van de fuser is bijna verstreken.
Vervang de fuser. Neemt contact op met Dell als dit het probleem
niet verhelpt.
Zie de handleiding voor het vervangen van de fuser De Fuser
vervangen.
Zie "Contact opnemen met Dell".
Vervang PHD
091-935
Vervang PHD
De levensduur van de PHD-unit is bijna
verstreken.
Vervang de PHD-eenheid. Neemt contact op met Dell als dit het
probleem niet verhelpt.
Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)".
Nu
Contact onderst
Zie "Contact opnemen met Dell".
094-911
Contact onderst
094-911
AlsBerichtRetour
De levensduur van de DTB-unit is bijna
verstreken.
Zet de printer uit en daarna weer aan.
Neemt contact op met Dell als dit het probleem niet verhelpt.
Zie "Contact opnemen met Dell".
CRUM ID
093-NNN
Cassette XXX herinstalleren
Er is een niet-ondersteunde eenheid
geïnstalleerd.
XXX duidt een lade aan die u vervangt.
Neem de niet-ondersteunde eenheid uit en plaats er een die wel
wordt ondersteund.
Zie "Uw printer onderhouden".
PHD
091-912
Herplaats PHD
De acht gele linten zijn niet goed van de PHD-
unit gehaald.
Het is belangrijk dat de acht gele linten goed van de PHD-unit
worden gehaald.
Vervang de PHD-unit, als dit het probleem niet verhelpt.
Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)".
Schud cartridge
093-NNN
Verwijder, schud
XXX cartridge
De zwarting van printcassette is niet genoeg.
XXXstaatvooréénvandevolgende:
Zwarte
Cyaan
Gele
Magenta
Schud de aangeduide tonercassette vijf of zes keer goed door
zodat de toner egaal wordt verdeeld en plaats de cassette weer.
CTD-sensor vuil
092-310
Reinig CTD-sensor
De CTD-sensor is vuil.
Reinig de CTD-sensor.
Zie "De CTD-sensor binnenin de printer reinigen".
Sluit klep XXX
077-NNN
XXX klep
is open
Voorklep van de printer is open.
XXX duidt de klep van de printer aan.
Sluit de aangeduide klep.
Contr.papierform
024-NNN
Laad XXX
xxx
Laad XXXXXX
yyy
Het papier dat in de aangeduide lade is gelegd,
heeft niet het juiste formaat.
XXX duidt het nummer van de lade of van de
enkele velinvoer aan.
YYY duidt een papierformaat aan.
yyy duidt papierkwaliteit aan.
Leg het aangeduide papier in de aangeduide laden.
Zie "PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de
als optie verkrijgbare 250 documentinvoer" en "Laden van enkele
velinvoer".
Geheugen op
016-700
Taak te groot
Druk op
Het printergeheugen is vol en kan de huidige
afdruktaak niet verder verwerken.
Druk op de knop (Instellen) en wis de melding, annuleer de
actuele afdruktaak en voer eventueel een volgende afdruktaak uit.
Annuleer de afdruktaak door op de knop Cancel te drukken.
Open met een druk op de knop Menu Opslag afdruk en verwijder
de taak uit de wachtrij.
U kunt deze fout in de toekomst vermijden door:
Lettertypen, macro's en andere gegevens die u niet meer nodig
hebt, uit het geheugen van de printer te verwijderen.
Aanvullend printergeheugen te plaatsen.
Zie "Afdrukken van opgeslagen taken en proefafdruk-taken".
Disk vol
016-980
Taak te groot
Het RAM-schijfgeheugen is vol en kan de
huidige afdruktaak niet verder verwerken.
Druk op de knop (Instellen) en wis de melding, annuleer de
actuele afdruktaak en voer eventueel een volgende afdruktaak uit.
Annuleer de afdruktaak door op de knop Cancel te drukken.
Open met een druk op de knop Menu Opslag afdruk en verwijder
de actuele taak.
U kunt deze fout in de toekomst vermijden door:
Terug naar inhoud pagina

Druk op
Het aantal af te drukken pagina's te verminderen door bijvoorbeeld
de afdrukgegevens op te splitsen.
MeervrijegeheugenruimtetecreërendoorgegevensopdeRAM-
disk die u niet meer nodig hebt, te verwijderen.
Zie "Afdrukken van opgeslagen taken en proefafdruk-taken".
PDL-verzoek
016-720
Dataschending
Druk op
Fout doet zich voor die verband met problemen
met de PDL-emulatie.
Druk op de knop (Instellen) en wis de melding, annuleer de
actuele afdruktaak en voer eventueel een volgende afdruktaak uit.
Annuleer de afdruktaak door op de knop Cancel te drukken.
Ongeldige taak
016-799
Dataschending
Druk op
Deze melding verschijnt als de configuratie van
de printer in het printerstuurprogramma niet
overeenkomt met die van de printer die u
gebruikt.
Annuleer de afdruktaak door op de knop Cancel te drukken.
Druk op de knop (Instellen) en wis de melding, annuleer de
actuele afdruktaak en voer eventueel een volgende afdruktaak uit.
Zorg ervoor dat de printerconfiguratie in het
printerstuurprogramma overeenkomt met die van de printer die u
gebruikt.
Afdrukgereed
193-700
Geen Dell-toner
geïnstalleerd
De printer staat in de speciale
tonercassettestand.
Sommige van de tonercassettes raken op, maar u kunt doorgaan
met afdrukken.
Oververhit
042-700
Afkoelend
Even geduld...
Het afdrukken wordt onderbroken omdat het
binnenin de printer uitzonderlijk heet is.
Laat de printer aanstaan en wacht tot de melding verdwijnt.
Terug naar inhoud pagina
 Vastgelopen papier verwijderen
Voorkomen van vastlopend papier
Opzoeken van de plaats waar papier is vastgelopen
Verwijderen van vastgelopen papier uit de enkele velinvoer
Verwijderen van vastgelopen papier uit de standaardlade voor 250 vel
Verwijderen van vastgelopen papier uit de Fuser
Verwijderen van vastgelopen papier uit duplexer
Verwijderen van vastgelopen papier uit de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer
Vastlopen van het papier is meestal te voorkomen door keuze van de juiste afdrukmedia en zorgvuldig inleggen daarvan. Zie "Afdrukmediarichtlijnen" voor
nadere informatie.
Voorkomen van vastlopend papier
l Gebruik alleen de aanbevolen afdrukmedia. Zie "Afdrukmediarichtlijnen" voor nadere informatie.
l Zie "PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer" en "Laden van enkele velinvoer" voor de
juiste wijze van papierinleg.
l Forceer de afdrukmedia of de papierlades niet. Let op dat de stapel afdrukmedia niet hoger reikt dan de maximumhoogte zoals aangegeven door de
labels en streepjes in de lade.
l Leg geen gekreukeld, gevouwen, vochtig of omgekruld papier of andere afdrukmedia in de laden.
l Buig en waaier de afdrukmedia los en maak een nette stapel voordat u deze inlegt. Als het papier of andere afdrukmedia vastloopt, probeer het dan
vel voor vel in te voeren via de enkele velinvoer.
l Gebruik geen afdrukmedia die u zelf hebt bijgeknipt of afgesneden.
l Gebruik niet verschillende afdrukmedia, papiersoorten of -gewichten in dezelfde papierstapel.
l Let er bij het inleggen van de afdrukmedia op dat de aanbevolen afdrukkant boven ligt. Bij enkele velinvoer moeten de vellen met de aanbevolen
afdrukkant omlaag liggen.
l Bewaar uw afdrukmedia op een plaats waar het in goede staat blijft. Zie voor meer informatie "Opslag van afdrukmedia".
l Verwijder de invoerlade niet tijdens het afdrukken.
l Druk de papierlade met afdrukmedia er in stevig vast.
l Controleer of alle kabels voor de printeraansluitingen juist en stevig zijn aangesloten.
l Als de geleiders te vast zijn aangedrukt, kan het papier vastlopen.
l Veeg de vertragingssrollen in de papierladen of de enkele velinvoer schoon met een doek, licht bevochtigd met wat water, als u vaak last hebt van
vastlopend papier.
Opzoeken van de plaats waar papier is vastgelopen
De volgende afbeelding laat zien waar in de printer afdrukmedia kan vastlopen.

OPMERKING: Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, wordt u geadviseerd deze eerst in de praktijk uit te proberen.
OPGELET: Gebruik geen gereedschappen of andere harde voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. De printer zou daardoor permanent
beschadigd kunnen worden.
1
2
Verwijderen van vastgelopen papier uit de enkele velinvoer

1. Trek het vastgelopen papier uit de enkele velinvoer. Als er geen vastgelopen papier te vinden is of als het moeilijk te verwijderen is, ga dan door met de
volgende stap om het vastgelopen papier uit de printer te verwijderen.

2. Neem de standaardlade voor 250 vel uit de printer en trek het papier dat nog vastzit uit de printer. Als er geen vastgelopen papier te vinden is of als
het moeilijk te verwijderen is, ga dan door met de volgende stap om het vastgelopen papier uit de printer te verwijderen.

3. Open de voorklep door op de knop aan de zijkant te drukken.

4. Open de riemeenheid totdat deze stopt en verwijder het vastgelopen papier. Controleer of er geen snippers papier in de printer zijn achtergebleven.
3
4
5
6
OPMERKING: Het foutbericht dat verschijnt in het operatorpaneel, verdwijnt als u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijdert.

5. Sluit de riemeenheid door deze naar boven te duwen.

6. Sluit de voorklep.

7. Schuif de papierlade terug in de printer en duw de lade zover mogelijk aan.

Verwijderen van vastgelopen papier uit de standaardlade voor 250 vel

1. Trek de lade voorzichtig uit de printer. Houd de lade met beide handen vast en neem de lade uit de printer.

2. Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
OPMERKING: Het foutbericht dat verschijnt in het operatorpaneel, verdwijnt als u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijdert.

3. Trek het vastgelopen papier voorzichtig los zodat het niet scheurt. Als de papierstoring zich zo niet gemakkelijk laat verhelpen, verwijder het
vastgelopen papier dan als volgt uit de printer.

4. Open de voorklep door op de knop aan de zijkant te drukken.

5. Open de riemeenheid totdat deze stopt en verwijder het vastgelopen papier. Controleer of er geen snippers papier in de printer zijn achtergebleven.

6. Sluit de riemeenheid door deze naar boven te duwen.

7. Sluit de voorklep.


8. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade zover mogelijk aan.

Verwijderen van vastgelopen papier uit de Fuser

1. Wacht 30 minuten.

2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

3. Open de riemeenheid totdat deze stopt.

4. Licht de hendels aan beide uiteinden van de Fuser omhoog, en verwijder het vastgelopen papier. Als het vastgelopen papier niet te vinden is, gaat u
door met de volgende stap.
De Fuser is heet. Niet aanraken dus, want u zou zich kunnen branden.

5. Open het deksel van de Fuser en verwijder het vastgelopen papier.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
OPMERKING: Het foutbericht dat verschijnt in het operatorpaneel, verdwijnt als u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijdert.

6. Sluit het deksel van de Fuser en druk de hendels aan weerszijden van de Fuser omlaag.

7. Controleer of er geen papiersnippers binnenin de printer zijn achtergebleven en sluit dan de riemeenheid.

8. Sluit de voorklep.
Verwijderen van vastgelopen papier uit duplexer

1. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

2. Open de klep van de duplexer.

3. Trek het vastgelopen papier uit de duplexer.
OPMERKING: Het foutbericht dat verschijnt in het operatorpaneel, verdwijnt als u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijdert.

4. Sluit de klep van de duplexer.

5. Sluit de voorklep.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de als optie verkrijgbare 250
documentinvoer

1. Trek de lade voorzichtig uit de printer. Houd de lade met beide handen vast en neem de lade uit de printer.

2. Verwijder alle vastgelopen en/of gekreukte vellen papier uit de lade.

3. Trek het vastgelopen papier voorzichtig los zodat het niet scheurt. Als de papierstoring zich zo niet gemakkelijk laat verhelpen, verwijder het
vastgelopen papier dan als volgt uit de printer.

OPMERKING: Het foutbericht dat verschijnt in het operatorpaneel, verdwijnt als u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijdert.
OPMERKING: Papier in de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer wordt in de printer ingevoerd vanaf de voorzijde van de standaardlade voor 250
vel en hierdoor kan papier dat is vastgelopen in de standaardlade voor 250 vel de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer in de printer blokkeren,
zodat u deze niet kunt openen. Zoek op verschillende plaatsen naar vastgelopen papier, te beginnen bij de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer.

4. Open met een druk op de knop aan de zijkant de voorklep en verwijder het vastgelopen papier. Controleer of er geen snippers papier in de printer zijn
achtergebleven.

5. Sluit de voorklep.

6. Schuif de papierlade terug in de printer en duw de lade zover mogelijk aan.

Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: Als de melding van vastgelopen papier niet is verdwenen als u de voorklep hebt gesloten, trek dan de standaardlade voor 250 vel uit de
printer en verwijder het vastgelopen papier.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
Terug naar inhoud pagina
 Gids voor het verhelpen van storingen
Simpele problemen met de printer
Schermweergaveproblemen
Afdrukproblemen
Afdrukkwaliteitsproblemen
Abnormaal lawaai
Problemenmet papierstoring/uitlijning
Problemen met optionele accessoires
Overige problemen
Contact opnemen met de servicedienst
Simpele problemen met de printer
Sommige problemen met de printer kunt u zelf vrij eenvoudig verhelpen. Als er zich een probleem voordoet met uw printer, controleer dan de volgende
punten:
l Is het netsnoer stevig aangesloten op de printer en op een goed geaard stopcontact?
l Is de printer aangezet?
l Is de stroomvoorziening niet onderbroken door een schakelaar of een gesprongen zekering?
l Werkt andere elektrische apparatuur die is aangesloten op hetzelfde stopcontact wel naar behoren?
l Zijnalleoptiesgoedgeïnstalleerd?
l Dedraadlozeprinteradapterisnietgeïnstalleerd,alsudenetwerkprotocoladapterinhetfysiekaangeslotennetwerkgebruikt.
Als na controle van alle bovenstaande punten het probleem nog steeds bestaat, schakelt u de printer uit, wacht u 10 seconden en schakelt u de printer weer
in. Daarmee wordt het probleem vaak verholpen.
Schermweergaveproblemen
Afdrukproblemen

Probleem

Oplossing
Nadat de printer is aangezet, verschijnt niets op het operatorpaneel,
blijft Even geduld... op de display, of de achtergrondverlichting gaat
niet branden.
l Zet de printer uit, wacht 10 seconden en zet de printer weer aan.
l Een Zelftest-bericht verschijnt in het operatorpaneel. Wanneer de test is
voltooid, wordt Afdruk gereed aangegeven.
De menu-instellingen die zijn gewijzigd via het operatorpaneel
werken niet.
Instellingen in uw software-programma, het printerstuurprogramma of de
printerhulpprogramma's krijgen voorrang boven de instellingen die worden gemaakt
via het operatorpaneel.
l Wijzig de menu-instellingen vanuit het printerstuurprogramma, de
printerhulpprogramma's of het softwareprogramma, in plaats van op het
operatorpaneel.

Probleem

Oplossing
Er wordt een onjuiste tekst of er wordt niets afgedrukt.
Kijk of Afdruk gereed verschijnt in het operatorpaneel voordat u een afdruktaak naar de printer
stuurt. Druk op de knop Menu als u wilt terugkeren naar Afdruk gereed.
Kijk of er wel afdrukmedia in de printer is geplaatst. Druk op de knop Menu als u wilt terugkeren
naar Afdruk gereed.
Controleer of de printer staat ingesteld op de juiste pagina-beschrijvingstaal (PDL).
Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt.
Controleer of u de juiste Ethernet- of USB-kabel gebruikt en zorg dat die stevig is aangesloten op
de printer.
Controleer of het juiste afdrukmediaformaat is geselecteerd.
Controleer, als u een print-spooler gebruikt, of de spooler niet is vastgelopen.
Controleer de printer-interface via het Beheermenu.
Afdrukkwaliteitsproblemen

De gehele uitvoer is te licht.
Bepaal welk host-interface u gebruikt. Druk een Paneel-instellingenpagina af om te zien of de
huidige interface-instellingen juist zijn. Raadpleeg "Afdrukken van een pagina Paneelinstellingen"
voor nadere bijzonderheden over het afdrukken van een paneelinstellingen-pagina.
Afdrukmedia worden niet goed ingevoerd of er wordt
een aantal tegelijk ingevoerd.
Controleer of de gebruikte afdrukmedia voldoen aan de specificaties voor uw printer. Zie
"Ondersteunde papierformaten" voor nadere informatie.
Waaier de afdrukmedia uit voordat u ze in de standaardlade voor 250 vel of de als optie
verkrijgbare 250 documentinvoer legt.
Kijk of de afdrukmedia goed zijn ingelegd.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders in de afdrukmedia-lades juist zijn afgesteld.
Controleer of de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer
stevig zijn ingezet:
Forceer de afdrukmedia of de papierbronnen niet.
Forceer bij het inleggen de afdrukmedia niet in de enkele velinvoer; anders kunnen er vellen
scheef lopen of dubbelgevouwen worden.
Zorg dat de afdrukmedia niet is opgekruld.
Let op dat de afdrukmedia in de juiste richting en met de juiste kant boven zijn ingelegd. Zie
"PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250
documentinvoer" voor nadere informatie.
Leg de afdrukmedia andersom of ondersteboven en druk nogmaals af, om te zien of de invoer dan
beter gaat.
Gebruik niet verschillende afdrukmedia door elkaar.
Gebruik niet afdrukmedia uit verschillende pakken door elkaar.
Verwijderhetbovensteenhetonderstegekruldevelvaneenpakafdrukmedia,vóóruhetpapier
inlegt.
Leg alleen afdrukmedia in een lade wanneer deze leeg is.
Veeg de vertragingsrollen in de laden of in de enkele velinvoer schoon met een droge doek.
De envelop is gekreukt na afdrukken.
Zorg dat de envelop goed is in de standaardlade voor 250 vel is gelegd of in de enkele velinvoer is
gestoken, volgens de instructies in "Laden van enveloppen" of "Een envelop inleggen".
Depagina'swordenbeëindigdoponverwachte
plaatsen.
Verhoog de instelling voor Time-out in het menu Printerinstellingen in de Dell Printer
Configuration Web Tool.
De taak wordt afgedrukt uit de verkeerde papierbron of
op de verkeerde afdruk media.
Controleer de Papier/uitvoerin het menu Lade-instelling op het operatorpaneel van de printer
en in het printerstuurprogramma.
De afdrukmedia worden niet netjes opgestapeld in de
uitvoerlade.
Leg de stapel afdrukmedia andersom in de papierlade.
De printer drukt niet tweezijdig af.
Selecteer Naar korte zijde of Naar lange zijde in het Dubbelzijdig menu op het tabblad
Papier/uitvoer in het printerstuurprogramma.
Afdrukken uit de standaardlade voor 250 vel of de als
optie verkrijgbare 250 documentinvoer is niet mogelijk
omdat de afdrukmedia in de lade gekruld is.
Laad de afdrukmedia in de enkele velinvoer.
OPMERKING: Enkele van de volgende Werkset-procedures kunt u uitvoeren op het operatorpaneel of met Dell Printer Configuration Web Tool. Voor
informatie over het gebruik van het operatorpaneel en Dell Printer Configuration Web Tool, zie "De Printermenu's begrijpen" en "Dell Printer
Configuration Web Tool".

Oplossing

Ja

Nee
1
Wellicht zijn de tonercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Bevestig de hoeveelheid toner die resteert in elk van
de printercassettes.
1. Controleer het tonerniveau in het tabblad Status in de Statusmonitor.
2. Vervang de tonercassettes als dat nodig is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Indien de gebruiker geen Dell merktonercassettes gebruikt, dient u de Geen Dell-toner optie uit te schakelen.
1. Start de Werkset en klik op Geen Dell-toner op het tabblad Printeronderhoud.
2. Zorg dat het keuzevakje Aan niet is geselecteerd.
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.

De afdruk is gedeeltelijk te licht.
Is het probleem opgelost?
3
Zet de Tonerspaarmodus uit in het printerstuurprogramma.
1. Het is belangrijk dat het tabblad Geavanceerd het keuzevakje Tonerspaarmodus niet is geselecteerd.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4.
4
Het afdrukmediaoppervlak kan ongelijkmatig zijn. Probeer of het helpt de instelling Papiersoort in het
printerstuurprogramma te wijzigen. Wijzig bijvoorbeeld normaal papier in dik papier.
1. Wijzig de instelling Papiersoort op het tabblad Papier/uitvoer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 5.
5
Controleer of de juiste afdrukmedia wordt gebruikt. Zie "Ondersteunde papierformaten". Als het niet het geval is,
gebruik dan de afdrukmedia die wordt aanbevolen voor de printer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 6.
6
Het is belangrijk dat u de acht gele linten goed hebt verwijderd uit de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-
eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid installeren". Verwijder de linten als dat niet geval is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 7.
7
Zorg ervoor dat de ontwikkelaarmotor goed functioneert.
1. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
2. Selecteer Bedieningscontrole hoofdmotor uit de uitklaplijst en klik op de knop Starten.
3. Klik op de knop Geluid afspelen en controleer het motorgeluid.
Functioneert de motor naar behoren?
Ga naar actie
8.
Neem contact
op met Dell.
8
Zorg dat de inspuitmotor voor elke tonercassette goed functioneert.
1. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
2. Selecteer Controle inspuitmotor (Geel), Controle inspuitmotor (Magenta), Controle inspuitmotor (Cyaan) of
Controle inspuitmotor (Zwart) uit de uitklaplijst en klik op de knop Start.
3. Klik op de knop Geluid afspelen en controleer het motorgeluid.
4. Herhaal stap 2 en 3 en voer de Controle inspuitmotor uit voor de rest van de tonercassettes.

OPMERKING: U kunt de Controle inspuitmotor voor CMYK in iedere gewenste volgorde uitvoeren.
Functioneert de inspuitmotor naar behoren?
Ga naar actie
9.
Neem contact
op met Dell.
9
Gebruik de Verversfunctie toner als u veel afbeeldingen afdrukt met een lage densiteit.
1. Start de Werkset en klik op Vernieuwenmodus op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de knop Geel onder Verversfunctie toner.
3. Herhaal stap 2 voor de knoppen Magenta, Cyaan, en Zwart.

OPMERKING: De Verversfunctie gebruikt extra toner.
4. Na gebruik van de Vernieuwenmodus selecteert u de Grafiekafdruk in de lijst op het tabblad Diagnose.
5. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie
10.
10
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact
op met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
Gebruik de Verversfunctie toner als u veel afbeeldingen afdrukt met een lage densiteit.
1. Start de Werkset en klik op Vernieuwenmodus op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de knop Geel onder Verversfunctie toner.
3. Herhaal stap 2 voor de knoppen Magenta, Cyaan, en Zwart.


De toner vlekt of de afdruk laat los.

Her en der vlekken/onscherpe afbeeldingen
1
OPMERKING: De Verversfunctie gebruikt extra toner.
4. Na gebruik van de Vernieuwenmodus selecteert u de Grafiekafdruk in de lijst op het tabblad
Diagnose.
5. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-
eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Het afdrukmediaoppervlak kan ongelijkmatig zijn. Probeer of het helpt de instelling Papiersoort in het
printerstuurprogramma te wijzigen. Wijzig bijvoorbeeld normaal papier in dik papier.
1. Wijzig de instelling Papiersoort op het tabblad Papier/uitvoer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Controleer of de juiste afdrukmedia wordt gebruikt. Zie "Ondersteunde papierformaten". Als het niet het geval is,
gebruik dan de afdrukmedia die wordt aanbevolen voor de printer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Druk na vervanging van de PHD-eenheid opnieuw uw document af.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4.
4
Vervang de fuser als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de fuser. Zie de handleiding voor het vervangen van de fuser De Fuser vervangen.
2. Druk na vervanging van de fuser opnieuw uw document af.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleerofdetonercassettejuistisgeïnstalleerd.Zie"Installeren van de tonercassettes".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.

De gehele uitvoer is blanco.

Er lopen strepen over de uitvoer.
2
Zorg ervoor dat de PHD-eenheidjuistisgeïnstalleerd.Zie"Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)"
en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Het is belangrijk dat u de acht gele linten goed hebt verwijderd uit de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-
eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid installeren". Verwijder de linten als dat niet geval is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Zorg ervoor dat de ontwikkelaarmotor goed functioneert.
1. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
2. Selecteer Bedieningscontrole hoofdmotor uit de uitklaplijst en klik op de knop Starten.
3. Klik op de knop Geluid afspelen en controleer het motorgeluid.
Functioneert de motor naar behoren?
Ga naar actie
3.
Neem contact
op met Dell.
3
Zorg dat de inspuitmotor voor elke tonercassette goed functioneert.
1. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
2. Selecteer Controle inspuitmotor (Geel), Controle inspuitmotor (Magenta), Controle inspuitmotor (Cyaan) of
Controle inspuitmotor (Zwart) uit de uitklaplijst en klik op de knop Starten.
3. Klik op de knop Geluid afspelen en controleer het motorgeluid.
4. Herhaal stap 2 en 3 en voer de Controle inspuitmotor uit voor de rest van de tonercassettes.

OPMERKING: U kunt de Controle inspuitmotor voor CMYK in iedere gewenste volgorde uitvoeren.
Functioneert de inspuitmotor naar behoren?
Ga naar actie
4.
Neem contact
op met Dell.
4
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact
op met Dell.




Een deel of de gehele uitvoer is zwart.

Gekleurde stippen
Oplossing
Ja
Nee
1
Wellicht zijn de tonercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Bevestig de hoeveelheid toner die resteert in
elk van de printercassettes.
1. Controleer het tonerniveau in het tabblad Status in de Statusmonitor.
2. Vervang de tonercassettes als dat nodig is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Indien de gebruiker geen Dell merktonercassettes gebruikt, dient u de Geen Dell-toner optie uit te schakelen.
1. Start de Werkset en klik op Geen Dell-toner op het tabblad Printeronderhoud.
2. Zorg dat het keuzevakje Aan niet is geselecteerd.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Zorg dat de Uitvoerkleur is ingesteld op Kleur (Auto) in het printerstuurprogramma.
1. Op het tabblad Grafieken dient u ervoor te zorgen dat het Uitvoerkleur is ingesteld op Kleur (Auto).
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-
eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de
Configuratiegrafiek tekenbreedte.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Ga verder met de actie die overeenkomt met de
locatie van het probleem:
l PHD-eenheid - 2a
l Fuser - 2b
l Hoofdeenheid van de printer - neem
Neem contact op
met Dell.

Verticale blanco strepen

Ghosting
3. Vergelijk de kleurstippen op uw uitvoer met die op de Configuratiegrafiek
tekenbreedte en probeer het probleem te localiseren.
Is de oorzaak van het probleem gevonden?
contact op met Dell.
2a
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid
(printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de
PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Neem contact op
met Dell.
2b
Vervang de fuser als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de fuser. Zie de handleiding voor het vervangen van de fuser De
Fuser vervangen.
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het vervangen van de
fuser.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Neem contact op
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer of het lichtpad niet is afgedekt.
1. Vervang de PHD-eenheid en in het donker houden. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid
(printkopapparaat)".
2. Controleer het lichtpad en verwijder de afdekking.
3. Installeer de PHD-eenheid. Zie "De PHD-eenheid installeren".
4. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
5. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-
eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de Configuratiegrafiek
ghost.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de knop Configuratiegrafiek ghost.
De Configuratiegrafiek ghost wordt afgedrukt.
Is het type ghosting vastgesteld?
Ga verder met de actie die overeenkomt
met het type ghosting.
Positieve ghost - 2a
Negatieve ghost - 2b
Neem contact op
met Dell.

Lichtzwakte

Zweem
2a
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid
(printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-
eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek ghost.
De Configuratiegrafiek ghost wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Neem contact op
met Dell.
2b
Als u niet afdrukmedia gebruikt die voor de printer worden aanbevolen, stap dan over
op de afdrukmedia die worden aanbevolen.
Is het probleem opgelost?
Ga naar actie 3.
Ga naar actie 2a.
3
Stel de verzendbias in.
1. Selecteer op het bedieningspaneel Beheermenu ® Onderhoud ® BTR aanpassen.
2. Past de instelling aan voor het type afdrukmedia dat wordt gebruikt.
3. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
4. Klik op de knop Configuratiegrafiek ghost.
De Configuratiegrafiek ghost wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Neem contact op
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer het licht vermoeidpatroon met gebruik van de Configuratiegrafiek tekenbreedte.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Komt het patroon op de uitvoer overeen met dat op de Configuratiegrafiek tekenbreedte?
Ga naar actie 2.
Neem contact op met
Dell.
2
Voer de PHD Vernieuwenmodus uit.
1. Start de Werkset en klik op Vernieuwenmodus op het tabblad Diagnose.
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het starten van de PHD Vernieuwenmodus.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve heeft. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)"
en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
Voer de PHD Vernieuwenmodus uit.

Bead-Carry-Out (BCO)

Rafelige tekens

1
1. Start de Werkset en klik op Vernieuwenmodus op het tabblad Diagnose.
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het starten van de PHD Vernieuwenmodus.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-
eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek 4 kleuren .
Dan wordt het Configuratiegrafiek 4 kleuren afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Steldehoogtevandelocatiein,alsdeprinteropgrotehoogteisgeïnstalleerd.
1. Start de Werkset en klik op Hoogte regelen op het tabblad Printeronderhoud.
2. Selecteerdewaardedieongeveerdehoogtevandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd,aanduidt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve heeft. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)"
en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Zet de Afdrukmodusop Hoge kwaliteit in het printerstuurprogramma.
1. Selecteer op het tabblad Grafieken Hoge kwaliteit bij Afdrukmodus.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Stel Bitmaptekst bijwerken in in de printerstuurprogramma.
1. Zet op het tabblad Geavanceerd Bitmaptekst bijwerken bij Items op Aan.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Bij gebruik van een gedownload lettertype, is het belangrijk dat het lettertype een aanbevolen lettertype is voor de
printer, het besturingssysteem en de toepassing die wordt gebruikt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op
met Dell.
Banden

Avegaarteken

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de MQ-grafiek.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Is de oorzaak van het probleem gevonden?
Ga verder met de actie die overeenkomt met de
locatie van het probleem:
l PHD-eenheid - 2a
l Fuser - 2b
l Hoofdeenheid van de printer - neem
contact op met Dell.
Neem contact op
met Dell.
2a
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid
(printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de
PHD-eenheid.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Neem contact op
met Dell.
2b
Vervang de fuser als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de fuser. Zie de handleiding voor het vervangen van de fuser De
Fuser vervangen.
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het vervangen van de
fuser.
3. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Neem contact op
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de Configuratiegrafiek tekenbreedte.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Komt de uitvoer overeen met het patroon voor het avergaarteken?
Ga naar actie 2.
Neem contact op met
Dell.
2
Voer de Roerfunctie ontwikkelaar uit.
1. Start de Werkset en klik op Roerfunctie ontwikkelaar op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de knop Starten.
3. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het uitvoeren van de Roerfunctie ontwikkelaar.
4. Klik op de knop Configuratiegrafiek tekenbreedte.
De Configuratiegrafiek tekenbreedte wordt afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve heeft. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)"
en "De PHD-eenheid installeren".
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.

Gekreukt/gevlekt papier
Abnormaal lawaai
Is het probleem opgelost?

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer of de juiste afdrukmedia wordt gebruikt. Zie "Ondersteunde
papierformaten". Als het niet het geval is, gebruik dan de afdrukmedia die wordt
aanbevolen voor de printer.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Bij afdrukken op een envelop gaat u
naar actie 2a.
Bij afdrukken op afdrukmedia anders
dan enveloppen gaat u naar actie
2b.
2a
Controleer de kreuk. Bevindt de kreuk zich binnen 30 mm van de vier randen van de
envelop?
Dit type kreuk is normaal.
Uw printer maakt geen
fout.
Is de envelop 220 mm of langer (C5
of COM-10), dan gaat u naar actie
3a.
Is de envelop korter dan 220 mm (C5
of COM-10), dan gaat u naar actie
3b.
2b
Voer de Controlefunctie papierwikkel uit.
1. Start de Werkset en klik op Controlefunctie papierwikkel op het tabblad
Diagnose.
2. Klik op de knop Starten.
Is het papier gekreukt?
Neem contact op met Dell.
Ga naar actie 3c.
3a
Heeft de envelop de flap aan de lange rand?
De envelop is C5. Ga naar
actie 4a.
De envelop is COM-10. Ga naar 4b.
3b
Leg de envelop langs de lange rand opengevouwen in de standaardlade voor 250
vel met de flap open.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Ga naar actie 4b.
3c
Vervang de fuser als u een reserve-exemplaar hebt. Zie de handleiding voor het
vervangen van de fuser De Fuser vervangen.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Neem contact op met Dell.
4a
Leg de envelop in de standaardlade voor 250 vel met de flap open en de afdrukzijde
naar beneden gericht.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Ga naar 4b.
4b
Gebruik een ander formaat envelop.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Neem contact op met Dell.
OPMERKING: Enkele van de volgende Werkset-procedures kunt u uitvoeren op het operatorpaneel of met Dell Printer Configuration Web Tool. Voor
informatie over het gebruik van het operatorpaneel en Dell Printer Configuration Web Tool, zie "De Printermenu's begrijpen" en "Dell Printer
Configuration Web Tool".

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden door de tonercassettes, fuser en de PHD-eenheid te verwijderen.
1. Verwijder de tonercassettes, fuser en de PHD-eenheid. Zie "Verwijderen van een gebruikte tonercassette",
"Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en de handleiding voor het vervangen van de fuser De
Fuser vervangen.
2. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
3. Selecteer Bedieningscontrole hoofdmotor uit de uitklaplijst en klik op de knop Starten.
4. Klik op de knop Geluid afspelen en controleer het motorgeluid.
Komt het geluid dat door de printer wordt gemaakt overeen met het geluid na het indrukken van de knop Geluid
afspelen?
Neem contact
op met Dell.
Ga naar actie
2.
1. Selecteer op de pagina Machinecontrole , Bedieningscontrole fusermotoruit de uitklaplijst en klik op de toets
Starten.
Problemenmet papierstoring/uitlijning

De boven- en zijmarges kloppen niet.

De kleurregistratie is verschoven.
2
2. Klik op de knop Geluid afspelen en controleer het motorgeluid.
Komt het geluid dat door de printer wordt gemaakt overeen met het geluid na het indrukken van de knop Geluid
afspelen?
Neem contact
op met Dell.
Ga naar actie
3.
3
1. Selecteer op de pagina Machinecontrole ,Controle inspuitmotor (Geel), Controle inspuitmotor (Magenta),
Controle inspuitmotor (Cyaan) of Controle inspuitmotor (Zwart) uit de uitklaplijst en klik op de knop Starten.
2. Klik op de knop Geluid afspelen en controleer het motorgeluid.
3. Herhaal stap 1 en 2 en voer de Controle inspuitmotor uit voor de rest van de tonercassettes.

OPMERKING: U kunt de Controle inspuitmotor voor CMYK in iedere gewenste volgorde uitvoeren.

OPMERKING: De werking van de inspuitmotor niet herhaaldelijk controleren.
Komt het geluid dat door de printer wordt gemaakt overeen met het geluid na het indrukken van de knop Geluid
afspelen?
Neem contact
op met Dell.
Ga naar actie
4.
4
1. Installeer de fuser opnieuw.
2. Voer actie 3 opnieuw uit.
Komt het geluid dat door de printer wordt gemaakt overeen met het geluid na het indrukken van de knop Geluid
afspelen?
Neem contact
op met Dell.
Ga naar actie
5.
5
1. Installeer de PHD-eenheid.
2. Voer actie 3 opnieuw uit.
Komt het geluid dat door de printer wordt gemaakt overeen met het geluid na het indrukken van de knop Geluid
afspelen?
Neem contact
op met Dell.
Ga naar actie
6.
6
1. Breng de tonercassettes opnieuw aan.
2. Voer actie 3 opnieuw uit.
Komt het geluid dat door de printer wordt gemaakt overeen met het geluid na het indrukken van de knop Geluid
afspelen?
Neem contact
op met Dell.
Neem contact
op met Dell.
OPMERKING: Enkele van de volgende Werkset-procedures kunt u uitvoeren op het operatorpaneel of met Dell Printer Configuration Web Tool. Voor
informatie over het gebruik van het operatorpaneel en Dell Printer Configuration Web Tool, zie "De Printermenu's begrijpen" en "Dell Printer
Configuration Web Tool".

Oplossing

Ja

Nee
1
Zorg dat de marges juist zijn ingesteld op de toepassing die wordt gebruikt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Neem contact op met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
Voer automatisch Kleurregistratie-instelling uit.

Vastgelopen papier door verkeerde invoer.
1
1. Start de Werkset en klik op Registratie-instelling op het tabblad Printeronderhoud.
2. Klik op Automatische correctie onder Instellingen kleurregistratie.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Heeft u een reserve PHD-eenheid?
Ga naar actie
3a.
Ga naar actie
3b.
3a
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Klik op de pagina Registratie-instelling op de knop Kleurregistergrafiek.
Dan wordt de kleurregisterconfiguratiegrafiek afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact
op met Dell.
3b
Druk de kleurregistratieconfiguratiegrafiek af en corrigeer handmatig de kleurregistratie.
1. Klik op de pagina Registratie-instelling op de knop Kleurregistergrafiek.
Dan wordt de kleurregisterconfiguratiegrafiek afgedrukt.
2. Stel de compensatiewaarden van de grafiek in en voer ze in, in de Kleurregistratie-instelling 1 (Zijkant) en
Kleurregistratie-instelling 2 (Proces). Zie "Bijstellen van de Kleurregistratie" voor nadere gegevens.
3. Klik op de knop Nieuwe instellingen toepassen.
4. Klik op de knop Kleurregistergrafiek als u de Kleurregistratieconfiguratiegrafiek opnieuw wilt afdrukken.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact
op met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer dat de standaardlade voor 250 vel goed is ingezet.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga verder met de actie die overeenkomt met het type afdrukmedia
dat wordt gebruikt:
l Dik - 2a
l Dun - 2b
l Envelop - 2c
Bij het uitvoeren van dubbelzijdig afdrukken, ga naar actie 2d.
Bij gebruik van ander papier dan het bovengenoemde of bij het
niet uitvoeren van dubbelzijdig afdrukken, gaat u naar actie 2e.
2a
Gebruik dik papier van 216 gr/m of minder.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.
2b
Gebruik dun papier dat 60gr of meer weegt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.
2c
Het is belangrijk dat u de envelop goed in de laden legt, volgens de
instructies in "Laden van enveloppen" of "Een envelop inleggen".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3c.
2d
Zorg dat de afdrukmedia niet is opgekruld.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.
2e
Is de afdrukmedia vochtig?
Ga naar actie
3d.
Ga naar actie 3a.
3a
Ventileer de afdrukmedia.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3b.
3b
Veeg de vertragingsrol in de standaardlade voor 250 vel of de als
optie verkrijgbare 250 documentinvoer schoon met een droge doek.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4b.
3c
Als de envelop is vervormd corrigeer het dan of gebruik een andere
envelop.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.
3d
Draai de afdrukmedia om.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4a.
4a
Gebruik afdrukmedia die niet klam is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.

Storing register

Papierstoring afsluiten

Zorgdatdefuserjuistisgeïnstalleerd.

Vastgelopen papier door meerdere vellen
Problemen met optionele accessoires
Als een optionele accessoire na het installeren niet goed werkt of er al gauw mee stopt:
l Zet de printer uit, wacht 10 seconden en zet dan de printer weer aan. Als het probleem daarmee niet verholpen is, trekt u de stekker uit het
stopcontact en controleert u de aansluiting tussen het als optie verkrijgbare accessoire en de printer.
l DrukdepaginaprinterinstellingenafomtezienofdeoptiewordtvermeldindelijstvanGeïnstalleerdeOpties.Eenalsoptieverkrijgbareaccessoiredie
nietindelijstvoorkomt,moetopnieuwwordengeïnstalleerd.Zie"Afdrukken van een printerinstellingenpagina".
l Het is belangrijk dat de optie is geselecteerd in het printerstuurprogramma dat u gebruikt.
4b
Vervang de PHD-eenheid als u een reserve-exemplaar hebt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Zorg ervoor dat de PHD-eenheidjuistisgeïnstalleerd.Zie"Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)"
en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve heeft. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)"
en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Zorgervoordatdefuserjuistisgeïnstalleerd.Zievoorinformatieoverhoeudefusermoetinstallerende
handleiding voor het vervangen van de fuser, De Fuser vervangen.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve heeft. Zie "Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)" en
"De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer of de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer goed zijn
ingezet.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Is de afdrukmedia vochtig?
Ga naar actie
3a.
Ga naar actie 3b.
3a
Gebruik afdrukmedia die niet klam is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3b.
3b
Ventileer de afdrukmedia.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4.
4
Veeg de vertragingsrol in de standaardlade voor 250 vel of de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer
schoon met een droge doek.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Neem contact op met
Dell.
De volgende tabel geeft een overzicht van de als optie verkrijgbare accessoires voor de printer en de oplossingen voor problemen die zich kunnen voordoen.
Bel onze klantenservice, als de gegeven oplossing niet het gewenste effect heeft.
Overige problemen
Contact opnemen met de servicedienst
Wanneer u telefonische hulp inroept, is het belangrijk dat u precies het probleem kunt beschrijven of de foutmelding kunt doorgeven die op het scherm
verschijnt.
Bovendien zult u het modelnummer en het serienummer van uw printer moeten kunnen doorgeven. Zie het label dat zich aan de binnenkant van de zijklep
van uw printer bevindt.
Terug naar inhoud pagina


Probleem

Oplossing
250 documentinvoer
l Controleer of de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer goed op de printer is aangesloten. Installeer de 250
documentinvoer opnieuw. Zie "De als optie verkrijgbare 250 documentinvoer verwijderen" en "De als optie verkrijgbare 250
documentinvoer installeren".
l Kijk of de afdrukmedia goed zijn ingelegd. Zie "PlaatsenAfdrukmedia in de standaardlade voor 250 vel en de als optie
verkrijgbare 250 documentinvoer" voor nadere informatie.
Duplexer
Zorgervoordatdeduplexerjuistisgeïnstalleerd.InstalleerdeDuplexeropnieuw.Zie"Verwijderen van een Duplexer" en "Een
Duplexer installeren".
Geheugen
Controleer of het geheugen stevig is aangesloten op de geheugenconnector.
Netwerkprotocol-
adapter
Controleer of de Netwerkprotocol-adapter stevig in de juiste sleuf is bevestigd.
Draadloze printer-
adapter
Controleer of de Draadloze printer-adapter stevig in de juiste sleuf is bevestigd.

Probleem

Oplossing
Er is vocht in de printer
gecondenseerd.
Dit kan zich in de winter voordoen binnen enkele uren nadat u de ruimte gaat verwarmen. Dit komt ook voor wanneer u de
printer gebruikt op een plaats met een relatieve luchtvochtigheid van 85% of hoger. Verminder de luchtvochtigheid of verplaats
de printer naar een minder vochtige omgeving.
Terug naar inhoud pagina
 Printerstuurprogramma's installeren
Persoonlijke Printerinstallatie
Netwerk Printerinstelling
De pagina met de printerinstellingen afdrukken en controleren
Lokale Netwerkprinterinstelling
Externe Netwerkprinterinstelling
Beveiliging instellen
Instructies voor verhelpen van storingen
Persoonlijke Printerinstallatie

1. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD in uw computer om de Eenvoudige installatie navigator te starten.

2. Start de installatiesoftware door op Aangepaste installatie te drukken.

3. Selecteer Persoonlijke installatie, en klik dan op Volgende.

4. Klik op Installeren.

5. Volg de instructies in het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden en installeer het printerstuurprogramma op uw computer.

6. Wanneer het dialoogvenster De wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt, klikt u op Voltooien.

7. Selecteer naar keuze Typische installatie of Aangepaste installatie en klik dan op Installeren. Als u kiest voor Aangepaste installatie, kunt u zelf
precies de software-onderdelen kiezen die u wilt installeren.

8. Klik op Voltooien en sluit het wizard-hulpprogramma af wanneer het scherm Gefeliciteerd! verschijnt.

USB-afdrukken
Een personal printer is een printer die met een USB-kabel direct is aangesloten op uw computer of op een afdrukserver. Zie "Netwerk Printerinstelling", als uw
printer is aangesloten op een netwerk en niet op uw computer.
Netwerk Printerinstelling

Microsoft
®
Windows
®
XP, Windows Server
®
2008 of Windows Vista
®
Firewall Uitschakelen
voordat u de Printersoftware gaat Installeren
Als uw printer rechtstreeks is aangesloten op een netwerk en de Windows Vista-, Windows Server 2008- of Windows XP firewall- is ingeschakeld, zult u de
printer(s)ophetnetwerknietkunnenzienwanneerudeDell™printerinstallatiesoftwarestart.Alsuditwiltvoorkomen,schakeltudeWindowsVista-,
Windows Server 2008- of Windows XP-firewall uit voordat u de Dell-printersoftware gaat installeren. Ga als volgt te werk als u Windows Vista-, Windows
Server 2008- of Windows XP-firewall wilt uitschakelen en weer inschakelen.

1. Klik op de knop Start en klik op Help en ondersteuning.

2. In het vakje Zoeken tikt u firewall en vervolgens drukt u op Enter.
Klik in de lijst op Windows Firewall in- of uitschakelen en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch wordt gestart, klikt u op Start® Alle Programma's (alleen voor Windows Vista)® Accessoires (alleen
voor Windows Vista)® Uitvoeren en daarna typt u D:\setup_assist.exe (waarbij D de letter is van uw CD-station) en klikt u op OK.
OPMERKING: DezestapkuntuwellichtoverslaanalsuhetWindowsXPServicePack2hebtgeïnstalleerd.
VOORZICHTIG: U wordt geadviseerd uw Windows Vista-, Windows Server 2008- of Windows XP-firewall weer in te schakelen na het installeren van de
printersoftware. Het inschakelen van de Windows Vista-, Windows Server 2008- of Windows XP-firewall nadat de printer-softwareisgeïnstalleerd,
veroorzaakt geen beperkingen in het gebruik van uw printer.
De pagina met de printerinstellingen afdrukken en controleren
Druk, voordat u het printerstuurprogramma op uw computer installeert, de printerinstellingenpagina af zodat u het IP-adres van uw printer kunt controleren.

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Printerinstell wordt weergegeven en u drukt dan op de knop (Instellen).
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.

4. Kijk onder de kopregel TCP/IP op de printerinstellingenpagina.
Wacht, als het IP-adres 0.0.0.0 is, een paar minuten totdat het juiste IP-adres automatisch wordt gevonden en druk de Printerinstellingen-pagina
opnieuw af.
Raadpleeg "Een IP-adres toewijzen" als er niet automatisch een oplossing wordt gevonden voor het IP-adres.
Lokale Netwerkprinterinstelling

1. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD in uw computer en start de Eenvoudige installatie navigator.

2. Start de installatiesoftware door op Aangepaste installatie te drukken.

3. Selecteer Netwerkinstallatie en klik op Volgende.

4. Selecteer Lokale installatie en klik op Volgende.

5. Selecteer de printer die u wilt installeren uit de printerlijst, en klik op Volgende. Als de printer van uw keuze niet in de lijst staat vermeld, vernieuwt u de
lijst door op Vernieuwen te klikken of u klikt u op Printer toevoegen zodat u zelf een printer aan de lijst kunt toevoegen. Op dit punt kunt u het IP-
adres en de naam van de poort invoeren.
Alsudezeprinterhebtgeïnstalleerdopdeserver-computer, markeert u het keuzevakje Ik ben deze printer aan het installeren op de server.

6. Kies de printerinstellingen en klik op Volgende.
a. Voer de naam van de printer in.
b. Als u wilt dat andere gebruikers van dit netwerk deze printer kunnen gebruiken, selecteert u Deel deze printer met andere computers op het
netwerk, en voert u een voor iedereen eenvoudig te herkennen naam voor de printer in.
c. Als u een printer als standaardprinter wilt instellen, selecteert u het keuzevakje Stel deze printer in als de standaardprinter.
d. Als u het afdrukken in kleur wilt beperken, selecteert u de geschikte Dell ColorTrack-optie. Voer het wachtwoord in wanneer u Kleur -
wachtwoord ingesteld hebt geselecteerd voor het Dell ColorTrack.

7. Selecteer de software en de documentatie die u wilt installeren en klik op Volgende. U kunt de mappen kiezen waarin u de Dell-software en -
documentatie wilt installeren. Klik opBladeren als u de mappen wilt wijzigen.

8. Klik op Voltooien en sluit het wizard-hulpprogramma af wanneer het scherm Gefeliciteerd! verschijnt. Klik op Testpagina afdrukken als u vindt dat u
een testpagina moet afdrukken.
U kunt met behulp van de functie Dell Printer Configuration Web Tool de toestand van uw netwerkprinter controleren, zonder dat u uw bureau hoeft te
verlaten. U kunt de instellingen voor de printerconfiguratie bekijken en/of wijzigen, de hoeveelheid toner controleren en wanneer het tijd is voor het
bijbestellen van de verbruiksartikelen, hoeft u maar op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser te klikken.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch wordt gestart, klikt u op Start® Alle Programma's (alleen voor Windows Vista)® Accessoires (alleen
voor Windows Vista)® Uitvoeren en daarna typt u D:\setup_assist.exe (waarbij D de letter is van uw CD-station) en klikt u op OK.
OPMERKING: In sommige gevallen wordt Windowsbeveiligingswaarschuwing in deze stap weergegeven wanneer u Windows Vista, Windows
Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008 of Windows Server 2008 64-bit Edition gebruikt. Selecteer in dat geval Blokkering opheffen en vervolg
daarna de procedure.
OPMERKING: Bij gebruik van AutoIP verschijnt 0.0.0.0 in het installatiescherm. U kunt pas verder als u een geldig IP-adres hebt ingevoerd.
U kunt de functie Dell Printer Configuration Web Tool starten door het IP-adres van de printer in te toetsen in uw Web-browser en de printerconfiguratie
verschijnt op uw scherm.
U kunt de functie Dell Printer Configuration Web Tool zo instellen dat u een e-mailbericht ontvangt zodra voor de printer materiaal of een ingreep nodig is.
Instellen van e-mailwaarschuwingen:

1. Start de functie Dell Printer Configuration Web Tool.

2. Klik op de koppeling E-mailwaarschuwing.

3. Onder de E-maillijsten en -waarschuwingen instellen voert u de Primaire SMTP-gateway en het Antwoordadres in en toetst u tevens uw e-
mailadres of dat van de hoofdbeheerder in in het e-maillijstvakje.

4. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
Externe Netwerkprinterinstelling

Vóórdeinstallatie
Ga, voordat u begint met de externe installatie, als volgt te werk.

Toestaan dat de printerspooler clientverbindingen accepteert

1. Klik op Start® Alle programma's (alleen voor Windows Vista)® Bureau- accessoires (alleen voor Windows Vista)® Uitvoeren.

2. Typ gpedit.msc en klik vervolgens op OK.

3. Klik op Computerconfiguratie® beheersjablonen® Printers.

4. Klik met de rechtermuisknop op Toestaan dat de printerspooler clientverbindingen accepteert en selecteer Eigenschappen.

5. Selecteer in het tabblad Ingeschakeld Ingeschakeld en klik vervolgens op OK.

6. Start de computer opnieuw op.

Het Firewall-bestand en de printer delen

Voor Windows Vista:

1. Klik op Starten® Configuratiescherm.

2. Selecteer Beveiliging.

3. Klik op Windows Firewall.

4. Klik op Instellingen wijzigen.

5. Klik op Doorgaan.

6. Selecteer in het tabblad Uitzonderingen het keuzevakje Bestands- en printerdeling en klik op OK.

OPMERKING: De functie Dell Printer Configuration Web Tool is niet beschikbaar wanneer de printer direct is aangesloten op een lokale computer of
afdrukserver.
OPMERKING: De SMTP-server laat Verbinding wordt opgebouwd zien totdat er zich een fout voordoet.
OPMERKING: Deze stap is verplicht voor Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003, Windows
Server 2003 64-bit Edition, Windows Server 2008 en Windows Server 2008 64-bit Edition.
OPMERKING: Deze stap is verplicht in Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows XP 64-bit Edition, Windows XP 32-bit Edition, Windows
Server 2008 en Windows Server 2008 64-bit Edition.

Voor Windows Server 2008:

1. Klik op Start® Configuratiescherm.

2. Dubbelklik op Windows Firewall.

3. Klik op Instellingen wijzigen.

4. Selecteer in het tabblad Uitzonderingen het keuzevakje Bestands- en printerdeling en klik op OK.

Voor Windows XP:

1. Klik op Start® Configuratiescherm.

2. Selecteer Beveiligingscentrum.

3. Klik op Windows Firewall.

4. Selecteer in het tabblad Uitzonderingen het keuzevakje Bestands- en printerdeling en klik op OK.

Start Extern register

1. Klik op Start® Configuratiescherm.

2. Selecteer Systeem en onderhoud.

3. Klik op Systeembeheer.

4. Dubbelklik op Services.

5. Klik op Doorgaan.

6. Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Starten.

7. Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Eigenschappen.

8. Wijzig Opstarttype: in Automatisch en klik dan op OK.

Gebruikersaccountbeheer uitschakelen

Voor Windows Vista:

1. Klik op Starten® Configuratiescherm.

2. Selecteer Gebruikersaccounts en Ouderlijk toezicht.

3. Klik op Gebruikersaccounts.

4. Klik op Gebruikersaccountbeheer in- of uitschakelen.

5. Klik op Doorgaan.

6. Verwijder de selectie van het keuzevakje Gebruik Gebruikersaccountbeheer (UAC) om uw computer beter te beveiligen.

OPMERKING: Deze stap is verplicht in Windows Vista en Windows Vista 64-bits Edition.
VOORZICHTIG: Wanneer u de User Agent Control uitschakelt maakt u het systeem misschien kwetsbaar voor een virusaanval.
OPMERKING: Deze stap is verplicht in Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008 en Windows Server 2008 64-bit Edition.
7. Start de computer opnieuw op.

Voor Windows Server 2008:

1. Klik op Start® Configuratiescherm.

2. Dubbelklik op Gebruikersaccounts.

3. Klik op Gebruikersaccountbeheer in- of uitschakelen.

4. Verwijder de selectie van het keuzevakje Gebruik Gebruikersaccountbeheer (UAC) om uw computer beter te beveiligen.

5. Klik op OK.

6. Start de computer opnieuw op.

Netwerk ontdekken en bestand delen voor alle openbare netwerken inschakelen
U kunt voor deze procedure "Gebruikersaccountbeheer uitschakelen" overslaan.

1. Klik op Starten® Netwerk.

2. Klik op Netwerkdetectie en delen van bestanden zijn uitgeschakeld. Netwerkcomputers en apparaten zijn niet detecteerbaar. Klik hier om dit te
wijzigen.

3. Klik op Netwerkdetectie en bestanden delen inschakelen.

4. Klik op Ja, netwerk ontdekken en bestand delen inschakelen voor alle openbare netwerken.

Eenvoudige bestandsdeling uitschakelen

1. Klik op Start® Configuratiescherm.

2. Selecteer Vormgeving en Thema's.

3. Selecteer Mapopties.

4. In het tabblad Beeld selecteer het keuzevakje Eenvoudig delen van bestanden gebruiken (aanbevolen) en klik op OK.

5. Klik op Start®Configuratiescherm.

6. Selecteer Prestaties en onderhoud.

7. Selecteer Systeembeheer.

8. Klik op Lokaal beveiligingsbeleid.

9. Klik op Lokaal beleid® Beveiligingsopties.

10. Klik met de rechtermuisknop op Netwerktoegang: model voor delen en beveiliging voor lokale accounts en selecteer Eigenschappen.

11. Controleer of Klassiek - lokalegebruikersalszichzelfverifiëren is geselecteerd.

Installeren van het printerstuurprogramma
OPMERKING: Deze stap is verplicht wanneer u Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008 of Windows Server 2008 64-bit
Edition voor de server-computer gebruikt.
OPMERKING: Deze stap is verplicht in Windows XP 64-bits editie en Windows XP 32-bits editie.
OPMERKING: Installatie op Windows XP Home Edition, Windows Vista Home Basic, Windows Vista Home Premium, Windows Vista x64 Home Basic en
Windows Vista x64 Home Premium wordt niet ondersteund.

1. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD in uw computer en start de Eenvoudige installatie navigator.

2. Start de installatiesoftware door op Aangepaste installatie te drukken.

3. Selecteer Netwerkinstallatie en klik op Volgende.

4. Selecteer Externe installatie, en klik dan op Volgende.
a. Voer de computernaam, de gebruikers-ID en het wachtwoord in. Klik daarna op Toevoegen.
b. Klik op Volgende.

5. Selecteer de printer die u wilt installeren uit de printerlijst, en klik op Volgende. Als de printer van uw keuze niet in de lijst staat vermeld, vernieuwt u de
lijst door op Vernieuwen te klikken of u klikt u op Printer toevoegen zodat u zelf een printer aan de lijst kunt toevoegen. Op dit punt kunt u het IP-
adres en de naam van de poort invoeren.

6. Kies de printerinstellingen en klik op Volgende.
a. Voer de naam van de printer in.
b. Als u wilt dat andere gebruikers van dit netwerk deze printer kunnen gebruiken, selecteert u Deel deze printer met andere computers op het
netwerk, en voert u een voor iedereen eenvoudig te herkennen naam voor de printer in.
c. Als u een printer als standaardprinter wilt instellen, selecteert u het keuzevakje Stel deze printer in als de standaardprinter.
d. Als u het afdrukken in kleur wilt beperken, selecteert u de geschikte Dell ColorTrack-optie. Voer het wachtwoord in wanneer u Kleur -
wachtwoord ingesteld hebt geselecteerd voor het Dell ColorTrack.

7. Selecteer de software en de documentatie die u wilt installeren en klik op Volgende. U kunt de mappen kiezen waarin u de Dell-software en -
documentatie wilt installeren. Om de map van bestemming te wijzigen, klikt u op Invoeren.

8. Klik op Voltooien en sluit het wizard-hulpprogramma af wanneer het scherm Gefeliciteerd! verschijnt.
U kunt met behulp van de functie Dell Printer Configuration Web Tool de toestand van uw netwerkprinter controleren, zonder dat u uw bureau hoeft te
verlaten. U kunt de instellingen voor de printerconfiguratie bekijken en/of wijzigen, de hoeveelheid toner controleren en wanneer het tijd is voor het
bijbestellen van de verbruiksartikelen, hoeft u maar op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser te klikken.
U kunt de functie Dell Printer Configuration Web Tool starten door het IP-adres van de printer in te toetsen in uw Web-browser en de printerconfiguratie
verschijnt op uw scherm.
U kunt de functie Dell Printer Configuration Web Tool zo instellen dat u een e-mailbericht ontvangt zodra voor de printer materiaal of een ingreep nodig is.
Instellen van e-mailwaarschuwingen:

1. Start de functie Dell Printer Configuration Web Tool.

2. Klik op de koppeling E-mailwaarschuwing.

3. Onder Instellingen e-mailserver voert u de Primaire SMTP-gateway en het Antwoordadres in en toetst u tevens uw e-mailadres of dat van de
hoofdbeheerder in in het e-maillijstvakje.

4. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
Beveiliging instellen

1. Druk op de knop Menu .

2. Druk op de knop totdat het menu Beheermenu verschijnt en druk dan op de knop (Instellen).
OPMERKING: Als de CD niet automatisch wordt gestart, klikt u op Start® Alle Programma's (alleen voor Windows Vista)® Accessoires (alleen
voor Windows Vista)® Uitvoeren en daarna typt u D:\setup_assist.exe (waarbij D de letter is van uw CD-station) en klikt u op OK.
OPMERKING: In sommige gevallen wordt Windowsbeveiligingswaarschuwing in deze stap weergegeven wanneer u Windows Vista, Windows
Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008 of Windows Server 2008 64-bit Edition gebruikt. Selecteer in dat geval Blokkering opheffen en vervolg
daarna de procedure.
OPMERKING: Bij gebruik van AutoIP verschijnt 0.0.0.0 in het installatiescherm. U kunt pas verder als u een geldig IP-adres hebt ingevoerd.
OPMERKING: De functie Dell Printer Configuration Web Tool is niet beschikbaar wanneer de printer direct is aangesloten op een lokale computer of
afdrukserver.
OPMERKING: De SMTP-server toont de aanduiding Verbinding uitgesteld totdat printer een waarschuwing stuurt totdat er een fout optreedt.

3. Druk op de knop totdat Paneelinstel verschijnt en druk dan op de knop (Instellen).

4. Paneelvergrend wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).

5. Druk op de knop totdat Inschakelen verschijnt en druk dan op de knop (Instellen).

6. Druk op Cancel als u wilt terugkeren naar het vorige menu.

7. Druk op de knop totdat Wijzig wachtwrd verschijnt en druk dan op de knop (Instellen).

8. Voer ter bevestiging van het wachtwoord dat u hebt ingevoerd, het wachtwoord opnieuw in en druk dan op de knop (Instellen).
Het wachtwoord is gewijzigd.
Instructies voor verhelpen van storingen

Standaardwaarden herstellen
Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer zijn alle menu-parameters, behalve de netwerk-parameters, teruggezet op hun
oorspronkelijke waarden.

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Beheermenu verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop totdat Onderhoud verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

4. Druk op de knop totdat Stndwaard reset verschijnt en druk dan op de knop (Instellen).

5. De vraag Bent u zeker? verschijnt op het operatorpaneel. Druk op de knop (Instellen).

6. Activeer de instellingen door de printer uit te zetten.

Bij gebruik van de werkset

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

OPMERKING: Als u uw wachtwoord niet meer weet, schakelt u de printer uit. Vervolgens houdt u de knop Menu ingedrukt en schakelt u de printer in.
Houd de knop Menu ingedrukt totdat de display aanduidt Init wachtwoord Weet u het zeker? Dit brengt de oorspronkelijke fabrieksinstelling voor het
paneelwachtwoord terug.
NB. het wachtwoord voor Paneelvergrend is uitgeschakeld.
OPMERKING: Wanneer Paneelvergrend is Inschakelen, is de fabrieksinstelling voor het paneelwachtwoord 0000.
Paneelvergrend
Uitschakelen*
Vergrendeld het Beheermenu niet met een wachtwoord.
Inschakelen
Vergrendeld het Beheermenu met een wachtwoord.
Wijzig wachtwrd
0000*
Stelt in of wijzigt een wachtwoord vereist om het Beheermenu te benaderen.
0000-9999

4. Selecteer Terugstellen in de lijst links op de pagina.
De pagina Terugstellen verschijnt.

5. Klik op Starten.
De printer wordt uitgeschakeld en de instellingen worden toegepast.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Afdrukken met Web-services op Apparaten (WSD)
Rollen van Afdrukservices toevoegen
Printerinstelling
Dit hoofdstuk geeft informatie over het afdrukken over een netwerk met WSD, het nieuwe Windows Vista
®
en Windows Server
®
2008-protocol van
Microsoft
®
.
Rollen van Afdrukservices toevoegen
Wanneer u Windows Server 2008 gebruikt moet u de rollen van afdrukservices aan de Windows Server 2008 client toevoegen.

1. Klik op Start® Administratieve taken® Server Manager.

2. Selecteer Rollen toevoegen in het menu Actie.

3. Controleer het aankruisvakje Afdrukservices in het venster Server-rollen in de Wizard Rollen toevoegen en klik daarna op Volgende.

4. Schakel het aankruisvakje Printserver in en klik daarna opVolgende.

5. Klik op Installeren.
Printerinstelling
U kunt uw nieuwe printer op het netwerk installeren met behulp van de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD die bij uw printer is geleverd, of met de
wizard Printer toevoegen van Microsoft's Windows
®
.

Een printerstuurprogramma installeren met behulp van de Wizard Printer Toevoegen

1. Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers.

2. Klik op Een printer toevoegen als u het hulpprogramma Printer toevoegen wilt starten.

3. Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer.

4. SelecteeruitdelijstvanbeschikbareprinterserééndieuwiltgebruikenenklikdaarnaopVolgende.

5. Installeer het printerstuurprogramma op uw computer als u daarom wordt gevraagd. Als u wordt gevraagd om een wachtwoord van beheerder of een
bevestiging, toets dan het wachtwoord in of geef de bevestiging.

6. Doorloop de aanvullende stappen in de Wizard en klik daarna op Voltooien.

7. Druk een testpagina af om te zien of de installatie van de printer is gelukt.

8. Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers.

9. Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en selecteer Eigenschappen.
Stel op het tabblad Opties de verschillende items in en klik op Toepassen.

10. Klik op het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: In de lijst van beschikbare printers wordt de WSD-printer weergegeven in de vorm http://IP address/ws/.
Terug naar inhoud pagina
 Uw printer onderhouden
Bepalen van de toestand van de benodigdheden
Besparen op materiaalkosten
Bestellen van benodigdheden
Opslag van afdrukmedia
Opslag van verbruiksmaterialen
Vervangen van tonercassettes
Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)
Vervangen van de Vertragingsrol
De invoerrol in de printer reinigen
De CTD-sensor binnenin de printer reinigen
Bijstellen van de Kleurregistratie
Als u een optimale afdrukkwaliteit wilt handhaven, zult u regelmatig bepaalde onderhoudstaken aan uw printer moeten verrichten. Als u de printer met een
aantal anderen deelt, kan het een goed idee zijn iemand aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het onderhoud. Als er afdrukproblemen zijn of er
onderhoud verricht moet worden, kunt u dat overlaten aan de verantwoordelijke persoon.
Bepalen van de toestand van de benodigdheden
Als uw printer is aangesloten op een netwerk, kan de functie Dell™PrinterConfigurationWebTool onmiddelijk uitsluitsel geven over de resterende
hoeveelheid toner. Voer het IP-adres van uw printer in in uw Web-browser en u kunt deze informatie aflezen. Voor gebruik van de Instelling e-
mailwaarschuwing die u een waarschuwing geeft wanneer er in uw printer iets aangevuld, ververst of vernieuwd moet worden, kunt u uw naam, of de naam
van degene die verantwoordelijk is voor het onderhoud, invullen in het e-maillijstvakje.
Via het operatorpaneel kunt u ook de volgende punten controleren:
l Alle onderhoudspunten die uw aandacht verdienen of zaken die ververst, aangevuld of vernieuwd moeten worden (Uw printer kan echter informatie
overmaaréénpunttegelijkverstrekken.)
l Hoeveelheid toner die resteert in elk van de tonercassettes
Besparen op materiaalkosten
U kunt verscheidene instellingen op uw printerstuurprogramma wijzigen voor het besparen van tonercassettes en papier.
Bestellen van benodigdheden
U kunt via Internet bij Dell de verbruiksmaterialen bestellen bij gebruik van een netwerkprinter. Toets het IP-adres van uw printer in in uw Internet-browser,
start de functie Dell Printer Configuration Web Tool functie en klik op Bestel supplies op: als u toner voor uw printer wilt bestellen.
U kunt ook tonercassettes bestellen op de volgende manier.

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Dell Supplies Management System.
Het venster Dell Supplies Management System verschijnt.

2. Kies uw Printer uit de lijst Selecteer het printermodel.

3. Bij bestellen via Internet:
a. Wanneer u niet automatisch via twee-wegcommunicatie de informatie van de printer kunt achterhalen, verschijnt er een venster waarin u wordt
gevraagd het "Service Tag" onderhoudsnummer in te toetsen. Toets uw Dell printer "Service Tag" onderhoudsnummer in in het daarvoor
bestemde vakje.
Uw "Service Tag" onderhoudsnummer staat vermeld aan de binnenkant van de zijklep van uw printer.

Materiaal

Instelling

Functie
Tonercassette
Tonerspaarmodus op het tabblad
Geavanceerd van het
printerstuurprogramma
Dit aankruisvakje dient voor keuze van een afdrukkwaliteit waarbij minder toner wordt gebruikt. Bij
gebruik van deze functie zal de afdrukkwaliteit minder zijn dan normaal.
Afdrukmedia
Meervoudig omhoog op het
tabblad Layout van het
printerstuurprogramma
Deprinterdrukttweeofmeerpagina'safopéénkantvaneenvelpapier.Dewaardendieukunt
kiezen voor deze functie Meervoudig omhoog zijn 2 Omhoog, 4 Omhoog, 8 Omhoog, 16 Omhoog of 32
Omhoog. In combinatie met het tweezijdig afdrukken kunt u met de functie Meervoudig omhoog
maximaal 64 pagina's afdrukken op een vel papier. (32 afbeeldingen aan de voorkant en 32 aan de
achterkant)
b. Kies een URL Internet-adres uit de lijst Nabestel URL selecteren.
c. Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printersupplies.

4. Als u telefonisch wilt bestellen, belt u het nummer dat verschijnt onder de kopregel Telefonisch bestellen.
Opslag van afdrukmedia
Voorkom mogelijk problemen met de papiertoevoer en een ongelijkmatige afdrukkwaliteit, houd u aan de volgende aanwijzingen.
l Sladeafdrukmediaopineenomgevingmeteentemperatuurvanongeveer21°C(70°F)eneenrelatieveluchtvochtigheidvan40%,zodateenzogoed
mogelijke afdrukkwaliteit wordt bereikt.
l Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
l Als u afzonderlijke pakken met afdrukmedia buiten de oorspronkelijke doos bewaart, zorg dan dat ze op een egale ondergrond rusten, zodat de
randen niet kromtrekken.
l Plaats geen voorwerpen bovenop een pak afdrukmedia.
Opslag van verbruiksmaterialen
Berg al uw verbruiksmaterialen op in hun oorspronkelijke verpakking, totdat u ze nodig hebt. Bewaar uw materialen niet:
l Bijtemperaturenhogerdan40°C(104°F).
l In een omgeving met sterk wisselende temperatuur en luchtvochtigheid.
l In direct zonlicht.
l In stoffige ruimten.
l Gedurende lange tijd in een auto.
l In een omgeving met bijtende gassen of dampen.
l In een omgeving met zilte lucht.
Vervangen van tonercassettes

Dell tonercassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt online cassettes bijbestellen op http://www.dell.com/supplies, maar telefonisch bestellen is ook
mogelijk. Zie "Contact opnemen met Dell" als u per telefoon wilt bestellen.
U wordt geadviseerd Dell-tonercassettes voor uw printer te gebruiken. Dell geeft geen garantie bij problemen die veroorzaakt worden door accessoires,
onderdelen of materialen die niet door Dell zijn geleverd.



Verwijderen van een gebruikte tonercassette

1. Open de zijklep.

2. Druk de hendels naar achter zodat de tonercassette(s) die u wilt vervangen, loskomen.
OPGELET: Voordatuéénvandevolgendehandelingenverricht,leestenvolgtuvooraleerstdeveiligheidsvoorschrifteninuw
Productinformatiegids.
OPGELET: Werp nooit een gebruikte tonercassettes in het vuur. De laatste restjes toner zouden kunnen ontploffen, met gevaar voor
brandwonden en letsel.
OPGELET: Gebruikte tonercassettes niet schudden ter voorkoming van het morsen van toner.

3. Trek de cassettehouder naar buiten totdat deze klikt en trek vervolgens de tonercassette uit de houder.


Installeren van een nieuwe tonercassette

1. Controleer voordat u de toner vervangt of de kleur van de nieuwe tonercassette overeenkomt met de kleur die staat aangegeven op de hendel. Schud
de tonercassette vijf of zes keer heen en weer zodat de toner gelijkmatig wordt verdeeld.

2. Plaats de tonercassette in de bijbehorende cassettehouder en verschuif de vergrendelingshendels van de tonercassette totdat ze goed vastzitten.
OPGELET: Schud de tonercassettes niet omdat u anders toner kunt morsen.

3. Sluit de zijklep.
Vervangen van de PHD-eenheid (printkopapparaat)


1. Kijk of de printer is uitgeschakeld.

2. Trek de de standaardlade voor 250 vel voorzichtig uit de printer. Houd de lade met beide handen vast en neem de lade uit de printer.

3. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

4. Open de riemeenheid.
OPGELET: Voordatuéénvandevolgendehandelingenverricht,leestenvolgtuvooraleerstdeveiligheidsvoorschrifteninuw
Productinformatiegids.
VOORZICHTIG: Bescherm de trommels van de PHD (Printkopapparaat) tegen fel licht, sluit de riemeenheid binnen drie minuten. Als de riemeenheid
langer dan drie minuten open blijft staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vet
van uw handen op de folie van de riemeenheid kan gevolgen hebben voor de afdrukkwaliteit.

5. Draai de vier vergrendelingshendels van de PHD naar links.

6. Trek de PHD-eenheid uit de printer.

De PHD-eenheid installeren

1. Open de PHD-verpakking.

2. Haal de PHD-eenheid uit de verpakking.

3. Verwijder alle acht gele linten uit de PHD-eenheid.

4. Verwijder de achterste bescherming van de PHD-eenheid.

5. Plaats de PHD-eenheid helemaal tot de lijn op de hendel is uitgelijnd met de witte lijn op de printer.

6. Vergrendel de PHD-eenheid door de PHD-vergrendelingshendels 90 graden naar rechts te draaien.

OPMERKING: Verwijder de voorste beschermkap nu nog niet.
7. Verwijder voorzichtig de beschermkap van de PHD-eenheid.

8. Sluit de riemeenheid door deze naar boven te duwen.

9. Sluit de voorklep.

10. Schuif de standaardlade voor 250 vel in de printer en druk de lade zover mogelijk aan.

Vervangen van de Vertragingsrol
Ukrijgtbeslistdebestekopieënwanneerudevertragingsrolindepapierladeschoonhoudt.Uwordtgeadviseerddeseparatorregelmatigtereinigen.


Dell vertragingsrollen zijn alleen via Dell verkrijgbaar. Zie "Contact opnemen met Dell" als u per telefoon wilt bestellen.
U wordt geadviseerd een Dell-vertragingsrol voor uw printer te gebruiken. Dell geeft geen garantie bij problemen die veroorzaakt worden door accessoires,
onderdelen of materialen die niet door Dell zijn geleverd.

VOORZICHTIG: Let vooral goed op dat u niet de riemeenheid raakt wanneer u de voorste beschermkap verwijdert.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
OPGELET: Vermijd elektrische schokken, schakel eerst de printer uit en trek de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud
gaat verrichten.
OPGELET: Voordatuéénvandevolgendehandelingenverricht,leestenvolgtuvooraleerstdeveiligheidsvoorschrifteninuw
Productinformatiegids.

De gebruikte vertragingsrol in de standaardlade voor 250 vel verwijderen

1. Trek de de standaardlade voor 250 vel voorzichtig uit de printer. Houd de lade met beide handen vast en neem de lade uit de printer.

2. Houd de pennen op de vertragingsrol vast en trek de rol uit de groef in de as.

De nieuwe vertragingsrol in de standaardlade voor 250 vel installeren

1. Lijn de nieuwe vertragingsrol uit met de groef op de as.

2. Schuif de vertragingsrol in de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak weer pakt in de groef van de as.
OPMERKING: Verwijder alle papier of media uit de lade en trek de lade uit de printer.
OPMERKING: Controleer dat u alle papier uit de standaardlade voor 250 vel hebt verwijderd voordat u de vertragingsrol verwijdert.
OPMERKING: Plaats de standaardlade voor 250 vel voorzichtig terug zodat de lade niet valt.

3. Leg weer papier in de printer.

De invoerrol in de printer reinigen
Reinig de invoerrol in de printer als de afdrukmedia niet juist wordt ingevoerd.

1. Kijk of de printer is uitgeschakeld.

2. Trek de standaardlade voor 250 vel voorzichtig uit de printer. Houd de lade met beide handen vast en neem de lade uit de printer.

3. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

4. Open de riemeenheid.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
VOORZICHTIG: Bescherm de trommels van de PHD (Printkopapparaat) tegen fel licht, sluit de riemeenheid binnen drie minuten. Als de riemeenheid
langer dan drie minuten open blijft staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vet
van uw handen op de folie van de riemeenheid kan gevolgen hebben voor de afdrukkwaliteit.

5. Draai de vier vergrendelhendels van de PHD naar links en trek dan de PHD-eenheid uit de printer.

6. Reinig de invoerrol in de printer met een droge doek.

7. Plaats de PHD-eenheid totdat deze stopt, draai de vier vergrendelhendels van de PHD naar rechts en zet de PHD-eenheid vast.
OPMERKING: Bewaar de PHD-eenheid op een donkere plaats. Voorkom dat de PHD wordt blootgesteld aan licht.

8. Sluit de riemeenheid door deze omhoog te duwen.

9. Sluit de voorklep.

10. Schuif de standaardlade voor 250 vel in de printer en druk de lade zover mogelijk aan.

De CTD-sensor binnenin de printer reinigen
Reinig de CTD-sensor alleen wanneer u een alarm voor de CTD-sensor ziet verschijnen op de Statusmonitor of het operatorpaneel.

1. Kijk of de printer is uitgeschakeld.

2. Trek de standaardlade voor 250 vel voorzichtig uit de printer. Houd de lade met beide handen vast en neem de lade uit de printer.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
VOORZICHTIG: Bescherm de trommels van de PHD (Printkopapparaat) tegen fel licht, sluit de riemeenheid binnen drie minuten. Als de riemeenheid
langer dan drie minuten open blijft staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vet
van uw handen op de folie van de riemeenheid kan gevolgen hebben voor de afdrukkwaliteit.

3. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

4. Open de riemeenheid.

5. Reinig de CTD-sensor in het apparaat met een droog wattenstaafje.

6. Sluit de riemeenheid door deze omhoog te duwen.

7. Sluit de voorklep.

8. Schuif de standaardlade voor 250 vel in de printer en druk de lade zover mogelijk aan.

Bijstellen van de Kleurregistratie
Volg onderstaande procedure als u de kleurregistratie wilt bijstellen nadat u de printer op een andere plaats hebt gezet.

Het Kleurregistratieschema afdrukken

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Beheermenu verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop totdat Onderhoud verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

4. Druk op de knop totdat Kleurreg-instel verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

5. Druk op de knop totdat Kleurreg schema verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
Dan wordt het kleurregistratieschema afgedrukt.

Bij gebruik van de werkset

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

4. Selecteer Registratie-instelling in de lijst links op de pagina.
De pagina Registratie-instelling verschijnt.

5. Klik op de knop Starten naast de Kleurregistergrafiek.
Dan wordt het kleurregistratieschema afgedrukt.

Bepalen van de waarden
Op het Kleurregistratieschema staan staan twee soorten grafieken: Grafiek 1 (Snel scannen) en Grafiek 2 (Langzaam scannen).
Grafiek 1 wordt gebruikt voor het aanpassen van de kleurregistratie voor de richting voor het snel scannen, die verticaal staat op de papierinvoerrichting.
Grafiek 2 wordt gebruikt voor het aanpassen van de kleurregistratie voor de richting voor het langzaam scannen, die horizontaal staat op de
papierinvoerrichting.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
Hierna wordt uitgelegd hoe u de aanpassingswaarden voor het snel scannen en het langzaam scannen kunt bepalen met behulp van Grafiek 1 en Grafiek 2.

Snel scannen
Zoek op Grafiek 1 van het kleurregistratieschema de rechtste lijnen waar de twee zwarte lijnen en de gekleurde lijn voor elk van de kleuren het dichtst zijn
uitgelijnd (G, M en C). Vindt u de rechtste lijn, noteer dan de waarde (-9 - +9) die voor iedere kleur door de rechtste lijn wordt aangeduid.
Wanneer de waarde 0 is voor elke kleur hoeft u de kleurregistratie voor het snelle scannen niet aan te passen.
Wanneer de waarde niet 0 is, voer dan de waarde in met behulp van de procedure in "Waarden invoeren"".

Langzaam scannen
Zoek op Grafiek 2 van het kleurregistratieschema de middelste lijn in het bereik van het witte gebied voor elk van de kleurpatronen (G, M en C). Vindt u de
middelste lijn, noteer dan de waarde (-9 - +9) die voor iedere kleur door de middelste lijn wordt aangeduid.
Wanneer de waarde 0 is voor elke kleur hoeft u de kleurregistratie voor het langzame scannen niet aan te passen.
Wanneer de waarde niet 0 is, voer dan de waarde in met behulp van de procedure in "Waarden invoeren"".

Waarden invoeren

Bij gebruik van het Operatorpaneel
Via het operatorpaneel voert u de waarden in die u hebt gevonden in het kleurregistratieschema en maakt u de aanpassing.

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Beheermenu verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop totdat Onderhoud verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

4. Druk op de knop totdat Kleurreg-instel verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

5. Druk op de knop totdat Nummer invoeren verschijnt en druk dan op de knop (Instellen).

6. Druk op de knop totdat Snel scannen verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
De cursor bevindt zich bij het eerste cijfer van Snel scannen.

7. Druk op of totdat u de waarde bereikt (bijvoorbeeld, +3) die wordt aangegeven in het schema.

8. Druk eenmaal op en verplaats zo de cursor naar de volgende waarde.

9. Herhaal de stappen 7 en 8 totdat u alle cijfers voor Snel scannen hebt ingevoerd en druk op de knop (Instellen).

10. Druk op de knop totdat Langzaam scannen verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
De cursor bevindt zich bij het eerste cijfer van Langzaam scannen.


11. Druk op of totdat u de waarde bereikt (bijvoorbeeld, +3) die wordt aangegeven in het schema.

12. Druk eenmaal op en verplaats zo de cursor naar de volgende waarde.

13. Herhaal de stappen 11 en 12 totdat u alle cijfers voor Langzaam scannen hebt ingevoerd en druk op de knop (Instellen).

14. Druk op de knop Cancel.

15. Druk op de knop totdat Kleurreg schema verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
Het kleurregistratieschema wordt dan afgedrukt met de nieuwe waarden.

16. Druk op de knop (Instellen).

17. Gadoormetaanpassentotallerechtelijnenbijdewaarde0staan.Hetbeeldweergevenvanvóórennadeaanpassinghelpt.

Bij gebruik van de werkset
Via de Werkset voert u de waarden in die u hebt gevonden in het kleurregistratieschema en maakt u de bijstelling.

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

4. Selecteer Registratie-instelling in de lijst links op de pagina.
De pagina Registratie-instelling verschijnt.

5. Selecteer de waarde met de rechte lijn en klik vervolgens op de knop Nieuwe instellingen toepassen.

6. Klik op de knop Starten naast de Kleurregistergrafiek.
Het kleurregistratieschema wordt dan afgedrukt met de nieuwe waarden.

7. Gadoormetaanpassentotallerechtelijnenbijdewaarde0staan.Hetbeeldweergevenvanvóórennadeaanpassinghelpt.
Terug naar inhoud pagina

VOORZICHTIG: Na het afdrukken van het kleurregistratieschema mag u de printer pas uitschakelen als de printermotor is gestopt.
OPMERKING: Bepaal, als de 0 zich niet naast de rechtste lijnen bevindt, de waarden en stel de printer opnieuw bij.
Terug naar inhoud pagina
 Optionele accessoires verwijderen
De als optie verkrijgbare 250 documentinvoer verwijderen
Verwijderen van een Duplexer
Verwijderen van geheugen
De Netwerkprotocol-adapter verwijderen
De Draadloze printer-adapter verwijderen
Als de printer moet worden verplaatst of de printer en de optionele accessoires voor het verwerken van afdrukmedia moeten worden vervoerd naar een
nieuwe locatie, moeten alle optionele accessoires voor de verwerking van afdrukmedia van de printer worden gehaald, Pak voor het vervoeren de printer en
de optionele accessoires voor de verwerking van print media goed in zodat ze niet beschadigen.
De als optie verkrijgbare 250 documentinvoer verwijderen


1. Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Koppel daarna alle kabels aan de achterzijde van de printer los.

2. Trek de de standaardlade voor 250 vel ongeveer 200 mm uit de printer. Houd de lade met beide handen vast en neem de lade uit de printer.

3. Draai twee schroeven waarmee de printer en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer aan elkaar vastzitten uit met behulp van een muntstuk of
een soortgelijk voorwerp.

4. Til de printer voorzichtig van de lade-module en laatste printer op een vlak oppervlak.

OPGELET: Als u een als optie verkrijgbare 250 documentinvoer verwijdert, is het belangrijk dat u de printer uitzet, de stekker uit het stopcontact
trekt en alle kabels aan de achterzijde van de printer loskoppelt, voordat u deze taken uitvoert.
OPMERKING: Het gat voor de schroef bevindt zich in de holte van 216 millimeter aan de voorzijde van de printer.
OPGELET: Ga voorzichtig te werk, til de printer met twee mensen op aan de voor- en achterzijde. Til de printer nooit op aan de rechter- en
linkerzijde.

5. Schuif de standaardlade voor 250 vel in de printer en druk de lade zover mogelijk aan.


6. Sluit alle kabels, ook het netsnoer, weer aan aan de achterzijde van de printer en zet de printer aan.
Verwijderen van een Duplexer

1. Kijk of de printer is uitgeschakeld.

2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

3. Houd de knop aan de zijkant vast en maakt de vergrendeling van de duplexer los door de voorste rand ervan wat op te tillen.

4. Verwijder de duplexer van de printer door de duplexer in verticale richting op te tillen en horizontaal te houden.

5. Sluit de voorklep.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
Verwijderen van geheugen

1. Kijk of de printer is uitgeschakeld.

2. Draai de schroef op de bedieningspaneelklep naar links en open de klep.

3. Verwijder de bedieningspaneelklep.

4. Duw de twee vergrendelingen aan beide randen van de aansluiting tegelijkertijd naar buiten en haal het geheugen omhoog.

5. Houd het geheugen vast en trek het uit.

6. Installeer de bedieningspaneelklep.
OPMERKING: Neem de onderste rand van de bedieningspaneelklep los door de bedieningspaneelklep te draaien met het scharnier in de
bovenste rand. Verwijder vervolgens de bedieningspaneelklep door deze uit de printer te trekken.
OPMERKING: Schuif het bovenste scharnier van de bedieningspaneelklep in de bovenste inkeping op de printer. Schuif vervolgens het onderste
scharnier van de bedieningspaneelklep in de onderste inkeping op de printer.

7. Sluit de bedieningspaneelklep en draai de schroef naar rechts.
De Netwerkprotocol-adapter verwijderen

1. Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Koppel daarna alle kabels aan de achterzijde van de printer los.

2. Draai de schroef op de bedieningspaneelklep naar links en open de klep.

3. Verwijder de bedieningspaneelklep.

4. Verwijder de Netwerkprotocol-adapter door de haken van de adapter los te maken.
OPMERKING: Neem de onderste rand van de bedieningspaneelklep los door de bedieningspaneelklep te draaien met het scharnier in de
bovenste rand. Verwijder vervolgens de bedieningspaneelklep door deze uit de printer te trekken.

5. Installeer de bedieningspaneelklep.

6. Sluit de bedieningspaneelklep en draai de schroef naar rechts.

7. Sluit alle kabels, ook het netsnoer, weer aan aan de achterzijde van de printer en zet de printer aan.
De Draadloze printer-adapter verwijderen

1. Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Koppel daarna alle kabels aan de achterzijde van de printer los.

2. Draai de schroef op de bedieningspaneelklep naar links en open de klep.

3. Verwijder de bedieningspaneelklep.

OPMERKING: Schuif het bovenste scharnier van de bedieningspaneelklep in de bovenste inkeping op de printer. Schuif vervolgens het onderste
scharnier van de bedieningspaneelklep in de onderste inkeping op de printer.
OPMERKING: Neem de onderste rand van de bedieningspaneelklep los door de bedieningspaneelklep te draaien met het scharnier in de
bovenste rand. Verwijder vervolgens de bedieningspaneelklep door deze uit de printer te trekken.

4. Verwijder de Draadloze printer-adapter uit de printer door de haak van de adapter los te maken uit de onderzijde van de aansluiting van de Draadloze
printer-adapter, zoals de volgende afbeelding laat zien.

5. Installeer de bedieningspaneelklep.

6. Sluit de bedieningspaneelklep en draai de schroef naar rechts.

7. Plaats de kap in de aansluiting van de draadloze printer-adapter.

8. Sluit alle kabels, ook het netsnoer, weer aan aan de achterzijde van de printer en zet de printer aan.
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: Schuif het bovenste scharnier van de bedieningspaneelklep in de bovenste inkeping op de printer. Schuif vervolgens het onderste
scharnier van de bedieningspaneelklep in de onderste inkeping op de printer.
Terug naar inhoud pagina
 Printerspecificatiies
Besturingssysteem-geschiktheid
Stroomvoorziening
Afmetingen
Geheugen
Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface
Omgeving
Kabels
Besturingssysteem-geschiktheid
UwDell™2130cnColorLaserPrinterisgeschiktvoorMicrosoft
®
Windows
®
2000, Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server
®
2003, Windows
Server 2003 64-bit Edition, Windows Server 2008, Windows Server 2008 64-bit Edition, Windows Vista
®
en Windows Vista 64-bit Edition.
1
DetelefonischetechnischeondersteuningvanDellondersteuntalleenbesturingssystemen(Microsoft)dieindefabriekzijngeïnstalleerd,gratisvoorde
eerste 30 dagen. Zie http://www1.us.dell.com/content/products/compare.aspx/laser?c=us&cs=555&l=en&s=biz voor nadere details. De klant zal
technische ondersteuning moeten aanschaffen bij de fabrikant van het besturingssysteem als na de eerste 30 dagen technische hulp nodig is.
2
Als de klant werkt met een ander besturingssysteem en als de klant de Gold Technical Support ondersteuning heeft gekocht (nadere informatie over Gold
Technical Support vindt u onder http://www1.us.dell.com/content/topics/global.aspx/services/en/gts?c=us&cs=555&l=en&s=biz), zal de telefonische
ondersteuning een "beste poging" zijn om het probleem met het besturingssysteem te verhelpen. Als het nodig blijkt de fabrikant of distributeur te
raadplegen, zal de klant voor die hulp een aanvullend bedrag moeten betalen. Het enige geval waarin Dell zal betalen voor hulp door derden is als Dell
verantwoordelijk is voor het probleem. In gevallen waar het gaat om het installeren en activeren van printers, geldt dat als configuratie, waarvoor de klant
zelf zal moeten betalen.
Stroomvoorziening
Afmetingen
Hoogte: 413 mm (16,26 inch) Breedte: 400 mm (15,75 inch) Diepte: 406 mm (15,98 inch)
Gewicht (zonder cassette en PHD-eenheid): 16,3 kg (35,9 lb)
Geheugen
Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface

Nominale netspanning
220-240 VAC
110-127 VAC

Frequentie
50/60 Hz
50/60 Hz

Stroomsterkte
5 A
9 A
Basisgeheugen
256 MB
Maximaal geheugen
1280 MB (256+1024 MB)
Aansluiting
200pen DDR2 SO-DIMM
DIMM-formaat
512 MB, 1024 MB
Snelheid
PC2-3200, PC2-4200, PC2-5300
PDL/emulaties
PCL 6, PCL5e
Besturingssystemen
Microsoft Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008, Windows Server 2008 64-bit Edition, Windows XP,
Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 64-bit Edition, Windows 2000
Standaard lokaal:
USB

MIB beheersysteem-geschiktheid
Een Management Informatie-Bank (MIB) is een database die gegevens bevat over de netwerk-apparatuur (zoals adapters, bruggen, routers, of computers).
De opgeslagen informatie helpt de netwerkbeheerder bij diens taak het netwerkverkeer te regelen (analyse van de werking, verkeersstromen, foutanalyse,
enz.).Dell™2130cnColorLaserPrinterisgeschiktvoordeMIB-specificaties van de standaard-industrieuitvoering, waardoor de printer wordt herkend en
bestuurd door verschillende printer- en netwerkbeheersoftwaresystemen.
Omgeving

Werking

Garantie Afdrukkwaliteit

Bewaren

Hoogte
Kabels
Uw aansluitkabel moeten voldoen aan de volgende vereisten:
Interfaces
Standaard netwerk:
Optioneel netwerk:
10Base-T/100Base-TX Ethernet
IEEE802.11b/802.11g (Draadloos)
Temperatuur
5-32°C
Relatieve luchtvochtigheid
15-85% relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Temperatuur
15-28°C
Relatieve luchtvochtigheid
20-70% relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Temperatuurbereik
0-35°C(32-95°F)
Toegestane vochtigheid bij opslag
15-80% relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Werking
Tot 3.100 meter (10.000 voet)
Opslag
70,9275 Kpa


Aansluitingstype

Aansluitingsspecificaties en symbolen
1
USB

USB2.0
2
Draadloos
IEEE802.11b/802.11g
3
Ethernet

10 Base-T/100 Base-TX
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Appendix
Dell technisch ondersteuningsbeleid
Garantie en beleid voor retourzending
Contact opnemen met Dell
Dell technisch ondersteuningsbeleid
Technische ondersteuning door onderhoudstechnici vereist de medewerking en participatie van de klant in het proces van storingzoeken, en bestaat uit het
herstellen van het besturingssysteem, software-programma en hardware-stuurprogramma's in hun oorspronkelijke configuratie zoals bij aflevering door Dell,
enookdeverificatievandejuistewerkingvandeprinterenalledoorDellgeïnstalleerdeapparatuur.Naastdezetechnischehulpdooronderhoudstechniciis
er online-ondersteuning beschikbaar via Dell Support. Aanvullende technische ondersteuningsmogelijkheden kunnen tegen betaling verkrijgbaar zijn.
DellbiedtbeperktetechnischeondersteuningvoordeprinterenalledoorDellgeïnstalleerdesoftwareenrandapparatuur.Voorondersteuningvansoftware
enrandapparatuurvananderemerkenkuntuterechtbijdefabrikantdaarvan,ookvooronderdelendiezijngekochtvanen/ofgeïnstalleerddoorSoftware&
Peripherals (DellWare), ReadyWare, en Custom Factory Integration (CFI/DellPlus).

Online services
U kunt meer te weten komen over Dell-producten en -diensten op de volgende websites:
www.dell.com
www.dell.com/ap (alleenvoorlandeninAzië/Pacifischgebied)
www.euro.dell.com (alleen Europa)
www.dell.com/la (landen in Latijns-AmerikaenhetCaraïbischegebied)
www.dell.ca (alleen Canada)
U krijgt via de volgende websites en e-mailadressen toegang tot Dell-ondersteuning:
l Dell ondersteunings-websites
support.dell.com
support.euro.dell.com (alleen Europa)
l Dell-ondersteuningse-mail adressen.
la-[email protected] (alleen landen in Latijns-AmerikaenhetCaraïbischegebied)
[email protected] (alleenvoorlandeninAzië/Pacifischgebied)
l Dell Marketing en Verkoop ondersteuningse-mail adressen.
[email protected] (alleenvoorlandeninAzië/Pacifischgebied)
[email protected] (alleen Canada)
l Anoniem bestandsoverdracht-protocol (FTP)
ftp.dell.com
Meld u aan als gebruiker: anonymous, en gebruik uw e-mail adres als uw wachtwoord.
Garantie en beleid voor retourzending
Dell Computer Corporation ("Dell") vervaardigd alle apparatuur uit onderdelen en componenten die nieuw zijn of zo goed als nieuw, in overeenstemming met
degangbareindustriëlestandaardnormen.ZievoorinformatieoverdeDell-garantie voor uw printer support.dell.com.

Kringloopinformatie
Klanten wordt geadviseerd hun gebruikte computer-hardware, monitors, printers en andere randapparatuur weg te doen op een milieu-vriendelijke manier.
Mogelijke methoden zijn onder andere hergebruik van producten of delen hiervan en het recyclen van producten, componenten en/of materialen.
Voor specifieke informatie over de wereldwijde recycle-programma's van Dell, zie www.dell.com/recyclingworldwide.
Contact opnemen met Dell
Voor klanten in de Verenigde Staten: bel 800-WWW-Dell (800-999-3355).
Dell biedt u tal van service-mogelijkheden voor online-ondersteuning en telefonische ondersteuning. Beschikbaarheid varieert per land een product, en
sommige diensten zijn misschien in uw regio niet beschikbaar. U kunt contact opnemen met Dell voor aangelegenheden betreffende verkopen, technische
ondersteuning en klantenservice:

1. Bezoek support.dell.com.

2. Controleer of uw land of regio voorkomt in het snelmenu Choose A Country/Region onderaan de pagina.

3. Klik op Contact opnemenaan de linkerzijde van de pagina.

4. Selecteer uitgaande van uw wensen de link voor de dienst of ondersteuning.

5. Kies de methode waarop u contact wil opnemen met Dell die u goed uitkomt.
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: Als u niet kunnen beschikken over een werkende Internet-verbinding, kunt u de contactinformatie vinden op uw aankoopfactuur, pakbon,
rekening, in uw Dell-catalogus.
Terug naar inhoud pagina
Dell™2130cnColorLaserPrinterGebruikershandleiding
Klik op de koppelingen links voor informatie over de kenmerken, mogelijkheden en bediening van uw printer. Zie voor nadere informatie over de andere
documenten die bij uw printer geleverd zijn "Informatie zoeken".

Vooraanzicht

Achteraanzicht
Voor het bestellen van tonercassettes of andere benodigdheden van Dell:

1. Dubbelklik op het printerpictogram op uw DeskTop.
1
Operatorpaneel
6
250 documentinvoer

OPMERKING: Uw printer kan maximaal 3 laden bevatten (de standaardlade voor 250 vel, de 250 documentinvoer en
de enkele velinvoer).
2
Zijknop
7
Standaardlade voor 250 vel
3
Zijklep (tonercassettes
binnenin)
8
Enkele velinvoer
4
Riemeenheid
9
Voorpaneel

OPMERKING: U kunt de voorklep openen door op de knop aan de zijkant te drukken.
5
Duplexer (Wordt apart
verkocht)
1
Hoofdschakelaar
7
Ethernet-aansluiting
2
Knop RESET
8
Geheugensleuf
3
Stroomaansluiting
9
Bedieningspaneel
4
Achterklep lade
10
Bedieningspaneelklep
5
Aansluiting Draadloze printer-adapter
11
Aansluiting Netwerkprotocol-adapter
6
USB-poort
Als u het pictogram niet op uw bureaublad kunt vinden, volgt u de procedure hieronder.
a. Klik op DLRMM.EXE van "C:\Program Files\Dell Printers\Additional Color Laser Software\Reorder".
b. Klik op Bestand op de werkbalk en daarna op Snelkoppeling maken op het uitklapmenu dat verschijnt.
c. Klik met uw rechtermuisknop op het snelkoppelingpictogram dat is gemaakt.
d. Kies Kopiërennaar in het uitklapmenu, en klik dan op Bureaublad (snelkoppeling maken) op het submenu dat verschijnt.

2. Ga naar de Dell-printerbenodigdheden website op www.dell.com/supplies of bestel uw Dell-printerbenodigdheden per telefoon.
Voer voor de beste service uw Dell-printerservicetag (onderhoudsnummer) in.
Voor hulp bij het opzoeken van uw Service Tag-onderhoudsnummer, zie "Expresservice-code en Service-tag-nummer".
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: "C:\Program Files\" kunnen verschillen afhankelijk van de doelbestemming van de map waar u de Dell-software en documentatie
heeftgeïnstalleerd.
Terug naar inhoud pagina
 Operatorpaneel
Gebruik van de Operatorpaneel-knoppen
Afdrukken van een pagina Paneelinstellingen
Gebruik van de Operatorpaneel-knoppen
Het operatorpaneel heeft een tweeregelig LCD-scherm (Liquid Crystal Display) van 16 tekens, zeven knoppen en twee indicatielampjes die knipperen
wanneer de printer gereed is voor gebruik en wanneer er zich een fout voordoet.
Afdrukken van een pagina Paneelinstellingen
De pagina Paneelinstellingen toont de huidige instellingen voor de menu's van het Operatorpaneel.

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Druk op de knop totdat Paneelinstel verschijnt en druk dan op de knop (Instellen).

Bij gebruik van de werkset

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
1
Indicatielampje Gereed/Fout
l Gaat groen branden wanneer de printer gereed is of in de
slaapstand staat en knippert wanneer gegevens worden
ontvangen.
l Gaat oranje branden wanneer er zich een fout voordoet en
knippert wanneer er zich een onherstelbare afdrukfout voordoet.
5
Knop (Menu)
l U schakelt hiervan de stand Afdrukken naar de stand Menu.
l U schakelt in de stand Menu naar de stand Afdrukken.
2
Knoppen
l In de Menu-stand kiest u hiermee submenu's of instellingen.
6
Knoppen
l In de Menu-stand doorloopt u hiermee de menu's of items. U kunt
met deze knoppen cijfers of wachtwoorden voor veilige afdruktaken
invoeren.
3
Knop (Instellen)
l In de stand Menu wordt het geselecteerde menu getoond of een
geselecteerd item en hiermee wordt een geselecteerde waarde
bepaalt.
7
LCD-paneel
4
Knop (Cancel)
l Annuleert de actuele afdruktaak.
l In het hoogste menu van de stand Menu schakelt u hiermee over
naar de stand Afdrukken.
l In het submenu van de stand Menu schakelt u hiermee naar een
menu op een hoger niveau.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

4. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

5. Klik op de knop Paneelinstellingen.
Dan wordt de pagina Paneelinstellingen afgedrukt.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Informatie zoeken
n USB-kabel
n Ethernet-kabel
n Draadloze printer-adapter
n Netwerkprotocol-adapter
n 250 documentinvoer
n Duplexer
n 512 MB of 1024 MB geheugen
OPMERKING: De volgende items dient u zelf apart aan te schaffen.

Wat zoekt u?

Hier vindt u het
l Stuurprogramma's voor mijn printer
l Mijn Gebruikershandleiding
Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD
De Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD bevat de Installatievideo, documentatie en stuurprogramma's
vooruwprinter.UkuntdeCDgebruikenvoorhetdeïnstalleren/herinstallerenvanstuurprogramma'sofhet
raadplegen uw Installatievideo en de documentatie.
Er kunnen op uw CD ook "lees-mij" bestanden staan, voor het allerlaatste nieuws over technische wijzigingen
aan uw printen of geavanceerd technische referentiemateriaal voor gevorderde gebruikers of technici.
l Zo gebruik ik mijn printer
Handleiding voor de eigenaar

OPMERKING: De Handleiding voor de eigenaar is mogelijk niet verkrijgbaar in uw land of regio.
l Veiligheidsinformatie
l Garantiebepalingen
Productinformatiegids

OPGELET: Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften in uw Productinformatiegids voordat u de printer
installeert en in gebruik neemt.
Zo installeer ik mijn printer
Installatieschema
Problemen oplossen
Gids voor het verhelpen van storingen
Terug naar inhoud pagina

Expresservice-code en Service-tag-nummer
De Expres-servicecode en Service-tagnummers staan aangegeven binnenin de voorklep van uw printer.
l De nieuwste stuurprogramma's voor
mijn printer
l Antwoorden op uw vragen over
technisch onderhoud en
ondersteuning
l Documentatie voor mijn printer
Zie de ondersteuningswebsite van Dell op support.dell.com
De Dell ondersteunings-website,support.dell.com, biedt diverse online-hulpmiddelen, zoals:
¡ Oplossingen - Nuttige tips voor het verhelpen van storingen, artikelen van technici,en online-
cursussen
¡ Nieuwe versies - Upgrade-informatie voor componenten, zoals het printerstuurprogramma
¡ Klantendienst - Contactinformatie, status van uw bestelling, garantie en reparatiegegevens
¡ Downloads - Stuurprogramma's
¡ Handleidingen - Printerdocumentatie en productgegevens
U vindt de Dell ondersteunings-website op support.dell.com. Kies uw regio in de ondersteuningspagina en vul
de gevraagde gegevens in, u krijgt dan toegang tot de hulpfuncties en informatie.
Terug naar inhoud pagina
 Over uw printer
Operatorpaneel
Uw printer beschermen
DevolgendeafbeeldingentonendestandaardDell™2130cnColorLaserPrinter.
Laat voldoende ruimte rondom de printer voor de papierlade, kleppen en optie. Het is ook belangrijk dat de printer rondom voldoende ventilatie krijgt.
Operatorpaneel
Zie voor informatie over het operatorpaneel "Operatorpaneel".
Uw printer beschermen
1
Operatorpaneel
6
250 documentinvoer

OPMERKING: Uw printer kan maximaal 3 laden bevatten (de standaardlade voor 250 vel, de 250 documentinvoer en
de enkele velinvoer).
2
Zijknop
7
Standaardlade voor 250 vel
3
Zijklep (tonercassettes
binnenin)
8
Enkele velinvoer
4
Riemeenheid
9
Voorpaneel

OPMERKING: U kunt de voorklep openen door op de knop aan de zijkant te drukken.
5
Duplexer (Wordt apart
verkocht)
U kunt uw printer beschermen tegen diefstal door middel van de als optie verkrijgbare Kensington-vergrendeling.
Bevestig de Kensington-vergrendeling op de veiligheidssleuf van uw printer.
Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de bedieningsinstructies die bij de Kensington-vergrendeling worden geleverd.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Installeren van de PHD-eenheid (printkopapparaat) en Tonercassettes
Installeren van de PHD-eenheid (printkopapparaat)
Installeren van de tonercassettes

Installeren van de PHD-eenheid (printkopapparaat)

1. Neem de tape uit de printer en trek het beschermvel uit de printer.
Installeren van de tonercassettes

1. Open de zijklep.

2. Verwijder de acht gele linten geheel.

3. Druk op de blauwe grendels van de vier tonercassettes en schuif deze naar de vergrendelpositie.

4. Sluit de zijklep.
OPGELET: Voordatuéénvandevolgendehandelingenverricht,leestenvolgtuvooraleerstdeveiligheidsvoorschrifteninuw
Productinformatiegids.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Uw printer aansluiten
Keuze van de juiste aansluitkabel
De printer direct aansluiten op een computer
Aansluiten van de printer op een netwerk
De RESET-knop gebruiken
Keuze van de juiste aansluitkabel
UwaansluitkabelvanuwDell™2130cnColorLaserPrintermoetvoldoenaandevolgendeeisen:
De printer direct aansluiten op een computer
Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer via een USB-kabel. Als uw printer is aangesloten op een netwerk, in plaats van
direct op uw computer, sla dan dit gedeelte over en ga door naar "Aansluiten van de printer op een netwerk".
Microsoft
®
Windows
®
2000, Windows XP, Windows Server
®
2003, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003 Enterprise x64 Edition, Windows Server
2008, Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition, Windows Vista
®
en Windows Vista 64-bit Edition ondersteunen USB-aansluitingen. Lees de documentatie
van uw computer-besturingssysteem om te zien of het systeem geschikt is voor USB.
Aansluiten van de printer op een computer:

1. Het is belangrijk dat de printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en de stekkers uit het stopcontact zijn gehaald.

2. Sluit de printer aan op de computer via een USB- kabel.

Aansluitingstype

Aansluitingsspecificaties
USB
USB 2.0
Draadloos (Optie)
IEEE802.11b/802.11g
Ethernet
10 Base-T/100 Base-TX
1
USB-poort

2
Aansluiting Draadloze printer-adapter
3
Ethernet-aansluiting
1
USB-aansluiting
Voor een USB-aansluiting hebt u een USB-kabel nodig. Let op dat het USB-symbool op de kabel overeenkomt met dat op de printer.
Steek het andere uiteinde van de kabel in een USB-aansluiting aan de achterkant van de computer.

Zet de printer aan.

1. Sluit het netsnoer aan op de printer een steek de stekker in het stopcontact.
Gebruik geen verlengsnoeren of verdeelstekkers.
De printer mag niet worden aangesloten op een UPS-systeem.

2. Zet de computer en de printer aan.
Aansluiten van de printer op een netwerk
De printer aansluiten op een netwerk:

1. Het is belangrijk dat de printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken.

2. Sluit de printer aan op het netwerk met een Ethernet-kabel of de als optie verkrijgbare draadloze printer-adapter.
VOORZICHTIG: Steek niet een USB-kabel in de USB-poort op uw toetsenbord (Indien aanwezig).
2
Aansluiting Draadloze printer-adapter
3
Ethernet-aansluiting
OPMERKING: Wanneer de draadloze printer-adapterisgeïnstalleerd,kuntunietdeEthernet-poort gebruiken voor een draadverbinding.
U sluit de printer aan op het netwerk door Ethernet-kabel aan te sluiten op de Ethernet-aansluiting aan de achterzijde van de printer en op een LAN-
verbindingspunt of -verdeelpunt (hub). Steek voor een draadloze verbinding de draadloze printer-adapter in de aansluiting van de draadloze printer-adapter
aan de achterzijde van de printer.
Raadpleeg voor een draadloze verbinding "Installeren en configureren van de Draadloze printer-adapter".

Zet de printer aan.

1. Steekéénuiteindevanhetnetsnoerindeaansluitingachteropdeprinterensteekdestekkerineengoedgeaardstopcontact.
Gebruik geen verlengsnoeren of verdeelstekkers.
De printer mag niet worden aangesloten op een UPS-systeem.

2. Zet de computer en de printer aan.

Druk de pagina met de printer-instellingen af en controleer deze
Druk de pagina met de printer-instellingen af.

Bij gebruik van het Operatorpaneel

1. Druk op de knop Menu.

2. Let erop dat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Printerinstell wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.

4. Als het IP-adres anders is dan 0.0.0.0 (de instelling af-fabriek) of 169.254.xx.xx, is er een IP-adres aan de printer toegewezen en is dat opgeslagen.
Ga naar "Verifieer de IP-instellingen."

Bij gebruik van de werkset

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

4. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

5. Klik op de knop Printerinstellingen.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.

Een IP-adres toewijzen
Een IP-adres is een unieke getal dat bestaat uit vier delen, die onderling worden gescheiden door punten en die elk kunnen bestaan uit maximaal drie cijfers,
bijvoorbeeld 111.222.33.44.
Keuze van een IP-adres dat al in gebruik is kan leiden tot problemen met de netwerkfuncties.

Bij gebruik van het Operatorpaneel
Voor nadere aanwijzingen over het gebruik van uw operatorpaneel, zie "Operatorpaneel".

1. Zet de printer aan.
Afdruk gereed verschijnt.

2. Druk op de knop Menu.

3. Druk op de knop totdat Beheermenu verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

4. Druk op de knop totdat NetWerk verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

5. Druk op de knop totdat TCP/IP verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

6. Druk op de knop totdat IPv4 verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

7. Druk op de knop totdat IP-adres verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

8. De cursor komt te staan op het eerste cijfer van het IP-adres. Druk op de toets of zodat u het IP-adres kunt intoetsen.

9. Druk op toets .
De cursor verspringt naar het volgende cijfer.

10. Herhaal de stappen 8 en 9 totdat u alle cijfers voor het IP-adres hebt ingevoerd, en druk dan op de toets (Instellen).

11. Druk op toets .

12. Druk op de knop totdat Subnetmasker verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

13. Herhaal de stappen 9 en 10 voor instellen van het Subnetmasker en druk dan op (Instellen).

14. Druk op toets .

15. Druk op de knop totdat Gateway-adres verschijnt, en druk dan op de toets (Instellen).

OPMERKING: Wanneer u zelf een IP-adres toewijst in IPv6-modus, gebruik dan de Dell Printer Configuration Web Tool. Open de Dell Printer
Configuration Web Tool met behulp van de Link lokaal adres. (Zie "Druk de pagina met de printer-instellingen af en controleer deze", als u een Link
lokaal adres wilt controleren.)
OPMERKING: Het toewijzen van een IP-adres is een geavanceerde functie, die normaal wordt verricht door een systeembeheerder.
16. Herhaal de stappen 8 en 9 voor het instellen van het Subnetmasker en druk dan op (Instellen).

17. Zet de printer uit en daarna weer aan.

Bij gebruik van de Werkset (voor IPv4-modus)

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

4. Selecteer TCP/IP-instellingen in de lijst links van de pagina.
De pagina TCP/IP-instellingen wordt weergegeven.

5. Selecteer de stand in IP-adresmodus en voer de waarden in in IP-adres, Subnetmasker en Gateway-adres.

6. Druk op Nieuwe instellingen toepassen zodat deze van kracht worden.
Het IP-adres wordt aan uw printer toegewezen. U kunt de instelling controleren door de webbrowser te open op een computer die is aangesloten op het
netwerk en het IP-adres in te toetsen in de adresbalk van de browser. Als het IP-adres goed is ingesteld, verschijnt de Dell Printer Configuration Web Tool
in uw browser.
U kunt ook het IP-adres aan de printer toewijzen wanneer u de printer-stuurprogramma's installeert met het installatieprogramma. Wanneer u de functie
Netwerkinstallatie gebruikt en IPadres ophalen staat ingesteld op AutoIP in het bedieningspaneelmenu, kunt u het IP-adres in het printer-selectievenster
wijzigen van 0.0.0.0 in het IP-adres van uw keuze.

Verifieer de IP-instellingen

1. Druk nogmaals een pagina printerinstellingen af.

2. Kijk onder de TCP/IP regel op de pagina printer-instellingen om te zien of het IP-adres, het subnetmasker, en de gateway-toegangsinstelling
inderdaad naar verwachting zijn.
of
Ping de printer en controleer of deze goed reageert. Doe dit bijvoorbeeld op een netwerk-computer door op de commandoregel het woord ping te
tikken, gevolgd door het nieuw gekozen IP-adres van de printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11):
ping 192.168.0.11
Als de printer actief is op het netwerk, krijgt u een respons.
De RESET-knop gebruiken
Uw printer is uitgerust met een detector voor lekstromen die door automatisch circuits binnen de printer af te sluiten voorkomt dat de printer onder stroom
komt te staan of in brand raakt als gevolg van dergelijke lekstromen.
Wanneer een lekstroom wordt ontdekt, wordt de knop RESET ingeschakeld. Druk in dat geval op de knop RESET en schakel de printer opnieuw in. Als de
knop RESET nogmaals wordt ingeschakeld nadat u op de knop RESET hebt gedrukt, neemt dan contact op met Dell.
Controleerminstenséénkeerpermaandofdedetectorvoorelektriciteitslekkenwerktdooralsvolgttewerktegaan:
OPMERKING: Wanneer u IPv6-modus gebruikt voor netwerkprinten, kunt u niet met de Werkset een IP-adres toewijzen.

1. Zet de printer aan en druk vervolgens op de knop TEST.
l Als de knop RESET wordt ingeschakeld en de printer wordt uitgeschakeld, werkt de detector goed. U kunt met de knop RESET de printer weer
inschakelen.
l Als de knop RESET niet wordt ingeschakeld, neem dan contact op met Dell. Gebruik de printer niet als de detector voor lekstromen niet werkt.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Dell Printer Configuration Web Tool
Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool
Installatie van uw web-browser
Pagina weergaveformaat
Instellingen van de menu-onderdelen wijzigen
Een van de kenmerken van de Dell™PrinterConfigurationWebTool is de Instelling e-mailwaarschuwing, die u of degene die de printer bedient een e-mail
zendt wanneer de verbruiksartikelen van de printer moeten worden vervangen of er een andere ingreep nodig is.
Voor het invullen van printer-inventarisrapporten waarvoor u het asset-tagnummer van alle printers in uw gebied nodig hebt, gebruikt u de functie Informatie
over de printer van de Dell Printer Configuration Web Tool. Tik gewoon het IP-adres van elke printer in het netwerk in en het asset-tagnummer wordt
weergegeven.
Via de functie Dell Printer Configuration Web Tool kunt u ook de printerinstellingen aanpassen en bijhouden hoeveel er wordt afgedrukt. Als u de
netwerkbeheerderbent,kuntueenvoudigwegdeprinterinstellingenkopiërennaaréénofalleapparatenophetnetwerk,directvanuituwweb-browser.
Voor het starten van de Dell Printer Configuration Web Tool, typt u het IP-adres van uw printer in in uw web-browser.
Als u het IP-adres van uw printer niet weet, druk dan de printerinstellingenpagina af of breng de pagina met de daarop de TCP/IP-instellingen op het scherm
en daar vindt u het het IP-adres vermeld:

Bij gebruik van het Operatorpaneel

OPMERKING: Deze web-tool is alleen beschikbaar als de printer op het netwerk is aangesloten met behulp van een netwerkkabel of de draadloze
printer-adapter.
OPMERKING: Typ, wanneer het Verificatie-dialoogvenster op het scherm verschijnt, een gebruikersnaam en wachtwoord in voor de beheerder van de
printer aan de hand van de vragen in het dialoogvenster. De standaard gebruikersnaam is admin, en het standaard wachtwoord is niet ingevuld
(blanco). U kunt alleen het wachtwoord wijzigen via de Wachtwoord instellen pagina in het menu Andere kenmerken. De gebruikersnaam kan niet
gewijzigd worden. Zie "Wachtwoord instellen" voor nadere informatie.

1. Druk op de knop Menu.

2. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).

3. Printerinstell wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.

Bij gebruik van de werkset

1. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.

2. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.

3. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

4. Selecteer Netwerkinstellingen in de lijst links van de pagina.
De pagina Netwerkinstellingen wordt weergegeven.

5. Druk op de toets Weergeven.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
Als er voor het IP-adres alleen 0.0.0.0 wordt aangegeven (de fabrieksinstelling) of 169.254.xx.xx, dan is er nog geen IP-adres toegewezen. Zie "Een IP-adres
toewijzen", als u een adres aan uw printer wilt toewijzen.
Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool
Gebruik de Dell Printer Configuration Web Tool voor:

Printerstatus
Gebruik het menu Printerstatus om direct inzicht te krijgen in de toestand van de verbruiksmaterialen van de printer. Wanneer een tonercassette bijna op is,
klikt u op de koppeling Benodigdheden bestellen in het eerste scherm als u een extra tonercassette wilt bestellen.

Printertaken
Het menu Printertaken biedt informatie over de pagina Taaklijst en de pagina Voltooide taken.
Deze pagina's tonen in detail de toestand met betrekking tot iedere protocol of taak.

Printerinstellingen
Gebruik het menu Printerinstellingen voor het wijzigen van de printerinstellingen en om de instellingen in het operatorpaneel op afstand te bekijken.

Afdrukserverinstellingen
Stel in het menu Afdrukserverinstellingen het type printer-interface en de nodige voorwaarden voor communicatie in.

Printerinstellingenkopiëren
Gebruik het menu Printerinstellingenkopiëren om de instellingen van de printer over te brengen naar een ander printer of andere printers op het netwerk,
eenvoudig door het IP-adres van die printers in te toetsen.
OPMERKING: Wanneer de printer is aangesloten op de lokale poort, kan Netwerkinstellingen niet worden weergegeven.

Afdrukvolume
Gebruik de optie Afdrukvolume voor het inzien van de afdrukgeschiedenis, zoals papiergebruik en het soort taken dat wordt afgedrukt, en om het aantal
gebruikers te beperken met toegang tot kleurendruk en het maximaal aantal pagina's te bepalen dat kan worden afgedrukt.

Informatie over de printer
Gebruik het menu Informatie over de printer voor het oproepen van de informatie die u nodig hebt voor een onderhoudsverzoek, inventarisrapporten,
controle van het geheugen en de engine-codeniveaus.

Lade-instellingen
Gebruik het menu Lade-instellingen voor het oproepen van informatie over de papiersoort en het papierformaat voor de verschillende papierladen.

E-mailwaarschuwing
Gebruik het menu E-mailwaarschuwing om een waarschuwing per e-mail te ontvangen wanneer de printer extra benodigdheden of een ingreep nodig heeft.
Tik uw naam of de naam van de gebruiker in in het e-mail-lijstvakje voor de meldingen.

Wachtwoord instellen
Gebruik het menu Wachtwoord instellen om Dell Printer Configuration Web Tool te vergrendelen met een wachtwoord, zodat andere gebruikers niet per
ongeluk uw printerinstellingen kunnen wijzigen.

Online Help
Klik op Online Help als u de ondersteuningswebsite van Dell wilt bezoeken.

Bestel supplies op:
www.dell.com/supplies

Neem contact op met Dell Ondersteuning op:
support.dell.com
Installatie van uw web-browser
Zorg ervoor dat JavaScript in uw browser is geactiveerd voordat u de Dell Printer Configuration Web Tool gebruikt.
Het is aan te bevelen eerst de werkomgeving voor uw web-browsers optimaal in te stellen voordat u gebruik maakt van de Dell Printer Configuration Web
Tool.

Voor Internet Explorer
®
6.0, Internet Explorer 7.0

Taalkeuze voor de aanduidingen

1. Kies Internet-opties onder Extra op de menubalk.

2. Kies Talen in het tabblad Algemeen.

OPMERKING: Voor het gebruik van deze functie moet u zich aanmelden als beheerder.
OPMERKING: Voor het gebruik van deze functie moet u zich aanmelden als beheerder.
OPMERKING: De Dell Printer Configuration Web Tool-pagina's kunnen onleesbaar zijn als de pagina's zijn geconfigureerd met een andere taal dan die
van uw browser.
3. Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Taallijst.
Bijvoorbeeld:
l Italiaans(Italië)[it]
l Spaans (traditioneel gesorteer) [es]
l Duits (Duitsland) [de]
l Frans (Frankrijk) [fr]
l Engels [en] of Engels (Verenigde Staten) [en-us]
l Deens [da]
l Nederlands [nl]
l Noors [no]
l Zweeds [sv]

Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy

1. Selecteer Internet-opties in het menu Extra.

2. Klik op LAN-instellingen onder LAN-instellingen in het tabblad Verbindingen.

3. Kieséénvandevolgendewerkwijzen:
l Verwijder het vinkje uit het keuzevakje Een proxyserver voor het LAN-netwerk gebruiken onder Proxyserver.
l Klik op Geavanceerd, en tik dan het IP-adres van de printer in in het veld Proxyserver niet gebruiken voor adressen die beginnen met onder
Uitzonderingen.
Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, toetst u <http://nnn.nnn.nnn.nnn/> (het IP-adres van de printer) in in het URL-adres-
invoerveld van uw browser en schakelt zo Dell Printer Configuration Web Tool in.

Voor Firefox versie 2.0 of recenter

Taalkeuze voor de aanduidingen

1. Selecteer Opties in het menu Extra.

2. Klik op Geavanceerd.

3. Kies Kiezen in het tabblad Algemeen.

4. Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in de volgorde van uw voorkeur in de lijst Talen op volgorde van voorkeur.
Bijvoorbeeld:
l Engels [en] of Engels/Verenigde Staten [en-us]
l Italiaans [it]
l Spaans [es]
l Duits [de]
l Frans [fr]
l Nederlands [nl]
l Noors [no]
l Zweeds [sv]
l Deens [da]

Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy

1. Selecteer Opties in het menu Extra.

2. Klik op het tabblad Geavanceerd.


3. Klik op Netwerk in het dialoogvenster Opties.

4. Klik op Verbinding® Instellingen.

5. Kies een van de volgende werkwijzen:
l Selecteer het keuzevakje Directe verbinding met het internet.
l Selecteer het keuzevakje Proxyinstellingen voor dit netwerk automatisch detecteren.
l Selecteer het keuzevakje Handmatige proxyconfiguraie en tik dan het IP-adres van de printer in in het tekstvak Geen proxy voor.
l Selecteer het keuzevakje URL voor automatische proxyconfiguratie.
Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, toetst u <http://nnn.nnn.nnn.nnn/> (het IP-adres van de printer) in in het URL-adres-
invoerveld van uw browser en schakelt zo Dell Printer Configuration Web Tool in.
Pagina weergaveformaat
De opmaak van de pagina is verdeeld in drie delen, zoals hieronder beschreven:

Bovenkader
Bovenin alle pagina's staat het bovenkader. Wanneer de Dell Printer Configuration Web Tool wordt ingeschakeld, worden de huidige status en de
specificaties van de printer bovenaan elke pagina weergegeven.
De volgende punten staan vermeld in het bovenkader.

Linkerkader
Links op alle pagina's staat het linkerkader. De titels van de menu's die staan vermeld in het linkerkader, zijn direct gekoppeld aan de bijbehorende menu's en
pagina's. U kunt direct naar een betreffende pagina gaan door op de tekens te klikken.
De volgende menu's worden in het Linkerkader weergegeven.

Rechter kader
Bovenin alle pagina's staat het rechterkader. De inhoud van het rechter kader komt overeen met het menu dat u kiest in het linker kader. Nadere details over
de punten die staan aangegeven in het rechter kader vindt u onder "Details van de menu-onderdelen".

Dell 2130cn Color
Laser
Hier staat de productnaam van de printer.
IP-adres
Toont het IP-adres van de printer.
Locatie
Hier staat de plaats van opstelling van de printer. De locatie kan worden gewijzigd onder Basisinformatie op de pagina
Afdrukserverinstellingen.
Contactpersoon
Hier staat de naam van de beheerder van de printer. Deze naam kan worden gewijzigd onder Basisinformatie op de pagina
Afdrukserverinstellingen.
Printer-bitmap
Laat de bitmap-afbeelding van de printer zien. Het menu Printerstatus verschijnt in het rechterkader wanneer u op de afbeelding
klikt.
Printerstatus
Links naar het menuPrinterstatus.
Printertaken
Links naar het menu Printertaken.
Printerinstellingen
Links naar het menu Printerinstellingenrapport menu.
Afdrukserverinstellingen
Opent het Afdrukserverrapporten menu.
Printerinstellingenkopiëren
Opent het Printerinstellingenkopiëren menu.
Afdrukvolume
Opent het Afdrukvolume menu.
Informatie over de printer
Links naar het menuPrinterstatus.
Lade-instellingen
Opent het Lade-instellingen menu.
E-mailwaarschuwing
Koppelt door naar het Afdrukserverinstellingen menu.
Wachtwoord instellen
Koppelt door naar het Andere kenmerken menu.
Online Help
Koppelt naar de Dell ondersteuningspagina.
Bestel supplies op:
Opent de Dell webpagina.
Neem contact op met Dell Ondersteuning op:
Koppelt naar de Dell ondersteuningspagina op internet: support.dell.com/
Knoppen in het rechter kader
Instellingen van de menu-onderdelen wijzigen
Met sommige menu's kunt u de printerinstellingen wijzigen met Dell Printer Configuration Web Tool.Wanneeruéénvandezemenu'sopent,verschijnter
een verificatie-dialoogvenster op het scherm. Typ een gebruikersnaam en wachtwoord voor de beheerder van de printer aan de hand van de vragen in het
dialoogvenster.
De standaard gebruikersnaam is admin, en het standaard wachtwoord is niet ingevuld (blanco). U kunt alleen het wachtwoord wijzigen via de Wachtwoord
instellen pagina in het menu Andere kenmerken. De gebruikersnaam kan niet gewijzigd worden. Zie "Wachtwoord instellen" voor nadere informatie.

Details van de menu-onderdelen
Knop Vernieuwen
Ontvangt de huidige printerconfiguratie en toont de meest recente informatie in het Kader rechts.
Knop Nieuwe instellingen
toepassen
Stuurt nieuwe instellingen, gemaakt via de Dell Printer Configuration Web Tool, naar de printer. De oude printerinstellingen
worden vervangen door de nieuwe instellingen.
Knop Instellingen herstellen
Herstelt de oude instellingen van voor de laatste wijzigingen. De nieuwe instellingen worden niet naar de printer gezonden.
"Printerstatus"
"Printerstatus"
"Printergebeurtenissen"
"Informatie over de printer"
"Printertaken"
"Taaklijst"
"Voltooide taken"
"Printerinstellingen"
"Printerinstellingenrapport"
"Menuinstellingen"
"Rapporten"
"Printerinstellingen"
"Systeeminstellingen"
"USB-instellingen"
"PCL-instellingen"
"Veilig instell."
"Printeronderhoud"
"Papierzwarting"
"BTR aanpassen"
"Fuser instellen"
"Automatische registratie-instelling"
"Instellingen kleurregistratie"
"Ontwikkelaar reinigen"
"Hoogte regelen"
"Terugstellen"
"Bewaren"*
1
"Papierzwarting"
"AfdrukMeter initialiseren"
"Weblink-aanpassing"
"Afdrukserverinstellingen"
"Afdrukserverrapporten"
"Instellingenpagina afdrukserver"
"NetWare instellingenpagina"*
2
"Instellingenpagina e-mailwaarschuwing"
"Afdrukserverinstellingen"
"Basisinformatie"
"Poortinstellingen"
"Draadloze LAN"*
3
"TCP/IP"
"NetWare"*
2
"E-mailwaarschuwing"
"SNMP"*
2
"Andere kenmerken"
"Wachtwoord instellen"
"SSL/TLS"*
2
"IPsec"
"802.1x"*
4
"Afdrukserver resetten"
"Printerinstellingenkopiëren"
"Printerinstellingenkopiëren"
"Printerinstellingenrapportkopiëren"

Printerstatus
Controleer met behulp van het menu Printerstatus de toestand van de verbruiksmaterialen, de apparatuur en de specificaties van de printer.
De volgende pagina's worden weergegeven in het menu Printerstatus.

Printerstatus
Toepassing:
Controleren van de toestand van de verbruiksmaterialen en papierladen.
Mogelijkheden:

Printergebeurtenissen
Toepassing:
Wanneer er fouten optreden zoals Papier is op. of Voorklep is open., worden de details voor alle waarschuwingen of foutmeldingen aangegeven op de pagina
Printergebeurtenissen.
Mogelijkheden:

Informatie over de printer
Toepassing:
Ter controle van de details van de printer, zoals de hardware-configuratie en de software-versie. Deze pagina kan ook worden weergegeven door te klikken
op Informatie over de printer in het Kader Links.
Mogelijkheden:
"Afdrukvolume"
"Afdrukvolume"
"Dell ColorTrack"
"Lade-instellingen"
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de RAM-disk aan staat.
*
2
Het onderdeel kan alleen worden weergegeven als de als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerd.
*
3
Ditonderdeelisalleenbeschikbaaralsdealsoptieverkrijgbaredraadlozeprinteradapterisgeïnstalleerd.
*
4
Dit onderdeel is alleen beschikbaar als de als optie verkrijgbare netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerdendealsoptieverkrijgbaredraadlozeprinter-
adapternietisgeïnstalleerd.
Cyaan cartridge Niveau
Magenta cartridge Niveau
Gele cartridge Niveau
Zwarte cartridge Niveau
Toont het percentage toner dat resteert in elk van de tonercassettes. Wanneer een cassette leeg is, verschijnt er een
mededeling. De tekst Bel of bestel is gekoppeld aan de Dell Printerbenodigdheden website.
Papierladen
Status
OK
Geeft aan dat er nog wel papier in de lade ligt, maar de hoeveelheid is niet bekend.
Papier
bijvullen
Geeft aan dat er geen papier meer in de lade ligt.
Capaciteit
Toont de maximale capaciteit van de papierlade.
Formaat
Toont het formaat van het papier in de lade.
Uitvoerlade
Status
OK
Geeft aan dat de lade beschikbaar is.
Vol
Geeft aan dat de lade niet beschikbaar is.
Capaciteit
Toont de maximale capaciteit van de papierlade.
Voorkant
Status
Gesloten
Geeft aan dat het voorkant is gesloten.
Open
Geeft aan dat het voorkant is geopend.
Printersoort
Toont het type printer. Kleurlaser wordt hier gewoonlijk getoond.
Afdruksnelheid
Hier staat de afdruksnelheid van de printer.
Locatie
Geeft de plaats aan waar de fout is opgetreden.
Details
Geeft de details van de fout.

Printertaken
Het menu Printertaken bevat informatie over de pagina's Taaklijst en Voltooide taken. Deze pagina's tonen in detail de status van de protocols of de
afdruktaken.

Taaklijst
Toepassing:
Ter bevestiging van de afdruktaken die worden verwerkt. Klik op de knop Vernieuwen als u het scherm wilt bijwerken.
Mogelijkheden:

Voltooide taken
Toepassing:
Ter controle van de voltooide taken. Tot maximaal de laatste 20 taken worden aangegeven. Klik op de knop Vernieuwen als u het scherm wilt bijwerken.
Mogelijkheden:

Printerinstellingen
Gebruik het menu Printerinstellingen als u het printer-instellingenrapport wilt weergeven en de printerinstellingen wilt configureren.
De volgende tabblad-pagina's worden aangegeven bovenin het Kader Rechts.

Printerinstellingenrapport
Het tabblad Printerinstellingenrapport bevat ook de pagina's Menuinstellingen en Rapporten.

Menuinstellingen
Toepassing:
Dell servicetag-nummer
Toont het Dell servicetag-nummer.
Asset-tagnummer
Toont het Asset-tagnummer van de printer.
Serienummer printer
Toont het serienummer van de printer.
Geheugencapaciteit
Toont de geheugencapaciteit.
Processorsnelheid
Toont de verwerkingssnelheid.
Revisieniveaus printer
Firmware-versie
Toont de revisiedatum (revisieniveau).
Network Firmware-versie
Toont de revisiedatum (revisieniveau).
ID
Toont de taak-identificatie.
Taaknaam
Toont de bestandsnaam van de taak die wordt afgedrukt.
Eigenaar
Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak.
Hostnaam
Toont de naam van de host-computer.
Taakstatus
Toont de status van de taak die wordt afgedrukt.
Host I/F
Toont de status van de host-interface.
Tijd taak verzonden
Toont de datum waarop de afdruktaak naar de printer werd gezonden.
ID
Toont de taak-identificatie.
Taaknaam
Toont de bestandsnaam van de taak.
Eigenaar
Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak.
Hostnaam
Toont de naam van de host-computer.
Uitvoerresultaat
Toont de status van de taak.
Indruknummer
Toont het totaal aantal pagina's van de taak.
Aantal vellen
Toont het totaal aantal vellen papier van de taak.
Host I/F
Toont de status van de host-interface.
Tijd taak verzonden
Toont de datum waarop de taak naar de printer werd gezonden.
Weergeven van de huidige instellingen in de menu's van het operatorpaneel.
Mogelijkheden:
Systeeminstellingen
Stroomspaar-timer-stand 1
Toont de tijd voor het inschakelen van stroomspaarstand 1.
Stroomspaar-timer-stand 2
Toont de tijd voor het inschakelen van stroomspaarstand 2.
Bedieningspaneeltoon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer de invoer van het bedienigspaneel juist is. Uit duidt aan
dat de toon is uitgeschakeld.
Waarschuwingstoon
ongeldige toets
Laat zien of een toon moet klinken wanneer de invoer van het operatorpaneel niet juist is. Uit duidt
aan dat de toon is uitgeschakeld.
Gereedtoon apparaat
Laat zien of een toon moet klinken wanneer de printer gereed is voor gebruik. Uit duidt aan dat de
toon is uitgeschakeld.
Taak-voltooid toon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer een afdruktaak is voltooid. Uit duidt aan dat de toon is
uitgeschakeld.
Fouttoon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer een afdruktaak niet goed wordt afgerond. Uit duidt aan
dat de toon is uitgeschakeld.
Waarschuwingstoon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer er zich een probleem voordoet. Uit duidt aan dat de toon
is uitgeschakeld.
Papier op toon
Laat zien of een toon moet klinken wanneer het papier in de printer opraakt. Uit duidt aan dat de toon
is uitgeschakeld.
Toner laag toon
laat zien of een toon moet klinken wanneer toner of ander verbruiksmateriaal opraakt. Uit duidt aan
dat de toon is uitgeschakeld.
Basistoon
Laat zien of de toon moet klinken wanneer het scherm van het operatorpaneel in de standaardstand
wordt teruggezet door middel van de menu-lus. Uit duidt aan dat de toon is uitgeschakeld.
Time-outfout
Laatzienhoelangverstrijktvoordatdeprintereentaakdienietgoedwordtafgerond,beëindigt.
Time-out
Toont hoe lang de printer wacht op gegevens van de computer.
Paneeltaal
Toont de taal die wordt gebruikt op het scherm van het operatorpaneel.
Automatische
logboekafdruk
Toont of automatisch een log van voltooide taken wordt aangemaakt.
ID afdrukken
Toont op welke plaats een gebruikersnaam op het afgedrukte papier wordt gezet.
Tekst afdrukken
Laat zien of de printer PDL-gegevens (Page Description Language - Pagina-beschrijvingstaal), die de
printer niet ondersteunt, als tekst afdrukt wanneer de printer die ontvangt.
Invoegpositie
scheidingspagina
Laat zien waar een scheidingspagina worden ingevoegd.
Scheidingsvellade
specificeren*
1
Laat zien welke invoerlade moet worden gebruikt voor het invoegen van een scheidingspagina.
RAM-schijf*
2
Laat zien of er RAM voor het bestandssysteem voor de functies Veilige afdruk en Proefafdruk moet
worden toegewezen.
Oneven 2-zijdig*
3
Laat zien hoe de oneven laatste pagina wordt afgedrukt bij gebruik van dubbelzijdig afdrukken.
Lade vervangen
Laat zien of een ander papierformaat mag worden gebruikt als het papier in de opgegeven lade niet
overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de huidige taak.
mm / inch
Toont de maateenheid die wordt gebruikt op het scherm van het operatorpaneel.
USB-instellingen
Poortstatus
Laat zien of de USB-interface is ingeschakeld.
PCL-instellingen
Papierlade
Toont de instelling van de papierlade.
Papierformaat
Toont de instelling van het papierformaat.
Aangepast formaat - Y
Toont de lengte van het aangepaste papierformaat.
Aangepast formaat - X
Toont de breedte van het aangepaste papierformaat.
Richting
Laat zien in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Dubbelzijdig*
3
Laat zien of dubbelzijdig afdrukken standaard moet zijn ingesteld voor alle afdruktaken.
Lettertype
Toont het geselecteerde lettertype uit de lijst van geregistreerde lettertypes.
Tekenset
Toont een tekenset voor het opgegeven lettertype.
Lettergrootte
Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Tekenbreedte
Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Formulierregel
Toont het aantal lettertekens op een regel.
Aantal
Toont het aantal af te drukken exemplaren.
Afbeeldingverbetering
Laat zien of de functie Afbeeldingverbetering is ingeschakeld.
Hex Dump
Laat zien of de functie Hex Dump is ingeschakeld.
Conceptmodus
Laat zien of er afgedrukt moet worden in conceptkwaliteit.
Regelterminatie
Laatzienofderegelbeëindigingisingesteld.
Standaardkleur
Toont de kleurmodus-instelling.
Veilig instell.
Paneelslot inst.
Toont of het Beheermenu moet worden vergrendeld met een wachtwoord.
Papierzwarting
Normaal
Toont de papierzwarting van normaal papier.
Label
Toont de papierzwarting van labels.
Normaal
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor normaal papier.
Normaal dik
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor dik normaal papier.
Transparant
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor transparanten.

Rapporten
Toepassing:
Voor het afdrukken van allerlei rapporten en lijsten.
Mogelijkheden:

BTR aanpassen
Voorbladen
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor voorbladenpapier.
Voorbladen dik
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor dik voorbladenpapier.
Label
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor etiketten.
Gecoat
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor gecoat papier.
Gecoat dik
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor dik gecoat papier.
Envelop
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor enveloppen.
Gerecycled
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (van -6 tot -6) voor gerecycled papier.
Fuser instellen
Normaal
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor normaal papier.
Normaal dik
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor dik normaal papier.
Transparant
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor transparanten.
Voorbladen
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor voorbladenpapier.
Voorbladen dik
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor dik voorbladenpapier.
Label
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor etiketten.
Gecoat
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor gecoat papier.
Gecoat dik
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor dik gecoat papier.
Envelop
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor enveloppen.
Gerecycled
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (van -6 tot 6) voor gerecycled papier.
Automatische registratie-instelling
Toont of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt uitgevoerd.
Hoogte regelen
Toontdehoogtevandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
Geen Dell-toner
Toont of er een tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.
Weblink-
aanpassing
Nabestel URL selecteren
Toont een koppeling voor het bestellen van verbruiksmaterialen, die benaderd kan worden vanaf
Bestel supplies op: in het Kader Links.
Standaard
Toont de standaard URL (http://accessories.us.dell.com/sna) die kan worden gekoppeld aan Bestel
supplies op:.
Premier
Toont de premier URL (http://premier.dell.com) die kan worden gekoppeld aan Bestel supplies op:.
Lade-instellingen
Papiersoort lade 1
Toont de instelling van papiersoort van de standaardlade voor 250 vel.
Papierformaat lade 1
Toont de instelling van papierformaat van de standaardlade voor 250 vel.
Lade 1 Aangepast formaat -
Y
Toont de lengte van papier met aangepast formaat dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd.
Lade 1 Aangepast formaat -
X
Toont de lengte van papier met aangepast formaat dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd.
Papiersoort lade 2*
1
Toont de instelling van papiersoort van de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer.
Papierformaat lade 2*
1
Toont de instelling van het papierformaat van de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer.
Popup weergeven
Toont een pop-up menu waarin u wordt gevraagd het papierformaat en -soort in te stellen wanneer
papier in de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer is geladen.
*
1
Ditonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbare250documentinvoerisgeïnstalleerd.
*
2
Ditonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerhetalsoptieverkrijgbaregeheugenvan512MB,ofmeer,isgeïnstalleerd.
*
3
Ditonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbareduplexerisgeïnstalleerd.
Printerinstellingen
Klik op de knop Start als u de pagina met printer instellingen wilt afdrukken.
Paneelinstellingen
Klik op de knop Start als u de pagina met paneel-instellingen wilt afdrukken.
PCL-lettertypenlijst
Klik op de knop Start als u de PCL-lettertypenlijst (Hewlett-Packard printer-besturingstaal) wilt afdrukken.
PCL-macrolijst
Klik op de knop Start als u de PCL-macrolijst wilt afdrukken.
Taakgeschiedenis
Klik op de knop Start als u het rapport taakgeschiedenis wilt afdrukken.
Foutengeschiedenis
Klik op de knop Start als u het rapport foutengeschiedenis wilt afdrukken.
Afdrukmeter
Klik op de knop Start als u het rapport Afdrukmeter wilt afdrukken.
Kleurtestpagina
Klik op de knop Start als u de kleurtestpagina wilt afdrukken.
Opgeslagen
documenten
Klik op de knop Start als u de lijst met opgeslagen documenten wilt afdrukken.
Dititemisalleenbeschikbaarwanneerhetalsoptieverkrijgbaregeheugenvan512MBofmeerisgeïnstalleerdendeRAM-schijf is
ingesteld op Aan.
Printerinstellingen
Het tabblad Printerinstellingen omvat de pagina's Systeeminstellingen, USB-instellingen, PCL-instellingen en Paneelinstellingen.

Systeeminstellingen
Toepassing:
Het configureren van de instellingen van de printer.
Mogelijkheden:

USB-instellingen
Toepassing:
Het wijzigen van printerinstellingen die van invloed zijn op de USB-poort.
Mogelijkheden:

PCL-instellingen
Toepassing:
Het wijzigen van de printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PCL-emulatie-printertaal wordt gebruikt.
Mogelijkheden:
Stroomspaar-timer-stand 1
Stelt de tijd in voor het inschakelen var Stroomspaarstand 1.
Stroomspaar-timer-stand 2
Stelt de tijd in voor het inschakelen van Stroomspaarstand 2.
Bedieningspaneeltoon
Bepaalt of, wanneer de invoer vanaf het operatorpaneel juist is, een toon moet klinken die dat aangeeft.
Waarschuwingstoon ongeldige
toets
Bepaalt of, wanneer de invoer vanaf het operatorpaneel niet juist is, een toon moet klinken.
Gereedtoon apparaat
Bepaalt of, wanneer de printer gereed is voor gebruik, een toon moet klinken die dat aangeeft.
Taak-voltooid toon
Bepaalt of, wanneer een afdruktaak is voltooid, een toon moet klinken die dat aangeeft.
Fouttoon
Bepaalt of, wanneer een afdruktaak is afgebroken, een toon moet klinken die dat aangeeft.
Waarschuwingstoon
Bepaalt of de toon moet klinken di aangeeft dat er zich een probleem voordoet.
Papier op toon
Bepaalt of de toon moet klinken die aangeeft dat het papier in de printer opraakt.
Toner laag toon
Bepaalt of, wanneer de toner of een ander verbruiksmateriaal opraakt, een toon moet klinken die dat aangeeft.
Basistoon
Bepaalt of de toon moet klinken wanneer het scherm van het operatorpaneel in de standaardstand wordt teruggezet door
middel van de menu-lus.
Time-outfout
Bepaaltinsecondenhoelangverstrijktvoordatdeprintereentaakdienietgoedwordtafgerond,moetbeëindigen.De
afdruktaak wordt geannuleerd als de time-outtijd is overschreden.
Time-out
Bepaalt in seconden hoe de printer moet wachten op gegevens die afkomstig zijn van de computer. De afdruktaak wordt
geannuleerd als de time-outtijd is overschreden.
Paneeltaal
Stelt in welke taal moet worden gebruikt op het operatorpaneel.
Automatische logboekafdruk
Bepaalt of een log van voltooide taken na iedere 20 taken automatisch moet worden afgedrukt.
ID afdrukken
Bepaalt op welke plaats de gebruikers-ID op het afdrukpapier wordt afgedrukt.
Tekst afdrukken
Bepaalt of de printer PDL-gegevens, die de printer niet ondersteunt, als tekst afdrukt wanneer de printer die ontvangt.
Invoegpositie
scheidingspagina
Bepaalt waar een scheidingspagina moet worden ingevoegd.
Scheidingsvellade
specificeren*
1
Bepaalt welke invoerlade moet worden gebruikt voor het invoegen van een scheidingspagina.
RAM-schijf
Bepaalt of er RAM voor het bestandssysteem voor de functies Veilige afdruk en Proefafdruk moet worden toegewezen.
Ditonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerhetalsoptieverkrijgbaregeheugenvan512MB,ofmeer,isgeïnstalleerd.
Oneven 2-zijdig*
2
Bepaalt hoe de oneven laatste pagina wordt afgedrukt bij dubbelzijdig afdrukken.
Lade vervangen
Bepaalt of er al dan niet een ander papierformaat mag worden gebruikt als het papier in de opgegeven lade niet
overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de huidige afdruktaak.
mm / inch
Bepaalt welke meeteenheid in het scherm van het operatorpaneel moet worden gebruikt, mm of inch.
*
1
Ditonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbare250documentinvoerisgeïnstalleerd.
*
2
DitonderdeelisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbareDuplexerisgeïnstalleerd.
Poortstatus
Bepaalt of de USB-interface moet worden ingeschakeld.
Papierlade
Bepaalt de papierinvoerlade.

Veilig instell.
Paneelvergrendeling
Toepassing:
Instellen of het Beheermenu met een wachtwoord wordt beveiligd en instellen of wijzigen van het wachtwoord.
Mogelijkheden:

Printeronderhoud
Het tabblad Printeronderhoud omvat pagina's voor de Papierzwarting, BTR aanpassen, Fuser instellen, Automatische registratie-instelling, Instellingen
kleurregistratie,Ontwikkelaar reinigen, Hoogte regelen, Terugstellen, Bewaren, Geen Dell-toner, AfdrukMeter initialiseren en Weblink-aanpassing.

Papierzwarting
Toepassing:
Opgeven van de papierzwarting.
Mogelijkheden:

BTR aanpassen
Toepassing:
Het opgeven van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol.
Mogelijkheden:
Papierformaat
Bepaalt het papierformaat.
Aangepast formaat -
Y
Bepaalt de lengte van aangepast papierformaat.
Aangepast formaat - X
Bepaalt de breedte van aangepast papierformaat.
Richting
Bepaalt in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Dubbelzijdig
Stelt dubbelzijdig afdrukken in als standaard voor alle afdruktaken. Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de als optie
verkrijgbareDuplexerisgeïnstalleerd.
Lettertype
Bepaalt welk lettertype wordt gekozen uit de lijst van geregistreerde lettertypen.
Tekenset
Bepaalt een tekenset voor het gekozen lettertype.
Lettergrootte
Bepaalt de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Tekenbreedte
Bepaalt de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand.
Formulierregel
Bepaalt het aantal lettertekens op een regel.
Aantal
Stelt een hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Afbeeldingverbetering
Bepaalt of de functie Afbeeldingverbetering wordt ingeschakeld.
Hex Dump
Bepaalt of er hulp nodig is bij het opsporen van de oorzaak van een afdrukprobleem. Wanneer de functie Hex Dump is
ingeschakeld, worden alle gegevens die naar de printer zijn gestuurd, afgedrukt in hexadecimale waarden en lettertekens. De
besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Conceptmodus
Bepaalt of er moet worden afgedrukt in de Conceptmodus.
Regelterminatie
Bepaalt hoe regeleinden worden behandeld.
Standaardkleur
Bepaalt of de afdrukstand Kleur of Zwart is. Deze instelling wordt gebruikt voor afdruktaken waarvoor niet een afdrukkleur is
opgegeven.
Paneelslot inst.
Stelt in of het Beheermenu met een wachtwoord wordt beveiligd.
Nieuw wachtwoord
Stelt een wachtwoord in voor de toegang van het Beheermenu.
Wachtwoord opnieuw invoeren
Voer het nieuwe wachtwoord ter bevestiging nogmaals in.
OPMERKING: In dit menu kunt u een wachtwoord instellen voor het beveiligen van het operatorpaneel. Wanneer u het wachtwoord voor Dell Printer
Configuration Web Tool wilt wijzigen, klikt u op Wachtwoord instellen in het Kader Links en voert u het wachtwoord in.
Normaal
Stelt de zwarting in van gewoon papier op Licht of Normaal.
Label
Stelt de zwarting van labels in op Licht of Normaal.
Normaal
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor normaal papier in het bereik van -6 tot 6.
Normaal dik
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor dik normaal papier in het bereik van -6 tot 6.
Transparant
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor transparanten in het bereik van -6 tot 6.

Fuser instellen
Toepassing:
Voor keuze van de temperatuursinstellingen voor de fuser.
Mogelijkheden:

Automatische registratie-instelling
Toepassing:
Opgeven of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt uitgevoerd.

Instellingen kleurregistratie
Toepassing:
Opgeven of u de aanpassing van de kleurregistratie zelf wilt uitvoeren.
U moet zelf de Instellingen kleurregistratie uitvoeren, bijvoorbeeld wanneer de printer is verplaatst.
Mogelijkheden:

Ontwikkelaar reinigen
Toepassing:
Om iedere tonercartridge of PHD-eenheid te reinigen, of toner in een nieuwe tonercartridge om te roeren.
Mogelijkheden:
Voorbladen
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor voorbladenpapier in het bereik van -6 tot 6.
Voorbladen dik
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor dik voorbladenpapier in het bereik van -6 tot 6.
Label
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor etiketten in het bereik van -6 tot 6.
Gecoat
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor gecoat papier in het bereik van -6 tot 6.
Gecoat dik
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor dik gecoat papier in het bereik van -6 tot 6.
Envelop
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor enveloppen in het bereik van -6 tot 6.
Gerecycled
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor gerecycled papier in het bereik van -6 tot 6.
Normaal
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor normaal papier in het bereik van -6 tot 6.
Normaal dik
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor dik normaal papier in het bereik van -6 tot 6.
Transparant
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor transparanten in het bereik van -6 tot 6.
Voorbladen
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor voorbladenpapier in het bereik van -6 tot 6.
Voorbladen dik
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor dik voorbladenpapier in het bereik van -6 tot 6.
Label
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor etiketten in het bereik van -6 tot 6.
Gecoat
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor gecoat papier in het bereik van -6 tot 6.
Gecoat dik
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor dik gecoat papier in het bereik van -6 tot 6.
Envelop
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor enveloppen in het bereik van -6 tot 6.
Gerecycled
Stelt de temperatuurinstellingen voor de fuser in voor gecycled papier in het bereik van -6 tot 6.
OPMERKING: De functie Instellingen kleurregistratie kan worden geconfigureerd wanneer Automatische registratie-instelling op Uit staat.
Automatische
correctie
Klik op Start als u de correctie van de kleurregistratie automatisch wilt laten uitvoeren.
Kleurregistergrafiek
Klik op Start als u een kleurregistratiegrafiek wilt afdrukken. De kleurregistratiegrafiek drukt een rasterpatroon af van regels in geel,
magenta en cyaan. op de grafiek staan aan de rechterkant de waarden die naast de meest rechte regels voor ieder van de drie
kleuren staan. Als de waarde voor de meest rechte regel 0 is, is aanpassing van de kleurregistratie niet nodig. Geef, als de waarde
voor de meest rechte regel niet 0 is, de aanpassingwaarden op onder Instellingen kleurregistratie.
Nummer invoeren
Specificeert voor Snel scannen (loodrecht op de richting van papierinvoer) en Langzaam scannen (richting papierinvoer) de waarden
voor kleurbijstelling, afzonderlijk voor geel, magenta en cyaan binnen het bereik van -9 tot 9.
Ontwikkelaar reinigen
Roert toner om in een nieuwe toner cartridge.
Vernieuwen gele toner
Reinigt de toner in de gele tonercartridge.
Vernieuwen magenta toner
Reinigt de toner in de magenta tonercartridge.

Hoogte regelen
Toepassing:
Het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer is geplaatst.
Het ontlaadverschijnsel voor het opladen van de fotogeleider verschilt bij verschillende waarden voor de barometrische druk. Aanpassingen worden
uitgevoerd door het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer wordt gebruikt.

Terugstellen
Toepassing:
Het initialiseren van de NV (niet vluchtige) geheugen. Na het uitvoeren van deze functie voor het opnieuw automatisch opstarten en rebooten van de printer
worden alle menu-parameters teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Mogelijkheden:

Bewaren
Toepassing:
Alle bestanden wissen die op de RAM-disk zijn opgeslagen.
Mogelijkheden:

Papierzwarting
Toepassing:
Specificeert of er wel of geen tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.

AfdrukMeter initialiseren
Toepassing:
Deafdrukmetervandeprinterinitialiseren.Wanneerdeafdrukmeterwordtgeïnitialiseerd,wordtdetellingvandemeterteruggezetop0.

Weblink-aanpassing
Toepassing:
Specificeert een koppeling voor het bestellen van verbruiksmaterialen, die benaderd kan worden vanaf Bestel supplies op: in het linkerkader.
Mogelijkheden:

Vernieuwen cyaan toner
Reinigt de toner in de cyaan tonercartridge.
Vernieuwen zwarte toner
Reinigt de toner in de zwarte tonercartridge.
Vernieuwen drum
Reinigt de oppervlakte van de PHD-eenheid.
Terugstellen en printer herstarten.
Klik op Start voor initialiseren of terugstellen van het niet-vluchtige geheugen (NVM).
Opslag wissen
Klik op Start en wis alle bestanden die op de RAM-disk zijn opgeslagen als Veilige Afdruk en Proefafdruk.
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de RAM-disk aan staat.
VOORZICHTIG: Het gebruik van een andere cartridge dan van Dell kan tot gevolg hebben dat enkele functies van de printer niet meer beschikbaar
zijn, de afdrukkwaliteit afneemt of de printer minder betrouwbaar wordt. Gebruik een nieuwe tonercassette van het merk Dell die voor uw printer wordt
aanbevolen. Onder de garantie van Dell vallen niet problemen die veroorzaakt worden door het gebruik van accessoires, onderdelen of componenten
die niet door Dell worden geleverd.
OPMERKING: Start de printer opnieuw op, voordat u een tonercassette van een andere fabrikant in gebruik neemt.
Nabestel URL selecteren
Selecteert de standaard of premier URL die moet worden gekoppeld aan Bestel supplies op:
Standaard
Toont de standaard URL (http://accessories.us.dell.com/sna) die kan worden gekoppeld aan Bestel supplies op:.
Premier
Toont de premier URL (http://premier.dell.com) die kan worden gekoppeld aan Bestel supplies op:.
Afdrukserverinstellingen
Stel in het menu Afdrukserverinstellingen het type printer-interface en de vereiste voorwaarden voor communicatie in.
De volgende tabblad-pagina's worden bovenin het Kader Rechts getoond.

Afdrukserverrapporten
In het tabblad Afdrukserverrapporten vindt u de Instellingenpagina afdrukserver, de NetWare instellingenpagina en de Instellingenpagina e-
mailwaarschuwing.

Instellingenpagina afdrukserver
Toepassing:
Ter controle van de huidige instellingen voor het TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) protocol en de afdruk-aansluitingen. Op deze pagina
kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder het tabblad
Afdrukserverinstellingen.
Mogelijkheden:
Ethernet
*1
Ethernet-instellingen
Toont de huidige instellingen voor de Ethernet-overdrachtsnelheid en de duplex-instellingen.
Huidige Ethernet-
instellingen
Toont de huidige Ethernet-instellingen.
MAC-adres
Toont het MAC-adres van de printer.
Draadloze
instellingen
*2
SSID
Toont de naam waarmee het netwerk wordt aangeduid.
Netwerktype
Toont het netwerktype uit de stand Ad-hoc of Infrastructuur.
MAC-adres
Toont het MAC-adres van de Draadloze printer-adapter.
Link kanaal
Toont het nummer van het kanaal van de verbinding.
Link kwaliteit
Toont de kwaliteit van de verbinding.
TCP/IP-
instellingen
IP-modus
Toont de IP-modus.
Hostnaam
Toont de hostnaam.
IPv4
IP-adresmodus
Toont de IP-adresmodus.
IP-adres
Toont het IP-adres.
Subnetmasker
Toont het subnetmasker.
Gateway-adres
Toont het gateway-adres.
IPv6
Handmatig adres
gebruiken
Laat zien of u zelf het IP-adres kunt intoetsen.
Handmatig adres
Toont het IP-adres.
Adres 1-3 zonder status
Toont adressen zonder status.
Link lokaal adres
Toont de Link lokaal adres.
Handmatig Gateway-
adres
Toont het gateway-adres.
Gateway-adres
automatisch configureren
Toont het gateway-adres.
DNS
IPv4
DNS-serveradres ophalen
van DHCP
Laat zien of een serveradres van het type DNS (Domain Name System)
automatisch wordt opgehaald van de DHCP-server (Dynamic Host
Configuration Protocol).
Huidig DNS-serveradres
Toont het huidige DNS-serveradres.
IPv6
DNS-serveradres ophalen
van DHCPv6-lite
Laat zien of een DNS-serveradres automatisch wordt opgehaald van de
DHCPv6-lite-server.
Huidig DNS-serveradres
Toont het huidige DNS-serveradres.
Voorrang aan IPv6 DNS-
naamresolutie*
3
Laat zien of de functie DNS Naamresolutie moet worden gebruikt.
LPD
Poortstatus
Toont de status van de poort.
Time-out verbinding
Toont de duur van de time-out voor de verbinding.
Port9100
Poortstatus
Toont de status van de poort.
Poortnummer
Toont het nummer van de poort.
Time-out verbinding
Toont de duur van de time-out voor de verbinding.
WSD
*4
Poortstatus
Toont de status van de WSD-poort.
Poortnummer
Toont het nummer van de WSD-poort.
Time-out ontvangen
Toont de duur van de time-out voor ontvangen.
Wachttijdbericht
Toont de duur van de time-out voor bericht.
Maximaal aantal TTL
Toont het Maximaal aantal TTL.
Maximaal aantal
berichtgeving
Toont het Maximaal aantal berichtgeving.

NetWare instellingenpagina
Toepassing:
De actuele instellingen van Netware controleren. Op deze pagina kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de instellingen wilt wijzigen,
gaat u naar de pagina's onder het tabblad Afdrukserverinstellingen.
Mogelijkheden:

Instellingenpagina e-mailwaarschuwing
Toepassing:
De huidige instellingen voor SMTP/POP (Simple Mail Transfer Protocol/Post Office Protocol) controleren die gebruikt worden voor de e-mailfunctie en de functie
e-mailwaarschuwing. Op deze pagina kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder
het tabblad Afdrukserverinstellingen.
Mogelijkheden:
HTTP
Poortstatus
Toont de status van de poort.
Poortnummer
Toont het nummer van de poort.
Gelijktijdige verbindingen
Toont het aantal verbindingen dat tegelijkertijd wordt ontvangen door de client.
Time-out verbinding
Toont de duur van de time-out voor de verbinding.
SNMP
Poortstatus
Toont de status van de poort.
Activeer SNMP v1/v2c
Protocol*
4
Toont de status van de functie SNMP v1/v2c.
Activeer SNMP v3
Protocol*
4
Toont de status van de functie SNMP v3.
SSL/TLS*
4
HTTPS
Toont de HTTPS-status van de poort.
Poortnummer
Toont het nummer van de poort.
IPsec-
instellingen*
4
Protocol
Toont de status van het protocol.
IKE
Laat zien of een voorgedeelde code moet worden gebruikt voor IKE-validatie.
IKE SA-levensduur
Toont de levensduur voor IKE SA.
IPsec SA-levensduur
Toont de levensduur voor IPsec SA.
DH-groep
Toont de DH-groep.
PFS
Toont de PFS-status.
IPv4-adres externe peers
Toont het IP-adres waarmee verbinding moet worden gemaakt.
IPv6-adres externe peers
Toont het IP-adres waarmee verbinding moet worden gemaakt.
Geen IPsec-
communicatiebeleid
Toont de status van de functie Geen IPsec-communicatiebeleid.
802.1x
*1*4
Activeer IEEE 802.1x
Toont de status van IEEE 802.1x.
Verificatiemethode
Toont de instelling van de Verificatiemethode voor IEEE 802.1x.
IP-filter (IPv4)*
5
Toegangslijst
Toont de lijst van IP-adressen die wel of geen toegang tot de printer krijgen.
*
1
Dezeinstellingwordtnietgetoondwanneerdealsoptieverkrijgbaredraadlozeprinteradapterisgeïnstalleerd.
*
2
Het onderdeel kan alleen worden weergegeven als de als optie verkrijgbare Draadloze printer-adapterisgeïnstalleerd.
*
3
Dit onderdeel is alleen beschikbaar in de stand IPv6 dual.
*
4
Het onderdeel kan alleen worden weergegeven als de als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerd.
*
5
Dit onderdeel is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
NetWare
Poortstatus
Toont de status van de poort.
Apparaatnaam
Toont de naam van de printer.
Actieve modus
Toont de actuele stand voor Actieve modus.
Structuurnaam
Toont de Structuurnaam.
Contextnaam
Toont de Contextnaam van het Afdrukserverobject.
Afroepinterval
Toont de tijdsinterval.
Statusinformatie
Toont berichten over de toestand van de printer.
SLP
Active Discovery
Toont of Active Discovery is ingeschakeld.
OPMERKING: De Pagina NetWare-instellingen kan alleen worden weergegeven als een als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapter is
geïnstalleerd.
Poortstatus
Toont de status van de poort.

Afdrukserverinstellingen
Het tabblad Afdrukserverinstellingen omvat de pagina's Basisinformatie, Poortinstellingen, Draadloze LAN, TCP/IP, NetWare, E-mailwaarschuwing en
SNMP.

Basisinformatie
Toepassing:
Het configureren van de basisgegevens voor de printer.
Mogelijkheden:

Poortinstellingen
Toepassing:
Voor het activeren of uitschakelen van de aansluitingen en de beheerprotocol-functies.
Mogelijkheden:
Instellingen e-mailserver
Primaire SMTP-gateway
Toont de primaire SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) gateway.
SMTP-poortnummer
Toont het nummer van de SMTP-aansluitpoort.
Verzendverificatie e-mail
Toont de verificatiemethode voor uitgaande e-mail.
POP3-serveradres
Toont het POP3 (Post Office Protocol 3) server-adres.
POP3-poortnummer
Toont het nummer van de POP3 aansluiting.
Antwoordadres
Toont het IP-adres van de server aangesloten via het SMTP-protocol wanneer er gegevens
binnenkomen.
SMTP-serververbinding
Toont de toestand van de SMTP-serververbinding.
Instellingen e-
mailwaarschuwing
E-Maillijst 1
Toont de acceptabele e-mail adressen voor de E-mail waarschuwingsfunctie die is gekozen in
E-Maillijst 1.
Selecteer waarschuwingen
voor lijst 1
Supplieswaarschuwingen
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
verbruiksmaterialen wordt ontvangen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
papierdoorvoer wordt ontvangen.
Servicebezoek
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
onderhoudsoproep wordt ontvangen.
E-Maillijst 2
Toont de acceptabele e-mail adressen voor de E-mail waarschuwingsfunctie die is gekozen in
E-Maillijst 2.
Selecteer waarschuwingen
voor lijst 2
Supplieswaarschuwingen
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
verbruiksmaterialen wordt ontvangen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
papierdoorvoer wordt ontvangen.
Servicebezoek
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
onderhoudsoproep wordt ontvangen.
Systeeminstellingen
Printernaam
Geeft de naam van de printer in maximaal 31 alfanumerieke tekens.
Locatie
Bepaalt de plaats van de printer in maximaal 63 alfanumerieke tekens.
Contactpersoon
Geeft de contactnaam, het nummer en andere informatie over de printerbeheerder en de onderhoudsdienst
in maximaal 63 alfanumerieke tekens.
E-mailadres beheerder
Geeft het contactadres van de printerbeheerder en de onderhoudsdienst in maximaal 63 alfanumerieke
tekens.
Asset-tagnummer
Voer het asset-tagnummer in voor de printer.
EWS-instellingen
Auto-vernieuwen
Stelt in of de inhoud van de statusweergave pagina's wel of niet automatisch ververst worden.
Auto-
vernieuweninterval
Bepaalt het tijdsinterval voor het automatisch vernieuwen van de inhoud van de statusweergavepagina's,
van 15 tot 600 seconden.
OPMERKING: De Auto-vernieuwenfunctie is van toepassing op de inhoud van het bovenkader, de Printerstatus pagina, de Taaklijst pagina, en de
Voltooide taken pagina.
Ethernet*
1
Ethernet-
instellingen
Auto
Voor automatische detectie van de Ethernet overdrachtsnelheid en de duplex-instellingen.
10Base-T
Half-Duplex
Kiest 10Base-T Half-Duplex als de standaardwaarde.
10Base-T
Full-Duplex
Kiest 10Base-T Full-Duplex als de standaardwaarde.
100Base-TX Half-Duplex
Kiest 100Base-T Half-Duplex als de standaardwaarde.
100Base-TX Full-Duplex
Kiest 100Base-T Full-Duplex als de standaardwaarde.
Huidige Ethernet-instellingen
Toont de huidige instellingen voor Ethernet.

Draadloze LAN
Toepassing:
De gedetailleerde instellingen voor het draadloze netwerk configureren.
Mogelijkheden:

TCP/IP
Toepassing:
Het configureren van het IP-adres, het subnet-masker, en het gateway-adres van de printer.
Mogelijkheden:
MAC-adres
Toont het MAC-adres van de printer.
Poortstatus
LPD
Selecteer het aankruisvakje als u LPD wilt inschakelen.
Port9100
Selecteer het aankruisvakje als u Port9100 wilt inschakelen.
WSD*
2
Selecteer het aankruisvakje als u de WSD-poort wilt inschakelen.
NetWare*
2
Selecteer het aankruisvakje als u de NetWare-poort wilt inschakelen. U kunt ook het overdrachtprotocol dat moet
worden gebruikt, configureren. U kunt TCP/IP kiezen als overdrachtprotocol.
E-
mailwaarschuwing
Selecteer het aankruisvakje als u de functie E-mailwaarschuwing wilt inschakelen.
SNMP
Selecteer het aankruisvakje als u SNMP (Simple Network Management Protocol) wilt inschakelen.
U kunt ook het overdrachtprotocol dat moet worden gebruikt, configureren. U kunt UDP kiezen als overdrachtprotocol.
*
1
De Ethernet-instellingenwordennietgetoondwanneerdealsoptieverkrijgbaredraadlozeprinteradapterisgeïnstalleerd.
*
2
Het onderdeel kan alleen worden weergegeven als de als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerd.
OPMERKING: De instellingen op de pagina Poortinstellingen zullen pas gelden wanneer u de printer opnieuw hebt gestart. Wanneer u de instellingen
wijzigt of configureert, klikt u op de knop Nieuwe instellingen toepassen als u de nieuwe instellingen wilt toepassen.
Draadloze instellingen
SSID
Bepaalt de naam waarmee het draadloze netwerk wordt aangeduid. Bestaat uit niet meer dan 32
alfanumerieke tekens.
Netwerktype
Bepaalt of het netwerktype Ad-Hoc of Infrastructuur is.
MAC-adres
Toont het MAC-adres van de draadloze netwerkadapter van de printer.
Link kanaal
Toont het nummer van de draadloze verbinding van de printer.
Link kwaliteit
Toont de kwaliteit van de draadloze netwerkverbinding van de printer.
Veiligheidsinstellingen
Codering
Selecteer beveiligingsmethode uit de lijst.
WEP-sleutelcode
Maak voor de WEP-sleutelcode een keuze uit Hex of Ascii.
WEP-sleutel.
(Wachtwoord)
Bepaalt alleen de WEP-sleutelset die wordt gebruikt over het draadloze netwerk, wanneer WEP
128bits of WEP 64bits is geselecteerd voor Codering.
WEP code opnieuw
invoeren
Voer ter bevestiging de WEP-sleutel opnieuw in.
Sleutel oversturen (Index)
Bepaalt de verzendsleutel uit de lijst.
Woordgroep doorlaten
(Wachtwoord)
Bepaalt alleen wat de door te laten woordgroep is uit 8 tot 63 alfanumerieke tekens wanneer
WPA2-PSK-AES of WPA-PSK-AES, WPA-PSK-TKIP is geselecteerd voor Codering.
Woordgroep doorlaten
opnieuw invoeren
Voer ter bevestiging de Woordgroep doorlaten opnieuw in.
OPMERKING: De pagina Draadloze LAN kan alleen worden weergegeven als de als optie verkrijgbare draadloze printer-adapterisgeïnstalleerd.
TCP/IP-
instellingen
IP-modus
Bepaalt de IP-modus.
Hostnaam
Bepaalt de hostnaam.
IPv4
IP-adresmodus
Selecteert de IP-adresmodus.
Handmatig IP-adres
Stelt het IP-adres in.
Handmatig Subnetmasker
Stelt het subnetmasker in.
Handmatig Gateway-
adres
Stelt het gateway-adres in.
IPv6
Handmatig adres
gebruiken
Selecteer het keuzevakje als u het IP-adres zelf wilt instellen.
Handmatig adres
Stelt het IP-adres in. Geef, als u een IPv6-adres wilt opgeven, het adres op en
daarna "64" na een slash (/). Vraag voor nadere bijzonderheden advies aan uw
systeembeheerder.
Handmatig Gateway-
adres
Stelt het gateway-adres in.
DNS-Domeinnaam
Bepaalt de domeinnaam van de domeinnaamserver. U kunt maximaal 255 alfanumerieke tekens, punten en
liggendestreepjesgebruiken.Alsumeerdanééndomeinnaammoetopgeven,plaatserdaneenkommaof
puntkomma tussen.
Om het IP-filter te configureren, voert u een IP-adres in dat gefilterd moet worden in het adresveld en het Subnetmasker in het adresmaskerveld. Voer een
getalswaarde tussen 0 en 255 in voor elk veld. "*" wordt toegevoegd aan de huidige waarde.
Instelprocedure
U kunt maximaal vijf onderdelen instellen en het eerste onderdeel krijgt voorrang. Voer het kortste adres eerst in voordat u doorgaat met het eerstvolgende
langere adres, wanneer u meerdere filters instelt.
In het volgende gedeelte wordt uitgelegd hoe het IP-filter (IPv4) werkt.

1. IP-filter procedure
a. Afdrukken toestaan voor een bepaalde gebruiker
Hieronder volgt een beschrijving van de procedure voor het inschakelen van afdrukken alleen vanaf het IP-adres "192.168.100.10" .
Procedures:
i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1.
ii. Voer de cijfers "192.168.100.10" in het veld Adres in, en "255.255.255.255" in het veld Adresmasker.
iii. Selecteer Toestaan.
iv. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
b. Afdrukken uitschakelen voor een bepaalde gebruiker
Hieronder volgt de procedure voor het uitschakelen van afdrukken alleen vanaf het IP-adres "192.168.100.10".
Procedures:
i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1.
ii. Voer de cijfers "192.168.100.10" in in het veld Adres, en "255.255.255.255" in het veld Adresmasker.
iii. Selecteer Weigeren.
DNS
IPv4
DNS-serveradres ophalen
van DHCP
Selecteer het keuzevakje als u het DNS-serveradres automatisch van de DHCP-
server wilt ophalen.
Handmatig DNS-
serveradres
Stelt het DNS-serveradres in.
IPv6
DNS-serveradres ophalen
van DHCPv6-lite
Selecteer het keuzevakje als u het DNS-serveradres automatisch van de DHCPv6-
lite-server wilt ophalen.
Handmatig DNS-
serveradres
Stelt het DNS-serveradres in.
Voorrang aan IPv6 DNS-
naamresolutie
Selecteer het aankruisvakje als u de functie DNS-naamresolutie wilt inschakelen.
LPD
Time-out verbinding
Stelt de wachttijd voor verbinding in van 1 tot 1000 seconden.
IP-filter (IPv4)
Als u de IP-filterinstellingen wilt instellen, klikt u op IP-filter (IPv4). De pagina IP-filter (IPv4) wordt
weergegeven.
Port9100
Poortnummer
Stelt het poortnummer in van 9000 tot 9999.
Time-out verbinding
Stelt de wachttijd voor verbinding in van 1 tot 1000 seconden.
IP-filter (IPv4)
Als u de IP-filterinstellingen wilt instellen, klikt u op IP-filter (IPv4). De pagina IP-filter (IPv4) wordt
weergegeven.
WSD*
1
Poortnummer
Voor keuze van het aansluitingsnummer, tot 80, of van 8000 tot 9999.
Time-out ontvangen
Stelt de wachttijd voor verbinding in van 1 tot 65535 seconden.
Wachttijdbericht
Stelt de wachttijd voor bericht in van 1 tot 60 seconden.
Maximaal aantal TTL
Stelt het maximum aantal TTL in van 1 tot 10.
Maximaal aantal
berichtgeving
Stelt het maximum aantal voor berichtgeving in van 10 tot 20.
HTTP
Poortnummer
Voor keuze van het aansluitingsnummer, tot 80, of van 8000 tot 9999.
Gelijktijdige
verbindingen
Toont het hoogste aantal verbindingen dat tegelijkertijd wordt ontvangen door de client.
Time-out verbinding
Stelt de wachttijd voor verbinding in van 1 tot 255 seconden.
IP-filter
(IPv4)*
2
Adres
Kiest het adres in het adresveld. Voer een numerieke waarde in tussen 0 en 255 in elk veld voor het
"aaa.bbb.ccc.ddd" adres. N.B. "aaa" kan niet 127 of 224 tot 254 zijn.
Adresmasker
Kiest het subnet-masker in het maskerveld. Voer een getalswaarde tussen 0 en 255 in voor elk veld.
Actieve modus
Weigeren
Weigert het afdrukken vanaf een opgegeven netwerkadres.
Toestaan
Staat het afdrukken vanaf een opgegeven netwerkadres toe.
Uit
Schakelt de functie IP-filter uit voor het opgegeven IP-adres.
*
1
Het onderdeel kan alleen worden weergegeven als de als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerd.
*
2
Dit onderdeel is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
iv. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 2.
v. Voer de cijfers "0.0.0.0" in in het veld Adres, en "0.0.0.0" in het veld Adresmasker.
vi. Selecteer Toestaan.
vii. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
c. Toestaan en blokkeren van het afdrukken vanaf netwerk-adressen
U kunt het afdrukken bijvoorbeeld toestaan vanaf alle "192.168" netwerk-adressen of het afdrukken blokkeren vanaf alle "192.168.200" netwerk-addressen.
In het onderstaande voorbeeld echter wordt beschreven hoe u het afdrukken kunt toestaan vanaf het specifieke "192.168.200.10" IP-adres.
Procedures:
i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1.
ii. Voer de cijfers "192.168.200.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker veld.
iii. Stel in op Toestaan.
iv. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 2.
v. Voer de cijfers "192.168.200.0" in het Adres veld in, en "255.255.255.0" in het Adresmasker veld.
vi. Stel in op Weigeren.
vii. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 3.
viii. Voer de cijfers "192.168.0.0" in het Adres veld in, en "255.255.0.0" in het Adresmasker veld.
ix. Stel in op Toestaan.
x. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.

NetWare
Toepassing:
Gedetailleerde instellingen voor NetWare configureren.
Mogelijkheden:

E-mailwaarschuwing
Toepassing:
Het configureren van gedetaileerde instellingen voor de E-mail waarschuwing. U kunt deze pagina ook weergegeven door te klikken op E-mailwaarschuwing
in het Aan Dat Kader Links.
Mogelijkheden:
NetWare
Apparaatnaam*
1
Bepaalt de printernaam van maximaal 47 alfanumerieke tekens.
Stel Servernaam afdrukken (Naam Afdrukserverobject) in voor de stand PServer. De oorspronkelijke instelling blijft gelden
als u niets invoert.
Actieve modus
Toont de actuele stand voor Actieve modus.
Structuurnaam*
1
Bepaalt de structuurnaam van maximaal 32 alfanumerieke tekens. Configureer dit item alleen wanneer Actieve modus is
Directory: PServer-modus.
Contextnaam
Bepaalt de contextnaam van het Afdrukserverobject in maximaal 255 alfanumerieke tekens. Configureer dit item alleen
wanneer Actieve modus is Directory: PServer-modus.
Afroepinterval
Stelt de tijdsinterval in van het moment dat afdrukgegevens de afdrukrij bereiken totdat het afdrukken begint. Het
instelbereik is van 1 tot 1000 seconden. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert. Configureer dit item
alleen wanneer Actieve modus is Binderij: PServer-modus of Directory: PServer-modus.
Wachtwoord
Stelt het wachtwoord voor de afdrukserver in op maximaal 32 alfanumerieke tekens. Configureer dit item alleen wanneer
Actieve modus is Binderij: PServer-modus of Directory: PServer-modus.
Wachtwoord opnieuw
invoeren
Voer het wachtwoord opnieuw in.
Statusinformatie
Toont de status van NetWare.
SLP
Active Discovery
Selecteer het keuzevakje als u Active Discovery wilt inschakelen.
*
1
Wat hier volgt zijn tekens die u niet kunt gebruiken: puntkomma (;), dubbele punt (:), asterisk (*), vraagteken (?), punt (.), komma (,), yen-teken (ï¿¥),
backslash (\), aanhalingstekens ("), vergelijkingssymbolen (< >), haakjes ([ ]), operator-symbolen (+, =, or ~), pijp (|), slash (/) en spatie ( ).
OPMERKING: De instellingen op de pagina NetWare zullen pas gelden wanneer u NetWare of de printer opnieuw hebt gestart. Klik op de knop Nieuwe
instellingen toepassen als u de nieuwe instellingen wilt toepassen.
OPMERKING: De pagina NetWare kan alleen worden weergegeven als de als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerd.
Primaire SMTP-gateway
Stelt de primaire SMTP-gateway in.

SNMP
Toepassing:
Het configureren van gedetailleerde instellingen voor SNMP.
Mogelijkheden:

SNMP v1/v2c
Toepassing:
De gedetailleerde instellingen van het SNMP v1/v2c Protocol bewerken.
Klik, als u deze pagina wilt invoeren, op Eigenschappen SNMP v1/v2c aanpassen op de pagina SNMP.
Mogelijkheden:
Instellingen e-
mailserver
SMTP-poortnummer
Bepaalt het nummer van de SMTP-poort. Dit moet 25, 587 of een getal tussen 5000 en 65535
zijn.
Verzendverificatie e-mail
Bepaalt de verificatiemethode voor uitgaande e-mail.
SMTP-gebruikerslogin
Bepaalt de SMTP-gebruikerslogin. U kunt tot 63 letters en cijfers, punten en liggende streepjes,
onderstrepingenenapenstaartjes(@)gebruiken.Alsumeerdanéénadresopgeeft,plaatstu
komma's tussen de adressen.
SMTP-loginwachtwoord
Bepaalt het wachtwoord voor de SMTP-account op maximaal 31 alfanumerieke tekens.
SMTP-loginwachtwoord
opnieuw invoeren
Voer het wachtwoord voor de SMTP-account ter bevestiging nogmaals in.
POP3-serveradres*
1
Bepaalt het POP3-serveradres in een IP-adresformaat van "aaa.bbb.ccc.ddd" of als DNS-
hostnaam van maximaal 63 tekens.
POP3-poortnummer*
1
Bepaalt het nummer van de POP3 server-aansluiting. Dit moet of 110 zijn of een getal tussen
5000 en 65535.
POP-gebruikersnaam*
1
Bepaalt de gebruikersnaam voor de POP3-account.
U kunt tot 63 letters en cijfers, punten en liggende streepjes, onderstrepingen en apenstaartjes
(@)gebruiken.Alsumeerdanéénadresopgeeft,plaatstukomma'stussendeadressen.
POP-gebruikerswachtwoord*
1
Bepaalt het wachtwoord voor de POP3-account op maximaal 31 alfanumerieke tekens.
POP-gebruikerswachtwoord
opnieuw invoeren*
1
Voer het wachtwoord voor de POP3-account ter bevestiging nogmaals in.
Antwoordadres
Geeft een e-mailantwoordadres dat wordt verzonden met elke E-mailwaarschuwing.
SMTP-serververbinding
Toont de toestand van de SMTP-serververbinding.
Instellingen e-
mailwaarschuwing
E-Maillijst 1
Stelt de acceptabele e-mailadressen voor de E-mailwaarschuwingsfunctie in op maximaal 255
alfanumerieke tekens.
Selecteer waarschuwingen
voor lijst 1
Supplieswaarschuwingen
Markeer het keuzevakje als u de E-mailwaarschuwing voor
verbruiksmaterialen wilt inschakelen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Markeer het keuzevakje als u de E-mailwaarschuwing voor
papierverwerking wilt inschakelen.
Servicebezoek
Markeer het keuzevakje als u de E-mailwaarschuwing voor
onderhoudsoproepen wilt inschakelen.
E-Maillijst 2
Stelt de acceptabele e-mailadressen voor de E-mailwaarschuwingsfunctie in op maximaal 255
alfanumerieke tekens.
Selecteer waarschuwingen
voor lijst 2
Supplieswaarschuwingen
Markeer het keuzevakje als u de E-mailwaarschuwing voor
verbruiksmaterialen wilt inschakelen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Markeer het keuzevakje als u de E-mailwaarschuwing voor
papierverwerking wilt inschakelen.
Servicebezoek
Markeer het keuzevakje als u de E-mailwaarschuwing voor
onderhoudsoproepen wilt inschakelen.
*
1
Beschikbaar als POP before SMTP voor Verzendverificatie e-mail is gekozen.
Activeer SNMP v1/v2c Protocol
Selecteer het keuzevakje als u SNMP v1/v2c Protocol wilt inschakelen.
Eigenschappen SNMP v1/v2c
aanpassen
Klik als u de pagina SNMP v1/v2c wilt weergeven en de instelling van het protocol SNMP v1/v2c van de pagina wilt
bewerken.
Activeer SNMP v3 Protocol
Selecteer het keuzevakje als u het protocol SNMP v3 wilt inschakelen.
Eigenschappen SNMP v3 aanpassen
Klik als u de pagina SNMP v3 wilt weergeven en de instelling van het protocol SNMP v3 van de pagina wilt
bewerken.
Wanneer SSL-communicatie niet is ingeschakeld, kunt u dit item niet aanklikken.
OPMERKING: De pagina SNMP kan alleen worden weergegeven als de als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerd.
Gebruikersgroepnaam (Alleen
lezen)*
1
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang (alleen lezen) tot de gegevens op maximaal 31 alfanumerieke tekens.
De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert. De tekens die voor de gebruikersgroepnaam zijn
ingevoerd in de vorige instellingen worden niet op het scherm getoond. De standaard lezen-gebruikersgroep is

SNMP v3
Toepassing:
De gedetailleerde instellingen van het SNMP v3 Protocol bewerken.
Klik, als u deze pagina wilt invoeren, op Eigenschappen SNMP v3 aanpassen op de pagina SNMP.
Mogelijkheden:

Andere kenmerken
Het tabblad Andere kenmerken bevat de pagina's Wachtwoord instellen, SSL/TLS, IPsec, 802.1x en Afdrukserver resetten.

Wachtwoord instellen
Toepassing:
Het instellen of wijzigen van het wachtwoord dat nodig is voor de toegang tot de printer-instelparameters via Dell Printer Configuration Web Tool.
Stel het wachtwoord voor het operatorpaneel in via Paneelvergrendeling bij de Printerinstellingen. Deze pagina kan ook worden weergegeven door te
klikken op Wachtwoord instellen in het Kader Links.
openbaar.
Gebruikersgroepnaam opnieuw
invoeren (Alleen lezen)*
1
Voer de gebruikersgroepnaam(alleen lezen) voor toegang tot gegevens nogmaals ter bevestiging in.
Gebruikersgroepnaam
(Lezen/schrijven)*
1
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang (lezen en schrijven) tot de gegevens op maximaal 31 alfanumerieke
tekens.
De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert. De tekens die voor de gebruikersgroepnaam zijn
ingevoerd in de vorige instellingen worden niet op het scherm getoond. De standaard lezen/schrijven
gebruikersgroepisprivé.
Gebruikersgroepnaam opnieuw
invoeren (Lezen/schrijven)*
1
Voer de gebruikersgroepnaam (lezen en schrijven) voor toegang tot gegevens nogmaals ter bevestiging in.
Gebruikersgroepnaam (Trap)*
1
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor trap op maximaal 31 alfanumerieke tekens.
De oorspronkelijke instellingen blijven gelden als u niets invoert. De tekens die voor de gebruikersgroepnaam (Trap)
zijn ingevoerd bij de vorige instellingen worden niet op het scherm getoond. De oorspronkelijke trap-gebruikersgroep
is " " (NULL).
Gebruikersgroepnaam opnieuw
invoeren (Trap)*
1
Voer de gebruikersgroepnaam die wordt gebruikt voor trap nogmaals ter bevestiging in.
Trap-bericht 1-4
Selecteer het keuzevakje als u berichten wilt doorgeven voor onderschepping. Geef in dat geval het IP-adres en de
IP-aansluiting op in de volgende indeling:
l IPv4
Geef het IP-adres op in de indeling nnn.nnn.nnn.nnn:mmmmm. Elke groep van "nnn" is een waarde van 0 tot 255.
N.B. de waarden 127 en 224 tot 254 zijn niet te gebruiken voor de eerste drie cijfers. IP-socket mmmmm is een
waarde tussen 0 en 65535.
l IPv6
Geef het IP-adres en de IP-aansluiting op in de indeling xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:mmmmm. Ieder
gedeelte van "xxxx" is een hexadecimale variabele waarde tussen 0 en ffff. IP-socket mmmmm is een waarde tussen
0 en 65535.
Fouttrap bevestigen
Markeer het keuzevakje als u bericht wilt geven voor het bevestigen van foutonderschepping.
*
1
U kunt de standaardwaarde van elk van de items wijzigen met behulp van Dell Printer Configuration Web Tool.
Beheerders-account
Account geactiveerd
Selecteer het keuzevakje als u Beheerders-account wilt inschakelen.
Gebruikersnaam
Voer de gebruikersnaam van de beheerders-account in.
Verificatiewachtwoord
Bepaalt het verificatiewachtwoord van de beheerders-account in 8 tot 32
alfanumerieke tekens.
Verificatiewachtwoord opnieuw
invoeren
Bevestig het verificatiewachtwoord van de beheerders-account door het
opnieuw in te voeren.
Prive-wachtwoord
Bepaalt het Prive-wachtwoord van de beheerders-account in 8 tot 32
alfanumerieke tekens.
Prive-wachtwoord opnieuw
invoeren
Bevestig het privacy-wachtwoord van de beheerders-account door het opnieuw
in te voeren.
Printerdrivers / Externe
clienten-account
Account geactiveerd
Selecteerde het keuzevak als u de printer stuurprogramma's en de externe
clienten-account wilt inschakelen.
Terugstellen op oorspronkelijk
wachtwoord
Klik als u het wachtwoord voor de printerstuurprogramma's en de exerne
clienten-account wilt terugstellen.
OPMERKING: Als u uw wachtwoord niet meer weet, initialiseer dan het niet-vluchtige geheugen (NVM) en zet het wachtwoord terug op het standaard-
wachtwoord (NULL). Zie "Afdrukserver resetten".
Mogelijkheden:

SSL/TLS
Toepassing:
Het opgeven van de instellingen voor de communicatie van de SSL-codering met de printer.
Mogelijkheden:

IPsec
Toepassing:
Het opgeven van de instellingen van de Veiligheidsarchitectuur voor het Internet Protocol (IPsec) voor gecodeerde communicatie naar de printer.
Mogelijkheden:

802.1x
Toepassing:
De instellingen opgeven voor IEEE 802.1x-Verificatie voor gecodeerde communicatie naar de printer.
Beheerderwachtwoord
Stelt het wachtwoord in op maximaal 10 alfanumerieke tekens. In plaats van het wachtwoord verschijnen er sterretjes (*)
in het veld wanneer u het invoert.
Beheerderwachtwoord
bevestigen
Bevestig het wachtwoord door het nogmaals in te voeren.
OPMERKING: Dit onderdeel wordt alleen weergegeven wanneer een als optie verkrijgbare netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerd.
HTTPS
Selecteer het keuzevakje als u de HTTPS wilt inschakelen en de toegang wordt tot stand gebracht met behulp van SSL-
communicatie.
U kunt dit keuzevakje pas selecteren als u Zelfondertekend certificaat genereren hebt ingesteld.
Poortnummer
Bepaalt het poortnummer, dat niet hetzelfde is als dat van HTTP voor TCP/IP. Dit moet of 443 zijn of een getal tussen
8000 en 9999.
Zelfondertekend certificaat
genereren
Breng de pagina Zelfondertekend certificaat genereren op het scherm door te klikken en maak op de pagina een
veiligheidscertificaat aan.
Grootte van openbare code
Selecteer Grootte van openbare code.
Uitgever
Toon de uitgever van het SSL-zelfondertekend certificaat.
Getekend certificaat genereren
Klik en genereer het SSL-zelfondertekend certificaat.
Certificaat beheren
Breng de pagina Certificaat beheren op het scherm door te klikken en beheer op de pagina een veiligheidscertificaat.
Certificaat beheren
Toon de SSL-certificaatinformatie.
Verwijderen
Verwijder het SSL-certificaat.
Verwijder het certificaat en start de printer opnieuw
op
Verwijder het SSL-certificaat en start de printer opnieuw op.
OPMERKING: Dit onderdeel wordt alleen weergegeven wanneer een als optie verkrijgbare netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerd.
Protocol
Selecteer het aankruisvakje als u het protocol wilt inschakelen.
IKE
Gebruik een voorgedeelde code voor IKE-validatie.
Voorgedeelde code
Bepaalt een voorgedeelde code.
Voorgedeelde code opnieuw invoeren
Bevestig de voorgedeelde code door deze opnieuw in te voeren.
IKE SA-levensduur
Stelt de levensduur voor IKE SA in van 5 tot 28800 minuten.
IPsec SA-levensduur
Stelt de levensduur voor IPsec SA in van 5 tot 2880 minuten.
DH-groep
Selecteert de DH-groep.
PFS
Selecteert het keuzevakje voor het inschakelen van de PFS-instelling.
IPv4-adres externe peers
Bepaalt het IP-adres waarmee verbinding moet worden gemaakt.
IPv6-adres externe peers
Bepaalt het IP-adres waarmee verbinding moet worden gemaakt.
Geen IPsec-communicatiebeleid
Selecteert of met een apparaat dat IPsec niet ondersteunt, moet worden gecommuniceerd of niet.
OPMERKING: Als IPsec is ingeschakeld met onjuiste instellingen, moet u de functie uitschakelen met het menu IPsec op het operatorpaneel.
OPMERKING: Dit item wordt wordt alleen weergegeven wanneer de als optie verkrijgbare Netwerkprotocol-adapterisgeïnstalleerdenookwanneerde
als optie verkrijgbare Draadloze printer-adapternietisgeïnstalleerd.
Mogelijkheden:
Activeer IEEE 802.1x
Selecteer het keuzevakje als u IEEE 802.1x-validatie wilt inschakelen.
Verificatiemethode
EAP-MD5
Selecteer Verificatiemethode die moet worden gebruikt voor IEEE 802.1x-validatie.
EAP-MS-CHAPv2
PEAP/MS-CHAPv2
Aanmeldingsnaam: (Apparaatnaam)
Bepaalt de aanmeldingsnaam (apparaatnaam) voor IEEE 802.1x-validatie met maximaal 128 alfanumerieke tekens.
Wachtwoord
Bepaalt het wachtwoord voor aanmelding voor IEEE 802.1x-validatie met maximaal 128 alfanumerieke tekens.
Wachtwoord bevestigen
Bevestig het wachtwoord voor aanmelding door het nogmaals in te voeren.

Afdrukserver resetten
Toepassing:
Het initialiseren van NVRAM (niet-vluchtige RAM) voor de netwerkfunctie en voor het herstarten van de printer. U kunt het NVRAM van de printer ook
initialiseren via Terugstellen in het menu Printerinstellingen.
Mogelijkheden:

Printerinstellingenkopiëren
In het menu Printerinstellingenkopiëren vindt u de pagina's Printerinstellingenkopiëren en Printerinstellingenrapportkopiëren.

Printerinstellingenkopiëren
Toepassing:
Hetkopiërenvandeprinterinstellingennaaréénofmeerprintersvanhetzelfdetype.
Alsudeinstellingennaareenandereprinterwiltkopiëren,geeftuhetIP-adres en het wachtwoord van de printer waarnaar u de instellingen kopieert op in
het tekstvak IP-adres en het tekstvak Wachtwoord. Klik vervolgens op de knop Kopieer de instellingen naar de host in bovenstaande lijst.. Hiermee is het
kopiërenvandeinstellingenvoltooid.Dewachttijdvoorverbindingis60seconden.Daarnakuntucontrolerenofdeinstellingenendezepaginazijn
gekopieerd. En u moet ook klikken op de knop Kopieer de instellingen naar de host in bovenstaande lijst en start de printer opnieuw op van Dell Printer
Configuration Web Tool op de printer van bestemming, als u wilt zien of de instellingen wel zijn gekopieerd.
Als de instellingen kunnen worden gekopieerd, maar de printerconfiguratie is verschillend, worden alleen de instellingen van de items die hetzelfde zijn,
gekopieerd. Printerinstellingen worden tegelijk worden gekopieerd naar maximaal 10 IP-adressen van printers.

Printerinstellingenrapportkopiëren
Toepassing:
Het controleren van de kopieergeschiedenis.

Afdrukvolume
In het menu Afdrukvolume vindt u de pagina's Afdrukvolume en Dell ColorTrack.

Afdrukvolume
Toepassing:
Het controleren van het aantal afgedrukte pagina's. U kunt deze pagina ook weergeven door te klikken op Afdrukvolume in het Kader Links.
Mogelijkheden:
Initialiseer NIC NVRAM-geheugen en
start printer opnieuw op.
Klik op Start als u het NVRAM-geheugen wilt initialiseren. De netwerk-instellingen keren terug naar de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen en herstarten de netwerkfunctie.
Start printer opnieuw op
Klik op Start als u de printer wilt herstarten.
OPMERKING: De geschiedenis wordt gewist als u de printer uitzet.
Paginateller printer
Toont het aantal pagina's dat is afgedrukt sinds de printer werd verstuurd uit de fabriek.
Papier gebruikt
Toont het aantal afgedrukte pagina's voor elk papierformaat.

Dell ColorTrack
Toepassing:
Bepalen welke gebruikers toegang hebben tot kleurendruk en het afdrukvolume per gebruiker beperken.
Mogelijkheden:

Registratie printergebruiker bewerken
Toepassing:
om de afdrukmeterinstelling voor iedere gebruiker te bewerken.
Mogelijkheden:

Instellingen printergebruiker (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)
Toepassing:
De gebruikersvermeldingen op de pagina Registratie printergebruiker bewerkentebewerkenofeennieuweinschrijvingtecreëren.Devolgendeonderdelen
bevinden zich in het dialoogkader dat verschijnt wanneer op op de knop Bevestigen / Wijzigen of Aanmaken klikt op pagina Registratie printergebruiker
bewerken.
Mogelijkheden:

Instellingen printergebruiker (Gebruiker verwijderen)
Beperking printergebruiker
Selecteer het keuzevakje als u gebruikers het gebruik van de printer wilt ontzeggen.
Afdrukken toestaan zonder
gebruikerspecificatie
Selecteer het keuzevakje als u de printer wilt laten gebruiken zonder gebruiksbeperkingen.
Gebruikerregistratie
Verschijnt wanneer Beperking printergebruiker is ingeschakeld. U kunt een gebruiker registreren door eerst te klikken op
Gebruikerregistratie bewerken en de pagina Registratie printergebruiker bewerken te openen, en vervolgens Nummer
gebruikerregistratie te kiezen, te klikken op Aanmaken en de pagina Instellingen printergebruiker te openen.
Gebruikersnummerlijst
naar:
Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van afdrukmeterinstellingen voor de groep van gebruiker
registratienummers die aangegeven zijn op de knop.
Nummer:
Gebruikersnaam
Toont een gebruikerregistratienummer en naam van de gebruiker die onder dat nummer geregistreerd staat.
Gebruikerregistratienummers zonder inschrijving laten (Niet in gebruik) zien in de kolom Gebruikersnaam.
MonoCount (Limiet)
Toont het totale aantal op datum afgedrukte monochrome pagina's en het maximaal aantal monochrome pagina's dat voor de
gebruiker is toegestaan om af te drukken.
ColorCount (Limiet)
Toont het totale aantal op datum afgedrukte kleurpagina's en het maximaal aantal kleurpagina's dat voor de gebruiker is
toegestaan om af te drukken.
Verwijderen
Verwijdert de inschrijving voor de geselecteerde gebruiker registratienummer.
Bevestigen / Wijzigen
Toont een dialoogkader waarin u de inschrijving voor de geselecteerde gebruikersregistratienummer kunt bewerken.
Aanmaken
Toont een dialoogkader waarin u een nieuwe inschrijving voor de geselecteerde gebruikersregistratienummer kunt aanmaken.
Nummer gebruikerregistratie
Toont het geselecteerde gebruikersregistratienummer.
Gebruikersnaam
Stelt u in staat om de naam van de geregistreerde gebruiker te bekijken of te bewerken onder het geselecteerde
registratienummer, of om een nieuwe gebruikersnaam voor de vermelding in te voeren.
Wachtwoord
Toont het wachtwoord dat geassocieerd wordt met de gebruikersnaam in asterisks, of Stelt u in staat om een wachtwoord
voor de nieuwe vermelding in te voeren.
Wachtwoord opnieuw
invoeren
Bevestig het wachtwoord door het nogmaals in te voeren.
opnieuw
Specificeert of het afdrukken uitsluitend in monochrome of zowel in kleur als in monochroom wordt toegestaan.
invoeren
Stelt het maximale aantal kleurpagina's in die de gebruiker mag afdrukken.
Cumulatieve
kleurenpaginateller
Toont het totale aantal kleurenpagina's in die op datum zijn afgedrukt.
Bovengrens voor zwart/wit
afdrukken
Stelt het maximale aantal kleurpagina's in die de gebruiker mag afdrukken.
Cumulatieve
zwart/witpaginateller
Toont het totale aantal monochrome pagina's die op datum zijn afgedrukt.

Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop om nieuwe instellingen toe te passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Achter
Druk op deze knop om terug te keren naar de pagina Registratie printergebruiker bewerken.
Toepassing:
De gebruikersvermeldingen wissen die op de pagina Registratie printergebruiker bewerken staan. De volgende onderdelen bevinden zich in het
dialoogvenster dat verschijnt wanneer u op de knop Gebruiker verwijderen klikt op pagina Registratie printergebruiker bewerken.
Mogelijkheden:

Lade-instellingen
Stel in menu Lade-instellingen in welk papierformaat en welk soort papier in de laden wordt gelegd.
Mogelijkheden:
Terug naar inhoud pagina

Nummer gebruikerregistratie
Toont het geselecteerde gebruikersregistratienummer.
Gebruikersnaam
Toont de naam van de gebruiker die is geregistreerd onder het Gebruikerregistratienummer.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop als u d nieuwe instellingen wilt toepassen.
Achter
Druk op deze knop om terug te keren naar de pagina Registratie printergebruiker bewerken.
Papiersoort lade 1
Stelt de papiersoort in van papier dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd.
Papierformaat lade 1
Stelt het papierformaat in van papier dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd.
Lade 1 Aangepast
formaat - Y
Stelt de lengte in van papier met aangepast formaat dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd.
Lade 1 Aangepast
formaat - X
Stelt de breedte in van papier met aangepast formaat dat in de standaardlade voor 250 vel is gelegd.
Papiersoort lade 2
Stelt in de papiersoort in van papier dat in de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer is gelegd.
Papierformaat lade 2
Stelt in het papierformaat in van papier dat in de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer is gelegd.
Popup weergeven
Stelt in of een pop-upbericht wordt getoond waarin u wordt gevraagd het papierformaat en -soort in te stellen wanneer papier in
de standaardlade voor 250 vel en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer is geladen.
Terug naar inhoud pagina
 Als optie verkrijgbare Modules installeren
De als optie verkrijgbare 250 documentinvoer installeren
Een Duplexer installeren
Een Geheugen installeren
De Netwerkprotocol-adapter installeren
Installeren en configureren van de Draadloze printer-adapter
U kunt de printer functioneler maken door de opties te installeren. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de opties van de printer kunt installeren, zoals de
Duplexer en de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer.
De als optie verkrijgbare 250 documentinvoer installeren


1. Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Koppel daarna alle kabels aan de achterzijde van de printer los.

2. Verwijder alle verpakkingsmateriaal van de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer.

3. Plaats de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer in de buurt van de printer.

4. Til de printer op en breng de vier geleidepennen van de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer tegenover de gaten aan de onderzijde van de
printer. Laat de printer voorzichtig op de de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer zakken.



5. Trek de de standaardlade voor 250 vel ongeveer 200 mm uit de printer. Houd de de standaardlade voor 250 vel met beide handen vast en neem de
lade uit de printer.

6. Maak de de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer en de printer aan elkaar vast door de twee schroeven die bij de documentinvoer worden
geleverd vast te draaien met een muntstuk of een dergelijk voorwerp.
OPGELET: Als u na het installeren van de printer een als optie verkrijgbare 250 documentinvoer toevoegt, is het belangrijk dat u de printer
uitzet, de stekker uit het stopcontact trekt en alle kabels aan de achterzijde van de printer loskoppelt, voordat u deze taken uitvoert.
OPGELET: Ga voorzichtig te werk, til de printer met twee mensen op aan de voor- en achterzijde. Til de printer nooit op aan de rechter- en
linkerzijde.
OPGELET: Let goed op dat uw vingers niet klem komen te zitten wanneer u de printer op de de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer laat
zakken.

7. Schuif de standaardlade voor 250 vel in de printer en druk de lade zover mogelijk aan.

8. Sluit alle kabels, ook het netsnoer, weer aan aan de achterzijde van de printer en zet de printer aan.

9. Drukeenpaginametdeprinterinstellingenafomtecontrolerenofdedealsoptieverkrijgbare250documentinvoergoedisgeïnstalleerd.

Bij gebruik van het Operatorpaneel
a. Druk op de knop Menu.
b. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
c. Printerinstell wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
d. Controleer of Lade 2 in de lijst van printerinstellingen staat onder Printeropties.
Als de documentinvoer niet in de lijst staat, zet u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en plaatst u de de als optie verkrijgbare 250
documentinvoer opnieuw.

Bij gebruik van de werkset
a. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.
b. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.
c. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.
d. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.
e. Klik op de knop Printerinstellingen.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
f. Controleer of Lade 2 in de lijst van printerinstellingen staat onder Printeropties.
Als de documentinvoer niet in de lijst staat, zet u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en plaatst u de de als optie verkrijgbare 250
documentinvoer opnieuw.

10. Wanneer u papieren in de laatste lade hebt gelegd, geeft u de papiersoort op vanaf het Operatorpaneel van de printer.
a. Druk op de knop Menu.
OPMERKING: Het gat voor de schroef bevindt zich in de holte van 216 millimeter aan de voorzijde van de printer.
OPMERKING: De printer zal automatisch de bevestigde lade detecteren maar niet welk soort papier erin zit.
b. Druk op de knop totdat Lade-instelling verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
c. Druk op de knop totdatdegeïnstalleerdeladeverschijnt,endrukdanopdeknop (Instellen).
d. Druk op de knop totdat Papiersoort verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
e. Druk op de knop totdatdepapiersoortvoordegeïnstalleerdeladeverschijnt,endrukdanopdeknop (Instellen).
f. Kijk of de geselecteerde papiersoort is gemarkeerd met een asterisk (*) en drukt daarna op de knop Menu.

11. Als u de de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer installeert na het installeren van het printer-stuurprogramma, moet u het stuurprogramma
daarna bijwerken volgens de aanwijzingen voor het besturingssysteem dat u gebruikt. Als de printer op een netwerk is aangesloten, moet u het
stuurprogramma voor elke client bijwerken.

Voor Windows Vista®/Vista x64
a. Klik op Starten®Configuratiescherm®Hardware en geluiden®Printers.
b. KlikmetderechtermuisknopophetprinterpictogramvandeDell™2130cnColorLaserPrinterenselecteerEigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers.

Voor Windows Server®2008/Server 2008 x64
a. Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers.

Voor Windows®XP/XPx64/Server2003/Server2003x64
a. Klik op Start®Printers en faxapparaten.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers en faxapparaten.

Voor Windows 2000
a. Klik op Start® Instellingen ® Printers.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers.
Ga als volgt te werk als de informatie over de printer niet automatisch wordt bijgewerkt wanneer u op Informatie ophalen van de printer klikt:

1. Klik op het tabblad Opties en selecteer daarna 250 veldocumentinvoer in de uitklaplijst Items.

2. Selecteer Aanwezig als instelling voor de als optie verkrijgbare 250 documentinvoer.

3. Klik op Toepassen, en klik op OK.

4. Sluit het dialoogvenster Printers en faxapparaten (of Printers).
Een Duplexer installeren

1. Kijk of de printer is uitgeschakeld.

2. Verwijder alle verpakkingsmateriaal van de duplexer.

3. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

4. Verwijder de connectorkap.

5. Installeer de duplexer aan de binnenzijde van de voorklep.
OPMERKING: Let erop dat de duplexer parallel is aan de voorklep wanneer u de handeling verricht.
OPMERKING: Breng de groef op de rechterpunt van de duplexer tegenover het uitstekende gedeelte op de voorklep. Breng het pijlmerkteken op
de linkerpunt van de duplexer tegenover het pijlmerkteken op de voorklep.
OPMERKING: Breng de connector aan de rechterzijde van de duplexer tegenover de connector op de voorklep, zoals de afbeelding laat zien. De
geleiderichel aan de linkerzijde van de voorklep moet goed zijn uitgelijnd met het venster aan de linkerzijde van de duplexer.

6. Bevestig de duplexer door deze stevig met uw duimen aan te drukken.

7. Sluit de voorklep.

8. Zet de printer aan.

9. Drukeenpaginametdeprinterinstellingenafomtecontrolerenofdeduplexergoedisgeïnstalleerd.

Bij gebruik van het Operatorpaneel
a. Druk op de knop Menu.
b. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
c. Printerinstell wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
d. Controleer of Duplexer in de lijst van printerinstellingen staat onder Printeropties.
Als de duplexer niet in de lijst staat, zet u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en plaatst u de duplexer opnieuw.

Bij gebruik van de werkset
OPMERKING: Controleer dat de duplexer stevig vastzit.
a. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.
b. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.
c. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.
d. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.
e. Klik op de knop Printerinstellingen.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
f. Controleer of Duplexer in de lijst van printerinstellingen staat onder Printeropties.
Als de duplexer niet in de lijst staat, zet u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en plaatst u de duplexer opnieuw.

10. Als u de duplexer installeert na het installeren van het printer- stuurprogramma, moet u het stuurprogramma daarna bijwerken volgens de
aanwijzingen voor het besturingssysteem dat u gebruikt. Als de printer op een netwerk is aangesloten, moet u het stuurprogramma voor elke client
bijwerken.

Voor Windows Vista/Vista x64
a. Klik op Starten®Configuratiescherm®Hardware en geluiden®Printers.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers.

Voor Windows Server 2008/Server 2008 x64
a. Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers.

Voor Windows XP/XP x64/Windows Server 2003/Windows Server 2003 x64
a. Klik op Start®Printers en faxapparaten.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers en faxapparaten.

Voor Windows 2000
a. Klik op Start® Instellingen ® Printers.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers.
Ga als volgt te werk als de informatie over de printer niet automatisch wordt bijgewerkt wanneer u op Informatie ophalen van de printer klikt:

1. Klik op het tabblad Opties en selecteer daarna Duplexer in de uitklaplijst Items.

2. Selecteer Aanwezig als instelling voor de duplexer.

3. Klik op Toepassen, en klik op OK.

4. Sluit het dialoogvenster Printers en faxapparaten (of Printers).
Een Geheugen installeren
Uw printer ondersteunt 512 MB en 1024 MB aan extra geheugen.

1. Kijk of de printer is uitgeschakeld.

2. Draai de schroef op de bedieningspaneelklep naar links en open de klep.

3. Verwijder de bedieningspaneelklep.

4. Richt de aansluiting van het geheugen recht op de gleuf en schuif het geheugen onder een verticale hoek in de gleuf.

5. Druk de geheugenkaart stevig in de gleuf vast.

6. Installeer de bedieningspaneelklep.
OPMERKING: Neem de onderste rand van de bedieningspaneelklep los door de bedieningspaneelklep te draaien met het scharnier in de
bovenste rand. Verwijder vervolgens de bedieningspaneelklep door deze uit de printer te trekken.
OPMERKING: Controleer of de geheugenkaart stevig vast zit en u deze niet heen en weer kunnen bewegen.

7. Sluit de bedieningspaneelklep en draai de schroef naar rechts.

8. Zet de printer aan.

9. Drukeenpaginametdeprinterinstellingenafomtecontrolerenofhetgeheugenisgeïnstalleerd.

Bij gebruik van het Operatorpaneel
a. Druk op de knop Menu.
b. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
c. Printerinstell wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
d. Controleer of Geheugencapaciteit in de lijst van printerinstellingen staat onder Algemeen.
Als de beschikbare hoeveelheid geheugen niet is toegenomen, schakelt u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en dan installeert u
de geheugenkaart opnieuw.

Bij gebruik van de werkset
a. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.
b. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.
c. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.
d. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.
e. Klik op de knop Printerinstellingen.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
f. Controleer of Geheugencapaciteit in de lijst van printerinstellingen staat onder Algemeen.
Als de beschikbare hoeveelheid geheugen niet is toegenomen, schakelt u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en dan installeert u
de geheugenkaart opnieuw.

10. Als u het extra afdrukgeheugen aanbrengt na het installeren van het printer-stuurprogramma, dient u het stuurprogramma daarna bij te werken
volgens de aanwijzingen voor het besturingssysteem dat u gebruikt. Als de printer op een netwerk is aangesloten, moet u het stuurprogramma voor
OPMERKING: Schuif het bovenste scharnier van de bedieningspaneelklep in de bovenste inkeping op de printer. Schuif vervolgens het onderste
scharnier van de bedieningspaneelklep in de onderste inkeping op de printer.
elke client bijwerken.

Voor Windows Vista/Vista x64
a. Klik op Starten®Configuratiescherm®Hardware en geluiden®Printers.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers.

Voor Windows Server 2008/Server 2008 x64
a. Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers.

Voor Windows XP/XP x64/Windows Server 2003/Windows Server 2003 x64
a. Klik op Start®Printers en faxapparaten.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers en faxapparaten.

Voor Windows 2000
a. Klik op Start® Instellingen ® Printers.
b. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram van de Dell 2130cn Color Laser Printer en selecteer Eigenschappen.
c. Klik op het tabblad Opties en selecteer Informatie ophalen van de printer.
d. Klik op Toepassen, en klik op OK.
e. Sluit het dialoogvenster Printers.
Ga als volgt te werk als de informatie over de printer niet automatisch wordt bijgewerkt wanneer u op Informatie ophalen van de printer klikt:

1. Klik op het tabblad Opties en selecteer daarna Geheugencapaciteit in de uitklaplijst Items.

2. Selecteerdetotalehoeveelheidgeïnstalleerdprintergeheugenalsinstellingvoordegeheugencapaciteit.

3. Klik op Toepassen, en klik op OK.

4. Sluit het dialoogvenster Printers en faxapparaten (of Printers).
De Netwerkprotocol-adapter installeren
De Netwerkprotocol-adapter biedt u de mogelijkheid de volgende netwerkprotocollen te gebruiken.

Netwerkprotocol

Ondersteunde besturingssystemen
802.1x(Aangesl)*
1
*
2
Windows Server 2003/Windows Server 2003 x64
NetWare(IP)
NetWare 5 / 6 / 6.5*
3
SNMPv3
SNMP Manager
HTTPS
Internet Explorer 6.0 of recenter/Internet Explorer 7.0 of recenter/Firefox 2.0 of recenter
WSD(Print)
Windows Vista/Windows Vista x64/Windows Server 2008/Windows Server 2008 x64
*
1
Ditprotocolisalleenbeschikbaarwanneerdealsoptieverkrijgbaredraadlozeprinteradapternietisgeïnstalleerd.

1. Controleer of de printer is uitgeschakeld en alle kabels inclusief het netsnoer los zijn getrokken uit de achterzijde van de printer.

2. Draai de schroef op de bedieningspaneelklep naar links en open de klep.

3. Verwijder de bedieningspaneelklep.

4. Plaats de netwerkprotocol-adapter door de twee rechthoekige sleuven en het ronde gat tegenover elkaar te houden en de adapter op zijn plaats te
klikken.

5. Installeer de bedieningspaneelklep.
*
2
Ondersteunt EAP-MD5, EAP-MS-CHAPv2 en PEAP/MS-CHAPv2 voor de verificatiemethode.
*
3
Ondersteunt alleen Support Pack 1.1 of recenter.
OPMERKING: Neem de onderste rand van de bedieningspaneelklep los door de bedieningspaneelklep te draaien met het scharnier in de
bovenste rand. Verwijder vervolgens de bedieningspaneelklep door deze uit de printer te trekken.
OPMERKING: LetgoedopdeoriëntatievandeNetwerkprotocol-adapter. Controleer of de netwerkprotocoladapter stevig in de connector is
gestoken.
OPMERKING: Schuif het bovenste scharnier van de bedieningspaneelklep in de bovenste inkeping op de printer. Schuif vervolgens het onderste
scharnier van de bedieningspaneelklep in de onderste inkeping op de printer.

6. Sluit de bedieningspaneelklep en draai de schroef naar rechts.

7. Sluit alle kabels, ook het netsnoer, weer aan aan de achterzijde van de printer en zet de printer aan.

8. Druk een pagina met de printerinstellingen af zodat u kunt controleren of de netwerkprotocol-adaptergoedisgeïnstalleerd.

Bij gebruik van het Operatorpaneel
a. Druk op de knop Menu.
b. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
c. Printerinstell wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
d. Controleer of Netwerkprotocol-adapter in de lijst van printerinstellingen staat onder Printeropties.
Als de adapter niet in de lijst staat, zet u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en plaatst u de Netwerkprotocol-adapter opnieuw.

Bij gebruik van de werkset
a. Klik op Start® Alle programma's® Dell Printers® Dell 2130cn Color Laser Printer® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.
b. Klik op de naam van deze printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.
c. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.
d. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.
e. Klik op de knop Printerinstellingen.
De pagina met de printerinstellingen wordt afgedrukt.
f. Controleer of Netwerkprotocol-adapter in de lijst van printerinstellingen staat onder Printeropties.
Als de adapter niet in de lijst staat, zet u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en plaatst u de Netwerkprotocol-adapter opnieuw.
Installeren en configureren van de Draadloze printer-adapter
Met de Draadloze printer-adapter kunt u de printer gebruiken met een draadloze netwerkaansluiting.
De specificaties van de draadloze printer-adapter worden hieronder beschreven.



Inhoud van doos

Voordat u de draadloze printer-adapter installeert
Ga voor de installatie van de Dell Draadloze printer-adaptervolgenséénvandezemethodentewerk:
Of

Video-instructies (aanbevolen)

1. Plaatst de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD. Het bestand setup_assist.exe wordt automatisch gestart.

2. Klik op de knop Installeren van opties in het venster Eenvoudige installatie navigator en volg de instructies op het scherm.

Onderdeel

Specificatie
Verbindingstechnologie
Draadloos
Geschikte standaarden
802.11b/802.11g
Bandbreedte
2,4 GHz
Snelheid
gegevensoverdracht
802.11g: 54, 48, 36, 24, 18, 12, 9, 6 Mbps
802.11b: 11, 5.5, 2, 1 Mbps
Beveiliging
64 (40-bit code)/ 128 (104-bit code) WEP, WPA- PSK (TKIP,
AES), WPA2-PSK (AES)
(IEEE802.1x verificatiefunctie van WPA 1x niet-overeenkomend)
OPMERKING: Wanneerdedraadlozeprinteradapterisgeïnstalleerd,kuntunietIEEE802.1xverificatieen/ofdeEthernet-poort gebruiken voor een
niet-draadloze verbinding.
OPMERKING: Voor de draadloze installatie hebt u de bijbehorende Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD nodig die bij uw printer wordt geleverd of
kan worden gedownload van support.dell.com.
OPMERKING: Voor de draadloze installatie hebt u een USB-kabel nodig als tijdelijke verbinding tijdens de configuratie (wordt apart verkocht).
Of

Instructies op papier
Raadpleeg de Handleiding Installeren en configureren van de Draadloze printer-adapter.

Installeren van de Draadloze printer-adapter

1. Controleer of de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant van de printer.

2. Gebruik een USB-kabel en sluit tijdelijk het vierkante uiteinde aan op de achterkant van uw printer en het andere uiteinde op uw computer.

3. Verwijder de kap van de aansluiting van de draadloze printer-adapter.

4. Plaats de draadloze printer-adapter in de aansluiting door de twee pennen en een haak van de draadloze printer-adapter af te stellen op de positie
van drie gaten rond de aansluiting.

5. Steek de stekker weer in het stopcontact en zet de printer aan.

6. DrukeenpaginametPrinterinstellingenafengadaarbijvolgenséénvandezetweemethodentewerk.

Methode 1: Het operatorpaneel van de printer gebruiken
a. Druk op de knop Menu
b. Druk op de knop totdat Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op de knop (Instellen).
c. Printerinstellingen wordt weergegeven. Druk op de knop (Instellen).
De pagina Printerinstellingen wordt afgedrukt.

Methode 2: De Werkset van de printer gebruiken
a. Klik op Start ® Alle programma's ® Dell Printers ® Dell 2130cn Color Laser Printer ® Werkset.
Het dialoogvenster Printer selecteren opent.
b. Klik op Dell 2130cn Color Laser PCL 6 die staat in de lijst Printernaam en klik daarna op OK.
De Werkset opent.
c. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.
d. Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.
e. Klik op de knop Printerinstellingen.
De pagina Printerinstellingen wordt afgedrukt.

7. Controleer of de sectie Netwerk (Draadloos) bestaat.

8. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD die bij de printer is geleverd. Het bestand setup_assist.exe wordt automatisch gestart.

9. Klik op de knop Installeren van opties in het venster Eenvoudige installatie navigator.
Het venster Installeren van opties opent.
OPMERKING: Het is belangrijk dat de adapter volledig wordt geplaatst en vastgezet.

10. Stel de SSID van de printer in door op de knop Draadloze printer-adapter te klikken en op Video overslaan te klikken.
Het venster Draadloze instellingenhulp opent. Volg de instructies op het scherm.

De instellingen voor het draadloze netwerk bepalen
U kunt de draadloze printer alleen instellen als u de instellingen voor het draadloze netwerk weet. Neem voor de details van de instellingen contact op met
uw netwerkbeheerder.

Draadloze installatie met behulp van Wireless Settings Tool

Scène1.Installeereenprinterinhetalwerkendedraadlozenetwerk(Wanneerdedraadlozeinstellingalopuw
computer is ingesteld)

1. Sluit de printer aan op de computer met behulp van een USB-kabel.

2. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD in uw computer en start de Eenvoudige installatie navigator.

3. Druk op de knop Installeren van opties.

4. Druk op Draadloze printer-adapter.

5. Start de Draadloze instellingenhulp door op Video overslaan te drukken.

6. Selecteren in de lijst op het scherm Printer selecteren de doelprinter waarvoor u een draadloze instelling maakt en klik vervolgens op Volgende.

7. Stel in het scherm Draadloze netwerkinstellingen invoeren de verschillende instellingen voor de draadloze verbinding in een klik vervolgens op
Volgende.

8. Selecteer in het scherm Selecter de IP-modus de stand IP die u wilt instellen en klik op Volgende.
Wanneer Alleen IPv4 is geselecteerd:
Stel in het scherm Voer de IPv4 adresinstellingen in de verschillende items in en stuur daarna de draadloze instellingen naar de printer door op
Verzenden te klikken.
Wanneer Alleen IPv6 is geselecteerd:
Stel in het scherm Voer de IPv6 adresinstellingen in de verschillende items in en stuur daarna de draadloze instellingen naar de printer door op
Verzenden te klikken.
Wanneer Dubbele stapel (zowel IPv4 als IPv6) is geselecteerd:
a. Stel in het scherm Voer de IPv4 adresinstellingen in de verschillende instellingen in een klik vervolgens op Volgende.
b. Stel in het scherm Voer de IPv6 adresinstellingen in de verschillende items in en stuur daarna de draadloze instellingen naar de printer door op
Verzenden te klikken.

OPMERKING: Zie "Draadloze installatie met behulp van Wireless Settings Tool" voor meer informatie over het configureren van de Draadloze printer-
adapter.
Draadloze instellingen
SSID
Bepaalt de naam waarmee het
draadloze netwerk wordt
aangeduid. Bestaat uit niet meer
dan 32 alfanumerieke tekens.
Netwerktype
Bepaalt of het netwerktype Ad-hoc
of Infrastructure is.
Veiligheidsinstellingen
Beveiliging
Maakt voor de
beveiligingsmethode een keus uit
Geen beveiliging, WEP, WPA-PSK
TKIP en WPA2-PSK-AES/WPA-PSK-
AES.
Verzendsleutel
Bepaalt de verzendsleutel uit de
lijst.
WEP-sleutel
Geef de WEP-steutelset alleen op
voor gebruik via het draadloze
netwerk wanneer WEP is
geselecteerd voor Beveiliging.
Woordgroep
doorlaten
Bepaalt de Woordgroep doorlaten
van alfanumerieke tekens van 8
tot 63 bytes lang, maar alleen
wanneer WPA-PSK is geselecteerd
voor de Codering.
OPMERKING: De als optie verkrijgbare Draadloze printer-adaptermoetopdeprinterzijngeïnstalleerd.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch wordt gestart klikt u op Start® Alle programma's (alleen voor Windows Vista)® Accessoires (alleen
voor Windows Vista)® Uitvoeren en daarna typt u D:\setup_assist.exe (waarbij D de letter is van uw CD-station) en daarna klikt u op OK.

9. Klik in het scherm Voltooi de draadloze instellingen op Voltooien, voltooi de draadloze instelling en sluit de Wireless Settings Tool.

Scène2.Bouweennieuweomgevingvooreendraadloosnetwerkopvoorzoweldecomputeralsdeprinter
(Wanneer een draadloze instelling nodig is voor uw computer)

1. Sluit de printer aan op de computer met behulp van een USB-kabel.

2. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD in uw computer en start de Eenvoudige installatie navigator.

3. Druk op de knop Installeren van opties.

4. Druk op Draadloze printer-adapter.

5. Start de Draadloze instellingenhulp door op Video overslaan te drukken.

6. Selecteren in de lijst op het scherm Printer selecteren de doelprinter waarvoor u een draadloze instelling maakt en klik vervolgens op Volgende.

7. Stel in het scherm Draadloze netwerkinstellingen invoeren de verschillende instellingen voor de draadloze verbinding in een klik vervolgens op
Volgende.

8. Selecteer in het scherm Selecter de IP-modus de stand IP die u wilt instellen en klik op Volgende.
Wanneer Alleen IPv4 is geselecteerd:
Stel in het scherm Voer de IPv4 adresinstellingen in de verschillende items in en stuur daarna de draadloze instellingen naar de printer door op
Verzenden te klikken.
Wanneer Alleen IPv6 is geselecteerd:
Stel in het scherm Voer de IPv6 adresinstellingen in de verschillende items in en stuur daarna de draadloze instellingen naar de printer door op
Verzenden te klikken.
Wanneer Dubbele stapel (zowel IPv4 als IPv6) is geselecteerd:
a. Stel in het scherm Voer de IPv4 adresinstellingen in de verschillende instellingen in een klik vervolgens op Volgende.
b. Stel in het scherm Voer de IPv6 adresinstellingen in de verschillende items in en stuur daarna de draadloze instellingen naar de printer door op
Verzenden te klikken.

9. Klik in het scherm Voltooi de draadloze instellingen op Voltooien, voltooi de draadloze instelling en sluit de Wireless Settings Tool.

10. Ga als volgt te werk en maak op uw computer de draadloze instelling aan die naar de printer is gestuurd.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Controleer of het keuzevakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld.
e. Klik op Geavanceerd.
f. Kieséénvandevolgendewerkwijzen:
Wanneer de stand draadloos ad-hoc is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
Wanneer de stand draadloos Infrastructuur is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
g. Klik op Toevoegen zodat de eigenschappen van het draadloze netwerk verschijnen.
h. Voer de instelling in die u naar de printer stuurt en klik op OK.
i. Klik op Omhoog als u de instelling naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch wordt gestart klikt u op Start® Alle Programma's (alleen voor Windows Vista)® Accessoires (alleen
voor Windows Vista)® Uitvoeren en daarna typt u D:\setup_assist.exe (waarbij D de letter is van uw CD-station) en daarna klikt u op OK.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van
deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de
onderstaande instructies.
j. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

Installatie draadloze verbinding met behulp van Dell Printer Configuration Web Tool

Scène1.Installeereenprinterinhetalwerkendedraadlozenetwerk(Wanneerdedraadlozeinstellingalopuw
computer is ingesteld)

Voor een DHCP-netwerk:

1. Ga als volgt te werk voor het maken van de draadloze instelling van uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Controleer of het keuzevakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld.
e. Klik op de knop Geavanceerd.
f. Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
g. Klik op de knop Toevoegen zodat van het draadloze netwerk- eigenschappen verschijnen.
h. Voer in het tabblad Koppeling de volgende informatie in en klik op OK.
Netwerknaam (SSID): dell_device
Netwerkvalidatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Adhoc-netwerk: aangevinkt
i. Klik op de knop Omhoog als u de pas toegevoegde SSID naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
j. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
Voor Windows Vista:
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
OPMERKING: Schrijf vooral de geldende draadloze instellingen van de computer op in stap d en f, u kunt ze dan later herstellen.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvande
Wireless Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

2. Controleer het IP-adres dat door AutoIP aan de printer is toegewezen.
bijv.: 168.254.1.1

3. Controleer of het IP-adres op uw computer is toegewzen door DHCP.

4. Open de Dell Printer Configuration Web Tool met de WEB-browser.
bijv.: http://168.254.1.1/

5. Wijzig de draadloze instelling van de printer in de Dell Printer Configuration Web Tool.

6. Start de printer opnieuw.

7. Herstel de draadloze instelling op uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Klik op Geavanceerd.
e. Kieséénvandevolgendewerkwijzen:
Wanneer de stand draadloos ad-hoc is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
Wanneer de stand draadloos Infrastructuur is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
f. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, in de lijst in groep Voorkeursnetwerken.
g. Klik op Omhoog als u de instelling naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
h. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvande
Wireless Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
e. Selecteer de oorspronkelijke instelling uit de netwerk-items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken en klik daarna op
Verbinding maken.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer de oorspronkelijke instelling uit de netwerk-items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken en klik daarna op
Verbinding maken.

Voor een Vast IP-netwerk:

1. Ga als volgt te werk voor het maken van de draadloze instelling van uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Controleer of het keuzevakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld.
e. Klik op de knop Geavanceerd.
f. Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
g. Klik op de knop Toevoegen zodat van het Draadloze netwerk eigenschappen verschijnen.
h. Voer in het tabblad Geassocieerd de volgende informatie in en klik op OK.
Netwerknaam (SSID): dell_device
Netwerkvalidatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Adhoc-netwerk: aangevinkt
i. Klik op de knop Omhoog als u de pas toegevoegde SSID naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
j. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
OPMERKING: Schrijf vooral de geldende draadloze instellingen van de computer op in stap d en f, u kunt ze dan later herstellen.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

2. Controleer het IP-adres op uw computer.

3. Stel het IP-adres op de printer in.
a. Druk op de knop Menu.
b. Blader naar het Beheermenu.
c. Selecteer NetWerk.
d. Selecteer TCP/IP.
e. Selecteer IPadres ophalen.
f. Selecteer Paneel.
g. Blader terug naar IP-adres.
h. Voer zelf het IP-adres in met de pijltoetsen op het bedieningspaneel en druk op de knop Enter.

4. Open de Dell Printer Configuration Web Tool met de WEB-browser.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvande
Wireless Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
IP-adres
172.031.000.041*

5. Wijzig de draadloze instelling van de printer in de Dell Printer Configuration Web Tool.

6. Start de printer opnieuw.

7. Herstel de draadloze instelling op uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Klik op Geavanceerd.
e. Kieséénvandevolgendewerkwijzen:
Wanneer de stand draadloos ad-hoc is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
Wanneer de stand draadloos Infrastructuur is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
f. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, in de lijst in groep Voorkeursnetwerken.
g. Klik op Omhoog als u de instelling naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
h. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvande
Wireless Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer de oorspronkelijke instelling uit de netwerk-items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken en klik daarna op
Verbinding maken.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer de oorspronkelijke instelling uit de netwerk-items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken en klik daarna op
Verbinding maken.

Scène2.Bouweennieuweomgevingvooreendraadloosnetwerkopvoorzoweldecomputeralsdeprinter
(Wanneer een draadloze instelling nodig is voor uw computer)

Voor een DHCP-netwerk:

1. Ga als volgt te werk voor het maken van de draadloze instelling van uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Controleer of het keuzevakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld.
e. Klik op de knop Geavanceerd.
f. Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
g. Klik op de knop Toevoegen zodat de draadloze netwerk- eigenschappen verschijnen.
h. Voer in het tabblad Koppeling de volgende informatie in en klik op OK.
Netwerknaam (SSID): dell_device
Netwerkvalidatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Adhoc-netwerk: aangevinkt
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
OPMERKING: Schrijf vooral de geldende draadloze instellingen van de computer op in stap e en g, u kunt ze dan later herstellen.
i. Klik op de knop Omhoog als u de pas toegevoegde SSID naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
j. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

2. Controleer het IP-adres dat door AutoIP aan de printer is toegewezen.
a. Druk op Menu op het controlepaneel van de printer.
b. Blader omlaag en selecteer Beheermenu.
c. Blader omlaag en selecteer NetWerk.
d. Blader omlaag en selecteer TCP/IP.
e. Blader omlaag en selecteer IPv4.
f. Blader omlaag en selecteer IP-adres.
(Bereik Standaard IP-adres: 169.254.xxx.yyy)

3. Controleer of het IP-adres op uw computer is toegewzen door DHCP.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvande
Wireless Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
IP-adres
169.254.000.041*

4. Open de Dell Printer Configuration Web Tool met een WEB-browser.

5. Maak de draadloze instelling van de printer aan in de Dell Printer Configuration Web Tool.

6. Start de printer opnieuw.

7. Herstel de draadloze instelling op uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Controleer of het keuzevakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld.
e. Klik op Geavanceerd.
f. Kieséénvandevolgendewerkwijzen:
Wanneer de stand draadloos ad-hoc is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
Wanneer de stand draadloos Infrastructuur is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
g. Klik op de knop Toevoegen zodat van het draadloze netwerk- eigenschappen verschijnen.
h. Voer de instelling in die u naar de printer stuurt en klik op OK.
i. Klik op Omhoog als u de instelling naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
j. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

Voor een Vast IP-netwerk:

1. Ga als volgt te werk voor het maken van de draadloze instelling van uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Controleer of het keuzevakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvande
Wireless Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
OPMERKING: Schrijf vooral de geldende draadloze instellingen van de computer op in stap d en f, u kunt ze dan later herstellen.
e. Klik op de knop Geavanceerd.
f. Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
g. Klik op de knop Toevoegen zodat van het Draadloze netwerk eigenschappen verschijnen.
h. Voer in het tabblad Geassocieerd de volgende informatie in en klik op OK.
Netwerknaam (SSID): dell_device
Netwerkvalidatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Adhoc-netwerk: aangevinkt
i. Klik op de knop Omhoog als u de pas toegevoegde SSID naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
j. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum..
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

2. Controleer het IP-adres op uw computer.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvande
Wireless Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.

3. Stel het IP-adres op de printer in.
a. Druk op de knop Menu.
b. Blader naar het Beheermenu.
c. Selecteer NetWerk.
d. Selecteer TCP/IP.
e. Selecteer IPadres ophalen.
f. Selecteer Paneel.
g. Blader terug naar IP-adres.
h. Voer zelf het IP-adres in met de pijltoetsen op het bedieningspaneel en druk op de knop Enter.

4. Open de Dell Printer Configuration Web Tool met de WEB-browser.
IP-adres
172.031.000.041*

5. Wijzig de draadloze instelling van de printer in de Dell Printer Configuration Web Tool.

6. Start de printer opnieuw.

7. Herstel de draadloze instelling op uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Controleer of het keuzevakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld.
e. Klik op Geavanceerd.
f. Kieséénvandevolgendewerkwijzen:
Wanneer de stand draadloos ad-hoc is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
Wanneer de stand draadloos Infrastructuur is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
g. Klik op de knop Toevoegen zodat van het draadloze netwerk- eigenschappen verschijnen.
h. Voer de instelling in die u naar de printer stuurt en klik op OK.
i. Klik op Omhoog als u de instelling naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
j. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

Draadloze Instelling door middel van Dell Printer Configuration Web Tool - Geavanceerde
instelingen

Toegangspunt (Infrastructuur, DHCP-netwerk)

1. Maak nieuwe draadloze instellingen aan voor uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Controleer of het keuzevakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvande
Wireless Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
e. Klik op de knop Geavanceerd.
f. Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
g. Klik op de knop Toevoegen zodat van het Draadloze netwerk de eigenschappen verschijnen.
h. Voer in het tabblad Geassocieerd de volgende informatie in en klik op OK.
Netwerknaam (SSID): dell_device
Netwerkvalidatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Adhoc-netwerk: aangevinkt
i. Klik op de knop Omhoog als u de pas toegevoegde SSID naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
j. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

2. Stel het IP-adres van het draadloze adapter van de printer in.
a. Zet de instellingen voor het draadloze adapter terug naar de standaardwaarden.
i. Druk op Menu op het bedieningspaneel van de printer.
ii. Blader omlaag en selecteer Beheermenu.
iii. Blader omlaag en selecteer NetWerk.
iv. Blader omlaag en selecteer Drdloos reset.
v. Start de printer opnieuw op.
b. Haal het IP-adres van het draadloze adapter op van de printer.
i. Druk op Menu op het bedieningspaneel van de printer.
ii. Blader omlaag en selecteer Beheermenu.
iii. Blader omlaag en selecteer NetWerk.
iv. Blader omlaag en selecteer TCP/IP.
v. Blader omlaag en selecteer IPv4.
vi. Blader omlaag en selecteer IP-adres.
(Bereik Standaard IP-adres: 169.254.xxx.yyy)
OPMERKING: Schrijf vooral de geldende draadloze instellingen van de computer op in stap d en g, u kunt ze dan later herstellen.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvandeWireless
Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
IP-adres
169.254.000.041*

3. Ga naar Dell Printer Configuration Web Tool met uw computer-browser.
a. Wijs het IP-adres van de PC toe voor de stand DHCP (Wijzig de TCP/ IP-eigenschappen zodat het IP-adres automatisch wordt opgehaald).
b. Het is belangrijk dat uw computer hetzelfde bereik voor het IP-adres heeft als het draadloze adapter van de printer.
e.g. 169.254.xxx.zzz
c. Ga naar Dell Printer Configuration Web Tool met de WEB-browser en toets de instellingen van de draadloze adapter van de printer in in het
adresveld van de browser.
bijv. http://169.254.xxx.yyy/ (Het IP-adres van uw draadloze adapter)
d. Wijzig de draadloze instellingen (SSID/ communicatiestand) in Dell Printer Configuration Web Tool.
i. Klik op Afdrukserverinstellingen op de linker navigatiebalk.
ii. Klik op het tabblad Afdrukserverinstellingen.
iii. Klik op het sub-tabblad TCP/IP.
iv. Selecteer DHCP.
v. Klik op de knop Nieuwe instellingen toepassen maar start de printer niet opnieuw op (Negeer de instructies in het scherm voor het opnieuw
starten van de printer).
vi. Klik op het sub-tabblad Draadloze LAN.
vii. Wijzig de instelling SSID (uitgaande van uw Toegangspunt SSID) en wijzig Netwerktype inInfrastructuur.
viii. Klik op de knop Nieuwe instellingen toepassen.

4. Wanneer de draadloze adapter van de printer goed is geconfigureerd, kunt u met behulp van de typisch methode voor het installeren van een
netwerkprinter de installatie van het stuurprogramma voltooien.

5. Als u met de printer wilt communiceren, moet u de eerdere draadloze instellingen op uw computer herstellen.

6. Herstel de eerdere draadloze instellingen voor uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Klik op de knop Geavanceerd .
e. Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd (Van toepassing op de printer met de
stand draadloos infrastructuur).
f. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, in de lijst in groep Voorkeursnetwerken.
g. Klik op Omhoog als u de instelling naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
h. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

Toegangspunt (Infrastructuur, Vast IP-netwerk)

1. Het is belangrijk dat de adressen van uw computer en het toegangspunt in hetzelfde IP-bereik liggen. Pas de subnetmasker- en gateway-adressen van
uw computer aan aan de toegangspunt-instellingen.

2. Ga als volgt te werk voor het maken van nieuwe draadloze instellingen van uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Controleer of het keuzevakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvandeWireless
Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
e. Klik op de knop Geavanceerd.
f. Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
g. Klik op de knop Toevoegen zodat van het Draadloze netwerk de eigenschappen verschijnen.
h. Voer in het tabblad Koppeling de volgende informatie in en klik op OK.
Netwerknaam (SSID): dell_device
Netwerkvalidatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Adhoc-netwerk: aangevinkt
i. Klik op de knop Omhoog als u de pas toegevoegde SSID naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
j. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

3. Controleer de IP-, subnetmask- en gateway-adres op uw computer.
e.g. IP: 192.168.1.1
OPMERKING: Schrijf vooral de geldende draadloze instellingen van de computer op in stap d en f, u kunt ze dan later herstellen.
OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvandeWireless
Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
Subnetmasker: 255.255.0.0

4. Stel het IP-adres vanaf het bedieningspaneel van de printer zo in dat het in hetzelfde bereik ligt als dat van uw computer. Pas de subnetmasker- en
gateway-adressen van de printer aan aan uw computerinstellingen.
a. Druk op de knop Menu.
b. Blader naar het Beheermenu.
c. Selecteer NetWerk.
d. Selecteer TCP/IP.
e. Selecteer IPadres ophalen.
f. Selecteer Paneel.
g. Blader terug naar IP-adres.
h. Voer zelf het IP-adres in met de pijltoetsen op het bedieningspaneel en druk op de knop Enter.
i. Blader terug naar Subnetmasker.
j. Voer zelf het subnetmasker-adres in met de pijltoetsen op het bedieningspaneel en druk op de knop Enter.
k. Blader terug naar Gateway-adres.
l. Voer zelf het gateway-adres in met de pijltoetsen op het bedieningspaneel en druk op de knop Enter.
m. Start de computer opnieuw op.

5. Open de Dell Printer Configuration Web Tool met de WEB-browser.
bijv.: http://:192.168.1.2

6. Wijzig de draadloze instellingen van de printer in Dell Printer Configuration Web Tool.
a. Klik op Afdrukserverinstellingen op de linker navigatiebalk.
b. Klik op het tabblad Afdrukserverinstellingen.
c. Klik op het sub-tabblad Draadloze LAN.
d. Wijzig de instelling SSID (uitgaande van uw Toegangspunt SSID) en wijzig Netwerktype inInfrastructuur.
e. Klik op de knop Nieuwe instellingen toepassen.
IP-adres
172.031.000.041*

7. Herstel de eerdere draadloze instellingen voor uw computer.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a. Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
b. Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
c. Selecteer het tabblad Draadloze netwerken.
d. Klik op Geavanceerd.
e. Kieséénvandevolgendewerkwijzen:
Wanneer de stand draadloos ad-hoc is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
Wanneer de stand draadloos Infrastructuur is ingesteld op de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
f. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, in de lijst in groep Voorkeursnetwerken.
g. Klik op Omhoog als u de instelling naar bovenaan de lijst wilt verplaatsen.
Voor Windows Vista:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerk en internet.
c. Selecteer Netwerkcentrum.
d. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
OPMERKING: Als uw computer is voorzien van een tool voor de Draadloze printer-adapter, wijzig de draadloze instellingen dan met behulp van deze
tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande
instructies.
e. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
f. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
g. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.
Voor Windows Server 2008:
a. Open het Configuratiescherm.
b. Selecteer Netwerkcentrum.
c. Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
d. Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt, uit de netwerk- items in de lijst in Verbinding met een netwerk maken.
e. Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft.
f. Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt bevestigd dat de verbinding is gelukt.

8. Klik op OK als u het dialoogvenster Eigenschappen wilt sluiten.

Netwerk ontdekken en bestand delen voor alle openbare netwerken inschakelen
U kunt voor deze procedure "Gebruikersaccountbeheer uitschakelen" overslaan.

1. Klik op Starten® Netwerk.

2. Klik op Netwerkdetectie en delen van bestanden zijn uitgeschakeld. Netwerkcomputers en apparaten zijn niet detecteerbaar. Klik hier om dit te
wijzigen.

3. Klik op Netwerkdetectie en bestanden delen inschakelen.

4. Klik op Ja, netwerk ontdekken en bestand delen inschakelen voor alle openbare netwerken.
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: WanneerueenbesturingssysteemhebtvanvóórWindows2000,maakdandeinstellingenaanvolgensdehandleidingvandeWireless
Settings Tool die door de fabrikant van de draadloze apparatuur wordt geleverd.
OPMERKING: Deze stap is nodig als u Windows Vista, Windows Server 2008 of Windows Server 2008 64-bit Edition gebruikt voor de server-computer.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206

Dell 2130cn Color Laser Printer de handleiding

Categorie
Laser- / led-printers
Type
de handleiding