Dell 5110cn Color Laser Printer Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Dellâ„¢ Color Laser Printer 5110cn
Gebruikershandleiding
Opmerkingen, voorzichtigheidsmaningen en waarschuwingen
Klik op de koppelingen links voor informatie over de kenmerken, mogelijkheden en bediening van uw printer.
Nadere informatie over de andere documenten die bij uw printer zijn geleverd, vindt u onder "Informatie
opzoeken."
1
Optionele 500-vel papierlade
2
Optionele 1000-vel papierlade
OPMERKING: Uw printer is geschikt voor maximaal
4 papierladen (standaard 500-vel papierlade,
optionele 500-vel extra papierlade, en optionele
1000-vel papierlade).
3
Standaard 500-vel papierlade
4
Multi-invoerlade
5
Voorsluiting
6
Bedieningspaneel
7
Knop aan de zijkant
8
Voorklep
OPMERKING: De voorklep gaat open wanneer u op
de voorsluiting drukt.
9
Buitenste voorklep
OPMERKING: De buitenste voorklep gaat open met
een druk op de knop aan de zijkant.
10
Hoofdschakelaar
Voor het bestellen van tonercassettes of andere benodigdheden van Dell:
Dubbelklik op het pictogram op uw werkblad.1.
Bezoek de Dell website of bestel uw Dell printer-benodigdheden telefonisch.2.
www.dell.com/supplies
Voer voor de beste service uw Dell-printerservicetag (onderhoudsnummer) in.
Voor het opzoeken van uw "Service Tag" onderhoudsnummer, zie "Expresservice-code en Service-tag
onderhoudsnummer."
Opmerkingen, voorzichtigheidsmaningen en
waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING geeft u belangrijke informatie voor het optimaal gebruik van uw
printer.
VOORZICHTIG: Een VOORZICHTIG wijst op mogelijk verlies van gegevens of schade aan uw
apparatuur en adviseert u over hoe u het probleem kunt vermijden.
OPGELET: Een WAARSCHUWING attendeert u op het gevaar van schade, persoonlijk letsel
of dodelijke afloop.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
© 2007 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Vermenigvuldiging van de inhoud zonder schriftelijke toestemming van Dell Inc. is ten strengste verboden.
Handelsmerken die in de tekst voorkomen: Dell en het DELL beeldmerk zijn handelsmerken van Dell Inc.;
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation; Macintosh, MacOS,
EtherTalk en TrueType zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen;
AppleTalk is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen; UNIX
is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group in de Verenigde Staten en andere landen; Red Hat en
RPM zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Red Hat Inc. in de Verenigde Staten en andere
landen; Linux is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en
andere landen; Het Common UNIX Printi-Systeem, CUPS, en het CUPS beeldmerk zijn handelsmerken van
Easy Software Products; ENERGY STAR is een gedeponeerd handelsmerk van de Environmental Protection
Agency (milieubeschermingsinstantie) in de V.S. Als ENERGY STAR Partner, heeft Dell Inc. vastgesteld dat
dit product voldoet aan de ENERGY STAR richtlijnen voor energiebesparing. PCL is een in de VS gedeponeerd
handelsmerk van de Hewlett-Packard Company.
Onze printer-software gebruikt bepaalde codes die zijn gecreëerd door de Independent JPEG Group.
Als voor libtiff
Copyright © 1988-1997 Sam Leffler
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
DEZE SOFTWARE WORDT VERSTREKT "AS-IS", D.W.Z. ZONDER ENIGE GARANTIE, EXPLICIET, IMPLICIET OF
ANDERSZINS, INCLUSIEF ZONDER BEPERKINGEN, ENIGE GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR BEPAALDE DOELEINDEN.
in geen geval kunnen sam leffler of silicon graphics aansprakelijk worden gesteld voor enige schade,
speciale, incidentele, indirecte of gevolgschade van enige aard, of inkomstenderving voortvloeiende uit het
gebruik, verlies van gebruik, gegevens of producten, al dan niet na verwittiging van de mogelijkheid van
schade, of enige theoretische verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit of in betrokkenheid met het gebruik
of de prestaties van deze software.
Andere handelsmerken en handelsnamen kunnen worden vermeld in dit document om te verwijzen naar de
instanties die de rechten en namen van hun producten opeisen. Dell Inc. ontkent hierbij enige aanspraak op
eigendom van handelsmerken en handelsnamen, anders dan de eigen merken en namen.
RECHTSBEPERKINGEN VOOR DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Deze software en de bijbehorende documentie worden geleverd met BEPERKTE RECHTEN. Het gebruik, de
vermenigvuldiging of openbaarmaking valt onder overheidsrestricties die zijn vervat in subparagraaf
(c)(1)(ii) van de Rechten aangaande Technische Gegevens en Computer Software clausule in DFARS
252.227-7013 en in de van toepassing zijnde FAR voorzieningen: Dell Inc., One Dell Way, Round Rock,
Texas, 78682, USA.
Deze apparatuur is getest en is bevonden te voldoen aan de beperkingen voor Klasse B digitale apparatuur,
onder Deel 15 van de FCC bepalingen.
Augustus 2007 Rev. A02
Informatie opzoeken
Waar zoekt u naar?
Hier vindt u het
· Stuurprogramma's voor
mijn printer
· Mijn Gebruikershandleiding
Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD
De Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD bevat
documentatie en stuurprogramma's voor uw printer. U kunt de CD
gebruiken voor het deïnstalleren/herinstalleren van stuurprogramma's of
het raadplegen van de documentatie.
Er kunnen op uw CD ook "lees-mij" bestanden zijn inbegrepen, voor het
allerlaatste nieuws over technische wijzigingen aan uw printer of
geavanceerd technische referentiemateriaal voor gevorderde gebruikers of
technici.
· Veiligheidsinformatie
· Omgang met de printer
· Garantiebepalingen
Handleiding voor de eigenaar
OPGELET: Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften in uw
Handleiding voor de eigenaar voordat u de printer installeert
en in gebruik neemt.
Omgang met de printer
Installatieschema
Gids voor het verhelpen van
storingen
Gids voor het verhelpen van storingen:
- Gebruikersinstellingen
- Configuratie
- Instructies voor verhelpen van storingen
- Andere
Expresservice-code en
Service-tag
onderhoudsnummer
De Expresservice-code en Service-tag onderhoudsnummers staan
aangegeven binnenin de voorklep van uw printer.
· Stuurprogramma's voor
mijn printer
· Antwoorden op uw vragen
over technisch onderhoud
en ondersteuning
· Documentatie voor mijn
printer
Dell ondersteunings-website
De Dell ondersteunings-website biedt diverse online-hulpmiddelen, zoals:
· Oplossingen & nuttige tips voor het verhelpen van storingen, artikelen
van technici, en online-cursussen
· Nieuwe versies & vernieuwingsinformatie voor onderdelen zoals het
geheugen
· Klantendienst & contactinformatie, bestellingsgegevens, garantie en
reparatiegegevens
· Downlaadbare programma's & stuurprogramma's
· Referentie & printerdocumentatie, technische productgegevens
U vindt de Dell hulpdienst op support.dell.com. Kies uw gebied in de
WELCOME TO DELL SUPPORT pagina en vul de nodige details in om
toegang te krijgen tot de hulpfuncties en informatie.
Dell Printer Configuration Web Tool
Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool
Een van de kenmerken van de Dell Printer Configuration Web Tool is de E-mail waarschuwingsinstelling,
die u of degene die de printer bedient, een e-mail stuurt wanneer de verbruiksartikelen van de printer
ververst moeten worden of er een andere ingreep nodig is.
Als u printer-inventaris rapporten invult waarvoor u het "tag" herkenningsgetal van alle printers in uw gebied
nodig hebt, gebruikt u dan de Printer-informatiefunctie van de Dell Printer Configuration Web Tool. Tik
gewoon het IP-adres van elke printer in het netwerk in, om het "asset tag" nummer te laten aangeven.
Via de Dell Printer Configuration Web Tool functie kunt u ook de printer-instellingen aanpassen en
controleren hoeveel er wordt afgedrukt. Als u de netwerk-beheerder bent, kunt u eenvoudigweg de printer-
instellingen kopiëren naar een andere of alle andere printers op het netwerk – direct vanuit uw Internet-
browser.
Voor het opstarten van de Dell Printer Configuration Web Tool, tikt u IP-adres van de printer in uw
Internet-browser.
Als u niet weet wat het IP-adres van uw printer is, drukt u als volgt een Printer-instellingen pagina af, om
daarin het IP-adres te vinden:
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Rapport/Lijstverschijnt, en druk dan op of .2.
Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op .3.
3.
De Printer-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Als er voor het IP-adres alleen 0.0.0.0 wordt aangegeven (de fabrieksinstelling), dan is er nog geen IP-
adres toegewezen. Om een adres aan uw printer toe te wijzen, zie "Toewijzen van een IP-adres".
Gebruik de Dell Printer Configuration Web Toolfunctie voor:
Printerstatus
Verkrijg direct inzicht in de toestand van de printer-verbruiksmaterialen. Wanneer de toner bijna op is, klikt
u op Benodigdheden bestellen koppeling in het eerste scherm om extra tonercassettes bij te bestellen.
Printertaken
Het Printertaken menu biedt informatie over de Takenlijst pagina en de Voltooide taken pagina. Deze
pagina's tonen in detail de toestand betreffende de protocols of de afdruktaken.
Printer-instellingen
Voor het wijzigen van de printer-instellingen, kunt u het bedieningspaneel op afstand bekijken.
Afdrukserver-instellingen
Gebruik het Afdrukserver-instellingen menu om het type printer-interface en de nodige voorwaarden voor
communicatie in te stellen.
Printerinstellingen kopiëren
Kopieer de printer-instellingen vlot over naar een andere printer of printers op het netwerk, eenvoudig door
het IP-adres van elke betrokken printer in te tikken.
Afdrukvolume
Houd een oogje op de gemaakte afdrukken, zoals de hoeveelheid verbruikt papier en het soort afdruktaken.
Dell ColorTrack
Ter beperking van welke gebruikers toegang krijgen tot kleurendruk en het maximaal aantal vellen dat ze
kunnen afdrukken. U kunt de Dell ColorTrack pagina openen via het afdrukvolume-menu.
Informatie over de printer
Verkrijg de informatie die u nodig hebt voor een onderhoudsverzoek, inventarisrapporten, controle van het
geheugen en de motor-codeniveaus.
Lade-instellingen
Verkrijg informatie over de papiersoort en het papierformaat voor de diverse papierladen.
E-mailwaarschuwing
Ontvang een waarschuwing per e-mail wanneer de printer extra materialen of een ingreep nodig heeft. Tik
uw naam of de naam van de gebruiker in het e-mail lijstvakje voor de waarschuwingen.
Wachtwoord instellen
Beveilig het bedieningspaneel met een wachtwoord, zodat andere gebruikers niet zonder uw medeweten uw
printer-instellingen kunnen wijzigen.
Online Help
Klik op Help om de Dell webpagina te bezoeken en de Gebruikershandleiding op die pagina te zien,
bijvoorbeeld om de configuratie-instellingen te controleren.
Bestel benodigdheden op:
www.dell.com/supplies
Neem contact op met Dell Ondersteuning via:
support.dell.com
Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool
Omgevingsinstellingen voor Internet-browsers
Dell raadt u aan eerst de werkomgeving voor uw Internet-browsers optimaal in te stellen, alvorens gebruik
te maken van de Dell Printer Configuration Web Tool.
OPMERKING: De zogenaamde Embedded Web Server (EWS) pagina's kunnen wel eens onleesbaar
zijn als u pagina's bekijkt die zijn opgezet voor een browser met een andere taalinstelling dan uw
browser-programma.
Voor Netscape Communicator 7.1
Taalkeuze voor de aanduidingen
Kies Voorkeuren onder Bewerken op de menubalk.1.
Kies Talen uit de Navigator groep.2.
Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Talen in
volgorde van voorkeur lijst.
3.
ja, Japans en, Engels fr, Frans it, Italiaans de, Duits es, Spaans da, Deens nl, Nederlands fi, Fins no,
Noors pl, Pools pt, Portugees sv, Zweeds zh, Traditioneel Chinees
Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy
Kies Voorkeuren onder Bewerken op de menubalk.1.
Kies Proxies onder Geavanceerd in de Navigator groep.2.
Kies desgewenst Directe verbinding met Internet of Handmatige proxy-configuratie. Als u kiest
voor Handmatige proxy-configuratie, plaatst u het IP-adres van de printer in het Geen Proxy
voor: vakje.
3.
Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, tikt u http://nnn.nnn.nnn.nnn/ (het IP-
adres van de printer) in het URL adres-invoerveld van uw browser, voor het inschakelen van de Dell Printer
Configuration Web Tool.
Voor Internet Explorer 6.0/7.0
Taalkeuze voor de aanduidingen
Kies Internet-opties onder Extra op de menubalk.1.
Kies Talen in het Algemeen tabblad.2.
Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Taal lijst.3.
3.
Bijvoorbeeld:
Italiaans (Italië) [it]
Spaans (Traditionele sortering) [es]
Duits (Duitsland) [de]
Frans (Frankrijk) [fr]
Engels [en] of Engels (Verenigde Staten) [en-us]
Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy
Kies Internet-opties onder Extra op de menubalk.1.
Kies Proxy-server onder LAN-instellingen in het Verbindingen tabblad.2.
Doe een van de volgende.
Wis het vinkje uit het Directe verbinding met Internet markeervakje.
Klik op Geavanceerd, en tik dan het IP-adres van de printer in het Gebruik geen proxy-
server voor adressen beginnend met veld onder Uitzonderingen.
3.
Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, tikt u http://nnn.nnn.nnn.nnn/ (het IP-
adres van de printer) in het URL adres-invoerveld van uw browser, voor het inschakelen van de Dell Printer
Configuration Web Tool.
Pagina-weergaveformaat
De opmaak van de pagina is verdeeld in drie delen.
Bovenkader
Bovenin alle pagina's staat het bovenkader. Wanneer de Dell Printer Configuration Web Tool wordt
ingeschakeld, worden de huidige status en de specificaties van de printer aangegeven in het bovenkader,
bovenaan elke pagina.
De volgende punten staan vermeld in het bovenkader.
Dell Color Laser
5110cn
Hier staat de productnaam van de printer.
IP-adres:
Toont het IP-adres van de printer.
Locatie:
Hier staat de plaats van opstelling van de printer. De locatie kan worden gewijzigd
onder Basisinformatie op de Afdrukserver-instellingen pagina.
Contactpersoon:
Hier staat de naam van de printer-beheerder. Deze naam kan worden gewijzigd
onder Basisinformatie op de Afdrukserver-instellingen pagina.
Printerconsole
Toont de toestand van het bedieningspaneelscherm en de aanduidingen. Dit wordt
automatisch bijgewerkt met vaste intervallen. Het interval kan worden gewijzigd
onder Basisinformatie op de Afdrukserver-instellingen pagina.
Help
Opent de Dell webpagina. Zie de Gebruikershandleiding op die pagina.
Printer-bitmap
Toont het rasterbeeld van de printer. Het Printerstatus menu verschijnt in het
rechter kader wanneer u op dit beeld klikt.
Linker kader
Aan de linkerkant van alle pagina's staat het linker kader. De titels van de menu's die staan vermeld in het
linker kader zijn direct gekoppeld met de bijbehorende menu's en pagina's. U kunt direct naar een
betreffende pagina gaan door op de letters te klikken.
De volgende menu's staan vermeld in het linker kader.
Printerstatus
Opent het Printerstatus menu.
Printertaken
Opent het Printertaken menu.
Printerinstellingen
Opent het Printer-instellingenrapport menu.
Afdrukserverinstellingen
Opent het Afdrukserver-instellingenrapport menu.
Printerinstellingen kopiëren
Opent het Printerinstellingen kopiëren menu.
Afdrukvolume
Opent het Afdrukvolume menu.
Informatie over de printer
Opent het Informatie over de printer menu.
Lade-instellingen
Opent het Lade-instellingen menu.
E-mailwaarschuwing
Opent het E-Mail waarschuwing menu.
Wachtwoord instellen
Opent het Wachtwoord instellen menu.
Online Help
Opent de Dell webpagina. Zie de Gebruikershandleiding op
die pagina.
Bestel supplies op:
Opent de Dell webpagina. Internet-adres:
www.dell.com/supplies
Neem contact op met Dell
Ondersteuning op:
Opent de Dell ondersteuningspagina. Internet-adres:
support.dell.com
Rechter kader
Aan de rechterkant van alle pagina's staat het rechter kader. De inhoud van het rechter kader komt overeen
met het menu dat u kiest in het linker kader. Nadere details over de punten die staan aangegeven in het
rechter kader vindt u onder "Details van menu-onderdelen".
Knoppen in het rechter kader
Vernieuwen
Leest de huidige printer-configuratie af en toont de meest recente informatie in het rechter kader.
Nieuwe instellingen toepassen knop
Brengt nieuwe instellingen, gemaakt via de Dell PrinterConfiguration WebTool over naar de printer. De
oude printer-instellingen worden vervangen door de nieuwe instellingen.
Start de printer opnieuw op om de nieuwe instellingen toe te passen. Knop
Brengt nieuwe instellingen, gemaakt via de Dell PrinterConfiguration WebTool over naar de printer en
herstart de printer. De oude printer-instellingen worden vervangen door de nieuwe instellingen.
Instellingen herstellen knop
Herstelt de oude instellingen van voor de laatste wijzigingen. De nieuwe instellingen worden niet naar de
printer overgebracht.
Instellingen van menu-onderdelen wijzigen
Via sommige menu's kunt u de printer-instellingen wijzigen met de Dell Printer Configuration Web Tool.
Wanneer u een van deze menu's opent, verschijnt er een verificatie-dialoogkader op het scherm. Tik de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor de printer-beheerder aan de hand van de vragen in het
dialoogkader.
De standaard gebruikersnaam is admin, en het standaard wachtwoord is niet ingevuld (blanco). U kunt
alleen het wachtwoord wijzigen via de Wachtwoord instellen pagina in het Afdrukserver-instellingen
menu. De gebruikersnaam kan niet gewijzigd worden. Zie "Wachtwoord instellen" voor nadere informatie.
Details van menu-onderdelen
"Printerstatus"
"Printerstatus"
"Printer-gebeurtenissen"
"Informatie over de printer"
"Printer-taken"
"Takenlijst"
"Voltooide taken"
"Printer-instellingen"
"Printer-instellingenrapport"
"Menuinstellingen"
"Rapporten"
"Printer-instellingen"
"Systeeminstellingen"
"Parallel instellingen"
"Netwerkinstellingen"
*5
"USB-instellingen"
*5
"PCL-instellingen"
"PS-instellingen"
*5
"Paneelinstellingen"
"Printeronderhoud"
"Papierzwarting"
"BTR aanpassen"
"Fuser instellen"
"Automatische registratie-instelling"
"Instellingen kleurregistratie"
"Ontwikkelaar reinigen"
"Terugstellen"
"Opslag wissen"
*1
"Vaste schijf formatteren"
*2
"Geen Dell-toner"
"AfdrukMeter initialiseren"
"Weblink-aanpassing"
"Afdrukserver-instellingen"
"Afdrukserver-rapporten"
"Instellingenpagina afdrukserver"
"NetWare instellingenpagina"
*3
"Instellingenpagina e-mailwaarschuwing"
"Afdrukserver-instellingen"
"Basisinformatie"
"Poortinstellingen"
"Draadloze LAN"
*4
"TCP/IP"
"NetWare"
*3
"SMB"
*3
"AppleTalk"
"E-mailwaarschuwing"
"SNMP"
"Bonjour (mDNS)"
*2
"Andere functies"
"Wachtwoord instellen"
"Beveiliging"
*3
"IPsec"*
2
"Afdrukserver resetten"
"Afdrukvolume"
"Printerinstellingen kopiëren"
"Printerinstellingen kopiëren"
"Printerinstellingenrapport kopiëren"
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de RAM-disk is ingesteld of een optionele vaste schijf is
geïnstalleerd.
*
2
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele vaste schijf is geïnstalleerd.
*
3
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele multi-protocol kaart is geinstalleerd.
*
4
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele draadloze printer-adapter is geïnstalleerd.
*
5
Dit onderdeel is alleen beschikbaar bij PostScript modellen.
Printerstatus
Gebruik het Printerstatus menu om de toestand van de verbruiksmaterialen, de apparatuur en de
specificaties van de printer te controleren.
De volgende pagina's worden weergegeven in het Printerstatus menu.
Printerstatus
Toepassing:
Voor controleren van de toestand van de resterende verbruiksmaterialen en papierladen.
Mogelijkheden:
Tonerniveau
Toont het resterende percentage aan toner. Wanneer de toner
in de printer opraakt, verschijnt er een bericht. De tekst Toner
bestellen biedt een koppeling naar de Dell
Printerbenodigdheden website.
Verbruiksartikelen
Status
OK
Geeft aan dat er nog verbruiksmaterialen zijn.
Op
Geeft aan dat verbruiksmaterialen zijn opgebruikt.
Papierladen
Status
OK
Geeft aan dat er nog wel papier in de lade ligt, maar de
hoeveelheid is niet bekend.
Papier
bijvullen
Geeft aan dat er geen papier meer in de lade ligt.
Capaciteit
Toont de maximale capaciteit van de papierlade.
Formaat
Toont het formaat van het papier in de lade.
Uitvoerlade
Status
OK
Geeft aan dat de lade beschikbaar is.
Vol
Geeft aan dat de lade niet beschikbaar is.
Capaciteit
Toont de maximale capaciteit van de papierlade.
Voorkant
Status
Gesloten
Geeft aan dat het deksel gesloten is.
Open
Geeft aan dat het deksel geopend is.
Printersoort
Geeft het soort afdrukken voor uw printer aan. Kleuren-laser
wordt hier normaal aangegeven.
Afdruksnelheid
Toont de afdruksnelheid van uw printer.
Printer-gebeurtenissen
Toepassing:
Wanneer er printerfouten optreden zoals papier raakt op of toner raakt op, worden de details voor alle
waarschuwingen of foutmeldingen aangegeven op de Printer-gebeurtenissen pagina.
Mogelijkheden:
Locatie
Geeft de plaats aan waar de printerfout is opgetreden.
Details
Geeft de details van de printerfout aan.
Informatie over de printer
Toepassing:
Ter controle van de details betreffende de printer, zoals de apparaatconfiguratie en de software-versie. Deze
pagina kan ook worden weergegeven door te klikken op Informatie over de printer in het linker kader.
Mogelijkheden:
Dell servicetag-nummer
Toont het Dell `service tag' onderhoudsnummer.
Asset-tagnummer
Toont het `asset tag' bedrijfsnummer van de
printer.
Serienummer printer
Toont het serienummer van de printer.
Geheugencapaciteit
Toont de geheugencapaciteit.
Vaste schijf
*1
Toont informatie over de vaste schijf in de printer.
Processorsnelheid
Toont de processorsnelheid.
Revisieniveaus
printer
Firmware-versie
Toont de revisiedatum (het revisieniveau).
Network Firmware-
versie
Toont de revisiedatum (het revisieniveau).
*
1
Vaste schijf wordt alleen aangegeven wanneer er een optionele vaste-schijfkaart is geplaatst in een
model dat daarvoor geschikt is.
Printer-taken
Het Printertaken menu bevat informatie over de Takenlijst en Voltooide taken pagina's. Deze pagina's
tonen in detail de toestand betreffende de protocols of de afdruktaken.
Takenlijst
Toepassing:
Ter bevestiging van de afdruktaken die worden afgewerkt.
Om de schermweergave bij te werken, klikt u op de Vernieuwen knop.
Mogelijkheden:
ID
Toont de taak-identificatie.
Taaknaam
Toont de bestandsnaam van de taak die wordt afgedrukt.
Eigenaar
Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak.
Hostnaam
Toont de naam van de host-computer.
Taakstatus
Toont de toestand van de taak die wordt afgedrukt.
Host I/F
Toont de toestand van het host-interface.
Tijd taak verzonden
Toont de datum dat de afdruktaak werd verzocht.
Voltooide taken
Toepassing:
Ter controle van de voltooide afdruktaken. Tot maximaal de laatste 22 afdruktaken worden aangegeven.
Om de schermweergave bij te werken, klikt u op de Vernieuwen knop.
Mogelijkheden:
ID
Toont de taak-identificatie.
Taaknaam
Toont de bestandsnaam van de taak die is voltooid.
Eigenaar
Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak.
Hostnaam
Toont de naam van de host-computer.
Uitvoerresultaat
Toont de toestand van de voltooide afdruktaken.
Afdruknummer
Toont het nummer van de afdruk.
Aantal vellen
Toont het aantal pagina's waaruit de taak bestond.
Host I/F
Toont de toestand van het host-interface.
Tijd taak verzonden
Toont de datum dat de afdruktaak werd verzocht.
Printer-instellingen
Gebruik het Printer-instellingen menu om het printer-instellingenrapport te tonen en de gewenste printer-
instellingen te maken.
De volgende tabblad-pagina's worden aangegeven bovenin het rechter kader.
Printer-instellingenrapport
Het Printer-instellingenrapport tabblad bevat ook de Menu-instellingen en Rapporten pagina's.
Menuinstellingen
Toepassing:
Voor aangeven van de huidige instellingen in de bedieningspaneel-menu's.
Mogelijkheden:
Systeeminstellingen
Energiebesparingstijd*
Geeft aan hoe lang de printer wacht voordat hij
terugschakelt naar de energiebesparingsstand na het
voltooien van een afdruktaak.
Waarschuwingstoon
Geeft aan of de printer een waarschuwingstoon laat
horen zodra er een fout optreedt.
Wachttijd
Toont de tijd die de printer blijft wachten op de
ontvangst van extra bytes gegevens van de
computer.
Paneeltaal
Toont de taal van de tekst in het bedieningspaneel-
scherm.
Automatische
logboekafdruk
Geeft aan of de printer automatisch een logboek
afdrukt.
ID afdrukken
Toont de plaats waar het gebruikers-ID wordt
afgedrukt.
Tekst afdrukken
Geeft aan of de printer PDL-gegevens, die de printer
niet ondersteunt, afdrukt als tekst waneer er
dergelijke gegevens binnenkomen.
Invoegpositie
scheidingspagina
Toont de plaats van de scheidingspagina.
Scheidingsvellade
specificeren
Geeft aan in welke lade de scheidingspagina is
geladen.
Lade vervangen
Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat
gebruikt mag worden als het papier in de gekozen
lade niet overeenkomt met de papierformaat-
instellingen voor de huidige afdruktaak.
mm / inch
Voor omschakelen van het matensysteem tussen
millimeter en inch.
RAM-schijf
Geeft aan of er geheugen moet worden toegewezen
voor het RAM-disk bestandssysteem voor de Veilige
afdruk en Proefafdruk functies. Dit onderdeel is
alleen beschikbaar als er een 256 MB of grotere
optionele geheugenkaart is geïnstalleerd, en ook als
de optionele vaste schijf niet is geïnstalleerd.
Parallel instellingen
ECP
Toont de ECP communicatiestand van het parallelle
aansluit-interface.
Adobe Protocol
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk
aansluit-interface.
Netwerkinstellingen
Adobe Protocol
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk
aansluit-interface.
USB-instellingen
Adobe Protocol
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk
aansluit-interface.
PCL-instellingen
Papierlade
Toont de invoerlade.
Papierformaat
Toont het standaard papierformaat.
Aangepast formaat - X
Toont de afmeting langs de X-as
Aangepast formaat - Y
Toont de afmeting langs de Y-as
Richting
Geeft aan in welke richting de tekst en afbeeldingen
op de pagina worden afgedrukt.
Dubbelzijdig
Geeft aan of het dubbelzijdig afdrukken is gekozen
als de standaardmethode voor alle afdruktaken.
Lettertype
Toont het standaard lettertype uit de in de printer
geregistreerde letterypen.
Tekenset
Toont een stel lettertekens en symbolen voor het
gekozen lettertype.
Lettergrootte
Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische
lettertypen.
Tekenbreedte
Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische
lettertypen.
Formulierregel
Toont het aantal lettertekens op een regel.
Aantal
Toont het aantal exemplaren dat u gewoonlijk wilt
afdrukken als standaardwaarde voor de printer.
Afbeeldingverbetering
Geeft aan of de beeldverbetering wel of niet gebruikt
wordt.
Hex Dump
Geeft aan of de Hex Dump functie is ingeschakeld of
niet.
Conceptmodus
Geeft aan of er afgedrukt moet worden in de
conceptkwaliteit.
Regelterminatie
Geeft aan of de regelbeëindiging is ingesteld.
Standaardkleur
Toont de kleurenafdruk-instelling.
PS-instellingen
PS-foutrapport
Geeft aan of de printer een foutmelding afdrukt
wanneer er een PostScript fout optreedt.
PS-Taak time-out
Toont de beschikbare tijd voor een enkele PostScript
taak.
Papierselectiemodus
Toont de papierlade die is gekozen voor het
PostScript afdrukken.
Paneelinstellingen
Paneelvergrendeling
Geeft aan of het paneel is beveiligd met een
wachtwoord.
Papierzwarting
Gewoon
Geeft de papierzwarting aan voor gewoon papier.
Label
Geeft de papierzwarting aan voor etiketten.
BTR aanpassen
Normaal
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol
voor gewoon papier.
Normaal dik
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol
voor dikker gewoon papier.
Transparant
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol
voor transparanten.
Voorbladen
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol
voor omslagvellen.
Voorbladen dik
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol
voor dikkere omslagvellen.
Label
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol
voor etiketten.
Gecoat
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol
voor gecoat papier.
Gecoat dik
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol
voor dikker gecoat papier.
Envelop
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol
voor enveloppen.
Fuser instellen
Normaal
Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor
gewoon papier.
Normaal dik
Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor
dikker gewoon papier.
Transparant
Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor
transparanten.
Voorbladen
Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor
omslagvellen.
Voorbladen dik
Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor
dikkere omslagvellen.
Label
Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor
etiketten.
Gecoat
Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor
gecoat papier.
Gecoat dik
Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor
dikker gecoat papier.
Envelop
Toont de temperatuursinstellingen van de fuser voor
enveloppen.
Automatische
registratie-instelling
Automatische
registratie-instelling
Geeft aan of de kleurregistratie automatisch moet
worden verricht.
Geen Dell-toner
Geen Dell-toner
Geeft aan of er een bijgevulde tonercassette
gebruikt kan worden.
Weblink-aanpassing
Nabesteladres kiezen
Keuze van het URL Internet-adres voor standaard of
superieur.
Standaard
Toont de standaard-koppeling.
Super
Toont de super-koppeling.
Lade-instellingen
Papiersoort lade 1
Toont het soort papier dat is geladen in de
standaard 500-vel papierlade.
Papiersoort lade 2
Toont het soort papier dat is geladen in de optionele
500-vel papierlade (aanvulling) of de 1000-vel
papierlade.
Papiersoort lade 3
Toont het soort papier dat is geladen in de optionele
1000-vel papierlade.
Papiersoort lade 4
Toont het soort papier dat is geladen in de optionele
1000-vel papierlade.
MPF-modus
Toont het papierformaat en het soort papier dat is
geladen in de multi-invoerlade.
Popup weergeven
Toont een menu in een voorgrondvenster wanneer
er papier is geladen in de multi-invoerlade.
MPF-papiersoort
Toont het soort papier dat is geladen in de multi-
invoerlade.
MPF-papierformaat
Toont het formaat papier dat is geladen in de multi-
invoerlade.
*1 Wanneer de stroombesparingsstand is ingeschakeld, kunt u geen wijzigingen aanbrengen in de Printer-
instellingen, in de Kopie printer-instellingen (waar de instellingen gekopieerd worden), in de Dell ColorTrack
of Tran-instellingen. Voor het wijzigen van de instellingen zult u eerst de stroombesparingsstand moeten
uitschakelen.
Rapporten
Toepassing:
Voor afdrukken van allerlei rapporten en lijsten.
Mogelijkheden:
Printerinstellingen
Klik op de Start knop voor afdrukken van de Printer-instellingen pagina.
Paneelinstellingen
Klik op de Start knop voor afdrukken van de Paneel-instellingen pagina.
PCL-lettertypenlijst
Klik op de Start knop voor afdrukken van de PCL-lettertypenlijst.
PCL-macrolijst
Klik op de Start knop voor afdrukken van de PCL-macrolijst.
Taakgeschiedenis
Klik op de Start knop voor afdrukken van de Taakgeschiedenis pagina.
Foutengeschiedenis
Klik op de Start knop voor afdrukken van de Foutengeschiedenis pagina.
PS-lettertypenlijst
Klik op de Start knop voor afdrukken van de PS-lettertypenlijst.
Afdrukmeter
Klik op de Start knop voor afdrukken van de Afdrukmeter pagina.
Kleurtestpagina
Klik op de Start knop voor afdrukken van de Kleurtest pagina.
Opgeslagen
documenten
Klik op de Start knop voor afdrukken van de Documenten pagina. Dit onderdeel
is alleen beschikbaar wanneer er een RAM-disk is opgezet of de optionele vaste
schijf is geïnstalleerd.
Printer-instellingen
Het Printer-instellingen tabblad omvat de Systeem-instellingen, Parallel-instellingen, Netwerk-
instellingen, USB-instellingen, PCL-instellingen, PS-instellingen, en Paneel-instellingen pagina's.
Systeeminstellingen
Toepassing:
Voor keuze van de basisinstellingen voor de printer.
Mogelijkheden:
Energiebesparingstijd
Geeft aan hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de
energiebesparingsstand na het voltooien van een afdruktaak, in minuten van 5
tot 60.
Waarschuwingstoon
Geeft aan of de printer een waarschuwingstoon laat horen zodra er een fout
optreedt.
Wachttijd
Toont de tijd die de printer blijft wachten op de ontvangst van extra bytes
gegevens van de computer. Wanneer deze wachttijd is verstreken, wordt de
afdruktaak geannuleerd.
Paneeltaal
Toont de taal van de tekst in het bedieningspaneel-scherm.
Automatische
logboekafdruk
Geeft aan of de printer automatisch een logboek afdrukt.
ID afdrukken
Toont de plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt.
Tekst afdrukken
Geeft aan of de printer PDL-gegevens, die de printer niet ondersteunt, afdrukt
als tekst waneer er dergelijke gegevens binnenkomen.
Invoegpositie
scheidingspagina
Toont de plaats van de scheidingspagina.
Scheidingsvellade
specificeren
Geeft aan in welke lade de scheidingspagina is geladen.
Lade vervangen
Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat gebruikt mag worden als
het papier in de gekozen lade niet overeenkomt met de papierformaat-
instellingen voor de huidige afdruktaak.
mm / inch
Voor omschakelen van het matensysteem tussen millimeter en inch.
RAM-schijf
Geeft aan of er geheugen moet worden toegewezen voor het RAM-disk
bestandssysteem voor de Veilige afdruk en Proefafdruk functies. Dit onderdeel
is alleen beschikbaar als er een 256 MB of grotere optionele geheugenkaart is
geïnstalleerd, en ook als de optionele vaste schijf niet is geïnstalleerd.
Parallel instellingen
Toepassing:
Voor configuratie van het parallelle aansluit-interface.
Mogelijkheden:
ECP
Toont de ECP communicatiestand van het parallelle aansluit-interface.
Adobe Protocol
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface.
Netwerkinstellingen
Toepassing:
Voor instellen van het PostScript communicatieprotocol voor deze printer.
Mogelijkheden:
Adobe Protocol
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface.
USB-instellingen
Toepassing:
Voor aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op de USB-aansluiting.
Mogelijkheden:
Adobe Protocol
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface.
PCL-instellingen
Toepassing:
Voor aanpassen van de printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PCL-
emulatie printertaal wordt gebruikt.
Mogelijkheden:
Papierlade
Hiermee kiest u de papierlade.
Papierformaat
Kiest het standaard papierformaat.
Aangepast formaat -
X
Toont de afmeting langs de X-as
Aangepast formaat - Y
Toont de afmeting langs de Y-as
Richting
Bepaalt in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden
afgedrukt.
Dubbelzijdig
Kiest het dubbelzijdig afdrukken als de standaardmethode voor alle afdruktaken.
Lettertype
Kiest het standaard lettertype uit de in de printer geregistreerde letterypen.
Tekenset
Kiest een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen lettertype.
Lettergrootte
Kiest de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Tekenbreedte
Kiest de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand.
Formulierregel
Bepaalt het aantal lettertekens op een regel.
Aantal
Bepaalt het aantal exemplaren dat u gewoonlijk wilt afdrukken als
standaardwaarde voor de printer.
Afbeeldingverbetering
Bepaalt of de beeldverbetering wel of niet gebruikt wordt.
Hex Dump
Bepaalt of er hulp nodig is om de oorzaak van een afdrukprobleem op te sporen.
Wanneer de Hex Dump functie is ingeschakeld, worden alle gegevens die naar
de printer zijn gestuurd, afgedrukt in hexadecimale waarden en lettertekens. De
besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Conceptmodus
Bepaalt of er afgedrukt moet worden in de conceptkwaliteit.
Regelterminatie
Stelt de regelbeëindiging in.
Standaardkleur
Stelt de kleurmodus in op Kleur of Zwart. Deze instelling wordt gebruikt
waneer de kleurendruk-instelling niet gekozen is voor een afdruktaak die naar
de printer wordt gestuurd.
PS-instellingen
Toepassing:
Voor aanpassen van de printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PostScript-
emulatie printertaal wordt gebruikt.
Mogelijkheden:
PS-foutrapport
Bepaalt of de printer een foutmelding afdrukt wanneer er een PostScript fout
optreedt.
PS-Taak time-out
Bepaalt de beschikbare tijd voor een enkele PostScript taak.
Init PS-schijf
Verwijdert de PS-lettertypen die zijn opgeslagen op de optionele vaste schijf. Dit
onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele vaste schijf is geïnstalleerd.
Papierselectiemodus
Bepaalt hoe de papierlade voor PostScript afdrukken wordt gekozen.
Paneelinstellingen
Toepassing:
Voor instellen of wijzigen van het wachtwoord ter beveiliging van de toegang tot de menu's vanaf het
bedieningspaneel.
Kies het andere wachtwoord voor de Dell Printer Configuration Web Tool via het onderdeel
Wachtwoord instellen in de Afdrukserver-instellingen.
Mogelijkheden:
Paneelvergrendeling
Bepaalt of u de toegang tot de menu's wilt beperken.
Nieuw wachtwoord
Voor instellen van een wachtwoord om de toegang tot de menu's te
beperken.
Wachtwoord opnieuw
invoeren
Tik uw nieuwe wachtwoord nogmaals in, ter bevestiging.
Printeronderhoud
Het Printeronderhoud tabblad omvat de instellingen voor Papierzwarting, Fuser instellen,
Automatische registratie-instelling, Automatische registratie-instelling, Ontwikkelaar reinigen,
Terugstellen, Opslag wissen, Vaste schijf formatteren, Geen Dell-toner, AfdrukMeter initialiseren
en Weblink-aanpassing pagina's.
Papierzwarting
Toepassing:
Voor keuze van de papierzwarting.
Mogelijkheden:
Gewoon
Licht
Normaal
Label
Licht
Normaal
BTR aanpassen
Toepassing:
Voor keuze van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol.
Mogelijkheden:
Normaal
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor gewoon papier.
Normaal dik
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikker gewoon
papier.
Transparant
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor transparanten.
Voorbladen
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor omslagvellen.
Voorbladen
dik
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikkere
omslagvellen.
Label
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor etiketten.
Gecoat
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor gecoat papier.
Gecoat dik
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor dikker gecoat
papier.
Envelop
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor enveloppen.
Fuser instellen
Toepassing:
Voor keuze van de temperatuursinstellingen voor de fuser.
Mogelijkheden:
Normaal
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor gewoon papier.
Normaal dik
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor dikker gewoon papier.
Transparant
Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor transparanten.
Voorbladen
Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor omslagvellen.
Voorbladen dik
Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor dikkere omslagvellen.
Label
Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor etiketten.
Gecoat
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor gecoat papier.
Gecoat dik
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fuser voor dikker gecoat papier.
Envelop
Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fuser voor enveloppen.
Automatische registratie-instelling
Toepassing:
Bepaalt of de kleurregistratie automatisch moet worden verricht.
Mogelijkheden:
Automatische registratie-instelling
Bepaalt of de kleurregistratie automatisch moet worden verricht.
Instellingen kleurregistratie
Toepassing:
Voor afdrukken van het kleurregistratieschema en bijstellen van de kleurregistratie aan de hand van het
schema.
Deze functie moet gebruikt worden nadat de printer is geïnstalleerd of nadat het apparaat is verplaatst.
Mogelijkheden:
Automatische correctie
Klik op Start om de kleurregistratie automatisch bij te stellen.
Kleurregistergrafiek
Klik op Start om het kleurregistratieschema af te drukken.
Nummer invoeren
Geel
Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema worden gebruikt.
Magenta
Cyaan
Ontwikkelaar reinigen
Toepassing:
Bij kort achtereen afdrukken, kan er in de ontwikkelaar voor een bepaalde kleur toner soms toner van een
andere kleur terechtkomen. Als dit zich voordoet, gebruikt u deze functie. Overigens wordt hierbij een beetje
toner gebruikt.
Mogelijkheden:
Geel
Klik op de Start knop om de ontwikkelaar te reinigen.
Magenta
Cyaan
Zwart
Terugstellen
Toepassing:
Voor initialiseren of terugstellen van het NV (niet-vluchtig) geheugen. Na het uitvoeren van deze functie en
opnieuw opstarten van de printer, zijn alle menu-parameters teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Mogelijkheden:
Terugstellen en printer herstarten.
Klik op Start om het NVM geheugen te initialiseren.
Opslag wissen
Toepassing:
Voor wissen van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige afdruk en Proefafdruk in de RAM-disk of op de
optionele vaste schijf.Dit onderdeel is aalleen beschikbaar wanneer de RAM-disk op Inschakelen is gezet of
de optionele vaste schijf is geïnstalleerd.
Mogelijkheden:
Opslag
wissen
Klik op Start voor het wissen van alle bestanden die zijn opgeslagen in de RAM-disk of op
de optionele vaste schijf.
Vaste schijf formatteren
Toepassing:
Voor het formatteren van de optionele vaste schijf. Alle lettertypen, formulieren en bestanden voor Veilige
afdruk en Proefafdruk die zijn opgeslagen op de optionele vaste schijf worden hierbij gewist. De gegevens
voor PostScript worden niet gewist. Om de gegevens voor PostScript te wissen, volgt u de aanwijzingen
onder "Init PS-schijf". Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele vaste schijf is geïnstalleerd.
Mogelijkheden:
Vaste schijf formatteren
Klik op Start om te beginnen met formatteren van de optionele vaste schijf.
Geen Dell-toner
Toepassing:
Om te kiezen of u wel of geen bijgevulde hergebruik-tonercassettes wilt gebruiken. Wanneer deze functie
Aan staat, kunt u gebruik maken van de tonercassettes die door andere bedrijven verkocht worden.
Mogelijkheden:
Geen
Dell-
toner
Vervangt de instelling voor alleen origineel fabrikaat tonercassette toepassing.
Andere dan Dell-fabrikaat tonercassettes kunnen een aantal printerfuncties belemmeren, de
afdrukkwaliteit verminderen en de betrouwbaarheid van uw printer verminderen. Dell raadt u
aan om alleen nieuwe Dell tonercassettes in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen
garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen
die niet door Dell geleverd zijn.
AfdrukMeter initialiseren
Toepassing:
Voor initialiseren van de Afdrukmeter.
Mogelijkheden:
AfdrukMeter initialiseren
Klik op Start om te beginnen met formatteren van de Afdrukmeter.
Weblink-aanpassing
Toepassing:
Voor configuratie van de koppeling voor het bijbestellen van benodigdheden.
Mogelijkheden:
Nabesteladres kiezen
Keuze van het URL Internet-adres voor standaard of superieur.
Standaard
Toont de standaard-koppeling.
Super
Toont de super-koppeling.
Printerinstellingen kopiëren
Het Printerinstellingen kopiëren menu omvat de Printerinstellingen kopiëren en Printerinstellingen
kopieerrapport pagina's.
Printerinstellingen kopiëren
Toepassing:
Voor het kopiëren van de printer-instellingen naar een of meer printers van hetzelfde type.
Gebruik het wachtwoord van deze printer.
Voor het kopiëren van de instellingen naar een andere printer, tikt u het IP-adres en het wachtwoord voor de
andere printer waarnaar u de instellingen kopieert, in het IP-adres tekstvakje en het Wachtwoord
tekstvakje. Klik vervolgens op de Kopieer de instellingen naar de host in bovenstaande lijst. Knop.
Hiermee is het kopiëren van de instellingen voltooid. De wachttijd voor verbinding is 60 seconden. Daarna
kunt u controleren of de instellingen wel of niet zijn gekopieerd op deze pagina. En u zult ook het Kopieer
de instellingen in de Host-computer naar de bovenstaande lijst en herstart de printer. menu
moeten controleren via de Dell PrinterConfiguration WebTool op de printer van bestemming, om te zien
of de instellingen daawerkelijk zijn gekopieerd of niet.
Als de instellingen wel kunnen worden gekopieerd, maar de printerconfiguratie is verschillend, dan worden
alleen de instellingen van de overeenkomende punten gekopieerd. De printer-instellingen kunnen tegelijk
worden gekopieerd naar printers onder maximaal 10 IP-adressen.
Printerinstellingenrapport kopiëren
Toepassing:
Ter controle van de kopieergeschiedenis, na het inschakelen van de printer.
Afdrukserver-instellingen
Gebruik het Afdrukserver-instellingen menu om het type printer-interface en de nodige voorwaarden voor
communicatie in te stellen.
De volgende tabblad-pagina's worden aangegeven bovenin het rechter kader.
Afdrukserver-rapporten
Het Afdrukserver-rapporten tabblad omvat de Afdrukserver-controlepagina, NetWare-
controlepagina, en Instellingenpagina e-mailwaarschuwing.
Instellingenpagina afdrukserver
Toepassing:
Ter controle van de huidige instellingen voor het TCP/IP protocol en de afdruk-aansluitingen. Op deze pagina
kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de
pagina's onder het Afdrukserver-instellingen tabblad.
Mogelijkheden:
Ethernet
*1,*2
Ethernet-instellingen
Toont de huidige instellingen voor de Ethernet
overdrachtsnelheid en de duplex-instellingen.
Huidige Ethernet-
instellingen
Toont de huidige Ethernet-instellingen.
MAC-adres
Toont het MAC-adres van de printer.
Draadloze
instellingen
*3
SSID
Toont de naam waaronder het netwerk bekend staat.
Netwerktype
Toont het netwerktype, of het een Ad-Hoc of
Infrastructuur-type is.
MAC-adres
Toont het MAC-adres van de draadloze printer-adapter.
Link kanaal
Toont het kanaalnummer van de verbinding.
Link kwaliteit
Toont de kwaliteit van de verbinding.
TCP/IP-
instellingen
IP-modus
Toont de IP-modus.
Hostnaam
Toont de hostnaam.
IPv4
IP-adresmodus
Toont de IP-adresmodus.
IP-adres
Toont het IP-adres.
Subnetmasker
Toont het subnetmasker.
Gateway-adres
Toont het gateway-adres.
IPv6
Handmatig adres
gebruiken
Geeft aan of de IP-adres instelling handmatig verloopt.
Handmatig adres
Toont het IP-adres.
Adres 1-3 zonder
status
Toont het statenloos adres.
Link lokaal adres
Toont de koppeling voor het locaal adres.
Handmatig Gateway-
adres
Toont het gateway-adres.
Gateway-adres
automatisch
configureren
Toont het gateway-adres.
DNS*3
IPv4
DNS-serveradres
ophalen van DHCP
Geeft aan of het DNS-serveradres
(DomeinNaamSysteem) automatisch wordt verkregen
van de DHCP-server (Dynamisch HostConfiguratie
Protocol).
Huidig DNS-
serveradres
Toont het DNS-serveradres.
IPv6
DNS-serveradres
ophalen van
DHCPv6-lite
Geeft aan of het DNS-serveradres automatisch wordt
verkregen van de DHCPv6-lite server.
Huidig DNS-
serveradres
Toont het DNS-serveradres.
DNS-dynamische update
(IPv4)*2
Toont de toestand van de DNS Dynamic Update
functie.
DNS-dynamische update
(IPv6)*2
Toont de toestand van de DNS Dynamic Update
functie.
Zoeklijst automatisch
genereren
Toont of er automatisch een zoeklijst wordt
aangemaakt.
Domeinnaam zoeken
Toont de zoek-domeinnaam.
Time-out
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
Voorrang aan IPv6 DNS-
naamresolutie
Toont of er gebruik wordt gemaakt van de
naamresolutiefunctie.
WINS
*4
WINS-modus
Toont de instellingen voor de WINS-adresmodus.
WINS primaire server
Toont het primaire WINS-serveradres.
WINS secondaire server
Toont het secundaire WINS-serveradres.
LPD
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
Port9100
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Poortnummer
Toont het nummer van de aansluiting.
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
IPP
*4
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Printer URI
Toont het URL Internet-adres van de printer.
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
Poortnummer
Toont het nummer van de aansluiting.
Maximum sessies
Toont het maximaal aantal verbindingen dat tegelijk
door de cliënt ontvangen kan worden.
WSD*3
Poortstatus
Toont de toestand van de WSD-aansluiting.
Poortnummer
Toont het nummer van de WSD-aansluitpoort.
Time-out ontvangen
Toont de duur van de wachttijd voor ontvangst.
Wachttijdbericht
Toont de duur van de wachttijd voor melding.
Maximaal aantal TTL
Toont het maximaal aantal TTL's.
Maximaal aantal
berichtgeving
Toont het maximaal aantal meldingen.
HTTP
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Poortnummer
Toont het nummer van de aansluiting.
Gelijktijdige verbindingen
Toont het maximaal aantal verbindingen dat tegelijk
door de cliënt ontvangen kan worden.
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
FTP
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
SMB
*4
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Hostnaam
Toont de hostnaam.
Werkgroep
Toont de naam van de werkgroep.
Maximum sessies
Toont het maximum aantal sessies.
Unicode ondersteuning
Toont de status van de Unicode-ondersteuning
functie.
Auto-mastermodus
Toont de status van de Auto-mastermodus functie.
Wachtwoord coderen
Toont de status van de Wachtwoord coderen functie.
Taak time-out
Toont de duur van de wachttijd.
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
AppleTalk
*4
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Printer
Toont de printernaam voor gebruik in AppleTalk.
AppleTalk zone
Toont de AppleTalk zonenaam.
AppleTalk type
Toont het AppleTalk type.
Vertraagde starttijd
Vertraagt het begin van het afdrukken met een aantal
seconden.
Bonjour
(mDNS)
*4
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Hostnaam
Toont de hostnaam.
Printernaam
Toont de naam van de printer.
Fouttrap bevestigen
Toont de status van de Verificatie
foutonderschepping.
SNMP-agent
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Trap-bericht 1-4
Toont de status van de Trap-bericht functie en het IP-
adres.
Fouttrap bevestigen
Toont de status van de Fouttrap bevestigen.
IPsec-
instellingen
Protocol
Toont de protocolstatus.
IKE
Verschijnt voor gebruik van een voorgedeelde code
voor IKE-verificatie.
IKE SA-levensduur
Toont de levensduur voor IKE SA.
IPsec SA-levensduur
Toont de levensduur voor IPsec SA.
DH-groep
Toont DH-groep.
PFS
Toont de PFS-status.
IPv4-adres externe peers
Toont het IP-adres voor verbinding.
IPv6-adres externe peers
Toont het IP-adres voor verbinding.
Geen IPsec-
communicatiebeleid
Toont de status van de functie Geen IPsec-
communicatiebeleid.
IP-flter
(IPv4)*
5
Toegangslijst
Toont de lijst van adressen die wel en geen toegang
tot de printer krijgen.
*
1
De Ethernet instellingen worden niet aangegeven als er een optionele draadloze printer-adapter is
geïnstalleerd.
*
2
Wanneer u een LAN-netwerk met kabels gebruikt, wordt er Ethernet aangegeven. Wanneer u een
draadloos LAN-netwerk gebruikt, wordt er Draadloos LAN aangegeven.
*
3
Een optionele draadloze printer adapter is vereist voor het aangeven van de Draadloos instellingen.
*
4
Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van deze onderdelen.
*
5
Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
NetWare instellingenpagina
Toepassing:
Voor het verifiëren van de huidige instellingen voor IPX/SPX en Netware. Op deze pagina kunt u de instelling
van onderdelen alleen controleren. Als u de instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder het
Afdrukserver-instellingen tabblad.
Mogelijkheden:
IPX/SPX-
instellingen
Type frame
Toont het actieve frame-type.
Huidige type
frame
Toont het huidige frame-type.
Netwerkadres
Toont het IPX-netwerkadres.
NetWare
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting. Wanneer NetWare is
ingesteld, wordt ook de IPX/SPX en TCP/IP status aangegeven.
Apparaatnaam
Toont de naam van de printer.
Actieve modus
Toont de huidige toestand voor de Actieve modus.
Structuurnaam
Toont de directory-tree naam.
Contextnaam
Toont de contextnaam van het afdrukserver-object.
Naam
bestandserver
Toont de naam van de bestandserver.
Afroepinterval
Toont het tijdsinterval.
NCP-Pakketburst
Toont de toestand, en het al dan niet gebruiken, van de NCP-
pakketburst.
Statusinformatie
Toont berichten over de huidige toestand van de printer.
SLP
Active Discovery
Toont of de actieve ontdekking wordt toegepast.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de NetWare
pagina.
Instellingenpagina e-mailwaarschuwing
Toepassing:
Voor verificatie van de huidige instellingen voor SMTP/POP die gebruikt worden voor de e-mail functie en de
e-mailwaarschuwing. Op deze pagina kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de
instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder het Afdrukserver-instellingen tabblad.
Mogelijkheden:
Instellingen e-
mailserver
Poortstatus
Toont de toestand van de
aansluiting.
Primaire SMTP-gateway
Toont de primaire SMTP-
gateway.
SMTP-poortnummer
Toont het nummer van de
SMTP-aansluitpoort.
Verzendverificatie e-mail
Toont de verificatiemethode
voor uitgaande e-mail.
POP3-serveradres
Toont het POP3-serveradres.
POP3-poortnummer
Toont het nummer van de
POP3 aansluiting.
Antwoordadres
Toont het IP-adres van de
server aangesloten via het
SMTP-protocol wanneer er
gegevens binnenkomen.
SMTP-serververbinding
Toont de toestand van de
SMTP-serververbinding.
Instellingen e-
mailwaarschuwing
E-Maillijst 1
Toont de acceptabele e-mail
adressen voor de E-mail
waarschuwingsfunctie die is
gekozen in E-mail lijst 1.
E-Maillijst 2
Toont de acceptabele e-mail
adressen voor de E-mail
waarschuwingsfunctie die is
gekozen in E-mail lijst 2.
Selecteer
waarschuwingen
voor lijst 1
Supplieswaarschuwingen
Toont de toestand en het wel
of niet ontvangen van een E-
mailwaarschuwing voor de
verbruiksmaterialen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Toont de toestand en het wel
of niet ontvangen van een E-
mailwaarschuwing voor de
papierdoorvoer.
Servicenummer
Toont de toestand en het wel
of niet ontvangen van een E-
mailwaarschuwing voor de
onderhoudsoproep.
Selecteer
waarschuwingen
voor lijst 2
Supplieswaarschuwingen
Toont de toestand en het wel
of niet ontvangen van een E-
mailwaarschuwing voor de
verbruiksmaterialen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Toont de toestand en het wel
of niet ontvangen van een E-
mailwaarschuwing voor de
papierdoorvoer.
Servicenummer
Toont de toestand en het wel
of niet ontvangen van een E-
mailwaarschuwing voor de
onderhoudsoproep.
Afdrukserver-instellingen
Het Afdrukserver-instellingen tabblad omvat de Basisinformatie, Aansluitingsinstellingen, Draadloze
LAN, TCP/IP, NetWare, SMB, AppleTalk, E-mailwaarschuwing, Bonjour (mDNS), en SNMP pagina's.
Basisinformatie
Toepassing:
Voor het instellen van de basisgegevens voor de printer.
Mogelijkheden:
Systeeminstellingen
Printernaam
Geeft de naam van de printer in maximaal 31 letters en
cijfers.
Apparaatnaam
Geeft de apparaatnaam in maximaal 31 letters en cijfers.
Locatie
Geeft de plaats van de printer in maximaal 63 letters en
cijfers.
Contactpersoon
Geeft de contactnaam, het nummer en andere informatie
over de printer-beheerder en de onderhoudsdienst in
maximaal 63 letters en cijfers.
E-mailadres
beheerder
Geeft het contactadres van de printer-beheerder en de
onderhoudsdienst in maximaal 63 letters en cijfers.
EWS-instellingen
Auto-
vernieuwen
Aan
Zorgt voor automatische vernieuwing van de
statusweergavepagina's.
Uit
Geeft geen automatische vernieuwing van de
statusweergavepagina's.
Auto-
vernieuweninterval
Bepaalt het tijdsinterval voor het automatisch vernieuwen
van de inhoud van de statusweergavepagina's, van 15 tot
600 seconden.
OPMERKING: De automatische vernieuwingsfunctie is van toepassing op de inhoud van het
bovenkader, de Printerstatus pagina, de Takenlijst pagina, en de Voltooide taken pagina.
Poortinstellingen
Toepassing:
Voor het activeren of uitschakelen van de aansluitingen en de beheerprotocol-functies.
Mogelijkheden:
Ethernet*
1
Ethernet-
instellingen
Auto
Voor automatische detectie van de Ethernet
overdrachtsnelheid en de duplex-instellingen.
10Base-T
Half-
Duplex
Kiest 10Base-T Half-Duplex als de standaardwaarde.
10Base-T
Full-Duplex
Kiest 10Base-T Full-Duplex als de standaardwaarde.
100Base-
TX Half-
Duplex
Kiest 100Base-T Half-Duplex als de standaardwaarde.
100Base-
TX Full-
Duplex
Kiest 100Base-T Full-Duplex als de standaardwaarde.
Huidige Ethernet-
instellingen
Toont de huidige instellingen voor Ethernet.
MAC-adres
Toont het MAC-adres van de printer.
Poortinstellingen
LPD
Markeer het aankruisvakje om de LPD in te schakelen.
Port9100
Markeer het aankruisvakje om de Port9100 aansluiting
in te schakelen.
IPP*
2
Markeer het aankruisvakje om de IPP aansluiting in te
schakelen.
WSD
Markeer het aankruisvakje om de WSD aansluiting in te
schakelen.
FTP
Markeer het aankruisvakje om de FTP aansluiting in te
schakelen.
SMB*
2
Markeer het aankruisvakje om de SMB in te schakelen.
U kunt ook de configuratie van het gewenste
overdrachtprotocol kiezen. TCP/IP en NetBEUI kunnen
tegelijk gekozen worden als overdrachtprotocol.
NetWare*
2
Markeer het aankruisvakje om de NetWare-aansluiting
in te schakelen. U kunt ook de configuratie van het
gewenste overdrachtprotocol kiezen. IPX/SPX en TCP/IP
kunnen tegelijk gekozen worden als overdrachtprotocol.
AppleTalk*
2
Markeer het aankruisvakje om de AppleTalk aansluiting
in te schakelen.
Bonjour (mDNS)*
2
Markeer het aankruisvakje om de Bonjour(mDNS)
functie in te schakelen.
E-mailwaarschuwing
Markeer het aankruisvakje om de E-Mail Alert functie
in te schakelen.
SNMP-agent
Markeer het aankruisvakje om de SNMP in te schakelen.
U kunt ook de configuratie van het gewenste
overdrachtprotocol kiezen. UDP en IPX kunnen tegelijk
gekozen worden als overdrachtprotocol. IPX is alleen
beschikbaar als er een multiprotocol-kaart is
geïnstalleerd.
*
1
De Ethernet instellingen worden niet aangegeven als er een optionele draadloze printer-adapter is
geïnstalleerd.
*
2
Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van deze onderdelen.
OPMERKING: De instellingen in het Aansluitingsinstellingen menu-onderdeel zullen pas gelden
nadat de printer opnieuw is opgestart. Wanneer u dit onderdeel instelt of wijzigt, klikt u op de Printer
herstarten om nieuwe instellingen toe te passen. knop om de nieuw gekozen instellingen geldig
te maken.
Draadloze LAN
Toepassing:
Voor configuratie van gedetailleerde instellingen voor een draadloos netwerk.
Draadloze instellingen
SSID
Toont de naam waaronder het draadloze netwerk bekend
staat. Maximaal 32 letters en cijfers.
Netwerktype
Toont het netwerktype, of het een Ad-Hoc of
Infrastructuur-type is.
MAC-adres
Toont het MAC-adres voor de draadloze netwerk-adapter
van de printer.
Link kanaal
Toont het kanaalnummer van de draadloze verbinding van
de printer.
Link kwaliteit
Toont de kwaliteit van de draadloze netwerk-verbinding van
de printer.
Veiligheidsinstellingen
Codering
Kies de beveiligingsmethode uit de lijst.
WEP-sleutel 1-4
Specificeert een WEP-sleutel voor gebruik in het draadloze
netwerk alleen als er WEP 128bit of WEP 64bit is gekozen
voor de Codering.
Sleutel
oversturen
Kiest de verzendsleutel uit de lijst.
Woordgroep
doorlaten
Specificeert de wachtwoordgroep van maximaal 63 letters
en cijfers alleen als er WPA-PSK AES of WPA-PSK TKIP is
gekozen voor de Codering.
OPMERKING: Voor het instellen van WPA2-PSK, selecteer WPA-PSK AES.
OPMERKING: Een optionele draadloze printer adapter is vereist voor het aangeven van de
Draadloos pagina.
TCP/IP
Toepassing:
Voor de configuratie van het IP-adres, het subnet-masker, en het gateway-adres van de printer.
Mogelijkheden:
TCP/IP-
instellingen
IP-modus
Specificeert de IP-modus.
Hostnaam
Bepaalt de hostnaam.
IPv4
IP-adresmodus
Toont de IP-adresmodus.
Handmatig IP-
adres
Voor instellen van het IP-adres.
Handmatig
Subnetmasker
Voor instellen van het subnetmasker.
Handmatig
Gateway-adres
Voor instellen van het gateway-adres.
IPv6
Handmatig adres
gebruiken
Vink het markeervakje af om het IP-adres handmatig in te
stellen.
Handmatig adres
Voor instellen van het IP-adres.
Handmatig
Gateway-adres
Voor instellen van het gateway-adres.
DNS
DNS-Domeinnaam*
1
Bepaalt de domeinnaam van de domeinnaam-server. U
kunt tot 255 letters en cijfers, punten en tussenstreepjes
gebruiken. Als u meer dan één domeinnaam moet kiezen,
scheidt u ze onderling met een komma of een puntkomma.
IPv4
DNS-serveradres
ophalen van DHCP
Markeer het aankruisvakje om het DNS-serveradres
automatisch te verkrijgen van de DHCP-server.
Handmatig DNS-
serveradres
Bepaalt het DNS-serveradres.
IPv6
DNS-serveradres
ophalen van
DHCPv6-lite
Markeer het aankruisvakje om het DNS-serveradres
automatisch te verkrijgen van de DHCPv6-lite server.
Handmatig DNS-
serveradres
Bepaalt het DNS-serveradres.
DNS-dynamische update
(IPv4)*
1
Markeer het aankruisvakje om de dynamische bijwerking
van de DNS in te schakelen.
DNS-dynamische update
(IPv6)*
1
Markeer het aankruisvakje om de dynamische bijwerking
van de DNS in te schakelen.
Zoeklijst automatisch
genereren*
1
Markeer het aankruisvakje om automatische een zoeklijst
aan te maken.
Domeinnaam zoeken*
1
Bepaalt de zoek-domeinnaam. U kunt tot 255 letters en
cijfers, punten en tussenstreepjes gebruiken. Als u meer
dan één domeinnaam moet kiezen, scheidt u ze onderling
met een komma of een puntkomma.
Time-out*
1
Kiest de wachttijd voor verbinding van 1 tot 60 seconden.
Voorrang aan IPv6 DNS-
naamresolutie
Markeer het aankruisvakje om de DNS-naamresolutie in te
schakelen.
WINS*
1
WINS-modus
Markeer het aankruisvakje om het WINS-serveradres
automatisch te verkrijgen van de DHCP-server.
WINS primaire server
Voor instellen van het WINS-serveradres in het
nnn.nnn.nnn.nnn formaat. Elke groep van nnn.nnn.nnn.nnn
is een waarde van 0 tot 254. Overigens zijn de waarden
127 en 224 tot 254 niet te gebruiken voor de eerste drie
cijfers.
WINS secondaire server
Voor instellen van een reserve WINS-serveradres in het
nnn.nnn.nnn.nnn formaat. Elke groep van nnn.nnn.nnn.nnn
is een waarde van 0 tot 254. Overigens zijn de waarden
127 en 224 tot 254 niet te gebruiken voor de eerste drie
cijfers.
LPD
Time-out verbinding
Kiest de wachttijd voor verbinding van 1 tot 1000
seconden.
IP-filter (IPv4)
Voor het maken van de IP-filterinstellingen, klikt u op IP-
filter. De "IP-filter (IPv4)" pagina wordt weergegeven.
Port9100
Poortnummer
Kiest het aansluitingsnummer van 9000 tot 9999.
Time-out verbinding
Kiest de wachttijd voor verbinding van 1 tot 1000
seconden.
IP-filter (IPv4)
Voor het maken van de IP-filterinstellingen, klikt u op IP-
filter. De "IP-filter (IPv4)" pagina wordt weergegeven.
IPP*
1
Printer URI
Toont het URL Internet-adres van de printer.
Time-out verbinding
Kiest de wachttijd voor verbinding van 1 tot 1000
seconden.
Poortnummer
Toont het aansluitpoortnummer voor de ontvangst van
verzoeken van de cliënt.
Maximum sessies
Toont het maximaal aantal verbindingen dat tegelijk door
de cliënt ontvangen kan worden.
WSD
Poortnummer
Voor instellen van een aansluitingsnummer van 8000 tot
9999.
Time-out ontvangen
Kiest de wachttijd voor ontvangst van 1 tot 65535
seconden.
Wachttijdbericht
Kiest de wachttijd voor melding van 1 tot 60 seconden.
Maximaal aantal TTL
Voor instellen van het maximaal aantal TTL van 1 tot 10.
Maximaal aantal
berichtgeving
Voor instellen van het maximaal aantal meldingen van 10
tot 20.
HTTP
Poortnummer
Kiest het aansluitpoortnummer, tot 80 en van 9000 tot
9999.
Gelijktijdige
verbindingen
Toont het maximaal aantal verbindingen dat tegelijk door
de cliënt ontvangen kan worden.
Time-out verbinding
Kiest de wachttijd voor verbinding van 1 tot 255 seconden.
FTP
Wachtwoord
Kiest u of wel of geen wachtwoord wilt gebruiken. Ook voor
keuze van een wachtwoord van maximaal zeven tekens.
Time-out verbinding
Kiest de wachttijd voor verbinding van 1 tot 1000
seconden.
IP-
filter (IPv4)*
2
Toegangslijst
Voer hier een IP-adres in om toe te voegen aan de IP-
filterlijst.
Subnetmasker
Kies het subnetmasker.
Werking
Kies uit Uitschakelen, Toestaan, of Weigeren. Een
keuze voor Uitschakelen deactiveert de IP-filter functie.
Een keuze echter voor Toestaan (of Weigeren) activeert
(of blokkeert) de netwerk-toegang vanaf de IP-adressen
die staat geregistreerd op de IP-filterlijst.
*1 Hiervoor is een optionele multiprotocol-kaart vereist.
*2 Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
NetWare
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor IPX/SPX en NetWare.
Mogelijkheden:
IPX/SPX-
instellingen
Type frame
Auto
Stelt het actieve frame-type automatisch in.
Ethernet II
Stelt het Ethernet II frame-type in.
Ethernet
802,3
Stelt het IEEE802.3 frame-type in.
Ethernet
802,2
Stelt het IEEE802.2 frame-type in.
Ethernet
SNAP
Stelt het SNAP frame-type in.
Huidige type frame
Toont het huidige frame-type.
Netwerkadres
Toont het IPX-netwerkadres.
NetWare
Apparaatnaam*
1
Bepaalt de printernaam in maximaal 47 letters en cijfers.
Voor de PServer-modus, stelt u de Afdrukservernaam in
(Afdrukserver-objectnaam). De oorspronkelijke instelling
blijft gelden als u niets invoert.
Actieve
modus
Bindery:
PServer-
modus
Kies deze optie wanneer u gebruik maakt van de Bindery:
PServer-modus
Directory:
PServer-
modus
Kies deze optie wanneer u gebruik maakt van directory:
PServer-modus
Boomstructuurnaam*
1
Geeft de boomstructuurnaam in maximaal 32 letters en
cijfers. Specificeer dit onderdeel alleen wanneer Directory:
PServer-modus of Directory: RPrinter-modus is
gekozen.
Contextnaam
Geeft de contextnaam van het Afdrukserver-object in
maximaal 255 letters en cijfers. Specificeer dit onderdeel
alleen wanneer Directory: PServer-modus.
Bestandsservernaam*
1
Geeft de bestandsservernaam in maximaal 47 letters en
cijfers. Specificeer dit onderdeel alleen wanneer Bindery:
Pserver-modus is gekozen.
Afroepinterval
Bepaalt het tijdsinterval van het moment dat de
afdrukgegevens in de wachtrij worden geplaatst tot het
moment dat het afdrukken begint. Het instelbereik is van 1
tot 1000seconden. De oorspronkelijke instelling blijft gelden
als u niets invoert. Specificeer dit onderdeel alleen wanneer
Bindery: PServer-modus of Directory: Pserver-modus
is gekozen.
NCP-
Pakketburst
Aan
Voor gebruik van de NCP-pakketburst.
Uit
Voor niet gebruiken van de NCP-pakketburst.
Wachtwoord
Geeft het afdrukserver-wachtwoord in maximaal 32 letters
en cijfers.
Wachtwoord bevestigen
Voer het wachtwoord nogmaals in.
Statusinformatie
Toont de toestand van NetWare.
SLP
Active Discovery
Markeer het aankruisvakje om de Actieve ontdekking in te
schakelen.
*1 De volgende leestekens en symbolen zijn niet te gebruiken: puntkomma (;), dubbele punt (:), sterretje
(*), vraagteken (?), punt (.), komma (,), yen-teken (Â¥), backslash (\), dubbel aanhalingsteken ("), kleiner of
groter dan (< >), rechte haken ([ ]), plus, is-gelijk, en tilde (+, =, en ~), verticale lijn (|), schuine streep
(/), en spatie ( ).
OPMERKING: De instellingen op de NetWare pagina zullen pas gelden nadat het NetWare
programma of de printer zelf opnieuw is opgestart. Klik op de Printer herstarten om nieuwe
instellingen toe te passen. knop om de nieuw gekozen instellingen geldig te maken.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de NetWare
pagina.
SMB
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor de SMB.
Mogelijkheden:
Hostnaam
Geeft de hostnaam in maximaal 15 letters en cijfers. De oorspronkelijke
instelling blijft gelden als u niets invoert.
Werkgroep
Geeft de werkgroepnaam in maximaal 15 letters en cijfers. De
oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert.
Beheerdernaam
Geeft de beheerdersnaam in maximaal 20 letters en cijfers. De
oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert. De
oorspronkelijke waarde voor de naam is admin.
Beheerderwachtwoord
Geeft het beheerderswachtwoord in maximaal 14 letters en cijfers. De
oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert. Het
oorspronkelijke wachtwoord is password.
Beheerderwachtwoord
bevestigen
Hiermee bevestigt u het gekozen beheerderswachtwoord door hetzelfde
wachtwoord nogmaals in te voeren.
Maximum sessies
Toont het maximum aantal sessies.
Unicode
ondersteuning
Aan
Geeft de hostnaam en de werkgroepnaam in Unicode lettertekens.
Uit
Geeft de hostnaam en de werkgroepnaam niet in Unicode lettertekens.
Auto-mastermodus
Aan
Schakelt de Auto-mastermodus in.
Uit
Schakelt de Auto-mastermodus uit.
Wachtwoord
coderen
Aan
Codeert het wachtwoord.
Uit
Codeert het wachtwoord niet.
Taak time-out
Kiest de wachttijd voor de taak van 60 tot 3600 seconden.
Time-out verbinding
Kiest de wachttijd voor verbinding van 60 tot 3600 seconden.
OPMERKING: De instellingen op de SMB pagina zullen pas gelden nadat de printer opnieuw is
opgestart. Klik op de Printer herstarten om nieuwe instellingen toe te passen. knop om de
nieuw gekozen instellingen geldig te maken.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de SMB pagina.
AppleTalk
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor AppleTalk.
Mogelijkheden:
AppleTalk
Printer
Specifieert de printernaam in het AppleTalk netwerk in maximaal 32
letters, cijfers of symbolen.
AppleTalk zone
Specificeert de AppleTalk zonenaam in maximaal 32 letters, cijfers of
symbolen.
AppleTalk type
Toont het AppleTalk type.
Vertraagde
starttijd
Kiest de vertraging in de starttijd van 1 tot 255 seconden. Een nul (0)
waarde betekent geen vertraging.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de AppleTalk
pagina.
E-mailwaarschuwing
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetaileerde instellingen voor de E-mail waarschuwing. Deze pagina kan ook
worden weergegeven door te klikken op E-mail waarschuwing in het linker kader.
Mogelijkheden:
Instellingen e-
mailserver
Primaire SMTP-gateway
Toont de primaire SMTP-
gateway.
SMTP-poortnummer
Bepaalt het nummer van de
SMTP-aansluitpoort. Dit mag 25
zijn of een getal tussen 5000 en
65535.
Verzendverificatie e-mail
Bepaalt de verificatiemethode
voor uitgaande e-mail.
POP-gebruikersnaam
Bepaalt de SMTP-
gebruikersnaam voor
aanmelding. U kunt tot 63
letters en cijfers, punten en
tussenstreepjes, onderstreepjes
en apenstaartjes (@) gebruiken.
Bij invoeren van meer dan een
adres, scheidt u de adressen met
komma's.
POP-gebruikerswachtwoord
Geeft het wachtwoord voor de
SMTP-rekening, in maximaal 31
letters en cijfers.
POP3-serveradres
*1
Specificeert het POP3-
serveradres in een IP-
adresformaat van
"aaa.bbb.ccc.ddd" of als DNS-
hostnaam van maximaal 63
lettertekens.
POP3-aansluitpoortnummer
*1
Specificeert het POP3-
serveraansluitingsnummer in
maximaal 15 letters en cijfers.
POP-gebruikersaanmelding
*1
Specificeert de gebruikersnaam
voor de POP3-rekening. U kunt
tot 63 letters en cijfers, punten
en tussenstreepjes,
onderstreepjes en apenstaartjes
(@) gebruiken. Bij invoeren van
meer dan een adres, scheidt u
de adressen met komma's.
POP-aanmeldingswachtwoord
*1
Geeft het wachtwoord voor de
POP3-rekening, in maximaal 31
letters en cijfers.
Antwoordadres
Geeft een e-mail antwoordadres
dat wordt verzonden met elke E-
mail waarschuwing.
SMTP-serververbinding
Toont de toestand van de SMTP-
serververbinding.
Instellingen e-
mailwaarschuwing
E-Maillijst 1
Bepaalt de acceptabele e-mail
adressen voor de E-mail
waarschuwingsfunctie in
maximaal 255 letters en cijfers.
E-Maillijst 2
Bepaalt de acceptabele e-mail
adressen voor de E-mail
waarschuwingsfunctie in
maximaal 255 letters en cijfers.
Selecteer
waarschuwingen
voor lijst 1
Supplieswaarschuwingen
Markeer het aankruisvakje om
de E-mail waarschuwing voor
verbruiksmaterialen in te
schakelen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Markeer het aankruisvakje om
de E-mail waarschuwing voor
papierdoorvoer in te schakelen.
Servicenummer
Markeer het aankruisvakje om
de E-mail waarschuwing voor
onderhoudsoproepen in te
schakelen.
Selecteer
waarschuwingen
voor lijst 2
Supplieswaarschuwingen
Markeer het aankruisvakje om
de E-mail waarschuwing voor
verbruiksmaterialen in te
schakelen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Markeer het aankruisvakje om
de E-mail waarschuwing voor
papierdoorvoer in te schakelen.
Servicenummer
Markeer het aankruisvakje om
de E-mail waarschuwing voor
onderhoudsoproepen in te
schakelen.
*
1
Beschikbaar als POP vóór SMTP voor de E-mail verzendingsverificatie is gekozen.
Bonjour (mDNS)
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor Bonjour.
Mogelijkheden:
Bonjour
(mDNS)
Hostnaam
Geeft de hostnaam in maximaal 63 letters en cijfers en een "-"
(tussenstreepje).
Printernaam
Specifeer een printernaam, bestaande uit maximaal 63 letters, cijfers en
leestekens.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de Bonjour (mDNS)
pagina.
SNMP
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor SNMP.
Mogelijkheden:
Gebruikersgroepnaam
(Alleen lezen)
*1
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang (alleen lezen) tot de gegevens,
in maximaal 31 letters en cijfers. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als
u niets invoert. De lettertekens die voor de gebruikersgroepnaam zijn
ingevoerd in vorige instelsessies worden niet op het scherm getoond. De
standaard Lezen-gebruikersgroepnaam is openbaar.
Gebruikersgroepnaam
(Lezen/schrijven)
*1
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang (lezen en schrijven) tot de
gegevens, in maximaal 31 letters en cijfers. De oorspronkelijke instelling blijft
gelden als u niets invoert. De lettertekens die voor de gebruikersgroepnaam
zijn ingevoerd in vorige instelsessies worden niet op het scherm getoond. De
standaard lezen/schrijven gebruikersgroep is privé.
Gebruikersgroepnaam
(Onderscheppen)
*1
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor onderschepping, in maximaal 31 letters
en cijfers. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert. De
lettertekens die voor de gebruikersgroepnaam (onderschepping) zijn
ingevoerd in vorige instelsessies worden niet op het scherm getoond. De
oorspronkelijke onderschepping-gebruikersgroep is " " (NULL).
Trap-bericht 1-4
Markeer de aankruisvakjes om berichten door te geven voor onderschepping.
In dit geval kiest u het IP-adres en de IP-socket in de volgende indeling:
·IPv4
In dit geval kiest u het IP-adres en de IP-socket in de
nnn.nnn.nnn.nnn:mmmmm indeling. Elke groep van "nnn" is een waarde van 0
tot 255. Overigens zijn de waarden 127 en 224 tot 254 niet te gebruiken voor
de eerste drie cijfers. IP-socket mmmmm is een variabele met een waarde van
0 tot 65535.
·IPv6
Specificeer het IP-adres en de IP-socket in de indeling
xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:mmmmm. Iedere "xxxx" sectie is
een hexadecimale variabel waarde tussen 0 en ffff. IP-socket mmmmm is een
waarde van 0 tot 65535.
·IPX
Voor keuze van het IPX adres in de nnnnnnnn.mmmmmmmmmmmm.llll
indeling. IP-netwerk nnnnnnnn is een hexadecimale variabele met een waarde
tussen 0 en ffffffff, de IPX-node mmmmmmmmmmmm is een hexadecimale
variabele met een waarde tussen 0 en ffffffffffff en de IPX-socket llll is een
hexadecimale variabele met een waarde tussen 0 en ffff.
Fouttrap bevestigen
Markeer het aankruisvakje om bericht te geven voor de verificatie van
foutonderschepping.
*1 De oorspronkelijke waarde van elk der onderdelen is te wijzigen met behulp van de Dell Printer
Configuration WebTool.
*2 Hiervoor is een optionele multiprotocol-kaart vereist.
IP-filter (IPv4)
Toepassing:
Voor configuratie van gedetailleerde instellingen voor het IP-filter voor gebruik met LPD en Port9100. Naar
deze pagina kan worden doorgekoppeld vanuit de LPD en Port9100 instellingen op de TCP/IP pagina.
Mogelijkheden:
Adres
Kiest het adres in het adresveld. Voer een getalswaarde in tussen 0 en 255 in elk
veld voor het "aaa.bbb.ccc.ddd" adres. Overigens kunnen 127 en 224 tot 254 niet
worden gebruikt in "aaa."
Adresmasker
Kiest het adresmasker in het adresmaskerveld. Voer een getalswaarde tussen 0
en 255 in voor elk veld.
Actieve
modus
Toestaan
Staat afdrukken toe vanaf het betreffende netwerkadres.
Uit
Schakelt de IP-filterfunctie uit voor het betreffende IP-adres.
Weigeren
Staat afdrukken niet toe vanaf het betreffende netwerkadres.
Wanneer u de instellingen voor het filter maakt, voert u het IP-adres van het IP-filter in in het Adres veld en
het Subnetmasker in het Adresmasker veld. Voer een getalswaarde tussen 0 en 255 in voor elk veld. "*"
wordt toegevoegd aan de huidige waarde.
Instelprocedure
U kunt maximaal vijf onderdelen instellen en het eerste onderdeel krijgt voorrang. Voer het kortste adres
eerst in voordat u doorgaat met het eerstvolgende langere adres, wanneer u meerdere filters instelt.
De volgende paragrafen beschrijven hoe het IP-filter werkt.
IP-filter procedure
Afdrukken toestaan voor een bepaalde gebruiker
Hieronder volgt de procedure voor het toestaan van afdrukken alleen vanaf het "192.168.100.10" IP-adres.
Procedure:
Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1.1.
2.
1.
Voer de cijfers "192.168.100.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker
veld.
2.
Selecteer Toestaan.3.
Klik op Nieuwe instellingen toepassen.4.
Afdrukken blokkeren voor een bepaalde gebruiker
Hieronder volgt de procedure voor het blokkeren van afdrukken alleen vanaf het "192.168.100.10" IP-adres.
Procedure:
Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1.1.
Voer de cijfers "192.168.100.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker
veld.
2.
Selecteer Weigeren.3.
Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 2.4.
Voer de cijfers "0.0.0.0" in het Adres veld in, en "0.0.0.0" in het Adresmasker veld.5.
Selecteer Toestaan.6.
Klik op Nieuwe instellingen toepassen.7.
Toestaan en blokkeren van het afdrukken vanaf netwerk-adressen
U kunt het afdrukken bijvoorbeeld toestaan vanaf alle "192.168" netwerk-adressen of het afdrukken
blokkeren vanaf alle "192.168.200" netwerk-addressen. In het onderstaande voorbeeld echter wordt
beschreven hoe u het afdrukken kunt toestaan vanaf het specifieke "192.168.200.10" IP-adres.
Procedure:
Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1.1.
Voer de cijfers "192.168.200.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker
veld.
2.
Selecteer Toestaan.3.
Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 2.4.
Voer de cijfers "192.168.200.0" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker
veld.
5.
Selecteer Weigeren.6.
7.
8.
6.
Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 3.7.
Voer de cijfers "192.168.0.0" in het Adres veld in, en "255.255.0.0" in het Adresmasker veld.8.
Selecteer Toestaan.9.
Klik op Nieuwe instellingen toepassen.10.
Andere functies
Het Andere kenmerken tabblad omvat de Wachtwoord instellen, Beveiliging en IPsec pagina's en de
Afdrukserver resetten pagina.
Wachtwoord instellen
Toepassing:
Voor instellen of wijzigen van het wachtwoord dat nodig is voor de toegang tot de printer-instelparameters
via de Dell Printer Configuration Web Tool.
Stel het wachtwoord voor het bedieningspaneel in via Veiligheidsinstellingen onder de Printer-
instellingen.
Deze pagina kan ook worden weergegeven door te klikken op Wachtwoord instellen in het linker kader.
OPMERKING: Om het wachtwoord terug te stellen in de oorspronkelijke (blanco) stand, initialisert u
het NVM geheugen.
Mogelijkheden:
Beheerderwachtwoord
Stelt het beheerderswachtwoord in, in maximaal 10 letters en cijfers. In
plaats van het wachtwoord verschijnen er sterretjes (*) in het veld
wanneer u het invoert.
Beheerderwachtwoord
bevestigen
Beveiliging
Toepassing:
Voor gebruik van SSL codering. U moet de SSL inschakelen op de browser-server.
Mogelijkheden:
HTTPS
Aan
Schakelt de SSL codering in.
Uit
Schakelt de SSL codering uit.
Poortnummer
Toont het nummer van de aansluiting
Zelfondertekend
certificaat genereren
Voor het leveren van een zelf-ondertekend certificaat, kiest u voor 512 bits of
1024 bits en klikt u op Geef een Getekend Certificaat. U kunt een zelf-
ondertekend certificaat bekijken of wissen via de Beheer Certificaat pagina.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de
Beveiligingspagina.
IPsec
Toepassing:
Voor keuze van de Beveiligings-architectuur instellingen voor het Internet Protocol (IPsec) voor versleutelde
communicatie met de printer.
Mogelijkheden:
Protocol
Markeer het aankruisvakje om het protocol in te schakelen.
IKE
Voor gebruik van een vooraf gedeelde sleutel voor IKE certificatie.
Voorgedeelde code
Voor instellen van een vooraf gedeelde sleutel.
Voorgedeelde code opnieuw
invoeren
Voer de gedeelde sleutel opnieuw in om deze te bevestigen.
IKE SA-levensduur
Stelt de levensduur voor de IKE SA in van 5 tot 28800 minuten.
IPsec SA-levensduur
Stelt de levensduur voor de IPsec SA in van 5 tot 2880 minuten.
DH-groep
Kiest voor de DH-groep.
PFS
Markeer het aankruisvakje om de PFS-instelling in te schakelen.
IPv4-adres externe peers
Specificeert het IP-adres voor verbinding.
IPv6-adres externe peers
Specificeert het IP-adres voor verbinding.
Geen IPsec-communicatiebeleid
Voor keuze van wel of niet communiceren met een apparaat dat niet
geschikt is voor IPsec.
OPMERKING: Als IPsec is ingeschakeld met onjuiste instellingen, moet u deze uitschakelen met het
menu IPsec reset op het bedieningspaneel.
Afdrukserver resetten
Toepassing:
Voor het initialiseren van NVRAM voor de netwerkfunctie en voor het herstarten van de printer.
Initialiseer NVRAM voor de printer via het onderdeel Initialiseren NVM in de Printer-instellingen.
Mogelijkheden:
Initialiseer NIC NVRAM-
geheugen en start printer
opnieuw op.
Klik op Start om het NVRAM geheugen te initialiseren. De netwerk-
instellingen keren terug naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen en
herstarten de netwerkfunctie.
Start printer opnieuw op
Klik op de Start knop om de printer te herstarten.
Afdrukvolume
Toepassing:
Ter controle van het aantal afgedrukte pagina's. Deze pagina kan ook worden weergegeven door te klikken
op Afdrukvolume in het linker kader.
Mogelijkheden:
Paginateller
printer
Toont het totale aantal afgedrukte pagina's sinds de printer werd afgeleverd vanaf
de fabriek.
Papier gebruikt
Toont het aantal pagina's voor elk papierformaat.
Dell ColorTrack
Gebruik het Dell ColorTrack menu ter beperking van de gebruikers, de kleurendruk en het maximale
afdrukvolume.
Mogelijkheden:
Beperking
printergebruiker
Schakelt de Dell ColorTrack-functie in.
Afdrukken toestaan
zonder
gebruikerspecificatie
Accepteert ook taken van niet bevoegde gebruikers. Deze stand wordt
genegeerd wanneer de Dell ColorTrack-functie is uitgeschakeld.
Gebruikerregistratie
Wordt aangegeven wanneer de Beperking printergebruikers is ingeschakeld.
Voor het registreren van een gebruiker, klikt u eerst op Bewerken
gebruikersregistratie en geef het Nummer gebruikerregistratieom de
pagina voor Bewerken van de printer-gebruikersregistratie te openen, en dan
klikt u op Bewerken om de Printergebruikers-instellingen pagina te openen.
Lade-instellingen
Gebruik het Lade-instellingen menu om de soorten afdrukmedia voor de printer en de papierformaten voor
de papierladen in te stellen.
Mogelijkheden:
Papiersoort lade
1
Bepaalt het soort papier dat is geladen in de standaard 500-vel papierlade.
Papiersoort lade
2
Bepaalt het soort papier dat is geladen in de optionele 500-vel papierlade
(aanvulling) of de 1000-vel papierlade.
Papiersoort lade
3
Bepaalt het soort papier dat is geladen in de optionele 1000-vel papierlade.
Papiersoort lade
4
Bepaalt het soort papier dat is geladen in de optionele 1000-vel papierlade.
MPF-modus
Bepaalt het papierformaat en het soort papier dat is geladen in de multi-invoerlade.
Popup weergeven
Geeft een menu in een voorgrondvenster wanneer er papier is geladen in de multi-
invoerlade.
MPF-papiersoort
Bepaalt het soort papier dat is geladen in de multi-invoerlade.
MPF-
papierformaat
Bepaalt het formaat papier dat is geladen in de multi-invoerlade.
Omtrent uw printer
De volgende afbeeldingen tonen de standaard Dell Color Laser Printer 5110cn, met een optionele 500-vellen
papierlade en een 1000-vellen papierlade.
Standaard printer
Printer met opties
1
Standaard 500-vel
papierlade
7
Optionele 500-vel papierlade
2
Multi-invoerlade
8
Optionele 1000-vel papierlade
OPMERKING: Uw printer is
geschikt voor maximaal 4
papierladen (standaard 500-
vel papierlade, optionele 500-
vel extra papierlade, en
optionele 1000-vel
papierlade).
3
Voorsluiting
4
Bedieningspaneel
5
Bovendeksel
6
Knop aan de
zijkant
OPMERKING: Wanneer u de printer gebruikt met de multi-invoerlade geopend, zorgt u dan dat de
printer niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling. Anders kan er storing optreden of een
onjuist beeld verschijnen.
Laat voldoende ruimte rondom de printer voor de papierlades, toegangskleppen en opties. Hte is ook
belangrijk dat de printer rondom voldoende ventilatie krijgt.
Installeren van de tonercassettes en de
beeldtrommel
Installeren van de tonercassette
Installeren van de beeldtrommel
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar.
Installeren van de tonercassette
Verwijder het bovendeksel.1.
Trek de tonersluitstrip van elke tonercassette recht omhoog om de sluitstrip te verwijderen.2.
3.
VOORZICHTIG: Trek de tonersluitstrip recht omhoog. Als u de tonersluitstrip zijwaarts trekt, kan de
sluitstrip afscheuren.
Breng het bovendeksel weer aan, door de voorrand ervan eerst in de printer te steken.3.
Installeren van de beeldtrommel
OPGELET: Zorg dat er geen vlekken of krassen komen op het oppervlak van de
lichtgevoelige cilinder (groene roller) of de overdraagrol (zwarte roller). Krassen, vuil of
vettige vingerafdrukken op de beeldtrommel of de overdraagrol kunnen de afdrukkwaliteit
aantasten.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal.1.
Druk op de knop zoals getoond in de volgende afbeelding en open het beeldtrommeldeksel.2.
2.
Verwijder het beschermende deksel van de beeldtrommel.3.
Houd de beeldtrommel vast aan het handvat, met de platte kant naar de achterkant van de printer toe
en breng de plastic geleiders aan weerszijden van de beeldtrommel tegenover de gleuven recht voor
de pijlen op de printer. Laat voorzichtig de beeldtrommel in de printer zakken.
4.
VOORZICHTIG: Als u de cassette in de printer plaatst zonder zorgvuldig de rollers tegenover de
gleuven te brengen, kan de cassette beschadigd worden.
VOORZICHTIG: Zorg dat het oppervlak met het beschermvel nergens tegenaan komt.
Trek het beschermende deksel van de beeldtrommel recht omhoog om het te verwijderen.5.
VOORZICHTIG: Raak de overdraagrol (zwarte roller) niet aan. Let op dat er niets tegen het
oppervlak van de rol aan stoot of krast. Krassen of vettige vingerafdrukken op de rol kunnen de
afdrukkwaliteit aantasten.
Verwijder het bovendeksel.6.
Sluit de voorklep.7.
Aansluiten van uw printer
Keuze van de juiste aansluitkabel
Lokale Printer-aansluiting
Aansluiten van de Printer op een Netwerk
Keuze van de juiste aansluitkabel
Uw Dell Color Laser Printer 5110cn aansluitkabel moet voldoen aan de volgende vereisten:
Aansluiting
Kabel-certificatie
Parallel
Parallel IEEE 1284
USB
USB 2.0
10/100Base-TX Ethernet
CAT-5E
Draadloos
IEEE802.11b/802.11g
1
Parallelle aansluiting
2
USB-aansluiting
3
Ethernet-aansluiting
4
Draadloze verbinding
-
Lokale Printer-aansluiting
Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer of op een print-server computer
via een USB-kabel of parallelle kabel. Als uw printer is aangesloten op een netwerk, in plaats van direct op
uw computer, sla dan deze stap over en ga door naar "Aansluiten van de Printer op een Netwerk".
Microsoft
®
Windows
®
2000, XP, Server 2003, XP x64, Server 2003 x64, Vista en Mac
®
OS X of recenter
besturingssystemen zijn geschikt voor USB-aansluitingen. Sommige UNIX
®
en Linux
®
computers zijn ook
geschikt voor USB-aansluitingen. Lees de documentatie van uw computer-besturingssysteem om te zien of
het geschikt is voor USB-aansluitingen.
Voor aansluiten van de printer op een computer:
Zorg dat de printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en losgemaakt
van de stroomvoorziening.
1.
Sluit de printer aan op de computer via een USB- of parallelle kabel.2.
1
USB-aansluiting
2
Parallelle aansluiting
Een USB/parallelle aansluiting vereist een USB/parallelle kabel. Let op dat u het USB/parallelle symbool op
de kabel goed aanpast bij het USB/parallelle symbool op de printer.
Steek het andere uiteinde van de kabel in een USB- of parallelle aansluiting aan de achterkant van de
computer. Een USB-kabel mag u niet aansluiten op een USB-toetsenbord.
Schakel de printer in.
Sluit een uiteinde van de printer-voedingskabel aan op de stekkerbus achterop de printer en steek de
stekker aan het andere uiteinde in een goed geaard stopcontact.
1.
2.
Schakel de computer en de printer in.2.
Aansluiten van de Printer op een Netwerk
Voor aansluiten van de printer op een netwerk:
Zorg dat de printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en losgemaakt
van de stroomvoorziening.
1.
Sluit het ene uiteinde van een standaard categorie 5 kabel aan op een LAN-hub of -knooppunt, en
steek het andere uiteinde in een Ethernet-aansluiting achterop de printer. De printer wordt
automatisch aangepast aan de netwerk-snelheid.
2.
3
Ethernet-aansluiting
Voor het inschakelen van de printer, zie "Schakel de printer in.".
Druk de pagina met de printer-instellingen af en controleer
deze.
Druk de pagina met de printer-instellingen af om de netwerk-verbinding te controleren. Deze pagina bevat
ook nuttige aanwijzingen om u te helpen bij de configuratie voor afdrukken via het netwerk.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Rapport/Lijstverschijnt, en druk dan op of .2.
Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op .3.
De Printer-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Als het IP-adres iets anders aangeeft dan 0.0.0.0 (de fabrieksinstelling) of 169.254.xx.xx, dan heeft
de printer een IP-adres toegewezen gekregen en vastgelegd. Ga naar "Verifieer de IP-instellingen".
4.
Toewijzen van een IP-adres
OPMERKING: Wanneer u handmatig een IP-adres toekent in de IPv6-modus, gebruikt u daarvoor
de Dell Printer Configuration Web Tool. Voor openen van de Dell Printer Configuration Web
Tool, gebruikt u de koppeling locaal adres. (Voor controle van een koppeling locaal adress, zie "Druk
de pagina met de printer-instellingen af en controleer deze.".)
Een IP-adres is een unieke combinatie van vier getallen, onderling gescheiden door punten ertussen, die elk
kunnen bestaan uit maximaal drie cijfers, zoals bijvoorbeeld 111.222.33.44.
Keuze van een IP-adres dat al in gebruik is kan leiden tot problemen met de netwerkfuncties.
OPMERKING: Het toewijzen van een IP-adres is een geavanceerde functie, die normaal wordt
verricht door een systeembeheerder.
Voor nadere aanwijzingen over het gebruik van uw bedieningspaneel, zie "Bedieningspaneel".
Schakel de printer in.1.
De aanwijzing Gereed voor Afdrukken verschijnt.
Druk op Menu.2.
Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op of .3.
4.
5.
2.
3.
Druk op totdat er Kabel-netwerk of Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op of .4.
Druk op totdat er TCP/IPverschijnt, en druk dan op of .5.
Druk op totdat er IP-adres ophalen verschijnt, en druk dan op of .6.
Druk op totdat er Paneel verschijnt, en druk dan op .7.
Druk op .8.
Druk op totdat er IP-adres verschijnt, en druk dan op of .9.
De cursor komt te staan op het eerste cijfer van het IP-adres. Druk op om de cijfers voor het IP-
adres in te voeren.
10.
Druk op .11.
De cursor verspringt naar het volgende cijfer.
Herhaal de stappen 10 en 11 totdat u alle cijfers voor het IP-adres hebt ingevoerd, en druk dan op .12.
Druk op .13.
Druk op totdat er Subnet-masker verschijnt, en druk dan op of .14.
Herhaal de stappen 10 en 11 voor instellen van het Subnet-masker, en druk dan op .15.
Druk op .16.
Druk op totdat er Gateway-adres verschijnt, en druk dan op of .17.
Herhaal de stappen 10 en 11 voor instellen van het Gateway-adres, en druk dan op .18.
Schakel de printer uit en schakel hem dan weer in.19.
Hiermee is het IP-adres toegewezen aan uw printer. Om de instelling te controleren, opent u de Internet-
browser op een van de computers aangesloten op het netwerk en voert u het IP-adres in op de adresbalk
van de browser. Als het IP-adres naar behoren is ingesteld, verschijnt er Dell Printer Configuration Web
Tool in uw Internet-browser.
U kunt ook het IP-adres aan de printer toewijzen wanneer u de printer-stuurprogramma's installeert met het
installatieprogramma. Wanneer u de Netwerk-installatie functie gebruikt, en de IP-adres verwerving staat
ingesteld op AutoIP in het bedieningspaneel-menu, kunt u het IP-adres wijzigen van 0.0.0.0 naar het
gewenste IP-adres in het printer-selectievenster.
Verifieer de IP-instellingen
Druk nog een Printer-instellingen pagina af.1.
2.
1.
Kijk onder de TCP/IP regel op de Printer-instellingen pagina om te zien of het IP-adres, het
netmasker, en de gateway toegangsinstelling inderdaad naar verwachting zijn.
2.
of
Ping de printer en verifieer dat die goed reageert. Doe dit bijvoorbeeld op een netwerk-computer door
op de commandoregel het woord ping te tikken, gevolgd door het nieuw gekozen IP-adres van de
printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11):
ping 192.168.0.11
Als de printer actief is op het netwerk, zult u een respons krijgen.
Ondernemings-consolebeheer modules
De volgende ondernemings-consolebeheer modules en gebruiksaanwijzingen zijn beschikbaar op uw Drivers
and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD:
IBM Tivoli
®
NetView
®
CA Unicenter
®
HP OpenView
®
Om de modules te gebruiken, gaat u naar de volgende map op uw CD en start u het betreffende .exe
bestand of .chm bestand.
IBM Tivoli: \Utilities\SnapIns\IBM Tivoli
CA Unicenter: \Utilities\SnapIns\CA Unicenter
HP OpenView: \Utilities\SnapIns\HP OpenView
Installeren van de optionele papierlade en
kaarten
Voorzorgsmaatregelen
Installeren van de optionele 500-vel papierlade
Installeren van de optionele 1000-vel papierlade
Installeren van de optionele 500-vel papierlade en de 1000-vel papierlade
Installeren van een geheugenkaart
Installeren van een Multiprotocol-kaart
Installeren van de Dell draadloze printer-adapter 3310 USB
Installeren van een vaste schijf
Voorzorgsmaatregelen
OPMERKING: Als u een optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade wilt toevoegen na het
installeren van de printer, schakel dan vooral eerst de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact
en maak alle kabels los van de achterkant van de printer voordat de installatie-aanwijzingen volgt.
OPGELET: Het optillen van de optionele 1000-vel papierlade dient u voor de veiligheid met
twee personen te verrichten.
VOORZICHTIG: Plaats de beeldtrommel op een egaal, schoon oppervlak. Bedek de beeldtrommel
vervolgens met een krant of iets dergelijks, zodat er geen direct licht op valt.
Er kan slechts één optionele 500-vel papierlade en één optionele 1000-vel papierlade onder de printer
worden geïnstalleerd.
Sommige instructies kunnen verschillen, afhankelijk van de configuratie van papierladen in uw printer.
OPMERKING: Sommige extra papierlade-configuraties kunnen afwijken van die in deze handleiding
beschreven worden.
Installeren van de optionele 500-vel papierlade
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Til de printer op en plaats de vier geleidepennen van de 500-vel papierlade tegenover de openingen in
de onderkant van de printer. Laat de printer voorzichtig zakken bovenop de optionele 500-vel
papierlade.
2.
2.
OPGELET: Om de printer veilig op te tillen, verwijdert u eerst de beeldtrommel en dan tilt u
de printer met twee personen op. Probeer nooit de printer op te tillen terwijl u aan de
rechter of linker kant ervan staat.
OPMERKING: Wees voorzichtig uw vingers niet te knellen wanneer u de printer laat zakken op de
optionele 500-vel papierlade.
Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant
van de printer te verwijderen.
3.
Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast,
til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
4.
5.
Plaats de vier bijgeleverde schroeven in de vier schroefgaten binnenin de printer en draai ze vast met
een muntstuk e.d. om de printer stevig vast te zetten op de optionele 500-vel papierlade.
5.
OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait.
Plaats de papierlade in de printer.6.
Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.7.
8.
Schakel de printer in.8.
OPMERKING: De printer zal automatisch de aangebrachte papierlade(n) herkennen, maar niet de
papiersoort.
Druk een Printer-instellingen pagina af om te zien of de optionele 500-vel papierlade inderdaad naar
behoren is aangebracht.
Druk op Menu.a.
Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op of .b.
Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op . De Printer-instellingen pagina wordt
afgedrukt.
c.
Controleer of de 500-vel papierlade wordt vermeld in de printerinstellingen onder Printer-
opties.
d.
9.
Als er geen extra papierlade vermeld staat, schakelt u de printer uit, trekt u de stekker uit het
stopcontact en dan installeert u de optionele 500-vel papierlade opnieuw.
Na het inleggen van het papier in de nieuw geplaatste lade, stelt u de papiersoort in via het printer-
bedieningspaneel. Druk op totdat de papiersoort voor de nieuw geplaatste lade wordt aangegeven
en druk dan op .
10.
Als u de optionele 500-vel papierlade aanbrengt na het installeren van het printer-stuurprogramma,
dient u het stuurprogramma daarna bij te werken volgens de aanwijzingen voor het besturingssysteem
dat u gebruikt. Als de printer op een netwerk is aangesloten, dient u het stuurprogramma voor elke
cliënt bij te werken.
11.
Bij gebruik van een PCL stuurprogramma
Windows Vistaâ„¢
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de map Printers.5.
Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64
1.
2.
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de Printers en Faxen map.5.
Windows 2000/NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de Printers map.5.
Bij gebruik van een PS stuurprogramma
Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer vervolgens uw configuratie-lade onder de
Installeerbare opties: Papierladeconfiguratie.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder
Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Windows 2000/NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
2.
3.
1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder
Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Mac OS X
Selecteer de printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-installatiefunctie).1.
Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan
Info tonen.
2.
Selecteer Installeerbare opties, selecteer dan de opties die in de printer zijn geïnstalleerd, en klik
vervolgens op Wijzigingen toepassen.
3.
Installeren van de optionele 1000-vel papierlade
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Blokkeer de remmen van de twee zwenkwielen aan de voorkant van de optionele 1000-vel papierlade.2.
OPGELET: Als u nalaat de remmen vast te zetten, zou de printer wel eens een plotselinge
beweging kunnen maken, hetgeen verwondingen kan veroorzaken.
Til de printer op en plaats de vier geleidepennen van de optionele 1000-vel papierlade tegenover de
openingen in de onderkant van de printer. Laat de printer voorzichtig zakken bovenop de optionele
1000-vel papierlade.
3.
3.
OPGELET: Om de printer veilig op te tillen, verwijdert u eerst de beeldtrommel en dan tilt u
de printer met twee personen op. Probeer nooit de printer op te tillen terwijl u aan de
rechter of linker kant ervan staat.
OPMERKING: Wees voorzichtig uw vingers niet te knellen wanneer u de printer laat zakken op de
optionele 1000-vel papierlade.
Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant
van de printer te verwijderen.
4.
Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast,
til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
5.
5.
Plaats de vier bijgeleverde schroeven in de vier schroefgaten binnenin de printer en draai ze vast met
een muntstuk e.d. om de printer stevig vast te zetten op de optionele 1000-vel papierlade.
6.
OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait.
Plaats de papierlade in de printer.7.
7.
Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.8.
Verwijder de plasticfolie van de kabelbinder en bevestig de kabelbinder aan de achterkant van de
printer.
9.
9.
Sluit het netsnoer naar behoren aan.
Sluit het netsnoer eerst aan op de stroomingang aan de achterkant van de printer.a.
Wikkel het netsnoer om de kabelbinder, zoals de afbeelding toont.b.
Trek ter controle even licht aan het netsnoer.c.
Steek vervolgens de stekker aan het andere uiteinde van het netsnoer in een geaard stopcontact.d.
10.
Schakel de printer in.11.
OPMERKING: De printer zal automatisch de aangebrachte papierlade(n) herkennen, maar niet de
papiersoort.
a.
12.
Druk een Printer-instellingen pagina af om te zien of de optionele 1000-vel papierlade inderdaad naar
behoren is aangebracht.
Druk op Menu.a.
Rapport/Lijst verschijnt. Druk op of .b.
Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op . De Printer-instellingen pagina wordt
afgedrukt.
c.
Controleer of de 1000-vel papierlade wordt vermeld in de printerinstellingen onder Printer-
opties.
d.
12.
Als er geen extra papierlade vermeld staat, schakelt u de printer uit, trekt u de stekker uit het
stopcontact en dan installeert u de optionele 1000-vel papierlade opnieuw.
Na het inleggen van het papier in de nieuw geplaatste lade, stelt u de papiersoort in via het printer-
bedieningspaneel. Druk op totdat de papiersoort voor de nieuw geplaatste lade wordt aangegeven
en druk dan op .
13.
Als u de optionele 1000-vel papierlade aanbrengt na het installeren van het printer-stuurprogramma,
dient u het stuurprogramma daarna bij te werken volgens de aanwijzingen voor het besturingssysteem
dat u gebruikt. Als de printer op een netwerk is aangesloten, dient u het stuurprogramma voor elke
cliënt bij te werken.
14.
Bij gebruik van een PCL stuurprogramma
Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de map Printers.5.
Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de Printers en Faxen map.5.
4.
5.
Windows 2000/NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de Printers map.5.
Bij gebruik van een PS stuurprogramma
Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer vervolgens uw configuratie-lade onder de
Installeerbare opties: Papierladeconfiguratie.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder
Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie.
3.
Wijzig uw papierlade-toewijzingen van Niet beschikbaar naar de juiste aanduiding voor elke
papierlade onder Vorm voor papierlade-toewijzing.
4.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.5.
Windows 2000/NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder
Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie.
3.
4.
5.
3.
Wijzig uw papierlade-toewijzingen van Niet beschikbaar naar de juiste aanduiding voor elke
papierlade onder Vorm voor papierlade-toewijzing.
4.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.5.
Mac OS X
Selecteer de printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-installatiefunctie).1.
Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan
Info tonen.
2.
Selecteer Installeerbare opties, selecteer dan de opties die in de printer zijn geïnstalleerd, en klik
vervolgens op Wijzigingen toepassen.
3.
Installeren van de optionele 500-vel papierlade en de
1000-vel papierlade
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Blokkeer de remmen van de twee zwenkwielen aan de voorkant van de optionele 1000-vel papierlade.2.
OPGELET: Als u nalaat de remmen vast te zetten, zou de printer wel eens een plotselinge
beweging kunnen maken, hetgeen verwondingen kan veroorzaken.
Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant
van de printer te verwijderen.
3.
Trek voorzichtig de lade van de optionele 500-vel papierlade er uit tot die blokkeert. Houd de
papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de papierlade-
eenheid.
4.
Til de optionele 500-vel papierlade op en plaats de vier geleidepennen van de optionele 1000-vel
papierlade tegenover de openingen in de onderkant van de 500-vel papierlade. Laat voorzichtig de
500-vel papierlade zakken bovenop de 1000-vel papierlade.
5.
6.
Plaats de vier bijgeleverde schroeven in de vier schroefgaten binnenin de optionele 500-vel papierlade
en draai ze aan om de 500-vel papierlade stevig vast te zetten op de optionele 1000-vel papierlade.
6.
Til de printer op en plaats de vier geleidepennen van de optionele 500-vel papierlade tegenover de
openingen in de onderkant van de printer. Laat de printer voorzichtig zakken bovenop de optionele
500-vel papierlade.
7.
OPGELET: Om de printer veilig op te tillen, verwijdert u eerst de beeldtrommel en dan tilt u
de printer met twee personen op. Probeer nooit de printer op te tillen terwijl u aan de
rechter of linker kant ervan staat.
OPGELET: Wees voorzichtig uw vingers niet te knellen wanneer u de printer laat zakken op
de optionele 1000-vel papierlade.
Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant8.
van de printer te verwijderen.
8.
Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast,
til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
9.
Plaats de vier bijgeleverde schroeven in de vier schroefgaten binnenin de printer en draai ze aan om de
printer stevig vast te zetten op de optionele 1000-vel papierlade.
10.
OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait.
Plaats de papierlades in de printer.11.
Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer en de optionele 500-vel
papierlade .
12.
Verwijder de plasticfolie van de kabelbinder en bevestig de kabelbinder aan de achterkant van de
printer.
13.
Sluit het netsnoer naar behoren aan.
Sluit het netsnoer eerst aan op de stroomingang aan de achterkant van de printer.a.
Wikkel het netsnoer om de kabelbinder, zoals de afbeelding toont.b.
Trek ter controle even licht aan het netsnoer.c.
Steek vervolgens de stekker aan het andere uiteinde van het netsnoer in een geaard stopcontact.d.
14.
c.
d.
Schakel de printer in.15.
OPMERKING: De printer zal automatisch de aangebrachte papierlade(n) herkennen, maar niet de
papiersoort.
Druk een Printer-instellingen pagina af om te zien of de optionele 500-vel papierlade of 1000-vel
papierlade inderdaad goed vastzit en werkt.
Druk op Menu.a.
Rapport/Lijst verschijnt. Druk op of .b.
Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op . De Printer-instellingen pagina wordt
afgedrukt.
c.
Controleer of de 500-vel papierlade en de 1000-vel papierlade staan vermeld in de printer-
instellingen onder Printer-opties.
d.
16.
Als er geen extra papierladen vermeld staan, schakelt u de printer uit, trekt u de stekker uit het
stopcontact en dan installeert u de optionele 500-vel papierlade en de 1000-vel papierlade
opnieuw.
Na het inleggen van het papier in de nieuw geplaatste lade, stelt u de papiersoort in via het printer-
bedieningspaneel.
Druk op totdat de papiersoort voor de nieuw geplaatse lade wordt aangegeven, en druk dan
op .
a.
17.
Als u de optionele 500-vel papierlade en de 1000-vel papierlade aanbrengt na het installeren van het
printer-stuurprogramma, dient u het stuurprogramma daarna bij te werken volgens de aanwijzingen
voor het besturingssysteem dat u gebruikt. Als de printer op een netwerk is aangesloten, dient u het
18.
stuurprogramma voor elke cliënt bij te werken.
18.
Bij gebruik van een PCL stuurprogramma
Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de map Printers.5.
Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de Printers en Faxen map.5.
Windows 2000/NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de Printers map.5.
Bij gebruik van een PS stuurprogramma
Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen.2.
3.
4.
1.
2.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer vervolgens uw configuratie-lade onder de
Installeerbare opties: Papierladeconfiguratie.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder
Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie.
3.
Wijzig uw papierlade-toewijzingen van Niet beschikbaar naar de juiste aanduiding voor elke
papierlade onder Vorm voor papierlade-toewijzing.
4.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.5.
Windows 2000/NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder
Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie.
3.
Wijzig uw papierlade-toewijzingen van Niet beschikbaar naar de juiste aanduiding voor elke
papierlade onder Vorm voor papierlade-toewijzing.
4.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.5.
Mac OS X
Selecteer de printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-installatiefunctie).1.
Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan
Info tonen.
2.
Selecteer Installeerbare opties, selecteer dan de opties die in de printer zijn geïnstalleerd, en klik
vervolgens op Wijzigingen toepassen.
3.
Installeren van een geheugenkaart
Uw printer is geschikt voor aanvullende 256 MB, 512 MB, en 1024 MB geheugenkaarten.
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant1.
2.
van de printer.
1.
Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant
van de printer te verwijderen.
2.
Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer.3.
Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer.4.
Leg de besturingsslede horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de slede uitsteekt over de rand
van de tafel. Houd de geheugenkaart zo dat de inkeping precies tegenover de aansluitnok in de sleuf
van de besturingsslede komt, en steek de geheugenkaart onder een hoek van 30 graden in totdat die
niet verder gaat.
5.
OPMERKING: Zorg dat de inkeping in de geheugenkaart precies tegenover de aansluitnok in de sleuf
van de besturingsslede komt. Als u de geheugenkaart omgekeerd probeert in te steken, zal het niet
goed lukken omdat de aansluitnok in de sleuf dan niet in de inkeping van de geheugenkaart valt.
Schuif de geheugenkaart helemaal aan, zover als die gaat. Als u doorgaat met de volgende stap
terwijl de kaart niet helemaal goed zit, kan dat leiden tot schade aan de geheugenkaart of de
aansluitgleuf.
Breng de geheugenkaart met de inkeping op zijn plaats door de geheugenkaart aan te drukken totdat
die vlak ligt, parallel aan de besturingsslede. Als de geheugenkaart niet gemakkelijk vastklikt, drukt u
de geheugenkaart met beide duimen aan, zoals de afbeelding toont.
6.
Controleer of de geheugenkaart goed en stevig vast zit.7.
Plaats de besturingsslede in de printer.8.
Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie9.
schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze
niet verwisselt.
9.
OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait.
Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.10.
Schakel de printer in.11.
Bij gebruik van een PCL stuurprogramma
Windows Vista
1.
2.
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de map Printers.5.
Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de Printers en Faxen map.5.
Windows 2000/NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de Printers map.5.
Bij gebruik van een PS stuurprogramma
Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer vervolgens uw configuratie-lade onder de
Installeerbare opties: Papierladeconfiguratie.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Windows XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64
1.
2.
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder
Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie.
3.
Wijzig uw papierlade-toewijzingen van Niet beschikbaar naar de juiste aanduiding voor elke
papierlade onder Vorm voor papierlade-toewijzing.
4.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.5.
Windows 2000/NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan uw papierlade-configuratie onder
Installeerbare Opties: Papierladeconfiguratie.
3.
Wijzig uw papierlade-toewijzingen van Niet beschikbaar naar de juiste aanduiding voor elke
papierlade onder Vorm voor papierlade-toewijzing.
4.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.5.
Mac OS X
Selecteer de printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-installatiefunctie).1.
Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan
Info tonen.
2.
Selecteer Installeerbare opties, selecteer dan de opties die in de printer zijn geïnstalleerd, en klik
vervolgens op Wijzigingen toepassen.
3.
Installeren van een Multiprotocol-kaart
Met een multiprotocol-kaart kunt u gebruik van de volgende netwerk-protocols.
Network-
protocol
Geschikte besturingssystemen
IPP
Windows Vista/XP/XP x64/Server 2003/Server
2003 x64/2000/NT 4.0/Mac OS X 10.3
SMB
Windows Vista/XP/XP x64/Server 2003/Server
2003 x64/2000/ NT 4.0
IPX/SPX
NetWare3.12/3.2/4.1/4.11/4.2/5/6/6.5*
AppleTalk
Mac OS X
Bonjour
(mDNS)
Mac OS 10.2 of recenter
IPv6
Windows Vista
*Alleen geschikt voor Support Pack 1.1 of recenter.
Installeren van de Multiprotocol-kaart
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant
van de printer te verwijderen.
2.
Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer.3.
Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer.4.
Leg de besturingsslede in open stand horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de kaart
uitsteekt over de rand van de tafel.
5.
Houd de multiprotocol-kaart zo vast dat de aansluiting tegenover de gleuf van de besturingsslede komt
(raak de circuits langs het oppervlak van de kaart niet aan).
6.
6.
Alvorens u de multiprotocol-kaart in de gleuf steekt, controleert u even of de aansluiting wel precies
goed is.
Duw met uw vingers op de gedrukte cirkels om de multiprotocol-kaart in de gleuf vast te maken.7.
OPMERKING: Zorg dat de multiprotocol-kaart stevig vast zit in de gleuf op de besturingsslede.
Breng de twee uitstekende nokken tegenover de openingen in de besturingsslede en draai dan de twee
schroeven vast vanaf de achterkant van de besturingsslede.
8.
OPMERKING: Zorg dat de multiprotocol-kaart stevig vast zit in de gleuf op de besturingsslede.
Plaats de besturingsslede in de printer.9.
Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie
schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze
niet verwisselt.
10.
11.
OPMERKING: Zorg dat u de schroeven stevig vastdraait.
Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.11.
Schakel de printer in.12.
Druk een Printer-instellingen pagina af om te controleren of de volgende informatie wordt aangegeven:13.
Fysiek aangesloten netwerk
Firmware-versie
(MPC)
Printeropties
Multiprotocol-kaart
Zie "Printer-instellingen" voor nadere informatie.
Als de bovenstaande informatie niet wordt aangegeven, kan het zijn dat de multiprotocol-kaart
niet goed vastzit. Als dat het geval is, brengt u de multi-protocol kaart dan opnieuw aan vanaf
stap 1.
Installeren van de Dell draadloze printer-adapter 3310
USB
Met Draadloze printer-adapter kunt u gebruik van de volgende draadloos-protocols.
Communicatie-
verbindingstechniek
Draadloos
Voldoet aan de normen
802.11b/802.11g
Bandbreedte
2,4 GHz
Gegevensoverdrachtsnelheid
11g norm: 54, 48, 36, 24, 18,
12, 9, 6 Mbps 11b norm: 11,
5,5, 2, 1 Mbps
Type apparaat
Draadloze printer-adapter
Beveiliging
64 (40-bit sleutel)/128 (104-bit
sleutel) WEP-
encryptie/WPA/WPA2
Voor gebruik van de draadloze printer-adapter is een optionele multiprotocol-kaart vereist.
Als er nog geen multiprotocol-kaart aanwezig is, installeer dan een dergelijke kaart volgens de aanwijzingen
onder "Installeren van een Multiprotocol-kaart".
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Verwijder de bovenste schroef uit het deksel van de draadloze aansluiting aan de achterkant van de
besturingsslede.
2.
Verwijder het deksel aan de handgrepen van de besturingsslede.3.
Zorg dat de draadloze printer-adapter het USB-symbooltje aan de bovenkant heeft en schuif dan de
adapter zover in tot die niet verder gaat.
4.
3.
4.
Controleer of de dop van de draadloze printer-adapter naar behoren met het teken omhoog is
geplaatst en breng dan de dop op zijn plaats totdat die vastklikt.
5.
Nadat u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, start u het installatieprogramma dat bij de
draadloze printer-adapter is geleverd, en volgt u de aanwijzingen die op het scherm verschijnen.
6.
Installeren van een vaste schijf
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Houd de bovenkant van het papierladedeksel vast en trek het naar voren om het van de achterkant
van de printer te verwijderen.
2.
2.
Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer.3.
Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer.4.
Leg de besturingsslede in open stand horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de kaart
uitsteekt over de rand van de tafel. Houd de vaste schijf zo vast dat de aansluiting tegenover de gleuf
van de besturingsslede komt, en druk het gearceerde deel omlaag (raak de circuits langs het oppervlak
van de kaart niet aan).
5.
5.
Breng de twee uitstekende nokken tegenover de openingen in de besturingsslede en draai dan de twee
schroeven vast vanaf de achterkant van de besturingsslede.
6.
OPMERKING: Zorg dat de vaste schijf stevig op zijn plaats zit in de gleuf op de besturingsslede.
Plaats de besturingsslede in de printer.7.
7.
Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie
schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze
niet verwisselt.
8.
Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.9.
Afdrukmedia-richtlijnen
Afdrukmedia omvat gewoon papier, transparanten, etiketten, enveloppen, kunstdrukpapier en andere
materialen. Uw printer biedt afdrukken van hoge kwaliteit op een ruime variëteit aan afdrukmedia. Keuze
van de juiste afdrukmedia voor uw printer is belangrijk voor het vermijden van afdrukproblemen. In dit
hoofdstuk wordt beschreven hoe u de afdrukmedia kiest, hoe u ze verzorgt en hoe u de afdrukmedia inlegt in
de standaard 500-vel papierlade, de optionele 500-vel papierlade, of de 1000-vel papierlade.
Papier
Transparanten
Enveloppen
Etiketten
Opslag van afdrukmedia
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties
Papier
Voor de beste afdrukkwaliteit in kleur, gebruikt u 75 g/m
2
(9,08 kg) xerografisch lengte-grein kopieerpapier.
Voor de beste afdrukkwaliteit in zwart-wit, gebruikt u 90 g/m
2
(10,89 kg) xerografisch lengte-grein
kopieerpapier. Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de
praktijk uit te proberen.
Bij het laden van papier dient u op de verpakking te controleren welke de aanbevolen afdrukzijde is, om het
papier naar behoren in te leggen. Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele
papierladen." en "Laden van de multi-invoerlade" voor gedetailleerde aanwijzingen voor de papierinleg.
Papier-eigenschappen
De volgende eigenschappen van het papier zijn van invloed op de kwaliteit en de duurzaamheid van elke
afdruk. Dell raadt u aan om deze richtlijnen te volgen bij het evalueren van nieuw afdrukpapier.
Gewicht
De papierlade kan automatisch papier toevoeren met een gewicht van 60 tot 163 g/m
2
(7,26 tot 27,24 kg
bankpost) lengte-grein papier. De multi-invoerlade kan automatisch papier toevoeren met een gewicht van
60 to 216 g/m
2
(7,26 tot 36,32 kg bankpost) lengte-grein papier. Papier dat lichter is dan 60 g/m
2
(7,26 kg)
kan te slap zijn om soepel door te voeren, en zou in het mechanisme vast kunnen lopen. Voor de beste
prestaties, gebruikt u 75 g/m
2
(9,08 kg bankpost) lengte-grein papier.
Omkrullen
Omkrullen is de neiging van afdrukmedia om langs de randen krom te trekken. Overmatig omkrullend papier
kan in de printer vastlopen. Gewoonlijk krult het papier om nadat het door de printer is gegaan, vanwege de
hoge temperaturen waaraan het wordt blootgesteld. Ook het bewaren van onverpakt papier in een vochtige
omgeving, ook al ligt het in de papierlade, kan het papier doen omkrullen voor het afdrukken, hetgeen
doorvoerproblemen kan veroorzaken.
Gladheid
De gladheid van het papier heeft een directe invloed op de afdrukkwaliteit. Als het papier te ruw is, kan de
toner niet gelijkmatig aan het papier worden gesmolten, zodat de afdrukkwaliteit minder wordt. Als het
papier echter te glad is, kan dat problemen geven met de papierdoorvoer. Een gladheid tussen 150 en 250
Sheffield-punten geeft de beste afdrukresultaten.
Vochtgehalte
De hoeveelheid vocht in het papier heeft ook invloed op de afdrukkwaliteit en het vermogen van de printer
om het papier soepel te verwerken. Laat het papier zo mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, totdat u
het gaat gebruiken. Zo voorkomt u dat het papier wordt blootgesteld aan wisselend vocht in de lucht, dat
schadelijk kan zijn voor de prestaties.
Vezelrichting
Grein of vezelrichting geeft aan hoe de vezels in een vel papier verlopen. De vezelrichting wordt aangeduid
als lengte-grein, met de vezels in de lengterichting, of breedte-grein, met de vezels in de breedte van het
vel. Lengte-grein papier wordt aanbevolen.
Houtvezelgehalte
Het meeste xerografisch kwaliteitspapier is gemaakt van 100% chemische houtpulp. Papier met andere
vezels zoals katoen e.d. heeft eigenschappen die zouden kunnen leiden tot minder goede papierdoorvoer.
Aanbevolen papier
Voor de beste afdrukkwaliteit en betroubare papierdoorvoer, gebruikt u 75 g/m
2
(9,08 kg) xerografisch
kopieerpapier. Kantoorpapiersoorten bestemd voor algemeen zakelijk gebruik geven ook een acceptabele
afdrukkwaliteit.
Maak echter altijd enkele proefafdrukken voordat u een grote partij afdrukmedia koopt. Bij de keuze van uw
afdrukmedia dient u te letten op het gewicht, het houtvezelgehalte en de kleur.
Het laser-drukproces verhit het papier tot temperaturen van 225°C (437°F) voor Magnetische inkt
letterteken-herkenning (MICR) toepassingen, en tot 205°C (401°F) voor niet-MICR toepassingen. Gebruik
dus alleen papier dat dergelijke temperaturen kan doorstaan zonder vlekken, verkleuren of vrijkomst van
schadelijke gassen. Raadpleeg de fabrikant of uw leverancier als u wilt weten of het papier waarover u
beschikt daadwerkelijk geschikt is voor laserprinters.
Ongeschikt papier
De volgende papiersoorten zijn niet geschikt voor gebruik in deze printer.
Chemisch geprepareerd papier dat bestemd is voor het maken van doordrukkopieën zonder
carbonvellen er tussen, ook bekend als doordrukkopieerpapier, carbonvrij kopieerpapier (CCP), of
geen-carbon-vereist (NCR) papier
Voorgedrukte formulieren met chemicaliën die de printer zouden kunnen aantasten
Voorgedrukte formulieren die niet bestand zijn tegen de hoge temperatuur in de printer-fuseereenheid
Voorgedrukte formulieren die een registratie (het precieze afdrukpunt op de pagina) van meer dan
±2,29 mm, zoals optische tekenherkenning (OCR) formulieren
In bepaalde gevallen kunt u de registratie met uw software-programma aanpassen om toch succesvol
af te drukken op dergelijke formulieren.
Geprepareerd papier (afwisbaar bankpostpapier), synthetisch papier, thermisch papier
Ruwrandig geschept papier, gestructureerde of grove papiersoorten of krullend papier
Kringlooppapier met meer dan 25% post-consument afval dat niet voldoet aan de DIN 19 309 norm
Meerdelige formulieren of documenten
Papierkeuze
De juiste papierkeuze is belangrijk voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt.
Ter voorkoming van vastlopen of slechte afdrukkwaliteit:
Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
Alvorens het papier in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van het papier. Deze
informatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking van het papier.
Gebruik geen papier dat u zelf hebt bijgeknipt of afgesneden.
Gebruik geen verschillende afdrukmedia, papiersoorten of -gewichten in dezelfde papierstapel. Dit zou
kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
Verwijder nooit een papierlade tijdens het afdrukken of wanneer er Printing (bezig met afdrukken)
wordt aangegeven in het bedieningspaneel.
Let op dat de Papiersoort instelling juist is. (Zie "Papierlade-instellingen" voor nadere informatie over
deze instellingen.)
Let op dat het papier juist in de papierlade is gelegd.
Buig de stapel papier heen en weer en waaier het los. Maak een nette stapel door de vellen op een
egaal oppervlak gelijk te stoten.
Keuze van voorgedrukte formulieren en papier met
briefhoofd
Wanneer u voorgedrukte formulieren en papier met briefhoofd gebruikt in de printer:
Gebruik papier met vezels in de lengterichting voor de beste resultaten.
Gebruik alleen formulieren en papier met briefhoofd dat met een lithografische offsetpers of een
gravuredrukproces is vervaardigd.
Kies papier dat de inkt absorbeert, maar niet uitloopt.
Vermijd papier met structuur of een ruw oppervlak.
Gebruik papier dat is voorgedrukt met warmtebestendige inkt, geschikt voor gebruik in xerographische
kopieerapparaten. De inkt moet bestand zijn tegen temperaturen van 225°C (437°F) zonder smelten
of vrijkomst van schadelijke gassen.
Gebruik inktsoorten die niet worden aangetast door de hars in de toner of de siliconen in de
fuseereenheid. Inktsoorten op oliebasis of oxyde-fixering hoeren voldoen meestal wel aan deze eisen;
latex inktsoorten soms niet. Als u twijfelt, raadpleegt u dan uw papierleverancier.
Afdrukken op papier met briefhoofd
Raadpleeg de fabrikant of uw leverancier als u wilt weten of het briefhoofdpapier waarover u beschikt
daadwerkelijk geschikt is voor laserprinters.
De oriëntering van de pagina is belangrijk bij het afdrukken of briefhoofdpapier. Gebruik de volgende tabel
voor advies bij het laden van briefhoofdpapier in de afdrukmedia-laden.
Bron van de afdrukmedia
Afdrukkant
Pagina-oriëntering
Standaard 500-vel papierlade
Optionele 500-vel papierlade of 1000-
vel papierlade
Drukkant boven
Briefhoofd aan de achterkant
van de lade
Multi-invoerlade
Drukkant onder
Briefhoofd eerst de printer in.
Keuze van voorgeperforeerd papier
Voorgeperforeerde papiersoorten kunnen verschillen in het aantal en de plaats van de perforaties en in de
produktiemethode.
Voor keuze en gebruik van voorgeperforeerd papier:
Test het papier van diverse merken voordat u overgaat tot bestellen en gebruiken van grote partijen
voorgeperforeerd papier.
Papier moet geperforeerd zijn door de fabriek en mag niet na verpakking per riem tegelijk doorboord
worden. Doorboord papier kan blijven hangen wanneer er meerdere samenklevende vellen tegelijk
door de printer gaan. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
Voorgeperforeerd papier kan meer papierstof bevatten dan standaard papier. Uw printer kan daarom
meer onderhoud vereisen en de doorvoerprestaties kunnen minder zijn dan met standaard papier.
De gewichtslimieten voor voorgeperforeerd papier zijn dezelfde als voor gewoon papier.
Transparanten
U kunt tot 75 transparanten inleggen in de multi-invoerlade voor een enkele afdruktaak. Alvorens u een
grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te proberen.
Voor het afdrukken op transparanten:
Stel de Papiersoort in op Transparanten in het printer-stuurprogramma, om schade aan uw printer
te voorkomen.
Gebruik transparanten die speciaal bestemd zijn voor laserprinters. Gebruik geen gewone
transparanten. Transparanten moeten bestand zijn tegen temperaturen van 205°C (401°F) zonder
smelten, verkleuren, besmeuren of vrijkomst van schadelijke gassen.
Zorg dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dat zou kunnen resulteren in slechte
afdrukkwaliteit.
Voor het inleggen van transparanten dient u de stapel uiteen te waaieren, om te voorkomen dat de
vellen samen kleven.
Keuze van transparanten
De printer kan rechtstreeks afdrukken op transparanten die geschikt zijn voor laserprinters. De
afdrukkwaliteit en de duurzaamheid hangen af van de soort transparanten. Alvorens u een grote hoeveelheid
afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te proberen.
De Papiersoort instelling moet worden ingesteld op Transparanten om vastlopen in de printer te
voorkomen. (Zie "Papiersoort" voor nadere informatie over deze instelling.) Raadpleeg de fabrikant of uw
leverancier om uit te vinden of uw transparanten geschikt zijn voor laserprinters die werken met
temperaturen tot 205°C (401°F). Gebruik alleen transparanten die dergelijke temperaturen kunnen
doorstaan zonder smelten, verkleuren, besmeuren of vrijkomst van schadelijke gassen.
Enveloppen
U kunt enveloppen inleggen in de multi-invoerlade voor een enkele afdruktaak. Alvorens u een grote
hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te proberen. Zie "Laden van de
multi-invoerlade" voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
Voor het afdrukken op enveloppen:
Gebruik alleen kwaliteitsenveloppen die geschikt zijn voor laserprinters.
Stel de afdrukmedia-bron in op MPF. Stel de Papiersoort in op Envelop, en selecteer het juiste
formaat van de envelop in het printer-stuurprogramma.
Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen.
Voor de beste resultaten gebruikt u geen enveloppen die:
sterk gekruld of kromgetrokken zijn
samenkleven of beschadigd zijn
vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk hebben
metalen klemmen, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben
ineengrijpende flappen hebben
postzegels er op geplakt hebben
een kleefrand aan de buitenzijde hebben wanneer de flap open of gesloten is
verbogen of gevouwen randen of hoeken hebben
een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben
Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 205°C (401°F) zonder te gaan plakken,
omkrullen, rimpelen of afgeven van schadelijke gassen. Als u twijfels heeft over de enveloppen die u
wilt gebruiken, raadpleegt u dan de fabrikant van de enveloppen.
Verstel de breedtegeleider passend voor de breedte van de enveloppen.
Voor het laden van enveloppen in de multi-invoerlade, kunt u de enveloppen plaatsen ofwel met de
flap open en aan de achterkant, ofwel met de flap gesloten en de korte kant van de enveloppen naar
het binnenste van de printer gericht.
Zie "Laden van de multi-invoerlade" voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
Gebruik tijdens een afdruktaak slechts een enkel formaat enveloppen.
Zorg dat er niet te veel vocht in de omgeving is, want een hoge vochtigheidsgraad (meer dan 60%) en
de hoge temperatuur bij het afdrukken zou de enveloppen kunnen verzegelen.
Etiketten
De printer kan rechtstreeks afdrukken op etiketten die geschikt zijn voor laserprinters. De kleeflaag, het
papier (voor afdrukken) en de beschermlaag moeten alle bestand zijn tegen temperaturen van 205°C
(401°F) en een druk van 1,76 kg/cm² (25 psi, pounds per square inch).
Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te
proberen.
Voor het afdrukken op etiketten:
Stel de Papiersoort in op Label (etiket) in de Papierlade-instellingen. Stel de Papiersoort in
via het printer-stuurprogramma.
Leg nooit etiketten en gewoon papier of transparanten tegelijk in dezelfde papierlade. Dit zou kunnen
leiden tot vastlopen van het papier.
Gebruik geen etiketten met een bijzonder glad achterbeschermvel.
Gebruik complete etiketvellen. Bij deels gebruikte vellen zouden er etiketten kunnen loslaten tijdens
het afdrukken, hetgeen kan leiden tot vastlopend papier. Deels gebruikte vellen zouden ook
kleefmiddel in uw printer en printcassette kunnen achterlaten, hetgeen de garantie van uw printer en
printcassette ongeldig kan maken.
Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 205°C (401°F) zonder te gaan plakken,
omkrullen, rimpelen of afgeven van schadelijke gassen.
Gebruik geen etiketvellen met kleefmiddel langs de randen van het vel. Dell raadt aan alleen vellen te
gebruiken waarbij het kleefmiddel minstens 1 mm (0.04 in.) van de randen verwijderd is. Kleefmiddel
kan schadelijk zijn voor uw printer en kan uw garantie ongeldig maken.
Een verticale "portret" richting is aanbevolen, speciaal voor het afdrukken van streepjescodes.
Gebruik geen etiketten waarbij het kleefmiddel vrij ligt.
Opslag van afdrukmedia
Voor de juiste opslag van afdrukmedia kunt u zich aan de volgende richtlijnen houden, om problemen met de
papierdoorvoer en ongelijke afdrukkwaliteit te voorkomen.
Voor de beste resultaten, bergt u de afdrukmedia op in een omgeving met een temperatuur van
ongeveer 22°C en een relatieve vochtigheidsgraad van 55%.
Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
Als u afzonderlijke pakken met afdrukmedia buiten de oorspronkelijke doos bewaart, zorg dan dat ze
op een egale ondergrond rusten, zodat de randen niet kromtrekken.
Plaats geen voorwerpen bovenop een pak afdrukmedia.
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties
De volgende tabellen bieden informatie over de vaste en optioneel toe te voegen afdrukmediabronnen.
Afdrukmediaformaten en geschiktheid
Multi-
invoerlade
Standaard papierlade/Optionele 500-
vellen papierlade
Optionele 1000-vel
papierlade
Duplexer
A4
G
G
G
G
A5
G
G
G
G
B5
G
G
G
G
Letter (brief-formaat)
G
G
G
G
Folio (216 x 330 mm, 8.5
x 13 in.)
G
G
G
G
Legal (216 x 356 mm, 8.5
x 14 in.)
G
G
G
G
Executive
G
G
G
G
COM-10 envelop
G
N
N
N
Monarch
G
N
N
N
C5
G
N
N
N
DL
G
N
N
N
Gebruiker-gekozen
afdrukformaat
G
N
N
J*
* De duplexer is geschikt voor gebruiker-gekozen afdrukmedia-formaten van 149 mm tot 220 mm breed en van 210
mm tot 355,6 mm lang.
Geschikte afdrukmedia
Multi-
invoerlade
Standaard 500-vel
papierlade
Optionele 1000-vel
papierlade
Duplexer
Gewoon papier (60–80 gsm)
G
G
G
G
Gewoon papier 2 (60–80 gsm)
G
N
N
N
Dikker gewoon papier (81–105 gsm)
G
G
G
G
Dikker gewoon papier - 2-zijdig
(81–105 gsm)
G
N
N
N
Voorblad (106–163 gsm)
G
G
G
G
Voorblad - 2-zijdig (106–163 gsm)
G
N
N
N
Dikker voorblad (164–216 gsm)
G
N
N
N
Dikker voorblad - 2-zijdig (164–216
gsm)
G
N
N
N
Transparant
G
N
N
N
Etiketten
G
N
N
N
Gecoat (106–163 gsm)
G
N
N
G
Gecoat - 2-zijdig (106–163 gsm)
G
N
N
N
Dikker gecoat (164–216 gsm)
G
N
N
N
Dikker gecoat - 2-zijdig (164–216
gsm)
G
N
N
N
Envelop
G
N
N
N
Papiersoort instellen
Papiersoort
Gewicht (gsm)
Opmerkingen
Gewoon1
60-80
-
Gewoon2
81-105
-
Voorblad1
106-163
-
Voorblad2
164-216
-
Gecoat1
106-163
Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Gecoat2
164-216
Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Transparant
-
Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Etiket
-
Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Envelop
-
-
Inleggen van de afdrukmedia
Het juist inleggen van de afdrukmedia zorgt voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt.
Alvorens de afdrukmedia in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van de afdrukmedia. Deze
infromatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking van de afdrukmedia.
Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen.
Multi-invoerlade
Laden van de multi-invoerlade
Gebruik van de multi-invoerlade
Koppelen van invoerladen
Gebruik van Dubbelzijdig afdrukken
Gebruik van de middelste uitvoerlade
OPMERKING: Na inleggen van papier in de papierlade, kiest u dezelfde papiersoort in het
bedieningspaneel.
Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en
optionele papierladen.
OPMERKING: Om vastlopend papier te voorkomen, mag u tijdens het afdrukken de papierladen niet
verwijderen.
Het inleggen gaat bij alle laden hetzelfde.
Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast,
til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
1.
Schuif de breedtegeleiders naar de randen van de papierlade. De breedtegeleiders dienen volledig
uitgeschoven te staan.
2.
OPMERKING: Voor A4/8.5"(Brief-formaat) papier, drukt u de instelhendel naar de A4/8.5"(Letter)
stand.
Knijp de lengtegeleider in en schuif deze naar de rand van de papierlade.3.
Alvorens de afdrukmedia te laden, buigt u de stapel vellen wat op en neer, en wappert u de vellen los.
Maak een nette stapel door de vellen op een egaal oppervlak gelijk te stoten.
4.
Leg de afdrukmedia in de papierlade met de aanbevolen kant voor afdrukken boven.5.
OPMERKING: Zorg dat de stapel niet boven het maximumstreepje in de lade uit komt. Als de lade te
vol zit, kan het papier in de printer vastlopen.
Schuif de breedtegeleiders en de lengtegeleider aan totdat ze licht tegen de randen van de stapel
afdrukvellen aan rusten.
6.
Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit.7.
8.
7.
Na het inleggen van de afdrukmedia in de papierlade, kiest u de Papiersoort instellingen voor die
papierlade volgens de aanwijzingen in het bedieningspaneel.
8.
Laden van papier met een briefhoofd
Plaats het papier met de bedrukte kant boven.
Bron van de afdrukmedia
Afdrukkant
Pagina-oriëntering
Standaard 500-vel papierlade
Optionele 500-vel papierlade of 1000-
vel papierlade
Drukkant boven
Briefhoofd aan de achterkant
van de lade
Multi-invoerlade
Drukkant onder
Briefhoofd eerst de printer in.
Multi-invoerlade
Capaciteit
De maximale stapelhoogte 15 mm (0,6 inch). De multi-invoerlade kan ongeveer bevatten:
150 vellen of een stapel van minder dan 15 mm (60 g/m
2
tot 216 g/m
2
) papier.
Afdruk media afmetingen
De multi-invoerlade accepteert afdrukmedia van de volgende afmetingen:
Breedte – 88,9 mm tot 220 mm
Lengte – 139,7 mm tot 355,6 mm
Laden van de multi-invoerlade
Naast het gewone afdrukpapier kunt u in de multi-invoerlade ook diverse andere formaten en soorten
afdrukmedia gebruiken, zoals enveloppen en transparanten.
Trek voorzichtig het deksel van de multi-invoerlade open en trek de uitschuiflade er uit.1.
Schuif de breedtegeleiders naar de randen van de papierlade. De breedtegeleiders dienen volledig
uitgeschoven te staan.
2.
Plaats de afdrukmedia altijd met de voorkant omlaag en de bovenrand naar voren in de multi-
invoerlade.
3.
3.
OPMERKING: Forceer de afdrukmedia niet.
Schuif de breedtegeleiders en de lengtegeleider aan totdat ze licht tegen de randen van de stapel
afdrukvellen aan rusten.
4.
OPMERKING: Wees voorzichtig de afdrukmedia niet te buigen of te kreuken.
Zorg dat de papiersoort-instelling voor de multi-invoerlade staat ingesteld op de juiste waarde voor de
afdrukmedia die u zojuist hebt ingelegd.
5.
Selecteer in uw software-programma de bron, het formaat en het type afdrukmedia en kies ook het
formaat en soort afdrukmedia op het printer-bedieningspaneel.
6.
Laden van enveloppen
Voor het laden van enveloppen die minder dan 22 cm (220 mm) breed zijn in de multi-invoerlade, kunt u de
enveloppen plaatsen ofwel met de flap gesloten en aan de rechterkant, ofwel met de flap open en aan de
achterkant. Voor het laden van enveloppen die meer dan 22 cm (220 mm) breed zijn in de multi-invoerlade,
plaatst u de enveloppen met de flap gesloten en de korte kant van de enveloppen naar het binnenste van de
printer gericht. De kant voor het afdrukken moet omlaag gericht zijn. U kunt een aantal enveloppen tegelijk
plaatsen, tot aan het maximumstreepje in de lade.
OPMERKING: Let op dat de flappen van de enveloppen geheel open zijn gevouwen.
VOORZICHTIG: Plaats hierin echter geen vensterenveloppen, enveloppen met een voering of
inwendige deklaag of zelfklevende enveloppen. Dergelijke enveloppen kunnen vastlopen en schade
aan de printer veroorzaken.
Gebruik van de multi-invoerlade
Laad slechts een enkel formaat en type afdrukmedia voor een enkele afdruktaak.
Voor de best mogelijke afdrukken dient u gebruik te maken van goede kwaliteit afdrukmedia,
ontworpen voor gebruik in laserprinters. Voor meer advies betreffende de afdrukmedia, zie
"Afdrukmedia-richtlijnen."
Verwijder of voeg geen afdrukmedia toe wanneer er nog afdrukmedia in de multi-invoerlade aanwezig
is of wanneer de printer bezig is met afdrukken via de multi-invoerlade. Dit zou kunnen leiden tot
vastlopen van het papier.
De afdrukmedia moeten met de aanbevolen kant voor afdrukken omlaag en de bovenrand van de
vellen eerst in de multi-invoerlade gelegd worden.
Plaats geen voorwerpen bovenop de multi-invoerlade. Druk er ook niet al te hard tegen en leun er niet
bovenop.
Verwijder nooit een papierlade terwijl de printer bezig is met afdrukken via de multi-invoerlade of
wanneer er Printing (Afdrukken) wordt aangegeven in het bedieningspaneel. Dit zou kunnen leiden
tot vastlopen van het papier.
De pictogrammen op de multi-invoerlade geven aan hoe u het papier inlegt in de multi-invoerlade, en hoe u
een enveloppe voor het afdrukken moet plaatsen.
VOORZICHTIG: Als u de enveloppen inlegt met de lange kant naar binnen toe gericht (met DL of
Monarch formaat), kiest u dan Portret & Landschap (Voor enveloppen) onder Beeld 180 graden
draaien in het "Boekje/Poster/Diverse documenten" dialoogkader van uw printer-stuurprogramma.s
Koppelen van invoerladen
Het koppelen van invoerladen betekent het inleggen van hetzelfde soort en formaat afdrukmedia in
verschillende papierladen. De printer koppelt dan automatisch de betrokken invoerladen en gebruikt dan de
media uit de eerste lade totdat die op is, om dan automatisch door te gaan met de gekoppelde papierlade.
Als u hetzelfde formaat afdrukmedia in meerdere laden legt, let dan op dat het ook hetzelfde soort
afdrukmedia is, om de laden te koppelen.
Wanneer hetzelfde soort en formaat afdrukmedia zijn ingelegd in de gekozen papierladen, selecteert u de
Papiersoort instellingen in de Lade-instellingen voor elke afdrukmedia-bron.
Om het koppelen van de laden op te heffen, kiest u een unieke waarde voor de Papiersoort in elk van de
laden. Als niet alle laden hetzelfde soort afdrukmedia bevatten wanneer u begint met gekoppeld afdrukken,
zou het verkeerde soort papier voor de afdrukken gebruikt kunnen worden.
Gebruik van Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken (ook de Duplex functie genoemd) stelt u in staat om af te drukken op beide zijden
van een vel papier. Papierformaten die geschikt zijn voor dubbelzijdig afdrukkken, vindt u onder
"Afdrukmediaformaten en geschiktheid".
Gebruik van Duplex Binden
Om duplex binden in te schakelen in het printer-stuurprogramma, moet u kiezen voor een van beiden,
Omslaan op korte kant of Omslaan op lange kant. Bindrand in het Dubbelzijdig menu-onderdeel
bepaalt de manier waarop dubbelzijdig gedrukte pagina's worden gebundeld, en hoe het afdrukken aan de
achterkant van de vellen (de even-genummerde pagina's) komt te staan ten opzichte van de afgedrukte
tekst aan de voorkant (de oneven-genummerde pagina's).
De twee waarden voor Bindrand zijn:
Lange
zijde
Dit staat voor het binden en omslaan langs de lange kant van de pagina (de linker kant bij een
verticale portret-oriëntering en de bovenrand bij een horizontale landschap-oriëntering). De
volgende afbeelding toont de lange-kant binding voor portret- en landschap pagina's:
Korte
kant
Dit staat voor het binden en omslaan langs de korte kant van de pagina (de bovenrand bij een
verticale portret-oriëntering en de linker kant bij een horizontale landschap-oriëntering). De
volgende afbeelding toont de korte-kant binding voor portret- en landschap pagina's:
OPMERKING: Wanneer u gaat afdrukken op beide zijden van briefkaart-formaat papier, let dan goed
op dat het papier niet gekruld is.
Gebruik van de middelste uitvoerlade
De middelste uitvoerlade kan bevatten:
Gewoon papier: 250 vel (75 g/m
2
)
Transparanten: 36 mm of 25 vel
Etiketten: 36mm
Enveloppen: 36mm
Bedieningspaneel
Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen
Afdrukken van een Paneel-instellingen pagina
Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen
Het printer-bedieningspaneel omvat een 2-regel bij 16-lettertekens uitleesvenster (LCD), zeven toetsen, en
twee indicatorlampjes die knipperen wanneer de printer gereed is voor afdrukken, en ook wanneer er een
fout is opgetreden.
LCD-scherm1.
Gereed-indicator
Licht groen op wanneer de printer gebruiksklaar is en knippert wanneer er gegevens worden
ontvangen.
2.
toetsen
In de Menu stand doorloopt u hiermee de menu's of items.
3.
Menutoets
Schakelt over naar de Menu stand.
4.
toetsen
In de Menu stand kiest u hiermee submenu's of stelt u waarden in.
5.
Foutindicator
Licht oranje op wanneer er iets mis is en knippert wanneer de fout onherstelbaar is.
6.
Annuleertoets
In de Menu stand schakelt u hiermee over naar de Print stand.
7.
8.
Annuleert de huidige afdruktaak.
7.
toets
In de Menu stand geeft u hiermee het gekozen menu of item aan en legt u de gekozen waarde
vast.
In de Print stand start u hiermee het afdrukken van de gegevens in de printer.
8.
Afdrukken van een Paneel-instellingen pagina
De paneel-instellingen pagina toont de huidige instellingen voor de bedieningspaneel-menu's.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat er Paneel-instellingen verschijnt, en druk dan op . Dan wordt de Paneel-
instellingen pagina afgedrukt.
3.
Printer-instellingen
U kunt de meeste printer-instellingen wijzigen vanuit uw software-programma of printer-stuurprogramma.
Als uw printer is aangesloten op het netwerk, kunt u de instellingen wijzigen met de Dell Printer
Configuration Web Tool. Voor het opstarten van de Dell Printer Configuration Web Tool, tikt u IP-
adres van de printer in uw Internet-browser. Druk een printer-instellingen pagina af om het IP-adres van uw
printer te vinden (zie "Afdrukken van een Printer-instellingen pagina").
Afdruk-instellingen van het software-programma die u wijzigt zullen alleen van toepassing zijn op de taak die
u dan naar de printer stuurt.
Wijzigingen in de printer-instellingen die u maakt via de stuurprogramma-instellingen krijgen voorrang
boven wijzigingen die u maakt via het printer-bedieningspaneel en kunnen u soms noodzaken wijzigingen
aan te brengen in de oorspronkelijke bedieningspaneel-instellingen.
Als u een bepaalde instelling niet kunt wijzigen in uw software-programma, gebruikt u dan het printer-
bedieningspaneel of de Dell Printer Configuration Web Tool. Wijzigen van een printer-instelling vanaf het
printer-bedieningspaneel of via de Dell Printer Configuration Web Tool maakt de nieuwe instelling
automatisch tot de vaste gebruikersinstelling.
Afdrukken van een Printer-instellingen pagina
De Printer-instellingen pagina vermeldt alle opties die u hebt gekocht of geïnstalleerd. Als een functie of
optie niet wordt vermeld, dient u de installatie te controleren.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op of .2.
Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op . De Printer-instellingen pagina wordt
afgedrukt.
3.
Controleer of de opties die u hebt geïnstalleerd juist worden aangegeven onder Printer-opties.4.
Als een geïnstalleerde optie niet in de lijst voorkomt, schakel dan de printer uit, trek de stekker uit het
stopcontact en verricht het installeren opnieuw.
5.
Controleer of de geïnstalleerde hoeveelheid geheugen juist wordt aangegeven onder Algemeen.6.
Gebruik van het Bedieningspaneel voor het Wijzigen van de
Printer-instellingen
U kunt de menu-onderdelen en bijbehorende waarden kiezen via het bedieningspaneel.
Wanneer u voor het eerst de printermenu's opent via het bedieningspaneel, ziet u een sterretje (*) naast
een bepaalde waarden in de menu's.
Dit sterretje markeert de oorspronkelijke fabrieksinstelling in elk menu. Deze instellingen gelden als de
uitgangsinstellingen voor de printer. (Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.)
Wanneer u een nieuwe instelling kiest in het bedieningspaneel, verschijnt er in het menu een sterretje naast
de instelling om die te markeren als de huidige vaste gebruikersinstelling.
Deze instellingen blijven gelden totdat er nieuwe worden gekozen of de oorspronkelijke fabrieksinstellingen
worden hersteld.
Om een nieuwe waarde in te stellen:
Druk op Menu.1.
Druk op totdat het gewenste menu verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat het gewenste menu of menu-onderdeel verschijnt, en druk dan op of .
Als uw keuze een menu is, wordt dat menu geopend en verschijnt de eerste printer- instelling in
dat menu.
Als uw keuze een menu-onderdeel is, verschijnt de oorpronkelijke menu-instelling voor dat
onderdeel. (De huidige vaste gebruikersinstelling wordt aangegeven met een sterretje (*) er
naast.)
3.
Elk menu-onderdeel heeft een lijst van waarden die voor dat menu-onderdeel mogelijk zijn. Een
waarde kan zijn:
Een woord of uitdrukking die de instelling beschrijft
Een numerieke waarde die te wijzigen is
Een Aan of Uit instelling
Druk tegelijk in. Dit toont de oorspronkelijke fabrieksinstellingen in elk menu. Druk op
om alle instellingen terug te zetten op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Druk op om de lijst te doorlopen totdat de gewenste waarde verschijnt.4.
Druk op . Dat activeert de gekozen waarde van de instelling, die dan wordt aangegeven door een
sterretje (*) naast de waarde.
5.
Druk op Annuleren of om terug te keren naar het vorige menu. Om door te gaan met het instellen
van andere onderdelen, kiest u het gewenste menu. Om te stoppen met het instellen van nieuwe
waarden, drukt u op Annuleren.
6.
6.
Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen en kunnen u
noodzaken de oorspronkelijke bedieningspaneel-instellingen te wijzigen.
OPMERKING: De stuurprogramma-instellingen die u kiest in uw software-programma kunnen
voorrang krijgen boven de instellingen die u hebt gekozen via het bedieningspaneel.
Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool voor het
wijzigen van de printer-instellingen
Als uw printer is aangesloten op het netwerk, kunt u de bedieningspaneel-instellingen wijzigen vanuit uw
Internet-browser. Als u een netwerkbeheerder bent, kunt u de printer-instellingen van een enkele printer
overbrengen naar een andere of alle printers op het netwerk.
Tik uw netwerk-printer IP-adres in uw Internet-browser. Kies Printer-instellingen uit de lijst met
onderwerpen, en selecteer dan de printer-instellingen die u wilt wijzigen.
Om uw printer-instellingen over te brengen naar een andere printer op het netwerk, kiest u Kopieer
Printer-instellingen uit de lijst met onderwerpen, en tik dan het IP-adres van de andere printer in.
Als u het IP-adres van uw printer niet kent, kunt u dat vinden in de Printer-instellingen pagina. Afdrukken
van een Printer-instellingen pagina:
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op of .2.
Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op . De Printer-instellingen pagina wordt
afgedrukt.
3.
Initialiseren van NVRAM
U kunt de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen door het NVRAM geheugen te initialiseren.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat er Onderhoud verschijnt, en druk dan op of .3.
Druk op totdat er Herstellen van de fabrieksinstellingen verschijnt, en druk dan op of .4.
De aanduiding Weet u het zeker? verschijnt in het bedieningspaneel. Druk op .5.
Schakel de printer uit en schakel hem dan weer in.6.
5.
6.
Verwijderen van NVRAM uit de Netwerk-instellingen
U kunt het IP-adres en de netwerk-verbonden instellingen initialiseren door NVRAM te verwijderen uit de
Netwerk-instellingen.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat er Kabel-netwerk of Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op of .3.
Druk op totdat er LAN terugstellen (onder Kabel-netwerk) of MPC terugstellen (onder
Draadloos netwerk) verschijnt, en druk dan op of .
4.
De aanduiding Weet u het zeker? verschijnt in het bedieningspaneel. Druk op .5.
Schakel de printer uit en schakel hem dan weer in.6.
Begrip van de Printermenu's
Als uw printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die beschikbaar is voor een aantal gebruikers, kan de
toegang tot het Beheer-menu beperkt of beveiligd worden. Dit voorkomt dat andere gebruikers het
bedieningspaneel kunnen gebruiken om bijvoorbeeld een printer-instelling te wijzigen die is vastgesteld door
de beheerder. Dan krijgt u als gebruiker alleen toegang tot de Opslag afdruk, en Papierlade-
instellingen menu's.
U kunt echter nog wel uw printer-stuurprogramma gebruiken om de vaste instellingen te overschrijven zodat
u andere instellingen kunt kiezen voor een specifieke afdruktaak.
Voor het volledig afdrukken van grote taken kan het ook nodig zijn de papierlade-instellingen te wijzigen.
Gebruik van de Printermenu's
Instelling voor paneel vergrendelen
Gebruik van de Printermenu's
Rapport/Lijst
Gebruik het Rapport/Lijst menu voor het afdrukken van diverse soorten rapporten en lijsten.
Printer-instellingen
Toepassing:
Voor het afdrukken van een lijst met de huidige gebruikersinstellingen, de geïnstalleerde opties, de
hoeveelheid geïnstalleerd printer-geheugen, en de toestand van de printer-benodigdheden.
Paneelinstellingen
Toepassing:
Voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst met alle instellingen in de bedieningspaneel-menu's.
PCL-lettertypenlijst
Toepassing:
Voor het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare PCL-lettertypen.
Zie ook:
"Begrip van Lettertypen", "Afdrukken van een lettertypenlijst"
PCL-macrolijst
Toepassing:
Voor afdrukken van informatie over de gedownloade PCL-macro's
PS-lettertypenlijst
Toepassing:
Voor het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare PostScript-lettertypen.
Zie ook:
"Begrip van Lettertypen", "Afdrukken van een lettertypenlijst"
Taakgeschiedenis
Toepassing:
Voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst met de verwerkte afdruktaken. Deze lijst toont de laatste 20
afdruktaken.
Foutengeschiedenis
Toepassing:
Voor het afdrukken van een foutenoverzicht.
Afdrukmeter
Toepassing:
Voor afdrukken van de verzamelde rapporten van de afdrukteller of de Dell ColorTrack. U kunt overschakelen
tussen de afdrukteller en de Dell ColorTrack via de Dell Printer Configuration Web Tool.
Kleurtestpagina
Toepassing:
Voor het afdrukken van een voorbeeldpagina in kleur.
Opgeslagen Documenten
Toepassing:
Voor het afdrukken van een lijst van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige, Opslag, en Proefafdruk
op de RAM-disk of de vaste schijf.
Opslag afdruk
Dit menu biedt handige speciale afdrukfuncties zoals Veilige afdruk en Proefafdruk.
Veilige afdruk
Toepassing:
Voor het afdrukken van vertrouwelijke afdruktaken. De printer kan uw afdruktaak bewaren in het geheugen
of op de harde schijf totdat u bij de printer aanwezig kan zijn om het wachtwoord in te tikken via het
bedieningspaneel. Dit vereist een harde schijf en 384 MB of meer aan RAM beschikbaar.
Mogelijkheden:
Verwijderen na
afdruk
Voor afdrukken van de taak, om die vervolgens te verwijderen uit het geheugen van
de printer of van de harde schijf.
Afdruk en opslag
Voor afdrukken van de taak, om die vervolgens op te slaan in het geheugen van de
printer of op de harde schijf.
Verwijderen
Verwijdert de taak uit het printer-geheugen of van de harde schijf.
Proefafdruk
Toepassing:
Voor afdrukken van een enkel exemplaar om het afdrukresultaat te controleren alvorens alle andere
exemplaren af te drukken. Zo kunt u voorkomen dat een eventuele vergissing een groot aantal malen wordt
afgedrukt. Dit vereist een harde schijf en 384 MB of meer aan RAM beschikbaar.
Mogelijkheden:
Verwijderen na
afdruk
Voor afdrukken van de taak, om die vervolgens te verwijderen uit het geheugen van
de printer of van de harde schijf.
Afdruk en opslag
Voor afdrukken van de taak, om die vervolgens op te slaan in het geheugen van de
printer of op de harde schijf.
Verwijderen
Verwijdert de taak uit het printer-geheugen of van de harde schijf.
Papierlade-instellingen
Gebruik het Lade-instellingen menu om aan te geven welke afdrukmedia er in elk van de papierladen
geplaatst zijn.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
MPF
Toepassing:
Voor instellen van het soort papier in de multi-invoerlade.
Mogelijkheden:
Papiersoort
Gewoon*
Dikker gewoon
Transparant
Voorblad
Dikker voorblad
Etiket
Gecoat
Dikker gecoat
Envelop
Normaal zijde2
Dikker gewoon 2-zijdig
Voorblad 2-zijdig
Dikker voorblad 2-zijdig
Gecoat 2-zijdig
Dikker gecoat 2-zijdig
Papierformaat
A4
A5
B5
Stuurprogramma-formaat*
Letter
216x330
Legal
Executive
Monarch
Monarch LEF
DL
DL LEF
C5
Envelop #10
MPF-stand
Paneel
gekozen
Stopt met afdrukken en toont een foutmelding in het bedieningspaneel als
de papiersoort gekozen in het printer-stuurprogramma niet overeenkomt
met het papier dat voor de multi-invoerlade is gekozen in het
bedieningspaneel.
DriverGespec
Gaat door met afdrukken ook als de papiersoort gekozen in het printer-
stuurprogramma niet overeenkomt met het papier dat voor de multi-
invoerlade is gekozen in het bedieningspaneel.
Popup
weergeven
Aan
Bepaalt het papierformaat en het soort papier dat is geladen in de multi-
invoerlade. Deze optie is alleen te gebruiken na inschakelen van Paneel
gekozen.
Uit
Bepaalt niet het papierformaat of het soort papier bij inleggen van papier in
de multi-invoerlade. Deze optie is alleen te gebruiken na inschakelen van
Paneel gekozen.
OPMERKING: Voor de standaard 500-vel papierlade, de optionele 500-vel papierlade, en de 1000-vel
papierlade hoeft het papierformaat niet te worden ingesteld. Deze papierladen kunnen het
papierformaat automatisch aflezen. Voor nadere informatie over de geschikte papierformaten in de
vaste en optionele papierladen, zie "Afdrukmediaformaten en geschiktheid".
Gebruik dit menu-onderdeel voor:
Optimaliseren van de afdrukkwaliteit voor het gebruikte papier.
Keuze van de papierinvoerbron via uw software-programma, door instellen van het type en het
formaat.
Automatisch koppelen van de papierladen. De printer zal automatisch alle laden koppelen die hetzelfde
soort en formaat papier bevatten, als u de Papiersoort op de juiste waarden hebt ingesteld.
Lade N
Toepassing:
Voor keuze van het papier dat is ingelegd in lade N (N is van 1 tot 4).
Mogelijkheden:
Papiersoort
Gewoon*
Dikker gewoon
Voorblad
Beheermenu
Gebruik het Beheer-menu voor de configuratie van diverse printer-kenmerken.
Systeeminstellingen
Gebruik het Systeeminstellingen menu voor de configuratie van de fundamentele printer-instellingen.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Energiebesparingstijd
Toepassing:
Voor keuze van de tijd die de printer na afloop van een afgedrukte taak moet blijven wachten, voordat hij
terugschakelt in de energiebesparingsstand.
Mogelijkheden:
5-60
min.
Bepaalt hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de energiebesparingsstand na
het voltooien van een afdruktaak.
15
min.*
Kies 5 om de printer terug te laten schakelen naar de energiebesparingsstand, vijf minuten na de laatste
afdruktaak. Zo bespaart u een hoop energie, maar het opwarmen van de printer zal iets langer duren. Kies
stand 5 als uw printer een elektrisch circuit deelt met de kantoor- of kamerverlichting en u merkt dat de
lichten flikkeren.
Kies een hoge waarde als uw printer vrijwel voortdurend in gebruik is. In de meeste gevallen zal dat de
printer steeds in gereedheid houden voor afdrukken, met een minimale opwarmtijd. Kies een waarde tussen
5 en 60 minuten voor de energiebesparingstijd als u een gemiddelde zoekt tussen energiebesparing en een
vlotte opwarmtijd.
De printer keert automatisch vanuit de energiebesparingsstand terug naar de afdrukstand wanneer er
gegevens doorkomen van de computer. U kunt de printer ook handmatig in de afdrukstand zetten met een
druk op een willekeurige toets in het bedieningspaneel.
Waarschuwingstoon
Toepassing:
Om te bepalen of de printer een waarschuwingstoon moet laten horen zodra er een fout optreedt.
Mogelijkheden:
Uit*
Geen waarschuwingstoon wanneer er iets fout gaat.
Aan
Laat een waarschuwingstoon klinken wanneer er iets fout gaat.
Wachttijd
Toepassing:
Voor keuze van de tijd die de printer moet blijven wachten op de ontvangst van extra bytes gegevens van de
computer. Wanneer deze wachttijd is verstreken, wordt de afdruktaak geannuleerd.
Mogelijkheden:
Uit
Stelt geen time-out wachttijd in.
5-300
sec.
Bepaalt hoe lang de printer blijft wachten op extra gegevens voordat hij de afdruktaak
annuleert.
30 sec.*
Paneeltaal
Toepassing:
Voor keuze van de taal van de tekst in het bedieningspaneel-scherm.
Mogelijkheden:
Engels*
Frans
Italiaans
Duits
Spaans
Deens
Nederlands
Fins
Portugees
Noors
Pools
Zweeds
Automatische logboekafdruk
Toepassing:
Om te bepalen of de printer automatisch een logboek afdrukt.
Mogelijkheden:
Uit*
Drukt geen logboek af.
Aan
Drukt logboeken af.
U kunt een logboek van de afgewerkte taken ook laten afdrukken via het Rapport/Lijst menu.
Zie ook:
"Rapport/Lijst"
ID afdrukken
Toepassing:
Voor keuze van een plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt. Deze functie is wel beschikbaar met een
PCL stuurprogramma, maar niet met een PS stuurprogramma.
Mogelijkheden:
Uit*
Drukt geen gebruikers-ID af.
Links boven
Drukt het gebruikers-ID links boven op de pagina af.
Rechts boven
Drukt het gebruikers-ID rechts boven op de pagina af.
Links onder
Drukt het gebruikers-ID links onder op de pagina af.
Rechts onder
Drukt het gebruikers-ID rechts onder op de pagina af.
OPMERKING: Bij afdrukken op DL-formaat papier kan een deel van het gebruikers-ID niet goed
worden afgedrukt.
Tekst afdrukken
Toepassing:
Om te kiezen of de printer PDL-gegevens, die de printer niet ondersteunt, moet afdrukken als tekst waneer
er dergelijke gegevens binnenkomen. De tekstgegevens worden afgedrukt op A4 of Letter-formaat papier.
Mogelijkheden:
Uit
Drukt de ontvangen gegevens niet af.
Aan*
Drukt de ontvangen gegevens af als tekstgegevens.
Scheidingsvel
Toepassing:
Voor keuze van de plaats van een scheidingsvel, en tevens voor keuze van de papierlade waarin het
scheidingsvel is geladen. Deze functie is wel beschikbaar met een PCL stuurprogramma, maar niet met een
PS stuurprogramma.
Mogelijkheden:
Invoegpositie
Uit*
Drukt geen scheidingsvel af.
Voor
Drukt een scheidingsvel aan het begin van het document af.
Terug
Drukt een scheidingsvel aan het eind van het document af.
Voor- & achterkant
Drukt zowel aan het begin als aan het eind een scheidingsvel af.
Lade opgeven
Lade 1
*
Het scheidingsvel is geladen in lade 1.
Lade 2
*1
Het scheidingsvel is geladen in lade 2.
Lade 3
*2
Het scheidingsvel is geladen in lade 3.
Lade 4
*2
Het scheidingsvel is geladen in lade 4.
MPF
Het scheidingsvel is geladen in de multi-invoerlade.
*1 Deze keuze verschijnt alleen als er een optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade onder de
printer is aangebracht.
*2 Deze keuze verschijnt alleen als er een optionele 1000-vel papierlade, of zowel de optionele 500-vel
papierlade als de 1000-vel papierlade onder de printer zijn aangebracht.
RAM-disk
Toepassing:
Voor het toewijzen van geheugen aan een RAM-disk bestandssysteem voor de Veilige afdruk en de
Proefafdruk functies. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan
weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Toestaan*
Wijst automatisch geheugen toe aan het RAM-disk bestandssysteem.
Uitschakelen
Wijst geen geheugen toe aan het RAM-disk bestandssysteem. Veilige afdruk en Proefafdruk
taken worden geannuleerd en als zodanig opgetekend in het logboek.
OPMERKING: Het RAM-schijf menu wordt alleen aangegeven als er 256 MB of meer aan geheugen
in een optionele geheugenkaart in de printer is aangebracht.
OPMERKING: Start uw printer opnieuw op als u de instelling in het RAM-schijf menu hebt gewijzigd.
Lade vervangen
Toepassing:
Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat gebruikt mag worden als het papier in de gekozen lade
niet overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de huidige afdruktaak.
Mogelijkheden:
Uit*
Er mag geen papier van een ander formaat gebruikt worden.
Groter formaat
Kiest ter vervanging het eerstvolgende grotere formaat. Als er geen groter
papierformaat beschikbaar is, kiest de printer het dichtstbijzijnde formaat.
Eerst volgende
formaat
Kiest ter vervanging het dichtstbij komende formaat.
MPF-invoer
Gebruikt ter vervanging het papier in de multi-invoerlade.
mm / inch
Toepassing:
Voor omschakelen van het matensysteem tussen millimeter en inch.
Mogelijkheden:
mm(mm)
*1
Toont de lengte in millimeter.
inch(")
*1
Toont de lengte in inch.
*1 Dit zijn specifieke per land verschillende fabrieksinstellingen.
Onderhoud
Gebruik het Onderhoud menu voor het initialiseren van het NV (niet-vluchtig) geheugen, de configuratie van
de normaal-papier kwaliteitsinstellingen, en de configuratie van de beveiligingsinstellingen.
Papierzwarting
Toepassing:
Voor keuze van de papierzwarting.
Mogelijkheden:
Gewoon
Licht
Normaal*
Etiket
Licht
Normaal*
BTR aanpassen
Toepassing:
Voor keuze van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol.
Mogelijkheden:
Gewoon
-20 - +30
0*
Dikker gewoon
-20 - +30
0*
Transparant
-20 - +30
0*
Voorblad
-20 - +30
0*
Dikker voorblad
-20 - +30
0*
Etiket
-20 - +30
0*
Gecoat
-20 - +30
0*
Dikker gecoat
-20 - +30
0*
Envelop
-20 - +30
0*
Fuser instellen
Toepassing:
Voor keuze van de temperatuursinstellingen voor de fuser.
Mogelijkheden:
Gewoon
-4 - +2
0
*
Dikker gewoon
-4 - +2
0
*
Transparant
-4 - +2
0
*
Voorblad
-4 - +2
0
*
Dikker voorblad
-4 - +2
0
*
Etiket
-4 - +2
0
*
Gecoat
-4 - +2
0
*
Dikker gecoat
-4 - +2
0
*
Envelop
-4 - +2
0
*
Autom.reg.inst.
Toepassing:
Voor al dan niet automatisch bijstellen van de kleurregistratie.
Mogelijkheden:
Aan*
Voor automatisch bijstellen van de kleurregistratie.
Uit
Voor niet automatisch bijstellen van de kleurregistratie.
Kleurreg-instel
Toepassing:
Voor afdrukken van het kleurregistratie-schema en instellen van de kleurregistratie aan de hand van het
schema. Deze instelling is nodig na het installeren of verplaatsen van de printer.
Mogelijkheden:
Automatische correctie
Voor automatisch bijstellen van de kleurregistratie.
Kleurregistratieschema
Voor afdrukken van het kleurregistratieschema.
Nummer invoeren
G
-9-
+9
Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema gebruikt worden
voor Geel.
M
-9-
+9
Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema gebruikt worden
voor Magenta.
C
-9-
+9
Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema gebruikt worden
voor cyaan.
Ontwikkelaar reinigen
Toepassing:
Bij kort achtereen afdrukken, kan er in de ontwikkelaar voor een bepaalde kleur toner soms toner van een
andere kleur terechtkomen. Wanneer dit zich voordoet, corrigeert u het met deze functie.
Bij gebruik van deze functie wordt er wat toner opgebruikt.
Mogelijkheden:
Geel
Om de ontwikkelaar voor de kleur geel te reinigen.
Magenta
Om de ontwikkelaar voor de kleur magenta te reinigen.
Cyaan
Om de ontwikkelaar voor de kleur cyaan te reinigen.
Zwart
Om de ontwikkelaar voor de zwarte toner te reinigen.
Initialiseren Afdrukmeter
Toepassing:
Voor initialiseren van de Afdrukmeter. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de
printer, zijn alle menu-parameters teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Terugstellen
Toepassing:
Voor initialiseren of terugstellen van het NV (niet-vluchtig) geheugen. Na het uitvoeren van deze functie en
opnieuw opstarten van de printer, zijn alle menu-parameters teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Opslag wissen
Toepassing:
Voor het wissen van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige, Opslag-, en Proefafdruk op de RAM-disk.
OPMERKING: Het Vaste schijf formatteren menu wordt alleen aangegeven als er een optionele
vaste schijf in uw printer is geïnstalleerd.
Vaste schijf formatteren
Toepassing:
Voor het initialiseren van de optionele vaste schijf.
OPMERKING: Het Vaste schijf formatteren menu wordt alleen aangegeven als er een optionele
vaste schijf in uw printer is geïnstalleerd.
Geen Dell-toner
Toepassing:
Om te kiezen of u wel of geen bijgevulde hergebruik-tonercassettes wilt gebruiken. Wanneer deze functie op
Aan is ingesteld, kunt u gebruik maken van de tonercassettes die door andere bedrijven verkocht worden.
Mogelijkheden:
Aan
Voor het gebruik van bijgevulde hergebruik-tonercassettes.
Uit*
Voor niet toestaan van bijgevulde hergebruik-tonercassettes.
Parallel
Het Parallel menu is te gebruiken voor de configuratie van het parallelle aansluit-interface.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
ECP
Toepassing:
Voor keuze van de ECP communicatiestand van het parallelle aansluit-interface. De hier gekozen instelling
wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Toestaan*
De ECP communicatiefunctie is van kracht.
Uitschakelen
De ECP communicatiefunctie wordt niet gebruikt.
Adobe Protocol
Toepassing:
Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor het parallelle aansluit-interface. De hier gekozen
instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto
Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol.
Standaard
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-formaat is.
BCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is.
TBCP*
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens
ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Binair
Gebruik deze stand wanneer er geen speciale verwerking is vereist.
USB-instellingen
Gebruik het USB-instellingen menu voor het aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op
een USB-aansluiting.
Adobe Protocol
Toepassing:
Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. De hier gekozen instelling
wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto
Voor automatische keuze van een papierlade die past bij de papiersoort- en formaat-
instellingen voor de af te drukken taak, behalve voor de multi-invoerlade.
Standaard
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-interface formaat is.
BCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is.
TBCP*
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens
ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Binair
Gebruik deze stand wanneer er geen speciale verwerking is vereist.
Kabel-netwerk
Gebruik het Kabel-netwerk menu voor het aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op de
taken die naar de printer worden gestuurd via de netwerk-aansluiting.
Ethernet
Toepassing:
Voor keuze van de communicatiesnelheid en de duplex-instellingen voor Ethernet De hier gekozen instelling
wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
Voor automatische detectie van de Ethernet-instellingen.
10Base Half
Voor gebruik van 10base-T half-duplex.
10Base Full
Voor gebruik van 10base-T vol-duplex.
100Base Half
Voor gebruik van 100base-T half-duplex.
100Base Full
Voor gebruik van 100base-T vol-duplex.
TCP/IP
Toepassing:
Voor keuze van de TCP/IP instellingen. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal
is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
IP-modus*
1
Dubbele stapel
Gebruikt zowel IPv4 als IPv6 voor instellen van het IP
address.
IPv4-modus
Voor gebruik van IPv4 voor instelling van het IP-adres.
IPv6-modus*
3
Voor gebruik van IPv6 voor instelling van het IP-adres.
IPv4
IP-adres
ophalen
AutoIP*
Voor automatische instelling van het IP-adres.
BOOTP
Voor gebruik van BOOTP voor instelling van het IP-adres.
RARP
Voor gebruik van RARP voor instelling van het IP-adres.
DHCP
Voor gebruik van DHCP voor instelling van het IP-adres.
Paneel
Voor gebruik van het IP-adres dat wordt ingevoerd via het
bedieningspaneel.
IP-adres
Voor instellen van het IP-adres dat wordt toegekend aan de
printer, met de toetsen op het bedieningspaneel.
Subnetmasker
Voor instellen van het subnetmasker.
Gateway-adres
Voor instellen van het gateway-adres.
IPsec reset*
2
IPsec uitschakelen.
*
1
Verschijnt alleen wanneer er een optionele multi-protocolkaart is aangebracht in de printer.
*
2
Verschijnt alleen wanneer IPsec is ingeschakeld.
*
3
Deze modus is alleen beschikbaar bij installatie van firmware-versie 200705311932 of later en netwerk
(MPC) firmware-versie 16.03 of later. Aangezien u IPsec in Windows Vista in deze stand niet kunt instelled,
gebruit u de Dell Printer Configuration Web Tool. De Informatie ophalen van de printer functie in
het Opties tabblad van het printerstuurprogramma is in deze stand niet beschikbaar.
Protocol
Toepassing:
Voor inschakelen of uitschakelen van de diverse verbindingsprotocols. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
LPD
Toestaan*
Inschakelen van de LDP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de LDP aansluiting.
Port9100
Toestaan*
Inschakelen van de Port9100 aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de Port9100 aansluiting.
IPP*
1
Toestaan*
Inschakelen van de IPP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de IPP aansluiting.
SMB TCP/IP
*1
Toestaan*
Gebruik van het TCP/IP protocol voor SMB.
Uitschakelen
Geen gebruik van het TCP/IP protocol voor SMB.
SMB NetBEUI
*1
Toestaan*
Gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB.
Uitschakelen
Geen gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB.
FTP
Toestaan*
Inschakelen van de FTP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de FTP aansluiting.
NetWare
*1
NetWare IP
Toestaan*
Inschakelen van de NetWare IP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de NetWare IP aansluiting.
NetWare
IPX
Toestaan*
Inschakelen van de NetWare IPX aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de NetWare IPX aansluiting.
WSD
Toestaan*
Voor inschakelen van de WSD-aansluiting.
Uitschakelen
Voor uitschakelen van de WSD-aansluiting.
SNMP
SNMPUDP
Toestaan*
Inschakelen van de UDP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de UDP aansluiting.
SNMPIPX*
1
Toestaan*
Inschakelen van de IPX aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de IPX aansluiting.
E-mailwaarschuwing
Toestaan*
Inschakelen van de E-Mail waarschuwingsfunctie.
Uitschakelen
Uitschakelen van de E-Mail waarschuwingsfunctie.
EWS
Toestaan*
Geeft toegang tot de Dell Printer Configuration Web Tool
functie die in de printer is ingebouwd.
Uitschakelen
Blokkeert toegang tot de Dell Printer Configuration Web Tool
functie die in de printer is ingebouwd.
AppleTalk*
1
Toestaan*
Inschakelen van de AppleTalk aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de AppleTalk aansluiting.
Bonjour (mDNS)*
1
Toestaan*
Inschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting.
HTTP-SSL/TLS*
1
Toestaan*
Inschakelen van de HTTP-SSL/TLS aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de HTTP-SSL/TLS aansluiting.
*1 Deze functies worden alleen aangegeven wanneer er een optionele multiprotocol-kaart is geinstalleerd.
IPX/SPX
Toepassing:
Voor keuze van de IPX/SPX instellingen. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer
eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
Voor automatische keuze van het frame-type.
Ethernet II
Gebruik van het Ethernet II frame-type.
Ethernet 802,3
Gebruik van het IEEE802.3 frame-type.
Ethernet 802,2
Gebruik van het IEEE802.2 frame-type.
Ethernet SNAP
Gebruik van het SNAP frame-type.
OPMERKING: Het IPX/SPX menu wordt alleen aangegeven als er een optionele multiprotocol-kaart is
geïnstalleerd in uw printer.
IP Filter (IPv4)
Toepassing:
Om de ontvangst van gegevens van bepaalde IP-adressen te laten blokkeren. Hiervoor kunt u tot vijf IP-
adressen kiezen. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer
ingeschakeld.
Mogelijkheden:
No. n (n is van 1 tot 5.)
Adres
Stelt het IP-adres in voor Filter n.
Masker
Stelt het masker in voor Filter n.
Respons
Uit*
Uitschakelen van het IP Filter voor Filter n.
Accepteren
Accepteert de toegang voor een gekozen IP-adres.
Weigeren
Blokkeert de toegang voor een gekozen IP-adres.
OPMERKING: Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
LAN herstellen
Toepassing:
Voor initialiseren van de netwerkgegevens die zijn opgeslagen in NVRAM.
Adobe Protocol
Toepassing:
Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. Hiermee configureert u de
Adobe Protocol instellingen voor het Netwerk. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de
printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol.
Standaard
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-interface formaat is.
BCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is.
TBCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens
ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Binair
Gebruik deze stand wanneer er geen speciale verwerking is vereist.
Draadloos netwerk
Gebruik het Draadloos netwerk menu voor het aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op
de taken die naar de printer worden gestuurd via het draadloos netwerk.
OPMERKING: Het Draadloos netwerk menu wordt alleen aangegeven wanneer er een optionele
multiprotocol-kaart in de printer is aangebracht en er tevens een optionele draadloze printer-adapter
op de kaart is geïnstalleerd.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Status
Toepassing:
Voor aangeven van informatie over de draadloze signaalsterkte. Er zijn geen aanpassingen mogelijk via het
bedieningspaneel om de toestand van de draadloze verbinding te verbeteren.
Mogelijkheden:
Goed
Duidt op goede signaalsterkte.
Acceptabel
Duidt op nog net voldoende signaalsterkte.
Laag
Duidt op onvoldoende signaalsterkte.
Geen ontvangst
Geeft aan dat er geen signaal wordt ontvangen.
Herstel draadloos net
Toepassing:
Voor het initialiseren van de draadloze netwerk-instellingen. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw
opstarten van de printer, zijn alle draadloze netwerk-instellingen teruggesteld op hun oorspronkelijke
waarden.
TCP/IP
Toepassing:
Voor keuze van de TCP/IP instellingen. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal
is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
IP-modus*1
Dubbele stapel
Gebruikt zowel IPv4 als IPv6 voor instellen van het IP
address.
IPv4-modus
Voor gebruik van IPv4 voor instelling van het IP-adres.
IPv6-modus*
3
Voor gebruik van IPv6 voor instelling van het IP-adres.
IPv4
IP-adres
ophalen
AutoIP*
Voor automatische instelling van het IP-adres.
BOOTP
Voor gebruik van BOOTP voor instelling van het IP-adres.
RARP
Voor gebruik van RARP voor instelling van het IP-adres.
DHCP
Voor gebruik van DHCP voor instelling van het IP-adres.
Paneel
Voor gebruik van het IP-adres dat wordt ingevoerd via het
bedieningspaneel.
IP-adres
Voor instellen van het IP-adres dat wordt toegekend aan de
printer, met de toetsen op het bedieningspaneel.
Subnetmasker
Voor instellen van het subnetmasker.
Gateway-adres
Voor instellen van het gateway-adres.
IPsec reset*
2
IPsec uitschakelen.
*
1
Verschijnt alleen wanneer er een optionele multi-protocolkaart is aangebracht in de printer.
*
2
Verschijnt alleen wanneer IPsec is ingeschakeld.
*
3
Deze modus is alleen beschikbaar bij installatie van firmware-versie 200705311932 of later en netwerk
(MPC) firmware-versie 16.03 of later. Aangezien u IPsec in Windows Vista in deze stand niet kunt instelled,
gebruit u de Dell Printer Configuration Web Tool. De Informatie ophalen van de printer functie in
het Opties tabblad van het printerstuurprogramma is in deze stand niet beschikbaar.
Protocol
Toepassing:
Voor inschakelen of uitschakelen van de diverse verbindingsprotocols. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
LPD
Toestaan*
Inschakelen van de LDP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de LDP aansluiting.
Port9100
Toestaan*
Inschakelen van de Port9100 aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de Port9100 aansluiting.
IPP*
1
Toestaan*
Inschakelen van de IPP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de IPP aansluiting.
SMB TCP/IP
*1
Toestaan*
Gebruik van het TCP/IP protocol voor SMB.
Uitschakelen
Geen gebruik van het TCP/IP protocol voor SMB.
SMB NetBEUI
*1
Toestaan*
Gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB.
Uitschakelen
Geen gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB.
FTP
Toestaan*
Inschakelen van de FTP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de FTP aansluiting.
NetWare
*1
NetWare IP
Toestaan*
Inschakelen van de NetWare IP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de NetWare IP aansluiting.
NetWare
IPX
Toestaan*
Inschakelen van de NetWare IPX aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de NetWare IPX aansluiting.
WSD
Toestaan*
Voor inschakelen van de WSD-aansluiting.
Uitschakelen
Voor uitschakelen van de WSD-aansluiting.
SNMP
SNMPUDP
Toestaan*
Inschakelen van de UDP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de UDP aansluiting.
SNMPIPX*
1
Toestaan*
Inschakelen van de IPX aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de IPX aansluiting.
E-mailwaarschuwing
Toestaan*
Inschakelen van de E-Mail waarschuwingsfunctie.
Uitschakelen
Uitschakelen van de E-Mail waarschuwingsfunctie.
EWS
Toestaan*
Geeft toegang tot de Dell Printer Configuration Web Tool
functie die in de printer is ingebouwd.
Uitschakelen
Blokkeert toegang tot de Dell Printer Configuration Web Tool
functie die in de printer is ingebouwd.
AppleTalk*
1
Toestaan*
Inschakelen van de AppleTalk aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de AppleTalk aansluiting.
Bonjour (mDNS)*
1
Toestaan*
Inschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting.
HTTP-SSL/TLS*
1
Toestaan*
Inschakelen van de HTTP-SSL/TLS aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de HTTP-SSL/TLS aansluiting.
*1 Deze functies worden alleen aangegeven wanneer er een optionele multiprotocol-kaart is geinstalleerd.
IPX/SPX
Toepassing:
Voor keuze van de IPX/SPX instellingen. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer
eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
Voor automatische keuze van het frame-type.
Ethernet II
Gebruik van het Ethernet II frame-type.
Ethernet 802,3
Gebruik van het IEEE802.3 frame-type.
Ethernet 802,2
Gebruik van het IEEE802.2 frame-type.
Ethernet SNAP
Gebruik van het SNAP frame-type.
OPMERKING: Het IPX/SPX menu wordt alleen aangegeven als er een optionele multiprotocol-kaart is
geïnstalleerd in uw printer.
IP Filter (IPv4)
Toepassing:
Om de ontvangst van gegevens van bepaalde IP-adressen te laten blokkeren. Hiervoor kunt u tot vijf IP-
adressen kiezen. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer
ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Filter n(n is van 1 tot 5.)
Adres
Stelt het IP-adres in voor Filter n.
Masker
Stelt het masker in voor Filter n.
Respons
Uit*
Uitschakelen van het IP Filter voor Filter n.
Accepteren
Accepteert de toegang voor een gekozen IP-adres.
Weigeren
Blokkeert de toegang voor een gekozen IP-adres.
OPMERKING: Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
MPC terugstellen
Toepassing:
Voor initialiseren van het NVRAM geheugen op de multiprotocol-kaart.
Adobe Protocol
Toepassing:
Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. Hiermee configureert u de
Adobe Protocol instellingen voor het Netwerk. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de
printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol.
Standaard
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-interface formaat is.
BCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is.
TBCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens
ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Binair
Gebruik deze stand wanneer er geen speciale verwerking is vereist.
PCL
Gebruik de PCL functie voor het aanpassen van printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken
waarin de PCL-emulatie printer-taal wordt gebruikt.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Papierlade
Toepassing:
Voor keuze van de papierinvoerlade.
Mogelijkheden:
Auto*
Voor automatische keuze van een papierlade die past bij de papiersoort- en formaat-instellingen
voor de af te drukken taak.
Lade 1
Het papier wordt ingevoerd vanuit de standaard 500-vel papierlade.
Lade 2
*
1
Het papier wordt ingevoerd vanuit de optionele 500-vel papierlade (aanvulling) of de 1000-vel
papierlade.
Lade 3
*2
Het papier wordt ingevoerd vanuit de optionele 1000-vel papierlade.
Lade 4
*2
Het papier wordt ingevoerd vanuit de optionele 1000-vel papierlade.
MPF
Het papier wordt ingevoerd via de multi-invoerlade.
*1 Deze keuze verschijnt alleen als er een optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade onder de
printer is aangebracht.
*2 Deze keuze verschijnt alleen als er een optionele 1000-vel papierlade, of zowel de optionele 500-vel
papierlade als de 1000-vel papierlade onder de printer zijn aangebracht.
Papierformaat
Toepassing:
Voor keuze van het meest gangbare papierformaat.
Mogelijkheden:
Letter
*1
B5
A5
A4
*1
Executive
216 x 330 mm
Legal
Envelop #10
Monarch
DL
C5
Aangepast formaat
*1 Dit zijn specifieke per land verschillende fabrieksinstellingen.
Richting
Toepassing:
Om te bepalen in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Mogelijkheden:
Staand (portret)*
Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de korte kant
van het papier.
Liggend
(landschap)
Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de lange kant
van het papier.
Dubbelzijdig
Toepassing:
Voor keuze van dubbelzijdig afdrukken als de standaardmethode voor alle afdruktaken. (Kies Dubbelzijdig
afdrukken in het printer-stuurprogramma als u alleen bepaalde taken dubbelzijdig wilt afdrukken.)
Mogelijkheden:
Dubbelzijdig
afdrukken
Uit*
Voor afdrukken aan slechts één zijde van het papier.
Aan
Voor afdrukken aan beide zijden van het papier.
Bindrand
Lange rand
omslaan*
Voor het inbinden van de afdrukken langs de lange kant van de pagina.
(Linkerkant bij staande afdrukrichting en bovenrand bij liggende
afdrukrichting)
Korte rand
omslaan
Voor het inbinden van de afdrukken langs de korte kant van de pagina.
(Bovenrand bij staande afdrukrichting en linkerkant bij liggende
afdrukrichting)
Lettertype
Toepassing:
Voor keuze van het standaard lettertype uit de in de printer geregistreerde letterypen.
Mogelijkheden:
CG Times
CG Times It
CG Times Bd
CG Times BdIt
Univers Md
Univers MdIt
Univers Bd
Univers BdIt
Univers MdCd
Univers MdCdIt
Univers BdCd
Univers BdCdIt
AntiqueOlv
AntiqueOlv It
AntiqueOlv Bd
CG Omega
CG Omega It
CG Omega Bd
CG Omega BdIt
GaramondAntiqua
Garamond Krsv
Garamond Hlb
GaramondKrsvHlb
Courier*
Courier It
Courier Bd
Courier BdIt
LetterGothic
LetterGothic It
LetterGothic Bd
Albertus Md
Albertus XBd
Clarendon Cd
Coronet
Marigold
Arial
Arial It
Arial Bd
Arial BdIt
Times New
Times New It
Times New Bd
Times New BdIt
Symbol
Wingdings
Line Printer
Times Roman
Times It
Times Bd
Times BdIt
Helvetica
Helvetica Ob
Helvetica Bd
Helvetica BdOb
CourierPS
CourierPS Ob
CourierPS Bd
CourierPS BdOb
SymbolPS
Palatino Roman
Palatino It
Palatino Bd
Palatino BdIt
ITCBookman Lt
ITCBookman LtIt
ITCBookmanDm
ITCBookmanDm It
HelveticaNr
HelveticaNr Ob
HelveticaNr Bd
HelveticaNrBdOb
N C Schbk Roman
N C Schbk It
N C Schbk Bd
N C Schbk BdIt
ITC A G Go Bk
ITC A G Go BkOb
ITC A G Go Dm
ITC A G Go DmOb
ZapfC MdIt
ZapfDingbats
Tekenset
Toepassing:
Voor keuze van een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen lettertype.
Mogelijkheden:
ROMAN-8*
ISO L1
ISO L2
ISO L5
ISO L6
PC-8
PC-8 DN
PC-775
PC-850
PC-852
PC-1004
PC-8 TK
WIN L1
WIN L2
WIN L5
DESKTOP
PS TEXT
MC TEXT
MS PUB
MATH-8
PS MATH
PI FONT
LEGAL
ISO-4
ISO-6
ISO-11
ISO-15
ISO-17
ISO-21
ISO-60
ISO-69
WIN 3.0
WINBALT
SYMBOL
WINGDINGS
DNGBTSMS
Lettergrootte
Toepassing:
Voor keuze van de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Mogelijkheden:
4,00 - 50,00
De waarde is te kiezen in stappen van 0,25.
12.00*
De waarde van de lettergrootte geeft de hoogte van de lettertekens in het gekozen lettertype. Een punt
komt ongeveer overeen met 0,35 mm (1/72 inch).
OPMERKING: Het Lettergrootte menu wordt alleen aangegeven voor typografische lettertypen.
Zie ook:
"Tekenbreedte en tekenhoogte"
Tekenbreedte
Toepassing:
Voor keuze van de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand.
Mogelijkheden:
6,00 - 24,00
De waarde is te kiezen in stappen van 0,01.
10.00*
Tekenbreedte geeft het aantal lettertekens met vaste afstand ertussen in een horizontale inch (2,54 cm) aan
tekst. Voor niet-schaalbare lettertekens met vaste afstand wordt de tekenafstand wel aangegeven, maar die
kan niet worden gewijzigd.
OPMERKING: Het Tekenbreedte menu wordt alleen aangegeven voor vaste lettertypen, met vaste
tekenafstand.
Zie ook:
"Tekenbreedte en tekenhoogte"
Formulierregel
Toepassing:
Voor instellen van het aantal regels op een pagina.
Mogelijkheden:
5 - 128
De waarde is te kiezen in stappen van 1.
60
*1
, 64
*1
*1 Dit zijn specifieke per land verschillende fabrieksinstellingen.
De printer stelt de afstand tussen de regels tekst (de verticale regelafstand) in op basis van de
Formulierregel en Richting menu-onderdelen. Kies eerst de juiste Formulierregel en Richting
instellingen, voordat u de Formulierregel waarde kiest.
Zie ook:
"Richting," "Gebruik dit menu-onderdeel voor:"
Aantal
Toepassing:
Om het aantal exemplaren dat u gewoonlijk wilt afdrukken in te stellen als standaardwaarde voor de printer.
(Voor instellen van het aantal exemplaren voor een specifieke afdruktaak gebruikt u het printer-
stuurprogramma. De waarden die u kiest in het printer-stuurprogramma krijgen altijd voorrang boven de
waarden gekozen via het bedieningspaneel.)
Mogelijkheden:
1-999
De waarde is te kiezen in stappen van 1.
1*
Beeld-verbetering
Toepassing:
Om te kiezen of er wel of geen beeldverbetering toegepast moet worden. De beeldverbetering is een functie
die de overgang tussen zwarte en witte vlakken gelijkmatiger maakt, om hinderlijke zigzaglijnen recht te
trekken en een rustiger aanblik te bieden.
Mogelijkheden:
Aan*
Voor inschakelen van de beeldverbetering.
Uit
Voor uitschakelen van de beeldverbetering.
Hex Dump
Toepassing:
Om de oorzaak van een afdrukprobleem op te sporen. Wanneer de Hex Dump functie is ingeschakeld,
worden alle gegevens die naar de printer zijn gestuurd, afgedrukt in hexadecimale waarden en lettertekens.
De besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Mogelijkheden:
Uitschakelen*
Voor uitschakelen van de Hex Dump functie.
Inschakelen
Voor inschakelen van de Hex Dump functie.
Concept-kwaliteit
Toepassing:
Om toner te besparen door vlot afdrukken in een voorlopige conceptkwaliteit. De afdrukkwaliteit zal minder
zijn wanneer u afdrukt met de conceptkwaliteit.
Mogelijkheden:
Uitschakelen*
Om niet af te drukken in de conceptmodus.
Inschakelen
Om af te drukken in de conceptmodus.
Regelterminatie
Toepassing:
Voor toevoegen van de regelterminatie-commando's.
Mogelijkheden:
Uit*
Er wordt geen regelterminatie commando toegevoegd. CR=CR, LF=LF, FF=FF
(regelterugloop, nieuwe regel, nieuwe pagina)
Toevoegen-
LF
Het LF (nieuwe regel) commando wordt toegevoegd. CR=CR-LF, LF=LF, FF=FF
Toevoegen-
CR
Het CR (regelterugloop) commando wordt toegevoegd. CR=CR-LF, LF=LF, FF=FF
CR-XX
De CR (terug) en LF (nieuwe regel) commando's worden toegevoegd. CR=CR-LF, LF=CR-
LF, FF=CR-FF
Standaardkleur
Toepassing:
Voor instellen van de kleurmodus op Kleur of Zwart-wit. Deze instelling wordt gebruikt waneer de
kleurendruk-instelling niet gekozen is voor een afdruktaak die naar de printer wordt gestuurd.
Mogelijkheden:
Zwart*
Voor afdrukken in zwart-wit.
Kleur
Voor afdrukken in kleur.
PostScript
Gebruik het PostScript menu voor het aanpassen van printer-instellingen die alleen van invloed zijn op
afdruktaken waarin de PostScript-emulatie printer-taal wordt gebruikt.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
PS-Foutrapport
Toepassing:
Om te bepalen of de printer een foutmelding moet afdrukken wanneer er een PostScript fout optreedt. De
hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Aan*
Drukt een foutmelding af voordat de afdruktaak wordt geannuleerd.
Uit
Annuleert de afdruktaak zonder afdrukken van een foutmelding.
OPMERKING: Deze instructies van het PS-stuurprogramma krijgen voorrang boven de instellingen
gekozen via het bedieningspaneel.
PS-Taak wachttijd
Toepassing:
Om de beschikbare tijd voor een enkele PostScript taak in te stellen. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Uit*
Er wordt geen time-out limiet voor de taak gesteld.
1-900min.
Er wordt een PostScript fout geregistreerd als de taak niet is voltooid na de gekozen tijdsduur.
Init PS-schijf
Toepassing:
Voor initialiseren van het PostScript bestandssysteem op de optionele vaste schijf.
OPMERKING: Het Init PS-schijf menu wordt alleen aangegeven als er een optionele vaste schijf
in uw printer is geïnstalleerd.
Papierkeuzestand
Toepassing:
Om te bepalen hoe de papierlade voor PostScript afdrukken wordt gekozen. De hier gekozen instelling wordt
van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
De papierlade wordt gekozen op dezelfde wijze als voor de PCL modus.
Kies uit lades
De papierlade wordt gekozen volgens de methode van gewone PostScript printers.
Paneelinstellingen
Gebruik het Paneelinstellingen menu voor het instellen van een wachtwoord om de toegang tot de
menu's te beveiligen. Dit dient om te voorkomen dat de instellingen per ongeluk gewijzigd kunnen worden.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Zie ook:
"Instelling voor paneel vergrendelen"
Paneelvergrendeling
Toepassing:
Om toegang tot de menu's te beperken.
Mogelijkheden:
Uitschakelen*
Geen beperking voor toegang tot de menu's.
Inschakelen
Beperkt de toegang tot de menu's.
Wachtwoord wijzigen
Toepassing:
Voor instellen van een wachtwoord om de toegang tot de menu's te beperken.
Mogelijkheden:
0000-9999
0000*
Instelling voor paneel vergrendelen
Deze functie dient om te voorkomen dat onbevoegden de instellingen van de printerbeheerder kunnen
veranderen. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen worden gekozen uit een menu en blijven de
printer-instellingen verder ongewijzigd. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen ook worden ingesteld
via het printer-stuurprogramma.
OPMERKING: Vergrendelen van de bedieningspaneel-menu's blokkeert niet de toegang tot de Opslag
afdruk en Lade-instellingen menu's.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat er Paneel-instellingenverschijnt, en druk dan op of .3.
Paneel-vergrendeling wordt aangegeven. Druk op of .4.
Druk op totdat er Inschakelen verschijnt, en druk dan op .5.
Druk op .6.
Druk op totdat er Wachtwoord wijzigen verschijnt, en druk dan op of .7.
Voer het oude wachtwoord in (wanneer u het voor het eerst invoert na het maken van de instellingen,
gebruikt u 0000), en druk dan op .
8.
Voer het nieuwe wachtwoord in en druk dan op .9.
Voer het wachtwoord opnieuw in om uw nieuwe wachtwoord te bevestigen en druk dan op .
Daarmee is het wachtwoord gewijzigd.
10.
OPMERKING: Als u uw wachtwoord vergeten bent, schakelt u de printer uit. Vervolgens houdt u de
Menu knop ingedrukt en schakelt u de printer in. Blijf de Menu knop ingedrukt houden totdat het
scherm de aanduiding Bent u zeker? toont. Laat de Menu knop los en druk op . Druk op om in
te stellen op Ja, en druk dan op . Het scherm toont dan even kort het bericht Wachtwoord
terugstellen. Dit brengt de oorspronkelijke fabrieksinstelling voor het paneelwachtwoord terug.
OPMERKING: Wanneer de paneelvergrendeling Aan staat, is de fabrieksinstelling voor het
paneelwachtwoord 0000.
Zie ook:
"Wachtwoord wijzigen"
Uitschakelen van de paneelvergrendeling
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Beheer-menu verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat er Paneel-instellingenverschijnt, en druk dan op of .3.
Paneel-vergrendeling wordt aangegeven. Druk op of .4.
Druk op totdat er Uitschakelen verschijnt, en druk dan op .5.
Begrip van uw printer-software
Gebruik de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD die bij uw printer werd
geleverd om een combinatie van software-programma's te installeren die passen bij uw besturingssysteem.
De volgende software-programma's werken alleen onder Windows. Ze zijn niet te gebruiken voor Macintosh,
UNIX, or Linux.
Afdrukken-statusvenster
Het Afdrukken-statusvenster waarschuwt u wanneer er een fout optreedt of er iets uw aandacht vergt,
zoals wanneer het bovendeksel open staat of de toner bijna op is.
U kunt kiezen of u wel of geen Afdrukstatusvenster wilt zien tijdens het afdrukken. Wanneer er iets fout
gaat, verschijnt er een foutmelding in het Afdrukken-statusvenster .
Statusvenster
In het Statusvenster kunt u controleren hoeveel toner en papier er nog over zijn en welke configuratie van
opties er is gekozen voor de plaatselijke printer.
Statusmonitor-console
Gebruik de Statusmonitor-console voor het beheer van meerdere Statusvensters.
Selecteer een printer uit de lijst die verschijnt (of onder Printer-selectie) door te klikken op de naam
ervan, zodat er een Statusvenster of Dell Printer Configuration Web Tool venster wordt geopend
voor een bepaalde printer.
Klik op Start Programma's Dell Printers Aanvullende kleuren-laser software Dell
benodigdheden-beheersysteem.
De Statusmonitor-console toont het Statusvenster voor lokale directe aansluitingen, of het Dell
Printer Configuration Web Tool Venster voor netwerk-verbindingen.
Dell Supplies Management System
U kunt het Dell benodigdheden-beheersysteem dialoogkader openen vanuit het Afdrukken-status
venster, het Programma's menu, of via het bureaublad-pictogram. U kunt het ook starten vanuit het
Statusvenster wanneer er een probleem is met de toner.
U kunt de verbruikte materialen telefonisch bijbestellen of via Internet.
Klik op Start Programma's Dell Printers Aanvullende kleuren-laser software Dell
benodigdheden-beheersysteem
1.
Het Dell benodigdheden-beheersysteem venster verschijnt.
Kies uw printer uit de Selecteer Printer-model lijst.2.
Bestellen via Internet:
Wanneer u niet automatisch via twee-weg communicatie de informatie van de printer kan
ontvangen, verschijnt er een venster dat u verzoekt om het onderhoudsnummer in te tikken. Tik
uw Dell printer "Service Tag" onderhoudsnummer in het daarvoor bestemde vakje. Uw "Service
Tag" onderhoudsnummer staat vermeld aan de binnenkant van de voorklep van de printer.
a.
Kies een URL Internet-adres uit de Selecteer bijbestel URL-adres lijst.b.
Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printerbenodigdheden.c.
3.
Om telefonisch te bestellen, belt u het nummer dat verschijnt onder het Telefonisch hoofdje.4.
Gebruikers-installatiedisk aanmaakfunctie
Het Gebruikers-installatiedisk aanmaakfunctie programma dat u vindt in de Maak Disk map van de
Hulpprogramma's map op de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD en de
printer-stuurprogramma's op dezelfde Drivers and Utilities CD dienen voor het aanmaken van speciale
stuurprogramma-installatiepakketten die aangepaste stuurprogramma-instellingen bevatten. Een
stuurprogramma-installatiepakket kan een groep vastgelegde stuurprogramma-instellingen bevatten en
andere gegevens voor zaken als:
Afdruk-oriëntering en meervoudig op (document-instellingen)
Watermerken
Lettertype-referenties
Als u het printer-stuurprogramma op meerdere computers met hetzelfde besturingssysteem wilt installeren,
maakt u een installatiedisk met behulp van een floppy disk of in een server-computer op het netwerk.
Gebruik van een dergelijke zelfgemaakte installatiedisk kan u heel wat werk besparen bij het installeren van
het printer-stuurprogramma
Installeer van tevoren het Dellâ„¢ Color Laser Printer 5110cn printer-stuurprogramma op de computer
waarmee u de installatiedisk wilt samenstellen.
De installatiedisk kan alleen gebruikt worden met het besturingssysteem waaronder de disk is
aangemaakt of met computers die werken met datzelfde besturingssysteem. Maak afzonderlijke
installatiedisks voor verschillende soorten besturingssystemen.
Software bijwerken
De firmware-programma's en/of vernieuwde stuurprogramma's zijn te downloaden vanaf
http://www.dell.com/printers/.
Afdrukken
Dit hoofdstuk geeft handige tips voor het afdrukken, voor hoe u lijsten met informatie van uw printer kunt
afdrukken, en hoe u een afdruktaak kunt annuleren.
Tips voor succesvol afdrukken
Een afdruktaak naar de printer sturen
Annuleren van een afdruktaak
Afdrukken van een Printer-instellingen pagina
Afdrukken van een lettertypenlijst
Gebruik van de Afdrukken en Bewaren functie
Tips voor succesvol afdrukken
Tips voor de Opslag van afdrukmedia
Berg uw afdrukmedia zorgvuldig op. Voor nadere aanwijzingen, zie Opslag van afdrukmedia.
Voorkomen van vastlopend papier
OPMERKING: Dell raadt u aan om van de printmedia die u op 't oog hebt eerst een beperkte
hoeveelheid met de printer te gebruiken, alvorens een grotere partij te kopen.
Door de geschikte afdrukmedia te kiezen en die zorgvuldig juist te laden, kunt u het vastlopen van papier
grotendeels voorkomen. Lees de volgende aanwijzingen voor het laden van afdrukmedia:
"Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen." (waaronder de standaard
500-vel papierlade, de optionele 500-vel papierlade en de 1000-vel papierlade)
"Laden van de multi-invoerlade"
"Voorkomen van vastlopend papier"
Als de afdrukmedia vastloopt, zie dan "Vastgelopen papier verwijderen" voor aanwijzingen.
Een afdruktaak naar de printer sturen
Om alle mogelijkheden van de printer te benutten, gebruikt u het printer-stuurprogramma. Wanneer u klikt
op Afdrukken in een software programma, verschijnt er een venster voor het printer-stuurprogramma. Kies
de juiste instellingen voor de specifieke taak die u wilt afdrukken. De afdruk-instellingen die u kiest in het
printer-stuurprogramma krijgen voorrang boven de vaste menu-instellingen die zijn gekozen via het printer-
bedieningspaneel.
Het kan nodig zijn om te klikken op Eigenschappen of Installatie in het oorspronkelijke Print kader om
alle beschikbare printer-instellingen te zien die u kunt wijzigen. Als u niet bekend bent met een mogelijkheid
in het printer-stuurprogramma venster, opent u dan de online Help venster voor nadere informatie. Bij keuze
van een papiersoort of formaat dat verschilt van de type-instellingen in het bedieningspaneel zal de
gebruiker eerst de papierlade-instelling in het bedieningspaneel moeten aanpassen voordat het afdrukken
kan beginnen.
Afdrukken van een taak vanuit een typisch Windows applicatieprogramma:
Open het bestand dat u wilt afdrukken.1.
In het Bestand menu, selecteert u Afdrukken.2.
Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogkader. Maak de juiste printer-instellingen
voor de taak (zoals de pagina's die u wilt afdrukken en het aantal exemplaren).
3.
Klik op Eigenschappen of Instellingen om de printer-instellingen te maken die niet beschikbaar
waren in het eerste scherm, en klik dan op OK.
4.
Klik op OK of Afdrukken om de taak naar de gekozen printer te zenden.5.
Annuleren van een afdruktaak
Er zijn verschillende manieren om een afdruktaak te annuleren.
Annuleren van een taak via het printer-bedieningspaneel
Annuleren van een taak waarvan het afdrukken al begonnen is:
Druk opAnnuleren. Het afdrukken wordt geannuleerd, maar alleen voor de huidige afdruktaak. Alle
volgende taken in de printer-wachtrij zullen wel worden afgedrukt.
1.
Annuleren van een afdruktaak vanaf een computer onder
Windows
Annuleren van een taak vanaf de taakbalk
Wanneer u een taak voor afdrukken verzendt, verschijnt er een klein printer-pictogram in de rechterhoek
van de taakbalk.
Dubbelklik op het printer-pictogram. Een lijst met afdruktaken verschijnt in het printervenster.1.
2.
1.
Selecteer de taak die u wilt annuleren.2.
Druk op de <Delete> toets van uw toetsenbord.3.
Annuleren van een taak vanaf het bureaublad
Minimaliseer alle open programma's zodat het bureaublad verschijnt.1.
Klik op Start Printers en Faxen.
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers (voor Windows
Vistaâ„¢).
Er verschijnt een lijst met beschikbare printers.
2.
Dubbelklik op de printer die u hebt gekozen bij het versturen van de taak. Dan verschijnt er een lijst
met afdruktaken in het printer-venster.
3.
Selecteer de taak die u wilt annuleren.4.
Druk op de <Delete> toets van uw toetsenbord.5.
Afdrukken van een Printer-instellingen pagina
Voor het controleren van de precieze printer-instellingen kunt u een pagina met printer-instellingen
afdrukken. Aan de pagina met printer-instellingen kunt u ook zien of alle opties wel naar behoren zijn
geïnstalleerd.
Zie "Begrip van de Printermenu's" voor een overzicht van de aanduidingen en de toetsen op het
bedieningspaneel als er iets niet duidelijk is.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op of .2.
Printer-instellingen verschijnt op het scherm, en dan drukt u op . Dan wordt de Printer-
instellingen pagina afgedrukt.
3.
De mededeling Printer-instellingen worden afgedrukt verschijnt tijdens het afdrukken van de pagina.
De printer geeft daarna weer de klaar voor afdrukken aanduiding te zien, nadat de Printer-instellingen
pagina is afgedrukt.
Als er enige andere mededeling verschijnt tijdens het afdrukken van deze pagina, zie dan "Begrip van de
Printerberichten" voor nadere informatie.
Afdrukken van een lettertypenlijst
Om voorbeelden te zien van alle lettertypen die voor uw printer beschikbaar zijn:
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Rapport/Lijst verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat er óf PCL Lettertypenlijst óf PS Lettertypenlijst verschijnt.
Selecteer PCL Lettertypenlijst om een lijst af te drukken met alle lettertypen die beschikbaar zijn
via de PCL emulator.
Selecteer PS Lettertypenlijst om een lijst af te drukken met alle lettertypen die beschikbaar
zijn via PostScript
®
3â„¢.
3.
Druk op .4.
De mededeling PCL Lettertypenlijst wordt afgedrukt of PS Lettertypenlijst wordt afgedrukt
verschijnt en blijft in het bedieningspaneel zichtbaar totdat de pagina is afgedrukt. De printer geeft daarna
weer de klaar voor afdrukken aanduiding te zien, nadat de lettertypenlijst is afgedrukt.
Gebruik van de Afdrukken en Bewaren functie
Wanneer u een taak naar de printer stuurt, kunt u in het stuurprogramma aangeven dat u de taak wilt
bewaren in het printer-geheugen of op de vaste schijf. Wanneer u later gereed bent om de taak te gaan
afdrukken, moet u naar de printer gaan om via het bedieningspaneel-menu te kiezen welke taak in het
geheugen of op de vaste schijf u op dat moment wilt afdrukken. U kunt deze functie gebruiken voor het
afdrukken van een vertrouwelijke taak (Veilige afdruk), een latere taak (Opslag-afdruk), of om een
proefexemplaar af te drukken voordat u meerdere exemplaren afdrukt (Proefafdruk).
OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het bedieningspaneel of totdat u
de printer uitschakelt. De gegevens in het geheugen vervallen wanneer u de printer uitschakelt. De
gegevens op de optionele harde schijf blijven bewaard, ook wanneer de printer wordt uitgeschakeld.
OPMERKING: De Afdrukken en bewaren functie vereist minimaal 384 MB aan beschikbaar printer-
geheugen of ruimte op de vaste schijf. Bovendien zult u bepaalde RAM disk-instellingen moeten
maken via het bedieningspaneel en het printer-stuurprogramma.
OPMERKING: Afhankelijk van het document, kan een afdruktaak wel eens te groot zijn voor het
beschikbare geheugen. In dat geval volgt er een foutmelding.
OPMERKING: Als u geen specifieke documentnaam kiest voor een afdruktaak via het printer-
stuurprogramma, zal de taak worden aangeduid met de datum en tijd wanneer u de taak vanaf de PC
verzendt, om haar te onderscheiden van andere afdruktaken die onder uw naam zijn opgeslagen.
Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken
Wanneer er afdruktaken zijn opgeslagen in het printer-geheugen of op de vaste schijf, kunt u via het printer-
bedieningspaneel bepalen wat u verder wilt doen met een of meer van de opgeslagen taken. U kunt dan
kiezen voor een Veilige afdruk of een Proefafdruk van de "Opslag afdruk." Vervolgens kiest u uw
gebruikersnaam vanuit een lijst. Als u kiest voor Veilige afdruk, moet u daarna het wachtwoord invoeren
dat u hebt gekozen in het printer-stuurprogramma op de tijd dat u de afdruktaak naar de printer hebt
verzonden. Zie "Veilige afdruk" voor nadere informatie.
Vanuit elk van de Veilige afdruk, Opslag-afdruk en Proefafdruk menu-onderdelen hebt u drie mogelijkheden:
Verwd na afdruk
Afdruk en opslg
Verwijderen
Toegang tot opgeslagen afdruktaken via het
bedieningspaneel
Druk op Menu.1.
Opgeslagen afdruktaak wordt aangegeven. Druk op of .2.
Veilige afdruk wordt aangegeven. Druk op of .3.
Druk op totdat uw gebruikersnaam verschijnt, en druk dan op of .4.
Voor het afdrukken van vertrouwelijke taken (Veilige afdruk taken), voert u het wachtwoord in dat u
hebt gekozen in het printer-stuurprogramma en dan drukt u op .
5.
Druk op totdat de taak die u wilt afdrukken verschijnt en druk dan op of .6.
Druk op totdat de handeling die u wilt verrichten verschijnt en druk dan op .7.
Voer het aantal afdrukken in en druk dan op . Als u instelt op Selecteer alles in stap 6 en het
aantal afdrukken is ingesteld op de computer, selecteer dan Vaste waarde in document, en druk dan
op . Als u een document kiest in stap 6, verschijnt het aantal exemplaren dat is ingesteld in het
printer-stuurprogramma.
8.
Toegang tot de Proefafdruk taken
Druk op Menu.1.
Opgeslagen afdruktaak wordt aangegeven. Druk op of .2.
Druk op totdat er Proefafdruk verschijnt, en druk dan op of .3.
Druk op totdat uw gebruikersnaam verschijnt, en druk dan op of .4.
5.
6.
3.
4.
Druk op totdat de taak die u wilt afdrukken verschijnt en druk dan op of .5.
Druk op totdat de handeling die u wilt verrichten verschijnt en druk dan op .6.
Voer het aantal afdrukken in en druk dan op . Als u instelt op Selecteer alles in stap 5 en het
aantal afdrukken is ingesteld op de computer, selecteer dan Vaste waarde in document, en druk dan
op . Als u een document kiest in stap 5, verschijnt het aantal exemplaren dat is ingesteld in het
printer-stuurprogramma.
7.
Opslag afdrukken
Wanneer u een Opslag-afdruk taak verstuurt, begint de printer niet onmiddellijk met afdrukken, maar slaat
de taak op in het geheugen of op de vaste schijf, zodat u de taak op een later tijdstip kunt afdrukken. Zie
"Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken" voor nadere informatie.
OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het bedieningspaneel of totdat u
de printer uitschakelt.
OPMERKING: Als u kiest voor Verwd na afdruk, wordt de opgeslagen taak na afloop van het
afdrukken automatisch verwijderd.
OPMERKING: Als u Windows 9x gebruikt, dient u te zorgen dat de mogelijkheid Collate (Sorteren) in
uw applicatieprogramma is ingeschakeld wanneer u een Proefafdruk maakt met Post Script.
Proefafdruk
Wanneer u een Proefafdruk taak doorgeeft, drukt de printer een enkel exemplaar af en bewaart voorlopig de
rest van de exemplaren waarom u via het printer-stuurprogramma hebt verzocht, in het printer-geheugen of
op de vaste schijf. Gebruik de Proefafdruk functie om het eerst gedrukte exemplaar te controleren om te
zien of het naar wens is, voordat u de resterende exemplaren afdrukt.
Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken" als u hulp wenst bij het afdrukken van de extra
exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen of op de harde schijf.
OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het bedieningspaneel of totdat u
de printer uitschakelt. De gegevens in het geheugen vervallen wanneer u de printer uitschakelt. De
gegevens op de optionele harde schijf blijven bewaard, ook wanneer de printer wordt uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u kiest voor Verwd na afdruk, wordt de opgeslagen taak na afloop van het
afdrukken automatisch verwijderd.
Veilige afdruk
Bij het versturen van een afdruktaak naar de printer kunt u in het stuurprogramma een wachtwoord kiezen.
Het wachtwoord mag van 1 tot 12 cijfers lang zijn, en bestaan uit de cijfers van 0 tot en met 9. De taak
wordt in het printer-geheugen of op de harde schijf bewaard totdat u hetzelfde numerieke wachtwoord
invoert via het printer-bedieningspaneel en vervolgens kiest of u de taak wilt afdrukken of wilt verwijderen.
Deze functie noemen we "Opslag-afdruk". Zo weet u zeker dat de taak niet wordt afgedrukt totdat u er bij
bent om er op toe te zien, en dat niemand anders deze taak met de printer kan afdrukken.
Wanneer u kiest voor Veilige afdruk vanuit Opgeslagen afdruktaak na het kiezen van uw
gebruikersnaam, verschijnt het volgende verzoek:
Wachtwoord[xxxxxxxxxxxx]
Gebruik de toetsen van het bedieningspaneel om een numeriek wachtwoord in te voeren voor uw
vertrouwelijke afdruktaak. Terwijl u het wachtwoord invoert, wordt het ingevoerde wachtwoord aangegeven
om de vertrouwelijkheid te waarborgen.
Als u een ongeldig wachtwoord kiest, verschijnt de mededeling Onjuist wachtwoord op het scherm. Wacht
dan drie seconden, of druk op of Annuleren om terug te keren naar het scherm voor de
gebruikersinvoer.
Wanneer u een geldig wachtwoord kiest, verkrijgt u daarmee toegang tot alle afdruktaken die overeenkomen
met de gebruikersnaam en het wachtwoord dat u hebt ingevoerd. De afdruktaken die zijn beveiligd met het
gekozen wachtwoord verschijnen op het scherm. Dan kunt u kiezen voor afdrukken of verwijderen van de
afdruktaken behorend bij het door u gekozen wachtwoord. (Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen
afdruktaken" voor nadere informatie.)
OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het bedieningspaneel of totdat u
de printer uitschakelt. De gegevens in het geheugen vervallen wanneer u de printer uitschakelt. De
gegevens op de optionele harde schijf blijven bewaard, ook wanneer de printer wordt uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u kiest voor Verwd na afdruk, wordt de opgeslagen taak na afloop van het
afdrukken automatisch verwijderd.
Installeren voor netwerk-afdrukken
Aanwijzen en afdrukken
Peer-to-Peer
U kunt uw nieuwe printer met anderen dele op een netwerk via de Drivers and Utilities (stuurprogramma's
en hulpprogramma's) CD die bij uw printer is geleverd, of via Microsoft's aanwijzen-en-afdrukken of "peer-
to-peer" methoden. Als u echter een van de Microsoft methoden gebruikt, zult u niet alle mogelijkheden
kunnen gebruiken, zoals de statusmonitor en de andere printerfuncties die te installeren zijn vanaf de
Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD.
Om een plaatselijk aangesloten printer te delen op een netwerk, zult u de printer op gedeeld gebruik moeten
instellen en dan de gedeelde printer voor de netwerk-cliënten moeten installeren:
Klik op Start Instellingen Printers (Eigenschappen en Faxen voor Windows XP).1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
In het Delen tabblad, controleert u de Gedeeld (Deze printer delen voor Windows XP) optietoets,
en dan tikt u een naam in het Gedeeld als (Gedeelde naam voor Windows XP) tekstvakje.
3.
Klik op Aanvullende stuurprogramma's en selecteer de besturingssystemen van alle netwerk-
cliënten die mogen afdrukken met deze printer.
4.
Klik op OK. Als er bestanden ontbreken, verschijnt het verzoek om de server-besturingssysteem CD te
plaatsen.
5.
Voor Windows Vistaâ„¢
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Delen.2.
Klik op de knop Papierladeconfiguratie.3.
Klik op de knop Doorgaan.4.
Selecteer het keuzevakje Deze printer delen en geef een naam op in het testvakje Sharenaam.5.
Klik op OK.6.
Het PCL-stuurprogramma ondersteunt een Aanvullend stuurprogramma voor Windows Vista (Itanium niet
inbegrepen). Om het Aanvullend stuurprogramma te registreren, volg onderstaande stappen.
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Delen.2.
3.
4.
1.
2.
Klik op de knop Papierladeconfiguratie.3.
Klik op de knop Doorgaan.4.
Klik op Afdruktaken op clientcomputers renderen en selecteer de processors van alle netwerk-
clients die afdrukken met deze printer.
5.
Klik op OK.6.
Klik op de knop Bladeren en zoek het stuurprogramma op de CD Drivers and Utilities
(Stuurprogramma's en hulpprogramma's).
7.
Om te zien of de printer naar behoren gedeeld wordt:
Controleer of het printer-object in de Printers (Eigenschappen en Faxen voor Windows XP) map
aangeeft dat deze printer gedeeld wordt. In Windows 2000 bijvoorbeeld verschijnt er een handje onder
het printer pictogram.
Blader door de Netwerk-omgeving (Mijn netwerk-plaatsen voor Windows XP). Vind de host-naam
van de server en kijk of de gedeelde naam die u voor de printer hebt gekozen, wordt aangegeven.
Nu de printer gedeeld kan worden, kunt u de printer installeren op de netwerk-cliënten met behulp van de
aanwijzen-en-afdrukken of "peer-to-peer" methoden.
Aanwijzen en afdrukken
Deze methode biedt gewoonlijk het meest doeltreffend gebruik van de systeem-hulpbronnen. De server
zorgt voor de stuurprogramma-aanpassingen en het afhandelen van de afdruktaken. Zo kunnen de netwerk-
cliënten veel sneller terugkeren naar hun eigen programma's.
Wanneer u de aanwijzen-en-afdrukken methode gebruikt, wordt een gedeelte van de stuurprogramma-
informatie van de server gekopieerd naar de cliënt-computer. Dit biedt precies genoeg informatie om een
afdruktaak naar de printer te sturen.
Op het Windows werkblad van de cliënt-computer, dubbelklikt u op Netwerk-omgeving (Mijn
netwerk-plaatsen voor Windows XP).
1.
Zoek de host-naam van de server-computer op en dubbelklik op de host-naam.2.
Klik met de rechter muisknop op de gedeelde printernaam, en klik dan op Installeren. Wacht tot de
stuurprogramma-informatie is overgekopieerd van de server-computer naar de cliënt-computer, en tot
er een nieuw printer-object is toegevoegd aan de Printers (Eigenschappen en Faxen voor Windows
XP) map. De tijd die dit kan vergen is uiteenlopend, afhankelijk van de drukte op het netwerk en
andere factoren. Sluit tenslotte de Netwerk-omgeving (Mijn netwerk-plaatsen voor Windows XP).
3.
Druk een testpagina af om te zien of de printer-installatie is gelukt.4.
Klik op Start Instellingen Printers (Eigenschappen en Faxen voor Windows XP).5.
6.
7.
4.
5.
Selecteer de printer die u zojuist toegevoegd hebt.6.
Klik op Bestand Eigenschappen.7.
In het Algemeen tabblad, klikt u op Druk een testpagina af (Afdrukken testpagina voor Windows
XP).
8.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
Voor Windows Vista
Klik op het Windows-bureaublad van de client-computer op Starten Netwerk.1.
Zoek de hostnaam van de server-computer op en dubbelklik op de hostnaam.2.
Klik met de rechtermuisknop op de gedeelde printernaam, en klik dan op Verbinding maken.3.
Klik op Stuurprogramma installeren.4.
Klik op Doorgaan in het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer.5.
Wacht tot de stuurprogramma-informatie is gekopieerd van de server-computer naar de client-
computer, en tot er een nieuw printer-object is toegevoegd aan de map Printers. De tijd die dit kan
vergen is uiteenlopend, afhankelijk van de drukte op het netwerk en andere factoren.
6.
Druk een testpagina af om te zien of de installatie van het printerstuurprogramma is gelukt.7.
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.8.
Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en selecteer
Eigenschappen.
9.
Klik in het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken.10.
Als de testpagina goed afdrukt, is de installatie van het printerstuurprogramma voltooid.
Peer-to-Peer
Bij gebruik van de "peer-to-peer" methode wordt het printer-stuurprogramma in zijn geheel geïnstalleerd op
elke cliënt-computer. De netwerk-cliënten behouden de controle over de stuurprogramma-aanpassingen. De
cliënt-computer zorgt voor het afhandelen van de afdruktaak.
Klik op Start Instellingen Printers (Eigenschappen en Faxen voor Windows XP).1.
Klik op Printer toevoegen om het Printer toevoegen hulpprogramma te starten.2.
Klik op Netwerk-afdrukserver (bij Windows XP, klikt u op Volgende).3.
Selecteer de netwerkprinter in de Gedeelde printers lijst (Bij Windows XP, selecteert u Een
netwerkprinter, of een printer verbonden met een andere computer, en klikt u op Volgende).
Als de printer niet in de lijst voorkomt, tikt u het pad van de printer in het tekstvakje. Bijvoorbeeld:
4.
\\<server host-naam>\<gedeelde printer-naam>De server host-naam is de naam van de server-
computer waaronder die bekend staat op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is
toegewezen tijdens het server-installatieproces.
4.
Klik op OK (Bij Windows XP, klikt u op Zoeken naar een printer, en dan klikt u op Ja). Als dit een
nieuwe printer is, kunt u verzocht worden om een printer-stuurprogramma te installeren. Als er geen
printer-stuurprogramma beschikbaar is, zult u een pad moeten opgeven waar wel stuurprogramma's te
vinden zijn.
5.
Kies of u deze printer wilt instellen als de vaste printer voor de client, en klik dan op Einde (Bij
Windows XP, klikt u op Volgende, en dan klikt u op Einde).
6.
Druk een testpagina af om te zien of de printer-installatie is gelukt.
Klik op Start Instellingen Printers (Eigenschappen en Faxen voor Windows XP).a.
Selecteer de printer die u zojuist toegevoegd hebt.b.
Klik op Bestand Eigenschappen.c.
In het Algemeen tabblad, klikt u op Druk een testpagina af (Afdrukken testpagina voor
Windows XP). Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
d.
7.
Voor Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik op Een printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te openen.2.
Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen, en klik vervolgens
op Volgende. Als de printer staat vermeld, selecteer deze en klik op Volgende of selecteer De
printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst. en geef het printerpad op in het tekstvakje Een
gedeelde printer op naam selecteren en klik vervolgens op Volgende.
3.
Bijvoorbeeld: \\<server-hostnaam>\<gedeelde printernaam>
De server-hostnaam is de naam van de server-computer waaronder die bekend staat op het netwerk.
De gedeelde printernaam is de naam die is toegewezen aan de printer tijdens het server-
installatieproces.
Als dit een nieuwe printer is, kunt u gevraagd worden een printer-stuurprogramma te installeren. Als
er geen printer-stuurprogramma beschikbaar is, zult u een pad moeten opgeven waar wel
stuurprogramma's te vinden zijn.
4.
Selecteer of u wilt dat deze printer de standaardprinter is voor de client, klik op Volgende.5.
Als u wilt kunt u de installatie van het printerstuurprogramma controleren. Klik vervolgens op
Testpagina afdrukken.
6.
Klik op Voltooien.7.
Begrip van Lettertypen
Letterontwerp en lettertypen
Rasterfonts en Schaalbare lettertypen
Vast aanwezige lettertypen
Tekensets
Letterontwerp en lettertypen
Een lettertype is een samenstel van lettertekens en symbolen die zijn gebaseerd op een bepaald ontwerp.
Het specifieke ontwerp noemen we een letterontwerp. De letterontwerpen die u kiest verlenen een zekere
persoonlijkheid aan een document. Zorgvuldig gekozen letterontwerpen maken een document beter
leesbaar.
Deze printer heeft diverse ingebouwde lettertypen in PCL 5/PCL 6 en PostScript 3. Zie "Vast aanwezige
lettertypen" voor een lijst van alle ingebouwde lettertypen.
Gewicht en stijl
Letterontwerpen zijn vaak uitgevoerd in verschillende gewichten en stijlen. Deze variaties zijn aanpassingen
van hetzelfde ontwerp, zodat u bijvoorbeeld belangrijke woorden in een tekst nadruk kunt geven of
boektitels e.d. opvallend kunt maken. De verschillende gewichten en stijlen zijn ontwikkeld als een
aanvulling op het oorspronkelijke ontwerp.
Gewicht duidt op de dikte van de lijnen die het letterteken vorm geven. Dikkere lijnen geven donkerder
letters. Het gewicht van een letterontwerp wordt gewoonlijk beschreven in termen als vet, gemiddeld,
mager, zwart of zwaar.
Stijl verwijst naar andere aanpassingen van een letterontwerp, zoals de scheefstand of de breedte van de
letters. Cursief en oblique of schuin zijn stijlen waarbij de letters overhellen. Smal, condensed en verbreed
zijn drie gangbare stijlen die de breedte van de lettertekens aanpassen.
Sommige lettertypen combineren verscheidene gewicht- en stijl-modificaties; bijvoorbeeld, Helvetica Narrow
Bold Oblique. Een groep van diverse gewicht- en stijlvarianten van een enkel letterontwerp staat bekend als
een letterontwerp-familie. De meeste letterontwerp-families omvatten vier varianten: normaal, cursief
(schuin), vet, en vet cursief (vet schuin). Sommige families omvatten meer varianten, zoals het volgende
overzicht van de Helvetica letterontwerp-familie toont:
Tekenbreedte en tekenhoogte
Het formaat van een lettertype wordt aangeduid met de tekenbreedte of de tekenhoogte, afhankelijk van of
het een lettertype met vaste tekenafstand is of een proportioneel lettertype.
Bij een vaste tekenafstand lettertype zijn alle lettertekens even breed. Tekenbreedte wordt gebruikt om het
formaat van lettertypen met vaste tekenafstand aan te geven. Het is een maat die uitdrukt hoeveel
lettertekens er in een horizontale inch (25,4 mm) aan tekst passen. Zo zijn er bijvoorbeeld van alle 10-pitch
brede lettertypen altijd 10 letters per inch (10 cpi) en van alle 12-pitch brede typen zijn er 12 letters per
inch (12 cpi).
Bij proportionele (of typografische) lettertypen kan elk letterteken zijn eigen specifieke breedte hebben. En
aangezien bij proportionele lettertypen de breedte dus uiteenloopt, wordt de grootte van het lettertype hier
uitgedrukt in de tekenhoogte, in punten. De tekenhoogte geeft hier de hoogte in punten van de lettertekens
in het lettertype. Een punt is gedefinieerd als 1/72 inch. De lettertekens van een letterype in 24-punts
formaat zijn tweemaal zo groot als de lettertekens van hetzelfde lettertype dat wordt gedrukt in 12-punts
formaat.
De volgende afbeelding toont enkele voorbeelden van een lettertype afgedrukt in verschillende punt-
formaten:
De tekenhoogte of het punt-formaat van een lettertype is gedefinieerd als de afstand van de top van het
hoogste letterteken tot de onderkant van het laagste teken in het lettertype. Vanwege deze definitie van de
lettergrootte kunnen verschillende lettertypen die zijn afgedrukt in hetzelfde punt-formaat wel eens
aanzienlijk verschillen in gemiddelde of schijnbare grootte. Dat komt omdat er nog andere lettertype-
parameters zijn die bepalen hoe het lettertype er uit ziet. Desondanks is het punt-formaat een uitstekende
maatstaf voor de relatieve grootte van een lettertype. Het volgende voorbeeld toont twee sterk verschillende
proportionele lettertypen, afgedrukt in 14-punts formaat.
Rasterfonts en Schaalbare lettertypen
Deze printer gebruikt zowel rasterfonts als schaalbare lettertypen.
Rasterfonts worden in het geheugen van de printer opgeslagen als vastgestelde patronen van beeldpunten
die een letterontwerp uitbeelden in een bepaald formaat, stijl en resolutie. De volgende afbeelding toont een
voorbeeld van een letter uit een rasterfont.
Rasterfonts zijn beschikbaar in verschillende letterstijlen en tekenhoogte-formaten, via downloaden te
verkrijgen. Raadpleeg de leverancier van wie u de printer hebt gekocht, voor nadere informatie over het
downloaden van lettertypen.
Schaalbare lettertypen (ook wel contour- of outline fonts genoemd) worden vastgelegd als
computerprogramma's die de contouren van de letters in het lettertype als formules beschrijven. Telkens
wanneer u letters in een schaalbaar lettertype afdrukt, maakt de printer een plattegrond van de letters in
het door u gekozen punt-formaat en slaat deze tijdelijk in het geheugen van de printer op.
Deze tijdelijke rasterfonts worden gewist wanneer u de printer uitschakelt of terugstelt. Schaalbare
lettertypen bieden de flexibiliteit om te kunnen afdrukken in talloze verschillende punt-formaten.
Uw printer is geschikt voor diverse soorten schaalbare lettertypen die u kunt downloaden naar de printer.
PCL 5/PCL 6 werkt met Intellifont en TrueType schaalbare lettertypen. PostScript 3 werkt met Type 1 en
TrueType schaalbare lettertypen. Er zijn duizenden verschillende schaalbare lettertypen in de genoemde
lettertype-soorten verkrijgbaar, via talloze ontwerpers en verkopers.
Als u van plan bent veel rasterfonts of schaalbare lettertypen te downloaden of als u de schaalbare
lettertypen wilt gebruiken in allerlei verschillende formaten, kan het raadzaam zijn extra geheugen voor uw
printer aan te schaffen.
Vast aanwezige lettertypen
Uw printer is voorzien van een aantal ingebouwde lettertypen die permanent in het printer-geheugen
opgeslagen zijn. Er zijn verschillende lettertypen beschikbaar onder PCL 5/PCL 6 en PostScript 3. Een aantal
van de meest populaire letterontwerpen, zoals Courier en TimesNew (PCL 5/PCL 6)/Times New Roman
(PostScript 3), zijn voorzien in alle printer-stuurtalen.
De volgende tabel geeft een overzicht van alle vast in uw printer aanwezige lettertypen. Zie "Afdrukken van
een lettertypenlijst" voor aanwijzingen over het afdrukken van voorbeelden voor deze lettertypen. U kunt de
ingebouwde lettertypen kiezen via uw toepassingsprogramma als u gebruik maakt van PCL 5/PCL 6. U kunt
de ingebouwde lettertypen ook kiezen via het bedieningspaneel als u gebruik maakt van PCL 5.
Vast ingebouwde schaalbare lettertypen
PCL 5/PCL 6
PostScript 3
CG Times
Albertus
CG Times Italic (cursief)
Albertus Italic (cursief)
CG Times Bold
Albertus Light (mager)
CG Times Bold Italic (vet cursief)
Antique Olive Roman
Univers Medium
Antique Olive Italic (cursief)
Univers Medium Italic (halfvet cursief)
Antique Olive Bold (vet)
Univers Bold (vet)
Antique Olive Compact
Univers Bold Italic (vet cursief)
Apple Chancery
Univers Medium Condensed (halfvet smal)
Arial
Univers Medium Condensed Italic (halfvet smal
cursief)
Arial Italic (cursief)
Univers Bold Condensed (vet smal)
Arial Bold (vet)
Univers Bold Condensed Italic (vet smal cursief)
Arial Bold Italic (vet cursief)
Antique Olive
ITC Avant Garde Book
Antique Olive Italic (cursief)
ITC Avant Garde Book Oblique (schuin)
Antique Olive Bold (vet)
ITC Avant Garde Demi (halfvet)
CG Omega
ITC AvantGarde Demi Oblique (halfvet schuin)
CG Omega Italic (cursief)
Bodoni Roman
CG Omega Bold (vet)
Bodoni Italic (cursief)
CG Omega Bold Italic (vet cursief)
Bodoni Bold (vet)
Garamond Antiqua
Bodoni Bold Italic (vet cursief)
Garamond Kursiv (cursief)
Bodoni Poster
Garamond Halbfett (halfvet)
Bodoni Poster Compressed (smal)
Garamond Kursiv Halbfett (cursief halfvet)
ITC Bookman Light (mager)
Courier
ITC Bookman Light Italic (mager cursief)
Courier Italic (cursief)
ITC Bookman Demi (halfvet)
Courier Bold (vet)
ITC Bookman Demi Italic (halfvet cursief)
Courier Bold Italic (vet cursief)
Carta
Letter Gothic
Chicago
Letter Gothic Italic (cursief)
Clarendon Roman
Letter Gothic Bold (vet)
Clarendon Bold (vet)
Albertus Medium
Clarendon Light (mager)
Albertus Extra Bold (extra vet)
Cooper Black
Clarendon Condensed (smal)
Cooper Black Italic (cursief)
Coronet
Copperplate Gothic 32BC
Marigold
Copperplate Gothic 33BC
Arial
Coronet
Arial Italic (cursief)
Courier
Arial Bold (vet)
Courier Oblique (schuin)
Arial Bold Italic (vet cursief)
Courier Bold (vet)
Times New
Courier Bold Oblique (vet schuin)
Times New Italic (cursief)
Eurostile Medium (halfvet)
Times New Bold (vet)
Eurostile Bold (vet)
Times New Bold Italic (vet cursief)
Eurostile Extended No. 2
Symbol
Eurostile Bold Extended No. 2 (vet)
Wingdings
Geneva
GillSans
GillSans Italic (cursief)
GillSans Bold (vet)
GillSans Bold Italic (vet cursief)
GillSans Light (mager)
GillSans Light Italic (mager cursief)
GillSans Extra Bold (extra vet)
GillSans Condensed (smal)
GillSans Condensed Bold (vet)
Times Roman
Goudy Oldstyle
Times Italic (cursief)
Goudy Oldstyle Italic (cursief)
Times Bold (vet)
Goudy Bold (vet)
Times Bold Italic (vet cursief)
Goudy Bold Italic (vet cursief)
Helvetica
Goudy Extra Bold (extra vet)
Helvetica Oblique (schuin)
Helvetica
Helvetica Bold (vet)
Helvetica Oblique (schuin)
Helvetica Bold Oblique (vet schuin)
Helvetica Bold (vet)
CourierPS
Helvetica Bold Oblique (vet schuin)
CourierPS Oblique
Helvetica Narrow
CourierPS Bold (vet)
Helvetica Narrow Oblique (smal schuin)
CourierPS Bold Oblique (vet schuin)
Helvetica Narrow Bold (smal vet)
SymbolPS
Helvetica Narrow Bold Oblique (smal vet schuin)
Palatino Roman
Helvetica Condensed (smal)
Palatino Italic (cursief)
Helvetica Condensed Oblique (smal schuin)
Palatino Bold (vet)
Helvetica Condensed Bold (smal vet)
Palatino Bold Italic (vet cursief)
Helvetica Condensed Bold Oblique (smal vet
schuin)
ITC Bookman Light (mager)
Hoefler Text
ITC Bookman Light Italic (mager cursief)
Hoefler Text Italic (cursief)
ITC Bookman Demi (halfvet)
Hoefler Text Black
ITC Bookman Demi Italic (halfvet cursief)
Hoefler Text Black Italic (cursief)
Helvetica Narrow (smal)
Hoefler Text Ornaments
Helvetica Narrow Oblique (smal schuin)
Joanna
Helvetica Narrow Bold (smal vet)
Joanna Italic (cursief)
Helvetica Narrow Bold Oblique (smal vet schuin)
Joanna Bold (vet)
New Century Schoolbook Roman
Joanna Bold Italic (vet cursief)
New Century Schoolbook Italic (cursief)
Letter Gothic
New Century Schoolbook Bold (vet)
Letter Gothic Slanted (hellend)
New Century Schoolbook Bold Italic (vet cursief)
Letter Gothic Bold (vet)
ITC Avant Garde Gothic Book
Letter Gothic Bold Slanted (vet hellend)
ITC Avant Garde Gothic Book Oblique (schuin)
ITC Lubalin Graph Book
ITC Avant Garde Gothic Demi
ITC Lubalin Graph Book Oblique (schuin)
ITC Avant Garde Gothic Demi Oblique
ITC Lubalin Graph Demi
Zapf Chancery Medium Italic (cursief)
ITC Lubalin Graph Demi Oblique (schuin)
Zapf Dingbats
Marigold
Monaco
ITC Mona Lisa Recut
New Century Schoolbook Roman
New Century Schoolbook Italic (cursief)
New Century Schoolbook Bold (vet)
New Century Schoolbook Bold Italic (vet cursief)
NewYork
Optima Roman
Optima Italic (cursief)
Optima Bold (vet)
Optima Bold Italic (vet cursief)
Oxford
Palatino Roman
Palatino Italic (cursief)
Palatino Bold (vet)
Palatino Bold Italic (vet cursief)
Stempel Garamond Roman
Stempel Garamond Italic (cursief)
Stempel Garamond Bold (vet)
Stempel Garamond Bold Italic (vet cursief)
Symbol
Tekton Regular
Times Roman
Times Italic (cursief)
Times Bold (vet)
Times Bold Italic (vet cursief)
Times New Roman
Times New Roman Italic (cursief)
Times New Roman Bold (vet)
Times New Roman Bold Italic (vet cursief)
Univers 45 Light
Univers 45 Light Oblique (schuin)
Univers 55
Univers 55 Oblique (schuin)
Univers 65 Bold (vet)
Univers 65 Bold Oblique (vet schuin)
Univers 57 Condensed (smal)
Univers 57 Condensed Oblique (smal schuin)
Univers 67 Condensed Bold (smal vet)
Univers 67 Condensed Bold Oblique (smal vet
schuin)
Univers 53 Extended
Univers 53 Extended Oblique (schuin)
Univers 63 Extended Bold (vet)
Univers 63 Extended Bold Oblique (vet schuin)
Wingdings
ITC Zapf Chancery Medium Italic (halfvet
cursief)
ITC Zapf Dingbats
Tekensets
Een tekenset is de verzameling van letters en cijfers, leestekens en speciale symbolen die deel uitmaken van
het lettertype dat u hebt gekozen. Tekensets ondersteunen bijvoorbeeld het schrift van diverse talen en
speciale toepassingen, zoals de wiskundige symbolen die in de wetenschap gebruikt worden.
Bij PCL 5/PCL 6 definieert een tekenset bovendien welke letter wordt afgedrukt voor elke toets op het
toetsenbord (of meer specifiek, voor elk codepunt). Sommige toepassingen vereisen verschillende
lettertekens op bepaalde codepunten. Voor de ondersteuning van diverse toepassingen en talen beschikt uw
printer over 36 tekensets voor de ingebouwde PCL 5/PCL 6 lettertypen.
Tekensets voor PCL 5/PCL 6
Niet alle lettertypen ondersteunen alle genoemde tekensets.
Roman 8 (Standaard)
ISO 8859-1 Latin 1
ISO 8859-2 Latin 2
ISO 8859-9 Latin 5
ISO 8859-10 Latin 6
PC-8
PC-8 DN
PC-775 Baltic
PC-850 Multilingual
PC-852 Latin 2
PC-1004 OS/2
PC Turkish
Windows 3,1 Latin 1
Windows 3,1 Latin 2
Windows 3,1 Latin 5
DeskTop
PS Text
MC Text
Microsoft Publishing
Math8
PS Math
Pi Font
Legal
ISO 4 United Kingdom
ISO 6 ASCII
ISO 11 Swedish:names
ISO 15 Italian
ISO 17 Spanish
ISO 21 German
ISO 60 Norwegian v1
ISO 69 French
Windows 3.0 Latin 1
Windows Baltic
Symbol
Wingdings
ITC ZapfDingbats MS
Begrip van de Printerberichten
Het printer-bedieningspaneel toont berichten die de huidige toestand van de printer aangeven en ook
eventuele problemen met de printer die een ingreep vereisen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle
printerberichten, met een uitleg van hun betekenis en wat u kunt doen om de situatie te verhelpen zodat het
bericht verdwijnt.
1
LCD-scherm
5
toetsen
2
Gereed-indicator
6
Foutindicator
3
toetsen
7
Annuleertoets
4
Menutoets
8
toets
Bericht
(De eerste en de
tweede regel worden
tegelijk weergegeven).
De derde en de vierde
regel knipperen om de
seconde.)
Wat dit bericht betekent
Wat u kunt doen
NNN-NNN
Herstart printer
Contact onderst
AlsBerichtRetour
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Schakel de printer uit en schakel hem dan weer in.
Als dat het probleem niet verhelpt, neemt u contact
op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding
voor de eigenaar.
NNN-NNN
Herstart printer
Fuser herinst
Contact onderst
De buitenste hendels aan
weerszijden van de
fuseereenheid zijn niet
stevig vastgezet.
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Controleer of de buitenste hendels aan weerszijden
van de fuseereenheid stevig vastzitten. Als dat het
probleem niet verhelpt, neemt u contact op met
Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding
voor de eigenaar.
016-316
Herstart printer
Geheugen herinst
Contact onderst
De printer heeft een niet
ondersteunde extra
geheugeneenheid ontdekt
in de geheugenbank.
Verwijder de extra geheugeneenheid. Als dat het
probleem niet verhelpt, neemt u contact op met
Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding
voor de eigenaar.
016-318
Herstart printer
Geheugen herinst
Contact onderst
De aanvullende
geheugenkaart is niet
volledig in de gleuf
geplaatst.
Verwijder de aanvullende geheugeneenheid uit de
gleuf en steek die dan weer stevig vast. Als dat het
probleem niet verhelpt, neemt u contact op met
Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding
voor de eigenaar.
016-340
Herstart printer
Contact onderst
AlsBerichtRetour
Er is een
communicatiekaart-fout
opgetreden tussen de
netwerk- en
besturingskaart-eenheden.
Schakel de printer uit en schakel hem dan weer in.
Als dat het probleem niet verhelpt, neemt u contact
op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding
voor de eigenaar.
016-330
Herstart printer
MPC herinst
Contact onderst
Er is een
communicatiekaart-fout
opgetreden tussen de
netwerk-interfacekaart en
de besturingskaart.
Schakel de printer uit en schakel hem dan weer in.
Als dat het probleem niet verhelpt, neemt u contact
op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding
voor de eigenaar.
016-338
Herstart printer
Drdls herinstal
Contact onderst
Er is een fout opgetreden in
de draadloze printer-
adapter.
Schakel de printer uit en schakel hem dan weer in.
Controleer de volgende punten:
· Zorg dat de draadloze printer-adapter stevig op
zijn plaats zit in de gleuf op de besturingsslede.
· Zorg dat er geen vreemde USB-apparaten worden
gebruikt.
Als dat het probleem niet verhelpt, neemt u contact
op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding
voor de eigenaar.
NNN-NNN
Herstart printer
XXX herinst
Contact onderst
XXX is niet geheel
ingestoken.
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Controleer of de eenheid stevig is aangebracht. Als
dat het probleem niet verhelpt, neemt u contact op
met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding
voor de eigenaar.
Papierstoring
NNN-NNN
Open XXX
Verwijder papier
De printer laat weten dat
het papier is vastgelopen.
XXX en YYY geven de plaats
aan waar u de printer moet
openen.
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Maak de papierbaan vrij. Wanneer er "Reg Cover"
verschijnt bij XXX, zal de procedure voor het
verwijderen van de afdrukmedia verschillen,
afhankelijk van of er wel of geen dubbelzijdig-
afdrukeenheid is aangebracht.
Zie "Vastgelopen papier verwijderen"
Fuserstoring
NNN-NNN
Open XXX
Verwijder papier
Papierstoring
NNN-NNN
Open XXX
en YYY
Papierstoring
NNN-NNN
Open XXX
Open YYY
Papierstoring
071-101
Open lade
Verwijder papier
Open & sluit
voorontgrend
De printer laat weten dat
het papier is vastgelopen.
Trek de aangegeven lade uit en maak de papierbaan
vrij.
Zie "Vastgelopen papier verwijderen"
Transparant
024-934
Voorbladen open
Verwijder papier
De printer geeft vastlopen
van de transparanten aan.
Verwijder alle vastgelopen papier.
Laad vervolgens de transparanten opnieuw.
Zie "Vastgelopen papier verwijderen"
TonerCart plaats
NNN-NNN
Plaats
Y Toner
De aangewezen
tonercassette ontbreekt of
is niet goed in de printer
geplaatst.
Y is een van de volgende:
· B
· C
· G
· M
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Plaats de aangewezen tonercassette opnieuw.
Zie "Vervangen van de tonercassette"
Plaats drum
091-972
Plaats/Herinst
Afbeeldingdrum
De beeldtrommel ontbreekt
of is niet goed in de printer
geplaatst.
Plaats de beeldtrommel opnieuw.
Zie "Vervangen van de beeldtrommels"
Toner vervangen
NNN-NNN
Vervangen
Y Toner
De tonercassette is bijna
leeg.
Y is een van de volgende:
· B
· C
· G
· M
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Verwijder de aangewezen tonercassette en installeer
een nieuwe.
OPMERKING: Bij niet vervangen van de
tonercassette kunnen er problemen optreden
met de afdrukkwaliteit. Bestel een nieuwe
tonercassette op de website
(www.dell.com/supplies of
www.euro.dell.com/supplies).
Zie "Vervangen van de tonercassette"
Afbeeldingdrum
091-935
Vervangen
Afbeeldingdrum
De beeldtrommel moet
worden vervangen.
Vervang de trommelcassette.
Zie "Vervangen van de beeldtrommels"
Tonertype
NNN-NNN
Herinstalleren
XXX
Er is een niet ondersteunde
tonercassette geïnstalleerd.
XXX is een van de
volgende:
· Gele toner
Vervang de aangewezen tonercassette.
Zie "Vervangen van de tonercassette"
· Cyaan toner
· Magenta toner
· Zwarte toner
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Afbeeldingdrum
091-912
Herinstalleren
Afbeeldingdrum
Er is een niet ondersteunde
trommelcassette
geïnstalleerd.
Vervang de trommelcassette.
Zie "Vervangen van de beeldtrommels"
Sluit voorklep
077-300
Voorklep
is open
De voorklep van de priinter
staat open.
Sluit de aangewezen voorklep.
Laad XXX
NNN-NNN
Laad YYY
yyy
Papier van een onjuist
formaat is geladen in de
aangegeven papierlade.
XXX geeft het nummer van
de lade of de multi-
invoerlade.
YYY geeft een
papierformaat aan.
yyy geeft de papierkwaliteit
aan.
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Leg de voorgeschreven papierformaten in de
aangewezen lades.
Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de standaard
en optionele papierladen."
Geheugen op
016-700
Taak te groot
Druk op
Het printergeheugen is vol
en kan de huidige
afdruktaak niet verder
verwerken.
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
· Druk op om het bericht te wissen, de huidige
afdruktaak te annuleren en zo nodig door te gaan
met de volgende afdruktaak.
· Druk op Annuleren om de afdruktaak te
annuleren.
· Druk op Menu om de Opslag afdruk te openen
en de onderbroken afdruktaak te verwijderen.
· Om deze fout in de toekomst te vermijden, doet u
het volgende:
· Verwijder overbodige lettertypen, macros en
andere gegevens uit het geheugen van de
printer.
· Installeer aanvullend printergeheugen.
Zie "Toegang tot opgeslagen afdruktaken via het
bedieningspaneel"
Disk vol
016-980
Taak te groot
Druk op
Het RAM-disk geheugen is
vol en kan de huidige
afdruktaak niet verder
verwerken.
· Druk op om het bericht te wissen, de huidige
afdruktaak te annuleren en zo nodig door te gaan
met de volgende afdruktaak.
· Druk op Annuleren om de afdruktaak te
annuleren.
· Druk op Menu om de Opslag afdruk te openen
en de onderbroken afdruktaak te verwijderen.
· Om deze fout in de toekomst te vermijden, doet u
het volgende:
· Verminder het aantal af te drukken pagina's
door bijvoorbeeld de afdruktaak op te splitsen.
· Maak meer geheugen beschikbaar door
overbodige gegevens uit de RAM-disk te wissen.
Zie "Toegang tot opgeslagen afdruktaken via het
bedieningspaneel"
PCL-verzoek
016-720
Dataschending
Druk op
Fout door PCL-
emulatieproblemen.
· Druk op om het bericht te wissen, de huidige
afdruktaak te annuleren en zo nodig door te gaan
met de volgende afdruktaak.
· Druk op Annuleren om de afdruktaak te
annuleren.
Ongeldige taak
016-799
Dataschending
Druk op
Wanneer de configuratie
van de printer in het
printer-stuurprogramma
niet overeenkomt met de
printer die u gebruikt,
verschijnt dit bericht.
· Druk op Annuleren om de afdruktaak te
annuleren.
· Druk op om het bericht te wissen, de huidige
afdruktaak te annuleren en zo nodig door te gaan
met de volgende afdruktaak.
· Zorg dat de configuratie van de printer in het
printer-stuurprogramma beter aansluit bij de
printer die u gebruikt.
Afdruk gereed
NNN-NNN
XXX
is laag
De tonercassette is bijna
leeg.
XXX is een van de
volgende:
· Geel tonerniveau (G)
· Cyaan tonerniveau (C)
· Magenta tonerniveau
(M)
· Zwart tonerniveau (B)
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Vervang de aangewezen tonercassette.
Zie "Vervangen van de tonercassette"
Afdruk gereed
NNN-NNN
Afbeeldingdrum
Vervang spoedig
Waarschuwing
beeldtrommel versleten.
De beeldtrommel moet
worden vervangen.
Vervang de trommelcassette.
Zie "Vervangen van de beeldtrommels"
Vastgelopen papier verwijderen
Vastlopen van het papier is meestal te voorkomen door keuze van de juiste afdrukmedia en zorgvuldig
inleggen daarvan. Zie "Afdrukmedia-richtlijnen" voor nadere informatie.
Voorkomen van vastlopend papier
Opzoeken van inwendig vastgelopen papier
Verwijderen van vastgelopen papier uit de multi-invoerlade
Verwijderen van vastgelopen papier uit de standaard papierlade
Verwijderen van vastgelopen papier tussen de beeldtrommel en de fuseereenheid
Verwijderen van vastgelopen papier uit de fuseereenheid
Verwijderen van vastgelopen papier uit de Duplexer
Verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele extra papierlades
OPMERKING: Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de
praktijk uit te proberen.
Voorkomen van vastlopend papier
Gebruik alleen de aanbevolen afdrukmedia. Zie "Afdrukmedia-richtlijnen" voor nadere informatie.
Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen." en "Laden van de multi-
invoerlade" voor de juiste wijze van papierinleg.
Forceer de afdrukmedia of de papierlades niet. Let op dat de stapel afdrukmedia niet hoger reikt dan
de maximumhoogte zoals aangegeven door de labels en streepjes in de lades.
Laad geen gekreukeld, gevouwen, vochtig of omgekruld papier of andere afdrukmedia.
Buig en waaier de afdrukmedia los en maak een nette stapel voor het inleggen. Als het papier of
andere afdrukmedia regelmatig vastloopt, probeer het dan vel voor vel in te voeren via de multi-
invoerlade.
Gebruik geen afdrukmedia die u zelf hebt bijgeknipt of afgesneden.
Gebruik geen verschillende afdrukmedia, papiersoorten of -gewichten in dezelfde papierstapel.
Let bij het inleggen van de afdrukmedia op dat de aanbevolen afdrukkant boven ligt. Alleen bij de
multi-invoerlade moeten de vellen met de aanbevolen afdrukkant omlaag liggen.
Bewaar uw afdrukmedia op een plaats waar het in goede staat blijft. Voor nadere aanwijzingen, zie
"Opslag van afdrukmedia".
Verwijder de invoerlade niet tijdens het afdrukken.
Druk elke papierlade met afdrukmedia er in stevig vast.
Zorg dat alle kabels voor de printer-verbindingen juist en stevig zijn aangesloten.
Als de geleiders te hard zijn aangedrukt, kan het papier vastlopen.
Opzoeken van inwendig vastgelopen papier
De volgende afbeelding toont de plaatsen in de printer waar de afdrukmedia kan vastlopen.
OPGELET: Gebruik geen gereedschappen of andere harde voorwerpen om vastgelopen
papier te verwijderen. Dit zou de printer onherstelbaar kunnen beschadigen.
1
Standaard papierlade
2
Optionele papierladen
3
Multi-invoerlade
4
Tussen de beeldtrommel en de fuseereenheid
5
Voorklep
6
Buitenste voorklep
7
Duplexer
8
Fuser
Verwijderen van vastgelopen papier uit de multi-
invoerlade
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Trek het vastgelopen papier uit de multi-invoerlade.1.
Sluit het deksel van de multi-invoerlade eenmaal.2.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. Vergewis u ervan dat er geen
papiersnippers in de printer zijn achtergebleven.
3.
Sluit de voorklep.4.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de standaard
papierlade
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Verwijder langzaam en voorzichtig de papierlade geheel uit de printer.1.
Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade.2.
Als er vellen papier binnenin de printer vast zitten, trekt u die dan voorzichtig er uit, zonder ze te
scheuren.
3.
Als het vastgelopen papier niet te vinden is, trekt u dan het blauwe deksel omlaag, bovenin de opening
in de printer waar de papierlade zat, en trek dan voorzichtig het vastgelopen papier uit de opening.
Vergeet niet het blauwe deksel weer te sluiten wanneer al het papier verwijderd is.
4.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. Vergewis u ervan dat er geen5.
papiersnippers in de printer zijn achtergebleven.
5.
Sluit de voorklep.6.
Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit.7.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of de printer beschadigd
kunnen worden.
Verwijderen van vastgelopen papier tussen de
beeldtrommel en de fuseereenheid
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Schakel de printer uit en wacht 30 minuten.1.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal.2.
Zet de hendels aan beide uiteinden van de fuseereenheid in de open stand en verwijder het
vastgelopen papier.Als het papier gescheurd is, verwijdert u dan zorgvuldig alle papiersnippers die in
de printer zijn achtergebleven.
3.
3.
VOORZICHTIG: Vergeet vooral niet de hendels weer terug te zetten in de gesloten stand wanneer al
het vastgelopen papier verwijderd is bij de fuseereenheid.
Sluit de voorklep.4.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de
fuseereenheid
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Schakel de printer uit en wacht 30 minuten.1.
2.
1.
Druk op de knop aan de zijkant en open de buitenste voorklep.2.
Licht de hendels aan beide uiteinden van de fuseereenheid omhoog, en verwijder het vastgelopen
papier. Als het papier gescheurd is, verwijdert u dan zorgvuldig alle papiersnippers die in de printer
zijn achtergebleven. Duw de hendels aan beide uiteinden van de fuseereenheid helemaal omlaag nadat
alle vastgelopen papier volledig is verwijderd.
3.
OPGELET: De fuseereenheid is heet. Niet aanraken dus, want u zou zich kunnen branden.
OPMERKING: Als er maar een klein deel van het vastgelopen papier zichtbaar is, zodat het zich
moeilijk verwijderen laat, volg dan de aanwijzingen onder "Verwijderen van vastgelopen papier tussen
de beeldtrommel en de fuseereenheid" om het vastgeraakte papier te verwijderen.
4.
Sluit de buitenste voorklep. Als er al een vel papier uit de lade is ingevoerd, kan er een vastloopbericht
verschijnen. Ga naar stap 5.
4.
Als er een vastloopbericht wordt aangegeven, drukt u de voorsluiting omhoog en opent u de voorklep
helemaal.
5.
Verwijder het vastgeraakte papier als u het kunt zien. Is er geen vastgelopen papier te zien, gaat u
dan door naar stap 7.
6.
OPMERKING: Als er papier is vastgelopen in de buurt van de fuseereenheid, kan er al een volgend
vel papier uit de lade zijn ingevoerd. Vergewis u ervan dat er geen papier in de printer is
achtergebleven, volgens de stappen 8 tot en met 14.
Sluit de voorklep.7.
Verwijder nu langzaam de papierlade uit de printer. Als de printer is voorzien van een optionele extra
papierlade, verwijdert u de lades dan in volgorde, te beginnen met de onderste.
8.
Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade.9.
Als er vellen papier binnenin de printer vast zitten, trekt u die dan voorzichtig er uit, zonder ze te
scheuren.
10.
Als het vastgelopen papier niet te vinden is, trekt u dan het blauwe deksel omlaag, bovenin de opening
in de printer waar de papierlade zat, en trek dan voorzichtig het vastgelopen papier uit de opening.
Vergeet niet het blauwe deksel weer te sluiten wanneer al het papier verwijderd is.
11.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. Vergewis u ervan dat er geen
papiersnippers in de printer zijn achtergebleven.
12.
Sluit de voorklep.13.
14.
Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat die stuit.14.
VOORZICHTIG: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of de printer beschadigd
kunnen worden.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de Duplexer
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Druk op de knop aan de zijkant en open de buitenste voorklep.1.
Verwijder het vastgeraakte papier. Als het papier gescheurd is, verwijdert u dan zorgvuldig alle
papiersnippers die in de printer zijn achtergebleven.
2.
Sluit de buitenste voorklep.3.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele
extra papierlades
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Open de lades totdat u het vastgelopen papier vindt.1.
OPMERKING: Het papier in de extra papierlades wordt naar de printer toegevoerd vanuit de voorkant
van de lade, dus als het papier vastraakt in de onderste lade kan dat de bovenste extra lade of de
vaste lade van de printer ook blokkeren, zodat u die lades niet zou kunnen openen. Zoek het
vastgelopen papier op in volgorde, te beginnen met de onderste lade.
Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade.2.
3.
Trek het vastgeraakte papier voorzichtig los, zodat het niet scheurt. Als het papier toch scheurt of al
gescheurd was, let dan op dat er geen papiersnippers in de printer achterblijven.
3.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal. Vergewis u ervan dat er geen
papiersnippers in de printer zijn achtergebleven.
4.
5.
Sluit de voorklep.5.
Plaats de papierlades in de printer. Duw de lades naar binnen tot ze blokkeren.6.
Storingen verhelpen
Gids voor het verhelpen van storingen
Dit hoofdstuk bevat de volgende instructies.
Instructies voor de configuratie van uw printer
Gebruikersinstellingen
Menu-overzicht
Instellingen voor afdrukken op gewoon "Letter" papier 1 via de multi-invoerlade
Instellingen voor afdrukken op gewoon "Letter" papier 1 via papierlade 1
Instellingen voor afdrukken op gewoon "Letter" papier 1 via papierlade 2
Instellingen voor afdrukken op transparanten via de multi-invoerlade
Instellingen voor afdrukken op enveloppen via de multi-invoerlade
Instellen van papierformaat
Papiersoort instellen
Configuratie
Parallel afdrukken
USB-afdrukken
Netwerk-instellingen
Veiligheidsinstellingen
Instructies voor verhelpen van storingen
Diagnosemenu-overzicht (Klantenstand)
Testen "afdrukkwaliteit"
Testen "Toner Pallet Check" of "Contamination chk"
Andere
Vervangen van de beeldtrommel
Installeren van de tonercassette
Installeren van de overdraagrol
Installeren van de fuseereenheid
Basisinstructies voor het reinigen van de toner
Dit hoofdstuk biedt u hulp als er problemen zijn met de printer, de optionele accessoires of de
afdrukkwaliteit.
Gids voor het verhelpen van storingen
Simpele problemen met de printer
Afdrukproblemen
Afdrukkwaliteitsproblemen
Probleem met draadloze adapter
Andere problemen
Contact opnemen met de servicedienst
Gids voor het verhelpen van storingen
Installeren van printer-stuurprogramma's
Simpele problemen met de printer
De meeste problemen met de printer kunt u zelf vrij eenvoudig verhelpen. Als er iets mis gaat met uw
printer, controleert u dan de volgende punten:
Als er een bericht verschijnt in het bedieningspaneel, zie dan "Begrip van de Printerberichten".
Is de voedingskabel stevig aangesloten op de printer en op een goed geaard wandstopcontact?
Krijgt de printer wel stroom?
Is de stroom niet onderbroken door een schakelaar of een gesprongen zekering?
Werkt andere apparatuur die is aangesloten op hetzelfde stopcontact wel naar behoren?
Zijn alle optionele accessoires juist geïnstalleerd?
Als na controle van alle bovenstaande punten het probleem nog steeds bestaat, schakelt u de printer
uit, wacht u 10 seconden en schakelt u dan de printer weer in. Daarmee is het probleem vaak te
verhelpen.
VOORZICHTIG: Als er een foutbericht verschijnt, zie dan "Begrip van de Printerberichten."
Afdrukproblemen
Probleem
Oplossing
Er worden onjuiste letters of
helemaal niets afgedrukt.
Let op dat er Klaar voor afdrukken verschijnt in het
bedieningspaneel voordat u de afdruktaak naar de printer stuurt.
Druk op Menu om terug te keren naar Gereed voor afdrukken.
Zorg dat de juiste afdrukmedia in de printer klaar liggen. Druk op
Menu om terug te keren naar Gereed voor afdrukken.
Controleer of de printer staat ingesteld op de juiste pagina-
beschrijvingstaal (PDL).
Controleer of u het juiste printer-stuurprogramma gebruikt.
Controleer of u de juiste Ethernet, USB, of IEEE kabel gebruikt en
zorg dat die stevig is aangesloten aan de achterkant van de printer.
Controleer of het juiste afdrukmediaformaat is gekozen.
Als u een print-spooler gebruikt, controleert u of de spooler niet is
vastgelopen.
Controleer het printer-interface via het Beheer-menu. Controleer
welk host-interface u gebruikt. Druk een Paneel-instellingen pagina af
om te zien of de huidige interface-instellingen juist zijn.
Het invoeren van de afdrukmedia
gaat mis of er worden meerdere
vellen tegelijk ingevoerd.
Controleer of de gebruikte afdrukmedia voldoen aan de vereisten
voor uw printer. Zie "Geschikte afdrukmedia" voor nadere informatie.
Wapper de afdrukmedia los voordat u ze in een van de lades legt.
Zorg dat de afdrukmedia juist zijn ingelegd.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders in de afdrukmedia-lades juist
zijn afgesteld.
Forceer de afdrukmedia of de papierlades niet.
Forceer bij het inleggen de afdrukmedia niet in de multi-invoerlade;
anders kunnen er vellen scheef gaan lopen of dubbelgevouwen
worden.
Verwijder omgekrulde afdrukmedia uit de papierlades.
Let op dat de afdrukmedia in de juiste richting en met de juiste kant
boven zijn ingelegd. Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de
standaard en optionele papierladen." voor nadere informatie.
Leg de afdrukmedia andersom of ondersteboven en druk nogmaals
af, om te zien of de doorvoer nu beter gaat.
Gebruik geen verschillende afdrukmedia door elkaar.
Gebruik geen afdrukmedia uit verschillende pakken door elkaar.
Verwijder het bovenste en het onderste vel van een pak
afdrukmedia, alvorens u het inlegt.
Leg alleen afdrukmedia in een lade wanneer die leeg is.
Het invoeren van enveloppen gaat
mis of er worden meerdere
enveloppen tegelijk ingevoerd.
Verwijder de stapel enveloppen uit de multi-invoerlade.
De pagina's worden beëindigd op
onverwachte plaatsen.
Controleer de Wachttijd in het Systeem-instellingen menu. Maak
de instelling iets hoger.
Een taak wordt afgedrukt op de
verkeerde afdrukmedia of papier uit
de verkeerde lade.
Controleer de Papiersoort in het Lade-instellingen menu in het
printer-bedieningspaneel en in het printer-stuurprogramma.
De afdrukmedia worden niet netjes
opgestapeld in de uitvoerlade.
Leg de stapel afdrukmedia andersom in de papierlade of de multi-
invoerlade.
De printer drukt niet tweezijdig af.
Zorg dat er 2-zijdig is geselecteerd in zowel het PCL (Printer-
besturingstaal ) menu in het printer-bedieningspaneel en in het
printer-stuurprogramma.
Zorg dat er voldoende printer-geheugen is geïnstalleerd.
Afdrukkwaliteitsproblemen
Probleem
Oplossing
De afdrukken zijn te licht.
· Wellicht is de toner bijna op. Controleer de hoeveelheid toner en
verwissel een of meer tonercassettes indien nodig.
· Zorg dat het Tonerspaarstand markeervakje niet is afgevinkt in het
Geavanceerd tabblad in het printer-stuurprogramma.
· Voor afdrukken op een niet egaal oppervlak, verandert u de Papiersoort
instellingen in het Papierlade-instellingen menu. Zie "Papierlade-
instellingen".
· Controleer of de juiste afdrukmedia zijn gekozen.
· De beeldtrommel moet wellicht worden vervangen. Vervang de
beeldtrommel.
· De ontwikkelaar is beschadigd. Neem contact op met Dell. Zie "Contact
opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
· Waarschijnlijk moet de overdraagrol worden vervangen. Neem contact op
met Dell. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de
eigenaar.
· De aandrijving van de ontwikkelaar is beschadigd. Neem contact op met
Dell. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de
eigenaar.
De toner vlekt uit of de
letters laten los van de
pagina.
· Voor afdrukken op een niet egaal oppervlak, verandert u de Papiersoort
instellingen in het Papierlade-instellingen menu. Zie "Papierlade-
instellingen"
· Controleer of de gebruikte afdrukmedia voldoen aan de vereisten voor uw
printer.
· De fuser is te oud of beschadigd. Vervang de fuser. Zie "Vervangen van
de fusercassette en de scheidingsrol"
· De beeldtrommel werkt niet goed. Er kan papier vastgeraakt zijn tussen
de beeldtrommel en de fuseereenheid. Neem contact op met Dell. Zie
"Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
De toner maakt stippen op de
pagina/het afdrukken is
onscherp.
· Controleer de tonercassette om te zien of die juist geplaatst is.
· Vervang de beeldtrommel. Zie "Vervangen van de beeldtrommels"
· De ontwikkelaar is beschadigd. Neem contact op met Dell. Zie "Contact
opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
· De fuseereenheid is beschadigd. Neem contact op met Dell. Zie "Contact
opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
De gehele pagina is wit.
· Zorg dat alle verpakkingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette.
· Controleer de tonercassette om te zien of die juist geplaatst is.
· Wellicht is de toner bijna op. Vervang de tonercassette. Zie "Vervangen
van de tonercassette"
· De ontwikkelaar is beschadigd. Neem contact op met Dell. Zie "Contact
opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
· De raster-uitgangsscanner (ROS) is defect. Neem contact op met Dell. Zie
"Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
· De aandrijving van de ontwikkelaar is beschadigd. Neem contact op met
Dell. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de
eigenaar.
· De besturingsslede is beschadigd. Neem contact op met Dell. Zie "Contact
opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
Er lopen strepen over de
pagina.
· Wellicht is de toner bijna op. Vervang de tonercassette. Zie "Vervangen
van de tonercassette"
· Als u voorgedrukte formulieren gebruikt, controleert u of de toner
daarvan bestand is tegen temperaturen van 0 °C tot 35 °C.
· De ontwikkelaar is beschadigd. Neem contact op met Dell. Zie "Contact
opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
De letters hebben gekartelde
of gerafelde randen.
· In het printer-stuurprogramma wijzigt u de Afdrukmodus op het
Graphics tabblad naar Hoge kwaliteit.
· Selecteer Bitmap-rastertekst egaliseren in het Geavanceerd tabblad
in het printer-stuurprogramma.
· Als u gebruik maakt van gedownloade lettertypen, controleer dan of die
lettertypen ondersteund worden door de printer, de computer en uw
software-programma.
De pagina wordt helemaal of
gedeeltelijk zwart.
· Controleer de tonercassette om te zien of die juist geplaatst is.
· Deselecteer Maak alle kleuren zwart in het Geavanceerd tabblad in
het printer-stuurprogramma.
· De hoogspannings-stroomtoevoer is verbroken. Zie "Contact opnemen
met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
· De machine-regeleenheid (IOT regeleenheid) is defect. Zie "Contact
opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
De taak wordt wel afgedrukt,
maar de bovenmarge en de
kantlijnen zijn niet juist.
· Controleer of de marges op de juiste breedte zijn ingesteld in uw
software-programma.
De afdrukken op
transparanten is aan beide
kanten vervaagd.
· Dit kan zich voordoen wanneer de printer wordt gebruikt in een omgeving
waar de relatieve luchtvochtigheid 85% of meer bedraagt. Verminder de
luchtvochtigheid of verplaats de printer naar een minder vochtige
omgeving.
· De raster-uitgangsscanner (ROS) is defect. Neem contact op met Dell. Zie
"Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
De kleurregistratie is
verschoven.
· Druk het kleurregistratieschema af en regel de kleurregistratie bij via het
bedieningspaneel aan de hand van het schema.
· Zie "Kleurreg-instel" voor nadere informatie.
Er worden gekleurde stippen
op regelmatige afstand
afgedrukt.
· Reinig de beeldtrommel.
· Zie "Reinigen van de beeldtrommel" voor nadere informatie.
Wegvallende gedeelten,
gevouwen papier of vette,
uitlopende letters.
· Condensvocht binnenin de printer kan open gedeelten of gevouwen papier
veroorzaken. Laat de printer ingeschakeld minstens een uur lang
ongebruikt staan zodat het condensvocht verdampt. Als deze problemen
zich vaker voordoen, neemt u contact op met Dell. Zie "Contact opnemen
met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
Vertikale blanco strepen
· De ontwikkelaar is beschadigd. Neem contact op met Dell. Zie "Contact
Vertikale blanco strepen
opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
· De raster-uitgangsscanner (ROS) is defect. Neem contact op met Dell. Zie
"Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
· De spiegel in de printer is gebroken. Neem contact op met Dell. Zie
"Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
Probleem met draadloze adapter
Probleem
Oplossing
De draadloze printer is niet
verbonden met het netwerk.
· Controleer of de instellingen voor de draadloze printer overeenkomen met
de instellingen voor het netwerk.
· Controleer of de draadloze printer is geïnstalleerd binnen bereik van het
netwerk.
· Als u gebruik maakt van het draadloos filter voor een Macintosh netwerk,
controleert u of het Macintosh adres wel is vastgelegd in de draadloze
printer.
De draadloze printer is niet
verbonden met het netwerk,
ook al zijn de instellingen in
orde.
· Controleer of de draadloze printer is geïnstalleerd binnen bereik van het
netwerk.
· Houd de draadloze printer uit de buurt van andere elektronische
apparatuur zoals een magnetron-oven of een draadloze telefoon.
Dergelijke apparaten kunnen elektromagnetische signalen afgeven die
storing veroorzaken.
· Druk de printer-instellingen pagina af en controleer dan of de
Koppelingskwaliteit wel Goed is, onder Draadloos netwerk. Anders
verplaatst u de draadloze printer naar een plaats die betere toegang
biedt tot het netwerk, zoals een draadloos toegangspunt.
Andere problemen
Probleem
Er is vocht
gecondenseerd binnenin
de printer.
Contact opnemen met de servicedienst
Wanneer u telefonische hulp inroept, is het belangrijk dat u precies het probleem kan beschrijven of de
foutmelding die op het scherm verschijnt.
Bovendien zult u het modelnummer en het serienummer van uw printer moeten doorgeven. Deze nummers
kunt u vinden op het naamlabel aan de achterkant van de printer dichtbij de besturingskaart.
Gids voor het verhelpen van storingen
Instructies voor de configuratie van uw printer
Gebruikersinstellingen
Menu-overzicht
Instellingen voor afdrukken op gewoon "Letter" papier 1 via de multi-invoerlade
In het printer-bedieningspaneel drukt u op MENU.1.
Druk op om door te gaan naar Papierlade-instellingen.2.
Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen.3.
4.
5.
2.
3.
Druk op om door te gaan naar Papierformaat.4.
Druk op om in te stellen op Papierformaat.5.
Druk op om door te gaan naar MPF.6.
Druk op om in te stellen op MPF.7.
Kies nu met en het geschikte papierformaat ("Letter").8.
Druk op de middelste knop, SELECT, en als "Letter" wordt aangegeven op de onderste regel, zet dit er
een * sterretje bij.
9.
Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op "Letter".10.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat.11.
Druk op om door te gaan naar Papiersoort.12.
Druk op om in te stellen op Papiersoort.13.
Druk op om door te gaan naar MPF.14.
Druk op om in te stellen op MPF.15.
Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1").16.
Druk op SELECT, wanneer er "Plain 1" wordt aangegeven op de onderste regel.17.
Nu hebben we de MPF papiersoort ingesteld op "Plain 1".18.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken19.
Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in de MPF invoerlade.20.
Op het scherm wordt MPF/Letter aangegeven.21.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.22.
Nu zal op het scherm MPF/Plain 1 verschijnen.23.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.24.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de printer in orde.25.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.26.
Klik op Bestand Afdrukken.27.
Selecteer Dell Color Laser Printer uit de printer-lijst.28.
29.
30.
27.
28.
Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant.29.
Hiermee opent u de stuurprogramma-eigenschappen.30.
Klik op het Papierlade tabblad.31.
Schakel de papierinvoerbron om naar MPF.32.
Klik op het Afdrukinstelling tabblad.33.
Selecteer onder papierformaat het formaat "Letter".34.
Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat.35.
Klik op OK.36.
Klik op Sluiten.37.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.38.
Ga nu naar Bestand Pagina-instelling.39.
Klik op het Papier tabblad.40.
Verandere het papierformaat in "Legal".41.
Verander de papiertoevoerbron-instellingen BEIDE in "STANDAARD LADE VOOR DE PRINTER".42.
Klik op OK.43.
Tik wat u maar wilt, het maakt niet uit, voor de tekst van het document en klik op Afdrukken!44.
Instellingen voor afdrukken op gewoon "Letter" papier 1 via papierlade 1
In het printer-bedieningspaneel drukt u op MENU.1.
Druk op om door te gaan naar Papierlade-instellingen.2.
Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen.3.
Druk op om door te gaan naar Papierformaat.4.
Druk op om in te stellen op Papierformaat.5.
Druk op om door te gaan naar Papierlade 1.6.
Druk op om in te stellen op Papierlade 1.7.
Kies nu met en het geschikte papierformaat ("Letter").8.
Druk op de middelste knop, SELECT, en als "Letter" wordt aangegeven op de onderste regel, zet dit er
een * sterretje bij.
9.
Nu hebben we het papierlade-1 formaat ingesteld op "Letter".10.
11.
12.
10.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat.11.
Druk op om door te gaan naar Papiersoort.12.
Druk op om in te stellen op Papiersoort.13.
Druk op om door te gaan naar Papierlade 1.14.
Druk op om in te stellen op Papierlade 1.15.
Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1").16.
Druk op SELECT, wanneer er Plain 1 wordt aangegeven op de onderste regel.17.
Nu hebben we de lade-1 papiersoort ingesteld op "Plain 1".18.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken19.
Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in invoerlade 1.20.
Op het scherm wordt Lade 1/Letter aangegeven.21.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.22.
Nu zal op het scherm Lade 1/Plain 1 verschijnen.23.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.24.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de printer in orde.25.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.26.
Klik op Bestand Afdrukken.27.
Selecteer Dell Color Laser Printer uit de printer-lijst.28.
Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant.29.
Hiermee opent u de stuurprogramma-eigenschappen.30.
Klik op het Papierlade tabblad.31.
Schakel de papierinvoerbron om naar papierlade 1.32.
Klik op het Afdrukinstelling tabblad.33.
Selecteer onder papierformaat het formaat "Letter".34.
Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat.35.
Klik op OK.36.
37.
38.
35.
36.
Klik op Sluiten.37.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.38.
Ga nu naar Bestand Pagina-instelling.39.
Klik op het Papier tabblad.40.
Verandere het papierformaat in "Legal".41.
Verander de papiertoevoerbron-instellingen BEIDE in "STANDAARD LADE VOOR DE PRINTER".42.
Klik op OK.43.
Tik wat u maar wilt, het maakt niet uit, voor de tekst van het document en klik op Afdrukken!44.
Instellingen voor afdrukken op gewoon "Letter" papier 1 via papierlade 2
In het printer-bedieningspaneel drukt u op MENU.1.
Druk op om door te gaan naar Papierlade-instellingen.2.
Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen.3.
Druk op om door te gaan naar Papierformaat.4.
Druk op om in te stellen op Papierformaat.5.
Druk op om door te gaan naar Papierlade 2.6.
Druk op om in te stellen op Papierlade 2.7.
Kies nu met en het geschikte papierformaat ("Letter").8.
Druk op de middelste knop, SELECT, en als "Letter" wordt aangegeven op de onderste regel, zet dit er
een * sterretje bij.
9.
Nu hebben we het papierlade-2 formaat ingesteld op "Letter".10.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat.11.
Druk op om door te gaan naar Papiersoort.12.
Druk op om in te stellen op Papiersoort.13.
Druk op om door te gaan naar Papierlade 2.14.
Druk op om in te stellen op Papierlade 2.15.
Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1").16.
Druk op SELECT, wanneer er "Plain 1" wordt aangegeven op de onderste regel.17.
Nu hebben we de lade-1 papiersoort ingesteld op "Plain 1".18.
19.
17.
18.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken19.
Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in invoerlade 2.20.
Op het scherm wordt Lade 2/Letter aangegeven.21.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.22.
Nu zal op het scherm Lade 2/Plain 1 verschijnen.23.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.24.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de printer in orde.25.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.26.
Klik op Bestand Afdrukken.27.
Selecteer Dell Color Laser Printer uit de printer-lijst.28.
Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant.29.
Hiermee opent u de stuurprogramma-eigenschappen.30.
Klik op het Papierlade tabblad.31.
Schakel de papierinvoerbron om naar papierlade 2.32.
Klik op het Afdrukinstelling tabblad.33.
Selecteer onder papierformaat het formaat "Letter".34.
Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat.35.
Klik op OK.36.
Klik op Sluiten.37.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.38.
Ga nu naar Bestand Pagina-instelling.39.
Klik op het Papier tabblad.40.
Verandere het papierformaat in "Legal".41.
Verander de papiertoevoerbron-instellingen BEIDE in "STANDAARD LADE VOOR DE PRINTER".42.
Klik op OK.43.
Tik wat u maar wilt, het maakt niet uit, voor de tekst van het document en klik op Afdrukken!44.
43.
44.
Instellingen voor afdrukken op transparanten via de multi-invoerlade
In het printer-bedieningspaneel drukt u op MENU.1.
Druk op om door te gaan naar Papierlade-instellingen.2.
Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen.3.
Druk op om door te gaan naar Papierformaat.4.
Druk op om in te stellen op Papierformaat.5.
Druk op om door te gaan naar MPF.6.
Druk op om in te stellen op MPF.7.
Kies nu met en het geschikte papierformaat ("Transparant").8.
Druk op de middelste knop, SELECT, en als "Transparant" wordt aangegeven op de onderste regel, zet
dit er een * sterretje bij.
9.
Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op Transparant.10.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat.11.
Druk op om door te gaan naar Papiersoort.12.
Druk op om in te stellen op Papiersoort.13.
Druk op om door te gaan naar MPF.14.
Druk op om in te stellen op MPF.15.
Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1").16.
Druk op SELECT, wanneer er "Plain 1" wordt aangegeven op de onderste regel.17.
Nu hebben we de MPF papiersoort ingesteld op "Plain 1".18.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken19.
Plaats nu een stapel transparanten in de MPF invoerlade.20.
Op het scherm wordt MPF/Transparant aangegeven.21.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.22.
Nu zal op het scherm MPF/Plain 1 verschijnen.23.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.24.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de printer in orde.25.
25.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.26.
Klik op Bestand Afdrukken.27.
Selecteer Dell Color Laser Printer uit de printer-lijst.28.
Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant.29.
Hiermee opent u de stuurprogramma-eigenschappen.30.
Klik op het Papierlade tabblad.31.
Schakel de papierinvoerbron om naar MPF.32.
Klik op het Afdrukinstelling tabblad.33.
Selecteer onder papierformaat het formaat Transparant.34.
Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat.35.
Klik op OK.36.
Klik op Sluiten.37.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.38.
Ga nu naar Bestand Pagina-instelling.39.
Klik op het Papier tabblad.40.
Verandere het papierformaat in "Legal".41.
Verander de papiertoevoerbron-instellingen BEIDE in "STANDAARD LADE VOOR DE PRINTER".42.
Klik op OK.43.
Tik wat u maar wilt, het maakt niet uit, voor de tekst van het document en klik op Afdrukken!44.
Instellingen voor afdrukken op enveloppen via de multi-invoerlade
In het printer-bedieningspaneel drukt u op MENU.1.
Druk op om door te gaan naar Papierlade-instellingen.2.
Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen.3.
Druk op om door te gaan naar Papierformaat.4.
Druk op om in te stellen op Papierformaat.5.
Druk op om door te gaan naar MPF.6.
7.
5.
6.
Druk op om in te stellen op MPF.7.
Kies nu met en het geschikte papierformaat (Envelop).8.
Druk op de middelste knop, SELECT, en als "Envelop" wordt aangegeven op de onderste regel, zet dit
er een * sterretje bij.
9.
Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op Envelop.10.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat.11.
Druk op om door te gaan naar Papiersoort.12.
Druk op om in te stellen op Papiersoort.13.
Druk op om door te gaan naar MPF.14.
Druk op om in te stellen op MPF.15.
Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1").16.
Druk op SELECT, wanneer er "Plain 1" wordt aangegeven op de onderste regel.17.
Nu hebben we de MPF papiersoort ingesteld op "Plain 1".18.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken19.
Plaats nu een stapel enveloppen in de MPF invoerlade.20.
Op het scherm wordt MPF/Envelop aangegeven.21.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.22.
Nu zal op het scherm MPF/Plain 1 verschijnen.23.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.24.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de printer in orde.25.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.26.
Klik op Bestand Afdrukken.27.
Selecteer Dell Color Laser Printer uit de printer-lijst.28.
Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant.29.
Hiermee opent u de stuurprogramma-eigenschappen.30.
Klik op het Papierlade tabblad.31.
32.
33.
30.
31.
Schakel de papierinvoerbron om naar MPF.32.
Klik op het Afdrukinstelling tabblad.33.
Selecteer onder papierformaat het formaat Envelop.34.
Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat.35.
Klik op OK.36.
Klik op Sluiten.37.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.38.
Ga nu naar Bestand Pagina-instelling.39.
Klik op het Papier tabblad.40.
Verandere het papierformaat in "Legal".41.
Verander de papiertoevoerbron-instellingen BEIDE in "STANDAARD LADE VOOR DE PRINTER".42.
Klik op OK.43.
Tik wat u maar wilt, het maakt niet uit, voor de tekst van het document en klik op Afdrukken!44.
Instellen van papierformaat
Begin hier1.
Op het printerpaneel drukt u op MENU.2.
Druk op om door te gaan naar Papierlade-instellingen.3.
Druk op om in te stellen op Papierlade-instellingen.4.
Druk op om door te gaan naar Papierformaat.5.
Druk op om in te stellen op Papierformaat.6.
Druk op om door te gaan naar MPF.7.
Druk op om in te stellen op MPF.8.
Kies nu met en het geschikte papierformaat ("Letter").9.
Druk op de middelste knop, SELECT, en als "Letter" wordt aangegeven op de onderste regel, zet dit er
een * sterretje bij.
10.
Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op "Letter".11.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Papierlade-instellingen/Papierformaat.12.
Druk op om door te gaan naar Papiersoort.13.
14.
15.
12.
13.
Druk op om in te stellen op Papiersoort.14.
Druk op om door te gaan naar MPF.15.
Druk op om in te stellen op MPF.16.
Kies nu met en de geschikte papiersoort (gewoon, "Plain 1").17.
Druk op SELECT, wanneer er "Plain 1" wordt aangegeven op de onderste regel.18.
Nu hebben we de MPF papiersoort ingesteld op "Plain 1".19.
Druk nu op MENU om terug te keren naar Klaar voor afdrukken20.
Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in de MPF invoerlade.21.
Op het scherm wordt MPF/Letter aangegeven.22.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.23.
Nu zal op het scherm MPF/Plain 1 verschijnen.24.
Druk op SELECT om dit te bevestigen.25.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de printer in orde.26.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.27.
Klik op Bestand Afdrukken.28.
Selecteer Dell Color Laser Printer uit de printer-lijst.29.
Klik op de Eigenschappen knop aan de rechterkant.30.
Hiermee opent u de stuurprogramma-eigenschappen.31.
Klik op het Papierlade tabblad.32.
Schakel de papierinvoerbron om naar MPF.33.
Klik op de MPF-instellingen knop.34.
Selecteer Plain 1 (gewoon) uit de lijst met papiersoorten.35.
Klik op OK.36.
Klik op het Afdrukinstelling tabblad.37.
Selecteer onder papierformaat het formaat "Letter".38.
Kies voor Uitvoerformaat de stand Gelijk aan papierformaat.39.
40.
38.
39.
Klik op OK.40.
Klik op Sluiten.41.
Papiersoort instellen
Papiersoort
Gewicht (gsm)
Opmerkingen
Gewoon1
60-80
-
Gewoon2
81-105
-
Voorblad1
106-163
-
Voorblad2
164-216
-
Gecoat1
106-163
Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Gecoat2
164-216
Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Transparant
-
Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Etiket
-
Inkjetprinterpapier kan niet worden gebruikt.
Envelop
-
-
Configuratie
Parallel afdrukken
Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer of op een print-server computer
via een USB-kabel of parallelle kabel. Als uw printer wel is aangesloten op een netwerk, maar niet op uw
computer, zie dan "Instellingen voor netwerk-afdrukken" in de handleiding voor de eigenaar.
Installeren van printer-stuurprogramma's
Nadat het printer-stuurprogramma is geïnstalleerd, zult u de Installatie-opties onder Printer-eigenschappen
moeten instellen voor aanpassing aan de door u geïnstalleerde opties.
Microsoft
®
Windows Vistaâ„¢
Plaats de CD Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) in uw computer.1.
2.
1.
OPMERKING: Klik op Doorgaan in het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer.
Klik op Persoonlijke installatie.2.
Sluit uw printer aan op uw computer.3.
Op dit moment wordt Plug-and-Play automatisch geactiveerd en installeert de printer. Als Plug-and-Play niet
wordt geactiveerd, klik op Installeren.
Wanneer Plug-and-Play is voltooid, gaat de installatie automatisch door naar de volgende stap.
Selecteer of de keuzeknop Typische installatie of Aangepaste installatie en klik op Volgende. Als
u kiest voor Aangepaste installatie, kunt u zelf precies de software-onderdelen kiezen die u wilt
installeren.
4.
Wanneer u het scherm Gefeliciteerd! ziet, klik indien nodig op Testpagina afdrukken. Klik op
Voltooien.
5.
Windows XP, Windows XP 64-bits editie, Windows Server
®
2003,
Windows Server 2003 64-bits editie en Windows 2000
Sluit uw printer aan op uw computer.1.
Wanneer de Wizard voor nieuw gevonden apparatuur verschijnt, klikt u op Annuleren.2.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.3.
Klik op Persoonlijke installatie.4.
Klik op Volgende.5.
Klik op Installeren. De Wizard voor nieuw gevonden apparatuur verschijnt.6.
Klik op Volgende. De wizard zoekt automatisch het geschikte printer-stuurprogramma op en
installeert dat.
7.
Wanneer het Wizard voor nieuw gevonden apparatuur Klaar scherm verschijnt, klikt u op Einde.8.
Selecteer naar keuze de Gangbare installatie of Aangepaste installatie knop en klik dan op
Installeren. Als u kiest voor Aangepaste installatie, kunt u zelf precies de software-onderdelen
kiezen die u wilt installeren.
9.
Wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt, klikt u op Testpagina afdrukken als u dat nodig acht.
Klik op Einde.
10.
Windows NT
®
4.0
Sluit uw printer aan op uw computer.1.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.2.
3.
1.
2.
Klik op Persoonlijke installatie.3.
Klik op Volgende.4.
In het Printer toevoegen scherm selecteert u de printer-poortnaam in het Poortnaam
combinatievak, en dan kiest u de gewenste printer-opties onder Printer-configuratie. Klik op
Volgende.
5.
Selecteer naar keuze Gangbare installatie of Aangepaste installatie en klik dan op Installeren.
Als u kiest voor Aangepaste installatie, kunt u zelf precies de software-onderdelen kiezen die u wilt
installeren.
6.
De Adobe Licentie-overeenkomst verschijnt op het scherm; klik op het vakje om de voorwaarden te
accepteren en klik vervolgens op Installeren.
7.
Wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt, klikt u op Einde.8.
USB-afdrukken
Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer of op een print-server computer
via een USB-kabel of parallelle kabel. Als uw printer wel is aangesloten op een netwerk, maar niet op uw
computer, zie dan "Instellingen voor netwerk-afdrukken" in de handleiding voor de eigenaar.
Netwerk-instellingen
OPMERKING: Om deze printer te gebruiken in een UNIX of Linux werkomgeving, zult u een UX filter
of een Linux stuurprogramma moeten installeren. Nadere informatie over de installie en het gebruik
daarvan vindt u in de Gebruikershandleiding.
OPMERKING: Wanneer u een CD-station gebruikt in een Linux werkomgeving, dient u de CD op te
zetten volgens de vereisten van uw systeemomgeving. De commando-schrijfwijze is
mount/media/cdrom.
OPMERKING: Nadere aanwijzingen voor netwerk-configuraties vindt u in de Gebruikershandleiding.
Schakel de Microsoft
®
Windows Vista of Windows XP Firewall
uit voordat u de printersoftware installeert
OPMERKING: Deze stap kunt u wellicht overslaan als u het Windows XP Service Pack 2 hebt
geïnstalleerd.
Als uw multi-functie printer rechtstreeks is aangesloten op een netwerk en de geïntegreerde firewall is
ingeschakeld, zult u de printer(s) op het netwerk niet kunnen zien wanneer u de installatiesoftware van de
Dell™ printer Start. Om dit probleem te voorkomen, dient u de geïntegreerde firewall uit te schakelen
voordat u de Dell-printersoftware gaat installeren. Voor het uitschakelen en later weer inschakelen van de
geïntegreerde firewall, gaat u als volgt te werk.
VOORZICHTIG: Dell raadt u hierbij aan uw geïntegreerde firewall weer in te schakelen na het
installeren van de printersoftware. Het weer inschakelen van de geïntegreerde firewall nadat de
printersoftware is geïnstalleerd veroorzaakt geen beperkingen in het gebruik van uw netwerkprinter.
1.
Klik op de Start knop en klik op Hulp en ondersteuning.1.
In het Search zoekvakje, tikt u firewall en dan klikt u op de groene pijl.2.
In de Kies een taak lijst, klikt u op Inschakelen (enable) of Uitschakelen (disable) van de Internet
Connection Firewall en dan volgt u de aanwijzingen op het scherm.
3.
Afdrukken en Controleren van de Printer-instellingen pagina
Druk de Printer-instellingen pagina af.
Wanneer er Klaar voor afdrukken verschijnt in het LCD-venster, drukt u op Menu.a.
Rapport/Lijst verschijnt. Druk op of .b.
Printer-instellingen wordt aangegeven. Druk op .c.
1.
De Printer-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Onder het TCP/IP kopje controleert u het IP adres.2.
Als het aangegeven IP adres 0.0.0.0is, wacht u een paar minuten totdat het juiste IP adres
automatisch wordt gevonden, en dan drukt u de Printer-instellingen pagina opnieuw af.
Printer-installatie
OPMERKING: Wanneer u voor netwerk-afdrukken de IPv6-modus gebruikt, kunt u het printer-
stuurprogramma niet installeren vanaf de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en
hulpprogramma's) CD. Gebruik het Printer toevoegen Wizard hulpprogramma van Windows Vista.
Nadere details vindt u onder "Afdrukken met Web-Services voor Apparatuur (WSD)" in de
Gebruikershandleiding.
De Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD behoort nu automatisch de
installatie-software te starten.
1.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u D:\Setup.exe
(waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Klikt u op Configureer nieuwe kabel-printer, of installeer stuurprogramma en software voor
bestaande netwerk-printer. Klik op Volgende.
2.
Kies voor Via netwerk-kabel aangesloten printer toevoegen, en klik dan op Volgende.3.
Voor een lokale installatie, selecteert u Plaatselijke installatie - Installeer printer op deze
computer, en dan klikt u op Volgende.
4.
3.
4.
Voor installatie elders:
Selecteer Installatie elders - Installeer printer op een of meer computers elders, en dan
klikt u op Volgende.
a.
OPMERKING: Installatie elders is niet mogelijk met enerzijds Windows NT en anderzijds een van de
volgende besturingssystemen:
- Windows XP Professional x64 Editie
- Windows Server 2003 x64 Editie
- Windows Vista
- Windows Vista x64
OPMERKING: Installatie op Windows XP Home Edition, Windows Vista Home Basic, Windows Vista
Home Premium, Windows Vista x64 Home Basic en Windows Vista x64 Home Premium wordt niet
ondersteund.
Voer uw gebruikersnaam als Beheerder in, uw wachtwoord, en of het clienten of servers betreft
en klik dan op Toevoegen.
b.
Klik op Volgende.c.
Selecteer de netwerkprinter die u wilt installeren. Als de gewenste printer niet in de lijst staat vermeld,
klikt u op Bijwerken om de lijst te vernieuwen of klikt u op Printer toevoegen om handmatig een
printer aan de lijst toe te voegen. Desgewenst kunt u op dit punt ook het IP adres en de poortnaam
vernieuwen. Klik op Volgende. Als u deze printer hebt geïnstalleerd vanaf de server-computer,
markeert u dan het Ik installeer deze printer vanaf een server markeervakje.
5.
OPMERKING: Bij gebruik van AutoIP verschijnt er 0.0.0.0 in het installatiescherm. Voordat u verder
kunt gaan, zult u eerst een geldig IP adres moeten invoeren.
Kies de gewenste printer-instellingen en klik dan op Volgende.
Voer de naam van de printer in.a.
Als u wilt dat andere gebruikers van dit netwerk deze printer kunnen gebruiken, selecteert u
Deel deze printer met andere computers in het netwerk, en dan voert u een voor iedereen
vlot te herkennen naam voor de printer in.
b.
Als u een bepaalde printer als automatische eerste keuze wilt instellen, selecteert u de printer en
dan klikt u op het Maak deze printer de eerste keuze markeervakje.
c.
Als u het afdrukken in kleur wilt beperken, selecteert u de geschikte Dell ColorTrack optie. Voer
het wachtwoord in.
d.
Als er een PS-stuurprogramma beschikbaar is en u wilt dat installeren, selecteert u het
PostScript stuurprogramma markeervakje.
e.
6.
Selecteer de software en de documentatie die u wilt installeren. U kunt de map van bestemming kiezen
om de Dell software en documentatie in te installeren. Om de map van bestemming te wijzigen, klikt u
op Bladeren.
7.
Alleen voor installatie van een PostScript-stuurprogramma -- Wanneer de Adobe Licentie-8.
overeenkomst verschijnt, klikt u om de voorwaarden te accepteren en vervolgens klikt u op
Installeren.
8.
Wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt, klikt u op Testpagina afdrukken als u dat nodig acht,
en dan klikt u op Einde.
9.
Gebruik de Dell Printer Configuration Web Tool functie om de toestand van uw netwerk-printer te controleren
zonder uw bureau te verlaten. U kunt gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de
hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of aanpassen,
met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser.
OPMERKING: De Dell Printer Configuration Web Tool functie is niet beschikbaar wanneer de
printer direct is aangesloten op een lokale computer of print-server.
Om de Dell Printer Configuration Web Tool functie te starten, tikt u het netwerk-printer IP adres in in uw
Web-browser, dan verschijnt de printer-configuratie op uw scherm. Zie ook uw Gebruikers-handleiding voor
nadere informatie.
U kunt de Dell Printer Configuration Web Tool functie zodanig instellen dat u een e-mail bericht ontvangt
zodra de printer extra materiaal of een ingreep vereist.
Instellen voor de e-mail waarschuwing:
Start de Dell Printer Configuration Web Tool functie.1.
Klik op de E-Mail waarschuwing koppeling.2.
Onder de regelInstellen van E-Mail lijsten en waarschuwingen, voert u de Primaire SMTP
Gateway, en het Antwoordadres in en tikt u tevens uw e-mail adres of dat van de sleutelbeheerder in
het e-mail lijstvakje.
3.
Klik op Nieuwe instellingen toepassen.4.
OPMERKING: De SMTP server toont de aanduiding Verbinding gelegd totdat er een fout optreedt.
Bepalen van de draadloze netwerk-instellingen
U moet de instellingen voor het draadloze netwerk kennen om de draadloze printer te installeren. Voor
nadere details over de instellingen raadpleegt u uw netwerk-beheerder.
Draadloze instellingen
SSID
Bepaalt de naam waaronder het draadloze netwerk bekend is.
Maximaal 32 letters en cijfers.
Netwerktype
Toont het netwerktype, of het een Ad-Hoc of Infrastructuur-
type is.
Beveiligingsinstellingen
Beveiliging
Kiest de beveiligingsmethode uit Geen beveiliging, WEP, WPA-
PSK TKIP of WPA-PSK AES.
Sleutel
oversturen
Kiest de verzendsleutel uit de lijst.
WEP-sleutel.
Specifeer de WEP sleutel voor gebruik op het draadloos netwerk
alleen als de WEP functie is gekozen voor de Beveiliging.
Woordgroep
doorlaten
Specificeer de doorlaat-woordgroep van 8 tot 63 letters en
cijfers alleen als de WPA-PSK functie is gekozen voor de
Beveiliging.
OPMERKING: Voor het instellen van WPA2-PSK als veiligheid, selecteer WPA-PSK AES.
Draadloze installatie via USB-aansluiting
OPMERKING: De optionele multiprotocol-kaart met de draadloze printer-adapter daarop bevestigd
moet in de printer zijn geïnstalleerd.
Scenario 1. Installeren van een printer in een al bestaand draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze
instellingen gemaakt zijn op uw computer)
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
Na het inleggen van de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de
installatie automatisch te beginnen. Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u
D:\Setup.exe (waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
2.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.3.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een USB-aansluiting (aanbevolen) optietoets
en klik dan op Volgende.
4.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Herstellen
draadloze instelling scherm.
5.
In de lijst in het Selecteer Printer scherm, markeert u het aankruisvakje voor de printer waarvoor u
de draadloze instelling maakt, en dan klikt u op Volgende. In het Kies instellingen voor draadloos
netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos instelpunt en dan klikt u op Volgende. Na het
selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op Wijzigen... en
voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
6.
OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat
door AutoIP wordt gebruikt.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.7.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de printer.
8.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm klikt u op Volgende. Aangezien de
draadloze instelling al was gemaakt op uw computer, hoeft u bij dit scherm niets in te voeren.
9.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
10.
OPMERKING: Als uw systeem draait onder één van de volgende besturingssystemen:
Windows XP x64
Windows Server
®
2003 x64
Windows Vista x64
Windows Vista x86
,sla stap 11 over en ga naar stap 12.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
11.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
12.
Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de computer als de printer (Als er nog
geen draadloze instellingen zijn gemaakt op uw computer)
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
Na het inleggen van de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de
installatie automatisch te beginnen. Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u
D:\Setup.exe (waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
2.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.3.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een USB-aansluiting (aanbevolen) optietoets
en klik dan op Volgende.
4.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Herstellen
draadloze instelling scherm.
5.
In de lijst in het Selecteer Printer scherm, markeert u het aankruisvakje voor de printer waarvoor u6.
5.
de draadloze instelling maakt, en dan klikt u op Volgende.
6.
OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat
door AutoIP wordt gebruikt.
In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos
instelpunt en dan klikt u op Volgende. Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de
IP-adres toewijzing, klikt u op Wijzigen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit
scherm.
7.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.8.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm, verzonden naar de printer.
9.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die
naar de printer is gezonden nu ook voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen en dan
klikt u op Volgende.
10.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
j.
h.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met
een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
11.
OPMERKING: Als uw systeem draait onder één van de volgende besturingssystemen:
Windows XP x64
Windows Server
®
2003 x64
Windows Vista x64
Windows Vista x86
,sla stap 12 over en ga naar stap 13.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
12.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
13.
Gebruik de Dell Printer Configuration Web Tool functie om de toestand van uw netwerk-printer te
controleren zonder uw bureau te verlaten. U kunt gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de
hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of aanpassen,
met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser.
OPMERKING: De Dell Printer Configuration Web Tool functie is niet beschikbaar wanneer de
printer direct is aangesloten op een lokale computer of print-server.
Draadloze installatie via draadloze verbinding
Scenario 1. Installeren van een printer in een al bestaand draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze
instellingen gemaakt zijn op uw computer)
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
OPMERKING: De Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de
installatie automatisch te beginnen. Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u
D:\Setup.exe (waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.2.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een draadloze verbinding (geavanceerd)
optietoets en klik dan op Volgende.
3.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Herstellen
draadloze instelling scherm.
4.
Maak de draadloze instelling voor uw computer volgens de aanwijzingen in het Communicatie met de
printer activeren scherm en klik dan opVolgende.
5.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
De stappen zijn als volgt.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
g.
h.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos
instelpunt en dan klikt u op Volgende.
6.
Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op Wijzigen...
en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
7.
OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat
door AutoIP wordt gebruikt.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.8.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de printer.
9.
10.
9.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die
naar de printer is gezonden nu ook geldig voor uw computer en dan klikt u op Volgende.
10.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk groep.f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de oorspronkelijke instellingen van de netwerkitems die staan vermeld in Verbinding
met een netwerk maken, en klik vervolgens op de knop Verbinding maken.
e.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
11.
11.
OPMERKING: Als uw systeem draait onder één van de volgende besturingssystemen:
Windows XP x64
Windows Server
®
2003 x64
Windows Vista x64
Windows Vista x86
,sla stap 12 over en ga naar stap 13.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
12.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
13.
Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de computer als de printer (Als er nog
geen draadloze instellingen zijn gemaakt op uw computer)
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
OPMERKING: De Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de
installatie automatisch te beginnen. Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u
D:\Setup.exe (waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.2.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een draadloze verbinding (geavanceerd)
optietoets en klik dan op Volgende.
3.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Herstellen
draadloze instelling scherm.
4.
Maak de draadloze instelling voor uw computer volgens de aanwijzingen in "het Communicatie met de
printer activeren" scherm en klik dan opVolgende. De stappen zijn als volgt.
5.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
d.
b.
c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos
instelpunt en dan klikt u op Volgende.
6.
7.
Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op
Wijzigen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
7.
OPMERKING: Bij het invoeren van een vast IP-adres, vermijdt u het "169.254.xxx.xxx" adres dat
door AutoIP wordt gebruikt.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.8.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de printer.
9.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die
naar de printer is gezonden nu ook voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen en dan
klikt u op Volgende.
10.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
a.
j.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met
een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
11.
OPMERKING: Als uw systeem draait onder één van de volgende besturingssystemen:
Windows XP x64
Windows Server
®
2003 x64
Windows Vista x64
Windows Vista x86
,sla stap 12 over en ga naar stap 13.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
12.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
13.
Draadloze installatie met Dell Printer Configuration Web Tool
Scenario 1. Installeren van een printer in een al bestaand draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze
instellingen gemaakt zijn op uw computer)
Voor een DHCP netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen.1.
1.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
d.
e.
b.
c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Controleer het IP-adres dat is toegewezen door de AutoIP functie op uw printer.2.
bijvoorbeeld: 168.254.1.1
Controleer of het IP-adres van uw computer is toegewezen door DHCP.3.
Open de Dell Printer Configuration Web Tool met uw Internet-browser.4.
bijvoorbeeld: http://168.254.1.1/
Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool.5.
Herstart de printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.7.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer:
f.
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk groep.f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de oorspronkelijke instellingen van de netwerkitems die staan vermeld in Verbinding
met een netwerk maken, en klik vervolgens op de knop Verbinding maken.
e.
Voor een vast-IP netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen.1.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
e.
f.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Controleer het IP-adres van uw computer.2.
bijvoorbeeld: 1.2.3.4
Stel het IP-adres op de printer in.3.
bijvoorbeeld: 1.2.3.5
4.
Open de Dell Printer Configuration Web Tool met uw Internet-browser.4.
bijvoorbeeld: http://1.2.3.5/
Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool.5.
Herstart de printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.7.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk groep.f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
c.
d.
b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de oorspronkelijke instellingen van de netwerkitems die staan vermeld in Verbinding
met een netwerk maken, en klik vervolgens op de knop Verbinding maken.
e.
Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de computer als de printer (Als er nog
geen draadloze instellingen zijn gemaakt op uw computer)
Voor een DHCP netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen.1.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen e en g
zodat u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
j.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Controleer het IP-adres dat is toegewezen door de AutoIP functie op uw printer.2.
bijvoorbeeld: 168.254.1.1
Controleer of het IP-adres van uw computer is toegewezen door DHCP.3.
Open de Dell Printer Configuration Web Tool met uw Internet-browser.4.
bijvoorbeeld: http://168.254.1.1
Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool.5.
Herstart de printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.7.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
b.
a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met
een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor een vast-IP netwerk:
1.
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen.1.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
c.
d.
a.
b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Controleer het IP-adres van uw computer.2.
bijvoorbeeld: 1.2.3.4
Stel het IP-adres op de printer in.3.
bijvoorbeeld: 1.2.3.5
Open de Dell Printer Configuration Web Tool met uw Internet-browser.4.
bijvoorbeeld: http://1.2.3.5
Verander de draadloze instelling van de printer via Dell Printer Configuration Web Tool.5.
Herstart de printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.7.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
e.
f.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met
een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Draadloze installatie via de Dell Printer Configuration Web
Tool - Geavanceerde installatie
Toegangspunt (Infrastructuur, DHCP-netwerk)
Maak nieuwe draadloze instellingen voor uw computer1.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en g zodat u die
eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
f.
d.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Stel het IP-adres voor de draadloze adapter van de printer in.
Stel de instellingen voor de draadloze adapter terug op de oorspronkelijke waarden.a.
2.
i. Druk op Menu in het bedieningspaneel van de printer.
ii. Rol omlaag en stel in op Beheermenu.
iii. Rol omlaag en stel in op Draadloos net.
iv. Rol omlaag en stel in op MPC terugstellen.
v. Herstart de printer.
Haal het IP-adres voor de draadloze adapter van de printer op.b.
i. Druk op Menu in het bedieningspaneel van de printer.
ii. Rol omlaag en stel in op Beheermenu.
iii. Rol omlaag en stel in op draadloos net.
iv. Rol omlaag en stel in op TCP/IP.
v. Rol omlaag en stel in op IP-adres.
(Standaard IP-adres bereik: 169.254.xxx.yyy )
Ga met de Internet-browser van uw computer naar de Dell Printer Configuration Web Tool voor de
printer.
Wijs het IP-adres voor de computer toe via de DHCP functie (Wijzig de TCP/IP eigenschappen om
automatisch een IP-adres te verkrijgen).
a.
Zorg dat uw computer hetzelfde IP-adres bereik heeft als de draadloze adapter voor de printer.b.
3.
bijvoorbeeld 169.254.xxx.zzz
Verschaf u toegang tot de Dell Printer Configuration Web Tool voor de printer via uw Internet-
browser, en tik dan de instellingen voor de draadloze adapter van de printer in het adresveld van
de browser.
c.
bijvoorbeeld http://169.254.xxx.yyy/ (Het IP-adres voor uw draadloze adapter)
Wijzig de draadloze instellingen (SSID/communicatiestand) via de Dell Printer Configuration Web
Tool.
d.
d.
i. Klik op Afdrukserver-instelling op de linker navigatiebalk.
ii. Klik op het Afdrukserver-instelling tabblad.
iii. Klik op het TCP/IP sub-tabblad.
iv. Stel in op DHCP.
v. Klik op de Nieuwe instelling toepassen knop zonder de printer opnieuw te starten (Negeer
de instructies op het scherm om de printer te herstarten).
vi. Klik op het Draadloos LAN sub-tabblad.
vii. Wijzig de SSID instelling (volgens uw toegangspunt-SSID) en wijzig Netwerk-type in
Infrastructuur.
viii. Klik op de Printer herstarten om de nieuwe instellingen geldig te maken knop.
Wanneer de draadloze adapter voor de printer naar behoren is opgezet, kunt u de gebruikelijke
netwerkprinter-installatiemethode volgen om de installatie te voltooien.
4.
Voor de communicatie met de printer zult u de eerdere draadloze instellingen op computer moeten
herstellen.
5.
Herstel de eerdere draadloze instellingen van uw computer.6.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op de Geavanceerd knop.d.
Selecteer Alleen toegangspunt voor (Infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader (Geldig voor printer met draadloze infrastructuur-functie).
e.
Kies de instelling die u naar de printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk groep.f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
b.
a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met
een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Toegangspunt (Infrastructuur, vast IP-netwerk)
Zorg dat de adressen van uw computer en het toegangspunt binnen hetzelfde IP-adres bereik liggen.
Zorg dat het adres voor het subnet-masker en het gateway-adres van uw computer overeenkomen
met de toegansgpunt-instellingen.
1.
Maak nieuwe draadloze instellingen voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen.2.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die
eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uitgeschakeld
Ad-hoc netwerk: Gemarkeerd
Klik op de Omhoog-verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling bovenaan de lijst
te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Controleer de IP-, subnet-masker en gateway-adressen van uw computer.3.
bijvoorbeeld IP: 192.168.1.1
Subnet-masker: 255.255.0.0
Kies het IP-adres via het bedieningspaneel van de printer in hetzelfde bereik als het adres van uw
computer. Zorg dat het adres voor het subnet-masker en het gateway-adres van de printer
overeenkomen met uw computer-instellingen.
Druk op de Menu knop.a.
Rol omlaag naar het Beheer menu.b.
Selecteer Draadloos net.c.
Stel in op TCP/IP.d.
e.
f.
4.
c.
d.
Selecteer Haal IP-adres.e.
Stel in op Paneel.f.
Rol terug naarIP-adres.g.
Voer het IP-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het bedieningspaneel en
druk dan op de invoertoets.
h.
bijvoorbeeld: 192.168.1.2
Rol terug naarSubnet-masker.i.
Voer het subnet-maskeradres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het
bedieningspaneel en druk dan op de invoertoets.
j.
Rol terug naarGateway-adres.k.
Voer het gateway-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het
bedieningspaneel en druk dan op de invoertoets.
l.
Herstart the printer.m.
Open de Dell Printer Configuration Web Tool met uw Internet-browser.5.
bijvoorbeeld: http://:192.168.1.2
Verander de draadloze instelling van de printer via de Dell Printer Configuration Web Tool.
Klik op Afdrukserver-instelling op de linker navigatiebalk.a.
Klik op het Afdrukserver-instelling tabblad.b.
Klik op het Draadloos LAN sub-tabblad.c.
Wijzig de SSID instelling (volgens uw toegangspunt-SSID) en verander Netwerk-type in
Infrastructuur.
d.
Klik op de Printer herstarten om de nieuwe instellingen geldig te maken knop.e.
6.
Herstel de eerdere draadloze instellingen van uw computer.7.
OPMERKING: Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
c.
d.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk groep.f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met
een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.8.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Veiligheidsinstellingen
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Beheermenu verschijnt, en druk dan op of .2.
3.
4.
1.
2.
Druk op totdat er Paneelinstellingen verschijnt, en druk dan op of .3.
Druk op totdat er Paneelvergrendeling verschijnt, en druk dan op of .4.
Voor instellen of wijzigen van het wachtwoord ter beveiliging van de toegang tot de menu's vanaf het
bedieningspaneel.
Kies het andere wachtwoord voor de Dell Printer Configuration Web Tool via het onderdeel
Wachtwoord instellen in de Afdrukserver-instellingen.
Mogelijkheden:
Paneelvergrendeling
Bepaalt of u de toegang tot de menu's wilt beperken.
Wachtwoord wijzigen
Voor instellen van een wachtwoord om de toegang tot de menu's te
beperken.
Wachtwoord opnieuw
invoeren
Tik uw nieuwe wachtwoord nogmaals in, ter bevestiging.
OPMERKING: Dit menu dient voor het instellen van een wachtwoord om het bedieningspaneel te
vergrendelen. Voor het instellen of wijzigen van het andere wachtwoord voor de Dell Printer
Configuration Web Tool, klikt u op Wachtwoord instellen in het linker kader en dan voert u het
wachtwoord in.
Instructies voor verhelpen van storingen
Gebruik de klanten-stand om in de printer het onderdeel te vinden dat problemen geeft.
Diagnosemenu-overzicht (Klantenstand)
Schakel de printer uit.1.
Schakel de printer in terwijl u en ingedrukt houdt. Dan verschijnt het klantenstand-menu.2.
Testen "afdrukkwaliteit"
"Afdrukkwaliteit" wordt gebruikt om de oorzaak van een mindere afdrukkwaliteit op te sporen.
In het klantenstand menu, gaat u omlaag naar Cyaan 20%, Magenta 20%, Geel 20%, of Zwart 20% en
drukt u op .
1.
Cyaan 20%
Spreidt cyaan toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak.
Magenta 20%
Spreidt magenta toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak.
Geel 20%
Spreidt gele toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak.
Zwart 20%
Spreidt zwarte toner met 20% zwarting over het gehele papieroppervlak.
Nadat u de testresultaten hebt bekeken, neemt u contact op met Dell.
Testen "Toner Pallet Check" of "Contamination chk"
"Contamination chk" en "Toner Pallet Check" dienen voor de diagnose van machinale problemen.
In het Klantenstand menu, gaat u omlaag naar Toner Pallet Check of Contamination chk, en druk
op .
1.
Toner Pallet
Check
Hiermee kunt u het probleem met de toner opsporen wanneer de afdrukkwaliteit
onvoldoende is bij het afdrukken van foto's of afbeeldingen.
Contamination
chk
Ter controle op regelmatig optredende lijnen of vlekken wanneer er problemen zijn
met de afdrukkwaliteit.
Nadat u de testresultaten hebt bekeken, neemt u contact op met Dell.
NVRAM geheugen wissen
U kunt de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen door het NVRAM geheugen te initialiseren.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Beheermenu verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat er Onderhoud verschijnt, en druk dan op of .3.
Druk op totdat er Herstellen oorspronkelijke waarden verschijnt, en druk dan op of .4.
De aanduiding Weet u het zeker? verschijnt in het bedieningspaneel. Druk op .5.
Schakel de printer uit en schakel hem dan weer in.
Andere
Vervangen van de beeldtrommel
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar.
OPGELET: Werp nooit een gebruikte beeldtrommel in het vuur. Deze zou kunnen ontploffen,
met gevaar voor brandwonden en schade.
Dell-cassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt ze online bijbestellen op
http://www.dell.com/supplies of ook telefonisch. Om telefonisch te bestellen, zie uw Handleiding voor
de eigenaar.
Dell raadt u aan om Dell beeldtrommels in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor
problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.
Verwijderen van een gebruikte beeldtrommel
OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de middelste uitvoerlade, en sluit het deksel
van de multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal.1.
Druk op de knop zoals getoond in de volgende afbeelding en open het beeldtrommeldeksel.2.
Pak de beeldtrommel vast bij het handvat en trek de trommel omhoog en naar buiten.3.
OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen
kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier
onderdelen uit verwijdert.
Installeren van een nieuwe beeldtrommel
Verwijder het beschermende deksel van de beeldtrommel.1.
OPGELET: Zorg dat er geen vlekken of krassen komen op het oppervlak van de
lichtgevoelige cilinder (groene roller) of de overdraagrol (zwarte roller). Krassen, vuil of
vettige vingerafdrukken op de beeldtrommel of de overdraagrol kunnen de afdrukkwaliteit
aantasten.
Houd de beeldtrommel vast aan het handvat, met de platte kant naar de achterkant van de printer toe
en breng de plastic geleiders aan weerszijden van de beeldtrommel tegenover de gleuven recht voor
de pijlen op de printer.
2.
Trek het beschermende deksel van de beeldtrommel recht omhoog om het te verwijderen.3.
VOORZICHTIG: Raak de overdraagrol (zwarte roller) niet aan. Let op dat er niets tegen het
oppervlak van de rol aan stoot of krast. Krassen of vettige vingerafdrukken op de rol kunnen de
afdrukkwaliteit aantasten.
Verwijder het bovendeksel.4.
Sluit de voorklep.5.
Installeren van de tonercassette
1.
Kies een nieuwe tonercassette met een kleur die overeenkomt met de cassettedrager en verwijder de
cassette uit de verpakking.
1.
Schud de tonercassette enkele malen heen en weer zoals afgebeeld, om de toner gelijkmatig te
verdelen.
2.
Plaats de tonercassette tegenover de bijbehorende cassettedrager in de printer en schuif de cassette er
in.
3.
Pak de hendels aan weerszijden van de tonercassette vast en duw ze stevig omlaag zodat de hendels
naar voren draaien.
4.
Trek de tonersluitstrip recht omhoog om die te verwijderen.5.
VOORZICHTIG: Trek de tonersluitstrip recht omhoog. Als u de tonersluitstrip zijwaarts trekt, kan de
sluitstrip afscheuren.
6.
VOORZICHTIG: Als u langer dan vijf seconden wacht met het verwijderen van de tonersluitstrip
nadat u de tonercassette in de printer hebt geplaatst, kan er een foutmelding verschijnen. In dat
geval verricht u stap 4 opnieuw of schakelt u de printer eenmaal uit en dan weer in.
Breng het bovendeksel weer aan, door de voorrand ervan eerst in de printer te steken.6.
Installeren van de overdraagrol
Pak een nieuwe overdraagrol uit en pak die bij de nokken vast zoals afgebeeld.1.
Breng de pijltjes op de overdraagrol tegenover de merktekens op de printer en druk de rol voorzichtig
in de printer.
2.
Om de overdraagrol in de printer vast te zetten, drukt u de nokken omlaag totdat u een klik hoort.3.
Sluit de voorklep.4.
Installeren van de fuseereenheid
Pak een nieuwe fusercassette uit, houd de fusercassette bij de knoppen vast, plaats de cassette
tegenover de gleuven in de printer en schuif de cassette er voorzichtig in.
1.
Druk de fusercassette volledig naar binnen door de knoppen aan weerszijden van de fusercassette vast
te houden totdat de hendels naast de beide uiteinden van de fusercassette in hun oorspronkelijke
stand zijn teruggekeerd.
2.
Sluit de buitenste voorklep.3.
Verwijderen van een gebruikte scheidingsrol
OPMERKING: Verwijder alle voltooide drukwerk uit de lade en trek dan de lade uit de printer.
Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast,
til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
1.
Druk beide nokken naar binnen toe en houd ze vast terwijl u voorzichtig het deksel van de
scheidingsrol optilt in de open stand.
2.
Til voorzichtig de scheidingsrol in zijn geheel omhoog en schuif het samenstel naar links.3.
Basisinstructies voor het reinigen van de toner
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar.
OPGELET: Raak de rand van de plaat aan de bovenkant van de overdraagrol niet aan, want
die is scherp.
Wanneer de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor van de printer vuil is, gaat u als volgt te werk om
deze te reinigen.
Schakel de printer uit.1.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal.2.
Pak de nokken aan weerszijden van de overdraagrol vast en til die voorzichtig uit de printer.3.
3.
OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen
kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier
onderdelen uit verwijdert.
Veeg voorzichtig het venster van de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor schoon met een
wattenstaafje of zacht droog doekje.
4.
OPMERKING: Zorg dat er geen hard voorwerp tegen het venster van de automatische
dichtheidscontrole (ADC) sensor aan stoot. Druk bij het schoonvegen niet te hard tegen het venster.
5.
Vervang de overdraagrol. Pak de nokken vast zoals afgebeeld.5.
Breng de pijltjes op de overdraagrol tegenover de merktekens op de printer en druk de rol voorzichtig
in de printer.
6.
Om de overdraagrol in de printer vast te zetten, drukt u de nokken omlaag totdat u een klik hoort.7.
Sluit de voorklep.8.
Schakel de printer in.9.
Afdrukken met Web-Services voor Apparatuur
(WSD)
Dit hoofdstuk biedt informatie voor afdrukken via een netwerk met WSD, Microsoft's nieuwe Windows Vista
protocol.
Printer-installatie
Printer-installatie
U kunt uw nieuwe printer met anderen delen op een netwerk via de Drivers and Utilities (stuurprogramma's
en hulpprogramma's) CD die bij uw printer is geleverd, of via Microsoft's Windows Printer toevoegen
Wizard hulpprogramma.
Wanneer u echter de IPv6-modus gebruikt, kunt u het printer-stuurprogramma niet installeren vanaf de
Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD. Gebruik het Printer Toevoegen Wizard
hulpprogramma.
Installeren van een printer-stuurprogramma met het Printer
toevoegen Wizard hulpprogramma.
Klik op Start Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik op Een printer toevoegen om het Printer toevoegen hulpprogramma te starten.2.
Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen.3.
Kies uit de lijst met beschikbare printers de printer die u wilt gebruiken en klik dan op Volgende. Als
uw computer is aangesloten op een netwerk, worden er alleen printers in de Active Directory voor uw
domein in deze lijst vermeld.
4.
Wanneer er een bevestigingsverzoek verschijnt, installeert u het printerstuurprogramma voor uw
computer. Als er verzoek om het beheerderswachtwoord of bevestiging verschijnt, tikt u het
wachtwoord in of geeft u de bevestiging.
5.
Volg daarna de resterende stappen van het Wizard hulpprogramma en klik dan op Voltooien.6.
Druk een testpagina af om te zien of de printer-installatie is gelukt.7.
Klik op Start Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.8.
Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en klik dan op
Eigenschappen.
9.
Klik in het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is
het installeren van de printer voltooid.
10.
10.
Onderhoud van uw printer
Om een optimale afdrukkwaliteit te waarborgen, zult u regelmatig bepaalde onderhoudstaken aan uw printer
moeten verrichten. Als u de printer met een aantal anderen deelt, kan het een goed idee zijn om iemand aan
te wijzen die verantwoordelijk is voor het onderhoud. Als er afdrukproblemen zijn of er onderhoud verricht
moet worden, kunt u dat overlaten aan de verantwoordelijke persoon.
Controleren van de toestand van de benodigdheden
Besparen op benodigheden
Bestellen van benodigdheden
Opslag van afdrukmedia
Opslag van verbruiksmaterialen
Vervangen van de beeldtrommels
Vervangen van de tonercassette
Vervangen van de overdraagrol
Vervangen van de fusercassette en de scheidingsrol
Reinigen van de Automatische DichtheidsControle (ADC) Sensor
Reinigen van de beeldtrommel
Bijstellen van de Kleurregistratie
Controleren van de toestand van de benodigdheden
Als uw printer is aangesloten op een netwerk, kan de Dell Printer Configuration Web Tool functie
onmiddelijk uitsluitsel geven over de resterende hoeveelheid toner. Voer het IP-adres van uw printer in in uw
Internet-browser om deze informatie af te lezen. Voor gebruik van de E-mail waarschuwingsfunctie die u een
waarschuwing geeft wanneer er in uw printer iets aangevuld, ververst of vernieuwd moet worden, kunt u uw
naam, of de naam van degene die verantwoordelijk is voor het onderhoud, invullen in het e-mail lijstvakje.
Via het bedieningspaneelkunt u ook de volgende punten controleren:
Alle onderhoudspunten die uw aandacht verdienen of zaken die ververst, aangevuld of vernieuw
moeten worden (Uw printer kan echter maar één punt tegelijk aangeven.)
Resterende hoeveelheid in elk van de tonercassettes
Besparen op benodigheden
U kunt diverse instellingen maken in uw software-programma of via het bedieningspaneel voor het besparen
van toner en papier.
Materiaal
Instelling
Functie
Voor nadere
information
Toner
Conceptkwaliteit
onder
Geavanceerd
Dit aankruisvakje dient voor keuze van een
afdrukkwaliteit waarbij minder toner wordt gebruikt. Bij
gebruik van deze functie zal de afdrukkwaliteit minder
zijn dan normaal.
Afdrukmedia
Meervoudig
omhoog
De printer kan twee of meer pagina's afdrukken op een
kant van een vel papier. De waarden die u kunt kiezen
voor deze Meervoudig Up functie zijn 2 Up, 4 Up, 8
Up, 16 Up, of 32 Up. In combinatie met het tweezijdig
afdrukken kunt u met de Meervoudig Up functie dus
maximaal 64 pagina's afdrukken op een vel papier. (32
pagina's aan de voorkant en 32 aan de achterkant)
Dubbelzijdig
Dubbelzijdig afdrukken is mogelijk. Hiermee kunt u
afdrukken aan beide zijden van een vel papier.
"Dubbelzijdig"
Bestellen van benodigdheden
U kunt de verbruiksmaterialen van Dell bestellen op Internet bij gebruik van een netwerk-printer. Tik het IP-
adres van uw printer in uw Internet-browser, start de Dell Printer Configuration Web Tool functie, en klik
op Benodigdheden bestellen bij: om toner voor uw printer te bestellen.
U kunt ook toner bestellen met de volgende methode.
Klik op Start Programma's Dell Printers Aanvullende kleuren-laser software Dell
benodigdheden-beheersysteem.
1.
Het Dell benodigdheden-beheersysteem venster verschijnt.
Kies uw printer uit de Selecteer Printer-model lijst.2.
Bestellen via Internet:
Wanneer u niet automatisch via twee-weg communicatie de informatie van de printer kan
ontvangen, verschijnt er een venster dat u verzoekt om het onderhoudsnummer in te tikken. Tik
uw Dell printer "Service Tag" onderhoudsnummer in het daarvoor bestemde vakje. Uw "Service
Tag" onderhoudsnummer staat vermeld aan de binnenkant van de voorklep van de printer.
a.
Kies een URL Internet-adres uit de Selecteer bijbestel URL-adres lijst.b.
Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printerbenodigdheden.c.
3.
Om telefonisch te bestellen, belt u het nummer dat verschijnt onder het Telefonisch hoofdje.4.
4.
Opslag van afdrukmedia
Om eventuele problemen met de papiertoevoer en ongelijkmatige afdrukkwaliteit te vermijden, zijn er een
aantal regels die u kunt volgen voor de opslag van uw afdrukmedia.
Voor de beste resultaten, bergt u de afdrukmedia op in een omgeving met een temperatuur van
ongeveer 21°C (70°F) en een relatieve vochtigheidsgraad van 40%.
Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
Als u afzonderlijke pakken met afdrukmedia buiten de oorspronkelijke doos bewaart, zorg dan dat ze
op een egale ondergrond rusten, zodat de randen niet kromtrekken.
Plaats geen voorwerpen bovenop een pak afdrukmedia.
Opslag van verbruiksmaterialen
Berg al uw verbruiksmaterialen op in hun oorspronkelijke verpakking, totdat u ze nodig hebt. Bewaar uw
materialen niet in:
Temperaturen boven 40°C (104°F).
Een omgeving met sterk wisselende temperatuur en luchtvochtigheid.
Direct zonlicht.
Stoffige ruimten.
Een auto, voor langere perioden.
Een omgeving met corrosieve gassen of dampen.
Een omgeving met zilte zeelucht.
Vervangen van de beeldtrommels
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar.
OPGELET: Werp nooit een gebruikte beeldtrommel in het vuur. Deze zou kunnen ontploffen,
met gevaar voor brandwonden en schade.
Dell-cassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt ze online bijbestellen op
http://www.dell.com/supplies of ook telefonisch. Om telefonisch te bestellen, zie uw Handleiding voor
de eigenaar.
Dell raadt u aan om Dell beeldtrommels in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor
problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.
Verwijderen van een gebruikte beeldtrommel
OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de middelste uitvoerlade, en sluit het deksel
van de multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal.1.
Druk op de knop zoals getoond in de volgende afbeelding en open het beeldtrommeldeksel.2.
Pak de beeldtrommel vast bij het handvat en trek de trommel omhoog en naar buiten.3.
3.
OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen
kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier
onderdelen uit verwijdert.
Installeren van een nieuwe beeldtrommel
Verwijder het beschermende deksel van de beeldtrommel.1.
OPGELET: Zorg dat er geen vlekken of krassen komen op het oppervlak van de
lichtgevoelige cilinder (groene roller) of de overdraagrol (zwarte roller). Krassen, vuil of
vettige vingerafdrukken op de beeldtrommel of de overdraagrol kunnen de afdrukkwaliteit
aantasten.
Houd de beeldtrommel vast aan het handvat, met de platte kant naar de achterkant van de printer toe
en breng de plastic geleiders aan weerszijden van de beeldtrommel tegenover de gleuven recht voor
de pijlen op de printer.
2.
Trek het beschermende deksel van de beeldtrommel recht omhoog om het te verwijderen.3.
VOORZICHTIG: Raak de overdraagrol (zwarte roller) niet aan. Let op dat er niets tegen het
oppervlak van de rol aan stoot of krast. Krassen of vettige vingerafdrukken op de rol kunnen de
afdrukkwaliteit aantasten.
Verwijder het bovendeksel.4.
5.
Sluit de voorklep.5.
Vervangen van de tonercassette
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar.
Naast de tonerniveau-aanduiding die verschijnt telkens wanneer u een taak voor afdrukken naar de printer
stuurt, verschijnt er een bericht in het bedieningspaneel om u te waarschuwen wanneer het tijd is een
nieuwe tonercasettete bestellen.
Dell tonercassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt ze online bijbestellen op
www.dell.com/supplies of ook telefonisch. Om telefonisch te bestellen, volgt u de aanwijzingen onder
"Bestellen van tonercassettes" in uw Handleiding voor de eigenaar.
Dell raadt u aan om Dell tonercassettes in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor
problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.
OPGELET: Werp nooit een gebruikte tonercassette in het vuur. De laatste restjes toner
zouden kunnen ontploffen, met gevaar voor brandwonden en schade.
Verwijderen van een gebruikte tonercassette
OPMERKING: Verwijder eerst alle gedrukte vellen van de buitenste voorklep voordat u het
bovendeksel verwijdert.
Verwijder het bovendeksel.1.
Pak de hendels beet aan de uiteinden van de tonercassette die u wilt vervangen en trek ze omhoog.2.
Trek de tonercassette er uit.3.
3.
Installeren van een nieuwe tonercassette
Kies een nieuwe tonercassette met een kleur die overeenkomt met de cassettedrager en verwijder de
cassette uit de verpakking.
1.
Schud de tonercassette enkele malen heen en weer zoals afgebeeld, om de toner gelijkmatig te
verdelen.
2.
Plaats de tonercassette tegenover de bijbehorende cassettedrager in de printer en schuif de cassette er
in.
3.
Pak de hendels aan weerszijden van de tonercassette vast en duw ze stevig omlaag zodat de hendels
naar voren draaien.
4.
Trek de tonersluitstrip recht omhoog om die te verwijderen.5.
VOORZICHTIG: Trek de tonersluitstrip recht omhoog. Als u de tonersluitstrip zijwaarts trekt, kan de
sluitstrip afscheuren.
VOORZICHTIG: Als u langer dan vijf seconden wacht met het verwijderen van de tonersluitstrip
nadat u de tonercassette in de printer hebt geplaatst, kan er een foutmelding verschijnen. In dat
geval verricht u stap 4 opnieuw of schakelt u de printer eenmaal uit en dan weer in.
Breng het bovendeksel weer aan, door de voorrand ervan eerst in de printer te steken.6.
Vervangen van de overdraagrol
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar.
OPGELET: Werp nooit een gebruikte overdraagrol in het vuur. Deze zou kunnen ontploffen,
met gevaar voor brandwonden en schade.
OPGELET: Raak de rand van de plaat aan de bovenkant van de overdraagrol niet aan, want
die is scherp.
Dell overdraagrollen zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt ze online bijbestellen op
http://www.dell.com/supplies of ook telefonisch. Om telefonisch te bestellen, zie uw Handleiding voor
de eigenaar.
Dell raadt u aan om Dell overdraagrollen in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor
problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.
Verwijderen van een gebruikte overdraagrol
OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de middelste uitvoerlade, en sluit het deksel
van de multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal.1.
Pak de nokken aan weerszijden van de overdraagrol vast en til die voorzichtig uit de printer.2.
OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen
kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier
onderdelen uit verwijdert.
Installeren van een nieuwe overdraagrol
Pak een nieuwe overdraagrol uit en pak die bij de nokken vast zoals afgebeeld.1.
Breng de pijltjes op de overdraagrol tegenover de merktekens op de printer en druk de rol voorzichtig
in de printer.
2.
Om de overdraagrol in de printer vast te zetten, drukt u de nokken omlaag totdat u een klik hoort.3.
Sluit de voorklep.4.
Vervangen van de fusercassette en de scheidingsrol
Om brandwonden te vermijden, mag u niet de fusercassette onmiddellijk na het afdrukken gaan vervangen,
want de fusercassette kan tijdens het afdrukken erg heet worden.
OPGELET: Om een elektrische schok te vermijden, schakelt u altijd eerst de printer uit en
trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact, voordat u de printer schoonmaakt of er
onderhoud aan gaat verrichten.
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar.
Dell fusercassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt ze online bijbestellen op
http://www.dell.com/supplies of ook telefonisch. Om telefonisch te bestellen, zie uw Handleiding voor
de eigenaar.
Dell raadt u aan Dell fusercassettes in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor
problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.
Verwijderen van een gebruikte fusercassette
OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de middelste uitvoerlade, en sluit het deksel
van de multi-invoerlade alvorens u de buitenste voorklep opent.
Schakel de printer uit en wacht 30 minuten.1.
Druk op de knop aan de zijkant en open de buitenste voorklep.2.
Til de hendels naast de beide uiteinden van de fusercassette omhoog.3.
Pak de knoppen vast en til de fusercassette voorzichtig uit de printer.4.
Installeren van een nieuwe fusercassette
Pak een nieuwe fusercassette uit, houd de fusercassette bij de knoppen vast, plaats de cassette
tegenover de gleuven in de printer en schuif de cassette er voorzichtig in.
1.
Druk de fusercassette volledig naar binnen door de knoppen aan weerszijden van de fusercassette vast
te houden totdat de hendels naast de beide uiteinden van de fusercassette in hun oorspronkelijke
stand zijn teruggekeerd.
2.
Sluit de buitenste voorklep.3.
Verwijderen van een gebruikte scheidingsrol
OPMERKING: Verwijder alle voltooide drukwerk uit de lade en trek dan de lade uit de printer.
Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast,
til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
1.
Druk beide nokken naar binnen toe en houd ze vast terwijl u voorzichtig het deksel van de
scheidingsrol optilt in de open stand.
2.
Til voorzichtig de scheidingsrol in zijn geheel omhoog en schuif het samenstel naar links.3.
Installeren van een nieuwe scheidingsrol
Plaats de openingen in de nieuwe scheidingsrol tegenover de uitstekende nokken van de lade en schuif
de scheidingsrol er in totdat die blokkeert. Dan kunt u uw hand loslaten van de scheidingsrol.
1.
Sluit het scheidingsrol-deksel.2.
Breng de lade weer op haar plaats in de printer.3.
Reinigen van de Automatische DichtheidsControle
(ADC) Sensor
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar.
OPGELET: Raak de rand van de plaat aan de bovenkant van de overdraagrol niet aan, want
die is scherp.
Wanneer de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor van de printer vuil is, gaat u als volgt te werk om
deze te reinigen.
Schakel de printer uit.1.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal.2.
Pak de nokken aan weerszijden van de overdraagrol vast en til die voorzichtig uit de printer.3.
OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen
kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier
onderdelen uit verwijdert.
Veeg voorzichtig het venster van de automatische dichtheidscontrole (ADC) sensor schoon met een
wattenstaafje of zacht droog doekje.
4.
OPMERKING: Zorg dat er geen hard voorwerp tegen het venster van de automatische
dichtheidscontrole (ADC) sensor aan stoot. Druk bij het schoonvegen niet te hard tegen het venster.
Vervang de overdraagrol. Pak de nokken vast zoals afgebeeld.5.
Breng de pijltjes op de overdraagrol tegenover de merktekens op de printer en druk de rol voorzichtig
in de printer.
6.
Om de overdraagrol in de printer vast te zetten, drukt u de nokken omlaag totdat u een klik hoort.7.
Sluit de voorklep.8.
Schakel de printer in.9.
Reinigen van de beeldtrommel
OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de middelste uitvoerlade, en sluit het deksel
van de multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent.
Druk de voorsluiting omhoog en open de voorklep helemaal.1.
Druk op de knop zoals getoond in de volgende afbeelding en open het beeldtrommeldeksel.2.
Pak de beeldtrommel vast bij het handvat en trek de trommel omhoog en naar buiten.3.
OPGELET: Raak het inwendige van de printer niet met uw handen aan. Bepaalde onderdelen
kunnen heet zijn. Wacht totdat de printer voldoende is afgekoeld, voordat u hier
onderdelen uit verwijdert.
Plaats de beeldtrommel naast het afdrukvoorbeeld waarop de gekleurde stippen verschijnen, om
precies te bepalen welk gedeelte schoongemaakt moet worden.
4.
OPMERKING: U zult zelf moeten bepalen welk deel schoongemaakt moet worden.
OPMERKING: De bovenstaande afbeelding toont de delen, van een tot en met vier, die afzonderlijk
te reinigen zijn.
OPMERKING: Om te voorkomen dat de lichtgevoelige trommel te lang sterk belicht wordt, dient u
het reinigen snel te verrichten.
Plaats de gekleurde stippen op het afdrukvoorbeeld tegenover het bijbehorende deel van de
beeldtrommel.
5.
- 1 geeft de laterale positie van de gekleurde stippen aan.
- 2 geeft de kleur van de gekleurde stippen aan.
Bepaal de positie waar de gekleurde stippen zijn afgedrukt. Draai vervolgens de overdraagrol (de6.
zwarte rol) door die met uw vinger of duim aan de linkerkant door te draaien totdat u het vervuilde
gedeelte vindt.
6.
Verwijder het gevonden vuil van de rol.7.
OPMERKING: Gebruik een zachte, bijvoorbeeld een katoenen doek, voor het reinigen.
OPMERKING: Zorg dat er geen vlekken of krassen komen op het oppervlak van de lichtgevoelige
cilinder (groene rol) of de overdraagrol (zwarte rol).
Vervang de beeldtrommel. Houd de beeldtrommel vast aan het handvat, met de platte kant naar de
achterkant van de printer toe en breng de plastic geleiders aan weerszijden van de beeldtrommel
tegenover de gleuven recht voor de pijlen op de printer.
8.
Verwijder het bovendeksel.9.
Sluit de voorklep.10.
Bijstellen van de Kleurregistratie
Om de kleurregistratie bij te stellen wanneer u de printer voor het eerst installert of wanneer u die hebt
verplaatst, volgt u de onderstaande aanwijzingen. Zie "Bedieningspaneel" en "Kleurreg-instel" voor nadere
informatie over het bedieningspaneel.
Afdrukken van het Kleurregistratieschema
Gebruik het bedieningspaneel om het kleurregistratieschema af te drukken.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Onderhoud verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat er Kleurreg bijst verschijnt, en druk dan op of .3.
Druk op totdat er Kleurregistratieschema verschijnt, en druk dan op .4.
Dan wordt het kleurregistratieschema afgedrukt.
Bepalen van de waarden
Aan de hand van de strepen rechts van het G (geel), M (magenta), en C (cyaan) patroon, kunt u de waarden
van de rechtste lijnen aflezen.
OPMERKING: U kunt ook de meest verzadigde kleuren van het strepenpatroon gebruiken om de
rechtste lijnen te vinden. De meest verzadigde kleuren zijn die tegenover de rechtste lijnen. Als 0 de
waarde is die het dichtst bij de rechtste lijn komt, hoeft u de kleurregistratie niet bij te stellen. Als de
waarde niet 0 is, volgt u de aanwijzingen onder "Waarden invoeren".
Waarden invoeren
Via het bedieningspaneel voert u de waarden in die u hebt gevonden in het kleurregistratieschema, om de
bijstelling te maken.
Druk op Menu.1.
Druk op totdat er Onderhoud verschijnt, en druk dan op of .2.
Druk op totdat er Kleurreg bijst verschijnt, en druk dan op of .3.
Druk op totdat er Getal invoeren verschijnt, en dan drukt u op of . De cursor bevindt zich
onder het eerste cijfer van het vakje voor Getal invoeren.
4.
Druk op totdat u de waarde bereikt (bijvoorbeeld, +3) die u in het schema hebt afgelezen.5.
Druk eenmaal op en verplaats zo de cursor naar de volgende waarde.6.
Herhaal de stappen 6 en 7 totdat u alle cijfers voor het Getal invoerenvakje hebt gekozen, en druk
dan op .
7.
Druk op totdat het Kleurcorrectieschema verschijnt, en druk dan op . Het
kleurregistratieschema wordt dan afgedrukt met de nieuwe waarden.
8.
De kleurregistratie-bijstelling is voltooid wanneer de rechtste G (gele), M (magenta), en C (cyaan)
lijnen vlak naast de 0 lijn staan.
9.
OPGELET: Na het afdrukken van het kleurregistratieschema mag u de printer niet
uitschakelen tot nadat de printermotor gestopt is.
OPMERKING: Als de 0 zich niet naast de rechtste lijnen bevindt, bepaalt u dan de waarden en
verricht het bijstellen opnieuw.
Verwijderen van optionele accessoires
Als het nodig is de printer te verplaatsen of als de printer met alle accessoires naar een nieuwe plaats
vervoerd moet worden, zullen eerst alle afdrukmedia-accessoires van de printer verwijderd moeten worden.
Voor verscheping of vervoer dient u de printer en de afdrukmedia-accessoires zorgvuldig te verpakken, om
beschadiging onderweg te voorkomen.
Verwijderen van de optionele extra papierlades
Verwijderen van de optionele Geheugenkaart
Verwijderen van de optionele Multiprotocol-kaart
Verwijderen van de draadloze Printer-adapter
Verwijderen van de optionele vaste schijf
Verwijderen van de optionele extra papierlades
OPMERKING: Om de printer veilig op te tillen voor het verwijderen en weer aanbrengen van de
optionele 500-vel papierlade of de 1000-vel papierlade, moeten er twee personen resp. vóór (aan de
bedieningspaneel-kant) en achter de printer staan, om die met z'n tweeën tegelijk op te tillen. Probeer
niet om de printer aan de zijkanten op te tillen.
OPGELET: Om de printer veilig op te tillen, verwijdert u eerst de beeldtrommel en dan tilt u
de printer met twee personen op.
VOORZICHTIG: Plaats de beeldtrommel op een egaal, schoon oppervlak. Bedek de beeldtrommel
vervolgens met een krant of iets dergelijks, zodat er geen direct licht op valt.
Sommige instructies kunnen verschillen, afhankelijk van de configuratie van papierladen in uw printer.
Schakel de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact.1.
Verwijder het papierladedeksel van de achterkant van de printer.2.
Trek de papierlade uit de printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide handen vast,
til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.
3.
Verwijder de vier schroeven binnenin de printer.4.
Til de printer voorzichtig van de extra papierlade af en plaats de printer op een egaal oppervlak.5.
Plaats de papierlade in de printer. Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de
printer.
6.
Verwijderen van de optionele Geheugenkaart
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Trek het papierladedeksel aan de bovenrand iets naar buiten, en licht het papierladedeksel dan
omhoog zodat het los komt.
2.
Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer.3.
Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer.4.
Leg de besturingsslede in open stand horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de kaart
uitsteekt over de rand van de tafel. Druk de klemmetjes aan weerszijden van de gleuf naar buiten.
Verwijder de geheugenkaart uit de gleuf.
5.
Plaats de besturingsslede in de printer.6.
Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie
schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze
niet verwisselt.
7.
Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.8.
Verwijderen van de optionele Multiprotocol-kaart
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Trek het papierladedeksel aan de bovenrand iets naar buiten, en licht het papierladedeksel dan
omhoog zodat het los komt.
2.
Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer.3.
Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer.4.
5.
Verwijder de twee schroeven uit de achterkant van de besturingsslede.5.
Pak de multiprotocol-kaart vast en verwijder die van de besturingsslede.6.
Plaats de besturingsslede in de printer.7.
Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie
schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze
niet verwisselt.
8.
Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.9.
Verwijderen van de draadloze Printer-adapter
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Trek het papierladedeksel aan de bovenrand iets naar buiten, en licht het papierladedeksel dan
omhoog zodat het los komt.
2.
Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer.3.
Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer.4.
5.
Leg de besturingsslede horizontaal op de tafel, zodanig dat de rand van de slede uitsteekt over de rand
van de tafel. Houd de klemmetjes met uw vingers open en druk op de LAN-adapter dop zoals de
afbeelding toont.
5.
OPMERKING: U kunt de printer-adapter dop niet verwijderen zonder eerst de besturingsslede uit de
printer te nemen.
Verwijder de draadloze printer-adapter kaart van de multiprotocol-kaart.6.
Maak het deksel van de draadloze aansluiting vast door de schroef in de besturingsslede vast te
draaien.
7.
Verwijderen van de optionele vaste schijf
Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant
van de printer.
1.
Trek het papierladedeksel aan de bovenrand iets naar buiten, en licht het papierladedeksel dan
omhoog zodat het los komt.
2.
Verwijder de vier schroeven uit de besturingsslede aan de achterkant van de printer.3.
Trek de besturingsslede aan de handgrepen uit de printer.4.
4.
Verwijder de twee schroeven uit de achterkant van de besturingsslede.5.
Pak de vaste schijf stevig vast en verwijder die van de besturingsslede.6.
Plaats de besturingsslede in de printer.7.
Draai de vier schroeven weer vast in de besturingsslede aan de achterkant van de printer. De drie
schroeven aan de bovenkant zijn verschillend van vorm van de ene aan de onderkant. Let op dat u ze
niet verwisselt.
8.
Breng het papierladedeksel weer aan op de achterkant van de printer.9.
Printer-specificaties
Besturingssysteem-geschiktheid
Stroomvoorziening
Afmetingen
Geheugen
Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface
Gebruiksomstandigheden
Kabels
Besturingssysteem-geschiktheid
Geschikt voor Windows (Vista, Vista x64, XP, Server 2003, XP x64, Server 2003 x64, 2000, NT 4.0); Novell
®
(3.X, 4.X, 5.X, 6, 6.5) maar geen ondersteuning voor
1
; Mac OS (10.2.8, 10.3.9, 10.4.x), Linux voor CUPS
(RedHat ES3, RedHat ES4, SUSE 9.2, SUSE 9.3, TurboLinus 10 Desktop) en UNIX Filter voor LPR (RedHat AS
2.1, HP-UX 11.i, Solaris 9, Solaris 10) maar geen ondersteuning voor
2
.
1
Dell networked Printers are compatible with Microsoft, Novell and Linux operating systems, but Dell
telephone support only supports factory-installed operating systems (Microsoft) for the first 30 days for free.
Zie www1.us.dell.com/content/products/compare.aspx/laser?c=us&cs=555&l=en&s=biz voor
nadere details. De klant zal de technische ondersteuning moeten betrekken van de fabrikant van het
besturingssysteem om technische hulp te verkrijgen na de eerste 30 dagen.
2
Als de klant werkt met een ander besturingssysteem, zoals Novell of Linux, en als de klant de Gold
Technical Support ondersteuning heeft gekocht (nadere informatie over Gold Technical Support vindt u onder
http://www.dell.com/us/en/gen/services/service_gts.htm), zal de telefonische ondersteuning een
"beste poging" zijn om het probleem met het besturingssysteem te verhelpen. Als het nodig blijkt de
fabrikant of distributeur te raadplegen, zal de klant voor die hulp een aanvullend bedrag moeten betalen. Het
enige geval waarin Dell zal betalen voor hulp door derden is indien Dell verantwoordelijk is voor het
probleem. In gevallen waar het gaat om het installeren en activeren van printers, geldt dat als configuratie,
waarvoor de klant zelf zal moeten betalen.
Stroomvoorziening
Nominale netspanning
220 tot 240 V wisselstroom
110 tot 127 V wisselstroom
Frequentie
50/60 Hz
50/60 Hz
Stroomsterkte
5 A
10 A
Afmetingen
Hoogte: 497 mm (19,5 inch) Breedte: 429 mm (16,9 inch) Diepte: 580 mm (22,8 inch) Gewicht (zonder
cassette): 31,5 kg (69,3 lb)
Geheugen
Basisgeheugen
128 MB
Maximaal geheugen
1152 MB
Aansluiting
200-pennen DDR2 SO-DIMM
DIMM formaat
256 MB, 512 MB, 1024 MB
Snelheid
PC2-3200, PC2-4200, PC2-5300
Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie,
besturingssysteem en interface
PDL/emulaties
PostScript 3, PCL 6, PCL 5c
Besturingssystemen
Windows Vista/Vista x64/XP/XP x64/Server 2003/Server 2003 x64/2000/NT 4.0,
UNIX (Solaris 9/10, HP-UX 11.i), Linux (Turbolinux 10 Desktop, SUSE Linux 9.2/9.3
Professional, RedHat Enterprise Linux ES 3/4 (Engels)), Mac OS X (10.2.8, 10.3.9,
10.4)
Interfaces
Standaard lokaal:
Standaard netwerk:
Optioneel netwerk:
USB, IEEE 1284
10Base-T/100Base-TX Ethernet
IEEE802.11b/802.11g (draadloos)
MIB beheersysteem-geschiktheid
Een Management Information Base (MIB) is een gegevensbank met informatie over netwerk-apparatuur
(zoals adapters, brug-interfaces, routers, en computers). De opgeslagen informatie helpt de
netwerkbeheerder bij diens taak het netwerkverkeer te regelen (analyse van de werking, verkeersstromen,
foutanalyse, enzovoort). De 5110cn voldoet aan de standaard industrienormen voor MIB, hetgeen zorgt dat
de printer herkend wordt en effectief beheerd kan worden via diverse printer- en netwerkbeheersystemen
met software zoals IBM Tivoli, Hewlett-Packard OpenView, CA Unicenter, Hewlett-Packard Web JetAdmin, en
andere.
Gebruiksomstandigheden
Werking
Temperatuur
5°C tot 32°C
Relatieve luchtvochtigheid
15% tot 85% (zonder condensatie)
Afdrukkwaliteit gegarandeerd
Temperatuur
Relatieve
luchtvochtigheid
Opslag
Temperatuurbereik
-20°C tot 40°C (0 °F tot 104 °F)
Toegestane vochtigheid voor opslag
5% tot 95% (zonder condensatie)
Hoogtebereik
Werking
Tot 3100 meter (10.000 voet)
Opslag
70.9275 Kpa
Chemische emissies
Ozon-concentratie
0,019 mg/m
3
Kabels
Uw aansluitkabels moeten voldoen aan de volgende vereisten:
Aansluiting
Kabel-certificatie
1
Parallel (IEEE 1284)
2
USB
USB2.0
3
10/100Base-Tx Ethernet
CAT-5E
4
Draadloze verbinding
-
Afdrukken met UX-filter (UNIX/Linux)
Overzicht
Installeren van het UX-filter
Installeren van het UX-filter
Afdrukken en gebruik van de hulpprogramma's
Voorzorgsmaatregelen en beperkingen
Overzicht
Het UX-filter
Dit hoofdstuk beschrijft de kenmerken van het UX-filter en de gebruiksomgeving ervan.
Kenmerken
Het UX-filter is een hulpprogramma dat bestanden die zijn gecreëerd door een UNIX werkstation omzet in
een formaat dat overeenkomt met de PostScript taal die in de printer geladen is. Het hulpprogramma omvat
software voor de omzetting van tekstbestanden, SunRaster beeldbestanden (alleen voor Sun/Solaris), TIFF
beeldbestanden en XWD beeldbestanden in een PostScript printertaal-programma. Bovendien maakt het
gebruik van de printermogelijkheden voor de uitvoer op de volgende manieren:
Keuze van ingevoerd papier
Tweezijdig afdrukken
Keuze van uitvoerpapier
VOORZICHTIG: Afhankelijk van de configuraties voor de printer, kunnen sommige typen het UX filter
niet gebruiken.
Gebruiksomgeving
Tekstbestanden, SunRaster beeldbestanden (alleen voor Solaris), TIFF beeldbestanden en XWD
beeldbestanden die zijn ontvangen van een werkstation dat op de printer is aangesloten via een USB-kabel
of een parallelle kabel (voortaan het lokale werkstation genoemd), of van een werkstation op het netwerk
(voortaan het netwerk-werkstation genoemd), kunnen worden omgezet in een PostScript printertaal-
programma en als zodanig naar de printer gestuurd worden.
Daarnaast kan het tevens gebruikt worden in een omgeving waar een printer, voorzien van een interface-
kaart, rechtstreeks is aangesloten op het netwerk.
Voor gebruik van het UX-filter
Controleer de volgende punten alvorens u het UX-filter gaat gebruiken. Voordat u de installatie op het
werkstation verricht, dient u eerst de printer voor te bereiden, als volgt.
Zorg dat de lpd-aansluiting goed werkt, wanneer u de netwerk-omgeving gebruikt. Als de lpd-
aansluiting niet werkt, zet u LPD op Aan via het bedieningspaneel. (Verplicht) Zie "Protocol" voor
nadere informatie.
1.
Als u een parallelle aansluiting of een USB-aansluiting gebruikt, zorg dan dat die aansluiting goed
werkt. (Verplicht)
Stel een IP-adres en een subnet-masker in wanneer u de printer gaat gebruiken in een netwerk-
omgeving. (Verplicht)
2.
Maak de TBCPFilter functie beschikbaar als de TBCPFilter functie is geïnstalleerd in the printer. Zie
"Adobe Protocol" voor nadere informatie.
3.
Installeren van het UX-filter
Voor het installeren
Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan voor de installatie.
De geschikte besturingssystemen staan beschreven in "Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie,
besturingssysteem en interface".
Beschikbare schijfruimte: 20 MB vrije ruimte op schijf is vereist, inclusief het tijdelijk vereiste
werkgeheugen voor de installatie.
Voor de hier beschreven procedure is aanmelden als "root account" nodig. Als u geen "root" privileges
heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
De uitvoerprinter moet in het werkststion zijn geregistreerd voor gebruik van het UX-filter. (HP-UX)
Gebruik het sam commando voor registratie van de uitvoerprinter. Nadere informatie vindt u in de HP-
UX handleiding.
Bestanden toegevoegd tijdens de installatie
De volgende bestanden worden toegevoegd bij installeren van het UX-filter.
Solaris
Directory
Bestandsnaam
Inhoud
/usr/local/dellbin5110cn
txt2ps2
Tekstconversie-hulpprogramma
sunras2ps2
SunRaster conversie-hulpprogramma
tiff2ps2
TIFF conversie-hulpprogramma
xwd2ps2
XWD conversie-hulpprogramma
dellpsif
Ingangsfilter
/usr/lib/lp/postscript
dellposttxt5110cn
Symbolisch koppelingsbestand naar txt2ps2
dellpostps5110cn
Symbolisch koppelingsbestand naar dellpsif
dellbinpath5110
Directory-beschrijvingsbestand voor de UX-filter
afdrukfunctie
/usr/lib/lp/model
Model-interface
programma
Bronbestand van het model-interface programma
(opgeslagen als de printernaam tijdens de
registratie)
/etc/lp/interfaces
Model-interface
programma
Interface-programma voor de printer (opgeslagen
als de printernaam tijdens de registratie)
/etc/lp/fd
posttxt5110cn.fd
Filter description file for txt2ps2
dell5110cn.fd
dell5110cn filter-beschrijvingsbestand voor Dell
Color Laser Printer 5110cn
postio5110.fd
delldownload Filter-beschrijvingsbestand
download5110.fd
delldownload Filter-beschrijvingsbestand
/usr/share/man/man1
txt2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor txt2ps2
sunras2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor sunras2ps2
tiff2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor tiff2ps2
xwd2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor xwd2ps2
dellpsif5110cn.1
Handleiding paginabestand voor dellpsif
OPMERKING: De aangegeven directories zijn de standaard directories.
Linux
Directory
Bestandsnaam
Inhoud
/usr/local/dellbin5110cn
txt2ps2
Tekstconversie-hulpprogramma
tiff2ps2
TIFF conversie-hulpprogramma
xwd2ps2
XWD conversie-hulpprogramma
printcap. sample
Printcap bestand voorbeeld
dellpsif
Ingangsfilter
.dellpsdefault5110
Standaard commando optiebestand
/usr/share/man/man1
txt2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor txt2ps2
tiff2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor tiff2ps2
xwd2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor xwd2ps2
dellpsif5110cn.1
Handleiding paginabestand voor dellpsif
OPMERKING: De aangegeven directories zijn de standaard directories.
HP-UX
Directory
Bestandsnaam
Inhoud
/usr/local/dellbin5110cn
txt2ps2
Tekstconversie-hulpprogramma
xwd2ps2
XWD conversie-hulpprogramma
tiff2ps2
TIFF conversie-hulpprogramma
/usr/lib/lp/postscript
dellbinpath5110
Directory-beschrijvingsbestand voor de UX-filter
afdrukfunctie
/usr/spool/lp/interface
Model-interface
programma
Interface-programma voor de printer (opgeslagen
als de printernaam tijdens de registratie)
/usr/share/man/man1
txt2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor txt2ps2
tiff2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor tiff2ps2
xwd2ps25110cn.1
Handleiding paginabestand voor xwd2ps2
OPMERKING: De aangegeven directories zijn de standaard directories.
Overzicht van het installatieproces
Dit hoofdstuk biedt informatie voor het installeren van het UX-filter vanaf een UNIX werkstation.
Linux
Installeer de printer en het netwerk.1.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het locale werkstation.2.
Start het installatieprogramma.3.
Bewerk /etc/printcap en druk het af om de printer te testen.4.
Solaris
Installeer de printer en het netwerk.1.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het locale werkstation.2.
Start het installatieprogramma.3.
Druk het af om de printer te testen.4.
HP-UX
1.
2.
Installeer de printer en het netwerk.1.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het locale werkstation.2.
Start het installatieprogramma.3.
Druk het af om de printer te testen.4.
Bediening voor Linux
Installeren van de software
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het CD-ROM station van
het locale werkstation. Als uw werkstation niet beschikt over een CD-ROM station, brengt u dan de
bestanden via een ander werkstation met een CD-ROM station over naar uw eigen werkstation.
1.
Meld u aan als "root account" en neem het installatiescript over van de Drivers and Utilities
(stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD
2.
VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
# mount /dev/cdrom /mnt/cdrom
# cd /tmp
# cp /mnt/cdrom/UNIXFilter/Linux/UXFILTER.tar /tmp
# tar xvf ./UXFILTER.tar
OPMERKING: De CD-ROM wordt soms automatisch opgezet.
Tik ./install.sh en start het installatieprogramma.
#./install.sh
3.
Kies het model printer om te installeren.
Model printer?
1. Dellâ„¢ Color Laser Printer 5110cn
2. Exit
Kies procesnummer (1/2)? : 1
4.
Er wordt gevraagd of u het filter wilt installeren. Tik <j>(ja).
Filter installeren? (j/n) [j] : j
5.
OPMERKING: Als er [ ] haken in een bericht voorkomen, staat de standaardwaarde tussen de [ ]. Die
waarde wordt geselecteerd wanneer u op de <Enter> toets drukt.
De beschikbare schijfruimte op het werkstation wordt aangegeven. Er is 20 MB aan vrije schijfruimte
nodig voor het installeren van het filter.
Kies de directory voor installatie van het filter. Voor installatie in /usr/local/dellbin5110cn, drukt u
op de <Enter> toets. Om een andere directory te gebruiken, kiest u er een. Wijzig de directory in:
Enter Library directory name [/usr/local/dellbin5110]
6.
Bevestig de directory voor installatie.
directory is '/usr/local/dellbin5110' (y/n)[n] : y
7.
De software-installatie is voltooid.
Instellen van de printer
Schrijf de printer-instelling in /etc/printcap or /etc/printcap.local aan de hand
van/usr/local/dellbin5110cn/printcap.sample.
Linux (LPRng):
/etc/printcap.local of /etc/printcap
lp:\
:bk:\
:bkf:\
:lpd_bounce=true:\
:sd=/var/spool/lpd/lp:\
:af=/var/spool/lpd/lp/lp.acct:\
:lf=/var/spool/lpd/lp/log:\
:rm=PrinterHostName:\
:rp=ps:\
:if=/usr/local/dellbin5110cn/dellpsif:
VOORZICHTIG: De directory voor het spoolen kan worden gecreëerd in een partitie met voldoende
schijfruimte. Zolang er geen directory voor het spoolen is, zult u geen grote bestanden kunnen
afdrukken.
VOORZICHTIG: De rekeningsbestanden of logboekbestanden kunnen worden gemaakt met de
gekozen bestandsnaam in de gekozen directory.
Bediening voor Solaris
Installatie/Printer-instelling
1.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het CD-ROM station van
het locale werkstation. Als uw werkstation niet beschikt over een CD-ROM station, brengt u dan de
bestanden via een ander werkstation met een CD-ROM station over naar uw eigen werkstation.
1.
Meld u aan als "root account" en neem het installatiescript over van de Drivers and Utilities
(stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD
2.
VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
# cd /tmp
# cp /cdrom/cdrom0/UNIXFilter/Solaris/UXFILTER.tar /tmp
# tar xvf ./UXFILTER.tar
Tik ./install.sh en start het installatieprogramma.
#./install.sh
3.
Kies het model printer om te installeren.
Printer Model ?
1. Dellâ„¢ Color Laser Printer 5110cn
2. Exit
Enter Process No (1/2)? : 1
4.
Het volgende menu verschijnt. Selecteer <1> en installeer de lokale printer.
Solaris installatie voor Dell Color Laser Printer 5110cn type printer
1. Set Local Printer
2. Set Remote Printer
Enter Process No (1/2)? : 1
5.
Tik de apparaatnaam voor de aansluiting.
Enter port-device-name? [/dev/ecpp0] : /dev/bpp0
6.
VOORZICHTIG: Kies het apparaatbestand in de beschikbare communicatieverbinding.
Als er Stel in op Netwerk-Printer is gekozen, tikt u de hostnaam voor de server in of de hostnaam
voor de printer.
Enter server-hostname? : server
server-hostname is 'server' (y/n)[y] : y
7.
8.
VOORZICHTIG: De hostnaam van de server moet van tevoren zijn geregistreerd met DNS, NIS,
NIS+ of /etc/hosts.
Als er Stel in op Netwerk-Printer is gekozen, tikt u de netwerk-printernaam in.
Enter server-printer-name? : ps
server-printer-name is 'ps' (y/n)[y] : y
8.
VOORZICHTIG: Tik ps als de printer een netwerk-aangesloten printer is.
Tik de printernaam die u wilt registreren voor het systeem.
Enter printer-name? [dell5110cn] : dell5110cn
Printer-name is 'dell5110cn' (y/n)[y] : y
9.
Kies de directory voor installatie van het hulpprogramma. Voor installatie in
/usr/local/dellbin5110cn, drukt u op de <Enter> toets. Om een andere directory te gebruiken,
kiest u er een.
Enter Binary directory name? [/usr/local/dellbin5110cn] :
10.
Als dit hulpprogramma reeds eerder geïnstalleerd was, wordt de gebruiker gevraagd of de eerdere
versie overschreven moet worden.
directory is '/usr/local/dellbin5110' (y/n)[n] : y
11.
Als de server gekozen in stap 5 en de printer zijn aangesloten via een netwerk, tikt u <j>. Als de
server en de printer lokaal zijn aangesloten, tikt u <n>.
'dell5110cn'is network printer?:(y/n)[y] : y
12.
De software-installatie is voltooid.
VOORZICHTIG: Als de afdruk-instellingen worden gewijzigd of aangepast via de beheerfunctie
(admintool) na de installatie, kan het afdrukken niet altijd lukken.
Bediening voor HP-UX
Installatieprocedure
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het CD-ROM station van
het locale werkstation.
1.
2.
1.
Meld u aan als "root account" en neem het installatiescript over van de Drivers and Utilities
(stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD
2.
VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
# mount -F cdfs -o cdcase /dev/dsk/c1t2d0 /cdrom
# cd /tmp
# cp /cdrom/unixfilt/hpux/uxfilter.tar /tmp
# tar xvf UXFILTER.tar
OPMERKING: /dev/ds/clt2d0 is een voorbeeld. Kies het CD-ROM apparaat voor alle werkstations.
Tik ./install.sh en start het installatieprogramma.
#./install.sh
3.
Kies het model printer om te installeren.
Printer Model ?
1. Dellâ„¢ Color Laser Printer 5110cn
2. Exit
Enter Process No (1/2)? : 1
4.
Kies de directory voor installatie van het hulpprogramma.
Enter install directory name /usr/local/dellbin5110] :
directory is '/usr/local/dellbin5110' (y/n)[n] : y
5.
Tik de naam van de uitvoerprinter. Tik delllp5110cn. Tik de printernaam die u wilt registreren voor
het systeem.
Enter output-printer-name? : delllp5110cn
output-printer-name is 'delllp5110cn' (y/n)[y]: y
6.
OPMERKING: De geregistreerde printernaam is te verifiëren met het commando lpstat -v.
Tik de logische printernaam in. Registreer dell5110cn. Tik een printernaam die nog niet is
geregistreerd in het systeem.
Enter logical-printer-name? : dell5110cn
Printer-name is 'dell5110cn' (y/n)[y] : y
7.
Het hulpprogramma wordt geïnstalleerd in de directory gekozen in stap 5. De registratie wordt daar
uitgevoerd zodat de logische printer geregistreerd in stap 7 toegang krijgt tot het hulpprogramma.
8.
Aangezien dit proces automatisch verloopt, hoeft u niets in te voeren. Met de bovenstaande stappen is
de installatie voltooid.
8.
Installeren van het UX-filter
Betreffende het verwijderen
Het UX-filter is niet voorzien van een verwijderprogramma. Om het UX-filter te verwijderen, gaat u als volgt
te werk.
VOORZICHTIG: Voor de hier beschreven procedure is aanmelden als "root account" nodig. Als u
geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
Linux
Wis de beschrijvingen voor elke printer uit /etc/printcap.1.
Verwijder de toegevoegde spool-directory.2.
Herstart lpd.3.
Verwijder alle directories of folders die UX-filters bevatten en de bestanden in deze directories of
folders die tijdens het installeren zijn aangemaakt. De volgende directories moeten verwijderd worden.
/usr/local/dellbin5110cn
De bovenstaande directories zijn standaard directories die tijdens het installeren aangemaakt worden.
Als u andere directories had gekozen voor de installatie, verwijdert u die directories.
4.
Solaris
Verwijder de printer die is geregistreerd in het systeem. Gebruik de printernaam die was gecreëerd
tijdens de installatie, in het lpadmin commando.
# lpadmin -x printername
1.
Verwijder de filters die zijn geregistreerd in het systeem. Verwijder de filters die zijn geregistreerd
tijdens de installatie, met het lpfilter commando.
# lpfilter -f dell5110cn -x (voor Dell Color Laser Printer 5110cn)
# lpfilter -f download5110cn -x
# lpfilter -f postio5110cn -x
# lpfilter -f posttxt5110cn -x
2.
Verwijder de symbolische bestanden die nodig zijn om het filter op te roepen. Verwijder de volgende3.
bestanden uit /usr/lib/lp/postscript.
dellposttxt5110cndellpostps5110cndellbinpath5110
3.
Verwijder de interface-programmabestanden van de Gekozen printer-modelnaam uit
/usr/lib/lp/model. Verwijder evenzo de interface-programmabestanden van de Gekozen printer-
modelnaam uit /etc/lp/interfaces.
4.
Verwijder alle directories of folders die UX-filters bevatten en de bestanden in deze directories of
folders die tijdens het installeren zijn aangemaakt. De volgende directories moeten verwijderd worden.
/usr/local/dellbin5110cn
5.
Verwijder de filterbeschrijvingsbestanden. Verwijder de volgende bestanden uit /etc/lp/fd.
Filterbeschrijvingsbestanden voor diverse printers:
dell5110cn.fd (voor Dell Color Laser Printer 5110cn)
download5110cn.fdpostio5110cn.fdposttxt5110cn.fd
6.
HP-UX
Verwijder de printer die is geregistreerd in het systeem. Gebruik het sam commando voor het
verwijderen van de printer die is ingesteld tijdens de installatie.
# sam
1.
Verwijder alle directories of folders die UX-filters bevatten en de bestanden in deze directories of
folders die tijdens het installeren zijn aangemaakt. De volgende directories moeten verwijderd worden.
/usr/local/dellbin5110cn (directory gekozen tijdens de installatie)
2.
Afdrukken en gebruik van de hulpprogramma's
Afdrukken (Linux)
Dit hoofdstuk biedt informatie over het afdrukken met een filter. Voor het afdrukken, kiest u de printer die is
geregistreerd met /etc/printcap als de uitvoerbestemming.
Afdrukken in Linux
Afdrukken met de standaard printer:
Als de printer is geregistreerd als de standaard printer, kan de naam van de printer worden afgekort
en gespecificeerd zoals getoond in het volgende voorbeeld.
% lpr filename
Afdrukken met andere printers:
Voor afdrukken met een printer genaamd dell5110cn, tikt u het volgende.
% lpr -Pdell5110cn filename
Keuze van een papierlade voor het afdrukken:
Voor keuze van een papierlade, zult u een printer moeten definiëren die de gewenste lade gebruikt,
met behulp van het .dellpsdefault5110cn bestand in uw hoofddirectory. Na installeren van het
.dellpsdefault5110cn bestand, kunt u afdrukken met dat commando.
% lpr -Ptray2 filename
Betreffende /usr/local/dellbin5110cn/.dellpsdefault5110cn:
Dit is het bestand voor de oorspronkelijke systeeminstelling bij gebruik van diverse hulpprogramma's
via /etc/printcap. Hierna noemen we het verder het standaard commando-opties instelbestand.
Methode:
Voor het definiëren van een printer genaamd a4d die afdrukt op A4 met de lange-kant bindfunctie
ingeschakeld, volgt u de de onderstaande aanwijzingen.
Procedure:
Registreer de printer a4d met /etc/printcap.1.
Linux (LPRng):
/etc/printcap.local of /etc/printcap
a4d:\
:bk:\
:bkf:\
:lpd_bounce=true:\
:sd=/var/spool/lpd/a4d:\
:af=/var/spool/lpd/a4d/a4d.acct:\
:lf=/var/spool/lpd/a4d/log:\
:rm=PrinterHostName:\
:rp=ps:\
:if=/usr/local/dellbin5110cn/dellpsif_a4d:
Meld u aan als de "root account" en creëer de symbolische koppelingen voor dellpsif_a4d van het IF
Filter voor afdrukken op A4 formaat met de lange-kant bindfunctie ingeschakeld.
2.
# ln -s /usr/local/dellbin5110cn/dellpsif /usr/local/dellbin5110cn/dellpsif_a4d
2.
Voeg de volgende beschrijvingen toe aan het standaard commando-opties instelbestand dat de
gebruikersgedefinieerde commando's voor dellpsif_a4d van het IF Filter.
/usr/local/dellbin5110cn/.dellpsdefault5110cn
dellpsif_a4d -IA4 -D
3.
Wanneer de printernaam a4d is gekozen, kunt u gaan afdrukken op A4 formaat met de lange-kant
bindfunctie ingeschakeld.
% lpr -Pa4d filename
4.
Afdrukken (Solaris)
Dit gedeelte biedt informatie voor afdrukken met gebruik van het filter. Voor afdrukken met Solaris, kiest u
de printer die is geregistreerd tijdens het installeren van de filters als de uitvoerbestemming.
VOORZICHTIG: Voor gebruik van het lp commando, dient u te zorgen dat de werkomgeving van de
spooler naar behoren is ingesteld (voorbereis, beschikbaar) met behulp van het lpstat commando
(lpstat-p all). Voor nadere details over de mogelijkheden van het lp commando en het lpstat
commando of hoe u deze gebruikt, verwijzen we u naar de betreffende handleidingen van Solaris.
Afdrukken in Solaris
Afdrukken met de standaard printer:
Als de printer is geregistreerd als de standaard printer, kan de naam van de printer worden afgekort
en gespecificeerd zoals getoond in het volgende voorbeeld.
% lp filename
Afdrukken met andere printers:
Voor afdrukken met een printer genaamd dell5110cn, tikt u het volgende.
% lp -d dell5110cn filename
OPMERKING: De naam van de printer kan worden bevestigd door uitvoeren van lpstat -v.
Om tijdelijk van standaard printer te wisselen voor het afdrukken:
Voor het wisselen van de standaard printer, stelt u de printernaam in in een omgevingsvariabele
genaamd LPDEST. Voor het instellen van een printer genaamd dell5110cn als de standaard printer
voor afdrukken, tikt u het volgende.
% setenv LPDEST dell5110cn
% lp filename
OPMERKING: Met deze methode kunt u een standaard printer instellen voor elke gebruiker.
OPMERKING: Het bovenstaande voorbeeld beschrijft de instelmethode die u volgt bij gebruik van
csh.
Keuze van een papierlade voor het afdrukken:
Voor keuze van een papierlade voor het afdrukken, specificeert u de papierlade na de -y optie van het
lp commando.
OPMERKING: Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, kunnen de beschikbare papierladen
verschillen.
Voor keuze van en afdrukken op "letter" formaat papier in een printer genaamd dell5110cn in liggende
"landschap" oriëntatie, kiest u het volgende.
% lp -d dell5110cn -y landscape -y letter filename
De volgende opties zijn te specificeren via het lp commando. Voor het afdrukken van tekstbestanden:
OPMERKING: Er wordt afgedrukt volgens de lengte en breedte ingesteld via het lpadmin commando.
-y double
Stelt in op 2-koloms afdrukken
-y landscape
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering.
-y size=n
Stelt de lettergrootte in op n punten.
-y outcolumn=n
Deze optie converteert alle tekst naar enkel-byte tekst en stelt in op afdrukken vanaf de n-de
kolom.
-y outline=n
Stelt in op beginnen met afdrukken vanaf de n-de regel.
-y font=font
Kiest het lettertype voor afdrukken van enkel-byte alfanumerieke tekens. Als het gekozen
lettertype niet beschikbaar is voor de printer, wordt een standaard lettertype gebruikt.
OPMERKING: Voor keuze van een lettertype, tikt u de lettertypenaam als zodanig direct na de -y
font= optie. % lp -y font=Courier-Oblique bestandsnaam
OPMERKING: Nadere informatie over de beschikbare lettertypen vindt u in de PS lettertypenlijst.
-y margin=u:b:r:l
Hiermee kiest u de kantlijn van de pagina in inch. De u (bovenkantlijn), b (onderkantlijn), r
(rechter kantlijn), en l (linker kantlijn) zijn positieve reële getallen (tot twee cijfers achter de
decimale punt). De oorspronkelijke waarde is 0.
-y ps
Het inkomend bestand zal worden verwerkt als een PostScript bestand. Als het bestand niet
begint met "%!", zal er "%!" worden afgedrukt op de beginregel. Ook als het bestand verder
"%!" bevat, zal dit genegeerd worden.
Voor afdrukken van tekst/PostScript bestanden:
-y DuplexBook
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting
en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de
lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden.
-y DuplexList
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting
en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte
kant van de pagina geschikt is voor inbinden.
-y tray-input
De parameters voor de papierlade die gekozen kunnen worden via het lp commando zijn als
volgt.
tray1
Voer papier in vanuit lade 1 (500-vel papierlade).
tray2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade).
tray3
Voer papier in vanuit lade 3 (optionele 1000-vel papierlade).
tray4
Voer papier in vanuit lade 4 (optionele 1000-vel papierlade).
a4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
a5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
b5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
letter
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
folio
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 33,02 cm).
legal
Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm).
executive
Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm).
monarch
Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 191 mm).
com10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
dl
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
c5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik:
Breedte: 88,9 tot 220 mm Lengte: 139,7 tot 355,6 mm
MxNin
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik:
Breedte: 3,50 tot 8,50 inch Lengte: 5,50 tot 14,0 inch Als deze optie niet gespecificeerd is of de
gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier toe vanuit de standaard lade.
-y toner_save
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien
dan bij het normale afdrukken.
-y nc=n
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd
een positief geheel getal zijn). Als deze optie niet gespecificeerd is, wordt er ingesteld op 1.
-y cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is
gekozen, zal deze optie genegeerd worden.
-y ps
Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint
met %!, wordt er %! afgedrukt op de beginregel. Als een bestand %!bevat, wordt deze optie
genegeerd.
-y msi
Kiest de multi-invoerlade.
-y m=type
Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade.
Beschikbare multi-invoerlade papiersoorten zijn als volgt.
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2 – kant 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - Zijde 2
R
GeRecycled of kringlooppapier
RB
GeRecycled papier Achter/ Kringlooppapier - kant 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1 – Zijde 2
H2
Dik papier2/Zwaar papier 2/Omslag 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Omslag 2 – Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Envelop
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor
het afdrukken.
-y mfo=mode
Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade.
Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn als volgt.
le
Liggend
ler
Liggend (gedraaid)
se
Staand
ser
Staand (gedraaid)
-y po=n
Keuze van alternatieve papierlade.
De keuzes voor alternatieve papierlades zijn als volgt.
0
Printerinstellingen gebruiken
1
Bericht weergeven
2
Toevoer via multi-invoerlade
3
Gebruik eerst volgende formaat (inpassen)
4
Gebruik groter formaat (inpassen)
5
Gebruik eerstvolgende formaat (geen zoom)
6
Gebruik groter formaat (geen zoom)
-y st=mode
Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf
Mogelijkheden voor de toevoer van scheidingsvellen zijn als volgt.
auto
Auto-invoerlade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 500-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade)
3
3de lade/Lade 3 (optionele 1000-vel papierlade)
4
4de lade/Lade 4 (optionele 1000-vel papierlade)
off
Uit
-y sp
Kiest het afdrukken van scheidingsvellen.
-y sb
Kiest voor blanco pagina's overslaan.
-y cm=mode
Kiest uitvoer in kleur.
De keuzes voor uitvoer in kleur zijn als volgt.
c
Kleur (CMYK)
k
Zwart
-y pr=mode
Kiest de afdrukkwaliteit.
De keuzes voor afdrukkwaliteit zijn als volgt.
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-y cc=mode
Kiest de RGB kleurcorrectie
De keuzes voor RGB kleurcorrectie zijn als volgt.
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y gc=mode
Kiest de RGB kleurgammacorrectie.
De keuzes voor RGB kleurgammacorrectie zijn als volgt.
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y sc=mode
Kiest het raster.
De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt.
0
Fijnheid
1
Gradatie
2
Auto
3
Voor transparanten
-y gg=mode
Kiest grijs gegarandeerd.
De keuzes voor grijs gegarandeerd zijn als volgt.
on
Aan
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-y ct
Kiest de kleurtransformatie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-y br= mode
Bepaalt de helderheidsinstelling.
De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt.
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker 3
-4
Donker 4
-5
Donker 5
-y rgbc= mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt.
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve kleur
13
Absolute kleur
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y rgbpr= mode
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y rgbtp= mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
5000
5 000K
6000
6 000K
9300
9,300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-
laag:
geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking,
Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde
dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge
zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor
geel hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de
volgende manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-y -hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName
Veilige afdruk
PrintType
store
Veilige afdruk/Opslagafdruk
proof
Proefafdruk
UserID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
DocumentName
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-y hld=store:UserID:Password:DocumentName
-y hld=store:UserID:Password:
Opslag afdrukken
-y hld=store:UserID::DocumentName
-y hld=store:UserID::
Proefafdruk
-y hld=proof:UserID::DocumentName
-y hld=proof:UserID::
-y teign = taakeigenaar-naam: Wachtwoord
Verificatie-instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor
verificatie.
Wanneer alleen de taakeigenaar-naam is gekozen (-Teign=taakeigenaar-naam:) (geen wachtwoord
gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-naam gekozen),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam. Het ingevoerde
wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:), wordt de
gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het verificatie-wachtwoord
wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige
letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
*Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens, behalve de
spatie en de dubbele punt.
*Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer het
ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-wachtwoord
beschouwd als niet vastgelegd.
*Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
*De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een omgevingsvariabele,
wordt die gebruikt als instelinformatie.
Afdrukken (HP-UX)
Dit gedeelte biedt informatie voor afdrukken met de logische printer die is geregistreerd tijdens de
installatie.
Afdrukken in HP-UX
Afdrukken met de standaard printer:
Als de printer is geregistreerd als de standaard printer, kan de naam van de printer worden afgekort
en gespecificeerd zoals getoond in het volgende voorbeeld.
% lp filename
Afdrukken met andere printers:
Voor afdrukken met een printer genaamd dell5110cn, tikt u het volgende.
% lp -d dell5110cn filename
Om tijdelijk van standaard printer te wisselen voor het afdrukken:
Voor het wisselen van de standaard printer, stelt u de printernaam in in een omgevingsvariabele
genaamd PRINTER. Voor het instellen van een printer genaamd dell5110cn als de standaard printer
voor afdrukken, tikt u het volgende.
% setenv PRINTER dell5110cn
% lp filename
Voor afdrukken met toegevoegde opties:
Voor afdrukken met de opties, kiest u de optie voor het lp commando met -o als volgt. De
beschikbare opties zijn dezelfde als voor txt2ps2/tiff2ps/xwd2ps2. Afhankelijk van de geïnstalleerde
opties, kunnen de beschikbare papierladen verschillend zijn.
%lp -d dell5110cn -o r -o ILT filename
Voor afdrukken met bestandsformaat:
Voor afdrukken van tekstbestanden:
% lp -d dell5110cn filename
Voor afdrukken van XWD bestanden:
% lp -d dell5110cn -o XWD filename
Voor afdrukken van TIFF-formaat bestanden:
% lp -d dell5110cn -o TIF filename
Voor afdrukken van PostScript bestanden:
% lp -d dell5110cn filename
Voor afdrukken van PostScript bestanden als tekstbestanden:
% lp -d dell5110cn -o TX filename
Als echter voor PostScript bestanden met bepaalde opties ingesteld, zoals papierkeuze e.d. de zelfde
optie is gekozen, zal die genegeerd worden.
Verificatie afdrukken
Dit hoofdstuk biedt informatie over hoe u de gebruikersnaam kiest voor de verificatie van het
afdrukken, in de omgevingsvariabele.
Keuze van de gebruikersnaam
Voor het kiezen van de gebruikersnaam voor de verificatie van het afdrukken.
U kunt een unieke gebruikersnaam in de omgevingsvariabele instellen, als volgt.
% setenv TEIGN5110U "taakeigenaarnaam"
U kunt de aanmeldingsnaam vaststellen als de gebruikersnaam, als volgt.
% setenv TEIGN5110U "taakeigenaarnaam"
OPMERKING: U kunt tot 32 lettertekens gebruiken voor de gebruikersnaam. Wanneer de
taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige letters
genegeerd.
OPMERKING: Als u de filter-optie kiest terwijl er al is gekozen voor verificatie-afdrukken, krijgt de
filter-optie voorrang boven het verificatie-afdrukken.
Instellen van het wachtwoord
Voor instellen van een wachtwoord voor verificatie van het afdrukken:
Als u een wachtwoord moet instellen voor verificatie van het afdrukken, kunt u het wachtwoord kiezen
in een omgevingsvariabele, als volgt.
% setenv TEIGN5110P "wachtwoord"
Als u geen expliciet wachtwoord wilt instellen, tikt u het volgende.
% setenv TEIGN5110U "taakeigenaarnaam"
OPMERKING: *De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers. Wanneer er een
ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer het ingevoerde
wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd
als niet vastgelegd.
OPMERKING: Als u de filter-optie kiest terwijl er al is gekozen voor verificatie-afdrukken, krijgt de
filter-optie voorrang boven het verificatie-afdrukken.
OPMERKING: Wanneer u alleen een wachtwoord kiest zonder een gebruikersnaam te kiezen in de
omgevingsvariabele, wordt aanmeldingsnaam toegepast als gebruikersnaam.
VOORZICHTIG: Als u een wachtwoord invoert in het aanmeldingsbestand voor het automatisch
toewijzen van de omgevingsvariabele bij het aanmelden, raden we u aan de nodige
toegangsbeperkingen in te stellen om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers het
aanmeldingsbestand kunnen lezen.
txt2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Formaat
/usr/local/dellbin5110cn/txt2ps2 [-d] [-D] [-Itray-input] [-t] [-2] [-r] [-F] [-llines] [-
wcolumns] [-ooutcolumns] [-Loutlines] [-en] [-ssize] [-E] [-ffont] [-Nc=copies] [-cl] [-ps]
[-mg=up:bottom:right:left] [-Hd=position:format:page] [-Hffont] [-MSI] [-M=type] [-Mfo=mode]
[-Pon] [-St=mode] [-sp] [-Sb] [-Cm=mode] [-Pr=mode] [-Cc=mode] [-Gc=mode] [-Sc=mode] [-
Gg=mode] [-Ct] [-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName] [bestandsnaam...]
Functie
Leest tekst, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar de
standaard uitvoer. Als de bestandsnaam niet gespecificeerd is, zal de standaard invoer worden gebruikt voor
de commando-invoer. Door het intikken van letterteken-parameters in de omgevingsvariabele
TXT2PS2OPTION, kan het invoeren van opties op de commandoregel worden vermeden. Met de
omgevingsvariabele TXT2PS2OPTION en de commandoregel zonder enige optie, zal de printer afdrukken in
een 10-punts letterformaat in de staande "portret" oriëntering. Met de omgevingsvariabele TXT2PS2OPTION
en op de commandoregel dezelfde optie gekozen, krijgt de keuze op de commandoregel de voorrang.
txt2ps2 geeft het PostScript printertaal-programma dat de regel/kolom aanpast aan het papierformaat. Op
deze manier hoeft de gebruiker zich niet te bekommeren om het papierformaat. Als er een optie is voor het
specificeren van de regel/kolom, zal er geen automatisch regeldoorvoer afgesteld op het papierformaat
volgen. Het afdrukken wordt uitgevoerd aan de hand van de gekozen regel/kolom. txt2ps2 interpreteert de
volgende besturingscodes. Andere besturingscodes/ongedefinieerde codes worden omgezet in octale getallen
en als zodanig doorgegeven.
LF
Regeldoorvoer
FF
Pagina-doorvoer (aan te passen via optie)
TAB
8-kolommen tab-stops (aan te passen via optie)
BS
1 letterteken terugwaarts wissen
Optie
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-Itray-input
Hiermee kiest u de papierlade. De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te
specificeren, of indirect door keuze van een papierformaat. Wanneer u een papierformaat kiest, wordt
de papierlade waarin het betreffende papier ligt, automatisch opgezocht en geselecteerd. De
parameters voor het kiezen van een papierlade zijn als volgt.
1
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 500-vel papierlade).
2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 500-vel papierlade (aanvulling) of de 1000-vel
papierlade).
3
Voer papier in vanuit lade 3 (optionele 1000-vel papierlade).
4
Voer papier in vanuit lade 4 (optionele 1000-vel papierlade).
A4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
A5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
B5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
LT
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
LG
Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm).
EX
Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm).
MO
Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 191 mm).
COM10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
DL
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
C5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik:
Breedte: 88,9 tot 220 mm Lengte: 139,7 tot 355,6 mm
MxNin
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik:
Breedte: 3,50 tot 8,50 inch Lengte: 5,50 tot 14,0 inches
Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier
toe vanuit de standaard lade.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-2
Stelt in op 2-koloms afdrukken
-r
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering.
-F
Negeert de pagina-doorvoercode (FF).
-llines
Kiest het aantal regels per pagina.
-wcolumns
Kiest het aantal kolommen per pagina.
-ooutcolumns
Converteert de afdrukgegevens in enkel-byte tekst en begint met afdrukken vanuit de buitenste
kolommen.
-Loutlines
Drukt tekst af vanaf de outline-kolommen.
-en
Zet de horizontale tabs om in n kolommen (spaties). De uitgangswaarde is 8.
-ssize
Specificeert de lettergrootte als punts-formaat. De uitgangswaarde is 10.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd
worden.
-ffont
Stel het lettertype in.
OPMERKING: De beschikbare lettertypen zijn beperkt tot de lettertypen in de printer. Voor nadere
aanwijzingen, zie Begrip van Lettertypen.
-Nc=copies
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-Cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
-ps
Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint met
%!, wordt er %! afgedrukt op de beginregel. Als een bestand %!bevat, wordt het verwerkt op dezelfde
manier als dellpsif.
-mg=up:bottom:right:left
Hiermee kiest u de kantlijn van de pagina in inch. De bovenkantlijn, onderkantlijn, rechter kantlijn, en
linker kantlijn zijn positieve reële getallen (tot twee cijfers achter de decimale punt). De
uitgangswaarde is 0.
-mg=0:0:0:3
Stelt de linker kantlijn in op 3 inch.
-mg=0:3:0:5
Stelt de bovenkantlijn in op 3 inch; de onderkantlijn ook 3 inch; en de linker kantlijn 5 inch. Als
de waarde voor een kantlijn 0 is, kunt u die weglaten.
-mg=:::3
Stelt de linker kantlijn in op 3 inch.
-Hd=position:format:page
Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden.
positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie
van tekstbestanden.
ul
Drukt af in de linker bovenhoek van het papier.
ur
Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
dl
Drukt af in de linker benedenhoek van het papier.
dr
Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier.
formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten. Als u deze
optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde.
u
Gebruikersnaam
h
Hostnaam
t
Datum en tijd
Als u voor de af te drukken gegevens de waardetuh kiest, worden de gegevens afgedrukt als
volgt: Datum en tijd, Gebruiker: gebruikernaam Host: host-naam
pagina specificeert de pagina waarop de gegevens afgedrukt moeten worden. Deze optie kunt u
weglaten.
f
Drukt alleen de bovenste pagina af.
(standaard in het geval van PostScript-bestandconversie)
a
Drukt alle pagina's af.
(standaard in het geval van de conversie van tekstbestanden)
Deze opties gebruikt u bijvoorbeeld u als volgt. Bij de conversie van tekstbestanden, drukt u de
gebruikersnaam, dan de hostnaam in de rechter bovenhoek van het papier af en drukt u alle pagina's
af. (Deze instelling voor gebruikersnaam, hostnaam en alle paginafs afdrukken is de standaard
instelling.)
-Hd=ur-Hd=ur:uh-Hd=ur:uh:a
Bij de conversie van PostScript bestanden, drukt u de hostnaam af na de datum en tijd in de linker
benedenhoek van de pagina en drukt u alle pagina's af (de a optie-waarde is nodig omdat alleen de
bovenste pagina afdrukken de standaard instelling is bij de conversie van PostScript bestanden).
-Hd=dl:th:a
VOORZICHTIG: Als het papierformaat niet gekozen is, worden de header en footer oorspronkelijk op
de juiste plaats voor een A4 pagina afgedrukt. Als het papierformaat wel is gekozen met een lp
commando, wordt de afdrukpositie van de header of footer niet veranderd van de positie die past bij
het papierformaat gekozen met txt2ps2. Specificeer het papierformaat tegelijk met het gebruik van
de header en footer opties. Soms worden niet alle pagina's afgedrukt, ook al kiest u wel voor het
afdrukken van alle pagina's, bij de conversie van PostScript bestanden. In dergelijke gevallen, kiest u
alleen de bovenste pagina afdrukken. Met behulp van de TZ omgevingsvariabele kunt u de tijdzone
(GMT enz.) specificeren.
-Hffont
Kiest het lettertype voor afdrukken van de header en footer. Europese lettertypen die gelijk zijn aan
half-formaat alfanumerieke lettertypen zijn te specificeren. Helvetica wordt gebruikt als standaard
lettertype. Als het verkeerde lettertype is gekozen, kan het standaard Europese lettertype van de
printer worden gebruikt. Als de header/footer afdrukoptie is gekozen, wordt de lettertype-specificatie
voor de header/footer genegeerd.
-MSI
Kiest de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade. De beschikbare multi-invoerlade papiersoorten zijn
als volgt.
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2 – kant 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - Zijde 2
R
GeRecycled of kringlooppapier
RB
GeRecycled papier Achter/ Kringlooppapier - kant 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1 – Zijde 2
H2
Dik papier2/Zwaar papier 2/Omslag 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Omslag 2 – Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Enveloppen
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het
afdrukken.
-Mfo=stand
Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade. Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn als
volgt.
le
Liggend
ler
Liggend (gedraaid)
se
Staand
ser
Staand (gedraaid)
-Pon
Specificeert een alternatieve papierlade. De beschikbare alternatieve papierladen zijn als volgt.
0
Printerinstellingen gebruiken
1
Bericht weergeven
2
Toevoer via multi-invoerlade
3
Gebruik eerst volgende formaat (inpassen)
4
Gebruik groter formaat (inpassen)
5
Gebruik eerst volgende formaat (geen zoom)
6
Gebruik groter formaat (geen zoom)
-St=mode
Specificeert de toevoer van scheidingsvellen. De beschikbare scheidingsvel-toevoermogelijkheden zijn
als volgt.
auto
Auto-invoerlade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 500-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade)
3
3de lade/Lade 3 (optionele 1000-vel papierlade)
4
4de lade/Lade 4 (optionele 1000-vel papierlade)
off
Uit
-Sp
Kiest voor afdrukken van scheidingsvellen. Alleen beschikbaar wanneer de papierlade voor de
scheidingsvellen al is gekozen.
-Sb
Kiest voor blanco pagina's overslaan.
-Cm=mode
Specificeert wel of geen afdrukkleur. Mogelijkheden voor de afdrukkleur zijn als volgt.
c
Kleur (CMYK)
k
Zwart
-Pr=mode
Specificeert de afdrukkwaliteit. Mogelijkheden voor de afdrukkwaliteit zijn als volgt.
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-Cc=mode
Specificeert de RGB kleurcorrectie. Mogelijkheden voor de RGB kleurcorrectie zijn als volgt.
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Gc=mode
Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt.
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
off
Uit
-Sc=mode
Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt.
0
Fijnheid
1
Gradatie
2
Auto
3
Voor transparanten
-Gg=mode
Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt.
on
Aan
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Ct
Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Br= mode
Bepaalt de helderheidsinstelling.
De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt.
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker
-4
Donker
-5
Donker
-RGBc= mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt.
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve kleur
13
Absolute kleur
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBPr=mode
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBTp=mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
5000
5 000K
6000
6 000K
9300
9,300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag;geel-
midden:geel-hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta
gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge
dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor geel
hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de volgende
manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName
Veilige afdruk
PrintType
store
Veilige afdruk/Opslagafdruk
proof
Proefafdruk
UserID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
DocumentName
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-Hld=store:UserID:Password:DocumentName
-Hld=store:UserID:Password:
Opslag afdrukken
-Hld=store:UserID::DocumentName
-Hld=store:UserID::
Proefafdruk
-Hld=proof:UserID::DocumentName
-Hld=proof:UserID::
VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de printer
stuurt. De Veilige afdruk kan niet altijd beschikbaar zijn, ook als u er voor kiest, als de gegevens
moeten worden afgedrukt via een andere server of als de gegevens moeten worden verwerkt door
een ander programma, zoals voor het afdrukken van PostScript bestanden. Het Sorteren wordt
automatisch gekozen wanneer u kiest voor Proefafdruk.
-Teign= taakeigenaarnaam: Wachtwoord
Verificatie-instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor
verificatie.
Wanneer alleen de taakeigenaar-naam is gekozen (-Teign=taakeigenaar-naam:) (geen wachtwoord
gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-naam gekozen),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam. Het ingevoerde
wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:), wordt de
gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het verificatie-wachtwoord
wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige
letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
*Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens, behalve de
spatie en de dubbele punt.
*Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer het
ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-wachtwoord
beschouwd als niet vastgelegd.
*Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
*De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een omgevingsvariabele,
wordt die gebruikt als instelinformatie.
Bijvoorbeeld
Om een programmalijst van het bestand.txt bestand te converteren naar een PostScript printertaal-
programma dat het papier in de liggende "landschap" oriëntering plaatst en vervolgens afdrukt in een 2-
kolommen formaat, tikt u het volgende:
% txt2ps2 -r -2 file.txt | lpr (for Linux)
% txt2ps2 -r -2 file.txt | lp (for Solaris/HP-UX)
Voor de conversie van bestand.txt naar een PostScript printertaal-programma dat wordt uitgestuurd naar
een bestand.ps bestand, tikt u het volgende:
% txt2ps2 file.txt > file.ps% lpr file.ps (voor Linux)
% lp file.ps (voor Solaris/HP-UX)
Voor conversie van het uitgestuurde resultaat van het commando naar een PostScript printertaal-programma
met behulp van txt2ps2 en het afdrukken ervan op de printer, tikt u het volgende:
% ls -alF | txt2ps2 | lpr (voor Linux)
% ls -alF | txt2ps2 | lp (voor Solaris/HP-UX)
Omgevingsvariabele
TXT2PS2OPTION
Optionele instellingen gebaseerd op de omgevingsvariabele. Voor afdrukken in een 2-kolommen formaat, in
8-punts lettergrootte en liggende "landschap" oriëntering, tikt u het volgende:
% setenv TXT2PS2OPTION "-2 -s8 -r"
Voor gebruik van dezelfde opties als die van het dellpsif filter gespecificeerd met printcap, tikt u als volgt:
% setenv TXT2PS2OPTION "<dellpsif>"
Bestand
/usr/local/dellbin5110cn/.dellpsdefault5110cn
Dit is de standaard commando-optie voor bestandsinstelling voor individuele gebruikers.
Belangrijk
Wanneer de zelfde optie tweemaal wordt gespecificeerd, zal de latere keuze gelden. Aangezien
TXT2PS2OPTION wordt geanalyseerd vóór de opties van de commandoregel, verkrijgt u hiermee de
mogelijkheid om tijdelijk de opties die al waren ingesteld in TXT2PS2OPTION aan te passen door iets
anders in te tikken op de commandoregel.
De commentaar-aanduiding (%%page:m n) van het paginanummer kan niet worden uitgestuurd naar
het PostScript programmabestand dat wordt verkregen met de standaard opties van txt2ps2. Dus
wanneer de uitvoer van txt2ps2 moet worden toegepast als de uitvoer van een andere applicatie
(psrev van TRANSCRIPT, enz.), zult u de aanduiding van het paginanummer alleen kunnen toevoegen
door invoegen van het regelcommando (-Iregels).
Als er een BS code wordt gevonden aan het begin van een regel, zal de afdrukpositie van het volgende
letterteken naar links opschuiven aan het begin van de regel.
Wanneer er meerdere tab-codes in een regel zijn opgenomen, kan de tabpositie wel eens verschuiven
als gevolg van een automatische regeldoorvoer. In dat geval gebruikt u de -I or -w optie.
Het aantal kolommen dat wordt bepaald door de -w optie hoeft niet overeen te komen met het
daadwerkelijk aantal afgedrukte lettertekens. Het werkelijk aantal enkel-byte lettertekens dat moet
worden afgedrukt wordt afgeleid door de uitvoerkolom-positie (de uitkolom) gespecificeerd met de o
optii af te trekken van het aantal kolommen dat wordt bepaald door de -w optie. De -mg optie kan niet
worden gespecificeerd wanneer de -w, -l, -o, en -L opties zijn gespecificeerd. De uitgangsposities voor
de marges in het kantlijncommando (-mg=u:b:r:l) vallen niet samen met de randen van het vel
papier. De kantlijnen worden gemeten vanaf de rand van het afdrukgebied voor het vel papier, zoals
toegestaan door de printer. Gebruik de -ps optie alleen wanneer een PostScript bestand dat geen %!
aan het begin van het bestand heeft, wordt gebruikt als PostScript bestand. Wanneer er een normaal
tekstbestand wordt ingevoerd, zal het daarmee niet goed werken.
In HP-UX, beschouwd de txt2ps2 functie alle bestanden die geschreven zijn door PostScript en %! aan
het begin van het bestand bevatten als PostScript bestanden. Om PostScript bestanden af te drukken
als tekstbestanden, kiest u de TX optie. Met die optie zullen PostScript bestanden worden verwerkt als
tekstbestanden.
sunras2ps2 (Solaris)
Formaat
/usr/local/dellbin5110cn/sunras2ps2 [-d] [-D] [-Itray-input] [-t] [-r] [-n] [-l=left,bottom
-s=width,height] [-S=width] [-E] [-Nc=copies] [-Cl] [-Hd=position: format] [-Hffont] [-MSI]
[-M=type] [-Mfo=mode] [-Pon] [-St=mode] [-Sp] [-Sb] [-Cm=mode] [-Pr=mode] [-Cc=mode] [-
Gc=mode] [-Sc=mode] [-Gg=mode] [-Ct] [-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName]
[filename...]
Functie
Leest SunRaster gegevens, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand
naar de standaard uitvoer. Als er geen bestandsnaam is gekozen, zal de standaard invoer worden beschouwd
als de commando-invoer. SunRaster bestanden met een pixeldiepte van 1, 8, 24, en 32 bits kunnen worden
gekozen. sunran2ps2 neemt de bestandsnaam aan als gecreëerd in 72dpi en berekent het uitvoerformaat.
Daarom zult u , om SunRaster bestanden om te zetten naar een andere resolutie, expliciet de formaat optie
(-s, -S) moeten kiezen.
Optie
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-Itray-input
Kiest de papierlade. De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of
indirect door keuze van een papierformaat. Wanneer u een papierformaat kiest, wordt de papierlade
waarin het betreffende papier ligt, automatisch opgezocht en geselecteerd. De parameters voor het
kiezen van een papierlade zijn als volgt.
1
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 500-vel papierlade).
2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 500-vel papierlade (aanvulling) of de 1000-vel
papierlade).
3
Voer papier in vanuit lade 3 (optionele 1000-vel papierlade).
4
Voer papier in vanuit lade 4 (optionele 1000-vel papierlade).
A4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
A5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
B5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
LT
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
FL
Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm).
LG
Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm).
EX
Voer papier in vanuit de lade met Executive papier (216 x 267 mm).
MO
Voer papier in vanuit de lade met Monarch papier (98 x 191 mm).
COM10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
DL
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
C5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk bereik: Breedte 88,9 tot 220 mm Lengte: 139,7 tot 355,6 mm
MxNin
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk bereik: Breedte 3,50 tot 8,50 inch Lengte: 5,50 tot 35,56 cm
Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier toe
vanuit de standaard lade.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-r
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende (landschap) oriëntering.
-n
Voorkomt de toevoeging van een vertoonpagina. Deze wordt gebruikt wanneer de bestanden die zijn
omgezet in een PostScript printertaal-programma worden samengevoegd met bestanden die met
andere applicaties gecreërd zijn.
-l=left,bottom
Bepaalt de afdrukpositie. Het afdrukken wordt uitgevoerd vanaf de linker onderkant van de pagina. De
standaard afstand is 0,25 inch (6,35 mm) van links en van onderen.
-s=width,height
Bepaalt het afdrukformaat. Het afdrukken wordt verricht met de breedte en de hoogte in inch.
-S=width
Stelt de breedte van het afdrukformaat vast, in inch. De hoogte wordt automatisch berekend op basis
van de breedte.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd
worden.
-Nc=copies
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-Cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
-Hd=positie:formaat
Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden.
positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie
van tekstbestanden.
ul
Drukt af in de linker bovenhoek van het papier.
dl
Drukt af in de linker benedenhoek van het papier.
dr
Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier.
formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten. Als u deze
optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde.
u
Gebruikersnaam
h
Hostnaam
t
Datum en Tijd. Als u voor de af te drukken gegevens de waardetuh kiest, worden de gegevens
afgedrukt als volgt: Datum en tijd, Gebruiker: gebruikernaam Host: host-naam.
Deze opties gebruikt u bijvoorbeeld u als volgt. Bij de conversie van tekstbestanden, drukt u de
gebruikersnaam, dan de hostnaam in de rechter bovenhoek van het papier af en drukt u alle pagina's
af. (Deze instelling voor gebruikersnaam, hostnaam en alle pagina?s afdrukken is de standaard
instelling.)
-Hd=ur-Hd=ur:uh
-Hffont
Kiest het lettertype voor afdrukken van de header en footer. Europese lettertypen die gelijk zijn aan
half-formaat alfanumerieke lettertypen zijn te specificeren. Helvetica wordt gebruikt als standaard
lettertype. Als het verkeerde lettertype is gekozen, kan het standaard Europese lettertype van de
printer worden gebruikt. Als de header/footer afdrukoptie is gekozen, wordt de lettertype-specificatie
voor de header/footer genegeerd..
-MSI
Specificeert de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade. De beschikbare multi-invoerlade papiersoorten zijn
als volgt.
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2 – kant 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - Zijde 2
R
GeRecycled of kringlooppapier
RB
GeRecycled papier Achter/ Kringlooppapier - kant 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1 – Zijde 2
H2
Dik papier2/Zwaar papier 2/Omslag 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Omslag 2 – Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Enveloppen
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het
afdrukken.
-Mfo=mode
Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade. Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn als
volgt.
le
Liggend
ler
Liggend (gedraaid)
se
Staand
ser
Staand (gedraaid)
-Pon
Specificeert een alternatieve papierlade. De beschikbare alternatieve papierladen zijn als volgt.
0
Printerinstellingen gebruiken
1
Bericht weergeven
2
Toevoer via multi-invoerlade
3
Gebruik eerst volgende formaat (inpassen)
4
Gebruik groter formaat (inpassen)
5
Gebruik eerst volgende formaat (geen zoom)
6
Gebruik groter formaat (geen zoom)
-St=mode
Specificeert de toevoer van scheidingsvellen. De beschikbare scheidingsvel-toevoermogelijkheden zijn
als volgt.
auto
Auto-invoerlade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 500-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade)
3
3de lade/Lade 3 (optionele 1000-vel papierlade)
4
4de lade/Lade 4 (optionele 1000-vel papierlade)
off
Uit
-Sp
Kiest voor afdrukken van scheidingsvellen. Alleen beschikbaar wanneer de papierlade voor de
scheidingsvellen al is gekozen.
-Sb
Kiest voor blanco pagina's overslaan.
-Cm=mode
Specificeert wel of geen afdrukkleur. Mogelijkheden voor de afdrukkleur zijn als volgt.
c
Kleur (CMYK)
k
Zwart
-Pr=mode
Specificeert de afdrukkwaliteit. Mogelijkheden voor de afdrukkwaliteit zijn als volgt.
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-Cc=mode
Specificeert de RGB kleurcorrectie. Mogelijkheden voor de RGB kleurcorrectie zijn als volgt.
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Gc=mode
Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt.
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Sc=mode
Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt.
0
Fijnheid
1
Gradatie
2
Auto
3
Voor transparanten
-Gg=mode
Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt.
on
Aan
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Ct
Kiest de kleurtransformatie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Br= mode
Bepaalt de helderheidsinstelling.
De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt.
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker
-4
Donker
-5
Donker
-RGBc= mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt.
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve kleur
13
Absolute kleur
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBPr=mode
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBTp=mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
5000
5 000K
6000
6 000K
9300
9,300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag;geel-
midden:geel-hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta
gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge
dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor geel
hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de volgende
manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName
Veilige afdruk
PrintType
store
Veilige afdruk/Opslagafdruk
proof
Proefafdruk
UserID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
DocumentName
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-Hld=store:UserID:Password:DocumentName
-Hld=store:UserID:Password:
Opslag afdrukken
-Hld=store:UserID::DocumentName
-Hld=store:UserID::
Proefafdruk
-Hld=proof:UserID::DocumentName
-Hld=proof:UserID::
VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de printer
stuurt. De Veilige afdruk kan niet altijd beschikbaar zijn, ook als u er voor kiest, als de gegevens
moeten worden afgedrukt via een andere server of als de gegevens moeten worden verwerkt door
een ander programma, zoals voor het afdrukken van PostScript bestanden. Het Sorteren wordt
automatisch gekozen wanneer u kiest voor Proefafdruk.
-Teign= taakeigenaarnaam: Wachtwoord
Verificatie-instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor
verificatie.
Wanneer alleen de taakeigenaar-naam is gekozen (-Teign=taakeigenaar-naam:) (geen wachtwoord
gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-naam gekozen),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam. Het ingevoerde
wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:), wordt de
gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het verificatie-wachtwoord
wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige
letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
*Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens, behalve de
spatie en de dubbele punt.
*Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer het
ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-wachtwoord
beschouwd als niet vastgelegd.
*Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
*De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een omgevingsvariabele,
wordt die gebruikt als instelinformatie.
Bijvoorbeeld
Om het weergegeven beeld op het scherm vast te leggen in een bestand met behulp van het "snapshot"
commando en om het bestand vervolgens te converteren naar een PostScript printertaal-programma met
het sunras2ps2 commando, tikt u het volgende.
% sunras2ps2 file.rs > file.ps
Om het weergegeven beeld op het scherm vast te leggen in een bestand met behulp van het "snapshot"
commando, om het bestand dan te converteren naar een PostScript printertaal-programma met het
sunras2ps2 commando en om het vervolgens met de printer af te drukken, tikt u het volgende.
% sunras2ps2 file.rs | lp
Belangrijk
Wanneer -s en -S allebei tegelijk zijn gespecificeerd of wanneer de zelfde optie tweemaal is gekozen,
zal de latere instelling worden aangehouden.
Als de uitvoerformaat-optie (-s, -S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van
de rastergegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de printer.
Als de afdrukpositie-optie een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de printer, zullen de
gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
txt2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Formaat
/usr/local/dellbin5110cn/tiff2ps2 [-d] [-D] [-Itray-input] [-t] [-r] [-n] [-l=left,bottom]
[-s=width,height] [-S=width] [-E] [-Nc=copies] [-Cl] [-Hd=position:format] [-Hffont] [-MSI]
[-M=type] [-Mfo=mode] [-Pon] [-St=mode] [-Sp] [-Sb] [-Cm=mode] [-Pr=mode] [-Cc=mode] [-
Gc=mode] [-Sc=mode] [-Gg=mode] [-Ct] [-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName]
[filename...]
Functie
Leest TIFF gegevens, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar
de standaard uitvoer. Als er geen bestandsnaam is gekozen, zal de standaard invoer worden beschouwd als
de commando-invoer. TIFF-bestanden met een pixeldiepte van 1, 4, 8, 24 en 32 bits kunnen worden
uitgevoerd. Vier verschillende compressieformaten worden ondersteund. Huffman compressie (CCITT Groep
3 getransformeerde Huffman run-lengte codering), Fax-CCITT3 compressie (facsimile-geschikt CCITT Groep
3), PackBits compressie, Niet-compressie. Ook in de genoemde compressieformaten echter zal een TIFF-
bestand met meerdere beelden in één bestand niet worden ondersteund. Tiff2ps2 neemt de bestandsnaam
aan als gecreëerd in 72dpi en berekent het uitvoerformaat. Daarom zult u , om TIFF-bestanden om te zetten
naar een andere resolutie, expliciet de formaat-optie (-s, -S) voor conversie moeten kiezen.
Optie
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-Itray-input
Kiest de papierlade. De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of
indirect door keuze van een papierformaat. Wanneer u een papierformaat kiest, wordt de papierlade
waarin het betreffende papier ligt, automatisch opgezocht en geselecteerd. De parameters voor het
kiezen van een papierlade zijn als volgt.
1
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 500-vel papierlade).
2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 500-vel papierlade (aanvulling) of de 1000-vel
papierlade).
3
Voer papier in vanuit lade 3 (optionele 1000-vel papierlade).
4
Voer papier in vanuit lade 4 (optionele 1000-vel papierlade).
A4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
A5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
B5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
LT
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
FL
Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm).
LG
Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm).
EX
Voer papier in vanuit de lade met Executive papier (216 x 267 mm).
MO
Voer papier in vanuit de lade met Monarch papier (98 x 191 mm).
COM10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
DL
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
C5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik:
Breedte: 88,9 tot 220 mm Lengte: 139,7 tot 355,6 mm
MxNin
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik:
Breedte: 3,50 tot 8,50 inch Lengte: 5,50 tot 35,56 cm
Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier toe
vanuit de standaard lade.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-r
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende (landschap) oriëntering.
-n
Voorkomt de toevoeging van een vertoonpagina. Deze wordt gebruikt wanneer de bestanden die zijn
omgezet in een PostScript printertaal-programma worden samengevoegd met bestanden die met
andere applicaties gecreërd zijn.
-l=left,bottom
Bepaalt de afdrukpositie. Het afdrukken wordt uitgevoerd vanaf de linker onderkant van de pagina. De
standaard afstand is 0,25 inch (6,35 mm) van links en van onderen.
-s=width,height
Bepaalt het afdrukformaat. Het afdrukken wordt verricht met de breedte en de hoogte in inch.
-S=width
Stelt de breedte van het afdrukformaat vast, in inch. De hoogte wordt automatisch berekend op basis
van de breedte.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd
worden.
-Nc=copies
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-Cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
-Hd=position:format
Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden.
positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie
van tekstbestanden.
lb
Drukt af in de linker bovenhoek van het papier.
rb
Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
lo
Drukt af in de linker benedenhoek van het papier.
ro
Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten. Als u deze
optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde.
u
Gebruikersnaam
h
Hostnaam
t
Datum en Tijd. Als u voor de af te drukken gegevens de waardetuh kiest, worden de gegevens
afgedrukt als volgt: Datum en tijd, Gebruiker: gebruikernaam Host: host-naam.
Deze opties gebruikt u bijvoorbeeld u als volgt. Bij de conversie van tekstbestanden, drukt u de
gebruikersnaam, dan de hostnaam in de rechter bovenhoek van het papier af en drukt u alle pagina's
af. (Deze instelling voor gebruikersnaam, hostnaam en alle pagina?s afdrukken is de standaard
instelling.)
-Hd=ur-Hd=ur:uh
-Hffont
Kiest het lettertype voor afdrukken van de header en footer. Europese lettertypen die gelijk zijn aan
half-formaat alfanumerieke lettertypen zijn te specificeren. Helvetica wordt gebruikt als standaard
lettertype. Als het verkeerde lettertype is gekozen, kan het standaard Europese lettertype van de
printer worden gebruikt. Als de header/footer afdrukoptie is gekozen, wordt de lettertype-specificatie
voor de header/footer genegeerd.
-MSI
Specificeert de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade. De beschikbare multi-invoerlade papiersoorten zijn
als volgt.
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2 – kant 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - Zijde 2
R
GeRecycled of kringlooppapier
RB
GeRecycled papier Achter/ Kringlooppapier - kant 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1 – Zijde 2
H2
Dik papier2/Zwaar papier 2/Omslag 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Omslag 2 – Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Enveloppen
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het
afdrukken.
-Mfo=stand
Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade. Mogelijkheden voor de multi-invoerlade oriëntatie zijn
als volgt.
le
Liggend
ler
Liggend (gedraaid)
se
Staand
ser
Staand (gedraaid)
-Pon
Specificeert een alternatieve papierlade. De beschikbare alternatieve papierladen zijn als volgt.
0
Printerinstellingen gebruiken
1
Bericht weergeven
2
Toevoer via multi-invoerlade
3
Gebruik eerst volgende formaat (inpassen)
4
Gebruik groter formaat (inpassen)
5
Gebruik eerst volgende formaat (geen zoom)
6
Gebruik groter formaat (geen zoom)
-St=mode
Specificeert de toevoer van scheidingsvellen. De beschikbare scheidingsvel-toevoermogelijkheden zijn
als volgt.
auto
Auto-invoerlade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 500-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade)
3
3de lade/Lade 3 (optionele 1000-vel papierlade)
4
4de lade/Lade 4 (optionele 1000-vel papierlade)
off
Uit
-Sp
Kiest voor afdrukken van scheidingsvellen. Alleen beschikbaar wanneer de papierlade voor de
scheidingsvellen al is gekozen.
-Sb
Kiest voor blanco pagina's overslaan.
-Cm=mode
Specificeert wel of geen afdrukkleur. Mogelijkheden voor de afdrukkleur zijn als volgt.
c
Kleur (CMYK)
k
Zwart
-Pr=mode
Specificeert de afdrukkwaliteit. Mogelijkheden voor de afdrukkwaliteit zijn als volgt.
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-Cc=mode
Specificeert de RGB kleurcorrectie. Mogelijkheden voor de RGB kleurcorrectie zijn als volgt.
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Gc=mode
Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt.
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Sc=mode
Kiest het raster.
De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt.
0
Fijnheid
1
Gradatie
2
Auto
3
Voor transparanten
-Gg=mode
Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt.
on
Aan
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Ct
Kiest de kleurtransformatie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Br= mode
Bepaalt de helderheidsinstelling.
De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt.
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker
-4
Donker
-5
Donker
-RGBc= mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt.
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve kleur
13
Absolute kleur
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBPr=mode
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBTp=mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
5000
5 000K
6000
6 000K
9300
9,300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag;geel-
midden:geel-hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta
gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge
dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor geel
hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de volgende
manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName
Veilige afdruk
PrintType
store
Veilige afdruk/Opslagafdruk
proof
Proefafdruk
UserID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
DocumentName
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-Hld=store:UserID:Password:DocumentName
-Hld=store:UserID:Password:
Opslag afdrukken
-Hld=store:UserID::DocumentName
-Hld=store:UserID::
Proefafdruk
-Hld=proof:UserID::DocumentName
-Hld=proof:UserID::
VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de printer
stuurt. De Veilige afdruk kan niet altijd beschikbaar zijn, ook als u er voor kiest, als de gegevens
moeten worden afgedrukt via een andere server of als de gegevens moeten worden verwerkt door
een ander programma, zoals voor het afdrukken van PostScript bestanden. Het Sorteren wordt
automatisch gekozen wanneer u kiest voor Proefafdruk.
-Teign= taakeigenaarnaam: Wachtwoord
Verificatie-instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor
verificatie.
Wanneer alleen de taakeigenaar-naam is gekozen (-Teign=taakeigenaar-naam:) (geen wachtwoord
gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-naam gekozen),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam. Het ingevoerde
wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:), wordt de
gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het verificatie-wachtwoord
wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige
letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
*Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens, behalve de
spatie en de dubbele punt.
*Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer het
ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-wachtwoord
beschouwd als niet vastgelegd.
*Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
*De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een omgevingsvariabele,
wordt die gebruikt als instelinformatie.
Bijvoorbeeld
Voor conversie van een TIFF-afbeelding naar een PostScript printertaal-programma voor opslag in een
bestand, tikt u het volgende.
% tiff2ps2 file.tiff > file1.ps
Voor afdrukken van een TIFF-beeld met de printer, tikt u het volgende.
% tiff2ps2 file.tiff | lpr (voor Linux)
% tiff2ps2 file.tiff | lp (voor Solaris/HP-UX)
Belangrijk
Wanneer -s en -S allebei tegelijk zijn gespecificeerd of wanneer de zelfde optie tweemaal is gekozen,
zal de latere instelling worden aangehouden.
Als de uitvoerformaat-optie (-s, -S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van
de TIFF-gegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de printer.
Als de afdrukpositie-optie (-llinks onder) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de printer,
zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
xwd2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Formaat
/usr/local/dellbin5110cn/tiff2ps2 [-d] [-D] [-Itray-input] [-t] [-r] [-n] [-l=left,bottom]
[-s=width,height] [-S=width] [-E] [-Nc=copies] [-Cl] [-Hd=position:format] [-Hffont] [-MSI]
[-M=type] [-Mfo=mode] [-Pon] [-St=mode] [-Sp] [-Sb] [-Cm=mode] [-Pr=mode] [-Cc=mode] [-
Gc=mode] [-Sc=mode] [-Gg=mode] [-Ct] [-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName]
[filename...]
Functie
Leest XWD gegevens, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar
de standaard uitvoer. Als er geen bestandsnaam is gekozen, zal de standaard invoer worden beschouwd als
de commando-invoer. XWD-bestanden met een pixeldiepte van 1, 8, 24, en 32 bits kunnen worden gekozen.
Drie verschillende compressieformaten worden ondersteund. De visuele klasse is Static Gray en een
rasterpunt is 1 bit. De visuele klasse is Pseudo Color en een rasterpunt is 4 bits of 8 bits. Het beeldformaat is
Zpixmap. De visuele klasse is True Color en een rasterpunt is 24 bits of 32 bits. Het beeldformaat is
Zpixmap. xwd2ps2 neemt de bestandsnaam aan als gecreëerd in 72dpi en berekent het uitvoerformaat.
Daarom zult u, om XWD-bestanden om te zetten naar een andere resolutie, expliciet de formaat-optie (-s, -
S) voor conversie moeten kiezen.
Optie
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-Itray-input
Kiest de papierlade. De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of
indirect door keuze van een papierformaat. Wanneer u een papierformaat kiest, wordt de papierlade
waarin het betreffende papier ligt, automatisch opgezocht en geselecteerd. De parameters voor het
kiezen van een papierlade zijn als volgt.
1
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 500-vel papierlade).
2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 500-vel papierlade (aanvulling) of de 1000-vel
papierlade).
3
Voer papier in vanuit lade 3 (optionele 1000-vel papierlade).
4
Voer papier in vanuit lade 4 (optionele 1000-vel papierlade).
A4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
A5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
B5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
LT
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
FL
Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm).
LG
Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm).
EX
Voer papier in vanuit de lade met Executive papier (216 x 267 mm).
MO
Voer papier in vanuit de lade met Monarch papier (98 x 191 mm).
COM10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
DL
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
C5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik:
Breedte: 88,9 tot 220 mm Lengte: 139,7 tot 355,6 mm
MxNin
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker. Mogelijk bereik:
Breedte: 3,50 tot 8,50 inch Lengte: 5,50 tot 35,56 cm
Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier
toe vanuit de standaard lade.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-r
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende (landschap) oriëntering.
-n
Voorkomt de toevoeging van een vertoonpagina. Deze wordt gebruikt wanneer de bestanden die zijn
omgezet in een PostScript printertaal-programma worden samengevoegd met bestanden die met
andere applicaties gecreërd zijn.
-l=left,bottom
Bepaalt de afdrukpositie. Het afdrukken wordt uitgevoerd vanaf de linker onderkant van de pagina. De
standaard afstand is 0,25 inch (6,35 mm) van links en van onderen.
-s=width,height
Bepaalt het afdrukformaat. Het afdrukken wordt verricht met de breedte en de hoogte in inch.
-S=width
Stelt de breedte van het afdrukformaat vast, in inch. De hoogte wordt automatisch berekend op basis
van de breedte.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd
worden.
-Nc=copies
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-Cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
-Hd=position:format
Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden.
positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie
van tekstbestanden.
lb
Drukt af in de linker bovenhoek van het papier.
rb
Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
lo
Drukt af in de linker benedenhoek van het papier.
ro
Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten. Als u deze
optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde.
u
Gebruikersnaam
h
Hostnaam
t
Datum en Tijd. Als u voor de af te drukken gegevens de waardetuh kiest, worden de gegevens
afgedrukt als volgt: Datum en tijd, Gebruiker: gebruikernaam Host: host-naam.
-Hffont
Kiest het lettertype voor afdrukken van de header en footer. Europese lettertypen die gelijk zijn aan
half-formaat alfanumerieke lettertypen zijn te specificeren. Helvetica wordt gebruikt als standaard
lettertype. Als het verkeerde lettertype is gekozen, kan het standaard Europese lettertype van de
printer worden gebruikt. Als de header/footer afdrukoptie is gekozen, wordt de lettertype-specificatie
voor de header/footer genegeerd..
-MSI
Specificeert de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade. De beschikbare multi-invoerlade papiersoorten zijn
als volgt.
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2 – kant 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - Zijde 2
R
GeRecycled of kringlooppapier
RB
GeRecycled papier Achter/ Kringlooppapier - kant 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Omslag 1 – Zijde 2
H2
Dik papier2/Zwaar papier 2/Omslag 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Omslag 2 – Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Enveloppen
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor het
afdrukken.
-Mfo=stand
Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade. Mogelijkheden voor de multi-invoerlade oriëntatie zijn
als volgt.
le
Liggend
ler
Liggend (gedraaid)
se
Staand
ser
Staand (gedraaid)
-Pon
Specificeert een alternatieve papierlade. De beschikbare alternatieve papierladen zijn als volgt.
0
Printerinstellingen gebruiken
1
Bericht weergeven
2
Toevoer via multi-invoerlade
3
Gebruik eerst volgende formaat (inpassen)
4
Gebruik groter formaat (inpassen)
5
Gebruik eerst volgende formaat (geen zoom)
6
Gebruik groter formaat (geen zoom)
-St=mode
Specificeert de toevoer van scheidingsvellen. De beschikbare scheidingsvel-toevoermogelijkheden zijn
als volgt.
auto
Auto-invoerlade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 500-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 500-vel papierlade of 1000-vel papierlade)
3
3de lade/Lade 3 (optionele 1000-vel papierlade)
4
4de lade/Lade 4 (optionele 1000-vel papierlade)
off
Uit
-Sp
Kiest voor afdrukken van scheidingsvellen. Alleen beschikbaar wanneer de papierlade voor de
scheidingsvellen al is gekozen.
-Sb
Kiest voor blanco pagina's overslaan.
-Cm=mode
Specificeert wel of geen afdrukkleur. Mogelijkheden voor de afdrukkleur zijn als volgt.
c
Kleur (CMYK)
k
Zwart
-Pr=mode
Specificeert de afdrukkwaliteit. Mogelijkheden voor de afdrukkwaliteit zijn als volgt.
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-Cc=mode
Specificeert de RGB kleurcorrectie. Mogelijkheden voor de RGB kleurcorrectie zijn als volgt.
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Gc=mode
Specificeert de RGB gammacorrectie. Mogelijkheden voor de RGB gammacorrectie zijn als volgt.
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Sc=mode
Specificeert het raster. De mogelijkheden voor het raster zijn als volgt.
0
Fijnheid
1
Gradatie
2
Auto
3
Voor transparanten
-Gg=mode
Specificeert grijs gegarandeerd. De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn als volgt.
on
Aan
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Ct
Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Br= mode
Bepaalt de helderheidsinstelling.
De beschikbare waarden voor de helderheidsinstel-optie zijn als volgt.
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker
-4
Donker
-5
Donker
-RGBc= mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt.
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve kleur
13
Absolute kleur
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBPr=mode
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBTp=mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
5000
5 000K
6000
6 000K
9300
9,300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag;geel-
midden:geel-hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn als volgt.
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta
gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge
dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor geel
hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de volgende
manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-Hld=PrintType:UserID:Password:DocumentName
Veilige afdruk
PrintType
store
Veilige afdruk/Opslagafdruk
proof
Proefafdruk
UserID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
DocumentName
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-Hld=store:UserID:Password:DocumentName
-Hld=store:UserID:Password:
Opslag afdrukken
-Hld=store:UserID::DocumentName
-Hld=store:UserID::
Proefafdruk
-Hld=proof:UserID::DocumentName
-Hld=proof:UserID::
VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de printer
stuurt. De Veilige afdruk kan niet altijd beschikbaar zijn, ook als u er voor kiest, als de gegevens
moeten worden afgedrukt via een andere server of als de gegevens moeten worden verwerkt door
een ander programma, zoals voor het afdrukken van PostScript bestanden. Het Sorteren wordt
automatisch gekozen wanneer u kiest voor Proefafdruk.
-Teign= taakeigenaarnaam: Wachtwoord
Verificatie-instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor
verificatie.
Wanneer alleen de taakeigenaar-naam is gekozen (-Teign=taakeigenaar-naam:) (geen wachtwoord
gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-naam gekozen),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam. Het ingevoerde
wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:), wordt de
gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het verificatie-wachtwoord
wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige
letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
*Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens, behalve de
spatie en de dubbele punt.
*Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer het
ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-wachtwoord
beschouwd als niet vastgelegd.
*Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
*De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een omgevingsvariabele,
wordt die gebruikt als instelinformatie.
Bijvoorbeeld
Voor conversie van een XWD-afbeelding naar een PostScript printertaal-programma voor opslag in een
bestand, tikt u het volgende.
% xwd2ps2 file.xwd > file.ps
Voor afdrukken van een XWD-beeld met de printer, tikt u het volgende.
% xwd2ps2 file.xwd | lpr (voor Linux)
% xwd2ps2 file.xwd | lp (voor Solaris/HP-UX)
Belangrijk
Wanneer -s en -S allebei tegelijk zijn gespecificeerd of wanneer de zelfde optie tweemaal is gekozen,
zal de latere instelling worden aangehouden.
Als de uitvoerformaat-optie (-s, -S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van
de TIFF-gegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de printer.
Als de afdrukpositie-optie (-llinks onder) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de printer,
zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
dellpsif (Linux)
Formaat
/usr/local/dellbin5110cn/dellpsif -w width -l length -i indent -n login -h host accountfile
Functie
Als de eerste twee lettertekens van de inkomende gegevens niet %! zijn, zal het dellpsif filter de gegevens
converteren naar een PostScript printertaal-programma dat kan worden uitgevoerd overeenkomstig het
papierformaat. Als de eerste twee lettertekens van de inkomende gegevens wel %! zijn, worden de gegevens
beschouwd als een PostScript printertaal-programma en dan wordt er geen dataconversie toegepast. De
volgende besturingscodes worden toegepast voor de conversie van inkomende gegevens.
LF
Regeldoorvoer
FF
Paginadoorvoer
TAB
8-kolommen tab-stops
BS
1 letterteken terugwaarts wissen
Het dellpsif bestand is het zogenaamde "hard link" bestand van txt2ps2. Het dellpsif filter wordt gebruikt als
IF-filter zoals bepaald door /etc/printcap. De lpd daemon specificeert de volgende commando-opties en
start dan het dellpsif filter.
dellpsif -w width -l length -i indent -n login -h host accountfile
Daarnaast kunnen de opties die toepasbaar zijn door txt2ps2 ook gespecificeerd worden in het
/usr/local/dellbin5110cn/.dellpsdefault5110cn bestand. Deze optie biedt u gedetailleerde
functiecontrole. Als de inkomende gegevens echter PostScript bestanden zijn, zullen alleen de volgende
opties van txt2ps2 gelden.
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de lange kant van
de pagina geschikt is voor inbinden.
-Itray-input
Kiest de papierlade. De parameters die u kunt specificeren zijn dezelfde als voor txt2ps2.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd
worden.
-Nc=copies
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-Cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
-ps
Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint met
%!, wordt er %! afgedrukt op de beginregel. Als een bestand %! bevat, wordt deze optie genegeerd.
-MSI
Bepaalt de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de multi-invoerlade papiersoort. Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-
invoerlade papiersoort van de printer gebruikt worden
-Mfo=mode
Kiest de oriëntering voor de multi-invoerlade.
-Pon
Keuze van alternatieve papierlade.
-St=mode
Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf
-Sp
Kiest het afdrukken van scheidingsvellen.
-Sb
Kiest voor blanco pagina's overslaan.
-Cm=mode
Kiest uitvoer in kleur.
-Pr=mode
Kiest de afdrukkwaliteit.
-Cc=mode
Specificeert RGB kleurcorrectie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Gc=mode
Kiest de RGB kleurgammacorrectie.
-Sc=mode
Kiest het raster.
-Gg=mode
Specificeert grijs gegarandeerd. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Ct
Specificeert kleurtransformatie. Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Br= mode
Bepaalt de helderheidsinstelling.
-RGBc= mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBPr=mode
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBTp=mode
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag;geel-
midden:geel-hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
-Cb optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta
gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge
dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Bestand
/usr/local/dellbin5110cn/.dellpsdefault5110cn
Dit is de standaard commando-optie instelling.
Belangrijk
Het dellpsif filter negeert de pw en pl waarden van /etc/printcap. Daarom kunnen de pw en pl
waarden niet gebruikt worden om de optie voor elk papierformaat te wijzigen.
Als dezelfde optie wordt gekozen voor PostScript bestanden die al de toegevoegde opties hebben,
zoals de papierkeuze, wordt die genegeerd.
Gebruik de -ps optie alleen wanneer een PostScript bestand dat geen %! aan het begin van het
bestand heeft, wordt verwerkt als PostScript bestand. Wanneer er een normaal tekstbestand wordt
ingevoerd, zal het daarmee niet goed werken.
Voorzorgsmaatregelen en beperkingen
Tijdens installatie
Besteed aandacht aan de volgende punten tijdens het installeren.
Solaris
Gebruik het lpadmin commando voor de registratie van de standaard printer.
# lpadmin -d Printer Name
Om het afdrukken van baniervellen te voorkomen, verandert u de waarde van nobanner=no in
nobanner=yes voor het bestand dat overeenkomt met de printernaam in /etc/lp/interfaces/.
Een printer die is geregistreerd via het UX-filter mag niet worden gewijzigd met admintool.
Wanneer er Content types: postscript verschijnt wanneer u intikt lpstat -p printernaam -l, zal
het nodig zijn de printer te verwijderen en opnieuw te installeren.
Voor het installeren van het UX-filter in de standaard directory (/usr/local/dellbin5110cn), zal het
nodig zijn van tevoren eerst de /usr/local directory te creëren.
HP-UX
De printer die u voor afdrukken wilt gebruiken, moet in uw systeem zijn geregistreerd. Voor het
registreren van de printer voor het afdrukken, gebruikt u het sam commando en dergelijke. Zie voor
nadere bijzonderheden de HP-UX gebruiksaanwijzing.
Voor het installeren van het UX-filter in de standaard directory (/usr/local/dellbin5110cn), zal het
nodig zijn van tevoren eerst de /usr/local directory te creëren.
Linux
Voor het installeren van het UX-filter in de standaard directory (/usr/local/dellbin5110cn), zal het
nodig zijn van tevoren eerst de /usr/local directory te creëren.
Tijdens het afdrukken
Besteed aandacht aan de volgende punten tijdens het afdrukken.
Gebruik van het lp/lpr commando (Linux/Solaris/HP-UX)
Als een optie niet juist wordt ingevoerd, zal er geen foutbericht volgen. Als het afdrukken niet begint
nadat u het lp commando hebt gegeven, kunt u elk van de hulpprogramma's afzonderlijk starten om
te zien welk foutbericht er wordt aangegeven. (Bij gebruik van Solaris wordt het foutbericht op het
scherm getoond. Bij gebruik van Linux wordt het foutbericht bijgeschreven in het foutenlogboek
gespecificeerd via printcap.)
Bij het afdrukken van tekst zal de omgevingsvariabele TXT2PS2OPTION genegeerd worden.
Als er bij het afdrukken van tekst een BS code wordt gevonden aan het begin van een regel, zal de
afdrukpositie van het volgende letterteken naar links opschuiven aan het begin van de regel.
Wanneer er bij het afdrukken van tekst meerdere tab-codes in een regel zijn opgenomen, kan de
tabpositie wel eens verschuiven als gevolg van een automatische regeldoorvoer. Als dit zich voordoet,
specificeert u de l of w optie.
Bij het afdrukken van tekst hoeft het aantal kolommen dat is gekozen met de w optie geen verband te
houden met het aantal feitelijk afgedrukte lettertekens. Het feitelijk aantal enkel-byte lettertekens dat
afgedrukt moet worden is af te leiden door de positie van de uitvoerkolom (de uitkolomwaarde)
gespecificeerd met de o optie af te trekken van het aantal kolommen dat is bepaald met de w optie.
Als dezelfde optie is gespecificeerd, of als s, S beide zijn gekozen, zal de laatst gekozen optie blijven
gelden.
Als bij het afdrukken van beelden de afdrukpositie-optie (l) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied
van de printer, zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt. (Bij gebruik van
Solaris is het niet mogelijk beelden af te drukken met het lp commando.)
Gebruik van txt2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Wanneer de zelfde optie tweemaal wordt gespecificeerd, zal de latere keuze gelden. Aangezien
TXT2PS2OPTION wordt geanalyseerd vóór de opties van de commandoregel, verkrijgt u hiermee de
mogelijkheid om tijdelijk de opties die al waren ingesteld in TXT2PS2OPTION aan te passen door iets
anders in te tikken op de commandoregel.
De standaard uitvoer van txt2ps2 kan niet de commentaar-aanduiding (%%page:m n) van het
paginanummer afdrukken. Dit komt omdat het geconverteerde PostScript printertaal-programma de
regeldoorvoer en paginadoorvoer regelt. Dus wanneer de uitvoer van txt2ps2 moet worden toegepast
als de uitvoer van een andere applicatie (psrev van TRANSCRIPT, enz.), zult u de aanduiding van het
paginanummer alleen kunnen toevoegen door invoegen van het regelcommando (-Iregels).
Als er een BS code wordt gevonden aan het begin van een regel, zal de afdrukpositie van het volgende
letterteken naar links opschuiven aan het begin van de regel.
Wanneer er meerdere tab-codes in een regel zijn opgenomen, kan de tabpositie wel eens verschuiven
als gevolg van een automatische regeldoorvoer. Als dit zich voordoet, specificeert u de -l of -w optie.
Het aantal kolommen dat wordt bepaald door de -w optie hoeft niet overeen te komen met het
daadwerkelijk aantal afgedrukte lettertekens. Het feitelijk aantal enkel-byte lettertekens dat afgedrukt
moet worden is af te leiden door de positie van de uitvoerkolom (de uitkolomwaarde) gespecificeerd
met de o optie af te trekken van het aantal kolommen dat is bepaald met de w optie.
De -mg optie kan niet worden gekozen wanneer de -w, -l, -o, en -L opties al zijn gespecificeerd.
De uitgangsposities voor de marges in het kantlijncommando (-mg=u:b:r:l) vallen niet samen met de
randen van het vel papier. De kantlijnen worden gemeten vanaf de rand van het afdrukgebied voor het
vel papier, zoals toegestaan door de printer.
Gebruik de -ps optie alleen wanneer een PostScript bestand dat geen %! aan het begin van het
bestand heeft, wordt gebruikt als PostScript bestand. Wanneer er een normaal tekstbestand wordt
ingevoerd, zal het daarmee niet goed werken.
Om dezelfde opties te gebruiken als die van het dellpsif filter, met TXT2PS2OPTION, stelt u de hoofd-
directory van de gebruiker in de omgevingsvariabele in op HOME. Als de omgevingsvariabele HOME niet
wordt ingesteld, zijn dezelfde opties als die van het dellpsif filter niet te gebruiken. (Linux)
Gebruik van sunras2ps2/tiff2ps2/xwd2ps2 (sunras2ps2 geldt alleen
voor Solaris)
Als dezelfde optie is gespecificeerd, of als s, S beide zijn gekozen, zal de laatst gekozen optie blijven
gelden.
Als de formaat-optie (s, S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van de
rastergegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de printer.
Als de afdrukpositie-optie (-llinks onder) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de printer,
zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
Gebruik van tiff2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Vier verschillende compressie-formaten worden ondersteund. Huffman compressie (CCITT Groep 3
getransformeerde Huffman runlengte-codering), Fax-CCITT3 compressie (facsimile-geschikt CCITT
Groep 3), PackBits compressie, Niet-compressie
Ook in de genoemde compressieformaten echter zal een TIFF-bestand met meerdere beelden in één bestand
niet worden ondersteund.
Gebruik van xwd2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Drie verschillende compressieformaten worden ondersteund. De visuele klasse is Static Gray en een
rasterpunt is 1 bit. De visuele klasse is Pseudo Color en een rasterpunt is 4 bits of 8 bits. Het
beeldformaat is Zpixmap. De visuele klasse is True Color en een rasterpunt is 24 bits. Het
beeldformaat is Zpixmap.
Gebruik van dellpsif (Linux)
Gebruik de -ps optie alleen wanneer een PostScript bestand dat geen %! aan het begin van het
bestand heeft, wordt gebruikt als PostScript bestand. Wanneer er een normaal tekstbestand wordt
ingevoerd, zal het daarmee niet goed werken.
De -w, -l opties komen gewoonlijk overeen met de pw, pl waarden van /etc/printcap. Ditt UX-filter
echter negeert de pw en pl waarden van /etc/printcap. Daarom kunt u niet de optie voor elk
paginaformaat wijzigen met de pw, pl waarden.
Afdrukken van PostScript bestanden (Linux/Solaris/HP-UX)
Als een optie, zoals het papierformaat, wordt gekozen voor een PostScript bestand waarvoor dezelfde
optie al was gespecificeerd via dellpsif (Linux) of het lp commando (Solaris/HP-UX), zal een dergelijke
overbodige optie worden genegeerd.
Afdrukken van beeldbestanden (Solaris)
Om beeldbestanden af te drukken onder Solaris kan de gebruiker niet rechtstreeks het beeldbestand
kiezen met het lp commando voor afdrukken. Gebruik in plaats daarvan sunras2ps2, tiff2ps2, xwd2ps2
en converteer het bestand naar een PostScript bestand. Druk het af met het lp commando na de
conversie.
% xwd2ps2 bestand.xwd | lp
Dubbelzijdig afdrukken (Linux/Solaris/HP-UX)
Een printer zonder optionele duplex-eenheid is niet geschikt voor dubbelzijdig afdrukken.
Header/footer Option (-Hd=position:format:page, -Hfheaderfont)
(txt2ps2,sunras2ps2,tiff2ps2,xwd2ps2)
Als het papierformaat niet gekozen is via de opties, worden de header en footer op de juiste plaats
voor een A4 pagina afgedrukt. U kunt het papierformaat kiezen op dezelfde tijd dat u de header/footer
optie gebruikt. (Als het papierformaat voor het PostScript bestand dat is geconverteerd met een of
meer opties ook is gekozen via de optie van het lp commando bijvoorbeeld, kan de plaats van de
header en footer niet gewijzigd worden.)
De kantlijn wordt automatisch ingesteld wanneer u deze optie gebruikt. Als de optie voor het
specificeren van een kantlijn tegelijk wordt gebruikt, zal elke waarde die kleiner is dan de als volgt
automatisch ingestelde waarden genegeerd worden. Voor tekstbestanden:
Bovenkantlijn: 5,84 mm Onderkantlijn: 1,52 mm Rechter kanlijn: 0,76 mm Linker kantlijn: 2,29
mm
Voor beeldbestanden:
Onderkantlijn: 7,62 mm
Bij gebruik van deze optie, zal het gekozen aantal regels en en het gekozen aantal kolommen worden
genegeerd. Bovendien kunt u in dit geval niet kiezen voor liggend (landschap) afdrukken of voor 2
kolommen.
In het geval van een PostScript bestand kan het soms gebeuren dat de printer niet alle pagina's
afdrukt, ook al is er gekozen voor alle pagina's afdrukken. In zo'n geval, kiest u voor alleen de
bovenste pagina afdrukken.
Gebruik van het lp commando is niet mogelijk onder Solaris.
TBCP-Filter (Solaris/Linux/HP-UX)
Zorg dat het TBCP-Filter beschikbaar is, zodat de printer de beschikbaarheid van het TBCP-Filter kan
doorgeven.
Als voor libtiff
Copyright © 1988-1997 Sam Leffler
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
DEZE SOFTWARE WORDT VERSTREKT "AS-IS", D.W.Z. ZONDER ENIGE GARANTIE, EXPLICIET, IMPLICIET OF
ANDERSZINS, INCLUSIEF ZONDER BEPERKINGEN, ENIGE GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR BEPAALDE DOELEINDEN.
in geen geval kunnen sam leffler of silicon graphics aansprakelijk worden gesteld voor enige schade,
speciale, incidentele, indirecte of gevolgschade van enige aard, of inkomstenderving voortvloeiende uit het
gebruik, verlies van gebruik, gegevens of producten, al dan niet na verwittiging van de mogelijkheid van
schade, of enige theoretische verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit of in betrokkenheid met het gebruik
of de prestaties van deze software.
Afdrukken met CUPS (Linux)
Dit hoofdstuk biedt aanwijzingen voor het afdrukken en het installeren van het printer-stuurprogramma met
CUPS (Common UNIX Printing System) op Turbolinux 10D, RedHat ES 3/4 en SUSE 9.2/9.3.
Bediening voor Turbolinux 10D, RedHat ES 3/4
Bediening voor SUSE 9.2/9.3
Bediening voor Turbolinux 10D, RedHat ES 3/4
Installatie-overzicht
Turbolinux 10D, RedHat ES 3/4:
Installeer het printer-stuurprogramma.1.
Installeer de printer-wachtrij.2.
Bepaal de standaard-wachtrij.3.
Kies de afdrukmogelijkheden.4.
Installeren van het printer-stuurprogramma
Dubbel-klik op Dell-Color-Laser-5110cn-x.x.x.noarch.rpm in de Stuurprogramma's en
hulpprogramma's CD.
1.
Tik het wachtwoord voor de beheerder in.2.
Klik op Doorgaan in het Systeem-voorbereiding compleet venster. Het installeren begint. Wanneer
de installatie voltooid is, zal het venster automatisch sluiten.
3.
Opzetten van de wachtrij
Om te gaan afdrukken, moet u eerst de printer-wachtrij opzetten op uw werkstation.
Selecteer Hoofdmenu Start programma. Tik nu cupsconfig en klik op Run (start) in het Start
programma venster. De browser wordt gestart en het CUPS venster verschijnt.
1.
Klik op Beheer printers.2.
Klik op Printer toevoegen onderin het venster.3.
Tik root als de gebruikersnaam, en tik vervolgens het beheerderswachtwoord in.4.
5.
3.
4.
Tik de naam van de printer in het Naam vakje in het Nieuwe printer toevoegen venster, en klik dan
op Doorgaan. De Locatie en Beschrijving hoeven niet ingevoerd te worden.
5.
Selecteer LPD/LPR Host of Printer uit het Apparaat menu, en klik dan op Doorgaan.6.
Tik het IP-adres van de printer in Device URL (adres apparaat). Formaat: lpd://xxx.xxx.xxx.xxx
(IP-adres van de printer)
7.
Selecteer Dell uit het Maken menu, en klik dan op Doorgaan.8.
Selecteer Dellâ„¢ Color Laser Printer 5110cn... uit het Model menu, en klik dan op Doorgaan. De
mededeling Printer xxx is met succes toegevoegd. verschijnt.
9.
Hiermee is de installatie compleet.
Wanneer u klaar bent met het opzetten van de wachtrij, kunt u taken afdrukken vanuit het software-
programma. Start de afdruktaak in het software-programma en kies dan de wachtrij in het afdruk-
dialoogkader.
Soms zult u echter alleen kunnen afdrukken via de standaard wachtrij, afhankelijk van het software-
programma (dit geldt bijvoorbeeld voor Mozilla). In een dergelijk geval zult u voor het beginnen met
afdrukken eerst de wachtrij waarvanuit u wilt afdrukken moeten instellen als de standaard wachtrij. Nadere
informatie over de keuze van de standaard wachtrij vindt u onder "Instellen van de standaard wachtrij."
Instellen van de standaard wachtrij
Selecteer Hoofdmenu Systeem-gereedschappen Terminal.1.
Tik het volgende commando in het terminal-venster.
su
(Tik hier het beheerderswachtwoord)
lpadmin -d (Naam van de wachtrij)
2.
Keuze van de afdrukmogelijkheden
U kunt de gewenste afdrukfuncties kiezen, zoals kleurendruk of tweezijdig afdrukken.
Selecteer Hoofdmenu Start programma. Tik nu cupsconfig en klik op Run (start) in het Start
programma venster. De browser wordt gestart en het CUPS venster verschijnt.
1.
Klik op Beheer printers.2.
Klik op Configuratie printer voor de wachtrij waarvoor u de afdruk-instellingen wilt kiezen.3.
Tik root als de gebruikersnaam, en tik vervolgens het beheerderswachtwoord in.4.
5.
3.
4.
Kies de gewenste instellingen, en klik dan op Doorgaan. De mededeling Printer xxx is met succes
geconfigureerd. verschijnt.
5.
De installatie is voltooid. Nu kunt u gaan afdrukken vanuit het software-programma.
Verwijderen van het printer-stuurprogramma.
Selecteer Hoofdmenu Systeem-gereedschappen Terminal.1.
Tik het volgende commando in het terminal-venster.
su
(Tik hier het beheerderswachtwoord)
rpm -e Dell-Color-Laser-5110cn
2.
Het printer-stuurprogramma wordt verwijderd.
Bediening voor SUSE 9.2/9.3
Installeren van het printer-stuurprogramma
Dubbel-klik op Dell-Color-Laser-5110cn-x.x.x.noarch.rpm in de Stuurprogramma's en
hulpprogramma's CD.
1.
Klik op Installeer pakket met YaST.2.
Tik het beheerderswachtwoord in. Het installeren begint. Wanneer de installatie voltooid is, zal het
venster automatisch sluiten.
3.
Opzetten van de wachtrij
Om te gaan afdrukken, moet u eerst de printer-wachtrij opzetten op uw werkstation.
Selecteer Start applicaties Systeem YaST.1.
Tik het wachtwoord voor de beheerder in. YaST Control Center wordt gestart.2.
Selecteer Apparatuur voor Printer.3.
Printer-installatie: Automatisch gedetecteerde printers wordt geactiveerd. Voor USB-
aansluitingen:
Selecteer Dell Color Laser 5110cn op USB (//Dell/Color%20Laser%20511cn of /dev/usblp*) als
Beschikbaar zijn ..., en klik dan op Configuratie....
a.
b.
4.
a.
Bevestig de instellingen onder Configuratie bijwerken, en klik dan op OK.b.
Voor parallelle aansluitingen:
Selecteer Andere (niet waargenomen) als Beschikbaar zijn in Printers voor configuratie,
en klik dan op Configuratie....
a.
Selecteer Parallelle printer als Printer-type, en klik dan op Volgende.b.
Klik op Volgende.c.
Kies de naam voor de printer-wachtrij in Naam wachtrij, en tik de naam van de wachtrij voor
afdrukken in Naam voor afdrukken. De Beschrijving van de printer en Plaats van de
printer hoeven niet ingevuld te worden.
d.
Markeer het Plaatselijk filteren markeervakje, en klik dan op Volgende.e.
Selecteer DELL onder Kies het merk. Selecteer Color Laser 5110cn voor Selecteer model,
en klik dan op Volgende.
f.
Bevestig de instellingen onder Configuratie bijwerken, en klik dan op OK.g.
Voor netwerk-aansluitingen:
Selecteer Andere (niet waargenomen) als Beschikbaar zijn in Printers voor configuratie,
en klik dan op Configuratie....
a.
Selecteer Afdrukken via LPD-type Netwerk-server als Printer-type, en klik dan op
Volgende.
b.
Tik het IP-adres van de printer in Host-naam van de print-server En tik de naam van de
printer-wachtrij in Naam van de wachtrij elders, en klik dan op Volgende.
c.
Kies de naam voor de printer-wachtrij in Naam wachtrij, en tik de naam van de wachtrij voor
afdrukken in Naam voor afdrukken. De Beschrijving van de printer en Plaats van de
printer hoeven niet ingevuld te worden.
d.
Markeer het Plaatselijk filteren markeervakje, en klik dan op Volgende.e.
Selecteer DELL onder Kies het merk. Selecteer Color Laser 5110cn voor Selecteer model,
en klik dan op Volgende.
f.
Bevestig de instellingen onder Configuratie bijwerken, en klik dan op OK.g.
Klik op Einde.5.
Afdrukken vanuit het applicatieprogramma
Wanneer u klaar bent met het opzetten van de wachtrij, kunt u taken afdrukken vanuit het
applicatieprogramma. Start de afdruktaak in het applicatieprogramma en kies dan de wachtrij in het afdruk-
dialoogkader.
Soms zult u echter alleen kunnen afdrukken via de standaard wachtrij, afhankelijk van het
applicatieprogramma (dit geldt bijvoorbeeld voor Mozilla). In een dergelijk geval zult u voor het beginnen
met afdrukken eerst de wachtrij waarvanuit u wilt afdrukken moeten instellen als de standaard wachtrij.
Nadere informatie over de keuze van de standaard wachtrij vindt u onder "Instellen van de standaard
wachtrij."
Instellen van de standaard wachtrij
Activeren van de Printer-installatie: Voor automatisch gedetecteerde printers, doet u het
volgende.
Selecteer Start applicaties Systeem YaST.a.
Tik het wachtwoord voor de beheerder in. YaST Control Center wordt gestart.b.
Selecteer Apparatuur voor Printer.c.
1.
Printer-installatie: Automatisch gedetecteerde printers wordt geactiveerd.2.
Klik op Wijzig....3.
Selecteer de printer die u als standaard printer wilt instellen, en klik dan opStandaard printer.4.
Klik op Einde.5.
Keuze van de afdrukmogelijkheden
U kunt de gewenste afdrukfuncties kiezen, zoals kleurendruk of tweezijdig afdrukken.
Selecteer Start applicaties Internet Web Browser. Dan wordt uw browser gestart.1.
Tik http://localhost:631/admin in Locatie, en druk dan op de <Enter> toets.2.
Tik root als de gebruikersnaam, en tik vervolgens het beheerderswachtwoord in. Dan verschijnt het
CUPS venster.
3.
OPMERKING: Stel het wachtwoord in voor privileges als printer-beheerder voordat u de printer-
wachtrij opzet. Als u het nog niet hebt ingesteld, gaat u naar "Instellen van het wachtwoord voor
status als printer-beheerder".
Klik op Beheer printers.4.
Kies de gewenste instellingen, en klik dan op Doorgaan. De mededeling Printer xxx is met succes5.
4.
geconfigureerd. verschijnt.
5.
De installatie is voltooid. Nu kunt u gaan afdrukken vanuit het applicatieprogramma.
Instellen van het wachtwoord voor status als printer-
beheerder
U moet het wachtwoord voor uw status als printer-beheerder instellen voordat u enige handeling als printer-
beheerder kunt verrichten.
Selecteer Start applicaties Systeem Terminal Konsole.1.
Tik het volgende commando in het terminal-venster.
su
(Tik het beheerderswachtwoord.)
lppasswd -g sys -a root
(Tik het wachtwoord voor status als printer-beheerder nadat het verzoek om Invoeren van het
wachtwoord verschijnt.)
(Tik opnieuw het wachtwoord voor status als printer-beheerder nadat het verzoek om Bevestiging
van het wachtwoord verschijnt.)
2.
Verwijderen van het printer-stuurprogramma.
Selecteer Start applicaties Systeem Terminal Konsole.1.
Tik het volgende commando in het terminal-venster.
su
(Tik hier het beheerderswachtwoord)
rpm -e Dell-Color-Laser-5110cn
2.
Het printer-stuurprogramma wordt verwijderd.
Appendix
Dell technisch ondersteuningsbeleid
Contact opnemen met Dell
Garantie en retourneringsbeleid
Dell technisch ondersteuningsbeleid
Technische ondersteuning door onderhoudstechnici vereist de medewerking en participatie van de klant in
het proces van storingzoeken, en bestaat uit het herstellen van het besturingssysteem, applicatieprogramma
en apparaat-stuurprogramma's tot hun oorspronkelijke configuratie zoals bij aflevering door Dell, benevens
de verificatie van de juiste werking van de printer en alle door Dell geïnstalleerde apparatuur. Naast deze
technische hulp door onderhoudstechnici is er online-ondersteuning beschikbaar via Dell Support.
Aanvullende technische ondersteuningsmogelijkheden kunnen tegen betaling verkrijgbaar zijn.
Dell biedt beperkte technische ondersteuning voor de printer en alle door Dell geïnstalleerde software en
randapparatuur. Voor ondersteuning van software en randapparatuur van andere merken kunt u terecht bij
de fabrikant daarvan, ook voor onderdelen die zijn gekocht van en/of geïnstalleerd door Software &
Peripherals (DellWare), ReadyWare, en Custom Factory Integration (CFI/DellPlus).
Contact opnemen met Dell
U vindt de Dell hulpdienst op support.dell.com. Kies uw gebied in de WELCOME TO DELL SUPPORT pagina
en vul de nodige details in om toegang te krijgen tot de hulpfuncties en informatie.
U kunt elektronisch contact opnemen met Dell via de volgende adressen:
World Wide Webwww.dell.com/www.dell.com/ap/ (alleen voor landen in Azië/Pacifisch
gebied) www.euro.dell.com (alleen voor Europa) www.dell.com/la/ (voor landen in Latijns-
Amerika)
Anoniem bestandsoverdracht-protocol (FTP) ftp.dell.com/ Meld u aan als gebruiker:
anoniem, en gebruik uw e-mail adres als uw wachtwoord.
Elektronische ondersteuningsdienst [email protected] [email protected]
[email protected] (alleen voor landen in Azië/Pacifisch gebied) support.euro.dell.com
(alleen voor Europa)
Elektronische prijsopgavedienst [email protected] [email protected] (alleen voor landen
in Azië/Pacifisch gebied)
Electronische informatiedienst [email protected]
Voor nadere informatie, zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar.
Garantie en retourneringsbeleid
Dell Inc. ("Dell") vervaardigd alle apparatuur uit onderdelen en componenten die nieuw zijn of zo goed als
nieuw, in overeenstemming met de gangbare industriële standaardnormen. Nadere informatie over de Dell
garantie voor uw printer vindt u in de Handleiding voor de eigenaar.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462

Dell 5110cn Color Laser Printer Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding