Dell 3115cn Color Laser Printer Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Dellâ„¢ Multifunction Color Laser Printer 3115cn
Gebruikershandleiding
Opmerkingen, voorzichtigheidsmaningen en waarschuwingen
Klik op de koppelingen links voor informatie over de kenmerken, mogelijkheden en bediening van uw multi-
functionele printer. Nadere informatie over de andere documenten die bij uw multi-functie printer zijn
geleverd, vindt u onder "Informatie opzoeken."
1
Optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid
7
Transfer-riemeenheid
2
Bedieningspaneel
8
Voorklep
OPMERKING: U
kunt de voorklep
openen met een
druk op de knop
aan de
rechterzijkant.
3
Standaard 250-vel papierlade
9
Hoofdschakelaar
4
Optionele papierlade van 550
vellen
OPMERKING: Uw
multi-functieprinter is
geschikt voor
maximaal 3
papierladen (standaard
papierlade van 250
vellen, optionele
invoerlade van 550
vellen en multi-
invoerlade).
10
Besturingsslede
5
Multi-invoerlade
11
Besturingsslede-deksel
6
Knop (rechts)
12
Automatische
documentinvoer (ADF)
Voor het bestellen van printercassettes of andere benodigdheden van Dell:
Dubbelklik op het pictogram op uw werkblad.1.
Bezoek de Dell website of bestel uw Dell printer-benodigdheden telefonisch.2.
www.dell.com/supplies
Voer voor de beste service uw Dell-printerservicetag (onderhoudsnummer) in.
Voor het opzoeken van uw "Service Tag" onderhoudsnummer, zie "Expresservice-code en Service-tag
onderhoudsnummer."
Opmerkingen, voorzichtigheidsmaningen en
waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING geeft u belangrijke informatie voor het optimaal gebruik van uw
multi-functie printer.
VOORZICHTIG: Een VOORZICHTIG wijst op mogelijk verlies van gegevens of schade aan uw
apparatuur en adviseert u over hoe u het probleem kunt vermijden.
OPGELET: Een WAARSCHUWING attendeert u op het gevaar van schade, persoonlijk letsel
of dodelijke afloop.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
© 2008 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Vermenigvuldiging van de inhoud zonder schriftelijke toestemming van Dell Inc. is ten strengste verboden.
Handelsmerken die in de tekst voorkomen: Dell, het DELL beeldmerk en Dell ScanCenter zijn handelsmerken
van Dell Inc.; Microsoft, Windows, Windows Server, en Windows Vista zijn ofwel handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen;
Macintosh, MacOS, EtherTalk en TrueType zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en
andere landen; AppleTalk is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en
andere landen; UNIX is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group in de Verenigde Staten en
andere landen; Red Hat en RPM zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Red Hat Inc. in de
Verenigde Staten en andere landen; Linux is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Linus
Torvalds in de Verenigde Staten en andere landen; Het Common UNIX Printing System, CUPS, en het CUPS
beeldmerk zijn handelsmerken van Easy Software Products; PCL is een gedeponeerd handelsmerk van
Hewlett-Packard in de Verenigde Staten; ENERGY STAR is een gedeponeerd handelsmerk van de U.S.
Environmental Protection Agency. Als ENERGY STAR Partner, heeft Dell Inc. vastgesteld dat dit product
voldoet aan de ENERGY STAR richtlijnen voor energiebesparing.
Als voor libtiff
Copyright © 1988-1997 Sam Leffler
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
DEZE SOFTWARE WORDT VERSTREKT "AS-IS", D.W.Z. ZONDER ENIGE GARANTIE, EXPLICIET, IMPLICIET OF
ANDERSZINS, INCLUSIEF ZONDER BEPERKINGEN, ENIGE GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR BEPAALDE DOELEINDEN.
Deze software gebruikt de JPEG software-library van de Independent JPEG Group. In geen geval kunnen sam
leffler of silicon graphics aansprakelijk worden gesteld voor enige schade, speciale, incidentele, indirecte of
gevolgschade van enige aard, of inkomstenderving voortvloeiende uit het gebruik, verlies van gebruik,
gegevens of producten, al dan niet na verwittiging van de mogelijkheid van schade, of enige theoretische
verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit of in betrokkenheid met het gebruik of de prestaties van deze
software.
Deze software gebruikt de JPEG software-library van de Independent JPEG Group. Andere handelsmerken en
handelsnamen kunnen worden vermeld in dit document om te verwijzen naar de instanties die de rechten en
namen van hun producten opeisen. Dell Inc. ontkent hierbij enige aanspraak op eigendom van
handelsmerken en handelsnamen, anders dan de eigen merken en namen.
RECHTSBEPERKINGEN VOOR DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Deze software en de bijbehorende documentie worden geleverd met BEPERKTE RECHTEN. Het gebruik, de
vermenigvuldiging of openbaarmaking door de Overheid valt onder de beperkingen die zijn vervat in
subparagraaf (c)(1)(ii) van de Rechten aangaande Technische Gegevens en Computer Software clausule in
DFARS 252.227-7013 en in geldende FAR voorzieningen: Dell Inc., One Dell Way, Round Rock, Texas,
78682, USA.
Deze apparatuur is getest en is bevonden te voldoen aan de beperkingen voor Klasse B digitale apparatuur,
onder Deel 15 van de FCC bepalingen.
November 2008 Rev. A02
Informatie opzoeken
Hier vindt u het
Drivers and Utilities CD
De Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD bevat
documentatie en stuurprogramma's voor uw multi-functie printer. U kunt
de CD gebruiken voor het deïnstalleren/herinstalleren van
stuurprogramma's of het raadplegen van de documentatie.
Er kunnen op uw CD ook "lees-mij" bestanden zijn inbegrepen, voor het
allerlaatste nieuws over technische wijzigingen aan uw multi-functie printer
of geavanceerd technische referentiemateriaal voor gevorderde gebruikers
of technici.
Handleiding voor de eigenaar
OPGELET: Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften in uw
Handleiding voor de eigenaar voordat u de multi-functie
printer installeert en in gebruik neemt.
OPMERKING: De Handleiding voor de eigenaar is mogelijk niet
beschikbaar in uw land of regio.
Productinformatiegids
OPGELET: Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften in de
Productinformatiegids voordat u de multifunctionele printer
installeert en in gebruik neemt.
OPMERKING: De Productinformatiegids is mogelijk niet beschikbaar in uw
land of regio.
Installatieschema
Gids voor het verhelpen van storingen:
- Gebruikersinstellingen
- Configuratie
- Instructies voor verhelpen van storingen
- Andere
De Expresservice-code en Service-tag onderhoudsnummers staan
aangegeven binnenin de voorklep van uw multi-functie printer.
Dell ondersteunings-website
De Dell ondersteunings-website biedt diverse online-hulpmiddelen, zoals:
· Oplossingen - nuttige tips voor het verhelpen van storingen, artikelen
van technici, en online-cursussen
· Nieuwe versies - vernieuwingsinformatie voor onderdelen zoals het
geheugen
· Klantendienst - contactinformatie, bestellingsgegevens, garantie en
reparatiegegevens
· Downlaadbare programma's - stuurprogramma's
· Referentie - multi-functie printer-documentatie, technische
productgegevens
U vindt de Dell hulpdienst op support.dell.com. Kies uw gebied in de
ondersteuningspagina en vul de nodige details in om toegang te krijgen tot
de hulpfuncties en informatie.
Dell Printer Configuration Web Tool
Gebruik van de Dell PrinterConfiguratie WebTool
Een van de kenmerken van de Dell Printer Configuratie WebTool is de E-mail waarschuwingsinstelling,
die u of degene die de printer bedient, een e-mail stuurt wanneer de verbruiksartikelen van de multi-functie
printer ververst moeten worden of er een andere ingreep nodig is.
Voor het invullen van multi-functie printer-inventaris rapporten waarvoor u het "tag" herkenningsgetal van
alle multi-functie printers in uw gebied nodig hebt, gebruikt u de Printer-informatiefunctie van de Dell
PrinterConfiguratie WebTool . Tik gewoon het IP-adres van elke printer in het netwerk in, om het "asset
tag" nummer te laten aangeven.
Via de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie kunt u ook de printer-instellingen aanpassen en
controleren hoeveel er wordt afgedrukt. Als u de netwerk-beheerder bent, kunt u eenvoudigweg de printer-
instellingen kopiëren naar een of alle andere printers op het netwerk, direct vanuit uw Internet-browser.
Voor het starten van de Dell Printer Configuration Web Tool , typt u het IP-adres van uw netwerkprinter
in uw Internet-browser.
Als u het IP-adres van uw printer niet weet, drukt u dan een printer-instellingen pagina af, want die vermeldt
het IP-adres:
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .2.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .3.
2.
3.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Als er voor het IP-adres alleen 0.0.0.0 wordt aangegeven (de fabrieksinstelling), dan is er nog geen IP-
adres toegewezen. Om een adres aan uw multi-functie printer toe te wijzen, zie "Toewijzen van een IP-adres
".
Gebruik de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie voor:
Printerstatus
Gebruik het Printer-status menu om direct inzicht te krijgen in de toestand van de printer-
verbruiksmaterialen. Wanneer de toner bijna op is, klikt u op Benodigdheden bestellen koppeling in het
eerste scherm om extra printercassettes bij te bestellen.
Printertaken
Het Printertaken menu biedt informatie over de Takenlijst pagina en de Voltooide taken pagina.
Deze pagina's tonen in detail de toestand betreffende de protocols of de afdruktaken.
Printer-instellingen
Gebruik het Printer-instellingen menu voor het wijzigen van de printer-instellingen en om het
bedieningspaneel op afstand te bekijken.
Afdrukserver-instellingen
Gebruik het Afdrukserver-instellingen menu om het type printer-interface en de nodige voorwaarden voor
communicatie in te stellen.
Printerinstellingen kopiëren
Gebruik het Kopieer printer-instellingen menu om de printer-instellingen vlot over te brengen naar naar
een andere printer of printers op het netwerk, eenvoudig door het IP-adres van elke betrokken printer in te
tikken.
OPMERKING: Voor het gebruik van deze functie moet u zich aanmelden als
beheerder.
Adresboek
Gebruik het Adresboek menu voor het organiseren van uw e-mail adres, server-adres en uw telefoonboek.
Afdrukvolume
Gebruik de Afdrukvolume optie voor bijhouden van de afdruktoepassingen, zoals het papiergebruik en het
soort taken dat wordt afgedrukt, en om te beperken welke gebruikers toegang hebben tot kleurendruk en
het maximaal aantal pagina's te bepalen dat men kan afdrukken.
Informatie over de printer
Gebruik het Printer-informatie menu voor het oproepen van de informatie die u nodig hebt voor een
onderhoudsverzoek, inventarisrapporten, controle van het geheugen en de motor-codeniveaus.
Lade-instellingen
Gebruik het Lade-instellingen menu voor het oproepen van informatie over de papiersoort en het
papierformaat voor de diverse papierladen.
E-mailwaarschuwing
Gebruik het E-mail waarschuwing menu om een waarschuwing per e-mail te ontvangen wanneer de multi-
functie printer extra materialen of een ingreep nodig heeft. Tik uw naam of de naam van de gebruiker in het
e-mail lijstvakje voor de waarschuwingen.
Wachtwoord instellen
Gebruik het Wachtwoord instellen menu om het bedieningspaneel te beveiligen met een wachtwoord,
zodat andere gebruikers niet zonder uw medeweten uw printer-instellingen kunnen wijzigen.
OPMERKING: Voor het gebruik van deze functie moet u zich aanmelden als
beheerder.
Online Help
Klik op Help om de Dell webpagina te bezoeken en de Gebruikershandleiding op die pagina te zien,
bijvoorbeeld om de configuratie-instellingen te controleren.
Bestel benodigdheden op:
www.dell.com/supplies
Neem contact op met Dell Ondersteuning via:
support.dell.com
Gebruik van de Dell PrinterConfiguratie WebTool
Zorg dat JavaScript in uw browser is geactiveerd voordat u de Dell PrinterConfiguratie WebTool gebruikt.
Omgevingsinstellingen voor Internet-browsers
Dell raadt u aan eerst de werkomgeving voor uw Internet-browsers optimaal in te stellen, alvorens gebruik
te maken van de Dell PrinterConfiguratie WebTool .
OPMERKING: De Dell PrinterConfiguratie WebTool pagina's zouden onleesbaar
kunnen zijn als als u de pagina's doorneemt met een andere taal-instelling in uw
browser dan de taal waarmee de pagina is gemaakt.
Voor Internet Explorer 6.0/7.0
Taalkeuze voor de aanduidingen
Selecteer Voorkeuren in het menu Bewerken .1.
Kies Talen in het Algemeen tabblad.2.
Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Talen in
volgorde van voorkeur lijst.
3.
Bijvoorbeeld:
Italiaans (Italië) [it]
Spaans (Traditionele sortering) [es]
Duits (Duitsland) [de]
Frans (Frankrijk) [fr]
Engels [en] of Engels (Verenigde Staten) [en-us]
Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy
Selecteer Internetopties in het menu Extra .1.
Kies Proxy-server onder LAN-instellingen in het Verbindingen tabblad.2.
Doe een van de volgende.
Verwijder het vinkje uit het Gebruik een proxy-server voor uw LAN markeervakje.
Klik op Geavanceerd , en tik dan het IP-adres van de printer in het Gebruik geen proxy-
server voor adressen beginnend met veld onder Uitzonderingen .
3.
Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, tikt u <http://nnn.nnn.nnn.nnn/> (het IP-
adres van de printer) in het URL adres-invoerveld van uw browser, voor het inschakelen van de Dell
PrinterConfiguratie WebTool .
Voor Netscape Communicator 7.1
Taalkeuze voor de aanduidingen
Selecteer Voorkeuren in het menu Bewerken .1.
Kies Talen in de groep Navigator .2.
Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Talen in3.
2.
volgorde van voorkeur lijst.
3.
Bijvoorbeeld:
Engels [en] of Engels/Amerikaans [en-us]
Duits [de]
Frans [fr]
Italiaans [it]
Spaans [es]
Nederlands [nl]
Noors [no]
Zweeds [sv]
Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy
Selecteer Voorkeuren in het menu Bewerken .1.
In de Navigator groep, kiest u Proxies in het Geavanceerd tabblad.2.
Kies voor Directe verbinding met Internet of Handmatige proxy-configuratie .
Wanneer u kiest voor Handmatige proxy-configuratie , vult u het IP-adres van de pinter in in het
Geen proxy voor: vakje.
3.
Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, tikt u <http://nnn.nnn.nnn.nnn/> (het IP-
adres van de printer) in het URL adres-invoerveld van uw browser, voor het inschakelen van de Dell
PrinterConfiguratie WebTool .
Voor Firefox 1.5 of recenter
Taalkeuze voor de aanduidingen
Selecteer de Opties in het Extra menu.1.
In de Navigator groep, kiest u Proxies in het Geavanceerd tabblad.2.
Kies Talen aanpassen in het Algemeen tabblad.3.
Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Talen in
volgorde van voorkeur lijst.
4.
Bijvoorbeeld:
Engels [en] of Engels/Amerikaans [en-us]
Italiaans [it]
Spaans [es]
Duits [de]
Frans [fr]
Nederlands [nl]
Noors [no]
Zweeds [sv]
Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy
1.
2.
Selecteer de Opties in het Extra menu.1.
Klik op Algemeen in het Opties dialoogkader.2.
Klik op Aansluitingsinstellingen Aansluitingsinstellingen3.
Kies een van de volgende opties:
Selecteer het Directe verbinding met Internet markeervakje.
Markeer het Automatische detectie van proxy-instellingen voor dit netwerk markeervakje.
Markeer het Handmatige proxy-configuratie marrkeervakje en tik dan het IP-adres van de
printer in het Geen proxy voor tekstvak.
Markeer het Automatische proxy-configuratie URL-adres markeervakje.
4.
Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, tikt u <http://nnn.nnn.nnn.nnn/> (het IP-
adres van de printer) in het URL adres-invoerveld van uw browser, voor het inschakelen van de Dell
PrinterConfiguratie WebTool .
Pagina-weergaveformaat
De opmaak van de pagina is verdeeld in drie delen, zoals hieronder beschreven:
Bovenkader
Bovenin alle pagina's staat het bovenkader. Wanneer de Dell PrinterConfiguratie WebTool wordt
ingeschakeld, worden de huidige status en de specificaties van de multi-functie printer aangegeven in het
bovenkader, bovenaan elke pagina.
De volgende punten staan vermeld in het bovenkader.
Dell MFP-Laser
3115cn
Hier staat de productnaam van de printer.
IP-adres:
Toont het IP-adres van de printer.
Locatie:
Hier staat de plaats van opstelling van de printer. De locatie kan
worden gewijzigd onder Basisinformatie op de Afdrukserver-
instellingen pagina.
Contactpersoon:
Hier staat de naam van de printer-beheerder. Deze naam kan
worden gewijzigd onder Basisinformatie op de Afdrukserver-
instellingen pagina.
Printerconsole
Toont de toestand van het bedieningspaneelscherm en de
aanduidingen. Dit wordt automatisch bijgewerkt met vaste
intervallen. Het interval kan worden gewijzigd onder
Basisinformatie op de Afdrukserver-instellingen pagina.
Help
Opent de Dell webpagina. Zie de Gebruikershandleiding op de Dell
Support hulp-site voor hulp met dit product.
Printer-bitmap
Toont het rasterbeeld van de printer. Het Printerstatus menu
verschijnt in het rechter kader wanneer u op dit rasterbeeld klikt.
Linker kader
Aan de linkerkant van alle pagina's staat het linker kader. De titels van de menu's die staan vermeld in het
linker kader zijn direct gekoppeld met de bijbehorende menu's en pagina's. U kunt direct naar een
betreffende pagina gaan door op de letters te klikken.
De volgende menu's staan vermeld in het linker kader.
Printerstatus
Koppelt door naar het Printerstatus menu.
Printertaken
Opent het Printertaken menu.
Printerinstellingen
Opent het Printer-instellingenrapport menu.
Afdrukserverinstellingen
Opent het Afdrukserver-instellingenrapport
menu.
Printerinstellingen kopiëren
Opent het Printerinstellingen kopiëren menu.
Afdrukvolume
Opent het Afdrukvolume menu.
Adresboek
Koppelt door naar het Adresboek menu.
Informatie over de printer
Koppelt door naar het Printerstatus menu.
Lade-instellingen
Opent het Lade-instellingen menu.
E-mailwaarschuwing
Koppelt door naar het Afdrukserver-
instellingen menu.
Wachtwoord instellen
Koppelt door naar het Andere kenmerken
menu.
Online Help
Opent de Dell webpagina. Zie de
Gebruikershandleiding op die pagina.
Bestel supplies op:
Opent de Dell webpagina.
Neem contact op met Dell
Ondersteuning op:
Koppelt naar de Dell ondersteuningspagina.
Web-adres: http://support.dell.com/
Rechter kader
Aan de rechterkant van alle pagina's staat het rechter kader. De inhoud van het rechter kader komt overeen
met het menu dat u kiest in het linker kader. Nadere details over de punten die staan aangegeven in het
rechter kader vindt u onder "Details van menu-onderdelen ".
Knoppen in het rechter kader
Vernieuwen
Leest de huidige printer-configuratie af en toont de meest
recente informatie in het rechter kader.
Nieuwe instellingen
toepassen knop
Brengt nieuwe instellingen, gemaakt via de Dell
PrinterConfiguratie WebTool over naar de multi-functie
printer. De oude printer-instellingen worden vervangen door
de nieuwe instellingen.
"Herstart de printer
voor het activeren van
de nieuwe instellingen"
knop
Brengt nieuwe instellingen, gemaakt via de Dell
PrinterConfiguratie WebTool over naar de multi-functie
printer en herstart de multi-functie printer. De oude printer-
instellingen worden vervangen door de nieuwe instellingen.
Instellingen herstellen
knop
Herstelt de oude instellingen van voor de laatste wijzigingen.
De nieuwe instellingen worden niet naar de multi-functie
printer overgebracht.
Instellingen van menu-onderdelen wijzigen
Via sommige menu's kunt u de printer-instellingen wijzigen met de Dell PrinterConfiguratie WebTool .
Wanneer u een van deze menu's opent, verschijnt er een verificatie-dialoogkader op het scherm. Tik de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor de printer-beheerder aan de hand van de vragen in het
dialoogkader.
De standaard gebruikersnaam is admin , en het standaard wachtwoord is niet ingevuld (blanco). U kunt
alleen het wachtwoord wijzigen via de Wachtwoord instellen pagina in het Afdrukserver-instellingen
menu. De gebruikersnaam kan niet gewijzigd worden. Zie "Wachtwoord instellen " voor nadere informatie.
Details van menu-onderdelen
"Printerstatus "
"Printerstatus "
"Printer-gebeurtenissen "
"Informatie over de printer "
"Printer-taken "
"Takenlijst "
"Voltooide taken "
"Printer-instellingen "
"Printer-
instellingenrapport "
"Menuinstellingen "
"Rapporten "
"Printerinstellingen"
"Systeem-instellingen "
"Parallel instellingen "
"Netwerkinstellingen "
*4
"USB-instellingen "
*4
"PCL-instellingen "
"PS-instellingen "
*4
"Beveiligingsinstellingen "
"Kopie-standaardinstellingen "
"Kleurbalans kopie "
"Kopieer-instellingen "
"Scan-standaardinstellingen "
"Fax-standaardinstellingen "
"Fax-instellingen "
"Printeronderhoud "
"Papierzwarting "
"BTR aanpassen "
"Fuser instellen "
"Automatische registratie-instelling "
"Instellingen kleurregistratie "
"Hoogte bijstellen "
"Herstellen oorspronkelijke waarden
"
"Opslag wissen "
*1
"Geen Dell-toner "
"AfdrukMeter initialiseren "
"Klok-instellingen "
"Weblink-aanpassing "
"Afdrukserver-
instellingen "
"Afdrukserver-rapporten "
"Instellingenpagina afdrukserver "
"NetWare instellingenpagina "
*2
"Instellingenpagina e-
mailwaarschuwing "
"Afdrukserver-instellingen
"
"Basisinformatie "
"Poortinstellingen "
"Draadloze LAN "
*3
"TCP/IP "
"NetWare "
*2
"SMB "
*2
"AppleTalk "
*3
"E-mailwaarschuwing "
"Bonjour (mDNS) "
*2
"SNMP "
"Scannen naar PC "
"Andere functies "
"Wachtwoord instellen "
"Beveiliging "
*3
""IPsec" "*
2
"Afdrukserver terugstellen "
"Printerinstellingen kopiëren "
"Printerinstellingen kopiëren "
"Printer-instellingenrapport kopiëren
"
"Afdrukvolume "
"Afdrukvolume "
"Dell ColorTrack "
"Adresboek "
"E-mail adres "
"Server-adres - hoofdpagina "
"Telefoonboek "
"Lade-instellingen "
"Papiersoort lade 1 "
"Papierformaat lade 1 "
"Lade 1 Aangepast formaat - Y "
"Lade 1 Aangepast formaat - X "
"Papiersoort lade 2 "
*5
"Papierformaat lade 2 "
*5
"Lade 2 Aangepast formaat - Y "
*5
"Lade 2 Aangepast formaat - X "
*5
"MPF-stand "
"Popup weergeven "
"MPF-papiersoort "
"MPF-papierformaat "
"MPF Aangepast formaat - Y "
"MPF Aangepast formaat - X "
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de RAM-disk is opgezet.
*
2
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele multiprotocol-kaart is
geïnstalleerd.
*
3
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele draadloze printer-adapter is
geïnstalleerd.
*
4
Dit onderdeel is alleen beschikbaar met een printer die werkt met een Postscript-
stuurprogramma.
*
5
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele invoerlade voor 550 vellen is
geïnstalleerd.
Printerstatus
Gebruik het Printerstatus menu om de toestand van de verbruiksmaterialen, de apparatuur en de
specificaties van de multi-functie printer te controleren.
De volgende pagina's worden weergegeven in het Printerstatus menu.
Printerstatus
Toepassing:
Voor controleren van de toestand van de resterende verbruiksmaterialen en papierladen.
Mogelijkheden:
Cyaan tonercassetteniveau
Magenta tonercassetteniveau
Geel tonercassetteniveau
Zwart tonercassetteniveau
Hoeveelheid toner die resteert in elk van de
printercassettes. Wanneer een cassette leeg is,
verschijnt er een mededeling. De tekst
Printercassette biedt een koppeling naar de
Dell Printerbenodigdheden website.
Verbruiksartikelen
Status
n%
Geeft aan hoeveel toner er over is in elke
cassette in %. "n" is een getal.
Papierladen
Status
OK
Geeft aan dat er nog wel papier in de lade ligt,
maar de hoeveelheid is niet bekend.
Papier
bijvullen
Geeft aan dat er geen papier meer in de lade
ligt.
Capaciteit
Toont de maximale capaciteit van de
papierlade.
Formaat
Toont het formaat van het papier in de lade.
Uitvoerlade
Status
OK
Geeft aan dat de lade beschikbaar is.
Capaciteit
Toont de maximale capaciteit van de
papierlade.
Voorkant
Status
Gesloten
Geeft aan dat het deksel gesloten is.
Open
Geeft aan dat het deksel geopend is.
Printersoort
Toont het soort afdrukken voor de multi-
functie printer. Kleuren-laser wordt hier
normaal aangegeven.
Afdruksnelheid
Toont de afdruksnelheid voor de multi-functie
printer.
Printer-gebeurtenissen
Toepassing:
Wanneer er printerfouten optreden zoals papier raakt op of toner raakt op , worden de details voor alle
waarschuwingen of foutmeldingen aangegeven op de Printer-gebeurtenissen pagina.
Mogelijkheden:
Locatie
Geeft de plaats aan waar de printerfout is opgetreden.
Details
Geeft de details van de printerfout aan.
Informatie over de printer
Toepassing:
Ter controle van de details betreffende de printer, zoals de apparaatconfiguratie en de software-versie. Deze
pagina kan ook worden weergegeven door te klikken op Informatie over de printer in het linker kader.
Mogelijkheden:
Dell servicetag-nummer
Toont het Dell `service tag'
onderhoudsnummer.
Asset-tagnummer
Toont het `asset tag' bedrijfsnummer van
de printer.
Serienummer printer
Toont het serienummer van de printer.
Geheugencapaciteit
Toont de geheugencapaciteit.
Processorsnelheid
Toont de processorsnelheid.
Revisieniveaus
printer
Firmware-versie
Toont de revisiedatum (het revisieniveau).
Network Firmware-
versie
Toont de revisiedatum (het revisieniveau).
Printer-taken
Het Printertaken menu bevat informatie over de Takenlijst en Voltooide taken pagina's. Deze pagina's
tonen in detail de toestand betreffende de protocols of de afdruktaken.
Takenlijst
Toepassing:
Ter bevestiging van de afdruktaken die worden afgewerkt. Klik op de Vernieuwen knop om het scherm bij
te werken.
Mogelijkheden:
ID
Toont de taak-identificatie.
Taaknaam
Toont de bestandsnaam van de taak die wordt afgedrukt.
Eigenaar
Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak.
Hostnaam
Toont de naam van de host-computer.
Taakstatus
Toont de toestand van de taak die wordt afgedrukt.
Taaktype
Toont het soort taak.
Host I/F
Toont de toestand van het host-interface.
Tijd taak verzonden
Toont de datum dat de afdruktaak werd verzocht.
Voltooide taken
Toepassing:
Ter controle van de voltooide afdruktaken. Tot maximaal de laatste 22 afdruktaken worden aangegeven. Klik
op de Vernieuwen knop om het scherm bij te werken.
Mogelijkheden:
Id
Toont de taak-identificatie.
Taaknaam
Toont de bestandsnaam van de taak die is voltooid.
Eigenaar
Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak.
Hostnaam
Toont de naam van de host-computer.
Uitvoerresultaat
Toont de toestand van de voltooide afdruktaken.
Taaktype
Toont het soort taak.
Indruknummer
Toont het aantal pagina's waaruit de afdruktaak bestaat.
Aantal vellen
Toont het aantal vellen waaruit de afdruktaak bestaat.
Host I/F
Toont de toestand van het host-interface.
Tijd taak verzonden
Toont de datum dat de afdruktaak werd verzocht.
Printer-instellingen
Gebruik het Printer-instellingen menu om het printer-instellingenrapport te tonen en de gewenste printer-
instellingen te maken.
De volgende tabblad-pagina's worden aangegeven bovenin het rechter kader.
Printer-instellingenrapport
Het Printer-instellingenrapport tabblad bevat ook de Menu-instellingen en Rapporten pagina's.
Menuinstellingen
Toepassing:
Voor aangeven van de huidige instellingen in de bedieningspaneel-menu's.
Mogelijkheden:
Systeeminstellingen
Toont de status voor energiebesparingsstand 2.
Geeft aan hoe lang de multi-functie printer wacht voordat
hij terugschakelt naar de energiebesparingsstand 1 na het
voltooien van een afdruktaak.
Geeft aan hoe lang de multi-functieprinter wacht voordat
hij schakelt naar de energiebesparingsstand 2 na het
voltooien van een afdruktaak.
Toont de tijdsduur voordat de printer wordt teruggesteld.
Toont de gekozen toon voor de paneelbediening.
Toont de waarschuwingstoon voor de paneelbediening.
Geeft aan welke toon klinkt wanneer het apparaat
gebruiksgereed is.
Geeft aan welke toon klinkt wanneer het kopiëren begint.
Geeft aan welke toon klinkt wanneer het kopiëren is
voltooid.
Geeft aan welke toon klinkt wanneer er een fout optreedt.
Geeft aan of de multi-functie printer een
waarschuwingstoon laat horen zodra er een fout optreedt.
Geeft aan welke toon er klinkt wanneer het papier op is.
Geeft aan welke toon er klinkt wanneer de toner op raakt.
Geeft aan welke toon er klinkt wanneer de papierstoring
verholpen is.
Geeft de basistoon aan.
Geeft alle tonen aan.
Toont de tijd die de multi-functie printer blijft wachten op
de ontvangst van extra bytes gegevens van de computer.
Toont de taal van de tekst in het bedieningspaneel-scherm.
Geeft aan of de printer automatisch een logboek afdrukt.
Toont de plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt.
Geeft aan of de multi-functie printer PDL-gegevens
(pagina-beschrijvingstaal), die de multi-functie printer niet
ondersteunt, afdrukt als tekst waneer er dergelijke
gegevens binnenkomen.
Toont de plaats van de scheidingspagina.
Geeft aan in welke lade de scheidingspagina is geladen.
Geeft aan of er geheugen moet worden toegewezen voor
het RAM-disk bestandssysteem voor de Veilige afdruk en
Proefafdruk functies.
Dit onderdeel is alleen beschikbaar als er een 256 MB of
grotere optionele geheugenkaart is geinstalleerd.
Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat
gebruikt mag worden als het papier in de gekozen lade niet
overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de
huidige afdruktaak.
Toont de metingseenheid in het bedieningspaneel.
Toont de status voor het afdrukken van de fax-activiteit.
Toont de status voor het afdrukken van de fax-verzending.
Toont de status voor het afdrukken van de fax-
rondzending.
Toont de status voor het afdrukken van de protocol-
monitor.
Parallel instellingen
Toont de ECP (Extended Capability Port)
communicatiestand van het parallelle aansluit-interface.
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk
aansluit-interface.
Netwerkinstellingen
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk
aansluit-interface.
USB-instellingen
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk
aansluit-interface.
PCL-instellingen
Toont de invoerlade.
Toont het standaard papierformaat.
Toont de lengte van het papier.
Toont de breedte van het papier.
Geeft aan in welke richting de tekst en afbeeldingen op de
pagina worden afgedrukt.
Toont of dubbelzijdig afdrukken geldt als
standaardmethode voor alle afdruktaken. Dit onderdeel is
alleen beschikbaar wanneer de optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid is geïnstalleerd.
Toont het standaard lettertype uit de in de multi-functie
printer geregistreerde letterypen.
Toont een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen
lettertype.
Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische
lettertypen.
Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische
lettertypen.
Toont het aantal lettertekens op een regel.
Toont het aantal exemplaren dat u gewoonlijk wilt
afdrukken als standaardwaarde voor de printer.
Geeft aan of de beeldverbetering wel of niet gebruikt wordt.
Geeft aan of de Hex Dump functie is ingeschakeld of niet.
Geeft aan of er afgedrukt moet worden in de
conceptkwaliteit.
Geeft aan of de regelbeëindiging is ingesteld.
Toont de kleurenafdruk-instelling.
PS-instellingen
Geeft aan of de multi-functie printer een foutmelding
afdrukt wanneer er een PostScript fout optreedt.
Toont de beschikbare tijd voor een enkele PostScript taak.
Toont de papierlade die is gekozen voor het PostScript
afdrukken.
Beveiligingsinstellingen
Geeft aan of het Admin -menu al of niet moet worden
vergrendeld met een wachtwoord.
Geeft aan of de menu's Kopie , Scan of Fax met een
wachtwoord moeten worden vergrendeld.
Geeft aan of een wachtwoord nodig is voor het afdrukken
van ontvangen faxdocumenten.
Kopie-
standaardinstellingen
Voor afdrukken in kleur of zwart-wit.
Het papier wordt ingevoerd via de gekozen invoerlade.
Vergroot of verkleint het formaat van een gekopieerd
beeld.
Verkleint of vergroot het beeld aan de aanpassingsgrootte
(25-400%) als Verkleinen/vergroten is ingesteld op
Aangepast.
Gebruik deze voor documenten met zowel tekst als
foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Dient voor lichter of donkerder afdrukken.
Dit maakt de kopie zachter of scherper dan het origineel.
Verandert de kleurverzadiging om de kopie feller of fletser
van kleur te maken dan het origineel.
Regelt de totale helderheid om de kopie sterker te belichten
dan het origineel.
Toont het niveau van de algemene helderheid.
Kleurbalans kopie
Toont geel met lage verzadiging.
Toont geel met gemiddelde verzadiging.
Toont geel met hoge verzadiging.
Toont magenta met lage verzadiging.
Toont magenta met gemiddelde verzadiging.
Toont magenta met hoge verzadiging.
Toont cyaan met lage verzadiging.
Toont cyaan met gemiddelde verzadiging.
Toont cyaan met hoge verzadiging.
Toont zwart met lage zwarting.
Toont zwart met gemiddelde zwarting.
Toont zwart met hoge zwarting.
Kopieer-instellingen
Aan
Maakt het beeld passend op het
geladen papier.
Uit*
Maakt het beeld niet passend op het
geladen papier.
1> 1-zijdig
Om een 2-zijdig origineel niet op één
kant van een enkel vel papier af te
drukken.
Lange-rand
inbinden
Voor het inbinden van de vellen langs
de lange kant bij dubbelzijdig
afdrukken.
Korte-rand
inbinden
Voor het inbinden van de vellen langs
de korte kant bij dubbelzijdig
afdrukken.
Uit*
Dit geeft geen twee-op-een kopie.
Auto
Voor automatisch verkleinen van de
originelen om ze passend te maken op
één vel papier.
Ident.kopie
Drukt de originele pagina's af op een
enkel vel papier in het oorspronkelijk
formaat.
Handmatig
Drukt de originele pagina's af op een
enkel vel papier in het formaat dat u
hebt gekozen met verkleinen/vergroten.
Ongesorteerd
Sorteert de kopieertaak niet.
Gesorteerd
Sorteert de kopieertaak.
Uit*
Drukt een groot origineel niet af op
verscheidene vellen papier.
2 x 2
Drukt een groot origineel af op 4 vellen
papier (2 bij 2).
3 x 3
Drukt een groot origineel af op 9 vellen
papier (3 bij 3).
4 x 4
Drukt een groot origineel af op 16
vellen papier (4 bij 4).
A4
Toont het formaat van de
onderverdeelde vellen.
Letter*
B5
A5
Uit*
Drukt niet meerdere kopieën van een
origineel document af op een enkel vel
papier.
Aan
Meerdere kopieën van een origineel
document afdrukken op een enkel vel
papier.
Uit*
Bepaalt niet de kantlijnbreedte van de
kopie.
Aan
Bepaalt de kantlijnbreedte van de
kopie.
4-50 mm
Toont de breedte van de boven- en
onderkantlijn. De uitgangswaarde is 5
mm.
4-50 mm
Toont de breedte van de rechter- en
linkerkantlijn. De uitgangswaarde is 5
mm.
0-50 mm
Toont de breedte van de
middenkantlijn. De uitgangswaarde is
10 mm.
Scan-
standaardinstellingen
server
Slaat het gescande beeld op in de
server met behulp van het FTP (File
Transfer Protocol) verzendprotocol.
Computer*
Slaat het gescande beeld op in de
computer met behulp van het SMB
(Server Message Block) opslagprotocol.
Kabel*
Slaat gegevens op via de
kabelverbinding.
Draadloos
Slaat gegevens op via de draadloze
verbinding.
PDF*
Slaat de gescande kopie op als PDF-
bestand.
MultiPaginaTIFF
Slaat de gescande kopie op als
MultiPaginaTIFF.
TIFF
Slaat de gescande kopie op als TIFF-
bestand.
JPEG
Slaat de gescande kopie op als JPEG-
bestand.
MP TIFF
NonComp *
3
Slaat de gescande kopie op als MP TIFF
NonComp-bestand.
TIFF NonComp
*
3
Slaat de gescande kopie op als TIFF
NonComp-bestand.
Kleur*
Voor afdrukken in kleur.
Zwart-wit
Voor afdrukken in zwart-wit of
grijstinten.
150*
Scant een beeld op 150 dpi.
300
Scant een beeld op 300 dpi.
400
Scant een beeld op 400 dpi.
600
Scant een beeld op 600 dpi.
Tekst & foto
Gebruik deze voor documenten met
zowel tekst als foto's/afbeeldingen in
grijstinten.
Foto
Gebruik deze voor documenten met
foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Tekst
Gebruik deze voor documenten met
alleen tekst.
A4
Stelt het documentformaat in op A4.
Letter
Stelt het documentformaat in op
"Letter".
B5
Stelt het documentformaat in op B5.
A5
Stelt het documentformaat in op A5.
Executive
Stelt het documentformaat in op
Executive.
216 x 330 mm*
5
Stelt het documentformaat in op 216 x
330 mm.
Legal*
5
Stelt het documentformaat in op Legal.
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon
drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte
afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere
afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Zachter
Stelt de kleurscherpte in om een kopie
minder scherp te maken dan het
origineel.
Normaal*
Stelt de kleurscherpte niet in om de
kopie scherper of minder scherp van
kleur te maken dan het origineel.
Scherper
Stelt de kleurscherpte in om een kopie
scherper te maken dan het origineel.
Normaal*
Regelt niet de kleurverzadiging in een
bepaalde tint om de kopie feller of
fletser te maken dan het origineel.
Hoger
Verhoogt de kleurverzadiging in een
bepaalde tint om de kopie feller van
kleur te maken dan het origineel.
Lager
Verlaagt de kleurverzadiging in een
bepaalde tint om de kopie fletser van
kleur te maken dan het origineel.
Aan
Regelt de totale helderheid om de kopie
sterker te belichten dan het origineel.
Normaal*
Toont het niveau van de algemene
helderheid als normaal.
Hoger(1)
Toont het niveau van de algemene
helderheid als hoger(1).
Hoger(2)
Toont het niveau van de algemene
helderheid als hoger(2).
TIFF V6*
Stelt in het bestand in op het TIFF V6
formaat.
TTN2
Stelt in het bestand in op het TTN2
formaat.
Lager
Comprimeert een beeld met een lagere
compressie.
Normaal*
Comprimeert een beeld met een
gemiddelde compressie.
Hoger
Comprimeert een beeld met een hogere
compressie.
50-16384
Stelt een maximumvolume in voor de
e-mail gegevens. De uitgangswaarde is
2048 bytes.
Fax-
standaardinstellingen
*
3
Standaard*
Gebruik deze voor documenten met
normaal-formaat letters.
Fijn
Gebruik deze stand voor documenten
met erg kleine letters of dunne lijnen of
documenten die zijn gedrukt met een
dot-matrix printer.
Superfijn
Gebruik deze stand voor documenten
met haarfijne details. De superfijn-
stand is alleen beschikbaar als de
priinter op de plaats van bestemming
ook geschikt is voor de superfijne
resolutie.
Tekst & foto
Gebruik deze voor documenten met
zowel tekst als foto's/afbeeldingen in
grijstinten.
Foto
Gebruik deze voor documenten met
foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Tekst*
Gebruik deze voor documenten met
alleen tekst.
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon
drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte
afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere
afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Bewaart gescande documenten voor verzending op een
bepaald vooraf gekozen tijdstip (0-23:59) om profijt te
trekken van lagere lange-afstandstarieven. De
oorspronkelijke instelling is 21:00.
Fax-instellingen
Hiermeer kiest u de gewenste tussenperiode (3-255
minuten) voor hernieuwde verzendpogingen. De
standaardinstelling is 8 min.
U kunt het aantal opbelpogingen instellen van 0-9. Als u 0
kiest, zal de multi-functie printer het opbellen niet opnieuw
proberen. De oorspronkelijke instelling is 3.
Voor automatisch opnieuw bellen van een bestemmings-fax
als de lijn bezet was. U kunt een interval van 1-15 minuten
kiezen. De oorspronkelijke instelling is 1 minuut.
Voor keuze van de standaard fax-ontvangst.
· TEL-stand
· FAX-stand (automatische ontvangststand):
· TEL/FAX-stand*
· Antw/FAX-stand
· DRPD (Distinct belpatroon- detectie) functie (DRPD is een
mogelijkheid die wordt geboden door bepaalde
telefoondiensten.)
Beantwoordt een inkomend gesprek en schakelt
automatisch over naar de ontvangst-stand na 0-255
seconden. De oorspronkelijke instelling is 1 seconde.
Deels een enkele telefoonlijn met een externe telefoon, na
0-255 seconden. De oorspronkelijke instelling is 6
seconden.
Deels een enkele telefoonlijn met een antwoordapparaat,
na 0-255 seconden. De oorspronkelijke instelling is 48 sec.
uit
Regelt het volume voor de lijnmonitor.
Min.
Stelt het volume in op minimaal voor
inkomende faxberichten.
Gemiddeld*
Stelt het volume in op gemiddeld voor
inkomende faxberichten.
Max
Stelt het volume in op maximaal voor
inkomende faxberichten.
Geen
Regelt het volume voor de infomende
faxberichten.
Min.
Stelt het volume in op minimaal voor
inkomende faxberichten.
Gemiddeld
Stelt het volume in op gemiddeld voor
inkomende faxberichten.
Max*
Stelt het volume in op maximaal voor
inkomende faxberichten.
PSTN*
Stelt in op PSTN (openbaar geschakeld
telefoon-netwerk) voor het lijntype.
PBX
Stelt in op PBX (Private Branch
Exchange) voor het lijntype.
PB*
Stelt PB (Drukknop) in voor het beltype.
DP (10PPS)
Stelt "DP (10PPS)" (Kiespuls, 10 Pulsen
Per Seconde) in voor het beltype.
DP (20PPS)
Stelt "DP (20PPS)" (Kiespuls, 20 Pulsen
Per Seconde) in voor het beltype.
Aan
Accepteert alleen faxen van nummers
die zijn geregistreerd in het
Telefoonboek. Binnenkomende faxen
van nummers waarvan de G3ID niet
juist is geregistreerd worden niet
geaccepteerd, zelfs niet wanneer het
betreffende nummer is geregistreerd in
het Telefoonboek.
Uit*
Accepteert faxen van nummers die niet
zijn geregistreerd in het Telefoonboek.
Aan
Ontvangt een fax door op de externe
ontvangstcode te drukken op het
externe toestel.
Uit*
Ontvangt geen fax door op de externe
ontvangstcode te drukken op het
externe toestel.
Bepaalt de toon in een getal van 2 cijfers (00-99) wanneer
de Ontvangst-elders functie Aan is gezet.
Aan
U kunt bij de ontvangst van een fax ook
het dubbelzijdig afdrukken toepassen.
Uit*
Om bij de ontvangst van een fax niet
het dubbelzijdig afdrukken toe te
passen.
Aan*
Voor het maken van titelpagina's voor
uw faxverzendingen.
Uit
Maakt geen titelpagina's voor uw
faxverzendingen.
Vermeldt een titel in de titelpagina voor elke verzonden fax.
Vermeldt uw telefoonnummer in de titelpagina voor elke
verzonden fax.
Vermeldt de lokale naam in de titelpagina voor elke
verzonden fax.
Patroonn
Kiest het DRPD herkenbaar belpatroon
van Patroon1 tot Patroon5. De DRPD
belpatroon-detectie is een mogelijkheid
die wordt geboden door bepaalde
telefoondiensten.
Verzd. Bij fout
Stuurt de inkomende faxen door
wanneer er een fout optreedt.
Verzd. altijd.
Stuurt de inkomende faxen altijd door.
Niet verznd.*
Stuurt de te inkomende faxen niet door.
Toont het doorstuurnummer.
Aan
Drukt de te verzenden faxen af wanneer
u de multi-functie printer hebt ingesteld
op het doorsturen van faxen.
Uit*
Drukt de te verzenden faxen niet af
wanneer u de multi-functie printer hebt
ingesteld op het doorsturen van faxen.
Aan
Voegt het voorkiesnummer toe wanneer
u een fax verzendt. Voorkiesnummer
kiezen is alleen beschikbaar wanneer
PBX is ingesteld voor het lijntype.
Uit
Voegt voor de verzending van een fax
geen voorkiesnummer toe.
U kunt een voorkiesnummer tot vijf cijfers instellen.
Aan
Voor weglaten van een uitstekende
strook aan de onderkant van de pagina.
Uit*
Voor niet weglaten van een uitstekende
strook aan de onderkant van de pagina.
Autom.
verkleinen
Verkleint automatisch het
afdrukformaat als de ontvangen
documentvellen te lang zijn.
Aan
Voor het verzenden en ontvangen van
kleurenfaxen (selecteer kleur of
zwart/wit bij het verzenden van een
fax).
Uit*
Faxen worden alleen in zwart/wit
verzonden en ontvangen.
Lager
Kiest Lager voor de drempelwaarde.
Normaal*
Kiest Normaal voor de drempelwaarde.
Hoger
Kiest Hoger voor de drempelwaarde.
Aan*
Drukt documenten af die niet zijn
doorgestuurd wanneer de instelling
Doorstuur-afdrukken op Uit staat.
Uit
Drukt geen documenten af die niet zijn
doorgestuurd wanneer de instelling
Doorstuur-afdrukken op Uit staat.
Nederland
Stelt het land in voor de fax.
Papierzwarting
Licht
Toont de papierzwarting als Licht voor
gewoon papier.
Normaal*
Toont de papierzwarting als Normaal
voor gewoon papier.
Licht*
Toont de papierzwarting als Licht voor
etiketten.
Normaal
Toont de papierzwarting als Normaal
voor etiketten.
BTR aanpassen
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-3-3)
voor gewoon papier. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-3-3)
voor dikker gewoon papier. De oorspronkelijke instelling is
0.
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-3-3)
voor transparanten. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-3-3)
voor voorblad-papier. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-3-3)
voor dikker voorblad-papier. De oorspronkelijke instelling is
0.
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-3-3)
voor etiketten. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-3-3)
voor gecoat papier. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-3-3)
voor dikker gecoat papier. De oorspronkelijke instelling is
0.
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-3-3)
voor enveloppen. De oorspronkelijke instelling is 0.
Fuser instellen
Toont de temperatuursinstellingen van de fusereenheid (-2-
2) voor gewoon papier. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de temperatuursinstellingen van de fusereenheid (-2-
2) voor dik gewoon papier. De oorspronkelijke instelling is
0.
Toont de temperatuursinstellingen van de fusereenheid (-2-
2) voor transparanten. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de temperatuursinstellingen van de fusereenheid (-2-
2) voor voorblad-papier. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de temperatuursinstellingen van de fusereenheid (-2-
2) voor dik voorblad-papier. De oorspronkelijke instelling is
0.
Toont de temperatuursinstellingen van de fusereenheid (-2-
2) voor etiketten. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de temperatuursinstellingen van de fusereenheid (-2-
2) voor gecoat papier. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de temperatuursinstellingen van de fusereenheid (-2-
2) voor dik gecoat papier. De oorspronkelijke instelling is 0.
Toont de temperatuursinstellingen van de fusereenheid (-2-
2) voor enveloppen. De oorspronkelijke instelling is 0.
Automatische
registratie-instelling
Geeft aan of de kleurregistratie automatisch moet worden
ingesteld.
Hoogte bijstellen
Toont het instellen van het hoogtepeil van de
installatieplaats voor de printer.
Geen Dell-toner
Geeft aan of er een bijgevulde printercassette gebruikt kan
worden.
Klok-instellingen
Kiest het datum-formaat.
Geeft de tijd aan in 24-uurs of 12-uurs aanduiding.
Kiest de tijdzone.
Stelt de datum in.
Voor instellen van de tijd.
Weblink-aanpassing
Standaard*
Toont het Internet-adres
(http://accessories.us.dell.com/sna
) voor het bijbestellen van
benodigdheden via de koppelingen in
het linker kader.
Premier
Toont het Internet-adres
(http://premier.dell.com ) voor het
bijbestellen van benodigdheden via de
koppelingen in het linker kader.
Lade-instellingen
Toont het soort papier dat is geladen in de standaard 250-
vel papierlade.
Toont het soort papier dat is geladen in de standaard 250-
vel papierlade.
Toont de lengte van het papier dat is geladen in de
standaard 250-vel papierlade.
Toont de breedte van het papier dat is geladen in de
standaard 250-vel papierlade.
Toont het soort papier dat is geplaatst in de optionele
invoerlade voor 550 vellen.
Toont het soort papier dat is geladen in de optionele
invoerlade voor 550 vellen.
Toont de lengte van het papier dat is geladen in de
optionele invoerlade.
Toont de breedte van het papier dat is geladen in de
optionele invoerlade.
Toont het papierformaat en de papiersoort wanneer er
papier wordt ingelegd in de multi-invoerlade.
Toont een pop-up menu wanneer er papier wordt ingelegd
in de multi-invoerlade.
Toont het soort papier dat is geladen in de multi-
invoerlade.
Toont het formaat papier dat is geladen in de multi-
invoerlade.
Toont de lengte van het papier dat is geladen in de multi-
invoerlade.
Toont de breedte van het papier dat is geladen in de multi-
invoerlade.
*
1
Alle wijzigingen die u maakt in de Printer-instellingen , Kopie printer-instellingen , Dell ColorTrack en Lade-
instellingen menu's van de Dell PrinterConfiguratie WebTool komen te vervallen als u ze maakt wanneer de
multi-functie printer in de energiebesparingsstand staat. Verlaat eerst de spaarstand als u de instellingen wilt wijzigen.
*
2
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid is geïnstalleerd.
*
3
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele geheugenkaart is aangezet.
*
4
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele draadloze printer-adapter is geïnstalleerd.
*
5
U kunt de automatische documentinvoer (ADF) alleen gebruiken om papierformaat van 216 x 330 mm en
documenten van het type Legal te lezen.
*
6
Klik op Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen om de wijziging door te voeren.
Rapporten
Toepassing:
Voor afdrukken van allerlei rapporten en lijsten.
Mogelijkheden:
Systeeminstellingen
Klik op de Start knop voor afdrukken van de systeem-
instellingen pagina.
Paneelinstellingen
Klik op de Start knop voor afdrukken van de paneel-instellingen
pagina.
PCL-lettertypenlijst
Klik op de Start knop voor afdrukken van de PCL-
lettertypenlijst (Hewlett-Packard printer-besturingstaal).
Taakgeschiedenis
Klik op de Start knop voor afdrukken van het taakgeschiedenis-
rapport.
PCL-macrolijst
Klik op de Start knop voor afdrukken van de PCL-
lettertypenlijst.
Foutengeschiedenis
Klik op de Start knop voor afdrukken van het
foutengeschiedenis-rapport.
Afdrukmeter
Klik op de Start knop voor afdrukken van het afdrukvolume-
rapport.
PS-lettertypenlijst
Klik op de Start knop voor afdrukken van de PS-lettertypenlijst.
Kleurtestpagina
Klik op de Start knop voor afdrukken van de kleurtest-pagina.
Opgeslagen
documenten
Klik op de Start toets om de lijst met opgeslagen documenten
af te drukken.
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de RAM-disk is
opgezet.
Snelkiesnummers
Klik op de Start knop voor afdrukken van het snelkiesnummer-
rapport.
Protocol-monitor
Klik op de Start knop voor afdrukken van het protocol-monitor-
rapport.
Adresboek
Klik op de Start knop voor afdrukken van het Adresboek
rapport.
Server-adres
Klik op de Start knop voor afdrukken van het server-adres
rapport.
Fax-activiteit
Klik op de Start knop voor afdrukken van het fax-
activiteitenrapport.
Fax-wachtlijst
Klik op de Start knop voor afdrukken van het fax-
wachtlijstrapport.
Printerinstellingen
Het tabblad Printer-instellingen omvat de Systeem-instellingen , Parallel-instellingen , Netwerk-
instellingen, USB-instellingen , PCL-instellingen , PS-instellingen en Veiligheidsinstellingen
pagina's.
Systeem-instellingen
Toepassing:
Voor keuze van de basisinstellingen voor de printer.
Mogelijkheden:
Energiebesparingsstand 2
Toont de status voor energiebesparingsstand 2.
Energiebesparingstijd 1
Geeft aan hoe lang de multi-functie printer wacht voordat
hij terugschakelt naar de energiebesparingsstand 1 na het
voltooien van een afdruktaak.
Energiebesparingstijd 2
Geeft aan hoe lang de multi-functieprinter wacht voordat
hij schakelt naar de energiebesparingsstand 2 na het
voltooien van een afdruktaak.
Automatisch terugstellen
Toont de tijdsduur voordat de printer wordt teruggesteld.
Paneelkeuzetoon
Toont de gekozen toon voor de paneelbediening.
Paneelwaarschuwingstoon
Toont de waarschuwingstoon voor de paneelbediening.
Apparaat-gereed toon
Geeft aan welke toon klinkt wanneer het apparaat
gebruiksgereed is.
Kopieertaak-toon
Geeft aan welke toon klinkt wanneer het kopiëren begint.
Einde-kopieertaak toon
Geeft aan welke toon klinkt wanneer het kopiëren is
voltooid.
Fouttoon
Geeft aan welke toon klinkt wanneer er een fout optreedt.
Waarschuwingstoon
Geeft aan of de multi-functie printer een
waarschuwingstoon laat horen zodra er een fout optreedt.
Papier-op toon
Geeft aan welke toon er klinkt wanneer het papier op is.
Toner-op toon
Geeft aan welke toon er klinkt wanneer de toner op raakt.
Papierstoring-verholpen
toon
Geeft aan welke toon er klinkt wanneer de papierstoring
verholpen is.
Basistoon
Geeft de basistoon aan.
Alle tonen
Geeft alle soorten tonen aan.
Wachttijd
Toont de tijd die de multi-functie printer blijft wachten op
de ontvangst van extra bytes gegevens van de computer.
Wanneer deze wachttijd is verstreken, wordt de
afdruktaak geannuleerd.
Paneeltaal
Bepaalt de taal van de tekst in het bedieningspaneel-
scherm.
Automatische
logboekafdruk
Geeft aan of de multi-functie printer automatisch een
logboek afdrukt.
ID afdrukken
Toont de plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt.
Tekst afdrukken
Geeft aan of de multi-functie printer PDL-gegevens, die
de multi-functie printer niet ondersteunt, afdrukt als tekst
waneer er dergelijke gegevens binnenkomen.
Invoegpositie
scheidingspagina
Toont de plaats van de scheidingspagina.
Scheidingsvellade
specificeren
Geeft aan in welke lade de scheidingspagina is geladen.
RAM-schijf
Geeft aan of er geheugen moet worden toegewezen voor
het RAM-disk bestandssysteem voor de Veilige afdruk en
Proefafdruk functies.
Dit onderdeel is alleen beschikbaar als er een 256 MB of
grotere optionele geheugenkaart is geinstalleerd.
Lade vervangen
Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat
gebruikt mag worden als het papier in de gekozen lade
niet overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor
de huidige afdruktaak.
mm / inch
Bepaalt de meeteenheid in het scherm van het
bedieningspaneel als naar keuze mm of inch.
Fax-activiteit
Toont de status voor het afdrukken van de fax-activiteit.
Fax-verzending
Toont de status voor het afdrukken van de fax-
verzending.
Fax-rondzending
Toont de status voor het afdrukken van de fax-
rondzending.
Parallel instellingen
Protocol-monitor
Toont de status voor het afdrukken van de protocol-
monitor.
Parallel instellingen
Toepassing:
Voor configuratie van het parallelle aansluit-interface.
Mogelijkheden:
ECP
Toont de ECP communicatiestand van het parallelle aansluit-interface.
Adobe Protocol
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface.
Netwerkinstellingen
Toepassing:
Voor instellen van het PostScript communicatieprotocol voor deze multi-functie printer.
Mogelijkheden:
Adobe Protocol
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface.
USB-instellingen
Toepassing:
Voor aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op de USB-aansluiting.
Mogelijkheden:
Adobe Protocol
Toont het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface.
PCL-instellingen
Toepassing:
Voor aanpassen van de printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PCL-
emulatie printertaal wordt gebruikt.
Mogelijkheden:
Papierlade
Hiermee kiest u de papierlade.
Papierformaat
Kiest het standaard papierformaat.
Aangepast formaat - Y
Bepaalt de lengte van het papier. Het toegestane bereik is van
98 mm (3,89 inch) tot 355 mm (13,98 inch).
Aangepast formaat -
X
Bepaalt de breedte van het papier. Het toegestane bereik is van
77 mm (3,03 inch) tot 220 mm (8,66 inch).
Richting
Bepaalt in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina
worden afgedrukt.
Dubbelzijdig
Kiest het dubbelzijdig afdrukken als de standaardmethode voor
alle afdruktaken. Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer
de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid is geïnstalleerd.
Lettertype
Kiest het standaard lettertype uit de in de multi-functie printer
geregistreerde letterypen.
Tekenset
Kiest een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen
lettertype.
Lettergrootte
Kiest de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Tekenbreedte
Kiest de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste
tekenafstand.
Formulierregel
Bepaalt het aantal lettertekens op een regel.
Aantal
Bepaalt het aantal exemplaren dat u gewoonlijk wilt afdrukken
als standaardwaarde voor de printer.
Afbeeldingverbetering
Bepaalt of de beeldverbetering wel of niet gebruikt wordt.
Hex Dump
Bepaalt of er hulp nodig is om de oorzaak van een
afdrukprobleem op te sporen. Wanneer de Hex Dump functie is
ingeschakeld, worden alle gegevens die naar de multi-functie
printer zijn gestuurd, afgedrukt in hexadecimale waarden en
lettertekens. De besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Conceptmodus
Bepaalt of er afgedrukt moet worden in de conceptkwaliteit.
Regelterminatie
Stelt de regelbeëindiging in.
Standaardkleur
Stelt de kleurmodus in op Kleur of Zwart . Deze instelling
wordt gebruikt waneer de kleurendruk-instelling niet gekozen is
voor een afdruktaak die naar de multi-functie printer wordt
gestuurd.
PS-instellingen
Toepassing:
Voor aanpassen van de printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PostScript-
emulatie printertaal wordt gebruikt.
Mogelijkheden:
PS-foutrapport
Bepaalt of de multi-functie printer een foutmelding afdrukt
wanneer er een PostScript fout optreedt.
PS-Taak time-out
Bepaalt de beschikbare tijd voor een enkele PostScript taak.
Papierselectiemodus
Bepaalt hoe de papierlade voor PostScript afdrukken wordt
gekozen.
Beveiligingsinstellingen
Toepassing:
Voor instellen of wijzigen van het wachtwoord ter beveiliging van de toegang tot de menu's vanaf het
bedieningspaneel.
Kies het andere wachtwoord voor de Dell PrinterConfiguratie WebTool via het onderdeel Wachtwoord
instellen in de Afdrukserver-instellingen .
Mogelijkheden:
Vensterslot
Instellen vensterslot
Geeft aan of de toegang tot het Admin
-menu moet worden beperkt.
Nieuw wachtwoord
Stelt een wachtwoord in om de toegang
tot de menu's te beperken.
Wachtwoord opnieuw
invoeren
Typ het nieuwe wachtwoord nogmaals in
om te bevestigen
Kopie/Scan/Faxslot
Kopie/Scan/Fax inst.
Geeft aan of de toegang tot de menu's
Kopie , Scan en Fax moet worden
beperkt.
Nieuw wachtwoord
Stelt een wachtwoord in om de toegang
tot de menu's te beperken.
Wachtwoord opnieuw
invoeren
Typ het nieuwe wachtwoord nogmaals in
om te bevestigen.
Veilig ontvangen
Veilig ontvangen
instellen
Specificeert of het afdrukken van
faxdocumenten beperkt moet worden.
Nieuw wachtwoord
Stelt het wachtwoord voor het
ontvangen van faxen in.
Wachtwoord opnieuw
invoeren
Typ het nieuwe wachtwoord nogmaals in
om te bevestigen.
OPMERKING: Dit menu dient voor het instellen van een wachtwoord om het
bedieningspaneel te vergrendelen. Voor het instellen of wijzigen van het andere
wachtwoord voor de Dell PrinterConfiguratie WebTool , klikt u op Wachtwoord
instellen in het linker kader en dan voert u het wachtwoord in.
Kopie-standaardinstellingen
Toepassing:
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-kopieerinstellingen:
Mogelijkheden:
Kleur
Voor afdrukken in kleur of zwart-wit.
Invoerlade
Het papier wordt ingevoerd via de gekozen invoerlade.
Verkleinen/vergroten
Vergroot of verkleint het formaat van een gekopieerd
beeld.
Verkleinen/vergroten
aanpassen
Verkleint of vergroot het beeld volgens de
aanpassingsgrootte (25-400%) als Verkleinen/vergroten
is ingesteld op Aangepast.
Origineeltype
Gebruik deze voor documenten met zowel tekst als
foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Lichter/donkerder
Dient voor lichter of donkerder afdrukken.
Scherpte
Dit maakt de kopie zachter of scherper dan het origineel.
Kleurverzadiging
Verandert de kleurverzadiging om de kopie feller of
fletser van kleur te maken dan het origineel.
Automatische belichting
Regelt de totale helderheid om de kopie sterker te
belichten dan het origineel.
Automatisch
belichtingsniveau
Toont het niveau van de algemene helderheid.
*
1
Alle wijzigingen die u maakt via de Papierlade-instellingen menu's van de Dell
PrinterConfiguratie WebTool komen te vervallen als ze gemaakt worden terwijl de
multi-functie printer in de energiebesparingsstand staat. Verlaat eerst de spaarstand als u
de instellingen wilt wijzigen.
Kleurbalans kopie
Toepassing:
Voor instellen van de kopieer-kleurbalans
Mogelijkheden:
Geel lage verzadiging
Toont geel met lage verzadiging.
Geel gemiddelde verzadiging
Toont geel met gemiddelde verzadiging.
Geel hoge verzadiging
Toont geel met hoge verzadiging.
Magenta lage verzadiging
Toont magenta met lage verzadiging.
Magenta gemiddelde verzadiging
Toont magenta met gemiddelde verzadiging.
Magenta hoge verzadiging
Toont magenta met hoge verzadiging.
Cyaan lage verzadiging
Toont cyaan met lage verzadiging.
Cyaan gemiddelde verzadiging
Toont cyaan met gemiddelde verzadiging.
Cyaan hoge verzadiging
Toont cyaan met hoge verzadiging.
Zwart lage zwarting
Toont zwart met lage zwarting.
Zwart gemiddelde zwarting
Toont zwart met gemiddelde zwarting.
Zwart hoge zwarting
Toont zwart met hoge zwarting.
Kopieer-instellingen
Toepassing:
Ter bevestiging van de kopieer-instellingen.
Mogelijkheden:
Automatisch
passend
Aan
Maakt het beeld passend op het geladen
papier.
Uit*
Maakt het beeld niet passend op het geladen
papier.
2-zijdig*
1
1> 1-zijdig
Om een 2-zijdig origineel niet op één kant van
een enkel vel papier af te drukken.
Lange-rand
inbinden
Voor het inbinden van de vellen langs de lange
kant bij dubbelzijdig afdrukken.
Korte-rand
inbinden
Voor het inbinden van de vellen langs de korte
kant bij dubbelzijdig afdrukken.
Twee op één
Uit*
Dit geeft geen twee-op-een kopie.
Auto
Voor automatisch verkleinen van de originelen
om ze passend te maken op één vel papier.
Ident.kopie
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel
papier in het oorspronkelijk formaat.
Handmatig
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel
papier in het formaat dat u hebt gekozen met
verkleinen/vergroten.
Gesorteerd*
2
Ongesorteerd
Sorteert de kopieertaak niet.
Gesorteerd
Sorteert de kopieertaak.
Poster
Uit*
Drukt een groot origineel niet af op
verscheidene vellen papier.
2 x 2
Drukt een groot origineel af op 4 vellen papier
(2 bij 2).
3 x 3
Drukt een groot origineel af op 9 vellen papier
(3 bij 3).
4 x 4
Drukt een groot origineel af op 16 vellen papier
(4 bij 4).
Poster document-
formaat
A4
Toont het formaat van de onderverdeelde
vellen.
Letter*
B5
A5
Beeld
vermenigvuldigen
Uit*
Drukt niet meerdere kopieën van een origineel
document af op een enkel vel papier.
Aan
Meerdere kopieën van een origineel document
afdrukken op een enkel vel papier.
Marge
Uit*
Bepaalt niet de kantlijnbreedte van de kopie.
Aan
Bepaalt de kantlijnbreedte van de kopie.
Marge boven/onder
4-50 mm
Toont de breedte van de boven- en
onderkantlijn.
Marge links/rechts
4-50 mm
Toont de breedte van de rechter- en
linkerkantlijn.
Marge midden
0-50 mm
Toont de breedte van de middenkantlijn.
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid is
geïnstalleerd.
*
2
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele geheugenkaart is aangezet.
Scan-standaardinstellingen
Toepassing:
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-scaninstellingen.
Mogelijkheden:
Verzending naar
cliënt
server
Slaat het gescande beeld op in de server met
behulp van het FTP verzendprotocol.
Computer*
Slaat het gescande beeld op in de computer
met behulp van het SMB opslagprotocol.
Netwerk-verbinding
Kabel
Slaat gegevens op via de kabelverbinding.
Draadloos
Slaat gegevens op via de draadloze
verbinding.
Bestandsformaat
PDF*
Slaat de gescande kopie op als PDF-bestand.
Multi Page
TIFF
Slaat de gescande kopie op als
MultiPaginaTIFF.
TIFF
Slaat de gescande kopie op als TIFF-bestand.
JPEG
Slaat de gescande kopie op als JPEG-bestand.
MP TIFF
NonComp
Slaat de gescande kopie op als MP TIFF
NonComp-bestand.
TIFF
NonComp
Slaat de gescande kopie op als TIFF
NonComp-bestand.
Kleur
Kleur*
Voor afdrukken in kleur.
Zwart-wit
Voor afdrukken in zwart-wit of grijstinten.
Resolutie
150*
Scant een beeld op 150 dpi.
300
Scant een beeld op 300 dpi.
400
Scant een beeld op 400 dpi.
600
Scant een beeld op 600 dpi.
Origineeltype
Tekst&foto*
Gebruik deze voor documenten met zowel
tekst als foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Foto
Gebruik deze voor documenten met
foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Tekst
Gebruik deze voor documenten met alleen
tekst.
Documentformaat
A4
Stelt het documentformaat in op A4.
Letter
Stelt het documentformaat in op "Letter".
B5
Stelt het documentformaat in op B5.
A5
Stelt het documentformaat in op A5.
Executive
Stelt het documentformaat in op Executive.
216 x 330
mm
1
Stelt het documentformaat in op 216 x 330
mm.
Legal*
1
Stelt het documentformaat in op Legal.
Lichter/donkerder
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon
drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of
potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Scherpte
Zachter
Stelt de kleurscherpte in om een kopie minder
scherp te maken dan het origineel.
Normaal*
Stelt de kleurscherpte niet in om de kopie
scherper of minder scherp van kleur te maken
dan het origineel.
Scherper
Stelt de kleurscherpte in om een kopie
scherper te maken dan het origineel.
Contrast
Normaal*
Regelt niet de kleurverzadiging in een
bepaalde tint om de kopie feller of fletser te
maken dan het origineel.
Hoger
Verhoogt de kleurverzadiging in een bepaalde
tint om de kopie feller van kleur te maken dan
het origineel.
Lager
Verlaagt de kleurverzadiging in een bepaalde
tint om de kopie fletser van kleur te maken
dan het origineel.
Automatische
belichting
Aan
Regelt de totale helderheid om de kopie
sterker te belichten dan het origineel.
Automatisch
belichtingsniveau
Normaal*
Toont het niveau van de algemene helderheid
als normaal.
Hoger(1)
Toont het niveau van de algemene helderheid
als hoger(1).
Hoger(2)
Toont het niveau van de algemene helderheid
als hoger(2).
TIFF bestandsformaat
TIFF V6*
Stelt in het bestand in op het TIFF V6 formaat.
TTN2
Stelt in het bestand in op het TTN2 formaat.
Beeldcompressie
Lager
Comprimeert een beeld met een lagere
compressie.
Normaal*
Comprimeert een beeld met een gemiddelde
compressie.
Hoger
Comprimeert een beeld met een hogere
compressie.
Max. e-mailformaat
50-16384
Stelt een maximumvolume in voor de e-mail
gegevens. De standaardwaarde is 2048 K
bytes.
*
1
U kunt de automatische documentinvoer (ADF) alleen gebruiken om papierformaat
van 216 x 330 mm en documenten van het type Legal te lezen.
Fax-standaardinstellingen
Toepassing:
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-faxinstellingen.
Mogelijkheden:
Resolutie
Standaard*
Gebruik deze voor documenten met normaal-formaat
letters.
Fijn
Gebruik deze stand voor documenten met erg kleine
letters of dunne lijnen of documenten die zijn gedrukt
met een dot-matrix printer.
Superfijn
Gebruik deze stand voor documenten met haarfijne
details. De superfijn-stand is alleen beschikbaar als
de priinter op de plaats van bestemming ook geschikt
is voor de superfijne resolutie.
Origineeltype
Tekst &
foto
Gebruik deze voor documenten met zowel tekst als
foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Foto
Gebruik deze voor documenten met
foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Tekst*
Gebruik deze voor documenten met alleen tekst.
Lichter/donkerder
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en
getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of
potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Uitgestelde start
21:00*
Bewaart gescande documenten voor verzending op
een bepaald vooraf gekozen tijdstip om profijt te
trekken van lagere lange-afstandstarieven.
00:00-
23:59
Fax-instellingen
Toepassing:
Ter bevestiging van de fax-instellingen.
Mogelijkheden:
Interval-timer
Hiermeer kiest u de gewenste tussenperiode (3-255 minuten)
voor hernieuwde verzendpogingen.
Aantal
herkiespogingen
U kunt het aantal opbelpogingen instellen van 0-9. Als u 0 kiest,
zal de multi-functie printer het opbellen niet opnieuw proberen.
De oorspronkelijke instelling is 3.
Interval voor
herkiezen
Voor automatisch opnieuw bellen van een bestemmings-fax als de
lijn bezet was. U kunt een interval van 1-15 minuten kiezen.
Ontvangstkeuze
U kunt de uitgangsstand voor de fax-ontvangst kiezen.
· TEL-stand
· FAX-stand (automatische ontvangststand):
· TEL/FAX-stand
· Antw/FAX-stand
· DRPD (Distinct belpatroon- detectie) functie (DRPD is een
mogelijkheid die wordt geboden door bepaalde
telefoondiensten.)
Auto-antwoord fax
Beantwoordt een inkomend gesprek en schakelt automatisch over
in de ontvangststand.
Auto-antwoord
TEL/FAX
Deelt een enkele telefoonlijn met een externe telefoon.
Auto-antw.
Antw.app/FAX
Deelt een enkele telefoonlijn met een antwoordapparaat.
Lijnmonitor
Om de geluidssterkte van de externe telefoon naar wens in te
stellen (lijnmonitor).
Beltoon-volume
Stelt het volume in voor inkomende faxberichten.
Lijntype
PSTN
Stelt in op PSTN voor het lijntype.
PBX
Stelt in op PBX voor het lijntype.
Beltype
PB
Stelt in op PB voor het beltype.
DP
(10PPS)
Stelt in op DP (10PPS, Puls Per Seconde) voor het
beltype.
DP
(20PPS)
Stelt in op DP (20PPS) voor het beltype.
DM Preventie
Aan
Voor het niet accepteren van veelal ongewenste
faxberichten van bepaalde nummers.
Ontvangst elders
Aan
Ontvangt een fax door op de externe ontvangstcode
te drukken op het externe toestel.
Fax-ontvangsttoon
Om de toon in te stellen die moet klinken wanneer Ontvangst-
elders functie Aan staat.
Dubbelzijdig
afdrukken*
1
Aan
U kunt bij de ontvangst van een fax ook het
dubbelzijdig afdrukken toepassen.
Verzend titelpagina
Aan
Voor het maken van titelpagina's voor uw
faxverzendingen.
Verzendtitel
Vermeldt een titel in de titelpagina voor elke verzonden fax.
G3ID
Vermeldt uw telefoonnummer in de titelpagina voor elke
verzonden fax.
Lokale naam
Vermeldt de lokale naam in de titelpagina voor elke verzonden
fax.
DRPD Patroon
Patroonn
Kiest het DRPD herkenbaar belpatroon van Patroon1
tot Patroon5. De DRPD belpatroon-detectie is een
mogelijkheid die wordt geboden door bepaalde
telefoondiensten.
Doorstuur-
instellingen
Verzd. bij
fout*
Stuurt de inkomende faxen door wanneer er een
fout optreedt.
Verzd.
altijd.
Stuurt de inkomende faxen altijd door.
Niet
verznd.
Stuurt de te inkomende faxen niet door.
Fax-
doorstuurnummer
Kiest het nummer van de multi-functie printer waarnaar
inkomende faxberichten moeten worden doorgestuurd.
Doorstuur-
afdrukken
Aan
Drukt de te verzenden faxen af wanneer u de multi-
functie printer hebt ingesteld op het doorsturen van
faxen.
Uit
Drukt de te verzenden faxen niet af wanneer u de
multi-functie printer hebt ingesteld op het
doorsturen van faxberichten.
Voorkiesnummer
Aan
Voegt voor de verzending van een fax eerst een
voorkiesnummer toe.
Uit
Voegt voor de verzending van een fax geen
voorkiesnummer toe.
Voorkiesnummer
inst.
U kunt een voorkiesnummer tot vijf cijfers instellen.
Afsnij-formaat
Aan
Voor weglaten van een uitstekende strook aan de
onderkant van de pagina.
Uit*
Voor niet weglaten van een uitstekende strook aan
de onderkant van de pagina.
Kleurenfax
Aan
Voor het verzenden en ontvangen van kleurenfaxen
(selecteer kleur of zwart/wit bij het verzenden van
een fax).
Uit*
Faxen worden alleen in zwart/wit verzonden en
ontvangen.
Ext.tel-haak
drempel
Lager
Kiest Lager voor de drempelwaarde.
Normaal*
Kiest Normaal voor de drempelwaarde.
Hoger
Kiest Hoger voor de drempelwaarde.
Verz. foutenrapport
Aan
Drukt documenten af die niet zijn doorgestuurd
wanneer de instelling Doorstuur-afdrukken op Uit
staat.
Land*
2
Nederland
Stelt het land in voor de fax.
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid is
geïnstalleerd.
*
2
Klik op Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen om de
wijziging door te voeren.
Printeronderhoud
Het Printeronderhoud tabblad omvat keuzes voor de Papierzwarting , BTR-instellingen , Fuser-
instellingen , Automatische Registratie-instellingen , Kleurregistratie-instellingen , Hoogte
instellen , standaardwaarden herstellen , Opslag wissen , Geen Dell-toner , Initialiseren
afdrukteller , Klok-instellingen en Web Link aanpassing pagina's.
Papierzwarting
Toepassing:
Voor keuze van de papierzwarting.
Mogelijkheden:
Gewoon
Licht
Normaal
Etiket
Licht
Normaal
BTR aanpassen
Toepassing:
Voor keuze van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol.
Mogelijkheden:
Gewoon
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor
gewoon papier.
Dikker
gewoon
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor
dikker gewoon papier.
Transparant
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor
transparanten.
Voorbladen
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor
voorblad-papier.
Dikker
voorblad
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor
dikker voorblad-papier.
Etiket
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor
etiketten.
Gecoat
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor
gecoat papier.
Dikker gecoat
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor
dikker gecoat papier.
Envelop
Bepaalt de referentiespanningsinstellingen van de overdraagrol voor
enveloppen.
Fuser instellen
Toepassing:
Voor keuze van de temperatuursinstellingen voor de fusereenheid.
Mogelijkheden:
Gewoon
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fusereenheid voor gewoon
papier.
Dikker gewoon
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fusereenheid voor dik
gewoon papier.
Transparant
Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fusereenheid voor
transparanten.
Voorbladen
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fusereenheid voor
voorblad-papier.
Dikker
voorblad
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fusereenheid voor dik
voorblad-papier.
Etiket
Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fusereenheid voor
etiketten.
Gecoat
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fusereenheid voor gecoat
papier.
Dikker gecoat
Bepaalt de temperatuursinstellingen voor de fusereenheid voor dik
gecoat papier.
Envelop
Bepaalt de temperatuursinstellingen van de fusereenheid voor
enveloppen.
Automatische registratie-instelling
Toepassing:
Bepaalt of de kleurregistratie automatisch moet worden verricht.
Mogelijkheden:
Automatische registratie-
instelling
Bepaalt of de kleurregistratie automatisch moet
worden verricht.
Instellingen kleurregistratie
Toepassing:
Voor afdrukken van het kleurregistratieschema en bijstellen van de kleurregistratie aan de hand van het
schema.
Deze functie moet gebruikt worden nadat de multi-functie printer is geïnstalleerd of nadat het apparaat is
verplaatst.
Mogelijkheden:
Automatische correctie
Klik op Start om de kleurregistratie automatisch bij te
stellen.
Kleurregisterschema
Klik op Start om het kleurregistratieschema af te drukken.
Nummer
invoeren
Geel
Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema
worden gebruikt.
Magenta
Cyaan
Hoogte bijstellen
Toepassing:
Voor het instellen van het hoogtepeil van de installatieplaats voor de multi-functie printer.
Mogelijkheden:
0 meter
Kies de waarde die het hoogtepeil van de installatieplaats voor de multi-
functie printer het dichtst benadert.
1000
meter
2000
meter
3000
meter
Herstellen oorspronkelijke waarden
Toepassing:
Voor initialiseren of terugstellen van het NV (niet-vluchtig) geheugen. Na het uitvoeren van deze functie en
opnieuw opstarten van de multi-functie printer, zijn alle menu-parameters teruggesteld op hun
oorspronkelijke waarden.
Mogelijkheden:
Standaardwaarden herstellen en
printer herstarten.
Klik op Start voor initialiseren of terugstellen van
het NV (niet-vluchtig) geheugen.
Oorspronkelijke instellingen
gebruiker herstellen
Klik op Start om het gebruikersdeel te
initialiseren.
Opslag wissen
Toepassing:
Voor het wissen van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige en Proefafdruk op de RAM-disk. Dit
onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de RAM-disk is opgezet.
Mogelijkheden:
Opslag
wissen
Klik op Start voor het wissen van alle bestanden die zijn opgeslagen in de
RAM-disk.
Geen Dell-toner
Toepassing:
Om te kiezen of u wel of geen bijgevulde hergebruik-tonercassettes wilt gebruiken. Wanneer deze functie
aan staat, kunt u gebruik maken van de tonercassettes die door andere bedrijven verkocht worden.
Mogelijkheden:
Geen
Dell-
toner
Heeft voorrang boven de fabrieksinstelling voor printercassettes.
De niet-Dell-fabrikaat tonercassettes kunnen een aantal printerfuncties
belemmeren, de afdrukkwaliteit verminderen en ook de betrouwbaarheid van uw
multi-functie printer verminderen. Dell raadt u aan alleen nieuwe originele Dell-
merk cassettes in uw multi-functie printer te gebruiken. Dell biedt geen
garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires,
onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.
AfdrukMeter initialiseren
Toepassing:
Voor het nulstellen van de afdrukteller van de multi-functie printer. Bij uitvoeren van deze functie wordt de
multi-functie printer opnieuw gestart.
Mogelijkheden:
AfdrukMeter initialiseren
Klik op Start om de afdrukteller te initialiseren.
Klok-instellingen
Toepassing:
Voor keuze van de klok-instellingen.
Mogelijkheden:
Datumformaat
Kiest het datum-formaat.
Tijdformaat
Geeft de tijd aan in 24-uurs of 12-uurs aanduiding.
Tijdzone
Kiest de tijdzone.
Kies de datum
Kiest het datum-formaat. De oorspronkelijke stand is mm/dd/jj.
Tijd instellen
Voor instellen van de tijd.
Weblink-aanpassing
Toepassing:
Voor configuratie van de koppeling voor het bijbestellen van benodigdheden.
Mogelijkheden:
Nabestel URL
selecteren
Bepaalt het URL Internet-adres waartoe Bestel benodigdheden via
toegang geeft in het linker kader.
Standaard
http://accessories.us.dell.com/sna
Premier
http://premier.dell.com
Afdrukserver-instellingen
Gebruik het Afdrukserver-instellingen menu om het type printer-interface en de nodige voorwaarden voor
communicatie in te stellen.
De volgende tabblad-pagina's worden aangegeven bovenin het rechter kader.
Afdrukserver-rapporten
Het Afdrukserver-rapporten tabblad omvat de Afdrukserver-controlepagina , NetWare-
controlepagina , en Instellingenpagina e-mailwaarschuwing .
Instellingenpagina afdrukserver
Toepassing:
Ter controle van de huidige instellingen voor het TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol)
protocol en de afdruk-aansluitingen. Op deze pagina kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren.
Als u de instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder het Afdrukserver-instellingen tabblad.
Mogelijkheden:
Ethernet *
1
Ethernet-instellingen
Toont de huidige instellingen voor de
Ethernet overdrachtsnelheid en de duplex-
instellingen.
Huidige Ethernet-
instellingen
Toont de huidige Ethernet-instellingen.
MAC-adres
Toont het MAC (Media Access Control
Address) adres van de printer.
Draadloze
instellingen *
2,
*
3
SSID
Toont de SSID (Service Set ID) voor
identificatie van het netwerk.
Netwerktype
Toont het netwerktype, of het een Ad-Hoc
of Infrastructuur-type is.
MAC-adres
Toont het MAC-adres van de draadloze
printer-adapter.
Koppelingskanaal
Toont het kanaalnummer van de
verbinding.
Koppelingskwaliteit
Toont de kwaliteit van de verbinding.
TCP/IP-
instellingen
IP-modus
Toont de IP-modus.
Hostnaam
Toont de hostnaam.
IPv4
IP-adresmodus
Toont de IP-adresmodus.
IP-adres
Toont het IP-adres.
Subnetmasker
Toont het subnetmasker.
Gateway-adres
Toont het gateway-adres.
IPv6
Handmatig adres
gebruiken
Geeft aan of de IP-adres instelling
handmatig verloopt.
Handmatig adres
Toont het IP-adres.
Adres 1-3 zonder
status
Toont het statenloos adres.
Link lokaal adres
Toont de koppeling voor het locaal adres.
Handmatig
Gateway-adres
Toont het gateway-adres.
Gateway-adres
automatisch
configureren
Toont het gateway-adres.
DNS*
3
IPv4
DNS-serveradres
ophalen van DHCP
Geeft aan of het DNS-serveradres
(DomeinNaamSysteem) automatisch wordt
verkregen van de DHCP-server (Dynamisch
HostConfiguratie Protocol).
Huidig DNS-
serveradres
Toont het DNS-serveradres.
IPv6
DNS-serveradres
ophalen van
DHCPv6-lite
Geeft aan of het DNS-serveradres
automatisch wordt verkregen van de
DHCPv6-lite server.
Huidig DNS-
serveradres
Toont het DNS-serveradres.
DNS-dynamische update
(IPv4)*
2
Toont de toestand van de DNS Dynamic
Update functie.
DNS-dynamische update
(IPv6)*
2
Toont de toestand van de DNS Dynamic
Update functie.
Zoeklijst automatisch
genereren
Toont of er automatisch een zoeklijst wordt
aangemaakt.
Domeinnaam zoeken
Toont de zoek-domeinnaam.
Time-out
Toont de duur van de wachttijd voor
verbinding.
Voorrang aan IPv6 DNS-
naamresolutie
Toont of er gebruik wordt gemaakt van de
naamresolutiefunctie.
WINS *
3
WINS-modus
Toont de instelling voor het verkrijgen van
het WINS (Windows Internet Name
Service) server-adres.
WINS primaire server
Toont het primaire WINS-serveradres.
WINS secondaire server
Toont het secundaire WINS-serveradres.
LPD
Aansluitingsstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Wachttijd voor
verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor
verbinding.
Port9100
Aansluitingsstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Aansluitingsnummer
Toont het nummer van de aansluiting.
Wachttijd voor
verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor
verbinding.
IPP*
3
Aansluitingsstatus
Toont de toestand van de IPP (Internet
Printing Protocol) verbinding.
Printer URI
Toont het URL (Universal Resource
Locator) Internet-adres van de printer.
Wachttijd voor
verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor
verbinding.
Aansluitingsnummer
Toont het nummer van de IPP-
aansluitpoort.
Maximum sessies
Toont het maximaal aantal verbindingen
dat tegelijk door de cliënt ontvangen kan
worden.
WSD*
3
Poortstatus
Toont de toestand van de WSD-aansluiting.
Poortnummer
Toont het nummer van de WSD-
aansluitpoort.
Time-out ontvangen
Toont de duur van de wachttijd voor
ontvangst.
Wachttijdbericht
Toont de duur van de wachttijd voor
melding.
Maximaal aantal TTL
Toont het maximaal aantal TTL's.
Maximaal aantal
berichtgeving
Toont het maximaal aantal meldingen.
HTTP
Aansluitingsstatus
Toont de toestand van de HTTP (Hyper
Text Transfer Protocol) verbinding.
Aansluitingsnummer
Toont het nummer van de HTTP-
aansluitpoort.
Gelijktijdige
verbindingen
Toont het maximaal aantal verbindingen
dat tegelijk door de cliënt ontvangen kan
worden.
Wachttijd voor
verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor
verbinding.
FTP
Aansluitingsstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Wachttijd voor
verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor
verbinding.
SMB *
3
Aansluitingsstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Hostnaam
Toont de hostnaam.
Werkgroep
Toont de naam van de werkgroep.
Maximum sessies
Toont het maximaal aantal verbindingen
dat tegelijk door de cliënt ontvangen kan
worden.
Unicode ondersteuning
Toont de status van de Unicode-
ondersteuning functie.
Auto-mastermodus
Toont de status van de Auto-
mastermodus functie.
Wachtwoord coderen
Toont de status van de Wachtwoord
coderen functie.
Taak time-out
Toont de duur van de wachttijd.
Wachttijd voor
verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor
verbinding.
AppleTalk *
3
Aansluitingsstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Printer
Toont de printernaam voor gebruik in
AppleTalk.
AppleTalk zone
Toont de AppleTalk zonenaam.
AppleTalk type
Toont het AppleTalk type.
Vertraagde starttijd
Vertraagt het begin van het afdrukken met
een aantal seconden.
Bonjour
(mDNS) *
3
Aansluitingsstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Hostnaam
Toont de hostnaam.
Printernaam
Toont de naam van de printer.
SNMP-agent
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Trap-bericht 1-4
Toont de status van de Trap-bericht
functie en het IP-adres.
Fouttrap bevestigen
Toont de status van de Fouttrap
bevestigen .
Scannen naar
PC
FTP Cliënt
Scant gegevens met behulp van de FTP-
cliënt.
SMB Cliënt
Scant gegevens met behulp van de SMB-
cliënt.
IPsec-
instellingen
Protocol
Toont de protocolstatus.
IKE
Verschijnt voor gebruik van een
voorgedeelde code voor IKE-verificatie.
IKE SA-levensduur
Toont de levensduur voor IKE SA.
IPsec SA-levensduur
Toont de levensduur voor IPsec SA.
DH-groep
Toont DH-groep.
PFS
Toont de PFS-status.
IPv4-adres externe
peers
Toont het IP-adres voor verbinding.
IPv6-adres externe
peers
Toont het IP-adres voor verbinding.
Geen IPsec-
communicatiebeleid
Toont de status van de functie Geen
IPsec-communicatiebeleid .
IP-flter
(IPv4) *
4
Toegangslijst
Toont de lijst van IP-adressen die wel of
geen toegang tot de multifunctie printer
krijgen.
*
1
De Ethernet -instellingen worden niet aangegeven als er een optionele draadloze
printer-adapter is geïnstalleerd.
*
2
Een optionele draadloze printer adapter is vereist voor het aangeven van het
onderdeel.
*
3
Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van deze onderdelen.
*
4
Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
NetWare instellingenpagina
Toepassing:
Ter controle van de huidige instellingen voor IPX/SPX (Internetwork Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange) en Netware. Op deze pagina kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de
instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder het Afdrukserver-instellingen tabblad.
Mogelijkheden:
IPX/SPX-
instellingen
Type frame
Toont het actieve frame-type.
Huidige type frame
Toont het huidige frame-type.
Netwerkadres
Toont het IPX/SPX-netwerkadres.
NetWare
Aansluitingsstatus
Toont de toestand van de aansluiting. Wanneer
NetWare is ingesteld, wordt ook de IPX/SPX en
TCP/IP status aangegeven.
Apparaatnaam
Toont de naam van de printer.
Actieve modus
Toont de huidige toestand voor de Actieve
modus.
Structuurnaam
Toont de directory-tree naam.
Contextnaam
Toont de contextnaam van het afdrukserver-
object.
Naam
bestandserver
Toont de naam van de bestandserver.
Afroepinterval
Toont het tijdsinterval.
NCP-Pakketburst
Toont de toestand, en het al dan niet gebruiken,
van de NCP (NetWare Core Protocol)
pakketburst.
Statusinformatie
Toont berichten over de huidige toestand van de
multi-functie printer.
SLP
Active Discovery
Toont of de actieve ontdekking wordt toegepast.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de
NetWare-installatie pagina.
Instellingenpagina e-mailwaarschuwing
Toepassing:
Voor verificatie van de huidige instellingen voor SMTP/POP (Simple Mail Transfer Protocol/Post Office
Protocol) die gebruikt worden voor de e-mail functie en de e-mailwaarschuwing. Op deze pagina kunt u de
instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder
het Afdrukserver-instellingen tabblad.
Mogelijkheden:
Instellingen e-
mailserver
Aansluitingsstatus
Toont de toestand
van de aansluiting.
Primaire SMTP-gateway
Toont de primaire
SMTP (Simple Mail
Transfer Protocol)
gateway.
SMTP-poortnummer
Toont het nummer
van de SMTP-
aansluitpoort.
Verzendverificatie e-mail
Toont de
verificatiemethode
voor uitgaande e-
mail.
POP3-serveradres
Toont het POP3 (Post
Office Protocol 3)
server-adres.
POP3-poortnummer
Toont het nummer
van de POP3
aansluiting.
Antwoordadres
Toont het IP-adres
van de server
aangesloten via het
SMTP-protocol
wanneer er gegevens
binnenkomen.
SMTP-serververbinding
Toont de toestand
van de SMTP-
serververbinding.
Instellingen e-
mailwaarschuwing
E-Maillijst 1
Toont de acceptabele
e-mail adressen voor
de E-mail
waarschuwingsfunctie
die is gekozen in E-
mail lijst 1.
Selecteer
waarschuwingen
voor lijst 1
Supplieswaarschuwingen
Toont de toestand en
het wel of niet
ontvangen van een
E-mailwaarschuwing
voor de
verbruiksmaterialen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Toont de toestand en
het wel of niet
ontvangen van een
E-mailwaarschuwing
voor de
papierdoorvoer.
Servicenummer
Toont de toestand en
het wel of niet
ontvangen van een
E-mailwaarschuwing
voor de
onderhoudsoproep.
E-Maillijst 2
Toont de acceptabele
e-mail adressen voor
de E-mail
waarschuwingsfunctie
die is gekozen in E-
mail lijst 2.
Selecteer
waarschuwingen
voor lijst 2
Supplieswaarschuwingen
Toont de toestand en
het wel of niet
ontvangen van een
E-mailwaarschuwing
voor de
verbruiksmaterialen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Toont de toestand en
het wel of niet
ontvangen van een
E-mailwaarschuwing
voor de
papierdoorvoer.
Servicenummer
Toont de toestand en
het wel of niet
ontvangen van een
E-mailwaarschuwing
voor de
onderhoudsoproep.
Afdrukserver-instellingen
HetAfdrukserver -instellingen tabblad omvat de Basisinformatie , Aansluitingsinstellingen , Draadloos
LAN , TCP/IP , NetWare , SMB , AppleTalk , E-mailwaarschuwing , Bonjour (mDNS) , en SNMP
pagina's.
Basisinformatie
Toepassing:
Voor het instellen van de basisgegevens voor de printer.
Mogelijkheden:
Systeeminstellingen
Printernaam
Geeft de naam van de multi-functie
printer in maximaal 31 letters en cijfers.
Locatie
Geeft de plaats van de multi-functie
printer in maximaal 63 letters en cijfers.
Contactpersoon
Geeft de contactnaam, het nummer en
andere informatie over de printer-
beheerder en de onderhoudsdienst in
maximaal 63 letters en cijfers.
E-mailadres
beheerder
Geeft het contactadres van de printer-
beheerder en de onderhoudsdienst in
maximaal 63 letters en cijfers.
Asset-tagnummer
Voer het `asset tag' bedrijfsnummer voor
de multi-functie printer in.
EWS-instellingen
Auto-
vernieuwen
Aan
Zorgt voor automatische vernieuwing van
de statusweergavepagina's.
Uit
Geeft geen automatische vernieuwing van
de statusweergavepagina's.
Auto-
vernieuweninterval
Bepaalt het tijdsinterval voor het
automatisch vernieuwen van de inhoud
van de statusweergavepagina's, van 15
tot 600 seconden.
OPMERKING: De automatische vernieuwingsfunctie is van toepassing op de inhoud
van het bovenkader, de Printerstatus pagina, de Takenlijst pagina, en de
Voltooide taken pagina.
Poortinstellingen
Toepassing:
Voor het activeren of uitschakelen van de aansluitingen en de beheerprotocol-functies.
Mogelijkheden:
Ethernet *
1
Ethernet-
instellingen
Auto
Voor automatische detectie van de
Ethernet overdrachtsnelheid en de
duplex-instellingen.
10Base-T
Half-
Duplex
Kiest 10Base-T Half-Duplex als de
standaardwaarde.
10Base-T
Full-
Duplex
Kiest 10Base-T Full-Duplex als de
standaardwaarde.
100Base-
TX Half-
Duplex
Kiest 100Base-T Half-Duplex als de
standaardwaarde.
100Base-
TX Full-
Duplex
Kiest 100Base-T Full-Duplex als de
standaardwaarde.
Huidige Ethernet-
instellingen
Toont de huidige instellingen voor
Ethernet.
MAC-adres
Toont het MAC-adres van de printer.
Aansluitingsstatus
LPD
Markeer het aankruisvakje om de LPD
in te schakelen.
Port9100
Markeer het aankruisvakje om de
Port9100 aansluiting in te schakelen.
IPP *
2
Markeer het aankruisvakje om de IPP
aansluiting in te schakelen.
WSD
Markeer het aankruisvakje om de WSD
aansluiting in te schakelen.
FTP
Markeer het aankruisvakje om de FTP
aansluiting in te schakelen.
SMB *
2
Markeer het aankruisvakje om de SMB
in te schakelen.
U kunt ook de configuratie van het
gewenste overdrachtprotocol kiezen.
TCP/IP en NetBEUI kunnen tegelijk
gekozen worden als
overdrachtprotocol.
NetWare *
2
Markeer het aankruisvakje om de
NetWare-aansluiting in te schakelen. U
kunt ook de configuratie van het
gewenste overdrachtprotocol kiezen.
IPX/SPX en TCP/IP kunnen tegelijk
gekozen worden als
overdrachtprotocol.
AppleTalk *
2
Markeer het aankruisvakje om de
AppleTalk aansluiting in te schakelen.
Bonjour (mDNS) *
2
Markeer het aankruisvakje om de
Bonjour(mDNS) functie in te
schakelen.
E-mailwaarschuwing
Markeer het aankruisvakje om de E-
Mail Alert functie in te schakelen.
SNMP-agent
Markeer het aankruisvakje om het
SNMP (Simple Network Management
Protocol) in te schakelen.
U kunt ook de configuratie van het
gewenste overdrachtprotocol kiezen.
UDP en IPX kunnen tegelijk gekozen
worden als overdrachtprotocol.
IPX is alleen beschikbaar als er een
multiprotocol-kaart is geïnstalleerd.
*
1
De Ethernet -instellingen worden niet aangegeven als er een optionele draadloze
printer-adapter is geïnstalleerd.
*
2
Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van deze onderdelen.
OPMERKING: De instellingen op de Aansluitingsinstellingen pagina zullen pas
gelden nadat de multi-functie printer opnieuw is opgestart. Wanneer u dit onderdeel
instelt of wijzigt, klikt u op de Printer herstarten om nieuwe instellingen toe te
passen. knop om de nieuw gekozen instellingen geldig te maken.
Draadloze LAN
Toepassing:
Voor configuratie van gedetailleerde instellingen voor een draadloos netwerk.
Draadloze instellingen
SSID
Toont de naam waaronder het
draadloze netwerk bekend staat.
Maximaal 32 letters en cijfers.
Netwerktype
Toont het netwerktype, of het een Ad-
Hoc of Infrastructuur -type is.
MAC-adres
Toont het MAC-adres voor de draadloze
netwerk-adapter van de printer.
Koppelingskanaal
Toont het kanaalnummer van de
draadloze verbinding van de printer.
Koppelingskwaliteit
Toont de kwaliteit van de draadloze
netwerk-verbinding van de printer.
Veiligheidsinstellingen
Codering
Kies de beveiligingsmethode uit de
lijst.
WEP sleutel 1-4
Specificeert een WEP-sleutel voor
gebruik in het draadloze netwerk alleen
als er WEP 128bit of WEP 64bit is
gekozen voor de Codering .
Sleutel oversturen
Kiest de verzendsleutel uit de lijst.
Woordgroep
doorlaten
Specificeert de wachtwoordgroep van
maximaal 63 letters en cijfers alleen
als er WPA-PSK AES of WPA-PSK
TKIP is gekozen voor de Codering .
OPMERKING: Voor het instellen van WPA2-PSK, selecteer WPA-PSK AES.
OPMERKING: Een optionele draadloze printer adapter is vereist voor het aangeven
van de Draadloos pagina.
TCP/IP
Toepassing:
Voor de configuratie van het IP-adres, het subnet-masker, en het gateway-adres van de multi-functie
printer.
Mogelijkheden:
TCP/IP-
instellingen
IP-modus
Specificeert de IP-modus.
Hostnaam
Bepaalt de hostnaam.
IPv4
IP-adresmodus
Toont de IP-adresmodus.
Handmatig IP-
adres
Voor instellen van het IP-adres.
Handmatig
Subnetmasker
Voor instellen van het
subnetmasker.
Handmatig
Gateway-adres
Voor instellen van het gateway-
adres.
IPv6
Handmatig
adres
gebruiken
Vink het markeervakje af om
het IP-adres handmatig in te
stellen.
Handmatig
adres
Voor instellen van het IP-adres.
Handmatig
Gateway-adres
Voor instellen van het gateway-
adres.
DNS
DNS-Domeinnaam*
1
Bepaalt de domeinnaam van de
domeinnaam-server. U kunt tot
255 letters en cijfers, punten
en tussenstreepjes gebruiken.
Als u meer dan één
domeinnaam moet kiezen,
scheidt u ze onderling met een
komma of een puntkomma.
IPv4
DNS-
serveradres
ophalen van
DHCP
Markeer het aankruisvakje om
het DNS-serveradres
automatisch te verkrijgen van
de DHCP-server.
Handmatig
DNS-
serveradres
Bepaalt het DNS-serveradres.
IPv6
DNS-
serveradres
ophalen van
DHCPv6-lite
Markeer het aankruisvakje om
het DNS-serveradres
automatisch te verkrijgen van
de DHCPv6-lite server.
Handmatig
DNS-
serveradres
Bepaalt het DNS-serveradres.
DNS-dynamische update (IPv4)*
1
Markeer het aankruisvakje om
de dynamische bijwerking van
de DNS in te schakelen.
DNS-dynamische update (IPv6)*
1
Markeer het aankruisvakje om
de dynamische bijwerking van
de DNS in te schakelen.
Zoeklijst automatisch genereren*
1
Markeer het aankruisvakje om
automatische een zoeklijst aan
te maken.
Domeinnaam zoeken*
1
Bepaalt de zoek-domeinnaam.
U kunt tot 255 letters en
cijfers, punten en
tussenstreepjes gebruiken. Als
u meer dan één domeinnaam
moet kiezen, scheidt u ze
onderling met een komma of
een puntkomma.
Time-out*
1
Kiest de wachttijd voor
verbinding van 1 tot 60
seconden.
Voorrang aan IPv6 DNS-
naamresolutie
Markeer het aankruisvakje om
de DNS-naamresolutie in te
schakelen.
WINS*
1
WINS-modus
Markeer het aankruisvakje om
het WINS-serveradres
automatisch te verkrijgen van
de DHCP-server.
WINS primaire server
Voor instellen van het WINS-
serveradres in het
nnn.nnn.nnn.nnn formaat. Elke
groep van nnn.nnn.nnn.nnn is
een waarde van 0 tot 254.
Overigens zijn de waarden 127
en 224 tot 254 niet te
gebruiken voor de eerste drie
cijfers.
WINS secondaire server
Voor instellen van een reserve
WINS-serveradres in het
nnn.nnn.nnn.nnn formaat. Elke
groep van nnn.nnn.nnn.nnn is
een waarde van 0 tot 254.
Overigens zijn de waarden 127
en 224 tot 254 niet te
gebruiken voor de eerste drie
cijfers.
LPD
Wachttijd voor verbinding
Kiest de wachttijd voor
verbinding van 1 tot 1000
seconden.
IP-filter (IPv4)
Voor het maken van de IP-
filterinstellingen, klikt u op IP-
filter . De IP Filter pagina
wordt aangegeven.
Port9100
Aansluitingsnummer
Voor instellen van een
aansluitingsnummer van 9000
tot 9999.
Wachttijd voor verbinding
Kiest de wachttijd voor
verbinding van 1 tot 1000
seconden.
IP-filter (IPv4)
Voor het maken van de IP-
filterinstellingen, klikt u op IP-
filter . De IP Filter pagina
wordt aangegeven.
IPP*
1
Printer URI
Toont het URL Internet-adres
van de printer.
Wachttijd voor verbinding
Kiest de wachttijd voor
verbinding van 1 tot 1000
seconden.
Aansluitingsnummer
Toont het aansluitpoortnummer
voor de ontvangst van
verzoeken van de cliënt.
Maximum sessies
Toont het maximaal aantal
verbindingen dat tegelijk door
de cliënt ontvangen kan
worden.
WSD
Poortnummer
Voor instellen van een
aansluitingsnummer van 8000
tot 9999.
Time-out ontvangen
Kiest de wachttijd voor
ontvangst van 1 tot 65535
seconden.
Wachttijdbericht
Kiest de wachttijd voor melding
van 1 tot 60 seconden.
Maximaal aantal TTL
Voor instellen van het
maximaal aantal TTL van 1 tot
10.
Maximaal aantal berichtgeving
Voor instellen van het
maximaal aantal meldingen van
10 tot 20.
HTTP
Aansluitingsnummer
Voor keuze van het
aansluitingsnummer, tot 80, of
van 8000 tot 9999.
Gelijktijdige verbindingen
Toont het maximaal aantal
verbindingen dat tegelijk door
de cliënt ontvangen kan
worden.
Wachttijd voor verbinding
Kiest de wachttijd voor
verbinding van 1 tot 255
seconden.
FTP
Wachtwoord
Kiest u of wel of geen
wachtwoord wilt gebruiken.
Ook voor keuze van een
wachtwoord van maximaal 7
lettertekens.
Wachttijd voor verbinding
Kiest de wachttijd voor
verbinding van 1 tot 1000
seconden.
IP-filter
(IPv4) *
2
Adres
Kiest het adres in het
adresveld. Voer een
getalswaarde in tussen 0 en
255 in elk veld voor het
"aaa.bbb.ccc.ddd" adres.
Overigens kunnen 127 en 224
tot 254 niet worden gebruikt in
"aaa."
Adresmasker
Kiest het subnet-masker in het
maskerveld. Voer een
getalswaarde tussen 0 en 255
in voor elk veld.
Actieve modus
Weigeren
Staat afdrukken niet toe vanaf
het betreffende netwerkadres.
Toestaan
Staat afdrukken toe vanaf het
betreffende netwerkadres.
Uit
Schakelt de IP-filterfunctie uit
voor het betreffende IP-adres.
*
1
Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van deze onderdelen.
*
2
Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
NetWare
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor IPX/SPX en NetWare.
Mogelijkheden:
IPX/SPX-
instellingen
Type frame
Auto
Stelt het actieve frame-type automatisch in.
Ethernet II
Stelt het Ethernet II frame-type in.
Ethernet
802,3
Stelt het IEEE802.3 frame-type in.
Ethernet
802,2
Stelt het IEEE802.2 frame-type in.
Ethernet
SNAP
Kiest het SNAP (Sub Network Access
Protocol) frame-type.
Huidige type frame
Toont het huidige frame-type.
Netwerkadres
Toont het IPX-netwerkadres.
NetWare
Apparaatnaam *
1
Bepaalt de printernaam in maximaal 47
letters en cijfers.
Voor de PServer-modus, stelt u de
Afdrukservernaam in (Afdrukserver-
objectnaam). De oorspronkelijke instelling
blijft gelden als u niets invoert.
Actieve
modus
Directory:
PServer-
modus
Kies deze optie wanneer u gebruik maakt van
de Directory: PServer-stand .
Bindery:
PServer-
modus
Kies deze optie wanneer u gebruik maakt van
de Bindery: PServer-stand .
Boomstructuurnaam *
1
Geeft de boomstructuurnaam in maximaal 32
letters en cijfers. Specificeer dit onderdeel
alleen wanneer Directory: Pserver-modus
is gekozen.
Contextnaam
Geeft de contextnaam van het Afdrukserver-
object in maximaal 255 letters en cijfers.
Specificeer dit onderdeel alleen wanneer
Directory: PServer-modus of Directory:
RPrinter-modus is gekozen.
Bestandsservernaam *
1
Geeft de bestandsservernaam in maximaal
47 letters en cijfers. Specificeer dit onderdeel
alleen wanneer Bindery: Pserver-modus is
gekozen.
Afroepinterval
Bepaalt het tijdsinterval van het moment dat
de afdrukgegevens in de wachtrij worden
geplaatst tot het moment dat het afdrukken
begint. Het instelbereik is van 1 tot
1000seconden. De oorspronkelijke instelling
blijft gelden als u niets invoert. Specificeer dit
onderdeel alleen wanneer Bindery:
PServer-modus of Directory: Pserver-
modus is gekozen.
NCP-
Pakketburst
Aan
Voor gebruik van de NCP-pakketburst.
Uit
Voor niet gebruiken van de NCP-pakketburst.
Wachtwoord
Geeft het afdrukserver-wachtwoord in
maximaal 32 letters en cijfers. Specificeer dit
onderdeel alleen wanneer Binary: PServer-
modus of Directory: Pserver-modus is
gekozen.
Wachtwoord bevestigen
Voer het wachtwoord nogmaals in.
Statusinformatie
Toont de toestand van NetWare.
SLP
Active Discovery
Markeer het aankruisvakje om de Actieve
ontdekking in te schakelen.
*
1
De volgende leestekens en symbolen zijn niet te gebruiken: puntkomma (;), dubbele
punt (:), sterretje (*), vraagteken (?), punt (.), komma (,), yen-teken (Â¥), backslash (\),
dubbel aanhalingsteken ("), kleiner of groter dan (< >), rechte haken ([ ]), plus, is-gelijk,
en tilde (+, =, en ~), verticale lijn (|), schuine streep (/), en spatie ( ).
OPMERKING: De instellingen op de NetWare pagina zullen pas gelden nadat het
NetWare programma of de multi-functie printer zelf opnieuw is opgestart. Klik op de
Printer herstarten om nieuwe instellingen toe te passen. knop om de nieuw
gekozen instellingen geldig te maken.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de
NetWare pagina.
SMB
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor de SMB.
Mogelijkheden:
Hostnaam
Geeft de hostnaam in maximaal 15 letters en cijfers. De
oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert.
Werkgroep
Geeft de werkgroepnaam in maximaal 15 letters en cijfers.
De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert.
Beheerdernaam
Geeft de beheerdersnaam in maximaal 20 letters en cijfers.
De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert.
De oorspronkelijke waarde voor de naam is admin .
Beheerderwachtwoord
Geeft het beheerderswachtwoord in maximaal 14 letters en
cijfers. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets
invoert. Het oorspronkelijke wachtwoord is password .
Beheerderwachtwoord
bevestigen
Hiermee bevestigt u het gekozen beheerderswachtwoord
door hetzelfde wachtwoord nogmaals in te voeren.
Maximum sessies
Toont het maximum aantal sessies.
Unicode
ondersteuning
Aan
Geeft de hostnaam en de werkgroepnaam in Unicode
lettertekens.
Uit
Geeft de hostnaam en de werkgroepnaam niet in Unicode
lettertekens.
Auto-mastermodus
Aan
Schakelt in de Auto-mastermodus in.
Uit
Schakelt uit de Auto-mastermodus uit.
Wachtwoord
coderen
Aan
Codeert het wachtwoord.
Uit
Codeert het wachtwoord niet.
Taak time-out
Kiest de wachttijd voor de taak van 60 tot 3600 seconden.
Wachttijd voor
verbinding
Kiest de wachttijd voor verbinding van 60 tot 3600
seconden.
OPMERKING: De instellingen op de SMB pagina zullen pas gelden nadat de multi-
functie printer opnieuw is opgestart. Klik op de Printer herstarten om nieuwe
instellingen toe te passen. knop om de nieuw gekozen instellingen geldig te
maken.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de
SMB pagina.
AppleTalk
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor AppleTalk.
Mogelijkheden:
AppleTalk
Printer
Specifieert de printernaam in het AppleTalk netwerk in
maximaal 32 letters, cijfers of symbolen.
AppleTalk zone
Specificeert de AppleTalk zonenaam in maximaal 32
letters, cijfers of symbolen.
AppleTalk type
Toont het AppleTalk type.
Vertraagde
starttijd
Kiest de vertraging in de starttijd van 1 tot 255 seconden.
Een nul (0) waarde betekent geen vertraging.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de
AppleTalk pagina.
E-mailwaarschuwing
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetaileerde instellingen voor de E-mail waarschuwing. Deze pagina kan ook
worden weergegeven door te klikken op E-mail waarschuwing in het linker kader.
Mogelijkheden:
Instellingen e-
mailserver
Primaire SMTP-gateway
Toont de primaire
SMTP-gateway.
SMTP-poortnummer
Bepaalt het nummer
van de SMTP-
aansluitpoort. Dit
mag 25 zijn of een
getal tussen 5000 en
65535.
Verzendverificatie e-mail
Bepaalt de
verificatiemethode
voor uitgaande e-
mail.
SMTP-gebruikerslogin
Bepaalt de SMTP-
gebruikersnaam voor
aanmelding. U kunt
tot 63 letters en
cijfers, punten en
tussenstreepjes,
onderstreepjes en
apenstaartjes (@)
gebruiken. Bij
invoeren van meer
dan een adres,
scheidt u de adressen
met komma's.
SMTP-loginwachtwoord
Geeft het
wachtwoord voor de
SMTP-rekening, in
maximaal 31 letters
en cijfers.
POP3-serveradres
*
1
Specificeert het
POP3-serveradres in
een IP-adresformaat
van
"aaa.bbb.ccc.ddd" of
als DNS-hostnaam
van maximaal 63
lettertekens.
POP3-aansluitpoortnummer
*
1
Bepaalt het nummer
van de POP3 server-
aansluiting. Dit moet
of 110 zijn of een
getal tussen 5000 en
65535.
POP gebruikersnaam
*
1
Specificeert de
gebruikersnaam voor
de POP3-rekening.
U kunt tot 63 letters
en cijfers, punten en
tussenstreepjes,
onderstreepjes en
apenstaartjes (@)
gebruiken. Bij
invoeren van meer
dan een adres,
scheidt u de adressen
met komma's.
POP gebruikerswachtwoord
*
1
Geeft het
wachtwoord voor de
POP3-rekening, in
maximaal 31 letters
en cijfers.
Antwoordadres
Geeft een e-mail
antwoordadres dat
wordt verzonden met
elke E-mail
waarschuwing.
SMTP-serververbinding
Toont de toestand
van de SMTP-
serververbinding.
Instellingen e-
mailwaarschuwing
E-Maillijst 1
Bepaalt de
acceptabele e-mail
adressen voor de E-
mail
waarschuwingsfunctie
in maximaal 255
letters en cijfers.
Selecteer
waarschuwingen
voor lijst 1
Supplieswaarschuwingen
Markeer het
aankruisvakje om de
E-mail waarschuwing
voor
verbruiksmaterialen
in te schakelen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Markeer het
aankruisvakje om de
E-mail waarschuwing
voor papierdoorvoer
in te schakelen.
Servicenummer
Markeer het
aankruisvakje om de
E-mail waarschuwing
voor
onderhoudsoproepen
in te schakelen.
E-Maillijst 2
Bepaalt de
acceptabele e-mail
adressen voor de E-
mail
waarschuwingsfunctie
in maximaal 255
letters en cijfers.
Selecteer
waarschuwingen
voor lijst 2
Supplieswaarschuwingen
Markeer het
aankruisvakje om de
E-mail waarschuwing
voor
verbruiksmaterialen
in te schakelen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Markeer het
aankruisvakje om de
E-mail waarschuwing
voor papierdoorvoer
in te schakelen.
Servicenummer
Markeer het
aankruisvakje om de
E-mail waarschuwing
voor
onderhoudsoproepen
in te schakelen.
*
1
Beschikbaar als POP vóór SMTP voor de E-mail verzendingsverificatie is gekozen.
Bonjour (mDNS)
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor Bonjour.
Mogelijkheden:
Bonjour
(mDNS)
Hostnaam
Geeft de hostnaam in maximaal 63 letters en cijfers en een
"-" (tussenstreepje). De oorspronkelijke instelling blijft
gelden als u niets invoert.
Printernaam
Specificeert de printernaam in maximaal 63 letters, cijfers of
symbolen. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u
niets invoert.
OPMERKING: Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van de
Bonjour (mDNS) pagina.
SNMP
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor SNMP.
Mogelijkheden:
SNMP-
agent
Gebruikersgroepnaam
(Alleen lezen)
*
1
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang (alleen
lezen) tot de gegevens, in maximaal 31 letters en
cijfers.
De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets
invoert. De lettertekens die voor de
gebruikersgroepnaam zijn ingevoerd in vorige
instelsessies worden niet op het scherm getoond. De
standaard lezen-gebruikersgroep is openbaar.
Gebruikersgroepnaam
(Lezen/schrijven)
*
1
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang (lezen
en schrijven) tot de gegevens, in maximaal 31 letters
en cijfers.
De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets
invoert. De lettertekens die voor de
gebruikersgroepnaam zijn ingevoerd in vorige
instelsessies worden niet op het scherm getoond. De
standaard lezen/schrijven gebruikersgroep is privé.
Gebruikersgroepnaam
(Onderscheppen)
*
1
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor onderschepping,
in maximaal 31 letters en cijfers.
De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets
invoert. De lettertekens die voor de
gebruikersgroepnaam (onderschepping) zijn ingevoerd
in vorige instelsessies worden niet op het scherm
getoond. De oorspronkelijke onderschepping-
gebruikersgroep is " " (NULL).
Trap-bericht 1-4
Markeer de aankruisvakjes om berichten door te geven
voor onderschepping. In dit geval kiest u het IP-adres
en de IP-socket in de volgende indeling:
·IPv4
In dit geval kiest u het IP-adres en de IP-socket in de
nnn.nnn.nnn.nnn:mmmmm indeling. Elke groep van
"nnn" is een waarde van 0 tot 255. Overigens zijn de
waarden 127 en 224 tot 254 niet te gebruiken voor de
eerste drie cijfers. IP-socket mmmmm is een variabele
met een waarde van 0 tot 65535.
·IPv6
Specificeer het IP-adres en de IP-socket in de indeling
xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:xxxx:mmmmm.
Iedere "xxxx" sectie is een hexadecimale variabel
waarde tussen 0 en ffff. IP-socket mmmmm is een
waarde van 0 tot 65535.
·IPX
Voor keuze van het IPX adres in de
nnnnnnnn.mmmmmmmmmmmm.llll indeling. IP-
netwerk nnnnnnnn is een hexadecimale variabele met
een waarde tussen 0 en ffffffff, de IPX-node
mmmmmmmmmmmm is een hexadecimale variabele
met een waarde tussen 0 en ffffffffffff en de IPX-socket
llll is een hexadecimale variabele met een waarde
tussen 0 en ffff.
Fouttrap bevestigen
Markeer het aankruisvakje om bericht te geven voor de
verificatie van foutonderschepping.
*
1
De oorspronkelijke waarde van elk der onderdelen is te wijzigen met behulp van de
Dell PrinterConfiguration WebTool.
*
2
Een optionele multiprotocol-kaart is vereist voor het aangeven van deze onderdelen.
Scannen naar PC
Toepassing:
Voor keuze van de cliënt voor het scannen van gegevens.
Mogelijkheden:
Scannen naar PC
FTP Cliënt
Scant gegevens met behulp van de FTP-cliënt.
SMB Cliënt
Scant gegevens met behulp van de SMB-cliënt.
IP-filter
Toepassing:
Voor configuratie van gedetailleerde instellingen voor het IP-filter voor gebruik met LPD en Port9100.
Mogelijkheden:
Adres
Kiest het adres in het adresveld. Voer een getalswaarde in tussen
0 en 255 in elk veld voor het "aaa.bbb.ccc.ddd" adres. Overigens
kunnen 127 en 224 tot 254 niet worden gebruikt in "aaa."
Adresmasker
Kiest het subnet-masker in het maskerveld. Voer een
getalswaarde tussen 0 en 255 in voor elk veld.
Actieve
modus
Weigeren
Staat afdrukken niet toe vanaf het betreffende netwerkadres.
Toestaan
Staat afdrukken toe vanaf het betreffende netwerkadres.
Uit
Schakelt de IP-filterfunctie uit voor het betreffende IP-adres.
Wanneer u de instellingen voor het filter maakt, voert u het IP-adres van het IP-filter in in het Adres veld en
het Subnetmasker in het Adresmasker veld. Voer een getalswaarde tussen 0 en 255 in voor elk veld. "* "
wordt toegevoegd aan de huidige waarde.
Instelprocedure
U kunt maximaal vijf onderdelen instellen en het eerste onderdeel krijgt voorrang. Voer het kortste adres
eerst in voordat u doorgaat met het eerstvolgende langere adres, wanneer u meerdere filters instelt.
De volgende paragrafen beschrijven hoe het IP-filter werkt.
IP-filter procedure
Afdrukken toestaan voor een bepaalde gebruikera.
1.
Hieronder volgt de procedure voor het toestaan van afdrukken alleen vanaf het "192.168.100.10 " IP-adres.
Procedure:
i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1 .
ii. Voer de cijfers "192.168.100.10 " in het Adres veld in, en "255.255.255.255 " in het
Adresmasker veld.
iii. Selecteer Toestaan .
iv. Klik op Nieuwe instellingen toepassen .
Afdrukken blokkeren voor een bepaalde gebruikerb.
b.
Hieronder volgt de procedure voor het blokkeren van afdrukken alleen vanaf het "192.168.100.10 " IP-
adres.
Procedure:
i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1 .
ii. Voer de cijfers "192.168.100.10 " in het Adres veld in, en "255.255.255.255 " in het
Adresmasker veld.
iii. Stel in op Afwijzen .
iv. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 2 .
v. Voer de cijfers "0.0.0.0 " in het Adres veld in, en "0.0.0.0 " in het Adresmasker veld.
vi. Stel in op Toestaan .
vii. Klik op Nieuwe instellingen toepassen .
Toestaan en blokkeren van het afdrukken vanaf netwerk-adressenc.
U kunt het afdrukken bijvoorbeeld toestaan vanaf alle "192.168 " netwerk-adressen of het afdrukken
blokkeren vanaf alle "192.168.200 " netwerk-addressen. In het onderstaande voorbeeld echter wordt
beschreven hoe u het afdrukken kunt toestaan vanaf het specifieke "192.168.200.10 " IP-adres.
Procedure:
i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1 .
ii. Voer de cijfers "192.168.200.10 " in het Adres veld in, en "255.255.255.255 " in het
Adresmasker veld.
iii. Stel in op Toestaan .
iv. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 2 .
v. Voer de cijfers "192.168.200.0 " in het Adres veld in, en "255.255.255.0 " in het
Adresmasker veld.
vi. Stel in op Afwijzen .
vii. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 3 .
viii. Voer de cijfers "192.168.0.0 " in het Adres veld in, en "255.255.0.0 " in het
Adresmasker veld.
ix. Stel in op Toestaan .
x. Klik op Nieuwe instellingen toepassen .
Andere functies
Het Andere kenmerken tabblad omvat de Wachtwoord instellen , Beveiliging en IPsec pagina's en de
Afdrukserver resetten pagina.
Wachtwoord instellen
Toepassing:
Voor instellen of wijzigen van het wachtwoord dat nodig is voor de toegang tot de printer-instelparameters
via de Dell PrinterConfiguratie WebTool .
Stel het wachtwoord voor het bedieningspaneel in via Veiligheidsinstellingen onder de Printer-
instellingen . Deze pagina kan ook worden weergegeven door te klikken op Wachtwoord instellen in het
linker kader.
OPMERKING: Om het wachtwoord terug te stellen in de oorspronkelijke (blanco)
stand, initialisert u het NVM geheugen.
Mogelijkheden:
Beheerderwachtwoord
Stelt het beheerderswachtwoord in, in maximaal 10 letters
en cijfers. In plaats van het wachtwoord verschijnen er
sterretjes (*) in het veld wanneer u het invoert.
Beheerderwachtwoord
bevestigen
Voer het wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen.
Beveiliging
Toepassing:
Voor keuze van de instellingen voor de SSL-gecodeerde communicatie met de multi-functie printer.
Mogelijkheden:
HTTPS
Toont de toestand van de aansluiting.
Aansluitingsnummer
Specificeert het aansluitingsnummer, dat niet identiek is
aan dat van het HTTP voor TCP/IP. Dit mag 443 zijn of een
getal tussen 8000 en 9999.
Tijdzone
Stel de juiste tijdzone in om de SSL-verificatie te
genereren. De initiële waarde, 0 of -5 (uur)*
1
, is ingesteld.
Zelfondertekend
certificaat genereren
Klik om de Zelfondertekend certificaat genereren
pagina te tonen en via die pagina een beveiligingscertificaat
te maken.
*
1
Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land tot land verschillen.
OPMERKING: Een optionele multi-protocolkaart is vereist voor het weergeven van
de pagina Beveiliging .
IPsec
Toepassing:
Voor keuze van de Beveiligings-architectuur instellingen voor het Internet Protocol (IPsec) voor versleutelde
communicatie met de printer.
Mogelijkheden:
Protocol
Markeer het aankruisvakje om het protocol in te
schakelen.
IKE
Voor gebruik van een vooraf gedeelde sleutel voor IKE
certificatie.
Voorgedeelde code
Voor instellen van een vooraf gedeelde sleutel.
Voorgedeelde code opnieuw
invoeren
Voer de gedeelde sleutel opnieuw in om deze te
bevestigen.
IKE SA-levensduur
Stelt de levensduur voor de IKE SA in van 5 tot 28800
minuten.
IPsec SA-levensduur
Stelt de levensduur voor de IPsec SA in van 5 tot 2880
minuten.
DH-groep
Kiest voor de DH-groep.
PFS
Markeer het aankruisvakje om de PFS-instelling in te
schakelen.
IPv4-adres externe peers
Specificeert het IP-adres voor verbinding.
IPv6-adres externe peers
Specificeert het IP-adres voor verbinding.
Geen IPsec-
communicatiebeleid
Voor keuze van wel of niet communiceren met een
apparaat dat niet geschikt is voor IPsec.
OPMERKING: Als IPsec is ingeschakeld met onjuiste instellingen, moet u deze
uitschakelen met het menu IPsec reset op het bedieningspaneel.
Afdrukserver terugstellen
Toepassing:
Voor het initialiseren van NVRAM voor de netwerkfunctie en voor het herstarten van de multi-functie printer.
U kunt het NVRAM geheugen van de printer ook initialiseren via Standaardwaarden herstellen in het
Printer-instellingen menu.
Mogelijkheden:
Initialiseer NIC NVRAM
geheugen en start de
printer opnieuw op
Klik op Start om het NVRAM geheugen te initialiseren. De
netwerk-instellingen keren terug naar de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen en herstarten de netwerkfunctie.
Herstart printer
Klik op de Start knop om de multi-functie printer te
herstarten.
Printerinstellingen kopiëren
Het Printerinstellingen kopiëren menu omvat de Printerinstellingen kopiëren en Printerinstellingen
kopieerrapport pagina's.
OPMERKING: U kunt de volgende printerinstellingen niet kopiëren:
Kopie-standaardinstellingen
Kleurbalans kopie
Kopieer-instellingen
Scan-standaardinstellingen
Fax-standaardinstellingen
Fax-instellingen
Klok-instellingen
Adresboek
Printerinstellingen kopiëren
Toepassing:
Voor het kopiëren van de printer-instellingen naar een of meer multi-functie printers van hetzelfde type.
Voor het kopiëren van de instellingen naar een andere printer, tikt u het IP-adres en het wachtwoord voor de
andere printer waarnaar u de instellingen kopieert, in het IP-adres tekstvakje en het Wachtwoord
tekstvakje. Klik vervolgens op de Kopieer de instellingen naar de host in bovenstaande lijst knop.
Hiermee is het kopiëren van de instellingen voltooid. De wachttijd voor verbinding is 60 seconden. Daarna
kunt u controleren of de instellingen wel of niet zijn gekopieerd op deze pagina. En u zult ook het Kopieer
de instellingen in de Host-computer naar de bovenstaande lijst en herstart het apparaat menu
moeten controleren via de Dell PrinterConfiguratie WebTool op de printer van bestemming, om te zien of
de instellingen daadwerkelijk zijn gekopieerd of niet.
Als de instellingen wel kunnen worden gekopieerd, maar de printerconfiguratie is verschillend, dan worden
alleen de instellingen van de overeenkomende punten gekopieerd. De printer-instellingen kunnen tegelijk
worden gekopieerd naar printers onder maximaal 10 IP-adressen.
Printer-instellingenrapport kopiëren
Toepassing:
Ter controle van de kopieergeschiedenis.
OPMERKING: U wist de geschiedenis door de multi-functie printer uit te zetten.
Adresboek
Het Adresboek dient voor het organiseren van uw e-mail adres, server-adres en uw telefoonboek-pagina's.
E-mail adres
E-mail adres
Registreert een nieuwe gebruiker met diens e-
mail adres.
E-mail groep
Voor registreren van maximaal 10 gebruikers
per groep.
Uitgangsinstellingen
Voor het maken van uw eigen standaard
instellingen voor e-mail adressen.
Server-adres
Server-adres
Toont de server-adressenlijst.
Telefoonboek
FAX-
snelkiesnummers
Toont de telefoonboek-lijst.
FAX-groep
Toont de fax-groepen.
E-mail adres
Toepassing:
Voor het organiseren van e-mailadressen, e-mailgroepen en standaardinstellingen.
Mogelijkheden:
E-mail adres
Registreert een nieuwe gebruiker met diens e-mail adres.
E-mail groep
Voor registreren van maximaal 10 gebruikers per groep.
Uitgangsinstellingen
Voor het maken van uw eigen standaard instellingen voor e-mail
adressen.
E-mail adres - hoofdpagina
Toepassing:
Voor het bekijken van uw eigen standaard instellingen voor e-mail adressen.
Mogelijkheden:
ID : Naam
Toont de e-mail adressen in de groep.
Verwijderen
Verwijdert het geregistreerde e-mail adres.
Bevestigen / Wijzigen
Bewerken van het geregistreerde e-mail adres.
Maken
Maakt nieuwe e-mail adressen in de groep.
E-mail adres
Toepassing:
Voor aanpassen van de geregistreerde gebruikers in de e-mail groep.
Mogelijkheden:
ID
Voor automatische keuze van het registratienummer.
Naam
Voer de naam voor het nieuwe e-mail adres in.
Adres
Voer het nieuwe e-mail adres in.
E-mail adres
Geeft aan in lijst van de e-mail adressen.
Verwijderen
Druk op deze knop om de gekozen e-mail gebruiker te
verwijderen.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de gekozen instellingen toe te passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina
waartoe de gebruiker behoort.
E-mail adres - hoofdpagina
Toepassing:
Voor het bekijken van uw eigen standaard instellingen voor e-mail adressen.
Mogelijkheden:
Groeps-ID
Toont het groeps-ID.
Naam
Toont de namen die geregistreerd zijn in de groep.
Maken
Maakt een nieuwe gebruiker in de groep.
Verwijderen
Verwijdert de geregistreerde gebruiker.
Bevestigen / Wijzigen
Aanpassen van de geregistreerde gebruiker.
E-mail groep
Toepassing:
Voor registreren van de gebruiker in de e-mail groep.
Mogelijkheden:
E-mail
groep
ID
Voor automatische keuze van het registratienummer.
Naam
Voer de naam voor het nieuwe e-mail adres in.
E-mail
adres
Adressenlijst naar
Toont de knoppen behorend bij maximaal 20
adressen.
ID
Toont de ID's die geregistreerd zijn in de groep.
Naam
Toont de namen die geregistreerd zijn in de groep.
Adres
Voer het nieuwe e-mail adres in.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de gekozen instellingen toe te
passen.
Instellingen
herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te
herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de
hoofdpagina waartoe de gebruiker behoort.
Uitgangsinstellingen
Toepassing:
Voor het maken van uw eigen standaard-instellingen voor e-mail adressen.
Mogelijkheden:
Standaard onderwerp
Voer een e-mailonderwerp in.
Hoofdtekst
Voer een e-mailbericht in.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de gekozen instellingen toe te
passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te
herstellen.
Server-adres - hoofdpagina
Toepassing:
Toont de server-adressenlijst.
Mogelijkheden:
Adressenlijst
naar:
Toont de knoppen behorend bij 20 en 13 adressen. Klik op de knop
voor een lijst met adressen behorend bij de ID's op de knop.
ID
Toont het ID plus de gebruikersnamen.
Naam
Toont de gebruikersnamen geregistreerd onder elk ID.
Server-adres
Toont de eerste lettertekens van het server-adres.
Maken
Maakt een nieuwe gebruiker aan.
Verwijderen
Verwijdert de geregistreerde gebruiker.
Bevestigen /
Wijzigen
Aanpassen van de geregistreerde gebruiker.
Server-adres
Toepassing:
Voor aanpassen van de server-adressenlijst.
Mogelijkheden:
Toont het ID plus de gebruikersnamen.
Toont de gebruikersnamen geregistreerd onder elk ID.
FTP
Gebruikt het FTP protocol voor opslag
van het gescande beeld op de server.
SMB
Gebruikt het SMB protocol voor opslag
van het gescande beeld op de
computer.
Toont het server-adres.
Toont het nummer van de server-aansluiting. Als u deze
optie blanco laat, wordt de standaard-instelling gebruikt.
Toont de aanmeldingsnaam.
Wachtwoord
inschakelen
Markeer deze optie om een wachtwoord
te gebruiken. Het wachtwoord wordt
alleen in sterretjes aangegeven.
Toont de gedeelde naam.
Toont het server-pad.
Verwijdert de geregistreerde gebruiker.
Druk op deze knop om de gekozen instellingen toe te
passen.
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina
waartoe de gebruiker behoort.
Telefoonboek
FAX-snelkiesnummers
Toont de telefoonboek-lijst.
FAX-groep
Toont de fax-groepen.
Telefoonboek - hoofdpagina
Toepassing:
Toont de telefoonboek-lijst.
Mogelijkheden:
Snelkiesnummerlijst
naar:
Toont de knoppen behorend bij maximaal 20 opbelnummers.
Klik op de knop voor een lijst met opbelnummers behorend bij
de ID's op de knop.
ID
Toont de ID's die geregistreerd zijn in de groep.
Naam
Toont de gebruikersnamen die geregistreerd zijn in de groep.
Nummer
Toont de eerste cijfers van het opbelnummer.
Verwijderen
Verwijdert het geregistreerde opbelnummer.
Bevestigen / Wijzigen
Aanpassen van het geregistreerde opbelnummer.
Maken
Maakt een nieuw opbelnummer aan.
FAX-snelkiesnummers
Toepassing:
Voor registreren van een nieuw opbelnummer.
Mogelijkheden:
ID
Voor automatische keuze van het registratienummer.
Naam
Voer de gebruikersnaam in.
Telefoonnummer
Voer het telefoonnummer in.
ID
Toont de ID's die geregistreerd zijn in de groep.
Naam
Toont de gebruikersnamen die geregistreerd zijn in de
groep.
Verwijderen
Druk op deze knop om het gekozen ID-nummer te wissen.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de gekozen instellingen toe te
passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina
waartoe de gebruiker behoort.
Fax-groep - hoofdpagina
Toepassing:
Toont de fax-groepen.
Mogelijkheden:
ID
Toont de ID's die geregistreerd zijn in de groep.
Naam
Toont de gebruikersnamen die geregistreerd zijn in de groep.
Verwijderen
Verwijdert de geregistreerde fax-groep.
Bevestigen / Wijzigen
Voor aanpassen van de geregistreerde fax-groep.
Maken
Maakt een nieuwe gebruiker in de fax-groep.
FAX-groep
Toepassing:
Voor registreren van de fax-groep.
Mogelijkheden:
FAX-groep
ID
Voor automatische keuze van het
registratienummer.
Naam
Voer de groepsnaam in.
FAX-
snelkiesnummers
Snelkiesnummerlijst
naar:
Toont de knoppen behorend bij maximaal
20 snelkiesnummers. Klik op de knop
voor een lijst met opbelnummers
behorend bij de ID's op de knop.
ID
Voor automatische keuze van het
registratienummer.
Naam
Toont de namen geregistreerd onder elk
ID.
Telefoonnummer
Toont de telefoonnummers geregistreerd
onder elk ID.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de gekozen
instellingen toe te passen.
Instellingen
herstellen
Druk op deze knop om de vorige
instellingen te herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren
naar de hoofdpagina waartoe de
gebruiker behoort.
Afdrukvolume
Het Printer-volume menu omvat de Afdrukvolume en Dell ColorTrack pagina's.
Afdrukvolume
Toepassing:
Ter controle van het aantal afgedrukte pagina's. Deze pagina kan ook worden weergegeven door te klikken
op Afdrukvolume in het linker kader.
Mogelijkheden:
Paginateller
printer
Toont het totale aantal afgedrukte pagina's sinds de multi-functie
printer werd afgeleverd vanaf de fabriek.
Papier gebruikt
Toont het aantal pagina's voor elk papierformaat.
Dell ColorTrack
Toepassing:
Om te bepalen welke gebruikers toegang hebben tot kleurendruk en om het afdrukvolume per gebruiker te
beperken.
Mogelijkheden:
Beperking
printergebruiker
Markeer het aankruisvakje om bepaalde gebruikers het
gebruik van de multi-functie printer te ontzeggen.
Afdrukken toestaan
zonder
gebruikerspecificatie
Markeer het aankruisvakje om de multi-functie printer te
gebruiken zonder gebruiksbeperkingen.
Gebruikerregistratie
Verschijnt wanneer de Printer-gebruikers beperkingen zijn
ingeschakeld. Voor het registreren van een gebruiker, klikt u
eerst op Bewerken gebruikersregistratie om de pagina
voor Bewerken van de printer-gebruikersregistratie te
openen, en dan kiest u het Gebruikersregistratienummer
en klikt u op Bewerken om de Printergebruikers-
instellingen pagina te openen.
Bewerken gebruikersregistratie
Toepassing:
Voor aanpassen van het gebruikersregistratienummer.
Mogelijkheden:
Gebruikersregistratienummer,
bewerken
Voer het gebruikersregistratienummer in om de
gebruikersafdrukinstellingen te bewerken.
Printergebruikers-instellingen
Toepassing:
Voor keuze van de gebruikersinstellingen voor de printer.
Mogelijkheden:
Gebruikersregistratienummer
Toont van het gebruikersregistratienummer.
Gebruikersnaam
Aanpassen van de gebruikersnaam.
Wachtwoord
Registreert het wachtwoord.
Kleurendruk-beperking
Selecteert de kleurmodus.
Maximumaantal voor kleurendruk
Voer het aantal pagina's in voor kleurafdrukken.
Totaaltelling voor kleurpagina's
Telt en toont het aantal kleurpagina's cumulatief.
Maximumaantal voor zwart-
witdruk
Voer het aantal pagina's in voor zwart/wit-
afdrukken.
Totaaltelling voor zwart-wit
pagina's
Telt het aantal zwart-wit pagina's cumulatief.
Lade-instellingen
Gebruik het Lade-instellingen menu om de soorten afdrukmedia voor de printer en de papierformaten voor
de papierladen in te stellen.
Mogelijkheden:
Papiersoort lade 1
Bepaalt het soort papier dat is geladen in de standaard 250-vel
papierlade.
Papierformaat lade 1
Bepaalt het formaat papier dat is geladen in de optionele 250-
vel papierlade.
Lade 1 Aangepast
formaat - Y
Bepaalt de lengte van het papier dat is geladen in de standaard
250-vel papierlade.
Lade 1 Aangepast
formaat - X
Bepaalt de breedte van het papier dat is geladen in de
standaard 250-vel papierlade.
Papiersoort lade 2
Bepaalt het soort papier dat is geladen in de optionele
invoerlade voor 550 vellen.
Papierformaat lade 2
Stelt het formaat papier dat is geplaatst in de optionele
papierlade voor 550 vellen.
Lade 2 Aangepast
formaat - Y
Bepaalt de lengte van het papier dat is geladen in de optionele
papierlade voor 550 vellen.
Lade 2 Aangepast
formaat - X
Bepaalt de breedte van het papier dat is geladen in de
optionele papierlade voor 550 vellen.
MPF-stand
Bepaalt het papierformaat en de papiersoort wanneer er papier
wordt ingelegd in de multi-invoerlade.
Popup weergeven
Bepaalt het papierformaat en de papiersoort wanneer er papier
wordt ingelegd in de multi-invoerlade.
MPF-papiersoort
Bepaalt het soort papier dat is geladen in de multi-invoerlade.
MPF-papierformaat
Bepaalt het formaat papier dat is geladen in de multi-
invoerlade.
MPF Aangepast
formaat - Y
Bepaalt de lengte van het papier dat is geladen in de multi-
invoerlade.
MPF Aangepast
formaat - X
Bepaalt de breedte van het papier dat is geladen in de multi-
invoerlade.
Omtrent uw multi-functie printer
Automatische documentinvoer (ADF)
Bedieningspaneel
Energiebesparingsstand 2
De volgende afbeeldingen tonen de standaard Dellâ„¢ Multi-functie Kleuren-LaserPrinter 3115cn, met
optionele 550-vel papierlade en dubbelzijdig-afdrukeenheid.
1
Optionele
dubbelzijdig-
afdrukeenheid
5
Optionele papierlade voor 550 vellen
OPMERKING: Uw multi-
functieprinter is geschikt voor
maximaal 3 papierladen
(standaard papierlade van
250 vellen, optionele
invoerlade van 550 vellen en
multi-invoerlade).
2
Bedieningspaneel
6
Multi-invoerlade
3
Voorklep
7
Knop (rechts)
4
Standaard 250-vel
papierlade
8
Transfer-riemeenheid
9
Automatische documentinvoer (ADF)
OPMERKING: Wanneer u de multi-functie printer gebruikt met de multi-invoerlade geopend, zorgt u
dan dat de printer niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling. Anders kan er storing optreden of
een onjuist beeld verschijnen.
Laat voldoende ruimte rondom de printer voor de papierlades, toegangskleppen en opties. Het is ook
belangrijk dat de multi-functie printer rondom voldoende ventilatie krijgt.
Automatische documentinvoer (ADF)
1
Voorkant
2
Documentgeleiders
3
Documentinvoerlade
4
Documentinvoerglasplaat
Bedieningspaneel
Voor informatie over het bedieningspaneel zie "Bedieningspaneel".
Energiebesparingsstand 2
De scanlamp onder het documentinvoerglas wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u deze voor een
bepaalde vooraf ingestelde tijd niet gebruikt om energie te besparen en de levensduur van de lamp te
verlengen. De lamp schakelt automatisch in en het opwarmen begint wanneer u op een willekeurige toets
drukt of wanneer het documentdeksel openstaat.
U kunt de tijdsduur instellen gedurende welke de scanlamp na een voltooide taak blijft wachten voordat de
energiebesparingsstand2 wordt ingeschakeld.
1.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Systeem-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Energiebesparingsstand2 verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op om in te stellen op Aan, en druk dan op .5.
Druk op totdat >Energiebesparingstimer verschijnt en druk op .6.
Druk op om in de gewenste tijdsduur te stellen, en druk dan op .7.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleertoets.8.
Installeren van de printercassettes
Installeren van de printercassettes
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of Productinformatiegids.
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de
zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de
riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
Installeren van de printercassettes
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.1.
Trek de lip omhoog om de verzegelstrip van de riemeenheid te verwijderen.2.
Verwijder de tapes over de hendels aan beide kanten van de fusereenheid, trek aan de uiteinden om
de tape te verwijderen van de eenheid.
3.
OPMERKING: Vergeet niet om beide hendels aan de uiteinden van de fuseereenheid te vergrendelen
na het verwijderen van de verzegeling.
Houd een printercassette stevig vast en schud er 5 of 6 keer mee om de toner gelijkmatig te verdelen.4.
Verwijder de printercassette uit de verpakking.5.
OPMERKING: Om de beeldtrommel te beschermen tegen fel licht, mag u de oranje afdekking van de
printercassette pas verwijderen nadat de cassette in de gleuf van de multi-functie printer is
aangebracht.
Verwijder de sluitstrip helemaal van de printercassette door aan de nok aan het uiteinde van de
printercassette te trekken.
6.
OPMERKING: Trek de sluitstrip er recht uit. Als u de sluitstrip zijwaarts trekt, kan die afscheuren.
Pak de printercassette, met de labelkant boven, aan de beide handgrepen vast en schuif de cassette in
de gleuf met dezelfde kleur. Zorg dat de cassette helemaal is ingeschoven.
7.
7.
Herhaal de stappen 4, 5, 6 en 7 voor het installeren van de andere printercassettes.8.
Verwijder de oranje afdekking van elk van de geïnstalleerde printercassettes.9.
Nadat alle printercassettes op hun plaats zitten, sluit u de voorklep.10.
Aansluiten van uw multi-functie printer
Keuze van de juiste aansluitkabel
Plaatselijk aansluiten van de multi-functie printer
Aansluiten van de multi-functie printer op een netwerk
Aansluiten van de telefoonlijn
Keuze van de juiste aansluitkabel
Uw Dellâ„¢ Multifunction Color Laser Printer 3115cn aansluitkabel moet voldoen aan de volgende vereisten:
Aansluitingstype
Aansluitingsspecificaties
Parallel
IEEE (Instituut van Elektrisch en Elektronica-Ingenieurs) 1284
USB
USB 2.0
Ethernet
10 Base-T/100 Base-TX
Draadloos
IEEE802.11b/802.11g
Wand-lijnaansluiting
RJ11
Telefoonaansluiting
RJ11
1
Wand-lijnaansluiting
2
Telefoonaansluiting
3
Ethernet-aansluiting
4
Aansluitbus voor optionele draadloze printer-adapter
5
Parallelle aansluiting
6
USB-aansluiting
Plaatselijk aansluiten van de multi-functie printer
Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer of op een print-server computer
via een USB-kabel of parallelle kabel. Als uw multi-functie printer is aangesloten op een netwerk, in plaats
van direct op uw computer, sla dan deze stap over en ga door naar "Aansluiten van de multi-functie printer
op een netwerk".
Microsoft® Windows® 2000, XP, Windows Server® 2003, Windows Server 2008, Windows XP 64-bit Editie,
Windows Server 2003 Enterprise x64 Editie, Windows Server 2008 Enterprise x64 Editie, Windows Vista® en
Mac® OS X of nieuwere besturingssystemen ondersteunen USB-verbindingen. Sommige UNIX
®
en Linux
computers zijn ook geschikt voor USB-aansluitingen. Lees de documentatie van uw computer-
besturingssysteem om te zien of het geschikt is voor USB-aansluitingen.
Voor aansluiten van de multi-functie printer op een computer:
Zorg dat de multi-functie printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en
losgemaakt van de stroomvoorziening.
1.
Sluit de multi-functie printer aan op de computer via een USB- of parallelle kabel.2.
1
Parallelle aansluiting
2
USB-aansluiting
Een USB/parallelle aansluiting vereist een USB/parallelle kabel. Let op dat u het USB/parallelle symbool op
de kabel goed aanpast bij het USB/parallelle symbool op de multi-functie printer.
Steek het andere uiteinde van de kabel in een USB- of parallelle aansluiting aan de achterkant van de
computer. Een USB-kabel mag u niet aansluiten op een USB-toetsenbord.
Schakel de multi-functie printer in.
Voordat u de multi-functie printer inschakelt, maakt u allereerst de wagenvergrendeling van de scanner los.
OPMERKING: Als u gebruik maakt van de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid, verwijdert u de
beschermfolie van de riemeenheid van de dubbelzijdig-afdrukeenheid. Zie voor nadere details onder
"Installeren van een dubbelzijdig-afdrukeenheid".
OPMERKING: Wanneer u de multi-functie printer wilt verplaatsen of wanneer u het apparaat
voorlopig een tijdlang niet meer gebruikt, zet u de schakelaar in de vegrendelstand.
Sluit een uiteinde van de printer-voedingskabel aan op de stekkerbus achterop de multi-functie printer
en steek de stekker aan het andere uiteinde in een goed geaard stopcontact.
1.
OPGELET: Gebruik geen verlengsnoeren of verdeelstekkers.
OPGELET: De multi-functie printer mag niet worden aangesloten op een UPS
reservevoeding of noodaggregaat.
Schakel de computer en de multi-functie printer in.2.
Aansluiten van de multi-functie printer op een netwerk
Voor aansluiten van de multi-functie printer op een netwerk:
Zorg dat de multi-functie printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en
losgemaakt van de stroomvoorziening.
1.
2.
1.
Sluit de multi-functie printer aan op het netwerk via een Ethernet-kabel of de draadloze printer-
adapter.
Voor het gebruik van een draadloze printer-adapter zult u eerst de multiprotocol-kaart moeten
installeren. Voor het installeren van de kaart, zie "Installeren van de Dell multiprotocol-kaart".
2.
1
Ethernet-aansluiting
2
Aansluitbus voor optionele draadloze printer-adapter
Om de multi-functie printer aan te sluiten op het netwerk, sluit u een uiteinde van een ethernet-kabel aan op
de ethernet-aansluiting achterop de multi-functie printer, en het andere uiteinde op een LAN verbindingspunt
of verdeelkast (hub). Voor een draadloze verbinding steekt u de draadloze printer-adapter in de draadloze
printer-aansluitbus aan de achterkant van de multi-functie printer.
Schakel de multi-functie printer in.
Sluit een uiteinde van de printer-voedingskabel aan op de stekkerbus achterop de multi-functie printer
en steek de stekker aan het andere uiteinde in een goed geaard stopcontact.
1.
OPGELET: Gebruik geen verlengsnoeren of verdeelstekkers.
OPGELET: De multi-functie printer mag niet worden aangesloten op een UPS
reservevoeding of noodaggregaat.
Schakel de computer en de multi-functie printer in.2.
Druk de pagina met de systeem-instellingen af en controleer
deze.
Druk een pagina met systeem-instellingen af, om te zien of de netwerk-aansluiting goed is opgezet. Deze
pagina bevat ook nuttige aanwijzingen om u te helpen bij de configuratie voor afdrukken via het netwerk.
OPMERKING: Afhankelijk van de netwerk-configuratie, kan de multi-functie printer niet onmiddellijk
worden voorzien van een IP-adres. Als de pagina Systeem-instellingen geen toegewezen IP-adres
toont, wacht u 5 minuten en probeert u het opnieuw.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .2.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .3.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Als het IP-adres iets anders aangeeft dan 0.0.0.0 (de fabrieksinstelling) of 169.254.xx.xx, dan heeft
de multi-functie printer een IP-adres toegewezen gekregen en vastgelegd. Ga naar "Verifieer de IP-
instellingen".
4.
Toewijzen van een IP-adres
OPMERKING: Wanneer u handmatig een IP-adres toekent in de IPv6-modus, gebruikt u daarvoor
de Dell Printer Configuration Web Tool. Voor openen van de Dell Printer Configuration Web
Tool, gebruikt u de koppeling locaal adres. (Voor controle van een koppeling locaal adress, zie "Druk
de pagina met de systeem-instellingen af en controleer deze.".)
Een IP-adres is een unieke combinatie van vier getallen, onderling gescheiden door punten ertussen, die elk
kunnen bestaan uit maximaal drie cijfers, zoals bijvoorbeeld 111.222.33.44.
Keuze van een IP-adres dat al in gebruik is kan leiden tot problemen met de netwerkfuncties.
OPMERKING: Het toewijzen van een IP-adres is een geavanceerde functie, die normaal wordt
verricht door een systeembeheerder.
Voor nadere aanwijzingen over het gebruik van uw bedieningspaneel, zie "Bedieningspaneel".
Schakel de multi-functie printer in.1.
>Kopiëren verschijnt.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Kabel-netwerk of >Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op totdat er >TCP/IP verschijnt, en druk dan op .5.
Druk op totdat er >IP-adres verschijnt, en druk dan op .6.
De cursor komt te staan op het eerste cijfer van het IP-adres. Druk op om de cijfers voor het IP-
adres in te voeren.
7.
Druk op .8.
De cursor verspringt naar het volgende cijfer.
Herhaal de stappen 7 en 8 totdat u alle cijfers voor het IP-adres hebt ingevoerd, en druk dan op .9.
Druk op de toets Terug.10.
Druk op totdat er >Subnet-masker verschijnt, en druk dan op .11.
Herhaal de stappen 7 en 8 voor instellen van het Subnet-masker, en druk dan op .12.
Druk op de toets Terug.13.
14.
12.
13.
Druk op totdat er >Gateway-adres verschijnt, en druk dan op .14.
Herhaal de stappen 7 en 8 voor instellen van het Gateway-adres, en druk dan op .15.
Schakel de multi-functie printer uit en schakel hem dan weer in.16.
Hiermee is het IP-adres toegewezen aan uw multi-functie printer. Om de instelling te controleren, opent u de
Internet-browser op een van de computers aangesloten op het netwerk en voert u het IP-adres in op de
adresbalk van de browser. Als het IP-adres naar behoren is ingesteld, verschijnt er Dell Printer
Configuration Web Tool in uw Internet-browser.
U kunt ook het IP-adres aan de multi-functie printer toewijzen wanneer u de printer-stuurprogramma's
installeert met het installatieprogramma. Wanneer u de Netwerk-installatie functie gebruikt, en de IP-
adres verwerving staat ingesteld op AutoIP in het bedieningspaneel-menu, kunt u het IP-adres wijzigen
van 0.0.0.0 naar het gewenste IP-adres in het printer-selectievenster.
Verifieer de IP-instellingen
Druk nogmaals een printer-instellingen pagina af.1.
Kijk onder de TCP/IP regel op de systeem-instellingen pagina om te zien of het IP-adres, het
netmasker, en de gateway-toegangsinstelling inderdaad naar verwachting zijn.
2.
of
Ping de multi-functie printer en verifieer dat die goed reageert. Doe dit bijvoorbeeld op een netwerk-
computer door op de commandoregel het woord ping te tikken, gevolgd door het nieuw gekozen IP-
adres van de printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11):
ping 192.168.0.11
Als de multi-functie printer actief is op het netwerk, zult u een respons krijgen.
Aansluiten van de telefoonlijn
OPMERKING: Sluit uw multi-functie printer niet rechtstreeks aan op een DSL (digitale abonneelijn).
De multi-functie printer zou daardoor beschadigd kunnen worden. Voor gebruik van een DSL lijn zult u
een geschikt DSL filter moeten aansluiten. Raadpleeg uw Internet-provider omtrent een DSL filter.
Sluit een uiteinde van het telefoonlijnsnoer aan op de wand-lijnaansluiting van het apparaat en steek
het andere uiteinde in een actieve wandcontactdoos.
1.
Om een telefoon en/of antwoordapparaat aan te sluiten op uw multi-functie printer, steekt u de
aansluiting van de telefoon of het antwoordapparaat in de telefoonaansluiting ( ) op het apparaat.
2.
Als de telefooncommunicatie in uw woonplaats met een serieel systeem werkt (zoals in Duitsland, Zweden,
Denemarken, Oostenrijk, België, Italië, Frankrijk en Zwitserland) en u hebt een afsluitweerstandaansluiting,
steekt u deze aansluiting in de telefoonaansluiting ( ).
Ondernemings-consolebeheer modules
De volgende ondernemings-consolebeheer modules en gebruiksaanwijzingen zijn beschikbaar op uw Drivers
and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD:
IBM Tivoli
®
NetView
®
CA Unicenter
®
HP OpenView
®
Om de modules te gebruiken, gaat u naar de volgende map op uw CD en start u het betreffende .exe
bestand of .chm bestand.
IBM Tivoli: \Utilities\SnapIns\IBM Tivoli
CA Unicenter: \Utilities\SnapIns\CA Unicenter
HP OpenView: \Utilities\SnapIns\HP OpenView
Installeren van optionele eenheden
U kunt vol profijt trekken van deze veelzijdige multi-functie printer door hierin een of meer opties te
installeren. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u nuttige printeropties zoals een dubbelzijdig-
afdrukeenheid en een 550-vel papierlade installeert.
Installeren van de optionele 550-vel papierlade
Installeren van een dubbelzijdig-afdrukeenheid
Installeren van een geheugenkaart
Installeren van de Dell multiprotocol-kaart
Installeren van de Dell draadloze printer-adapter 3310 USB
Installeren van de optionele 550-vel papierlade
OPGELET: Als u een optionele 550-vel papierlade wilt toevoegen na het installeren van de
multi- functie printer, schakel dan vooral eerst de multi-functie printer uit, trek de stekker
uit het stopcontact en maak alle kabels los van de achterkant van de multi-functie printer
voordat u dit doet.
OPGELET: Verplaats de multi-functie printer niet wanneer de optionele 550-vel papierlade
is bevestigd. U kunt letsel oplopen als de optionele 550-vel papierlade van de printer valt.
Verwijder de optionele 550-vel papierlade van de multi-functie printer voordat u deze
verplaatst.
Plaats de optionele 550-vel papierlade op de plek waar u de multi-functie printer wilt opstellen.1.
Zorg dat de multi-functie printer is uitgeschakeld.2.
Bevestig de verlengstukken aan de optionele 550-vel papierlade door de haken in de openingen te
haken.
3.
4.
2.
3.
Til de multi-functie printer op en zorg dat u de vier geleidepennen van de 550-vel papierlade uitlijnt
met de openingen in de onderkant van de multi-functie printer. Laat de multi-functie printer
voorzichtig zakken bovenop de optionele 550-vel papierlade.
4.
OPGELET: Voor veilig optillen van de multi-functie printer, tilt u die met twee personen op,
een aan de voorkant en een aan de achterkant. Probeer nooit de multi-functie printer op te
tillen terwijl u aan de rechter of linker kant ervan staat.
VOORZICHTIG: Wees voorzichtig dat uw vingers niet bekneld raken wanneer u de multi-functie
printer laat zakken op de optionele 550-vel papierlade.
Trek de lade uit de multi-functie printer totdat de lade stuit. Houd de papierlade met beide handen
vast, til de voorkant ietwat omhoog, en verwijder de lade uit de multi-functie printer.
5.
Maak de 550-vel papierlade vast aan de multi-functie printer door de twee bij de papierlade geleverde
schroeven vast te draaien met een muntstuk of iets dergelijks.
6.
7.
Schuif de lade in de multi-functie printer en druk de lade aan totdat die stuit.7.
Schakel de multi-functie printer in.8.
OPMERKING: De multi-functie printer zal automatisch de aangebrachte papierlade herkennen, maar
niet de papiersoort.
Druk een systeem-instellingenpagina af om te controleren of de 550-vel papierlade juist is
geïnstalleerd.
9.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .a.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .b.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .c.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Controleer of de 550-vel papierlade wordt vermeld in de printerinstellingen onder Printer-
opties.
d.
Als de papierlade niet vermeld staat, schakelt u de printer uit, trekt u de stekker uit het
stopcontact en installeert u de optionele 550-vel papierlade opnieuw.
10.
Na het inleggen van het papier in de nieuw geplaatste lade, stelt u de papiersoort in via het printer-
bedieningspaneel.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .a.
Druk op totdat er >Papierlade-instellingenverschijnt, en druk dan op .b.
Druk op totdat de geinstalleerde papierlade verschijnt, en druk dan op .c.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .d.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .e.
Controleer of de gekozen papiersoort is gemarkeerd met een sterretje (*), en druk dan op Menu.f.
10.
Als u de optionele 550-vel papierlade aanbrengt na het installeren van het printer-stuurprogramma,
dient u het stuurprogramma daarna bij te werken volgens de aanwijzingen voor het besturingssysteem
dat u gebruikt. Als de multi-functie printer op een netwerk is aangesloten, dient u het stuurprogramma
voor elke cliënt bij te werken.
11.
Bij gebruik van een PCL stuurprogramma
Microsoft
®
Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op de multi-functie printer en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de map Printers.5.
Windows
®
XP, Windows XP 64-bit Editie, Windows Server
®
2003,
Windows Server 2003 Enterprise x64 Editie
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op het multi-functie printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het Printers en Faxen dialoogkader.5.
Windows 2000/Windows NT
®
4.0
1.
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op het multi-functie printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het Printers dialoogkader.5.
Als de printer-informatie niet automatisch wordt bijgewerkt wanneer u klikt op Gebruik de informatie uit
de printer, gaat u als volgt te werk:
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan de 550-vel invoerlade uit het Onderdelen lijstvakje.1.
Selecteer Beschikbaar voor de 550-vel invoerlade-instelling.2.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.3.
Sluit het Printers en Faxen (of Printers) dialoogkader.4.
Bij gebruik van een PS stuurprogramma
Microsoft Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op de multi-functie printer die het PS-stuurprogramma gebruikt, en
selecteer vervolgens Eigenschappen van de weergegeven lijst.
2.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer dan 2-Lademodule voor de
Papierladeconfiguratie onder Installeerbare opties.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het dialoogvenster Printers.5.
Windows XP, Windows XP 64-bit Editie, Windows Server 2003, Windows
Server 2003 Enterprise x64 Editie
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op de multi-functie printer die het PS stuurprogramma gebruikt, en
selecteer dan Eigenschappen uit de aangegeven lijst.
2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad en selecteer dan 2-lade samenstel voor de Papierlade-
configuratie onder deInstalleerbare opties.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
5.
4.
Sluit het Printers en Faxen dialoogkader.5.
Windows 2000/Windows NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op de multi-functie printer die het PS stuurprogramma gebruikt, en
selecteer dan Eigenschappen uit de aangegeven lijst.
2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad en selecteer dan 2-lade samenstel voor de Papierlade-
configuratie onder deInstalleerbare opties.
3.
Klik op OK.4.
Sluit het Printers dialoogkader.5.
Mac OS X
Selecteer de multi-functie printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-
installatiefunctie).
1.
Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan
Info tonen.
2.
Selecteer Installeerbare opties, selecteer dan de opties die in de multi-functie printer zijn
geïnstalleerd, en klik vervolgens op Toepassen wijzigingen.
3.
Installeren van een dubbelzijdig-afdrukeenheid
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de
zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de
riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
Zorg dat de multi-functie printer is uitgeschakeld.1.
Verwijder alle verpakkingsmateriaal van de dubbelzijdig-afdrukeenheid.2.
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.3.
Trek aan de handgrepen aan weerszijden van de riemeenheid en draai de eenheid omhoog, zoals
getoond in de volgende afbeelding.
4.
Verwijder de dop van de aansluiting.5.
OPMERKING: De dop van de aansluiting in uw printer kan verschillen van de dop in de afbeelding.
Richt de aansluiting van de dubbelzijdig-afdrukeenheid recht tegenover de gleuf en druk de
dubbelzijdig-eenheid in de gleuf.
6.
OPMERKING: Zorg dat de dubbelzijdig-afdrukeenheid naar behoren met de aansluitstekkers is
aangesloten op de multi-functie printer, en niet gemakkelijk beweegt.
Sluit de riemeenheid door deze omlaag te trekken.7.
Sluit de voorklep.8.
Schakel de multi-functie printer in.9.
Druk een printer-instellingen pagina af, om te controleren of de optionele dubbelzijdig-eenheid juist is
aangebracht.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .a.
b.
c.
10.
a.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .b.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .c.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Controleer of de dubbelzijdig-afdrukeenheid wordt vermeld in de systeeminstellingen onder
Printer-opties.
d.
Als er geen duplex of dubbelzijdig-afdrukeenheid vermeld staat, schakelt u de printer uit, trekt
u de stekker uit het stopcontact en dan installeert u de optionele dubbelzijdig-eenheid opnieuw.
Als u de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid aanbrengt na het installeren van het printer-
stuurprogramma, dient u het stuurprogramma daarna bij te werken volgens de aanwijzingen voor het
besturingssysteem dat u gebruikt. Als de multi-functie printer op een netwerk is aangesloten, dient u
het stuurprogramma voor elke cliënt bij te werken.
11.
Bij gebruik van een PCL stuurprogramma
Microsoft
®
Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op de multi-functie printer en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de map Printers.5.
Windows
®
XP, Windows XP 64-bit Editie, Windows Server
®
2003,
Windows Server 2003 Enterprise x64 Editie
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op het multi-functie printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het Printers en Faxen dialoogkader.5.
Windows 2000/Windows NT
®
4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
2.
3.
1.
Klik met de rechter muisknop op het multi-functie printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het Printers dialoogkader.5.
Als de printer-informatie niet automatisch wordt bijgewerkt wanneer u klikt op Gebruik de informatie uit
de printer, gaat u als volgt te werk:
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan de dubbelzijdig-afdrukeenheid uit het Onderdelen
lijstvakje.
1.
Selecteer Beschikbaar voor de dubbelzijdig-afdrukken instelling.2.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.3.
Sluit het Printers en Faxen (of Printers) dialoogkader.4.
Bij gebruik van een PS stuurprogramma
Microsoft Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op de multi-functie printer die het PS-stuurprogramma gebruikt, en
selecteer vervolgens Eigenschappen van de weergegeven lijst.
2.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer dan Niet aanwezig voor het onderdeel
Dubbelzijdige module onder Installeerbare opties.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het dialoogvenster Printers.5.
Windows XP, Windows XP 64-bit Editie, Windows Server 2003, Windows
Server 2003 Enterprise x64 Editie
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op de multi-functie printer die het PS stuurprogramma gebruikt, en
selecteer dan Eigenschappen uit de aangegeven lijst.
2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad en selecteer dan Beschikbaar voor het onderdeel
Dubbelzijdig-afdrukeenheid onder deInstalleerbare opties.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het Printers en Faxen dialoogkader.5.
5.
Windows 2000/Windows NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op de multi-functie printer die het PS stuurprogramma gebruikt, en
selecteer dan Eigenschappen uit de aangegeven lijst.
2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad en selecteer dan Beschikbaar voor het onderdeel
Dubbelzijdig-afdrukeenheid onder deInstalleerbare opties.
3.
Klik op OK.4.
Sluit het Printers dialoogkader.5.
Mac OS X
Selecteer de multi-functie printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-
installatiefunctie).
1.
Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan
Info tonen.
2.
Selecteer Installeerbare opties, selecteer dan de opties die in de multi-functie printer zijn
geïnstalleerd, en klik vervolgens op Toepassen wijzigingen.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Installeren van een geheugenkaart
Uw multi-functie printer is geschikt voor aanvullende geheugenkaarten van 256 MB, 512 MB en 1024 MB.
Zorg dat de multi-functie printer is uitgeschakeld.1.
Draai de schroef in het besturingsslede-deksel linksom los en open het deksel.2.
Richt de aansluiting van de geheugenkaart recht op de gleuf en schuif de geheugenkaart onder een
hoek in de gleuf.
3.
Druk de geheugenkaart stevig in de gleuf vast.4.
Kantel de geheugenkaart omlaag totdat die op zijn plaats vastklikt.5.
OPMERKING: Zorg dat de geheugenkaart stevig vast zit, zodat die niet kan bewegen.
Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast.6.
Schakel de multi-functie printer in.7.
Druk een printer-instellingen pagina af, om te controleren of het aanvullende afdrukgeheugen juist is
aangebracht.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .a.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .b.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .c.
8.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Controleer de capaciteit van het geïnstalleerde geheugen in de systeeminstellingen onder
Algemeen.
d.
Als de beschikbare hoeveelheid geheugen niet groter geworden is, schakelt u de printer uit,
trekt u de stekker uit het stopcontact en dan installeert u de geheugenkaart opnieuw.
Als u het extra afdrukgeheugen aanbrengt na het installeren van het printer-stuurprogramma, dient u
het stuurprogramma daarna bij te werken volgens de aanwijzingen voor het besturingssysteem dat u
gebruikt. Als de multi-functie printer op een netwerk is aangesloten, dient u het stuurprogramma voor
elke cliënt bij te werken.
9.
Bij gebruik van een PCL stuurprogramma
Microsoft
®
Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op de multi-functie printer en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het tabblad Opties en selecteer dan Informatie ophalen van de printer.3.
4.
5.
2.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit de map Printers.5.
Windows
®
XP, Windows XP 64-bit Editie, Windows Server
®
2003,
Windows Server 2003 Enterprise x64 Editie
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op het multi-functie printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het Printers en Faxen dialoogkader.5.
Windows 2000/Windows NT
®
4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op het multi-functie printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Gebruik de informatie uit de printer.3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het Printers dialoogkader.5.
Als de printer-informatie niet automatisch wordt bijgewerkt wanneer u klikt op Gebruik de informatie uit
de printer, gaat u als volgt te werk:
Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan het onderdeel Geheugencapaciteit uit het Onderdelen
lijstvakje.
1.
Selecteer de totale hoeveelheid geinstalleerd afdrukgeheugen voor de geheugencapaciteit-instelling.2.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.3.
Sluit het Printers en Faxen (of Printers) dialoogkader.4.
Bij gebruik van een PS stuurprogramma
Microsoft Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op de multi-functie printer die het PS-stuurprogramma gebruikt, en
selecteer vervolgens Eigenschappen van de weergegeven lijst.
2.
3.
1.
2.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen en selecteer dan de totale hoeveelheid geïnstalleerd
afdrukgeheugen voor Geheugencapaciteit onder Installeerbare opties.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het dialoogvenster Printers.5.
Windows XP, Windows XP 64-bit Editie, Windows Server 2003, Windows
Server 2003 Enterprise x64 Editie
Klik op Start Printers en Faxen.1.
Klik met de rechter muisknop op de multi-functie printer die het PS stuurprogramma gebruikt, en
selecteer dan Eigenschappen uit de aangegeven lijst.
2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan de totale hoeveelheid geinstalleerd
afdrukgeheugen voor het onderdeel Geheugencapaciteit onder Installeerbare opties.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Sluit het Printers en Faxen dialoogkader.5.
Windows 2000/Windows NT 4.0
Klik op Start Instellingen Printers.1.
Klik met de rechter muisknop op de multi-functie printer die het PS stuurprogramma gebruikt, en
selecteer dan Eigenschappen uit de aangegeven lijst.
2.
Klik op het Apparaat-instellingen tabblad, en selecteer dan de totale hoeveelheid geinstalleerd
afdrukgeheugen voor het onderdeel Geheugencapaciteit onder Installeerbare opties.
3.
Klik op OK.4.
Sluit het Printers dialoogkader.5.
Mac OS X
Selecteer de multi-functie printer in het Printer-lijst scherm onder Afdruk-center (of Printer-
installatiefunctie).
1.
Klik op Printers in het Afdruk-center (of de Printer-installatiefunctie) menubalk, en selecteer dan
Info tonen.
2.
Selecteer Installeerbare opties, selecteer dan de opties die in de multi-functie printer zijn
geïnstalleerd, en klik vervolgens op Toepassen wijzigingen.
3.
Klik op Toepassen, en klik dan op OK.4.
Installeren van de Dell multiprotocol-kaart
Met een multiprotocol-kaart kunt u gebruik van de volgende netwerk-protocols.
Netwerk-
protocol
Geschikt voor besturingssystemen
IPP
Windows Vista/XP/XP x64/Server 2003/Server
2003 x64/2000/NT 4.0, Mac OS X 10.3.9/10.4.3
SMB
Windows Vista/XP/XP x64/Server 2003/Server
2003 x64/2000/ NT 4.0
IPX/SPX
NetWare 3.12/3.2/4.1/4.11/4.2/5/6/6.5*
AppleTalk
Mac OS X 10.2.8/10.3.9/10.4.3
Bonjour
Mac OS X 10.2.8/10.3.9/10.4.3
IPv6
Windows Vista
*Alleen geschikt voor Ondersteuningspakket 1.1 of recenter.
Let op dat de multi-functie printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van
de achterkant van de multi-functie printer.
1.
Draai de schroef in het besturingsslede-deksel linksom los en open het deksel.2.
Plaats de aansluitstekker van de multiprotocol-kaart tegenover de aansluitbus van de besturingsslede
en maak de kaart vast door tegen de achterkant van de MPC-kaart vlakbij de aansluitpennen te
drukken.
3.
Duw met uw vingers op de gedrukte cirkels om de multiprotocol-kaart aan te sluiten op de aansluitbus.4.
OPMERKING: Druk niet omlaag op de aansluiting van de multiprotocol-kaart.
OPMERKING: Zorg dat de multiprotocol-kaart stevig in de gleuf vast zit, zodat die niet kan bewegen.
Steek de twee schroeven door het besturingskaarthuis in de multiprotocol-kaart zoals getoond, en
draai de schroeven vast.
5.
Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast.6.
Bevestigen van de installatie van de multiprotocol-kaart
Druk een printer-instellingen pagina af, om te controleren of de optionele multiprotocol-kaart juist is
aangebracht.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .a.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .b.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .c.
1.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Controleer of de Multiprotocol-kaart wordt vermeld in de systeeminstellingen onder Printer-d.
opties.
d.
Als de kaart niet vermeld staat, schakelt u de multi-functie printer uit, trekt u de stekker uit het
stopcontact en dan installeert u de optionele multiprotocol-kaart opnieuw.
Installeren van de Dell draadloze printer-adapter 3310
USB
Communicatie-verbindingstechniek
Draadloos
Voldoet aan de normen
802.11b/802.11g
Bandbreedte
2,4GHz
Gegevensoverdrachtsnelheid
11g norm: 54, 48, 36, 24, 18, 12, 9, 6 Mbps
11b norm: 11, 5.5, 2, 1 Mbps
Type apparaat
Draadloze printer-adapter
Beveiliging
64 (40-bit sleutel)/128 (104-bit sleutel) WEP-encryptie/WPA/WPA2
OPMERKING: Voor het gebruik van de draadloze printer-adapter zult u eerst de multiprotocol-kaart
moeten installeren. Voor het installeren van de kaart, zie "Installeren van de Dell multiprotocol-kaart".
Let op dat de multi-functie printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van
de achterkant van de multi-functie printer.
1.
OPMERKING: Zorg dat de multiprotocol-kaart is geïnstalleerd.
Verwijder de enkele duimschroef uit de bovenkant van het plaatje over de draadloze printer-adapter
aansluitbus en verwijder het plaatje.
2.
Steek de draadloze printer-adapter in de USB-aansluitbus, met het Dell-logo van de adapter naar
buiten gericht.
3.
OPMERKING: Zorg dat de adapter stevig vast zit, zodat die niet kan bewegen.
Bevestig de dop op de draadloze printer-adapter door de dop met de markering naar buiten gericht
aan te drukken totdat die op zijn plaats vastklikt.
4.
Schakel de multi-functie printer in en regel de configuratie van de draadloze netwerkinstellingen.5.
Draadloze installatie via USB-aansluiting
OPMERKING: De optionele multiprotocol-kaart met de draadloze LAN-adapter daarop bevestigd moet
in de multi-functie printer zijn geïnstalleerd.
Scenario 1. Installeren van een multi-functie printer in een al bestaand
draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze instellingen gemaakt zijn op
uw computer).
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
Na het inleggen van de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de
installatie automatisch te beginnen.
Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en dan tikt u D:\setup.exe (waar D staat
voor de stationsletter van uw CD), en klikt u vervolgens op OK.
2.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.3.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een USB-aansluiting (aanbevolen) optietoets
en klik dan op Volgende.
4.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Draadloze
instellingen terugstellen scherm.
5.
In de lijst in het Selecteer Printer scherm, markeert u het aankruisvakje voor de printer waarvoor u
de draadloze instelling maakt, en dan klikt u op Volgende. In het Kies instellingen voor draadloos
netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos instelpunt en dan klikt u op Volgende. Na het
selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op Instellingen...
en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
6.
OPMERKING: Wanneer u een vast IP-adres invoert, vermijd dan het "169.254.xxx.xxx" adres dat
wordt gebruikt door AutoIP.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.7.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de multi-functie
printer.
8.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm klikt u op Volgende. Aangezien de
draadloze instelling al was gemaakt op uw computer, hoeft u bij dit scherm niets in te voeren.
9.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
multi-functie printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
10.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
11.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
12.
Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de
computer als de multi-functie printer (Als er nog geen draadloze
instellingen zijn gemaakt op uw computer)
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
Na het inleggen van de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de
installatie automatisch te beginnen.
Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en dan tikt u D:\setup.exe (waar D staat voor
de stationsletter van uw CD), en klikt u vervolgens op OK.
2.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.3.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een USB-aansluiting (aanbevolen) optietoets
en klik dan op Volgende.
4.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Draadloze
instellingen terugstellen scherm.
5.
In de lijst in het Selecteer Printer scherm, markeert u het aankruisvakje voor de printer waarvoor u
de draadloze instelling maakt, en dan klikt u op Volgende.
6.
6.
OPMERKING: Wanneer u een vast IP-adres invoert, vermijd dan het "169.254.xxx.xxx" adres dat
wordt gebruikt door AutoIP.
In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos
instelpunt en dan klikt u op Volgende. Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de
IP-adres toewijzing, klikt u op Instellingen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via
dit scherm.
7.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.8.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de multi-functie
printer.
9.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die
naar de multi-functie printer is gezonden nu ook voor uw computer volgens de onderstaande
aanwijzingen en dan klikt u op Volgende.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
10.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
11.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
multi-functie printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
11.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
12.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geïnstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
13.
Gebruik de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie om de toestand van uw netwerk-printer te
controleren zonder uw bureau te verlaten. U kunt gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de
hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of aanpassen,
met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser.
OPMERKING: De Dell PrinterConfiguratie WebTool functie is niet beschikbaar wanneer de printer
direct is aangesloten op een lokale computer of print-server.
Draadloze installatie via draadloze verbinding
Scenario 1. Installeren van een multi-functie printer in een al bestaand
draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze instellingen gemaakt zijn op
uw computer).
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en dan tikt u D:\setup.exe
(met voor Dde stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.2.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een draadloze verbinding (geavanceerd)
optietoets en klik dan op Volgende.
3.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Draadloze
instellingen terugstellen scherm.
4.
Maak de draadloze instelling voor uw computer volgens de aanwijzingen in het Communicatie met de
printer activeren scherm en klik dan opVolgende.
5.
De stappen zijn als volgt.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
b.
c.
a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos
instelpunt en dan klikt u op Volgende.
6.
Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op
Instellingen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
7.
OPMERKING: Wanneer u een vast IP-adres invoert, vermijd dan het "169.254.xxx.xxx" adres dat
wordt gebruikt door AutoIP.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.8.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de multi-functie
printer.
9.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die
naar de multi-functie printer is gezonden nu ook geldig voor uw computer en dan klikt u op Volgende.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
b.
c.
10.
a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
multi-functie printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
11.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
12.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
13.
Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de
computer als de multi-functie printer (Als er nog geen draadloze
instellingen zijn gemaakt op uw computer)
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en dan tikt u D:\setup.exe
(met voor Dde stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
2.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.2.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een draadloze verbinding (geavanceerd)
optietoets en klik dan op Volgende.
3.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Draadloze
instellingen terugstellen scherm.
4.
Maak de draadloze instelling voor uw computer volgens de aanwijzingen in "het Communicatie met de
printer activeren" scherm en klik dan opVolgende. De stappen zijn als volgt.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
5.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en stap f
zodat u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos
instelpunt en dan klikt u op Volgende.
6.
Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op
Instellingen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
7.
7.
OPMERKING: Wanneer u een vast IP-adres invoert, vermijd dan het "169.254.xxx.xxx" adres dat
wordt gebruikt door AutoIP.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.8.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de multi-functie
printer.
9.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die
naar de multi-functie printer is gezonden nu ook voor uw computer volgens de onderstaande
aanwijzingen en dan klikt u op Volgende.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
10.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
multi-functie printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
11.
12.
11.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
12.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
13.
Gebruik de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie om de toestand van uw netwerk-printer te
controleren zonder uw bureau te verlaten. U kunt gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de
hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of aanpassen,
met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser.
OPMERKING: De Dell PrinterConfiguratie WebTool functie is niet beschikbaar wanneer de printer
direct is aangesloten op een lokale computer of print-server.
Draadloze installatie met Dell Printer Configuration Web Tool
Scenario 1. Installeren van een multi-functie printer in een al bestaand
draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze instellingen gemaakt zijn op
uw computer).
Voor een Dynamic Host Configuration Protocol netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
1.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Controleer het IP-adres dat is toegewezen door de AutoIP functie op uw multi-functie printer.2.
Bijvoorbeeld, 168.254.1.1
Controleer of het IP-adres van uw computer is toegewezen door DHCP.3.
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.4.
Bijvoorbeeld, http://168.254.1.1/
Verander de draadloze instelling van de multi-functie printer via de Dell PrinterConfiguratie WebTool.5.
Herstart de multi-functie printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
7.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor een vast-IP netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
1.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Controleer het IP-adres van uw computer.2.
Bijvoorbeeld, 1.2.3.4
Stel het IP-adres op de multi-functie printer in.3.
Bijvoorbeeld, 1.2.3.5
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.4.
Bijvoorbeeld, http://1.2.3.5/
Verander de draadloze instelling van de multi-functie printer via de Dell PrinterConfiguratie WebTool.5.
Herstart de multi-functie printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
7.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
g.
h.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de
computer als de multi-functie printer (Als er nog geen draadloze
instellingen zijn gemaakt op uw computer)
Voor een Dynamic Host Configuration Protocol netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
1.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen e en g
zodat u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
2.
Controleer het IP-adres dat is toegewezen door de AutoIP functie op uw multi-functie printer.2.
Bijvoorbeeld, 168.254.1.1
Controleer of het IP-adres van uw computer is toegewezen door DHCP.3.
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.4.
Bijvoorbeeld, http://168.254.1.1
Zie "Afdrukserver-instellingen" onder "Dell Printer Configuration Web Tool" voor het maken van een
draadloze instelling.
5.
Herstart de multi-functie printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
7.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
i.
j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor een vast-IP netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
1.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Controleer het IP-adres van uw computer.2.
Bijvoorbeeld, 1.2.3.4
3.
Stel het IP-adres op de multi-functie printer in.3.
Bijvoorbeeld, 1.2.3.5
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.4.
Bijvoorbeeld, http://1.2.3.5
Verander de draadloze instelling van de multi-functie printer via de Dell PrinterConfiguratie WebTool.5.
Herstart de multi-functie printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
7.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Draadloze installatie via de Dell Printer Configuration Web
Tool - Geavanceerde installatie
Toegangspunt (Infrastructuur, DHCP-netwerk)
Maak nieuwe draadloze instellingen voor uw computer
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
1.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en g zodat u die
eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Stel het IP-adres voor de draadloze adapter van de printer in.
Stel de instellingen voor de draadloze adapter terug op de oorspronkelijke waarden.a.
2.
i. Druk op Menu in het printer-bedieningspaneel.
ii. Rol omlaag en stel in op Beheer-menu.
iii. Rol omlaag en stel in op Draadloos netwerk.
iv. Rol omlaag en stel in op MPC terugstellen.
v. Herstart de multi-functie printer.
Haal het IP-adres voor de draadloze adapter van de multi-functie printer op.b.
i. Druk op Menu in het printer-bedieningspaneel.
ii. Rol omlaag en stel in op Beheer-menu.
iii. Rol omlaag en stel in op Draadloos netwerk.
iv. Rol omlaag en stel in op TCP/IP.
v. Rol omlaag en stel in op IP-adres.
(Standaard IP-adres bereik: 169.254. xxx.yyy, waarbij "xxx" en "yyy" variabelen zijn met een
bereik van 0 tot 255)
Ga met de Internet-browser van uw computer naar de Dell Printer Configuration Web Tool voor de
printer.
Wijs het IP-adres voor de computer toe via de DHCP functie (Wijzig de TCP/IP eigenschappen om
automatisch een IP-adres te verkrijgen).
a.
Zorg dat uw computer hetzelfde IP-adres bereik heeft als de draadloze adapter voor de printer.b.
3.
Bijvoorbeeld, 169.254. xxx.zzz, waarbij "xxx" en "zzz" variabelen zijn met een bereik van 0 tot
255
Verschaf u toegang tot de Dell PrinterConfiguratie WebTool via uw Internet-browser, en tik dan
de instellingen voor de draadloze adapter van de printer in het adresveld van de browser.
c.
Bijvoorbeeld, http://169.254.xxx.yyy/, waarbij "xxx" en "yyy" variabelen zijn met een bereik van
0 tot 255 (het IP-adres van uw draadloze netwerk-adapter)
Wijzig de draadloze instellingen (SSID/communicatiestand) via de Dell Printer Configuration Web
Tool.
d.
i. Klik op Afdrukserver-instelling op de linker navigatiebalk.
ii. Klik op het Afdrukserver-instelling tabblad.
iii. Klik op het TCP/IP sub-tabblad.
iv. Stel in op DHCP.
v. Klik op de Nieuwe instelling toepassen knop zonder de multi-functie printer opnieuw te
starten (Negeer de instructies op het scherm om de multi-functie printer te herstarten).
vi. Klik op het Draadloos LAN sub-tabblad.
vii. Wijzig de SSID instelling (volgens uw toegangspunt-SSID) en wijzig Netwerk-type in
Infrastructuur.
viii. Klik op de Printer herstarten om de nieuwe instellingen geldig te maken knop.
4.
Wanneer de draadloze adapter voor de printer naar behoren is opgezet, kunt u de gebruikelijke
netwerkprinter-installatiemethode volgen om de installatie te voltooien.
4.
Voor de communicatie met de multi-functie printer zult u de eerdere draadloze instellingen op
computer moeten herstellen.
5.
Herstel de eerdere draadloze instellingen van uw computer.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op de Geavanceerd knop.d.
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
(Van toepassing op een multi-functie printer met een draadloze infrastructuur-instelling).
e.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
6.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Toegangspunt (Infrastructuur, vast IP-netwerk)
Zorg dat de adressen van uw computer en het toegangspunt binnen hetzelfde IP-adres bereik liggen.
Zorg dat het adres voor het subnet-masker en het gateway-adres van uw computer overeenkomen
met de toegansgpunt-instellingen.
1.
Maak nieuwe draadloze instellingen voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
2.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die
eventueel later weer kunt herstellen.
e.
f.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uitgeschakeld
Ad-hoc netwerk: Gemarkeerd
Klik op de Omhoog-verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling bovenaan de lijst
te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Controleer de IP-, subnet-masker en gateway-adressen van uw computer.3.
Bijvoorbeeld, IP: 192.168.1.1
Subnet-masker: 255.255.0.0
Kies het IP-adres via het bedieningspaneel van de multi-functie printer in hetzelfde bereik als het
adres van uw computer. Zorg dat het adres voor het subnet-masker en het gateway-adres van de
multi-functie printer overeenkomen met uw computer-instellingen.
Druk op de toets Menu.a.
Schuif omlaag naar het menu Beheer.b.
Selecteer Draadloos net.c.
Stel in op TCP/IP.d.
Selecteer Haal IP-adres.e.
Stel in op Paneel.f.
Rol terug naarIP-adres.g.
Voer het IP-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het bedieningspaneel en
druk dan op de invoertoets.
h.
4.
Bijvoorbeeld, 192.168.1.2
i.
j.
Rol terug naarSubnet-masker.i.
Voer het subnetmasker-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het
bedieningspaneel en druk dan op de <Enter> invoertoets.
j.
Rol terug naarGateway-adres.k.
Voer het subnetmasker-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het
bedieningspaneel en druk dan op de <Enter> invoertoets.
l.
Herstart the multi-functie printer.m.
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.5.
Bijvoorbeeld, http://192.168.1.2
Verander de draadloze instelling van de multi-functie printer via de Dell PrinterConfiguratie WebTool.
Klik op Afdrukserver-instelling op de linker navigatiebalk.a.
Klik op het Afdrukserver-instelling tabblad.b.
Klik op het Draadloos LAN sub-tabblad.c.
Wijzig de SSID instelling (volgens uw toegangspunt-SSID) en verander Netwerk-type in
Infrastructuur.
d.
Klik op de Printer herstarten om de nieuwe instellingen geldig te maken knop.e.
6.
Herstel de eerdere draadloze instellingen van uw computer.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
7.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
g.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.8.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Bevestigen van de installatie van de draadloze printer-
adapter
Druk een systeem-instellingen pagina af, om te controleren of de optionele draadloze printer-adapter juist is
aangebracht.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .2.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .3.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Controleer of de Draadloze LAN-adapter wordt vermeld in de systeeminstellingen onder Printer-
opties.
4.
Als deze niet vermeld staat, schakelt u de multi-functie printer uit, trekt u de stekker uit het
stopcontact en dan installeert u de optionele draadloze netwerk-adapter opnieuw.
Afdrukmedia-richtlijnen
Afdrukmedia omvat gewoon papier, transparanten, etiketten, enveloppen, kunstdrukpapier en andere
materialen. Uw multi-functie printer biedt afdrukken van hoge kwaliteit op een ruime variëteit aan
afdrukmedia Keuze van de juiste afdrukmedia voor uw multi-functie printer is belangrijk voor het vermijden
van afdrukproblemen. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de afdrukmedia kiest, hoe u deze verzorgt en
hoe u de afdrukmedia plaatst in de standaard 250-vel papierlade of de optionele 550-vel papierlade.
Papier
Transparanten
Enveloppen
Etiketten
Opslag van afdrukmedia
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties
Papier
Voor de beste afdrukkwaliteit in kleur, gebruikt u 75 g/m
2
(9,08 kg) xerografisch lengte-grein kopieerpapier.
Voor de beste afdrukkwaliteit in zwart-wit, gebruikt u 90 g/m
2
(10,89 kg) xerografisch lengte-grein
kopieerpapier. Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de
praktijk uit te proberen.
Bij het laden van papier dient u op de verpakking te controleren welke de aanbevolen afdrukzijde is, om het
papier naar behoren in te leggen. Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele
papierladen." en "Laden van de multi-invoerlade" voor gedetailleerde aanwijzingen voor de papierinleg.
Papier-eigenschappen
De volgende eigenschappen van het papier zijn van invloed op de kwaliteit en de duurzaamheid van elke
afdruk. Dell raadt u aan om deze richtlijnen te volgen bij het evalueren van nieuw afdrukpapier.
Gewicht
De papierlade kan automatisch papier toevoeren met een gewicht van 60 tot 216 g/m
2
(7,26 tot 27,24 kg
bankpost) lengte-grein papier. De multi-invoerlade kan automatisch papier toevoeren met een gewicht van
60 to 216 g/m
2
(7,26 tot 36,32 kg bankpost) lengte-grein papier. Papier dat lichter is dan 60 g/m
2
(7,26 kg)
kan te slap zijn om soepel door te voeren, en zou in het mechanisme vast kunnen lopen. Voor de beste
prestaties, gebruikt u 75 g/m
2
(9,08 kg bankpost) lengte-grein papier.
Omkrullen
Omkrullen is de neiging van afdrukmedia om langs de randen krom te trekken. Overmatig omkrullend papier
kan in de printer vastlopen. Gewoonlijk krult het papier om nadat het door de multi-functie printer is
gegaan, vanwege de hoge temperaturen waaraan het wordt blootgesteld. Het onverpakt bewaren van
papier, ook al ligt het in de papierlade, kan de vellen doen omkrullen voor het afdrukken, hetgeen
doorvoerproblemen kan geven, ongeacht de luchtvochtigheid. Als het papier voor afdrukken omgekruld is,
strijkt u het glad en voert u het in via de multi-invoerlade.
Gladheid
De gladheid van het papier heeft een directe invloed op de afdrukkwaliteit. Als het papier te ruw is, kan de
toner niet gelijkmatig aan het papier worden gesmolten, zodat de afdrukkwaliteit minder wordt. Als het
papier echter te glad is, kan dat problemen geven met de papierdoorvoer. Een gladheid tussen 150 en 250
Sheffield-punten geeft de beste afdrukresultaten.
Vochtgehalte
De hoeveelheid vocht in het papier heeft ook invloed op de afdrukkwaliteit en het vermogen van de multi-
functie printer om het papier soepel te verwerken. Laat het papier zo mogelijk in de oorspronkelijke
verpakking, totdat u het gaat gebruiken. Zo voorkomt u dat het papier wordt blootgesteld aan wisselend
vocht in de lucht, dat schadelijk kan zijn voor de prestaties.
Vezelrichting
Grein of vezelrichting geeft aan hoe de vezels in een vel papier verlopen. De vezelrichting wordt aangeduid
als lengte-grein, met de vezels in de lengterichting, of breedte-grein, met de vezels in de breedte van het
vel. Bij 60 tot 135 g/m
2
(7,26 tot 16,34 kg bankpost) papier is het gebruik van de lengte-grein vezelrichting
aanbevolen. Bij papier dat zwaarder is dan 135 g/m
2
(16,34 kg bankpost) papier verdient de breedte-grein
vezelrichting de voorkeur.
Houtvezelgehalte
Het meeste xerografisch kwaliteitspapier is gemaakt van 100% chemische houtpulp. Papier met andere
vezels zoals katoen e.d. heeft eigenschappen die zouden kunnen leiden tot minder goede papierdoorvoer.
Aanbevolen papier
Voor de beste afdrukkwaliteit en betrouwbare doorvoer, gebruikt u 75 g/m
2
(20 lb) xerografisch papier.
Kantoorpapier voor algemeen zakelijk gebruik biedt ook een acceptabele afdrukkwaliteit. Gebruik alleen
papier dat bestand is tegen hoge temperaturen, zonder verkleuren, uitlopende inkt of vrijkomende gassen of
dampen. Bij het laser-drukproces wordt het papier verhit tot hoge temperaturen. Raadpleeg de fabrikant of
verkoper om uit te vinden of het door u gekozen papier geschikt is voor laserprinters.
Maak altijd een serie proefafdrukken voordat u van enig soort afdrukmedia een grote hoeveelheid inslaat. Bij
de keuze van uw afdrukmedia dient u te letten op het gewicht, het vezelgehalte en de kleur.
Ongeschikt papier
De volgende papiersoorten zijn niet geschikt voor gebruik in deze multi-functie printer.
Chemisch geprepareerd papier dat bestemd is voor het maken van doordrukkopieën zonder
carbonvellen er tussen, ook bekend als doordrukkopieerpapier, carbonvrij kopieerpapier (CCP), of
geen-carbon-vereist (NCR) papier
Voorgedrukte formulieren met chemicaliën die de multi-functie printer zouden kunnen aantasten
Voorgedrukte formulieren die niet bestand zijn tegen de hoge temperatuur in de printer-fuseereenheid
Voorgedrukte formulieren die een registratie (het precieze afdrukpunt op de pagina) van meer dan
±2,29 mm, zoals optische tekenherkenning (OCR) formulieren
In bepaalde gevallen kunt u de registratie met uw software-programma aanpassen om toch succesvol
af te drukken op dergelijke formulieren.
Geprepareerd papier (afwisbaar bankpostpapier), synthetisch papier, thermisch papier
Ruwrandig geschept papier, gestructureerde of grove papiersoorten of krullend papier
Kringlooppapier met meer dan 25% post-consument afval dat niet voldoet aan de DIN 19 309 norm
Meerdelige formulieren of documenten
De afdrukkwaliteit kan minder zijn (met vlekken of lacunes in de tekst) bij afdrukken op talkpapier of
zuurhoudend papier.
Papierkeuze
De juiste papierkeuze is belangrijk voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt.
Ter voorkoming van vastlopen of slechte afdrukkwaliteit:
Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
Alvorens het papier in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van het papier. Deze
informatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking van het papier.
Gebruik geen papier dat u zelf hebt bijgeknipt of afgesneden.
Gebruik geen verschillende afdrukmedia, papiersoorten of -gewichten in dezelfde papierstapel. Dit zou
kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
Verwijder nooit een papierlade tijdens het afdrukken of wanneer er Printing (bezig met afdrukken)
wordt aangegeven in het bedieningspaneel.
Let op dat de Papiersoort instelling juist is. (Zie "Lade-instellingen" voor nadere informatie over deze
instellingen.)
Let op dat het papier juist in de papierlade is gelegd.
Buig de stapel papier heen en weer en waaier het los. Maak een nette stapel door de vellen op een
egaal oppervlak gelijk te stoten.
Keuze van voorgedrukte formulieren en papier met
briefhoofd
When selecting preprinted forms and letterhead paper for the multi-functie printer:
Gebruik papier met vezels in de lengterichting voor de beste resultaten.
Gebruik alleen formulieren en papier met briefhoofd dat met een lithografische offsetpers of een
gravuredrukproces is vervaardigd.
Kies papier dat de inkt absorbeert, maar niet uitloopt.
Vermijd papier met structuur of een ruw oppervlak.
Gebruik papier dat is voorgedrukt met warmtebestendige inkt, geschikt voor gebruik in xerographische
kopieerapparaten. De inkt moet bestand zijn tegen temperaturen van 225°C (437°F) zonder smelten
of vrijkomst van schadelijke gassen.
Gebruik inktsoorten die niet worden aangetast door de hars in de toner of de siliconen in de
fuseereenheid. Inktsoorten op oliebasis of oxyde-fixering hoeren voldoen meestal wel aan deze eisen;
latex inktsoorten soms niet. Als u twijfelt, raadpleegt u dan uw papierleverancier.
Afdrukken op papier met briefhoofd
Raadpleeg de fabrikant of uw leverancier als u wilt weten of het vootgedrukt briefhoofdpapier dat u hebt
gekozen daadwerkelijk geschikt is voor laserprinters.
De oriëntering van de pagina is belangrijk bij het afdrukken of briefhoofdpapier. Gebruik de volgende tabel
voor advies bij het laden van briefhoofdpapier in de afdrukmedia-laden.
Bron van de afdrukmedia
Afdrukkant
Pagina-oriëntering
Standaard 250-vel
papierlade
Optionele papierlade voor
550 vellen
Face up
Schuif het briefhoofd het laatst de multi-
functie printer in.
Multi-invoerlade
Face down
Schuif het briefhoofd eerst de multi-
functie printer in.
Keuze van voorgeperforeerd papier
Voorgeperforeerde papiersoorten kunnen verschillen in het aantal en de plaats van de perforaties en in de
produktiemethode. Het kan echter niet altijd mogelijk zijn af te drukken op het papier, afhankelijk van de
plaats van de perforaties in het papier.
Voor keuze en gebruik van voorgeperforeerd papier:
Test het papier van diverse merken voordat u overgaat tot bestellen en gebruiken van grote partijen
voorgeperforeerd papier.
Papier moet geperforeerd zijn door de fabriek en mag niet na verpakking per riem tegelijk doorboord
worden. Doorboord papier kan blijven hangen wanneer er meerdere samenklevende vellen tegelijk
door de multi-functie printer gaan. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
Voorgeperforeerd papier kan meer papierstof bevatten dan standaard papier. Uw multi-functie printer
kan daarom meer onderhoud vereisen en de doorvoerprestaties kunnen minder zijn dan met standaard
papier.
De gewichtslimieten voor voorgeperforeerd papier zijn dezelfde als voor gewoon papier.
Transparanten
U kunt maximaal 75 vel transparanten, in de multi-invoerlade plaatsen voor een enkele afdruktaak. Alvorens
u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te proberen.
Voor het afdrukken op transparanten:
Stel de papiersoort in op Transparanten in het printer-stuurprogramma, om schade aan uw multi-
functie printer te voorkomen.
Gebruik transparanten die speciaal bestemd zijn voor laserprinters. Gebruik geen gewone
transparanten. Transparanten moeten bestand zijn tegen temperaturen van 205°C (401°F) zonder
smelten, verkleuren, besmeuren of vrijkomst van schadelijke gassen.
Zorg dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dat zou kunnen resulteren in slechte
afdrukkwaliteit.
Voor het inleggen van transparanten dient u de stapel uiteen te waaieren, om te voorkomen dat de
vellen samen kleven.
Gekleurde transparanten zijn niet geschikt voor gebruik in de multi-functie printer.
Keuze van transparanten
De multi-functie printer kan rechtstreeks afdrukken op transparanten die geschikt zijn voor laserprinters. De
afdrukkwaliteit en de duurzaamheid hangen af van de soort transparanten. Alvorens u een grote hoeveelheid
afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te proberen.
De papiersoort-instelling voor de multi-invoerlade moet worden ingesteld op Transparanten om vastlopen in
de printer te voorkomen. (Zie "Lade-instellingen" voor nadere informatie over deze instelling.) Raadpleeg de
fabrikant of uw leverancier om uit te vinden of uw transparanten geschikt zijn voor laserprinters die werken
met temperaturen tot 205°C (401°F). Gebruik alleen transparanten die dergelijke temperaturen kunnen
doorstaan zonder smelten, verkleuren, besmeuren of vrijkomst van schadelijke gassen.
Enveloppen
U kunt een stapel enveloppen van maximaal 15 mm (0.59 in.) hoog in de multi-invoerlade plaatsen voor een
enkele afdruktaak. Afhankelijk van het soort enveloppen en de omstandigheden waaronder ze bewaard zijn,
kan een grote hoeveelheid enveloppen, ook al blijft de stapel binnen het maximumbereik, niet altijd goed
worden ingevoerd in de multi-functie printer. In dat geval dient u het aantal enveloppen in de stapel te
verminderen. Met bepaalde soorten enveloppen is het te verwachten dat er af en toe wat lichte kreukels
optreden. Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit
te proberen. Zie "Laden van de multi-invoerlade" voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
Voor het afdrukken op enveloppen:
Gebruik alleen kwaliteitsenveloppen die geschikt zijn voor laserprinters.
Stel de afdrukmedia-bron in op de multi-invoerlade (MPF). Stel de papiersoort in op Envelop, en
selecteer het juiste formaat van de envelop in het printer-stuurprogramma.
Voor de beste prestaties, gebruikt u enveloppen van 75 g/m
2
(9,08 kg bankpost) lengte-grein papier.
U kunt tot 105 g/m
2
(12,7 kg bankpost) gewicht gebruiken voor de enveloppentoevoer, zolang het
katoengehalte niet meer dan 25% bedraagt. Enveloppen met een 100% katoengehalte mogen niet
zwaarder zijn dan 90 g/m
2
(10,9 kg bankpost) gewicht.
Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen.
Voor de beste resultaten gebruikt u geen enveloppen die:
sterk gekruld of kromgetrokken zijn
samenkleven of beschadigd zijn
vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk hebben
metalen klemmen, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben
ineengrijpende flappen hebben
postzegels er op geplakt hebben
een kleefrand aan de buitenzijde hebben wanneer de flap open of gesloten is
verbogen of gevouwen randen of hoeken hebben
een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben
Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 205°C (401°F) zonder te gaan plakken,
omkrullen, rimpelen of afgeven van schadelijke gassen. Als u twijfels heeft over de enveloppen die u
wilt gebruiken, raadpleegt u dan de fabrikant van de enveloppen.
Stel de geleider in op de breedte van de enveloppen.
Voor het laden van enveloppen in de multi-invoerlade, plaatst u de enveloppen met de flap gesloten en
de korte kant van de enveloppen naar het binnenste van de multi-functie printer gericht. De kant voor
het afdrukken moet omlaag gericht zijn.
Zie "Laden van de multi-invoerlade" voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
Gebruik tijdens een afdruktaak slechts een enkel formaat enveloppen.
Zorg dat er niet te veel vocht in de omgeving is, want een hoge vochtigheidsgraad (meer dan 60%) en
de hoge temperatuur bij het afdrukken zou de enveloppen kunnen verzegelen.
Etiketten
De multi-functie printer kan rechtstreeks afdrukken op diverse soorten etiketten die geschikt zijn voor
laserprinters. De kleeflaag, het papier (voor afdrukken) en de beschermlaag moeten alle bestand zijn tegen
temperaturen van 205°C (401°F) en een druk van 1,76 kg/cm² (25 psi, pounds per square inch). Alvorens u
een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de praktijk uit te proberen.
Voor het afdrukken op etiketten:
Stel de papiersoort in op Etiket in de Papierlade-instellingen. Stel de papiersoort in op Etiket via
het printer-stuurprogramma.
Leg nooit etiketten en gewoon papier of transparanten tegelijk in dezelfde papierlade. Dit zou kunnen
leiden tot vastlopen van het papier.
Gebruik geen etiketten met een bijzonder glad achterbeschermvel.
Druk niet af binnen 1 mm van de rand van de etiketten.
Gebruik complete etiketvellen. Bij deels gebruikte vellen zouden er etiketten kunnen loslaten tijdens
het afdrukken, hetgeen kan leiden tot vastlopend papier. Deels gebruikte vellen zouden ook
kleefmiddel in uw multi-functie printer en printcassette kunnen achterlaten, hetgeen de garantie van
uw multi-functie printer en printcassette ongeldig kan maken.
Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 205°C (401°F) zonder te gaan plakken,
omkrullen, rimpelen of afgeven van schadelijke gassen.
Druk niet af binnen 1 mm van de rand van de etiketten, de perforatielijnen of tussen de snijlijnen van
het etiket.
Gebruik geen etiketvellen met kleefmiddel langs de randen van het vel. Dell raadt aan alleen vellen te
gebruiken waarbij het kleefmiddel minstens 1 mm (0.04 in.) van de randen verwijderd is. Kleefmiddel
kan schadelijk zijn voor uw multi-functie printer en kan uw garantie ongeldig maken.
Als zgn. zone-coating van het kleefmiddel niet mogelijk is, moet er een rand van 3 mm van de voorste
rand en de doorvoerrand verwijderd worden en moet er een niet-lekkende kleefstof worden gebruikt.
Verwijder een rand van 3 mm van de voorste rand van het vel, om te voorkomen dan de etiketten
binnenin de multi-functie printer van het achtervel los kunnen raken.
Een verticale "portret" richting is aanbevolen, speciaal voor het afdrukken van streepjescodes.
Gebruik geen etiketten waarbij het kleefmiddel vrij ligt.
Opslag van afdrukmedia
Voor de juiste opslag van afdrukmedia kunt u zich aan de volgende richtlijnen houden, om problemen met de
papierdoorvoer en ongelijke afdrukkwaliteit te voorkomen.
Voor de beste resultaten, bergt u de afdrukmedia op in een omgeving met een temperatuur van
ongeveer 21°C (70°F) en een relatieve vochtigheidsgraad van 40%.
Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
Als u afzonderlijke pakken met afdrukmedia buiten de oorspronkelijke doos bewaart, zorg dan dat ze
op een egale ondergrond rusten, zodat de randen niet kromtrekken.
Plaats geen voorwerpen bovenop een pak afdrukmedia.
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties
De volgende tabellen bieden informatie over de vaste en optioneel toe te voegen afdrukmediabronnen.
Afdrukmediaformaten en geschiktheid
Multi-
invoerlade
Standaard 250-vel
papierlade
Optionele papierlade
voor 550 vellen
Optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid
A4
G
G
G
G
A5
G
G
G
G
B5
G
G
G
G
Letter (brief-formaat)
G
G
G
G
Folio
(216 x 330 mm)
G
G
G
G
Legal
(216 x 356 mm)
G
G
G
G
Executive
G
G
G
G
COM-10 envelop
G
N
N
N
Monarch
G
N
N
N
C5
G
N
N
N
DL
G
N
N
N
Gebruiker-gekozen
afdrukformaat
G
*1
G
*2
G
*2
G
*3
*
1
De papierlade is geschikt voor gebruiker-gekozen afdrukmedia-formaten van 76,2 mm tot 220 mm
breed en van 22,00 cm tot 355,6 mm lang.
*
2
De papierlade is geschikt voor gebruiker-gekozen afdrukmedia-formaten van 148,5 mm tot 215,9 mm
breed en van 21,59 cm tot 355,6 mm lang.
*
3
De papierlade is geschikt voor gebruiker-gekozen afdrukmedia-formaten van 148,5 mm tot 215,9 mm
breed en van 21,59 cm tot 355,6 mm lang.
Geschikte afdrukmedia
Multi-
invoerlade
Standaard 250-vel
papierlade
Optionele papierlade
voor 550 vellen
Optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid
Gewoon papier
(60–80 gsm)
G
G
G
G
Gewoon papier - kant 2
(60–80 gsm)
G
N
N
N
Dikker gewoon papier
(81–105 gsm)
G
G
G
G
Dikker gewoon papier -
kant 2 (81–105 gsm)
G
N
N
N
Voorblad
(106–163 gsm)
G
G
G
G
Voorblad – 2-zijdig
(106–163 gsm)
G
N
N
N
Dikker voorblad
(164–216 gsm)
G
G
G
N
Dikker voorblad - kant 2
(164–216 gsm)*
1
G
N
N
N
Transparant
G
N
N
N
Etiket
G
G
G
N
Gecoat
(106–163 gsm)
G
G
G
G
Gecoat - kant 2
(106 –163 gsm)
G
N
N
N
Dikker gecoat
(164–216 gsm)*
1
G
G
G
N
Dikker gecoat - kant 2
(164 –216 gsm)
G
N
N
N
Envelop
G
N
N
N
*
1
Wanneer u meerdere vellen van dit papierformaat plaats op de ADF, kunnen twee of meerdere vellen
papier tegelijkertijd in de ADF worden ingevoerd. Plaats in dat geval minder vellen en zorg ervoor dat het
papier niet gekruld is.
Papiersoort instellen
Papiersoort
Gewicht (gsm)
Opmerkingen
Gewoon papier
60-80
-
Dikker gewoon papier
81-105
-
Voorblad
106-163
-
Dikker voorblad
164-216
-
Gecoat
106-163
Papier voor inkjet printers kan niet worden gebruikt.
Dikker gecoat
164-216
Papier voor inkjet printers kan niet worden gebruikt.
Transparant
-
Papier voor inkjet printers kan niet worden gebruikt.
Etiket
-
Papier voor inkjet printers kan niet worden gebruikt.
Envelop
-
-
Inleggen van de afdrukmedia
Het juist inleggen van de afdrukmedia zorgt voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt.
Alvorens de afdrukmedia in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van de afdrukmedia. Deze
infromatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking van de afdrukmedia.
Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen.
Multi-invoerlade
Laden van de multi-invoerlade
Gebruik van de multi-invoerlade
Koppelen van invoerladen
Gebruik van Dubbelzijdig afdrukken
Gebruik van de uitvoerlade
Gebruik van het uitgangslade-verlengstuk
OPMERKING: Na inleggen van papier in de papierlade, kiest u dezelfde papiersoort in het
bedieningspaneel.
Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en
optionele papierladen.
OPMERKING: Om vastlopend papier te voorkomen, mag u tijdens het afdrukken de papierladen niet
verwijderen.
OPMERKING: Gebruik alleen afdrukmedia die geschikt zijn voor laser-printers. Gebruik in deze multi-
functie printer geen papier voor inkjet-printers.
Het inleggen gaat bij alle laden hetzelfde.
Trek de papierlade uit de multi-functie printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide
handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de multi-functie printer.
1.
Schuif de breedtegeleiders naar de randen van de papierlade. De breedtegeleiders dienen volledig
uitgeschoven te staan.
2.
OPMERKING: Voor "Letter" formaat papier, drukt u de instelhendel naar de 8.5" stand.
Stel de lade in op het formaat van het te laden papier door de lengtegeleider te verschuiven.3.
OPMERKING: Voor het laden van gebruiker-gekozen afdrukmedia, schuift u de lade zo ver mogelijk
uit door de lengtegeleider achteraan de lade in te drukken.
Alvorens de afdrukmedia te laden, buigt u de stapel vellen wat op en neer, en wappert u de vellen los.
Maak een nette stapel door de vellen op een egaal oppervlak gelijk te stoten.
4.
Leg de afdrukmedia in de papierlade met de aanbevolen kant voor afdrukken boven.5.
OPMERKING: Zorg dat de stapel niet boven het maximumstreepje in de lade uit komt. Als de lade te
vol zit, kan het papier in de printer vastlopen.
Verstel ook de breedtegeleiders totdat die licht tegen de randen van de stapel papier aan rusten.6.
7.
OPMERKING: Bij het laden van gebruiker-gekozen afdrukmedia verstelt u de breedtegeleiders en
schuift u het verlengstuk van de lade uit door de lengtegeleider in te drukken en te verschuiven totdat
die licht tegen de rand van de stapel papier aan rust.
Schuif de papierlade in de multi-functie printer en druk de lade aan totdat die stuit.7.
Kies de papiersoort via het bedieningspaneel als er andere dan de meest gangbare afdrukmedia zijn
geladen. Als er door de gebruiker nieuw gekozen afdrukmedia zijn geladen, zult u het papierformaat
via het bedieningspaneel moeten instellen.
8.
Laden van papier met een briefhoofd
Het briefhoofd moet naar de bovenrand van de standaard invoerlade of de optionele invoerlade gericht zijn,
met de kant voor afdrukken omhoog gericht. Bij het invoeren van papier via de multi-invoerlade moet u de
bovenrand met het briefhoofd eerst invoeren, maar de kant voor afdrukken moet omlaag gericht zijn.
Bron van de afdrukmedia
Afdrukkant
Pagina-oriëntering
Standaard 250-vel
papierlade
Optionele papierlade voor
550 vellen
Face up
Briefhoofd als laatste de multi-functie
printer in
Multi-invoerlade
Drukkant onder
Schuif het briefhoofd eerst de multi-
functie printer in.
Multi-invoerlade
Capaciteit
De multi-invoerlade kan ongeveer bevatten:
150 vel standaard papier of een stapel van niet meer dan 15 mm (0,59 inch) hoog.
Afdrukmedia-afmetingen
De multi-invoerlade accepteert afdrukmedia van de volgende afmetingen:
Breedte - 76,2 mm (3,00 inch) tot 220,0 mm (8,66 inch)
Lengte - 98,4 mm (3,87 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch)
Laden van de multi-invoerlade
Naast het gewone afdrukpapier kunt u in de multi-invoerlade ook diverse andere formaten en soorten
afdrukmedia gebruiken, zoals enveloppen en transparanten.
Trek voorzichtig het deksel van de multi-invoerlade open.1.
Schuif de geleiders naar de randen van de papierlade. De geleiders dienen volledig uitgeschoven te
staan.
2.
Plaats de afdrukmedia altijd met de voorkant omlaag en de bovenrand naar voren in de multi-
invoerlade.
3.
OPMERKING: Forceer de afdrukmedia niet.
Verstel beide breedtegeleiders totdat die licht tegen de randen van de stapel papier aan rusten.4.
OPMERKING: Wees voorzichtig de afdrukmedia niet te buigen of te kreuken.
Zorg dat de papiersoort-instelling voor de multi-invoerlade staat ingesteld op de juiste waarde voor de
afdrukmedia die u zojuist hebt ingelegd.
5.
Selecteer in uw software-programma de bron, het formaat en het type afdrukmedia en kies ook het
formaat en soort afdrukmedia op het printer-bedieningspaneel.
6.
Laden van enveloppen
Voor het laden van enveloppen in de multi-invoerlade, plaatst u de enveloppen met de flap gesloten en de
korte kant van de enveloppen naar het binnenste van de multi-functie printer gericht. Houd de envelop met
de af te drukken kant omlaag gericht en schuif ze zo in de insteekgleuf. U kunt een aantal enveloppen
tegelijk plaatsen, tot aan het maximumstreepje in de lade.
OPMERKING: Let bij het inleggen van enveloppen op dat alle flappen goed gesloten zijn.
VOORZICHTIG: Plaats hierin echter geen vensterenveloppen, enveloppen met een voering of
inwendige deklaag of zelfklevende enveloppen. Dergelijke enveloppen kunnen vastlopen en schade
aan de multi-functie printer veroorzaken.
Gebruik van de multi-invoerlade
Laad slechts een enkel formaat en type afdrukmedia voor een enkele afdruktaak.
Voor de best mogelijke afdrukken dient u gebruik te maken van goede kwaliteit afdrukmedia,
ontworpen voor gebruik in laserprinters. Voor meer advies betreffende de afdrukmedia, zie
"Afdrukmedia-richtlijnen."
Verwijder of voeg geen afdrukmedia toe wanneer er nog afdrukmedia in de multi-invoerlade aanwezig
is of wanneer de multi-functie printer bezig is met afdrukken via de multi-invoerlade. Dit zou kunnen
leiden tot vastlopen van het papier.
De afdrukmedia moeten met de aanbevolen kant voor afdrukken omlaag en de bovenrand van de
vellen eerst in de multi-invoerlade gelegd worden.
Plaats geen voorwerpen bovenop de multi-invoerlade. Druk er ook niet al te hard tegen en leun er niet
bovenop.
Verwijder nooit een papierlade terwijl de printer bezig is met afdrukken via de multi-invoerlade of
wanneer er Printing (Afdrukken) wordt aangegeven in het bedieningspaneel. Dit zou kunnen leiden
tot vastlopen van het papier.
De pictogrammen op de multi-invoerlade geven aan hoe u het papier inlegt in de multi-invoerlade, en hoe u
een enveloppe voor het afdrukken moet plaatsen.
Koppelen van invoerladen
Het koppelen van invoerladen betekent het inleggen van hetzelfde soort en formaat afdrukmedia in
verschillende papierladen. De multi-functie printer koppelt dan automatisch de betrokken invoerladen en
gebruikt dan de media uit de eerste lade totdat die op is, om dan automatisch door te gaan met de
gekoppelde papierlade.
Als u hetzelfde formaat afdrukmedia in meerdere laden legt, let dan op dat de afdrukmedia van hetzelfde
type zijn, om de laden te koppelen.
Wanneer hetzelfde soort en formaat afdrukmedia zijn ingelegd in de gekozen papierladen, selecteert u de
Papiersoort instellingen in de Lade-instellingen voor elke afdrukmedia-bron.
Om het koppelen van de laden op te heffen, kiest u een unieke waarde voor de Papiersoort in elk van de
laden. Als niet alle laden hetzelfde soort afdrukmedia bevatten wanneer u begint met gekoppeld afdrukken,
zou het verkeerde soort papier voor de afdrukken gebruikt kunnen worden.
Gebruik van Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken (ook de Duplex functie genoemd) stelt u in staat om af te drukken op beide zijden
van een vel papier. Papierformaten die geschikt zijn voor dubbelzijdig afdrukkken, vindt u onder
"Afdrukmediaformaten en geschiktheid". Dubbelzijdig afdrukken is alleen mogelijk wanneer er de optionele
dubbelzijdig-afdrukeenheid op de multi-functie printer is geïnstalleerd. Voor het installeren van de
dubbelzijdig-afdrukeenheid, zie "Installeren van een dubbelzijdig-afdrukeenheid"
In boekvorm afdrukken
Om de tekst in de vorm van een boekje af te drukken, moet u eerst kiezen voor Omslaan aan korte kant
of Omslaan aan lange kant uit het Dubbelzijdig menu in de printer-eigenschappen dialoogkader en dan
instellen op Boekje samenstellen in het Bookje/poster/gemengd document dialoogkader dat
verschijnt wanneer u klikt op de Bookje/poster/gemengd document knop. In het Dubbelzijdig menu
kunt u bepalen hoe dubbelzijdig gedrukte pagina's worden gebundeld, en hoe het afdrukken aan de
achterkant van de vellen (de even-genummerde pagina's) komt te staan ten opzichte van de afgedrukte
tekst aan de voorkant (de oneven-genummerde pagina's).
Omslaan
aan lange
kant
Dit staat voor het binden en omslaan langs de lange kant van de pagina (de linker kant bij een
verticale portret-oriëntering en de bovenrand bij een horizontale landschap-oriëntering). De
volgende afbeelding toont de lange-kant binding voor portret- en landschap pagina's:
Omslaan
aan korte
kant
Dit staat voor het binden en omslaan langs de korte kant van de pagina (de bovenrand bij een
verticale portret-oriëntering en de linker kant bij een horizontale landschap-oriëntering). De
volgende afbeelding toont de korte-kant binding voor portret- en landschap pagina's:
Gebruik van de uitvoerlade
De uitvoerlade kan bevatten:
250 vel (20 lb (75 g/m
2
)) aan gewoon papier;
Gebruik van het uitgangslade-verlengstuk
Het uitgangslade-verlengstuk dient om te voorkomen dat er na voltooiing van de afdruktaak gedrukte vellen
uit de multi-functie printer kunnen vallen.
Voordat u een document gaat afdrukken, dient u te zorgen dat het uitgangslade-verlengstuk helemaal is
uitgeschoven.
Bedieningspaneel
Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen
Afdrukken van een Paneel-instellingen pagina
Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen
Het bedieningspaneel van de printer heeft een vloeibaar glas-display (LCD) van 4 lijnen bij 20 tekens,
bedieningsknoppen en cijfertoetsen voor het beheren van uw multi-functie printer.
LCD-paneel1.
(Terug) toets
Keert terug naar het vorige scherm.
2.
toetsen
In de Menu-stand kiest u hiermee submenu's of stelt u waarden in.
3.
(Menu) toets
Voert het bedieningsmenu in vanaf het topmenu en keert terug naar het topmenu van ieder
willekeurig menuniveau.
4.
toetsen
In de Menu-stand doorloopt u hiermee de menu's of items.
Druk op deze knoppen om nummers of wachtwoorden in te voeren.
5.
(Start) toets
Start het kopiëren, scannen or faxen.
6.
7.
6.
toets
Kies het weergegeven menu of item.
7.
(Annuleer) toets
Keert in de Menu-modus terug naar de stand-bymodus zonder instellingen op te slaan.
Annuleert de huidige taak (kopiëren/scannen/faxen/afdrukken) door de opgenomen, beschikbare
taak te kiezen.
8.
Cijfertoetsen
Voert tekens en nummers is, bijvoorbeeld, voor het Telefoonboek en wachtwoorden.
9.
(Pauze) toets
Voegt een pauze in.
10.
Afdrukken van een Paneel-instellingen pagina
De paneel-instellingen pagina toont de huidige instellingen voor de bedieningspaneel-menu's.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Paneel-instellingen verschijnt, en druk dan op .
Dan wordt de paneelinstellingen-pagina afgedrukt.
3.
Systeem-instellingen
U kunt de meeste systeem-instellingen wijzigen vanuit uw software-programma of bedieningspaneel. Als uw
multi-functie printer is aangesloten op het netwerk, kunt u de instellingen wijzigen met de Dell
PrinterConfiguratie WebTool. Voor het opstarten van de Dell PrinterConfiguratie WebTool, tikt u IP-
adres van de printer in uw Internet-browser. Druk een printer-instellingen pagina af om het IP-adres van uw
printer uit te vinden (zie "Afdrukken van een systeem-instellingen pagina").
Instellingen van het software-programma werken de standaardsysteem-instellingen bij voor de multi-functie
printer. Instellingen van het printer-stuurprogramma zijn alleen van toepassing op de taak die u verzendt
naar de printer.
Als u een bepaalde instelling niet kunt wijzigen in uw software-programma, gebruikt u dan het printer-
bedieningspaneel of de Dell PrinterConfiguratie WebTool. Wijzigen van een systeem-instelling vanaf het
printer-bedieningspaneel of via de Dell PrinterConfiguratie WebTool maakt de nieuwe instelling
automatisch tot de vaste gebruikersinstelling.
Afdrukken van een systeem-instellingen pagina
De systeem-instellingen pagina vermeldt alle opties die u hebt aangeschaft of geinstalleerd. Als een functie
of optie niet wordt vermeld, dient u de installatie te controleren.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .2.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .3.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Controleer of de opties die u hebt geïnstalleerd juist worden aangegeven onder Printer-opties.4.
Als een geïnstalleerde optie niet in de lijst voorkomt, schakelt u dan de multi-functie printer uit, trek de
stekker uit het stopcontact en verricht het installeren opnieuw.
5.
Controleer of de geïnstalleerde hoeveelheid geheugen juist wordt aangegeven onder Algemeen.6.
Gebruik van het bedieningspaneel voor het wijzigen van de
systeem-instellingen
U kunt de menu-onderdelen en bijbehorende waarden kiezen via het bedieningspaneel.
Wanneer u voor het eerst de printermenu's opent via het bedieningspaneel, ziet u een sterretje (*) naast
een bepaalde waarden in de menu's.
Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.
Dit sterretje markeert de oorspronkelijke fabrieksinstelling in elk menu. Deze instellingen gelden als de
uitgangsinstellingen voor het systeem.
OPMERKING: Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.
Wanneer u een nieuwe instelling kiest in het bedieningspaneel, verschijnt er in het menu een sterretje naast
de instelling om die te markeren als de huidige vaste gebruikersinstelling.
Deze instellingen blijven gelden totdat er nieuwe worden gekozen of de oorspronkelijke fabrieksinstellingen
worden hersteld.
Om een nieuwe waarde in te stellen:
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op of totdat het vereiste menu wordt aangegeven, en druk dan op .2.
Druk op , , of totdat het vereiste menu of menu-onderdeel wordt aangegeven, en druk dan
op .
Als uw keuze een menu is, wordt dat menu geopend en verschijnt de eerste systeem- instelling
in dat menu.
Als uw keuze een menu-onderdeel is, verschijnt nu de oorspronkelijke instelling voor dat menu-
onderdeel. (De oorspronkelijke menu-instelling voor de huidige gebruiker wordt aangegeven door
een sterretje (*) er naast.)
3.
Elk menu-onderdeel heeft een lijst van waarden die voor dat menu-onderdeel mogelijk zijn. Een
waarde kan zijn:
Een woord of uitdrukking die de instelling beschrijft
Een numerieke waarde die te wijzigen is
Een Aan of Uit instelling
Druk op of totdat de gewenste waarde wordt aangegeven.4.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menu.
Om door te gaan met het instellen van andere onderdelen, kiest u het gewenste menu. Om te stoppen
met het instellen van nieuwe waarden, drukt u op Annuleren.
5.
Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen en kunnen u
noodzaken de oorspronkelijke bedieningspaneel-instellingen te wijzigen.
OPMERKING: Voor het verstellen van de zwarting om de kopie lichter of donkerder te maken dan het
origineel.
Gebruik van de Dell PrinterConfiguratie WebTool voor het
wijzigen van de systeem-instellingen
Als uw multi-functie printer is aangesloten op het netwerk, kunt u de bedieningspaneel-instellingen wijzigen
vanuit uw Internet-browser. Als u een netwerkbeheerder bent, kunt u de systeem-instellingen van een
enkele printer overbrengen naar een andere of naar alle printers op het netwerk.
Tik uw netwerk-printer IP-adres in uw Internet-browser. Kies Systeem-instellingen uit de lijst met
onderwerpen, en selecteer dan de systeem-instellingen die u wilt wijzigen.
Om uw systeem-instellingen over te brengen naar een andere printer op het netwerk, kiest u Kopieer
Printer-instellingen uit de lijst met onderwerpen, en tik dan het IP-adres van de andere printer in.
Als u het IP-adres van uw printer niet kent, zie dan de pagina met systeem-instellingen. Afdrukken van de
systeem-instellingen pagina:
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .2.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .3.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Standaardwaarden herstellen
Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de multi-functie printer zijn alle menu-
parameters, behalve de netwerk-parameters, teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Initialiseren NVM verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op om >Gebruikersdeel of >Systeemdeel te selecteren en druk vervolgens op .5.
De aanduiding Weet u het zeker? verschijnt in het bedieningspaneel. Druk op .6.
7.
5.
6.
De multi-functie printer schakelt automatisch uit om de instellingen toe te passen.7.
Initialiseren van het NVRAM geheugen voor netwerk-
instellingen
U kunt het IP-adres en de netwerk-verbonden instellingen initialiseren door het NVRAM te initialiseren voor
de netwerk-instellingen.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Kabel-netwerk of Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >LAN terugstellen of >MPC terugstellen verschijnt, en druk dan op .4.
De aanduiding Weet u het zeker? verschijnt in het bedieningspaneel. Druk op .5.
Schakel de multi-functie printer uit en schakel hem dan weer in om de instellingen te activeren.6.
Begrip van de menu's
Als uw multi-functie printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die beschikbaar is voor een aantal
gebruikers, kan de toegang tot het Beheer-menu beperkt of beveiligd worden. Dit voorkomt dat andere
gebruikers het bedieningspaneel kunnen gebruiken om bijvoorbeeld een printer-instelling te wijzigen die is
vastgesteld door de beheerder.
U kunt echter nog wel uw printer-stuurprogramma gebruiken om de vaste instellingen te overschrijven zodat
u andere instellingen kunt kiezen voor een specifieke afdruktaak.
Gebruik van de kopieermenu's
Gebruik van de scan-menu's
Gebruik van de fax-menu's
Gebruik van de taakstatus-menu's.
Gebruik van de instelmenu's
Instelling voor paneel vergrendelen
Gebruik van de kopieermenu's
Gebruik de Kopie menu's voor de configuratie van diverse kopieerfuncties.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Aantal kopieën
Toepassing:
U kunt het aantal kopieën instellen van 1 tot 99.
Kleur
Toepassing:
U kunt kiezen voor kopiëren in kleur of zwart-wit.
Mogelijkheden:
Kleur*
Voor afdrukken in kleur.
Zwart-wit
Voor afdrukken in zwart-wit of grijstinten.
Papierlade
Toepassing:
Voor keuze van de papierinvoerlade.
Mogelijkheden:
Lade 1*
Het papier wordt ingevoerd vanuit de standaard 250-vel papierlade.
Lade 2*
1
Het papier wordt ingevoerd vanuit de optionele 550-vel papierlade.
MPF
Het papier wordt ingevoerd via de multi-invoerlade.
*
1
Wordt alleen weergegeven wanneer er een optionele 550-vel invoerlade op de multi-functie printer is
aangebracht.
Verkleinen/vergroten
Toepassing:
Vergroot of verkleint het formaat van een gekopieerd beeld.
Mogelijkheden:
100%*
Aanpassen 100% (25-400%)
129% (in inch), 129% (in mm)
50%
154% (in inch), 141% (in mm)
70% (in inch), 64% (in mm)
200%
78% (in inch), 81% (in mm)
OPMERKING: De aanpassingswaarde kunt u in procenten instellen.
Origineeltype
Toepassing:
Verbeteren van de beeldkwaliteit door keuze van het soort document.
Mogelijkheden:
Tekst&foto*
Gebruik deze voor documenten met zowel tekst als foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Foto
Gebruik deze voor documenten met foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Beste
Gebruik deze voor documenten met fijne tekst of hoge resolutie.
Tekst
Gebruik deze voor documenten met alleen tekst.
Lichter/donkerder
Toepassing:
Verstellen van de zwarting, om de kopie lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Scherpte
Toepassing:
Verstellen van de scherpte om de kopie scherper of zachter te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:
Normaal*
Dit maakt de kopie niet scherper of zachter dan het origineel.
Scherper
Dit maakt de kopie scherper dan het origineel.
Zachter
Dit maakt de kopie zachter dan het origineel.
Kleurverzadiging
Toepassing:
Verandert de kleurverzadiging om de kleuren van het kopie feller of fletser te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:
Normaal*
Verandert de kleurverzadiging niet om de kleuren van het kopie feller of fletser te maken dan
het origineel.
Hoger
Verandert de kleurverzadiging om de kopie feller van kleur te maken dan het origineel.
Lager
Verandert de kleurverzadiging om de kopie minder fel van kleur te maken dan het origineel.
Automatische belichting
Toepassing:
Regelen van de totale helderheid om de kopie sterker te belichten dan het origineel.
Mogelijkheden:
Aan*
Regelt de totale helderheid om de kopie sterker te belichten dan het origineel.
Uit
Regelt de totale helderheid om de kopie sterker te belichten dan het origineel.
Automatisch passend
Toepassing:
Voor automatisch verkleinen of vergroten van het beeld, zodanig dat het past op het papier dat op dat
moment is geladen in de multi-functie printer.
Mogelijkheden:
Aan
Maakt het beeld passend op het geladen papier.
Uit*
Maakt het beeld niet passend op het geladen papier.
2-zijdig
Toepassing:
Voor afdrukken van een tweezijdig origineel op één kant van een enkel vel papier.
Mogelijkheden:
1->1-zijdig*
Om een 2-zijdig origineel niet op één kant van een enkel vel papier af te drukken.
Lange-rand inbinden
Voor het inbinden van de vellen langs de lange kant bij dubbelzijdig afdrukken.
Korte-rand inbinden
Voor het inbinden van de vellen langs de korte kant bij dubbelzijdig afdrukken.
Twee op één
Toepassing:
Om twee originelen af te drukken op één kant van een enkel vel papier
Mogelijkheden:
Uit*
Dit geeft geen twee-op-een kopie.
Auto
Voor automatisch verkleinen van de originelen om ze passend te maken op één vel papier.
Ident.kopie
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het oorspronkelijk formaat.
Handmatig
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het formaat dat u hebt gekozen met
verkleinen/vergroten.
Gesorteerd
Toepassing:
Voor sorteren van de kopieertaak.
Mogelijkheden:
Ongesorteerd*
Sorteert de kopieertaak niet.
Gesorteerd
Sorteert de kopieertaak.
Poster
Toepassing:
Voor afdrukken van een groot origineel op verscheidene vellen papier.
Mogelijkheden:
Uit*
Drukt een groot origineel niet af op verscheidene vellen papier.
2 x 2
Drukt een groot origineel af op 4 vellen papier (2 bij 2).
3 x 3
Drukt een groot origineel af op 9 vellen papier (3 bij 3).
4 x 4
Drukt een groot origineel af op 16 vellen papier (4 bij 4).
Beeld vermenigvuldigen
Toepassing:
Om meerdere kopieën van een origineel document af te drukken op een enkel vel papier.
Mogelijkheden:
Uit*
Drukt niet meerdere kopieën van een origineel document af op een enkel vel papier.
Aan
Meerdere kopieën van een origineel document afdrukken op een enkel vel papier.
Marge
Toepassing:
Voor bepalen van de kantlijnbreedte van de kopie.
Mogelijkheden:
Uit*
Bepaalt niet de kantlijnbreedte van de kopie.
Aan
Marge boven/onder
Geeft de breedte aan van de boven- en onderkantlijn.
Marge links/rechts
Geeft de breedte aan van de rechter- en linkerkantlijn.
Marge midden
Geeft de breedte aan van de middenkantlijn.
Kopie-standaardinstellingen
Toepassing:
Voor gebruik van de Kopie-standaardinstellingen om de Kopie menu-instellingen aan te passen.
Gebruik van de scan-menu's
Gebruik de Scan menu's voor de configuratie van diverse scanfuncties.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Scannen naar e-mail
Toepassing:
Voor gebruik van een gescand beeld als bijlage bij e-mail.
Mogelijkheden:
Adreskeuze voor e-
mail
Verzending van e-mail door invoeren van een e-mail adres.
Adresboek
Selecteert verzending van e-mail via het adresboek.
E-mail per groep
Selecteert verzending van e-mail van de groepsmail.
Adres zoeken
Hiermee kunt u een e-mailadres of een groep adressen zoeken en dit/deze
aangeven als de ontvanger van de e-mail.
Van
Voert de afzender in van een van de volgende items:
· Adreskeuze voor e-mail
· Adresboek
Scannen naar netwerk
Toepassing:
Voor opslag van een gescand beeld in de netwerk-server of de plaatselijke computer.
Mogelijkheden:
Server
Slaat het gescande beeld op in de server met behulp van het FTP verzendprotocol.
Adres
zoeken
Hiermee kunt u een serveradres zoeken en dit aangeven als de bestemming voor de
overdracht.
Computer
Slaat het gescande beeld op in de computer met behulp van het SMB opslagprotocol.
Scannen naar applicatieprogramma
Toepassing:
Voor opslag van het gescande beeld in een applicatiebestand.
Mogelijkheden:
TIFF
Scant een afbeelding in TIFF-indeling.
JPEG
Scant een afbeelding in JPEG-indeling.
PDF
Scant een afbeelding in PDF-indeling.
BMP
Scant een afbeelding in BMP-indeling.
Bestandsformaat
Toepassing:
Voor keuze van het bestandsformaat voor opslag van het gescande beeld.
Mogelijkheden:
PDF*
MultiPaginaTIFF
TIFF
JPEG
MP TIFF NonComp
TIFF NonComp
OPMERKING: De menu's MP TIFF NonComp en TIFF NonComp worden alleen weergegeven als er een
optionele geheugenkaart van 256 MB of meer aan geheugen in de multi-functie printer is aangebracht.
Kleur
Toepassing:
U kunt kiezen voor scannen in kleur of zwart-wit.
Mogelijkheden:
Kleur*
Voor afdrukken in kleur.
Zwart-wit
Voor scannen in zwart-wit.
Resolutie
Toepassing:
Voor keuze van de resolutie voor een gescand beeld.
Mogelijkheden:
300
400
600
150*
Origineeltype
Toepassing:
Verbeteren van de beeldkwaliteit door keuze van het soort document.
Mogelijkheden:
Tekst&foto*
Gebruik deze voor documenten met zowel tekst als foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Foto
Gebruik deze voor documenten met foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Tekst
Gebruik deze voor documenten met alleen tekst.
Documentformaat
Toepassing:
Voor keuze van het meest gangbare papierformaat.
Mogelijkheden:
A4
Letter
*1
B5
A5
Executive
216 x 330 mm
Legal
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
Lichter/donkerder
Toepassing:
Voor het verstellen van de zwarting om de kopie lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Scherpte
Toepassing:
Voor het verstellen van de scherpte om de kopie scherper of zachter te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:
Normaal*
Dit maakt de kopie niet scherper of zachter dan het origineel.
Scherper
Dit maakt de kopie scherper dan het origineel.
Zachter
Dit maakt de kopie zachter dan het origineel.
Contrast
Toepassing:
Voor het regelen van de kleurverzadiging in een bepaalde tint om de kopie feller of fletser te maken dan het
origineel.
Mogelijkheden:
Normaal*
Regelt niet de kleurverzadiging in een bepaalde tint om de kopie feller of fletser te maken dan
het origineel.
Hoger
Verhoogt de kleurverzadiging in een bepaalde tint om de kopie feller van kleur te maken dan
het origineel.
Lager
Verlaagt de kleurverzadiging in een bepaalde tint om de kopie minder fel van kleur te maken
dan het origineel.
Automatische belichting
Toepassing:
Voor het regelen van de totale helderheid om de kopie sterker te belichten dan het origineel.
Mogelijkheden:
Aan*
Regelt de totale helderheid om de kopie sterker te belichten dan het origineel.
Uit
Regelt niet de totale helderheid om de kopie sterker te belichten dan het origineel.
Scan-standaardinstellingen
Voor gebruik van de Scan-standaardinstellingen om de Scan menu-instellingen aan te passen.
Gebruik van de fax-menu's
Gebruik de Fax menu's voor de configuratie van diverse faxfuncties.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Telefoonnummer
Toepassing:
Voor het invoeren van een bestemmingsfaxnummer.
Snelkiesnummers
Toepassing:
Voor het tonen van maximaal 200 regelmatig gebelde nummers in de snelkiesnummers (001-200).
Telefoonboek
Toepassing:
Voor het opnemen van alle nummers die op dat moment in het geheugen zijn vastgelegd als
snelkiesnummers.
Aanvulling telefoonboek
Toepassing:
Voor invoeren van nummers in het telefoonboek als snelkiesnummers en groepskeuzenummers.
Groepskeuzenummers
Toepassing:
Voor het weergeven van een groep bestemmingen en deze vast te leggen onder een eencijferig (1-6)
groepskeuzenummer.
Resolutie
Toepassing:
Voor het verbeteren van de kwaliteit van het origineel, of ook wanneer u fotomateriaal inscant.
Mogelijkheden:
Standaard*
Gebruik deze voor documenten met normaal-formaat letters.
Fijn
Gebruik deze stand voor documenten met erg kleine letters of dunne lijnen of documenten
die zijn gedrukt met een dot-matrix printer.
Superfijn
Gebruik deze stand voor documenten met haarfijne details. De superfijn-stand is alleen
beschikbaar als de priinter op de plaats van bestemming ook geschikt is voor de superfijne
resolutie. Zie de opmerkingen hieronder.
OPMERKING: Een fax die is gescand met de superfijne resolutie wordt verzonden op de hoogste
resolutie waavoor het ontvangende apparaat geschikt is.
Origineeltype
Toepassing:
Verbeteren van de beeldkwaliteit door keuze van het soort document.
Mogelijkheden:
Tekst & foto
Gebruik deze voor documenten met zowel tekst als foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Foto
Gebruik deze voor documenten met foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Tekst*
Gebruik deze voor documenten met alleen tekst.
Lichter/donkerder
Toepassing:
Verstellen van het contrast om de kopie lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Op de haak
Toepassing:
Voor het handmatig verzenden of ontvangen van een fax.
Mogelijkheden:
Uit*
Niet handmatig verzenden of ontvangen van een fax.
Aan
Handmatig verzenden of ontvangen van een fax.
Ontvangst op afroep
Toepassing:
U kunt zorgen dat u faxberichten ontvangt van faxapparaten elders wanneer u klaar bent voor ontvangst.
Mogelijkheden:
Uit*
Om geen faxberichten te ontvangen via ontvangst op afroep.
Aan
Om faxberichten te ontvangen via ontvangst op afroep.
Uitgestelde start
Toepassing:
Voor het verzenden van een fax op een later tijdstip, tijdens uw afwezigheid.
Mogelijkheden:
Uit*
Niet verzenden van faxberichten op een later tijdstip.
Aan
Verzenden van een fax op een later tijdstip.
OPMERKING: U kunt maximaal 19 uitgestelde faxtaken opslaan in de Dell Multifunction Color Laser
Printer 3115cn.
Fax-standaardinstellingen
Toepassing:
Voor gebruik van de Fax-standaardinstellingen om de Fax menu-instellingen aan te passen.
Gebruik van de taakstatus-menu's.
Gebruik de Taakstatus menu's voor het afdrukken van de opgeslagen bestanden en voltooide faxnummers.
Opslag afdruk
Dit Opslag-afdruk menu biedt enkele speciale afdrukmogelijkheden zoals Veilige afdruk en Proefafdruk.
OPMERKING: Het Opslag-afdruk menu wordt alleen aangegeven als er 256 MB of meer aan
geheugen in een optionele geheugenkaart in de multi-functie printer is aangebracht.
Veilige afdruk
Toepassing:
Voor het afdrukken van vertrouwelijke afdruktaken. De multi-functie printer kan uw afdruktaak bewaren in
het geheugen totdat u bij de multi-functie printer aanwezig kan zijn om het wachtwoord in te tikken via het
bedieningspaneel.
Mogelijkheden:
Verwd na afdruk
Drukt de taak af en verwijdert dan de gegevens uit het afdrukgeheugen.
Afdruk en opslg
Drukt de taak af en slaat dan de gegevens op in het afdrukgeheugen.
Verwijderen
Verwijdert de taak uit het afdrukgeheugen.
Proef-afdruk
Toepassing:
Voor afdrukken van een enkel exemplaar om het afdrukresultaat te controleren alvorens alle andere
exemplaren af te drukken. Zo kunt u voorkomen dat een eventuele vergissing een groot aantal malen wordt
afgedrukt.
Mogelijkheden:
Verwd na afdruk
Drukt de taak af en verwijdert dan de gegevens uit het afdrukgeheugen.
Afdruk en opslg
Drukt de taak af en slaat dan de gegevens op in het afdrukgeheugen.
Verwijderen
Verwijdert de taak uit het afdrukgeheugen.
Beveiligde ontvangst
Toepassing:
Voor weergave van faxnummers die worden ontvangen in de Beveiligde ontvangstmodus.
Voltooide fax
Toepassing:
Voor weergave van voltooide nummers.
Fax-wachtlijst
Toepassing:
Voor weergave van nummers in de wacht.
Gebruik van de instelmenu's
Oospronkelijke instellingen
Voor gebruik van de Standaard-instellingen om de Kopie, Scan, of Faxmenu-instellingen aan te passen.
Lade-instellingen
Gebruik het Lade-instellingen menu om aan te geven welke afdrukmedia er in elk van de papierladen
geplaatst zijn.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
MPF
Toepassing:
Voor instellen van het soort papier in de multi-invoerlade.
Mogelijkheden:
Papiersoort
Gewoon*
Dikker gewoon
Transparant
Voorbladen
Dikker voorblad
Etiket
Gecoat
Dikker gecoat
Envelop
Gewoon zijde 2
Dikker gewoon zijde 2
Voorbladen zijde 2
Dikker voorblad zijde 2
Gecoat zijde 2
Dikker gecoat zijde 2
Papierformaat
A4*
A5
B5
Stuurprogramma-formaat
Letter
216 x 330 mm
Legal
Executive
Monarch
DL
C5
Envelop #10
Aangepast formaat
MPF-
stand
Paneel gekozen*
Stopt met afdrukken en toont een foutmelding in het bedieningspaneel
als de papiersoort gekozen in het printer-stuurprogramma niet
overeenkomt met het papier dat voor de multi-invoerlade is gekozen in
het bedieningspaneel.
Gekozen
stuurprogramma
Gaat door met afdrukken ook als de papiersoort gekozen in het printer-
stuurprogramma niet overeenkomt met het papier dat voor de multi-
invoerlade is gekozen in het bedieningspaneel.
Scherm
pop-up
Aan*
Bepaalt het papierformaat en het soort papier dat is geladen in de
multi-invoerlade. Deze keuzemogelijkheid is alleen beschikbaar
wanneer er Paneel-instelling is gekozen voor de MFP-stand.
Uit
Het soort en formaat papier dat is geladen in de multi-invoerlade is nog
niet gekozen. Deze keuzemogelijkheid is alleen beschikbaar wanneer er
Paneel-instelling is gekozen voor de MFP-stand.
OPMERKING: Voor de standaard 250-vel papierlade of de optionele 550-vel invoerlade is het
instellen van het papierformaat niet nodig. Deze papierladen kunnen het papierformaat automatisch
aflezen. Voor nadere informatie over de geschikte papierformaten in de vaste en optionele
papierladen, zie "Afdrukmediaformaten en geschiktheid".
Gebruik dit menu-onderdeel voor:
Optimaliseren van de afdrukkwaliteit voor het gebruikte papier.
Automatisch wisselen van papierladen. De multi-functie printer wisselt automatisch alle laden die
hetzelfde soort en formaat papier bevatten, als u de Papiersoort op de juiste waarden hebt ingesteld.
Lade 1
Toepassing:
Voor instellen van het soort papier in de multi-invoerlade.
Mogelijkheden:
Papiersoort
Gewoon*
Dikker gewoon
Voorbladen
Dikker voorblad
Etiket
Gecoat
Dikker gecoat
Papierformaat
Auto*
Aangepast formaat
Lade 2
Toepassing:
Aangeven van het soort papier dat is geplaatst in de optionele invoerlade voor 550 vellen.
Mogelijkheden:
Papiersoort
Gewoon*
Dikker gewoon
Voorbladen
Dikker voorblad
Etiket
Gecoat
Dikker gecoat
Papierformaat
Auto*
Aangepast formaat
Rapporten
Gebruik het Rapporten menu voor het afdrukken van diverse soorten rapporten en lijsten.
Systeem-instellingen
Toepassing:
Voor het afdrukken van een lijst met de huidige gebruikersinstellingen, de geïnstalleerde opties, de
hoeveelheid geïnstalleerd printer-geheugen, en de toestand van de printer-benodigdheden.
Paneelinstellingen
Toepassing:
Voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst met alle instellingen in de bedieningspaneel-menu's.
PCL-lettertypenlijst
Toepassing:
Voor het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare PCL-lettertypen.
Zie ook:
"Begrip van Lettertypen", "Afdrukken van een lettertypenlijst"
PS-lettertypenlijst
Toepassing:
Voor het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare Adobe PostScript 3-lettertypen.
Zie ook:
"Begrip van Lettertypen", "Afdrukken van een lettertypenlijst"
Taakgeschiedenis
Toepassing:
Voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst met de verwerkte afdruktaken. Deze lijst toont de laatste 20
afdruktaken.
Foutengeschiedenis
Toepassing:
Voor afdrukken van een volledige lijst van papiervastlopen en fatale fouten.
Kleurtestpagina
Toepassing:
Voor afdrukken van een pagina voor het testen van de kleuren.
Protocol-monitor
Toepassing:
Voor het afdrukken van een lijst van de bijgehouden protocols.
PCL-macrolijst
Toepassing:
Voor afdrukken van de informatie in de gedownloade PCL macro.
Opgeslagen documenten
Toepassing:
Voor het afdrukken van een lijst van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige, Opslag, en Proefafdruk
op de RAM-disk.
OPMERKING: Het menu Opslag-afdruk wordt alleen weergegeven als er 256 MB of meer aan
geheugen in een optionele geheugenkaart in de multi-functie printer is aangebracht.
Beheermenu
Gebruik het Beheer-menu voor de configuratie van diverse printer-kenmerken.
Telefoonboek
Gebruik het Telefoonboek menu voor de configuratie van de snelkiesnummer- en groepskeuzenummer-
instellingen.
Snelkiesnummers
Toepassing:
U kunt tot 200 regelmatig gebelde nummers opslaan onder de snelkiesnummers (001-200).
Groepskeuzenummers
Toepassing:
Voor het ordenen van bestemmingen tot een groep om ze zo vast te leggen onder een tweecijferig
groepskeuzenummer.
Printertaal
Toepassing:
Voor keuze van de instellingen voor PCL en PostScript.
PCL
Gebruik het PCL menu voor het aanpassen van printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken
waarin de PCL-emulatie printer-taal wordt gebruikt.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Papierlade
Toepassing:
Voor keuze van de papierinvoerlade.
Mogelijkheden:
Auto*
Voor automatische keuze van een papierlade die past bij de papiersoort- en formaat-instellingen
voor de af te drukken taak.
Lade 1
Het papier wordt ingevoerd vanuit de standaard 250-vel papierlade.
Lade
2*
1
Het papier wordt ingevoerd vanuit de optionele 550-vel papierlade.
MPF
Het papier wordt ingevoerd via de multi-invoerlade.
*
1
Wordt alleen weergegeven wanneer er een optionele 550-vel invoerlade op de multi-functie printer is
aangebracht.
Papierformaat
Toepassing:
Voor keuze van het meest gangbare papierformaat.
Mogelijkheden:
A4*
1
C5
A5
Executive
B5
Monarch
Letter*
1
DL
216 x 330 mm
Envelop #10
Legal
Aangepast formaat
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
OPMERKING: Na keuze van aangepast papierformaat wordt u verzocht de gewenste lengte en
breedte in te voeren.
Richting
Toepassing:
Om te bepalen in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Mogelijkheden:
Staand (portret)*
Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de korte kant
van het papier.
Liggend
(landschap)
Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de lange kant
van het papier.
Dubbelzijdig afdrukken
Toepassing:
Voor keuze van dubbelzijdig afdrukken als de standaardmethode voor alle afdruktaken. (Kies Dubbelzijdig
(Duplex) in het printer-stuurprogramma als u alleen bepaalde taken dubbelzijdig wilt afdrukken.)
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
OPMERKING: Het Dubbelzijdig afdrukken menu is alleen beschikbaar als er een optionele
dubbelzijdig-afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
Mogelijkheden:
Uit*
Voor afdrukken aan slechts één zijde van het papier.
Aan
Voor afdrukken aan beide zijden van het papier.
Inbind-rand
Voor het inbinden van de afdrukken langs de lange of de korte kant van de pagina. (Kies Dubbelzijdig
(Duplex) in het printer-stuurprogramma als u alleen bepaalde taken dubbelzijdig wilt afdrukken.)
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
OPMERKING: Het 2-zijdig afdrukken menu is alleen beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
Mogelijkheden:
Lange rand
omslaan*
Voor het inbinden van de afdrukken langs de lange kant van de pagina. (Linkerkant bij
staande afdrukrichting en bovenrand bij liggende afdrukrichting)
Korte rand
omslaan
Voor het inbinden van de afdrukken langs de korte kant van de pagina. (Bovenrand bij
staande afdrukrichting en linkerkant bij liggende afdrukrichting)
Lettertype
Toepassing:
Voor keuze van het standaard lettertype uit de in de multi-functie printer geregistreerde letterypen.
Mogelijkheden:
CG Times
CG Times It
CG Times Bd
CG Times BdIt
Univers Md
Univers MdIt
Univers Bd
Univers BdIt
Univers MdCd
Univers MdCdIt
Univers BdCd
Univers BdCdIt
AntiqueOlv
AntiqueOlv It
AntiqueOlv Bd
CG Omega
CG Omega It
CG Omega Bd
CG Omega BdIt
GaramondAntiqua
Garamond Krsv
Garamond Hlb
GaramondKrsvHlb
Courier*
Courier It
Courier Bd
Courier BdIt
LetterGothic
LetterGothic It
LetterGothic Bd
Albertus Md
Albertus XBd
Clarendon Cd
Coronet
Marigold
Arial
Arial It
Arial Bd
Arial BdIt
Times New
Times New It
Times New Bd
Times New BdIt
Symbol
Wingdings
Line Printer
Times Roman
Times It
Times Bd
Times BdIt
Helvetica
Helvetica Ob
Helvetica Bd
Helvetica BdOb
CourierPS
CourierPS Ob
CourierPS Bd
CourierPS BdOb
SymbolPS
Palatino Roman
Palatino It
Palatino Bd
Palatino BdIt
ITCBookman Lt
ITCBookman LtIt
ITCBookmanDm
ITCBookmanDm It
HelveticaNr
HelveticaNr Ob
HelveticaNr Bd
HelveticaNrBdOb
N C Schbk Roman
N C Schbk It
N C Schbk Bd
N C Schbk BdIt
ITC A G Go Bk
ITC A G Go BkOb
ITC A G Go Dm
ITC A G Go DmOb
ZapfC MdIt
ZapfDingbats
Tekenset
Toepassing:
Voor keuze van een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen lettertype.
Mogelijkheden:
ROMAN-8*
ISO L1
ISO L2
ISO L5
ISO L6
PC-8
PC-8 DN
PC-775
PC-850
PC-852
PC-1004
PC-8 TK
WIN L1
WIN L2
WIN L5
DESKTOP
PS TEXT
MC TEXT
MS PUB
MATH-8
PS MATH
PI FONT
LEGAL
ISO-4
ISO-6
ISO-11
ISO-15
ISO-17
ISO-21
ISO-60
ISO-69
WIN 3.0
WINBALT
Lettergrootte
SYMBOL
WINGDINGS
DNGBTSMS
Lettergrootte
Toepassing:
Voor keuze van de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Mogelijkheden:
4.00 - 50.00
De waarde is te kiezen in stappen van 0,25.
12.00*
De waarde van de lettergrootte geeft de hoogte van de lettertekens in het gekozen lettertype. Een punt
komt ongeveer overeen met 0,35 mm (1/72 inch).
OPMERKING: Het Lettergrootte menu wordt alleen aangegeven voor typografische lettertypen.
Zie ook:
"Tekenbreedte en tekenhoogte"
Tekenbreedte
Toepassing:
Voor keuze van de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand.
Mogelijkheden:
6.00 - 24.00
De waarde is te kiezen in stappen van 0,01.
10.00*
Tekenbreedte geeft het aantal lettertekens met vaste afstand ertussen in een horizontale inch (2,54 cm) aan
tekst. Voor niet-schaalbare lettertekens met vaste afstand wordt de tekenafstand wel aangegeven, maar die
kan niet worden gewijzigd.
OPMERKING: Het Tekenbreedte menu wordt alleen aangegeven voor vaste lettertypen, met vaste
tekenafstand.
Zie ook:
"Tekenbreedte en tekenhoogte"
Formulierregel
Toepassing:
Voor instellen van het aantal regels op een pagina.
Mogelijkheden:
5 - 128
De waarde is te kiezen in stappen van 1.
64* of 64*
1
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
De multi-functie printer stelt de afstand tussen de regels tekst (de verticale regelafstand) in op basis van de
Formulierregel en Richting menu-onderdelen. Kies eerst de juiste Formulierregel en Richting
instellingen, voordat u de Formulierregel waarde kiest.
Zie ook:
"Richting," "Gebruik dit menu-onderdeel voor:"
Aantal
Toepassing:
Om het aantal exemplaren dat u gewoonlijk wilt afdrukken in te stellen als standaardwaarde voor de printer.
(Voor instellen van het aantal exemplaren voor een specifieke afdruktaak gebruikt u het printer-
stuurprogramma. De waarden die u kiest in het printer-stuurprogramma krijgen altijd voorrang boven de
waarden gekozen via het bedieningspaneel.)
Mogelijkheden:
1-999
De waarde is te kiezen in stappen van 1.
1*
Beeld-verbetering
Toepassing:
Om te kiezen of er wel of geen beeldverbetering toegepast moet worden. De beeldverbetering is een functie
die de overgang tussen zwarte en witte vlakken gelijkmatiger maakt, om hinderlijke zigzaglijnen recht te
trekken en een rustiger aanblik te bieden.
Mogelijkheden:
Aan*
Voor inschakelen van de beeldverbetering.
Uit
Voor uitschakelen van de beeldverbetering.
Hex Dump
Toepassing:
Om de oorzaak van een afdrukprobleem op te sporen. Wanneer de Hex Dump functie is ingeschakeld,
worden alle gegevens die naar de multi-functie printer zijn gestuurd, afgedrukt in hexadecimale waarden en
lettertekens. De besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Mogelijkheden:
Uitschakelen*
Voor uitschakelen van de Hex Dump functie.
Inschakelen
Voor inschakelen van de Hex Dump functie.
Concept-kwaliteit
Toepassing:
Om toner te besparen door vlot afdrukken in een voorlopige conceptkwaliteit. De afdrukkwaliteit zal minder
zijn wanneer u afdrukt met de conceptkwaliteit.
Mogelijkheden:
Uitschakelen*
Om niet af te drukken in de conceptmodus.
Inschakelen
Om af te drukken in de conceptmodus.
Regelterminatie
Toepassing:
Voor toevoegen van de regelterminatie-commando's.
Mogelijkheden:
Uit*
Er wordt geen regelterminatie-commando toegevoegd.
CR=CR, LF=LF, FF=FF
Toevoegen-LF
Het LF commando wordt toegevoegd.
CR=CR-LF, LF=LF, FF=FF
Toevoegen-CR
Het CR commando wordt toegevoegd.
CR=CR, LF=CR-LF, FF=CR-FF
CR-XX
De CR en LF commando's worden toegevoegd.
CR=CR-LF, LF=CR-LF, FF=CR-FF
Standaardkleur
Toepassing:
Stelt de kleurkeuze in op Kleur of Zwart. Deze instelling wordt gebruikt waneer de kleurendruk-instelling
niet gekozen is voor een afdruktaak die naar de multi-functie printer wordt gestuurd.
Mogelijkheden:
Zwart*
Voor afdrukken in zwart-wit of grijstinten.
Kleur
Voor afdrukken in kleur.
PostScript
Gebruik het PostScript menu voor het aanpassen van printer-instellingen die alleen van invloed zijn op
afdruktaken waarin de PostScript-emulatie printer-taal wordt gebruikt.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
PS-Foutrapport
Toepassing:
Om te bepalen of de multi-functie printer een foutmelding moet afdrukken wanneer er een PostScript fout
optreedt. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer
ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Aan*
Drukt een foutmelding af voordat de afdruktaak wordt geannuleerd.
Uit
Annuleert de afdruktaak zonder afdrukken van een foutmelding.
OPMERKING: Deze instructies van het PS-stuurprogramma krijgen voorrang boven de instellingen
gekozen via het bedieningspaneel.
PS-taak wachttijd
Toepassing:
Om de beschikbare tijd voor een enkele PostScript taak in te stellen. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Uit*
Er wordt geen time-out limiet voor de taak gesteld.
1-900min.
Er wordt een PostScript fout geregistreerd als de taak niet is voltooid na de gekozen
tijdsduur.
Papierselectiemodus
Toepassing:
Om te bepalen hoe de papierlade voor PostScript afdrukken wordt gekozen. De hier gekozen instelling wordt
van kracht nadat de multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
De papierlade wordt gekozen op dezelfde wijze als voor de PCL modus.
Keuze uit lade
De papierlade wordt gekozen volgens de methode van gewone PostScript printers.
Kabel-netwerk
Gebruik het menu Kabel-netwerk voor het aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op de
taken die naar de multi-functie printer worden gestuurd via het fysiek aangesloten netwerk.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Ethernet
Toepassing:
Voor keuze van de communicatiesnelheid en de duplex-instellingen voor Ethernet De hier gekozen instelling
wordt van kracht nadat de multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
Voor automatische detectie van de Ethernet-instellingen.
10 Base Half
Voor gebruik van 10base-T half-duplex.
10 Base Full
Voor gebruik van 10base-T vol-duplex.
100 Base Half
Voor gebruik van 100base-T half-duplex.
100 Base Full
Voor gebruik van 100base-T vol-duplex.
TCP/IP
Toepassing:
Voor het bepalen van de TCP/IP instellingen voor het kabel-netwerk. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
IP-modus*
1
Dubbele stapel
Gebruikt zowel IPv4 als IPv6 voor instellen van het IP
address.
IPv4-modus
Voor gebruik van IPv4 voor instelling van het IP-adres.
IPv6-modus*
3
Voor gebruik van IPv6 voor instelling van het IP-adres.
IPv4
IP-adres
ophalen
AutoIP*
Voor automatische instelling van het IP-adres.
BOOTP
Voor gebruik van BOOTP voor instelling van het IP-adres.
RARP
Voor gebruik van RARP voor instelling van het IP-adres.
DHCP
Voor gebruik van DHCP voor instelling van het IP-adres.
Paneel
Voor gebruik van het IP-adres dat wordt ingevoerd via het
bedieningspaneel.
IP-adres
Voor instellen van het IP-adres dat wordt toegekend aan de
printer, met de toetsen op het bedieningspaneel.
Subnetmasker
Voor instellen van het subnetmasker.
Gateway-adres
Voor instellen van het gateway-adres.
IPsec reset*
2
IPsec uitschakelen.
*
1
Verschijnt alleen wanneer er een optionele multi-protocolkaart is aangebracht in de printer.
*
2
Verschijnt alleen wanneer IPsec is ingeschakeld.
*
3
Deze modus is alleen beschikbaar bij installatie van firmware-versie 200706291103 of later en netwerk
(MPC) firmware-versie 16.03 of later. Aangezien u IPsec in Windows Vista in deze stand niet kunt instelled,
gebruit u de Dell Printer Configuration Web Tool. De Informatie ophalen van de printer functie in
het Opties tabblad van het printerstuurprogramma is in deze stand niet beschikbaar.
Protocol
Toepassing:
Voor inschakelen of uitschakelen van de diverse verbindingsprotocols. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
LPD
Toestaan*
Inschakelen van de LDP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de LDP aansluiting.
Port9100
Toestaan*
Inschakelen van de Port9100 aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de Port9100 aansluiting.
IPP*
1
Toestaan*
Inschakelen van de IPP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de IPP aansluiting.
SMB TCP/IP*
1
Toestaan*
Gebruik van het TCP/IP protocol voor SMB.
Uitschakelen
Geen gebruik van het TCP/IP protocol voor SMB.
SMB NetBEUI*
1
Toestaan*
Gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB.
Uitschakelen
Geen gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB.
FTP
Toestaan*
Inschakelen van de FTP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de FTP aansluiting.
NetWare IP
Toestaan*
Schakelt de IP in.
Uitschakelen
Schakelt de IP uit.
NetWare IPX
Toestaan*
Schakelt de IPX in.
Uitschakelen
Schakelt de IPX uit.
WSD
Inschakelen*
Voor inschakelen van de WSD-aansluiting.
Uitschakelen
Voor uitschakelen van de WSD-aansluiting.
SNMP UDP
Toestaan*
Inschakelen van de UDP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de UDP aansluiting.
E-mailwaarschuwing
Toestaan*
Inschakelen van de E-Mail waarschuwingfunctie.
Uitschakelen
Uitschakelen van de E-Mail waarschuwingfunctie.
EWS
Toestaan*
Geeft toegang tot de Dell PrinterConfiguratie WebTool
functie die in de printer is ingebouwd.
Uitschakelen
Blokkeert toegang tot de Dell PrinterConfiguratie WebTool
functie die in de printer is ingebouwd.
Apple Talk*
1
Toestaan*
Inschakelen van de AppleTalk aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de AppleTalk aansluiting.
Bonjour (mDNS)*
1
Toestaan*
Inschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting.
*
1
Wordt alleen aangegeven wanneer er wel een optionele multiprotocol-kaart in de printer is
geïnstalleerd, maar er geen optionele draadloze printer-adapter op de kaart is aangebracht.
IPX/SPX
Toepassing:
Voor het bepalen van de IPX/SPX instellingen voor het kabel-netwerk. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
Voor automatische keuze van het frame-type.
Ethernet II
Gebruik van het Ethernet II frame-type.
Ethernet 802,3
Gebruik van het IEEE802.3 frame-type.
Ethernet 802,2
Gebruik van het IEEE802.2 frame-type.
Ethernet SNAP
Gebruik van het SNAP frame-type.
OPMERKING: Het IPX/SPX menu wordt alleen aangegeven wanneer er wel een optionele
multiprotocol-kaart in de printer is geïnstalleerd, maar er geen optionele draadloze printer-adapter op
de kaart is aangebracht.
IP Filter (IPv4)
Toepassing:
Om te bepalen dat de gegevens die worden ontvangen van bepaalde IP-adressen via het kabel-netwerk
worden geblokkeerd. U kunt maximaal vijf IP-adressen kiezen. De hier gekozen instelling wordt van kracht
nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Filter*
1
Nr. n/Adres (n is van 1 tot -5.)
Stelt het IP-adres in voor Filter n.
Nr. n/Masker (n is van 1 tot -5.)
Stelt het masker in voor Filter n.
Nr. n/Functie (n is van 1 tot -
5.)
Uit*
Uitschakelen van het IP Filter voor Filter n.
Accepteren
Accepteert de toegang voor een gekozen IP-
adres.
Weigeren
Blokkeert de toegang voor een gekozen IP-
adres.
*
1
Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
NVM initialiseren
Toepassing:
Voor initialiseren van de kabelnetwerkgegevens die zijn opgeslagen in NVRAM. Na het uitvoeren van deze
functie en opnieuw opstarten van de printer, zijn alle kabelnetwerk-instellingen teruggesteld op hun
oorspronkelijke waarden.
Adobe Protocol
Toepassing:
Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. Hiermee configureert u de
Adobe Protocol instellingen voor het kabel-netwerk. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de
printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol.
Standaard
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-interface formaat is.
BCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is.
TBCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens
ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Binair
Gebruik deze stand wanneer er geen speciale verwerking is vereist voor de gegevens.
Draadloos netwerk
Gebruik het menu Draadloos netwerk om de afdruk-instellingen te wijzigen voor taken die naar de printer
worden gezonden via een draadloos netwerk.
OPMERKING: Het Draadloos net menu wordt alleen getoond als er een optionele multiprotocol-
kaart is geïnstalleerd in de printer en er op die kaart een draadloze printer-adapter is aangebracht.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Draadloos/Status
Toepassing:
Voor aangeven van informatie over de draadloze signaalsterkte. Er zijn geen aanpassingen mogelijk via het
bedieningspaneel om de toestand van de draadloze verbinding te verbeteren.
Mogelijkheden:
Goed
Duidt op goede signaalsterkte.
Acceptabel
Duidt op nog net voldoende signaalsterkte.
Laag
Duidt op onvoldoende signaalsterkte.
Geen ontvangst
Geeft aan dat er geen signaal wordt ontvangen.
Draadloos/Herstellen draadloos
Toepassing:
Voor het initialiseren van de draadloze netwerk-instellingen. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw
opstarten van de printer, zijn alle draadloze netwerk-instellingen teruggesteld op hun oorspronkelijke
waarden.
TCP/IP
Toepassing:
Voor keuze van de TCP/IP instellingen voor het draadloze netwerk. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
IP-modus*
1
Dubbele stapel
Gebruikt zowel IPv4 als IPv6 voor instellen van het IP
address.
IPv4-modus
Voor gebruik van IPv4 voor instelling van het IP-adres.
IPv6-modus*
3
Voor gebruik van IPv6 voor instelling van het IP-adres.
IPv4
IP-adres
ophalen
AutoIP*
Voor automatische instelling van het IP-adres.
BOOTP
Voor gebruik van BOOTP voor instelling van het IP-adres.
RARP
Voor gebruik van RARP voor instelling van het IP-adres.
DHCP
Voor gebruik van DHCP voor instelling van het IP-adres.
Paneel
Voor gebruik van het IP-adres dat wordt ingevoerd via het
bedieningspaneel.
IP-adres
Voor instellen van het IP-adres dat wordt toegekend aan de
printer, met de toetsen op het bedieningspaneel.
Subnetmasker
Voor instellen van het subnetmasker.
Gateway-adres
Voor instellen van het gateway-adres.
IPsec reset*
2
IPsec uitschakelen.
*
1
Verschijnt alleen wanneer er een optionele multi-protocolkaart is aangebracht in de printer.
*
2
Verschijnt alleen wanneer IPsec is ingeschakeld.
*
3
Deze modus is alleen beschikbaar bij installatie van firmware-versie 200706291103 of later en netwerk
(MPC) firmware-versie 16.03 of later. Aangezien u IPsec in Windows Vista in deze stand niet kunt instelled,
gebruit u de Dell Printer Configuration Web Tool. De Informatie ophalen van de printer functie in
het Opties tabblad van het printerstuurprogramma is in deze stand niet beschikbaar.
Protocol
Toepassing:
Voor inschakelen of uitschakelen van de diverse verbindingsprotocols. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
LPD
Toestaan*
Inschakelen van de LDP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de LDP aansluiting.
Port9100
Toestaan*
Inschakelen van de Port9100 aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de Port9100 aansluiting.
IPP
Toestaan*
Inschakelen van de IPP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de IPP aansluiting.
SMB TCP/IP
Toestaan*
Gebruik van het TCP/IP protocol voor SMB.
Uitschakelen
Gebruikt geen TCP/IP voor SMB.
SMB NetBEUI
Toestaan*
Gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB.
Uitschakelen
Geen gebruik van het NetBEUI protocol voor SMB.
FTP
Toestaan*
Inschakelen van de FTP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de FTP aansluiting.
NetWare IP
Toestaan*
Schakelt de IP in.
Uitschakelen
Schakelt de IP uit.
NetWare IPX
Toestaan*
Schakelt de IPX in.
Uitschakelen
Schakelt de IPX uit.
WSD
Inschakelen*
Voor inschakelen van de WSD-aansluiting.
Uitschakelen
Voor uitschakelen van de WSD-aansluiting.
SNMP UDP
Toestaan*
Inschakelen van de UDP aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de UDP aansluiting.
SNMP IPX
Toestaan*
Schakelt de IPX in.
Uitschakelen
Schakelt de IPX uit.
E-
mailwaarschuwing
Toestaan*
Inschakelen van de E-Mail waarschuwingfunctie.
Uitschakelen
Uitschakelen van de E-Mail waarschuwingfunctie.
EWS
Toestaan*
Geeft toegang tot de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie
die in de multi-functie printer is ingebouwd.
Uitschakelen
Geeft geen toegang tot de Dell PrinterConfiguratie WebTool
functie die in de multi-functie printer is ingebouwd.
Apple Talk
Toestaan*
Inschakelen van de AppleTalk aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de AppleTalk aansluiting.
Bonjour (mDNS)
Toestaan*
Inschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de Bonjour (mDNS) aansluiting.
IPX/SPX
Toepassing:
Voor configuratie van de IPX/SPX instellingen voor het draadloze netwerk. De hier gekozen instelling wordt
van kracht nadat de multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto*
Voor automatische keuze van het frame-type.
Ethernet II
Gebruik van het Ethernet II frame-type.
Ethernet 802,3
Gebruik van het IEEE802.3 frame-type.
Ethernet 802,2
Gebruik van het IEEE802.2 frame-type.
Ethernet SNAP
Gebruik van het SNAP frame-type.
IP Filter (IPv4)
Toepassing:
Om te bepalen dat de gegevens die worden ontvangen van bepaalde IP-adressen via het draadloze netwerk
worden geblokkeerd. U kunt maximaal vijf IP-adressen kiezen. De hier gekozen instelling wordt van kracht
nadat de multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
IP-
filter*
1
Nr. n/Adres (n is van 1 tot -5.)
Stelt het IP-adres in voor Filter n.
Nr. n/Masker (n is van 1 tot -5.)
Stelt het masker in voor Filter n.
Nr. n/Functie (n is van 1 tot -
5.)
Uit*
Uitschakelen van het IP Filter voor Filter n.
Accepteren
Accepteert de toegang voor een gekozen IP-
adres.
Weigeren
Blokkeert de toegang voor een gekozen IP-
adres.
*
1
Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
NVM initialiseren
Toepassing:
Voor initialiseren van de draadloze netwerkgegevens die zijn opgeslagen in NVRAM.
Adobe Protocol
Toepassing:
Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. U kunt de Adobe Protocol
instellingen voor het draadloze netwerk configureren. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de
multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto
Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol.
Standaard
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-interface formaat is.
BCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is.
TBCP*
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens
ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Binair
Wordt gebruikt wanneer er geen speciale verwerking vereist is.
Parallel-instellingen
Het Parallel-instellingen menu is te gebruiken voor de configuratie van het parallelle aansluit-interface.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
ECP
Toepassing:
Voor keuze van de ECP communicatiestand van het parallelle aansluit-interface. De hier gekozen instelling
wordt van kracht nadat de multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Toestaan*
De ECP communicatiefunctie is van kracht.
Uitschakelen
De ECP communicatiefunctie wordt niet gebruikt.
Adobe Protocol
Toepassing:
Voor keuze van het PostScript communicatieprotocol voor elk aansluit-interface. U kunt de Adobe Protocol
instellingen voor het draadloze netwerk configureren. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de
multi-functie printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Auto
Deze stand dient voor automatische detectie van het PostScript communicatieprotocol.
Standaard
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in ASCII-interface formaat is.
BCP
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol in binair formaat is.
TBCP*
Gebruik deze stand wanneer het communicatieprotocol zowel ASCII als binaire gegevens
ondersteunt, om over te schakelen hiertussen volgens de gespecificeerde besturingscode.
Binair
Wordt gebruikt wanneer er geen speciale verwerking vereist is.
USB-instellingen
Use the USB Settings menu to change printer settings affecting a USB port.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Fax-instellingen
Gebruik het Fax-instellingen menu voor de configuratie van de fundamentele fax-instellingen.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Interval-timer
Toepassing:
Voor het opgeven van de gewenste tussenperiode (3-255 minuten) voor hernieuwde verzendpogingen.
Aantal herkiespogingen
Toepassing:
U kunt het aantal opbelpogingen instellen van 0-9. Als u 0 kiest, zal de multi-functie printer het opbellen niet
opnieuw proberen.
Interval voor herkiezen
Toepassing:
Voor automatisch opnieuw bellen van een bestemmings-fax als de lijn bezet was. U kunt een interval van 1-
15 minuten kiezen.
Ontvangstkeuze
Toepassing:
Voor keuze van de standaard fax-ontvangst.
Mogelijkheden:
TEL-stand
De automatische fax-ontvangst is uitgeschakeld. U kunt een fax ontvangen door de hoorn
van de aangesloten externe telefoon op te nemen en dan de ontvangstcode te kiezen, of
door voor de instelling "Op de haak" de stand Aan te kiezen (dan kunt u de faxtoon of
eventueel de stem van de verzender horen) en dan op Start te drukken.
FAX-stand*
Een inkomende fax wordt automatisch ontvangen.
TEL/FAX-
stand
Wanneer de multi-functie printer een binnenkomende fax ontvangt, gaat de externe
telefoon over gedurende de tijd die is opgegeven in Auto-antw. TEL/FAX, waarna de multi-
functie printer automatisch een fax ontvangt. Als de binnenkomende informatie geen fax is,
laat de multi-functie printer een pieptoon horen via de interne luidspreker.
Antw/FAX-
stand
De multi-functie printer is geschikt om een enkele telefoonlijn te delen met een
antwoordapparaat. In deze stand zal de multi-functie printer het fax-signaal nog wel
bijhouden en verbinding maken zodra er een faxtoon doorkomt. Als de
telefooncommunicatie in uw woongebied echter serieel verloopt, is deze stand niet
beschikbaar.
DRPD-stand
Voordat u de Distinct-belpatroon detectie (DRPD) optie kunt gebruiken, moet er een
belpatroon-herkenningsfunctie op uw telefoonlijn zijn geïnstalleerd door uw telefoondienst.
Nadat uw telefoondienst u een afzonderlijk nummer voor de fax heeft gegeven met een
herkenbaar belpatroon, kunt u de fax-instellingen zo aanpassen dat het specifieke
belpatroon wordt herkend.
Auto-antwoord fax
Toepassing:
Beantwoordt een inkomend gesprek en schakelt automatisch over in de ontvangststand. U kunt de tijd
specificeren voor binnenkomende gesprekken van het externe toestel in 0-255 seconden.
Auto-antw. TEL/FAX
Toepassing:
Voor delen van een enkele telefoonlijn met een externe telefoon. U kunt de tijd specificeren voor
binnenkomende gesprekken van het externe toestel in 0-255 seconden.
Auto-antw. Antw.app/FAX
Toepassing:
Voor delen van een enkele telefoonlijn met een antwoordapparaat. U kunt de tijd specificeren voor
binnenkomende gesprekken van het externe toestel in 0-255 seconden.
Lijnmonitor
Toepassing:
Om de geluidssterkte van de externe telefoon naar wens in te stellen (lijnmonitor).
Mogelijkheden:
Uit
Schakelt het geluid van de externe telefoon uit.
Min.
Regelt de geluidssterkte van de externe telefoon uit.
Gemiddeld*
Max
Beltoon-volume
Toepassing:
Stelt het volume in voor inkomende faxberichten.
Mogelijkheden:
Geen
Schakelt het geluid uit voor de infomende faxberichten.
Min.
Stelt het volume in voor inkomende faxberichten.
Gemiddeld
Max*
Lijntype
Toepassing:
U kunt de uitgangsstand voor het lijntype kiezen.
Mogelijkheden:
PSTN*
Voor gebruik van PSTN.
PBX
Voor gebruik van PBX.
Beltype
Toepassing:
Voor keuze van het opbel-type.
Mogelijkheden:
PB*
Voor gebruik van PB.
DP (10PPS)
Voor gebruik van DP (10PPS).
DP (20PPS)
Voor gebruik van DP (20PPS).
DM Preventie
Toepassing:
Om geen faxberichten te accepteren van ongewenste verzenders.
Mogelijkheden:
Aan
Accepteert alleen faxen van nummers die zijn geregistreerd in het Telefoonboek. Binnenkomende
faxen van nummers waarvan de G3ID niet juist is geregistreerd worden niet geaccepteerd, zelfs niet
wanneer het betreffende nummer is geregistreerd in het Telefoonboek.
Uit*
Accepteert faxen van nummers die niet zijn geregistreerd in het Telefoonboek.
Ontvangst elders
Toepassing:
U kunt een fax ontvangen door op de externe ontvangstcode te drukken op de externe telefoon na het
opnemen van de telefoonhoorn.
Mogelijkheden:
Aan
Ontvangt een fax door op de externe ontvangstcode te drukken op het externe toestel.
Uit*
Ontvangt geen fax door op de externe ontvangstcode te drukken op het externe toestel.
Ontvangst-elders toon
Toepassing:
Voor het opgeven van de toon met twee cijfers voor het starten van Ontvangst elders.
Dubbelzijdig afdrukken
Toepassing:
U kunt bij de ontvangst van een fax ook het dubbelzijdig afdrukken toepassen. Deze optie is alleen
beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de printer is aangebracht.
Mogelijkheden:
Aan
Voor gebruik van dubbelzijdig afdrukken.
Uit*
Geen gebruik van dubbelzijdig afdrukken.
Verzend titelpagina
Toepassing:
Voor het afdrukken van afzendgegevens in de faxkop.
Mogelijkheden:
Aan*
Drukt afzendgegevens af in de faxkop.
Uit
Drukt geen afzendgegevens af in de faxkop.
Verzendtitel
Toepassing:
Voor het registreren van de naam van de afzender die moet worden opgenomen in het verzendrapport.
G3ID
Toepassing:
Bevat uw telefoonnummer, dat wordt afgedrukt aan de kop van elke pagina die u verzendt vanaf uw multi-
functie printer.
OPMERKING: Specificeer G3ID voordat u DM Prevention gaat gebruiken.
Lokale naam
Toepassing:
Voor opname van uw naam of bedrijfsnaam, die wordt afgedrukt op het rapportblad.
DRPD Patroon
Toepassing:
Biedt een apart nummer voor faxverzending met een herkenbaar belpatroon.
Mogelijkheden:
Patroon1-
5
De DRPD belpatroon-detectie is een mogelijkheid die wordt geboden door bepaalde
telefoondiensten. DRPD-patronen worden door uw telefoonmaatschappij gespecificeerd. De
patronen die bij uw multi-functie printer worden meegeleverd, worden hieronder
weergegeven:
Vraag uw telefoonmaatschappij welke patronen u dient te selecteren om deze dienst te
gebruiken.
Doorstuur-instellingen
Toepassing:
Voor het instellen van een bepaalde bestemming waarnaar de multi-functie printer alle inkomende
faxberichten moet doorsturen.
Mogelijkheden:
Verzend bij fout
Stuurt de inkomende faxen door wanneer er een fout optreedt.
Verzd. altijd
Stuurt de inkomende faxen altijd door.
Niet verznd.*
Stuurt de te inkomende faxen niet door.
Verz. doorstuur-nummer
Toepassing:
Hiermee kiest u het nummer van een bepaalde bestemming waarnaar de multi-functie printer alle
inkomende faxberichten altijd moet doorsturen.
Verz. afdrukken
Toepassing:
Voor afdrukken van alle faxberichten wanneer u de multi-functie printer alle verzonden faxberichten laat
doorsturen naar een bepaalde bestemming.
Mogelijkheden:
Aan
Drukt alle doorgaande faxberichten af.
Uit*
Drukt geen doorgaande faxberichten af.
Voorkiesnummer
Toepassing:
Voor keuze om al dan niet een voorkiesnummer te draaien voor het verzenden van een fax.
Mogelijkheden:
Aan
Voegt voor de verzending van een fax eerst een voorkiesnummer toe.
Uit*
Voegt voor de verzending van een fax geen voorkiesnummer toe.
Voorkiesnummer inst.
Toepassing:
U kunt een voorkiesnummer tot vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan gekozen voordat er enig
automatisch gekozen nummer wordt gedraaid. Dit is nuttig voor toegang via een PABX automatische
telefooncentrale.
Afsnij-formaat
Toepassing:
Voor instellen van de multi-functie printer op weglaten van alle overtollige lengte langs de onderrand van de
pagina.
Mogelijkheden:
Aan
Voor weglaten van een uitstekende strook aan de onderkant van de pagina.
Uit*
Voor afdrukken van een uitstekende strook aan de onderkant van de pagina.
Autom.
verkleinen
Verkleint het document automatisch zodanig dat het past op het geschikte
papierformaat.
Kleurenfax
Toepassing:
Voor het instellen van de multi-functie printer om kleurenfaxen te verzenden en te ontvangen.
Mogelijkheden:
Aan
Voor het verzenden en ontvangen van kleurenfaxen (selecteer kleur of zwart/wit bij het verzenden
van een fax).
Uit*
Faxen worden alleen in zwart/wit verzonden en ontvangen.
Ext.tel-haak drempel
Toepassing:
Voor instellen van de drempelwaarde voor de externe telefoon.
Mogelijkheden:
Lager
Kiest Lager voor de drempelwaarde.
Normaal*
Kiest Normaal voor de drempelwaarde.
Hoger
Kiest Hoger voor de drempelwaarde.
Land
Toepassing:
U kunt instellen op het land waar u de multi-functie printer gaat gebruiken.
Verz. foutenrapport
Toepassing:
Voor het afdrukken van documenten die niet zijn doorgestuurd wanneer de instelling Doorstuur-afdrukken op
Uit staat.
Mogelijkheden:
Aan*
Drukt documenten af die niet zijn doorgestuurd wanneer de instelling Doorstuur-afdrukken op Uit
staat.
Uit
Drukt geen documenten af die niet zijn doorgestuurd wanneer de instelling Doorstuur-afdrukken op
Uit staat.
Systeem-instellingen
Gebruik het Systeeminstellingen menu voor de configuratie van de fundamentele printer-instellingen.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Energiebesparingsstand 2
Toepassing:
Voor het inschakelen van de Energiebesparingsstand 2.
Mogelijkheden:
Toestaan*
Schakelt Energiebesparingsstand 2 in
Uitschakelen
Schakelt Energiebesparingsstand 2 uit
Energiebesparingstijd
Toepassing:
Voor het specificeren van de tijd die de multi-functie printer na afloop van een afgedrukte taak moet blijven
wachten, voordat hij terugschakelt in de energiebesparingsstand.
Mogelijkheden:
Stand
1
5-60
min
Bepaalt hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de
energiebesparingsstand na het voltooien van een afdruktaak.
5 min*
Stand
2
1-6
min
6 min*
Kies 5 om de multi-functie printer terug te laten schakelen naar de energiebesparingsstand vijf minuten na
de laatste afdruktaak. Zo bespaart u een hoop energie, maar het opwarmen van de multi-functie printer zal
iets langer duren. Kies stand 5 als uw multi-functie printer een elektrisch circuit deelt met de kantoor- of
kamerverlichting en u merkt dat de lichten flikkeren.
Kies een hoge waarde als uw multi-functie printer vrijwel voortdurend in gebruik is. In de meeste gevallen
zal dat de multi-functie printer steeds in gereedheid houden voor bedrijf, met een minimale opwarmtijd. Kies
een waarde tussen 5 en 60 minuten voor de energiebesparingstijd als u een gemiddelde zoekt tussen
energiebesparing en een vlotte opwarmtijd.
De multi-functie printer keert automatisch vanuit de energiebesparingsstand terug naar de stand-bystand
wanneer er gegevens doorkomen van de computer of van een externe fax. U kunt de multi-functie printer
ook handmatig in de stand-bystand zetten met een druk op een willekeurige toets in het bedieningspaneel.
Automatisch terugstellen
Toepassing:
Voor het automatisch resetten van de instellingen voor KOPIE, SCAN of FAX naar de standaardinstellingen en
vervolgens terug te keren naar de stand-bystand, stelt u geen enkele instelling in voor deze specifieke tijd.
Mogelijkheden:
45 sec.
1 min.
2 min.
3 min.
4 min.
Waarschuwingstoon
Toepassing:
Voor het afgaan van een waarschuwingstoon wanneer een gebeurtenis gerelateerd aan ieder van de functies
optreedt.
Mogelijkheden:
Paneelkeuzetoon
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer u op een toets drukt
op het bedieningspaneel.
Normaal
Luid
Uit*
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer u op een toets drukt
op het bedieningspaneel.
Paneelwaarschuwingstoon
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer u op een verkeerde
toets drukt.
Normaal
Luid
Uit*
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer u op een verkeerde
toets drukt.
Apparaat-gereed toon
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer de multi-functie
printer gereed is.
printer gereed is.
Normaal
Luid
Uit*
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer de multi-functie
printer gereed is.
Kopieertaak-toon
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer het kopiëren is
voltooid.
Normaal*
Luid
Uit
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer het kopiëren is
voltooid.
Einde-kopieertaak toon
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer iedere taak behalve
kopiëren is voltooid.
Normaal*
Luid
Uit
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer iedere taak behalve
kopiëren is voltooid.
Fouttoon
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer een taak wordt
beëindigd door een fout.
Normaal*
Luid
Uit
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer een taak wordt
beëindigd door een fout.
Waarschuwingstoon
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer een taak wordt
gereserveerd.
Normaal*
Luid
Uit
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer een taak wordt
gereserveerd.
Papier op
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer het papier van de
multi-functie printer op is.
Normaal*
Luid
Uit
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer het papier van de
multi-functie printer op is.
Toner laag
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer de toner laag staat.
Normaal*
Luid
Uit
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer de toner laag staat.
Automatische
wiswaarschuwing
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon 5 seconden voordat een
bericht op het bedieningspaneel automatisch wordt gewist.
Normaal
Luid
Uit*
Geeft geen waarschuwingstoon 5 seconden voordat een
bericht op het bedieningspaneel automatisch wordt gewist.
Basistoon
Zacht
Geeft een waarschuwingstoon wanneer een
bedieningspaneel-display terugkeert naar de
standaardinstelling door het verschuiven van het loop-menu.
Normaal
Luid
Uit*
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer een
bedieningspaneel-display terugkeert naar de
standaardinstelling door het verschuiven van het loop-menu.
Alle tonen
Zacht
Alle tooninstellingen kunnen met deze instelling tegelijkertijd
worden gewijzigd.
Normaal*
Luid
Uit
Wachttijd
Toepassing:
Voor keuze van de tijd die de multi-functie printer moet blijven wachten op de ontvangst van extra bytes
gegevens van de computer. Wanneer deze wachttijd is verstreken, wordt de afdruktaak geannuleerd.
Mogelijkheden:
Uit
Stelt geen time-out wachttijd in.
5-300
sec
Bepaalt hoe lang de multi-functie printer blijft wachten op extra gegevens voordat hij de
afdruktaak annuleert.
30 sec*
Klok-instellingen
Toepassing:
Voor keuze van het datum-formaat.
Mogelijkheden:
Zet datum op:
jj/mm/dd
Stelt de tijd in in de notatie jj/mm/dd, afhankelijk van de instellingen voor
Datumformaat.
Tijd instellen
Voor instellen van de tijd.
Datumformaat
Kiest het datum-formaat.
Tijdformaat
12-uurs
Stelt de tijdsaanduiding in op het 12-uurs formaat.
24-uurs*
Stelt de tijdsaanduiding in op het 24-uurs formaat.
Tijdzone
Voor keuze van de tijdzone.
mm / inch
Toepassing:
Bepaalt de metingseenheid die wordt aangegeven achter de numerieke waarde in het bedieningspaneel.
Mogelijkheden:
mm
Voor instellen op mm als de standaard meeteenheid
inch*
Voor instellen op inch als de standaard meeteenheid
Automatische logboekafdruk
Toepassing:
Voor het automatisch afdrukken van het Taakgeschiedenisrapport wanneer het aantal Taakgeschiedenis-
items de maximumlimiet bereikt.
Mogelijkheden:
Uit*
Drukt niet automatisch het Taakgeschiedenisrapport af.
Aan
Drukt automatisch het Taakgeschiedenisrapport af wanneer het aantal Taakgeschiedenis-items de
maximumlimiet bereikt.
U kunt een logboek van de afgewerkte taken ook laten afdrukken via het Rapport/Lijst menu.
Zie ook:
"USB-instellingen"
ID afdrukken
Toepassing:
Voor keuze van een plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt. Deze functie is wel beschikbaar met een
PCL stuurprogramma, maar niet met een PS stuurprogramma.
Mogelijkheden:
Uit*
Drukt geen gebruikers-ID af.
Links boven
Drukt het gebruikers-ID links boven op de pagina af.
Rechts boven
Drukt het gebruikers-ID rechts boven op de pagina af.
Links onder
Drukt het gebruikers-ID links onder op de pagina af.
Rechts onder
Drukt het gebruikers-ID rechts onder op de pagina af.
OPMERKING: Bij afdrukken op DL-formaat papier kan een deel van het gebruikers-ID niet goed
worden afgedrukt.
Tekst afdrukken
Toepassing:
Geeft aan of de multi-functie printer PDL-gegevens, die de multi-functie printer niet ondersteunt, afdrukt als
tekst waneer er dergelijke gegevens binnenkomen. De tekstgegevens worden afgedrukt op A4 of Letter-
formaat papier.
Mogelijkheden:
Uit
Drukt de ontvangen gegevens niet af.
Aan*
Drukt de ontvangen gegevens af als tekstgegevens.
Scheidingsvel
Toepassing:
Voor keuze van de plaats van een scheidingsvel, en tevens voor keuze van de papierlade waarin het
scheidingsvel is geladen. Deze functie is wel beschikbaar met een PCL stuurprogramma, maar niet met een
PS stuurprogramma.
Mogelijkheden:
Invoegpositie
Uit*
Drukt geen scheidingsvel af.
Voor
Drukt een scheidingsvel aan het begin van het document
af.
Terug
Drukt een scheidingsvel aan het eind van het document
af.
Voor- & achterkant
Drukt zowel aan het begin als aan het eind een
scheidingsvel af.
Specificeer Lade*
1
Lade 1*
Het scheidingsvel wordt geladen in de 250-vel
standaardpapierlade.
Lade 2*
2
Het scheidingsvel is geladen in lade 2.
MPF
Het scheidingsvel is geladen in de multi-invoerlade.
*
1
Wanneer u papier plaatst in de multi-invoerlade voor het afdrukken van scheidingsvellen, geeft u MPF-
modus op als Paneel-instelling en specificeert u een papierformaat voor de MPF die anders is dan het
Driver-formaat van het bedieningspaneel.
*
2
Wordt alleen weergegeven wanneer er een optionele 550-vel invoerlade op de multi-functie printer is
aangebracht.
Fax-activiteit
Toepassing:
Toont informatie over de faxberichten die u recentelijk hebt verzonden of ontvangen.
Mogelijkheden:
Autom. afdrukken*
Drukt automatisch faxinformatie af wanneer u 50 faxen hebt ontvangen of
gestuurd.
Niet autom.
afdrukken
Drukt niet automatisch faxinformatie af wanneer u 50 faxen hebt ontvangen of
gestuurd.
Fax-verzending
Toepassing:
Voor het specificeren van het communicatieresultaat voor de faxverzending.
Mogelijkheden:
Niet afdrukken
Drukt geen rapport af.
Afdrukken bij fout
Drukt het rapport af wanneer een communicatiefout is ontdekt.
Altijd afdrukken*
Drukt altijd een faxverzendrapport af.
Fax-rondzending
Toepassing:
Voor het specificeren van het communicatieresultaat voor een fax naar meerdere locaties.
Mogelijkheden:
Niet afdrukken
Drukt geen rapport af.
Afdrukken bij fout
Drukt het rapport af wanneer een communicatiefout is ontdekt.
Altijd afdrukken*
Drukt altijd een faxverzendrapport af.
Protocol-monitor
Toepassing:
Voor het specificeren van het protocol-monitorrapport voor het detecteren van de oorzaak van de
communicatiefout.
Mogelijkheden:
Niet afdrukken
Drukt geen rapport af.
Afdrukken bij fout
Drukt het rapport af wanneer een communicatiefout is ontdekt.
Altijd afdrukken*
Drukt altijd een faxverzendrapport af.
RAM-schijf
Toepassing:
Voor het toewijzen van geheugen aan een RAM-disk bestandssysteem voor de Veilige afdruk en de
Proefafdruk functies. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de multi-functie printer eenmaal is
uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Uitschakelen
Wijst geen geheugen toe aan het RAM-disk bestandssysteem. De taken Veilige afdruk,
Proefafdruk en Gesorteerd kopiëren worden geannuleerd en als zodanig opgetekend in het
logboek.
Toestaan*
Wijst automatisch geheugen toe aan het RAM-disk bestandssysteem.
OPMERKING: Het RAM-disk menu wordt alleen aangegeven als er 256 MB of meer aan extra
afdrukgeheugen in de multi-functie printer is aangebracht.
OPMERKING: Start uw multi-functie printer opnieuw op wanneer u de instellingen voor het RAM-
disk menu hebt gewijzigd.
Lade vervangen
Toepassing:
Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat gebruikt mag worden als het papier in de gekozen lade
niet overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de huidige afdruktaak.
Mogelijkheden:
Uit*
Er mag geen papier van een ander formaat gebruikt worden.
Groter formaat
Kiest ter vervanging het eerstvolgende grotere formaat. Als er geen groter
papierformaat beschikbaar is, kiest de multi-functie printer het dichtstbijzijnde formaat.
Eerst volgende
formaat
Kiest ter vervanging het dichtstbij komende formaat.
MPF-invoer
Gebruikt ter vervanging het papier in de multi-invoerlade.
Onderhoud
Gebruik het Onderhoud menu voor het initialiseren van het NV (niet-vluchtig) geheugen, de configuratie
van de normaal-papier kwaliteitsinstellingen, en de configuratie van de beveiligingsinstellingen.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Papierzwarting
Toepassing:
Voor keuze van de papierzwarting.
Mogelijkheden:
Gewoon
Normaal*
Licht
Etiket
Normaal
Licht*
BTR aanpassen
VOORZICHTIG: De afdrukkwaliteit verandert afhankelijk van de instelwarden die u kiest voor dit
onderdeel.
Toepassing:
Voor keuze van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol.
Mogelijkheden:
Gewoon
-3 - +3
0*
Dikker gewoon
-3 - +3
0*
Transparant
-3 - +3
0*
Voorblad
-3 - +3
0*
Dikker voorblad
-3 - +3
0*
Etiket
-3 - +3
0*
Gecoat
-3 - +3
0*
Dikker gecoat
-3 - +3
0*
Envelop
-3 - +3
0*
Fuser instellen
VOORZICHTIG: De afdrukkwaliteit verandert afhankelijk van de instelwarden die u kiest voor dit
onderdeel.
Toepassing:
Voor keuze van de temperatuursinstellingen voor de fusereenheid.
Mogelijkheden:
Gewoon
-2 - +2
0
Dikker gewoon
-2 - +2
0
Transparant
-2 - +2
0
Voorblad
-2 - +2
0
Dikker voorblad
-2 - +2
0
Etiket
-2 - +2
0
Gecoat
-2 - +2
0
Dikker gecoat
-2 - +2
0
Envelop
-2 - +2
0
Autom.reg.inst.
Toepassing:
Voor al dan niet automatisch bijstellen van de kleurregistratie.
Mogelijkheden:
Aan
Voor automatisch bijstellen van de kleurregistratie.
Uit*
Voor niet automatisch bijstellen van de kleurregistratie.
Kleurreg-instel
Toepassing:
Voor afdrukken van het kleurregistratie-schema en instellen van de kleurregistratie aan de hand van het
schema.
Deze functie moet gebruikt worden nadat de multi-functie printer is geïnstalleerd of nadat het apparaat is
verplaatst.
Mogelijkheden:
Automatische
correctie
Voor automatisch bijstellen van de kleurregistratie.
Kleurregisterschema
Voor afdrukken van het kleurregistratieschema.
Nummer invoeren
G
-9-
+9
Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema gebruikt
worden voor Geel.
M
-9-
+9
Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema gebruikt
worden voor Magenta.
C
-9-
+9
Bepaalt de waarden die in het kleurregistratieschema gebruikt
worden voor cyaan.
NVM initialiseren
Toepassing:
Voor initialseren van het NVM geheugen. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de
multi-functie printer, zijn alle instellingen teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Mogelijkheden:
Gebruikersdeel
Initialiseert het gebruikersdeel.
Systeemdeel
Initialiseert het systeemdeel.
Afdrukkenteller init
Toepassing:
Voor het terugstellen van de gegevens in de afdrukteller. Bij het initialiseren van de gegevens in de
afdrukteller komt de waarde van de teller op 0 te staan.
Opslag wissen
Toepassing:
Voor het wissen van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige, Opslag-, en Proefafdruk op de RAM-disk.
OPMERKING: Het Opslag wissen menu wordt alleen aangegeven als er 256 MB of meer aan extra
afdrukgeheugen in de multi-functie printer is geïnstalleerd en bovendien in het RAM-disk menu de
waarde Activeren is gekozen.
Geen Dell-toner
VOORZICHTIG: Het gebruik van toner die niet van Dell is kan uw multi-functie printer ernstig
beschadigen en niet gedekt worden door uw garantie.
Toepassing:
Om te kiezen of u wel of geen bijgevulde hergebruik-tonercassettes wilt gebruiken. Wanneer deze functie
aan staat, kunt u gebruik maken van de tonercassettes die door andere bedrijven verkocht worden.
Mogelijkheden:
Aan
Voor het gebruik van bijgevulde hergebruik-tonercassettes.
Uit*
Voor niet gebruiken van bijgevulde hergebruik-tonercassettes.
Hoogte bijstellen
Toepassing:
Voor het instellen van het hoogtepeil van de installatieplaats voor de multi-functie printer.
0m*
Selecteert de waarde die het hoogtepeil van de installatieplaats voor de multi-functie printer het
dichtst benadert.
1000
m
2000
m
3000
m
Beveiligingsinstellingen
Gebruik het Beveiligingsinstellingen menu voor het instellen van een wachtwoord om de toegang tot de
menu's te beveiligen. Dit dient om te voorkomen dat de instellingen per ongeluk gewijzigd kunnen worden.
OPMERKING: De mogelijkheden met een sterretje (*) er naast zijn de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Zie ook:
"Instelling voor paneel vergrendelen"
Paneelvergrendeling/Paneel vergrendelen
Toepassing:
Om toegang tot het menu Admin te beperken.
Mogelijkheden:
Uitschakelen*
Hierdoor wordt de toegang tot de Admin-menu's niet beperkt.
Inschakelen
Hierdoor wordt de toegang tot de Admin-menu's beperkt.
Paneelvergrendeling/Wachtwoord wijzigen
Toepassing:
Voor instellen van een wachtwoord om de toegang tot het menu Admin te beperken.
Mogelijkheden:
0000-9999
0000*
Kopie/San/Faxslot/Kopie/Scan/Fax inst.
OPMERKING: Zorg voordat u Scan/Fax-vergrendeling inschakelt dat Paneelvergrendeling is
ingeschakeld.
Toepassing:
Hierdoor wordt de toegang tot de menu's Kopie, Scan en Fax beperkt.
Mogelijkheden:
Scan-/Fax-
vergrendeling
Uitschakelen*
Hierdoor wordt de toegang tot de menu's Kopie, Scan en Fax
niet beperkt.
Inschakelen
Hierdoor wordt de toegang tot de menu's Kopie, Scan en Fax
beperkt.
Kopie/Scan/Faxslot/Wachtwoord wijzigen
Toepassing:
Een wachtwoord instellen om de toegang tot de menu's Kopie, Scan en Fax te beperken.
Mogelijkheden:
0000-9999
0000*
Beveiligde ontvangst/Veilig ontvangen instellen
OPMERKING: Zorg voordat u Veilige ontvangst inschakelt dat Paneelvergrendeling is
ingeschakeld.
Toepassing:
Voor het instellen van een wachtwoord wanneer u ontvangen faxdocumenten afdrukt.
Mogelijkheden:
Veilige
ontvangstinstelling
Uitschakelen*
Het afdrukken van ontvangen faxdocumenten wordt niet
beperkt.
Inschakelen
Het afdrukken van ontvangen faxdocumenten wordt
beperkt.
Veilig ontvangen/Wachtwoord wijzigen
Toepassing:
Een wachtwoord instellen als u een fax ontvangt.
Mogelijkheden:
0000-9999
0000*
Beheer-rapporten
Gebruik het Beheer-rapporten menu voor het afdrukken van diverse soorten Beheer-menu rapporten en
lijsten.
Snelkiesnummers
Toepassing:
Voor afdrukken van een snelkiesnummer-rapport.
Protocol-monitor
Toepassing:
Voor afdrukken van een protocol-monitor rapport.
Adresboek
Toepassing:
Voor afdrukken van een adresboek-rapport.
Server-adres
Toepassing:
Voor afdrukken van een server-adres rapport.
Fax-activiteit
Toepassing:
Voor afdrukken van een fax-activiteit rapport.
Fax-wachtlijst
Toepassing:
Voor afdrukken van een fax-wachtlijst rapport.
Afdrukkenteller
Toepassing:
Voor afdrukken van rapporten omtrent het totaal aantal afgedrukte pagina's. Ongeacht of u het afdrukt via
het printer-bedieningspaneel of via de Dell PrinterConfiguratie WebTool, het rapport wordt getiteld
Afdrukvolumerapport.
Paneeltaal
Toepassing:
Voor keuze van de taal van de tekst in het bedieningspaneel-scherm.
Mogelijkheden:
Engels*
Frans
Italiaans
Duits
Spaans
Deens
Nederlands
Noors
Zweeds
Instelling voor paneel vergrendelen
Deze functie dient om te voorkomen dat onbevoegden de instellingen van de printerbeheerder kunnen
veranderen. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen worden gekozen uit een menu en blijven de
printer-instellingen verder ongewijzigd. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen ook worden ingesteld
via het printer-stuurprogramma.
OPMERKING: Vergrendelen van de bedieningspaneel-menu's blokkeert niet de toegang tot de
Opslag afdruk en Lade-instellingen menu's.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Beveiligings-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Paneel-vergrendeling wordt aangegeven. Druk op .4.
Druk op totdat er Toestaan verschijnt, en druk dan op .5.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menu.6.
Druk op totdat er >Wachtwoord wijzigen verschijnt, en druk dan op .7.
Voer het wachtwoord opnieuw in, ter bevestiging van het eerder ingevoerde wachtwoord, en druk dan
op .
Het wachtwoord is gewijzigd.
8.
8.
OPMERKING: Als u uw wachtwoord vergeten bent, schakelt u de multi-functie printer uit. Vervolgens
houdt u de Menu knop ingedrukt en schakelt u de multi-functie printer in. Blijf de Menu knop
ingedrukt houden totdat het scherm de aanduiding Klaar voor Init toont. Dit brengt de
oorspronkelijke fabrieksinstelling voor het paneelwachtwoord terug.
Het wachtwoord voor Paneelvergrendeling, KOPIE/SCAN/FAX-vergrendeling en
Veiligheidsvergrendeling is uitgeschakeld. Daarnaast worden de instellingen voor Adresboek en FAX
gewist.
OPMERKING: Wanneer de paneelvergrendeling Aan staat, is de fabrieksinstelling voor het
paneelwachtwoord 0000.
Zie ook:
"Paneelvergrendeling/Wachtwoord wijzigen"
Uitschakelen van de paneelvergrendeling
OPMERKING: Zorg voordat u Paneelvergrendeling inschakelt dat Kopie/Scan/Fax-vergrendeling
en Veilige ontvangst zijn uitgeschakeld.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Beveiligings-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Paneel-vergrendeling wordt aangegeven. Druk op .4.
Paneelvergrendeling wordt weergegeven. Druk op .5.
Druk op totdat er Uitschakelenverschijnt, en druk dan op .6.
Begrip van uw multi-functie printer-software
Printer-instellingen hulpprogramma
Gebruik de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD die bij uw multi-functie printer
werd geleverd om een combinatie van software-programma's te installeren die passen bij uw
besturingssysteem.
De volgende software-programma's werken alleen onder Windows. Ze zijn niet te gebruiken voor Macintosh,
UNIX, or Linux.
Afdrukken-statusvenster
Het Afdrukken-statusvenster waarschuwt u wanneer er een fout optreedt of er iets uw aandacht vergt,
zoals wanneer het papier is vastgelopen of de toner bijna op is.
U kunt kiezen of u het Printing Status Window wilt weergeven tijdens het afdrukken. Wanneer er iets fout
gaat, verschijnt er een foutmelding in het Afdrukken-statusvenster .
Statusvenster
In het Statusvenster kunt u controleren hoeveel toner en papier er nog over zijn en welke configuratie van
opties er is gekozen voor de plaatselijke printer.
Statusmonitor-console
Gebruik de Statusmonitor-console voor het beheer van meerdere Statusvensters.
Selecteer een multi-functie printer uit de lijst die verschijnt (of onder Printer-selectie) door te klikken
op de naam ervan, zodat er een Statusvenster of Dell PrinterConfiguratie WebTool venster wordt
geopend voor een bepaalde printer.
De Statusmonitor-console toont het Statusvenster voor lokale directe aansluitingen, of het Dell
PrinterConfiguratie WebTool venster voor netwerk-verbindingen.
Dell benodigdheden-beheersysteem
U kunt het Dell benodigdheden-beheersysteem dialoogkader openen vanuit het Afdrukken-status
venster, het Alle programma's menu, of via het bureaublad-pictogram. U kunt het ook starten vanuit het
Statusvenster wanneer er een probleem is met de toner.
U kunt de verbruikte materialen telefonisch bijbestellen of via Internet.
Klik op Start Alle programma's Dell Printers Aanvullende kleurenlasersoftware Dell
benodigdheden-beheersysteem.
1.
Het Dell benodigdheden-beheersysteem venster verschijnt.
Kies uw multi-functie printer uit de Selecteer Printer-model lijst.2.
Bestellen via Internet:
Wanneer u niet automatisch via twee-weg communicatie de informatie van de multi- functie
printer kan ontvangen, verschijnt er een venster dat u verzoekt om het onderhoudsnummer in te
tikken. Tik uw Dell printer "Service Tag" onderhoudsnummer in het daarvoor bestemde vakje.
Uw "Service Tag" onderhoudsnummer staat vermeld aan de binnenkant van de voorklep van uw
multi-functie printer.
a.
Kies een URL Internet-adres uit de Selecteer bijbestel URL-adres lijst.b.
Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printerbenodigdheden.c.
3.
Om telefonisch te bestellen, belt u het nummer dat verschijnt onder het Telefonisch hoofdje.4.
Gebruikers-installatiedisk aanmaakfunctie
Het Gebruikers-installatiedisk aanmaakfunctie programma dat u vindt in de Maak Disk map van de
Hulpprogramma's map op de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD en de
printer-stuurprogramma's op dezelfde Drivers and Utilities CD dienen voor het aanmaken van speciale
stuurprogramma-installatiepakketten die aangepaste stuurprogramma-instellingen bevatten. Een
stuurprogramma-installatiepakket kan een groep vastgelegde stuurprogramma-instellingen bevatten en
andere gegevens voor zaken als:
Afdruk-oriëntering en meervoudig op (document-instellingen)
Watermerken
Lettertype-referenties
Als u het printer-stuurprogramma op meerdere computers met hetzelfde besturingssysteem wilt installeren,
maakt u een installatiedisk met behulp van een floppy disk of in een server-computer op het netwerk.
Gebruik van een dergelijke zelfgemaakte installatiedisk kan u heel wat werk besparen bij het installeren van
het printer-stuurprogramma
Installeer van tevoren het Dellâ„¢ Multifunction Color Laser Printer 3115cn printer-stuurprogramma op
de computer waarmee u de installatiedisk wilt samenstellen.
De installatiedisk kan alleen gebruikt worden met het besturingssysteem waaronder de disk is
aangemaakt of met computers die werken met datzelfde besturingssysteem. Maak afzonderlijke
installatiedisks voor verschillende soorten besturingssystemen.
Software bijwerken
De firmware-programma's en/of nieuwe stuurprogramma zijn te downloaden vanaf
http://support.dell.com.
Printer-instellingen hulpprogramma
Via het Dell MFP Laser 3115cn Launcher-venster kunt u de opties voor de gegevens van een scansysteem
opzetten, en een adresboek aanmaken en bewerken vanaf uw computer. Tevens kunt u Dell ScanCenter
gebruiken voor het organiseren, openen, delen en beheren van documenten en beeldbestanden met uw
computer.
Wanneer u de Dell software installeert, wordt het Dell MFP Laser 3115cn Launcher programma ook
automatisch geïnstalleerd.
Nadere informatie over het installeren van de software vindt u onder "Netwerken".
OPMERKING: De computer moet zijn aangesloten op het apparaat vai een USB-verbinding om
adreslijsten van het apparaat te kunnen overnemen.
Voor openen van het Dell MFP Laser 3115cn Launcher venster:
Klik op Start Programma's Dell Printers Dell MFP Color Laser Printer 3115cn Launcher.1.
Het venster Dell MFP Laser 3115cn Launcher opent.
Het Dell MFP Color Laser Printer 3115cn Launcher-venster bevat drie knoppen; Adresboek-bewerker,2.
ScanKnop-manager, en Dell ScanCenter.
2.
Om het te sluiten, klikt u op de X knop in de rechter bovenhoek van het venster.
Voor nadere details, klikt u op de Help toets voor elk van de applicaties.
Adresboek bewerken
Klik op de Adresboek bewerken knop voor toevoegen en bewerken van adressen in uw adresboek.
1 Neem de Adresboek-gegevens over van de multi-functie printer naar het Adresboek bewerken
programma.
2 Dit stelt u in staat de gekozen Adresboek-gegevens te bewerken in het bewerkings-dialoogkader.
3 Voor wissen van de gekozen Adresboek-gegevens.
4 Toont Adresboek-gegevens.
ScanKnop-manager
Klik op de knop ScanKnop-manager voor de configuratie van de scan-bestemmingenlijst die op het scherm
van het bedieningspaneel verschijnt wanneer u de toets Start op het bedieningspaneel indrukt.
Dell ScanCenter
Dell ScanCenter is een PaperPort applicatie die u in staat stelt pagina's te scannen en ze direct naar
PaperPort of andere programma's op uw computer te sturen, zonder PaperPort eerst afzonderlijk te hoeven
starten. Voor nadere information over het Dell ScanCenter verwijzen we u naar het PaperPort Help menu.
Afdrukken
Dit hoofdstuk geeft handige tips voor het afdrukken, voor hoe u lijsten met informatie van uw multi-functie
printer kunt afdrukken, en hoe u een afdruktaak kunt annuleren.
Tips voor succesvol afdrukken
Een afdruktaak naar de printer sturen
Annuleren van een afdruktaak
Afdrukken van een rapportpagina
Gebruik van de Afdrukken en Bewaren functie
Tips voor succesvol afdrukken
Tips voor de Opslag van afdrukmedia
Berg uw afdrukmedia zorgvuldig op. Voor nadere aanwijzingen, zie Opslag van afdrukmedia.
Voorkomen van vastlopend papier
OPMERKING: Dell raadt u aan om van de printmedia die u op 't oog hebt eerst een beperkte
hoeveelheid met de multi-functie printer te gebruiken, alvorens een grotere partij te kopen.
Door de geschikte afdrukmedia te kiezen en die zorgvuldig juist te laden, kunt u het vastlopen van papier
grotendeels voorkomen. Lees de volgende aanwijzingen voor het laden van afdrukmedia:
"Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen." (met inbegrip van de
standaard 250-vel papierlade en de optionele 550-vel papierlade)
"Laden van de multi-invoerlade"
"Voorkomen van vastlopend papier"
Als de afdrukmedia vastloopt, zie dan "Vastgelopen papier verwijderen" voor aanwijzingen.
Een afdruktaak naar de printer sturen
Om alle mogelijkheden van de printer te benutten, gebruikt u het printer-stuurprogramma. Wanneer u klikt
op Afdrukken in een software programma, verschijnt er een venster voor het printer-stuurprogramma. Kies
de juiste instellingen voor de specifieke taak die u wilt afdrukken. De afdruk-instellingen die u kiest in het
printer-stuurprogramma krijgen voorrang boven de vaste menu-instellingen die zijn gekozen via het printer-
bedieningspaneel.
Het kan nodig zijn om te klikken op Eigenschappen of Installatie in het oorspronkelijke Print kader om
alle beschikbare systeem-instellingen te zien die u kunt wijzigen. Als u niet bekend bent met een
mogelijkheid in het printer-stuurprogramma venster, opent u dan de online Help venster voor nadere
informatie. Bij keuze van een papiersoort of formaat dat verschilt van de type-instellingen in het
bedieningspaneel zal de gebruiker eerst de papierlade-instelling in het bedieningspaneel moeten aanpassen
voordat het afdrukken kan beginnen.
Afdrukken van een taak vanuit een typisch Windows applicatieprogramma:
Open het bestand dat u wilt afdrukken.1.
In het Bestand menu, selecteert u Afdrukken.2.
Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogkader. Maak de juiste systeem-instellingen
voor de taak (zoals de pagina's die u wilt afdrukken en het aantal exemplaren).
3.
Klik op Eigenschappen of Instellingen om de systeem-instellingen te maken die niet beschikbaar
waren in het eerste scherm, en klik dan op OK.
4.
Klik op OK of Afdrukken om de taak naar de gekozen printer te zenden.5.
Annuleren van een afdruktaak
Er zijn verschillende manieren om een afdruktaak te annuleren.
Annuleren van een taak via het printer- bedieningspaneel
Annuleren van een taak waarvan het afdrukken al begonnen is:
Druk opAnnuleren.1.
Druk op of totdat >Afdrukken verschijnt in het scherm Taaklijst en druk vervolgens op .
Het afdrukken wordt geannuleerd, maar alleen voor de huidige afdruktaak. Alle volgende afdruktaken
zullen gewoon worden afgedrukt.
2.
Annuleren van een afdruktaak vanaf een computer onder
Windows
Annuleren van een taak vanaf de taakbalk
Wanneer u een taak voor afdrukken verzendt, verschijnt er een klein printer-pictogram in de rechterhoek
van de taakbalk.
Dubbelklik op het printer-pictogram.1.
2.
Een lijst met afdruktaken verschijnt in het printervenster.
1.
Selecteer de taak die u wilt annuleren.2.
Druk op de Delete toets van uw toetsenbord.3.
Annuleren van een taak vanaf het bureaublad
Minimaliseer alle open programma's zodat het bureaublad verschijnt.1.
Klik op Start Printers en Faxen.
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers (voor Windows Vista).
Er verschijnt een lijst met beschikbare printers.
2.
Dubbelklik op de multi-functie printer die u hebt gekozen bij het versturen van de taak.
Dan verschijnt er een lijst met afdruktaken in het printer-venster.
3.
Selecteer de taak die u wilt annuleren.4.
Druk op de Delete toets van uw toetsenbord.5.
Afdrukken van een rapportpagina
U kunt via het menu Rapport verscheidene instellingen afdrukken voor uw multi-functie printer, waaronder
systeeminstellingen, paneelinstellingen en lettertypenlijsten. Hieronder vindt u twee afdrukvoorbeelden via
het menu Rapport.
Afdrukken van een systeem-instellingen pagina
Om de geldende systeem-instellingen in detail te zien, drukt u een systeem-instellingen pagina af. Door
afdrukken van een systeem-instellingen pagina kunt u ook zien of de opties naar behoren zijn geïnstalleerd.
Zie "Begrip van de menu's" voor een overzicht van de aanduidingen en de toetsen op het bedieningspaneel
als er iets niet duidelijk is.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .2.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .3.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
De mededeling Systeem-instellingen worden afgedrukt verschijnt tijdens het afdrukken van de pagina.
De multi-functie printer keert terug naar de stand-bystand nadat de systeem-instellingen pagina is
afgedrukt.
Als er enige andere mededeling verschijnt tijdens het afdrukken van deze pagina, zie dan "Begrip van de
multi-functie printerberichten" voor nadere informatie.
Afdrukken van een lettertypenlijst
Om voorbeelden te zien van alle lettertypen die voor uw multi-functie printer beschikbaar zijn:
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er óf PCL Lettertypenlijst óf PS Lettertypenlijst verschijnt.
Selecteer PCL Lettertypenlijst om een lijst af te drukken met alle lettertypen die beschikbaar
zijn via de PCL emulator.
Selecteer PS Lettertypenlijst om een lijst af te drukken met alle lettertypen die beschikbaar
zijn via Adobe PostScript 3
â„¢
.
3.
Druk op .4.
De mededeling PCL Lettertypenlijst wordt afgedrukt of PS Lettertypenlijst wordt afgedrukt
verschijnt en blijft in het bedieningspaneel zichtbaar totdat de pagina is afgedrukt. De multi-functie printer
keert terug naar de stand-bystand nadat de lettertypenvoorbeeldlijst is afgedrukt.
Gebruik van de Afdrukken en Bewaren functie
Wanneer u een taak naar de multi-functie printer stuurt, kunt u in het stuurprogramma aangeven dat u de
taak wilt bewaren in het printer-geheugen. Wanneer u later gereed bent om de taak te gaan afdrukken,
moet u naar de multi-functie printer gaan om via het bedieningspaneel-menu te kiezen welke taak in het
geheugen u op dat moment wilt afdrukken. U kunt deze functie gebruiken voor het afdrukken van een
vertrouwelijke taak (Veilige afdruk) of om een proefexemplaar af te drukken voordat u meerdere exemplaren
afdrukt (Proefafdruk).
OPMERKING: De multi-functie printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het
bedieningspaneel of totdat u de printer uitschakelt. De gegevens in het geheugen vervallen wanneer u
de multi-functie printer uitschakelt.
OPMERKING: De Afdrukken en bewaren functie vereist minimaal 384 MB aan beschikbaar printer-
geheugen. Bovendien zult u bepaalde RAM disk-instellingen moeten maken via het bedieningspaneel
of het printer-stuurprogramma.
OPMERKING: Afhankelijk van het document, kan een afdruktaak wel eens te groot zijn voor het
beschikbare geheugen. In dat geval volgt er een foutmelding.
OPMERKING: Als u geen specifieke documentnaam kiest voor een afdruktaak via het printer-
stuurprogramma, zal de taak worden aangeduid met de datum en tijd wanneer u de taak vanaf de PC
verzendt, om haar te onderscheiden van andere afdruktaken die onder uw naam zijn opgeslagen.
Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken
Wanneer er afdruktaken zijn opgeslagen in het printer-geheugen, kunt u via het printer-bedieningspaneel
bepalen wat u verder wilt doen met een of meer van de opgeslagen taken. U kunt dan kiezen voor een
Veilige afdruk of een Proefafdruk van de "Opslag afdruk." Vervolgens kiest u uw gebruikersnaam vanuit
een lijst. Als u kiest voor Veilige afdruk, moet u daarna het wachtwoord invoeren dat u hebt gekozen in
het printer-stuurprogramma op de tijd dat u de afdruktaak naar de printer hebt verzonden. Zie "Veilige
afdruk" voor nadere informatie.
Vanuit elk van de Veilige afdruk, Proefafdruk menu-onderdelen hebt u drie mogelijkheden:
Verwd na afdruk
Afdruk en opslg
Verwijderen
OPMERKING: Voor het verzenden van een afdruktaak als Veilige afdruk of Proefafdruk, selecteer
Veilige afdruk of Proefafdruk in Taaksoort in het tabblad Papier/Uitvoer van het dialoogvenster
Eigenschappen.
Afdrukken van opgeslagen taken en proefafdruk-taken
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Opgeslagen documenten verschijnt, en druk dan op .3.
Opslag-afdruk
Wanneer u een Opslag-afdruktaak verzendt, gaat de multi-functie printer die niet onmiddellijk afdrukken,
maar slaat de taak op in het geheugen zodat u deze later daadwerkelijk kunt afdrukken. Zie "Afdrukken en
wissen van opgeslagen afdruktaken" voor nadere informatie.
OPMERKING: De multi-functie printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het
bedieningspaneel of totdat u de printer uitschakelt.
OPMERKING: Wanneer u Verwd na afdruk kiest, wordt de vastgehouden taak na het afdrukken
automatisch verwijderd.
Proef-afdruk
Wanneer u een Proef-afdruktaak verzendt, drukt de multi-functie printer een enkel exemplaar af en bewaart
de resterende exemplaren die u via het stuurprogramma hebt besteld voorlopig in het afdrukgeheugen.
Gebruik de Proefafdruk functie om het eerst gedrukte exemplaar te controleren om te zien of het naar wens
is, voordat u de resterende exemplaren afdrukt.
Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken" als u hulp wenst bij het afdrukken van de extra
exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.
OPMERKING: De multi-functie printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het
bedieningspaneel of totdat u de printer uitschakelt. De gegevens in het geheugen vervallen wanneer u
de multi-functie printer uitschakelt.
OPMERKING: Wanneer u Verwd na afdruk kiest, wordt de vastgehouden taak na het afdrukken
automatisch verwijderd.
Veilige afdruk
Bij het verzenden van een taak naar de multi-functie printer kunt u via het stuurprogramma een wachtwoord
instellen. Het wachtwoord mag van 1 tot 12 cijfers lang zijn, en bestaan uit de cijfers van 0 tot en met 9. De
taak wordt in het afdrukgeheugen bewaard totdat u hetzelfde numerieke wachtwoord invoert via het printer-
bedieningspaneel en vervolgens kiest of u de taak wilt afdrukken of wilt verwijderen. Deze functie noemen
we "Opslag-afdruk". Zo weet u zeker dat de taak niet kan worden afgedrukt totdat u er bij bent om er op toe
te zien, zodat niemand anders deze taak met de printer kan afdrukken.
Wanneer u kiest voor Veilige afdruk vanuit Opslag-afdruk na het kiezen van uw gebruikersnaam,
verschijnt het volgende verzoek:
Cijfertoetsen gebruiken
[XXXXXXXXXXXXXXXXX]
Gebruik de toetsen van het bedieningspaneel om een numeriek wachtwoord in te voeren voor uw
vertrouwelijke afdruktaak. Terwijl u het wachtwoord invoert, wordt het ingevoerde wachtwoord aangegeven
om de vertrouwelijkheid te waarborgen.
Als u een ongeldig wachtwoord kiest, verschijnt de mededeling Onjuist wachtwoord op het scherm. Wacht
dan drie seconden, of druk op of Annuleren om terug te keren naar het scherm voor de
gebruikersinvoer.
Wanneer u een geldig wachtwoord kiest, verkrijgt u daarmee toegang tot alle afdruktaken die overeenkomen
met de gebruikersnaam en het wachtwoord dat u hebt ingevoerd. De afdruktaken die zijn beveiligd met het
gekozen wachtwoord verschijnen op het scherm. Dan kunt u kiezen voor afdrukken of verwijderen van de
afdruktaken behorend bij het door u gekozen wachtwoord. (Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen
afdruktaken" voor nadere informatie.)
OPMERKING: De multi-functie printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het
bedieningspaneel of totdat u de printer uitschakelt. De gegevens in het geheugen vervallen wanneer u
de multi-functie printer uitschakelt.
OPMERKING: Wanneer u Verwd na afdruk kiest, wordt de vastgehouden taak na het afdrukken
automatisch verwijderd.
Kopiëren
Inleggen van papier voor kopiëren
Keuze van de papierlade
Voorbereiden van een document
Kopiëren vanaf de invoerglasplaat van de papierinvoereenheid
Kopiëren via de ADF documentinvoer
Maken van kopieer-instellingen
Aanpassen van de oorspronkelijke instellingen
De optie Energiebesparingstijd instellen
Inleggen van papier voor kopiëren
De aanwijzingen voor het laden van de afdrukmedia blijven gelijk, ongeacht of u wilt afdrukken, faxen of
kopiëren. Zie voor nadere bijzonderheden de "Richtlijnen voor afdrukmedia".
Keuze van de papierlade
Na het laden van de afdrukmedia voor kopieergebruik, kiest u de papierlade die u wilt gebruiken voor de
kopieertaak.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat Papierlade verschijnt.2.
Druk op of totdat de gewenste lade verschijnt en druk dan op .
U kunt kiezen uit lade 1, lade 2 (optioneel) en de multi-invoerlade.
3.
Voorbereiden van een document
U kunt de glasplaat van de papierinvoereenheid of de automatische documentinvoer (ADF) gebruiken voor
het laden van een origineel document voor kopiëren, scannen of verzenden per fax. Via de ADF kunt u tot 50
vellen van 75 g/m2 aan documenten voor een enkele taak invoeren. Via de glasplaat kunt u één vel tegelijk
inleggen
OPMERKING: Voor de beste scankwaliteit, vooral bij afbeeldingen in kleur of met grijstinten, kunt u
beter de invoerglasplaat gebruiken dan de ADF-documentinvoer.
Bij gebruik van de ADF:
Plaats geen documenten kleiner dan 142 bij 148 mm of groter dan 216 bij 356 mm.
Probeer niet om de volgende soorten documenten in te voeren:
Carbonpapier of formulieren met een carbonlaag
Gecoat papier
Vloeipapier of erg dun papier
Papier met kreukels of vouwen
Omkrullend of opgerold papier
Gescheurd papier
Verwijder alle paperclips en nietjes uit het papier voordat u een document inlegt.
Zorg dat alle inkt, lijm of correctievloeistof op het papier helemaal droog is voordat u een document
inlegt.
Plaats geen documenten met uiteenlopende papierformaten of verschillend papiergewicht.
Plaats geen boekjes, brochures, transparanten of documenten die anderszins afwijkend zijn.
Kopiëren vanaf de invoerglasplaat van de
papierinvoereenheid
OPMERKING: Voor het kopiëren is geen computer-aansluiting vereist.
OPMERKING: Verwijder alle documenten uit de ADF voordat u gaat kopiëren vanaf de
invoerglasplaat.
OPMERKING: Vuil op de invoerglasplaat kunnen zwarte vlekken in de afdruk geven. Voor het beste
resultaat reinigt u de invoerglasplaat voor gebruik. Zie "Reinigen van de scanner"
Kopiëren vanaf de glasplaat van de papierinvoereenheid:
Licht het document-deksel op.1.
Plaats het document met de bedrukte kant omlaag op de invoerglasplaat en lijn het uit met de
geleidemarkering in de linker bovenhoek van de glasplaat.
2.
Sluit het documentdeksel.3.
OPMERKING: Als u het deksel open laat staan bij het kopiëren, kan de kwaliteit van de kopie
afnemen en het tonergebruik toenemen.
OPMERKING: Voor het kopiëren van een pagina uit een dik boek of tijdschrift, tilt u het deksel aan de
achterkant omhoog totdat de scharnieren blokkeren en sluit u het deksel in die stand. Als het boek of
tijdschrift echter dikker is dan 30 mm, kunt beter gaan kopiëren met het deksel geopend.
Maak de gewenste kopieer-instellingen, zoals het aantal kopieën, het kopieformaat, het contrast en de
beeldkwaliteit. Zie "Maken van kopieer-instellingen"
Voor het wissen van de instellingen, drukt u op de Annuleer toets.
4.
5.
4.
Druk op Start.5.
OPMERKING: U kunt een kopieertaak op elk gewenst moment stoppen. Druk op of om
>KOPIËREN te selecteren in het scherm Taaklijst en druk vervolgens op .
Kopiëren via de ADF documentinvoer
VOORZICHTIG: Plaats nooit meer dan 50 vellen tegelijk in de ADF en zorg dat er ook niet meer dan
50 vellen in de ADF uitvoerlade terecht komen. Zorg dat de ADF uitvoerlade geleegd wordt voordat er
50 vellen in liggen, anders kunnen uw documenten beschadigd worden.
OPMERKING: Voor het kopiëren is geen computer-aansluiting vereist.
Leg maximaal 50 vellen aan 75 g/m2 documenten met de te kopiëren kant omhoog in de ADF, met de
bovenrand van de documenten eerst. Stel dan de documentgeleiders in op het juiste
documentformaat.
1.
Maak de gewenste kopieer-instellingen, zoals het aantal kopieën, het kopieformaat, het contrast en de
beeldkwaliteit. Zie "Maken van kopieer-instellingen"
Voor het wissen van de instellingen, drukt u op de Annuleer toets.
2.
Druk op Start.3.
Maken van kopieer-instellingen
Stel de volgende opties in voor de huidige kopieertaak, voordat u op Start drukt om te beginnen met
kopiëren.
OPMERKING: De kopieeropties keren automatisch terug naar de oorspronkelijke instellingen na
afloop van het kopiëren.
Aantal kopieën
U kunt het aantal kopieën instellen van 1 tot 99.
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de te kopiëren kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document".
1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Aantal kopieën verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .4.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Kleur
U kunt kiezen voor kopiëren in kleur of zwart-wit.
Leg het te kopiëren document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat Kleur verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .4.
Kleur
Voor afdrukken in kleur.
Zwart-wit
Voor afdrukken in zwart-wit of grijstinten.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Verkleinen/vergroten
U kunt de grootte van een te kopiëren afbeelding verkleinen of vergroten van 25 procent tot 400 procent
wanneer u originele documenten kopieert van de invoerglasplaat of ADF.
OPMERKING: Bij een verkleinde kopie kunnen er soms zwarte strepen onderin het gekopieerde vel
lopen.
Keuze uit de vaste kopieerformaten:
Leg het te kopiëren document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Verkleinen/vergroten verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
100%*
Aanpassen 100% (25-400%)
129% (in inch), 129% (in mm)
50%
154% (in inch), 141% (in mm)
70% (in inch), 64% (in mm)
200%
78% (in inch), 81% (in mm)
4.
OPMERKING: De aanpassingswaarde kunt u in procenten instellen.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Origineeltype
De origineeltype-instelling kan de beeldkwaliteit verbeteren door keuze van het type document voor de
huidige kopieertaak.
Voor keuze van de beeldkwaliteit:
Leg het te kopiëren document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Origineeltype verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .4.
3.
Tekst&foto*
Gebruik deze voor documenten met zowel tekst als foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Foto
Gebruik deze voor documenten met foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Beste
Gebruik deze voor documenten met fijne tekst of hoge resolutie.
Tekst
Gebruik deze voor documenten met alleen tekst.
4.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Lichter/donkerder
Verstel het contrast om de kopie lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Voor instellen van het contrast:
Leg het te kopiëren document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Lichter/donkerder verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
4.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Scherpte
Verstel de scherpte om de kopie scherper of zachter te maken dan het origineel.
Voor instellen van de scherpte:
1.
2.
Leg het te kopiëren document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Scherpte verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Normaal*
Dit maakt de kopie niet scherper of zachter dan het origineel.
Scherper
Dit maakt de kopie scherper dan het origineel.
Zachter
Dit maakt de kopie zachter dan het origineel.
4.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Kleurverzadiging
Verandert de kleurverzadiging om de kopie feller of fletser van kleur te maken dan het origineel.
Voor instellen van de scherpte:
Leg het te kopiëren document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Kleurverzadiging verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Normaal*
Dit past de kleurverzadiging in een bepaalde tint niet aan en maakt de kopie niet feller
of fletser dan het origineel.
Hoger
Verhoogt de kleurverzadiging in een bepaalde tint om de kopie feller van kleur te maken
dan het origineel.
Lager
Verlaagt de kleurverzadiging in een bepaalde tint om de kopie fletser van kleur te maken
dan het origineel.
4.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Automatische belichting
Regelt de totale helderheid om de kopie beter te belichten dan het origineel.
1.
Voor kopiëren met automatische belichting:
Leg het te kopiëren document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Automatische belichting verschijnt.3.
Druk op om in te stellen op Aan, en druk dan op .4.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Automatisch passend
Verkleint of vergroot het beeld zodanig dat het past op het papier dat op dat moment is geladen in de multi-
functie printer.
Deze speciale kopieerfunctie kan alleen toegepast worden wanneer u een document inleest via de glasplaat-
documentinvoer. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kan een document dat is geladen via de ADF niet
gekopieerd worden. Zet deze functie dus Uit als u via de ADF documentinvoer documenten wilt kopieren.
OPMERKING: U kunt het kopieformaat niet aanpassen met de verkleinen/vergroten menufunctie
wanneer de automatische formaat-aanpassing is ingeschakeld.
Voor kopiëren met automatische formaat-aanpassing:
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er Automatisch passend verschijnt.2.
Druk op om in te stellen op Aan, en druk dan op .3.
Maak de gewenste kopieer-instellingen, zoals het aantal kopieën, het kopieformaat, het contrast en de
beeldkwaliteit. Zie "Maken van kopieer-instellingen"
4.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
5.
2-zijdig
Voor afdrukken van een 2-zijdig origineel op één kant van een enkel vel papier.
Bij het kopiëren met deze functie drukt de multi-functie printer één kant van het origineel af op de bovenste
helft van de kopie en de andere kant van het origineel op de onderste helft, echter zonder het formaat te
verkleinen.
Als het originele document groter is dan het voor afdrukken beschikbare gebied, kunnen bepaalde delen
wegvallen.
Voor het maken van een 2-zijdige kopie:
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de te kopiëren kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document".
1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er 2-zijdig verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
1->1-zijdig*
Om een twee-zijdig origineel niet op één kant van een enkel vel papier af te
drukken.
Lange-rand
inbinden
Voor het inbinden van de vellen langs de lange kant bij dubbelzijdig
afdrukken.
Korte-rand
inbinden
Voor het inbinden van de vellen langs de korte kant bij dubbelzijdig
afdrukken.
4.
Maak de gewenste kopieer-instellingen, zoals het aantal kopieën, het kopieformaat, het contrast en de
beeldkwaliteit. Zie "Maken van kopieer-instellingen"
5.
6.
5.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.
Als u een document op de invoerglasplaat hebt gelegd, toont het scherm de vraag of u nog een andere
pagina wilt laden. Druk op om te kiezen voor Ja of Nee, en druk dan op .
6.
Als u Ja selecteert, druk op om Doorgaan of Annuleren te selecteren en druk op .7.
OPMERKING: Als u op de Annuleer toets drukt of er wordt ongeveer 60 seconden lang geen enkele
toets ingedrukt, annuleer de multi-functie printer de kopieertaak en keer dan terug naar de stand-
bystand.
Twee op één
Om twee originelen af te drukken op één kant van een enkel vel papier
Voor twee-op-een kopiëren:
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de te kopiëren kant omlaag op de invoerglasplaat.
1.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document".
1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Multi twee op een verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Uit*
Dit geeft geen twee-op-een kopie.
Auto
Voor automatisch verkleinen van de originelen om ze passend te maken op één vel
papier.
Ident.kopie
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het oorspronkelijk formaat.
Handmatig
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het formaat dat u hebt
gekozen met verkleinen/vergroten.
4.
Maak de gewenste kopieer-instellingen, zoals het aantal kopieën, het kopieformaat, het contrast en de
beeldkwaliteit. Zie "Maken van kopieer-instellingen"
5.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.
Als u een document op de invoerglasplaat hebt gelegd, toont het scherm de vraag of u nog een andere
pagina wilt laden. Druk op om te kiezen voor Ja of Nee, en druk dan op .
6.
Poster kopiëren
Drukt een groot origineel af op verscheidene vellen papier. Dan kunt de afgedrukte kopieën aan elkaar
plakken om weer een enkele afbeelding van poster-formaat te krijgen.
Deze speciale kopieerfunctie is alleen te gebruiken wanneer u het origineel op de invoerglasplaat legt.
OPMERKING: U kunt het kopieformaat niet aanpassen met de verkleinen/vergroten functie wanneer
de poster-formaat kopieerfunctie is ingeschakeld.
Voor het maken van een poster-formaat kopie:
Leg het te kopiëren document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Poster verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Uit*
Drukt een groot origineel niet af op verscheidene vellen papier.
2 x 2
Drukt een groot origineel af op 4 vellen papier (2 bij 2).
3 x 3
Drukt een groot origineel af op 9 vellen papier (3 bij 3).
4 x 4
Drukt een groot origineel af op 16 vellen papier (4 bij 4).
4.
Maak de gewenste kopieer-instellingen, zoals het aantal kopieën, het kopieformaat, het contrast en de
beeldkwaliteit. Zie "Maken van kopieer-instellingen"
5.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.
Uw originele document wordt verdeeld in 9 delen. Deel voor deel wordt dan gescand en afgedrukt in de
volgende volgorde:
6.
Beeld vermenigvuldigen
Meerdere kopieën van een origineel document afdrukken op een enkel vel papier. Het aantal kopiebeelden
wordt automatisch bepaald aan de hand van het origineelformaat en het formaat van het beschikbare papier.
Deze speciale kopieerfunctie is alleen te gebruiken wanneer u het origineel op de invoerglasplaat legt.
OPMERKING: U kunt het kopieformaat niet aanpassen met de verkleinen/vergroten menufunctie
wanneer de meervoudige kopieerfunctie is ingeschakeld.
Voor vermenigvuldigd kopiëren:
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat Beeld vermenigvuldigen verschijnt.2.
Druk op om in te stellen op Aan, en druk dan op .3.
Maak de gewenste kopieer-instellingen, zoals het aantal kopieën, het kopieformaat, het contrast en de
beeldkwaliteit. Zie "Maken van kopieer-instellingen"
4.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Marge
Bepaalt de kantlijnbreedte van de kopie.
Voor het kopiëren met een aangepaste kantlijn:
Leg het te kopiëren document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er Marge verschijnt.3.
Druk op om in te stellen op Aan, en druk dan op .4.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.5.
Gesorteerd
Voor het sorteren van een kopieertaak. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën maakt van een document met 3
pagina's, wordt er eerst een volledig document met 3 pagina's afgedrukt, gevolgd door een tweede volledig
document.
OPMERKING: De kopiesorteeroptie is alleen beschikbaar met een optioneel installeerbare
geheugenkaart.
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de te kopiëren kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document".
1.
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat Sorteren verschijnt.3.
Druk op om Sorteren te selecteren en druk dan op .4.
Maak de gewenste kopieer-instellingen, zoals het aantal kopieën, het kopieformaat, het contrast en de
beeldkwaliteit. Zie "Maken van kopieer-instellingen"
5.
Druk op Start om te beginnen met kopiëren.
Als u een document op de invoerglasplaat hebt gelegd, toont het scherm de vraag of u nog een andere
pagina wilt laden. Druk op om te kiezen voor Ja of Nee, en druk dan op .
6.
Als u Ja selecteert, druk op om Doorgaan of Annuleren te selecteren en druk op .7.
Aanpassen van de oorspronkelijke instellingen
U kunt de menu-opties Kopiëren, met inbegrip van contrast en beeldkwaliteit, instellen als de meest
gebruikte functies. Wanneer u een document kopieert, worden de oorspronkelijke instellingen toegepast,
tenzij u ze hebt gewijzigd met de betreffende toetsen op het bedieningspaneel.
OPMERKING: Als u tijdens het instellen van de kopieer-opties op de Annuleer toets drukt, zullen
alle gemaakte kopieer-instellingen vervallen en terugkeren naar de oorspronkelijke
uitgangsinstellingen.
Voor het samenstellen van uw eigen uitgangsinstellingen:
Druk op totdat >Kopie verschijnt, en druk dan op .1.
2.
3.
1.
Druk op totdat >Kopie-standaardinstellingen verschijnt en druk dan op .2.
Druk op totdat het gewenste menu-item verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te wijzigen en druk dan op .4.
Herhaal de stappen 3 en 4 zo vaak als nodig.5.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleer toets.6.
De optie Energiebesparingstijd instellen
U kunt de energiebesparingstijd instellen voor de multi functie printer. De multi-functie printer wacht
voordat deze de oorspronkelijke kopieerinstellingen herstelt als u niet begint met kopiëren na het wijzigen
van de instellingen via het bedieningspaneel.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Systeem-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat >Energiebesparingstimer verschijnt en druk op .4.
Druk op om Stand 1 of Stand 2 te selecteren en druk vervolgens op .5.
In Stand 1 kunt u van 5 tot 60 minuten selecteren en in Stand 2 van 1 to 60 minuten. Als u
Uitschakelen selecteert in Energiebesparingsstand 2 keert de printer niet terug naar de
oorspronkelijk instellingen totdat u op Start drukt om te beginnnen met kopiëren of op Annuleren om
het te annuleren.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleer toets.6.
Scannen
Overzicht van het scannen
Scannen via het bedieningspaneel
Scannen met behulp van het TWAIN-stuurprogramma
Scannen via het Windows Image Acquisition (WIA) stuurprogramma
De scanner gebruiken in een netwerk
Een e-mail sturen met het gescande beeld
Overzicht van het scannen
Met uw multi-functie kleurenlaserprinter 3115cn van Dellâ„¢ kunt u beelden en tekst omzetten in
beeldbestanden die op uw computer verder te bewerken zijn.
PaperPort is een programma voor het ordenen, vinden en delen van al uw papier en digitale documenten en
wordt geleverd bij uw multi-functie printer.
De resolutie-instelling die u het best kunt gebruiken voor het scannen van beelden is afhankelijk van het
soort beelden en de doeleinden waarvoor u de beelden of documenten wilt toepassen nadat u ze op de
computer hebt ingescand. Voor de beste resultaten readen we aan deze instellingen te gebruiken.
Type
Resolutie
Documenten
300 dpi zwart-wit of 200 dpi grijstinten of
kleur
Documenten van mindere kwaliteit of met hele kleine letters
er in
400 dpi zwart-wit of 300 dpi grijstinten
Foto's en afbeeldingen
100-200 dpi kleur of 200 dpi grijstinten
Beelden voor afdrukken met een inkjet-printer
150-300 dpi
Beelden voor afdrukken met een hoge-resolutie printer
300-600 dpi
Scannen op hogere dan deze aanbevolen resoluties kan de capaciteit van het applicatieprogramma te boven
gaan. Als u een hogere resolutie wenst dan die aanbevolen is in de bovenstaande tabel, kunt u beter het
formaat van het beeld verkleinen door het vooraf zorgvuldig te bekijken (of vooraf te scannen) en het dan bij
te trimmen om alleen het belangrijkste deel te scannen.
OPMERKING: U kunt het ingebouwde OCR programma van de PaperPort's software gebruiken om de
tekst uit gescande documenten in te lezen, zodat u de tekst verder kunt verwerken in een
tekstverwerker of het werkblad van een spreadsheet programma. Het OCR inleesproces vereist
tekstbeelden die zijn ingescand met 150-600 dpi, en voor grafische afbeeldingen is 300 dpi of 600 dpi
aanbevolen.
Als u liever werkt met een ander applicatieprogramma, zoals Adobe PhotoShop, moet u dat programma
toewijzen aan de multi-functie printer door het te kiezen uit de lijst van beschikbare applicatieprogramma's
via de Selecteer software toets, telkens wanneer u gaat scannen. Als u geen applicatieprogramma's toewijst
aan de Selecteer software toets, zal automatisch PaperPort worden geselecteerd wanneer u begint met
scannen. Zie onder "Printer-instellingen hulpprogramma".
OPMERKING: De PaperPort-toepassing voor Microsoft Windows Vista is mogelijk niet beschikbaar.
Zie voor meer informatie de ondersteuningswebsite van Dell op www.support.dell.com .
Dell ScanCenter is een PaperPort applicatie die u in staat stelt pagina's te scannen en ze direct naar
PaperPort of andere programma's op uw computer te sturen, zonder PaperPort eerst afzonderlijk te hoeven
starten. Dell ScanCenter kunt u starten als een op zichzelf staand applicatieprogramma vanuit het Windows
Start menu en het programma toont de Dell ScanCenter-balk. Voor nadere information over het Dell
ScanCenter verwijzen we u naar het PaperPort Help menu.
Pictogrammmen op de Dell ScanCenter balk vertegenwoordige de programma's die zijn beperkt tot
PaperPort en het Dell ScanCenter. Om een pagina te scannen en direct naar een programma te sturen, klikt
u op het pictogram voor dat programma en daarna scant u de pagina. Dell ScanCenter start dan automatisch
het gekozen programma zodra het scannen voltooid is.
Scannen via het bedieningspaneel
OPMERKING: Controleer of de multi-functie printer is aangesloten op de computer via de USB-kabel.
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de te kopiëren kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document ".
1.
Voer een van de volgende mogelijkheden uit:
Scannen vanaf de invoerglasplaat
Selecteer Document-glasplaat in ScanButton-manager.
Scannen met de autom. papierinvoereenheid (ADF)
Selecteer Document-toevoer in ScanButton-manager.
2.
Druk op totdat >Scan verschijnt en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Scan naar applicatie verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op om een applicatiebestand te kiezen waar u het gescande beeld in wilt plaatsen, en druk dan
op .
5.
Druk op Start . Het gekozen applicatievenster gaat open. Maak de vereiste scan-instellingen en start
het scannen. Zie voor nadere details de gebruiksaanwijzing van het applicatieprogramma.
6.
6.
OPMERKING: Als het volgende dialoogkader verschijnt op uw PC, selecteert u de 3115cn MFP Scan
Button Manager , en dan klikt u op OK .
U moet de ScanKnop-manager op uw computer gebruiken om de scaninstellingen te wijzigen. Zie voor
nadere details onder "Printer-instellingen hulpprogramma ".
Scannen met behulp van het TWAIN-stuurprogramma
Uw multi-functie printer is geschikt voor het scannen van beelden via het TWAIN-stuurprogramma. TWAIN is
één van de standaard componenten die zijn inbegrepen in Microsoft
®
Windows Vistaâ„¢, Windows
®
XP en
Windows 2000 voor het werken met verscheidene scanners.
OPMERKING: Controleer of de multi-functie printer is aangesloten op de computer via de USB-kabel.
Scannen van een afbeelding gemaakt met het tekenprogramma:
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de te scannen kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document ".
1.
Start het tekenprogramma, zoals Microsoft Paint.2.
Klik op Bestand Apparaat selecteren .3.
4.
3.
Het dialoogvenster Bron selecteren verschijnt.
Klik op Dell MFP Laser 3115cn Scanner en vervolgens op OK .4.
Het venster Dell MFP Laser 3115cn Scanner opent.
OPMERKING: De afbeelding kan afhankelijk van het betreffende besturingssysteem verschillen.
Selecteer uw scanvoorkeuren en druk op Voorvertoning om een voorbeeldscan te bekijken.5.
Selecteer uw eigenschappen in de tabbladen Beeldkwalilteit en Beeldopties .6.
Klik op Scannen om met scannen te beginnen.7.
Voer een naam voor het beeld in en kies een bestandsformaat en een bestemming voor opslag van het
beeld.
8.
Volg de aanwijzingen die op het scherm verschijnen om het beeld te bewerken nadat het naar uw
computer is gekopieerd.
9.
Scannen via het Windows Image Acquisition (WIA)
stuurprogramma
Uw multi-functie printer is ook geschikt voor het scannen van beelden via het WIA stuurprogramma. WIA is
één van de standaard componenten die is inbegrepen in Microsoft
®
Windows Vistaâ„¢, Windows
®
XP voor het
werken met digitale camera's en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN stuurprogramma, maakt het WIA
stuurprogramma het u gemakkelijk om beelden te scannen en dan verder te verwerken zonder dat daar
andere software voor nodig is.
OPMERKING: WIA is niet beschikbaar voor Windows 2000.
OPMERKING: Controleer of de multi-functie printer is aangesloten op de computer via de USB-kabel.
Scannen van een afbeelding gemaakt met het tekenprogramma:
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de te scannen kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document ".
1.
Start het tekenprogramma, zoals Microsoft Paint.2.
Klik op Bestand Van scanner of camera .
Het venster Scan met de Dell MFP Laser 3115cn verschijnt.
3.
OPMERKING: De afbeelding kan afhankelijk van het betreffende besturingssysteem verschillen.
Selecteer uw scanvoorkeuren en klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen om het
dialoogvenster Geavanceerde eigenschappen te openen.
4.
Kies de gewenste eigenschappen inclusief helderheid en contrast, en klik dan op OK .5.
Klik op Scannen om te gaan scannen.6.
7.
8.
5.
6.
Voer een naam voor het beeld in en kies een bestandsformaat en een bestemming voor opslag van het
beeld.
7.
Volg de aanwijzingen die op het scherm verschijnen om het beeld te bewerken nadat het naar uw
computer is gekopieerd.
8.
Scannen van een beeld via het bedieningspaneel :
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de te scannen kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document ".
1.
Klik op Start Bedieningspaneel Printers en andere apparatuur Scanners en camera's .2.
Dubbelklik op het printer-pictogram. Het Welkom bij Scanners en camera's Wizard
hulpprogramma start.
3.
Klik op Volgende om de Scanner en camera Wizard te zien.4.
OPMERKING: De afbeelding kan afhankelijk van het betreffende besturingssysteem verschillen.
Kies uw gewenste scan-instellingen en klik op Volgende .5.
Voer een naam voor het beeld in en kies een bestandsformaat en een bestemming voor opslag van het
beeld.
6.
Klik op Volgende om te gaan scannen.7.
8.
6.
7.
Volg de aanwijzingen die op het scherm verschijnen om het beeld te bewerken nadat het naar uw
computer is gekopieerd.
8.
De scanner gebruiken in een netwerk
Volg ondestaande stappen als u uw multi-functie printer wilt gebruik als een scanner in het netwerk:
Een nieuwe gebruiker registreren
Maak een gedeelde map op uw computer (voor Scan naar computer)
Begin met het verzenden van het gescande bestand op het netwerk
Een nieuwe gebruiker registreren
Klik in de Dell Printer Configuration Web Tool op Adresboek .1.
Het dialoogvenster "Verbinden met" verschijnt.
Als u het adresboek voor de eerste keer opent, voert u de volgende standaardwaarden in:2.
Gebruikersnaam: Voer "admin " in.
Wachtwoord: Leeg laten.
Als u het wachtwoord al hebt gewijzigd, voer het juiste wachtwoord in.
Druk op OK om in te loggen op het adresboek .3.
Klik op het tabblad Serveradres en vervolgens op de knop Maken .4.
Het server-adresgedeelte verschijnt.
Voer de volgende instellingen in voor Serveradres.5.
Naam: Voer de naam in
Server-type: Selecteer FTP of SMB .
Server-adres: Voer het IP-adres in van uw server.
Server-aansluitnummer: Voer het poortnummer in.
Voor Scan naar computer (SMB)
Gedeelde naam: Geef een naam op voor het gedeelde bestand dat u hebt gemaakt.
Voor Scan naar server (FTP)
Server-pad: Geef het pad op naar de FTP-server.
Selecteer zonodig Wachtwoord inschakelen en voer het wachtwoord in.6.
Klik op Nieuwe instellingen toepassen .7.
Een gedeelde map maken op uw computer (voor Scan naar
computer)
U dient een gedeelde map te maken voor datatransport op uw PC wanneer u Scan naar computer gebruikt.
Maak een map in de gewenste directory op uw computer.1.
Klik met de rechtermuisknop op het multi-functie printerpictogram en selecteer Eigenschappen .2.
Het dialoogvenster Eigenschappen verschijnt.
3.
4.
Klik op het tabblad Delen en klik vervolgens op Deze map delen .3.
Voer de gedeelde naam in.4.
OPMERKING: Noteer deze gedeelde naam omdat u deze nodig hebt in de volgende
instellingenprocedure.
Sta alle toegangsrechten toe voor de gedeelde map.5.
Voor gegevens over de instellingen van de gedeelde map, zie de handleiding van uw besturingssysteem.
Begin met het verzenden van het gescande bestand op het
netwerk
Druk in het bedieningspaneel op totdat >SCAN verschijnt en druk vervolgens op .1.
Druk op totdat Scan naar netwerk verschijnt.2.
Druk op of om de optie te kiezen die u hebt geselecteerd in Een nieuwe gebruiker
registreren en druk vervolgens op .
3.
Server: Slaat het gescande beeld op in de server met behulp van het FTP-protocol.
Computer: Slaat het gescande beeld op in de computer met behulp van het SMB-protocol.
OPMERKING: U dient als gebruiker te zijn geregistreerd voordat u Server/Computer kunt selecteren
in het bedieningspaneel.
Druk op Start voor het zenden van de gescande bestanden.4.
Instellingproblemen
SMB/FTP-fout
016-781 Scan
Druk op
· Controleer of het serveradres juist is.
· Als het serveradres niet juist is, wijzigt u de instellingen voor de firewall.
Login-fout
016-782 Scan
Druk op
· Controleer of de gedeelde naam of het wachtwoord correct is.
SMB/FTP-fout
016-783
Scan Press
· Controleer het opgegeven serverpad en de toegangsrechten voor de map.
SMB/FTP-fout
016-784 Scan
Druk op
· Wijzig de toegangsrechten voor de gedeelde map.
Een e-mail sturen met het gescande beeld
Voor het verzenden van een e-mail met de gescande afbeelding vanaf uw multi-functie printer, doet u het
volgende:
E-mailwaarschuwing instellen
Een gebruiker registreren
Begin verzending van de e-mail met het gescande bestand
Instelling e-mailwaarschuwing
Klik in de Dell Printer Configuration Web Tool op E-mailwaarschuwing .1.
De instellingenpagina E-mailserver-waarschuwingen opent.
Geef de instellingen voor E-mailwaarschuwing als volgt op:2.
Primaire SMTP-gateway: Voer het IP-adres in van de e-mailserver.
Verzendverificatie e-mail: Geef Ongeldig op om de e-mailserver in te schakelen.
OPMERKING: Als de foutmelding met 016-506 of 016-764 verschijnt, neem contact op met uw
serverbeheerder voor de instellingen voor E-mail verzendingsverificatie.
Klik op Nieuwe instellingen toepassen .3.
Een nieuwe gebruiker registreren
Klik in de Dell Printer Configuration Web Tool op Adresboek en vervolgens op het tabblad E-
mailadres .
1.
Klik op de knop Maken .2.
De instellingenpagina E-mailserver voor het registreren van nieuwe gebruikers opent.
Voer het volgende in:
Naam
Adres
3.
Klik op Nieuwe instellingen toepassen .4.
Begin verzending van de e-mail met het gescande bestand
Druk op het bedieningspaneel op totdat >SCAN verschijnt en druk vervolgens op .1.
Druk op totdat Scan naar e-mail verschijnt en druk dan op .2.
Druk op of om de onderstaande instelling te kiezen en druk vervolgens op .3.
Voer E-mail in: Typ het e-mailadres direct in.
Adresboek: Selecteer het e-mailadres dat is geregistreerd in het Adresboek .
OPMERKING: U dient als gebruiker te zijn geregistreerd voordat u Adresboek kunt selecteren in het
bedieningspaneel.
4.
Druk op om <NAAR> of <BCC> te selecteren .4.
Druk op Start voor het zenden van e-mail.5.
Instellingproblemen
Maximale e-mailgrootte
016-985 Scan
Druk op
· Wijzig de bestandsindeling en de resolutie.
SMTP-fout
016-764 Scan
Druk op
· Controleer of het SMTP-adres juist is.
Adresfout
016-767 Scan
Druk op
· Controleer of het e-mailadres juist is.
Faxen
Instellingprocedure FAX-talen
Instellen van een apparaat-ID
Invoeren van letters met de cijfertoetsen
Instellen van de datum en tijd
Omschakelen van de klokcyclus
Geluidssignalen instellen
Uitgestelde fax-verzending
Keuze van de fax-instellingen
Fax verzenden
Verzenden van een fax via het stuurprogramma (Direct Fax)
Ontvangen van een fax
Kleurenfax
Automatische nummerkeuze
Andere functies voor de faxverzending
Instellingprocedure FAX-talen
Gebruik van Eerste faxinstallatie in Windows Installer wordt aanbevolen. Volg de stappen op het
scherm.
1.
Als u geen Windows-besturingssysteem gebruikt, kunt u de installatie direct via het bedieningspaneel
uitvoeren. Volg de onderstaande stappen.
Druk op totdat >Land verschijnt in Fax-instellingen en druk op .a.
Selecteer uw land. (Standaard: Nederland )b.
2.
Initialisatie is nodig nadat u het land hebt ingesteld. Wanneer de verificatie voor het opnieuw starten van het
systeem verschijnt, selecteert u JA . De printer keert terug naar het hoofdscherm na opnieuw starten.
Druk op totdat >Tijd-instellingen verschijnt in Systeeminstellingen en druk op .c.
Voer de juiste datum in met de cijfertoetsen.d.
Voer de juiste tijd in met de cijfertoetsen.e.
Specificeer de Tijdzone met of . (Standaard: -5:00)f.
OPMERKING: In beide gevallen wordt wanneer u de talen instelt, de informatie die naar het apparaat
wordt geschreven geïnitialiseerd.
Instellen van een apparaat-ID
In de meeste landen bent u verplicht op elke verzonden fax uw eigen faxnummer te vermelden. De
identificatie van het apparaat, inclusief uw telefoonnummer en uw naam of de bedrijfsnaam, zal worden
afgedrukt aan de kop van elke pagina die u verzendt vanaf uw multi-functie printer.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >G3ID verschijnt, en druk dan op .4.
Voer uw faxnummer in met de cijfertoetsen.5.
OPMERKING: Bij een vergissing in het ingevoerde nummer, kunt u met een druk op het laatst
gekozen cijfer wissen.
Druk op waneer het nummer op het scherm juist is.6.
Druk op totdat >Verzendtitel verschijnt en druk op .7.
Voer uw naam of de naam van uw bedrijf in via de cijfertoetsen.
Met de cijfertoetsen kunt u ook alle letters invoeren, en enkele speciale symbolen met een druk op de
0 toets.
Nadere details over het gebruik van de cijfertoetsen voor het invoeren van letters vindt u onder
"Invoeren van letters met de cijfertoetsen ".
8.
Druk op waneer de naam op het scherm juist is.9.
Druk op Annuleren om terug te keren naar de wachtstand.10.
Invoeren van letters met de cijfertoetsen
Voor diverse toepassingen kan het nodig zijn om letters en cijfers in te voeren. Bij het installeren van uw
multi-functie printer bijvoorbeeld, voert u uw naam of de naam van uw bedrijf in, met het telefoonnummer.
Ook bij het opslaan van snelkiesnummers of groepskeuzenummers kan het nodig zijn de bijbehorende
namen in te voeren.
Wanneer het verzoek voor invoer van een letter verschijnt, drukt u op de betreffende cijfertoets totdat
de gewenste letter op het scherm verschijnt.
Om bijvoorbeeld de letter O in te voeren, drukt u op toets 6.
Telkens wanneer u op de 6 drukt, toont het scherm een volgende letter, M, N, O en tenslotte weer 6.
Voor het invoeren van de resterende letters herhaalt u deze stap.
Druk op wanneer uw invoer compleet is.
Cijfertoetsen voor letters en cijfers
Toets
Ingevoerde cijfers, letters en symbolen
1
@ : . / 1
2
a b c A B C 2
3
d e f D E F 3
4
g h I G H I 4
5
j k l J K L 5
6
m n o M N O 6
7
p q r s P Q R S 7
8
t u v T U V 8 t
9
w x y z W X Y Z 9 w
0
0
*
- _ ~
#
@ . \ _ ! " # $ % & ' ~ ^ | ` ; : ? (spatie) + - * / = ( ) [ ] { } < >
Wijzigen van nummers of namen
Bij een vergissing in de invoer van een nummer of naam, kunt u met een druk op het laatst gekozen
cijfer wissen. Voer daarna het juiste cijfer of de juiste letter in.
Invoegen van een pauze
Bij sommige telefoonsystemen kiest u eerst een toegangscode voor een buitenlijn en dan wacht u tot u een
tweede kiestoon krijgt. Dan moet het nummer na de toegangscode een pauze bevatten, anders krijgt u geen
buitenlijn. Daarvoor kiest u bijvoorbeeld de toegangscode 9 en dan drukt u op Pauze voordat u het
gewenste telefoonnummer invoert. "-" verschijnt op het scherm om aan te geven dat er een pauze is
ingevoerd.
Instellen van de datum en tijd
OPMERKING: Het kan soms nodig zijn de juiste tijd en datum opnieuw in te stellen als de multi-
functie printer een tijd geen stroom heeft gekregen.
Instellen van de datum en tijd:
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Systeem-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Tijd-instellingen verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op totdat er >Datum instellen verschijnt, en druk dan op .5.
Voer de juiste datum in met de cijfertoetsen.6.
OPMERKING: Bij een vergissing in het ingevoerde nummer, druk op om het nummer opnieuw in
te voeren.
Druk op waneer de datum op het scherm juist is.7.
Druk op totdat er >Tijd instellen verschijnt, en druk dan op .8.
Voer de juiste tijd in met de cijfertoetsen.9.
Druk op waneer de tijd op het scherm juist is.10.
Druk op Annuleren om terug te keren naar de wachtstand.11.
OPMERKING: De multi-functi printer laat een pieptoon horen en gaat niet door naar de volgende stap
als er iets mis is met het ingevoerde nummer.
Omschakelen van de klokcyclus
U kunt de huidige tijd naar keuze instellen in een 12-uurs of 24-uurs aanduiding.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Systeem-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Tijd-instellingen verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op totdat er >Tijdcyclus verschijnt, en druk dan op .5.
Druk op totdat de gewenste tijdsaanduiding verschijnt, en druk dan op .6.
Druk op Annuleren om terug te keren naar de wachtstand.7.
Geluidssignalen instellen
Luidspreker, kiestoon, toetstonen en waarschuwingstonen
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Systeem-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Waarschuwingstoon verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op totdat de gewenste waarschuwingstoon verschijnt, en druk dan op .5.
Druk op totdat de gewenste geluidssterkte verschijnt, en druk dan op .
De multi-functie printer blijft nog wel gewoon werken, ook al is de kiestoon uitgeschakeld.
6.
Druk op Annuleren om terug te keren naar de wachtstand.7.
Luidsprekervolume
OPMERKING: U kunt de luidspreker alleen aan/uit zetten wanneer de telefoonlijn is aangesloten.
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .1.
2.
3.
1.
Druk op totdat >Op de haak verschijnt.2.
Druk op om in te stellen op Aan , en druk dan op .3.
Druk op Annuleren om terug te keren naar de wachtstand.4.
Uitgestelde fax-verzending
De uitgestelde fax-verzending kan nuttig zijn om ingescande documenten te bewaren voor verzending per
fax op een later tijdstip, om profijt te trekken van lagere lange-afstandstarieven.
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document ".
1.
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .2.
Stel de scanresolutie voor het document in op de vereiste voor uw fax-verzending (zie "Instellen van
de document-resolutie ").
Als u het contrast wilt aanpassen, zie "Lichter/donkerder ".
3.
Druk op totdat >Uitgestelde start verschijnt.4.
Druk op om in te stellen op Aan , en druk dan op .5.
Voer de starttijd in met de cijfertoetsen.6.
Voer het nummer van de fax-bestemming in met de cijfertoetsen en druk dan op .
Voor de nummerkeuze kunt u ook een snelkiesnummer of een groepskeuzenummer gebruiken. Zie
voor nadere details onder "Automatische nummerkeuze ".
Druk op Start voor het scannen van gegevens.
7.
Wanneer de uitgestelde verzending eenmaal is ingesteld, zal uw multi-functie printer alle te faxen
documenten in het geheugen bewaren, om ze op de gekozen tijd te gaan verzenden. Na het faxen in de
Uitgestelde start-modus worden de gegevens uit het geheugen gewist.
Keuze van de fax-instellingen
Wijzigen van de fax-instelopties
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
3.
4.
2.
Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat het gewenste menu-onderdeel wordt aangegeven, en druk dan op .4.
Gebruik om de toestand te bepalen of druk op de cijfertoetsen om de gewenste waarde in te voeren
voor het gekozen onderdeel.
5.
Druk op om uw keuze vast te leggen.6.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige scherm.7.
Waar nodig herhaalt u de stappen 4 t/m 7.8.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleer toets.9.
Beschikbare fax-instelopties
Met de volgende fax-instelopties kunt u de configuratie van het fax-systeem aanpassen:
Optie
Beschrijving
Interval-timer
Hiermeer kiest u de gewenste tussenperiode (3-255 minuten) voor hernieuwde
verzendpogingen.
Aantal
herkiespogingen
U kunt het aantal nummerkiespogingen instellen van 0-9. Als u 0 instelt, zal de multi-
functie printer het nummerkiezen niet opnieuw proberen.
Interval voor
herkiezen
Uw multi-functie printer kan de fax van bestemming opnieuw bellen, als de lijn bezet
was. U kunt een interval van 1-15 minuten kiezen.
Ontvangstkeuze
U kunt de uitgangsstand voor de fax-ontvangst kiezen.
· TEL-stand (handmatige ontvangststand): De automatische fax-ontvangst is
uitgeschakeld. U kunt een fax ontvangen door de hoorn van de aangesloten
externe telefoon op te nemen en dan de ontvangstcode te kiezen, of door voor de
instelling Op de haak de stand Aan te kiezen (dan kunt u de faxtoon of eventueel
de stem van de verzender horen) en dan drukt u eenvoudig op Start .
· FAX-stand (automatische ontvangststand):
· TEL/FAX-stand: Wanneer de multi-functie printer een binnenkomende fax ontvangt,
gaat de externe telefoon over gedurende de tijd die is opgegeven in Auto-antw.
TEL/FAX, waarna de multi-functie printer automatisch een fax ontvangt. Als de
binnenkomende gegevens geen fax is, laat de multi-functie printer een pieptoon
horen via de interne luidspreker.
· Antw/FAX-stand: De multi-functie printer is geschikt om een enkele telefoonlijn te
delen met een antwoordapparaat. In deze stand zal de multi-functie printer het
fax-signaal nog wel bijhouden en verbinding maken zodra er een faxtoon
doorkomt. Als de telefooncommunicatie in uw woongebied echter serieel verloopt,
is deze stand niet beschikbaar.
· DRPD-stand: Voordat u de Distinct-belpatroon detectie (DRPD) optie kunt
gebruiken, moet er een belpatroon-herkenningsfunctie op uw telefoonlijn zijn
geïnstalleerd door uw telefoondienst. Nadat uw telefoondienst u een afzonderlijk
nummer voor de fax heeft gegeven met een herkenbaar belpatroon, kunt u de fax-
instellingen zo aanpassen dat het specifieke belpatroon wordt herkend.
Auto-antwoord
fax
De multi-functie printer beantwoordt een inkomend gesprek en schakelt automatisch
over in de ontvangststand. Het aantal malen dat de telefoon overgaat voordat de
multi-functie printer antwoordt, is instelbaar voor deze Auto-antwoord fax-stand.
Wanneer het gebruikersgeheugen vol is, schakelt de multi-functie printer over naar
de Tel-stand.
Auto-antw.
TEL/FAX
De multi-functie printer is geschikt om een enkele telefoonlijn te delen met een
externe telefoon. In deze stand zal de multi-functie printer het fax-signaal nog wel
bijhouden en verbinding maken zodra er een faxtoon doorkomt. Als de
telefooncommunicatie in uw woongebied echter serieel verloopt, is deze stand niet
beschikbaar.
Auto-antw.
Antw.app/FAX
De multi-functie printer is geschikt om een enkele telefoonlijn te delen met een
antwoordapparaat. In deze stand zal de multi-functie printer het fax-signaal nog wel
bijhouden en verbinding maken zodra er een faxtoon doorkomt. Als de
telefooncommunicatie in uw woongebied echter serieel verloopt, is deze stand niet
beschikbaar.
Lijnmonitor
U kunt de geluidssterkte van de interne luidspreker specificeren.
Beltoon-volume
U kunt de geluidssterkte voor de inkomende fax-signalen aanpassen.
Lijntype
U kunt de uitgangsstand voor het lijntype kiezen.
· PSTN
· PBX
Beltype
U kunt de uitgangsstand voor het beltype kiezen.
· PB
· DP (10PPS)
· DP (20PPS)
DM Preventie
Bij gebruik van de DM-preventiefunctie accepteert het systeem alleen faxen van
externe toestellen die staan geregistreerd in snelkiezen. Deze functie kan erg nuttig
zijn voor het vermijden van ongewenste faxberichten.
Stel in op Uit om deze functie uit te schakelen. Nu kan iedereen u een fax sturen.
Stel in op Aan om deze functie in te schakelen.
Ontvangst elders
U kunt een fax ontvangen door op de ontvangstcode te drukken op de externe
telefoon na het opnemen van de telefoonhoorn.
Ontv-elders toon
U kunt de toon instellen die moet klinken wanneer Ontvangst-elders functie Aan
staat.
Dubbelzijdig
afdrukken
U kunt bij de ontvangst van een fax ook het dubbelzijdig afdrukken toepassen. Deze
optie is alleen beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de
printer is aangebracht.
Verzend
titelpagina
Drukt afzendgegevens af in de faxkop.
Stel in op Uit om deze functie uit te schakelen.
Stel in op Aan om deze functie in te schakelen.
Verzendtitel
Specificeer de naam van de verzender in het verzendrapport.
G3ID
Bevat uw telefoonnummer, dat wordt afgedrukt aan de kop van elke pagina die u
verzendt vanaf uw multi-functie printer. Deze functie is beschikbaar wanneer u
verzendtitel op Aan zet.
Lokale naam
Bevat uw naam of bedrijfsnaam, die wordt afgedrukt op het rapportblad.
DRPD Patroon
Voordat u de Distinct-belpatroon detectie (DRPD) optie kunt gebruiken, moet er een
belpatroon-herkenningsfunctie op uw telefoonlijn zijn geïnstalleerd door uw
telefoondienst. Nadat uw telefoondienst u een afzonderlijk nummer voor de fax heeft
gegeven met een herkenbaar belpatroon, kunt u de fax-instellingen zo aanpassen dat
het specifieke belpatroon wordt herkend.
Doorstuur-
instellingen
U kunt uw multi-functie printer er op instellen om inkomende faxberichten door te
sturen naar een ander faxnummer gedurende een bepaalde periode. Wanneer er dan
een fax binnenkomt bij de multi-functie printer, wordt die in het geheugen
opgeslagen. Dan belt de multi-functie printer het door uw gekozen faxnummer en
stuurt dan de fax door.
Selecteer Bij fout zenden om inkomende faxen door te sturen wanneer er een fout
optreedt.
Selecteer Altijd zenden om de inkomende faxen altijd door te sturen.
Select niet zenden als u geen inkomende faxen wilt doorsturen. U kunt het
faxnummer kiezen waarnaar de inkomende faxberichten moeten worden
doorgestuurd. Vervolgens kunt u ook een begintijd en/of een eindtijd instellen. Met
de Lokale kopie afdrukken optie kunt u de multi-functie printer instellen om de fax
ook ter plaatse af te drukken, zodra het doorsturen naar behoren is voltooid.
Verz. doorstuur-
nummer
Hiermee kiest u het nummer van een bepaalde bestemming waarnaar de multi-
functie printer alle inkomende faxberichten ook moet doorsturen.
Verz. afdrukken
Zorgt dat alle faxberichten worden afgedrukt wanneer u de multi-functie printer alle
verzonden faxberichten laat doorsturen naar een bepaalde bestemming.
Voorkiesnummer
U kunt kiezen of al dan niet een voorkiesnummer draait voor het verzenden van een
fax.
Voorkiesnummer
inst.
U kunt een voorkiesnummer tot vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan gekozen
voordat er enig automatisch gekozen nummer wordt gedraaid. Dit is nuttig voor
toegang via een PABX automatische telefooncentrale.
Afsnij-formaat
Bij ontvangst van een document waarvan de pagina's langer zijn dan het papier dan
in uw multi-functie printer is geladen, kunt u de multi-functie printer er op instellen
een bepaald overschot aan de onderkant van elke pagina weg te laten. Als een
ontvangen pagina de door u ingestelde marge overschrijdt, zal die in het ontvangen
formaat worden afgedrukt op twee vellen papier. Als het document wel binnen de
door u gestelde marge valt en de Auto-reductie functie is ingeschakeld, dan verkleint
de multi-functie printer het document zo dat het precies op het geladen papier past,
dus dan wordt er niet afgesneden. Als de Auto-reductie functie is uitgeschakeld of
niet goed werkt, zullen eventuuele gegevens in de onderste marge vervallen.
Kleurenfax
Instellen of de multi-functie printer kleurenfaxen verzendt en ontvangt.
Ext.tel-haak
drempel
U kunt de drempelwaarde instellen voor Op de haak.
Land
U kunt instellen op het land waar u de multi-functie printer gaat gebruiken.
Verz.
foutenrapport
Drukt documenten af die niet zijn doorgestuurd wanneer de instelling Doorstuur-
afdrukken op Uit staat.
1.
OPMERKING: Voorkiesnummer ondersteunt alleen de omgeving waar u faxen verzendt om een fax te
verzenden naar een buitenlijn. Voor gebruik van het voorkiesnummer, doet u het volgende op het
bedieningspaneel.
Gebruik en voor selectie van SETUP Admin Menu Fax-instellingen Lijntype . Selecteer
PBX en druk op .
1.
Gebruik en voor selectie van SETUP Admin Menu Fax-instellingen Voorkiesnummer .
Selecteer Aan en druk op .
2.
Gebruik en voor selectie van SETUP Admin Menu Fax-instellingen Voorkiesnummer .
Voer een voorkiesnummer in van maximaal vijf cijfers, van 0 tot 9, *, en #.
3.
Fax verzenden
U kunt met uw multi-functie printer gegevens faxen. U kunt ook direct gegevens faxen die worden
overgestuurd van de computer onder Windows.
Laden van een origineel document
U kunt de ADF of de invoerglasplaat gebruiken voor het laden van een origineel document om per fax te
verzenden. Via de ADF kunt u tot 50 vel papier van 75 g/m2 per taak invoeren. Via de glasplaat kunt u één
vel tegelijk inleggen
OPMERKING: Zorg dat er geen document in de ADF documentinvoer ligt. Als er een document wordt
waargenomen in de ADF, krijgt dat voorrang boven enig document dat op de invoerglasplaat ligt.
OPMERKING: Voor de beste scankwaliteit, vooral bij afbeeldingen met grijstinten, kunt u beter de
invoerglasplaat gebruiken dan de ADF.
Faxen van een document via de Automatische Document-invoer (ADF):
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade. Stel
dan de documentgeleiders in op het juiste documentformaat.
1.
Stel de vereiste resolutie voor het document in, volgens "Instellen van de document-resolutie ".2.
Faxen van een document vanaf de invoerglasplaat:
Sluit het documentdeksel.1.
Plaats het document met de bedrukte kant omlaag op de invoerglasplaat en lijn het uit met de
geleidemarkering in de linker bovenhoek van de glasplaat.
2.
Stel de vereiste resolutie voor het document in, volgens "Instellen van de document-resolutie ".3.
Sluit het documentdeksel.4.
OPMERKING: Voor het faxen van een pagina uit een boek of tijdschrift, tilt u het deksel omhoog
totdat de scharnieren blokkeren en sluit u het deksel. Als het boek of tijdschrift echter dikker is dan 30
mm, kunt u beter faxen met het deksel geopend.
Instellen van de document-resolutie
Gebruik de document-resolutie instelling om de kwaliteit van het origineel te verbeteren, of ook wanneer u
fotomateriaal inscant.
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat >Resolutie verschijnt.2.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Standaard
Gebruik deze voor documenten met normaal-formaat letters.
Fijn
Gebruik deze stand voor documenten met erg kleine letters of dunne lijnen of
documenten die zijn gedrukt met een dot-matrix printer.
Superfijn
Gebruik deze stand voor documenten met haarfijne details. De superfijn-stand is alleen
beschikbaar als de priinter op de plaats van bestemming ook geschikt is voor de
superfijne resolutie. Zie de opmerking hieronder.
3.
OPMERKING: Een fax die is gescand met de superfijne resolutie wordt verzonden op de hoogste
resolutie waavoor het ontvangende apparaat geschikt is.
Origineeltype
De origineeltype-instelling kan de beeldkwaliteit verbeteren door de keuze van het type document voor de
huidige faxtaak.
Voor keuze van de beeldkwaliteit:
Leg het te faxen document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .2.
Druk op totdat er >Origineeltype verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Tekst & foto
Gebruik deze voor documenten met zowel tekst als foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Foto
Gebruik deze voor documenten met foto's/afbeeldingen in grijstinten.
Tekst*
Gebruik deze voor documenten met alleen tekst.
4.
Druk op Start om te beginnen met de faxverzending.5.
Lichter/donkerder
Verstel het contrast om de fax lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Voor instellen van het contrast:
Leg het te faxen document op de invoerglasplaat en sluit het deksel.1.
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .2.
Druk op totdat er >Lichter/donkerder verschijnt.3.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
4.
5.
Druk op Start om te beginnen met de faxverzending.5.
Automatisch een fax verzenden
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document ".
1.
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .2.
Stel de resolutie voor het document in op de vereiste voor uw fax-verzending (zie "Instellen van de
document-resolutie ").
Als u het contrast wilt aanpassen, zie "Lichter/donkerder ".
3.
Druk op totdat >Telefoonboek verschijnt en druk op .
U kunt ook een snelkiesnummer of een groepskeuzenummer gebruiken. Voor meer gegevens, zie
"Automatische nummerkeuze ".
4.
Druk op totdat het gewenste nummer verschijnt.5.
Druk op Start .
Als u een document op de invoerglasplaat hebt gelegd, vraagt het scherm u of u nog een andere
pagina wilt laden. Druk op om te kiezen voor Ja of Nee , en druk dan op .
Nadat alle pagina's zijn gescand, kiest u voor Nee wanneer het scherm de vraag toont "Nog een
andere pagina? "
6.
Dan wordt het nummer gebeld en gaat de multi-functie printer de fax verzenden zodra het faxapparaat
op de plaats van bestemming er klaar voor is.
7.
OPMERKING: Druk op Annuleren om de faxverzending op elk gewenst moment tijdens het
verzenden te stoppen.
Handmatig een fax verzenden
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document ".
1.
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .2.
Stel de scanresolutie voor het document in op de vereiste voor uw fax-verzending (zie "Instellen van
de document-resolutie ").
Als u het contrast wilt aanpassen, zie dan "Lichter/donkerder ".
3.
Druk op totdat er >Telefoonnummer verschijnt.4.
5.
6.
4.
Voer het nummer van het bestemmings-faxapparaat in met de cijfertoetsen.5.
Wanneer u een hoge fluittoon of ruistoon van het andere faxapparaat hoort:
Als u het document hebt geplaatst in de ADF, druk op Start.
Als u het document niet in de ADF hebt geplaatst, druk op totdat de gewenste instelling
verschijnt en druk op .
6.
OPMERKING: Druk op Annuleren en om de faxtaak op elk gewenst moment tijdens het
verzenden te stoppen.
Bevestigen van de verzending
Wanneer de laatste pagina van uw document goed is verzonden, geeft de multi-functie printer een pieptoon
en keert dan terug naar de wachtstand.
Als er tijdens de faxverzending iets mis gaat, verschijnt er een foutmelding op het scherm. Een overzicht van
de mogelijke foutmeldingen en hun betekenis vindt u onder "Begrip van de multi-functie printerberichten ".
Als u een foutmelding ziet, drukt u op Annuleren om de foutmelding te wissen en het verzenden opnieuw te
proberen.
U kunt de multi-functie printer instellen op het afdrukken van een bevestigingsrappaort na iedere
faxverzending. Zie voor nadere details onder "Afdrukken van een rapport ".
Automatisch herkiezen
Als het nummer dat u hebt gekozen in gesprek is of als er geen respons is wanneer u een fax probeert te
zenden, zal de multi-functie printer het daarna om de minuut nog eens proberen op basis van het aantal
keren dat is ingesteld in de betreffende instellingen.
Om het tijdsinterval tussen het herkiezen of het aantal malen herkiezen te wijzigen, zie "Beschikbare fax-
instelopties ".
Verzenden van een fax via het stuurprogramma (Direct
Fax)
U kunt een fax direct verzenden vanaf uw computer via het stuurprogramma.
OPMERKING: U kunt met Direct Fax alleen zwart/witfaxen verzenden.
Voorbeeld
Procedure
OPMERKING: De namen van de dialoogvensters en de knoppen kunnen verschillen van de namen die
u ziet in de volgende procedures. Dit hangt af van de toepassing die u gebruikt.
Open het bestand dat u wilt verzenden per fax.1.
Open het afdrukvenster van de toepassing en selecteer vervolgens Dell MFP Laser 3115cn Fax.2.
Klik op voorkeuren .3.
Het dialoogvenster Afdrukvoorkeuren opent. U kunt de Faxinstellingen gebruiken om de volgende
instellingen op te geven.
4.
OPMERKING: De instellingen die u hier opgeeft, zijn slechts geldig voor een enkele faxtaak.
a. Verzendingsbeeldkwaliteit
Toepassing:
Voor instellen van de uitvoerkwaliteit:
Mogelijkheden:
Standaard
Gebruik deze voor documenten met normaal-formaat letters.
Hoge kwaliteit*
Gebruik deze stand voor documenten met erg kleine letters of dunne lijnen of
documenten die zijn gedrukt met een dot-matrix printer.
Superieure
beeldkwaliteit
Gebruik deze stand voor documenten met haarfijne details. De superfijn-stand is
alleen beschikbaar als de printer op de plaats van bestemming ook geschikt is voor
de superfijne resolutie. Zie de opmerkingen hieronder.
OPMERKING: Faxen die met superfijne beeldkwaliteit worden afgedrukt met het Direct Fax-
stuurprogramma, worden verzonden met de hoogste resolutie die het ontvangende apparaat kan
ondersteunen.
b. Verzendingsrapport
Toepassing:
Voor het specificeren van het communicatieresultaat voor de faxverzending.
Mogelijkheden:
Reguliere uitvoer
Drukt altijd een faxverzendrapport af.
Uitvoer voor niet-verzending*
Drukt het rapport af wanneer een communicatiefout is ontdekt.
Geen uitvoer
Drukt geen rapport af.
c. Overzicht verzenders
Drukt afzendgegevens af in de faxkop. Selecteer Uit om deze functie uit te schakelen. Selecteer Aan om deze
functie in te schakelen.
Klik op OK om het dialoogvenster Afdrukvoorkeuren te sluiten.5.
Klik op Afdrukken Het Kies/controleer de fax-verzending: dialoogvenster opent.6.
Voer de bestemming in voor de ontvanger. Gebruik de volgende procedure voor het invoeren van de
bestemming. Voor meer gegevens over hoe u de bestemming kunt invoeren, raadpleeg het
helpbestand voor het stuurprogramma.
Voer direct de naam en het telefoonnummer in.a.
Specificeer een bestemming die is opgeslagen in het Telefoonboek op de PC.b.
Specificeer een bestemming die is opgeslagen in het Adresboek op de Dell Multifunction Color
Laser Printer 3115cn.*
c.
7.
* U kunt deze optie alleen gebruiken als de PC en de Dell Multifunction Color Laser Printer
3115cn zijn aangesloten met een USB-kabel.
OPMERKING: Voer het wachtwoord in in het Wachtwoordveld in het Verificatiegebied voordat u een
fax verzendt vanaf de Dell MFP Laser 3115cn Fax als de Scan/Faxinstellingen (INSTELLEN
Beheermenu Veilig instell. ) op de Dell Multifunction Color Laser Printer 3115cn zijn ingesteld.
Als u een onjuist wachtwoord invoert, wordt de fax niet verzonden. U kunt controleren of de fax juist
is verzonden op het Taakgeschiedenisrapport (INSTELLEN Rapporten Taakgeschiedenis ) .
Ontvangen van een fax
Omtrent de ontvangstfuncties
OPMERKING: Voor gebruik van de TEL/FAX of de Antw/Fax functie, sluit u een antwoordapparaat aan
op de telefoonaansluiting ( ) aan de achterkant van uw multi-functie printer.
Wanneer het geheugen vol is, wordt de fax ontvangen in de TEL-stand.
Papier laden voor de fax-ontvangst
De aanwijzingen voor het laden van papier in de papierlade blijven gelijk, ongeacht of u wilt afdrukken,
faxen of kopiëren, behalve dat faxen alleen kunnen worden afgedrukt op "Letter"-, A4-, of "Legal"-formaat
papier. Nadere bijzonderheden over het inleggen van papier vindt u onder "Inleggen van de afdrukmedia ".
Nadere details over het instellen van de papiersoort en het papierformaat in de lade vindt u onder
"Afdrukmedia-richtlijnen ".
Automatische ontvangst in de fax-stand
Uw multi-functie printer is bij aflevering vanaf de fabriek vooringesteld in de fax-stand.
Bij ontvangst van een fax, zal de multi-functie printer de bel een vooraf gekozen aantal malen laten
overgaan, om daarna automatisch de fax te ontvangen.
Om het aantal beltonen te wijzigen, zie "Beschikbare fax-instelopties ".
Als u het volume van het belgeluid wilt wijzigen, zie dan "Geluidssignalen instellen ".
Handmatig ontvangen in de Tel-stand
U kunt een fax ontvangen door de hoorn van de aangesloten externe telefoon op te nemen en dan de
ontvangstcode te kiezen (zie "Beschikbare fax-instelopties "), of door voor de instelling "Op de haak" de
stand Aan te kiezen (dan kunt u de faxtoon of eventueel de stem van de verzender horen) en dan drukt u
eenvoudig op Start .
De multi-functie printer zal dan de fax ontvangen, om terug te keren naar de wachtstand wanneer de
ontvangst voltooid is.
Automatische ontvangst in de TEL/FAX of Antw/FAX stand
Voor gebruik van de TEL/FAX of de Antw/Fax functie, sluit u een antwoordapparaat aan op de
telefoonaansluiting ( ) aan de achterkant van uw multi-functie printer.
Als de persoon die belt een bericht achterlaat, zal dan het antwoordapparaat dat bericht als gewoonlijk
opslaan. Wanneer uw multi-functie printer een faxtoon op de lijn waarneemt, start het apparaat automatisch
met de fax-ontvangst.
OPMERKING: Als u de multi-functie printer in de Antw/FAX stand hebt gezet en uw
antwoordapparaat is uitgeschakeld, of er is geen antwoordapparaat aangesloten op de multi-functie
printer, dan zal uw multi-functie printer automatisch in de fax-stand worden geschakeld na een vooraf
ingesteld aantal belsignalen.
Handmatig ontvangen via een aangesloten externe telefoon
Deze functie werkt het best vanaf een externe telefoon die is aangesloten op de telefoonaansluiting ( )
aan de achterkant van uw multi-functie printer. U kunt dan een fax ontvangen terwijl u via de externe
telefoon met iemand spreekt, zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan.
Wanneer u na het opnemen van de externe telefoon faxtonen hoort, drukt u op de twee cijfertoetsen van de
externe telefoon.
De multi-functie printer zal dan het fax-document ontvangen.
Druk de toetsen zorgvuldig langzaam achtereen in Als u daarna nog steeds een faxtoon hoort, drukt u
nogmaals op de twee cijfertoetsen.
De externe ontvangstcode staat standaard op Uit . Het sterretje aan het begin en het eind zijn vast, maar
het cijfer in het midden kunt desgewenst door iets anders vervangen. Zie voor nadere details over het
wijzige van de faxcode "Beschikbare fax-instelopties ".
Ontvangen van een fax via de DRPD functie
De DRPD functie is een dienst van het telefoonbedrijf die de gebruiker in staat stelt via een enkele
telefoonlijn gesprekken voor meerdere verschillende telefoonnummers te ontvangen. Het nummer waarmee
iemand u belt wordt daarbij herkend aan een specifiek belpatroon, dat bestaat uit verschillende combinaties
van lange en korte beltonen.
Voordat u de Distinct-belpatroon detectie optie kunt gebruiken, moet er een belpatroon-herkenningsfunctie
op uw telefoonlijn zijn geïnstalleerd door uw telefoondienst. Voor instellen van de Distinct-belpatroon
detectie moet u de beschikking hebben over een andere plaatselijke telefoonlijn, of in contact staan met
iemand anders die van buitenaf uw fax-nummer belt.
Voor instellen van de DRPD belpatroon-detectie:
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat >DRPD-patroon verschijnt.4.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .5.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleer toets.6.
Voor de fax-ontvangst in de DRPD stand, zult u in het menu moeten instellen op DRPD; zie "Beschikbare fax-
instelopties ".
Uw multi-functie printer heeft vijf DRPD-patronen. Als deze dienst beschikbaar is via uw
telefoonmaatschappij, vraagt u uw maatschappij welk patroon u nodig hebt om deze dienst te kunnen
gebruiken.
Ontvangst van faxen in het geheugen
Aangezien uw multi-functie printer tevens een multi-tasking apparaat is, kan het faxverzendingen ontvangen
terwijl u tegelijk kopieën maakt of documenten afdrukt. Als u een fax ontvangt terwijl u bezig bent met
kopiëren of afdrukken, of wanneer het papier of de toner op is, kan uw multi-functie printer het inkomende
faxbericht opslaan in het geheugen. Zodra u dan klaar bent met kopiëren of afdrukken, of wanneer u het
papier of de toner hebt aangevuld, zal uw multi-functie printer het ingekomen faxbericht automatisch gaan
afdrukken.
Ontvangst op afroep
U kunt zorgen dat u faxberichten ontvangt van faxapparaten elders wanneer u klaar bent voor ontvangst.
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat er >Ontvangst op afroep verschijnt.2.
Druk op om in te stellen op Aan , en druk dan op .3.
3.
Kleurenfax
U kunt de kleurenfaxfunctie gebruiken op uw multi-functie printer.
Voorwaarden voor kleurenfaxen
Voor het verzenden en ontvangen van kleurenfaxen dient u de volgende voorwaarden te selecteren.
Controleer of de fax van de verzendende of ontvangende partij op kleurenfaxen staat.
U kunt alleen een pagina verzenden als u een fax verzendt met behulp van de invoerglasplaat.
Als de verzender of de ontvanger geen Dell Multifunction Color Laser Printer 3115cn is, werkt de
kleurenfaxfunctie mogelijk niet correct.. In dat geval verzendt u de fax in zwart/wit.
U kunt geen kleurenfaxen verzenden onder het verzenden of ontvangen van een fax.
De automatische herkiesfunctie is niet beschikbaar als een verzendfout optreedt onder het verzenden
van een kleurenfax.
Kleurenfaxen worden niet doorverzonden, zelfs niet als de Instellingen Doorzenden zijn ingesteld.
Kleurenfaxen kunnen niet worden verzonden met de functie Direct fax.
Kleurenfaxen kunnen geen documenten verzenden naar meerdere bestemmingen tegelijk.
De kleurenfaxfunctie instellen
Voor gebruik van de kleurenfaxfunctie, zet u deze functie aan. De fabrieksinstelling is uit.
Instellen van de kleurenfaxfunctie:
Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt en druk vervolgens op .1.
Druk op totdat >Beheermenu verschijnt en druk vervolgens op .2.
Druk op totdat >Fax-instellingen verschijnt en druk vervolgens op .3.
Druk op totdat >Kleur verschijnt en druk vervolgens op .4.
Druk op om Aan te selecteren en druk vervolgens op .5.
Wijzigingen in het menu voor kleurenfaxinstellingen
Het faxmenu op het bedieningspaneel wijzigt wanneer u Kleurenfax aan- of uitzet.
Wanneer kleurenfax uit
staat
Wanneer kleurenfax aan staat
Wanneer u "Zwart/wit" hebt
geselecteerd in het Faxmenu
Wanneer u "Kleur" hebt geselecteerd
in het Faxmenu
Controleren of een fax in kleur is verzonden
Zelfs als u een kleurenfax verzendt en de ontvanger beschikt niet over een kleurenfaxfunctie, of als deze is
uitgeschakeld, wordt de fax in zwart/wit verzonden. De volgende procedure legt uit hoe u controleert of een
fax is verzonden in kleur of in zwart/wit.
Controleren op het paneel:
Kleur of Zwart/wit verschijnt op het bedieningspaneel wanneer de fax wordt verzonden.
Als u de fax in kleur verzendt, verschijnt Kleur op de vierde regel van het LCD-paneel.
Als u de fax in zwart/wit verzendt, verschijnt Zwart/wit op de vierde regel van het LCD-paneel.
Controleren op het faxactiviteitenrapport
U kunt het Modusveld selecteren in het activiteitenrapport.
Als u de fax in kleur hebt verzonden, verschijnt "Kleur" op het activiteitenrapport.
Als u de fax in zwart/wit hebt verzonden, verschijnt G3, SG3 of ECM op het rapport.
Als een fax die u in kleur hebt verzonden is gewijzigd naar zwart/wit, verschijnt *G3, *SG3, of *ECM
op het rapport.
Controleren op het monitorrapport
U kunt in het modusveld van het monitorrapport controleren of een monitorrapport is ingesteld voor uitvoer
via de functie Fax-verzending (INSTELLEN Beheermenu Systeeminstell ).
Niet afdrukken
Drukt geen rapport af.
Bij fout afdruk*
Drukt het rapport af wanneer een communicatiefout is ontdekt.
Altijd afdrukken
Drukt altijd een faxverzendrapport af.
Als u de fax in kleur hebt verzonden, verschijnt "Kleur" op het activiteitenrapport.
Als u de fax in zwart/wit hebt verzonden, verschijnt G3, SG3 of ECM op het rapport.
Als een fax die u in kleur hebt verzonden is gewijzigd naar zwart/wit omdat de ontvanger geen
kleurenfax accepteert, verschijnt *G3, *SG3, of *ECM op het rapport.
Automatische nummerkeuze
Snelkiesnummers
U kunt tot 200 regelmatig gebelde nummers opslaan onder de snelkiesnummers (001-200).
Wanneer een snelkiestaak is opgegeven in de uitgestelde fax of nummerherhaling bestaat, en u wijzigt het
snelkiesnummer in het bedieningspaneel of de Dell Printer Configuration Web Tool, kan de bestemming van
de fax worden gewijzigd.
Opslaan van een nummer voor snelkeuze
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat >Toevoegen aan telefoonboek verschijnt en druk op .2.
Druk op totdat er >Snelkiezen verschijnt, en druk dan op .3.
Voer een driecijferig snelkiesnummer in tussen 001 en 200 met behulp van de cijfertoetsen en druk
dan op .
4.
Voer de instellingen in voor Naam, Telefoonnummer en Nummerkeuze wissen met , en
cijfertoetsen.
Als er onder het gekozen snelkiesnummer al een telefoon- of faxnummer was opgeslagen, verschijnt
dat op het scherm zodat u het desgewenst kunt wijzigen. Om door te gaan naar een ander
snelkiesnummer, drukt u op Terug .
5.
Voer het nummer dat u wilt vastleggen in met de cijfertoetsen en druk dan op .
Voor het invoegen van een pauze in een nummer, drukt u op Pauze . "-" verschijnt op het scherm.
6.
Om het vastgelegde nummer een naam te geven, voert u nu de naam in. Nadere details over het
invoeren van namen vindt u onder "Invoeren van letters met de cijfertoetsen ".
7.
8.
Als u geen naam wilt toewijzen, kunt u deze stap overslaan.
7.
Druk op Terug wanneer de gekozen naam juist wordt aangegeven of als u geen naam wilt invoeren.8.
Voor het vastleggen van nog meer faxnummers, herhaalt u de stappen 4 t/m 6.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleer toets.
9.
Verzenden van een fax via een snelkiesnummer
Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de invoerglasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel
document ".
1.
Voor het invoeren van een snelkiesnummer doet u een van de volgende:
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .a.
Druk op totdat er >Snelkiezen verschijnt.b.
Gebruik de cijfertoetsen voor keuze van een driecijferig snelkiesnummer in tussen 001 en 200
(met behulp van de cijfertoetsen) en druk dan op .
Dan verschijnt even kort de naam behorend bij het gekozen nummer. Om de naam nogmaals te
bevestigen, druk op .
c.
2.
Stel de scanresolutie voor het document in op de vereiste voor uw fax-verzending (zie "Instellen van
de document-resolutie ").
Als u het contrast wilt aanpassen, zie dan "Lichter/donkerder ".
3.
Het document wordt in het geheugen ingescand.
Wanneer u een document op de invoerglasplaat hebt geplaatst, vraagt het LCD-scherm of u nog een
andere pagina wilt verzenden. Druk op om te kiezen voor Ja als u nog meer documenten wilt
toevoegen of te kiezen voor Nee om onmiddellijk te beginnen met de verzending van de fax, en druk
dan op .
4.
Het faxnummer dat u hebt vastgelegd onder het gekozen snelkiesnummer wordt dan automatisch
gebeld. Het document wordt verzonden zodra het faxapparaat op de plaats van bestemming
antwoordt.
5.
OPMERKING: Gebruik de asterisk (*) in het eerste cijfer als u een document naar meerdere
bestemmingen wilt sturen. Bijvoorbeeld, als u 00* invoert, kunt u een document zenden naar
bestemmingen die zijn geregistreerd tussen 001 en 009.
Groepskeuzenummers
Als u regelmatig een zelfde document naar diverse bestemmingen moet zenden, kunt u die bestemmingen
tot een groep maken, om ze samen vast te leggen onder een tweecijferig groepskeuzenummer. Dan kunt u
door keuze van dat ene groepskeuzenummer dezelfde fax naar alle bestemmingen in de groep zenden.
OPMERKING: U kunt echter niet een groepskeuzenummer toevoegen onder een ander
groepskeuzenummer.
Instellen van een groepskeuzenummer
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat >Toevoegen aan telefoonboek verschijnt en druk op .2.
Druk op totdat er >Groepskeuze verschijnt, en druk dan op .3.
Voer een eencijferig snelkiesnummer in tussen1 en 6 met behulp van de cijfertoetsen en druk op .
Als er onder het gekozen snelkiesnummer al een telefoon- of faxnummer was opgeslagen, verschijnt
dat op het scherm zodat u het desgewenst kunt wijzigen. Om door te gaan naar een ander
snelkiesnummer, drukt u op Terug .
4.
Voer het nummer dat u wilt vastleggen in met de cijfertoetsen en druk dan op .
Voor het invoegen van een pauze in een nummer, drukt u op Pauze . "-" verschijnt op het scherm.
5.
Om het vastgelegde nummer een naam te geven, voert u nu de naam in. Nadere details over het
invoeren van namen vindt u onder "Invoeren van letters met de cijfertoetsen ".
Als u geen naam wilt toewijzen, kunt u deze stap overslaan.
6.
Druk op Terug wanneer de gekozen naam juist wordt aangegeven of als u geen naam wilt invoeren.7.
Voor het vastleggen van nog meer faxnummers, herhaalt u de stappen 4 t/m 6.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleer toets.
8.
Bewerken van groepskeuzenummers
U kunt een bepaald snelkiesnummer verwijderen uit een samengestelde groep of een nieuw nummer
toevoegen aan een bestaande groep.
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat >Toevoegen aan telefoonboek verschijnt en druk op .2.
Druk op totdat er >Groepskeuze verschijnt, en druk dan op .3.
Voer een eencijferig snelkiesnummer in tussen 1 en 6 met behulp van de cijfertoetsen en druk op .4.
OPMERKING: Wanneer u het laatst overgebleven snelkiesnummer uit een groep verwijdert, verdwijnt
de groep zelf niet.
Druk op Terug.5.
Als u nog een andere groep wilt aanpassen, herhaalt u dit vanaf stap 4.6.
5.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleer toets.
6.
Verzenden van een fax via groepskeuze (Multi-adres
verzending)
U kunt de groepskeuze ook gebruiken voor het rondzenden of uitgestelde verzendingen.
Volg de aanwijzingen voor de gewenste verzendmethode (zie voor uitgestelde verzending "Uitgestelde fax-
verzending ".
U kunt een of meerdere groepnummers gebruiken in een verzending. Vervolg dan de handelingen om de
gewenste verzending te completeren.
Uw multi-functie printer scant automatisch het document dat is geladen in de Automatische document-invoer
(ADF) of op de invoerglasplaat in het geheugen. De multi-functie belt vervolgens elk van de nummers die
deel uitmaken van de gekozen groep.
Afdrukken van een snelkiesnummerlijst
Door afdrukken van een snelkiesnummerlijst kunt u zien welke nummers u automatisch kunt bellen.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Beheer-rapporten verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Snelkiezen verschijnt, en druk dan op .
Dan wordt er een lijst afgedrukt met al uw snelkiesnummers.
4.
Andere functies voor de faxverzending
Gebruik van de veilige ontvangststand
U kunt het nodig achten uw ontvangen faxberichten te beveiligen tegen inkijken door onbevoegden.
Daarvoor kunt u de veilige fax-stand inschakelen met de optie voor beveiligde ontvangst, die voorkomt dat
alle ontvangen faxberichten worden afgedrukt zolang de multi-functie printer onbeheerd is. In de beveiligde
fax-stand worden alle inkomende faxberichten naar het geheugen gestuurd. Wanneer u de functie
uitschakelt, worden alle opgeslagen faxberichten afgedrukt.
OPMERKING: Controleer voordat u begint of de Paneelvergrendling is ingeschakeld.
Inschakelen van de veilige ontvangststand:
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
2.
3.
1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Beveiligings-instellingen verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat >Veilige ontvangst verschijnt en druk op .4.
Druk op totdat >Veilig ontvangst instellen verschijnt en druk op .5.
Druk op om Inschakelen te selecteren en druk op .6.
Druk op om Wachtwoord wijzigen te selecteren en druk op .7.
Voer een viercijferig wachtwoord van uw keuze in met de cijfertoetsen en druk op .8.
OPMERKING: Wanneer u Veilig ontvangst instellen op Inschakelen zet, wordt standaard 0000
ingesteld.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleer toets.
Wanneer er een fax wordt ontvangen in de veilige ontvangststand, slaat uw multi-functie printer die op
in het geheugen en het venster TAAKSTATUS toont "Veilige ontvangst " om u te laten weten dat er
een fax is opgeslagen.
9.
Afdrukken van ontvangen documenten:
Druk op totdat >TAAKSTATUS verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat >Veilige ontvangst verschijnt en druk op .2.
Voer het wachtwoord in en druk op .
De in het geheugen opgeslagen faxberichten worden nu afgedrukt.
3.
Uitschakelen van de veilige ontvangststand:
Open het Veilige ontvangst menu volgens de stappen 1 t/m 5 onder "Inschakelen van de veilige
ontvangststand:".
1.
Druk op om Uitschakelen te selecteren en druk op .2.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de Annuleer toets.3.
Afdrukken van rapporten
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Snelkiesnummers
Deze lijst toont alle nummers die op dat moment in het geheugen zijn vastgelegd als snelkiesnummers.
U kunt het afdrukken van deze snelkiesnummerlijst starten vanaf het bedieningspaneel; zie "Afdrukken van
een snelkiesnummerlijst ".
Adresboek
Deze lijst toont alle nummers die op dat moment in het geheugen zijn vastgelegd als adresboek -gegevens.
Server-adressen
Deze lijst toont alle nummers die op dat moment in het geheugen zijn vastgelegd als server-adresgegevens.
Fax-activiteit
Dit rapport toont informatie over de faxberichten die u recentelijk hebt verzonden of ontvangen.
Fax-wachtlijst
Deze lijst toont de status van wachtende faxberichten. Deze lijst kunt u afdrukken om uw wijzigingen te
controleren nadat u bepaalde instellingen hebt aangepast.
Afdrukken van een rapport
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Beheer-rapporten verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op om in te stellen op het rapport of de lijst die u wilt afdrukken.
Er wordt een lijst afgedrukt met al uw snelkiesnummers.
Snelkiesnummers: Snelkiesnummerlijst
Adresboek: Adresboeklijst
Serveradressen: Server-adressenlijst
Fax-activiteit: Fax-activiteitsinformatie
Fax-wachtlijst: Faxberichten op de wachtlijst
Afdrukteller: Afdrukvolumerapport
4.
Druk op .
De gekozen informatie wordt afgedrukt.
5.
Wijzigen van de instelopties
Druk op totdat >Fax verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat >Fax-standaardinstellingen verschijnt en druk op .2.
Druk op om in het gewenste menu-onderdeel te stellen, en druk dan op .3.
4.
2.
3.
Wanneer de gewenste optie op het scherm wordt aangegeven, drukt u op om de status te
controleren of de gewenste waarde in te voeren met de cijfertoetsen.
4.
Druk op om uw keuze vast te leggen.5.
U kunt de instestand op elk gewenst moment verlaten met een druk op de Annuleer toets.6.
Gebruik van een antwoordapparaat
U kunt een telefoon-antwoordapparaat rechtstreeks aansluiten op de achterkant van uw multi-functie
printer, zoals hierboven getoond.
Zet uw multi-functie printer op de Antw.appFAX-stand en stel Auto-antw. Antw.app/FAX in om de tijd
op te geven voor het antwoordapparaat.
Wanneer het antwoordapparaat het gesprek aanneemt, volgt de multi-functie printer wat er voor
signalen doorkomen en als er faxtonen binnenkomen, begint het apparaat met ontvangst van het
faxbericht.
Als het antwoordapparaat is uitgeschakeld, schakelt de multi-functie printer automatisch over naar de
fax-stand na een vooral gekozen aantal beltonen.
Als u de telefoon opneemt en faxtonen hoort, zal de multi-functie printer de fax-communicatie
aannemen als u
de instelling Op de haak op Aan hebt gezet (dan kunt u de faxtoon of eventueel de stem van de
verzender horen) en dan drukt u eenvoudig op Start en hangt u de telefoon op.
OF
Druk op de tweecijferige ontvangstcode en hang de telefoon op.
Gebruik van een computer-modem
Als u een computer-modem wilt gebruiken voor het faxen of voor een telefonische Internet-verbinding, stuit
u de computer-modem direct aan op de achterkant van uw multi-functie printer met het antwoordapparaat
zoals hierboven getoond.
Zet uw multi-functie printer op de Antw.appFAX-stand en stel Auto-antw. Antw.app/FAX in om de tijd
op te geven voor het antwoordapparaat.
Schakel de fax-ontvangst van de computer-modem uit.
Gebruik uw computer-modem niet wanneer uw multifunction printer bezig is met de verzending of
ontvangst van een faxbericht.
Volg de aanwijzingen behorend bij uw computer-modem en fax-applicatieprogramma om een fax te
verzenden via de computer-modem.
Als u beelden wilt overnemen via uw multi-functie printer en Dell ScanDirectâ„¢, of beelden wilt
verzenden via uw fax-applicatie met de computer-modem.
Netwerken
Gemeenschappelijk gebruik van de multi-functie printer in een netwerk
Installeren van een plaatselijk gedeelde printer
Aanwijzen en afdrukken
Peer-to-Peer
Installeren van een netwerk-aangesloten printer
Afdrukken van een netwerk-configuratie pagina
Instellen van netwerk-protocols
Statische adressering
Dynamische adressering (BOOTP/DHCP)
Herstellen van de netwerk-configuratie
Terugstellen van de netwerk-interfacekaart
Gemeenschappelijk gebruik van de multi-functie printer
in een netwerk
Plaatselijk gedeelde printer
U kunt de multi-functie printer direct aansluiten op een daarvoor aangewezen computer, die dan dient als de
"host computer" van het netwerk. De multi-functie printer kan dan gedeeld worden door andere gebruikers
op het netwerk via een Windows
®
98, Windows Me, Windows 2000, Windows XP, Windows Vista
®
, Windows
Server
®
2003, Windows Server 2008, of Windows NT 4.0 netwerk-printeraansluiting.
Kabelnetwerk-aangesloten printer
Uw multi-functie printer heeft een ingebouwd netwerk-interface. Zie voor nadere details "Aansluiten van de
multi-functie printer op een netwerk".
Afdrukken over het netwerk
Ongeacht of de multi-functie printer plaatselijk is aangesloten of via een netwerk, u dient de Dellâ„¢
Multifunction Color Laser Printer 3115cn-software te installeren op iedere computer waarmee u documenten
wilt afdrukken met de multi-functie printer.
Installeren van een plaatselijk gedeelde printer
U kunt uw nieuwe printer met anderen delen op een netwerk via de Drivers and Utilities (stuurprogramma's
en hulpprogramma's) CD die bij uw multi-functie printer is geleverd, of via Microsoft's aanwijzen-en-
afdrukken of "peer-to-peer" methoden. Als u echter een van de Microsoft methoden gebruikt, zult u niet alle
mogelijkheden kunnen gebruiken, zoals de statusmonitor en de andere printerfuncties die te installeren zijn
vanaf de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD.
Om een plaatselijk aangesloten printer te delen op een netwerk, zult u de multi-functie printer op gedeeld
gebruik moeten instellen en dan de gedeelde printer voor de netwerk-cliënten moeten installeren:
Klik op Start Instellingen Printers en faxen (Printers voor Windows 2000).1.
Klik met de rechter muisknop op dit printer pictogram en selecteer Eigenschappen.2.
In het Delen tabblad, markeert u het Deze printer delen markeervakje (Gedeeld bij Windows
2000) , en dan tikt u een naam in het Gedeelde naam tekstvakje (Gedeeld als bij Windows 2000) .
3.
Klik op Aanvullende stuurprogramma's en selecteer de besturingssystemen van alle netwerk-
cliënten die mogen afdrukken met deze multi-functie printer.
4.
Klik op OK.
Als er bestanden ontbreken, verschijnt het verzoek om de server-besturingssysteem CD te plaatsen.
5.
Voor Windows Vista
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Delen.2.
Klik op de knop Papierladeconfiguratie.3.
Het dialoogvenster "Windows heeft uw toestemming nodig om verder te gaan" wordt getoond.4.
Klik op de knop Doorgaan.5.
Klik op het markeervakje Deze printer delen en typ de naam in het tekstvakje Gedeelde naam.6.
Klik op Aanvullende stuurprogramma's en kies de besturingssystemen van alle netwerkcliënten die
met deze printer mogen afdrukken.
7.
Klik op OK.8.
Voor Windows Server 2008
Klik op Starten Configuratiescherm Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Delen.2.
Klik op het markeervakje Deze printer delen en typ de naam in het tekstvakje Sharenaam.3.
Klik op Aanvullende stuurprogramma's en kies de besturingssystemen van alle netwerkcliënten die
met deze printer mogen afdrukken.
4.
Klik op OK.5.
5.
Het PCL-stuurprogramma ondersteunt een Aanvullend stuurprogramma voor Windows Vista (Itanium niet
inbegrepen). Om het Aanvullend stuurprogramma te registreren, volg onderstaande stappen.
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Delen.2.
Klik op de knop Papierladeconfiguratie.3.
Klik op de knop Doorgaan.4.
Klik op Afdruktaken op clientcomputers renderen en selecteer de processors van alle netwerk-
clients die afdrukken met deze printer.
5.
Klik op OK.6.
Klik op de knop Bladeren en zoek het stuurprogramma op de CD Drivers and Utilities
(Stuurprogramma's en hulpprogramma's).
7.
Om te zien of de multi-functie printer naar behoren gedeeld wordt:
Controleer of het printer-object in de Printers en faxen map (Printers bij Windows 2000) aangeeft
dat deze printer gedeeld wordt. In Windows 2000 bijvoorbeeld verschijnt er een handje onder het
printer pictogram.
Blader door de Mijn netwerk-omgeving (Netwerk-omgeving bij Windows 2000). Vind de host-
naam van de server en kijk of de gedeelde naam die u voor de multi-functie printer hebt gekozen,
wordt aangegeven.
Nu de multi-functie printer gedeeld kan worden, kunt u de multi-functie printer installeren op de netwerk-
cliënten met behulp van de aanwijzen-en-afdrukken of "peer-to-peer" methoden.
Aanwijzen en afdrukken
Deze methode biedt gewoonlijk het meest doeltreffend gebruik van de systeem-hulpbronnen. De server
zorgt voor de stuurprogramma-aanpassingen en het afhandelen van de afdruktaken. Zo kunnen de netwerk-
cliënten veel sneller terugkeren naar hun eigen programma's.
Wanneer u de aanwijzen-en-afdrukken methode gebruikt, wordt een gedeelte van de stuurprogramma-
informatie van de server gekopieerd naar de cliënt-computer. Dit biedt precies genoeg informatie om een
afdruktaak naar de multi-functie printer te sturen.
Op het Windows werkblad van de cliënt-computer, dubbelklikt u op Mijn netwerk-
omgeving(Netwerk-omgeving bij Windows 2000).
1.
Zoek de host-naam van de server-computer op en dubbelklik op de host-naam.2.
Klik met de rechter muisknop op de gedeelde printernaam, en klik dan op Installeren.3.
2.
Wacht tot de stuurprogramma-informatie is overgekopieerd van de server-computer naar de cliënt-
computer, en tot er een nieuw printer-object is toegevoegd aan de Printers en faxen map (Printers
bij Windows 2000). De tijd die dit kan vergen is uiteenlopend, afhankelijk van de drukte op het
netwerk en andere factoren.
Sluit tenslotte de Mijn netwerk-omgeving(Netwerk-omgeving bij Windows 2000).
3.
Druk een testpagina af om te zien of de printer-installatie is gelukt.4.
Klik op Start Instellingen Printers en faxen (Printers voor Windows 2000).5.
Selecteer de multi-functie printer die u zojuist toegevoegd hebt.6.
Klik op Bestand Eigenschappen.7.
In het Algemeen tabblad, klikt u op Druk een testpagina af (Afdrukken testpagina bij Windows
2000).
8.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
Voor Windows Vista en Windows Server 2008
Klik op het Windows-bureaublad van de client-computer op Starten Netwerk.1.
Zoek de hostnaam van de server-computer op en dubbelklik op de hostnaam.2.
Klik met de rechtermuisknop op de gedeelde printernaam, en klik dan op Verbinding maken.3.
Klik op Stuurprogramma installeren.4.
Klik op Doorgaan in het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer (U kunt deze stap overslaan bij
Windows Server 2008).
5.
Wacht tot de stuurprogrammagegevens van de servercomputer naar de cliëntcomputer zijn gekopieerd
en tot een nieuw printerobject is toegevoegd aan het dialoogvenster Printers. Hoe lang dit duurt,
hangt af van het netwerkverkeer en andere factoren.
6.
Druk een testpagina af om te zien of de installatie van het printerstuurprogramma is gelukt.7.
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers
(Start Configuratiescherm Printers voor Windows Server 2008).
8.
Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en selecteer
Eigenschappen.
9.
Klik in het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken.10.
Als de testpagina goed afdrukt, is de installatie van het printerstuurprogramma voltooid.
Peer-to-Peer
Bij gebruik van de "peer-to-peer" methode wordt het printer-stuurprogramma in zijn geheel geïnstalleerd op
1.
elke cliënt-computer. De netwerk-cliënten behouden de controle over de stuurprogramma-aanpassingen. De
cliënt-computer zorgt voor het afhandelen van de afdruktaak.
Klik op Start Instellingen Printers en faxen (Printers voor Windows 2000).1.
Klik op Printer toevoegen om het Printer toevoegen hulpprogramma te starten.2.
Klik op Volgende (Netwerk-printserver bij Windows 2000).3.
Selecteer Een netwerkprinter of een printer verbonden met een andere computer, en klik dan
op Volgende (Bij Windows 2000 selecteert u de netwerkprinter uit de Gedeelde printers lijst). Als de
multi-functie printer niet in de lijst voorkomt, tikt u het pad van de multi-functie printer in het
tekstvakje.Bijvoorbeeld:
Bijvoorbeeld: \\<server host-naam>\<gedeelde printer-naam>
De server host-naam is de naam van de server-computer waaronder die bekend staat op het netwerk.
De gedeelde printer-naam is de naam die is toegewezen tijdens het server-installatieproces.
4.
Klik op Zoeken naar een printer, en klik dan op Ja (Bij Windows 2000 klikt u op OK).
Als dit een nieuwe printer is, kunt u verzocht worden om een printer-stuurprogramma te installeren.
Als er geen printer-stuurprogramma beschikbaar is, zult u een pad moeten opgeven waar wel
stuurprogramma's te vinden zijn.
5.
Kies of u deze multi-functie printer wilt instellen als de vaste printer voor de client, klik op Volgende,
en klik dan op Einde (Bij Windows 2000, klikt u op Einde).
6.
Druk een testpagina af om te zien of de printer-installatie is gelukt.
Klik op Start Instellingen Printers en faxen (Printers voor Windows 2000).a.
Selecteer de multi-functie printer die u zojuist toegevoegd hebt.b.
Klik op Bestand Eigenschappen.c.
In het Algemeen tabblad, klikt u op Druk een testpagina af (Afdrukken testpagina bij
Windows 2000).
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
d.
7.
Voor Windows Vista en Windows Server 2008
Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers
(Start Configuratiescherm Printers voor Windows Server 2008).
1.
Klik op Een printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te openen.2.
Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen, en klik vervolgens
op Volgende. Als de printer staat vermeld, selecteer deze en klik op Volgende of selecteer De
printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst. en geef het printerpad op in het tekstvakje Een
gedeelde printer op naam selecteren en klik vervolgens op Volgende.
3.
Bijvoorbeeld: \\<server-hostnaam>\<gedeelde printernaam>
De server-hostnaam is de naam van de server-computer waaronder die bekend staat op het netwerk.
De gedeelde printernaam is de naam die is toegewezen aan de printer tijdens het server-
installatieproces.
4.
Als dit een nieuwe printer is, kunt u gevraagd worden een printer-stuurprogramma te installeren. Als
er geen printer-stuurprogramma beschikbaar is, zult u een pad moeten opgeven waar wel
stuurprogramma's te vinden zijn.
4.
Selecteer of u wilt dat deze printer de standaardprinter is voor de client, klik op Volgende.5.
Als u wilt kunt u de installatie van het printerstuurprogramma controleren. Klik vervolgens op
Testpagina afdrukken.
6.
Klik op Voltooien.7.
Installeren van een netwerk-aangesloten printer
U moet de netwerk-protocols installeren in de multi-functie printer om die te kunnen gebruiken als uw
netwerk-printer. Het installeren van protocols wordt verricht met behulp van het bijgeleverde netwerk-
porgramma.
U kiest de configuratie van de basisnetwerk-parameters via het bedieningspaneel van de multi-functie
printer. Gebruik het bedieningspaneel van de printer voor het volgende:
Afdrukken van een netwerk-configuratie pagina
Instellen van TCP/IP.
Configuratie van netwerk-parameters via het
bedieningspaneel
Onderdeel
Vereisten
Netwerk-interface
10/100 Base-TX
Netwerk-besturingssysteem
Windows 98/Me, NT 4.0/2000/XP/Vista/Server 2003/Server 2008
Network-protocol
· TCP/IP voor Windows
· Port9100 voor Windows 2000//XP/Vista/Server 2003/Server 2008
Dynamisch adresserende server
· DHCP
· BOOTP
Afdrukken van een netwerk-configuratie pagina
De netwerk-configuratiepagina toont hoe de netwerk-interfacekaart van uw multi-functie printer is
geconfigureerd. De oorspronkelijke instellingen zullen goed voldoen voor de meeste toepassingen.
1.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Beheer-rapporten verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Server-adres verschijnt, en druk dan op .4.
De netwerk-configuratie pagina wordt afgedrukt.
Instellen van netwerk-protocols
Wanneer u de multi-functie printer voor het eerst installeert, zijn alle alle ondersteunde netwerk-protocols
geactiveerd zodra u de multi-functie printer inschakelt. Als een netwerk-protocol is geactiveerd, kan de
multi-functie printer daarmee actief berichten verzenden over het netwerk, zelfs wanneer dat protocol verder
niet in gebruik is. Dat kan het netwerk-berichtenverkeer doen toenemen. Om onnodig netwerk-verkeer te
beperken, kunt u ongebruikte protocols deactiveren.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Kabel-netwerk of >Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Protocol verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Port9100
FTP
SNMP UDP
E-mailwaarschuwing
EWS
5.
Instellen van TCP/IP
Statische adressering: Het TCP/IP adres wordt handmatig toegewezen door de systeembeheerder.
Dynamische adressering BOOTP/DHCP (uitgangsstand): Het TCP/IP adres wordt automatisch
toegewezen door een DHCP of BOOTP server in uw netwerk.
Statische adressering
Voor het invoeren van het TCP/IP adres via het bedieningspaneel van uw multi-functie printer, voert u de
volgende stappen uit:
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Kabel-netwerk of >Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >TCP/IP verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op totdat er >IP-adres verschijnt, en druk dan op .5.
Een IP-adres bestaat uit 4 bytes.
IP-adres
* 0. 0. 0. 0.
Voer een getal tussen 0 en 255 in voor ieder octet.
Voer de cijfers in met de cijfertoetsen, en druk dan op om door te gaan naar een ander octet,
gevolgd door een druk op .
6.
Herhaal 5 om het adres te voltooien van de 1ste byte tot en met de 4de byte.7.
Herhaal 5 t/m stap 8 voor de configuratie van de andere TCP/IP parameters.8.
Dynamische adressering (BOOTP/DHCP)
Om het TCP/IP adres automatisch toe te wijzen via een DHCP of BOOTP server in uw netwerk, neemt u de
volgende stappen:
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Kabel-netwerk of >Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >TCP/IP verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op totdat er >DHCP of >BOOTP verschijnt, en druk dan op .5.
5.
Herstellen van de netwerk-configuratie
U kunt de netwerk-configuratie terugstellen op de oorspronkelijke uitgangsinstellingen.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Kabel-netwerk of >Draadloos netwerk verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Initialiseren NVM verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op om in te stellen op Ja, en druk dan op .5.
Hiermee is de oorspronkelijke netwerk-configuratie hersteld.
Schakel de multi-functie printer uit en dan weer in of stel de netwerk-interfacekaart opnieuw in.6.
Terugstellen van de netwerk-interfacekaart
Wanneer er problemen zijn met de netwerk-communicatie, kunt u de netwerk-interfacekaart terugstellen.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Kabel-netwerk verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Initialiseren NVM verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op om in te stellen op Ja, en druk dan op .5.
Begrip van Lettertypen
Letterontwerp en lettertypen
Rasterfonts en Schaalbare lettertypen
Vast aanwezige lettertypen
Tekensets
Letterontwerp en lettertypen
Een lettertype is een samenstel van lettertekens en symbolen die zijn gebaseerd op een bepaald ontwerp.
Het specifieke ontwerp noemen we een letterontwerp. De letterontwerpen die u kiest verlenen een zekere
persoonlijkheid aan een document. Zorgvuldig gekozen letterontwerpen maken een document beter
leesbaar.
Deze printer heeft diverse ingebouwde lettertypen in PCL 5/PCL 6 en Adobe PostScript 3. Zie "Vast
aanwezige lettertypen" voor een lijst van alle ingebouwde lettertypen.
Gewicht en stijl
Letterontwerpen zijn vaak uitgevoerd in verschillende gewichten en stijlen. Deze variaties zijn aanpassingen
van hetzelfde ontwerp, zodat u bijvoorbeeld belangrijke woorden in een tekst nadruk kunt geven of
boektitels e.d. opvallend kunt maken. De verschillende gewichten en stijlen zijn ontwikkeld als een
aanvulling op het oorspronkelijke ontwerp.
Gewicht duidt op de dikte van de lijnen die het letterteken vorm geven. Dikkere lijnen geven donkerder
letters. Het gewicht van een letterontwerp wordt gewoonlijk beschreven in termen als vet, gemiddeld,
mager, zwart of zwaar.
Stijl verwijst naar andere aanpassingen van een letterontwerp, zoals de scheefstand of de breedte van de
letters. Cursief en oblique of schuin zijn stijlen waarbij de letters overhellen. Smal, condensed en verbreed
zijn drie gangbare stijlen die de breedte van de lettertekens aanpassen.
Sommige lettertypen combineren verscheidene gewicht- en stijl-modificaties; bijvoorbeeld, Helvetica Narrow
Bold Oblique. Een groep van diverse gewicht- en stijlvarianten van een enkel letterontwerp staat bekend als
een letterontwerp-familie. De meeste letterontwerp-families omvatten vier varianten: normaal, cursief
(schuin), vet, en vet cursief (vet schuin). Sommige families omvatten meer varianten, zoals het volgende
overzicht van de Helvetica letterontwerp-familie toont:
Tekenbreedte en tekenhoogte
Het formaat van een lettertype wordt aangeduid met de tekenbreedte of de tekenhoogte, afhankelijk van of
het een lettertype met vaste tekenafstand is of een proportioneel lettertype.
Bij een vaste tekenafstand lettertype zijn alle lettertekens even breed. Tekenbreedte wordt gebruikt om het
formaat van lettertypen met vaste tekenafstand aan te geven. Het is een maat die uitdrukt hoeveel
lettertekens er in een horizontale inch (25,4 mm) aan tekst passen. Zo zijn er bijvoorbeeld van alle 10-pitch
brede lettertypen altijd 10 letters per inch (10 cpi) en van alle 12-pitch brede typen zijn er 12 letters per
inch (12 cpi).
Bij proportionele (of typografische) lettertypen kan elk letterteken zijn eigen specifieke breedte hebben. En
aangezien bij proportionele lettertypen de breedte dus uiteenloopt, wordt de grootte van het lettertype hier
uitgedrukt in de tekenhoogte, in punten. De tekenhoogte geeft hier de hoogte in punten van de lettertekens
in het lettertype. Een punt is gedefinieerd als 1/72 inch. De lettertekens van een letterype in 24-punts
formaat zijn tweemaal zo groot als de lettertekens van hetzelfde lettertype dat wordt gedrukt in 12-punts
formaat.
De volgende afbeelding toont enkele voorbeelden van een lettertype afgedrukt in verschillende punt-
formaten:
De tekenhoogte of het punt-formaat van een lettertype is gedefinieerd als de afstand van de top van het
hoogste letterteken tot de onderkant van het laagste teken in het lettertype. Vanwege deze definitie van de
lettergrootte kunnen verschillende lettertypen die zijn afgedrukt in hetzelfde punt-formaat wel eens
aanzienlijk verschillen in gemiddelde of schijnbare grootte. Dat komt omdat er nog andere lettertype-
parameters zijn die bepalen hoe het lettertype er uit ziet. Desondanks is het punt-formaat een uitstekende
maatstaf voor de relatieve grootte van een lettertype. Het volgende voorbeeld toont twee sterk verschillende
proportionele lettertypen, afgedrukt in 14-punts formaat.
Rasterfonts en Schaalbare lettertypen
Deze multi-functie printer gebruikt zowel rasterfonts als schaalbare lettertypen.
Rasterfonts worden in het geheugen van de printer opgeslagen als vastgestelde patronen van beeldpunten
die een letterontwerp uitbeelden in een bepaald formaat, stijl en resolutie. De volgende afbeelding toont een
voorbeeld van een letter uit een rasterfont.
Rasterfonts zijn beschikbaar in verschillende letterstijlen en tekenhoogte-formaten, via downloaden te
verkrijgen.
Schaalbare lettertypen (ook wel contour- of outline fonts genoemd) worden vastgelegd als
computerprogramma's die de contouren van de letters in het lettertype als formules beschrijven. Telkens
wanneer u letters in een schaalbaar lettertype afdrukt, maakt de multi-functie printer een plattegrond van de
letters in het door u gekozen punt-formaat en slaat deze tijdelijk in het geheugen van de multi-functie
printer op.
Deze tijdelijke rasterfonts worden gewist wanneer u de multi-functie printer uitschakelt of terugstelt.
Schaalbare lettertypen bieden de flexibiliteit om te kunnen afdrukken in talloze verschillende punt-formaten.
Uw multi-functie printer is geschikt voor diverse soorten schaalbare lettertypen die u kunt downloaden naar
de multi-functie printer. PCL 5/PCL 6 werkt met Intellifont en TrueType schaalbare lettertypen. Adobe
PostScript 3 werkt met Type 1 en TrueType schaalbare lettertypen. Er zijn duizenden verschillende
schaalbare lettertypen in de genoemde lettertype-soorten verkrijgbaar, via talloze ontwerpers en verkopers.
Als u van plan bent veel rasterfonts of schaalbare lettertypen te downloaden of als u de schaalbare
lettertypen wilt gebruiken in allerlei verschillende formaten, kan het raadzaam zijn extra geheugen voor uw
multi-functie printer aan te schaffen.
Vast aanwezige lettertypen
Uw multi-functie printer is voorzien van een aantal vast ingebouwde lettertypen, die permanent in het
afdrukgeheugen worden bewaard. Er zijn verschillende lettertypen beschikbaar onder PCL 5/PCL 6 en Adobe
PostScript 3. Een aantal van de meest populaire letterontwerpen, zoals Courier en TimesNew (PCL 5/PCL
6)/Times New Roman (Adobe PostScript 3), zijn voorzien in alle printer-stuurtalen.
De volgende tabel geeft een overzicht van alle vast in uw multi-functie printer aanwezige lettertypen. Zie
"Afdrukken van een lettertypenlijst" voor aanwijzingen over het afdrukken van voorbeelden voor deze
lettertypen. Nu kunt u de vast ingebouwde lettertypen selecteren via uw toepassingsprogramma. U kunt de
lettertypen ook via het bedieningspaneel kiezen, als u gebruik maakt van PCL 5.
Vast ingebouwde schaalbare lettertypen
PCL 5/PCL 6
PostScript 3
CG Times
Albertus
CG Times It (cursief)
Albertus Italic (cursief)
CG Times Bd (vet)
Albertus Light (mager)
CG Times BdIt (vet cursief)
Antique Olive Roman
Univers Md
Antique Olive Italic
Univers MdIt (cursief)
Antique Olive Bold
Univers Bd (vet)
Antique Olive Compact
Univers BdIt (vet cursief)
Apple Chancery
Univers MdCd
Arial
Univers MdCdIt (cursief)
Arial Italic
Univers BdCd (vet smal)
Arial Bold
Univers BdCdIt (vet smal cursief)
Arial Bold Italic (cursief)
ITC Avant Garde Gothic Book
AntiqueOlv
ITC Avant Garde Gothic Book Oblique (schuin)
AntiqueOlv It (cursief)
ITC Avant Garde Gothic Demi
AntiqueOlv Bd (vet)
ITC AvantGarde Gothic Demi Oblique (halfschuin)
Bodoni Roman
CG Omega
Bodoni Italic (cursief)
CG Omega It (cursief)
Bodoni Bold (vet)
CG Omega Bd (vet)
Bodoni Bold Italic (vet cursief)
CG Omega BdIt (vet cursief)
Bodoni Poster
Bodoni Poster Compressed (smal)
Garamond Antiqua
ITC Bookman Light (mager)
Garamond Krsv (cursief)
ITC Bookman Light Italic (mager cursief)
Garamond Hlb (halfvet)
ITC Bookman Demi (halfvet)
Garamond KrsvHlb (cursief halfvet)
ITC Bookman Demi Italic (halfvet cursief)
Carta
Courier
Chicago
Courier It (cursief)
Clarendon Roman
Courier Bd (vet)
Clarendon Bold (vet)
Courier BdIt (vet cursief)
Clarendon Light (mager)
Cooper Black
LetterGothic
Cooper Black Italic (cursief)
LetterGothic It (cursief)
Cooper Gothic 32BC
LetterGothic Bd (vet)
Cooper Gothic 33BC (vet cursief)
Coronet
Albertus Md
Courier
Albertus XBd (vet)
Courier Oblique (schuin)
Courier Bold
Clarendon Cd
Courier Bold Oblique (vet schuin)
Eurostile Medium
Coronet
Eurostile Bold (vet)
Eurostile Extended No. 2
Marigold
Eurostile Bold Extended No. 2 (vet)
Geneva
Arial
Gill Sans
Arial It
Gill Sans Italic (cursief)
Arial Bd (vet)
Gill Sans Bold (vet)
Arial BdIt (vet cursief)
Gill Sans Bold Italic (vet cursief)
Gill Sans Light (mager)
TimesNew
Gill Sans Light Italic (mager cursief)
TimesNew It (cursief)
Gill Sans Extra Bold (vet)
TimesNew Bd (vet)
Gill Sans Condensed (smal)
TimesNew BdIt (vet cursief)
Gill Sans Condensed Bold (smal vet)
Goudy Oldstyle
Symbol
Goudy Oldstyle Italic (cursief)
Goudy Bold (vet)
Wingdings
Goudy Bold Italic (vet cursief)
Goudy Extra Bold (vet)
Line Printer
Helvetica
Helvetica Oblique
Times Roman
Helvetica Bold
Times It
Helvetica Bold Oblique
Times Bd
Helvetica Narrow
Times BdIt
Helvetica Narrow Oblique
Helvetica Narrow Bold
Helvetica
Helvetica Narrow Bold Oblique
Helvetica Ob
Helvetica Condensed (smal)
Helvetica Bd
Helvetica-Condensed-Oblique (smal schuin)
Helvetica BdOb
Helvetica-Condensed-Bold (smal vet)
Helvetica-Condensed-Bold Oblique (smal vet schuin)
CourierPS
Hoefler Text
CourierPS Ob (schuin)
Hoefler Text Italic (cursief)
CourierPS Bd
Hoefler Text Black
CourierPS BdOb
Hoefler Text Black Italic (cursief)
Hoefler Ornaments
SymbolPS
Joanna
Joanna Italic (cursief)
Palatino Roman
Joanna Bold (vet)
Palatino It (cursief)
Joanna Bold Italic (vet cursief)
Palatino Bd (vet)
Letter Gothic
Palatino BdIt (vet cursief)
Letter Gothic Slanted (hellend)
Letter Gothic Bold
ITCBookman Lt (mager)
Letter Gothic Bold Slanted (vet hellend)
ITCBookman LtIt
ITC Lubalin Graph Book
ITCBookmanDm
ITC Lubalin Graph Book Oblique (schuin)
ITCBookmanDm It (cursief)
ITC Lubalin Graph Demi
ITC Lubalin Graph Demi Oblique (schuin)
HelveticaNr (smal)
Marigold
HelveticaNr Ob (smal schuin)
Monaco
HelveticaNr Bd
ITC Mona Lisa Recut
HelveticaNr BdOb
New Century Schoolbook Roman
New Century Schoolbook Italic
N C Schbk Roman
New Century Schoolbook Bold
N C Schbk It
New Century Schoolbook Bold Italic
N C Schbk Bd
NewYork
N C Schbk BdIt
Optima Roman
Optima Italic (cursief)
ITC A G Go Bk
Optima Bold (vet)
ITC A G Go BkOb
Optima Bold Italic (vet cursief)
ITC A G Go Dm
Oxford
ITC A G Go DmOb
Palatino Roman
Palatino Italic
ZapfC MdIt
Palatino Bold
Palatino Bold Italic
ZapfDingbats
Stempel Garamond Roman
Stempel Garamond Italic (cursief)
Stempel Garamond Bold (vet)
Stempel Garamond Bold Italic (vet cursief)
Symbol
Tekton Regular
Times Roman
Times Italic
Times Bold
Times Bold Italic
Times New Roman
Times New Roman Italic (cursief)
Times New Roman Bold (vet)
Times New Roman Bold Italic (vet cursief)
Univers 45 Light
Univers 45 Light Oblique (schuin)
Univers 55
Univers 55 Oblique (schuin)
Univers 65 Bold (vet)
Univers 65 Bold Oblique (vet schuin)
Univers 57 Condensed (smal)
Univers 57 Condensed Oblique (smal schuin)
Univers 67 Condensed Bold (smal vet)
Univers 67 Condensed Bold Oblique (vet schuin)
Univers 53 Extended
Univers 53 Extended Oblique (schuin)
Univers 63 Extended Bold (vet)
Univers 63 Extended Bold Oblique (vet schuin)
Wingdings
ITC Zapf Chancery Medium Italic
ITC Zapf Dingbats
Tekensets
Een tekenset is de verzameling van letters en cijfers, leestekens en speciale symbolen die deel uitmaken van
het lettertype dat u hebt gekozen. Tekensets ondersteunen bijvoorbeeld het schrift van diverse talen en
speciale toepassingen, zoals de wiskundige symbolen die in de wetenschap gebruikt worden.
Bij PCL 5/PCL 6 definieert een tekenset bovendien welke letter wordt afgedrukt voor elke toets op het
toetsenbord (of meer specifiek, voor elk codepunt). Sommige toepassingen vereisen verschillende
lettertekens op bepaalde codepunten. Voor de ondersteuning van diverse toepassingen en talen beschikt uw
multi-functie printer over 36 tekensets voor de ingebouwde PCL 5/PCL 6 lettertypen.
Tekensets voor PCL 5/PCL 6
Niet alle lettertypen ondersteunen alle genoemde tekensets.
Roman 8 (Standaard)
ISO 8859-1 Latin 1
ISO 8859-2 Latin 2
ISO 8859-9 Latin 5
ISO 8859-10 Latin 6
PC-8
PC-8 DN
PC-775 Baltic
PC-850 Multilingual
PC-852 Latin 2
PC-1004 OS/2
PC Turkish
Windows 3,1 Latin 1
Windows 3,1 Latin 2
Windows 3,1 Latin 5
DeskTop
PS Text
MC Text
Microsoft Publishing
Math8
PS Math
Pi Font
Legal
ISO 4 United Kingdom
ISO 6 ASCII
ISO 11 Swedish:names
ISO 15 Italian
ISO 17 Spanish
ISO 21 German
ISO 60 Norwegian v1
ISO 69 French
Windows 3.0 Latin 1
Windows Baltic
Symbol
Wingdings
ITC ZapfDingbats MS
Begrip van de multi-functie printerberichten
Het printer-bedieningspaneel toont berichten die de huidige toestand van de multi-functie printer aangeven
en ook eventuele problemen met de printer die een ingreep vereisen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van
alle printerberichten, met een uitleg van hun betekenis en wat u kunt doen om de situatie te verhelpen zodat
het bericht verdwijnt.
1
LCD-paneel
6
(Start) toets
2
(Terug) toets
7
toets
3
toetsen
8
(Annuleer) toets
4
(Menu) toets
9
Cijfertoetsen
5
toetsen
10
(Pauze) toets
Bericht
OPMERKING: (De
eerste en de
tweede regel
worden tegelijk
weergegeven. De
derde en de vierde
regel knipperen
om de seconde.)
Wat dit bericht betekent
Wat u kunt doen
NNN-NNN
Fout NNN-NNN wijst op een
Schakel de multi-functie printer uit en schakel
NNN-NNN
Herstart printer
Raadpl. hulpdienst
Als bericht herhaalt
probleem in de printer.
hem dan weer in. Als dat het probleem niet
verhelpt, neemt u contact op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de
Handleiding voor de eigenaar of in deze
handleiding.
NNN-NNN
Herstart printer
Fuser herinst
Contact onderst
De buitenste hendels aan
weerszijden van de
fuseereenheid zijn niet stevig
vastgezet.
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Controleer of de buitenste hendels aan
weerszijden van de fuseereenheid stevig
vastzitten. Als dat het probleem niet verhelpt,
neemt u contact op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de
Handleiding voor de eigenaar of in deze
handleiding.
016-316
Herstart printer
Geheugen herinst
Contact onderst
De multi-functie printer heeft
een niet ondersteunde extra
geheugeneenheid ontdekt in de
geheugenbank.
Verwijder de extra geheugeneenheid. Als dat
het probleem niet verhelpt, neemt u contact
op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de
Handleiding voor de eigenaar of in deze
handleiding.
016-318
Herstart printer
Geheugen herinst
Contact onderst
De aanvullende geheugenkaart
is niet volledig in de gleuf
geplaatst.
Verwijder de aanvullende geheugeneenheid uit
de gleuf en steek die dan weer stevig vast. Als
dat het probleem niet verhelpt, neemt u
contact op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de
Handleiding voor de eigenaar of in deze
handleiding.
016-340
Herstart printer
Raadpl. hulpdienst
Als bericht herhaalt
Er is een communicatiefout
opgetreden in de
besturingskaart.
Schakel de multi-functie printer uit en dan
weer in. Als u hiermee het probleem niet kunt
verhelpen, neemt u dan contact op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de
Handleiding voor de eigenaar of in deze
handleiding.
016-330
Herstart printer
MPC herinst
Contact onderst
Er is een communicatiekaart-
fout opgetreden tussen de
netwerk-interfacekaart en de
besturingskaart.
Schakel de multi-functie printer uit om de
multiprotocol-kaart opnieuw te installeren en
schakel de multi-functie printer dan weer in.
Als u hiermee het probleem niet kunt
verhelpen, neemt u dan contact op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de
Handleiding voor de eigenaar of in deze
handleiding.
016-338
Herstart printer
Draadloos herinst
Contact onderst
Er is een fout opgetreden in de
draadloze printer-adapter.
Schakel de multi-functie printer uit en dan
weer in. Controleer de volgende punten:
· Zorg dat de draadloze printer-adapter stevig
op zijn plaats zit in de gleuf op de
besturingsslede.
· Zorg dat er geen vreemde USB-apparaten
worden gebruikt.
Als dat het probleem niet verhelpt, neemt u
contact op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de
Handleiding voor de eigenaar of in deze
handleiding.
NNN-NNN
Herstart printer
Herinst XXX
Contact onderst
XXX is niet geheel ingestoken.
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Controleer of de eenheid stevig is
aangebracht. Als dat het probleem niet
verhelpt, neemt u contact op met Dell.
Zie "Contact opnemen met Dell" in de
Handleiding voor de eigenaar of in deze
handleiding.
Papierstoring
077-901
Open voorklep
Verwijder papier
De multi-functie printer laat
weten dat het papier is
vastgelopen.
XXX en YYY geven de plaats
aan waar u de printer moet
openen.
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Maak de papierbaan vrij.
Wanneer er "Reg Cover" verschijnt bij XXX, zal
de procedure voor het verwijderen van de
afdrukmedia verschillen, afhankelijk van of er
wel of geen dubbelzijdig-afdrukeenheid is
aangebracht.
Zie "Vastgelopen papier verwijderen"
Papierstoring
077-907
Open voorklep &
riemeenheid
Verwijder papier
Papierstoring
NNN-NNN
Open XXX
Open YYY
Papierstoring
077-903
Verwijder papier
Open & sluit voorklep
De multi-functie printer laat
weten dat het papier is
vastgelopen. N geeft het
ladenummer aan.
Trek de aangegeven lade uit en maak de
papierbaan vrij.
Zie "Vastgelopen papier verwijderen"
Plaats PrintCart
NNN-NNN
Plaats
XXX Cassette
De aangewezen printercassette
ontbreekt of is niet goed in de
multi-functie printer geplaatst.
XXX is een van de volgende:
· Zwart-wit
· Cyaan
· Geel
· Magenta
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Plaats de aangewezen printercassette
opnieuw.
Zie "Vervangen van printercassettes"
Vervang cart.
NNN-NNN
Vervangen
XXX Cassette
De printercassette heeft bijna
geen toner meer.
XXX is een van de volgende:
· Zwart-wit
· Cyaan
· Geel
· Magenta
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Verwijder de aangewezen printercassette en
installeer een nieuwe.
OPMERKING: Bij niet vervangen van
de printercassette kunnen er problemen
optreden met de afdrukkwaliteit. Bestel
een nieuwe printercassette op de
website (www.dell.com/supplies of
www.euro.dell.com/supplies).
Zie "Vervangen van printercassettes"
Fout XXX cass.
093-NNN
Contr. XXX cass.
De afdrukdichtheid van de
printercassette is onvoldoende.
Controleer of de tonersluitstrip wel is
verwijderd van de betreffende printercassette
093-NNN
Contr. XXX cass.
Contact onderst
XXX is een van de volgende:
· Gele druk
· Cyaan druk
· Magenta druk
· Zwarte druk
en of de cassette naar behoren is geplaatst.
Als u hiermee het probleem niet kunt
verhelpen, neemt u dan contact op met Dell.
Zie "Vervangen van printercassettes"
Zie "Contact opnemen met Dell" in de
Handleiding voor de eigenaar of in deze
handleiding.
Voorklep sluiten
077-300
Voorpaneel
is open
De voorklep van de priinter
staat open.
Sluit de aangewezen voorklep.
Laad XXX
NNN-NNN
YYY
yyy
Papier van een onjuist formaat
is geladen in de aangegeven
papierlade.
XXX geeft het nummer van de
lade of de multi-invoerlade.
YYY geeft een papierformaat
aan.
yyy geeft de papierkwaliteit
aan.
Fout NNN-NNN wijst op een
probleem in de printer.
Leg de voorgeschreven papierformaten in de
aangewezen lades.
Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de
standaard en optionele papierladen."
PDL-verzoek
016-720
Dataschending
Druk op
Fout door PDL-
emulatieproblemen
opgetreden.
· Druk op om het bericht te wissen, de
huidige afdruktaak te annuleren en zo nodig
door te gaan met de volgende afdruktaak.
· Druk op Annuleren om de afdruktaak te
annuleren.
Ongeldige taak
016-799
Dataschending
Druk op
Wanneer de configuratie van
de multi-functie printer in het
printer-stuurprogramma niet
overeenkomt met de multi-
functie printer die u gebruikt,
verschijnt dit bericht.
· Druk op Annuleren om de afdruktaak te
annuleren.
· Druk op om het bericht te wissen, de
huidige afdruktaak te annuleren en zo nodig
door te gaan met de volgende afdruktaak.
· Zorg dat de printerconfiguratie in het printer-
stuurprogramma beter aansluit bij de multi-
functie printer die u gebruikt.
Oververhit
042-700
Afkoelend
Even geduld...
Omdat het inwendige van de
multi-functie printer erg heet is
geworden, is het afdrukken
gepauzeerd.
Wacht een tijdje, met de multi-functie printer
ingeschakeld, totdat de foutmelding verdwijnt.
Geheugen vol
017-970
Faxtaak mislukt
Druk op
Het faxgeheugen is vol en kan
de huidige faxtaak niet verder
verwerken.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Het faxgeheugen is vol en de faxtaak is
beëindigd. Druk de ontvangen beelden af of
wacht even totdat de verzending is voltooid.
Geheugen vol
033-788
Faxtaak mislukt
Druk op
Het faxgeheugen is vol en kan
de huidige faxtaak niet verder
verwerken.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Het faxgeheugen is vol. Verwijder de
ontvangen beelden of wacht even totdat de
verzending is voltooid.
Accumulatielimiet
niet opgeslagen voor
laatste velafdruk
Overschrijdt het limiet voor
papiervellen dat u maximaal
per faxzending kunt verzenden.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Het limiet voor papiervellen dat u maximaal
per keer kunt plaatsen.
· Plaats 50 vellen per keer.
Geen antwoord
035-701
Faxtaak mislukt
Druk op
Het externe toestel reageert
niet.
(T1 time-out bij verzenden van
gegevens)
· Druk op om het bericht te wissen.
· Het externe toestel reageert niet. Controleer
de status van het externe toestel.
Verbinding
035-702
Faxtaak mislukt
Druk op
De verbinding werd verbroken
door het externe toestel.
(Ontvangen DCN)
· Druk op om het bericht te wissen.
· De verbinding werd verbroken door het
externe toestel. Controleer de status van het
externe toestel.
Geen antwoord
035-718
Faxtaak mislukt
Druk op
Het externe toestel reageert
niet.
(T1 time-out bij ontvangen van
gegevens)
· Druk op om het bericht te wissen.
· Het externe toestel reageert niet. Controleer
de status van het externe toestel.
Verbinding
035-720
Faxtaak mislukt
Druk op
Het externe toestel kan geen
gegevens ontvangen.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Het externe toestel kan geen gegevens
ontvangen. Controleer de functies van het
externe toestel.
Geen kiestoon
035-746
Faxtaak mislukt
Druk op
Geen kiestoon voor het kiezen
van het nummer.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Geen kiestoon gedetecteerd. Controleer de
verbindingslijn.
In gesprek
035-781
Faxtaak mislukt
Druk op
De ingesprektoon werd
gedetecteerd na het kiezen van
het nummer.
· Druk op om het bericht te wissen.
· De ingesprektoon werd gedetecteerd. Wacht
even en kies het nummer opnieuw.
Geen kiestoon
035-749
Faxtaak mislukt
Druk op
Het externe toestel reageert
niet na kiezen van het
nummer.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Het externe toestel reageert niet. Controleer
de status van het externe toestel.
Verbinding
033-513
Faxtaak mislukt
Druk op
Het faxgeheugen is vol en de
verbinding werd verbroken.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Het faxgeheugen is vol en de verbinding werd
verbroken. Druk de ontvangen beelden af of
wacht even totdat de verzending is voltooid.
Papierstoring
005-121
Open de ADF-klep en
verwijder vastgelopen
papier
Papierstoring gedetecteerd in
de ADF.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papierstoring
005-110
Open de ADF-klep en
verwijder vastgelopen
papier
Papierstoring gedetecteerd in
de ADF.
Verwijder het vastgelopen papier.
Klep open
005-301
Sluit ADF-klep
De ADF-klep is open.
Sluit de ADF-klep.
Geheugen vol
033-503
Faxtaak mislukt
Druk op
Het faxgeheugen is vol.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Het faxgeheugen is vol. Druk de ontvangen
beelden af of wacht even totdat de
verzending is voltooid.
SMB/FTP-fout
016-781
Scan Press
Kan geen verbinding maken
met de server waarnaar u
bestanden stuurt.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat de instellingen voor het
serveradres juist zijn. Als het serveradres
juist is, neem contact op met uw
netwerkbeheerder voor de netwerk- en
serveromgeving.
SMTP-fout
016-764
Scan Press
Er is een fout opgetreden
tijdens verbinding met de
SMTP-server.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat de instellingen voor de SMTP-
server juist zijn. Als de instellingen juist zijn,
neemt u contact op met uw SMTP-
serverbeheerder.
Netwerkfout
016-770
Scan Press
De MPC-firmware van deze
versie ondersteunt Scan naar
e-mail en SMB/FTP niet.
· Druk op om het bericht te wissen.
· De MPC-firmware bijwerken.
Login-fout
016-782
Scan Press
Kan niet inloggen op de server
waarnaar u bestanden stuurt.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer de servernaam, loginnaam en het
wachtwoord.
SMB/FTP-fout
016-783
Scan Press
Kan het opgegeven pad van de
server niet vinden waarnaar u
bestanden stuurt.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer het opgegeven serverpad en de
toegangsrechten voor de map.
SMB/FTP-fout
016-787
Scan Press
Kan geen directory maken.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer of u de rechten hebt voor het
maken van een directory.
SMB/FTP-fout
016-784
Scan Press
Er is een fout opgetreden
tijdens de gegevensverzending
naar de server.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat de directory in de server niet
vol is of dat u toegangsrechten hebt tot de
directory.
SMB/FTP-fout
016-789
Scan Press
Kan het bestand niet
versturen.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Zorg ervoor dat u rechten hebt om bestanden
te hernoemen en/of verwijderen.
· Controleer dat SP1 reeds is geïnstalleerd in
de Windows Server 2003. Installeer anders
SP1.
SMB/FTP-fout
016-788
Scan Press
Er zijn bestanden met dezelfde
naam.
OPMERKING: Dit
incident treedt op
wanneer u gegevens
scant in pdf- of
JJMMDDUUMMSS-
indeling van het externe
apparaat en bij
bestanden met 10000
nummers
(img-YYMMDDHHMMSS,
img-YYMMDDHHMMSS-
0001.pdf, ... img-
YYMMDDHHMMSS-
9999.pdf) staan op de
server. Dit treedt ook op
als u andere bestanden
maakt die bestaan uit
meerdere pagina's.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Als er reeds bestanden zijn met dezelfde
naam, overschrijft u die bestanden en slaat
u deze op onder een nieuwe naam.
· Verwijder bestaande bestanden met dezelfde
naam.
Netwerkfout
016-786
Scan Press
Een time-outfout is opgetreden
wanneer u gescande gegevens
verzond of ontving.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat de netwerkkabel is
aangesloten. Als de netwerkkabel juist is
aangesloten, neem contact op met uw
serverbeheerder.
Server is vol
016-785
Scan Press
Kan geen bestanden
oversturen omdat de vaste
schijf op de FTP/SMB-server
vol is.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Verwijder overbodige gegevens van de vaste
schijf voor meer ruimte
SMTP-server is vol
016-765
Scan Press
De SMTP-server is vol.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Neem contact op met uw SMTP-
serverbeheerder.
Adresfout
016-767
Scan Press
Het e-mailadres van de
geadresseerde is onjuist.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer het e-mailadres en scan de
gegevens opnieuw.
Van Adresfout
016-768
Scan Press
Het e-mailadres van de
afzender is onjuist.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer het e-mailadres en scan de
gegevens opnieuw.
SMTP-loginfout
016-507
Scan Press
Kan niet inloggen op de SMTP-
server waarnaar u e-mail
zendt.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer de gebruikersnaam en het
wachtwoord voor de SMTP-server.
SMTP-loginfout
016-506
Scan Press
Dit zijn niet-gespecificeerde
instellingen.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat de SMTP-server of POP3-
server reeds is opgegeven met de Dell
Printer Configuration Web Tool.
POP-loginfout
016-505
Scan Press
Kan niet inloggen op de POP3-
server waarnaar u e-mail
zendt.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat de instellingen voor de SMTP-
server of POP3-server juist zijn via de Dell
Printer Configuration Web Tool.
SMTP-fout
016-503
Scan Press
Kan de naam van de SMTP-
server niet oplossen waarnaar
u e-mail zendt.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat de instellingen voor de SMTP-
server juist zijn via de Dell Printer
Configuration Web Tool.
· Controleer dat de instellingen voor de DNS-
server juist zijn.
POP-fout
016-504
Scan Press
Kan de naam van de SMTP-
server niet oplossen waarnaar
u e-mail zendt.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat de instellingen voor de SMTP-
server juist zijn via de Dell Printer
Configuration Web Tool.
· Controleer dat de instellingen voor de DNS-
server juist zijn.
SMTP-fout
016-766
Scan Press
Er is een fout opgetreden in de
SMTP-server.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Neem contact op met uw SMTP-
serverbeheerder.
Netwerk is niet
gereed
016-790
Scan Press
De instellingen voor de
netwerkomgeving voor
scannen zijn niet ingevoerd.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat de netwerkkabel is
aangesloten. Als de netwerkkabel juist is
aangesloten, probeer nogmaal in te loggen
op het netwerk.
Beperkte
bestandsgrootte
016-986
Scan Press
Na conversie van gegevens
naar een bepaalde
bestandsindeling, overschrijdt
de grootte van de gegevens de
aangegeven limiet voor iedere
indeling.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Verminder bijvoorbeeld de beeldkwaliteit,
verander de scanresolutie of wijzig de
bestandsindeling om de bestandsgrootte te
verkleinen.
Maximale e-
mailgrootte
016-985
Scan Press
De grootte van de e-mail
opgegeven in Menu
overschrijdt de limiet.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Verminder bijvoorbeeld de beeldkwaliteit,
verander de scanresolutie of wijzig de
bestandsindeling om de bestandsgrootte te
verkleinen.
PCScan time-out
017-988
Scantaak mislukt
Druk op
De verbinding met de
hostcomputer is timed-out en
Scan naar applicatie kan niet
worden gestart.
· Druk op om het bericht te wissen.
· Controleer dat uw computer start en dat de
USB-kabel goed is aangesloten.
· Controleer dat de vereiste software is
geïnstalleerd. Zie voor nadere details onder
"Scannen".
Vastgelopen papier verwijderen
Vastlopen van het papier is meestal te voorkomen door keuze van de juiste afdrukmedia en zorgvuldig
inleggen daarvan. Zie "Afdrukmedia-richtlijnen" voor nadere informatie.
Voorkomen van vastlopend papier
Opzoeken van inwendig vastgelopen papier
Vastgelopen papier uit de ADF verwijderen
Verwijderen van vastgelopen papier uit de multi-invoerlade
Verwijderen van vastgelopen papier uit de standaard papierlade
Verwijderen van vastgelopen papier uit de fuseereenheid
Verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid
Verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele papierlade
OPMERKING: Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, raadt Dell u aan het eerst in de
praktijk uit te proberen.
Voorkomen van vastlopend papier
Gebruik alleen de aanbevolen afdrukmedia. Zie "Afdrukmedia-richtlijnen" voor nadere informatie.
Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de standaard en optionele papierladen." en "Laden van de multi-
invoerlade" voor de juiste wijze van papierinleg.
Forceer de afdrukmedia of de papierlades niet. Let op dat de stapel afdrukmedia niet hoger reikt dan
de maximumhoogte zoals aangegeven door de labels en streepjes in de lades.
Laad geen gekreukeld, gevouwen, vochtig of omgekruld papier of andere afdrukmedia.
Buig en waaier de afdrukmedia los en maak een nette stapel voor het inleggen. Als het papier of
andere afdrukmedia regelmatig vastloopt, probeer het dan vel voor vel in te voeren via de multi-
invoerlade.
Gebruik geen afdrukmedia die u zelf hebt bijgeknipt of afgesneden.
Gebruik geen verschillende afdrukmedia, papiersoorten of -gewichten in dezelfde papierstapel.
Let bij het inleggen van de afdrukmedia op dat de aanbevolen afdrukkant boven ligt. Alleen bij de
multi-invoerlade moeten de vellen met de aanbevolen afdrukkant omlaag liggen.
Bewaar uw afdrukmedia op een plaats waar het in goede staat blijft. Voor nadere aanwijzingen, zie
"Opslag van afdrukmedia".
Verwijder de invoerlade niet tijdens het afdrukken.
Druk elke papierlade met afdrukmedia er in stevig vast.
Zorg dat alle kabels voor de multi-functie printer-verbindingen juist en stevig zijn aangesloten.
Als de geleiders te hard zijn aangedrukt, kan het papier vastlopen.
Veeg de toevoerrollen in de papierladen of de multi-invoerlade schoon met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat water, als u erg vaak last hebt van vastlopend papier.
Opzoeken van inwendig vastgelopen papier
De volgende afbeelding toont de plaatsen in de printer waar de afdrukmedia kan vastlopen.
OPGELET: Gebruik geen gereedschappen of andere harde voorwerpen om vastgelopen
papier te verwijderen. Dit zou de multi-functie printer onherstelbaar kunnen beschadigen.
1
Voorklep
2
Fusereenheid
3
Standaard 250-vel papierlade
4
Multi-invoerlade
5
Optionele papierlade voor 550 vellen
6
Optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid
7
Automatische documentinvoer (ADF)
Vastgelopen papier uit de ADF verwijderen
Als een document vastloopt terwijl het door de Automatische document-invoer (ADF) gaat, verwijdert u het
vastgelopen papier als volgt.
OPMERKING: Om het vastlopen van documenten te voorkomen, kunt u voor dikke, dunne of
gemengde documenten beter de invoerglasplaat gebruiken.
Verwijder de resterende vellen van de ADF document-invoer.1.
Als het document is vastgeraakt in het papier-invoergebied:
Open het ADF-deksel.a.
Verwijder het document door het voorzichtig recht omhoog te trekken.b.
Als u niet voldoende greep op het document kan krijgen, draait u aan de knop achter het deksel.
Sluit het ADF-deksel. Laad het document dan opnieuw in de ADF invoerlade.a.
Als het document is vastgeraakt in het papier-uitvoergebied:
Open het document-deksel en draai aan de knop om de vastgelopen vellen te verwijderen uit de
ADF uitvoerlade.
a.
Sluit het documentdeksel. Laad het document dan opnieuw in de ADF invoerlade.b.
Als het papier niet te zien is of als het papier niet los te trekken is, opent u het document-deksel.2.
Verwijder het document van de rol of het invoergebied door het voorzichtig naar rechts te trekken.3.
Sluit het documentdeksel. Laad het document dan opnieuw in de ADF invoerlade.4.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de multi-
invoerlade
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Trek het vastgelopen papier uit de multi-invoerlade. Als er geen vastgelopen papier te vinden is of als
het moeilijk te verwijderen is, sluit u dan de multi-invoerlade en gaat u door met de volgende stap om
het vastgelopen papier van binnenuit de multi-functie printer te verwijderen.
1.
Verwijder de 250-vel papierlade uit de multi-functie printer en trek dan het resterende vastgelopen
papier uit de multi-functie printer. Als er geen vastgelopen papier te vinden is of als het moeilijk te
verwijderen is, gaat u dan door met de volgende stap om het vastgelopen papier van binnenuit de
multi-functie printer te verwijderen.
2.
Druk op de knop aan de rechterkant om de voorklep te openen en verwijder het vastgelopen papier.
Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers papier binnenin de multi-functie printer zijn
achtergebleven.
3.
Schuif de papierlade terug in de multi-functie printer en druk de lade aan totdat die stuit.4.
Open en sluit de voorklep.5.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de standaard
papierlade
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Trek de papierlade uit de multi-functie printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide
handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de multi-functie printer.
1.
Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade.2.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig los, om te voorkomen dat het scheurt. Als het nog steeds niet
lukt om het papier te verwijderen, gaat u dan door met de volgende stap om het vastgelopen papier
van binnenuit de multi-functie printer te verwijderen.
3.
Druk op de knop aan de rechterkant om de voorklep te openen en verwijder het vastgelopen papier.
Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers papier binnenin de multi-functie printer zijn
achtergebleven.
4.
Sluit de voorklep.5.
Schuif de papierlade in de multi-functie printer en druk de lade aan totdat die stuit.6.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van
de multi- functie printer beschadigd kunnen worden.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de
fuseereenheid
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de
zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de
riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Schakel de multi-functie printer uit en wacht 30 minuten.1.
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.2.
Licht de hendels aan beide uiteinden van de fuseereenheid omhoog, en verwijder het vastgelopen
papier. Als het vastgelopen papier niet te vinden is, gaat u door met de volgende stap.
3.
OPGELET: De fuseereenheid is heet. Niet aanraken dus, want u zou zich kunnen branden.
Open het deksel van de fuseereenheid en verwijder het vastgelopen papier.4.
Sluit het deksel van de fuseereenheid en druk de hendels aan weerszijden van de fuseereenheid
omlaag.
5.
Vergewis u ervan dat er geen papiersnippers in de multi-functie printer zijn achtergebleven en sluit dan
de voorklep.
6.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele
dubbelzijdig-afdrukeenheid
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de
zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de
riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.1.
Trek het vastgelopen papier uit de dubbelzijdig-afdrukeenheid. Als het vastgelopen papier niet te
vinden is, gaat u door met de volgende stap.
2.
Trek aan de handgrepen aan weerszijden van de riemeenheid en draai de eenheid omhoog, zoals
getoond in de volgende afbeelding.
3.
Verwijder het vastgelopen papier en sluit de transfer-riemeenheid.4.
Sluit de voorklep.5.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de optionele
papierlade
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u
alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer verwijderen.
Trek de papierlade uit de multi-functie printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide
handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de multi-functie printer.
1.
OPMERKING: Het papier in de 550-vel papierlade wordt naar de multi-functie printer toegevoerd via
de voorkant van de 250-vel papierlade, dus als er papier vastzit in de 250-vel papierlade kan dat de
optionele papierlade in de multi-functie printer zodanig blokkeren, dat u deze niet kunt openen. Zoek
het vastgelopen papier op in volgorde, te beginnen met de optionele 550-vel papierlade.
Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade.2.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig los, om te voorkomen dat het scheurt. Als het nog steeds niet
lukt om het papier te verwijderen, gaat u dan door met de volgende stap om het vastgelopen papier
van binnenuit de multi-functie printer te verwijderen.
3.
Druk op de knop aan de rechterkant om de voorklep te openen en verwijder het vastgelopen papier.
Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers papier binnenin de multi-functie printer zijn
achtergebleven.
4.
Sluit de voorklep.5.
OPMERKING: Als de mededeling voor het vastgelopen papier niet is verdwenen na het sluiten van de
voorklep, schuift u de 250-vel papierlade uit de multi-functie printer en dan verwijdert u het
vastgelopen papier.
Schuif de papierlade terug in de multi-functie printer en druk de lade aan totdat die stuit.6.
OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van
de multi- functie printer beschadigd kunnen worden.
Storingen verhelpen
Gids voor het verhelpen van storingen
Dit hoofdstuk bevat de volgende instructies:
1. Instructies voor de configuratie van uw printer:
A. Gebruikersinstellingen
Instel menu's.
Instellingen voor afdrukken op gewoon Letter-papier via de multi-invoerlade
Instellingen voor afdrukken op gewoon Letter-papier via papierlade 1
Instellingen voor afdrukken op gewoon Letter-papier via papierlade 2
Instellingen voor afdrukken op transparanten via de multi-invoerlade
Instellingen voor afdrukken op enveloppen via de multi-invoerlade
Instellen van papierformaat
Papiersoort instellen
B. Configuratie
Parallel afdrukken
USB Printing
Netwerk installeren
Beveiliging installeren
2. Instructies voor verhelpen van storingen:
Diagnosemenu-overzicht (Klanten-stand)
Testen "Afdrukkwaliteit"
Testen "Tonerpalet-controle" of "Vervuilingscontrole"
3. Andere problemen:
Hoe de printercassettes te vervangen
Vervangen van de fusereenheid
Hoe de rollers te vervangen
Verwijderen van de gebruikte transfer-riemeenheid
Dit hoofdstuk biedt u hulp als er problemen zijn met de multi-functie printer, de optionele accessoires of de
afdrukkwaliteit.
Gids voor het verhelpen van storingen
Simpele problemen met de printer
Schermweergave-problemen
Afdrukproblemen
Afdrukkwaliteitsproblemen
Kopieerproblemen
Problemen met de fax
Problemen met scannen
Problemen met optionele accessoires
Andere problemen
Contact opnemen met de servicedienst
Gids voor het verhelpen van storingen
Installeren van printer-stuurprogramma's
Simpele problemen met de printer
De meeste problemen met de printer kunt u zelf vrij eenvoudig verhelpen. Als er iets mis gaat met uw multi-
functie printer, controleert u dan de volgende punten:
Als er een bericht verschijnt in het bedieningspaneel, zie dan "Begrip van de multi-functie
printerberichten".
Is de voedingskabel stevig aangesloten op de multi-functie printer en op een goed geaard
wandstopcontact?
Krijgt de printer wel stroom?
Is de stroom niet onderbroken door een schakelaar of een gesprongen zekering?
Werkt andere apparatuur die is aangesloten op hetzelfde stopcontact wel naar behoren?
Zijn alle optionele accessoires juist geïnstalleerd?
Als na controle van alle bovenstaande punten het probleem nog steeds bestaat, schakelt u de multi-
functie printer uit, wacht u 10 seconden en schakelt u dan de multi-functie printer weer in. Daarmee is
het probleem vaak te verhelpen.
VOORZICHTIG: Als er een foutbericht verschijnt, zie dan "Begrip van de multi-functie
printerberichten."
Schermweergave-problemen
Probleem
Oplossing
Het bedieningspaneel toont enkel
ruitjes of helemaal niets.
· Schakel de multi-functie printer uit, wacht 10 seconden en zet de
multi-functie printer dan weer aan.
· Een Zelf Test bericht verschijnt in het bedieningspaneel. Wanneer de
test is voltooid, wordt Afdrukken aangegeven.
De menu-instellingen die zijn
gewijzigd via het bedieningspaneel
werken niet.
Instellingen in uw software-programma, het printer-stuurprogramma
of de printer-hulpprogramma's krijgen voorrang boven de instellingen
die worden gemaakt via het bedieningspaneel.
· Verander de menu-instellingen via het printer-stuurprogramma, de
printer-hulpprogramma's of uw software-programma in plaats van
via het bedieningspaneel.
Afdrukproblemen
Probleem
Oplossing
Er worden onjuiste letters of
helemaal niets afgedrukt.
Let op dat Afdrukken verschijnt in het bedieningspaneel voordat u
de afdruktaak naar de printer stuurt. Druk op Menu om terug te
keren naar Afdrukken.
Zorg dat de juiste afdrukmedia in de multi-functie printer klaar
liggen. Druk op Menu om terug te keren naar Afdrukken.
Controleer of de multi-functie printer staat ingesteld op de juiste
pagina-beschrijvingstaal (PDL).
Controleer of u het juiste printer-stuurprogramma gebruikt.
Controleer of u de juiste Ethernet-, USB- of IEEE-kabel, of draadloze
printer-adapter gebruikt en zorg dat die stevig is aangesloten op de
multi-functie printer.
Controleer of het juiste afdrukmediaformaat is gekozen.
Als u een print-spooler gebruikt, controleert u of de spooler niet is
vastgelopen.
Controleer het printer-interface via het Beheer-menu scherm.
Bepaal welk host-interface u gebruikt. Druk een Paneel-instellingen
pagina af om te zien of de huidige interface-instellingen juist zijn.
Het invoeren van de afdrukmedia
gaat mis of er worden meerdere
Controleer of de gebruikte afdrukmedia voldoen aan de vereisten
voor uw multi-functie printer. Zie "Geschikte afdrukmedia" voor
vellen tegelijk ingevoerd.
nadere informatie.
Wapper de afdrukmedia los voordat u ze in een van de lades legt.
Zorg dat de afdrukmedia juist zijn ingelegd.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders in de afdrukmedia-lades
juist zijn afgesteld.
Forceer de afdrukmedia of de papierlades niet.
Forceer bij het inleggen de afdrukmedia niet in de multi-invoerlade;
anders kunnen er vellen scheef gaan lopen of dubbelgevouwen
worden.
Verwijder omgekrulde afdrukmedia uit de papierlades.
Let op dat de afdrukmedia in de juiste richting en met de juiste kant
boven zijn ingelegd. Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de
standaard en optionele papierladen." voor nadere informatie.
Leg de afdrukmedia andersom of ondersteboven en druk nogmaals
af, om te zien of de doorvoer nu beter gaat.
Gebruik geen verschillende afdrukmedia door elkaar.
Gebruik geen afdrukmedia uit verschillende pakken door elkaar.
Verwijder het bovenste en het onderste vel van een pak
afdrukmedia, alvorens u het inlegt.
Leg alleen afdrukmedia in een lade wanneer die leeg is.
Veeg de toevoerrollen in de papierladen of de multi-invoerlade
schoon met een zachte doek, licht bevochtigd met wat water.
Het invoeren van enveloppen gaat
mis of er worden meerdere
enveloppen tegelijk ingevoerd.
Verminder het aantal enveloppen in de stapel.
De pagina's worden beëindigd op
onverwachte plaatsen.
Controleer de Wachttijd in het Systeem-instellingen menu. Maak
de instelling iets hoger.
Een taak wordt afgedrukt op de
verkeerde afdrukmedia of papier uit
de verkeerde lade.
Controleer de Papiersoort in het Lade-instellingen menu in het
printer-bedieningspaneel en in het printer-stuurprogramma.
De afdrukmedia worden niet netjes
opgestapeld in de uitvoerlade.
Leg de stapel afdrukmedia andersom in de papierlade of de multi-
invoerlade.
De multi-functie printer drukt niet
tweezijdig af.
Zorg dat 2-zijdig is geselecteerd in zowel het menu PCL(Printer-
besturingstaal ) als in het printer-bedieningspaneel en het printer-
stuurprogramma.
Zorg dat er voldoende printer-geheugen is geïnstalleerd.
Afdrukkwaliteitsproblemen
Probleem
Oplossing
De afdrukken zijn te
licht.
· Wellicht zijn de printercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Controleer
de hoeveelheid toner in elke printercassette en vervang ze indien nodig door
nieuwe.
· Zorg dat het Toner besparen markeervakje niet is afgevinkt in het
Geavanceerd tabblad in het printer-stuurprogramma.
· Voor afdrukken op een niet egaal oppervlak, verandert u de Papiersoort
instellingen in het Papierlade-instellingen menu. Zie "Systeem-
instellingen".
· Controleer of de juiste afdrukmedia zijn gekozen.
De toner vlekt uit of de
letters laten los van de
pagina.
· Voor afdrukken op een niet egaal oppervlak, verandert u de Papiersoort
instellingen in het Papierlade-instellingen menu. Zie "Systeem-
instellingen"
· Controleer of de gebruikte afdrukmedia voldoen aan de vereisten voor uw
printer.
· De fusereenheid is te oud of is beschadigd. Vervang de fusereenheid. Zie
"Vervangen van de fuseereenheid"
De toner maakt stippen
op de pagina/het
afdrukken is onscherp.
· Controleer de printercassettes om te zien of die juist geplaatst zijn.
· Vervang de printercassettes. Zie "Vervangen van printercassettes"
De gehele pagina is wit.
De gehele pagina is wit.
· Zorg dat alle verpakkingsmateriaal is verwijderd van de printercassettes.
· Controleer de printercassettes om te zien of die juist geplaatst zijn.
· Wellicht zijn de printercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Controleer
de hoeveelheid toner in elke printercassette en vervang ze indien nodig door
nieuwe. Zie "Vervangen van printercassettes"
Er lopen strepen over de
pagina.
· Wellicht zijn de printercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Controleer
de hoeveelheid toner in elke printercassette en vervang ze indien nodig door
nieuwe. Zie "Vervangen van printercassettes"
· Als u voorgedrukte formulieren gebruikt, let dan op dat de media bestand zijn
tegen een temperatuur van 190°C (374°F).
De letters hebben
gekartelde of gerafelde
randen.
· Selecteer Aan voor de Rasterfont-tekst gladstrijken in het Geavanceerd
tabblad in het printer-eigenschappen dialoogkader.
· Als u gebruik maakt van gedownloade lettertypen, controleer dan of die
lettertypen ondersteund worden door de multi-functie printer, de computer
en uw software-programma.
De pagina wordt
helemaal of gedeeltelijk
zwart.
· Controleer de printercassettes om te zien of die juist geplaatst zijn.
De taak wordt wel
afgedrukt, maar de
bovenmarge en de
kantlijnen zijn niet juist.
· Controleer of de marges op de juiste breedte zijn ingesteld in uw software-
programma.
De afdrukken op
transparanten is aan
beide kanten vervaagd.
· Dit kan zich voordoen wanneer de multi-functie printer wordt gebruikt in een
omgeving waar de relatieve luchtvochtigheid 85% of meer bedraagt.
Verminder de luchtvochtigheid of verplaats de multi-functie printer naar een
minder vochtige omgeving.
De kleurregistratie is
verschoven.
· Druk het kleurregistratieschema af en regel de kleurregistratie bij via het
verschoven.
bedieningspaneel aan de hand van het schema. Zie "Kleurreg-instel" voor
nadere informatie.
Er worden gekleurde
stippen op regelmatige
afstand afgedrukt.
· Vervang de printercassette waarmee de stippen zijn afgedrukt door een
nieuwe.
Wegvallende gedeelten,
gevouwen papier of
vette, uitlopende letters.
· Condensvocht binnenin de multi-functie printer kan lacunes in de afdrukken en
kreukels in het papier veroorzaken. Laat de multi-functie printer langer dan
een uur ongebruikt aan staan, om te zorgen dat het condensvocht verdampt.
In de winter kunt u de multi-functie printer in de kou beter voortdurend aan
later staan om te voorkomen dat er vocht in condenseert. In dat geval kunt u
het stroomverbruik beperkt houden door de energiebesparingsstand te
gebruiken. Als deze problemen zich vaker voordoen, neemt u contact op met
Dell. Zie "Contact opnemen met Dell" in de Handleiding voor de eigenaar of
in deze handleiding.
· Dit kan zich voordoen bij afdrukken op talkpapier of zuurhoudend papier.
Gebruik geneutraliseerd papier.
Vertikale blanco strepen
· Een printercassette is beschadigd. Vervang de printercassette door een
nieuwe.
Kopieerproblemen
Probleem
Actie
Een document dat is geladen via de Automatische
documentinvoer (ADF) kan niet worden gekopieerd.
· Zet de Auto-pas functie Uit via het
bedieningspaneel.
Problemen met de fax
Probleem
Oplossing
De multi-functie printer werkt niet,
het scherm licht niet op, of het
apparaat reageert niet op de
toetsen.
· Trek de stekker uit het stopcontact en steek die er even later weer
in.
· Controleer of het stopcontact wel stroom levert.
Er klinkt geen kiestoon.
· Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten. Zie "Aansluiten
van de telefoonlijn"
· Controleer of de telefoonaansluiting werkt, door er een andere
telefoon op aan te sluiten.
De in het geheugen opgeslagen
nummers worden niet gebeld.
· Controleer of de nummers juist in het geheugen zijn opgeslagen.
· Druk een telefoonboek-lijst af.
Het document wordt niet ingevoerd
in de multi-functie printer.
· Controleer of het document niet te erg gekreukt is en of u het juist
hebt ingelegd. Controleer of het document het juiste formaat is, en
niet te dik of te dun.
· Zorg dat het deksel van de ADF document-invoer goed is gesloten.
Er worden niet automatisch
faxberichten ontvangen.
· Er moet zijn ingesteld op de FAX-stand.
· Controleer of er papier in de papierlade ligt.
· Controleer of het scherm niet "Geheugen vol" aangeeft.
De multi-functie printer verzendt
geen faxbericht.
· Zorg dat het document juist is geladen in de ADF of op de
invoerglasplaat.
· "Bezig met zenden" hoort op het scherm te verschijnen.
· Controleer of het faxapparaat op het punt van bestemming wel in
staat is uw fax te ontvangen.
Een inkomende fax heeft lacunes of
is slecht van kwaliteit.
· Wellicht is het faxapparaat dat u de fax verzond niet in orde.
· Storing op de telefoonlijn kan strepen of lacunes veroorzaken.
· Controleer of uw multi-functie printer in orde is, door een kopie te
maken.
· Wellicht is de printercassette leeg. Vervang de printercassette
volgens de aanwijzingen onder "Vervangen van een
printercassette".
Sommige regels van de ontvangen
fax zijn vreemd uitgerekt.
In het faxapparaat dat u de fax verzond kan het papier even zijn
vastgelopen.
Er zijn strepen in de documenten
die u zendt.
Controleer of de glasplaat vuil is en reinig die zorgvuldig. Zie
"Reinigen van de scanner".
De multi-functie printer belt wel
een nummer, maar de verbinding
met het andere faxapparaat komt
niet tot stand of valt weg.
Wellicht is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of
is er een probleem met de communicatie. Neem contact op met de
beheerder van het andere faxapparaat om te zien of die een
oplossing weet.
Documenten worden niet in het
geheugen vastgelegd.
Wellicht is er niet voldoende geheugen beschikbaar voor het
document. Als het scherm de waarschuwing "Geheugen vol" toont,
zult u enkele documenten die u niet meer nodig heeft uit het
geheugen moeten wissen, om dan dit bestand opnieuw op te slaan.
Er zijn blanco vlakken onderaan
elke pagina of op volgende pagina's
verschijnt alleen bovenaan een
smalle strook tekst.
Wellicht is er in de gebruikersopties ingesteld op het verkeerde
papierformaat. Zie "Afdrukmedia-richtlijnen".
Problemen met scannen
Probleem
Oplossing
De scanner werkt niet.
· Let op dat u het document inlegt met de te scannen kant
omlaag op de invoerglasplaat, of met de te scannen kant
omhoog in de ADF-documentinvoer.
· Misschien is er niet genoeg geheugen beschikbaar voor het
document dat u wilt scannen. Probeer de Prescan
voorbeeldfunctie, om te zien of die wel werkt. Probeer of
het helpt om een lagere scanresolutie te kiezen.
· Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten.
· Controleer of de USB-kabel wel in orde is. Verwissel de
kabel met één die zeker goed is. Indien nodig, vervangt u
de kabel.
· Controleer of de configuratie van de scanner in orde is.
Controleer de applicatie die u wilt gebruiken, om te zien of
de scanneer-taak naar de juiste aansluiting wordt gestuurd.
Het apparaat scant maar heel langzaam.
· Controleer of de multi-functie printer bezig is met afdrukken
van ontvangen gegevens. Scan het document nadat de
huidige taak is voltooid.
· Grafische afbeeldingen worden veel langzamer gescand dan
tekst.
· De communicatiesnelheid neemt af tijdens het scannen,
vanwege de grote hoeveelheid geheugen die vereist is voor
de analyse en weergave van het gescande beeld.
Op uw computerscherm verschijnt de
mededeling:
· "Apparaat is niet instelbaar op de
gewenste H/W stand."
· "De aansluitpoort is in gebruik
door een ander programma."
· "De aansluitpoort is gedeactiveerd."
· "De scanner is bezig met ontvangst
of afdrukken van gegevens. Probeer
het opnieuw wanneer de huidige taak
is voltooid."
· "Ongeldige handle."
· "Het scannen is mislukt."
· Wellicht wordt er nog gewerkt aan een kopieer- of
afdruktaak. Probeer het opnieuw wanneer de huidige taak
is voltooid.
· De gekozen aansluitpoort is reeds in gebruik. Herstart uw
computer en probeer het opnieuw.
· Wellicht is de printerkabel niet goed aangesloten of is de
stroom uitgeschakeld.
· Het scanneer-stuurprogramma is niet geïnstalleerd of de
werkomgeving is niet goed ingesteld.
· Zorg dat de aansluiting in orde is en dat de stroom is
ingeschakeld. Herstart dan uw computer.
· Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten.
Kan niet scannen als WIA wordt gebruikt
op een Windows Server 2003-computer.
WIA inschakelen op de computer.
WIA inschakelen:
Klik op Start, kies Systeembeheer en klik vervolgens
op Services.
1.
Klik met de rechtermuisknop op Windows Image
Acquisition (WIA), en klik vervolgens op Start.
2.
Kan niet scannen als TWAIN of WIA wordt
gebruikt op een Windows Server 2008-
computer.
Installeer de functie Desktop Experience op de computer.
Desktop Experience installeren:
Klik op Start, kies Systeembeheer en klik vervolgens
op Serverbeheer.
1.
Klik onder Samenvatting functies op Functies
toevoegen.
2.
Klik op het markeervakje Desktop Experience, klik op
Volgende en daarna op Installeren.
3.
Start de computer opnieuw op.4.
Problemen met optionele accessoires
Als een optionele accessoire na het installeren niet goed werkt of er al gauw mee stopt:
Schakel de multi-functie printer uit, wacht 10 seconden en zet de multi-functie printer dan weer aan.
Als het probleem daarmee niet verholpen is, trekt u de stekker uit het stopcontact en controleert u de
aansluiting tussen de optionele accessoire en de multi-functie printer.
Druk de systeem-instellingen pagina af om te zien of de optie wordt vermeld in de lijst met
geïnstalleerde opties. Een optionele accessoire die niet in de lijst voorkomt, dient u opnieuw te
installeren. Zie "Afdrukken van een systeem-instellingen pagina"
Zorg dat de optie is geselecteerd in het printer-stuurprogramma dat u gebruikt.
De volgende tabel geeft een overzicht van de optionele printer-accessoires en de oplossingen voor
problemen die zich kunnen voordoen. Als de gegeven oplossing niet het gewenste effect heeft, belt u dan
onze klantendienst.
Probleem
Oplossing
Optionele lade
· Zorg dat de optionele 550-vel invoerlade goed is aangesloten op de multi-functie
printer. Breng de invoerlade opnieuw aan. Zie "Verwijderen van de optionele 550-vel
papierlade" en "Installeren van de optionele 550-vel papierlade".
· Zorg dat de afdrukmedia juist zijn ingelegd. Zie "Inleggen van de afdrukmedia in de
standaard en optionele papierladen." voor nadere informatie.
Dubbelzijdig-
eenheid
· Zorg dat de dubbelzijdig-afdrukeenheid juist is geïnstalleerd. Installeer de
dubbelzijdig-afdrukeenheid opnieuw. Zie "Verwijderen van de optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid" en "Installeren van een dubbelzijdig-afdrukeenheid".
Geheugenkaart
· Controleer of de geheugenkaart stevig is aangesloten op de systeemslede van de
printer.
Multiprotocol-
kaart
· Controleer of de kaart stevig is ingestoken in de juiste gleuf.
· Controleer of u wel de juiste kaart gebruikt.
Draadloze printer-
adapter
· Zorg dat de draadloze printer-adapter stevig is aangesloten op de multiprotocol-
kaart.
Andere problemen
Probleem
Oplossing
Er is vocht binnenin de
multi-functie printer
gecondenseerd.
· Dit kan zich in de winter voordoen binnen enkele uren nadat u de ruimte gaat
verwarmen. Het kan zich ook voordoen wanneer de multi-functie printer wordt
gebruikt in een omgeving waar de relatieve luchtvochtigheid 85% of meer
bedraagt. Verminder de luchtvochtigheid of verplaats de multi-functie printer
naar een minder vochtige omgeving.
Contact opnemen met de servicedienst
Wanneer u telefonische hulp inroept, is het belangrijk dat u precies het probleem kan beschrijven of de
foutmelding die op het scherm verschijnt.
Bovendien zult u het modelnummer en het serienummer van uw printer moeten doorgeven. Deze nummers
kunt u vinden op het naamlabel aan de achterkant van de multi-functie printer dichtbij de besturingskaart.
Gids voor het verhelpen van storingen
Instructies voor de configuratie van uw printer
Gebruikersinstellingen
Instel menu's
.
* Wordt alleen weergegeven wanneer er een optionele 550-vel invoerlade op de multi-functie printer is
aangebracht.
Instellingen voor afdrukken op gewoon Letter-papier via de multi-invoerlade
In het printer-bedieningsmenu, drukt u op totdat >Installatie verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat er >Papierlade-instellingenverschijnt, en druk dan op .2.
3.
4.
2.
Druk op totdat >MPF verschijnt en druk op .3.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op of totdat Normaal verschijnt en druk op .5.
Zo hebben we de MPF-papiersoort ingesteld op Normaal.6.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menu.7.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .8.
Druk op of totdat Letter verschijnt en druk op .9.
Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op "Letter".10.
Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in de MPF invoerlade.11.
Op het scherm wordt MPF/Letter aangegeven.12.
Druk op om uw instelling vast te leggen.13.
Nu verschijnt op het scherm de aanduiding MPF/Normaal.14.
Druk op om uw instelling vast te leggen.15.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de multi-functie printer in orde.16.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.17.
Klik op Bestand Afdrukken.18.
Selecteer Dell MFP Laser 3115cn uit de printer-lijst.19.
Klik op de knop Voorkeuren.20.
Het venster Afdrukvoorkeuren verschijnt.21.
Klik op het tabblad Papier/Uitvoer.22.
Stel Papierformaat in op Letter.23.
Zet Papierbron op MPF.24.
Stel MPF-papiersoort in op Normaal.25.
Klik op OK.26.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.27.
28.
26.
27.
Klik op Afdrukken.28.
Instellingen voor afdrukken op gewoon Letter-papier via papierlade 1
In het printer-bedieningsmenu, drukt u op totdat >Installatie verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat er >Papierlade-instellingenverschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat >Lade 1verschijnt en druk op .3.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op of totdat Normaal verschijnt en druk op .5.
Zo hebben we de Lade 1 ingesteld op Normaal.6.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menu.7.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .8.
Druk op of totdat Automatisch verschijnt en druk op .9.
Nu hebben we Lade 1 ingesteld op Letter.10.
Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in invoerlade 1.11.
Op het scherm wordt Lade 1/Letter aangegeven.12.
Druk op om uw instelling vast te leggen.13.
Nu zal op het scherm Lade 1/Normaal 1 verschijnen.14.
Druk op om uw instelling vast te leggen.15.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de multi-functie printer in orde.16.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.17.
Klik op Bestand Afdrukken.18.
Selecteer Dell MFP Laser 3115cn uit de printer-lijst.19.
Klik op de knop Voorkeuren.20.
Het venster Afdrukvoorkeuren verschijnt.21.
Klik op het tabblad Papier/Uitvoer.22.
23.
24.
21.
22.
Stel Papierformaat in op Letter.23.
Zet Papierbron op Lade 1.24.
Klik op OK.25.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.26.
Klik op Afdrukken.27.
Instellingen voor afdrukken op gewoon Letter-papier via papierlade 2
In het printer-bedieningsmenu, drukt u op totdat >Installatie verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat er >Papierlade-instellingenverschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat >Lade 2verschijnt en druk op .3.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op of totdat Normaal verschijnt en druk op .5.
Zo hebben we de Lade 2 ingesteld op Normaal.6.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menu.7.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .8.
Druk op of totdat Automatisch verschijnt en druk op .9.
Nu hebben we Lade 2 ingesteld op Letter.10.
Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in invoerlade 2.11.
Op het scherm wordt Lade 2/Letter aangegeven.12.
Druk op om uw instelling vast te leggen.13.
Nu zal op het scherm Lade 2/Normaal 1 verschijnen.14.
Druk op om uw instelling vast te leggen.15.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de multi-functie printer in orde.16.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.17.
18.
19.
17.
Klik op Bestand Afdrukken.18.
Selecteer Dell MFP Laser 3115cn uit de printer-lijst.19.
Klik op de knop Voorkeuren.20.
Het venster Afdrukvoorkeuren verschijnt.21.
Klik op het tabblad Papier/Uitvoer.22.
Stel Papierformaat in op Letter.23.
Zet Papierbron op Lade 2.24.
Klik op OK.25.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.26.
Klik op Afdrukken.27.
Instellingen voor afdrukken op transparanten via de multi-invoerlade
In het printer-bedieningsmenu, drukt u op totdat >Installatie verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat er >Papierlade-instellingenverschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat >MPF verschijnt en druk op .3.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op of totdat Transparanten verschijnt en druk op .5.
Zo hebben we de MPF-papiersoort ingesteld op Transparant.6.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menu.7.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .8.
Druk op of totdat Letter verschijnt en druk op .9.
Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op "Letter".10.
Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in de MPF invoerlade.11.
Op het scherm wordt MPF/Letter aangegeven.12.
Druk op om uw instelling vast te leggen.13.
Nu verschijnt op het scherm de aanduiding MPF/Transparant.14.
Druk op om uw instelling vast te leggen.15.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de multi-functie printer in orde.16.
15.
16.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.17.
Klik op Bestand Afdrukken.18.
Selecteer Dell MFP Laser 3115cn uit de printer-lijst.19.
Klik op de knop Voorkeuren.20.
Het venster Afdrukvoorkeuren verschijnt.21.
Klik op het tabblad Papier/Uitvoer.22.
Stel Papierformaat in op Letter.23.
Zet Papierbron op MPF.24.
Stel MPF-papiersoort in op Transparanten.25.
Klik op OK.26.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.27.
Klik op Afdrukken.28.
Instellingen voor afdrukken op enveloppen via de multi-invoerlade
In het printer-bedieningsmenu, drukt u op totdat >Installatie verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat er >Papierlade-instellingenverschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat >MPF verschijnt en druk op .3.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op of totdat Envelop verschijnt en druk op .5.
Zo hebben we de MPF-papiersoort ingesteld op Envelop.6.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menu.7.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .8.
Druk op of totdat Envelop verschijnt en druk op .9.
Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op Envelop.10.
Plaats nu een stapel enveloppen in de MPF invoerlade.11.
12.
10.
11.
Nu verschijnt op het scherm de aanduiding MPF/Envelop.12.
Druk op om uw instelling vast te leggen.13.
Nu verschijnt op het scherm de aanduiding MPF/Envelop.14.
Druk op om uw instelling vast te leggen.15.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de multi-functie printer in orde.16.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.17.
Klik op Bestand Afdrukken.18.
Selecteer Dell MFP Laser 3115cn uit de printer-lijst.19.
Klik op de knop Voorkeuren.20.
Het venster Afdrukvoorkeuren verschijnt.21.
Klik op het tabblad Papier/Uitvoer.22.
Stel MPF-papiersoort in op Envelop.23.
Zet Papierbron op MPF.24.
Zet Papierformaat op Envelop.25.
Klik op OK.26.
Hiermee is het printer-stuurprogramma juist opgezet.27.
Klik op Afdrukken.28.
Instellen van papierformaat
In het printer-bedieningsmenu, drukt u op totdat >Installatie verschijnt en druk op .1.
Druk op totdat er >Papierlade-instellingenverschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat de juiste papierbron (MPF) verschijnt en druk op .3.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op of totdat de juiste papiersoort (Normaal) verschijnt en druk op .5.
Zo hebben we de MPF-papiersoort ingesteld op Normaal.6.
7.
5.
6.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menu.7.
Druk op totdat er >Papiertype verschijnt, en druk dan op .8.
Druk op of totdat de juiste papiersoort (Letter) verschijnt en druk op .9.
Nu hebben we het MPF formaat ingesteld op "Letter".10.
Plaats nu een stapel "Letter" formaat papier in de MPF invoerlade.11.
Op het scherm wordt MPF/Letter aangegeven.12.
Druk op om uw instelling vast te leggen.13.
Nu verschijnt op het scherm de aanduiding MPF/Normaal.14.
Druk op om uw instelling vast te leggen.15.
Hiermee zijn alle apparatuur-instellingen op de multi-functie printer in orde.16.
Alle schermafbeeldingen voor de software-instellingen zijn van WORD, dit is gedaan in Word 2003. Als u
echter in enig applicatieprogramma op de menubalk klikt op Bestand Afdrukken en dan klikt op de
Eigenschappen knop, zult u hetzelfde stuurprogramma-eigenschappen venster zien.
Open het Word programma en maak een nieuw document aan.17.
Klik op Bestand Afdrukken.18.
Selecteer Dell MFP Laser 3115cn uit de printer-lijst.19.
Klik op de knop Voorkeuren.20.
Het venster Afdrukvoorkeuren verschijnt.21.
Klik op het tabblad Papier/Uitvoer.22.
Stel Papierformaat in op Letter.23.
Zet Papierbron op MPF.24.
Stel Papiersoort in op Normaal.25.
Klik op OK.26.
Papiersoort instellen
Papiersoort
Gewicht (gsm)
Opmerkingen
Gewoon
60-80
-
Dikker gewoon
81-105
-
Voorblad
106-163
-
Dikker voorblad
164-216
-
Gecoat
106-163
Papier voor inkjet printers kan niet worden gebruikt.
Dikker gecoat
164-216
Papier voor inkjet printers kan niet worden gebruikt.
Transparant
-
Papier voor inkjet printers kan niet worden gebruikt.
Etiket
-
Papier voor inkjet printers kan niet worden gebruikt.
Envelop
-
-
Configuratie
Parallel afdrukken
Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer of op een print-server computer
via een USB-kabel of parallelle kabel. Indien uw multifunctionele printer is aangesloten op een netwerk en
niet op uw computer, zie "Netwerk installeren".
Installeren van printer-stuurprogramma's
Wanneer u het printerstuurprogramma installeert, installeert u ook het faxstuurprogramma.
Nadat het printer-stuurprogramma is geïnstalleerd, zult u de Installeerbare opties instellingen moeten
kiezen in het printer-eigenschappen dialoogkader, volgens de opties die daadwerkelijk zijn geïnstalleerd.
Microsoft
®
Windows Vista
®
Plaats de CD Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) in uw computer.1.
OPMERKING: Klik op Doorgaan in het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer.
Klik op Persoonlijke installatie.2.
Sluit uw printer aan op uw computer.3.
Op dit moment wordt Plug-and-Play automatisch geactiveerd en installeert de printer. Als Plug-and-
3.
Play niet wordt geactiveerd, klik op Installeren.
Wanneer Plug-and-Play is voltooid, gaat de installatie automatisch door naar de volgende stap.
Selecteer of de keuzeknop Typische installatie of Aangepaste installatie en klik op Volgende. Als
u kiest voor Aangepaste installatie, kunt u zelf precies de software-onderdelen kiezen die u wilt
installeren.
4.
Wanneer u het scherm Gefeliciteerd! ziet, klik indien nodig op Testpagina afdrukken. Klik op
Voltooien.
5.
Windows
®
XP, Windows XP 64-bits editie, Windows Server
®
2003, Windows Server 2003 64-bits editie, Windows Server
®
2008, Windows Server 2008 64-bit editie en Windows 2000
Sluit de multi-functie printer aan op uw computer via een USB-kabel of een parallelle kabel. Schakel
vervolgens de multi-functie printer in.
1.
Wanneer het Nieuw gevonden apparatuur Wizard dialoogkader verschijnt, klikt u op Annuleren.2.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.3.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u D:\Setup.exe
(waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
Selecteer Persoonlijke installatie, en klik dan op Volgende.4.
Klik op Installeren.5.
Wanneer het Nieuw gevonden apparatuur Wizard dialoogkader verschijnt, volgt u de aanwijzingen
die op het scherm verschijnen om het printer-stuurprogramma op uw computer te installeren.
6.
Wanneer het Voltooiing van nieuw gevonden apparatuur Wizard dialoogkader verschijnt, klikt u
op Einde.
7.
Selecteer naar keuze Gangbare installatie of Aangepaste installatie en klik dan op Installeren. Als
u kiest voor Aangepaste installatie, kunt u zelf precies de software-onderdelen kiezen die u wilt
installeren.
8.
Klik op Einde om het wizard-hulpprogramma te sluiten wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt.
Indien nodig, klikt u op Printer-testpagina om een testpagina af te drukken.
9.
Windows NT
®
4.0
Sluit de multi-functie printer aan op uw computer met een parallelle kabel. Schakel vervolgens de
multi-functie printer in.
1.
Plaats de drivers and utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.2.
Selecteer Persoonlijke installatie, en klik dan op Volgende.3.
4.
2.
3.
In het Printer toevoegen scherm selecteert u de printer-poortnaam in het Poortnaam
combinatievak, en dan kiest u de gewenste printer-opties onder Printer-configuratie. Klik op
Volgende.
4.
Selecteer naar keuze Gangbare installatie of Aangepaste installatie en klik dan op Installeren.
Als u kiest voor Aangepaste installatie, kunt u zelf precies de software-onderdelen kiezen die u wilt
installeren.
5.
De Adobe Licentie-overeenkomst verschijnt op het scherm; klik op het vakje om de voorwaarden te
accepteren en klik vervolgens op Installeren.
6.
Klik op Einde om het wizard-hulpprogramma te sluiten wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt.7.
USB Printing
Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer of op een print-server computer
via een USB-kabel of parallelle kabel. Indien uw multifunctionele printer is aangesloten op een netwerk en
niet op uw computer, zie "Netwerk installeren".
Netwerk installeren
OPMERKING: Om deze multi-functie printer te gebruiken in een UNIX of Linux werkomgeving, zult u
een UX filter of een Linux stuurprogramma moeten installeren. Nadere informatie over de installie en
het gebruik daarvan vindt u in de Gebruikershandleiding.
OPMERKING: Wanneer u een CD-station gebruikt in een Linux werkomgeving, dient u de CD op te
zetten volgens de vereisten van uw systeemomgeving. De commando-schrijfwijze is
mount/media/cdrom.
Microsoft
®
Windows
®
XP, Windows Vista
®
, Windows Server
®
2003 (na SP1) of Windows Server
®
2008 firewall
uitschakelen alvorens de printersoftware te installeren
OPMERKING: Deze stap kunt u wellicht overslaan als u het Windows XP Service Pack 2 hebt
geïnstalleerd.
Als uw multi-functie printer rechtstreeks is aangesloten op een netwerk en de geïntegreerde firewall is
ingeschakeld, zult u de printer(s) op het netwerk niet kunnen zien wanneer u de installatiesoftware van de
Dell printer Start. Om dit probleem te voorkomen, dient u de geïntegreerde firewall uit te schakelen voordat
u de Dell-printersoftware gaat installeren. Voor het uitschakelen en later weer inschakelen van de
geïntegreerde firewall, gaat u als volgt te werk.
VOORZICHTIG: Dell raadt u hierbij aan uw geïntegreerde firewall weer in te schakelen na het
installeren van de printersoftware. Het weer inschakelen van de geïntegreerde firewall nadat de
printersoftware is geïnstalleerd veroorzaakt geen beperkingen in het gebruik van uw netwerkprinter.
Klik op de Start knop en klik op Hulp en ondersteuning.1.
In het Search zoekvakje, tikt u firewall en dan klikt u op de groene pijl.2.
3.
1.
2.
In de Kies een taak lijst, klikt u op Inschakelen (enable) of Uitschakelen (disable) van de
Internet Connection Firewall en dan volgt u de aanwijzingen op het scherm.
3.
Druk de pagina met de systeem-instellingen af en controleer
deze.
Druk nogmaals een printer-instellingen pagina af.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .a.
Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .b.
Systeem-instellingen wordt aangegeven. Druk op .c.
1.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Onder het TCP/IP kopje controleert u het IP adres.2.
Als het aangegeven IP adres 0.0.0.0 is, wacht u een paar minuten totdat het juiste IP adres
automatisch wordt gevonden, en dan drukt u de Systeem-instellingen pagina opnieuw af.
Printer-installatie
OPMERKING: Wanneer u voor netwerk-afdrukken de IPv6-modus gebruikt, kunt u het printer-
stuurprogramma niet installeren vanaf de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en
hulpprogramma's) CD. Gebruik het Printer toevoegen Wizard hulpprogramma van Windows Vista.
Nadere details vindt u onder "Afdrukken met Web-Services voor Apparatuur (WSD)" in de
Gebruikershandleiding.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en tikt u D:\Setup.exe
(waarbij D staat voor de stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer Netwerk-installatie, en klik dan op Volgende.2.
Selecteer Configuratie nieuwe kabel-printer of Installeer stuurprogramma voor een
bestaande netwerkprinter, en klik dan op Volgende.
3.
Voor een lokale installatie, selecteert u Plaatselijke installatie - Installeer printer op deze
computer, en dan klikt u op Volgende.
4.
Voor installatie elders:
a.
Selecteer Persoonlijke installatie, en klik dan op Volgende.a.
OPMERKING: Installatie elders is niet mogelijk met enerzijds Windows NT en anderzijds een van de
volgende besturingssystemen:
- Windows XP Professional x64 Editie,
- Windows Server 2003 x64 Editie.
- Windows Server 2008 x64 Editie
- Windows Vista
- Windows Vista x64
OPMERKING: Installatie op Windows XP Home Edition, Windows Vista Home Basic, Windows Vista
Home Premium, Windows Vista x64 Home Basic en Windows Vista x64 Home Premium wordt niet
ondersteund.
Voer de computernaam, gebruikers-ID, en wachtwoord in. Klik daarna op Volgende.b.
Klik op Volgende.c.
Selecteer de multi-functie printer die u wilt installeren uit de printer-lijst, en klik dan op Volgende. Als
de gewenste printer niet in de lijst staat vermeld, klikt u op Bijwerken om de lijst te vernieuwen of
klikt u op Printer toevoegen om handmatig een multi-functie printer aan de lijst toe te voegen. Op
dit punt kunt u het IP-adres en de naam van de aansluitpoort invoeren.
Als u deze multi-functie printer hebt geïnstalleerd vanaf de server-computer, markeert u dan het Ik
installeer deze printer vanaf een server markeervakje.
5.
OPMERKING: Bij gebruik van AutoIP verschijnt er 0.0.0.0 in het installatiescherm. Voordat u verder
kunt gaan, zult u eerst een geldig IP adres moeten invoeren.
Kies de gewenste printer-instellingen en klik dan op Volgende.
Voer de naam van de printer in.a.
Als u wilt dat andere gebruikers van dit netwerk deze multi-functie printer kunnen gebruiken,
selecteert u Deel deze printer met andere computers in het netwerk, en dan voert u een
voor iedereen vlot te herkennen naam voor de printer in.
b.
Als u een bepaalde multi-functie printer als automatische eerste keuze wilt instellen, markeert u
het Maak deze printer de eerste keuze markeervakje.
c.
Als u het afdrukken in kleur wilt beperken, selecteert u de geschikte Dell ColorTrack optie. Voer
het wachtwoord in wanneer er Kleur-wachtwoord geactiveerd is gekozen voor het Dell
ColorTrack.
d.
Als er een PS-stuurprogramma beschikbaar is en u wilt dat installeren, selecteert u het
PostScript stuurprogramma markeervakje.
e.
6.
Selecteer de software en de documentatie die u wilt installeren en klik dan op Volgende. U kunt de
mappen van bestemming kiezen om de Dell software en documentatie in te installeren. Om de map
van bestemming te wijzigen, klikt u op Bladeren.
7.
De Adobe Licentie-overeenkomst verschijnt op het scherm; klik op het vakje om de voorwaarden te
accepteren en klik vervolgens op Installeren.
8.
Klik op Einde om het wizard-hulpprogramma te sluiten wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt.9.
8.
Indien nodig, klikt u op Printer-testpagina om een testpagina af te drukken.
9.
Gebruik de Dell Printer Configuration Web Tool functie om de toestand van uw netwerk-printer te
controleren zonder uw bureau te verlaten. U kunt gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de
hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of aanpassen,
met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser.
OPMERKING: De Dell PrinterConfiguratie WebTool functie is niet beschikbaar wanneer de printer
direct is aangesloten op een lokale computer of print-server.
Om de Dell Printer Configuration Web Tool functie te starten, tikt u het netwerk-printer IP adres in in uw
Web-browser, dan verschijnt de printer-configuratie op uw scherm. Zie ook uw Gebruikers-handleiding voor
nadere informatie.
U kunt de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie zodanig instellen dat u een e-mail bericht ontvangt
zodra de multi-functie printer extra materiaal of een ingreep vereist.
Instellen voor de e-mail waarschuwing:
Start de Dell Printer Configuration Web Tool functie.1.
Klik op de E-Mail waarschuwing koppeling.2.
Onder de regelInstellen van E-Mail lijsten en waarschuwingen, voert u de Primaire SMTP
Gateway, en het Antwoordadres in en tikt u tevens uw e-mail adres of dat van de sleutelbeheerder
in het e-mail lijstvakje.
3.
Klik op Nieuwe instellingen toepassen.4.
OPMERKING: De SMTP server toont de aanduiding Verbinding gelegd totdat er een fout optreedt.
Bepalen van de draadloze netwerk-instellingen
U moet de instellingen voor het draadloze netwerk kennen om de draadloze printer te installeren. Voor
nadere details over de instellingen raadpleegt u uw netwerk-beheerder.
Draadloze instellingen
SSID
Toont de naam waaronder het draadloze netwerk bekend
staat. Maximaal 32 letters en cijfers.
Netwerktype
Kiest het netwerktype, of het een Ad-Hoc of Infrastructuur-
type is.
Veiligheidsinstellingen
Beveiliging
Kiest de beveiligingsmethode uit Geen beveiliging, WEP, WPA-
PSK TKIP of WPA-PSK AES.
Sleutel
oversturen
Kiest de verzendsleutel uit de lijst.
WEP-sleutel.
Specifeer de WEP sleutel voor gebruik op het draadloos
netwerk alleen als de WEP functie is gekozen voor de
Beveiliging.
Woordgroep
doorlaten
Specificeer de doorlaat-woordgroep van 8 tot 63 letters en
cijfers alleen als de WPA-PSX functie is gekozen voor de
Beveiliging.
OPMERKING: Voor het instellen van WPA2-PSK als veiligheid, selecteer WPA-PSK AES.
Draadloze installatie via USB-aansluiting
OPMERKING: De optionele multiprotocol-kaart met de draadloze LAN-adapter daarop bevestigd moet
in de multi-functie printer zijn geïnstalleerd.
Scenario 1. Installeren van een multi-functie printer in een al bestaand
draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze instellingen gemaakt zijn op
uw computer).
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
Na het inleggen van de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de
installatie automatisch te beginnen.
Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en dan tikt u D:\setup.exe (waar D staat
voor de stationsletter van uw CD), en klikt u vervolgens op OK.
2.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.3.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een USB-aansluiting (aanbevolen) optietoets
en klik dan op Volgende.
4.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Draadloze
instellingen terugstellen scherm.
5.
In de lijst in het Selecteer Printer scherm, markeert u het aankruisvakje voor de printer waarvoor u
de draadloze instelling maakt, en dan klikt u op Volgende. In het Kies instellingen voor draadloos
netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos instelpunt en dan klikt u op Volgende. Na het
6.
selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op Wijzigen... en
voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
6.
OPMERKING: Wanneer u een vast IP-adres invoert, vermijd dan het "169.254.xxx.xxx" adres dat
wordt gebruikt door AutoIP.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.7.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de multi-functie
printer.
8.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm klikt u op Volgende. Aangezien de
draadloze instelling al was gemaakt op uw computer, hoeft u bij dit scherm niets in te voeren.
9.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
multi-functie printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
10.
OPMERKING: Als uw systeem draait onder één van de volgende besturingssystemen:
- Windows XP x64
- Windows Server
®
2003 x64
- Windows Server
®
2008 x64
- Windows Vista x64
- Windows Vista x86
,sla stap 11 over en ga naar stap 12.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
11.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
12.
Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de
computer als de multi-functie printer (Als er nog geen draadloze
instellingen zijn gemaakt op uw computer)
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
Na het inleggen van de Drivers and Utilities (Stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD hoort de
installatie automatisch te beginnen.
Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en dan tikt u D:\setup.exe (waar D staat voor
de stationsletter van uw CD), en klikt u vervolgens op OK.
2.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
3.
4.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.3.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een USB-aansluiting (aanbevolen) optietoets
en klik dan op Volgende.
4.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Draadloze
instellingen terugstellen scherm.
5.
In de lijst in het Selecteer Printer scherm, markeert u het aankruisvakje voor de printer waarvoor u
de draadloze instelling maakt, en dan klikt u op Volgende.
6.
OPMERKING: Wanneer u een vast IP-adres invoert, vermijd dan het "169.254.xxx.xxx" adres dat
wordt gebruikt door AutoIP.
In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos
instelpunt en dan klikt u op Volgende. Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de
IP-adres toewijzing, klikt u op Wijzigen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit
scherm.
7.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.8.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de multi-functie
printer.
9.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die
naar de multi-functie printer is gezonden nu ook voor uw computer volgens de onderstaande
aanwijzingen en dan klikt u op Volgende.
10.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de multi-functie stuurt vanaf de netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies de instelling die u naar de printer wilt sturen uit de lijst met netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
multi-functie printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
11.
11.
OPMERKING: Als uw systeem draait onder één van de volgende besturingssystemen:
- Windows XP x64
- Windows Server
®
2003 x64
- Windows Server
®
2008 x64
- Windows Vista x64
- Windows Vista x86
,sla stap 12 over en ga naar stap 13.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
12.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
13.
Gebruik de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie om de toestand van uw netwerk-printer te
controleren zonder uw bureau te verlaten. U kunt gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de
hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of aanpassen,
met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser.
OPMERKING: De Dell PrinterConfiguratie WebTool functie is niet beschikbaar wanneer de printer
direct is aangesloten op een lokale computer of print-server.
Draadloze installatie via draadloze verbinding
Scenario 1. Installeren van een multi-functie printer in een al bestaand
draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze instellingen gemaakt zijn op
uw computer).
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en dan tikt u D:\setup.exe
(met voor Dde stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.2.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een draadloze verbinding (geavanceerd)
optietoets en klik dan op Volgende.
3.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Draadloze
instellingen terugstellen scherm.
4.
Maak de draadloze instelling voor uw computer volgens de aanwijzingen in het Communicatie met de
printer activeren scherm en klik dan opVolgende.
5.
5.
De stappen zijn als volgt.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
g.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies dell_device uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk maken.d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos
instelpunt en dan klikt u op Volgende.
6.
Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op
Wijzigen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
7.
OPMERKING: Wanneer u een vast IP-adres invoert, vermijd dan het "169.254.xxx.xxx" adres dat
wordt gebruikt door AutoIP.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.8.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de multi-functie
printer.
9.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die
naar de multi-functie printer is gezonden nu ook geldig voor uw computer en dan klikt u op Volgende.
10.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
e.
c.
d.
Doe een van de volgende.e.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de oorspronkelijke instellingen van de netwerkitems die staan vermeld in Verbinding
met een netwerk maken, en klik vervolgens op de knop Verbinding maken.
e.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies de oorspronkelijke instelling uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk
maken, en klik vervolgens op Verbinding maken.
d.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
multi-functie printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
11.
11.
OPMERKING: Als uw systeem draait onder één van de volgende besturingssystemen:
- Windows XP x64
- Windows Server
®
2003 x64
- Windows Server
®
2008 x64
- Windows Vista x64
- Windows Vista x86
,sla stap 12 over en ga naar stap 13.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
12.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
13.
Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de
computer als de multi-functie printer (Als er nog geen draadloze
instellingen zijn gemaakt op uw computer)
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer.1.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op Start Run, en dan tikt u D:\setup.exe
(met voor Dde stationsletter van uw CD-station), en dan klikt u op OK.
OPMERKING: Klik voor Windows Vista op Doorgaan wanneer het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer verschijnt.
Selecteer de Netwerk-installatie optietoets, en klik dan op Volgende.2.
Selecteer de Draadloze printer configureren via een draadloze verbinding (geavanceerd)
optietoets en klik dan op Volgende.
3.
Stel de draadloze instellingen van de printer terug volgens de aanwijzingen in het Draadloze
instellingen terugstellen scherm.
4.
Maak de draadloze instelling voor uw computer volgens de aanwijzingen in "het Communicatie met
de printer activeren" scherm en klik dan opVolgende. De stappen zijn als volgt.
5.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
d.
c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en stap f
zodat u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
d.
e.
b.
c.
Kies dell_device uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk maken.d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
In het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm kiest u de instelling voor elk draadloos
instelpunt en dan klikt u op Volgende.
6.
Na het selecteren van de Vast IP-adres optietoets voor de IP-adres toewijzing, klikt u op
Wijzigen... en voert u het IP-adres en het subnet-masker in via dit scherm.
7.
OPMERKING: Wanneer u een vast IP-adres invoert, vermijd dan het "169.254.xxx.xxx" adres dat
wordt gebruikt door AutoIP.
Kies elk van de onderdelen in het Kies de printer-instellingen scherm en klik dan op Volgende.8.
In het Printer-software scherm kiest u de software die u wilt installeren en het pad voor de
installatiemap en dan klikt u op Volgende. Op dat moment wordt de draadloze instelling die u hebt
gekozen via het Kies instellingen voor draadloos netwerk scherm verzonden naar de multi-functie
printer.
9.
In het Hiermee is de draadloze configuratie compleet scherm, maakt u de draadloze instelling die
naar de multi-functie printer is gezonden nu ook voor uw computer volgens de onderstaande
aanwijzingen en dan klikt u op Volgende.
10.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de multi-functie stuurt vanaf de netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies de instelling die u naar de printer wilt sturen uit de lijst met netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
In het Gereedzetten van de printer scherm controleert u of het juiste IP-adres is toegewezen aan de
multi-functie printer waarvoor u de draadloze instelling hebt gemaakt en dan klikt u op Installeren.
11.
11.
OPMERKING: Als uw systeem draait onder één van de volgende besturingssystemen:
- Windows XP x64
- Windows Server
®
2003 x64
- Windows Server
®
2008 x64
- Windows Vista x64
- Windows Vista x86
,sla stap 12 over en ga naar stap 13.
Als u een vinkje plaatst in het Ik installeer deze printer via de server aankruisvakje in het
Selecteer printer scherm en u plaatst tevens een vinkje in het PostScript stuurprogramma
aankruisvakje in het Kies de printer-instellingen scherm, dan verschijnt het Adobe Systems Inc.
Licentie-overeenkomst scherm. Selecteer de Ik stem in met de voorwaarden van de licentie-
overeenkomst optietoets, en klik dan op Installeren.
12.
In het Gefeliciteerd! scherm klikt u op Einde om de installatie te voltooien. Er wordt een testpagina
afgedrukt op de geinstalleerde printer wanneer u klikt op de Testpagina afdrukken knop.
13.
Gebruik de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie om de toestand van uw netwerk-printer te
controleren zonder uw bureau te verlaten. U kunt gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de
hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of aanpassen,
met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser.
OPMERKING: De Dell PrinterConfiguratie WebTool functie is niet beschikbaar wanneer de printer
direct is aangesloten op een lokale computer of print-server.
Draadloze installatie met Dell Printer Configuration Web Tool
Scenario 1. Installeren van een multi-functie printer in een al bestaand
draadloos netwerk (Wanneer er al draadloze instellingen gemaakt zijn op
uw computer).
Voor een Dynamic Host Configuration Protocol netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen:1.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
e.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
c.
d.
b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies dell_device uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk maken.d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Controleer het IP-adres dat is toegewezen door de AutoIP functie op uw multi-functie printer.2.
Bijvoorbeeld, 168.254.1.1
Controleer of het IP-adres van uw computer is toegewezen door DHCP.3.
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.4.
Bijvoorbeeld, http://168.254.1.1/
Verander de draadloze instelling van de multi-functie printer via de Dell PrinterConfiguratie WebTool.5.
Herstart de multi-functie printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.7.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerkf.
g.
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de oorspronkelijke instellingen van de netwerkitems die staan vermeld in Verbinding
met een netwerk maken, en klik vervolgens op de knop Verbinding maken.
e.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies de oorspronkelijke instelling uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk
maken, en klik vervolgens op Verbinding maken.
d.
Voor een vast-IP netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen:1.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadlozed.
c.
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
b.
c.
a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies dell_device uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk maken.d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Controleer het IP-adres van uw computer.2.
Bijvoorbeeld, 1.2.3.4
Stel het IP-adres op de multi-functie printer in.3.
Bijvoorbeeld, 1.2.3.5
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.4.
Bijvoorbeeld, http://1.2.3.5/
Verander de draadloze instelling van de multi-functie printer via de Dell PrinterConfiguratie WebTool.5.
Herstart de multi-functie printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.7.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de oorspronkelijke instellingen van de netwerkitems die staan vermeld in Verbinding
met een netwerk maken, en klik vervolgens op de knop Verbinding maken.
e.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies de oorspronkelijke instelling uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk
maken, en klik vervolgens op Verbinding maken.
d.
Scenario 2. Maak een nieuwe draadloze netwerk-omgeving voor zowel de
computer als de multi-functie printer (Als er nog geen draadloze
instellingen zijn gemaakt op uw computer)
Voor een Dynamic Host Configuration Protocol netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen:1.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
b.
a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen e en g
zodat u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
g.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies dell_device uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk maken.d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Controleer het IP-adres dat is toegewezen door de AutoIP functie op uw multi-functie printer.2.
Bijvoorbeeld, 168.254.1.1
Controleer of het IP-adres van uw computer is toegewezen door DHCP.3.
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.4.
Bijvoorbeeld, http://168.254.1.1
Zie "Afdrukserver-instellingen" onder "Dell Printer Configuration Web Tool" voor het maken van een
draadloze instelling.
5.
Herstart de multi-functie printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.7.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
f.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de multi-functie stuurt vanaf de netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies de instelling die u naar de printer wilt sturen uit de lijst met netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niete.
f.
d.
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Voor een vast-IP netwerk:
Maak een draadloze instelling voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen:1.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat
u die eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
a.
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies dell_device uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk maken.d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Controleer het IP-adres van uw computer.2.
Bijvoorbeeld, 1.2.3.4
Stel het IP-adres op de multi-functie printer in.3.
Bijvoorbeeld, 1.2.3.5
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.4.
Bijvoorbeeld, http://1.2.3.5
Verander de draadloze instelling van de multi-functie printer via de Dell PrinterConfiguratie WebTool.5.
Herstart de multi-functie printer.6.
Stel de draadloze instellingen van uw computer terug.7.
a.
7.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
Klik op Geavanceerd.e.
Doe een van de volgende.f.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Klik op Toevoegen om de Draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer wilt verzenden en klik op OK.h.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt
door de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de multi-functie stuurt vanaf de netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-f.
g.
e.
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies de instelling die u naar de printer wilt sturen uit de lijst met netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Draadloze installatie via de Dell Printer Configuration Web
Tool - Geavanceerde installatie
Toegangspunt (Infrastructuur, DHCP-netwerk)
Maak nieuwe draadloze instellingen voor uw computer1.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en g zodat u die
eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
g.
h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uit
Ad-hoc netwerk: afgevinkt
Klik op de Omhoog verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling boven aan de
lijst te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies dell_device uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk maken.d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Stel het IP-adres voor de draadloze adapter van de printer in.
a.
2.
Stel de instellingen voor de draadloze adapter terug op de oorspronkelijke waarden.a.
2.
i. Druk op Menu in het printer-bedieningspaneel.
ii. Rol omlaag en stel in op Beheer-menu.
iii. Rol omlaag en stel in op Draadloos netwerk.
iv. Rol omlaag en stel in op MPC terugstellen.
v. Herstart de multi-functie printer.
Haal het IP-adres voor de draadloze adapter van de multi-functie printer op.b.
i. Druk op Menu in het printer-bedieningspaneel.
ii. Rol omlaag en stel in op Beheer-menu.
iii. Rol omlaag en stel in op Draadloos netwerk.
iv. Rol omlaag en stel in op TCP/IP.
v. Rol omlaag en stel in op IP-adres.
(Standaard IP-adres bereik: 169.254. xxx.yyy, waarbij "xxx" en "yyy" variabelen zijn met een
bereik van 0 tot 255)
Ga met de Internet-browser van uw computer naar de Dell Printer Configuration Web Tool voor de
printer.
Wijs het IP-adres voor de computer toe via de DHCP functie (Wijzig de TCP/IP eigenschappen om
automatisch een IP-adres te verkrijgen).
a.
Zorg dat uw computer hetzelfde IP-adres bereik heeft als de draadloze adapter voor de printer.b.
3.
Bijvoorbeeld, 169.254. xxx.zzz, waarbij "xxx" en "zzz" variabelen zijn met een bereik van 0 tot
255
Verschaf u toegang tot de Dell PrinterConfiguratie WebTool via uw Internet-browser, en tik dan
de instellingen voor de draadloze adapter van de printer in het adresveld van de browser.
c.
Bijvoorbeeld, http://169.254.xxx.yyy/, waarbij "xxx" en "yyy" variabelen zijn met een bereik van
0 tot 255 (het IP-adres van uw draadloze netwerk-adapter)
Wijzig de draadloze instellingen (SSID/communicatiestand) via de Dell Printer Configuration Web
Tool.
d.
i. Klik op Afdrukserver-instelling op de linker navigatiebalk.
ii. Klik op het Afdrukserver-instelling tabblad.
iii. Klik op het TCP/IP sub-tabblad.
iv. Stel in op DHCP.
v. Klik op de Nieuwe instelling toepassen knop zonder de multi-functie printer opnieuw te
starten (Negeer de instructies op het scherm om de multi-functie printer te herstarten).
vi. Klik op het Draadloos LAN sub-tabblad.
vii. Wijzig de SSID instelling (volgens uw toegangspunt-SSID) en wijzig Netwerk-type in
Infrastructuur.
viii. Klik op de Printer herstarten om de nieuwe instellingen geldig te maken knop.
Wanneer de draadloze adapter voor de printer naar behoren is opgezet, kunt u de gebruikelijke
netwerkprinter-installatiemethode volgen om de installatie te voltooien.
4.
Voor de communicatie met de multi-functie printer zult u de eerdere draadloze instellingen op
computer moeten herstellen.
5.
Herstel de eerdere draadloze instellingen van uw computer.6.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op de Geavanceerd knop.d.
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
(Van toepassing op een multi-functie printer met een draadloze infrastructuur-instelling).
e.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.h.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de multi-functie stuurt vanaf de netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-f.
g.
e.
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrumb.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies de instelling die u naar de printer wilt sturen uit de lijst met netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Toegangspunt (Infrastructuur, vast IP-netwerk)
Zorg dat de adressen van uw computer en het toegangspunt binnen hetzelfde IP-adres bereik liggen.
Zorg dat het adres voor het subnet-masker en het gateway-adres van uw computer overeenkomen
met de toegansgpunt-instellingen.
1.
Maak nieuwe draadloze instellingen voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen.2.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
d.
OPMERKING: Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die
eventueel later weer kunt herstellen.
Klik op de Geavanceerd knop.e.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
f.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.g.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.h.
g.
h.
Netwerk-naam (SSID): dell_device
Netwerk-verificatie: Open
Gegevenscodering: Uitgeschakeld
Ad-hoc netwerk: Gemarkeerd
Klik op de Omhoog-verplaatsen knop om de nieuw toegevoegde SSID instelling bovenaan de lijst
te plaatsen.
i.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.j.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer dell_device in de netwerk-items die staan vermeld in Verbinding met een netwerk
maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies dell_device uit de lijst met netwerkitems in Verbinding met een netwerk maken.d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Controleer de IP-, subnet-masker en gateway-adressen van uw computer.3.
3.
Bijvoorbeeld, IP: 192.168.1.1
Subnet-masker: 255.255.0.0
Kies het IP-adres via het bedieningspaneel van de multi-functie printer in hetzelfde bereik als het
adres van uw computer. Zorg dat het adres voor het subnet-masker en het gateway-adres van de
multi-functie printer overeenkomen met uw computer-instellingen.
Druk op de toets Menu.a.
Schuif omlaag naar het menu Beheer.b.
Selecteer Draadloos net.c.
Stel in op TCP/IP.d.
Selecteer Haal IP-adres.e.
Stel in op Paneel.f.
Rol terug naarIP-adres.g.
Voer het IP-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het bedieningspaneel en
druk dan op de invoertoets.
h.
4.
Bijvoorbeeld, 192.168.1.2
Rol terug naarSubnet-masker.i.
Voer het subnetmasker-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het
bedieningspaneel en druk dan op de <Enter> invoertoets.
j.
Rol terug naarGateway-adres.k.
Voer het subnetmasker-adres handmatig in met behulp van de richtingstoetsen in het
bedieningspaneel en druk dan op de <Enter> invoertoets.
l.
Herstart the multi-functie printer.m.
Open de Dell PrinterConfiguratie WebTool met behulp van uw Internet-browser.5.
Bijvoorbeeld, http://192.168.1.2
Verander de draadloze instelling van de multi-functie printer via de Dell PrinterConfiguratie WebTool.
Klik op Afdrukserver-instelling op de linker navigatiebalk.a.
Klik op het Afdrukserver-instelling tabblad.b.
Klik op het Draadloos LAN sub-tabblad.c.
Wijzig de SSID instelling (volgens uw toegangspunt-SSID) en verander Netwerk-type ind.
e.
6.
c.
Infrastructuur.
d.
Klik op de Printer herstarten om de nieuwe instellingen geldig te maken knop.e.
Herstel de eerdere draadloze instellingen van uw computer.7.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.a.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
b.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.c.
Klik op Geavanceerd.d.
Doe een van de volgende.e.
Om een draadloze ad-hoc instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Om een draadloze infrastructuur-instelling te verzenden naar de multi-functie printer:
Selecteer Alleen toegangspunt (infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
Kies de instelling die u naar de multi-functie printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk
groep.
f.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.g.
Voor Windows Vista:
Open Configuratiescherm.a.
Selecteer Netwerk en internet.b.
Selecteer Netwerkcentrum.c.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.d.
Selecteer de instelling die u naar de multi-functie stuurt vanaf de netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
e.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
f.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.g.
a.
g.
Voor Windows Server 2008:
Open het Configuratiescherm.a.
Kies Netwerkcentrum.b.
Kies Verbinding met een netwerk maken.c.
Kies de instelling die u naar de printer wilt sturen uit de lijst met netwerkitems in Verbinding
met een netwerk maken.
d.
Kies Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u in een niet
beveiligd gedeelte komt.
e.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.f.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.8.
OPMERKING: Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Beveiliging installeren
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Beveiligings-instellingen verschijnt. Druk op .3.
Druk op totdat de gewenste instelling verschijnt. Druk op .4.
Voor instellen of wijzigen van het wachtwoord ter beveiliging van de toegang tot de menu's vanaf het
bedieningspaneel.
Kies het andere wachtwoord voor de Dell PrinterConfiguratie WebTool via het onderdeel Wachtwoord
instellen in de Afdrukserver-instellingen.
Mogelijkheden:
Paneelvergrendeling
Voor instellen van een wachtwoord om de toegang tot het Beheer-menu
te beperken.
Kopie/Scan/Fax-
vergrendeling
Stelt een wachtwoord in om de toegang tot kopie, scanner en fax te
beperken.
Beveiligde ontvangst
Voor instellen van een wachtwoord voor bij de ontvangst van een fax.
OPMERKING: Dit menu dient voor het instellen van een wachtwoord om het bedieningspaneel te
vergrendelen. Voor het instellen of wijzigen van het andere wachtwoord voor de Dell
PrinterConfiguratie WebTool, klikt u op Wachtwoord instellen in het linker kader en dan voert u
het wachtwoord in.
Instructies voor verhelpen van storingen
Gebruik de klanten-stand om in de multi-functie printer het onderdeel te vinden dat problemen geeft.
Diagnosemenu-overzicht (Klanten-stand)
Schakel de multi-functie printer uit.1.
Schakel de multi-functie printer in terwijl u en ingedrukt houdt.
Het menu Klanten-stand verschijnt.
2.
Testen "Afdrukkwaliteit"
"Afdrukkwaliteit" wordt gebruikt om de oorzaak van een mindere afdrukkwaliteit op te sporen.
In het klantenstand menu, gaat u omlaag naar Cyaan 20%, Magenta 20%, Geel 20%, of Zwart 20% en
drukt u op .
1.
Cyaan 20%
Spreidt cyaan toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak.
Magenta 20%
Spreidt magenta toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak.
Geel 20%
Spreidt gele toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak.
Zwart 20%
Spreidt zwart toner met 20% dekking over het gehele papieroppervlak.
Nadat u de testresultaten hebt bekeken, neemt u contact op met Dell.
Testen "Tonerpalet-controle" of "Vervuilingscontrole"
"Tonerpalet-controle" en "Vervuilingscontrole" dienen voor de diagnose van problemen met het apparaat.
In het Klantenstand menu, gaat u omlaag naar Tonerpalet-controle of Vervuilingscontrole, en
druk op .
1.
Tonerpalet-controle
Hiermee kunt u het probleem met de toner opsporen wanneer de afdrukkwaliteit
onvoldoende is bij het afdrukken van foto's of afbeeldingen.
Vervuilingscontrole
Ter controle op regelmatig optredende lijnen of vlekken wanneer er problemen zijn
met de afdrukkwaliteit.
Nadat u de testresultaten hebt bekeken, neemt u contact op met Dell.
De ECM-modus wijzigen
U kunt de ECM-modus in- of uitschakelen.
Ga in het menu Klantenstand omlaag naar Fax/Scanner Dialoog Parameter Fax
Parameter Mogelijkheid ECM en druk vervolgens op .
Inschakelen*
Schakelt de ECM-modus in.
Uitschakelen
Schakelt de ECM-modus uit.
NVRAM geheugen wissen
U kunt de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen door het NVRAM geheugen te initialiseren.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op .3.
4.
5.
3.
Druk op totdat er >Initialiseren NVRAM verschijnt, en druk dan op .4.
De aanduiding Weet u het zeker? verschijnt in het bedieningspaneel. Druk op .5.
Schakel de multi-functie printer uit en schakel hem dan weer in.
Andere
Hoe de printercassettes te vervangen
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of Productinformatiegids.
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
Dell printercassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt ze online bijbestellen op
http://www.dell.com/supplies of ook telefonisch. Om telefonisch te bestellen zie "Contact opnemen met
Dell" in de Handleiding voor de eigenaar of in deze handleiding.
Dell beveelt u aan Dell cassettes in uw multi-functie printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking
voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd
zijn.
OPGELET: Werp nooit een gebruikte printercassette in het vuur. De laatste restjes toner
zouden kunnen ontploffen, met gevaar voor brandwonden en schade.
OPGELET: Uit een gebruikte printercassette zou nog wat toner kunnen lekken, dus schud er
niet mee.
Verwijderen van een gebruikte printercassette
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.1.
Pak de handgrepen aan weerszijden van de te vervangen printercassette vast en trek die er uit.2.
OPGELET: Uit een gebruikte printercassette zou nog wat toner kunnen lekken, dus schud er
niet mee.
Installeren van een nieuwe printercassettes
Kies een nieuwe printercassette met een kleur die overeenkomt met de handgrepen van de te
vervangen printercassette en schud er 5 of 6 keer mee om de toner gelijkmatig te verdelen.
1.
Verwijder de printercassette uit de verpakking.2.
OPMERKING: Om de beeldtrommel te beschermen tegen fel licht, mag u de oranje afdekking van de
printercassette pas verwijderen nadat de cassette in de gleuf van de multi-functie printer is
aangebracht.
Verwijder de sluitstrip helemaal van de printercassette door aan de nok aan het uiteinde van de
printercassette te trekken.
3.
OPMERKING: Trek de sluitstrip er recht uit. Als u de sluitstrip zijwaarts trekt, kan die afscheuren.
Pak de printercassette, met de labelkant boven, aan de beide handgrepen vast en schuif de cassette in
de gleuf met dezelfde kleur. Zorg dat de cassette helemaal is ingeschoven.
4.
4.
Verwijder de oranje beschermende afdekking van de geïnstalleerde printercassette en werp die weg.5.
Sluit de voorklep.6.
Vervangen van de fusereenheid
OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de multi-functie printer
uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat
verrichten.
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of Productinformatiegids.
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide afdrukwerk uit de uitvoerlade en sluit het deksel van de
multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent.
Dell-fusereenheden zijn alleen via Dell verkrijgbaar. Om telefonisch te bestellen zie "Contact opnemen met
Dell" in de Handleiding voor de eigenaar of in deze handleiding.
Dell raadt u aan Dell-fusereenheden in uw multi-functie printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking
voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd
zijn.
Verwijderen van een gebruikte fusereenheid
OPGELET: Om brandwonden te vermijden, vervang de fusereenheid niet onmiddellijk na het
afdrukken omdat de fusereenheid tijdens het afdrukken erg heet kan worden.
Schakel de multi-functie printer uit en wacht ongeveer 30 minuten totdat de fuseereenheid is
afgekoeld, voordat u deze verwijdert.
1.
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.2.
2.
Til de papierglijbaan in zijn rechtopstaande stand.3.
Zet de hendels aan weerszijden van de fuseereenheid los.4.
Houd beide zijden van de geïnstalleerde fuseereenheid vast, trek die naar de voorkant van de printer
toe om de verbinding aan de rechterkant los te maken en til de fuseereenheid omhoog om hem te
verwijderen.
5.
Installeren van een nieuwe fuseereenheid
1.
2.
Pak een nieuwe fuseereenheid uit en houd deze met beide handen vast.1.
Plaats de aansluiting van de fuseereenheid recht tegenover de insteekgleuf en druk de aansluiting
stevig in de gleuf.
2.
OPMERKING: Zorg dat de fuser-aansluiting stevig vast zit.
Vergrendel beide borghendels aan de uiteinden van de fuseereenheid.3.
Laat de papierglijbaan in zijn horizontale stand zakken.4.
Sluit de voorklep.5.
5.
Hoe de rollers te vervangen
Er zijn drie scheidingsrollen in de multi-functie printer aanwezig, die periodiek vervangen moeten worden.
Een ervan bevindt zich in de papierlade en de andere zijn in de multi-functie printer aanwezig. In beginsel
worden alle scheidingsrollen op dezelfde manier vervangen als staat beschreven in dit hoofdstuk.
OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de multi-functie printer
uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat
verrichten.
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of Productinformatiegids.
Dell scheidingsrollen zijn alleen via Dell verkrijgbaar. Om telefonisch te bestellen zie "Contact opnemen met
Dell" in de Handleiding voor de eigenaar of in deze handleiding.
Dell raadt u aan om Dell scheidingsrollen in uw multi-functie printer te gebruiken. Dell biedt geen
garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet
door Dell geleverd zijn.
Verwijderen van een gebruikte scheidingsrol uit de lade
OPMERKING: Verwijder alle voltooide drukwerk uit de lade en trek dan de lade uit de multi-functie
printer.
Trek de papierlade uit de multi-functie printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide
handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de multi-functie printer.
1.
OPMERKING: Verwijder alle papier uit de lade voordat u het scheidingsroldeksel opent.
Duw de handgrepen aan beide zijden van het scheidingsroldeksel terug, zoals getoond in de volgende
afbeelding, en open het deksel.
2.
Draai de scheidingsrol totdat de rollerhaak te zien is.3.
Trek de scheidingsrolhaak uit de groef in de as en schuif dan de scheidingsrol naar rechts.4.
Installeren van een nieuwe scheidingsrol in de lade
Plaats de opening van de nieuwe scheidingsrol recht tegenover de as.1.
Schuif de scheidingsrol langs de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak
weer pakt in de groef van de as.
2.
Druk het scheidingsroldeksel dicht totdat beide zijden vastklikken.3.
Leg papier in de lade en breng die weer in de multi-functie printer aan.4.
4.
Verwijderen van de gebruikte scheidingsrol uit de multi-
functie printer
Trek de papierlade uit de multi-functie printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide
handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de multi-functie printer.
1.
Draai de scheidingsrol totdat de rollerhaak te zien is.2.
2.
OPMERKING: De roller bevindt zich ongeveer 165 mm (6,5 inch) binnenin het apparaat, gemeten
vanaf de rand van de papierlade-opening.
Trek de scheidingsrolhaak uit de groef in de as en schuif dan de scheidingsrol naar links.3.
Herhaal de stappen 2 en 3 om de andere scheidingsrol uit het inwendige van de multi-functie printer te
verwijderen.
4.
Installeren van een nieuwe scheidingsrol in de multi-functie
printer
Plaats de opening van de nieuwe scheidingsrol recht tegenover de as.1.
Schuif de scheidingsrol langs de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak
weer pakt in de groef van de as.
2.
Breng de lade weer in de multi-functie printer aan.3.
Transfer-riemeenheid vervangen
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of Productinformatiegids.
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de
zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de
riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
Dell-riemeenheden zijn alleen via Dell verkrijgbaar. Om telefonisch te bestellen zie "Contact opnemen met
Dell" in de Handleiding voor de eigenaar of in deze handleiding. Dell raadt u aan Dell-riemeenheden in uw
multi-functie printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door
accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.
Verwijderen van de gebruikte transfer-riemeenheid
OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de uitvoerlade, en sluit het deksel van de
multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent.
Zorg dat de multi-functie printer is uitgeschakeld.1.
Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.2.
Trek aan de handgrepen aan weerszijden van de riemeenheid en draai de eenheid omhoog, zoals
getoond in de volgende afbeelding.
3.
OPGELET: Raak het inwendige van de multi-functie printer niet aan. Bepaalde onderdelen
kunnen heet zijn. Wacht totdat de multi-functie printer voldoende is afgekoeld, voordat u
hier onderdelen uit verwijdert.
Houd de riemeenheid aan weerszijden met beide handen vast en licht de linkerkant van de eenheid op
totdat de pen aan de linkerkant loskomt uit de groef. Schuif dan de riemeenheid naar rechts en
verwijder de eenheid uit de multi-functie printer.
4.
Installeren van een nieuwe transfer-riemeenheid
1.
2.
Pak een nieuwe riemeenheid uit.1.
Steek de linker pen in de daarvoor bestemde opening aan de linkerkant van de riemeenheid, breng de
rechter pen tegenover de groef en druk dan de rechterkant van de riemeenheid omlaag om die op zijn
plaats te brengen.
2.
Sluit de riemeenheid door die omlaag te trekken totdat hij klikt.3.
4.
Verwijder de beschermfolie van de geïnstalleerde riemeenheid en werp deze weg.4.
Sluit de voorklep.5.
Afdrukken met Web-Services voor Apparatuur
(WSD)
Dit hoofdstuk biedt informatie voor afdrukken via een netwerk met WSD, Microsoft's nieuwe Windows Vista
protocol.
Printer-installatie
Printer-installatie
U kunt uw nieuwe printer met anderen delen op een netwerk via de Drivers and Utilities (stuurprogramma's
en hulpprogramma's) CD die bij uw printer is geleverd, of via Microsoft's Windows Printer toevoegen
Wizard hulpprogramma.
Wanneer u echter de IPv6-modus gebruikt, kunt u het printer-stuurprogramma niet installeren vanaf de
Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD. Gebruik het Printer Toevoegen Wizard
hulpprogramma.
Installeren van een printer-stuurprogramma met het Printer
toevoegen Wizard hulpprogramma.
Klik op Start Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.1.
Klik op Een printer toevoegen om het Printer toevoegen hulpprogramma te starten.2.
Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen.3.
Kies uit de lijst met beschikbare printers de printer die u wilt gebruiken en klik dan op Volgende. Als
uw computer is aangesloten op een netwerk, worden er alleen printers in de Active Directory voor uw
domein in deze lijst vermeld.
4.
Wanneer er een bevestigingsverzoek verschijnt, installeert u het printerstuurprogramma voor uw
computer. Als er verzoek om het beheerderswachtwoord of bevestiging verschijnt, tikt u het
wachtwoord in of geeft u de bevestiging.
5.
Volg daarna de resterende stappen van het Wizard hulpprogramma en klik dan op Voltooien.6.
Druk een testpagina af om te zien of de printer-installatie is gelukt.7.
Klik op Start Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers.8.
Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en klik dan op
Eigenschappen.
9.
Klik in het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is
het installeren van de printer voltooid.
10.
Onderhoud van uw multi-functie printer
Om een optimale afdrukkwaliteit te waarborgen, zult u regelmatig bepaalde onderhoudstaken aan uw multi-
functie printer moeten verrichten. Als u de multi-functie printer met een aantal anderen deelt, kan het een
goed idee zijn om iemand aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het onderhoud. Als er afdrukproblemen
zijn of er onderhoud verricht moet worden, kunt u dat overlaten aan de verantwoordelijke persoon.
Controleren van de toestand van de benodigdheden
Besparen op benodigheden
Bestellen van benodigdheden
Opslag van afdrukmedia
Opslag van verbruiksmaterialen
Vervangen van printercassettes
Vervangen van de fuseereenheid
Vervangen van de scheidingsrol
Transfer-riemeenheid vervangen
Bijstellen van de Kleurregistratie
Reinigen van de scanner
De rol in de ADF reinigen
Controleren van de toestand van de benodigdheden
Als uw multi-functie printer is aangesloten op een netwerk, kan de Dell PrinterConfiguratie WebTool
functie onmiddelijk uitsluitsel geven over de resterende hoeveelheid toner. Voer het IP-adres van uw printer
in in uw Internet-browser om deze informatie af te lezen. Voor gebruik van de E-mail waarschuwingsfunctie
die u een waarschuwing geeft wanneer er in uw multi-functie printer iets aangevuld, ververst of vernieuwd
moet worden, kunt u uw naam, of de naam van degene die verantwoordelijk is voor het onderhoud, invullen
in het e-mail lijstvakje.
Via het bedieningspaneelkunt u ook de volgende punten controleren:
Alle onderhoudspunten die uw aandacht verdienen of zaken die ververst, aangevuld of vernieuw
moeten worden (Uw multi-functie printer kan echter maar één punt tegelijk aangeven.)
Hoeveelheid toner die resteert in elk van de printercassettes
Besparen op benodigheden
U kunt diverse instellingen maken in uw software-programma of via het bedieningspaneel voor het besparen
van printercassettes en papier.
Materiaal
Instelling
Functie
Voor nadere
information
Printercassette
Conceptkwaliteit
onder
Geavanceerd
Dit aankruisvakje dient voor keuze van een
afdrukkwaliteit waarbij minder toner wordt gebruikt. Bij
gebruik van deze functie zal de afdrukkwaliteit minder
zijn dan normaal.
Afdrukmedia
Meervoudig
omhoog
De multi-functie printer kan twee of meer pagina's
afdrukken op één kant van een vel papier. De waarden
die u kunt kiezen voor deze Meervoudig Up functie
zijn 2 Up, 4 Up, 8 Up, 16 Up, of 32 Up. In combinatie
met het tweezijdig afdrukken kunt u met de
Meervoudig Up functie dus maximaal 64 pagina's
afdrukken op een vel papier. (32 pagina's aan de
voorkant en 32 aan de achterkant)
Dubbelzijdig
Hiermee kunt u afdrukken aan beide zijden van een vel
papier. Dubbelzijdig afdrukken is alleen mogelijk
wanneer er de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op
de multi-functie printer is geïnstalleerd.
Bestellen van benodigdheden
U kunt de verbruiksmaterialen van Dell bestellen op Internet bij gebruik van een netwerk-printer. Tik het IP-
adres van uw multi-functie printer in uw Internet-browser, start de Dell PrinterConfiguratie WebTool
functie, en klik op Benodigdheden bestellen bij: om toner voor uw multi-functie printer te bestellen.
U kunt ook printercassettes bestellen met de volgende methode.
Klik op Start Alle programma's Dell Printers Aanvullende kleurenlasersoftware Dell
benodigdheden-beheersysteem.
1.
Het Dell benodigdheden-beheersysteem venster verschijnt.
Kies uw multi-functie printer uit de Selecteer printer-model lijst.2.
Bestellen via Internet:
Wanneer u niet automatisch via twee-weg communicatie de informatie van de multi- functie
printer kan ontvangen, verschijnt er een venster dat u verzoekt om het "Service Tag"
onderhoudsnummer in te tikken. Tik uw Dell printer "Service Tag" onderhoudsnummer in het
daarvoor bestemde vakje.
Uw "Service Tag" onderhoudsnummer staat vermeld aan de binnenkant van de voorklep van uw
multi-functie printer.
a.
Kies een URL Internet-adres uit de Selecteer bijbestel URL-adres lijst.b.
Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printerbenodigdheden.c.
3.
Om telefonisch te bestellen, belt u het nummer dat verschijnt onder het Telefonisch hoofdje.4.
c.
4.
Opslag van afdrukmedia
Om eventuele problemen met de papiertoevoer en ongelijkmatige afdrukkwaliteit te vermijden, zijn er een
aantal regels die u kunt volgen voor de opslag van uw afdrukmedia.
Voor de beste resultaten, bergt u de afdrukmedia op in een omgeving met een temperatuur van
ongeveer 21°C (70°F) en een relatieve vochtigheidsgraad van 40%.
Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
Als u afzonderlijke pakken met afdrukmedia buiten de oorspronkelijke doos bewaart, zorg dan dat ze
op een egale ondergrond rusten, zodat de randen niet kromtrekken.
Plaats geen voorwerpen bovenop een pak afdrukmedia.
Opslag van verbruiksmaterialen
Berg al uw verbruiksmaterialen op in hun oorspronkelijke verpakking, totdat u ze nodig hebt. Bewaar uw
materialen niet in:
Temperaturen boven 40°C (104°F).
Een omgeving met sterk wisselende temperatuur en luchtvochtigheid.
Direct zonlicht.
Stoffige ruimten.
Een auto, voor langere perioden.
Een omgeving met corrosieve gassen of dampen.
Een omgeving met zilte zeelucht.
Vervangen van printercassettes
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of Productinformatiegids.
VOORZICHTIG: Om de trommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u de
voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijst staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
Dell printercassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt ze online bijbestellen op
http://www.dell.com/supplies of ook telefonisch. Om telefonisch te bestellen zie "Contact opnemen met
Dell" in de Handleiding voor de eigenaar of in deze handleiding.
Dell raadt u aan Dell cassettes in uw multi-functie printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor
problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.
OPGELET: Werp nooit een gebruikte printercassettes in het vuur. De laatste restjes toner
zouden kunnen ontploffen, met gevaar voor brandwonden en schade.
OPGELET: Uit een gebruikte printercassette zou nog wat toner kunnen lekken, dus schud er
niet mee.
Verwijderen van een gebruikte printercassette
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.1.
Pak de handgrepen aan weerszijden van de te vervangen printercassette vast en trek die er uit.2.
OPGELET: Uit een gebruikte printercassette zou nog wat toner kunnen lekken, dus schud er
niet mee.
Installeren van een nieuwe printercassettes
Kies een nieuwe printercassette met een kleur die overeenkomt met de handgrepen van de te
vervangen printercassette en schud er 5 of 6 keer mee om de toner gelijkmatig te verdelen.
1.
Verwijder de printercassette uit de verpakking.2.
OPMERKING: Om de beeldtrommel te beschermen tegen fel licht, mag u de oranje afdekking van de
printercassette pas verwijderen nadat de cassette in de gleuf van de multi-functie printer is
aangebracht.
Verwijder de sluitstrip helemaal van de printercassette door aan de nok aan het uiteinde van de
printercassette te trekken.
3.
OPMERKING: Trek de sluitstrip er recht uit. Als u de sluitstrip zijwaarts trekt, kan die afscheuren.
Pak de printercassette, met de labelkant boven, aan de beide handgrepen vast en schuif de cassette in
de gleuf met dezelfde kleur. Zorg dat de cassette helemaal is ingeschoven.
4.
Verwijder de oranje beschermende afdekking van de geïnstalleerde printercassette en werp die weg.5.
Sluit de voorklep.6.
Vervangen van de fuseereenheid
OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de multi-functie printer
uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat
verrichten.
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of Productinformatiegids.
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide afdrukwerk uit de uitvoerlade en sluit het deksel van de
multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent.
Dell-fusereenheden zijn alleen via Dell verkrijgbaar. Om telefonisch te bestellen zie "Contact opnemen met
Dell" in de Handleiding voor de eigenaar of in deze handleiding.
Dell raadt u aan Dell-fusereenheden in uw multi-functie printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking
voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd
zijn.
Verwijderen van een gebruikte fusereenheid
OPGELET: Om brandwonden te vermijden, vervang de fusereenheid niet onmiddellijk na het
afdrukken omdat de fusereenheid tijdens het afdrukken erg heet kan worden.
Schakel de multi-functie printer uit en wacht ongeveer 30 minuten totdat de fuseereenheid is
afgekoeld, voordat u deze verwijdert.
1.
2.
1.
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.2.
Til de papierglijbaan in zijn rechtopstaande stand.3.
Zet de hendels aan weerszijden van de fuseereenheid los.4.
4.
Houd beide zijden van de geïnstalleerde fuseereenheid vast, trek die naar de voorkant van de printer
toe om de verbinding aan de rechterkant los te maken en til de fuseereenheid omhoog om hem te
verwijderen.
5.
Installeren van een nieuwe fuseereenheid
1.
Pak een nieuwe fuseereenheid uit en houd deze met beide handen vast.1.
Plaats de aansluiting van de fuseereenheid recht tegenover de insteekgleuf en druk de aansluiting
stevig in de gleuf.
2.
OPMERKING: Zorg dat de fuser-aansluiting stevig vast zit.
Vergrendel beide borghendels aan de uiteinden van de fuseereenheid.3.
Laat de papierglijbaan in zijn horizontale stand zakken.4.
Sluit de voorklep.5.
5.
Vervangen van de scheidingsrol
Er zijn drie scheidingsrollen in de multi-functie printer aanwezig, die periodiek vervangen moeten worden.
Een ervan bevindt zich in de papierlade en de andere zijn in de multi-functie printer aanwezig. In beginsel
worden alle scheidingsrollen op dezelfde manier vervangen als staat beschreven in dit hoofdstuk.
OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de multi-functie printer
uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat
verrichten.
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of Productinformatiegids.
Dell scheidingsrollen zijn alleen via Dell verkrijgbaar. Om telefonisch te bestellen zie "Contact opnemen met
Dell" in de Handleiding voor de eigenaar of in deze handleiding.
Dell raadt u aan om Dell scheidingsrollen in uw multi-functie printer te gebruiken. Dell biedt geen
garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door accessoires, onderdelen of materialen die niet
door Dell geleverd zijn.
Verwijderen van een gebruikte scheidingsrol uit de lade
OPMERKING: Verwijder alle voltooide drukwerk uit de lade en trek dan de lade uit de multi-functie
printer.
Trek de papierlade uit de multi-functie printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide
handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de multi-functie printer.
1.
1.
OPMERKING: Verwijder alle papier uit de lade voordat u het scheidingsroldeksel opent.
Duw de handgrepen aan beide zijden van het scheidingsroldeksel terug, zoals getoond in de volgende
afbeelding, en open het deksel.
2.
Draai de scheidingsrol totdat de rollerhaak te zien is.3.
Trek de scheidingsrolhaak uit de groef in de as en schuif dan de scheidingsrol naar rechts.4.
Installeren van een nieuwe scheidingsrol in de lade
Plaats de opening van de nieuwe scheidingsrol recht tegenover de as.1.
Schuif de scheidingsrol langs de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak
weer pakt in de groef van de as.
2.
Druk het scheidingsroldeksel dicht totdat beide zijden vastklikken.3.
Leg papier in de lade en breng die weer in de multi-functie printer aan.4.
4.
Verwijderen van de gebruikte scheidingsrol uit de multi-
functie printer
Trek de papierlade uit de multi-functie printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide
handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de multi-functie printer.
1.
Draai de scheidingsrol totdat de rollerhaak te zien is.2.
2.
OPMERKING: De roller bevindt zich ongeveer 165 mm (6,5 inch) binnenin het apparaat, gemeten
vanaf de rand van de papierlade-opening.
Trek de scheidingsrolhaak uit de groef in de as en schuif dan de scheidingsrol naar links.3.
Herhaal de stappen 2 en 3 om de andere scheidingsrol uit het inwendige van de multi-functie printer te
verwijderen.
4.
Installeren van een nieuwe scheidingsrol in de multi-functie
printer
Plaats de opening van de nieuwe scheidingsrol recht tegenover de as.1.
Schuif de scheidingsrol langs de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak
weer pakt in de groef van de as.
2.
Breng de lade weer in de multi-functie printer aan.3.
Transfer-riemeenheid vervangen
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst
de veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of Productinformatiegids.
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de
zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de
riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
Dell-riemeenheden zijn alleen via Dell verkrijgbaar. Om telefonisch te bestellen zie "Contact opnemen met
Dell" in de Handleiding voor de eigenaar of in deze handleiding. Dell raadt u aan Dell-riemeenheden in uw
multi-functie printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door
accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.
Verwijderen van de gebruikte transfer-riemeenheid
OPMERKING: Verwijder eerst alle voltooide drukwerk uit de uitvoerlade, en sluit het deksel van de
multi-invoerlade alvorens u de voorklep opent.
Zorg dat de multi-functie printer is uitgeschakeld.1.
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.2.
Trek aan de handgrepen aan weerszijden van de riemeenheid en draai de eenheid omhoog, zoals
getoond in de volgende afbeelding.
3.
OPGELET: Raak het inwendige van de multi-functie printer niet aan. Bepaalde onderdelen
kunnen heet zijn. Wacht totdat de multi-functie printer voldoende is afgekoeld, voordat u
hier onderdelen uit verwijdert.
Houd de riemeenheid aan weerszijden met beide handen vast en licht de linkerkant van de eenheid op
totdat de pen aan de linkerkant loskomt uit de groef. Schuif dan de riemeenheid naar rechts en
verwijder de eenheid uit de multi-functie printer.
4.
Installeren van een nieuwe transfer-riemeenheid
1.
2.
Pak een nieuwe riemeenheid uit.1.
Steek de linker pen in de daarvoor bestemde opening aan de linkerkant van de riemeenheid, breng de
rechter pen tegenover de groef en druk dan de rechterkant van de riemeenheid omlaag om die op zijn
plaats te brengen.
2.
Sluit de riemeenheid door die omlaag te trekken totdat hij klikt.3.
4.
Verwijder de beschermfolie van de geïnstalleerde riemeenheid en werp deze weg.4.
Sluit de voorklep.5.
Bijstellen van de Kleurregistratie
Om de kleurregistratie bij te stellen wanneer u de multi-functie printer voor het eerst installeert of wanneer
u die hebt verplaatst, volgt u de onderstaande aanwijzingen. Zie "Bedieningspaneel" en "Kleurreg-instel"
voor nadere informatie over het bedieningspaneel.
Afdrukken van het Kleurregistratieschema
Gebruik het bedieningspaneel om het kleurregistratieschema af te drukken.
1.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Kleurregistr.aanpassen verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op totdat het >Kleurcorrectieschema verschijnt, en druk dan op .5.
Dan wordt het kleurregistratieschema afgedrukt.
Bepalen van de waarden
Aan de hand van de strepen rechts van het Y (Geel), M (Magenta), en C (Cyaan) patroon, kunt u de
waarden van de rechtste lijnen aflezen.
OPMERKING: U kunt ook de meest verzadigde kleuren van het strepenpatroon gebruiken om de
rechtste lijnen te vinden. De meest verzadigde kleuren zijn die tegenover de rechtste lijnen. Als 0 de
waarde is die het dichtst bij de rechtste lijn komt, hoeft u de kleurregistratie niet bij te stellen. Als de
waarde niet 0 is, volgt u de aanwijzingen onder "Waarden invoeren".
Waarden invoeren
Via het bedieningspaneel voert u de waarden in die u hebt gevonden in het kleurregistratieschema, om de
bijstelling te maken.
1.
2.
Druk op totdat >Installatie verschijnt, en druk dan op .1.
Druk op totdat er >Beheer-menu verschijnt, en druk dan op .2.
Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op .3.
Druk op totdat er >Kleurregistr.aanpassen verschijnt, en druk dan op .4.
Druk op totdat er >Waarde invoeren verschijnt, en druk dan op .5.
De cursor bevindt zich onder het eerste cijfer van het vakje voor Getal invoeren.
Druk op of totdat u de waarde bereikt (bijvoorbeeld, +3) die wordt aangegeven in het schema.6.
Druk eenmaal op en verplaats zo de cursor naar de volgende waarde.7.
Herhaal de stappen 6 en 7 totdat u alle cijfers voor het Getal invoerenvakje hebt gekozen, en druk
dan op .
8.
Druk op totdat het >Kleurcorrectieschema verschijnt, en druk dan op .
Het kleurcorrectieschema wordt dan afgedrukt met de nieuwe waarden.
9.
De kleurregistratie-bijstelling is voltooid wanneer de rechtste Y (Gele), M (Magenta), en C (Cyaan)
lijnen vlak naast de 0 lijn staan.
10.
OPGELET: Na het afdrukken van het kleurregistratieschema mag u de multi-functie printer
niet uitschakelen tot nadat de printermotor gestopt is.
OPMERKING: Als de 0 zich niet naast de rechtste lijnen bevindt, bepaalt u dan de waarden en stelt u
de multi-functie printer opnieuw bij.
Reinigen van de scanner
Schoonhouden van de scanner garandeert u de best mogelijke kopieën. Dell raadt u aan de scanner-
glasplaat aan het begin van elke werkdag schoon te maken en daarna zo vaak als vereist.
Bevochtig een zachte, niet pluizende doek of een papieren tissue met wat water.1.
Open het documentdeksel.2.
Veeg zorgvuldig over het oppervlak van de invoerglasplaat en de ADF-glasplaat tot ze schoon en droog
zijn.
3.
1
Wit aandrukvel
OPMERKING: Voorzichtig behandelen.
2
Documentdeksel
3
ADF-glasplaat
4
Documentinvoerglas
Veeg zorgvuldig over de onderkant van het witte documentdeksel en het witte aandrukvel tot ze
schoon en droog zijn.
4.
Sluit het documentdeksel.5.
4.
5.
De rol in de ADF reinigen
Schoon houden van de twee ADF-rollen leidt tot de beste kopieën. Dell raadt aan de rollen regelmatig te
reinigen.
Open de ADF-klep.1.
Veeg de rol schoon met een droge, zachte doek of keukenpapier.2.
Als de rollen inktvlekken hebben, kan papier toegevoerd via de ADF ook bevlekt raken. In dat geval
bevochtigt u een zachte, gladde doek of keukenpapier met een niet-bijtend schoonmaakmiddel of
water en veegt u de rol schoon en droog.
Verwijderen van optionele accessoires
Als het nodig is de printer te verplaatsen of als de multi-functie printer met alle accessoires naar een nieuwe
plaats vervoerd moet worden, zullen eerst alle afdrukmedia-accessoires van de multi-functie printer
verwijderd moeten worden. Voor verscheping of vervoer dient u de multi-functie printer en de afdrukmedia-
accessoires zorgvuldig te verpakken, om beschadiging onderweg te voorkomen.
Verwijderen van de optionele 550-vel papierlade
Verwijderen van de optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid
Verwijderen van de optionele Geheugenkaart
Verwijderen van de optionele multiprotocol-kaart
Verwijderen van de draadloze printer-adapter
Verwijderen van de optionele 550-vel papierlade
OPMERKING: Als u een optionele 550-vel papierlade gaat verwijderen, schakel dan vooral eerst de
multi-functie printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en maak alle kabels aan de achterkant van
de multi-functie printer los voordat u de aanwijzingen volgt.
Schakel de multi-functie printer uit en trek de stekker uit het stopcontact.1.
Trek de papierlade uit de multi-functie printer totdat de lade blokkeert. Houd de papierlade met beide
handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de multi-functie printer.
2.
Verwijder de twee schroeven waarmee de multi-functie printer en de optionele 550-vel invoerlade vast
zitten, door ze los te draaien met een muntstuk of iets dergelijks.
3.
3.
Til de multi-functie printer voorzichtig van de extra papierlade af en plaats de printer op een egaal
oppervlak.
4.
OPGELET: Voor veilig optillen van de multi-functie printer, verwijdert u eerst de
printercassettes en dan tilt u de printer met twee personen op, een aan de voorkant en een
aan de achterkant. Probeer nooit de multi-functie printer op te tillen terwijl u aan de
rechter of linker kant ervan staat.
Schuif de papierlade in de multi-functie printer en druk de lade aan totdat die stuit.5.
5.
Verwijderen van de optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de
zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige vingerafdrukken op de folie van de
riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Om de beeldtrommels van de printercassettes te beschermen tegen fel licht, moet u
de voorklep binnen vijf minuten sluiten. Als de voorklep langer dan vijf minuten open blijft staan, kan
dat de afdrukkwaliteit aantasten.
Let op dat de multi-functie printer is uitgeschakeld en maak het netsnoer los van de achterkant van de
multi-functie printer.
1.
Druk op de knop aan de rechterkant en open de voorklep.2.
Trek aan de handgrepen aan weerszijden van de riemeenheid en draai de eenheid omhoog, zoals
getoond in de volgende afbeelding.
3.
Houd de grendel van de dubbelzijdig-afdrukeenheid vast zoals getoond in de volgende afbeelding en
trek de dubbelzijdig-afdrukeenheid uit de multi-functie printer.
4.
Sluit de riemeenheid door deze omlaag te trekken.5.
Sluit de voorklep.6.
Verwijderen van de optionele Geheugenkaart
Let op dat de multi-functie printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van
de achterkant van de multi-functie printer.
1.
Draai de schroef in het besturingsslede-deksel linksom los en open het deksel.2.
Trek de klemmetjes aan weerszijden van de aansluitbus tegelijk buitenwaarts zodat de geheugenkaart
omhoog komt.
3.
3.
Pak de geheugenkaart vast en trek die er uit.4.
Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast.5.
Verwijderen van de optionele multiprotocol-kaart
OPMERKING: Als er ook een optionele draadloze printer-adapter is geïnstalleerd, zult u die eerst
moeten verwijderen.
Let op dat de multi-functie printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van
de achterkant van de multi-functie printer.
1.
Draai de schroef in het besturingsslede-deksel linksom los en open het deksel.2.
Verwijder de twee schroeven uit de multifunctionele kaart aan de achterkant van de besturingsslede.3.
3.
Pak de multiprotocol-kaart vast en verwijder die van de besturingsslede.4.
Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast.5.
Verwijderen van de draadloze printer-adapter
Zorg dat de multi-functie printer is uitgeschakeld.1.
Draai de schroef in het besturingsslede-deksel linksom los en open het deksel.2.
Verwijder de draadloze printer-adapterdop van de besturingskaart door de haken van de dop los te
maken.
3.
Verwijder de draadloze printer-adapter uit de multi-functie printer.4.
Bevestig het plaatje waarmee de aansluitbus van de draadloze printer-adapter wordt afgedekt door de
schoef aan de achterkant van de multi-functie printer vast te draaien.
5.
Sluit het besturingsslede-deksel en draai de schroef rechtsom vast.6.
Printer-specificaties
Besturingssysteem-geschiktheid
Stroomvoorziening
Afmetingen
Geheugen
Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface
Gebruiksomstandigheden
Kabels
Gegevens kopieerder
Gegevens scanner
Facsimile-specificaties
Besturingssysteem-geschiktheid
Uw Dellâ„¢ Multifunction Color Laser 3115cn printer is geschikt voor Windows
®
(Windows Vista
®
, Windows
®
XP, Windows XP 64-bits Editie, Windows Server
®
2003, Windows Server 2003 Enterprise x64 Editie,
Windows Server
®
2008, Windows Server 2008 Enterprise x64 Editie, Windows 2000, Windows NT
®
4.0);
Mac OS X
3
(10.2.8/10.3.9/10.4.x); Novell
®3
(3.X, 4.X, 5.X, 6, 6.5) maar niet ondersteund voor versie
1
;
Linux
3
(RedHat ES 3/4 (Engels), SuSE 9.2/9.3 (Engels), TurboLinux 10 Desktop (Engels)) maar niet
ondersteund voor versie
2
; Unix
3
(RedHat AS 2.1, HP-UX 11.i, Solaris 9/10) (Engels).
1
Your Dell Multifunction Color Laser Printer 3115cn is geschikt voor Microsoft, Novell en Linux
besturingssystemen, maar de Dell telefonische hulpdienst ondersteunt alleen besturingssystemen die van
fabriekswege zijn geïnstalleerd (Microsoft) gratis voor de eerst 30 dagen. Zie
http://www1.us.dell.com/content/products/compare.aspx/laser?c=us&cs=555&l=en&s=biz
voor nadere details. De klant zal de technische ondersteuning moeten betrekken van de fabrikant van het
besturingssysteem om technische hulp te verkrijgen na de eerste 30 dagen.
2
Als de klant werkt met een ander besturingssysteem, zoals Novell of Linux, en als de klant de Gold
Technical Support ondersteuning heeft gekocht (nadere informatie over Gold Technical Support vindt u onder
http://www1.us.dell.com/content/topics/global.aspx/services/en/gts?
c=us&cs=555&l=en&s=biz), zal de telefonische ondersteuning een "beste poging" zijn om het probleem
met het besturingssysteem te verhelpen. Als het nodig blijkt de fabrikant of distributeur te raadplegen, zal
de klant voor die hulp een aanvullend bedrag moeten betalen. Het enige geval waarin Dell zal betalen voor
hulp door derden is indien Dell verantwoordelijk is voor het probleem. In gevallen waar het gaat om het
installeren en activeren van printers, geldt dat als configuratie, waarvoor de klant zelf zal moeten betalen.
3
Mac OS X, Novell, Linux en UNIX ondersteunen alleen netwerkscannen en -afdrukken.
Stroomvoorziening
Nominale netspanning
220-240 VAC
110-127 VAC
Frequentie
50/60 Hz
50/60 Hz
Stroomsterkte
5 A
11 A
Afmetingen
Hoogte: 730 mm Breedte: 460 mm Diepte: 520 mm
Gewicht (zonder cassette): 35 kg
Geheugen
Basisgeheugen
128 MB
Maximaal geheugen
1152 MB (128+1024 MB)
Aansluiting
200-pennen DDR2 SO-DIMM
DIMM formaat
256 MB, 512 MB, 1024 MB
Snelheid
PC2-3200, PC2-4200, PC2-5300
Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie,
besturingssysteem en interface
PDL/emulaties
Adobe PostScript 3, PCL 6, PCL5c
Besturingssystemen
Microsoft Windows Vista, Windows XP, Windows XP 64-bit Editie, Windows Server
2003, Windows Server 2003 Enterprise x64 Editie, Windows Server 2008, Windows
Server 2008 Enterprise x64 Editie, Windows 2000, Windows NT 4.0, UNIX (Solaris
9/10, HP-UX 11.i), Linux (Red Hat ES 3/4, SuSE 9.2/9.3, TurboLinux 10 Desktop),
TurboLinux 10 Desktop), Mac OS X (10.2.8, 10.3.9, 10.4.x)
Interfaces
Standaard lokaal:
Standaard netwerk:
Optioneel netwerk:
USB, IEEE 1284
10Base-T/100Base-TX Ethernet
IEEE802.11b/802.11g (draadloos)
MIB beheersysteem-geschiktheid
Een Management Informatie-Bank (MIB) is een database die gegevens bevat over de netwerk-apparatuur
(zoals adapters, bruggen, routers, of computers). De opgeslagen informatie helpt de netwerkbeheerder bij
diens taak het netwerkverkeer te regelen (analyse van de werking, verkeersstromen, foutanalyse,
enzovoort). De Dell Multifunction Color Laser Printer 3115cn voldoet aan de standaard industrienormen voor
MIB, hetgeen zorgt dat de multi-functie printer herkend wordt en effectief beheerd kan worden via diverse
printer- en netwerkbeheersystemen met software zoals IBM Tivoli, Hewlett-Packard OpenView, CA Unicenter,
Hewlett-Packard Web JetAdmin, en andere.
Gebruiksomstandigheden
Werking
Temperatuur
5-32°C
Relatieve luchtvochtigheid
15-85% relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Afdrukkwaliteit gegarandeerd
Temperatuur
10-28°C
Relatieve luchtvochtigheid
15-85% relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
(De temperatuur mag niet boven 28°C bedragen bij 85% luchtvochtigheid.)
Opslag
Temperatuurbereik
-20-40°C (0-104 °F)
Toegestane vochtigheid voor opslag
5-95% relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Hoogtebereik
Werking
Tot 3100 meter (10.000 voet)
Opslag
70.9275 Kpa
Chemische emissies
Ozon-concentratie
0,019 mg/m
3
Kabels
Uw aansluitkabels moeten voldoen aan de volgende vereisten:
Aansluitingstype
Aansluitingsspecificaties en symbolen
1
Wand-lijnaansluiting
2
Telefoonaansluiting
3
USB
USB2.0
4
Parallel
IEEE 1284
5
Draadloze
IEEE802.11b/802.11g
6
Ethernet
10 Base-T/100 Base-TX
Gegevens kopieerder
Onderdeel
Beschrijving
Kopieerresolutie
Optisch: 600 x 600 dpi
Kopieersnelheid
Kleur 17 kpm, zwart-wit 30 kpm (bij scannen via invoerglasplaat en
papiertoevoer via de standaardlade)
Papierformaat
A5, A4, B5, Executive, Letter, Legal 13 in., Legal 14 in.
Zoomsnelheid
Documentinvoerglas: 25% - 400% ADF-invoer: 25% - 400%
Meerdere kopieën
1-99 pagina's
Kopieerstand
(=Origineeltype)
Tekst, Tekst & foto, Foto, Best
Scanmethode
Charge coupled device (CCD) eenheid
Gegevens scanner
Onderdeel
Beschrijving
Geschiktheid
TWAIN, WIA (Windows Image Acquisition)
OPMERKING: WIA is niet beschikbaar voor Windows 2000.
Scanresolutie
Optisch: 600 x 600 dpi
Verbeterd: 9.600 x 9.600 dpi (Grijs en Kleur alleen in TWAIN)
Kleur-bitdiepte
24 bits (WIA, TWAIN), 48 bits (TWAIN)
Zwart-wit bitdiepte
1 bit voor Lijntekeningen 8 bits voor grijstinten
Effectieve scanlengte
Documentinvoerglas: 297 mm ADF-invoer: 355,6 mm
Effectieve scanbreedte
215,9 mm
Scansnelheid (Tekst-stand)
Zwart-wit: 469,8 µs/lijn (300 dpi), 423 µs/lijne (600 dpi)
Kleur: 939,8 µs/lijn (8 bits), 1879,6 µs/lijn (16 bits)
Facsimile-specificaties
Geschiktheid
ITU-T Groep 3
Geschikte lijn
Openbaar geschakeld telefoon-netwerk (PSTN) of achter PABX centrale
Gegevenscodering
MH/MR/MMR/JBIG
Modemsnelheid
33,6 Kbps
Overdrachtsnelheid
Ongeveer 3 seconden/pagina *Overdrachttijd geldt voor geheugenoverdracht van
tekstgevens met ECM compressie met gebruik van alleen ITU-T nr.1 schema.
Scansnelheid
Document-glasplaat: ongeveer 3 seconden/A4 (in standaard faxresolutie-stand)
ADF-invoer: ongeveer 5 seconden/"Letter"-formaat (in standaard faxresolutie-
stand), 7,5 seconden/"Letter"-formaat (in fijne faxresolutie-stand)
Maximale
documentlengte
Document-glasplaat: 297 mm ADF-invoer: 356 mm
Papierformaat
Letter, A4, Legal
Resolutie
Standaard: 203 x 98 dpi Fijn: 203 x 196 dpi Superfijn: 406 x 392 dpi
Gebruikersgeheugen
4 MB (320 pagina's)
Halftoon
256 niveaus
Afdrukken met UNIX Filter (UNIX/Linux)
Overzicht
Installeren van het UNIX Filter
Verwijderen van het UNIX-filter
Afdrukken en gebruik van de hulpprogramma's
Voorzorgsmaatregelen en beperkingen
Overzicht
Het UNIX Filter
Dit hoofdstuk beschrijft de kenmerken van het UNIX filter en de werkomgeving ervan.
Kenmerken
Het UNIX filter is een hulpprogramma dat de bestanden die zijn aangemaakt door een UNIX werkstation
omzet in een formaat dat overeenkomt met de PostScript afdruktaal die in de multi-functie printer is
geladen. Het hulpprogramma voorziet in software die tekstbestanden, SunRaster beeldbestanden (alleen
voor Sun/Solaris ), TIFF beeldbestanden en XWD beeldbestanden omzet in een PostScript afdruktaal-
programma. Bovendien maakt het gebruik van de printermogelijkheden voor uitvoer op de volgende
manieren.
Keuze van ingevoerd papier
Dubbelzijdig afdrukken
Keuze van uitvoerpapier
VOORZICHTIG: Afhankelijk van de configuraties voor de printer, kunnen sommige typen het UNIX
filter niet gebruiken.
Werkomgeving
Tekstbestanden, SunRaster beeldbestanden (alleen voor Solaris), TIFF (Tagged Image File Format)
beeldbestanden en XWD (X Windows Dump) beeldbestanden die worden ontvangen vanaf een werkstation
dat op de printer is aangesloten via een USB-kabel of parallel-kabel (hierna het lokale werkstation
genoemd), of van een werkstation dat is aangesloten op een netwerk (hierna het werkstation elders
genoemd), kunnen worden omgezet in een PostScript afdruktaal-programma en als zodanig doorgegeven
aan de multi-functie printer.
Bovendien is het te gebruiken in een omgeving waar een multi-functie printer, voorzien van een interface-
kaart, direct is aangesloten op het netwerk.
Voor gebruik van het UNIX filter
Controleer de volgende punten alvorens u het UNIX filter gaat gebruiken.
Voordat u het werkstation instelt, dient u eerst de multi-functie printer te installeren, als volgt.
Zorg dat de lpd-aansluiting goed werkt, wanneer u de netwerk-omgeving gebruikt. Als de lpd-
aansluiting niet werkt, zet u LPD op Aan via het bedieningspaneel. (Verplicht) Zie "Protocol" voor
nadere informatie.
1.
Voordat u gebruik maakt van een parallelle aansluiting of een USB-aansluiting, dient u te zorgen dat
die naar behoren werkt. (Verplicht)
Stel een IP-adres en een subnetmasker in wanneer u de multi-functie printer gaat gebruiken in een
netwerk-omgeving. (Verplicht)
2.
Maak de TBCP (Tagged Binary Communication Protocol) filterfunctie beschikbaar als de TBCP
filterfunctie is geïnstalleerd in de multi-functie printer. Zie "Adobe Protocol" voor nadere informatie.
3.
Installeren van het UNIX Filter
Voor de installatie
De volgende punten zijn vereist voor de installlatie.
Geschikte besturingssystemen worden beschreven onder "Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie,
besturingssysteem en interface".
Disk-opslagcapaciteit: 20 MB vrije disk-ruimte vereist, inclusief tijdelijke werkruimte voor de
installatie.
Meld u aan als "root"-rekening om de hier beschreven taak te verrichten. Als u geen "root" privileges
hebt, raadpleegt u dan uw systeembeheerder.
De uitvoerprinter moet zijn geregistreerd in het werkstation voordat u het UNIX filter gaat gebruiken.
(HP-UX)
Gebruik het sam commando voor de registratie van de printer voor uitvoer.
Zie voor nadere informatie de speciale HP-UX handleiding.
Bestanden toegevoegd bij installatie
De volgende bestanden worden toegevoegd bij installatie van het UNIX filter.
Solaris
Directory
Bestandsnaam
Inhoud
/usr/local/dellbin3115
txt2ps2
Tekstconversie-hulpprogramma
sunras2ps2
SunRaster conversie-hulpprogramma
tiff2ps2
TIFF conversie-hulpprogramma
xwd2ps2
XWD conversie-hulpprogramma
dellpsif
Invoerfilter
/usr/lib/lp/postscript
dellposttxt3115cn
Symbolisch koppelingsbestand voor het oproepen van
txt2ps2
dellpostps3115cn
Symbolisch koppelingsbestand voor het oproepen van
dellpsif
dellbinpath3115
Directory-beschrijvingsbestand voor de UNIX filter
afdrukfunctie
/usr/lib/lp/model
Model interface
programma
Bronbestand van het model interface programma
(opgeslagen onder de printernaam tijdens registratie)
/etc/lp/interfaces
Model interface
programma
Interface programma voor de PRINTER (opgeslagen
onder de printernaam tijdens registratie)
/etc/lp/fd
posttxt3115cn.fd
Filter-beschrijvingsbestand voor txt2ps2
dell3115cn.fd
Dell3115cn filter-beschrijvingsbestand voor Dell
Multifunction Color Laser Printer 3115cn
postio3115.fd
postio3115 Filterbeschrijvingsbestand
download3115.fd
download3115 filterbeschrijvingsbestand
/usr/share/man/man1
txt2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor txt2ps2
sunras2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor sunras2ps2
tiff2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor tiff2ps2
xwd2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor xwd2ps2
dellpsif3115cn.1
Handleiding-paginabestand voor dellpsif
OPMERKING: De genoemde directories zijn de standaard-directories.
Linux
Directory
Bestandsnaam
Inhoud
/usr/local/dellbin3115
txt2ps2
Tekstconversie-hulpprogramma
tiff2ps2
TIFF conversie-hulpprogramma
xwd2ps2
XWD conversie-hulpprogramma
printcap. voorbeeld
Printcap bestand voorbeeld
dellpsif
Invoerfilter
.dellpsdefault3115
Standaard commando-optiebestand
/usr/share/man/man1
txt2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor txt2ps2
tiff2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor tiff2ps2
xwd2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor xwd2ps2
dellpsif3115cn.1
Handleiding-paginabestand voor dellpsif
HP-UX
OPMERKING: De genoemde directories zijn de standaard-directories.
HP-UX
Directory
Bestandsnaam
Inhoud
/usr/local/dellbin3115
txt2ps2
Tekstconversie-hulpprogramma
xwd2ps2
XWD conversie-hulpprogramma
tiff2ps2
TIFF conversie-hulpprogramma
/usr/lib/lp/postscript
dellbinpath3115
Directory-beschrijvingsbestand voor de UNIX filter
afdrukfunctie
/usr/spool/lp/interface
Model interface
programma
Interface programma voor de PRINTER (opgeslagen
onder de printernaam tijdens registratie)
/usr/share/man/man1
txt2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor txt2ps2
tiff2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor tiff2ps2
xwd2ps23115cn.1
Handleiding-paginabestand voor xwd2ps2
OPMERKING: De genoemde directories zijn de standaard-directories.
Overzicht van de installatieprocedure
Dit hoofdstuk biedt informatie betreffende de installatie van het UNIX filter met een UNIX werkstation.
Linux
Installeer de multi-functie printer en het netwerk.1.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het lokale werkstation.2.
Start het installatieprogramma om de installatie te beginnen.3.
Bewerk de /etc/printcap en druk vervolgens af om de multi-functie printer te testen.4.
Solaris
Installeer de multi-functie printer en het netwerk.1.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het lokale werkstation.2.
Start het installatieprogramma om de installatie te beginnen.3.
4.
2.
3.
Afdrukken om de multi-functie printer te testen.4.
HP-UX
Installeer de multi-functie printer en het netwerk.1.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het lokale werkstation.2.
Start het installatieprogramma om de installatie te beginnen.3.
Afdrukken om de multi-functie printer te testen.4.
Werking met Linux
Installeren van de software
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het CD-ROM station van
het locale werkstation.
Als uw werkstation niet beschikt over een CD-ROM station, brengt u dan de bestanden via een ander
werkstation met een CD-ROM station over naar uw eigen werkstation.
1.
Meld u aan als `root account' en neem het installatiescript over van de Stuurprogramma's en
hulpprogramma's CD.
2.
VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
# mount /dev/cdrom /mnt/cdrom
# cd /tmp
# cp /mnt/cdrom/UXFILTER.tar /tmp
# tar xvf ./UXFILTER.tar
OPMERKING: De CD-ROM wordt soms automatisch opgezet.
Tik ./install.sh en start het installieprogramma.
#./install.sh
3.
Selecteer het printermodel om te installeren.
PrinterModel?
1. Dell MFP Color Laser 3115cn
2. Sluiten
Kies procesnr. (1/2)? : 1
4.
Deze vraag is of u het filter wilt installeren. Tik <j>.
Filter installeren? (j/n) [j] : j
5.
5.
OPMERKING: Waar er [ ] haken verschijnen in een bericht, wordt de standaardwaarde tussen de [ ]
vermeld. Deze waarde wordt gekozen wanneer u op de <Enter> toets drukt.
De disk-status van het werkstation wordt aangegeven. 20 MB aan vrije schijfruimte is vereist voor de
installatie van het filter.
Kies de directory om het filter in te installeren. Voor installatie in /usr/local/dellbin3115, drukt u op
de <Enter> toets. Voor een andere directory, kiest u er een. Verander van directory, naar:
Voer de Library-directorynaam in [/usr/local/dellbin3115]
6.
Bevestig de directory voor installatie.
directory is '/usr/local/dellbin3115' (j/n)[n]: j
7.
Hiermee is de software-installatie voltooid.
Instellen van de multi-functie printer
Schrijf de printerinstelling in /etc/printcap of /etc/printcap.local naar voorbeeld van
/usr/local/dellbin3115/printcap.sample.
Linux (LPRng):
/etc/printcap.local of /etc/printcap
lp:\
:bk:\
:bkf:\
:lpd_bounce=true:\
:sd=/var/spool/lpd/lp:\
:af=/var/spool/lpd/lp/lp.acct:\
:lf=/var/spool/lpd/lp/log:\
:rm=PrinterHostName:\
:rp=ps:\
:if=/usr/local/dellbin3115/dellpsif:
VOORZICHTIG: De directory voor het spoolen kan worden aangemaakt in een partitie met
voldoende schijfruimte. Als er geen spooling-directory wordt aangemaakt, kunnen er geen grote
bestanden worden afgedrukt.
VOORZICHTIG: De rekeningsbestanden of logboekbestanden kunnen worden gemaakt met de
gekozen bestandsnaam in de gekozen directory.
Bediening voor Solaris
Installatie/Systeem-instelling
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het CD-ROM station van
het lokale werkstation.
Als uw werkstation niet beschikt over een CD-ROM station, brengt u dan de bestanden via een ander
werkstation met een CD-ROM station over naar uw eigen werkstation.
1.
Meld u aan als `root account' en neem het installatiescript over van de Stuurprogramma's en
hulpprogramma's CD.
2.
VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
# cd /tmp
# cp /cdrom/cdrom0/UXFILTER.tar /tmp
# tar xvf ./UXFILTER.tar
Tik ./install.sh en start het installatieprogramma.
A&anpassen...
3.
Kies het model printer om te installeren.
Model printer?
1. Dell MFP Color Laser 3115cn
2. Sluiten
Kies procesnummer (1/2)? : 1
4.
Het volgende menu verschijnt. Selecteer <1> en installeer de lokale printer.
Solaris-installatie voor Dell MFP Laser Printer 3115cn Type Printer
1. Stel in op Lokale Printer
2. Stel in op Netwerk-Printer
Kies procesnummer (1/2)? : 1
5.
Tik de apparaatnaam voor de aansluiting.
Voer aansluit-apparaatnaam in? [/dev/ecpp0] : /dev/bpp0
6.
VOORZICHTIG: Kies het apparaatbestand in de beschikbare communicatieverbinding.
Als er Stel in op Netwerk-Printer is gekozen, tikt u de hostnaam voor de server in of de hostnaam
voor de multi-functie printer.
7.
Voer server-hostnaam in? : server
Voer server-hostnaam is 'server' (j/n)[j] : j
7.
VOORZICHTIG: De hostnaam van de server moet van tevoren zijn geregistreerd met DNS, NIS,
NIS+ of /etc/hosts.
Als er Stel in op Netwerk-Printer is gekozen, tikt u de netwerk-printernaam in.
Voer server-printernaam in? : ps
server-printernaam is 'ps' (j/n)[j] : j
8.
VOORZICHTIG: Tik ps als de multi-functie printer een netwerk-aangesloten printer is.
Tik de printernaam die u wilt registreren voor het systeem.
Voer printernaam in? [dell3115cn] : dell3115cn
Printernaam is 'dell3115cn' (j/n)[j]: j
9.
Kies de directory voor installatie van het hulpprogramma. Voor installatie in /usr/local/dellbin3115,
drukt u op de <Enter> toets. Om een andere directory te gebruiken, kiest u er een.
Voer Binaire directorynaam in? [/usr/local/dellbin3115] :
10.
Als dit hulpprogramma reeds eerder geïnstalleerd was, wordt de gebruiker gevraagd of de eerdere
versie overschreven moet worden.
directory is '/usr/local/dellbin3115' (j/n)[n]: j
11.
Als de server gekozen in 5 en de multi-functie printer zijn aangesloten via een netwerk, tikt u <j>. Als
de server en de multi-functie printer lokaal zijn aangesloten, tikt u <n>.
'dell3115cn' is een netwerk-printer?:(j/n)[j] : j
12.
De software-installatie is voltooid.
VOORZICHTIG: Als de afdruk-instellingen worden gewijzigd of aangepast via de beheerfunctie
(admintool) na de installatie, kan het afdrukken niet altijd lukken.
Bediening voor HP-UX
Installatieprocedure
OPMERKING: De hostnaam van de uitvoerprinter die u wilt kiezen in 6 moet van tevoren zijn
geregistreerd met een sam commando.
Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in het CD-ROM station van
het lokale werkstation.
1.
Meld u aan als `root account' en neem het installatiescript over van de Stuurprogramma's en
hulpprogramma's CD.
2.
VOORZICHTIG: Als u geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
# mount -F cdfs -o cdcase /dev/dsk/c1t2d0 /cdrom
# cd /tmp
# cp /cdrom/uxfilter.tar /tmp
# tar xvf UXFILTER.tar
OPMERKING: /dev/ds/clt2d0 is een voorbeeld. Kies het CD-ROM apparaat voor alle werkstations.
Tik ./install.sh en start het installatieprogramma.
# ./install.sh
3.
Kies het model printer om te installeren.
Model printer?
1. Dell MFP Color Laser 3115cn
2. Sluiten
Kies procesnummer (1/2)? : 1
4.
Kies de directory voor installatie van het hulpprogramma.
Voer de installatie-directorynaam in [/usr/local/dellbin3115]:
directory is '/usr/local/dellbin3115' (j/n)[n]: j
5.
Tik de naam van de uitvoerprinter. Tik delllp3115cn. Tik de printernaam die u wilt registreren voor
het systeem.
Voer uitvoer-printernaam in? : delllp3115cn
uitvoer-printernaam is 'dell3115cn' (j/n)[j]: j
6.
OPMERKING: De geregistreerde printernaam is te verifiëren met het commando lpstat -v.
Tik de logische printernaam in. Registreer dell3115cn. Tik een printernaam die nog niet is
geregistreerd in het systeem.
7.
Voer logische-printernaam in? : dell3115cn
Printernaam is 'dell3115cn' (j/n)[j]: j
7.
Het hulpprogramma wordt geïnstalleerd in de directory gekozen in 5. De registratie wordt daar
uitgevoerd zodat de logische printer geregistreerd in 7 toegang krijgt tot het hulpprogramma.
Aangezien dit proces automatisch verloopt, hoeft u niets in te voeren. Met de bovenstaande stappen is
de installatie voltooid.
8.
Verwijderen van het UNIX-filter
Betreffende het verwijderen
Het UNIX-filter is niet voorzien van een verwijderprogramma. Om het UNIX-filter te verwijderen, gaat u als
volgt te werk.
VOORZICHTIG: Voor de hier beschreven procedure is aanmelden als "root account" nodig. Als u
geen "root" privileges heeft, raadpleegt u de systeembeheerder.
Linux
Wis de beschrijvingen voor elke multi-functie printer uit /etc/printcap.1.
Verwijder de toegevoegde spool-directory.2.
Herstart lpd.3.
Verwijder alle directories of folders die UNIX-filters bevatten en de bestanden in deze directories of
folders die tijdens het installeren zijn aangemaakt. De volgende directories moeten verwijderd worden.
/usr/local/dellbin3115
De bovenstaande directories zijn standaard directories die tijdens het installeren aangemaakt worden.
Als u andere directories had gekozen voor de installatie, verwijdert u die directories.
4.
Solaris
Verwijder de multi-functie printer die is geregistreerd in het systeem. Gebruik de printernaam die was
gecreëerd tijdens de installatie, in het lpadmin commando.
# lpadmin -x printernaam
1.
Verwijder de filters die zijn geregistreerd in het systeem. Verwijder de filters die zijn geregistreerd
tijdens de installatie, met het lpfilter commando.
2.
# lpfilter -f dell3115cn -x (voor Dell Multifunction Color Laser Printer 3115cn)
# lpfilter -f download3115 -x
# lpfilter -f postio3115cn -x
# lpfilter -f posttxt3115cn -x
2.
Verwijder de symbolische bestanden die nodig zijn om het filter op te roepen.
Verwijder de volgende bestanden uit /usr/lib/lp/postscript.
dellposttxt3115cn
dellpostps3115cn
dellbinpath3115
3.
Verwijder de interface-programmabestanden van Gekozen printertypenaam uit /usr/lib/lp/model.
Verwijder tevens de interface-programmabestanden van Gekozen printernaam uit
/etc/lp/interfaces.
4.
Verwijder alle directories of folders die UNIX-filters bevatten en de bestanden in deze directories of
folders die tijdens het installeren zijn aangemaakt. De volgende directories moeten verwijderd worden.
/usr/local/dellbin3115
5.
Verwijder de filterbeschrijvingsbestanden. Verwijder de volgende bestanden uit /etc/lp/fd.
Filterbeschrijvingsbestanden voor diverse printers.
dell3115cn.fd (voor Dell Multifunction Color Laser Printer 3115cn)
download3115.fd
postio3115cn.fd
posttxt3115cn.fd
6.
HP-UX
Verwijder de multi-functie printer die is geregistreerd in het systeem. Gebruik het sam commando voor
het verwijderen van de printer die is ingesteld tijdens de installatie.
# sam
1.
Verwijder alle directories of folders die UNIX-filters bevatten en de bestanden in deze directories of
folders die tijdens het installeren zijn aangemaakt. De volgende directories moeten verwijderd worden.
/usr/local/dellbin3115 (directory gekozen tijdens de installatie)
2.
Afdrukken en gebruik van de hulpprogramma's
Afdrukken (Linux)
Dit hoofdstuk biedt informatie over het afdrukken met een filter.
Voor het afdrukken, kiest u de multi-functie printer die is geregistreerd met /etc/printcap als de
uitvoerbestemming.
Afdrukken in Linux
Afdrukken met de standaard printer:
Als de multi-functie printer is geregistreerd als de standaard printer, kan de naam van de multi-functie
printer worden afgekort en gespecificeerd zoals getoond in het volgende voorbeeld.
% lpr bestandsnaam
Afdrukken met andere multi-functie printers:
Voor afdrukken met een multi-functie printer genaamd dell3115cn, tikt u het volgende.
% lpr -Pdell3115cn bestandsnaam
Keuze van een papierlade voor het afdrukken:
Voor keuze van een papierlade voor het afdrukken, moet eerst het bestand .dellpsdefault3115 worden
uitgevoerd, ter definitie van de multi-functie printer die de gewenste papierlade gebruikt.
Voor keuze van lade 2 (de optionele 550-vel invoerlade) voor het afdrukken voert u het bestand
.dellpsdefault3115 uit en definieert u de multi-functie printer zo dat die papier toevoert uit lade 2. Stel
in op lade2 als volgt voor de gedefinieerde printernaam.
% lpr -Ptray2 bestandsnaam
Betreffende /usr/local/dellbin3115/.dellpsdefault3115:
Dit is het bestand voor de oorspronkelijke systeeminstelling bij gebruik van diverse hulpprogramma's
via /etc/printcap. Hierna noemen we het verder het standaard commando-opties instelbestand.
Methode:
Voor het definiëren van een multi-functie printer genaamd a4d die afdrukt op A4 met de lange-kant
inbindfunctie ingeschakeld, volgt u de onderstaande aanwijzingen.
Procedure:
Registreer de printer a4d met /etc/printcap.1.
Linux (LPRng):
/etc/printcap.local of /etc/printcap
a4d:\
:bk:\
:bkf:\
:lpd_bounce=true:\
:sd=/var/spool/lpd/a4d:\
:af=/var/spool/lpd/a4d/a4d.acct:\
:lf=/var/spool/lpd/a4d/log:\
:rm=PrinterHostName:\
:rp=ps:\
:if=/usr/local/dellbin3115/dellpsif_a4d:
Meld u aan als de "root account" en creëer de symbolische koppelingen voor dellpsif_a4d van het IF
Filter voor afdrukken op A4 formaat met de lange-kant bindfunctie ingeschakeld.
# ln -s /usr/local/dellbin3115/dellpsif /usr/local/dellbin3115/dellpsif_a4d
2.
Voeg de volgende beschrijvingen toe aan het standaard commando-opties instelbestand dat de
gebruikersgedefinieerde commando's voor dellpsif_a4d van het IF Filter.
/usr/local/dellbin3115/.dellpsdefault3115
dellpsif_a4d -IA4 -D
3.
Wanneer de printernaam a4d is gekozen, kunt u gaan afdrukken op A4 formaat met de lange-kant
inbindfunctie ingeschakeld.
% lpr -Pa4d bestandsnaam
4.
Afdrukken (Solaris)
Dit gedeelte biedt informatie voor afdrukken met gebruik van het filter. Voor afdrukken met Solaris, kiest u
de multi-functie printer die is geregistreerd tijdens het installeren van de filters als de uitvoerbestemming.
VOORZICHTIG: Voor gebruik van het lp commando, dient u te zorgen dat de werkomgeving van de
spooler naar behoren is ingesteld (voorbereid, beschikbaar) met behulp van het lpstat commando
(lpstat-p all). Voor nadere details over de mogelijkheden van het lp commando en het lpstat
commando of hoe u deze gebruikt, verwijzen we u naar de betreffende handleidingen van Solaris.
Afdrukken in Solaris
Afdrukken met de standaard printer:
Als de multi-functie printer is geregistreerd als de standaard printer, kan de naam van de multi-functie
printer worden afgekort en gespecificeerd zoals getoond in het volgende voorbeeld.
% lp bestandsnaam
Afdrukken met andere printers:
Voor afdrukken met een multi-functie printer genaamd dell3115cn, tikt u het volgende.
% lp -d dell3115cn bestandsnaam
OPMERKING: De naam van de printer kan worden bevestigd door uitvoeren van lpstat -v.
Om tijdelijk van standaard printer te wisselen voor het afdrukken:
Voor het wisselen van de standaard printer, stelt u de printernaam in in een omgevingsvariabele
genaamd LPDEST.
Voor het instellen van een multi-functie printer genaamd dell3115cn als de standaard printer voor
afdrukken, typt u het volgende.
% setenv LPDEST dell3115cn
% lp bestandsnaam
OPMERKING: Met deze methode kunt u een standaard printer instellen voor elke gebruiker.
OPMERKING: Het bovenstaande voorbeeld beschrijft de instelmethode die u volgt bij gebruik van
csh.
Keuze van een papierlade voor het afdrukken:
Voor keuze van een papierlade voor het afdrukken, specificeert u de papierlade na de -y optie van het
lp commando.
OPMERKING: Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, kunnen de beschikbare papierladen
verschillen.
Voor het instellen van een multi-functie printer genaamd dell3115cn als de standaard printer voor afdrukken,
tikt u het volgende.
% lp -d dell3115cn -y landscape -y letter bestandsnaam
De volgende opties zijn te specificeren via het lp commando.
Voor het afdrukken van tekstbestanden:
OPMERKING: Er wordt afgedrukt volgens de lengte en breedte ingesteld via het lpadmin commando.
-y double
Stelt in op 2-koloms afdrukken.
-y landschap
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering.
-y lettergrootte=n
Stelt de lettergrootte in op n punten.
-y buitenkolom=n
Deze optie converteert alle tekst naar enkel-byte tekst en stelt in op afdrukken vanaf de n-de
kolom.
-y contour=n
Stelt in op beginnen met afdrukken vanaf de n-de regel.
-y lettertype=lettertype
Kiest het lettertype voor afdrukken van enkel-byte alfanumerieke tekens. Als het gekozen
lettertype niet beschikbaar is voor de multi-functie printer, wordt een standaard lettertype
gebruikt.
OPMERKING: Voor keuze van een lettertype, tikt u de lettertypenaam als zodanig direct na de -y
font= optie.
% lp -y font=Courier-Oblique bestandsnaam
OPMERKING: Nadere informatie over de beschikbare lettertypen vindt u in de PS lettertypenlijst.
-y marge=u:b:r:l
Hiermee kiest u de kantlijn van de pagina in inch. De u (bovenkantlijn), b (onderkantlijn), r
(rechter kantlijn), en l (linker kantlijn) zijn positieve reële getallen (tot twee cijfers achter de
decimale punt). De uitgangswaarde is 0.
-y ps
Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint
met "%!", wordt er "%!" afgedrukt op de beginregel. Of het bestand verder "%!" bevat, wordt
genegeerd.
Voor afdrukken van tekst/PostScript bestanden:
-y DubbelzijdigBoek
Hiermee stelt u de lange-kant inbindfunctie in. Wanneer deze inbindfunctie is gekozen, wordt de
afdrukrichting en -plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier,
zodanig dat de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden.
-y DubbelzijdigLijst
Hiermee stelt u de korte-kant inbindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de
afdrukrichting en -plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier,
zodanig dat de korte kant van de pagina geschikt is voor inbinden.
-ylade-invoer
De parameters voor de papierlade die gekozen kunnen worden via het lp commando zijn als
volgt:
lade1
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 250-vel papierlade).
lade2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 550-vel papierlade)
a4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
a5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
b5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
letter
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
folio
Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm).
legal
Voer papier in vanuit de lade met Legal papier (216 x 356 mm).
executive
Voer papier in vanuit de lade met Executive papier (184 x 267 mm).
monarch
Voer papier in vanuit de lade met Monarch papier (98 x 190 mm).
com10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
dl
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
c5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk instelbereik:
Breedte: 76,2 - 220,0 mm
Lengte: 98,0 - 355,6 mm
MxNinch
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk instelbereik:
Breedte: 76,2 - 220 mm
Lengte: 98 - 355,6 mm
Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan
papier toe vanuit de standaard lade.
-y toner_save
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien
dan bij het normale afdrukken.
-y nc=n
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd
een positief geheel getal zijn). Als deze optie niet gespecificeerd is, wordt er ingesteld op 1.
-y cl
Specificeert dat de afdrukken gesorteerd worden. Als het aantal exemplaren niet is gekozen, zal
deze optie genegeerd worden.
-y ps
Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint
met %!, wordt er %! afgedrukt op de beginregel. Als een bestand %!bevat, wordt deze optie
genegeerd.
-y msi
Specificeert de multi-invoerlade.
-y m=type
Specificeert de papiersoort in de multi-invoerlade.
De beschikbare papiersoorten voor de multi-invoerlade zijn:
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2 - Zijde 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - zijde 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1 - Zijde 2
H2
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Voorblad 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 - Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 - Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Envelop
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort worden gebruikt voor
het afdrukken.
-y mfo=waarde
Bepaalt de oriëntering voor de multi-invoerlade.
Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn:
le
Horizontaal (landschap)
ler
Landschap (Gedraaid)
se
Vertikaal (portret)
ser
Vertikaal (gedraaid)
-y po=n
Keuze van alternatieve papierlade.
De keuzes voor alternatieve papierlades zijn:
0
Gebruik de systeem-instellingen
1
Bericht tonen
2
Toevoer uit multi-invoerlade
3
Gebruik eerstvolgende formaat (inpassen)
4
Gebruik groter formaat (inpassen)
5
Gebruik dichtstbij komend formaat (Niet zoomen)
6
Gebruik groter formaat (Niet zoomen)
-y st=waarde
Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf:
Mogelijkheden voor de toevoer van scheidingsvellen zijn:
auto
Auto-invoerlade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 250-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 550-vel invoerlade)
off
Uit
-y sp
Keuze afdrukscheidingen.
-y sb
Kiest overslaan van blanco pagina's.
-y cm=waarde
Kiest uitvoer in kleur.
De beschikbare uitvoerkleuren zijn:
c
Kleur (CMYK)
k
kZwart
-y pr=waarde
Kiest de afdrukkwaliteit.
De keuzes voor afdrukkwaliteit zijn:
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-y cc=waarde
Kiest de beeldsoorten.
De keuzes voor de beeldsoorten zijn:
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y gc=waarde
Bepaalt de RGB gammacorrectie.
De keuzes voor RGB-kleurgammacorrectie zijn:
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y sc=waarde
Kiest het raster.
De mogelijkheden voor het raster zijn:
0
Fijnheid
1
Gradatie
2
Auto
3
Voor transparanten
-y gg=waarde
Specificeert grijs gegarandeerd.
De keuzes voor grijs gegarandeerd zijn:
on
Aan
off
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-y ct
Specificeert kleurtransformatie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-y br=waarde
Bepaalt de helderheidsbijregeling.
De beschikbare helderheidsbijregelingswaarden zijn:
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
+0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker 3
-4
Donker 4
-5
Donker 5
-y rgbc=waarde
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn als volgt.
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve colorimetrie
13
Absolute colorimetrie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y rgbpr=waarde
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn:
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y rgbtb=waarde
Bepaalt de RGB kleurtemperatuur.
De beschikbare waarden voor de RGB kleurtemperatuur zijn :
5000
5000K
6000
6000K
9300
9300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-y cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-
hoog:geel-laag:geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde van de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor de bijstelling zijn:
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb
De optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking,
Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde
dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge
zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor
geel hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de
volgende manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-y -hld=Afdruksoort:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
Veilige afdruk
Afdruksoort
opslag
Veilige afdruk/Opslag-afdruk
proefafdruk
Proefafdruk
Gebruikers-ID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
Documentnaam
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-y -hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
-y hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:
Opslag-afdruk
-y hld=opslag:Gebruikers-ID::Documentnaam
-y hld=opslag:Gebruikers-ID::
Proefafdruk
-y hld=proefafdruk:Gebruikers-ID::Documentnaam
-y hld=proefafdruk:Gebruikers-ID::
-y -jeign = taakeigenaar-naam: Wachtwoord-verificatie instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor verificatie.
Wanneer alleen de naam van de taakeigenaar is gekozen (-Teign=taakeigenaarnaam:)
(geen wachtwoord gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet
vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-
naam gekozen), wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-
naam. Het ingevoerde wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het
verificatie-wachtwoord wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de
overtollige letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
OPMERKING: Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens,
behalve de spatie en de dubbele punt.
OPMERKING: Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer
het ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-
wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
OPMERKING: Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
OPMERKING: De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een
omgevingsvariabele, wordt die gebruikt als instelinformatie.
Afdrukken (HP-UX)
Dit gedeelte biedt informatie voor afdrukken met de logische printer die is geregistreerd tijdens de
installatie.
Afdrukken in (HP-UX)
Afdrukken met de standaard printer:
Als de multi-functie printer is geregistreerd als de standaard printer, kan de naam van de multi-functie
printer worden afgekort en gespecificeerd zoals getoond in het volgende voorbeeld.
% lp bestandsnaam
Afdrukken met andere printers:
Voor afdrukken met een multi-functie printer genaamd dell3115cn, tikt u het volgende.
% lp -d dell3115cn bestandsnaam
Om tijdelijk van standaard printer te wisselen voor het afdrukken:
Voor het wisselen van de standaard printer, stelt u de printernaam in in een omgevingsvariabele
genaamd PRINTER.
Voor het instellen van een multi-functie printer genaamd dell3115cn als de standaard printer voor
afdrukken, typt u het volgende.
% setenv PRINTER dell3115cn
% lp bestandsnaam
Voor afdrukken met toegevoegde opties:
Voor afdrukken met de opties, kiest u de optie voor het lp commando met -o als volgt:
De beschikbare opties zijn dezelfde als voor txt2ps2/tiff2ps/xwd2ps2.
Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, kunnen de beschikbare papierladen verschillend zijn.
%lp -d dell3115cn -o r -o ILT bestandsnaam
Voor afdrukken met bestandsformaat:
Voor afdrukken van tekstbestanden:
% lp -d dell3115cn bestandsnaam
Voor afdrukken van XWD bestanden:
% lp -d dell3115cn -o XWD bestandsnaam
Voor afdrukken van TIFF-formaat bestanden:
% lp -d dell3115cn -o TIF bestandsnaam
Voor afdrukken van PostScript bestanden:
% lp -d dell3115cn bestandsnaam
Voor afdrukken van PostScript bestanden als tekstbestanden:
% lp -d dell3115cn -o TX bestandsnaam
Als echter voor PostScript bestanden met bepaalde opties ingesteld, zoals papierkeuze e.d. de zelfde
optie is gekozen, zal die genegeerd worden.
Verificatie afdrukken
Dit hoofdstuk biedt informatie over hoe u de gebruikersnaam en het wachtwoord opgeeft voor de
verificatie van het afdrukken in de omgevingsvariabele.
Keuze van de gebruikersnaam
Kiezen van de gebruikersnaam voor de verificatie van het afdrukken:
U kunt een unieke gebruikersnaam in de omgevingsvariabele als volgt instellen.
% setenv JOWN3115U " taakeigenaarnaam"
U kunt de aanmeldingsnaam als volgt vaststellen als de gebruikersnaam:
% setenv JOWN3115U ""
OPMERKING: U kunt tot 32 lettertekens kiezen voor de gebruikersnaam. Wanneer de
gebruikersnaam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de overtollige letters genegeerd.
OPMERKING: Als u de filter-optie kiest terwijl er al is gekozen voor verificatie-afdrukken, krijgt de
filter-optie voorrang boven het verificatie-afdrukken.
Vaststellen van het wachtwoord
Keuze van een wachtwoord voor het verificatie-afdrukken:
Als u een wachtwoord moet vaststellen voor het verificatie-afdrukken, kunt u het wachtwoord als volgt
vastleggen in de omgevingsvariabele:
% setenv JOWN3115P "wachtwoord"
Als u geen specifiek wachtwoord wilt instellen, typt u het volgende.
% setenv JOWN3115P ""
OPMERKING: De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 letters of cijfers. Wanneer er
een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer het ingevoerde
wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd
als niet vastgelegd.
OPMERKING: Als u de filter-optie kiest terwijl er al is gekozen voor verificatie-afdrukken, krijgt de
filter-optie voorrang boven het verificatie-afdrukken.
OPMERKING: Als u alleen een wachtwoord vaststelt zonder de gebruikersnaam vast te leggen in de
omgevingsvariabele, wordt de aanmeldingsnaam beschouwd als de gebruikersnaam.
VOORZICHTIG: Als u het wachtwoord invoert in het aanmeldingsbestand voor automatische
toewijzing van de omgevingsvariabele wanneer u zich aanmeldt, krijgt u de aanbeveling het geschikte
toestemmingsniveau voor toegang te kiezen, om te voorkomen dat onbevoegden het
aanmeldingsbestand kunnen lezen.
txt2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Formaat
/usr/local/dellbin3115cn/txt2ps2 [-d] [-D] [-Ilade-invoer] [-t] [-2] [-r] [-F] [-lregels] [-
wkolommen] [-uitkolommen] [-Loutlines] [-en] [-slettergrootte] [-E] [-flettertype] [-
Nc=exemplaren] [-cl] [-ps] [-mg=boven:onder:rechts:links] [-Hd=positie:formaat:pagina] [-
Hflettertype] [-MSI] [-M=type] [-Mfo=waarde] [-Pon] [-St=mode] [-sp] [-Sb] [-Cm=waarde] [-
Pr=waarde] [-Cc=waarde] [-Gc=waarde] [-Sc=waarde] [-Gg=waarde] [-Cb=cyaan-laag:cyaan-
midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag: geel-midden:geel
hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog] [-Hld=Afdruksoort:Gebruikers-
ID:Wachtwoord:Documentnaam] [-Teign =taakeigenaar-naam:wachtwoord] [bestandsnaam...]
Functie
Leest tekst, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar de
standaard uitvoer. Als de bestandsnaam niet gespecificeerd is, zal de standaard invoer worden gebruikt voor
de commando-invoer.
Door het intikken van letterteken-parameters in de omgevingsvariabele TXT2PS2OPTION, kan het invoeren
van opties op de commandoregel worden vermeden.
Met de omgevingsvariabele TXT2PS2OPTION en de commandoregel zonder enige optie, zal de multi-functie
printer afdrukken in een 10-punts letterformaat in de vertikale "portret" oriëntering.
Met de omgevingsvariabele TXT2PS2OPTION en op de commandoregel dezelfde optie gekozen, krijgt de
keuze op de commandoregel de voorrang.
txt2ps2 geeft het PostScript printertaal-programma dat de regel/kolom aanpast aan het papierformaat. Op
deze manier hoeft de gebruiker zich niet te bekommeren om het papierformaat. Als er een optie is voor het
specificeren van de regel/kolom, zal er geen automatisch regeldoorvoer afgesteld op het papierformaat
volgen. Het afdrukken wordt uitgevoerd aan de hand van de gekozen regel/kolom.
txt2ps2 interpreteert de volgende besturingscodes. Andere besturingscodes/ongedefinieerde codes worden
omgezet in octale getallen en als zodanig doorgegeven.
LF
Regeldoorvoer
FF
Pagina-doorvoer (aan te passen via optie)
TAB
8-kolommen tab-stops (aan te passen via optie)
BS
1 letterteken terugwaarts wissen
Optie
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze inbindfunctie is gekozen, wordt de
afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat
de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een
optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-Ilade-invoer
Voor keuze van de papierlade. De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te
specificeren, of indirect door keuze van een papierformaat.
Wanneer u een papierformaat kiest, wordt de papierlade waarin het betreffende papier ligt,
automatisch opgezocht en geselecteerd.
De parameters voor het kiezen van een papierlade zijn:
1
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 250-vel papierlade).
2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 550-vel papierlade)
A4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
A5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
B5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
LT
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
FL
Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm).
LG
Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm).
EX
Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm).
MO
Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 190 mm).
COM10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
DL
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
C5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk instelbereik:
Breedte: 76,2 - 220 mm
Lengte: 98.0-355,6 mm
MxNinch
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk instelbereik:
Breedte: 3,00 -219,96 mm
Lengte: 3.86-35,56 cm
Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier
toe vanuit de standaard lade.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-2
Stelt in op 2-koloms afdrukken.
-r
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering.
-F
Negeert de pagina-doorvoercode (FF).
-lregels
Kiest het aantal regels per pagina.
-wkolommen
Kiest het aantal kolommen per regel.
-ouitkolommen
Converteert de afdrukgegevens in enkel-byte tekst en begint met afdrukken vanuit de buitenste
kolommen.
-loutlines
Drukt tekst af vanaf de outline-kolommen.
-en
Zet de horizontale tabs om in n kolommen (spaties). De uitgangswaarde is 8.
-slettergrootte
Specificeert de lettergrootte als punts-formaat. De uitgangswaarde is 10.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. Bij modellen zonder beeldverbeteringsfunctie zal
deze optie genegeerd worden.
-flettertype
Voor keuze van het lettertype.
OPMERKING: De beschikbare lettertypen zijn beperkt tot de lettertypen in de multi-functie printer.
Voor nadere aanwijzingen, zie Begrip van Lettertypen.
-Nc=exemplaren
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
-ps
Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint met
%!, wordt er %! afgedrukt op de beginregel. Als een bestand wel %!, bevat, wordt het verwerkt op
dezelfde manier als dellpsif.
-mg=boven:onder:rechts:links
Hiermee kiest u de kantlijn van de pagina in inch. De bovenkantlijn, onderkantlijn, rechter kantlijn, en
linker kantlijn zijn positieve reële getallen (tot twee cijfers achter de decimale punt). De
uitgangswaarde is 0.
-mg=0:0:0:3
Stelt de linker kantlijn in op 3 inch.
-mg=0:3:0:5
Stelt de bovenkantlijn in op 3 inch; de onderkantlijn ook 3 inch; en de linker kantlijn 5 inch. Als
de waarde voor een kantlijn 0 is, kunt u die weglaten.
-mg=:::3
Stelt de linker kantlijn in op 3 inch.
-Hd=positie:formaat:pagina
Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden.
positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie
van tekstbestanden.
lb
Drukt af in de linker bovenhoek van het papier.
rb
Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
lo
Drukt af in de linker benedenhoek van het papier.
ro
Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier.
formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten.
Als u deze optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde.
u
Gebruikersnaam
h
Hostnaam
t
Datum en tijd
Als u voor de af te drukken gegevens de waarde tuh kiest, worden de gegevens als volgt
afgedrukt:
Datum en tijd, Gebruiker: gebruikersnaam Host: host-naam
pagina specificeert de pagina waarop de gegevens afgedrukt moeten worden. Deze optie kunt u
weglaten.
f
Drukt alleen de bovenste pagina af.
(standaard in het geval van PostScript-bestandconversie)
a
Drukt alle pagina's af.
(standaard in het geval van de conversie van tekstbestanden)
Deze opties gebruikt u als volgt.
Bij de conversie van tekstbestanden, drukt u de gebruikersnaam, dan de hostnaam in de rechter
bovenhoek van het papier af en drukt u alle pagina's af.
(Deze instelling voor gebruikersnaam, hostnaam en alle pagina's afdrukken is de standaard instelling.)
-Hd=ur
-Hd=ur:uh
-Hd=ur:uh:a
Bij de conversie van PostScript bestanden, drukt u de hostnaam af na de datum en tijd in de linker
benedenhoek van de pagina en drukt u alle pagina's af (de a optie-waarde is nodig omdat alleen de
bovenste pagina afdrukken de standaard instelling is bij de conversie van PostScript bestanden).
-Hd=dl:th:a
VOORZICHTIG: Als het papierformaat niet gekozen is, worden de header en footer oorspronkelijk op
de juiste plaats voor een A4 pagina afgedrukt. Als het papierformaat wel is gekozen met een lp
commando, wordt de afdrukpositie van de header of footer niet veranderd van de positie die past bij
het papierformaat gekozen met txt2ps2. Specificeer het papierformaat tegelijk met het gebruik van
de header en footer opties. Soms worden niet alle pagina's afgedrukt, ook al kiest u wel voor het
afdrukken van alle pagina's, bij de conversie van PostScript bestanden. In zo'n geval, kiest u voor
alleen de bovenste pagina afdrukken. Met behulp van de TZ omgevingsvariabele kunt u de tijdzone
(GMT enz.) specificeren.
-Hflettertype
Kiest het lettertype voor afdrukken van de header en footer. Europese lettertypen die gelijk zijn aan
half-formaat alfanumerieke lettertypen zijn te specificeren. Helvetica wordt gebruikt als standaard
lettertype. Als het verkeerde lettertype is gekozen, kan het standaard Europese lettertype van de
multi-functie printer worden gebruikt. Als de header/footer afdrukoptie is gekozen, wordt de
lettertype-specificatie voor de header/footer genegeerd.
-MSI
Specificeert de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de multi-invoerlade papiersoort.
De beschikbare papiersoorten voor de multi-invoerlade zijn:
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn papier achter/Bankpost/Gewoon papier 2 - zijde 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - zijde 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1 – zijde 2
H2
Dik papier2/Zwaar papier 2/Voorblad 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 – Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Envelop
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort van de multi-functie printer
worden gebruikt voor het afdrukken.
-Mfo=stand
Bepaalt de oriëntatie voor de multi-invoerlade.
Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn:
le
Liggend (landschap)
ler
Liggend (gedraaid)
se
Staand (portret)
ser
Staand (gedraaid)
-Pon
Keuze van alternatieve papierlade.
De keuzes voor alternatieve papierlades zijn:
0
Gebruik de systeem-instellingen
1
Bericht weergeven
2
Toevoer via multi-invoerlade
3
Gebruik eerstvolgende formaat (aanpassen)
4
Gebruik groter formaat (aanpassen)
5
Gebruik eerstvolgende formaat (niet zoomen)
6
Gebruik groter formaat (niet zoomen)
-St=waarde
Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf:
De toevoermogelijkheden voor scheidingsvellen zijn:
auto
Auto-lade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 250-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 550-vel invoerlade)
uit
Uit
-Sp
Kiest het afdrukken van scheidingsvellen.
Alleen mogelijk wanneer de papierlade voor scheidingsvellen is gekozen.
-Sb
Specificeert blanco pagina's overslaan.
-Cm=waarde
Kiest uitvoer in kleur.
De beschikbare uitvoerkleuren zijn:
c
Kleur (CMYK)
k
Zwart-wit
-Pr=waarde
Kiest de afdrukkwaliteit.
De keuzes voor afdrukkwaliteit zijn:
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-Cc=waarde
Specificeert de RGB kleurcorrectie.
Mogelijkheden voor de RGB kleurcorrectie zijn als volgt:
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Gc=waarde
Bepaalt de RGB gammacorrectie.
De keuzes voor RGB-kleurgammacorrectie zijn:
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
uit
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Sc=waarde
Kiest het raster.
De mogelijkheden voor het raster zijn:
0
Fijnheid
1
Standaard
2
Auto
3
Gradatie
-Gg=waarde
Specificeert grijs gegarandeerd.
De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn:
aan
Aan
uit
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk.
-Ct
Specificeert kleurtransformatie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk.
-Br=waarde
Bepaalt de helderheidsbijregeling.
De beschikbare helderheidsbijregelingswaarden zijn:
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
+0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker 3
-4
Donker 4
-5
Donker 5
-RGBc=waarde
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn:
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve colorimetrie
13
Absolute colorimetrie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-RGBPr=waarde
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn:
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBTp=waarde
Bepaalt de RGB kleurtemperatuur.
De beschikbare waarden voor de RGB kleurtemperatuur zijn :
5000
5.000K
6000
6.000K
9300
9.300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-
laag:geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor de bijstelling zijn:
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb
De optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking,
Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde
dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge
zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor
geel hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de
volgende manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-Hld=Afdruksoort:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
Veilige afdruk
Afdruksoort
opslag
Veilige afdruk/Opslag-afdruk
proefafdruk
Proefafdruk
Gebruikers-ID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
Documentnaam
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:
Opslag-afdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::
Proefafdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::
VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de multi-
functie printer stuurt. De Veilige afdruk kan niet altijd beschikbaar zijn, ook als u er voor kiest, als de
gegevens moeten worden afgedrukt via een andere server of als de gegevens moeten worden
verwerkt door een ander programma, zoals voor het afdrukken van PostScript bestanden. Het
Sorteren wordt automatisch gekozen wanneer u kiest voor Proefafdruk.
-Teign =taakeigenaar-naam: Wachtwoord Verificatie instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor verificatie.
Wanneer alleen de naam van de taakeigenaar is gekozen (-Teign=taakeigenaarnaam:)
(geen wachtwoord gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet
vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-
naam gekozen), wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-
naam. Het ingevoerde wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het
verificatie-wachtwoord wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de
overtollige letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
OPMERKING: Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens,
behalve de spatie en de dubbele punt.
OPMERKING: Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer
het ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-
wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
OPMERKING: Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
OPMERKING: De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een omgevingsvariabele,
wordt die gebruikt als instelinformatie.
Voorbeeld
Om een programmalijst van het bestand.txt bestand te converteren naar een PostScript printertaal-
programma dat het papier in de liggende "landschap" orientering plaatst en vervolgens afdrukt in een 2-
kolommen formaat, tikt u het volgende:
% txt2ps2 -r -2 bestand.txt | lpr (voor Linux)
% txt2ps2 -r -2 bestand.txt | lp (voor Solaris/HP-UX)
Voor de conversie van het bestand.txt naar een PostScript printertaal-programma dat wordt uitgestuurd
naar een bestand.ps bestand, tikt u het volgende:
% txt2ps2 bestand.txt > bestand.ps
% lpr bestand.ps (voor Linux)
% lp bestand.ps (voor Solaris/HP-UX)
Voor conversie van het uitgestuurde resultaat van het commando naar een PostScript printertaal-programma
met behulp van txt2ps2 en het afdrukken ervan op de multi-functie printer, tikt u het volgende:
% ls -alF | txt2ps2 | lpr (voor Linux)
% ls -alF | txt2ps2 | lp (voor Solaris/HP-UX)
Omgevingsvariabele
TXT2PS2OPTION
Optionele instellingen gebaseerd op de omgevingsvariabele. Voor afdrukken in een 2-kolommen formaat, in
8-punts lettergrootte en liggende "landschap" oriëntering, tikt u het volgende:
% setenv TXT2PS2OPTION "-2 -s8 -r"
Voor gebruik van dezelfde opties als die van het dellpsif filter gespecificeerd met printcap, tikt u als volgt:
% setenv TXT2PS2OPTION "<dellpsif>"
Bestand
/usr/local/dellbin3115/.dellpsdefault3115
Dit is de standaard commando-optie voor bestandsinstelling voor individuele gebruikers.
Belangrijk
Wanneer de zelfde optie tweemaal wordt gespecificeerd, zal de latere keuze gelden. Aangezien
TXT2PS2OPTION wordt geanalyseerd vóór de opties van de commandoregel, verkrijgt u hiermee de
mogelijkheid om tijdelijk de opties die al waren ingesteld in TXT2PS2OPTION aan te passen door iets
anders in te tikken op de commandoregel.
De commentaar-aanduiding (%%page:m n) van het paginanummer kan niet worden uitgestuurd naar
het PostScript programmabestand dat wordt verkregen met de standaard opties van txt2ps2. Dus
wanneer de uitvoer van txt2ps2 moet worden toegepast als de uitvoer van een andere applicatie
(psrev van TRANSCRIPT, enz.), zult u de aanduiding van het paginanummer alleen kunnen toevoegen
door invoegen van het regelcommando (-Iregels).
Als er een BS code wordt gevonden aan het begin van een regel, zal de afdrukpositie van het volgende
letterteken naar links opschuiven aan het begin van de regel.
Wanneer er meerdere tab-codes in een regel zijn opgenomen, kan de tabpositie wel eens verschuiven
als gevolg van een automatische regeldoorvoer. In dat geval gebruikt u de -I or -w optie.
Het aantal kolommen dat wordt bepaald door de -w optie hoeft niet overeen te komen met het
daadwerkelijk aantal afgedrukte lettertekens. Het werkelijk aantal enkel-byte lettertekens dat moet
worden afgedrukt wordt afgeleid door de uitvoerkolom-positie (de uitkolom) gespecificeerd met de o
optii af te trekken van het aantal kolommen dat wordt bepaald door de -w optie.
De -mg optie kan niet worden gespecificeerd wanneer de -w, -l, -o, of -L opties zijn gespecificeerd.
De uitgangsposities voor de marges in het kantlijncommando (-mg=u:b:r:l) vallen niet samen met de
randen van het vel papier. De kantlijnen worden gemeten vanaf de rand van het afdrukgebied voor het
vel papier, zoals toegestaan door de multi-functie printer.
Gebruik de -ps optie alleen wanneer een PostScript bestand dat geen %! aan het begin van het
bestand heeft, wordt gebruikt als PostScript bestand. Wanneer er een normaal tekstbestand wordt
ingevoerd, zal het daarmee niet goed werken.
In HP-UX, beschouwd de txt2ps2 functie alle bestanden die geschreven zijn door PostScript en %! aan
het begin van het bestand bevatten als PostScript bestanden. Om PostScript bestanden af te drukken
als tekstbestanden, kiest u de TX optie. Met die optie zullen PostScript bestanden worden verwerkt als
tekstbestanden.
sunras2ps2 (Solaris)
Formaat
/usr/local/dellbin3115/sunras2ps2 [-d] [-D] [-Ilade-invoer] [-t] [-r] [-n] [-l=links,onder]
[-s=breedte,hoogte] [-S=breedte] [-E] [-Nc=exemplaren] [-Cl] [-Hd=positie: formaat] [-
Hflettertype] [-MSI] [-M=type] [-Mfo=waarde] [-Pon] [-St=waarde] [-Sp] [-Sb] [-Cm=waarde] [-
Pr=waarde] [-Cc=waarde] [-Gc=waarde] [-Sc=waarde] [-Gg=waarde] [-Ct] [-Br=waarde] [-
RGBc=waarde] [-RGBPr=waarde] [-RGBTp= waarde] [-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-
hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag: geel-midden:geel hoog:zwart-
laag:zwart-midden:zwart-hoog] [-Hld=Afdruksoort:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam] [-
Teign = taakeigenaar-naam:wachtwoord] [bestandsnaam...]
Functie
Leest SunRaster tekst, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar
de standaard uitvoer. Als er geen bestandsnaam is gekozen, zal de standaard invoer worden beschouwd als
de commando-invoer. SunRaster bestanden met een pixeldiepte van 1, 8, 24, en 32 bits kunnen worden
gekozen.
sunran2ps2 neemt de bestandsnaam aan als gecreëerd in 72dpi en berekent het uitvoerformaat. Daarom
zult u, om SunRaster bestanden om te zetten naar een andere resolutie, expliciet de formaat optie (-s, -S)
moeten kiezen.
Optie
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze inbindfunctie is gekozen, wordt de
afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat
de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een
optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-Ilade-invoer
Kiest de papierlade.
De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of indirect door keuze
van een papierformaat.
Wanneer u een papierformaat kiest, wordt de papierlade waarin het betreffende papier ligt,
automatisch opgezocht en geselecteerd.
De parameters voor het kiezen van een papierlade zijn:
1
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 250-vel papierlade).
2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 550-vel papierlade)
A4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
A5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
B5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
LT
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
FL
Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm).
LG
Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm).
EX
Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm).
MO
Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 190 mm).
COM10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
DL
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
C5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk bereik:
Breedte: 76,2 - 220 mm
Lengte: 98,0 -355,6 mm
MxNinch
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk bereik:
Breedte: 3,00 -219,96 mm
Lengte: 98 - 355,6 mm
Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier toe
vanuit de standaard lade.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-r
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering.
-n
Voorkomt de toevoeging van een vertoonpagina. Deze wordt gebruikt wanneer de bestanden die zijn
omgezet in een PostScript printertaal-programma worden samengevoegd met bestanden die met
andere applicaties gecreëerd zijn.
-l=links,onder
Bepaalt de afdrukpositie. Het afdrukken wordt uitgevoerd vanaf de linker onderkant van de pagina. De
standaard afstand is 0,25 inch (6,35 mm) van links en van onderen.
-s=breedte,hoogte
Bepaalt het afdrukformaat. Het afdrukken wordt verricht met de breedte en de hoogte in inch.
-S=breedte
Stelt de breedte van het afdrukformaat vast, in inch. De hoogte wordt automatisch berekend op basis
van de breedte.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd
worden.
-Nc=exemplaren
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-Cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
-Hd=positie:formaat
Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden.
positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie
van tekstbestanden.
lb
Drukt af in de linker bovenhoek van het papier.
rb
Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
lo
Drukt af in de linker benedenhoek van het papier.
ro
Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier.
formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten.
Als u deze optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde.
u
Gebruikersnaam
h
Hostnaam
t
Datum en tijd
Als u voor de af te drukken gegevens de waarde tuh kiest, worden de gegevens als volgt
afgedrukt:
Datum en tijd, Gebruiker: gebruikersnaam Host: host-naam.
Deze opties gebruikt u bijvoorbeeld u als volgt.
Bij de conversie van tekstbestanden, drukt u de gebruikersnaam, dan de hostnaam in de rechter
bovenhoek van het papier af en drukt u alle pagina's af.
(Deze instelling voor gebruikersnaam, hostnaam en alle pagina's afdrukken is de standaard instelling.)
-Hd=ur
-Hd=ur:uh
-Hflettertype
Kiest het lettertype voor afdrukken van de header en footer. Europese lettertypen die gelijk zijn aan
half-formaat alfanumerieke lettertypen zijn te specificeren. Helvetica wordt gebruikt als standaard
lettertype.
Als het verkeerde lettertype is gekozen, kan het standaard Europese lettertype van de multi-functie
printer worden gebruikt.
Als de header/footer afdrukoptie is gekozen, wordt de lettertype-specificatie voor de header/footer
genegeerd.
-MSI
Specificeert de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de multi-invoerlade papiersoort.
De beschikbare papiersoorten voor de multi-invoerlade zijn:
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2 – zijde 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - zijde 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1 – zijde 2
H2
Dik papier2/Zwaar papier 2/Voorblad 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 – Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Envelop
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort van de multi-functie printer
worden gebruikt voor het afdrukken.
-Mfo=stand
Bepaalt de oriëntering voor de multi-invoerlade.
Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn:
le
Liggend (landschap)
ler
Liggend (gedraaid)
se
Staand (portret)
ser
Staand (gedraaid)
-Pon
Keuze van alternatieve papierlade.
De keuzes voor alternatieve papierlades zijn:
0
Gebruik de systeem-instellingen
1
Bericht weergeven
2
Toevoer via multi-invoerlade
3
Gebruik eerstvolgende formaat (aanpassen)
4
Gebruik groter formaat (aanpassen)
5
Gebruik eerstvolgende formaat (niet zoomen)
6
Gebruik groter formaat (niet zoomen)
-St=waarde
Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf:
Mogelijkheden voor de toevoer van scheidingsvellen zijn:
auto
Auto-lade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 250-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 550-vel invoerlade)
uit
Uit
-Sp
Kiest het afdrukken van scheidingsvellen.
Alleen mogelijk wanneer de papierlade voor scheidingsvellen is gekozen.
-Sb
Specificeert blanco pagina's overslaan.
-Cm=waarde
Kiest uitvoer in kleur.
De beschikbare uitvoerkleuren zijn:
c
Kleur (CMYK)
k
Zwart-wit
-Pr=waarde
Kiest de afdrukkwaliteit.
De keuzes voor afdrukkwaliteit zijn:
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-Cc=waarde
Kiest de beeldsoorten.
De keuzes voor de beeldsoorten zijn:
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Gc=waarde
Bepaalt de RGB gammacorrectie.
De keuzes voor RGB-kleurgammacorrectie zijn:
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
uit
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Sc=waarde
Kiest het raster.
De mogelijkheden voor het raster zijn:
0
Fijnheid
1
Gradatie
2
Auto
3
Voor transparanten
-Gg=waarde
Specificeert grijs gegarandeerd.
De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn:
aan
Aan
uit
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Ct
Kiest de kleurtransformatie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Br=waarde
Bepaalt de helderheidsbijregeling.
De beschikbare helderheidsbijregelingswaarden zijn:
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
+0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker 3
-4
Donker 4
-5
Donker 5
-RGBc=waarde
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn:
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve colorimetrie
13
Absolute colorimetrie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBPr=waarde
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn:
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-RGBTp=waarde
Bepaalt de RGB kleurtemperatuur.
De beschikbare waarden voor de RGB kleurtemperatuur zijn :
5000
5.000K
6000
6.000K
9300
9.300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-
laag:geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor de bijstelling zijn:
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb
De optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking,
Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde
dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge
zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor
geel hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de
volgende manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-Hld=Afdruksoort:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
Veilige afdruk
Afdruksoort
opslag
Veilige afdruk/Opslag-afdruk
proefafdruk
Proefafdruk
Gebruikers-ID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
Documentnaam
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:
Opslag-afdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::
Proefafdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::
VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de multi-
functie printer stuurt. De Veilige afdruk kan niet altijd beschikbaar zijn, ook als u er voor kiest, als de
gegevens moeten worden afgedrukt via een andere server of als de gegevens moeten worden
verwerkt door een ander programma, zoals voor het afdrukken van PostScript bestanden. Het
Sorteren wordt automatisch gekozen wanneer u kiest voor Proefafdruk.
-Teign =taakeigenaar-naam: Wachtwoord Verificatie instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor verificatie.
Wanneer alleen de naam van de taakeigenaar is gekozen (-Teign=taakeigenaarnaam:)
(geen wachtwoord gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet
vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-
naam gekozen), wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-
naam. Het ingevoerde wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het
verificatie-wachtwoord wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de
overtollige letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
OPMERKING: Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens,
behalve de spatie en de dubbele punt.
OPMERKING: Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer
het ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-
wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
OPMERKING: Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
OPMERKING: De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een
omgevingsvariabele, wordt die gebruikt als instelinformatie.
Voorbeeld
Om het weergegeven beeld op het scherm vast te leggen in een bestand met behulp van het snapshot
commando en om het bestand vervolgens te converteren naar een PostScript printertaal-programma met
het sunras2ps2 commando, tikt u het volgende.
% sunras2ps2 bestand.rs > bestand.ps
Om het weergegeven beeld op het scherm vast te leggen in een bestand met behulp van het "snapshot"
commando, om het bestand dan te converteren naar een PostScript printertaal-programma met het
sunras2ps2 commando en om het vervolgens met de multi-functie printer af te drukken, typt u het
volgende:
% sunras2ps2 bestand.rs | lp
Belangrijk
Wanneer -s en -S allebei tegelijk zijn gespecificeerd of wanneer de zelfde optie tweemaal is gekozen,
zal de latere instelling worden aangehouden.
Als de uitvoerformaat-optie (-s, -S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van
de rastergegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de multi-functie printer.
Als de afdrukpositie-optie een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de multi-functie printer,
zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
tiff2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Formaat
/usr/local/dellbin3115/tiff2ps2 [-d] [-D] [-Ilade-invoer] [-t] [-r] [-n] [-l=links,onder] [-
s=breedte,hoogte] [-S=breedte] [-E] [-Nc=exemplaren] [-Cl] [-Hd=positie:formaat] [-
Hflettertype] [-MSI] [-M=type] [-Mfo=waarde] [-Pon] [-St=waarde] [-Sp] [-Sb] [-Cm=waarde] [-
Pr=waarde] [-Cc=waarde] [-Gc=mode] [-Sc=waarde] [-Gg=waarde] [-Ct] [-Br=mode] [-RGBc=mode]
[-RGBPr=mode] [-RGBTp=waarde] [-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-
midden:magenta-hoog:geel-laag: geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog] [-
Hld=Afdruksoort:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam] [-Teign= taakeigenaar-
naam:wachtwoord]] [bestandsnaam...]
Functie
Leest TIFF gegevens, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar
de standaard uitvoer. Als er geen bestandsnaam is gekozen, zal de standaard invoer worden beschouwd als
de commando-invoer. TIFF-bestanden met een pixeldiepte van 1, 4, 8, 24 en 32 bits kunnen worden
uitgevoerd.
Vier verschillende compressieformaten worden ondersteund.
Huffman compressie (CCITT Groep 3 getransformeerde Huffman run-lengte codering),
Fax-CCITT3 compressie (facsimile-geschikt CCITT Groep 3),
PackBits compressie,
Niet-compressie.
Ook in de genoemde compressieformaten echter zal een TIFF-bestand met meerdere beelden in één bestand
niet worden ondersteund.
Tiff2ps2 neemt de bestandsnaam aan als gecreëerd in 72dpi en berekent het uitvoerformaat. Daarom zult u,
om TIFF-bestanden om te zetten naar een andere resolutie, expliciet de formaat-optie (-s, -S) voor
conversie moeten kiezen.
Optie
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze inbindfunctie is gekozen, wordt de
afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat
de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een
optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-Ilade-invoer
Kiest de papierlade.
De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of indirect door keuze
van een papierformaat.
Wanneer u een papierformaat kiest, wordt de papierlade waarin het betreffende papier ligt,
automatisch opgezocht en geselecteerd.
De parameters voor het kiezen van een papierlade zijn:
1
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 250-vel papierlade).
2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 550-vel papierlade)
A4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
A5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
B5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
LT
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
FL
Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm).
LG
Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm).
EX
Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm).
MO
Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 190 mm).
COM10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
DL
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
C5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk instelbereik:
Breedte: 76,2 - 220 mm
Lengte: 98,0 -355,6 mm
MxNinch
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk instelbereik:
Breedte: 3,00 -219,96 mm
Lengte: 98 - 355,6 mm
Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier toe
vanuit de standaard lade.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-r
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering.
-n
Voorkomt de toevoeging van een vertoonpagina. Deze wordt gebruikt wanneer de bestanden die zijn
omgezet in een PostScript printertaal-programma worden samengevoegd met bestanden die met
andere applicaties gecreëerd zijn.
-l=links,onder
Bepaalt de afdrukpositie. Het afdrukken wordt uitgevoerd vanaf de linker onderkant van de pagina. De
standaard afstand is 0,25 inch (6,35 mm) van links en van onderen.
-s=breedte,hoogte
Bepaalt het afdrukformaat. Het afdrukken wordt verricht met de breedte en de hoogte in inch.
-S=breedte
Stelt de breedte van het afdrukformaat vast, in inch. De hoogte wordt automatisch berekend op basis
van de breedte.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd
worden.
-Nc=exemplaren
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-Cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
-Hd=positie:formaat
Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden.
positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie
van tekstbestanden.
lb
Drukt af in de linker bovenhoek van het papier.
rb
Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
lo
Drukt af in de linker benedenhoek van het papier.
ro
Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier.
formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten.
Als u deze optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde.
u
Gebruikersnaam
h
Hostnaam
t
Datum en tijd
Als u voor de af te drukken gegevens de waarde tuh kiest, worden de gegevens als volgt
afgedrukt:
Datum en tijd, Gebruiker: gebruikersnaam Host: host-naam.
Deze opties gebruikt u als volgt.
Bij de conversie van tekstbestanden, drukt u de gebruikersnaam, dan de hostnaam in de rechter
bovenhoek van het papier af en drukt u alle pagina's af.
(Deze instelling voor gebruikersnaam, hostnaam en alle pagina's afdrukken is de standaard instelling.)
-Hd=ur
-Hd=ur:uh
-Hflettertype
Kiest het lettertype voor afdrukken van de header en footer. Europese lettertypen die gelijk zijn aan
half-formaat alfanumerieke lettertypen zijn te specificeren. Helvetica wordt gebruikt als standaard
lettertype.
Als het verkeerde lettertype is gekozen, kan het standaard Europese lettertype van de multi-functie
printer worden gebruikt.
Als de header/footer afdrukoptie is gekozen, wordt de lettertype-specificatie voor de header/footer
genegeerd.
-MSI
Specificeert de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de multi-invoerlade papiersoort.
De beschikbare papiersoorten voor de multi-invoerlade zijn:
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2 – zijde 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - zijde 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1 – zijde 2
H2
Dik papier2/Zwaar papier 2/Voorblad 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 – Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Envelop
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort van de multi-functie printer
worden gebruikt voor het afdrukken.
-Mfo=stand
Bepaalt de oriëntatie voor de multi-invoerlade.
Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn:
le
Liggend (landschap)
ler
Liggend (gedraaid)
se
Staand (portret)
ser
Staand (gedraaid)
-Pon
Keuze van alternatieve papierlade.
De beschikbare alternatieve papierladen zijn:
0
Gebruik de systeem-instellingen
1
Bericht weergeven
2
Toevoer via multi-invoerlade
3
Gebruik eerstvolgende formaat (aanpassen)
4
Gebruik groter formaat (aanpassen)
5
Gebruik eerstvolgende formaat (niet zoomen)
6
Gebruik groter formaat (niet zoomen)
-St=waarde
Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf:
Mogelijkheden voor de toevoer van scheidingsvellen zijn:
auto
Auto-lade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 250-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 550-vel invoerlade)
uit
Uit
-Sp
Kiest het afdrukken van scheidingsvellen.
Alleen mogelijk wanneer de papierlade voor scheidingsvellen is gekozen.
-Sb
Specificeert blanco pagina's overslaan.
-Cm=waarde
Kiest uitvoer in kleur.
De beschikbare uitvoerkleuren zijn:
c
Kleur (CMGZ)
k
Zwart-wit
-Pr=waarde
Kiest de afdrukkwaliteit.
De keuzes voor afdrukkwaliteit zijn:
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-Cc=waarde
Kiest de beeldsoorten.
De keuzes voor de beeldsoorten zijn:
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Gc=waarde
Bepaalt de RGB gammacorrectie.
De keuzes voor RGB-kleurgammacorrectie zijn:
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
uit
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Sc=waarde
Kiest het raster.
De mogelijkheden voor het raster zijn:
0
Fijnheid
1
Gradatie
2
Auto
3
Voor transparanten
-Gg=waarde
Specificeert grijs gegarandeerd.
De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn:
aan
Aan
uit
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Ct
Specificeert kleurtransformatie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Br=waarde
Bepaalt de helderheidsbijregeling.
De beschikbare helderheidsbijregelingswaarden zijn:
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
+0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker 3
-4
Donker 4
-5
Donker 5
-RGBc=waarde
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn:
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve colorimetrie
13
Absolute colorimetrie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-RGBPr=waarde
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn:
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-RGBTp=waarde
Bepaalt de RGB kleurtemperatuur.
De beschikbare waarden voor de RGB kleurtemperatuur zijn :
5000
5.000K
6000
6.000K
9300
9.300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-
laag:geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor de bijstelling zijn:
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb
De optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking,
Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde
dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge
zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor
geel hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de
volgende manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-Hld=Afdruksoort:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
Veilige afdruk
Afdruksoort
opslag
Veilige afdruk/Opslag-afdruk
proefafdruk
Proefafdruk
Gebruikers-ID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
Documentnaam
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:
Opslag-afdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::
Proefafdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::
VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de multi-
functie printer stuurt. De Veilige afdruk kan niet altijd beschikbaar zijn, ook als u er voor kiest, als de
gegevens moeten worden afgedrukt via een andere server of als de gegevens moeten worden
verwerkt door een ander programma, zoals voor het afdrukken van PostScript bestanden. Het
Sorteren wordt automatisch gekozen wanneer u kiest voor Proefafdruk.
-Teign =taakeigenaar-naam: Wachtwoord Verificatie instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor verificatie.
Wanneer alleen de naam van de taakeigenaar is gekozen (-Teign=taakeigenaarnaam:)
(geen wachtwoord gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet
vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-
naam gekozen), wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-
naam. Het ingevoerde wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het
verificatie-wachtwoord wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de
overtollige letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
OPMERKING: Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens,
behalve de spatie en de dubbele punt.
OPMERKING: Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer
het ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-
wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
OPMERKING: Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
OPMERKING: De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een omgevingsvariabele,
wordt die gebruikt als instelinformatie.
Voorbeeld
Voor conversie van een TIFF-afbeelding naar een PostScript printertaal-programma voor opslag in een
bestand, typt u het volgende:
% tiff2ps2 bestand.tiff > bestand1.ps
Voor uitvoeren van een TIFF-afbeelding naar een multi-functie printer, typt u het volgende:
% tiff2ps2 bestand.tiff | lpr (voor Linux)
% tiff2ps2 bestand.tiff | lp (voor Solaris/HP-UX)
Belangrijk
Wanneer -s en -S allebei tegelijk zijn gespecificeerd of wanneer de zelfde optie tweemaal is gekozen,
zal de latere instelling worden aangehouden.
Als de uitvoerformaat-optie (-s, -S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van
de TIFF-gegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de multi-functie printer.
Als de afdrukpositie-optie (-llinks onder) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de multi-
functie printer, zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
xwd2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Formaat
/usr/local/dellbin3115/xwd2ps2 [-d] [-D] [-Ilade-invoer] [-t] [-r] [-n] [-l=links,onder] [-
s=breedte,hoogte] [-S=breedte] [-E] [-Nc=exemplaren] [-Cl] [-Hd=positie:formaat] [-
Hflettertype] [-MSI] [-M=type] [-Mfo=waarde] [-Pon] [-St=waarde] [-Sp] [-Sb] [-Cm=waarde] [-
Pr=waarde] [-Cc=waarde] [-Gc=waarde] [-Sc=waarde] [-Gg=waarde] [-Ct] [-Br=waarde] [-
RGBc=waarde] [-RGBPr=waarde] [-RGBTp=waarde] [-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-
hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-laag: geel-midden:geel hoog:zwart-
laag:zwart-midden:zwart-hoog] [-Hld=Afdruksoort:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam] [-
Teign= taakeigenaar-naam:wachtwoord] [bestandsnaam...]
Functie
Leest XWD gegevens, zet die om in een programma in de PostScript printertaal en schrijft het bestand naar
de standaard uitvoer. Als er geen bestandsnaam is gekozen, zal de standaard invoer worden beschouwd als
de commando-invoer. XWD-bestanden met een pixeldiepte van 1, 4, 8, 24 en 32 bits kunnen worden
gekozen.
Drie verschillende compressieformaten worden ondersteund.
De visuele klasse is Static Gray en een rasterpunt is 1 bit.
De visuele klasse is Pseudo Color en een rasterpunt is 4 bits of 8 bits. Het beeldformaat is Zpixmap.
De visuele klasse is True Color en een rasterpunt is 24 bits of 32 bits. Het beeldformaat is Zpixmap.
xwd2ps2 neemt de bestandsnaam aan als gecreëerd in 72dpi en berekent het uitvoerformaat. Daarom zult
u, om XWD-bestanden om te zetten naar een andere resolutie, expliciet de formaat-optie (-s, -S) voor
conversie moeten kiezen.
Optie
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze inbindfunctie is gekozen, wordt de
afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat
de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een
optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-Ilade-invoer
Kiest de papierlade.
De papierlade is rechtstreeks te kiezen door de gewenste lade te specificeren, of indirect door keuze
van een papierformaat.
Wanneer u een papierformaat kiest, wordt de papierlade waarin het betreffende papier ligt,
automatisch opgezocht en geselecteerd.
De parameters voor het kiezen van een papierlade zijn:
1
Voer papier in vanuit lade 1 (standaard 250-vel papierlade).
2
Voer papier in vanuit lade 2 (optionele 550-vel papierlade)
A4
Voer papier in vanuit de lade met A4 papier (210 x 297 mm).
A5
Voer papier in vanuit de lade met A5 papier (148 x 210 mm).
B5
Voer papier in vanuit de lade met B5 papier (182 x 257 mm).
LT
Voer papier in vanuit de lade met "Letter" papier (216 x 279 mm).
FL
Voer papier in vanuit de lade met Folio papier (216 x 330 mm).
LG
Voer papier in vanuit de lade met "Legal" papier (216 x 356 mm).
EX
Voer papier in vanuit de lade met "Executive" papier (184 x 267 mm).
MO
Voer papier in vanuit de lade met "Monarch" papier (98 x 190 mm).
COM10
Voer papier in vanuit de lade met Envelop #10 (105 x 241 mm).
DL
Voer papier in vanuit de lade met DL papier (110 x 220 mm).
C5
Voer papier in vanuit de lade met C5 papier (162 x 229 mm).
MxNmm
Voer papier in vanuit de lade met MxN mm, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk instelbereik:
Breedte: 76,2 - 220 mm
Lengte: 98,0 -355,6 mm
MxNinch
Voer papier in vanuit de lade met MxN inch, gedefinieerd door de gebruiker.
Mogelijk instelbereik:
Breedte: 3,00 -219,96 mm
Lengte: 98 - 355,6 mm
Als deze optie niet gespecificeerd is of de gekozen papierlade is niet beschikbaar, voert u dan papier
toe vanuit de standaard lade.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-r
Draait de pagina 90° en gebruikt het papier in liggende "landschap" oriëntering.
-n
Voorkomt de toevoeging van een vertoonpagina. Deze wordt gebruikt wanneer de bestanden die zijn
omgezet in een PostScript printertaal-programma worden samengevoegd met bestanden die met
andere applicaties gecreëerd zijn.
-l=links,onder
Bepaalt de afdrukpositie. Het afdrukken wordt uitgevoerd vanaf de linker onderkant van de pagina. De
standaard afstand is 0,25 inch (6,35 mm) van links en van onderen.
-s=breedte,hoogte
Bepaalt het afdrukformaat. Het afdrukken wordt verricht met de breedte en de hoogte in inch.
-S=breedte
Stelt de breedte van het afdrukformaat vast, in inch. De hoogte wordt automatisch berekend op basis
van de breedte.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd
worden.
-Nc=exemplaren
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-Cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
--Hd=positie:formaat
Specificeert de plaats waar de gebruikersinformatie voor de header of footer geplaatst moet worden.
positie geeft de plaats voor weergave aan. Deze optie is echter alleen beschikbaar voor de conversie
van tekstbestanden.
lb
Drukt af in de linker bovenhoek van het papier.
rb
Drukt af in de rechter bovenhoek van het papier.
lo
Drukt af in de linker benedenhoek van het papier.
ro
Drukt af in de rechter benedenhoek van het papier.
formaat specificeert de inhoud en de volgorde voor afdrukken. Deze optie kunt u weglaten.
Als u deze optie weglaat, wordt er uh aangehouden als de standaardwaarde.
u
Gebruikersnaam
h
Hostnaam
t
Datum en tijd
Als u voor de af te drukken gegevens de waarde tuh kiest, worden de gegevens als volgt
afgedrukt:
Datum en tijd, Gebruiker: gebruikersnaam Host: host-naam.
-Hflettertype
Kiest het lettertype voor afdrukken van de header en footer. Europese lettertypen die gelijk zijn aan
half-formaat alfanumerieke lettertypen zijn te specificeren. Helvetica wordt gebruikt als standaard
lettertype.
Als het verkeerde lettertype is gekozen, kan het standaard Europese lettertype van de multi-functie
printer worden gebruikt.
Als de header/footer afdrukoptie is gekozen, wordt de lettertype-specificatie voor de header/footer
genegeerd.
-MSI
Specificeert de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de multi-invoerlade papiersoort.
De beschikbare papiersoorten voor de multi-invoerlade zijn:
B
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2
BB
Fijn Papier/Bankpost/Gewoon papier 2 – zijde 2
P
Briefpapier/Gewoon/Gewoon papier 1
PB
Briefpapier achter/Gewoon/Gewoon papier 1 - zijde 2
H1
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1
H1B
Dik papier/Zwaar papier 1/Voorblad 1 – zijde 2
H2
Dik papier2/Zwaar papier 2/Voorblad 2
H2B
Dik papier 2/Zwaar papier 2/Voorblad 2 – Zijde 2
OHP
Transparant
L
Etiketvellen/Etiketten
C2
Gecoat/Gecoat 2/Gecoat papier 2
C2B
Gecoat achter/Gecoat 2/Gecoat papier 2 – Zijde 2
C3
Dikker gecoat/Gecoat 3/Gecoat papier 3
C3B
Dikker gecoat achter/Gecoat 3/Gecoat papier 3 - Zijde 2
E
Envelop
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort van de multi-functie printer
worden gebruikt voor het afdrukken.
-Mfo=stand
Bepaalt de oriëntatie voor de multi-invoerlade.
Mogelijke oriëntaties voor de multi-invoerlade zijn:
le
Liggend (landschap)
ler
Liggend (gedraaid)
se
Staand (portret)
ser
Staand (gedraaid)
-Pon
Keuze van alternatieve papierlade.
De keuzes voor alternatieve papierlades zijn:
0
Gebruik de systeem-instellingen
1
Bericht weergeven
2
Toevoer via multi-invoerlade
3
Gebruik eerstvolgende formaat (aanpassen)
4
Gebruik groter formaat (aanpassen)
5
Gebruik eerstvolgende formaat (niet zoomen)
6
Gebruik groter formaat (niet zoomen)
-St=waarde
Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf:
Mogelijkheden voor de toevoer van scheidingsvellen zijn:
auto
Auto-lade/Auto
1
1ste lade/Lade 1 (standaard 250-vel invoerlade)
2
2de lade/Lade 2 (optionele 550-vel invoerlade)
uit
Uit
-Sp
Kiest het afdrukken van scheidingsvellen.
Alleen mogelijk wanneer de papierlade voor scheidingsvellen is gekozen.
-Sb
Specificeert blanco pagina's overslaan.
-Cm=waarde
Kiest uitvoer in kleur.
De beschikbare uitvoerkleuren zijn:
c
Kleur (CMGZ)
k
Zwart-wit
-Pr=waarde
Kiest de afdrukkwaliteit.
De keuzes voor afdrukkwaliteit zijn:
hs
Hoge snelheid
hq
Hoge kwaliteit
-Cc=waarde
Kiest de beeldsoorten.
De keuzes voor de beeldsoorten zijn:
0
Uit
1
Foto
2
sRGB
3
Standaard/ Normaal
4
Presentatie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Gc=waarde
Bepaalt de RGB gammacorrectie.
De keuzes voor RGB-kleurgammacorrectie zijn:
1.0
1.0
1.4
1.4
1.8
1.8
2.2
2.2
2.6
2.6
uit
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Sc=waarde
Kiest het raster.
De mogelijkheden voor het raster zijn:
0
Fijnheid
1
Gradatie
2
Auto
3
Voor transparanten
-Gg=waarde
Specificeert grijs gegarandeerd.
De mogelijkheden voor grijs gegarandeerd zijn:
aan
Aan
uit
Uit
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk.
-Ct
Specificeert kleurtransformatie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk.
-Br=waarde
Bepaalt de helderheidsbijregeling.
De beschikbare helderheidsbijregelingswaarden zijn:
+5
Helder 5
+4
Helder 4
+3
Helder 3
+2
Helder 2
+1
Helder 1
+0
Normaal
-1
Donker 1
-2
Donker 2
-3
Donker 3
-4
Donker 4
-5
Donker 5
-RGBc=waarde
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
De beschikbare RGB kleurcorrectiewaarden zijn:
10
Perceptueel
11
Verzadiging
12
Relatieve colorimetrie
13
Absolute colorimetrie
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-RGBPr=waarde
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
De beschikbare waarden voor het RGB invoerprofiel zijn:
0
sRGB
1
AdobeRGB
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBTp=waarde
Bepaalt de RGB kleurtemperatuur.
De beschikbare waarden voor de RGB kleurtemperatuur zijn :
5000
5.000K
6000
6.000K
9300
9.300K
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurenafdruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-
laag:geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
De beschikbare waarden voor de bijstelling zijn:
+3
Donker 3
+2
Donker 2
+1
Donker 1
0
Normaal
-1
Licht 1
-2
Licht 2
-3
Licht 3
-Cb
De optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking,
Magenta gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde
dekking, Geel hoge dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge
zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Als u bijvoorbeeld wilt kiezen voor "Licht 2" voor cyaan gemiddelde dekking, "Donker 3" voor
geel hoge dekking en "Donker 2" voor zwart lage zwarting, kunt u dat bepalen op een van de
volgende manieren:
-Cb=0:-2:0:0:0:0:0:0:+3:+2:0:0
-Cb=:-2:::::::+3:+2::
-Hld=Afdruksoort:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
Veilige afdruk
Afdruksoort
opslag
Veilige afdruk/Opslag-afdruk
proefafdruk
Proefafdruk
Gebruikers-ID
Tot acht enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Wachtwoord
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x30 tot 0x39 (cijfers).
Documentnaam
Tot twaalf enkel-byte tekens van 0x20 tot 0x7E, uitgezonderd 0x20 " " (blanco) en 0x3A":"
(dubbele punt).
Veilige afdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID:Wachtwoord:
Opslag-afdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::
Proefafdruk
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::Documentnaam
-Hld=opslag:Gebruikers-ID::
VOORZICHTIG: Zorg dat u alleen de Veilige afdruk kiest wanneer u gegevens direct naar de multi-
functie printer stuurt. De Veilige afdruk kan niet altijd beschikbaar zijn, ook als u er voor kiest, als de
gegevens moeten worden afgedrukt via een andere server of als de gegevens moeten worden
verwerkt door een ander programma, zoals voor het afdrukken van PostScript bestanden. Het
Sorteren wordt automatisch gekozen wanneer u kiest voor Proefafdruk.
-Teign =taakeigenaar-naam: Wachtwoord Verificatie instelling
Bepaalt de naam van de taakeigenaar en het wachtwoord voor verificatie.
Wanneer alleen de naam van de taakeigenaar is gekozen (-Teign=taakeigenaarnaam:)
(geen wachtwoord gekozen), wordt het verificatie-wachtwoord beschouwd als niet
vastgelegd.
Wanneer alleen het wachtwoord is gekozen (-Teign=:wachtwoord) (geen taakeigenaar-
naam gekozen), wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-
naam. Het ingevoerde wachtwoord gaat gelden als wachtwoord voor verificatie.
Wanneer noch de naam van de taakeigenaar, noch een wachtwoord is gekozen (-Teign=:),
wordt de gebruikersnaam van de aanmelding gebruikt als taakeigenaar-naam, en het
verificatie-wachtwoord wordt beschouwd als niet vastgelegd.
Wanneer de taakeigenaar-naam langer is dan het toegestane aantal letters, worden de
overtollige letters genegeerd.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken is gekozen voor de taakeigenaar-naam, wordt er
"Onbekende gebruiker" toegepast voor de taakeigenaar-naam.
OPMERKING: Toegestane lettertekens voor de taakeigenaar-naam zijn letters, cijfers en leestekens,
behalve de spatie en de dubbele punt.
OPMERKING: Er kunnen tot 32 lettertekens worden gekozen voor de taakeigenaar-naam.
Wanneer er een ontoelaatbaar letterteken wordt gekozen voor het wachtwoord, of wanneer
het ingevoerde wachtwoord het toegestane aantal letters overschrijdt, wordt het verificatie-
wachtwoord beschouwd als niet vastgelegd.
OPMERKING: Alleen cijfers zijn toegestaan voor het wachtwoord.
OPMERKING: De toegestane lengte van het wachtwoord is van 4 tot 12 cijfers.
Een incomplete vorm van de -Teign optie wordt beschouwd alsof er geen verificatie-instelling is
gemaakt. Als er in dat geval een verificatie-instelling wordt gemaakt via een omgevingsvariabele,
wordt die gebruikt als instelinformatie.
Voorbeeld
Voor conversie van een XWD-afbeelding naar een PostScript printertaal-programma voor opslag in een
bestand, typt u het volgende:
% xwd2ps2 bestand.xwd > bestand.ps
Voor uitvoer van een XWD-beeld naar de multi-functie printer, typt u het volgende.
% xwd2ps2 bestand.xwd | lpr (voor Linux)
% xwd2ps2 bestand.xwd | lp (voor Solaris/HP-UX)
Belangrijk
Wanneer -s en -S allebei tegelijk zijn gespecificeerd of wanneer de zelfde optie tweemaal is gekozen,
zal de latere instelling worden aangehouden.
Als de uitvoerformaat-optie (-s, -S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van
de TIFF-gegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de multi-functie printer.
Als de afdrukpositie-optie (-llinks onder) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de multi-
functie printer, zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
dellpsif (Linux)
Formaat
/usr/local/dellbin3115/dellpsif -w breedte -l lengte -i inspringen -n aanmelden -h host
rekeningbestand
Functie
Als de eerste twee lettertekens van de inkomende gegevens niet %! zijn, zal het dellpsif filter de gegevens
converteren naar een PostScript printertaal-programma dat kan worden uitgevoerd overeenkomstig het
papierformaat. Als de eerste twee lettertekens van de inkomende gegevens wel %! zijn, worden de gegevens
beschouwd als een PostScript printertaal-programma en dan wordt er geen dataconversie toegepast. De
volgende besturingscodes worden toegepast voor de conversie van inkomende gegevens.
LF
Regeldoorvoer
FF
Paginadoorvoer
TAB
8-kolommen tab-stops
BS
1 letterteken terugwaarts wissen
Het dellpsif bestand is het zogenaamde "hard link" bestand van txt2ps2.
Het dellpsif filter wordt gebruikt als IF-filter zoals bepaald door /etc/printcap.
De lpd daemon specificeert de volgende commando-opties en start dan het dellpsif filter.
/usr/local/dellbin5110cn/dellpsif -w width -l length -i indent -n login -h host accountfile
Daarnaast kunnen de opties die toepasbaar zijn door txt2ps2 ook gespecificeerd worden in het
/usr/local/dellbin3115/.dellpsdefault3115 bestand. Deze optie biedt u gedetailleerde functiecontrole.
Als de inkomende gegevens echter PostScript bestanden zijn, zullen alleen de volgende opties van txt2ps2
gelden.
-d
Hiermee stelt u de korte-kant bindfunctie in. Wanneer deze is gekozen, wordt de afdrukrichting en
–plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat de korte kant van
de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een optionele dubbelzijdig-
afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-D
Hiermee stelt u de lange-kant bindfunctie in. Wanneer deze inbindfunctie is gekozen, wordt de
afdrukrichting en –plaats bijgesteld en wordt er afgedrukt op beide zijden van het papier, zodanig dat
de lange kant van de pagina geschikt is voor inbinden. Deze optie is alleen beschikbaar als er een
optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de multi-functie printer is aangebracht.
-Ilade-invoer
Kiest de papierlade.
De parameters die u kunt specificeren zijn dezelfde als voor txt2ps2.
-t
Schakelt de toner besparen functie in voor het afdrukken. De afdruk zal er iets vager uitzien dan bij
het normale afdrukken. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd worden.
-E
Deze functie schakelt de beeldverbeteringsfunctie in. In sommige gevallen kan deze optie genegeerd
worden.
-Nc=exemplaren
Kiest het aantal af te drukken exemplaren (de waarde voor het aantal exemplaren moet altijd een
positief geheel getal zijn).
-Cl
Specificeert dat de afdrukken moeten worden gesorteerd. Als het aantal exemplaren niet is gekozen,
zal deze optie genegeerd worden.
-ps
Het inkomende bestand wordt behandeld als een PostScript bestand. Als het bestand niet begint met
%!, wordt er %! afgedrukt op de beginregel. Als een bestand %! bevat, wordt deze optie genegeerd.
-MSI
Specificeert de multi-invoerlade.
-M=type
Specificeert de multi-invoerlade papiersoort.
Als deze optie niet gespecificeerd is, kan de multi-invoerlade papiersoort van de multi-functie printer
worden gebruikt voor het afdrukken.
-Mfo=waarde
Bepaalt de oriëntering voor de multi-invoerlade.
-Pon
Keuze van alternatieve papierlade.
-St=waarde
Kiest de toevoer van scheidingsvellen vanaf:
-Sp
Kiest het afdrukken van scheidingsvellen.
-Sb
Specificeert blanco pagina's overslaan.
-Cm=waarde
Kiest uitvoer in kleur.
-Pr=waarde
Kiest de afdrukkwaliteit.
-Cc=waarde
Kiest de beeldsoorten.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Gc=waarde
Bepaalt de RGB gammacorrectie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB
gegevens zijn.
-Sc=waarde
Kiest het raster.
-Gg=waarde
Specificeert grijs gegarandeerd.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Ct
Specificeert kleurtransformatie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk.
-Br=waarde
Bepaalt de helderheidsbijregeling.
-RGBc=waarde
Bepaalt de RGB kleurcorrectie.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBPr=waarde
Bepaalt het RGB invoerprofiel.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-RGBTp=waarde
Bepaalt de RGB kleurtemperatuur.
Deze optie is alleen beschikbaar voor kleurendruk en wanneer de inkomende gegevens RGB gegevens
zijn.
-Cb=cyaan-laag:cyaan-midden:cyaan-hoog:magenta-laag:magenta-midden:magenta-hoog:geel-
laag:geel-midden:geel hoog:zwart-laag:zwart-midden:zwart-hoog
Bepaalt de bijstelwaarde voor de kleurbalans voor elke kleur/zwarting.
-Cb De optionele waarde moet worden bepaald in de volgende volgorde:
Cyaan lage dekking, Cyaan gemiddelde dekking, Cyaan hoge dekking, Magenta lage dekking, Magenta
gemiddelde dekking, Magenta hoge dekking, Geel lage dekking, Geel gemiddelde dekking, Geel hoge
dekking, Zwart lage zwarting, Zwart gemiddelde zwarting, Zwart hoge zwarting
Waar geen waarde is gekozen, wordt er ingesteld op "0" (Normaal).
Bestand
/usr/local/dellbin3115/.dellpsdefault3115
Dit is de standaard commando-optie instelling.
Belangrijk
Het dellpsif filter negeert de pw en pl waarden van /etc/printcap. Daarom kunnen de pw en pl
waarden niet gebruikt worden om de optie voor elk papierformaat te wijzigen.
Als dezelfde optie wordt gekozen voor PostScript bestanden die al de toegevoegde opties hebben,
zoals de papierkeuze, wordt die genegeerd.
Gebruik de -ps optie alleen wanneer een PostScript bestand dat geen %! aan het begin van het
bestand heeft, wordt verwerkt als PostScript bestand. Wanneer er een normaal tekstbestand wordt
ingevoerd, zal het daarmee niet goed werken.
Voorzorgsmaatregelen en beperkingen
Tijdens installatie
Besteed aandacht aan de volgende punten tijdens het installeren.
Solaris
Gebruik het lpadmin commando voor de registratie van de standaard printer.
# lpadmin -d printernaam
Om het afdrukken van baniervellen te voorkomen, verandert u de waarde van nobanner=no in
nobanner=yes voor het bestand dat overeenkomt met de printernaam in /etc/lp/interfaces/.
Een printer die is geregistreerd via het UNIX-filter mag niet worden gewijzigd met admintool.
Wanneer er Inhoudstypes: postscript verschijnt wanneer u intikt lpstat -p printernaam -l, zal
het nodig zijn de printer te verwijderen en opnieuw te installeren.
Voor het installeren van het UNIX-filter in de standaard directory (/usr/local/dellbin3115), zal het
nodig zijn van tevoren eerst de /usr/local directory te creëren.
HP-UX
Om de multi-functie printer pop te geven als uitvoerprinter moet het apparaat zijn geregistreerd in uw
systeem. Voor het registreren van de printer voor het afdrukken, gebruikt u het sam commando en
dergelijke. Zie voor nadere bijzonderheden de HP-UX gebruiksaanwijzing.
Voor het installeren van het UNIX-filter in de standaard directory (/usr/local/dellbin3115), zal het
nodig zijn van tevoren eerst de /usr/local directory te creëren.
Linux
Voor het installeren van het UNIX-filter in de standaard directory (/usr/local/dellbin3115), zal het
nodig zijn van tevoren eerst de /usr/local directory te creëren.
Tijdens het afdrukken
Besteed aandacht aan de volgende punten tijdens het afdrukken.
Gebruik van het lp/lpr commando (Linux/Solaris/HP-UX)
Als een optie niet juist wordt ingevoerd, zal er geen foutbericht volgen. Als het afdrukken niet begint
nadat u het lp commando hebt gegeven, kunt u elk van de hulpprogramma's afzonderlijk starten om
te zien welk foutbericht er wordt aangegeven.
(Bij gebruik van Solaris wordt het foutbericht op het scherm getoond. Bij gebruik van Linux wordt het
foutbericht bijgeschreven in het foutenlogboek gespecificeerd via printcap.)
Bij het afdrukken van tekst zal de omgevingsvariabele TXT2PS2OPTION genegeerd worden.
Als er bij het afdrukken van tekst een BS code wordt gevonden aan het begin van een regel, zal de
afdrukpositie van het volgende letterteken naar links opschuiven aan het begin van de regel.
Wanneer er bij het afdrukken van tekst meerdere tab-codes in een regel zijn opgenomen, kan de
tabpositie wel eens verschuiven als gevolg van een automatische regeldoorvoer. Als dit zich voordoet,
specificeert u de l of w optie.
Bij het afdrukken van tekst hoeft het aantal kolommen dat is gekozen met de w optie geen verband te
houden met het aantal feitelijk afgedrukte lettertekens. Het feitelijk aantal enkel-byte lettertekens dat
afgedrukt moet worden is af te leiden door de positie van de uitvoerkolom (de uitkolomwaarde)
gespecificeerd met de o optie af te trekken van het aantal kolommen dat is bepaald met de w optie.
Als dezelfde optie is gespecificeerd, of als s, S beide zijn gekozen, zal de laatst gekozen optie blijven
gelden.
Als bij het afdrukken van beelden de afdrukpositie-optie (l) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied
van de multi-functie printer, zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt. (Bij
gebruik van Solaris is het niet mogelijk beelden af te drukken met het lp commando.)
Gebruik van txt2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Wanneer de zelfde optie tweemaal wordt gespecificeerd, zal de latere keuze gelden. Aangezien
TXT2PS2OPTION wordt geanalyseerd vóór de opties van de commandoregel, verkrijgt u hiermee de
mogelijkheid om tijdelijk de opties die al waren ingesteld in TXT2PS2OPTION aan te passen door iets
anders in te tikken op de commandoregel.
De standaard uitvoer van txt2ps2 kan niet de commentaar-aanduiding (%%page:m n) van het
paginanummer afdrukken. Dit komt omdat het geconverteerde PostScript printertaal-programma de
regeldoorvoer en paginadoorvoer regelt. Dus wanneer de uitvoer van txt2ps2 moet worden toegepast
als de uitvoer van een andere applicatie (psrev van TRANSCRIPT, enz.), zult u de aanduiding van het
paginanummer alleen kunnen toevoegen door invoegen van het regelcommando (-Iregels).
Als er een BS code wordt gevonden aan het begin van een regel, zal de afdrukpositie van het volgende
letterteken naar links opschuiven aan het begin van de regel.
Wanneer er meerdere tab-codes in een regel zijn opgenomen, kan de tabpositie wel eens verschuiven
als gevolg van een automatische regeldoorvoer. Als dit zich voordoet, specificeert u de -l of -w optie.
Het aantal kolommen dat wordt bepaald door de -w optie hoeft niet overeen te komen met het
daadwerkelijk aantal afgedrukte lettertekens. Het feitelijk aantal enkel-byte lettertekens dat afgedrukt
moet worden is af te leiden door de positie van de uitvoerkolom (de uitkolomwaarde) gespecificeerd
met de o optie af te trekken van het aantal kolommen dat is bepaald met de w optie.
De -mg optie kan niet worden gekozen wanneer de -w, -l, -o, en -L opties al zijn gespecificeerd.
De uitgangsposities voor de marges in het kantlijncommando (-mg=u:b:r:l) vallen niet samen met de
randen van het vel papier. De kantlijnen worden gemeten vanaf de rand van het afdrukgebied voor het
vel papier, zoals toegestaan door de multi-functie printer.
Gebruik de -ps optie alleen wanneer een PostScript bestand dat geen %! aan het begin van het
bestand heeft, wordt gebruikt als PostScript bestand. Wanneer er een normaal tekstbestand wordt
ingevoerd, zal het daarmee niet goed werken.
Om dezelfde opties te gebruiken als die van het dellpsif filter, met TXT2PS2OPTION, stelt u de hoofd-
directory van de gebruiker in de omgevingsvariabele in op HOME. Als de omgevingsvariabele HOME niet
wordt ingesteld, zijn dezelfde opties als die van het dellpsif filter niet te gebruiken. (Linux)
Gebruik van sunras2ps2/tiff2ps2/xwd2ps2 (sunras2ps2 geldt alleen
voor Solaris)
Als dezelfde optie is gespecificeerd, of als s, S beide zijn gekozen, zal de laatst gekozen optie blijven
gelden.
Als de formaat-optie (s, S) niet is gekozen, zorgt de schaalaanpassing dat elk beeldpunt van de
rastergegevens overeenkomt met één rasterpunt voor de multi-functie printer.
Als de afdrukpositie-optie (-llinks onder) een punt aangeeft buiten het afdrukgebied van de multi-
functie printer, zullen de gegevens buiten het afdrukgebied niet worden afgedrukt.
Gebruik van tiff2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Vier verschillende compressie-formaten worden ondersteund.
Huffman compressie (CCITT Groep 3 getransformeerde Huffman runlengte-codering)
Fax-CCITT3 compressie (facsimile-geschikt CCITT Groep 3),
PackBits compressie,
Niet-compressie.
Ook in de genoemde compressieformaten echter zal een TIFF-bestand met meerdere beelden in een bestand
niet worden ondersteund.
Gebruik van xwd2ps2 (Linux/Solaris/HP-UX)
Drie verschillende compressieformaten worden ondersteund.
De visuele klasse is Static Gray en een rasterpunt is 1 bit.
De visuele klasse is Pseudo Color en een rasterpunt is 4 bits of 8 bits. Het beeldformaat is Zpixmap.
De visuele klasse is True Color en een rasterpunt is 24 bits. Het beeldformaat is Zpixmap.
Gebruik van dellpsif (Linux)
Gebruik de -ps optie alleen wanneer een PostScript bestand dat geen %! aan het begin van het
bestand heeft, wordt gebruikt als PostScript bestand. Wanneer er een normaal tekstbestand wordt
ingevoerd, zal het daarmee niet goed werken.
De -w, -l opties komen gewoonlijk overeen met de pw, pl waarden van /etc/printcap. Dit UNIX-filter
echter negeert de pw en pl waarden van /etc/printcap. Daarom kunt u niet de optie voor elk
paginaformaat wijzigen met de pw, pl waarden.
Afdrukken van PostScript bestanden (Linux/Solaris/HP-UX)
Als een optie, zoals het papierformaat, wordt gekozen voor een PostScript bestand waarvoor dezelfde
optie al was gespecificeerd via dellpsif (Linux) of het lp commando (Solaris/HP-UX), zal een dergelijke
overbodige optie worden genegeerd.
Afdrukken van beeldbestanden (Solaris)
Om beeldbestanden af te drukken onder Solaris kan de gebruiker niet rechtstreeks het beeldbestand
kiezen met het lp commando voor afdrukken. Gebruik in plaats daarvan sunras2ps2, tiff2ps2, xwd2ps2
en converteer het bestand naar een PostScript bestand. Druk het af met het lp commando na de
conversie.
% xwd2ps2 bestand.xwd | lp
Dubbelzijdig afdrukken (Linux/Solaris/HP-UX)
Zonder een optionele dubbelzijdig-afdrukeenheid op de multi-functie printer kunt u hiermee niet
dubbelzijdig afdrukken.
Header/footer Option (-Hd=position:format:page, -Hfheaderfont)
(txt2ps2,sunras2ps2,tiff2ps2,xwd2ps2)
Als het papierformaat niet gekozen is via de opties, worden de header en footer op de juiste plaats
voor een A4 pagina afgedrukt. U kunt het papierformaat kiezen op dezelfde tijd dat u de header/footer
optie gebruikt. (Als het papierformaat voor het PostScript bestand dat is geconverteerd met een of
meer opties ook is gekozen via de optie van het lp commando bijvoorbeeld, kan de plaats van de
header en footer niet gewijzigd worden.)
De kantlijn wordt automatisch ingesteld wanneer u deze optie gebruikt. Als de optie voor het
specificeren van een kantlijn tegelijk wordt gebruikt, zal elke waarde die kleiner is dan de als volgt
automatisch ingestelde waarden genegeerd worden.
Voor tekstbestanden:
Bovenkantlijn: 5,84 mm
Onderkantlijn: 1,52 mm
Rechter kanlijn: 0,76 mm
Linker kantlijn: 2,29 mm
Voor beeldbestanden:
Onderkantlijn: 7,62 mm
Bij gebruik van deze optie, zal het gekozen aantal regels en en het gekozen aantal kolommen worden
genegeerd. Bovendien kunt u in dit geval niet kiezen voor liggend (landschap) afdrukken of voor 2
kolommen.
In het geval van een PostScript bestand kan het soms gebeuren dat de multi-functie printer niet alle
pagina's afdrukt, ook al is er gekozen voor alle pagina's afdrukken. In dergelijke gevallen, kiest u
alleen de bovenste pagina afdrukken.
Gebruik van het lp commando is niet mogelijk onder Solaris.
TBCP-Filter (Solaris/Linux/HP-UX)
Zorg dat het TBCP-filter beschikbaar is, zodat de multi-functie printer de beschikbaarheid van het
TBCP-filter kan doorgeven.
Voor Libtiff software
Copyright © 1988-1997 Sam Leffler
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
DEZE SOFTWARE WORDT VERSTREKT "AS-IS", D.W.Z. ZONDER ENIGE GARANTIE, EXPLICIET, IMPLICIET OF
ANDERSZINS, INCLUSIEF ZONDER BEPERKINGEN, ENIGE GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR BEPAALDE DOELEINDEN.
In geen geval kunnen Sam Leffler of Silicon Graphics aansprakelijk worden gesteld voor enige schade,
speciale, incidentele, indirecte of gevolgschade van enige aard, of inkomstenderving voortvloeiende uit het
gebruik, verlies van gebruik, gegevens of producten, al dan niet na verwittiging van de mogelijkheid van
schade, of enige theoretische verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit of in betrokkenheid met het gebruik
of de prestaties van deze software.
Afdrukken met CUPS (Linux)
Dit hoofdstuk biedt aanwijzingen voor het afdrukken en het installeren van het printer-stuurprogramma met
CUPS (Common UNIX Printing System) op Turbolinux 10 Desktop, RedHat ES 3/4 en SUSE 9.2/9.3.
Werking met Turbolinux 10 Desktop of RedHat ES 3/4
Bediening voor SUSE 9.2/9.3
Werking met Turbolinux 10 Desktop of RedHat ES 3/4
Installeren van het printer-stuurprogramma
Dubbel-klik op Dell-MFP-Laser-3115cn-x.x.x.noarch.rpm in de Stuurprogramma's en
hulpprogramma's CD.
1.
Tik het wachtwoord voor de beheerder in.2.
Klik op Doorgaan in het Systeem-voorbereiding compleet venster.
Het installeren begint. Wanneer de installatie voltooid is, zal het venster automatisch sluiten.
3.
Opzetten van de wachtrij
Om te gaan afdrukken, moet u eerst de printer-wachtrij opzetten op uw werkstation.
Start uw Internet-browser. Tik http://localhost:631/ in Locatie, en druk dan op de Enter toets.1.
Klik op Beheer printers.2.
Klik op Printer toevoegen onderin het venster.3.
Tik root als de gebruikersnaam, en tik vervolgens het beheerderswachtwoord in.4.
Tik de naam van de printer in het Naam vakje in het Nieuwe printer toevoegen venster, en klik dan
op Doorgaan.
De Locatie en Beschrijving hoeven niet ingevoerd te worden.
5.
Selecteer LPD/LPR Host of Printer uit het Apparaat menu, en klik op Doorgaan.6.
Tik het IP-adres van de printer in Device URL (adres apparaat).
Formaat: lpd://xxx.xxx.xxx.xxx (IP-adres van de printer)
7.
Selecteer Dell uit het Maken menu, en klik dan op Doorgaan.8.
Selecteer Dell MFP Laser 3115cn... uit het Maken menu, en klik dan op Doorgaan.
De mededeling Printer xxx is met succes toegevoegd. verschijnt.
9.
Hiermee is de installatie compleet.
Wanneer u klaar bent met het opzetten van de wachtrij, kunt u taken afdrukken vanuit het software-
programma. Start de afdruktaak in het software-programma en kies dan de wachtrij in het afdruk-
dialoogkader.
Soms zult u echter alleen kunnen afdrukken via de standaard wachtrij, afhankelijk van het software-
programma (dit geldt bijvoorbeeld voor Mozilla). In een dergelijk geval zult u voor het beginnen met
afdrukken eerst de wachtrij waarvanuit u wilt afdrukken moeten instellen als de standaard wachtrij. Nadere
informatie over de keuze van de standaard wachtrij vindt u onder "Instellen van de standaard wachtrij."
Instellen van de standaard wachtrij
Klik op Start Systeem Terminal.1.
Typ het volgende commando in het terminal-venster:
su
(Tik hier het beheerderswachtwoord)
lpadmin -d (Naam van de wachtrij)
2.
Keuze van de afdrukmogelijkheden
U kunt de gewenste afdrukfuncties kiezen, zoals kleurendruk of tweezijdig afdrukken.
Start uw Internet-browser. Tik http://localhost:631/ in Locatie, en druk dan op de Enter toets.1.
Klik op Beheer printers.2.
Klik op Configuratie printer voor de wachtrij waarvoor u de afdruk-instellingen wilt kiezen.3.
Tik root als de gebruikersnaam, en tik vervolgens het beheerderswachtwoord in.4.
Kies de gewenste instellingen, en klik dan op Doorgaan.
De mededeling Printer xxx is met succes geconfigureerd. verschijnt.
5.
De installatie is voltooid. Nu kunt u gaan afdrukken vanuit het software-programma.
Verwijderen van het printer-stuurprogramma.
Klik op Start Systeem Terminal.1.
Typ het volgende commando in het terminal-venster:
su
(Tik hier het beheerderswachtwoord)
rpm -e Dell-MFP-Laser-3115cn
2.
Het printer-stuurprogramma wordt verwijderd.
Bediening voor SUSE 9.2/9.3
Installeren van het printer-stuurprogramma
Dubbel-klik op Dell-MFP-Laser-3115cn-x.x.x.noarch.rpm in de Stuurprogramma's en
hulpprogramma's CD.
1.
Klik op Installeer pakket met YaST.2.
Tik het beheerderswachtwoord in.
Het installeren begint. Wanneer de installatie voltooid is, zal het venster automatisch sluiten.
3.
Opzetten van de wachtrij
Om te gaan afdrukken, moet u eerst de printer-wachtrij opzetten op uw werkstation.
Klik op Start Applicaties Systeem YaST.1.
Tik het wachtwoord voor de beheerder in.
YaST Control Center wordt gestart.
2.
Selecteer Apparatuur voor Printer.3.
Printer-installatie: Automatisch gedetecteerde printers wordt geactiveerd.
Voor USB-aansluitingen:
Selecteer Dell MFP Laser 3115cn op USB (//Dell/MFP%20Laser%203115cn of
/dev/usblp*) als Beschikbaar zijn, en klik dan op Configuratie....
a.
Bevestig de instellingen onder Configuratie bijwerken, en klik dan op OK.b.
4.
Voor parallelle aansluitingen:
Selecteer Andere (niet waargenomen) als Beschikbaar zijn in Printers voor configuratie,
en klik dan op Configuratie....
a.
Selecteer Parallelle printer als Printer-type, en klik dan op Volgende.b.
Klik op Volgende.c.
Kies de naam voor de printer-wachtrij in Naam wachtrij, en tik de naam van de wachtrij voor
afdrukken in Naam voor afdrukken.
De Beschrijving van de printer en Plaats van de printer hoeven niet ingevuld te worden.
d.
e.
f.
d.
Markeer het Plaatselijk filteren markeervakje, en klik dan op Volgende.e.
Selecteer DELL onder Kies het merk. Selecteer Dell MFP Laser 3115cn voor Selecteer
model, en klik dan op Volgende.
f.
Bevestig de instellingen onder Configuratie bijwerken, en klik dan op OK.g.
Voor netwerk-aansluitingen:
Selecteer Andere (niet waargenomen) als Beschikbaar zijn in Printers voor configuratie,
en klik dan op Configuratie....
a.
Selecteer Afdrukken via LPD-type Netwerk-server als Printer-type, en klik dan op
Volgende.
b.
Tik het IP-adres van de printer in Host-naam van de print-server En tik de naam van de
printer-wachtrij in Naam van de wachtrij elders, en klik dan op Volgende.
c.
Kies de naam voor de printer-wachtrij in Naam wachtrij, en tik de naam van de wachtrij voor
afdrukken in Naam voor afdrukken.
De Beschrijving van de printer en Plaats van de printer hoeven niet ingevuld te worden.
d.
Markeer het Plaatselijk filteren markeervakje, en klik dan op Volgende.e.
Selecteer DELL onder Kies het merk. Selecteer Dell MFP Laser 3115cn voor Selecteer
model, en klik dan op Volgende.
f.
Bevestig de instellingen onder Configuratie bijwerken, en klik dan op OK.g.
Klik op Einde.5.
Afdrukken vanuit het applicatieprogramma
Wanneer u klaar bent met het opzetten van de wachtrij, kunt u taken afdrukken vanuit het
applicatieprogramma. Start de afdruktaak in het applicatieprogramma en kies dan de wachtrij in het afdruk-
dialoogkader.
Soms zult u echter alleen kunnen afdrukken via de standaard wachtrij, afhankelijk van het
applicatieprogramma (dit geldt bijvoorbeeld voor Mozilla). In een dergelijk geval zult u voor het beginnen
met afdrukken eerst de wachtrij waarvanuit u wilt afdrukken moeten instellen als de standaard wachtrij.
Nadere informatie over de keuze van de standaard wachtrij vindt u onder "Instellen van de standaard
wachtrij."
Instellen van de standaard wachtrij
Activeren van de Printer-installatie: Voor automatisch gedetecteerde printers, doet u het
volgende:
a.
1.
Klik op Start Applicaties Systeem YaST.a.
Tik het wachtwoord voor de beheerder in.
YaST Control Center wordt gestart.
b.
Selecteer Apparatuur voor Printer.c.
1.
Printer-installatie: Automatisch gedetecteerde printers wordt geactiveerd.2.
Klik op Wijzig....3.
Selecteer de printer die u als standaardprinter wilt instellen, en klik op Standaardprinter.4.
Klik op Einde.5.
Keuze van de afdrukmogelijkheden
U kunt de gewenste afdrukfuncties kiezen, zoals kleurendruk of tweezijdig afdrukken.
Start uw Internet-browser. Tik http://localhost:631/ in Locatie, en druk dan op de Enter toets.1.
Tik root als de gebruikersnaam, en tik vervolgens het beheerderswachtwoord in.
Dan verschijnt het CUPS venster.
2.
OPMERKING: Stel het wachtwoord in voor privileges als printer-beheerder voordat u de printer-
wachtrij opzet. Als u het nog niet hebt ingesteld, gaat u naar "Instellen van het wachtwoord voor
status als printer-beheerder".
Klik op Beheer printers.3.
Kies de gewenste instellingen, en klik dan op Doorgaan.
De mededeling Printer xxx is met succes geconfigureerd. verschijnt.
4.
De installatie is voltooid. Nu kunt u gaan afdrukken vanuit het applicatieprogramma.
Instellen van het wachtwoord voor status als printer-
beheerder
U moet het wachtwoord voor uw status als printer-beheerder instellen voordat u enige handeling als printer-
beheerder kunt verrichten.
Klik op Start Applicaties Systeem Terminal Konsole.1.
Typ het volgende commando in het terminal-venster:2.
1.
su
(Tik het beheerderswachtwoord.)
lppasswd -g sys -a root
(Tik het wachtwoord voor status als printer-beheerder nadat het verzoek om Invoeren van het
wachtwoord verschijnt.)
(Tik opnieuw het wachtwoord voor status als printer-beheerder nadat het verzoek om Bevestiging
van het wachtwoord verschijnt.)
2.
Verwijderen van het printer-stuurprogramma.
Klik op Start Applicaties Systeem Terminal Konsole.1.
Typ het volgende commando in het terminal-venster:
su
(Tik hier het beheerderswachtwoord)
rpm -e Dell-MFP-Laser-3115cn
2.
Het printer-stuurprogramma wordt verwijderd.
Veiligheidsvoorschriften en reglementen
Veiligheidsinformatie
Reglementaire informatie
Geluidsniveau
Laser-mededeling
Energy Star
Materiaal-veiligheidsgegevens (MSDS) voor de Dell printer
Telecommunicatielijnkabel
Bij gebruik van de telefooninstallatie
Veiligheidsinformatie
OPGELET: Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften in uw Handleiding voor de eigenaar of
Productinformatiegids voordat u de printer installeert en in gebruik neemt.
Reglementaire informatie
Federal Communications Commission (FCC) voorschriften en
hun naleving (alleen voor de VS)
De Dellâ„¢multi-functie kleuren-laserprinter is getest en is bevonden te voldoen aan de beperkingen voor
Klasse B digitale apparatuur, onder Deel 15 van de FCC bepalingen. Aan het gebruik en de bediening zijn de
volgende twee voorwaarden verbonden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en
(2) dit apparaat moet bestand zijn tegen alle interferentie waaraan het onderhevig is, inclusief interferentie
die fouten in de werking zou kunnen veroorzaken.
De FCC Klasse B limieten zijn bedoeld om redelijkerwijs bescherming te bieden tegen schadelijke
interferentie in apparatuur voor huiselijk gebruik. In deze apparatuur worden radiogolven opgewekt,
gebruikt en verwerkt; het kan schadelijke interferentie in radiocommunicatie veroorzaken als het niet in
overeenstemming met de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt. Er kan echter geen garantie worden geboden
dat er bij een bepaalde installatie geen interferentie zal optreden. Als dit apparaat storing in televisie- of
radio-ontvangst zou veroorzaken, hetgeen u kunt controleren door in- en uitschakelen van het apparaat,
raden wij u aan om te proberen de storing te verhelpen door middel van een of meer van de volgende
ingrepen:
Heroriënteer de ontvangstantenne of plaats deze ergens anders.
Vergroot de afstand tussen uw radio- of TV-ontvanger en deze apparatuur.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere groep dan die waarop uw radio- of TV-
ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg uw handelaar of onderhoudsinstantie voor eventuele andere oplossingen.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele storing in televisie- of radio-ontvangst die kan zijn
veroorzaakt door het gebruik van andere dan de aanbevolen kabels of door onrechtmatige aanpassingen of
wijzigingen aan deze apparatuur. Onrechtmatige aanpassingen of wijzigingen zouden uw garantie ongeldig
kunnen maken, zodanig dat u het gebruik van de apparatuur ontzegd wordt.
OPMERKING: Om te voldoen aan de voorschriften van de FCC betreffende electromagnetische
interferentie voor Klasse A computer-apparatuur, dient u afdoende afgeschermde en geaarde kabels
te gebruiken. Gebruik van vervangende kabels die niet voldoende zijn afgeschermd of geaard, kan
resulteren in een overtreding van de FCC voorschriften.
FCC Identificatie-informatie
De volgende informatie staat vermeld op het apparaat of de apparaten behandeld in dit document, in
overeenkomst met de FCC voorschriften:
Modelnummer: Dellâ„¢ Multi-functie kleuren-laserprinter
Naam bedrijf:
Dell Inc.
One Dell
WayRound Rock, Texas 78682
512-338-4400
FCC-informatie
Dit apparaat, IEEE 802.11g Draadloze LAN USB-adapter, voldoet aan Deel 15 van de FCC-regelgeving.
Aan het gebruik en de bediening zijn de volgende twee voorwaarden verbonden: (1) dit apparaat mag geen
schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) dit apparaat moet bestand zijn tegen alle interferentie waaraan
het onderhevig is, inclusief interferentie die fouten in de werking zou kunnen veroorzaken.
Waarschuwing: Wanneer gebruikers veranderingen of wijzigingen aanbrengen aan dit apparaat
die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door degene die verantwoordelijk is voor de naleving van
de regels, kan hun verboden worden de apparatuur te bedienen.
Getest en voldaan bevonden aan de FCC-norm. VOOR PRIVÉ OF KANTOORGEBRUIK.
FCC RF Verklaring ten aanzien van blootstelling aan straling:
Deze apparatuur voldoet aan de FCC RF-blootstellingslimieten aan straling die zijn bepaald voor een
ongecontroleerde omgeving onder 47 CFR 2.1093, paragraaf (d)(2).
1.
Deze Zender niet samen plaatsen of in combinatie gebruiken met enige andere antenne of zender.2.
1.
2.
De IEEE 802.11g Draadloze LAN USB-adapter is getest op de blootstellingsvereisten van de FCC
(Specifieke absorptieniveau).
Industrie van Canada overeenkomstverklaring
Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan alle eisen van de Canadese voorschriften voor interferentie-
veroorzakende apparatuur.
Avis de Conformité aux Normes de l'industrie du Canada
Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les exigences du Règlement sur le matériel brouilleur
du Canada.
Europese Unie (EU) overeenkomstverklaring
Dit product is gebleken te voldoen aan de Europese richtlijnen 73/23/EEC (Laagspannings-richtlijn),
89/336/EEC (EMC-richtlijn), en aanvullingen daarop van de Europese Unie.
Dit product voldoet aan de Klasse B limieten van EN 55022 en de veiligheidsvoorschriften van EN 60950.
CE markering (Europese Unie)
De markering met het symbool geeft aan dat deze Dell printer voldoet aan de vereisten van de EMC
Richtlijn en de Laagspanningsrichtlijn van de Europese Unie. Deze markering geeft aan dat dit Dell systeem
voldoet aan de volgende technische normen:
EN 55022 - Informatietechniek en -apparatuur - Radiostoringseigenschappen - Limieten en
meetmethoden.
EN 55024 - Informatietechniek en -apparatuur - Immuniteitseigenschappen - Limieten en
meetmethoden.
EN 61000-3-2 - Electromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 3: Limieten - Hoofdstuk 2: Limieten
voor harmonische stroomemissie (Apparatuur met ingangsstroom tot en met 16 A per fase).
EN 61000-3-3 - Electromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 3: Limieten - Hoofdstuk 3: Beperking
van spanningsfluctuaties en flikker in laagspanningstoevoersystemen voor apparatuur met nominale
stroomsterkte tot en met 16 A.
EN 60950 - Sveiligheid van informatietechniek en -apparatuur.
OPMERKING: De EN 55022 emissievereisten maken een onderscheid in twee klassificaties:
Klasse B is voor typische woongebieden.
Dit Dell apparaat is geklassificeerd voor gebruik in een typische Klasse B woonomgeving.
Een Verklaring van overeenkomst die voldoet aan de voornoemde richtlijnen en normen is opgesteld en
gedeponeerd bij Dell Inc. Products Europe BV, Limerick, Ireland.
Aangaande het CE merk
Deze apparatuur voldoet aan de essentiële vereisten van de Europese Unie Richtlijn 1999/5/EC.
Información NOM (únicamente para México)
La información siguiente se proporciona en el dispositivo o en los dispositivos descritos en este documento,
en cumplimiento con los requisitos de la Norma Oficial Mexicana (NOM):
Exportador:
Dell Inc.
One Dell Way
Round Rock, TX 78682
Importador:
Dell Computer de México, S.A. de C.V.
Paseo de la Reforma 2620 - 11° Piso
Col. Lomas Altas
11950 México, D.F.
Enviar a:
Dell Computer de México, S.A. de C.V.
al Cuidado de Kuehne & Nagel de México S. de R.L.
Avenida Soles No. 55
Col. Peñon de los Baños
15520 México, D.F.
Número del modelo:
Dell Multifunction Color Laser Printer 3115cn
Tensión de alimentación:
110-127 VAC
Frecuencia:
50/60 Hz
Consumo de corriente:
11 A
Geluidsniveau
De volgende metingen werden verricht in overeenstemming met ISO 7779 en gerapporteerd conform de ISO
9296 norm.
Gemiddelde geluidsdruk op 1 meter, B
Bezig met afdrukken
Zonder accessoires: 6,3 B
Met volledige accessoires: 6,8 B
Vrijloop
4 B
Laser-mededeling
Deze printer is gewaarmerkt in de V.S. als overeenstemmend met de vereisten van 21CFR, Chapter1,
Subhoofdstuk J voor Klasse I (1) laserproducten, en is elders gewaarmerkt als Klasse I laserproduct
overeenstemmend met de vereisten van IEC 60825-1.
Klasse I laserproducts worden niet als gevaarlijk beschouwd. De printer bevat inwendig een Klasse IIIb (3b)
laser die nominaal bestaat uit een 5 milliwatt galliumarsenide-laser werkend in het golflengtebereik van 770-
795 nanometer. Het laser-systeem en de printer zijn zodanig ontworpen dat er geen kans is op menselijke
blootstelling aan laserstraling hoger dan een Klasse I niveau tijdens normaal gebruik, gebruikersonderhoud
of de voorgeschreven reparatiewerkzaamheden.
Energy Star
ENERGY STAR
®
Compliantie
Alle Dell-producten of startschermen met het ENERGY STAR
®
-symbool voldoen gegarandeerd aan de
vereisten voor ENERGY STAR
®
van de Environmental Protection Agency (EPA-milieubeschermingsinstantie)
bij verzending door Dell.
ENERGY STAR
®
-symbool
Het EPA ENERGY STAR
®
-programma is een gezamenlijk project van de EPA en de computerindustrie om
luchtvervuiling tegen te gaan door energiebesparende computerproducten te promoten.
U kunt zelf ook uw steentje bijdragen aan de besparing op elektriciteit en de neveneffecten daarvan, door uw
computer uit te schakelen wanneer u die niet gebruikt, zoals bijvoorbeeld 's nachts en in het weekend.
Materiaal-veiligheidsgegevens (MSDS) voor de Dell
printer
Alle materiaal-veiligheidsgegevens voor de Dell printers zijn te vinden op het volgende URL-adres:
http://www1.us.dell.com/content/topics/global.aspx/corp/environment/en/prod_design?
c=us&l=en&s=corp&~section=001
Telecommunicatielijnkabel
OPGELET: Om brandgevaar te voorkomen, gebruik alleen telecommunicatielijnkabel nr. 26
AWG of langer.
Bij gebruik van de telefooninstallatie
Wanneer u de telefooninstallatie gebruikt, dient u altijd de volgende veiligheidsvoorschriften te volgen ter
voorkoming van brand, elektrische schokken en persoonlijk letstel:
Gebruik dit product niet in de buurt van een badkuip, waskom, keukenaanrecht of wasteil, in een
vochtige kelder of in de buurt van een zwembad.
Gebruik uw telefoon liefst niet tijdens een onweersbui. Er kan gevaar bestaan op elektrische schokken
door bliksem.
Gebruik de telefoon niet om een melding te maken van een gaslek in de buurt van dat lek.
Gebruik alleen het netsnoer dat wordt vermeld in deze handleiding.
Appendix
Dell technisch ondersteuningsbeleid
Contact opnemen met Dell
Garantie en retourneringsbeleid
Dell technisch ondersteuningsbeleid
Technische ondersteuning door onderhoudstechnici vereist de medewerking en participatie van de klant in
het proces van storingzoeken, en bestaat uit het herstellen van het besturingssysteem, applicatieprogramma
en apparaat-stuurprogramma's tot hun oorspronkelijke configuratie zoals bij aflevering door Dell, benevens
de verificatie van de juiste werking van de printer en alle door Dell geïnstalleerde apparatuur. Naast deze
technische hulp door onderhoudstechnici is er online-ondersteuning beschikbaar via Dell Support.
Aanvullende technische ondersteuningsmogelijkheden kunnen tegen betaling verkrijgbaar zijn.
Dell biedt beperkte technische ondersteuning voor de printer en alle door Dell geïnstalleerde software en
randapparatuur. Voor ondersteuning van software en randapparatuur van andere merken kunt u terecht bij
de fabrikant daarvan, ook voor onderdelen die zijn gekocht van en/of geïnstalleerd door Software &
Peripherals (DellWare), ReadyWare, en Custom Factory Integration (CFI/DellPlus).
Contact opnemen met Dell
U vindt de Dell ondersteunings-hulpdienst op http://www.support.dell.com/. Kies uw gebied in de
bovenste pagina en vul de nodige details in om toegang te krijgen tot de hulpfuncties en informatie.
U kunt elektronisch contact opnemen met Dell via de volgende adressen:
Internet - World Wide Web
http://www.dell.com/
http://www.dell.com/ap/ (alleen voor landen in Azië/Pacifisch gebied)
http://www.euro.dell.com/supplies (alleen voor Europa)
http://www.dell.com/la/ (voor landen in Latijns-Amerika)
Anoniem bestandsoverdracht-protocol (FTP)
ftp.dell.com/
Meld u aan als gebruiker: anoniem, en gebruik uw e-mail adres als uw wachtwoord.
Elektronische ondersteuningsdienst
[email protected] (alleen voor landen in Azië/Pacifisch gebied)
support.euro.dell.com (alleen voor Europa)
Elektronische prijsopgavedienst
[email protected] (alleen voor landen in Azië/Pacifisch gebied)
Elektronische informatiedienst
Garantie en retourneringsbeleid
Dell Computer Corporation ("Dell") vervaardigd alle apparatuur uit onderdelen en componenten die nieuw
zijn of zo goed als nieuw, in overeenstemming met de gangbare industriële standaardnormen. Nadere
informatie over de Dell-garantie voor uw printer vindt u in de Handleiding voor de eigenaar of
Productinformatiegids.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504
  • Page 505 505
  • Page 506 506
  • Page 507 507
  • Page 508 508
  • Page 509 509
  • Page 510 510
  • Page 511 511
  • Page 512 512
  • Page 513 513
  • Page 514 514
  • Page 515 515
  • Page 516 516
  • Page 517 517
  • Page 518 518
  • Page 519 519
  • Page 520 520
  • Page 521 521
  • Page 522 522
  • Page 523 523
  • Page 524 524
  • Page 525 525
  • Page 526 526
  • Page 527 527
  • Page 528 528
  • Page 529 529
  • Page 530 530
  • Page 531 531
  • Page 532 532
  • Page 533 533
  • Page 534 534
  • Page 535 535
  • Page 536 536
  • Page 537 537
  • Page 538 538
  • Page 539 539
  • Page 540 540
  • Page 541 541
  • Page 542 542
  • Page 543 543
  • Page 544 544
  • Page 545 545
  • Page 546 546
  • Page 547 547
  • Page 548 548
  • Page 549 549
  • Page 550 550
  • Page 551 551
  • Page 552 552
  • Page 553 553
  • Page 554 554
  • Page 555 555
  • Page 556 556
  • Page 557 557
  • Page 558 558
  • Page 559 559
  • Page 560 560
  • Page 561 561
  • Page 562 562
  • Page 563 563
  • Page 564 564
  • Page 565 565
  • Page 566 566
  • Page 567 567
  • Page 568 568
  • Page 569 569
  • Page 570 570
  • Page 571 571
  • Page 572 572
  • Page 573 573
  • Page 574 574
  • Page 575 575
  • Page 576 576
  • Page 577 577
  • Page 578 578
  • Page 579 579
  • Page 580 580
  • Page 581 581
  • Page 582 582
  • Page 583 583
  • Page 584 584
  • Page 585 585
  • Page 586 586
  • Page 587 587
  • Page 588 588
  • Page 589 589
  • Page 590 590
  • Page 591 591
  • Page 592 592
  • Page 593 593
  • Page 594 594
  • Page 595 595
  • Page 596 596
  • Page 597 597
  • Page 598 598
  • Page 599 599
  • Page 600 600
  • Page 601 601
  • Page 602 602
  • Page 603 603
  • Page 604 604
  • Page 605 605
  • Page 606 606
  • Page 607 607
  • Page 608 608
  • Page 609 609
  • Page 610 610
  • Page 611 611
  • Page 612 612
  • Page 613 613
  • Page 614 614
  • Page 615 615
  • Page 616 616
  • Page 617 617
  • Page 618 618
  • Page 619 619
  • Page 620 620
  • Page 621 621
  • Page 622 622

Dell 3115cn Color Laser Printer Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding