Dell 2135cn Color Laser Printer Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Dell™2135cnColorLaserMultifunctionPrinterGebruikershandleiding
 Opmerkingen, voorzichtigheidsmaningen en waarschuwingen

De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
©2008 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Vermenigvuldiging van de inhoud zonder schriftelijke toestemming van Dell Inc. is ten strengste verboden.
Handelsmerken die in de tekst voorkomen: Dell, het DELL logo, en Dell Supplies Management System zijn handelsmerken van Dell Inc.; Microsoft, Windows,
Windows Server, en Windows Vista zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen; Adobe en Photoshop zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Andere handelsmerken en handelsnamen kunnen worden vermeld in dit document om te verwijzen naar de instanties die de rechten en namen van hun
producten opeisen. Dell Inc. ontkent hierbij enige aanspraak op eigendom van handelsmerken en handelsnamen, anders dan de eigen merken en namen.

RECHTSBEPERKINGEN VOOR DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Deze software en de bijbehorende documentie worden geleverd met BEPERKTE RECHTEN. Het gebruik, de vermenigvuldiging of openbaarmaking door de
Overheid valt onder de beperkingen die zijn vervat in subparagraaf (c)(1)(ii) van de Rechten aangaande Technische Gegevens en Computer Software clausule
in DFARS 252.227-7013 en in geldende FAR voorzieningen: Dell Inc., One Dell Way, Round Rock, Texas, 78682, USA.
November 2008 Rev. A02

Informatie opzoeken
Omtrent uw Printer
Installeren van de tonercassettes en de printkopapparaat (PHD)-eenheid
Uw printer aansluiten
Dell Printer Configuration Web Tool
Installeren van een Optionele geheugenkaart
Afdrukmediarichtlijnen
Inleggen van de afdrukmedia
Bedieningspaneel
Printerinstellingen
Begrip van de Werkset-menu's
Begrijpen van de menu's
Begrip van uw printer-software
Afdrukken
Kopiëren
Scannen
Faxen
Lettertypen begrijpen
Vastgelopen papier verwijderen
Gids voor het verhelpen van storingen
Installeren van printer-stuurprogramma's
Instellingen opgeven voor gedeeld afdrukken
Het onderhouden van uw printer
Verwijderen van de optionele Geheugenkaart
Printer specificaties
Appendix
OPMERKING: Een OPMERKING geeft u belangrijke informatie voor het optimale gebruik van uw printer.
VOORZICHTIG: Een VOORZICHTIG wijst op mogelijk verlies van gegevens of schade aan uw apparatuur en adviseert u over hoe u het probleem kunt
vermijden.
OPGELET: Een WAARSCHUWING attendeert u op het gevaar van schade, persoonlijk letsel of dodelijke afloop.
Terug naar inhoud pagina
 Bedieningspaneel
Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen
Afdrukken van een Paneelinstellingen pagina
Gebruik van de bedieningspaneel-toetsen
Het bedieningspaneel van de printer heeft een vloeibaar glas-display (LCD) van 4 lijnen bij 20 tekens, bedieningsknoppen en cijfertoetsen voor het beheren
van uw printer.

1. LCD-paneel

2. X toets
l Keert terug naar het vorige scherm.

3. toetsen
l In de Menu-stand kiest u hiermee submenu's of waarden.

4. X toets
l Voert het bedieningsmenu in vanaf het topmenu en keert terug naar het topmenu van ieder willekeurig menuniveau.

5. toetsen
l In de Menu-stand doorloopt u hiermee de menu's of items.
l Druk op deze knoppen om nummers of wachtwoorden in te voeren.

6. X toets
l Starthetkopiëren,scannenorfaxen.

7. Cijfertoetsen
l Voert tekens en nummers is, bijvoorbeeld, voor het Telefoonboek en wachtwoorden.

8. X toets
l Voegt een pauze in.
l Herkies het laatste telefoonnummer dat u heeft gebeld.

9. (Annuleer) toets
l Keert in de Menu-modus terug naar de stand-bymodus zonder instellingen op te slaan.
l Annuleertdehuidigetaak(kopiëren/scannen/faxen/afdrukken)doordeopgenomen,beschikbaretaaktekiezen.

10. (Controle) -toets
l Selecteert het huidig weergegeven menu of item, of bevestigt de ingevoerde waarden.
Afdrukken van een Paneelinstellingen pagina
De paneel-instellingen pagina toont de huidige instellingen voor de bedieningspaneel-menu's.

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Paneelinstell. verschijnt, en druk dan op .
Dan wordt de paneelinstellingen-pagina afgedrukt.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogvenster Snelstartprogramma wordt geopend.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster Werkset wordt geopend.

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset wordt geopend.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets Paneelinstell..
Dan wordt de paneelinstellingen-pagina afgedrukt.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Begrip van de Werkset-menu's
Printerinstellingenrapport
Printeronderhoud
Diagnose
U kunt de Werkset gebruiken voor het bekijken of specificeren van de apparaatinstellingen. U kunt de set ook gebruiken voor een diagnose van de
apparaatinstellingen.
De Werkset bestaat uit de tabbladen Printerinstellingenrapport, Printeronderhoud en Diagnose.
Printerinstellingenrapport
Het tabblad Printerinstellingenrapport omvat de instellingenpagina's Informatie over de printer, Menu-instellingen, Rapporten, TCP/IP-instellingen, lade-
instellingen, Standaard-instellingen, en Fax-instellingen.

Informatie over de printer
Toepassing:
Voor het tonen van de systeemgegevens voor de printer.
Mogelijkheden:

Menuinstellingen
Toepassing:
Voor het tonen van de menu-instellingen voor de printer.
Mogelijkheden:
OPMERKING: De eerste keer dat u de instellingen op de werkset probeert te wijzigen, verschijnt er een wachtwoord dialoogkader wanneer
Paneelvergrendeling op de printer is ingesteld. Voer in dit geval het wachtwoord in dat u al hebt opgegevens en klik op OK om de instellingen toe te
passen.
Dell servicetag-nummer
Geeft het 'Service Tag'-nummer van uw printer weer.
Serienummer printer
Geeft het 'Serienummer van uw printer weer.
Printersoort
Toont het soort afdrukken voor de printer. Kleuren-laser wordt hier normaal weergegeven.
Asset-tagnummer
Geeft het 'Asset Tag'-nummer van uw printer weer.
Geheugencapaciteit
Toont de geheugencapaciteit.
Processorsnelheid
Toont de processorsnelheid.
Firmware-versie
Geeft de controller-versie weer.
Network Firmware-versie
Toont de NIC-versie.
MCU Firmware-versie
Geeft de Machine Control Unit (MCU)-firmware-versie weer.
Afdruksnelheid (Kleur)
Toont de afdruksnelheid voor afdrukken in kleur.
Afdruksnelheid (Monochroom)
Toont de afdruksnelheid voor afdrukken in zwart/wit.
Systeeminstell.
Stroomspaar-timer-stand 1
Geeft aan hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de energiebesparingsstand 1
na het voltooien van een afdruktaak.
Stroomspaar-timer-stand 2
Geeft aan hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt naar de energiebesparingsstand 2
na het voltooien van een afdruktaak.
Autom.herstel
Toont de hoeveelheid tijd voordat de printer de instellingen op het bedieningspaneel automatisch
terugstelt naar de standaardinstellingen wanneer er geen aanvullende instellingen zijn
aangebracht.
Paneelkeuzetoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer de invoer vanaf het bedieningspaneel
juist is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Paneelwrschuwtoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer de invoer vanaf het bedieningspaneel
onjuist is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Apparaat-klaartoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer de printer gereed is. Uit geeft aan dat
de toon is uitgeschakeld.
Kopieertaak-toon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een kopieertaak is voltooid. Uit geeft
aan dat de toon is uitgeschakeld.

Rapporten
Toepassing:
Voor het afdrukken van de printerinstellingen en geschiedenisinformatie.
De rapporten worden afgedrukt op het papierformaat dat is opgegeven in de systeeminstellingen. De uitgangswaarde is A4.
Mogelijkheden:

TCP/IP-instellingen
Nietkop.taak-toon
Toonthetvolumevandetoondiewordtafgegevenwanneereentaakandersdankopiëren
voltooid is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Fouttoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een taak afbreekt. Uit geeft aan dat
de toon is uitgeschakeld.
Systeeminstell.
Waarschuwingstoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een probleem optreedt. Uit geeft aan
dat de toon is uitgeschakeld.
Papier op toon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer het papier in de printer bijna op is. Uit
geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Toner laag toon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer de toner of een ander
verbruiksmateriaal bijna op is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Toon Auto wiswaarschuwing
Toont het volume van de toon die 5 seconden voordat de printer automatisch gaat wissen, wordt
afgegeven. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Basistoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer het bedieningspaneel naar de
standaardinstelling wordt teruggesteld door het bladeren in het loop-menu. Uit geeft aan dat de
toon is uitgeschakeld.
Time-out
Toont de hoeveelheid tijd dat de printer wacht op gegevens die afkomstig zijn van de computer.
Paneeltaal
Toont de te gebruiken taal op het bedieningspaneel.
Aut.logboekafdruk
Geeft weer of er wel of niet automatisch een taakgeschiedenisrapport moet worden afgedrukt na
elke 20 taken.
Afdruk-ID
Toont op welke plaats een gebruikersnaam op het afdrukpapier wordt afgedrukt.
Systeeminstell.
Tekst afdrukken
Geeft aan of de printer PDL-gegevens (pagina-beschrijvingstaal), die de printer niet ondersteunt,
als tekst afdrukt wanneer de printer die ontvangt.
RAM-disk *1
Geeft aan of er RAM voor het bestandssysteem op schijf voor de Veilige afdruk en Proefafdruk
functies moet worden toegewezen.
Vervang lade
Om te kiezen of papier van een ander formaat gebruikt mag worden als het papier in de gekozen
lade niet overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de huidige taak.
mm / inch
Toont de metingseenheid die gebruikt wordt op het bedieningspaneel.
Klok-instell.
Datumformaat
Toont de geselecteerde datumformaat. De standaard is jj/mm/dd.
Tijdformaat
Toont het standaard tijdformaat; 24u of 12u.
Tijdzone
Toont de geselecteerde tijdzone.
Kies datum
Toont de datuminstelling.
Kies tijd
Toont het tijdsinstelling.
Papierzwarting
Normaal
Toont de instellingen voor de dichtheid op normaal papier.
Etiket
Toont de instellingen voor de dichtheid op etiketpapier.
Automatische
registratie-instelling
Automatische registratie-
instelling
Toont of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt aangepast.
Hoogte regelen
Hoogte regelen
Toontdehoogtevandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
Geen Dell-toner
Geen Dell-toner
Toont of er wel of geen tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.
Weblink-aanpassing
Nabestel URL
selecteren
Standaard*
Toont de URL voor het bestellen van verbruiksmaterialen(accessories.us.dell.com/sna).
Premier
Toont de URL voor het bestellen van verbruiksmaterialen(premier.dell.com).
*1Ditonderdeelisalleenbeschikbaaralsde256MBgroteoptionelegeheugenkaartisgeïnstalleerd.
Systeeminstell.
Klik voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst van de systeeminstellingen.
Paneelinstell.
Klik voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst van de paneelinstellingen.
PCL-lettert.lijst
Klik voor het afdrukken van een lijst van de PCL (Hewlett-Packard Printer Control Language) lettertypes.
PCL-macrolijst
Klik voor het afdrukken van de PCL-macro.
Taakgeschiedenis
Klik voor het afdrukken van de geschiedenis van voltooide taken op de printer.
Foutengeschiedenis
Klik voor het afdrukken van de geschiedenis van fouten op de printer.
Kleurtestpagina
Klik voor het afdrukken van gekleurde testpagina.
Opgesl.documenten *1
Klik voor het afdrukken van een lijst van de opgeslagen documenten.
Protocol-monitor
Klik voor het afdrukken van een protocol-monitor rapport.
*1 Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de RAM-disk is opgezet.
Toepassing:
Ter weergave van de huidige instellingen voor het TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) protocol.
Mogelijkheden:

Lade-instellingen
Toepassing:
Voor het tonen van de papiersoort en afmeting voor lade 1.
Mogelijkheden:

Oorspr.instell.
Toepassing:
Voor het tonen van de standaard scan-, fax- en kopieerinstellingen van de printer.
Mogelijkheden:
IP-adresmodus
Toont de methode voor het verkrijgen van het IP-adres.
IP-adres
Toont het IP-adres van de printer.
Subnetmasker
Toont het subnetmasker.
Gateway-adres
Toont het gateway-adres.
Papiersoort
Toont de instelling van papiersoort van lade 1
Papierformaat
Toont de instelling van papierformaat van lade 1
Aangepast formaat -
Y
Toont de lengte van papier met aangepast formaat dat geladen is in lade 1.
Aangepast formaat -
X
Toont de breedte van papier met aangepast formaat dat geladen is in lade 1.
Pop-up weergeven
Toont of een pop-up menu wordt gebruikt dat aangeeft om het papierformaat en -soort in te stellen wanneer papier in lade 1 is
geladen.
Oorspr.scaninst.
Scan naar netwerk
Toont of gescande documenten worden opgeslagen op een netwerkserver of een computer.
Bestandsformaat
Toont het bestandsformaat waarin gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Kleur
Toontofkopieëninkleurofinzwart/witmoetenwordengescand.
Resolutie
Toont de standaard scanresolutie.
Documentformaat
Toont het papierformaat van het originele document.
Lichter/Donkerder
Toont het standaardniveau voor dichtheid.
Scherpte
Toont het standaardniveau voor scherpte.
Contrast
Toont het standaardniveau voor contrast.
Autom. belichting
Geeft weer of de achtergrond van het origineel moet worden onderdrukt om de tekst op de kopie te
verbeteren.
Autom. Bel. niveau
Toont het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond.
Marge boven/onder
Toont de waarde van de boven- en onderkantlijn.
Marge links/rechts
Toont de waarde van de rechter- en linkerkantlijn.
Marge midden
Toont de waarde van de middenkantlijn.
TIFF bestandsform.
Toont het bestandsformaat voor TIFF; TIFF V6 of TTN2.
Beeldcompressie
Toont het niveau voor beeldcompressie.
Max.emailformaat
Toont de maximale e-mailgrootte dat verstuurt kan worden.
Fax oorspr. Inst.
Resolutie
Toont het te gebruiken resolutieniveau voor fax-verzending.
Lichter/Donkerder
Toont het te gebruiken dichtheidniveau voor fax-verzending.
Vertraagde start
Toont de starttijd van de fax-verzending.
Kopie oorspr.
Kleur
Toontofkopieëninkleurofinzwart/witmoetenwordenafgedrukt.
Lade selecteren
Toont de lade vanwaaruit het papier wordt gevoed.
SSF-papierformaat
Toont de instelling van het papierformaat uit de enkele velinvoer.
SSF-papiersoort
Toont de instelling van de papiersoort uit de enkele velinvoer.
Verkl/Vergrot
Toont de standaard kopieerverhouding voor verkleinen/vergroten.
Origineel type
Toont het type van originele document.
Documentformaat
Toont het standaard papierformaat.
Lichter/Donkerder
Toont het standaard niveau voor kopieerdichtheid.

Fax-instellingen
Toepassing:
Voor het weergeven van de faxinstellingen van de printer.
Mogelijkheden:
Scherpte
Toont het standaardniveau voor scherpte.
Kleurverzadiging
Toont het standaardniveau voor kleurverzadiging.
Autom. belichting
Geeft weer of de achtergrond van het origineel moet worden onderdrukt om de tekst op de kopie te
verbeteren.
Autom. Bel. niveau
Toont het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond.
Kopie oorspr.
Kleurbalans (geel laag)
Toont het niveau van kleurbalans van lage dichtheid geel.
Kleurbalans (geel medium)
Toont het niveau van de kleurbalans van gemiddelde dichtheid geel.
Kleurbalans (geel hoog)
Toont het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid geel.
Kleurbalans (Magenta laag)
Toont het niveau van kleurbalans van lage dichtheid magenta.
Kleurbalans (Magenta
medium)
Toont het niveau van de kleurbalans van gemiddelde dichtheid magenta.
Kleurbalans (Magenta hoog)
Toont het niveau van kleurbalans van hoge dichtheid magenta.
Kleurbalans (Cyaan laag)
Toont het niveau van kleurbalans van lage dichtheid cyaan.
Kleurbalans (Cyaan medium)
Toont het niveau van de kleurbalans van gemiddelde dichtheid cyaan.
Kleurbalans (Cyaan hoog)
Toont het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid cyaan.
Kleurbalans (zwart laag)
Toont het niveau van kleurbalans van lage zwarting zwart.
Kleurbalans (zwart medium)
Toont het niveau van de kleurbalans van gemiddelde zwarting zwart.
Kleurbalans (zwart hoog)
Toont het niveau van de kleurbalans van hoge zwarting zwart.
Kopie oorspr.
Meervoudig omhoog
Toont of de voorziening Meervoudig omhoog is ingeschakeld.
Gesorteerd
Toont of de kopie wordt gesorteerd.
Marge boven/onder
Toont de waarde van de boven- en onderkantlijn.
Marge links/rechts
Toont de waarde van de rechter- en linkerkantlijn.
Marge midden
Toont de waarde van de middenkantlijn.
Ontvangstfunctie
Toont de fax ontvangstmodus.
Auto-ontv. Fax
Geeft de interval weer waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat na het ontvangen van een inkomende oproep.
Auto-ontv.Fax/Tel
Geeft de interval weer waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat de externe telefoon een inkomende oproep ontvangt.
Aut.ontv.Antw/Fax
Toont de interval waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat het externe antwoordapparaat een inkomende oproep
ontvangt.
Lijnmonitor
Geeft het volume weer van de lijnmonitor die hoorbaar een transmissie via de interne luidspreker controleert tot een verbinding is
gemaakt.
Beltoon-sterkte
Geeft het volume van de beltoon weer, dat aangeeft dat een inkomende oproep een telefoonoproep is via de interne luidspreker,
indien Ontvangstfunctie is ingesteld op Telefoon/Fax.
Lijntype
Toont het lijntype; PSTN of PBX.
Toon/puls
Toont of de toon of puls gebruikt wordt bij het draaien.
Uitgst. herverz.
Toont de interval tussen de verstuurpogingen.
Poging. nr.herh.
Toont het aantal nieuwe belpogingen.
Uitg. nr.herh.
Toont de interval voor het opnieuw bellen.
"Junk-fax"-inst.
Toont of faxen van ongewenste verzenders moeten worden geweigerd.
Ontv.op afstand
Toont of een fax moet worden ontvangen door op het externe toestel op de externe ontvangstcode te drukken.
Ontv.afst.toon
Toont de toon om Ontv.op afstand te starten.
Faxkoptekst
Toont of de gegevens van de verzender op de koptekst van de faxen moet worden afgedrukt.
Naam faxkoptekst
Geeft de naam van de verzender weer die zal worden afgedrukt op de koptekst op faxen.
Faxnummer
Geeft het faxnummer van de printer weer die zal worden afgedrukt op de koptekst van faxen.
Faxvoorpagina
Toont of een voorblad aan de faxen wordt bevestigd.
DRPD-patroon
Geeft de Distinctive Ring Pattern Detection (DRPD)-instelling weer.
Doorgestuurde fax
Toont of inkomende faxen worden doorgestuurd naar een specifieke bestemming.
Faxdrstuurnummer
Toont het faxnummer van de bestemming naar waar inkomende faxen moeten worden doorgestuurd.
Faxdrstuurafdruk
Geeft weer of inkomende faxen die succesvol zijn doorgestuurd moeten worden afgedrukt.
Faxdrstrfoutafdr.
Geeft weer of inkomende faxen die niet succesvol zijn doorgestuurd moeten worden afgedrukt.
Voorkiezen
Toont of een voorkiesnummer is ingesteld.
Voorkiesnummer
Toont een voorkiesnummer. Dit nummer wordt dan gekozen voordat er enig automatisch gekozen nummer wordt gedraaid. Dit is nuttig
voor toegang via een Private Automatic Branch Exchange (PABX) automatische telefooncentrale.
Wis formaat
Toont of tekst of afbeeldingen aan de onderkant van een fax worden verwijderd als de hele pagina niet op het uitvoerpapier past.
Printeronderhoud
Het tabblad printeronderhoud omvat de instellingspagina's voor systeem instellingen, klokinstellingen, papierzwarting, Registratie-instelling, Hoogte
regelen, Standaardinstellingen terugstellen, Geen Dell-toner, AfdrukMeter initialiseren, Weblink-aanpassing, TCP/IP instellingen, lade-instellingen,
EWS, Scanstandaarden, Faxstandaarden, kopieerstandaarden, en Faxinstellingen -pagina's.

Systeeminstellingen
Toepassing:
Voor het gebruiken van deze instellingen om het krachtbeheer, automatische wistijd, alarmtonen, de Time-out tijd, mm/inch instelling, automatisch afdrukken
van de takenlog, stand van het afdruk-ID, instellen van de dumpafdruk, instellen van aanvullend geheugen, instellen van het vervangende vel en de
instellingen voor het bedieningspaneel te configureren.
Mogelijkheden:
ECM
Toont of de foutencorrectie modus (ECM) is ingeschakeld.
Modemsnelheid
Toont de modemsnelheid voor de fax wanneer fax-verzending of ontvangstfout optreedt.
Fax-activiteit
Toont of na iedere 50 inkomende en uitgaande faxen automatisch een fax-activiteitenrapport wordt afgedrukt.
Fax-verzending
Toont of een verzendrapport na ieder fax-verkeer wordt afgedrukt of alleen wanneer wanneer een fout optreedt.
Fax-rondzending
Toont of een verzendrapport na ieder fax-verkeer wordt afgedrukt naar meerdere bestemmingen of alleen wanneer een fout optreedt.
Faxprotocol
Toont of een protocol-monitorrapport na ieder fax-verkeer automatisch wordt afgedrukt of alleen wanneer een fout optreedt.
Land
Geeft het land weer waar de printer wordt gebruikt.
Stroomspaar-
timer-stand
Stroomspaar-
timer-stand 1 *1
5-60 minuten
Specificeert de tijd hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt
naar de energiebesparingsstand 1 (slaapstand) na het voltooien van een
afdruktaak.
5 minuten*
Stroomspaar-
timer-stand 2 *1
1-6 minuten
Specificeert de tijd hoe lang de printer wacht voordat hij terugschakelt
naar de energiebesparingsstand 2 (diepe slaapstand) na het voltooien
van een afdruktaak.
6 minuten*
Autom.herstel
45 seconden*
specifieert de tijd voordat de printer de instellingen op het
bedieningspaneel automatisch terugstelt naar de standaardinstellingen
wanneer er geen aanvullende instellingen zijn aangebracht.
1 minuut
2 minuten
3 minuten
4 minuten
Waarschuwingstoon
Paneelkeuzetoon
Laag
Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer de invoer van
het bedieiningspaneel juist is.
Medium
Hoog
Uit*

Geeft geen toon af wanneer de invoer van het bedienigspaneel juist is.
Paneelwrschuwtoon
Laag
Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer de invoer van
het bedieiningspaneel onjuist is.
Medium
Hoog
Uit*
Geeft geen toon af wanneer de invoer van het bedienigspaneel onjuist is.
Apparaat-klaartoon
Laag
Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer de printer
gereed komt.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon af wanneer de printer gereed komt.
Kopieertaak-toon
Laag
Geefteentoonafophetgespecificeerdevolumewanneerhetkopiëren
gereed is.
Medium*
Hoog
Uit
Geeftgeentoonafwanneerhetkopiërengereedis.
Nietkop.taak-toon
Laag
Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer iedere andere
taakbehalvehetkopiërengereedis.
Medium*
Hoog
Uit
Geeftgeentoonafwanneeriedereanderetaakbehalvekopiërenis
voltooid.
Fouttoon
Laag
Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer een taak
afbreekt.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon wanneer een taak afbreekt.
Waarschuwingstoon
Waarschuwingstoon
Laag
Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer een probleem
optreedt.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon wanneer een probleem optreedt.
Papier op toon
Laag
Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer het papier van
de printer op is.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon af wanneer het papier van de printer op is.
Toner laag toon
Laag
Geeft een toon af op het gespecificeerde volume wanneer de toner of
ander verbruiksmateriaal op is.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon af wanneer de toner of ander verbruiksmateriaal op is.
Toon Auto
wiswaarschuwing
Laag
Geeft geen toon af op het gespecificeerde volume 5 seconden voordat de
printer een automatische wisactie uitvoert.
Medium
Hoog
Uit*
Geeft geen toon af voordat de printer een automatische wisactie uitvoert.
Basistoon
Laag
Geeft een toon af wanneer het scherm van het bedieningspaneel
terugkeert naar de standaard-instelling.
Medium
Hoog
Uit*
Geeft geen toon af wanneer het scherm van het bedieningspaneel
terugkeert naar de standaard-instelling.
Time-out
0
Schakelt de time-out voor taken uit.
5-300 seconden
Bepaalt hoe lang de printer blijft wachten op extra gegevens van de
computer voordat hij de taak annuleert.
30 seconden*
Paneeltaal
Engels*
Specificeert de te gebruiken taal op het bedieningspaneel.
Frans
Italiaans
Duits
Spaans
Nederlands
Deens
Noors
Zweeds
Aut.logboekafdruk
Uit*
Drukt niet automatisch een taakgeschiedenisrapport af na elke 20 taken.
Aan
Drukt automatisch een taakgeschiedenisrapport af na elke 20 taken.
Afdruk-ID
Uit*
Drukt geen gebruikers-ID af.
Linksboven
Drukt het gebruikers-ID af op de gespecificeerde lokatie.
Rechtsboven
Linksonder
Rechtsonder
Tekst afdrukken
Uit
Drukt de ontvangen PCL-gegevens niet als tekstgegevens af.
Aan*
Drukt de ontvangen PDL-gegevens als tekstgegevens af.
RAM-disk
Uitschakelen
Wijst geen RAM toe aan het disk bestandssysteem. De taken Veilige afdruk
en Proefafdruk worden geannuleerd en als zodanig opgetekend in het
logboek.
50Mega bytes
Wijst automatisch RAM aan het disk bestandssysteem toe.
100MBytes*
150Mega bytes
Vervang lade
Uit*
Er mag geen papier van een ander formaat gebruikt worden.
Groter formaat
Kiest ter vervanging het eerstvolgende grotere formaat. Als er geen groter
papierformaat beschikbaar is, kiest de printer het dichtstbijzijnde formaat.
Dichtstbz formaat
Kiest ter vervanging het dichtstbij komende formaat.
mm / inch
mm (mm)
Selecteer millimeter of inch als de standaard meeteenheid.
inch (")*
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen
toepassen om de wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te
passen knop om de wijzigingen door te voeren.
*1 Voer 3 in Stroomspaar-timer-stand 1 of Stroomspaar-timer-stand 2 in om de printer vijf minuten nadat het gereed is met een taak in de Stroomspaar-
timer-stand te zetten. Zo bespaart u een hoop energie, maar het opwarmen van de printer zal iets langer duren. Kies stand 3 als uw printer een elektrisch
circuit deelt met de kantoor- of kamerverlichting en u merkt dat de lichten flikkeren.
Kies een hoge waarde als uw printer vrijwel voortdurend in gebruik is. In de meeste gevallen zal dat de printer steeds in gereedheid houden voor bedrijf,

Klok-instell.
Toepassing:
Voor keuze van de klok-instellingen.
Mogelijkheden:

Papierzwarting
Toepassing:
Voor het specificeren van de instellingen van de papierzwarting.
Mogelijkheden:

Registratie-instelling
Toepassing:
Het instellen van de Kleurregistratie-instellingen (individueel geelm magenta, cyaan correctie). Wanneer Automatische Registratie-instelling op Aan staat,
drukt de printer het kleurregistratieschema af en past de kleurregistratie aan door het gebruik van het schema. Deze functie moet gebruikt worden nadat de
printerisgeïnstalleerdofnadathetapparaatisverplaatst.
Mogelijkheden:
met een minimale opwarmtijd. Kies een waarde tussen 5 en 60 minuten voor de energiebesparingstijd als u een gemiddelde zoekt tussen energiebesparing
en een vlotte opwarmtijd.
De printer keert automatisch vanuit de energiebesparingsstand terug naar de afdrukstand wanneer er gegevens doorkomen van de computer. U kunt de
printer ook handmatig in de stand-bystand zetten met een druk op een willekeurige toets in het bedieningspaneel.
Datumformaat
Kiest het datum-formaat. De oorspronkelijke stand is jj/mm/dd.
Tijdformaat
Stelt het tijdformaat in op 24u of 12u.
Tijdzone
Voor keuze van de tijdzone.
Kies datum
Stelt de datum in.
Kies tijd
Voor instellen van de tijd.
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de
wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen knop om de
wijzigingen door te voeren.
Normaal
Normaal*
Specificeert de Instellingen papierbelichting voor normaal papier.
Licht
Etiket
Normaal*
Specificeert de Instellingen papierbelichting voor etiketpapier.
Licht
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de
wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe
te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passenknop om de
wijzigingen door te voeren.
Automatische registratie-
instelling
Uit
Voert geen automatische kleurregistratie uit.
Aan*
Voert automatische kleurregistratie uit.
Automatische correctie
Klik op Starten om de kleurregistratie automatisch uit te voeren.
Kleurregistergrafiek
Klik op Starten om een kleurregistratieschema af te drukken.
Kleurregistratie-instelling 1
(Zijkant)
Geel
-9-
+9
Specificeert zijkant (loodrecht op de richting van papierinvoer) kleuraanpassingwaarden die afzonderlijk
voor Geel, Magenta en Cyaan in het kleurenregistratieschema worden gevonden.
0*
Magenta
-9-
+9
0*
Cyaan
-9-
+9
0*
Geel
-9-
+9
0*

Hoogte regelen
Toepassing:
Dehoogtespeciferenvandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
Het ontlaadverschijnsel voor het opladen van de fotogeleider verschilt bij barometrische druk. Aanpassingen worden uitgevoerd door het specificeren van de
hoogte van de locatie waar de printer wordt gebruikt.
Mogelijkheden:

Terugstellen
Toepassing:
Het initialiseren van het NV (nonvolatiele) geheugen voor systeemparameters, adresboekgegevens voor fax, adresboekgegevens voor E-mail. Na het
uitvoeren van deze functie voor het opnieuw automatisch opstarten van de printer, worden alle menu-parameters of gegevens teruggesteld op hun
oorspronkelijke waarden.
Mogelijkheden:

Geen Dell-toner

Toepassing:
Specificeert of er wel of geen tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.
Mogelijkheden:

AfdrukMeter initialiseren
Toepassing:
Kleurregistratie-instelling 2
(Proces)
Specificeert proces (de richting van papierinvoer) kleuraanpassingwaarden die afzonderlijk voor Geel,
Magenta en Cyaan in het kleurenregistratieschema worden gevonden.
Magenta
-9-
+9
0*
Cyaan
-9-
+9
0*
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de wijzigingen
door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe
instellingen toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passenknop om de wijzigingen
door te voeren.
0 meter*
Specificeertdehoogtevandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
1000 meters
2000 meter
3000 meter
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de
wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passenknop om de
wijzigingen door te voeren.
Systeemdeel
initialiseert systeemparameters.
Gebruiker (Fax)
initialiseert de faxnummervermeldingen in het adresboek.
Gebruiker (Scan)
initialiseert de vermeldingen van E-mail- en serveradressen in het adressenboek.
OPGELET: Het gebruik van een toner cartridge die niet van Dell is kan uw printer ernstig beschadigen en is mogelijk niet gedekt door uw
garantie.
Geen Dell-toner
Uit*
Schakelt het gebruik van de tonercartridge van een andere fabrikant uit.
Aan
Schakelt het gebruik van de tonercartridge van een andere fabrikant in.
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de
wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passenknop om de
wijzigingen door te voeren.
DeAfdrukMeterinitialiseren.Wanneerdeafdrukmeterisgeïnitialiseerd,wordtdemetertellerteruggesteldnaar0.
Mogelijkheden:

Weblink-aanpassing
Toepassing:
om koppelingen voor het bestellen van verbruiksmaterialen in te stellen.
Mogelijkheden:

TCP/IP-instellingen
Toepassing:
Het configureren van TCP/IP-instellingen.
Mogelijkheden:

Lade-instellingen
Toepassing:
Voor het respectievelijk specificeren van de papiersoorten en afmetingen voor lade 1.
Mogelijkheden:
AfdrukMeter initialiseren
Klik op Starten om de afdrukmeter te initialiseren.
Nabestel URL selecteren
Stelt koppelingen in voor het bestellen van verbruiksmaterialen. U kunt zowel Standaard als
Premier selecteren.
Standaard*
accessories.us.dell.com/sna
Premier
premier.dell.com
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de
wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passenknop om de
wijzigingen door te voeren.
IP-adresmodus
AutoIP*
Voor automatische instelling van het IP-adres.
Een willekeurige waarde tussen 169.254.1.0 tot 169.254.254.255 dat momenteel niet in het netwerk in gebruik is,
wordt ingesteld als het IP-adres. Het subnetmasker is ingesteld als 255.255.0.0.
DHCP
Stelt het IP-adres in met behulp van DHCP.
BOOTP
Stelt het IP-adres in met behulp van BOOTP.
RARP
Stelt het IP-adres in met behulp van RARP.
Handmatig
ingesteld
Voor handmatige instelling van het IP-adres.
IP-adres
Stelt het IP-adres handmatig in dat is toegewezen aan de printer.
Wanneer een IP-adres op handmatig is ingesteld, wordt de IP toegewezen aan de printer met het formaat
nnn.nnn.nnn.nnn. Iedere octet (8 bits=1 byte) die nnn.nnn.nnn.nnn vormt is een waarde die ligt tussen 0 en 254.
127 en iedere waarde die ligt tussen 224 tot 254 kan niet worden gespecificeerd voor het eerste octet van een
Gateway-adres.
Subnetmasker
Stelt het subnetmasker handmatig in.
Het is gespecificeerd met behulp van het nnn.nnn.nnn.nnn formaat. Iedere octet dat nnn.nnn.nnn.nnn vormt is een
waarde die ligt tussen 0 tot 255. 255.255.255.255 kan niet worden gespecificeerd als het Subnetmasker.
Gateway-adres
Stelt het IP-adres handmatig in.
Het wordt gespecificeerd met behulp van het nnn.nnn.nnn.nnn formaat. Iedere octet die nnn.nnn.nnn.nnn vormt is
een waarde die ligt tussen 0 en 254. 127 en iedere waarde die ligt tussen 224 tot 254 kan niet worden
gespecificeerd voor het eerste octet van een Gateway-adres.
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de wijzigingen door te
voeren.
Start de printer opnieuw op om
nieuwe instellingen toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passenknop om de wijzigingen door te
voeren.
Normaal*
Normaal dik

EWS (Embedded Web Server of Dell Printer Configuration Web Tool)
Toepassing:
Het configureren van de instelling van de printer met behulp van uw webbrowser.
Mogelijkheden:

Scan standaardinstellingen
Toepassing:
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-scaninstellingen.
Mogelijkheden:
Papiersoort
Specificeert het soort papier dat is geladen in lade 1.
Voorbladen
Voorbladen dik
Etiket
Gerecycled
Envelop
Normaal Z2
Normaal dik Z2
Voorbladen Z2
Gerecycled Z2
Papierformaat
A4*
Specificeert het papierformaat dat is geladen in lade 1.
A5
B5
Letter
Folio
Legal
Executive
Monarch
Monarch LZE
DL
DL LZE
C5
Envelop #10
Aangepast formaat
Aangepast formaat -
Y
5,0-14,0 inch (127-355
mm)
Specificeert de lengte van aangepast papierformaat.
11,7 inch* (297 mm)
Aangepast formaat -
X
3,0-8,5 inch (77-215
mm)
Specificeert de breedte van aangepast papierformaat.
8,3 inch* (210 mm)
Pop-up weergeven
Aan*
Toont een pop-upmelding die aangeeft om het papiersoort en de papierafmeting in te stellen wanneer
papier geladen is in lade 1.
Afdrukserverinstellingen
Klik op Weergeven voor het weergeven van serverinstellingen voor de Dell Printer
Configuration Web Tool.
Weergeven van EWS
Uit
Uitschakelen voor het weergeven van de serverinstellingen voor de Dell Printer
Configuration Web Tool.
Aan*
Inschakelen voor het weergeven van de serverinstellingen voor de Dell Printer
Configuration Web Tool.
Nieuwe instellingen toepassen

Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de
wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passen.

Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passenknop om de
wijzigingen door te voeren.
Scan naar netwerk
Server
Slaat het gescande beeld op in een server met behulp van het FTP verzendprotocol.
Computer*
Slaat het gescande beeld op in de computer met behulp van het Server Message Block (SMB)-
opslagprotocol.
PDF*
Slaat de gescande kopie op als PDF.

Fax oorspr. Inst.
Toepassing:
Bestandsformaat
Meerpagina TIFF
Slaat de gescande kopie op als Meerpagina TIFF.
TIFF
Slaat de gescande kopie op als TIFF.
JPEG
Slaat de gescande kopie op als JPEG.
Kleur
Zwart-wit
Scant in zwart en witmodus.
Grijstinten
Scant in grijstintenmodus.
Kleur*
Scant in kleurmodus.
Kleur(Foto)
Scant in kleurmodus. Dit is geschikt voor fotografische afbeeldingen.
Resolutie
200*
Scant een afbeelding op 200dpi.
300
Scant een afbeelding op 300dpi.
400
Scant een afbeelding op 400dpi.
600
Scant een afbeelding op 600dpi.
Documentformaat
A4
Stelt het documentformaat in op A4.
A5
Stelt het documentformaat in op A5.
B5
Stelt het documentformaat in op B5.
Letter*
Stelt het documentformaat in op Letter.
Folio
Stelt het documentformaat in op Folio.
Legal
Stelt het documentformaat in op Legal.
Executive
Stelt het documentformaat in op Executive.
Lichter/Donkerder
Lichter 3
Dit maakt de gescande afbeelding lichter dan het origineel. Dit werkt het best met donkere
afdrukken.
Lichter 2
Lichter 1
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder 1
Dit maakt de gescande afbeelding donkerder dan het origineel. Dit werkt het best voor erg lichte
afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder 2
Donkerder 3
Scherpte
Zachter
Dit maakt de gescande afbeelding zachter dan het origineel.
Normaal*
Dit maakt de gescande afbeelding niet scherper of zachter dan het origineel.
Scherper
Dit maakt de gescande afbeelding scherper dan het origineel.
Contrast
Laag
Verandert de hoeveelheid kleuren om het contrast van de kleuren lichter dan het origineel te
maken.
Medium*
Verandert de hoeveelheid kleuren om het contrast van de kleuren donkerder of lichter dan het
origineel te maken niet.
Hoog
Verandert de hoeveelheid kleuren om het contrast van de kleuren donkerder dan het origineel te
maken.
Autom. belichting
Aan*
Onderdrukt de achtergrond van het origineel om de tekst op de kopie te verbeteren.
Uit
Onderdrukt de achtergrond niet.
Autom. Bel. niveau
Normaal*
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Normaal.
Hoger(1)
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Hoger(1).
Hoger(2)
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Hoger(2).
Marge boven/onder
0,0-2,0 inch (0-50 mm)
Specificeert de waarden van de boven- en onderkantlijn.
0.1 inch* (2 mm)
Marge links/rechts
0,0-2,0 inch (0-50 mm)
Specificeert de waarde van de linker- en rechterkantlijnen.
0.1 inch* (2 mm)
Marge midden
0,0-2,0 inch (0-50 mm)
Specificeert de waarde van de middenkantlijn.
0.0 inch* (0 mm)
TIFF bestandsform.
TIFF V6*
Stelt het bestandsformaat voor TIFF in op TIFF V6.
TTN2
Stelt het bestandsformaat voor TIFF in op TTN2.
Beeldcompressie
Laag
Stelt het niveau voor beeldcompressie in op laag.
Medium*
Stelt het niveau voor beeldcompressie in op Medium.
Hoog
Stelt het niveau voor beeldcompressie in op Hoog.
Max.emailformaat
50-16384
Stelt de maximale grootte van een e-mail in dat verstuurd kan worden binnen het bereik van 50 Kb
tot 16384 Kb. De standaardwaarde is 2048 K bytes.
2048*
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de
wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen knop om de
wijzigingen door te voeren.
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-faxinstellingen.
Mogelijkheden:

Kopie oorspr.
Toepassing:
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-kopieerinstellingen:
Mogelijkheden:
Resolutie
Standaard*
Verbetert de uitvoerkwaliteit van het origineel. Gebruik deze voor documenten met normaal-formaat
letters.
Fijn
Verbetert de uitvoerkwaliteit van het origineel. Gebruik deze stand voor documenten met erg kleine
letters of dunne lijnen of documenten die zijn gedrukt met een dot-matrix printer.
Superfijn
Verbetert de uitvoerkwaliteit van het origineel. Voor documenten die extreem fijne details bevatten. De
superfijne modus is alleen ingeschakeld als het apparaat op afstand de Superfijn resolutie ook
ondersteunt.
Foto
Verbetert de uitvoerkwaliteit van het origineel. Voor documenten die fotografische afbeeldingen bevatten.
Lichter/Donkerder
Lichter 3
Dit maakt de documenten lichter dan het origineel. Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter 2
Lichter 1
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder 1
Dit maakt de documenten donkerder dan het origineel. Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of
potloodschetsen.
Donkerder 2
Donkerder 3
Vertraagde start
00:00-23:59
Stelt de starttijd voor fax-verzending in voor het versturen van een fax op een specifiek tijdstip. De
standaardinstelling is 21:00.
21:00*
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de wijzigingen
door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe
instellingen toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen knop om de wijzigingen
door te voeren.
Kleur
Zwart-wit
Drukt in zwart en witmodus af.
Kleur*
Drukt in kleurmodus af.
Lade selecteren
Lade1*
Het papier wordt gevoed vanuit lade 1.
SSF
Het papier wordt ingevoerd via de enkele velinvoer.
SSF-papierformaat
A4
Stelt het documentformaat in op A4.
A5
Stelt het documentformaat in op A5.
B5
Stelt het documentformaat in op B5.
Letter*
Stelt het documentformaat in op Letter.
Folio
Stelt het documentformaat in op Folio.
Legal
Stelt het documentformaat in op Legal.
Executive
Stelt het documentformaat in op Executive.
Monarch
Stelt het documentformaat in op Monarch.
DL
Stelt het documentformaat in op DL.
C5
Stelt het documentformaat in op C5.
Envelop #10
Stelt het documentformaat in op Envelop #10.
SSF-papiersoort
Normaal*
Stelt het documentformaat in op Normaal.
Normaal dik
Stelt het documentformaat in op Normaal dik.
Voorbladen
Stelt het documentformaat in op Voorbladen.
Voorbladen dik
Stelt het documentformaat in op Voorbladen dik.
Etiket
Stelt het documentformaat in op Label.
Gecoat
Stelt het documentformaat in op Gecoat.
Gecoat dik
Stelt het documentformaat in op Gecoat dik.
Gerecycled
Stelt het documentformaat in op Gerecycled.
Envelop
Stelt het documentformaat in op Envelop.
Normaal Z2
Stelt het documentformaat in op Normaal S2.
Normaal dik Z2
Stelt het documentformaat in op Normaal dik Z2.
Voorbladen Z2
Stelt het documentformaat in op Voorbladen Z2.
Voorbl.dik Z2
Stelt het documentformaat in op Voorbl.dik Z2.
Gecoat Z2
Stelt het documentformaat in op Gecoat Z2.
Gerecycled Z2
Stelt het documentformaat in op Gerecycled Z2.
Verkl/Vergrot
Aangepast
Stelt de standaardverhouding voor vergroting/verkleining in op het aangepaste formaat.
200%
Stelt de standaardverhouding voor vergroting in wanneer u de standaard meeteenheid op
millimeter instelt.
A5®A4 (141%)
A5®B5 (122%)
100%
Vergroot of verkleint het formaat van een gekopieerd beeld niet.
B5®A5 (81%)
Stelt de standaardverhouding voor verkleining in wanneer u de standaard meeteenheid op
millimeter instelt.
A4®A5 (70%)
50%
200%
Stelt de standaardverhouding voor vergroting in wanneer u de standaard meeteenheid op
inch instelt.
Verklaring®Legal
(154%)
Verklaring®Letter
(129%)
100%
Vergroot of verkleint het formaat van een gekopieerd beeld niet.
Legal® Letter (78%)
Stelt de standaardverhouding voor verkleining in wanneer u de standaard meeteenheid op
inch instelt.
Ledger® Letter (64%)
50%
Verkl/Vergrot aangepast
25-400%
Verkleint of vergroot de afbeelding naar het aangepaste formaat wanneer u Verkl/Vergrot
aangepast op Aangepast instelt.
100%*
Origineel type
Tekst
Verbetert de kwaliteit van afbeeldingen op documenten met tekst.
Foto
Verbetert de kwaliteit van afbeeldingen op documenten met foto's.
Tekst & Foto*
Verbetert de kwaliteit van afbeeldingen op documenten met zowel tekst en foto's/grijstinten.
Documentformaat
Autom.*
Detecteert automatisch het formaat van het document.
A4
Stelt het documentformaat in op A4.
Letter
Stelt het documentformaat in op Letter.
B5
Stelt het documentformaat in op B5.
A5
Stelt het documentformaat in op A5.
Executive
Stelt het documentformaat in op Executive.
Folio
Stelt het documentformaat in op Folio.
Legal
Stelt het documentformaat in op Legal.
Lichter/Donkerder
Lichter 3
Dit maakt de kopie lichter dan het origineel. Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter 2
Lichter 1
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder 1
Dit maakt de kopie donkerder dan het origineel. Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of
potloodschetsen.
Donkerder 2
Donkerder 3
Scherpte
Zachter
Dit maakt de kopie zachter dan het origineel.
Normaal*
Dit maakt de kopie niet scherper of zachter dan het origineel.
Scherper
Dit maakt de kopie scherper dan het origineel.
Kleurverzadiging
Laag
Verlaagt de kleurverzadiging om de kleur van de kopie lichter te maken.
Medium*
De kleurverzadiging is hetzelfde als het origineel.
Hoog
Verhoogt de kleurverzadiging om de kleur van de kopie helderder te maken.
Autom. belichting
Aan*
Onderdrukt de achtergrond van het origineel om de tekst op de kopie te verbeteren.
Uit
Onderdrukt de achtergrond niet.
Autom. Bel. niveau
Normaal
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Normaal.
Hoger(1)
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Hoger(1).
Hoger(2)
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Hoger(2).
Kleurbalans (geel laag)
-3-3
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid geel in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (geel medium)
-3-3
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid geel in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (geel hoog)
-3-3
Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid geel in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (Magenta laag)
-3-3
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid magenta in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (Magenta
medium)
-3-3
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid magenta in. De uitgangswaarde is
0.
0*

Fax instellingen
Toepassing:
het specificeren van de faxinstellingen.
Mogelijkheden:
Kleurbalans (Magenta hoog)
-3-3
Stelt het niveau van kleurbalans van hoge dichtheid magenta in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (Cyaan laag)
-3-3
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid cyaan in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (Cyaan medium)
-3-3
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid cyaan in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (Cyaan hoog)
-3-3
Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid cyaan in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (zwart laag)
-3-3
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid zwart in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (zwart medium)
-3-3
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid zwart in. De uitgangswaarde is 0.
0*
Kleurbalans (zwart hoog)
-3-3
Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge zwarting zwart. De uitgangswaarde is 0.
0*
Meervoudig omhoog
Uit*
Dit geeft geen twee-op-een kopie.
Auto
Voorautomatischverkleinenvandeoriginelenomzepassendtemakenopéénvelpapier.
Ident.kopie
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het oorspronkelijk formaat.
Handmatig
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het formaat dat u hebt gekozen met
verkleinen/vergroten.
Gesorteerd
Ongesorteerd*
Sorteert de kopieertaak niet.
Gesorteerd
Sorteert de kopieertaak.
Marge boven/onder
0,0-2,0 inch (0-50 mm)
Specificeert de waarden van de boven- en onderkantlijn.
0.2 inch* (4 mm)
Marge links/rechts
0,0-2,0 inch (0-50 mm)
Specificeert de waarde van de linker- en rechterkantlijnen.
0.2 inch* (4 mm)
Marge midden
0,0-2,0 inch (0-50 mm)
Specificeert de waarde van de middenkantlijn.
0.0 inch* (0 mm)
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de
wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te
passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen knop om de
wijzigingen door te voeren.
Ontvangstfunctie
Telefoon
Stelt de standaard fax-ontvangstmodus in op Telefoon.
Fax*
Stelt de standaard fax-ontvangstmodus in op Fax.
Telefoon/Fax
Stelt de standaard fax-ontvangstmodus in op Telefoon/Fax.
Antwoordapparaat/fax
Stelt de standaard fax-ontvangstmodus in op Antwoordapparaat/Fax.
DRPD
Stelt de standaard fax-ontvangstmodus in op DRPD.
Auto-ontv. Fax
0-255
Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat na het ontvangen van een
inkomende oproep in 0-255 seconden De uitgangswaarde is 0.
0*
Auto-ontv.Fax/Tel
0-255
Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat de externe telefoon een
inkomende oproep ontvangt in 0-255 seconden. The standaard is 6.
6*
Aut.ontv.Antw/Fax
0-255
Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat het externe
antwoordapparaat een inkomende oproep ontvangt in 0-255 seconden. The standaard is 21.
21*
Lijnmonitor
Uit
Zet het volume van de lijnmonitor uit die hoorbaar een transmissie via de interne luidspreker
controleert tot een verbinding is gemaakt.
Laag
Specificeert het volume van de lijnmonitor.
Medium*
Hoog
Beltoon-sterkte
Uit
Zet het volume van de beltoon, dat aangeeft dat een inkomende oproep een telefoonoproep is.,
via de interne luidspreker, indien Ontvangstfunctie is ingesteld op Telefoon/Fax.
Laag
Specificeert het volume van de beltoon.

Medium
Hoog*
Lijntype
PSTN*
Stelt het standaard lijntype in op PSTN.
PBX
Stelt het standaard lijntype in op PBX.
Toon/puls
Toon*
Stelt het kiestype in op Toon.
Puls(10PPS)
Stelt het kiestype in op Puls(10PPS).
Puls(20PPS)
Stelt het kiestype in op Puls(20PPS).
Uitgst. herverz.
3-255
Specificeert de interval tussen verstuurpogingen binnen het bereik van 3 tot 255 seconden. The
standaard is 8 seconden.
8*
Poging. nr.herh.
0-13
Specificeert het aantal opnieuw gedraaide belpogingen die moeten worden gedaan wanneer het
nummer van de bestemmingsfax bezet is, binnen het bereik van 0 tot 13. De standard is 3.
3*
Uitg. nr.herh.
1-15
Specificeert de interval tussen verstuurpogingen binnen het bereik van 1 tot 15 minuten. The
standaard is 1.
1*
Junk-fax-instelling
Aan
Weigert faxen die verstuurd zijn van ongewenste nummers door faxen uitsluitend te accepteren
vanaf de faxnummers die in het telefoonboek geregistreerd staan.
Uit*
Weigert geen faxen die verstuurd zijn van ongewenste nummers.
Ontv.op afstand
Aan
Ontavngt een fax door op een externe ontvangstcode te drukken op de externe telefoon na het
opnemen van de telefoonhoorn.
Uit*
Ontvangt geen fax door op een externe ontvangstcode te drukken op de externe telefoon na het
opnemen van de telefoonhoorn.
Ontv.afst.toon
00-99
Specificeert de toon om Ontvangen op afstand te starten. The standaard is 00.
00*
Faxkoptekst
Aan*
Drukt de afzenderinformatie af op de aanhef van faxen.
Uit
Drukt geen afzenderinformatie af op de aanhef van faxen.
Naam faxkoptekst
30byte
Stelt de naam van de verzender in die zal worden afgedrukt op de koptekst op faxen.
Faxnummer
20byte
Stelt het faxnummer van de printer in dat zal worden afgedrukt op de koptekst van faxen.
Faxvoorpagina
Aan
Bevestigt een voorbladpagina aan faxen.
Uit*
Bevestigt geen voorbladpagina aan faxen.
DRPD-patroon
Patroon 1-6
Biedt een apart nummer voor faxverzending met een herkenbaar belpatroon. The standaard is
Patroon 4.
Patroon 4*
Doorgestuurde fax
Alleen bij fouten
Stuurt de inkomende faxen alleen naar een gespecificeerde bestemming wanneer een fout
optreedt.
Aan
Struurt de inkomende faxen altijd door naar een gespecificeerde bestemming.
Uit*
Stuurt geen van de inkomende faxen door naar een gespecificeerde bestemming.
Faxdrstuurnummer
50 byte
Specificeert de bestemming waarnaar inkomende faxen zullen worden doorgestuurd.
Faxdrstuurafdruk
Aan
Drukt alle inkomende faxen af die doorgestuurd worden naar de gespecificeerde bestemming.
Uit*
Drukt geen inkomende faxen af die doorgestuurd worden naar de gespecificeerde bestemming.
Faxdrstrfoutafdr.
Aan*
Drukt inkomende faxen af waarvan het doorsturen niet gelukt is wanneer de Faxdrstuurafdruk
niet is geselecteerd.
Uit
Drukt geen inkomende faxen af waarvan het doorsturen niet gelukt is wanneer de
Faxdrstuurafdruk niet is geselecteerd.
Voorkiezen
Aan
Stelt een voorkiesnummer in.
Uit*
Stelt geen voorkiesnummer in.
Voorkiesnummer
5byte
Stelt een voorkiesnummer tot vijf cijfers in. Dit nummer wordt dan gekozen voordat er enig
automatisch gekozen nummer wordt gedraaid.
Wis formaat
Uit*
Drukt iedere uitstekende strook aan de onderkant van een fax af zonder het weg te laten.
Aan
Voor weglaten van een uitstekende strook aan de onderkant van de pagina.
Autom. verkleinen
Verkleint automatisch een faxpagina zodanig dat het past op het geschikte papierformaat.
ECM
Aan*
Schakelt de ECM in (Error Correction Mode). Om de ECM te gebruiken, moet de apparaten op
afstand de ECM ook ondersteunen.
Uit
Schakelt de ECM uit.
Modemsnelheid
2.4
Stelt u in staat om de modemsnelheid voor de fax aan te passen wanneer een fax-verkeer of
ontvangstfout optreedt. The standaard is 33.6.
4.8
9.6
11.4
33.6*
Fax-activiteit
Autom. afdrukken*
Drukt automatisch een fax activiteitenrapport af na iedere 50 inkomende en uitgaande fax-
communicatie.
Niet autom. afdrukken
Drukt niet automatisch het Taakactiviteitrapport af.
Fax-verzending
Altijd afdrukken
Drukt een verzendrapport af na iedere fax-verzending.
Bij fout afdrukken*
Drukt alleen een verzendrapport af wanneer een fout optreedt.
Afdruk. uitschak.
Drukt geen verzendrapport af na een fax-verzending.
Fax-rondzending
Altijd afdrukken*
Drukt een verzendrapport af na iedere fax-verzending.
Bij fout afdrukk.
Drukt alleen een verzendrapport af wanneer een fout optreedt.
Afdruk. uitschak.
Drukt geen verzendrapport af na een fax-verzending naar meerdere bestemmingen.
Diagnose
Het tabblad Diagnose bevat de pagina's Grafiekafdruk, Machinecontrole, Controlefunctie papierwikkel, Info omgevingssensor, Roerfunctie ontwikkelaar
en Vernieuwenmodus.

Grafiekafdruk
Toepassing:
Voor afdrukken van verschillende schema's die gebruikt kunnen worden voor de diagnose van de printer.
Mogelijkheden:

Machinecontrole
Toepassing:
voor het controleren van de werking van de componenten van de printer.
Mogelijkheden:

Faxprotocol
Altijd afdrukken
Drukt een protocol monitorrapport af na iedere fax-verzending.
Bij fout afdrukk.
Drukt het protocol monitorrapport alleen af wanneer een fout optreedt.
Afdrukken uitschakelen*
Drukt geen protocol monitorapport af.
Land
Selecteert het land waar de printer wordt gebruikt.
The standaard is Verenigde Staten.
Nieuwe instellingen toepassen
Na het voltooien van de instellingen, druk op de knop Nieuwe instellingen toepassen om de
wijzigingen door te voeren.
Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen
toe te passen.
Druk op de Start de printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen knop om de
wijzigingen door te voeren.
Configuratiegrafiek
tekenbreedte
Genereert volle halftoonpagina's voor Geel, Magenta, Cyaan en zwart. Genereert ook pagina's om de pitch te controleren. Er
worden vijf pagina's gegenereerd. Het schema is uitvoer voor papier met formaat A4 of Letter.
Configuratiegrafiek ghost
Genereerteenschemaomhetafdrukkenvanghoststecontroleren.Éénpaginawordtgegenereerd.Hetschemaisuitvoer
voor papier met formaat A4 of Letter.
Configuratiegrafiek 4
kleuren
Bandenindekleurengeel,magenta,cyaanenzwartwordengegenereerdmetvariërendedichtheid.Éénpaginawordt
gegenereerd. Het schema is uitvoer voor papier met formaat A4 of Letter.
MQ-grafiek
Genereert schema's voor het controleren van het binden in A4 of Letter.
Uitlijngrafiek
Genereerteenschemavoorhetcontrolerenvandejuistebelijningvandeafdrukophetpapier.Éénpaginawordt
gegenereerd. Het schema is uitvoer voor papier met formaat A4 of Letter.
PHD Configuratiegrafiek
vernieuwen
Genereert een schema voor het controleren van de lichtzwakte van de PHD-eenheid.Éénpaginawordtgegenereerd.Het
schema is uitvoer voor papier met formaat A4 of Letter.
Machinecontrole
Bedieningscontrole
hoofdmotor*
Klik op Start om de hoofdmotor in de printer in werking te stellen. Bevestig het motorgeluid.
Bedieningscontrole
fusermotor
Klik op Starten om de fusermotor in werking te stellen. Bevestig het motorgeluid.
Bedieningscontrole
transportrol*1
Klik op Starten om de transportrol in werking te stellen. Bevestig het motorgeluid.
Bedieningscontrole REGI
CLUTCH
Klik op Starten om de REGI CLUTCH in werking te stellen. Bevestig dat u de clutch kunt horen klikken.
Controle inspuitmotor (Geel)
Klik op Starten om de inspuitmotor in werking te stellen voor iedere tonercassette. Bevestig het
motorgeluid.
Controle inspuitmotor
(Magenta)
Controle inspuitmotor
(Cyaan)
Controle inspuitmotor
(Zwart)
Geluid afspelen
Speelt door de luidsprekers van uw computer een opname af van het normale geluid voor het huidige
geselecteerde onderdeel voor Machinecontrole.
Starten
Klik op deze toets om de werking van de geselecteerde onderdelen te controleren met Machinecontrole
en stuur de uitvoerresultaten naar Resultaat.
*
1
Wanneer u de transportrolwerking controleert, verwijdert u de papierlade uit de printer.
Controlefunctie papierwikkel
Toepassing:
Om na te gaan of het papier in de fuser gekreukt is.
Deze functie stopt met afdrukken voordat het papier de fuser in gaat. Controleer nadat het papier in de printer is ingevoerd het volgende:
l Als het papier is gekreukt, is dit niet in de fuser gebeurd.
l Als het papier niet is gekreukt, dan is het kreuken gebeurt in de fuser.
Mogelijkheden:

Info omgevingssensor
Toepassing:
Om de de uitvoer van de informatie van de interne omgevingssensor van de printer naar Resultaat over te brengen door te drukken op de toets Info
omgevingssensor ophalen.

Roerfunctie ontwikkelaar
Toepassing:
Om de ontwikkelmotor te roteren en de toner om te roeren in de tonercassette.
Mogelijkheden:

Vernieuwenmodus
Toepassing:
Om op een tonercassette of PHD-eenheid te gebruiken wanneer u die moet vervangen voordat die op is, of om de toner in een nieuwe tonercassette om te
roeren.

Papierformaat
Letter*
Specificeert het formaat van het te gebruiken papier door de Controlefunctie papierwikkel.
Legal
Envelop #10
Folio
Executive
Monarch
A4
A5
B5
C5
DL
Papiersoort
Normaal*
Specificeert het type te gebruiken papier door de Controlefunctie papierwikkel.
Normaal dik
Voorbladen
Voorbladen dik
Etiket
Envelop
Gerecycled
Achterkant
Uit*
Gebruik de afdrukzijde 2 van het papier niet.
Aan
Gebruikt de afdrukzijde 2 van het papier.
Kleurmodus
Kleur*
Drukt in kleurmodus af.
Zwart
Drukt in monochrome modus af.
Starten
Klik op deze knop om in het gespecificeerde papierformaat, type en kleurmodus af te drukken.
Roerfunctie ontwikkelaar
Klik op Starten om de toner te roeren.
OPGELET: De Vernieuwenmodus gebruikt veel extra toner.
Mogelijkheden:
Terug naar inhoud pagina

Verversfunctie toner
Geel
Klik op Geel om de gele cassette te reinigen.
Magenta
Klik op Magenta om de magenta cassette te reinigen.
Cyaan
Klik op Cyaan om de Cyaan cassette te reinigen.
Zwart
Klik op Zwart om de zwarte cassette te reinigen.
PHD Vernieuwenmodus
PHD
Klik op PHD om de PHD-eenheid te reinigen.
Terug naar inhoud pagina
 Begrijpen van de menu's
GebruikvandeKOPIËRENmenu's
Gebruik van de SCANNEN-menu's
Gebruik van de FAX-menu's
Gebruik van de TAAKSTATUS-menu's.
Gebruik van de INSTELLENmenu's
instellen Paneelvergrendeling
Als uw printer is gekoppeld aan een netwerk dat beschikbaar is voor een aantal gebruikers, kan de toegang tot het Beheermenu beperkt worden. Dit voorkomt
dat andere gebruikers het bedieningspaneel kunnen gebruiken om onbedoeld een gebruikersinstelling te wijzigen die is vastgesteld door de beheerder.
U kunt echter nog wel uw printer-stuurprogramma gebruiken om gebruikersinstellingen te overschrijven en instellingen te selecteren voor individuele
afdruktaken.
GebruikvandeKOPIËRENmenu's
Gebruik de KOPIËREN menu's voor de configuratie van diverse kopieerfuncties.

Aantalkopieën
Toepassing:
Ukunthetaantalkopieëninstellenvan1tot99.

Kleur
Toepassing:
Ukuntkiezenvoorkopiëreninkleurofzwart-wit.
Mogelijkheden:

Lade selecteren
Toepassing:
Voor keuze van de papierinvoerlade.
Mogelijkheden:

SSF-papierformaat
Toepassing:
Voor het specificeren van het standaard papierformaat van de enkele velinvoer.
Mogelijkheden:
Kleur*
Drukt in kleurmodus af.
Zwart-wit
Drukt in zwart en witmodus af.
Lade 1*
Het papier wordt gevoed vanuit lade 1.
SSF
Het papier wordt ingevoerd via de enkele velinvoer.
Letter*1
Folio
Legal
Executive
Monarch

SSF-papiersoort
Toepassing:
Voor het specificeren van het standaard papiersoort van de enkele velinvoer.
Mogelijkheden:

Verkl/Vergrot
Toepassing:
Vergroot of verkleint het formaat van een gekopieerd beeld.
Mogelijkheden:

Origineeltype
Toepassing:
Verbeteren van de beeldkwaliteit door het soort van het originele document te selecteren.
DL
C5
Envelop #10
A4
A5
B5
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
OPMERKING: SSF papierformaat wordt alleen weergegeven wanneer afdrukmedia in de enkele velinvoer is geplaatst.
Normaal*
Normaal dik
Voorbladen
Voorbladen dik
Etiket
Gecoat
Gecoat dik
Gerecycled
Envelop
Normaal Z2
Normaal dik Z2
Voorbladen Z2
Voorbl.dik Z2
Gecoat Z2
Gerecycled Z2
OPMERKING: SSF-papiersoort wordt alleen weergegeven wanneer afdrukmedia in de enkele velinvoer is geplaatst.
100%*
Vrkl® Brf (129%)*1/A5®B5 (122%)*2
Vrkl® Brf (154%)*1/A5®A4 (141%)*2
200%
Aangepast 100%
50%
Vrkl® Brf (64%)*1/A4®A5 (70%)*2
Vrkl® Brf (78%)*1/B5®A5 (81%)*2
*
1
Deze opties worden weergegeven als INSTELLEN ® Beheermenu ® Systeeminstell. ® mm/inch zijn ingesteld op inch.
*
2
Deze opties worden weergegeven als INSTELLEN ®Beheermenu ® Systeeminstell. ® mm/inch is ingesteld op mm.
OPMERKING: De Aangepastwaarde kunt u in procenten instellen.
Mogelijkheden:

Documentformaat
Toepassing:
Voor het specificeren van het standaard papierformaat.
Mogelijkheden:

Lichter/Donkerder
Toepassing:
Om de kopie lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:

Scherpte
Toepassing:
Verstellen van de scherpte om de kopie scherper of zachter te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:

Kleurverzadiging
Toepassing:
Om de hoeveelheid kleuren aan te passen om de kleuren donkerder of lichter dan het origineel te maken.
Mogelijkheden:
Tekst & Foto*
Gebruikt voor documenten met zowel tekst als foto's.
Foto
Gebruikt voor documenten met foto's.
Tekst
Gebruikt voor documenten met tekst.
Autom.*
A4
Letter
B5
A5
Executive
Folio
Legal
OPMERKING: Wanneer Autom. wordt geselecteerd, neemt de printer aan dat het documentformaat het formaat is van afdrukmedia dat geplaatst is in
lade 1 of de enkele velinvoer.
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Normaal*
Dit maakt de kopie niet scherper of zachter dan het origineel.
Scherper
Dit maakt de kopie scherper dan het origineel.
Zachter
Dit maakt de kopie zachter dan het origineel.
Medium*
De kleurverzadiging is hetzelfde als het origineel.

Autom. belichting
Toepassing:
Om de achtergrond te onderdrukken van het origineel om de tekst op de kopie te verbeteren.
Mogelijkheden:

Meervoudig omhoog
Toepassing:
Omtweeoriginelenaftedrukkenopéénkantvaneenenkelvelpapier
Mogelijkheden:

Gesorteerd
Toepassing:
Voor sorteren van de kopieertaak.
Mogelijkheden:

Marge boven/onder
Toepassing:
Voor het specificeren van de boven- en ondermarges van de kopie.
Mogelijkheden:

Marge links/rechts
Toepassing:
Voor het specificeren van de linker- en rechtermarges van de kopie.
Mogelijkheden:

Marge midden
Hoog
Verhoogt de kleurverzadiging om de kleur van de kopie helderder te maken.
Laag
Verlaagt de kleurverzadiging om de kleur van de kopie lichter te maken.
Aan*
Onderdrukt de achtergrond om de tekst te verbeteren.
Uit
Onderdrukt de achtergrond niet.
Uit*
Dit geeft geen twee-op-een kopie.
Autom.
Voorautomatischverkleinenvandeoriginelenomzepassendtemakenopéénvelpapier.
ID-kopie
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het oorspronkelijk formaat.
Handmatig
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het formaat dat u hebt gekozen met verkleinen/vergroten.
Ongesorteerd*
Sorteert de kopieertaak niet.
Gesorteerd
Sorteert de kopieertaak.
0.2 inch* (4 mm*)
Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm).
0.0-2.0 inch (0-50 mm)
0.2 inch* (4 mm*)
Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm).
0.0-2.0 inch (0-50 mm)
Toepassing:
Voor bepalen van de middenmarge van de kopie.
Mogelijkheden:

Kopie oorspr.
Toepassing:
Om de standaardinstellingen van het menu KOPIËREN aan te passen.
Met Kopie oorspr. kunt u de volgende items configureren in aanvulling op de items onder het menu KOPIËREN.

Aut.belichtniveau
Toepassing:
Om het standaardniveau voor het onderdrukken van de achtergrond te specificeren.
Mogelijkheden:

Kleurbalans
Toepassing:
Om het standaard niveau voor kleurbalans binnen -3 tot +3 te specificeren.
Mogelijkheden:
Gebruik van de SCANNEN-menu's
Gebruik de SCANNEN menu's voor de configuratie van diverse scanfuncties.

Scan naar email
Toepassing:
Om een gescande afbeelding als bijlage aan een e-mail te bevestigen.
Mogelijkheden:
0.0 inch* (0 mm*)
Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm).
0.0-2.0 inch (0-50 mm)
Normaal*
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Normaal.
Hoger(1)
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Hoger(1).
Hoger(2)
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Hoger(2).
G.lage belichting
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid geel in.
G.midd.belichting
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid geel in.
G.hoge belichting
Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid geel in.
Magenta. Lage Verz.
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid magenta in.
M.midd.belichting
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid magenta in.
M.hoge belichting
Stelt het niveau van kleurbalans van hoge dichtheid magenta in.
C.lage belichting
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid cyaan in.
C.midd.belichting
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid cyaan in.
C.hoge belichting
Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid cyaan in.
Z.lage belichting
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid zwart in.
Z.midd.belichting
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid zwart in.
Z.hoge belichting
Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge zwarting zwart.

Scan naar netwerk
Toepassing:
Voor opslag van een gescande afbeelding op een netwerkserver of een computer.
Mogelijkheden:

Scan naar applic.
Toepassing:
Voor het opslaan van gescande gegevens op een computer.
Met de toepassing Scan naar applic. kunt u gescande gegevens importeren van de printer naar een computer die aangesloten is via een USB-kabel. Op de
computer moet de Scanknop-managergeïnstalleerdzijnomgegevensteontvangen.

Bestandsformaat
Toepassing:
Voor keuze van het bestandsformaat voor opslag van de gescande afbeelding.
Mogelijkheden:

Kleur
Toepassing:
U kunt kiezen voor scannen in kleur of zwart-wit.
Mogelijkheden:

Resolutie
Toepassing:
Voor het specificeren van de resolutie voor een gescande afbeelding.
Mogelijkheden:
Email invoer*
Stelt u in staat om E-mailadres in te voeren.
Adresboek
Selecteert een E-mailadres uit het adresboek.
Groepsemail
Selecteert een E-mailadres uit de geregistreerde E-mailgroepen.
Adres zoeken
Stelt u in staat om een E-mailadres of groepsadres te zoeken en het te specificeren als de E-mailgeadresseerde.
Van
Specificeert de afzender met behulp van het volgende:
l Adreskeuze voor e-mail
l Adresboek
Server*
Slaat het gescande beeld op in een server met behulp van het FTP verzendprotocol.
Adres zoeken
Stelt u in staat om een serveradres op te zoeken en het als de verstuurbestemming te specificeren.
Computer
Slaat het gescande beeld op in de computer met behulp van het Server Message Block (SMB)-opslagprotocol.
PDF*
Meerpagina TIFF
TIFF
JPEG
Kleur*
Scant in kleurmodus.
Kleur(Foto)
Scant in kleurmodus. Dit is geschikt voor fotografische afbeeldingen.
Zwart-wit
Scant in zwart en witmodus.
Grijstinten
Scant in grijstintenmodus.

Documentformaat
Toepassing:
Voor keuze van het meest gangbare papierformaat.
Mogelijkheden:

Lichter/Donkerder
Toepassing:
Voor het verstellen van de zwarting om de afbeelding lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:

Scherpte
Toepassing:
Voor het verstellen van de scherpte om de afbeelding scherper of zachter te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:

Contrast
Toepassing:
Om de hoeveelheid kleuren aan te passen om het contrast van de kleuren donkerder of lichter dan het origineel te maken.
Mogelijkheden:

200*
300
400
600
Autom.*
A4
Letter
B5
A5
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Normaal*
Dit maakt de gescande afbeelding niet scherper of zachter dan het origineel.
Scherper
Dit maakt de gescande afbeelding scherper dan het origineel.
Zachter
Dit maakt de gescande afbeelding zachter dan het origineel.
Medium*
Verandert de hoeveelheid kleuren om het contrast van de kleuren donkerder of lichter dan het origineel te maken niet.
Hoog
Verandert de hoeveelheid kleuren om het contrast van de kleuren donkerder dan het origineel te maken.
Laag
Verandert de hoeveelheid kleuren om het contrast van de kleuren lichter dan het origineel te maken.
Autom. belichting
Toepassing:
Om de achtergrond te onderdrukken van het origineel om de tekst op de kopie te verbeteren.
Mogelijkheden:

Marge boven/onder
Toepassing:
Voor het specificeren van de boven- en ondermarges van de gescande afbeelding.
Mogelijkheden:

Marge links/rechts
Toepassing:
Voor het specificeren van de linker- en rechtermarges van de gescande afbeelding.
Mogelijkheden:

Marge midden
Toepassing:
Voor het specificeren van de middenmarge van de gescande afbeelding.
Mogelijkheden:

Oorspr.scaninst.
Om de standaardinstellingen van het menu SCANNEN aan te passen.
Met Oorspr.scaninst. kunt u de volgende items configureren in aanvulling op de items onder het menu SCANNEN.

Autom. Bel. niveau
Toepassing:
Om het standaardniveau voor het onderdrukken van de achtergrond te specificeren.
Mogelijkheden:

Aan*
Onderdrukt de achtergrond om de tekst te verbeteren.
Uit
Onderdrukt de achtergrond niet.
0.1 inch* (2 mm*)
Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm).
0.0-2.0 inch (0-50 mm)
0.1 inch* (2 mm*)
Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm).
0.0-2.0 inch (0-50 mm)
0.0 inch* (0 mm*)
Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm).
0.0-2.0 inch (0-50 mm)
OPMERKING:
Normaal*
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Normaal.
Hoger(1)
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Hoger(1).
Hoger(2)
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in op Hoger(2).

TIFF bestandsform.
Toepassing:
Voor het specificeren van het standaard bestandsformaat voor TIFF.
Mogelijkheden:

Beeldcompressie
Toepassing:
Voor het specificeren van het niveau voor beeldcompressie.
Mogelijkheden:

Max.emailformaat
Toepassing:
Voor het specificeren van de maximale e-mailgrootte dat verstuurd kan worden. De standaardwaarde is 2048 K bytes.
Gebruik van de FAX-menu's
Gebruik de FAX menu's voor de configuratie van diverse faxfuncties.

Telefoonnummer
Toepassing:
Voor het invoeren van een faxnummer van de bestemming.

Snelkiezen
Toepassing:
Voor het selecteren van de snelkiescode vanuit het Telefoonboek. Er kunnen tot 200 snelkiescodes in het Telefoonboek worden geregistreerd.

Telefoonboek
Toepassing:
Voor het selecteren van faxnummer vanuit het Telefoonboek.

Aanvul.Telefoonboek
OPMERKING:
TIFF V6*
Stelt het standaard bestandsformaat voor TIFF in op TIFF V6.
TTN2
Stelt het standaard bestandsformaat voor TIFF in op TTN2.
OPMERKING:
Medium*
Stelt het niveau voor beeldcompressie in op Medium.
Laag
Stelt het niveau voor beeldcompressie in op Laag.
Hoog
Stelt het niveau voor beeldcompressie in op Hoog.
OPMERKING: De FAX-service kan niet worden gebruikt tenzij u een landcode instelt onder Land. Als Land niet is ingesteld, verschijnt de melding Land
instellen fax op het scherm.
Toepassing:
Voor het toevoegen van een snelkeuzenummer of groepsbelnummer aan het Telefoonboek.

Groep bellen
Toepassing:
Voor het selecteren van een groepsfaxnummer vanuit het Telefoonboek.

Tel.boek zoeken
Toepassing:
Voor het doorzoeken van het Telefoonboek voor een faxnummer op naam.

Resolutie
Toepassing:
Voor het specificeren van de scanresolutie om de kwaliteit van de uitvoer te verbeteren.
Mogelijkheden:

Lichter/Donkerder
Toepassing:
Verstellen van het contrast om de kopie lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Mogelijkheden:

Ophangen
Toepassing:
Voor het handmatig verzenden of ontvangen van faxen.
Mogelijkheden:

Polling-ontvangst
Toepassing:
Standaard*
Geschikt voor documenten met normaal-formaat letters.
Fijn
Geschikt voor documenten met erg kleine letters of dunne lijnen of documenten die zijn afgedrukt met een dot-matrix printer.
Superfijn
Geschikt voor documenten met haarfijne details. De stand Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat op afstand de stand
Superfijn ook ondersteunt. Zie de opmerkingen hieronder.
Foto
Geschikt voor documenten die fotografische afbeeldingen bevatten.
OPMERKING: Faxen die gescand zijn in de stand Superfijn worden verzonden op de hoogste resolutie waavoor het ontvangende apparaat geschikt is.
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Uit*
Niet handmatig verzenden of ontvangen van faxen.
Aan
Handmatig verzenden of ontvangen van faxen.
U kunt zorgen dat u faxberichten ontvangt van faxapparaten elders wanneer u klaar bent voor ontvangst.
Mogelijkheden:

Vertraagde start
Toepassing:
Voor het verzenden van een fax op een later tijdstip.
Mogelijkheden:

Faxvoorpagina
Toepassing:
Voor het instellen of er een voorblad aan de faxen wordt bevestigd.
Mogelijkheden:

Fax oorspr. Inst.
Toepassing:
Om de standaardinstellingen van het menu Fax aan te passen.
Met Fax oorspr. Inst. kunt u de volgende items configureren in aanvulling op de items onder het menu FAX.

Vertraagde start
Toepassing:
Voor het specificeren van de starttijd van de fax-verzending.
Gebruik van de TAAKSTATUS-menu's.
Gebruik de TAAKSTATUS menu's voor het afdrukken van de opgeslagen bestanden en voltooide faxnummers.

Opslag afdruk
Dit Opslag afdruk menu biedt enkele speciale afdrukmogelijkheden zoals Veilige afdruk en Proefafdruk.

Veilige afdruk
Toepassing:
Voor het afdrukken van vertrouwelijke afdruktaken. De printer kan uw afdruktaak bewaren in het geheugen totdat u bij de printer aanwezig kan zijn om het
wachtwoord in te tikken via het bedieningspaneel.
Mogelijkheden:
Uit*
Om geen faxberichten te ontvangen via ontvangst op afroep.
Aan
Om faxberichten te ontvangen via ontvangst op afroep.
Uit*
Niet verzenden van faxberichten op een later tijdstip.
Aan
Verzenden van een fax op een later tijdstip.
OPMERKING: Er kunnen 19 vertraagde fax-taken worden opgeslagen in de Dellâ„¢ 2135cn Color Laser Multifunction Printer
Uit*
Bevestigt geen voorbladpagina aan faxen.
Aan
Bevestigt een voorbladpagina aan faxen.
OPMERKING: Het menu Opslagafdrukwordtalleenweergegevenwanneer256MBofmeergeheugengeïnstalleerdisopdeprinterenRAM-disk onder
Systeeminstell. is ingeschakeld.

Proefafdruk
Toepassing:
Voor afdrukken van een enkel exemplaar om het afdrukresultaat te controleren alvorens alle andere exemplaren af te drukken. Zo kunt u voorkomen dat een
eventuele vergissing een groot aantal malen wordt afgedrukt.
Mogelijkheden:

Veilige ontvangst
Toepassing:
om een wachtwoord te vereisen voor het afdrukken van inkomende faxen. Wanneer de voorziening veilige ontvangst is ingeschakeld, slaat de printer
inkomende faxen op en drukt ze af wanneer het juiste wachtwoord is ingevoerd op het bedieningspaneel.

Voltooide fax
Toepassing:
Voor het uitlijsten van voltooide fax-taken.

Wachtende fax
Toepassing:
Voor het uitlijsten van lopende fax-taken.
Gebruik van de INSTELLENmenu's

Oorspr.instell.
Gebruik de Oorspr.instell. om de KOPIE, SCAN, of FAXmenu-instellingen aan te passen.

Lade-instellingen
Gebruik het menu Lade-instellingenomaantegevenwelkeafdrukmediaerinlade1geplaatstis.

Lade 1
Toepassing:
Voor het specificeren van het papier dat in lade 1 geladen moet worden.
Mogelijkheden:
Afdruk+opslag
Drukt de taak af en slaat dan de gegevens op in het afdrukgeheugen.
Wis na afdruk
Drukt de taak af en verwijdert dan de gegevens uit het afdrukgeheugen.
Verwijderen
Verwijdert de taak uit het afdrukgeheugen.
Afdruk+opslag
Drukt de taak af en slaat dan de gegevens op in het afdrukgeheugen.
Wis na afdruk
Drukt de taak af en verwijdert dan de gegevens uit het afdrukgeheugen.
Verwijderen
Verwijdert de taak uit het afdrukgeheugen.
Normaal*
Normaal dik
Voorbladen

Rapporten
Gebruik het Rapporten menu voor het afdrukken van diverse soorten rapporten en lijsten.

Systeeminstell.
Toepassing:
Voorhetafdrukkenvaneenlijstmetdehuidigegebruikersinstellingen,degeïnstalleerdeopties,dehoeveelheidgeïnstalleerdprinter-geheugen, en de
toestand van de printer-benodigdheden.

Paneelinstell.
Toepassing:
Voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst met alle instellingen in de bedieningspaneel-menu's.

PCL-lettert.lijst
Toepassing:
Voor het afdrukken van een voorbeeld van de beschikbare PCL-lettertypen.
Zie ook:
"Lettertypen begrijpen", "Afdrukken van een lettertypenlijst"

PCL-macrolijst
Toepassing:
Voor afdrukken van de informatie in de gedownloade PCL macro.

Papiersoort
Voorbladen dik
Etiket
Gerecycled
Envelop
Normaal Z2
Normaal dik Z2
Voorbladen Z2
Gerecycled Z2
Papierformaat
A4*
A5
B5
Letter
Folio
Legal
Executive
Monarch
Monarch LZE
DL
DL LZE
C5
Envelop #10
Aangpst formaat
Pop-up
weergeven
Aan*
Toont een pop-upmelding die aangeeft om het papiersoort en de Papierformaat in te stellen wanneer papier geladen is in lade
1.
Uit
Toont geen pop-upmelding die aangeeft om het papiersoort en de Papierformaat in te stellen wanneer papier geladen is in
lade 1.
OPMERKING: Voor meer informatie over ondersteunde papierformaten, zie "Ondersteunde papierformaten".
Taakgeschiedenis
Toepassing:
Om een gedetailleerde lijst van de afdruk-, kopie-, fax- of scantaken die verwerkt zijn, af te drukken. Deze lijst bevat de laatste 20 taken.

Foutgeschiedenis
Toepassing:
Voor het afdrukken van een gedetailleerde lijst van papierstoringen en fatale fouten.

Kleurtestpagina
Toepassing:
Voor afdrukken van een pagina voor het testen van de kleuren.

Protocol-monitor
Toepassing:
Voor het afdrukken van een lijst van de bijgehouden protocols.

Opgesl.documenten
Toepassing:
Voor het afdrukken van een lijst van alle bestanden die zijn opgeslagen als Veilige afdruk en Proefafdruk op de RAM-disk.

Beheermenu
Gebruik het Beheermenu voor de configuratie van diverse printer-kenmerken.

Telefoonboek
Gebruik het menu Telefoonboek voor de configuratie van de snelkiesnummer- en groepskeuzenummer-instellingen.

Snelkiezen
Toepassing:
U kunt tot 200 regelmatig gebelde nummers opslaan onder de snelkiesnummers (001-200).

Groep bellen
Toepassing:
Voorhetcreërenvanfax-bestemmingen en die vast te leggen onder een tweecijferig keuzenummer. Er kunnen tot 6 groepskeuzenummers worden
vastgelegd.

Taal afdrukken
Toepassing:
Voor het specificeren van de instellingen voor PCL.

PCL
OPMERKING: Het menu Opgeslagen documentenwordtalleenweergegevenwanneer256MBofmeergeheugengeïnstalleerdisopdeprinterenRAM-
disk onder Systeeminstell. is ingeschakeld.
Gebruik het PCL menu voor het aanpassen van printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PCL-emulatie printer-taal wordt
gebruikt.

Papierformaat
Toepassing:
Voor keuze van het meest gangbare papierformaat.
Mogelijkheden:

Richting
Toepassing:
Om te bepalen in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Mogelijkheden:

Lettertype
Toepassing:
Voor keuze van het standaard lettertype uit de in de printer geregistreerde letterypen.
Mogelijkheden:
A4*
1
A5
B5
Letter*
1
Folio
Legal
Executive
Monarch
DL
C5
Envelop #10
Aangpst formaat
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
OPMERKING: Na keuze van aangepast papierformaat wordt u verzocht de gewenste lengte en breedte in te voeren.
Staand*
Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de korte kant van het papier.
Liggend
Voor afdrukken van afbeeldingen en tekstregels die parallel lopen aan de lange kant van het papier.
Courier*
Courier It
Courier Bd
Courier BdIt
LetterGothic
LetterGothic It
LetterGothic Bd
Albertus Md
Albertus XBd
Clarendon Cd
Coronet
Marigold
Arial
Arial It
Arial Bd
Arial BdIt
Times New
Times New It
Times New Bd
Times New BdIt
Symbol
Wingdings
Line Printer
Times Roman
Times It
Times Bd
Times BdIt
Helvetica
Helvetica Ob
Helvetica Bd
Helvetica BdOb
CourierPS
CourierPS Ob
CourierPS Bd
CourierPS BdOb
SymbolPS
Palatino Roman
Palatino It
Palatino Bd
Palatino BdIt
ITCBookman Lt
ITCBookman LtIt
ITCBookmanDm
ITCBookmanDm It
HelveticaNr
HelveticaNr Ob
HelveticaNr Bd
HelveticaNrBdOb
N C Schbk Roman
N C Schbk It
N C Schbk Bd
N C Schbk BdIt
ITC A G Go Bk
ITC A G Go BkOb
ITC A G Go Dm
ITC A G Go DmOb
ZapfC MdIt
ZapfDingbats
CG Times
CG Times It
CG Times Bd
CG Times BdIt
Univers Md
Univers MdIt
Univers Bd
Univers BdIt
Univers MdCd
Univers MdCdIt
Univers BdCd
Univers BdCdIt
AntiqueOlv
AntiqueOlv It
AntiqueOlv Bd
CG Omega

Tekenset
Toepassing:
Voor keuze van een stel lettertekens en symbolen voor het gekozen lettertype.
Mogelijkheden:

Lettergrootte
Toepassing:
Voor keuze van de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Mogelijkheden:
CG Omega It
CG Omega Bd
CG Omega BdIt
GaramondAntiqua
Garamond Krsv
Garamond Hlb (halfvet)
GaramondKrsvHlb
ROMAN-8*
SYMBOL
PC-8 TK
PI FONT
PS MATH
PC-850
PC-852
PC-8 DN
PC-1004
PC-775
PC-8
MATH-8
MC TEXT
MS PUB
ISO L5
ISO L6
LEGAL
ISO-69
ISO L1
ISO L2
ISO-4
ISO-6
ISO-60
ISO-15
ISO-17
ISO-21
DESKTOP
DNGBTSMS
ISO-11
WIN L1
WIN L2
WIN L5
WIN 3.0
WINBALT
WINGDINGS
PS TEXT
De waarde van de lettergrootte geeft de hoogte van de lettertekens in het gekozen lettertype. Een punt komt ongeveer overeen met 0,35 mm (1/72 inch).
Zie ook:
"Tekenbreedte en tekenhoogte"

Tekenbreedte
Toepassing:
Voor keuze van de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand.
Mogelijkheden:
Tekenbreedte geeft het aantal lettertekens met vaste afstand ertussen in een horizontale inch (2,54 cm) aan tekst. Voor niet-schaalbare lettertekens met
vaste afstand wordt de tekenafstand wel aangegeven, maar die kan niet worden gewijzigd.
Zie ook:
"Tekenbreedte en tekenhoogte"

Formulierregel
Toepassing:
Voor instellen van het aantal regels op een pagina.
Mogelijkheden:
De printer stelt de afstand tussen de regels tekst (de verticale regelafstand) in op basis van de Formulierregel en Richting menu-onderdelen. Kies eerst de
juiste Formulierregel en Richting instellingen, voordat u de Formulierregel waarde kiest.
Zie ook:
"Richting"

Aantal
Toepassing:
Voor het instellen van de standaard afdrukkwaliteit. (Voor instellen van het aantal exemplaren voor een specifieke afdruktaak gebruikt u het printer-
stuurprogramma. De waarden die u kiest in het printer-stuurprogramma krijgen altijd voorrang boven de waarden gekozen via het bedieningspaneel.)
Mogelijkheden:

Hex Dump
Toepassing:
Om de oorzaak van een afdrukprobleem op te sporen. Wanneer de Hex Dump functie is ingeschakeld, worden alle gegevens die naar de printer zijn gestuurd,
afgedrukt in hexadecimale waarden en lettertekens. De besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Mogelijkheden:
12.00*
Specificeert de waarden in veelvoud van 0,25.
4.00 - 50.00
OPMERKING: Het Lettergrootte menu wordt alleen aangegeven voor typografische lettertypen.
10.00*
Specificeert de waarden in veelvoud van 0,01.
6.00-24.00
OPMERKING: Het Tekenbreedte menu wordt alleen aangegeven voor vaste lettertypen met vaste tekenafstand.
64*
1
Specificeert de waarden in veelvoud van 1.
5-128
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
1*
Specificeert de waarden in veelvoud van 1.
1-999

Conceptmodus
Toepassing:
Om toner te besparen door vlot afdrukken in een voorlopige conceptkwaliteit. De afdrukkwaliteit zal minder zijn wanneer u afdrukt met de conceptkwaliteit.
Mogelijkheden:

Regelterminatie
Toepassing:
Voor toevoegen van de regelterminatie-commando's.
Mogelijkheden:

Standaardkleur
Toepassing:
Stelt de kleurkeuze in op Kleur of Zwart. Deze instelling wordt gebruikt voor een afdruktaak dat geen afdrukstand specificeert.
Mogelijkheden:

Aangesl netwerk
Gebruik het menu Aangesl netwerk voor het aanpassen van de printer-instellingen die van invloed zijn op de taken die naar de printer worden gestuurd via
het fysiek aangesloten netwerk.

Ethernet
Toepassing:
Voor keuze van de communicatiesnelheid en de duplex-instellingen voor Ethernet De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit-
en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:
Uitschakelen*
Voor uitschakelen van de Hex Dump functie.
Inschakelen
Voor inschakelen van de Hex Dump functie.
Uitschakelen*
Om niet af te drukken in de conceptmodus.
Inschakelen
Om af te drukken in de conceptmodus.
Uit*
Er wordt geen regelterminatie-commando toegevoegd.
CR=CR, LF=LF, FF=FF
Toevoegen-LF
Het LF commando wordt toegevoegd.
CR=CR-LF, LF=LF, FF=FF
Toevoegen-CR
Het CR commando wordt toegevoegd.
CR=CR, LF=CR-LF, FF=CR-FF
CR-XX
De CR en LF commando's worden toegevoegd.
CR=CR-LF, LF=CR-LF, FF=CR-FF
Zwart*
Voor afdrukken in zwart-wit of grijstinten.
Kleur
Voor afdrukken in kleur.
Autom.*
Voor automatische detectie van de Ethernet-instellingen.
10Base Half
Voor gebruik van 10base-T half-duplex.
10Base Full
Voor gebruik van 10base-T vol-duplex.
100Base Half
Voor gebruik van 100base-T half-duplex.

TCP/IP
Toepassing:
Het configureren van TCP/IP-instellingen.
Mogelijkheden:

Protocol
Toepassing:
Voor inschakelen of uitschakelen van de ieder protocol. De hier gekozen instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:

IP-filter
Toepassing:
Om gegevens, afkomstig van een bepaald IP-adres in het bekabelde netwerk, te blokkeren. U kunt maximaal vijf IP-adressen kiezen. De hier gekozen
instelling wordt van kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:

Initialiseer NVM
Toepassing:
100Base Full
Voor gebruik van 100base-T vol-duplex.
IP-adres
ophalen
AutoIP*
Stelt het IP-adres automatisch in. Een willekeurige waarde tussen 169.254.1.0 tot 169.254.254.255 dat momenteel niet in het
netwerk in gebruik is, wordt ingesteld als het IP-adres. Het subnetmasker is ingesteld als 255.255.0.0.
BOOTP
Stelt het IP-adres in met behulp van BOOTP.
RARP
Stelt het IP-adres in met behulp van RARP.
DHCP
Stelt het IP-adres in met behulp van DHCP.
Paneel
Gebruik deze optie wanneer u het IP-adres handmatig op het bedieningspaneel wilt instellen.
IP-adres
Wanneer een IP-adres op handmatig is ingesteld, wordt het IP gealloceerd aan de printer met het formaat nnn.nnn.nnn.nnn. Iedere
octet (8 bits=1 byte) die nnn.nnn.nnn.nnn vormt is een waarde die ligt tussen 0 en 254. 127 en iedere waarde die ligt tussen 224 tot
254 kan niet worden gespecificeerd voor het eerste octet van een Gateway-adres.
Subnetmasker
Wanneer een IP-adres op handmatig is ingesteld, wordt het Subnetmasker gespecificeerd met het formaat nnn.nnn.nnn.nnn. Iedere
octet dat nnn.nnn.nnn.nnn vormt is een waarde die ligt tussen 0 tot 255. 255.255.255.255 kan niet worden gespecificeerd als het
Subnetmasker.
Gateway-adres
Wanneer een IP-adres op handmatig is ingesteld, wordt het Gateway-adres gespecificeerd met het formaat nnn.nnn.nnn.nnn. Iedere
octet (8 bits=1 byte) die nnn.nnn.nnn.nnn vormt is een waarde die ligt tussen 0 en 254. 127 en iedere waarde die ligt tussen 224 tot
254 kan niet worden gespecificeerd voor het eerste octet van een Gateway-adres.
LPD
Inschakelen*
Schakelt de Lijnprinter Daemon (LPD) poort in.
Uitschakelen
Uitschakelen van de LDP aansluiting.
Port9100
Inschakelen*
Inschakelen van de Port9100 aansluiting.
Uitschakelen
Uitschakelen van de Port9100 aansluiting.
SNMP UDP
Inschakelen*
Schakelt de Eenvoudige Netwerk Management Protocol (SNMP) UDP-poort in.
Uitschakelen
Schakelt de SNMP UDP poort uit.
E-mailwaarschuwing
Inschakelen*
Inschakelen van de E-Mail waarschuwingfunctie.
Uitschakelen
Uitschakelen van de E-Mail waarschuwingfunctie.
EWS
Inschakelen*
Geeft toegang tot de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie die in de printer is ingebouwd.
Uitschakelen
Blokkeert toegang tot de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie die in de printer is ingebouwd.
Nr. n/Adres (n is 1-5.)
Stelt het IP-adres in voor Filter n.
Nr. n/Masker (n is 1-5.)
Stelt het adresmasker in voor Filter n.
Nr. n/Modus (n is 1-5.)
Uit*
Uitschakelen van het IP Filter voor Filter n.
Accepteren
Accepteert de toegang voor het gespecificeerde IP-adres.
Weigeren
Blokkeert de toegang vanaf het gespecificeerde IP-adres.
OPMERKING: Deze instelling is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
Voor initialiseren van de kabelnetwerkgegevens die zijn opgeslagen in het niet volatiele geheugen (NVM). Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw
opstarten van de printer, zijn alle kabelnetwerk-instellingen teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.

Fax-instellingen
Gebruik het Fax-instellingen menu voor de configuratie van de fundamentele fax-instellingen.

Ontvangstfunctie
Toepassing:
Voor keuze van de standaard fax-ontvangst.
Mogelijkheden:

Auto-ontv. Fax
Toepassing:
Om de interval in te stellen waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat na het ontvangen van een inkomende oproep. Het interval kan worden
gespecificeerd tussen de 0 en 255 seconden. De oorspronkelijke instelling is 0 seconden.

Auto-ontv.Fax/Tel
Toepassing:
Voor het instellen van de interval waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat de externe telefoon een inkomende oproep ontvangt. Het interval
kan worden gespecificeerd tussen de 0 en 255 seconden. The oorspronkelijke instelling is 6 seconden.

Aut.ontv.Antw/Fax
Toepassing:
Voor het instellen van de interval waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat het externe antwoordapparaat een inkomende oproep ontvangt.
Het interval kan worden gespecificeerd tussen de 0 en 255 seconden. The oorspronkelijke instelling is 21 seconden.

Lijnmonitor
Toepassing:
Voor het instellen van het volume van de lijnmonitor die hoorbaar een transmissie via de interne luidspreker controleert tot een verbinding is gemaakt.
Mogelijkheden:

Beltoon-sterkte
Antwdapparaat/fax*
Deprinterkanééntelefoonlijnmeteenantwoordapparaatdelen.Indezestandzaldeprinterhetfax-signaal monitoren en
verbinding maken zodra er een faxtoon doorkomt. Als de telefooncommunicatie in uw woongebied echter serieel verloopt, wordt
deze stand niet ondersteund.
DRPD
Voordat u de Distinct-belpatroon detectie (DRPD) optie kunt gebruiken, moet er een belpatroon-herkenningsfunctie op uw
telefoonlijnzijngeïnstalleerddooruwtelefoondienst.Nadatuwtelefoondienstueenafzonderlijknummervoordefaxheeftgegeven
met een herkenbaar belpatroon, kunt u de fax-instellingen zo aanpassen dat het specifieke belpatroon wordt herkend.
Telefoon

De automatische fax-ontvangst is uitgeschakeld. U kunt een fax ontvangen door de hoorn van de aangesloten externe telefoon op
te nemen en dan een ontvangstcode te kiezen, of door voor de instelling Ophangen de stand Aan te kiezen (dan kunt u de faxtoon of
eventueel de stem van de verzendmachine horen) en dan drukt u op .
Fax
Ontvangt faxen automatisch.
Telefoon/fax
Wanneer de printer een inkomende fax ontvangt, gaat de externe telefoon over gedurende de tijd die gespecificeerd is in Auto-
ontv.Fax/Tel, en vervolgens ontvangt de printer automatisch een fax. Indien een inkomend telefoontje geen fax is, dan piept de
printer vanaf de interne luidsprker om aan te geven dat de oproep een telefoonoproep is.
Medium*
Stelt het volume van de lijnmonitor in op Medium.
Hoog
Stelt het volume van de lijnmonitor in op Hoog.
Uit
Regelt het volume voor de lijnmonitor.
Laag
Stelt het volume van de lijnmonitor in op Laag.
Toepassing:
Voor het instellen van het volume van de beltoon, die aangeeft dat een inkomende oproep een telefoonoproep is via de interne luidspreker, indien
Ontvangstfunctie is ingesteld op Telefoon/fax.
Mogelijkheden:

Lijntype
Toepassing:
U kunt de uitgangsstand voor het lijntype kiezen.
Mogelijkheden:

Toon/puls
Toepassing:
Voor keuze van het opbel-type.
Mogelijkheden:

Uitgst. herverz.
Toepassing:
Voor het specificeren van de interval tussen verstuurpogingen binnen 3 tot 255 seconden. The oorspronkelijke instelling is 8 seconden.

Poging. nr.herh.
Toepassing:
Voor het specificeren van het aantal opnieuw gedraaide belpogingen die moeten worden gedaan wanneer het nummer van de bestemmingsfax bezet is,
binnen het bereik van 0 tot 13. Als u de 0 invoert zal de printer geen nieuwe belpoging uitvoeren. De oorspronkelijke instelling is 3.

Uitg. nr.herh.
Toepassing:
Voor het specifieren van de interval tussen verstuurpogingen binnen het bereik van 1 tot 15 minuten. De oorspronkelijke instelling is 1 minuut.

"Junk-fax"-inst.
Toepassing:
Weigert ongewenste faxen door faxen alleen te accepteren vanaf faxnummers die geregistreerd zijn in het Telefoonboek.

Hoog*
Stelt het volume van de beltoon in op Hoog.
Uit
Schakelt het geluid van de beltoon uit.
Laag
Stelt het volume van de beltoon in op Laag.
Medium
Stelt het volume van de beltoon in op Medium.
PSTN*
Voor gebruik van PSTN.
PBX
Voor gebruik van PBX.
Toon*
Gebruikt toonkeuze.
Puls(10PPS)
Stelt "DP (10PPS)" (Kiespuls, 10 Pulsen Per Seconde) in voor het beltype.
Puls(20PPS)
Stelt "DP (20PPS)" (Kiespuls, 20 Pulsen Per Seconde) in voor het beltype.
Uit*
Weigert geen faxen die verstuurd zijn van ongewenste nummers.
Aan
Weigert faxen verstuurd vanaf ongewenste nummers.
Ontv.op afstand
Toepassing:
U kunt een fax ontvangen door op een externe ontvangstcode te drukken op de externe telefoon na het opnemen van de telefoonhoorn.
Mogelijkheden:

Ontv.afst.toon
Toepassing:
Voor het opgeven van de toon met twee cijfers voor het starten van Ontvangst elders.

Faxkoptekst
Toepassing:
Voor het afdrukken van de afzenderinformatie op de aanhef van faxen.
Mogelijkheden:

Naam faxkoptekst
Toepassing:
Voor het instellen van de naam van de verzender om te worden afgedrukt op de koptekst op faxen.

Faxnummer
Toepassing:
Voor het instellen van het faxnummer van de printer dat zal worden afgedrukt op de koptekst van een faxbericht.

Faxvoorpagina
Toepassing:
Voor het instellen of er een voorblad aan de faxen wordt bevestigd.
Mogelijkheden:

DRPD-patroon
Toepassing:
Biedt een apart nummer voor faxverzending met een herkenbaar belpatroon.
Mogelijkheden:
Uit*
Ontvangt geen fax door op een externe ontvangstcode te drukken op het externe toestel.
Aan
Ontvangt een fax door op een externe ontvangstcode te drukken op het externe toestel.
Aan*
Drukt de afzenderinformatie af op de aanhef van faxen.
Uit
Drukt geen afzenderinformatie af op de aanhef van faxen.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u het Faxnummer specificeert voordat u "Junk-fax"-inst. gebruikt.
Uit*
Bevestigt geen voorbladpagina aan faxen.
Aan
Bevestigt een voorbladpagina aan faxen.
De DRPD belpatroon-detectie is een mogelijkheid die wordt geboden door bepaalde telefoondiensten. DRPD-patronen worden door uw
telefoonmaatschappij gespecificeerd. De patronen die bij uw printer worden meegeleverd, worden hieronder weergegeven:
Patroon1-
7

Doorgestuurde fax
Toepassing:
Voor het instellen of inkomende faxen worden doorgestuurd naar een specifieke bestemming.
Mogelijkheden:

Faxdrstuurnummer
Toepassing:
Voor het invoeren van het faxnummer van de bestemming waarnaar inkomende faxen moeten worden doorgestuurd.

Faxdrstuurafdruk
Toepassing:
Voor het instellen of alle doorgestuurde faxen worden afgedrukt.
Mogelijkheden:

Faxdrstrfoutafdr.
Toepassing:
Voor het afdrukken van alleen inkomende faxen waarvan het doorsturen niet gelukt is wanneer de Faxdrstuurafdruk Uit staat.
Mogelijkheden

Voorkiezen
Toepassing:
Vraag uw telefoonmaatschappij welke patronen u dient te selecteren om deze dienst te gebruiken.
Uit*
Stuurt de inkomende faxen niet door.
Alleen bij fout
Stuurt de inkomende faxen alleen door wanneer er een fout optreedt.
Aan
Stuurt de inkomende faxen altijd door.
Uit*
Drukt geen doorgestuurde inkomende faxen af.
Aan
Drukt alle doorgestuurde inkomende faxen af.
Aan*
Drukt inkomende faxen af waarvan het doorsturen niet gelukt is wanneer de Faxdrstuurafdruk Uit staat.
Uit
Drukt geen inkomende faxen af waarvan het doorsturen niet gelukt is wanneer de Faxdrstuurafdruk Uit staat.
Om te selecteren of er een voorkiesnummer wordt ingesteld.
Mogelijkheden:

Voorkiesnummer
Toepassing:
Voor het instellen van een voorkiesnummer tot vijf cijfers. Dit nummer wordt dan gekozen voordat er enig automatisch gekozen nummer wordt gedraaid. Dit is
nuttig voor toegang via een Private Automatic Branch Exchange (PABX) automatische telefooncentrale.

Wis formaat
Toepassing:
Voor het instellen van de printer om de onderkant van afbeeldingen of tekst te verwijderen als de hele pagina niet op het uitvoerpapier past.
Mogelijkheden:

ECM
Toepassing:
Voor het instellen of de Error Correction Mode (ECM) wel of niet wordt ingeschakeld. Om de ECM te gebruiken, moet de apparaten op afstand de ECM ook
ondersteunen.
Mogelijkheden:

Modemsnelheid
Toepassing:
Voor het aanpassen van de modemsnelheid voor de fax wanneer fax-verzending of ontvangstfout optreedt. De waarden zijn in Kbps.
Mogelijkheden:

Land
Toepassing:
Voor het selecteren van het land waar de printer wordt gebruikt.

Fax-activiteit
Toepassing:
Voor het instellen of na iedere 50 inkomende en uitgaande faxen automatisch een fax-activiteitenrapport wordt afgedrukt.
Mogelijkheden:
Uit*
Stelt geen voorkiesnummer in.
Aan
Stelt een voorkiesnummer in.
Uit*
Drukt uitsteekafbeeldingen of tekst aan de onderkant van een fax af zonder het weg te laten.
Aan
Gooit overmatige beelden of tekst weg.
Auto-reductie
Verkleint automatisch een faxpagina zodanig dat het past op het geschikte papierformaat.
Aan*
Schakelt de ECM in.
Uit
Schakelt de ECM uit.
33.6*
2.4
4.8
9.6
14.4

Fax-verzending
Toepassing:
Voor het instellen of een verzendresultaat na fax-verkeer wordt afgedrukt.
Mogelijkheden:

Fax-rondzending
Toepassing:
Voor het instellen of een verzendresultaat na fax-verkeer naar meerdere bestemmingen wordt afgedrukt.
Mogelijkheden:

Faxprotocol
Toepassing:
Voor het instellen of het protocol monitorrapport afgedrukt moet worden, wat helpt bij het vaststellen van de oorzaak van een communicatieprobleem.
Mogelijkheden:

Systeeminstell.
Gebruik Systeeminstell. om de spaarstand, de waarschuwingstonen, time-outtijd, taal van de apparaatweergave en het automatisch afdrukken van de
taaklog van de printer in te stellen.

Stroomspaar-timer
Toepassing:
Voor het specificeren van de tijd voor het overgaan naar spaarstand.
Mogelijkheden:
Kies 5 om de printer terug te laten schakelen naar de spaarstand vijf minuten na de laatste taak. Zo bespaart u een hoop energie, maar het opwarmen van
de printer zal iets langer duren. Kies stand 5 als uw printer een elektrisch circuit deelt met de kantoor- of kamerverlichting en u merkt dat de lichten flikkeren.
Kies een hoge waarde als uw printer vrijwel voortdurend in gebruik is. In de meeste gevallen zal dat de printer steeds in gereedheid houden voor bedrijf, met
een minimale opwarmtijd. Kies een waarde tussen 5 en 60 minuten voor de energiebesparingstijd als u een gemiddelde zoekt tussen energiebesparing en
een vlotte opwarmtijd.
Autom. afdrukken*
Drukt automatisch een fax activiteitenrapport af na iedere 50 inkomende en uitgaande fax-communicatie.
Geen aut.afdruk
Drukt niet automatisch een fax activiteitenrapport af na iedere 50 inkomende en uitgaande fax-communicatie.
Altijd afdrukken
Drukt een verzendrapport af na iedere fax-verzending.
Bij fout afdrukk.*
Drukt alleen een verzendrapport af wanneer een fout optreedt.
Afdruk. uitschak.
Drukt geen verzendrapport af na een fax-verzending.
Altijd afdrukken*
Drukt een verzendrapport af na iedere fax-verzending.
Bij fout afdrukk.
Drukt alleen een verzendrapport af wanneer een fout optreedt.
Afdruk. uitschak.
Drukt geen verzendrapport af na een fax-verzending naar meerdere bestemmingen.
Afdruk. uitschak.*
Drukt geen protocol monitorapport af.
Altijd afdrukken
Drukt een protocol monitorrapport af na iedere fax-verzending.
Bij fout afdrukk.
Drukt het protocol monitorrapport alleen af wanneer een fout optreedt.
Stand 1

5min*
Specificeert de tijd in minuten voor de overgang naar spaarstand 1 en spaarstand 2.


5-60min
Stand 2
6min*
1-6min
De printer keert automatisch vanuit de energiebesparingsstand terug naar de stand-bystand wanneer er gegevens doorkomen van de computer of van een
externe fax. U kunt de status van de printer ook in de stand-bystand zetten met een druk op een willekeurige toets in het bedieningspaneel.

Autom.herstel
Toepassing:
Voor het automatisch resetten van de instellingen voor KOPIËREN, SCANNEN of FAX naar de standaardinstellingen en vervolgens terug te keren naar de stand-
bystand, stelt u geen instellingen in voor deze specifieke tijd.
Mogelijkheden:

Waarschuwingstoon
Toepassing:
Voor het configureren van de instellingen voor tonen die de printer afgeeft tijdens bewerking of wanneer een waarschuwingsmelding verschijnt.
Mogelijkheden:
45sec*
1 min
2 min
3 min
4 min
Paneelkeuzetoon
Laag
Geeft een toon af wanneer de invoer van het bedienigspaneel juist is.
Medium
Hoog
Uit*
Geeft geen toon af wanneer de invoer van het bedienigspaneel juist is.
Paneelwrschuwtoon
Laag
Geeft een toon af wanneer de invoer van het bedienigspaneel onjuist is.
Medium
Hoog
Uit*
Geeft geen toon af wanneer de invoer van het bedienigspaneel onjuist is.
Apparaat-klaartoon
Laag
Geeft een toon af wanneer de printer gebruiksgereed is voor het verwerken van een taak.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon af wanneer de printer gebruiksgereed is voor het verwerken van een taak.

Kopieertaak-toon
Laag
Geeft een toon af wanneer een kopietaak gereed is.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon af wanneer een kopietaak gereed is.
Nietkop.taak-toon
Laag
Geeft een toon af wanneer een taak anders dan een kopietaak gereed is.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon af wanneer een taak anders dan een kopietaak gereed is.
Fouttoon
Laag
Geeft een toon wanneer een taak afbreekt.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon wanneer een taak afbreekt.
Waarschuwingstoon
Laag
Geeft een toon wanneer een probleem optreedt.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon wanneer een probleem optreedt.
Papier is op
Laag
Geeft een toon af wanneer het papier van de printer op is.
Medium*
Hoog
Uit
Geeft geen toon af wanneer het papier van de printer op is.
Toner raakt op
Laag
Geeft een toon af wanneer toner of ander verbruiksmateriaal op is.
Medium*
Hoog

Wachttijd
Toepassing:
Specificeert de tijd (in seconden) dat de printer zou moeten wachten op gegevens die afkomstig zijn van de computer. De afdruktaak wordt geannuleerd als
de onderbrekingsduur is overschreden.
Mogelijkheden:

Klok-instell.
Toepassing:
Voor het specificeren van de datum- en tijdsformaten.
Mogelijkheden:

mm / inch
Toepassing:
Bepaalt de metingseenheid die wordt aangegeven achter de numerieke waarde in het bedieningspaneel.
Mogelijkheden:

Aut.logboekafdruk
Toepassing:
Voor het automatisch afdrukken van een taakgeschiedenisrapport na elke 20 taken.
Uit
Geeft geen toon af wanneer toner of ander verbruiksmateriaal op is.
Autom.wiswaarsch.
Laag
Geeft 5 seconden voordat de printer een automatische wisactie uitvoert een toon af.

Medium
Hoog
Uit*
Geeft geen toon af 5 seconden voordat de printer een automatische wisactie uitvoert.
Basistoon
Laag
Geeft een waarschuwingstoon wanneer een bedieningspaneel-display terugkeert naar de standaardinstelling door het
verschuiven van het loop-menu.
Medium
Hoog
Uit*
Geeft geen waarschuwingstoon wanneer een bedieningspaneel-display terugkeert naar de standaardinstelling door het
verschuiven van het loop-menu.
Alle kleuren
Laag
Stelt tegelijkertijd het volume in van alle waarschuwingstonen.

Medium*
Hoog
Uit
Schakelt alle alarmtonen uit.

30 sec*
Specificeert de tijd die de printer zou moeten wachten op gegevens die afkomstig zijn van de computer.
5-300 sec
Uit
Stelt geen time-out wachttijd in.
Kies datum
Stelt de datum in afhankelijk van de instellingen voor Datumformaat.
Kies tijd
Voor instellen van de tijd.
Datumformaat
Kiest het datum-formaat.
Tijdformaat
24u*
Stelt de tijd in op het 24-uurs formaat.
12u
Stelt de tijd in op het 12-uurs formaat.
Tijdzone
Voor keuze van de tijdzone.
mm
Voor instellen op mm als de standaard meeteenheid
inch
Voor instellen op inch als de standaard meeteenheid
OPMERKING: De standaard voor mm/inch varieert afhankelijk van andere instellingen zoals Land en Documentformaat.
OPMERKING: Start uw printer opnieuw op wanneer u de instellingen voor het RAM-disk menu hebt gewijzigd.
Mogelijkheden:
U kunt een logboek van de afgewerkte taken ook laten afdrukken via het Beheerrapporten menu.

Afdruk-ID
Toepassing:
Voor keuze van een plaats waar het gebruikers-ID wordt afgedrukt.
Mogelijkheden:

Tekst afdrukken
Toepassing:
Voor het specificeren of de printer PDL-gegevens, die de printer niet ondersteunt, als tekst afdrukt wanneer de printer die ontvangt. De tekstgegevens
worden afgedrukt op A4 of Letter-formaat papier.
Mogelijkheden:

RAM-disk
Toepassing:
Voor het toewijzen van geheugen aan een RAM-disk bestandssysteem voor de Veilige afdruk en de Proefafdruk functies. De hier gekozen instelling wordt van
kracht nadat de printer eenmaal is uit- en dan weer ingeschakeld.
Mogelijkheden:

Vervang lade
Toepassing:
Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat gebruikt mag worden als het papier in de gekozen lade niet overeenkomt met de papierformaat-
instellingen voor de huidige afdruktaak.
Mogelijkheden:
Uit*
Drukt niet automatisch het Taakgeschiedenisrapport af.
Aan
Drukt automatisch het Taakgeschiedenisrapport af.
OPMERKING: Start uw printer opnieuw op wanneer u de instellingen voor het RAM-disk menu hebt gewijzigd.
Uit*
Drukt geen gebruikers-ID af.
Linksboven
Drukt het gebruikers-ID links boven op de pagina af.
Rechtsboven
Drukt het gebruikers-ID rechts boven op de pagina af.
Linksonder
Drukt het gebruikers-ID links onder op de pagina af.
Rechtsonder
Drukt het gebruikers-ID rechts onder op de pagina af.
OPMERKING: Bij afdrukken op DL-formaat papier kan een deel van het gebruikers-ID niet goed worden afgedrukt.
Aan*
Drukt de ontvangen gegevens af als tekstgegevens.
Uit
Drukt de ontvangen gegevens niet af.
100MB*
Wijst 100MB geheugen toe aan het RAM-disk bestandssysteem.
150MB
Wijst 150MB geheugen toe aan het RAM-disk bestandssysteem.
Uitschakelen
Wijst geen geheugen toe aan het RAM-disk bestandssysteem. De taken Veilige afdruk en Proefafdruk worden geannuleerd en als zodanig
opgetekend in het logboek.
50MB
Wijst 50MB geheugen toe aan het RAM-disk bestandssysteem.
OPMERKING: Het RAM-schijfmenuwordtalleenweergegevenwanneer256MBgeheugenopdeprinterisgeïnstalleerd.
OPMERKING: Start uw printer opnieuw op wanneer u de instellingen voor het RAM-disk menu hebt gewijzigd.
Uit
Er mag geen papier van een ander formaat gebruikt worden.
Groter formaat
Kiest ter vervanging het eerstvolgende grotere formaat. Als er geen groter papierformaat beschikbaar is, kiest de printer het
dichtstbijzijnde formaat.
Dichtstbz
formaat*
Kiest ter vervanging het dichtstbij komende formaat.

Onderhoud
Gebruik het Onderhoud menu voor het initialiseren van het NV (niet-vluchtig) geheugen, de configuratie van de normaal-papier kwaliteitsinstellingen, en de
configuratie van de beveiligingsinstellingen.

Papierzwarting
Toepassing:
Voor het specificeren van de instellingen van papierzwarting.
Mogelijkheden:

BTR instellen
Toepassing:
Voor het specificeren van de spanningsaanpassing van de overdraagrol voor iedere papiersoort.
Mogelijkheden:

Fuser instellen
Toepassing:
Voor het aanpassen van de temperatuurinstelling van de fuser voor iedere papiersoort.
Mogelijkheden:
Normaal
Licht*
Normaal
Etiket
Normaal*
Licht
VOORZICHTIG: De afdrukkwaliteit verandert afhankelijk van de instelwaarden die u kiest voor dit onderdeel.
Normaal
0*
-6 - +6
Normaal dik
0*
-6 - +6
Voorbladen
0*
-6 - +6
Voorbladen dik
0*
-6 - +6
Etiket
0*
-6 - +6
Gecoat
0*
-6 - +6
Gecoat dik
0*
-6 - +6
Envelop
0*
-6 - +6
VOORZICHTIG: De afdrukkwaliteit verandert afhankelijk van de instelwaarden die u kiest voor dit onderdeel.
Normaal
0*
-2 - +2
Normaal dik
0*
-2 - +2

Aut.regist.inst.
Toepassing:
Om te specificeren of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt uitgevoerd.
Mogelijkheden:

Kleurregist.inst.
Toepassing:
Voor het handmatig uitvoeren van de Kleurregistratie-instelling.
Handmatige instellingen kleurregistratie zijn vereist zoals bij het initeel installeren van de printer en nadat de printer wordt verplaatst.
Mogelijkheden:

Ontwikk. reinigen
Toepassing:
Voor het roeren van de toner in een nieuwe toner cartridge.

Vernieuw toner
Toepassing:
Voor het reinigen van de toner in iedere tonercassette.

Vernieuw drum
Voorbladen
0*
-2 - +2
Voorbladen dik
0*
-2 - +2
Etiket
0*
-2 - +2
Gecoat
0*
-2 - +2
Gecoat dik
0*
-2 - +2
Envelop
0*
-2 - +2
Aan*
Voert automatisch Kleurregistratie-instelling uit.
Uit
Voert geen automatische kleurregistratie-instelling uit.
OPMERKING: De voorziening Kleurregist.inst. kan worden geconfigureerd wanneer Aut.regist.inst. op Uit staat.
Auto
correctie
Voert automatisch Kleurregistratie-correctie uit.
Kleurreg
schema
Drukt een kleurregistratieschema af. Het kleurregistratieschema drukt een rasterpatroon van geel, magenta en cyaan regels. Op het schema
staan de waarden aan de rechterkant die naast de meest rechte regels voor ieder van de drie kleuren staan. als de waarde voor de meest
rechte regel 0 is, is instelling van de kleurregistratie niet vereist. Als de waarde voor de meest rechte regel anders dan 0 is, specificeer de
aanpassingwaarden onder Laterale aanpassen en Proces aanpassen.
Instelling
invoer.
Laterale aanpassen
G
-9 -+9
Specificeert de waarden voor laterale (loodrecht op de richting van papierinvoer) kleuraanpassing
afzonderlijk voor Geel, Magenta en Cyaan.
M
C
Proces aanpassen
G
-9 -+9
Specificeert de waarden voor proces(de richting van papierinvoer) kleuraanpassing afzonderlijk voor
Geel, Magenta en Cyaan.
M
C
OPMERKING: Zorg ervoor dat het papier uit de enkele velinvoer verwijderd is voor het uitvoeren van een Auto correctie.
Toepassing:
Voor het reinigen van de oppervlakte van de PHD-eenheid.

Initialiseer NVM
Toepassing:
Voor initialiseren of terugstellen van het niet-volatiele (NV)-geheugen. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer, worden alle
menu-parameters teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Mogelijkheden:

Init.afdrukteller
Toepassing:
Voorhetinitialiserenvandeafdruktellervandeprinter.Wanneerdeafdrukmeterisgeïnitialiseerd,wordtdemetertellerteruggesteldnaarnul.

Geen Dell-toner
Toepassing:
Specificeert of er wel of geen tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.
Mogelijkheden:

Hoogte regelen
Toepassing:
Dehoogtespeciferenvandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
Het ontlaadverschijnsel voor het opladen van de fotogeleider verschilt bij barometrische druk. Aanpassingen worden uitgevoerd door het specificeren van de
hoogte van de locatie waar de printer wordt gebruikt.
Mogelijkheden:

Veilig instell.
Gebruik het Veilig instell. menu voor het instellen van een wachtwoord om de toegang tot de menu's te beveiligen. Dit dient om te voorkomen dat de
instellingen per ongeluk gewijzigd kunnen worden.
Zie ook:
Gebruiker (Fax)
initialiseert de faxnummervermeldingen in het adresboek.
Gebruiker (Scan)
initialiseert de vermeldingen van E-mail- en serveradressen in het adressenboek.
Systeemdeel
initialiseert de systeemparameters.
VOORZICHTIG: Het gebruik van een andere cartridge dan van Dell kan als gevolg hebben dat enkele functies van de printer niet meer beschikbaar
zijn, de afdrukkwaliteit afneemt of verslechtering van de betrouwbaarheid van de printer tot gevolg heeft. Het gebruik van een nieuwe tonercartridge
van het merk Dell wordt voor uw printer aanbevolen. De garantie van Dell dekt geen problemen die veroorzaakt zijn door het gebruik van accessoires,
onderdelen of componenten die niet door Dell geleverd worden.
Uit*
Gebruik geen tonercartridge van een andere fabrikant.
Aan
Gebruik een tonercartridge van een andere fabrikant.
VOORZICHTIG: Een onjuiste instelling voor hoogte-aanpassing leidt tot slechte afdrukkwaliteit, onjuiste indicatie van resterende toner, enz.
0m*
Specificeertdehoogtevandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
1000m
2000m
3000m
"instellen Paneelvergrendeling"

Paneelslot
Toepassing:
Om te specificeren of het Beheermenu met een wachtwoord vergrendeld wordt en om het wachtwoord in te stellen of te wijzigen.
Mogelijkheden:

Functie ingeschak.
Toepassing:
Om te specificeren of de printerservicces moeten worden ingeschakeld of uitgeschakeld of om een wachtwoord te vereisen voor het gebruik van de services.
Mogelijkheden:

Veilige ontvangst
Toepassing:
Voor het specificeren of een wachtwoord wel of niet vereist is voor het ontvangen van faxen, en voor het instellen of wijzigen van het wachtwoord.
Mogelijkheden:

Beheerrapporten
Gebruik het Beheerrapporten menu voor het afdrukken van diverse soorten Beheermenu rapporten en lijsten.

Snelkiezen
Toepassing:
Voor afdrukken van een snelkiesnummer-rapport.

Paneelslot inst.
Uitschakelen*
Vergrendeld het Beheermenu niet met een wachtwoord.
Inschakelen
Vergrendeld het Beheermenu met een wachtwoord.
Wijzig wachtwoord
0000*
Stelt in of wijzigt een wachtwoord vereist om het Beheermenu te benaderen.
0000-9999
OPMERKING: Zorg voordat u Functie ingeschakeld inschakelt dat Paneelvergrendeling is ingeschakeld.
Kopiëren
Aan
Schakelt de Kopieerservice in.
Aan
(Wachtwoord)
Schakelt de Kopieerservice in, maar vereist een wachtwoord voor het gebruik van de service.
Uit
Schakelt de Kopieerservice uit.
Scannen
Aan
Schakelt de Scanservice in.
Aan
(Wachtwoord)
Schakelt de Scanservice in, maar vereist een wachtwoord voor het gebruik van de service.
Uit
Schakelt de Scanservice uit.
Fax
Aan
Schakelt de Faxservice in.
Aan
(Wachtwoord)
Schakelt de Faxservice in, maar vereist een wachtwoord om faxen te kunnen versturen (vereist geen wachtwoord om
inkomende faxen te ontvangen).
Uit
Schakelt de Faxservice uit (De printer verstuurt of ontvangt geen faxen).
OPMERKING: Zorg voordat u Veilige ontvangst inschakelt dat Paneelslot inst. is ingeschakeld.
Veilig ontv.inst.
Uitschakelen*
Vereist geen wachtwoord voor het ontvangen van faxen.
Inschakelen
Vereist een wachtwoord voor het ontvangen van faxen.
Wijzig wachtwoord
0000*
Stelt in of wijzigt het wachtwoord dat vereist is voor het ontvangen van faxen.

0000-9999

Adresboek
Toepassing:
Voor het afdrukken van het adresboekrapport.

Server-adres
Toepassing:
Voor het afdrukken van het serveradres rapport.

Fax-activiteit
Toepassing:
Voor het afdrukken van het fax-activiteit rapport.

Fax wachtend
Toepassing:
Voor het afdrukken van het fax-wachtlijst rapport.

Afdrukteller
Toepassing:
Voor afdrukken van rapporten omtrent het totaal aantal afgedrukte pagina's. Ongeacht of u het afdrukt via het bedieningspaneel of via de Dell Printer
Configuration Web Tool, het rapport wordt getiteld Afdrukvolumerapport.

Dell ColorTrack
Toepassing:
Om te bepalen welke gebruikers toegang hebben tot kleurendruk en om het afdrukvolume per gebruiker te beperken.

Paneeltaal
Toepassing:
Voor keuze van de taal van de tekst in het bedieningspaneel-scherm.
Mogelijkheden:
instellen Paneelvergrendeling
OPMERKING: Afhankelijk van de instellingen in de Dell Printer Configuration Web Tool, wordt Dell ColorTrack weergegeven in plaats van
Afdrukteller.
OPMERKING: Afhankelijk van de instellingen in de Dell Printer Configuration Web Tool, Afdrukteller wordt weergegeven in plaats van Dell
ColorTrack.
English*
Français
Italiano
Deutsch
Español
Nederlands
Dansk
Norsk
Svenska
Deze functie dient om te voorkomen dat onbevoegden de instellingen van de beheerder kunnen veranderen. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen
worden gekozen uit een menu en blijven de printer-instellingen verder ongewijzigd. Voor normaal afdrukken kunnen de onderdelen ook worden ingesteld via
het printer-stuurprogramma.

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Beveiligings-instellingen verschijnt, en druk dan op .

4. Paneelslot wordt aangegeven. Druk op .

5. Paneelslot inst. wordt weergegeven. Druk op .

6. Druk op totdat er Inschakelen verschijnt, en druk dan op .

7. Druk op om terug te keren naar het vorige menu.

8. Druk op totdat er >Wijzig wachtwoord verschijnt, en druk dan op .

9. Voer het wachtwoord opnieuw in, ter bevestiging van het eerder ingevoerde wachtwoord, en druk dan op .
Het wachtwoord is gewijzigd.

Uitschakelen van de paneelvergrendeling

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Beveiligings-instellingen verschijnt, en druk dan op .

4. Paneelslot wordt aangegeven. Druk op .

5. Paneelslot inst. wordt weergegeven. Druk op .

6. Druk op totdat er Uitschakelenverschijnt, en druk dan op .
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: Als u uw wachtwoord vergeten bent, schakelt u de printer uit. Vervolgens houdt u de Menu knop ingedrukt en schakelt u de printer in.
Blijf de Menu knop ingedrukt houden totdat het scherm het hoofdmenu weergeeft. Dit brengt de oorspronkelijke fabrieksinstelling voor het
paneelwachtwoord terug.
Let op dat het wachtwoord voor paneelvergrendeling, Functie ingeschakeld en veilge ontvangst uitgeschakeld is. Let er ook op dat de instellingen
voor Adresboek en FAX gewist zijn.
OPMERKING: Wanneer paneelvergrendeling is Inschakelen, is de fabrieksinstelling voor het paneelwachtwoord 0000. Voor meer informatie, zie
"Functie ingeschak.".
OPMERKING: Zorg voordat u Paneelslot inschakelt dat Functie ingeschak. en Veilige ontvangst zijn uitgeschakeld.
Terug naar inhoud pagina
 Begrip van uw printer-software
Printer-instellingen hulpprogramma
Gebruik de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD die bij uw printer is geleverd om een combinatie van software-programma's te installeren die passen bij
uw besturingssysteem.

Printerstatus -venster
Het Printerstatus -venster waarschuwt u wanneer er een fout optreedt of er iets uw aandacht vergt, zoals wanneer het papier is vastgelopen of de toner
bijna op is.
Het Printerstatus venster wordt standaard alleen gelanceerd als er een fout optreedt. Wanneer er iets fout gaat, verschijnt er een foutmelding in het
Printerstatus-venster. U kunt het Printerstatus -venster zo instellen dat het altijd wordt gelanceerd bij het afdrukken van de Bezig met afdrukken
eigenschappen statusvenster.
Hier kunt u ook controleren hoeveel toner en papier er nog over zijn en welke configuratie van opties er is gekozen voor de plaatselijke printer.

Statusmonitor-console
Gebruik de Statusmonitor-console voor het beheer van meerdere mogelijkheden van het Statusvenster voor een bepaalde printer.
Selecteer een printer uit de lijst die verschijnt (of onder Printerselectie) door te klikken op de naam ervan, zodat er een Statusvenster wordt geopend voor
een bepaalde printer.

DellSuppliesManagementSystem™
U kunt het Dell Supplies Management System dialoogkader openen vanuit het Alle programma's menu, of via het bureaublad-pictogram.
U kunt de verbruikte materialen telefonisch bijbestellen of via Internet.

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers ® Aanvullende kleurenlasersoftware® Dell Supplies Management System.
Het Dell Supplies Management System venster verschijnt.

2. Kies uw printer uit de Selecteer het printermodel lijst.

3. Bestellen via internet:
a.  Wanneer u niet automatisch via twee-wegcommunicatie de informatie van de printer kunt ontvangen, verschijnt er een venster dat u verzoekt
omhet"ServiceTag"onderhoudsnummerintetikken.TikuwDell™printer"ServiceTag"onderhoudsnummerinhetdaarvoorbestemdevakje.
Uw "Service Tag" onderhoudsnummer staat vermeld aan de binnenkant van de zijklep van uw printer.
b. Kies een URL Internet-adres uit de Nabestel URL selecteren lijst.
c. Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printersupplies.

4. Om telefonisch te bestellen, belt u het nummer dat verschijnt onder het Telefonisch bestellen: aanhef.

Gebruikers-installatiedisk aanmaakfunctie
Het Gebruikers-installatiedisk aanmaakfunctie programma dat u vindt in de Maak Disk map van de Hulpprogramma's map op de Stuurprogramma's en
hulpprogramma's-CD en de printer-stuurprogramma's op dezelfde Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD dienen voor het aanmaken van speciale
stuurprogramma-installatiepakketten die aangepaste stuurprogramma-instellingen bevatten. Een stuurprogramma-installatiepakket kan een groep
vastgelegde stuurprogramma-instellingen bevatten en andere gegevens voor zaken als:
l Afdruk-oriënteringenmeervoudigop(document-instellingen)
l Watermerken
l Lettertype-referenties
Als u het printer-stuurprogramma op meerdere computers met hetzelfde besturingssysteem wilt installeren, maakt u een installatiedisk met behulp van een
floppy disk of in een server-computer op het netwerk. Gebruik van een dergelijke zelfgemaakte installatiedisk kan u heel wat werk besparen bij het installeren
van het printer-stuurprogramma
l InstalleerhetDell™2135cnColorLaserMultifunctionPrinterprinter-stuurprogramma op de computer waarmee u de installatiedisk wilt samenstellen.
l De installatiedisk kan alleen gebruikt worden met het besturingssysteem waaronder de disk is aangemaakt of met computers die werken met datzelfde
besturingssysteem. Maak afzonderlijke installatiedisks voor elk van de besturingssystemen.

Software bijwerken
De updates van de firmware en/of stuurprogramma's kunt u downloaden van de Dell ondersteuningswebsite op support.dell.com.
Printer-instellingen hulpprogramma
Met gebruik van het venster Snelstartprogramma kunt u het Statusvenster, Werkset, Updater, Problemen oplossen, Adresboek-bewerker, Scanknop-
manager, en Dell ScanCenter openen.
Om het Snelstartprogramma te gebruiken, selecteert u het Snelstartprogramma bij het installeren van de Dell software.
Nadere informatie over het installeren van de software vindt u onder "Instellingen opgeven voor gedeeld afdrukken".
Om het venster Snelstartprogramma te openen:

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Het venster Snelstartprogramma levert zeven knoppen; Statusvenster, Werkset, Updater, Problemen oplossen, Adresboek-bewerker, Scanknop-
manager, en Dell-scancentrum.
Om het te sluiten, klikt u op de X knop in de rechter bovenhoek van het venster.
Voor nadere details, klikt u op de Help toets voor elk van de applicaties.

Statusvenster
De knop Statusvenster opent het venster Printerstatus. Zie "Printerstatus -venster".

Werkset
De Werkset toets opent de Werkset. Zie "Begrip van de Werkset-menu's".

Updater
Met de knop Updater kunt u de instellingen voor de Dell-software en de printer firmware bijwerken.

Problemen oplossen
De knop Problemen oplossen opent de handleiding Problemen oplossen waarmee u zelf problemen kunt herstellen.

Adresboek-bewerker
Klik op de Adresboek-bewerker knop voor toevoegen en bewerken van adressen in uw Adresboek.

1. Neem de Adresboek-gegevens over van de printer naar het Adresboek bewerken programma.

2. Dit stelt u in staat de gekozen Adresboek-gegevens te bewerken in het bewerkings-dialoogkader.

3. Voor wissen van de gekozen Adresboek-gegevens.

4. Toont Adresboek-gegevens.

ScanKnop-manager
De toets ScanKnop-manager opent de ScanKnop-manager waarmee u kunt aangeven hoe de ScanKnop-manager zich gedraagt bij scanmomenten die het
apparaat genereert.
De Scan naar applic. slaat de beeldbestanden standaard op in de map Mijn documenten en daarna opent u ze met de bijbehorende toepassing. Gebruik de
ScanKnop-manager om de uitvoerbestemming van de verkregen beeldbestanden te wijzigen en selecteer of u het beeldbestand wilt openen met gebruik van
de bijbehorende toepassing.

Dell-scancentrum
De toets Dell ScanCenter opent het Dell ScanCenter.
Dell ScanCenter is een PaperPort applicatie die u in staat stelt pagina's te scannen en ze direct naar PaperPort of andere programma's op uw computer te
sturen, zonder eerst afzonder de PaperPort te hoeven starten. Voor nadere information over het Dell ScanCenter verwijzen we u naar het PaperPort Help
menu.
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: U dient de scannerdriver te installeren voor het lezen of bewerken van de Adresboek-invoeren.
Terug naar inhoud pagina
 Afdrukken
Tips voor succesvol afdrukken
Een afdruktaak naar de printer sturen
Annuleren van een afdruktaak
Afdrukken van een rapportpagina
Gebruik van de Afdrukken en Bewaren functie
Dit hoofdstuk geeft handige tips voor het afdrukken, voor hoe u informatie van uw printer kunt afdrukken, en hoe u een afdruktaak kunt annuleren.
Tips voor succesvol afdrukken

Tips voor de Opslag van afdrukmedia
Berg uw afdrukmedia zorgvuldig op. Voor nadere aanwijzingen, zie "Opslag van afdrukmedia".

Voorkomen van vastlopend papier
Door de geschikte afdrukmedia te kiezen en die zorgvuldig juist te laden, kunt u het vastlopen van papier voorkomen. Lees de volgende aanwijzingen voor
het laden van afdrukmedia:
l "Afdrukmedia plaatsen in Lade 1"
l "Laden van enkele velinvoer"
l "Voorkomen van vastlopend papier"
Als de afdrukmedia vastloopt, zie dan "Vastgelopen papier verwijderen".
Een afdruktaak naar de printer sturen
Om alle mogelijkheden van de printer te benutten, gebruikt u het printer-stuurprogramma. Wanneer u klikt op Afdrukken in een software programma,
verschijnt er een venster voor het printer-stuurprogramma. Kies de juiste instellingen voor de specifieke taak die u wilt afdrukken. De afdruk-instellingen die u
kiest in het printer-stuurprogramma krijgen voorrang boven de vaste menu-instellingen die zijn gekozen via het bedieningspaneel of de Werkset.
Het kan nodig zijn om te klikken op Voorkeursinstellingen in het Afdrukken om alle beschikbare systeem-instellingen te zien die u kunt wijzigen. Als u niet
bekend bent met een mogelijkheid in het printer-stuurprogramma venster, opent u dan de online Help venster voor nadere informatie.
Afdrukken van een taak vanuit een typisch Windows
®
applicatieprogramma:

1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.

2. In het Bestand menu, selecteert u Afdrukken.

3. Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogkader. Maak de juiste systeem-instellingen voor de taak (zoals de pagina's die u wilt
afdrukken en het aantal exemplaren).

4. Klik op Voorkeursinstellingen om de systeem-instellingen in te stellen die niet beschikbaar waren in het eerste scherm, en klik dan op OK.

5. Klik op OK of Afdrukken om de taak naar de gekozen printer te zenden.
Annuleren van een afdruktaak
Er zijn verschillende manieren om een taak te annuleren.

Annuleren van een taak via het bedieningspaneel
Annuleren van een taak waarvan het afdrukken al begonnen is:
OPMERKING: Het wordt u aanbevolen om van de printmedia die u op het oog hebt eerst een beperkte hoeveelheid met de printer te gebruiken,
alvorens een grotere partij te kopen.

1. Druk op .

2. Ga naar Takenlijst, en druk op of totdat >Afdrukken verschijnt en druk dan op .
Het afdrukken wordt geannuleerd, maar alleen voor de huidige taak. Alle volgende taken zullen gewoon worden afgedrukt.

Annuleren van een afdruktaak vanaf een computer onder Windows

Annuleren van een taak vanaf de taakbalk
Wanneer u een taak voor afdrukken verzendt, verschijnt er een klein printer-pictogram in de rechteronderhoek van de taakbalk.

1. Dubbelklik op het printer-pictogram.
Een lijst met afdruktaken verschijnt in het printervenster.

2. Selecteer de taak die u wilt annuleren.

3. Druk op de Verwijderen toets van uw toetsenbord.

Annuleren van een taak vanaf het bureaublad

1. Klik op start®Printers en faxapparaten.
Voor Windows 2000: Klik op start® Instellingen® Printers.
Voor Windows Server
®
2003: Klik op Start® Printers en faxapparaten.
Voor Windows Vista
®
: Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers.
Voor Windows Server 2008: Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.
Er verschijnt een lijst met beschikbare printers.

2. Dubbelklik op de printer die u hebt gekozen bij het versturen van de taak voor afdrukken.
Een lijst met afdruktaken verschijnt in het printervenster.

3. Selecteer de taak die u wilt annuleren.

4. Druk op de Verwijderen toets van uw toetsenbord.
Afdrukken van een rapportpagina
U kunt via het menu Rapporten verscheidene instellingen afdrukken voor uw printer, waaronder systeeminstellingen, paneelinstellingen en lettertypenlijsten.
De volgende paragraaf beschrijft twee afdrukvoorbeelden via het menu Rapporten.

Afdrukken van een systeem-instellingen pagina
Om de geldende systeem-instellingen in detail te zien, drukt u een systeem-instellingen pagina af. Door afdrukken van een systeem-instellingen pagina kunt u
ookzienofdeoptiesnaarbehorenzijngeïnstalleerd.
Zie "Begrijpen van de menu's" of "Begrip van de Werkset-menu's" voor een overzicht van de aanduidingen en de toetsen op het bedieningspaneel als er iets
niet duidelijk is.

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op .
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets Systeeminstell..
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
De mededeling Systeeminstell. -Druk op X Spring- Afdrukken verschijnt tijdens het afdrukken van de pagina. De printer keert terug naar de stand-bystand
nadat de systeem-instellingen pagina is afgedrukt.
Als er enige andere mededeling verschijnt tijdens het afdrukken van deze pagina, zie dan de online Help voor nadere informatie.

Afdrukken van een lettertypenlijst
Om voorbeelden te zien van alle lettertypen die voor uw printer beschikbaar zijn:

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdaterófPCL-lettert.lijst verschijnt.

4. Druk op .
De PCL-lettertypenlijst wordt afgedrukt.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets PCL-lettert.lijst.
De PCL-lettertypenlijst wordt afgedrukt.
De mededeling PCL-lettert.lijst -Druk op X Spring- Afdrukken verschijnt en blijft op het bedieningspaneel totdat de pagina wordt afgedrukt. De printer
keert terug naar de stand-bystand nadat de lettertypenvoorbeeldlijst is afgedrukt.
Gebruik van de Afdrukken en Bewaren functie
Wanneer u een taak naar de printer stuurt, kunt u aangeven dat u wilt dat de printer de taak bewaart in het geheugen door gebruik te maken van de
stuurprogramma-instellingen. Wanneer u later gereed bent om de taak te gaan afdrukken, moet u naar de printer gaan om via het bedieningspaneel-menu te
kiezen welke taak in het geheugen u op dat moment wilt afdrukken. U kunt deze functie gebruiken voor het afdrukken van een vertrouwelijke taak (Veilige
afdruk) of om een proefexemplaar af te drukken voordat u meerdere exemplaren afdrukt (Proefafdruk).

Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken
Wanneer er afdruktaken zijn opgeslagen in het printer-geheugen, kunt u via het bedieningspaneel bepalen wat u verder wilt doen met een of meer van de
opgeslagen taken. U kunt dan kiezen voor een Veilige afdruk of een Proefafdruk van de "Opslag afdruk." Vervolgens kiest u uw gebruikersnaam vanuit een
lijst. Als u kiest voor Veilige afdruk, moet u daarna het wachtwoord invoeren dat u hebt gekozen in het printer-stuurprogramma op de tijd dat u de
afdruktaak naar de printer hebt verzonden. Zie "Veilige afdruk" voor nadere informatie.
Vanuit elk van de Veilige afdruk, Proefafdruk menu-onderdelen hebt u drie mogelijkheden:
l Afdruk+opslag
l Wis na afdruk
l Verwijderen

Afdrukken van opgeslagen taken en proefafdruk-taken

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Opgesl.documenten verschijnt, en druk dan op .
De pagina opgeslagen documenten wordt afgedrukt.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het bedieningspaneel of totdat u het apparaat uitschakelt. De gegevens in het
geheugen vervallen wanneer u de printer uitschakelt.
OPMERKING: De Afdrukken en bewaren functie vereist minimaal 384 MB aan beschikbaar printer-geheugen.
OPMERKING: Indien het aantal documenten te groot is of als de grootte van de afdruktaak te groot is voor het beschikbare geheugen, dan treedt er
een fout op.
OPMERKING: Als u geen specifieke documentnaam kiest voor een afdruktaak via het printer-stuurprogramma, zal de taak worden aangeduid met de
datum en tijd wanneer u de taak vanaf de PC verzendt, om haar te onderscheiden van andere afdruktaken die u onder uw naam heeft opgeslagen.
OPMERKING: Voor het verzenden van een afdruktaak als Veilige afdruk of Proefafdruk, selecteer Veilige afdruk of Proefafdruk in Taaksoort in het
tabblad Papier/uitvoer van het dialoogvenster Printing Preferences.
2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de knop Opgesl.documenten.
De pagina opgeslagen documenten wordt afgedrukt.

Opslag afdruk
Wanneer u een Opslag-afdruktaak verzendt, gaat de printer die niet onmiddellijk afdrukken, maar slaat de taak op in het geheugen zodat u deze later
daadwerkelijk kunt afdrukken. Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken" voor nadere informatie.

Proef-afdruk
Wanneer u een Proef-afdruktaak verzendt, drukt de printer een enkel exemplaar af en bewaart de resterende exemplaren die u via het stuurprogramma hebt
besteld voorlopig in het afdrukgeheugen. Gebruik de Proefafdruk functie om het eerst gedrukte exemplaar te controleren om te zien of het naar wens is,
voordat u de resterende exemplaren afdrukt.
Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken" als u hulp wenst bij het afdrukken van de extra exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.

Veilige afdruk
Bij het verzenden van een taak naar de printer kunt u via het stuurprogramma een wachtwoord instellen. Het wachtwoord mag van 1 tot 12 cijfers lang zijn,
en bestaan uit de cijfers van 0 tot en met 9. De taak wordt in het afdrukgeheugen bewaard totdat u hetzelfde numerieke wachtwoord invoert via het
bedieningspaneel en vervolgens kiest of u de taak wilt afdrukken of wilt verwijderen. Deze functie noemen we "Opslag afdruk". Zo weet u zeker dat de taak
niet kan worden afgedrukt totdat u er bij bent om er op toe te zien, zodat niemand anders deze taak met de printer kan afdrukken.
Wanneer u kiest voor Veilige afdruk vanuit Opslag afdruk na het kiezen van uw gebruikersnaam, verschijnt het volgende verzoek:
Gebruik de toetsen van het bedieningspaneel om een numeriek wachtwoord in te voeren voor uw vertrouwelijke afdruktaak. Terwijl u het wachtwoord
invoert, wordt het ingevoerde wachtwoord aangegeven als * om de vertrouwelijkheid te waarborgen.
Als u een ongeldig wachtwoord kiest, verschijnt de mededeling Wachtwoord foutop het scherm. Wacht dan drie seconden, of druk op of om terug te
keren naar het scherm voor de gebruikersinvoer.
Wanneer u een geldig wachtwoord kiest, verkrijgt u daarmee toegang tot alle afdruktaken die overeenkomen met de gebruikersnaam en het wachtwoord dat
u hebt ingevoerd. De afdruktaken die zijn beveiligd met het wachtwoord dat u heeft ingevoerd, verschijnen op het scherm. U kunt dan kiezen om taken af te
drukken of te wissen. (Zie "Afdrukken en wissen van opgeslagen afdruktaken" voor nadere informatie.)
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het bedieningspaneel of totdat u het apparaat uitschakelt.
OPMERKING: Wanneer u Wis na afdruk kiest, wordt de vastgehouden taak na het afdrukken automatisch verwijderd.
OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het bedieningspaneel of totdat u het apparaat uitschakelt.
OPMERKING: Wanneer u Wis na afdruk kiest, wordt de vastgehouden taak na het afdrukken automatisch verwijderd.
Gebruikersnaam
-Voer Veilige afdruk in
Wachtwoord & -
_
OPMERKING: De printer bewaart de taak totdat u die verwijdert via het bedieningspaneel of totdat u het apparaat uitschakelt. De gegevens in het
geheugen vervallen wanneer u de printer uitschakelt.
OPMERKING: Wanneer u Wis na afdruk kiest, wordt de vastgehouden taak na het afdrukken automatisch verwijderd.

Terug naar inhoud pagina
Kopiëren
Inleggenvanpapiervoorkopiëren
Keuze van de papierlade
Voorbereiden van een document
Kopiërenvanafdedocument-glasplaat
KopiërenviadeADFdocumentinvoer
Maken van kopieer-instellingen
Aanpassen van de oorspronkelijke instellingen
De optie Energiebesparingstijd instellen
Inleggenvanpapiervoorkopiëren
Deaanwijzingenvoorhetladenvandeafdrukmediablijvengelijk,ongeachtofuwiltafdrukken,faxenofkopiëren.Voornaderegegevens,zie
"Afdrukmediarichtlijnen".
Keuze van de papierlade
Na het laden van de afdrukmedia voor kopieergebruik, kiest u de papierlade die u wilt gebruiken voor de kopieertaak.

1. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat Lade selecteren verschijnt.

3. Druk op of totdat de gewenste lade verschijnt en druk dan op .
U kunt kiezen uit Lade1 of SSF.
Voorbereiden van een document
U kunt de document-glasplaat van de papierinvoereenheid of de automatische documentinvoer (ADF) gebruiken voor het laden van een origineel document
voorkopiëren,scannenofverzendenperfax.ViadeADFkuntutot35vellenvan75g/m2(20lb)aandocumentenvooreenenkeletaakinvoerenoféénvel
per keer met gebruik van het documentinvoerglas.
Bij gebruik van de ADF:
l Plaats geen documenten kleiner dan 140 bij 140 mm of groter dan 216 bij 356 mm.
l Probeer niet om de volgende soorten documenten in te voeren:
l Carbonpapier of formulieren met een carbonlaag
l Gecoat papier
l Vloeipapier of erg dun papier
l Papier met kreukels of vouwen
l Omkrullend of opgerold papier
l Gescheurd papier
l Verwijder alle paperclips en nietjes uit het papier voordat u een document inlegt.
l Zorg dat alle inkt, lijm of correctievloeistof op het papier helemaal droog is voordat u een document inlegt.
l Plaats geen documenten met uiteenlopende papierformaten of verschillend papiergewicht.
l Plaats geen boekjes, brochures, transparanten of documenten die anderszins afwijkend zijn.
Kopiërenvanafdedocument-glasplaat
OPMERKING: Voor de beste scankwaliteit, vooral bij afbeeldingen in kleur of met grijstinten, kunt u beter de document-glasplaat gebruiken dan de ADF-
documentinvoer.
OPMERKING: Voorhetkopiërenisgeencomputer-aansluiting vereist.
Kopiërenvanafdedocument-glasplaat:

1. Licht het document-deksel op.

2. Plaats het document met de bedrukte kant omlaag op de document- glasplaat en lijn het uit met de geleidemarkering in de linker bovenhoek van de
glasplaat.

3. Sluit het documentdeksel.

4. Maak de gewenste kopieer-instellingen,zoalshetaantalkopieën,hetkopieformaat,hetcontrastendebeeldkwaliteit.Zie"Maken van kopieer-
instellingen".
Voor het wissen van de instellingen, drukt u op de toets.

5. Druk op .
KopiërenviadeADFdocumentinvoer

1. Legmaximaal35vellenaan75g/m2documentenmetdetekopiërenkantomhoogindeADF,metdebovenrandvandedocumenteneerst.Steldande
documentgeleiders in op het juiste documentformaat.
OPMERKING: VerwijderalledocumentenuitdeADFvoordatugaatkopiërenvanafdedocument-glasplaat.
OPMERKING: Vuil op de document-glasplaat kunnen zwarte vlekken in de afdruk geven. Voor het beste resultaat reinigt u de document-glasplaat voor
gebruik. Voor nadere aanwijzingen, zie "Reinigen van de canner".
OPMERKING: Alsuhetdekselopenlaatstaanbijhetkopiëren,kandekwaliteitvandekopieafnemenenhettonergebruiktoenemen.
OPMERKING: Voorhetkopiërenvaneenpaginauiteendikboekoftijdschrift,tiltuhetdekselaandeachterkantomhoogtotdatdescharnieren
blokkerenensluituhetdekselindiestand.Alshetboekoftijdschriftechterdikkerisdan30mm,kuntbetergaankopiërenmethetdeksel
geopend.
OPMERKING: U kunt een kopieertaak op elk gewenst moment stoppen. Druk op om te stoppen met scannen en druk dan op .
VOORZICHTIG: Plaats nooit meer dan 35 vellen tegelijk in de ADF en zorg dat er ook niet meer dan 35 vellen in de ADF uitvoerlade terecht komen.
Zorg dat de ADF uitvoerlade geleegd wordt voordat er 35 vellen in liggen, anders kunnen uw documenten beschadigd worden.
OPMERKING: Voorhetkopiërenisgeencomputer-aansluiting vereist.

2. Om de kopieer-instellingen,zoalshetaantalkopieën,hetkopieformaat,hetcontrastendebeeldkwaliteitaantepassen,zie"Maken van kopieer-
instellingen".
Voor het wissen van de instellingen, drukt u op .

3. Druk op .
Maken van kopieer-instellingen
Stel de volgende opties in voor de huidige kopieertaak, voordat u op druktomtebeginnenmetkopiëren.

Aantalkopieën
Ukunthetaantalkopieëninstellenvan1tot99.

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Aantalkopieën verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Kleur
Ukuntkiezenvoorkopiëreninkleurofzwart-wit.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat Kleur verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de ADF Papierstop gebruikt voordat u een document met papierformaat Legal kopieert.
OPMERKING: Dekopieeroptieskerenautomatischterugnaardeoorspronkelijkeinstellingennaafloopvanhetkopiëren.
Kleur*
Drukt in kleurmodus af.
Zwart-wit
Drukt in zwart en witmodus af.

Lade selecteren
U kunt de invoerlade kiezen.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Lade selecterenverschijnt, en druk dan op .

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

SSF-papierformaat
U kunt het standaard papierformaat van de enkele velinvoer selecteren.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Lade selecteren verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op om SSF te selecteren en druk op .
SSF-papierformaat wordt weergegeven.

5. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

6. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

SSF-papiersoort
U kunt het standaard papiertype van de enkele velinvoer selecteren.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

Lade1*
Het papier wordt gevoed vanuit lade 1.
SSF
Het papier wordt ingevoerd via de enkele velinvoer.
Letter*1
Folio
Legal
Executive
Monarch
DL
C5
Envelop #10
A4
A5
B5
*
1
Dit zijn specifieke, per land verschillende fabrieksinstellingen.
3. Druk op totdat er Lade selecteren verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op om SSF te selecteren en druk op .
SSF-papierformaat wordt weergegeven.

5. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
SSF-papiersoort wordt weergegeven.

6. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

7. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Verkl/Vergrot
Ukuntdegroottevaneentekopiërenafbeeldingverkleinenofvergrotenvan25procenttot400procentwanneeruorigineledocumentenkopieertvande
document-glasplaat of ADF.
Keuze uit de vaste kopieerformaten:

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Verkl/Vergrot verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

Normaal*
Normaal dik
Voorbladen
Voorbladen dik
Etiket
Gecoat
Gecoat dik
Gerecycled
Envelop
Normaal Z2
Normaal dik Z2
Voorbladen Z2
Voorbl.dik Z2
Gecoat Z2
Gerecycled Z2
OPMERKING: Bij een verkleinde kopie kunnen er soms zwarte strepen onderin het gekopieerde vel lopen.
100%*
Vrkl® Brf (129%)*1/A5® B5 (122%)*2
Vrkl® Brf (154%)*1/A5® A4 (141%)*2
200%
Aangepast 100%
50%
Vrkl® Brf (64%)*1/A4® A5 (70%)*2
Vrkl® Brf (78%)*1/B5® A5 (81%)*2
*
1
Deze opties worden weergegeven als INSTELLEN ® Beheermenu ® Systeeminstell. ® mm/inch is ingesteld op inch.
*
2
Deze opties worden weergegeven als INSTELLEN ®Beheermenu ® Systeeminstell. ® mm/inch is ingesteld op mm.
OPMERKING: De aanpassingswaarde kunt u in procenten instellen.

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Origineel type
De origineeltype-instelling kan de beeldkwaliteit verbeteren door keuze van het type document voor de huidige kopieertaak.
Voor keuze van de beeldkwaliteit:

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Origineel type verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Documentformaat
U kunt de uitgangsstand voor het documentformaat kiezen.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Documentformaat verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Lichter/Donkerder
Verstelt het contrast om de kopie lichter of donkerder te maken dan het origineel.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Lichter/Donkerder verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .
Tekst & Foto*
Gebruikt voor documenten met zowel tekst als foto's.
Tekst
Gebruikt voor documenten met tekst.
Foto
Gebruikt voor documenten met foto's.
Autom.*
A4
Letter
B5
A5
Executive
Folio
Legal
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Scherpte
Verstelt de scherpte om de kopie scherper of zachter te maken dan het origineel.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Scherpte verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Kleurverzadiging
Past de juiste hoeveelheid kleur aan om de kleuren donkerder of lichter dan het origineel te maken.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Kleurverzadiging verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Autom. belichting
Onderdrukt de achtergrond van het origineel om de tekst op de kopie te verbeteren.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Autom. belichting verschijnt.

4. Druk op om in te stellen op Aan, en druk dan op .

Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1
Normaal*
Dit maakt de kopie niet scherper of zachter dan het origineel.
Scherper
Dit maakt de kopie scherper dan het origineel.
Zachter
Dit maakt de kopie zachter dan het origineel.
Medium*
De kleurverzadiging is hetzelfde als het origineel.
Hoog
Verhoogt de kleurverzadiging om de kleur van de kopie helderder te maken.
Laag
Verlaagt de kleurverzadiging om de kleur van de kopie lichter te maken.
5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Meervoudig omhoog
Drukttweeoriginelenafopéénkantvaneenenkelvelpapier
GebruikmakenvanMeervoudigomhoogkopiëren:

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Meervoudig omhoog verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

5. Maak de gewenste kopieer-instellingen,zoalshetaantalkopieën,hetkopieformaat,hetcontrastendebeeldkwaliteit.Zie"Maken van kopieer-
instellingen".

6. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.
Als u een document op de document-glasplaat hebt gelegd, vraagt het scherm u of u nog een andere pagina wilt laden. Druk op om te kiezen voor Ja
of Nee, en druk dan op .

7. Als u Ja selecteert, druk op om Doorgaan of Annuleren te selecteren en druk op .

Gesorteerd
Sorteertdekopieertaak.Alsubijvoorbeeld2kopieënmaaktvaneendocumentmet3pagina's,wordtereersteenvolledigdocumentmet3pagina's
afgedrukt, gevolgd door een tweede volledig document.
Uit*
Dit geeft geen twee-op-een kopie.
Autom.
Voorautomatischverkleinenvandeoriginelenomzepassendtemakenopéénvelpapier.
ID-kopie
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het oorspronkelijk formaat.
Handmatig
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het formaat dat u hebt gekozen met verkleinen/vergroten.
OPMERKING: Ukuntmeerpagina'ssorterenalsdeoptionelegeheugenkaartisgeïnstalleerd.

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat Gesorteerd verschijnt.

4. Druk op om Gesorteerd te selecteren en druk dan op .

5. Maak de gewenste kopieer-instellingen,zoalshetaantalkopieën,hetkopieformaat,hetcontrastendebeeldkwaliteit.Zie"Maken van kopieer-
instellingen".

6. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.
Als u een document op de document-glasplaat hebt gelegd, vraagt het scherm u of u nog een andere pagina wilt laden. Druk op om te kiezen voor Ja
of Nee, en druk dan op .

7. Als u Ja selecteert, druk op om Doorgaan of Annuleren te selecteren en druk op .

Marge boven/onder
Specificeert de boven- en ondermarges van de kopie.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Marge boven/onder verschijnt.

4. Specifeer de gewenste waarde met gebruik van het nummertoetsenbord, en druk dan op .

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Marge links/rechts
Specifeert de linker- en rechtermarges van de kopie.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Marge links/rechts verschijnt.

4. Gebruik de tientoets om de gewenste waarde aan te geven, en druk dan op .

0.2 inch* (4 mm*)
Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm).
0.0-2.0 inch (0-50 mm)
0.2 inch* (4 mm*)
Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm).
0,0-2,0 inch (0-50 mm)

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.

Marge midden
Bepaalt de middenmarge van de kopie.

1. Leghettekopiërendocumentopdedocument-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er Marge midden verschijnt.

4. Gebruik de tientoets om de gewenste waarde aan te geven, en druk dan op .

5. Druk op omtebeginnenmetkopiëren.
Aanpassen van de oorspronkelijke instellingen
U kunt de menu-opties KOPIËREN, met inbegrip van contrast en beeldkwaliteit, instellen als de meest gebruikte functies. Wanneer u een document kopieert,
worden de oorspronkelijke instellingen toegepast, tenzij u ze hebt gewijzigd met de betreffende toetsen op het bedieningspaneel.
Voor het samenstellen van uw eigen uitgangsinstellingen:

1. Druk op totdat >KOPIËREN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat Kopie oorspr. verschijnt en druk dan op .

3. Druk op totdat het gewenste menu-item verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te wijzigen en druk dan op .

5. Herhaal de stappen 3 en 4 zo vaak als nodig.

6. Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de .
De optie Energiebesparingstijd instellen
U kunt de energiebesparingstijd instellen voor de printer. De printer wacht voordat deze de oorspronkelijke kopieerinstellingen herstelt als u niet begint met
kopiërennahetwijzigenvandeinstellingenviahetbedieningspaneel.

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Systeeminstell. verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat >Stroomspaar-timer verschijnt en druk op .

5. Druk op om te kiezen voor >Stand1 of >Stand2, en druk dan op .
U kunt tussen 5-60 minuten selecteren in Stand1 of 1-6 minuten in Stand2.

6. Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de .
0.0 inch* (0 mm*)
Specificeer de waarden in veelvoud van 0,1 inch (1 mm).
0,0-2,0 inch (0-50 mm)
OPMERKING: Als u tijdens het instellen van de kopieer-opties op drukt, zullen alle gemaakte kopieer-instellingen vervallen en terugkeren naar de
oorspronkelijke uitgangsinstellingen.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Scannen
Overzicht van het scannen
Scannen via het bedieningspaneel
Scannen met behulp van het TWAIN- stuurprogramma
Scannen via het Windows Image Acquisition (WIA) stuurprogramma
De scanner gebruiken in een netwerk
Een e-mail zenden met het gescande beeld
Overzicht van het scannen
MetuwDell™2135cnColorLaserMultifunctionPrinterkuntubeeldenentekstomzetteninbeeldbestandendieopuwcomputerverdertebewerkenzijn.
PaperPort is een programma dat u helpt bij het ordenen, vinden en delen van al uw papier en digitale documenten en wordt geleverd bij uw printer.
De resolutie-instelling die u het best kunt gebruiken voor het scannen van beelden is afhankelijk van het soort beelden en de doeleinden waarvoor u de
beelden of documenten wilt toepassen nadat u ze op de computer hebt ingescand. Voor de beste resultaten readen we aan deze instellingen te gebruiken.
Scannen op hogere dan deze aanbevolen resoluties kan de capaciteit van het applicatieprogramma te boven gaan. Als u een hogere resolutie wenst dan die
aanbevolen is in de bovenstaande tabel, kunt u beter het formaat van het beeld verkleinen door het vooraf zorgvuldig te bekijken (of vooraf te scannen) en
het dan bij te trimmen om alleen het belangrijkste deel te scannen.
Als u liever werkt met een ander applicatieprogramma, zoals Adobe PhotoShop, moet u dat programma toewijzen aan de printer door het te kiezen uit de lijst
van beschikbare applicatieprogramma's via de Selecteer software toets, telkens wanneer u gaat scannen. Als u geen applicatieprogramma's toewijst aan de
Selecteer software toets, zal automatisch PaperPort worden geselecteerd wanneer u begint met scannen. Zie "Printer-instellingen hulpprogramma".
Dell ScanCenter is een PaperPort applicatie die u in staat stelt pagina's te scannen en ze direct naar PaperPort of andere programma's op uw computer te
sturen, zonder PaperPort eerst afzonderlijk te hoeven starten. Dell ScanCenter kunt u starten als een op zichzelf staand applicatieprogramma vanuit het
Windows start menu en het programma toont de Dell ScanCenter-balk. Voor nadere information over het Dell ScanCenter verwijzen we u naar het PaperPort
Help menu.
Pictogrammmen op de Dell ScanCenter balk vertegenwoordige de programma's die zijn beperkt tot PaperPort en het Dell ScanCenter. Om een pagina te
scannen en direct naar een programma te sturen, klikt u op het pictogram voor dat programma en daarna scant u de pagina. Dell ScanCenter start dan
automatisch het gekozen programma zodra het scannen voltooid is.
Scannen via het bedieningspaneel

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Druk op totdat >SCANNEN verschijnt en druk dan op .

Type

Resolutie
Documenten
300 dpi zwart-wit of 200 dpi grijstinten of kleur
Documenten van mindere kwaliteit of met hele kleine letters er in
400 dpi zwart-wit of 300 dpi grijstinten
Foto's en afbeeldingen
100-200 dpi kleur of 200 dpi grijstinten
Beelden voor afdrukken met een inkjet-printer
150-300 dpi
Beelden voor afdrukken met een hoge-resolutie printer
300-600 dpi
OPMERKING: U kunt het ingebouwde Optische Tekenherkenning (OCR)-programma van de PaperPort's software gebruiken om de tekst uit gescande
documenten in te lezen, zodat u de tekst verder kunt verwerken in een tekstverwerker of het werkblad van een spreadsheet programma. Het OCR
inleesproces vereist tekstbeelden die zijn ingescand met 150 - 600 dpi, en voor grafische afbeeldingen is 300 dpi of 600 dpi aanbevolen.
OPMERKING: Controleer of de printer is aangesloten op de computer via de USB-kabel.

3. Druk op totdat er Scan naar applic. verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op . Het gekozen applicatievenster gaat open. Maak de vereiste scan-instellingen en start het scannen. Zie voor nadere details de
gebruiksaanwijzing van het applicatieprogramma.
Scannen met behulp van het TWAIN- stuurprogramma
Uw printer ondersteunt het Tool Without An Interesting Name (TWAIN)-stuurprogrammavoorhetscannenvanbeelden.TWAINiséénvandestandaard
componenten die zijn inbegrepen in Microsoft
®
Windows
®
2000, Windows XP,Windows Serve
®
2003, Windows Server 2008 en Windows Vista
®
en werkt met
verscheidene scanners.
Scannen van een afbeelding gemaakt met het tekenprogramma:

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Start het tekenprogramma, zoals Microsoft Paint.

3. Klik op Bestand®Scannen of photo ophalen...
Het dialoogvenster Beschikbare scanners verschijnt.

4. In het dialoogvenster Beschikbare scanners, selecteer TWAIN: Dell 2135cn MFP Scanner, en klik vervolgens op OK.

5. In het linkergedeelte van het venster Scannen of photo ophalen, selecteer het Scannerdialoogvenster weergeven, vink het vakje aan en klik
vervolgens op Scannen.
Het venster Dell 2135cn MFP Scanner wordt geopend.
OPMERKING: Als het volgende dialoogkader verschijnt op uw PC, selecteert u de 2135cn MFP Scan Button Manager, en dan klikt u op OK.
OPMERKING: Nadat u het keuzevakje Voor deze actie altijd dit programma gebruiken heeft aangevinkt bij het selecteren van 2135cn MFP Scan
Button Manager, zal de geselecteerde toepassing automatisch worden gebruikt zonder het venster programmaselectie weer te geven.
OPMERKING: U moet de ScanKnop-manager op uw computer gebruiken om de scaninstellingen te wijzigen. Zie voor nadere details "Printer-instellingen
hulpprogramma".
OPMERKING: Wanneer u Windows XP, Windows Server 2003, of Windows Vista gebruikt, gebruik dan PaperPort in plaats van Imaging.
OPMERKING: Als het dialoogvenster Beschikbare scanners niet verschijnt, klik dan op de Selecteren... toets in het linkergedeelte van het
vernster Scannen of photo ophalen.

6. Selecteer uw scanvoorkeuren en druk op Voorvertoning om een voorbeeldscan te bekijken.

7. Selecteer uw eigenschappen in de tabbladen Beeldkwaliteit en Beeldopties.

8. Klik op Scannen om te gaan scannen.

9. Voer een naam voor het beeld in en kies een bestandsformaat en een bestemming voor opslag van het beeld.

10. Volg de aanwijzingen die op het scherm verschijnen om het beeld te bewerken nadat het naar uw computer is gekopieerd.
Scannen via het Windows Image Acquisition (WIA) stuurprogramma
UwprinterisookgeschiktvoorhetscannenvanbeeldenviahetWIAstuurprogramma.WIAiséénvandestandaardcomponentendieisinbegrepenin
Microsoft Windows XP en latere besturingssystemen, en werkt met digitale camera's en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN stuurprogramma, maakt het
WIA stuurprogramma het u gemakkelijk om beelden te scannen en dan verder te verwerken zonder dat daar andere software voor nodig is.
Scannen van een afbeelding gemaakt met het tekenprogramma:

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Start het tekenprogramma, zoals Microsoft Paint.

3. Klik op Bestand®Van scanner of camera.
Het venster Scannen met Dell 2135cn MFP Scanner wordt geopend.
OPMERKING: De afbeelding kan voor de verschillende besturingssystemen verschillen.
OPMERKING: WIA is niet beschikbaar voor Windows 2000.
OPMERKING: Controleer of de printer is aangesloten op de computer via de USB-kabel.
OPMERKING: Wanneer u Windows Vista of Windows Server 2008 gebruikt, gebruik dan Windows Photo Gallery in plaats van Paint.

4. Selecteer uw scanvoorkeuren en klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen om het dialoogvenster Geavanceerde eigenschappen te
openen.

5. Kies de gewenste eigenschappen inclusief helderheid en contrast, en klik dan op OK.

6. Klik op Scannen om te gaan scannen.

7. Voer een naam voor het beeld in en kies een bestandsformaat en een bestemming voor opslag van het beeld.

8. Volg de aanwijzingen die op het scherm verschijnen om het beeld te bewerken nadat het naar uw computer is gekopieerd.
Scannen van een beeld via het Configuratiescherm:

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Klik op start®Configuratiescherm® Printers en andere hardware®Scanners en camera's.

3. Dubbelklik op het scanner-pictogram. De Wizard Scanner en camera start.

4. Klik op volgende om de pagina Kies Scanvoorkeuren weer te geven.

5. Kies uw gewenste scan-instellingen en klik op Voltooien.

6. Voer een naam voor het beeld in en kies een bestandsformaat en een bestemming voor opslag van het beeld.

7. Klik op Voltooien om te gaan scannen.

OPMERKING: De afbeelding kan voor de verschillende besturingssystemen verschillen.
OPMERKING: De afbeelding kan voor de verschillende besturingssystemen verschillen.

8. Volg de aanwijzingen die op het scherm verschijnen om het beeld te bewerken nadat het naar uw computer is gekopieerd.
De scanner gebruiken in een netwerk
De functie scan naar server/computer stelt u instaat om een document met de printer te scannen en op te slaan in een map op uw computer via File Transfer
Protocol (FTP) of Server Message Block (SMB). Om het gescande document van uw computer over te nemen:

1. Maak een gedeelde map op uw computer voor Scan naar computer. Zie "Een map delen op uwcomputer" voor nadere informatie.

2. Stel het adresboek in via de Dell Printer Configuration Web Tool. Zie "Instellen van het Adresboek" voor nadere informatie.

3. Maak een gedeelde map met een submap op uw computer voor Scan naar computer. Zie "Een map delen met sub-map van uw computer" voor nadere
informatie.

4. Begin met het verzenden van het gescande bestand op het netwerk. Zie "Het gescande bestand versturenvia het netwerk" voor nadere informatie.
HierzijneenaantalaanvullendeinstructiesindienueenwachtwoordvooruwgebruikersaccountmoetcreërenifhetIP-adres van uw computer moet
opzoeken.
l Een wachtwoorde aanmaken voor een gebruiker loginaccount.
l Het IP-adres van uw computer vinden.

Een map delen op uwcomputer
Indien u Microsoft Windows XP of Windows 2000 gebruikt, kunt u een map delen via de volgende instructies:

1. Maak een map in de gewenste directory op uw computer. (Voorbeeld van een mapnaam, MyShare).

2. Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.

3. Het dialoogvenster Eigenschappen wordt geopend klik op het tabblad Delen en selecteer Deze map delen.

4. Voer een gedeelde naam in de het keuzevakje Share-naam.

5. Klik op Machtigingen om een schrijftoestemming te krijgen voor deze map.

6. Klik op Toevoegen.

7. Voer uw gebruikersaanmeldingsnaam in, in het keuzevak Geef de objectnamen op. (Voorbeeld van een gebruikersaanmeldingsnaam, Ikzelf).

8. Klik op OK.

9. Klik op de gebruikersaanmeldingsnaam die u zojuist heeft ingevoerd. Selecteer het keuzevakje Volledig beheer. Dit geeft u toestemming om het
document naar deze map te zenden.
Indien u Windows Vista of Windows Server 2008 gebruikt, kunt u een map delen via de volgende of vergelijkbare instructies:

1. Maak een map in de gewenste directory op uw computer. (Voorbeeld van een mapnaam, MyShare).

2. Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.

3. Het dialoogvenster Eigenschappen wordt geopend klik op het tabblad Delen en selecteer Geavanceerd delen.

4. Selecteer het keuzevakje Deze map delen.

5. Voer een gedeelde naam in de het keuzevakje Share-naam.
OPMERKING: Een gebruikerloginaccount met een leeg wachtwoord zal in de Scan naar mapverificatie worden afgewezen. Zorg dat alle
gebruikerloginaccounts een geldig en niet leeg wachtwoord hebben. Zie "Een wachtwoord aanmaken voor een gebruikeraanmeldingsaccount."
Voor meer gegevens over het toewijzen van een wachtwoord voor uw gebruikersloginaccount.
OPMERKING: Gebruik niet Iedereen als de gebruikersaanmeldingsnaam.

6. Klik op Machtigingen om een schrijftoestemming te krijgen voor deze map.

7. Klik op Toevoegen.

8. Voer uw gebruikersinlognaam in, in het keuzevak Geef de objectnamen op. (Voorbeeld van een gebruikersinlognaam, Ikzelf).

9. Klik op OK als u klaar bent.

10. Klik op de gebruikersaanmeldingsnaam die u zojuist heeft ingevoerd. Selecteer het keuzevakje Volledig beheer. Dit geeft u toestemming om het
document naar deze map te zenden.

Instellen van het Adresboek
Om het Scan naar server/computer adresboek via het netwerk in te stellen, dient u eerst het IP-adres van de printer te localiseren. U kunt dit IP-adres op de
systeeminstellingenpagina vinden door de volgende stappen uit te voeren:

OPMERKING: Noteer de gedeelde naam omdat u deze moet gebruiken in de volgende instellingenprocedure.
OPMERKING: Een gebruikerloginaccount met een leeg wachtwoord zal in de Scan naar mapverificatie worden afgewezen. Zorg dat alle
gebruikerloginaccounts een geldig en niet leeg wachtwoord hebben. Zie "Een wachtwoord aanmaken voor een gebruikeraanmeldingsaccount."
Voor meer gegevens over het toewijzen van een wachtwoord voor uw gebruikersloginaccount.
OPMERKING: Gebruik niet Iedereen als de gebruikersaanmeldingsnaam.
Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op .
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster Werkset wordt geopend.

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets Systeeminstell..
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Als u het IP-adres van de printer eenmaal heeft verkregen, kunt u het adresboek instellen door de volgende stappen uit te voeren.

1. Open een webbrowser.

2. Typ het IP-adres van de printer in de adresbalk in en klik op Ga naar. De webpagina van de printer verschijnt.

3. Klik op Adresboek, en daarna op het tabblad Server-adres en vervolgens op de toets Aanmaken. Indien een dialoogvenster aanmeldingsbeveiliging
wordt geopend, typt u de juiste Gebruikersnaam en Wachtwoord.
Voer de volgende informatie in om de velden in te vullen:

4. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
Voorbeeld van een invoer voor Scan naar Computer, SMB.
Naam
Voer de naam van een vriend in die u wilt opnemen in het adresboek.
Server-type
Seleceer Server Message BLock (SMB) als u het document heeft opgeslagen in een gedeelde map op uw Microsoft Windows
besturingssysteem. Selecteer FTP indien u een FTP-server heeft.
OPMERKING: FTP-server hangt af van Microsoft Internet Information Services (IIS) en kan mogelijk niet op uw computer
geïnstalleerdzijn.ZiehetMicrosoft-document voor gedetailleerde instructies omtrent het instellen van een FTP-server.
Server-adres
Voer het IP-adres van de computer of de FTP-server in die u heeft gedeeld. (Zie "Het IP-adresvan uw computer zoeken" voor
nadere informatie)
Server-aansluitnummer
Voer het nummer in van de server-aansluiting. Indien u het niet zeker weet, kunt u de standaardwaarde invullen van 139 voor
SMB en 21 voor FTP.
Aanmeldingsnaam
Vul de gebruikersaccountnaam in die toegang geeft tot de gedeelde map op uw computer of FTP-server.
Aanmeldingswachtwoord
Vink Wachtwoord inschakelen in en voer het wachtwoord in dat overeenkomt met de bovenstaande aanmeldingsnaam.
OPMERKING: Een leeg wachtwoord is niet geldig in de Scan naar computer-functie. Zorg dat u een geldig wachtwoord invoert
voor de gebruikeraanmeldingsaccount. (Zie "Een wachtwoord aanmaken voor een gebruikeraanmeldingsaccount." Voor meer
gegevens over het toevoegen van een wachtwoord voor uw gebruikersaanmeldingsaccount).
Gedeelde naam
Voer de naam in van de gedeelde map op de computer van de ontvanger. Uitsluitend voor SMB.
Server-pad
Voer het pad in waar u wilt dat het gescande document wordt opgeslagen. Verzeker u ervan dat het pad al is aangemaak in de
gedeelde map of de FTP-server.
Voorbeeld van een invoer voor Scan naar server, FTP.

Een map delen met sub-map van uw computer
Volg de stappen in Een map delen op uwcomputer om een map aan te maken en te delen. Om en sub-map toe te voegen dient u een sub-map van uw
gedeelde map aan te maken.

1. Maak een map in de gewenste directory op uw computer. (Voorbeeld van een mapnaam, MyShare).

2. Maak uw gewenste sub-map aan van de map. (Voorbeeld van een sub- mapnaam, MyPic\John. U zou nu MyShare\MyPic\John in uw directory moeten
zien)
Nadat u een map en een sub-map heeft aangemaakt, dient u nu het Adresboek in te stellen. Zie "Instellen van het Adresboek" voor nadere gegevens.
Voorbeeld van een invoer voor Scan naar Computer met sub-map, SMB.
OPMERKING: Zorg dat u een IP-adres in het vakje Server-adres juist invoert.

Het gescande bestand versturenvia het netwerk

1. Druk op het bedieningspaneel op totdat >SCANNEN verschijnt en druk vervolgens op .

2. Druk op totdat Scan naar netwerk verschijnt.

3. Druk op of om de optie te kiezen die u heeft geselecteerd in "Instellen van het Adresboek" en druk vervolgens op .
Server: Slaat het gescande beeld op in de server met behulp van het FTP verzendprotocol.
Computer: Slaat het gescande beeld op in de computer met behulp van het SMB opslagprotocol.
Adres zoeken: Selecteer het server-adres dat is geregistreerd in het Adresboek.

4. Druk op voor het zenden van de gescande bestanden.

Een wachtwoord aanmaken voor een gebruikeraanmeldingsaccount.
De Scan naar Computer/Server-functie vereist een gebruikeraanmeldingsaccount met een geldig, niet leeg wachtwoord voor validatie. Indien u geen
OPMERKING: Zorg dat u een IP-adres in het vakje Server-adres juist invoert.
OPMERKING: Gebruikers dienen te zijn geregistreerd voordat ze Server of Computer kunnen selecteren op het bedieningspaneel.
wachtwoord gebruikt voor uw gebruikersaanmelding, dan kunt u een wachtwoord op uw Gebruikersaanmeldingsaccount aanmaken volgens de volgende
instructies.

Voor Microsoft Windows XP en Windows 2000

1. Klik op start® Configuratiescherm® Gebruikersaccounts.

2. Klik op Een account wijzigen.

3. Klik op Een wachtwoord instellen en voeg uw wachtwoord to aan uw gebruikersaanmeldingsaccount.

Voor Windows Vista

1. Klik op Starten® Configuratiescherm.

2. Klik op Gebruikersaccounts en Ouderlijk toezicht.

3. Klik op Gebruikersaccounts.

4. Klik op Een wachtwoord instellen en voeg uw wachtwoord to aan uw gebruikersaanmeldingsaccount.

Voor Windows Server 2008

1. Klik op Start® Configuratiescherm.

2. Dubbelklik op Gebruikersaccounts.

3. Klik op Een wachtwoord voor uv account instellen en voeg uw wachtwoord toe aan uw gebruikers aanmeldingsaccount.

Het IP-adresvan uw computer zoeken
U kunt het IP-adres van uw computer met behulp van de volgende instructies vinden.

1. Klik op start® Uitvoeren.
Voor Windows 2000/Windows Server 2003/Windows Server 2008: Klik op Start® Uitvoeren.
Voor Windows Vista: Klik op Starten® Alle programma's® Bureau-accessoires® Uitvoeren.

2. Typ cmd in het tekstveld en daarna op OK. Er opent zich nu een venster commandoprompt.

3. Typ ipconfig en druk op Enter.

4. Noteer het IP-adres xxx.xxx.xxx.xxx.
Een e-mail zenden met het gescande beeld
Voor het verzenden van een e-mail met de gescande afbeelding vanaf uw printer, doet u het volgende:
l E-mailwaarschuwing instellen
l Een gebruiker registreren
l Begin verzending van de e-mail met het gescande bestand

Instellen van een e-mailwaarschuwing

1. Klik in de Dell Printer Configuration Web Tool op E-mailwaarschuwing.
De pagina E-mailserver-instellingen opent.

2. Geef de instellingen voor E-mailwaarschuwing als volgt op:
Primaire SMTP-gateway: Voer het IP-adres in van de e-mailserver.
Verzendverificatie e-mail: Geef Ongeldig op om de e-mailserver in te schakelen.

3. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.

Een nieuwe gebruiker registreren

1. Klik in de Dell Printer Configuration Web Too op Adresboek en vervolgens op het tabblad E-mail adres.

2. Klik op de knop Aanmaken.
De instellingenpagina E-mail adres voor het registreren van nieuwe gebruikers opent.
OPMERKING: Als de foutmelding met 016-506 of 016-764 verschijnt, neem contact op met uw serverbeheerder voor de instellingen voor
Verzendverificatie e-mail.

3. Voer het volgende in:
l Naam
l Adres

4. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.

Een e-mail sturen met het gescande beeld

1. Druk op het bedieningspaneel op totdat >SCANNEN verschijnt en druk vervolgens op .

2. Druk op totdat Scan naar email verschijnt en druk dan op .

3. Druk op of om de onderstaande instelling te kiezen en druk vervolgens op .
Email invoer: Typ direct het e-mailadres.
Adresboek: Selecteer het e-mailadres dat is geregistreerd in het Adresboek.

4. Druk op om TO of BCC te selecteren.

OPMERKING: Gebruikers dienen te zijn geregistreerd voordat ze Adresboek kunnen selecteren op het bedieningspaneel.
5. Druk op voor het zenden van e-mail.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Faxen
FAX landinstelling
Instellen van een Printer-ID
Invoeren van letters met de cijfertoetsen
Instellen van de datum en tijd
Omschakelen van de klokcyclus
Geluidssignalen instellen
Keuze van de fax-instellingen
Fax verzenden
Uitgestelde faxverzending
Een Fax versturen vanaf Stuurprogramma (Direct Fax)
Ontvangen van een fax
Automatisch bellen
Andere functies voor de faxverzending
Afdrukken van een rapport
Wijzigen van de instelopties
FAX landinstelling
De FAX-landinstelling wordt gebruikt om het land in te stellen waar uw printer wordt gebruikt. Dit is een vereiste voor het gebruik van de FAX-dienst op de
printer.
Er zijn twee manieren om de landinstellingen in te stellen:
l FaxInitiëleinstallatie- een deel van de installatiesoftware
l Printer bedieningspaneel - volg "Instellingprocedure FAX-landen"
U zult het gebruikersbedieningspaneel moeten gebruiken en onderstaande instructies moeten volgen wanneer:
l u uw printer met een nieuwe Dell-computer hebt aangeschaft;
l udeWindowsinstallatieprocedurehebtvoltooidzonderdeinitiëleFAX-installatie;
l u de landinstellingen van waar uw printer wordt gebruikt, wilt wijzigen.

Instellingprocedure FAX-landen

Voor het instellen van de landinstellingen vanaf het bedieningspaneel van de printer:

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat >Land verschijnt, en druk dan op .

5. Selecteer het land waar de printer wordt gebruikt.
De printer moet opnieuw worden opgestart na het instellen van de landinstellingen. Indien een bericht u vraagt om de printer opnieuw op te starten,
selecteert u Ja . Na het herstarten wordt het bovenste menu weergegeven op het bedieningspaneel.

6. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

7. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

8. Druk op totdat er >Systeeminstell. verschijnt, en druk dan op .

9. Druk op totdat er >Klok-instell. verschijnt, en druk dan op .

10. >Kies datum wordt weergegeven. Druk op .

11. Specifeer de datum met gebruik van het nummertoetsenbord, en druk dan op .

12. Druk op totdat er >Kies tijd verschijnt, en druk dan op .

13. Specifeer de tijd met gebruik van het nummertoetsenbord, en druk dan op .

14. Druk op totdat er >Datumformaat verschijnt, en druk dan op .

15. Specifeer de datum met gebruik van of en druk dan op .

16. Druk op totdat er >Tijdformaat verschijnt, en druk dan op .

17. Specifeer het tijdformaat met gebruik van of en druk dan op .

18. Druk op totdat er >Tijdzone verschijnt, en druk dan op .

19. Specifeer het tijdformaat met gebruik van of , en druk dan op .
Instellen van een Printer-ID
In de meeste landen bent u verplicht op elke verzonden fax uw eigen faxnummer te vermelden. De identificatie van de printer, inclusief uw telefoonnummer en
uw naam of de bedrijfsnaam, zal worden afgedrukt aan de kop van elke pagina die u verzendt vanaf uw printer.

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat er >Faxnummerverschijnt, en druk dan op .

5. Voer uw faxnummer in met de cijfertoetsen.

6. Druk op waneer het nummer op het scherm juist is.

7. Druk op totdat >Naam faxkoptekst verschijnt en druk op .

8. Voer uw naam of de naam van uw bedrijf in via de cijfertoetsen.
Met de cijfertoetsen kunt u ook alle letters invoeren, en enkele speciale symbolen met een druk op de 1, *, en de # -toetsen.
Nadere details over het gebruik van de cijfertoetsen voor het invoeren van letters vindt u onder "Invoeren van letters met de cijfertoetsen".

9. Druk op waneer de naam op het scherm juist is.

10. Druk op om terug te keren naar de wachtstand.
Invoeren van letters met de cijfertoetsen
Voor diverse toepassingen kan het nodig zijn om letters en cijfers in te voeren. Bij het installeren van uw printer bijvoorbeeld, voert u uw naam of de naam
van uw bedrijf in, met het telefoonnummer. Ook bij het opslaan van snelkiesnummers of groepskeuzenummers kan het nodig zijn de bijbehorende namen in te
voeren.
OPMERKING: Inbeidegevallenwordtwanneeruhetlandinstelt,deinformatiedienaarhetapparaatwordtgeschrevengeïnitialiseerd.
OPMERKING: De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd door ook gebruik te maken van Fax oorspronkelijke installatie op de Windows
Installer.
OPMERKING: Bij een vergissing in het ingevoerde nummer, kunt u met een druk op het laatst gekozen cijfer wissen.
l Wanneer het verzoek voor invoer van een letter verschijnt, drukt u op de betreffende cijfertoets totdat de gewenste letter op het scherm verschijnt.
Om bijvoorbeeld de letter O in te voeren, drukt u op toets 6.
¡ Telkens wanneer u op de 6 drukt, toont het scherm een volgende letter, M, N, O en tenslotte weer 6.
¡ Voor het invoeren van de resterende letters herhaalt u deze stap.
¡ Druk op wanneer uw invoer compleet is.

Cijfertoetsen voor letters en cijfers

Wijzigen van nummers of namen
Bij een vergissing in de invoer van een nummer of naam, kunt u met een druk op het laatst gekozen cijfer wissen. Voer daarna het juiste cijfer of de juiste
letter in.

Invoegen van een pauze
Bij sommige telefoonsystemen kiest u eerst een toegangscode voor een buitenlijn en dan wacht u tot u een tweede kiestoon krijgt. Dan moet het nummer na
de toegangscode een pauze bevatten, anders krijgt u geen buitenlijn. Daarvoor kiest u bijvoorbeeld de toegangscode 9 en dan drukt u op voordat u het
gewenste telefoonnummer invoert. "-" verschijnt op het scherm om aan te geven dat er een pauze is ingevoerd.
Instellen van de datum en tijd
Instellen van de datum en tijd:

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Systeeminstell. verschijnt, en druk dan op .


Toets

Ingevoerde cijfers, letters en symbolen
1
@ : . / 1
2
a b c A B C 2
3
d e f D E F 3
4
g h i G H I 4
5
j k l J K L 5
6
m n o M N O 6
7
p q r s P Q R S 7
8
t u v T U V 8
9
w x y z W X Y Z 9
0
0
*
- _ ~
#
@ . _ ! " # $ % & ' ~^ | ` ; : ? , (spatie) + - * / = ( ) [ ] { } < >
OPMERKING: Het kan soms nodig zijn de juiste tijd en datum opnieuw in te stellen als de printer een tijd geen stroom heeft gekregen.
OPMERKING: De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd door ook gebruik te maken van Fax oorspronkelijke installatie op de Windows
Installer.
4. Druk op totdat er >Klok-instell. verschijnt, en druk dan op .

5. >Kies datum wordt weergegeven. Druk op .

6. Voer de juiste datum in met de cijfertoetsen.

7. Druk op waneer de datum op het scherm juist is.

8. Druk op totdat er >Kies tijd verschijnt, en druk dan op .

9. Voer de juiste tijd in met de cijfertoetsen.

10. Druk op waneer de tijd op het scherm juist is.

11. Druk op om terug te keren naar de wachtstand.
Omschakelen van de klokcyclus
U kunt de huidige tijd naar keuze instellen in een 12-uurs of 24-uurs aanduiding.

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Systeeminstell. verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat er >Klok-instell. verschijnt, en druk dan op .

5. Druk op totdat er >Tijdformaat verschijnt, en druk dan op .

6. Druk op totdat de gewenste tijdsaanduiding verschijnt, en druk dan op .

7. Druk op om terug te keren naar de wachtstand.
Geluidssignalen instellen

Luidsprekervolume

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat >Lijnmonitor verschijnt en druk op .

5. Druk op totdat de gewenste geluidssterkte verschijnt, en druk dan op .

6. Herstart de printer door de stroom uit en weer aan te zetten.

OPMERKING: Bij een vergissing in het ingevoerde nummer, druk op om het nummer opnieuw in te voeren.
OPMERKING: De printer laat een pieptoon horen en gaat niet door naar de volgende stap als er iets mis is met het ingevoerde nummer.
OPMERKING: De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd door ook gebruik te maken van Fax oorspronkelijke installatie op de Windows
Installer.
Belsterkte

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat er >Beltoon-sterkte verschijnt, en druk dan op .

5. Druk op totdat de gewenste geluidssterkte verschijnt, en druk dan op .

6. Herstart de printer door de stroom uit en weer aan te zetten.
Keuze van de fax-instellingen

Wijzigen van de fax-instelopties

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat het gewenste menu-onderdeel wordt aangegeven, en druk dan op .

5. Gebruik om de toestand te bepalen of druk op de cijfertoetsen om de gewenste waarde in te voeren voor het gekozen onderdeel.

6. Druk op om uw keuze vast te leggen.

7. Druk op om terug te keren naar het vorige scherm.

8. Waar nodig herhaalt u de stappen 4 t/m 7.

9. Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de .

Beschikbare fax-instelopties
Met de volgende fax-instelopties kunt u de configuratie van het fax-systeem aanpassen:

Optie

Beschrijving
Ontvangstfunctie
U kunt de uitgangsstand voor de fax-ontvangst kiezen.
l Fax: (automatische ontvangststand)
l Telefoon (handmatige ontvangststand): De automatische fax-ontvangst is uitgeschakeld. U kunt een fax ontvangen door de
hoorn van de aangesloten externe telefoon op te nemen en dan een ontvangstcode te kiezen, of door voor de instelling
Ophangen de stand Aan te kiezen (dan kunt u de faxtoon of eventueel de stem van de verzendmachine horen) en dan drukt u op
l Telefoon/fax: Wanneer de printer een inkomende fax ontvangt, gaat de externe telefoon over gedurende de tijd die
gespecificeerd is in Auto-ontv.Fax/Tel, en vervolgens ontvangt de printer automatisch een fax. Indien een inkomend telefoontje
geen fax is, dan piept de printer vanaf de interne luidsprker om aan te geven dat de oproep een telefoonoproep is.
l Antwdapparaat/fax:Deprinterkanééntelefoonlijnmeteenantwoordapparaatdelen.Indezestandzaldeprinterhetfax-
signaal monitoren en verbinding maken zodra er een faxtoon doorkomt. Als de telefooncommunicatie in uw woonplaats met een
serieeloverdrachtsysteemwerkt(zoalsinDuitsland,Zweden,Denemarken,Oostenrijk,België,Italië,FrankrijkenZwitserland),
dan wordt deze stand niet ondersteund.
l DRPD: Voordat u de Distinct-belpatroon detectie (DRPD) optie kunt gebruiken, moet er een belpatroon-herkenningsfunctie op
uwtelefoonlijnzijngeïnstalleerddooruwtelefoondienst.Nadatuwtelefoondienstueenafzonderlijknummervoordefaxheeft
gegeven met een herkenbaar belpatroon, kunt u de fax-instellingen zo aanpassen dat het specifieke belpatroon wordt herkend.
Auto-ontv. Fax
Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat na het ontvangen van een inkomende oproep. Het interval kan
worden gespecificeerd tussen de 0 en 255 seconden. De oorspronkelijke instelling is 0 seconden.
Auto-ontv.Fax/Tel
Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat de externe telefoon een inkomende oproep ontvangt. Het
interval kan worden gespecificeerd tussen de 0 en 255 seconden. The oorspronkelijke instelling is 6 seconden.
Aut.ontv.Antw/Fax
Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat het externe antwoordapparaat een inkomende oproep
ontvangt. Het interval kan worden gespecificeerd tussen de 0 en 255 seconden. The oorspronkelijke instelling is 21 seconden.
Lijnmonitor
Stelt het volume in van de lijnmonitor die hoorbaar een transmissie via de interne luidspreker controleert tot een verbinding is
gemaakt.
Beltoon-sterkte
Stelt het volume van de beltoon in, dat aangeeft dat een inkomende oproep een telefoonoproep is via de interne luidspreker, indien
Ontvangstfunctie is ingesteld op Telefoon/fax.
Lijntype
U kunt de uitgangsstand voor het lijntype kiezen.
l PSTN
l PBX
Toon/puls
U kunt de uitgangsstand voor het beltype kiezen.
l Toon
l Puls(10PPS)
l Puls(20PPS)
Uitgst. herverz.
U kunt de interval tussen verstuurpogingen binnen het bereik van 3 tot 255 seconden specificeren. The oorspronkelijke instelling is 8
seconden.
Poging. nr.herh.
U kunt het aantal opnieuw gedraaide belpogingen specificeren die moeten worden gedaan wanneer het nummer van de
bestemmingsfax bezet is, binnen het bereik van 0 tot 13. Als u de 0 invoert zal de printer geen nieuwe belpoging uitvoeren.
Uitg. nr.herh.
Uw printer kan automatisch opnieuw bellen van een bestemmings-fax als de lijn bezet is. U kunt een interval van 1-15 minuten kiezen.
"Junk-fax"-inst.
U kunt faxberichten weigeren van ongewenste verzenders. Het systeem accepteert alleen faxen van externe toestellen die staan
geregistreerd in snelkiezen. Deze functie kan erg nuttig zijn voor het vermijden van ongewenste faxberichten.
Stel in op Uit om deze functie uit te schakelen. Nu kan iedereen u een fax sturen.
Stel in op Aan om deze functie in te schakelen.
Ontv.op afstand
U kunt een fax ontvangen door op de ontvangstcode te drukken op de externe telefoon na het opnemen van de telefoonhoorn.
Ontv.afst.toon
U kunt de toon instellen die moet klinken wanneer Ontv. op afstand functie Aan staat.
Faxkoptekst
Drukt de afzenderinformatie af op de aanhef van faxen.
Stel in op Uit om deze functie uit te schakelen.
Stel in op Aan om deze functie in te schakelen.
Naam faxkoptekst
Stelt de naam van de verzender in die zal worden afgedrukt op de koptekst op faxen.
Faxnummer
Specificeert het faxnummer van de printer dat zal worden afgedrukt op de koptekst van faxen. Deze functie is beschikbaar wanneer u
Faxkoptekst op Aan zet. Het getal dat staat gespecificeerd in het Faxnummer wordt gebruik in de printer-ID.
Faxvoorpagina
U kunt instellen of er een voorblad aan de faxen wordt bevestigd.
DRPD-patroon
Voordat u de Distinct-belpatroon detectie (DRPD) optie kunt gebruiken, moet er een belpatroon-herkenningsfunctie op uw telefoonlijn
zijngeïnstalleerddooruwtelefoondienst.Nadatuwtelefoondienstueenafzonderlijknummervoordefaxheeftgegevenmeteen
herkenbaar belpatroon, kunt u de fax-instellingen zo aanpassen dat het specifieke belpatroon wordt herkend.
Doorgestuurde fax
U kunt uw printer instellen op het doorsturen van faxen naar een ander faxnummer. Wanneer er dan een fax binnenkomt bij de
printer, wordt die in het geheugen opgeslagen. Dan belt de printer het door uw gekozen faxnummer en stuurt dan de fax door.
Selecteer Alleen bij fout om inkomende faxen door te sturen wanneer er een fout optreedt.
Selecteer Aan om de inkomende faxen altijd door te sturen.
Selecteer Uit om de inkomende faxen niet door te sturen.
Faxdrstuurnummer
Voer het faxnummer in van de bestemming waarnaar inkomende faxen moeten worden doorgestuurd.
Faxdrstuurafdruk
U kunt instellen of alle doorgestuurde faxen worden afgedrukt.
Faxdrstrfoutafdr.
Drukt inkomende faxen af waarvan het doorsturen niet gelukt is wanneer de Faxdrstuurafdruk uit staat.
Voorkiezen
U kunt selecteren of er een voorkiesnummer wordt ingesteld.
Voorkiesnummer
U kunt een voorkiesnummer tot vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan gekozen voordat er enig automatisch gekozen nummer
wordt gedraaid. Dit is nuttig voor toegang via een Private Automatic Branch Exchange (PABX) automatische telefooncentrale.
Wis formaat
Bij ontvangst van een document waarvan de pagina's langer zijn dan het papier dan in uw printer is geladen, kunt u de printer er op
instellen een bepaald overschot aan de onderkant van elke pagina weg te laten. Als een ontvangen pagina de door u ingestelde
marge overschrijdt, zal die in het ontvangen formaat worden afgedrukt op twee vellen papier. Als het document wel binnen de door u
gestelde marge valt en de Wis formaat functie is ingeschakeld op Auto-reductie, dan verkleint de printer het document zo dat het
precies op het geladen papier past, dus dan wordt er niet afgesneden. Indien Wis formaat is ingesteld op een andere stand dan Auto-
reductie dan worden de gegevens in de marge gewist.
ECM
U kunt instellen of de ECM (Error Correction Mode) wel of niet wordt ingeschakeld.
Modemsnelheid
U kunt de modemsnelheid kiezen.
Land
U kunt het land selecteren waar de printer wordt gebruikt.
Fax-activiteit
U kunt instellen of na iedere 50 inkomende en uitgaande faxen automatisch een fax-activiteitenrapport wordt afgedrukt.
Fax-verzending
U kunt instellen of een verzendresultaat na fax-verkeer wordt afgedrukt.
Fax-rondzending
U kunt instellen of een verzendresultaat na fax-verkeer wordt afgedrukt naar meerdere locaties.
Faxprotocol
U kunt instellen of het protocol-monitor rapport na fax-verkeer wordt afgedrukt voor het monitoren van problemen met het faxprotocol.

1. Gebruik en voor selectie van INSTELLEN®Beheermenu®Fax-instellingen®Lijntype. Selecteer PBX en druk op .

2. Gebruik en voor selectie van INSTELLEN®Beheermenu®Fax- instellingen®Voorkiezen. Selecteer Aan en druk op .

3. Gebruik en voor selectie van INSTELLEN®Beheermenu®Fax- instellingen®Voorkiesnummer. Voer een voorkiesnummer in van maximaal vijf cijfers,
van 0 - 9, *, en #.

Geavanceerde Fax-instellingen
Indien u faxverzendings- of ontvangst storingen ervaart, is er een geavanceerd fax-instellingenmenu waar u de instellingen kunt wijzigen.
Om naar het Diagnostische menu (Customer Mode) te gaan volgt u de instructies.

1. Zet de Dell 2135cn Color Laser Multifunction Printer uit.

2. Ontkppel all netwerk, telefoonlijnen en USB-kabels van het apparaat.

3. Zet de Dell 2135cn Color Laser Multifunction Printer weer aan terwijl u de en de toets ingedrukt houdt. Het menu Customer Mode verschijnt.

4. Nadat u alle gevanceerde fax-instellingen heeft uitgevoerd, dient u de Dell 2135cn Color Laser Multifunction Printer weer uit en aan te zetten voordat de
nieuwe instellingen actief worden.

Faxgegevenscoderingsmethode
Sommige legacy fax-apparaten ondersteunen niet de Joint Bi-level Image Expert Group (JBIG)-gegevenscoderingsmethode. Hierdoor kunt u faxverzending of
ontvangststoringen ervaren door deze gegevenscoderingsmethode. U kunt de JBIG uitschakelen en de Modified Huffman (MH), Modified Read (MR), of Modified
Modified Read (MMR)-codering selecteren via de volgende instructies.
U kunt de modemtransmissiecodering met de volgende instructies wijzigen.

1. Indien de printer in Customer Mode staat, selecteert u Fax/Scanner Diag en drukt u op de toets .

2. Druk op de toets totdat Parameter verschijnt en druk dan op de toets .

3. Druk op de toets totdat FAX Parameter verschijnt en druk dan op de toets .

4. Druk op de toets totdat G3M TX Coding verschijnt en druk dan op de toets .

5. Druk op de toets totdat MMR verschijnt, druk dan op de toets om de MMR-codering in te schakelen, selecteer MR om MR -codering in te schakelen, of
op MH om MH-codering in te schakelen.
U kunt de modemtontvangstcodering met de volgende instructies wijzigen.

1. Indien de printer in Customer Mode staat, selecteert u Fax/Scanner Diag en drukt u op de toets .

2. Druk op de toets totdat Parameter verschijnt en druk dan op de toets .

3. Druk op de toets totdat FAX Parameter verschijnt en druk dan op de toets .

4. Druk op de toets totdat G3M RX Coding verschijnt en druk dan op de toets .

5. Druk op de toets totdat MMR verschijnt, druk dan op de toets om de MMR-codering in te schakelen, selecteer MR om MR-codering in te schakelen, of
op MH om MH-codering in te schakelen.
Fax verzenden
OPMERKING: Voorkiezen ondersteunt alleen de omgeving waar u faxen verzendt naar een buitenlijn. Voor gebruik van het Voorkiezen, doet u het
volgende op het bedieningspaneel.
OPMERKING: De geavanceerde fax-instellingen zijn alleen bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Onjuiste instellingen van de Dellâ„¢ 2135cn Color
Laser Multifunction Printer kunnen het apparaat beschadigen.
U kunt met uw printer gegevens faxen. U kunt ook rechtstreeks gegevens faxen die worden overgestuurd vanaf de computer onder het Microsoft
®
Windows
®
besturingssysteem.

Laden van een origineel document
U kunt de ADF of de document-glasplaat gebruiken voor het laden van een origineel document om per fax te verzenden. Via de ADF kunt u tot 35 vel papier
van 75 g/m2 per taak invoeren. Via de document-glasplaatkuntuéénveltegelijkinleggen
Faxen van een document via de Automatische Document-invoer (ADF):

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade. Stel dan de documentgeleiders in op het juiste
documentformaat.

2. Stel de vereiste resolutie voor het document in, volgens "Instellen van de document-resolutie".
Faxen van een document vanaf de docment-glasplaat:

1. Open het documentdeksel.

2. Plaats het document met de bedrukte kant omlaag op de document- glasplaat en lijn het uit met de geleidemarkering in de linker bovenhoek van de
glasplaat.

3. Stel de vereiste resolutie voor het document in, volgens "Instellen van de document-resolutie".

4. Sluit het documentdeksel.

OPMERKING: Voor de beste scankwaliteit, vooral bij afbeeldingen met grijstinten, kunt u beter de document-glasplaat gebruiken dan de ADF.
OPMERKING: Zorg dat er geen document in de ADF documentinvoer ligt. Als er een document wordt waargenomen in de ADF, krijgt dat voorrang boven
enig document dat op de document-glasplaat ligt.
OPMERKING: Voor het faxen van een pagina uit een boek of tijdschrift, tilt u het deksel omhoog totdat de scharnieren blokkeren en sluit u het deksel.
Als het boek of tijdschrift echter dikker is dan 30 mm, kunt u beter faxen met het deksel geopend.
Instellen van de document-resolutie
Gebruik de document-resolutie instelling om de kwaliteit van het origineel te verbeteren, of ook wanneer u fotomateriaal inscant.

1. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

2. Druk op totdat Resolutie verschijnt.

3. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

Lichter/Donkerder
Verstel het contrast om de fax lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Voor instellen van het contrast:

1. Leg het te faxen document op de document-glasplaat en sluit het deksel.

2. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

3. Druk op totdat er Lichter/Donkerder verschijnt.

4. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

5. Druk op om te beginnen met de faxverzending.

Automatisch een fax verzenden

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

3. Stel de scanresolutie voor het document in op de vereiste voor uw fax- verzending (zie "Instellen van de document-resolutie").
Als u het contrast wilt aanpassen, zie dan "Lichter/Donkerder".

OPMERKING: * verwijst naar de standaard fabrieksinstellingen.
Standaard*
Gebruikt deze voor documenten met normaal-formaat letters.
Fijn
Gebruikt deze stand voor documenten met erg kleine letters of dunne lijnen of documenten die zijn gedrukt met een dot-matrix printer.
Superfijn
Gebruikt deze stand voor documenten met haarfijne details. De superfijn-stand is alleen beschikbaar als het apparaat op de plaats van
bestemming ook geschikt is voor de superfijne resolutie. Zie de opmerking hieronder.
Foto
Gebruikt voor documenten die fotografische afbeeldingen bevatten.
OPMERKING: Een fax die is gescand met de superfijne resolutie wordt verzonden op de hoogste resolutie waavoor het ontvangende apparaat geschikt
is.
OPMERKING: * verwijst naar de standaard fabrieksinstellingen.
Normaal*
Dit geeft goede resultaten met gewoon drukwerk en getypte vellen.
Donkerder1
Dit werkt het best voor erg lichte afdrukken of potloodschetsen.
Donkerder2
Donkerder3
Lichter3
Dit werkt het best met donkere afdrukken.
Lichter2
Lichter1

4. Druk op totdat Telefoonboek verschijnt en druk op .
U kunt ook een snelkiesnummer of een groepskeuzenummer gebruiken. Zie voor nadere details "Automatisch bellen".

5. Druk op totdat de gewenste nummer verschijnt, en druk dan op .

6. Druk op .

7. Druk op .
Als u een document op de document-glasplaat hebt gelegd, vraagt het scherm u of u nog een andere pagina wilt laden. Druk op om te kiezen voor Ja
of Nee, en druk dan op .
Nadat alle pagina's zijn gescand, kiest u voor Nee wanneer het scherm de vraag toont "Nog een pagina?"

8. Het nummer wordt gebeld en de printer begint met het versturen van de fax zodra het ontvangende faxapparaat gereed is.

Handmatig een fax verzenden

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

3. Stel de scanresolutie voor het document in op de vereiste voor uw fax- verzending (zie "Instellen van de document-resolutie").
Als u het contrast wilt aanpassen, zie dan "Lichter/Donkerder".

4. Druk op totdat >Ophangen verschijnt.

5. Druk op om in te stellen op Aan, en druk dan op .

6. Voer het nummer van het bestemmings-faxapparaat in met de cijfertoetsen.
l Als u het document hebt geplaatst in de ADF, druk op .
l Als u het document niet in de ADF hebt geplaatst, druk op , druk op totdat de gewenste instelling verschijnt en druk op .

Bevestigen van de verzending
Wanneer de laatste pagina van uw document goed is verzonden, geeft de printer een pieptoon en keert dan terug naar de wachtstand.
Als er tijdens de faxverzending iets mis gaat, verschijnt er een foutmelding op het scherm.
Als u een foutmelding ziet, drukt u op om de foutmelding te wissen en het verzenden opnieuw te proberen.
U kunt de printer instellen op het afdrukken van een bevestigingsrappaort na iedere faxverzending. Zie voor nadere details "Afdrukken van een rapport".

Automatisch herkiezen
Als het nummer dat u hebt gekozen in gesprek is of als er geen respons is wanneer u een fax probeert te zenden, zal de printer het daarna om de minuut nog
eens proberen op basis van het nummer dat is ingesteld in de opnieuw bellen-instellingen.
Om het tijdsinterval tussen het herkiezen of het aantal malen herkiezen te wijzigen, zie "Beschikbare fax-instelopties".
OPMERKING: Druk op s om de faxverzending op elk gewenst moment tijdens het verzenden te stoppen.
OPMERKING: Druk op s en om de faxverzending op elk gewenst moment tijdens het verzenden te stoppen.
OPMERKING: De printer zal niet automatisch een nummer opnieuw bellen dat in gesprek is als het nummer handmatig is ingevoerd.
Uitgestelde faxverzending
De uitgestelde fax-verzending kan nuttig zijn om ingescande documenten te bewaren voor verzending per fax op een later tijdstip, om profijt te trekken van
lagere lange-afstandstarieven.

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

3. Stel de scanresolutie voor het document in op de vereiste voor uw fax- verzending (zie "Instellen van de document-resolutie").
Als u het contrast wilt aanpassen, zie dan "Lichter/Donkerder".

4. Druk op totdat Vertraagde start verschijnt.

5. Druk op om in te stellen op Aan, en druk dan op .

6. Voer de starttijd in met de cijfertoetsen en druk dan op .

7. Druk op totdat er Telefoonnummer verschijnt.

8. Voer het nummer van de fax-bestemming in met de cijfertoetsen en druk dan op .
Voor de nummerkeuze kunt u ook een snelkiesnummer of een groepskeuzenummer gebruiken. Zie voor nadere details "Automatisch bellen".
Druk op voor het scannen van gegevens.
Wanneer de uitgestelde verzending eenmaal is ingesteld, zal uw printer alle te faxen documenten in het geheugen bewaren, om ze op de geprogrammeerde
tijd te gaan verzenden. Na het faxen in de Uitgestelde start-modus worden de gegevens uit het geheugen gewist.
Een Fax versturen vanaf Stuurprogramma (Direct Fax)
U kunt een fax direct vanaf uw computer versturen met gebruik van het stuurprogramma.

Voorbeeld

Procedure

1. Open het bestand dat u wilt faxen.

2. Open het afdrukdialoogvenster bij de toepassing en selecteer dan Dell 2135cn MFP Fax.

3. Klik op Voorkeursinstellingen.
OPMERKING: Indien u de printer aan en uitzet, worden de opgeslagen documenten direct verstuurd als de printer wordt geactiveerd.
OPMERKING: U kunt met Direct Fax alleen zwart/wit-faxen versturen.
OPMERKING: De namen van de dialoogvensters en de toetsen kunnen verschillen van de namen die in de volgende procedure worden opgegeven
afhankelijk van het type toepassing dat u gebruikt.

4. Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen opent. U kunt de FAX- instellingen gebruiken om de volgende instellingen in te stellen.

a. Verzendingsbeeldkwaliteit
Toepassing:
Om de uitvoerbeeldkwaliteit in te stellen.
Mogelijkheden:

b. Verzendingsrapport
Toepassing:
Om te specificeren of een verzendrapport wel of niet moet worden afgedrukt.
Mogelijkheden:
OPMERKING: De instellingen die hier worden uitgevoerd hebben alleen betrekking op een enkele fax-taak.
OPMERKING: * verwijst naar de standaard fabrieksinstellingen.
Standaard
Gebruik deze voor documenten met normaal-formaat letters.
Hoge kwaliteit*
Gebruik deze stand voor documenten met erg kleine letters of dunne lijnen of documenten die zijn gedrukt met een dot-matrix
printer.
Superieure
beeldkwaliteit
Gebruik deze stand voor documenten met haarfijne details. De superfijn-stand is alleen beschikbaar als het apparaat op de plaats
van bestemming ook geschikt is voor de superfijne resolutie. Zie de opmerkingen hieronder.
OPMERKING: Faxen die afgedrukt zijn in de Superhoge beeldkwaliteit door Direct Fax stuurprogramma worden verzonden op de hoogste resolutie
waavoor het ontvangende apparaat geschikt is.
OPMERKING: * verwijst naar de standaard fabrieksinstellingen.
Reguliere uitvoer
Drukt een verzendrapport af na iedere fax-verzending.
Uitvoer voor niet-verzending*
Drukt alleen een verzendrapport af wanneer een fout optreedt.
Geen uitvoer
Drukt geen verzendrapport af.

c. Faxvoorpagina-instellingen
Door te klikken op deze toets wordt het dialoogvenster Faxvoorpagina-instellingen weergegeven.
U kunt aangeven of u een voorblad aan uw fax wilt toevoegen.

Faxvoorpagina
Toepassing:
Met deze optie kunt u aangeven of u een voorbladpagina aan uw fax wilt toevoegen.
Mogelijkheden:

Afzender
Toepassing:
Selecteer of u de afzendernaam op het faxvoorbladpagina wilt afdrukken.
Mogelijkheden:

Naam verzender
Met deze optie kunt u een verzendnaam invoeren die op de faxvoorbladpagina wordt afgedrukt.
De Naam verzender kan tot 30 tekens bevatten. Indien het 30 tekens overschrijdt, zullen alleen de eerste 30 tekens geldig zijn.

5. Klik op OK om het Voorkeursinstellingen dialoogkader te sluiten.

6. Klik op Afdrukken. Het Kies/controleer de fax-verzending: dialoogvenster wordt geopend

7. Voer de bestemming van de ontvanger in. De volgende procedure is voor het invoeren van de bestemming. Voor gegevens over hoe u de bestemming
dient in te voeren, raadpleegt u het Help-bestand voor het stuurprogramma.
a. Voer de naam en het telefoonnummer direct in.
b. Specificeer een bestemming die is opgeslagen in het telefoonboek op de PC.
c. Specificeer een bestemming die wordt opgeslagen in het Adresboek op de Dell 2135cn Color Laser Multifunction Printer.*
* Dit kan alleen worden gebruikt indien de PC en de Dell 2135cn Color Laser Multifunction Printer zijn verbonden met een USB-kabel.
OPMERKING: * verwijst naar de standaard fabrieksinstellingen.
Printerinstellingen
gebruiken
Bepaalt u u wel of niet een voorbladpagina wilt toevoegen aan uw fax afhankelijk van de instellingen die u heeft opgegeven in
Faxvoorpagina op het bedieningspaneel.
Bevestigen
Bevestigt een voorbladpagina aan uw fax.
Geen*
Bevestigt geen voorbladpagina aan uw fax.
OPMERKING: * verwijst naar de standaard fabrieksinstellingen.
Printerinstellingen gebruiken*
Bepaalt of u de afzendernaam wel of niet op de faxvoorbladdpagina wilt afdrukken op basis van de printer-instellingen.
Voer een verzendnaam in
Hiermee kunt u een afzendernaam invoeren die op de faxvoorbladpagina wordt afgedrukt in de Naam verzender.
Ontvangen van een fax

Omtrent de ontvangstfuncties
Wanneer het geheugen vol is, wordt de fax ontvangen in de Telefoon-stand.

Papier laden voor de fax-ontvangst
Deaanwijzingenvoorhetladenvanpapierindepapierladeblijvengelijk,ongeachtofuwiltafdrukken,faxenofkopiëren,behalvedatfaxenalleenkunnen
worden afgedrukt op "Letter"-, A4-, of "Legal"-formaat papier. Nadere bijzonderheden over het inleggen van papier vindt u onder "Inleggen van de
afdrukmedia". Nadere details over het instellen van de papiersoort en het papierformaat in de lade vindt u onder "Afdrukmediarichtlijnen".

Automatische Fax ontvangst in de Fax-stand
Uw printer is bij aflevering vanaf de fabriek vooringesteld in de fax-stand.
Indien u een fax ontvangt, zal de printer automatisch overgaan in de faxfunctie na een aangegeven tijdperiode en de fax ontvangen.
Om de interval in te stellen waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat na het ontvangen van een inkomende oproep zie "Beschikbare fax-instelopties".

Handmatig een Fax ontvangen in de Telefoon-stand
U kunt een fax ontvangen door de hoorn van de aangesloten externe telefoon op te nemen en dan de ontvangstcode te kiezen (zie "Beschikbare fax-
instelopties"), of door voor de instelling Ophangen de stand Aan te kiezen (dan kunt u de faxtoon of eventueel de stem van de verzender horen) en dan drukt u
eenvoudig op .
De printer zal dan de fax ontvangen, om terug te keren naar de wachtstand wanneer de ontvangst voltooid is.

Automatische een Fax ontvangen in de Telefoon/fax of Antwdapparaat/fax
Voor gebruik van de Telefoon/fax of de Antwdapparaat/fax, sluit u een externe telefoon aan op de telefoonaansluiting ( ) aan de achterkant van uw printer.
Als de persoon die belt een bericht achterlaat, zal dan het antwoordapparaat dat bericht als gewoonlijk opslaan. Wanneer uw printer een faxtoon op de lijn
waarneemt, start het apparaat automatisch met de fax-ontvangst.

OPMERKING: Voer het wachtwoord in, in het veld Wachtwoord in het Autorisatie -gebied voordat u een fax verstuurd, als de Fax service is
vergrendeld met een wachtwoord (INSTELLEN ® Beheermenu ® Veilig Instell. ® Functie ingeschak.). Indien u niet het juiste wachtwoord
invoert, zal de fax niet worden verzonden. U kunt controleren of de fax juist is verzonden op het Taakgeschiedenisrapport (INSTELLEN ® Rapporten
® Taakgeschiedenis).
OPMERKING: Voor gebruik van de Telefoon/fax of de Antwdapparaat/fax, sluit u een antwoordapparaat aan op de telefoonaansluiting ( ) aan de
achterkant van uw printer.
OPMERKING: Als u de printer in de Antwdapparaat/fax-stand hebt gezet en uw antwoordapparaat is uitgeschakeld, of er is geen antwoordapparaat
aangesloten op de printer, dan zal uw printer automatisch in de Fax-stand worden geschakeld na een vooraf ingesteld aantal belsignalen.

Handmatig een Fax ontvangen via een aangesloten externe telefoon
Deze functie werkt het best vanaf een externe telefoon die is aangesloten op de telefoonaansluiting ( ) aan de achterkant van uw printer. U kunt dan een
fax ontvangen terwijl u via de externe telefoon met iemand spreekt, zonder dat u naar de printer hoeft te gaan.
Wanneer u na het opnemen van de externe telefoon faxtonen hoort, drukt u op de twee cijfertoetsen van de externe telefoon, of stel Ophangen in op Uit en
druk daarna op .
De printer zal dan het fax-document ontvangen.
Druk de toetsen zorgvuldig langzaam achtereen in Als u daarna nog steeds een faxtoon hoort, drukt u nogmaals op de twee cijfertoetsen.
De externe ontvangstcode staat standaard op Uit. U kunt het nummer van twee getallen in iets anders naar keuze wijzigen. Zie voor nadere details over het
wijzige van de faxcode "Beschikbare fax-instelopties".

Ontvangen van een fax via DRPD
De DRPD is een dienst van het telefoonbedrijf die de gebruiker in staat stelt via een enkele telefoonlijn gesprekken voor meerdere verschillende
telefoonnummers te ontvangen. Het nummer waarmee iemand u belt wordt daarbij herkend aan een specifiek belpatroon, dat bestaat uit verschillende
combinaties van lange en korte beltonen.
Voordat u de Distinct-belpatroon detectie optie kunt gebruiken, moet er een belpatroon-herkenningsfunctieopuwtelefoonlijnzijngeïnstalleerddooruw
telefoondienst. Voor instellen van de Distinct-belpatroon detectie moet u de beschikking hebben over een andere plaatselijke telefoonlijn, of in contact staan
met iemand anders die van buitenaf uw fax-nummer belt.
Voor instellen van de DRPD:

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Fax-instellingen verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat >DRPD-patroon verschijnt.

5. Druk op om de gewenste instelling te kiezen, en druk dan op .

6. Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de .
Voor de fax-ontvangst in de DRPD, zult u in het menu moeten instellen op DRPD; zie "Beschikbare fax-instelopties".
Uw printer heeft zeven DRPD-patronen. Als deze dienst beschikbaar is via uw telefoonmaatschappij, vraagt u uw maatschappij welk patroon u nodig hebt om
deze dienst te kunnen gebruiken.

Ontvangst van faxen in het geheugen
Aangezien uw printer tevens een multi-taskingapparaatis,kanhetfaxverzendingenontvangenterwijlutegelijkkopieënmaaktofdocumentenafdrukt.Alsu
eenfaxontvangtterwijlubezigbentmetkopiërenofafdrukken,ofwanneerhetpapierofdetoneropis,kanuwprinterhetinkomendefaxberichtopslaanin
hetgeheugen.Zodraudanklaarbentmetkopiërenofafdrukken,ofwanneeruhetpapierofdetonerhebtaangevuld,zaluwprinterhetingekomen
faxbericht automatisch gaan afdrukken.

Ontvangst op afroep
U kunt zorgen dat u faxberichten ontvangt van faxapparaten elders wanneer u klaar bent voor ontvangst.

1. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

2. Druk op totdat er Polling-ontvangst verschijnt.

3. Druk op om in te stellen op Aan, en druk dan op .

4. Voer het faxnummer in van het externe toestel.
OPMERKING: Zet het belsysteem van uw externe telefoon in op DTMF.
OPMERKING: Voor informatie over het invoeren van het faxnummer van het externe toestel, zie "Handmatig een fax verzenden" of "Automatisch
een fax verzenden".

5. Druk op .
Automatisch bellen

Snelkiesnummers
U kunt tot 200 regelmatig gebelde nummers opslaan onder de snelkiesnummers (001-200).
Wanneer een snelkiestaak is opgegeven in de uitgestelde fax of nummerherhaling bestaat, en u wijzigt het snelkiesnummer in het bedieningspaneel of de
Dell Printer Configuration Web Tool.

Opslaan van een nummer voor snelkeuze

1. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

2. Druk op totdat Aanvul.Telefoonboek verschijnt en druk op .

3. Druk op totdat er >Snelkiezen verschijnt, en druk dan op .

4. Voer een driecijferig snelkiesnummer in tussen 001 en 200 met behulp van de cijfertoetsen en druk dan op .

5. Voer de instellingen in voor Naam en Telefoonnummer met , en cijfertoetsen.
Als er onder het gekozen snelkiesnummer al een telefoon- of faxnummer was opgeslagen, verschijnt dat op het scherm zodat u het desgewenst kunt
wijzigen. Om door te gaan naar een ander snelkiesnummer, drukt u op .

6. Voer het nummer dat u wilt vastleggen in met de cijfertoetsen en druk dan op .
Voor het invoegen van een pauze tussen nummers, drukt u op . "-" verschijnt op het scherm.

7. Om het vastgelegde nummer een naam te geven, voert u nu de naam in. Nadere details over het invoeren van namen vindt u onder "Invoeren van
letters met de cijfertoetsen".
Als u geen naam wilt toewijzen, kunt u deze stap overslaan.

8. Voor het vastleggen van nog meer faxnummers, herhaalt u de stappen 4 t/m 6.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de .

Verzenden van een fax via een snelkiesnummer

1. Leg uw document(en) met de te faxen kant omhoog en de bovenrand eerst in de ADF invoerlade.
OF
Leg een enkel documentvel met de bedrukte kant omlaag op de document-glasplaat.
Nadere bijzonderheden over het laden van documenten vindt u onder "Laden van een origineel document".

2. Voor het invoeren van een snelkiesnummer doet u een van de volgende:
a. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .
b. Druk op totdat er Snelkiezen verschijnt.
c. Gebruik de cijfertoetsen voor keuze van een driecijferig snelkiesnummer in tussen 001 en 200 (met behulp van de cijfertoetsen) en druk dan op
.
Dan verschijnt even kort de naam behorend bij het gekozen nummer. Om de naam nogmaals te bevestigen, druk op .

3. Stel de scanresolutie voor het document in op de vereiste voor uw fax- verzending (zie "Instellen van de document-resolutie").
Als u het contrast wilt aanpassen, zie dan "Lichter/Donkerder".

4. Druk op .

5. Het document wordt in het geheugen ingescand.
Wanneer u een document op de document-glasplaat hebt geplaatst, vraagt het LCD-scherm of u nog een andere pagina wilt verzenden. Druk op om
te kiezen voor Ja als u nog meer documenten wilt toevoegen of te kiezen voor Nee om onmiddellijk te beginnen met de verzending van de fax, en druk
dan op .

6. Het faxnummer dat u hebt vastgelegd onder het gekozen snelkiesnummer wordt dan automatisch gebeld. Het document wordt verzonden zodra het
faxapparaat op de plaats van bestemming antwoordt.

Groep bellen
Als u regelmatig een zelfde document naar diverse bestemmingen moet zenden, kunt u die bestemmingen tot een groep maken, om ze samen vast te leggen
ondereenéén-cijferig groepskeuzenummer. Dan kunt u door keuze van dat ene groepskeuzenummer dezelfde fax naar alle bestemmingen in de groep
zenden.

Instellen van een groepskeuzenummer

1. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

2. Druk op totdat Aanvul.Telefoonboek verschijnt en druk op .

3. Druk op totdat er >Groep bellen verschijnt, en druk dan op .

4. Voer een eencijferig groepsbelnummer in tussen 1 en 6 met behulp van de cijfertoetsen en druk op .
Als er onder het gekozen snelkiesnummer al een telefoon- of faxnummer was opgeslagen, verschijnt dat op het scherm zodat u het desgewenst kunt
wijzigen. Om door te gaan naar een ander groepkiesnummer, drukt u op .

5. Voer de naam die u wilt vastleggen in met de cijfertoetsen en druk dan op . Nadere details over het invoeren van namen vindt u onder "Invoeren van
letters met de cijfertoetsen".

6. Snelkiesnummer wordt weergegeven. Druk op .

7. Druk op totdat de gewenste nummer verschijnt, en druk dan op .

8. Voor het vastleggen van nog meer groepkiesnummers, herhaalt u de stappen 4 t/m 7.
Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de .

Bewerken van groepskeuzenummers
U kunt een bepaald snelkiesnummer verwijderen uit een samengestelde groep of een nieuw nummer toevoegen aan een bestaande groep.

1. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

2. Druk op totdat Aanvul.Telefoonboek verschijnt en druk op .

3. Druk op totdat er >Groep bellen verschijnt, en druk dan op .

4. Voer een eencijferig snelkiesnummer in tussen 1 en 6 met behulp van de cijfertoetsen en druk op .

5. Voer een eencijferig groepsbelnummer in tussen 1 en 6 met behulp van de cijfertoetsen en druk op .

6. >Naam wordt weergegeven.
OPMERKING: Gebruik de asterisk (*) in het eerste cijfer als u een document naar meerdere bestemmingen wilt sturen. Bijvoorbeeld, als u 00* invoert,
kunt u een document zenden naar bestemmingen die zijn geregistreerd tussen 001 en 009.
OPMERKING: U kunt echter niet een groepskeuzenummer toevoegen onder een ander groepskeuzenummer.
Om de naam van een bestaand groepkiesnummer te bewerken of om een naam voor een nieuw groepkiesnummer in te voeren, drukt u op .

7. Voer de naam in of bewerk deze en druk op .

8. Om het snelkiesnumme van een bestaand groepkiesnummer te bewerken, of om een snelkiesnummer voor een nieuw groepkiesnummer in te voeren,
drukt u op tot >Snelkiesnummer wordt weergegeven en dan op .

9. Voer het snelkiesnummer in of bewerk deze en druk op .

10. Om een bestaand groepkiesnummer te wissen, drukt u op tot >Groep wissen verschijnt en dan drukt u op .

11. Indien u een ander groepkiesnummer wilt bewerken of een nieuw groepkiesnummer wilt invoeren, dient u de stappen 4 tot 9 te herhalen.

12. Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de .

Verzenden van een fax via groepskeuze (Multi-adres verzending)
U kunt de groepskeuze ook gebruiken voor het rondzenden of uitgestelde verzendingen.
Volg de aanwijzingen voor de gewenste verzendmethode (zie voor uitgestelde verzending "Keuze van de fax-instellingen").
U kunt een of meerdere groepnummers gebruiken in een verzending. Vervolg dan de handelingen om de gewenste verzending te completeren.
Uw printer scant automatisch het document dat is geladen in de Automatische document-invoer (ADF) of op de document-glasplaat in het geheugen. De
printer belt vervolgens elk van de nummers die deel uitmaken van de gekozen groep.

Afdrukken van een snelkiesnummerlijst
Door afdrukken van een snelkiesnummerlijst kunt u zien welke nummers u automatisch kunt bellen.

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Beheerrapporten verschijnt, en druk dan op .

4. Snelkiezen wordt weergegeven. Druk op .
Er wordt een lijst afgedrukt met al uw snelkiesnummers.
Andere functies voor de faxverzending

Gebruik van de veilige ontvangststand
U kunt het nodig achten uw ontvangen faxberichten te beveiligen tegen inkijken door onbevoegden. Daarvoor kunt u de veilige fax-stand inschakelen met de
optie voor Veilige ontvangst, die voorkomt dat alle ontvangen faxberichten worden afgedrukt zolang de printer onbeheerd is. In de beveiligde fax-stand
worden alle inkomende faxberichten naar het geheugen gestuurd. Wanneer u de functie uitschakelt, worden alle opgeslagen faxberichten afgedrukt.
Inschakelen van de veilige ontvangststand:

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Veilig instell. verschijnt, en druk dan op .
OPMERKING: Wanneer u het laatst overgebleven snelkiesnummer uit een groep verwijdert, verdwijnt de groep zelf niet.
OPMERKING: Om uw keuze te annuleren na te hebben gedrukt op , drukt u op .
OPMERKING: Controleer voordat u begint of de Paneelvergrendling is ingeschakeld.

4. Druk op totdat >Veilige ontvangst verschijnt en druk op .

5. Druk op totdat >Veilig ontv.inst. verschijnt en druk op .

6. Druk op om Inschakelen te selecteren en druk op .

7. Druk op de knop.

8. Druk op om Wijzig wachtwoord te selecteren en druk op .

9. Voer een viercijferig wachtwoord van uw keuze in met de cijfertoetsen en druk op .

10. Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de toets .
Wanneer er een fax wordt ontvangen in de veilige ontvangststand, slaat uw printer die op in het geheugen en het venster TAAKSTATUS toont "Veilige
ontvangst" om u te laten weten dat er een fax is opgeslagen.
Afdrukken van ontvangen documenten:

1. Druk op totdat >TAAKSTATUS verschijnt en druk op .

2. Druk op totdat >Veilige ontvangst verschijnt en druk op .

3. Voer het wachtwoord in en druk op .
De in het geheugen opgeslagen faxberichten worden nu afgedrukt.
Uitschakelen van de veilige ontvangststand:

1. Ga naar het Veilig ontv.inst. menu door de stappen 1 tot 5 te volgen in Inschakelen van de veilige ontvangststand:.

2. Druk op om Uitschakelen te selecteren en druk op .

3. Om terug te keren naar de wachtstand, drukt u op de .

Gebruik van een antwoordapparaat
U kunt een telefoon-antwoordapparaat rechtstreeks aansluiten op de achterkant van uw printer, zoals hierboven getoond.
l Stel uw printer in op Antwdapparaat/fax en stel Aut.ontv.Antw/Fax om de tijd voor de TAD in te stellen.
l Wanneer het antwoordapparaat het gesprek aanneemt, volgt de printer wat er voor signalen doorkomen en als er faxtonen binnenkomen, begint het
apparaat met ontvangst van het faxbericht.
l Indien het antwoordapparaat uit staat, gaat de printer automatisch over in de Fax nadat de beltoon gedurende een vooraf ingestelde duur heeft
geluid.
l Als u de telefoon opneemt en faxtonen hoort, zal de printer de fax-communicatie aannemen als u
Stel Ophangen in op Aan (dan kunt u de faxtoon of eventueel de stem van de verzender horen) en dan drukt u eenvoudig op en hangt u de telefoon
op.
OF
Druk op de tweecijferige ontvangstcode en hang de telefoon op.

OPMERKING: Wanneer u Veilig ontv.inst. op Inschakelen zet, wordt standaard 0000 ingesteld.

Gebruik van een computer-modem
Als u een computer-modem wilt gebruiken voor het faxen of voor een telefonische Internet-verbinding, stuit u de computer-modem direct aan op de
achterkant van uw printer met het antwoordapparaat zoals hierboven getoond.
l Stel uw printer in op Antwdapparaat/fax en stel Aut.ontv.Antw/Fax om de tijd voor de TAD in te stellen.
l Schakel de fax-ontvangst van de computer-modem uit.
l Gebruik uw computer-modem niet wanneer uw printer bezig is met de verzending of ontvangst van een faxbericht.
l Volg de aanwijzingen behorend bij uw computer-modem en fax-applicatieprogramma om een fax te verzenden via de computer-modem.
Afdrukken van een rapport
De volgende rapporten zijn beschikbaar:

Snelkiezen
Deze lijst toont alle nummers die op dat moment in het geheugen zijn vastgelegd als snelkiesnummers.
U kunt het afdrukken van deze snelkiesnummerlijst starten vanaf het bedieningspaneel; zie "Afdrukken van een snelkiesnummerlijst".

Adresboek
Deze lijst toont alle nummers die op dat moment in het geheugen zijn vastgelegd als Adresboek-gegevens.

Server-adres
Deze lijst toont alle nummers die op dat moment in het geheugen zijn vastgelegd als server-adresgegevens.

Fax-activiteit
Dit rapport toont informatie over de faxberichten die u recentelijk hebt verzonden of ontvangen.

Fax wachtend
Deze lijst toont de status van wachtende faxberichten. Deze lijst kunt u afdrukken om uw wijzigingen te controleren nadat u bepaalde instellingen hebt
aangepast.

Afdrukteller
Dit rapport geeft het totaal aantal afgedrukte pagina's weer. Het raport heeft de titel Dell ColorTrack rapport.
Procedure:

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Beheerrapporten verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op om in te stellen op het rapport of de lijst die u wilt afdrukken.
Er wordt een lijst afgedrukt met al uw snelkiesnummers.
l Snelkiezen: Snelkiesnummerlijst
l Adresboek: Adresboeklijst
l Server-adres: Server-adressenlijst
l Fax-activiteit: Fax-activiteitsinformatie
l Fax wachtend: Faxberichten op de wachtlijst
l Afdrukteller: Afdrukvolumerapport

5. Druk op .
De gekozen informatie wordt afgedrukt.
Wijzigen van de instelopties

1. Druk op totdat >FAX verschijnt en druk op .

2. Druk op totdat Fax oorspr. Inst. verschijnt en druk op .

3. Druk op om in het gewenste menu-onderdeel te stellen, en druk dan op .

4. Wanneer de gewenste optie op het scherm wordt aangegeven, drukt u op om de status te controleren of de gewenste waarde in te voeren met de
cijfertoetsen.

5. Druk op om uw keuze vast te leggen.

6. U kunt de instelstand op elk gewenst moment verlaten met een druk op .
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Lettertypen begrijpen
Letterontwerp en lettertypen
Rasterfonts en Schaalbare lettertypen
Vast aanwezige lettertypen
Teken sets
Letterontwerp en lettertypen
Een lettertype is een samenstel van lettertekens en symbolen die zijn gebaseerd op een bepaald ontwerp. Het specifieke ontwerp noemen we een
letterontwerp. De letterontwerpen die u kiest verlenen een zekere persoonlijkheid aan een document. Zorgvuldig gekozen letterontwerpen maken een
document beter leesbaar.
Deze printer heeft diverse ingebouwde lettertypen in PCL 5/PCL 6. Zie "Vast aanwezige lettertypen" voor een lijst van alle ingebouwde lettertypen.

Gewicht en stijl
Letterontwerpen zijn vaak uitgevoerd in verschillende gewichten en stijlen. Deze variaties zijn aanpassingen van hetzelfde ontwerp, zodat u bijvoorbeeld
belangrijke woorden in een tekst nadruk kunt geven of boektitels e.d. opvallend kunt maken. De verschillende gewichten en stijlen zijn ontwikkeld als een
aanvulling op het oorspronkelijke ontwerp.
Gewicht duidt op de dikte van de lijnen die het letterteken vorm geven. Dikkere lijnen geven donkerder letters. Het gewicht van een letterontwerp wordt
gewoonlijk beschreven in termen als vet, gemiddeld, mager, zwart of zwaar.
Stijl verwijst naar andere aanpassingen van een letterontwerp, zoals de scheefstand of de breedte van de letters. Cursief en oblique of schuin zijn stijlen
waarbij de letters overhellen. Smal, condensed en verbreed zijn drie gangbare stijlen die de breedte van de lettertekens aanpassen.
Sommige lettertypen combineren verscheidene gewicht- en stijl-modificaties; bijvoorbeeld, Helvetica Narrow Bold Oblique. Een groep van diverse gewicht- en
stijlvarianten van een enkel letterontwerp staat bekend als een letterontwerp-familie. De meeste letterontwerp-families omvatten vier varianten: normaal,
cursief (schuin), vet, en vet cursief (vet schuin). Sommige families omvatten meer varianten, zoals het volgende overzicht van de Helvetica letterontwerp-
familie toont:

Tekenbreedte en tekenhoogte
Het formaat van een lettertype wordt aangeduid met de tekenbreedte of de tekenhoogte, afhankelijk van of het een lettertype met vaste tekenafstand is of
een proportioneel lettertype.
Bij een vaste tekenafstand lettertype zijn alle lettertekens even breed. Tekenbreedte wordt gebruikt om het formaat van lettertypen met vaste tekenafstand
aan te geven. Het is een maat die uitdrukt hoeveel lettertekens er in een horizontale inch (25,4 mm) aan tekst passen. Zo zijn er bijvoorbeeld van alle 10-
pitch brede lettertypen altijd 10 letters per inch (10 cpi) en van alle 12-pitch brede typen zijn er 12 letters per inch (12 cpi).
Bij proportionele (of typografische) lettertypen kan elk letterteken zijn eigen specifieke breedte hebben. En aangezien bij proportionele lettertypen de breedte
dus uiteenloopt, wordt de grootte van het lettertype hier uitgedrukt in de tekenhoogte, in punten. De tekenhoogte geeft hier de hoogte in punten van de
lettertekens in het lettertype. Een punt is gedefinieerd als 1/72 inch. De lettertekens van een letterype in 24-punts formaat zijn tweemaal zo groot als de
lettertekens van hetzelfde lettertype dat wordt gedrukt in 12-punts formaat.
De volgende afbeelding toont enkele voorbeelden van een lettertype afgedrukt in verschillende punt-formaten:
De tekenhoogte of het punt-formaat van een lettertype is gedefinieerd als de afstand van de top van het hoogste letterteken tot de onderkant van het
laagste teken in het lettertype. Vanwege deze definitie van de lettergrootte kunnen verschillende lettertypen die zijn afgedrukt in hetzelfde punt-formaat wel
eens aanzienlijk verschillen in gemiddelde of schijnbare grootte. Dat komt omdat er nog andere lettertype-parameters zijn die bepalen hoe het lettertype er
uit ziet. Desondanks is het punt-formaat een uitstekende maatstaf voor de relatieve grootte van een lettertype. Het volgende voorbeeld toont twee sterk
verschillende proportionele lettertypen, afgedrukt in 14-punts formaat.
Rasterfonts en Schaalbare lettertypen
Deze printer gebruikt zowel rasterfonts als schaalbare lettertypen.
Rasterfonts worden in het geheugen van de printer opgeslagen als vastgestelde patronen van beeldpunten die een letterontwerp uitbeelden in een bepaald
formaat, stijl en resolutie. De volgende afbeelding toont een voorbeeld van een letter uit een rasterfont.
Rasterfonts zijn beschikbaar in verschillende letterstijlen en tekenhoogte-formaten, via downloaden te verkrijgen.
Schaalbare lettertypen (ook wel contour- of outline fonts genoemd) worden vastgelegd als computerprogramma's die de contouren van de letters in het
lettertype als formules beschrijven. Telkens wanneer u letters in een schaalbaar lettertype afdrukt, maakt de printer een plattegrond van de letters in het
door u gekozen punt-formaat en slaat deze tijdelijk in het geheugen van de multi-functie printer op.
Deze tijdelijke rasterfonts worden gewist wanneer u deze printer uitschakelt of terugstelt. Schaalbare lettertypen bieden de flexibiliteit om te kunnen
afdrukken in talloze verschillende punt-formaten.
Uw printer is geschikt voor diverse soorten schaalbare lettertypen die u kunt downloaden naar de printer. PCL 5/PCL 6 werkt met Intellifont en TrueType
schaalbare lettertypen. Er zijn duizenden verschillende schaalbare lettertypen in de genoemde lettertype-soorten verkrijgbaar, via talloze ontwerpers en
verkopers.
Als u van plan bent veel rasterfonts of schaalbare lettertypen te downloaden of als u de schaalbare lettertypen wilt gebruiken in allerlei verschillende
formaten, kan het raadzaam zijn extra geheugen voor uw printer aan te schaffen.
Vast aanwezige lettertypen
Uw printer is voorzien van een aantal vast ingebouwde lettertypen, die permanent in het afdrukgeheugen worden bewaard. Er zijn verschillende lettertypes
beschikbaar in PCL 5/PCL 6. Enkele van de meest populaire letterontwerpen zoals Courier en TimesNew zijn beschikbaar voor alle printertalen.
De volgende tabel geeft een overzicht van alle vast in uw printer aanwezige lettertypen. Zie "Afdrukken van een lettertypenlijst" voor aanwijzingen over het
afdrukken van voorbeelden voor deze lettertypen. Nu kunt u de vast ingebouwde lettertypen selecteren via uw toepassingsprogramma of via het
bedieningspaneel.
Vast ingebouwde schaalbare lettertypen
PCL 5/PCL 6
CG Times
CG Times It (cursief)
CG Times Bd (vet)
CG Times BdIt (vet cursief)

Univers Md
Univers MdIt (cursief)
Univers Bd (vet)
Univers BdIt (vet cursief)
Univers MdCd
Univers MdCdIt (cursief)
Univers BdCd (vet smal)
Univers BdCdIt (vet smal cursief)

AntiqueOlv
AntiqueOlv It (cursief)
AntiqueOlv Bd (vet)

CG Omega
CG Omega It (cursief)
CG Omega Bd (vet)
CG Omega BdIt (vet cursief)

Garamond Antiqua
Garamond Krsv (cursief)
Garamond Hlb (halfvet)
Garamond KrsvHlb (cursief halfvet)

Courier
Courier It (cursief)
Courier Bd (vet)
Courier BdIt (vet cursief)

LetterGothic
LetterGothic It (cursief)
LetterGothic Bd (vet)

Albertus Md
Albertus XBd (vet)

Clarendon Cd

Coronet

Marigold

Arial
Arial It
Arial Bd (vet)
Arial BdIt (vet cursief)

TimesNew
TimesNew It (cursief)
TimesNew Bd (vet)
TimesNew BdIt (vet cursief)

Symbol

Wingdings

Line Printer

Teken sets
Een tekenset is de verzameling van letters en cijfers, leestekens en speciale symbolen die deel uitmaken van het lettertype dat u hebt gekozen. Tekensets
ondersteunen bijvoorbeeld het schrift van diverse talen en speciale toepassingen, zoals de wiskundige symbolen die in de wetenschap gebruikt worden.
Bij PCL 5/PCL 6 definieert een tekenset bovendien welke letter wordt afgedrukt voor elke toets op het toetsenbord (of meer specifiek, voor elk codepunt).
Sommige toepassingen vereisen verschillende lettertekens op bepaalde codepunten. Voor de ondersteuning van diverse toepassingen en talen beschikt uw
printer over 36 tekensets voor de ingebouwde PCL 5/PCL 6 lettertypen.

Tekensets voor PCL 5/PCL 6
Niet alle lettertypen ondersteunen alle genoemde tekensets.
Times Roman
Times It
Times Bd
Times BdIt

Helvetica
Helvetica Ob
Helvetica Bd
Helvetica BdOb

CourierPS
CourierPS Ob (schuin)
CourierPS Bd
CourierPS BdOb

SymbolPS

Palatino Roman
Palatino It (cursief)
Palatino Bd (vet)
Palatino BdIt (vet cursief)

ITCBookman Lt (mager)
ITCBookman LtIt
ITCBookmanDm
ITCBookmanDm It (cursief)

HelveticaNr (smal)
HelveticaNr Ob (smal schuin)
HelveticaNr Bd
HelveticaNr BdOb

N C Schbk Roman
N C Schbk It
N C Schbk Bd
N C Schbk BdIt

ITC A G Go Bk
ITC A G Go BkOb
ITC A G Go Dm
ITC A G Go DmOb

ZapfC MdIt

ZapfDingbats
Terug naar inhoud pagina

Roman 8 (Standaard)
ISO 8859-1 Latin 1
ISO 8859-2 Latin 2
ISO 8859-9 Latin 5
ISO 8859-10 Latin 6
PC-8
PC-8 DN
PC-775 Baltic
PC-850 Multilingual
PC-852 Latin 2
PC-1004 OS/2
PC Turkish
Windows 3.1 Latin 1
Windows 3.1 Latin 2
Windows 3.1 Latin 5
DeskTop
PS Text
MC Text
Microsoft Publishing
Math8
PS Math
Pi Font
Legal
ISO 4 United Kingdom
ISO 6 ASCII
ISO 11 Swedish:names
ISO 15 Italian
ISO 17 Spanish
ISO 21 German
ISO 60 Norwegian v1
ISO 69 French
Windows 3.0 Latin 1
Windows Baltic
Symbol
Wingdings
ITC ZapfDingbats MS
Terug naar inhoud pagina
 Vastgelopen papier verwijderen
Voorkomen van vastlopend papier
Opzoeken van inwendig vastgelopen papier
Verwijderen van vastgelopen papier uit de ADF
Verwijderen van vastgelopen papier uit de enkele velinvoer
Verwijderen van vastgelopen papier uit Lade 1
Verwijderen van vastgelopen papier uit de fuseereenheid
Vastlopen van het papier is meestal te voorkomen door keuze van de juiste afdrukmedia en zorgvuldig inleggen daarvan. Zie "Afdrukmediarichtlijnen" voor
nadere informatie.
Voorkomen van vastlopend papier
l Gebruik alleen de aanbevolen afdrukmedia. Zie "Afdrukmediarichtlijnen" voor nadere informatie.
l Zie "Afdrukmedia plaatsen in Lade 1" en "Laden van enkele velinvoer" voor de juiste wijze van papierinleg.
l Forceer de afdrukmedia of de papierlades niet. Let op dat de stapel afdrukmedia niet hoger reikt dan de maximumhoogte zoals aangegeven door de
labels en streepjes in de lade.
l Laad geen gekreukeld, gevouwen, vochtig of omgekruld papier of andere afdrukmedia.
l Buig en waaier de afdrukmedia los en maak een nette stapel voor het inleggen. Als het papier of andere afdrukmedia vastloopt, probeer het dan vel
voor vel in te voeren via de enkele velinvoer.
l Gebruik geen afdrukmedia die u zelf hebt bijgeknipt of afgesneden.
l Gebruik geen verschillende afdrukmedia, papiersoorten of -gewichten in dezelfde papierstapel.
l Let bij het inleggen van de afdrukmedia op dat de aanbevolen afdrukkant boven ligt. Bij enkele velinvoer moeten de vellen met de aanbevolen
afdrukkant omlaag liggen.
l Bewaar uw afdrukmedia op een plaats waar het in goede staat blijft. Voor nadere aanwijzingen, zie "Opslag van afdrukmedia".
l Verwijder de invoerlade niet tijdens het afdrukken.
l Druk de papierlade met afdrukmedia er in stevig vast.
l Zorg dat alle kabels voor de printeraansluitingen juist en stevig zijn aangesloten.
l Als de geleiders te hard zijn aangedrukt, kan het papier vastlopen.
l Veeg de vertragingssrollen in de papierladen of de enkele velinvoer schoon met een doek, licht bevochtigd met wat water, als u vaak last hebt van
vastlopend papier.
Opzoeken van inwendig vastgelopen papier
De volgende afbeelding toont de plaatsen in de printer waar de afdrukmedia kan vastlopen.

OPMERKING: Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, wordt u aangeraden om het eerst in de praktijk uit te proberen.
OPGELET: Gebruik geen gereedschappen of andere harde voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit zou de printer onherstelbaar
kunnen beschadigen.
1
Automatische documentinvoer (ADF)
Verwijderen van vastgelopen papier uit de ADF
Als een document vastloopt terwijl het door de Automatische document-invoer (ADF) gaat, verwijdert u het vastgelopen papier als volgt.

1. Verwijder de resterende vellen van de ADF document-invoer.
Als het document is vastgeraakt in het papier-invoergebied:
a. Open het ADF-deksel.
b. Til de ongrendelhendel 90 graden omhoog en verwijder het document door het voorzichtig naar rechts te trekken.
Als u het moeilijk vindt om aan het document te trekken:
c. Verwijder de ontgrendelrolmodule en verwijder het document door het voorzichtig recht omhoog te trekken.
d. Plaats de ontgrendelrolmodule en druk de ontgrendelhendel omlaag.
Als het document is vastgeraakt in het papier-uitvoergebied:
a. Verwijder de rvastgelopen vellen van de ADF document-invoer.
2
Fuseereenheid
3
Enkele velinvoer
4
Lade 1
5
Voorpaneel
OPMERKING: Om het vastlopen van documenten te voorkomen, kunt u voor dikke, dunne of gemengde documenten beter de invoerglasplaat
gebruiken.
b. Sluit het ADF-deksel. Laad het document dan opnieuw in de ADF invoerlade.

2. Als het papier niet te zien is of als het papier niet los te trekken is, opent u het document-deksel.

3. Verwijder het document van de rol of het invoergebied door het voorzichtig naar rechts te trekken.

4. Sluit het documentdeksel. Laad het document dan opnieuw in de ADF invoerlade.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de enkele velinvoer

1. Trek het vastgelopen papier uit de enkele velinvoer. Als er geen vastgelopen papier te vinden is of als het moeilijk te verwijderen is, gaat u dan door
met de volgende stap om het vastgelopen papier van binnenuit de printer te verwijderen.

2. Verwijder papierlade 1 uit de printer en trek dan het resterende vastgelopen papier uit de printer. Als er geen vastgelopen papier te vinden is of als het
moeilijk te verwijderen is, gaat u dan door met de volgende stap om het vastgelopen papier van binnenuit de printer te verwijderen.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de ADF Papierstop gebruikt voordat u een document met papierformaat Legal afdrukt.
VOORZICHTIG: Het beschermen van de trommels van het Printkopapparaat (PHD) tegen fel licht. Als de voorklep langer dan drie minuten open blijft
staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer
verwijderen.

3. Druk op de knop aan de zijkant om de voorklep te openen en verwijder het vastgelopen papier. Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers
papier binnenin de printer zijn achtergebleven.

4. Sluit de voorklep.

5. Schuif de papierlade terug in de printer en druk de lade aan totdat deze stopt.
Verwijderen van vastgelopen papier uit Lade 1

1. Trek de lade voorzichtig uit de printer. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.

VOORZICHTIG: Het beschermen van de trommels van het Printkopapparaat (PHD) tegen fel licht. Als de voorklep langer dan drie minuten open blijft
staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer
verwijderen.
2. Verwijder alle gekreukte en/of vastzittende vellen uit de lade.

3. Trek het vastgelopen papier voorzichtig los, om te voorkomen dat het scheurt. Als het nog steeds niet lukt om het papier te verwijderen, gaat u dan
door met de volgende stap om het vastgelopen papier van binnenuit de printer te verwijderen.

4. Druk op de knop aan de zijkant om de voorklep te openen en verwijder het vastgelopen papier. Controleer nog even zorgvuldig of er geen snippers
papier binnenin de printer zijn achtergebleven.

5. Sluit de voorklep.

6. Schuif de papierlade in de printer en druk de lade aan totdat deze stopt.

OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden.
Verwijderen van vastgelopen papier uit de fuseereenheid

1. Zet de printer uit en wacht 30 minuten.

2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

3. Licht de hendels aan beide uiteinden van de fuseereenheid omhoog, en verwijder het vastgelopen papier. Als het vastgelopen papier niet te vinden is,
gaat u door met de volgende stap.
De fuseereenheid is heet. Niet aanraken dus, want u zou zich kunnen branden.

4. Open het deksel van de fuseereenheid en verwijder het vastgelopen papier.

5. Sluit het deksel van de fuseereenheid en druk de hendels aan weerszijden van de fuseereenheid omlaag.

6. Verzeker u ervan dat er geen papiersnippers in de printer zijn achtergebleven en sluit dan de voorklep.
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of vettige
vingerafdrukken op de folie van de riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Het beschermen van de trommels van het Printkopapparaat (PHD) tegen fel licht. Als de voorklep langer dan drie minuten open blijft
staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
OPMERKING: Om het foutbericht dat verschijnt in het bedieningspaneel te laten verdwijnen, moet u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer
verwijderen.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Gids voor het verhelpen van storingen
Simpele problemen met de printer
Schermweergaveproblemen
Afdrukproblemen
Afdrukkwaliteitsproblemen
Abnormale ruis
Papierstoringproblemen
Kopieerproblemen
Problemen met de fax
Problemen met scannen
Problemen met optionele accessoires
Scanner Stuurprogramma/printerproblemen
Andere problemen
Contact opnemen met de servicedienst
Simpele problemen met de printer
De meeste problemen met de printer kunnen eenvoudig worden verholpen. Als er iets mis gaat met uw printer, controleert u dan de volgende punten:
l Is de voedingskabel stevig aangesloten op de printer en op een goed geaard wandstopcontact?
l Krijgt de printer wel stroom?
l Is de stroom niet onderbroken door een schakelaar of een gesprongen zekering?
l Werkt andere apparatuur die is aangesloten op hetzelfde stopcontact wel naar behoren?
l Optionelegeheugenisjuistgeïnstalleerd.
Als na controle van alle bovenstaande punten het probleem nog steeds bestaat, schakelt u de printer uit, wacht u 10 seconden en schakelt u dan de printer
weer in. Daarmee is het probleem vaak te verhelpen.
Schermweergaveproblemen
Afdrukproblemen

Probleem

Oplossing
Nadat de printer is aangezet, is de weergave van het
bedieningspaneel leeg en blijft Even geduld... weergeven, of de
achtergrondverlichting doet het niet.
l Schakel de printer uit, wacht 10 seconden en zet de printer dan weer aan.
l Een Zelf Test bericht verschijnt in het bedieningspaneel. Wanneer de test is
voltooid, wordt >KopiërenScannenFax aangegeven.
De menu-instellingen die zijn gewijzigd via het bedieningspaneel
werken niet.
Instellingen in uw software-programma, het printer-stuurprogramma of de printer-
hulpprogramma's krijgen voorrang boven de instellingen die worden gemaakt via
het bedieningspaneel.

Probleem

Oplossing
Er worden onjuiste letters of helemaal niets afgedrukt.
Let op dat het bovenste menu verschijnt in het bedieningspaneel voordat u de afdruktaak naar de
printer stuurt. Druk op om terug te keren naar het bovenste menu.
Zorg dat afdrukmedia in de printer is geplaatst. Druk op om terug te keren naar >Kopieëren
Scanfax.
Controleer of de printer staat ingesteld op de juiste pagina-beschrijvingstaal (PDL).
Controleer of u het juiste printer-stuurprogramma gebruikt.
Controleer of de juiste Ethernet- of USB-kabel stevig is aangesloten op de printer.
Controleer of het juiste afdrukmediaformaat is gekozen.
Als u een print-spooler gebruikt, controleert u of de spooler niet is vastgelopen.
Controleer de printer-interface via het Beheermenu.
Bepaal welk host-interface u gebruikt. Druk een Paneel-instellingen pagina af om te zien of de
huidige interface-instellingen juist zijn.
Controleer of de gebruikte afdrukmedia voldoen aan de vereisten voor uw printer. Zie
Afdrukkwaliteitsproblemen

De gehele uitvoer is te licht.
Het invoeren van afdrukmedia of meervoudige invoeren
gaan mis in lade 1 of bij enkele velinvoer.
"Ondersteunde papierformaten" voor nadere informatie.
Ventileer de printmedia voordat u deze in lade 1 laadt.
Zorg dat de afdrukmedia juist zijn ingelegd.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders in de afdrukmedia-lades juist zijn afgesteld.
Controleer dat de lade 1 goed is opgezet.
Forceer de afdrukmedia of de papierlades niet.
Forceer bij het inleggen de afdrukmedia niet in de enkele velinvoer; anders kunnen er vellen
scheef lopen of dubbelgevouwen worden.
Zorg dat de afdrukmedia niet is opgekruld.
Let op dat de afdrukmedia in de juiste richting en met de juiste kant boven zijn ingelegd. Zie
"Afdrukmedia plaatsen in Lade 1" voor nadere informatie.
Leg de afdrukmedia andersom of ondersteboven en druk nogmaals af, om te zien of de doorvoer
nu beter gaat.
Gebruik geen verschillende afdrukmedia door elkaar.
Gebruik geen afdrukmedia uit verschillende pakken door elkaar.
Verwijder het bovenste en het onderste gekrulde vel van een pak afdrukmedia, alvorens u het
inlegt.
Leg alleen afdrukmedia in een lade wanneer die leeg is.
Veeg de vertragingsrollen in de papierlade of enkele velinvoer schoon met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat water.
De envelop is gekreukt na afdrukken.
Zorg dat de envelop goed is geladen in de lade 1 of de enkele velinvoer zoals is aangegeven in
"Laden van enveloppen" of "Enveloppen plaatsen".
Depagina'swordenbeëindigdoponverwachte
plaatsen.
Verhoog de waarde voor Time-out in het bedieningspaneel, de Werkset of de Dell Printer
Configuration Web Tool.
De afdrukmedia worden niet netjes opgestapeld in de
uitvoerlade.
Leg de stapel afdrukmedia andersom in de papierlade.
Kan handmatig dubbel afdrukken niet uitvoeren.
Selecteer Naar korte zijde of Naar lange zijde in het Dubbelzijdig menu op het tabblad
Papier/uitvoer in het printerstuurprogramma.
Kan niet afdrukken vanaf lade 1 omdat de afdrukmedia
in de lade is omgekruld.
Laad de afdrukmedia in de enkele velinvoer.
OPMERKING: Enkele van de volgende procedures die de Werkset gebruiken kunnen ook worden uitgevoerd met het bedieningspaneel of de Dell Printer
Configuration Web Tool. Voor informatie over het gebruik van het bedieningspaneel en de Dell Printer Configuration Web Tool, zie "Begrijpen van de
menu's" en "Dell Printer Configuration Web Tool".

Oplossing

Ja

Nee
1
Wellicht zijn de tonercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Bevestig de hoeveelheid toner die resteert in elk van
de printercassettes.
1. Controleer het tonerniveau in het tabblad Status in de statusmonitor-console.
2. Vervang de tonercassettes als dat nodig is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Indien u geen Dell merktonercassettes gebruikt, dient u de Geen Dell-toner optie uit te schakelen.
1. Start de Werkset en klik op Geen Dell-toner op het tabblad Printeronderhoud.
2. Zorg dat het keuzevakje Aan niet is geselecteerd.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Zet de Tonerspaarmodus Uit in het printerstuurprogramma.
1. Op het tabblad Geavanceerd dient u te zorgen dat het Tonerspaarmodus niet is geselecteerd.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4.
Het afdrukmediaoppervlak kan ongelijk zijn. Probeer de instelling Papiersoort in het printerstuurprogramma te
wijzigen. Wijzig bijvoorbeeld normaal papier in dik papier.

De afdruk is gedeeltelijk te licht.
4
1. Wijzig de instelling Papiersoort op het tabblad Papier/uitvoer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 5.
5
Controleer of de juiste afdrukmedia zijn gekozen. Zie "Ondersteunde papierformaten". Zo niet gebruik dan de
afdrukmedia die wordt aanbevolen voor de printer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 6.
6
Zorg ervoor dat u acht gele linten hebt verwijderd uit de Printkopapparaat (PHD)-eenheid. Zie "Vervangen van het
printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-eenheid installeren". Indien niet, verwijder dan de linten.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 7.
7
Zorg ervoor dat de ontwikkelaarmotor goed functioneert.
1. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
2. Selecteer Bedieningscontrole hoofdmotor uit de uitklaplijst en klik op de knop Starten.
3. Klik op de toets Geluid afspelen om het geluid van de motor te controleren.
Functioneert de motor naar behoren?
Ga naar actie
8.
Contact
opnemen met
Dell.
8
Zorg dat de inspuitmotor voor elke tonercassette goed functioneert.
1. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
2. Selecteer Controle inspuitmotor(Geel), Controle inspuitmotor(Magenta), Controle inspuitmotor (Cyaan), of
Controle inspuitmotor (Zwart) vanuit de uitklaplijst, en klik op de Starten toets.
3. Klik op de toets Geluid afspelen om het geluid van de motor te controleren.
4. Herhaal stappen 2 en 3 om de Controle inspuitmotor voor de rest van de toner cartridges uit te voeren.

OPMERKING: U kunt de Controle inspuitmotor voor CMYK in iedere gewenste volgorde uitvoeren.
Functioneert de inspuitmotor naar behoren?
Ga naar actie
9.
Contact
opnemen met
Dell.
9
Gebruik de Verversfunctie toner als u veel afbeeldingen afdrukt met een lage densiteit.
1. Start de Werkset en klik op Vernieuwenmodus op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de Geeltoets onder Verversfunctie toner.
3. Herhaal stap 3 voor Magenta, Cyaan, en Zwart toetsen.

OPGELET: De Vernieuwenmodus gebruikt veel extra toner.
4. Na gebruik van de Vernieuwenmodus, selecteer u de Grafiekafdruk in de lijst op het tabblad Diagnose.
5. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 10.
10
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact
opnemen met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Gebruik de Verversfunctie toner als u veel afbeeldingen afdrukt met een lage densiteit.
1. Start de Werkset en klik op Vernieuwenmodus op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de Geeltoets onder Verversfunctie toner.
3. Herhaal stap 3 voor Magenta, Cyaan, en Zwart toetsen.

OPGELET: De Vernieuwenmodus gebruikt veel extra toner.
4. Na gebruik van de Vernieuwenmodus, selecteer u de Grafiekafdruk in de lijst op het tabblad
Diagnose.
5. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.

De toner vlekt uit of de letters laten los van de pagina.

Willekeurige stippen/vage rode afbeeldingen
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "De PHD-eenheid installeren" en "De PHD-eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Het afdrukmediaoppervlak kan ongelijk zijn. Probeer de instelling Papiersoort in het printerstuurprogramma te
wijzigen. Wijzig bijvoorbeeld normaal papier in dik papier.
1. Wijzig de instelling Papiersoort op het tabblad Papier/uitvoer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Controleer of de juiste afdrukmedia zijn gekozen. Zie "Ondersteunde papierformaten". Zo niet gebruik dan de
afdrukmedia die wordt aanbevolen voor de printer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Druk na vervanging van de PHD-eenheid opnieuw uw document af.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4.
4
Vervang de fuser indien u een reserve heeft.
1. Vervang de fuser. Zie de fuservervangingsgids, De fuser vervangen.
2. Druk na vervanging van de fuser opnieuw uw document af.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleerofdetonercassettejuistisgeïnstalleerd.Zie"Installeren van de tonercassettes".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Zorg ervoor dat de PHD-eenheidjuistisgeïnstalleerd.Zie"Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid"
en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
De taak is
voltooid.
Contact opnemen met
Dell.

De gehele uitvoer is blanco.

Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Is het probleem opgelost?

Oplossing

Ja

Nee
1
Wellicht zijn de tonercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Bevestig de hoeveelheid toner die resteert in elk van
de printercassettes.
1. Controleer het tonerniveau in het tabblad Status in de statusmonitor-console.
2. Vervang de tonercassettes als dat nodig is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Indien u geen Dell merktonercassettes gebruikt, dient u de Geen Dell-toner optie uit te schakelen.
1. Start de Werkset en klik op Geen Dell-toner op het tabblad Printeronderhoud.
2. Zorg dat het keuzevakje Aan niet is geselecteerd.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Zet de Tonerspaarmodus Uit in het printerstuurprogramma.
1. Op het tabblad Geavanceerd dient u te zorgen dat het Tonerspaarmodus niet is geselecteerd.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4.
4
Het afdrukmediaoppervlak kan ongelijk zijn. Probeer de instelling Papiersoort in het printerstuurprogramma te
wijzigen. Wijzig bijvoorbeeld normaal papier in dik papier.
1. Wijzig de instelling Papiersoort op het tabblad Papier/uitvoer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 5.
5
Controleer of de juiste afdrukmedia zijn gekozen. Zie "Ondersteunde papierformaten". Zo niet gebruik dan de
afdrukmedia die wordt aanbevolen voor de printer.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 6.
6
Zorg ervoor dat u acht gele linten hebt verwijderd uit de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat
(PHD)-eenheid" en "De PHD-eenheid installeren". Indien niet, verwijder dan de linten.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 7.
7
Zorg ervoor dat de ontwikkelaarmotor goed functioneert.
1. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
2. Selecteer Bedieningscontrole hoofdmotor uit de uitklaplijst en klik op de knop Starten.
3. Klik op de toets Geluid afspelen om het geluid van de motor te controleren.
Functioneert de motor naar behoren?
Ga naar actie
8.
Contact opnemen
met Dell?
8
Zorg dat de inspuitmotor voor elke tonercassette goed functioneert.
1. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
2. Selecteer Controle inspuitmotor(Geel), Controle inspuitmotor(Magenta), Controle inspuitmotor (Cyaan), of
Controle inspuitmotor (Zwart) vanuit de uitklaplijst, en klik op de Starten toets.
3. Klik op de toets Geluid afspelen om het geluid van de motor te controleren.
4. Herhaal stappen 2 en 3 om de Controle inspuitmotor voor de rest van de toner cartridges uit te voeren.

OPMERKING: U kunt de Controle inspuitmotor voor CMYK in iedere gewenste volgorde uitvoeren.
Functioneert de inspuitmotor naar behoren?
Ga naar actie
9.
Contact opnemen
met Dell?
9
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Er lopen strepen over de uitvoer.

Een deel of de gehele uitvoer is blanco.

Kleurstippen

Oplossing

Ja

Nee
1
Wellicht zijn de tonercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Bevestig de hoeveelheid toner die resteert in
elk van de printercassettes.
1. Controleer het tonerniveau in het tabblad Status in de statusmonitor-console.
2. Vervang de tonercassettes als dat nodig is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Indien u geen Dell merktonercassettes gebruikt, dient u de Geen Dell-toner optie uit te schakelen.
1. Start de Werkset en klik op Geen Dell-toner op het tabblad Printeronderhoud.
2. Zorg dat het keuzevakje Aan niet is geselecteerd.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-
eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Zorg dat de Uitvoerkleur is ingesteld op Kleur (Auto) in het printerstuurprogramma.
1. Op het tabblad Geavanceerd dient u te zorgen dat het Uitvoerkleur is ingesteld op Kleur (Auto).
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-
eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen met
Dell.

Verticale blanco strepen

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de
Configuratiegrafiek tekenbreedte.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
3. Vergelijk de kleurstippen op uw uitvoer met dat van de Configuratiegrafiek
tekenbreedte en probeer het probleem te localiseren.
Is de oorzaak van het probleem gevonden?
Ga verder met de actie die overeenkomt met de
locatie van het probleem:
l PHD-eenheid - 2a
l Fuser - 2b.
l Hoofdeenheid van de printer - Contact
opnemen met Dell.
Contact opnemen
met Dell.
2a
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-
eenheid" en "De PHD-eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de
PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen
met Dell.
2b
Vervang de fuser indien u een reserve heeft.
1. Vervang de fuser. Zie de fuservervangingsgids, De fuser vervangen.
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het vervangen van de
fuser.
3. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer dat het lichtpad niet is afgedekt.
1. Vervang de PHD-eenheid en in het donker houden. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-
eenheid".
2. Controleer het lichtpad en verwijder de afdekking.
3. Installeer de PHD-eenheid. Zie "De PHD-eenheid installeren".
4. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
5. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-
eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
De taak is
voltooid.
Contact opnemen met
Dell.

Ghosting

Licht vermoeid
Is het probleem opgelost?

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de
Configuratiegrafiek ghost.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de Configuratiegrafiek ghost toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek ghost afgedrukt.
Is het type probleem vastgesteld?
Ga verder met de actie die overeenkomt
met het type ghosting.
Positieve ghost - 2a
Negatieve ghost - 2b
Contact opnemen
met Dell.
2a
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-
eenheid" en "De PHD-eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-
eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek ghost toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek ghost afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen
met Dell.
2b
Bij gebruik van niet aanbevolen afdrukmedia, gebruik dan de afdrukmedia die wordt
aanbevolen voor de printer.
Is het probleem opgelost?
Ga naar actie 3.
Ga naar actie 2a.
3
Stel de verzendbias in.
1. Selecteer op het bedieningspaneel INSTELLEN ® Beheermenu ® Onderhoud ®
BTR
instellen.
2. Past de instelling aan voor het type afdrukmedia dat wordt gebruikt.
3. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
4. Klik op de Configuratiegrafiek ghost toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek ghost afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer het licht vermoeidpatroon met gebruik van de Configuratiegrafiek tekenbreedte.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Komt het patroon op de uitvoer overeen met dat op de Configuratiegrafiek tekenbreedte?
Ga naar actie 2.
Contact opnemen
met Dell.
2
Voer de PHD Vernieuwenmodus uit.
1. Start de Werkset en klik op Vernieuwenmodus op het tabblad Diagnose.
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het starten van de PHD Vernieuwenmodus.
3. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-
eenheid" en "De PHD-eenheid installeren".
De taak is
voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Mist

Bead-Carry-Out (BCO)

Zigzaglijnen
Is het probleem opgelost?

Oplossing

Ja

Nee
1
Voer de PHD Vernieuwenmodus uit.
1. Start de Werkset en klik op Vernieuwenmodus op het tabblad Diagnose.
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het starten van de PHD Vernieuwenmodus.
3. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-
eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek 4 kleuren toets.
Dan wordt het 4 kleurregistratieschema afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Indiendeprinterisgeïnstalleerdopeengrotehoogte,dientudehoogtevandelocatieintestellen.
1. Start de Werkset en klik op Hoogte regelen op het tabblad Printeronderhoud.
2. Selecteerdewaardevandehoogtevandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-
eenheid" en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Bandvorming

Avegaarteken

Oplossing

Ja

Nee
1
Zet de Afdrukmodusop Hoge kwaliteit in het printerstuurprogramma.
1. Selecteer op het tabblad Grafieken afbeeldingen Hoge kwaliteit bij Afdrukmodus.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Stel Bitmap bijwerken in, in de printerstuurprogramma.
1. Stel op het tabblad Geavanceerd Bitmap bijwerken bij Items: op Aan.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Stel Bitmaptekst bijwerken in, in de printerstuurprogramma.
1. Stel op het tabblad Geavanceerd Bitmaptekst bijwerken bij Items: op Aan.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4.
4
Bij gebruik van een download font, dient u ervoor te zorgen dat het fond wordt aanbevolen voor de printer, het
besturingssysteem en de toepassing die wordt gebruikt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de
Configuratiegrafiek tekenbreedte.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Is de oorzaak van het probleem gevonden?
Ga verder met de actie die overeenkomt met de
locatie van het probleem:
l PHD-eenheid - 2a
l Fuser - 2b
l Hoofdeenheid van de printer - Contact
opnemen met Dell
Contact opnemen
met Dell.
2a
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat
(PHD)-eenheid" en "De PHD-eenheid installeren".
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het plaatsen van de
PHD-eenheid.
3. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen
met Dell.
2b
Vervang de fuser indien u een reserve heeft.
1. Vervang de fuser. Zie de fuservervangingsgids, De fuser vervangen.
2. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het vervangen van de
fuser.
3. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Gekreukt/bevlekt papier

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden met behulp van de Configuratiegrafiek tekenbreedte.
1. Start de Werkset en klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Komt de uitvoer overeen met het patroon voor het avergaarteken?
Ga naar actie 2.
Contact opnemen
met Dell.
2
Voer de Roerfunctie ontwikkelaar uit.
1. Start de Werkset en klik op Roerfunctie ontwikkelaar op het tabblad Diagnose.
2. Klik op de toets Starten.
3. Klik op Grafiekafdruk op het tabblad Diagnose na het uitvoeren van de Roerfunctie ontwikkelaar.
4. Klik op de Configuratiegrafiek tekenbreedte toets.
Dan wordt het Configuratiegrafiek tekenbreedte afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3.
3
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-
eenheid" en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer of de juiste afdrukmedia zijn gekozen. Zie "Ondersteunde
papierformaten". Zo niet gebruik dan de afdrukmedia die wordt aanbevolen voor
de printer.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Bij afdrukken op een envelop gaat u
naar actie 2a.
Bij afdrukken op afdrukmedia anders
dan enveloppen gaat u naar actie 2b.
2a
Controleer de kreuk. Bevindt de kreuk zich binnen 30 mm van de vier randen van
de envelop?
Dit type kreuk is normaal.
Uw printer maakt geen fout.
Is de envelop 220 mm of langer (C5 of
COM-10), dan gaat u naar actie 3a.
Is de envelop korter dan 220 mm (C5
of COM-10), dan gaat u naar actie 3b.
2b
Voer de Controlefunctie papierwikkel uit.
1. Start de Werkset en klik op Controlefunctie papierwikkel op het tabblad
Diagnose.
2. Klik op de toets Starten.
Is het papier gekreukt?
Contact opnemen met Dell.
Ga naar actie 3c.
3a
Heeft de envelop de flap aan de lange rand?
De envelop is C5. Ga naar
actie 4a.
De envelop is COM-10. Ga naar 4b.
3b
Laad de lange rand invoer van de envelop opengevouwen in lade 1 met de flap
open.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Ga naar actie 4b.
3c
Vervang de fuser indien u een reserve heeft. Zie de fuservervangingsgids, De
fuser vervangen.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen met Dell.
4a
Laad de envelop in lade 1 met de flap open en naar beneden gericht.
De taak is voltooid.
Ga naar 4b.
Abnormale ruis
Papierstoringproblemen

De bovenkant en zijkant marges zijn niet juist.
Is het probleem opgelost?
4b
Gebruik een ander formaat envelop.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen met Dell.
OPMERKING: Enkele van de volgende procedures die de Werkset gebruiken kunnen ook worden uitgevoerd met het bedieningspaneel of de Dell Printer
Configuration Web Tool. Voor informatie over het gebruik van het bedieningspaneel en de Dell Printer Configuration Web Tool, zie "Begrijpen van de
menu's" en "Dell Printer Configuration Web Tool".

Oplossing

Ja

Nee
1
Probeer de oorzaak van het probleem te vinden door de tonercassettes, fuser en de PHD-eenheid te verwijderen.
1. Verwijder de tonercassettes, fuser en de PHD-eenheid. Zie "Verwijderen van een gebruikte tonercassette",
"Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid", en de fuservervangingsgids, De fuser vervangen.
2. Start de Werkset en klik op Machinecontrole op het tabblad Diagnose.
3. Selecteer Bedieningscontrole hoofdmotor uit de uitklaplijst en klik op de knop Starten.
4. Klik op de toets Geluid afspelen om het geluid van de motor te controleren.
Komt het geluid dat door het apparaat wordt gemaakt overeen met het geluid van de toets Geluid afspelen?
Contact
opnemen met
Dell.
Ga naar actie 2.
2
1. Selecteer op de pagina Machinecontrole , Bedieningscontrole fusermotoruit de uitklaplijst en klik op de
toets Starten.
2. Klik op de toets Geluid afspelen om het geluid van de motor te controleren.
Komt het geluid dat door het apparaat wordt gemaakt overeen met het geluid van de toets Geluid afspelen?
Contact
opnemen met
Dell.
Ga naar actie 3.
3
1. Op de Machine controlepagina, selecteer Controle inspuitmotor(Geel), Controle inspuitmotor(Magenta),
Controle inspuitmotor (Cyaan), of Controle inspuitmotor (Zwart) vanuit de uitklaplijst, en klik op de Starten
toets.
2. Klik op de toets Geluid afspelen om het geluid van de motor te controleren.
3. Herhaal stappen 1 en 2 om de Controle inspuitmotor voor de rest van de toner cartridges uit te voeren.

OPMERKING: U kunt de Controle inspuitmotor voor CMYK in iedere gewenste volgorde uitvoeren.

OPMERKING: De werking van de inspuitmotor niet herhaaldelijk controleren.
Komt het geluid dat door het apparaat wordt gemaakt overeen met het geluid van de toets Geluid afspelen?
Contact
opnemen met
Dell.
Ga naar actie 4.
4
1. Installeer de fuser opnieuw.
2. Voer actie 3 opnieuw uit.
Komt het geluid dat door het apparaat wordt gemaakt overeen met het geluid van de toets Geluid afspelen?
Contact
opnemen met
Dell.
Ga naar actie 5.
5
1. Installeer de PHD-eenheid.
2. Voer actie 3 opnieuw uit.
Komt het geluid dat door het apparaat wordt gemaakt overeen met het geluid van de toets Geluid afspelen?
Contact
opnemen met
Dell.
Ga naar actie 6.
6
1. Breng de tonercassettes opnieuw aan.
2. Voer actie 3 opnieuw uit.
Komt het geluid dat door de printer wordt gemaakt overeen met het geluid van de toets Geluid afspelen?
Contact
opnemen met
Dell.
Contact
opnemen met
Dell.
OPMERKING: Enkele van de volgende procedures die de Werkset gebruiken kunnen ook worden uitgevoerd met het bedieningspaneel of de Dell Printer
Configuration Web Tool. Voor informatie over het gebruik van het bedieningspaneel en de Dell Printer Configuration Web Tool, zie "Begrijpen van de
menu's" en "Dell Printer Configuration Web Tool".




De kleurregistratie is verschoven.

Verkeerde invoerfout
Oplossing
Ja
Nee
1
Zorg dat de marges juist zijn ingesteld op de toepassing die wordt gebruikt.
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Voer automatisch Kleurregistratie-instelling uit.
1. Start de Werkset en klik op Registratie-instelling op het tabblad Printeronderhoud.
2. Klik op Automatische correctie onder Instellingen kleurregistratie.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Heeft u een reserve PHD-eenheid?
Ga naar
actie 3a.
Ga naar actie 3b.
3a
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
1. Vervang de PHD-eenheid. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid" en "De PHD-eenheid
installeren".
2. Klik op de Registratie-instelling pagina op de toets Kleurregistergrafiek .
Dan wordt de kleurregisterconfiguratiegrafiek afgedrukt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact
opnemen met
Dell.
3b
Druk de kleurregistratieconfiguratiegrafiek af en corrigeer handmatig de kleurregistratie.
1. Klik op de Registratie-instelling pagina op de toets Kleurregistergrafiek .
Dan wordt de kleurregisterconfiguratiegrafiek afgedrukt.
2. Stel de compensatiewaarden van de grafiek in en voer ze in, in de Kleurregistratie-instelling 1 (Zijkant) en
Kleurregistratie-instelling 2 (Proces). Zie "Bijstellen van de Kleurregistratie" voor nadere gegevens.
3. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
4. Klik op de toets Kleurregistergrafiek om de Kleurregistratieconfiguratiegrafiek opnieuw af te drukken.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact
opnemen met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer dat de lade 1 goed is opgezet.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga verder met de actie die overeenkomt met het type
afdrukmedia dat wordt gebruikt:
l Dik - 2a
l Dun - 2b
l Gecoat - 2c
l Envelop - 2d
Bij het uitvoeren van handmatig dubbelzijdig afdrukken, ga naar
actie 2e.
Bij gebruik van ander papier dan bovenstaand papier of bij het
niet uitvoeren van handmatig dubbelzijdig afdrukken, gaat u naar
actie 2f.
2a
Gebruik dik papier dat 216 gr of minder weegt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.
2b
Gebruik dun papier dat 216 gr of minder weegt.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.

Storing bij de Registersensor

Storing bij de Uitvoersensor

Storing meerdere invoer
2c
Plaatséénvelgecoatpapiertegelijk.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3b.
2d
Zorg dat de envelop goed is geladen in de lade 1 of de enkele
velinvoer zoals is aangegeven in "Laden van enveloppen" of
"Enveloppen plaatsen".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3c.
2e
Zorg dat de afdrukmedia niet is opgekruld.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.
2f
Is de afdrukmedia vochtig?
Ga naar
actie 3d.
Ga naar actie 3a.
3a
Ventileer de afdrukmedia.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3b.
3b
Veeg de vertragingsrollen in de lade 1 schoon met een doek, licht
bevochtigd met wat water.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4b.
3c
Als de envelop is vervormd corrigeer het dan of gebruik een andere
envelop.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.
3d
Draai de afdrukmedia om.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4a.
4a
Gebruik afdrukmedia die niet klam is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 3a.
4b
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Zorg ervoor dat de PHD-eenheidjuistisgeïnstalleerd.Zie"Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid"
en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve-eenheid heeft. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-
eenheid" en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen
met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Zorgdatdefuserjuistisgeïnstalleerd.Voorinformatieoverhoeueenfusermoetinstalleren,ziedefuser
vervangingsgids, De fuser vervangen.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2.
2
Vervang de PHD-eenheid indien u een reserve heeft. Zie "Vervangen van het printkopapparaat (PHD)-eenheid"
en "De PHD-eenheid installeren".
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen met
Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Controleer dat de lade 1 goed is opgezet.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 2a bij gebruik van gecoat papier.
Bij gebruik van een ander type afdrukmedia, gaat u
naar actie 2b.

Een documentstoring treedt op in de ADF als het scannen van meerdere documentvellen
wordt gecancelled terwijl het scannen in uitvoering is.
Kopieerproblemen
Problemen met de fax
2
Plaatséénvelgecoatpapiertegelijk.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4b.
3
Is de afdrukmedia vochtig?
Ga naar actie
4a.
Ga naar actie 4b.
4a
Gebruik afdrukmedia die niet klam is.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 4b.
4b
Ventileer de afdrukmedia.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Ga naar actie 5.
5
Veeg de vertragingsrollen in de lade 1 schoon met een doek, licht bevochtigd
met wat water.
Is het probleem opgelost?
De taak is
voltooid.
Contact opnemen met Dell.

Oplossing

Ja

Nee
1
Verwijder de storing. Zie "Verwijderen van vastgelopen papier uit de ADF".
Is het probleem opgelost?
De taak is voltooid.
Contact opnemen met Dell.

Probleem

Oplossing
Een document dat is geladen in de ADF kan niet worden gekopieerd.
Zorg dat de ADF-klep stevig vast zit.
Controleer dat de ontgrendelhendel goed is opgezet.

Probleem

Oplossing
De printer werkt niet, het scherm licht niet
op, of het apparaat reageert niet op de
toetsen.
Trek de stekker uit het stopcontact en steek die er even later weer in.
Controleer of het stopcontact wel stroom levert.
Er klinkt geen kiestoon.
Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten. Zie "Aansluiten van de telefoonlijn".
Controleer of de telefoonaansluiting werkt, door er een andere telefoon op aan te sluiten.
De in het geheugen opgeslagen nummers
worden niet gebeld.
Controleer of de nummers juist in het geheugen zijn opgeslagen.
Druk een telefoonboek-lijst af.
Het document wordt niet ingevoerd in de
printer.
Controleer of het document niet te erg gekreukt is en of u het juist hebt ingelegd. Controleer of het
document het juiste formaat is, en niet te dik of te dun.
Zorg dat de ADF-klep stevig vast zit.
Er worden niet automatisch faxberichten
ontvangen.
Er moet zijn ingesteld op de FAX-stand.
Controleer of er papier in de papierlade ligt.
Controleer of het scherm niet Disk vol aangeeft.
De printer verzendt geen faxbericht.
Zorg dat het document juist is geladen in de ADF of op de invoerglasplaat.
Zenden hoort op het scherm te verschijnen.
Controleer of het faxapparaat op het punt van bestemming wel in staat is uw fax te ontvangen.
Een inkomende fax heeft lacunes of is slecht
van kwaliteit.
Wellicht is het faxapparaat dat u de fax verzond niet in orde.
Storing op de telefoonlijn kan strepen of lacunes veroorzaken.
Controleer of uw printer in orde is, door een kopie te maken.
Wellicht is de tonercassette leeg. De tonercassette opnieuw juist opzetten, door te kijken bij "Vervangen van
tonercassettes".
Sommige regels van de ontvangen fax zijn
vreemd uitgerekt.
In het faxapparaat dat u de fax verzond kan het papier even zijn vastgelopen.
Problemen met scannen
Er zijn strepen in de documenten die u zendt.
Controleer of de glasplaat vuil is en reinig die zorgvuldig. Zie "Reinigen van de canner".
De printer belt wel een nummer, maar de
verbinding met het andere faxapparaat komt
niet tot stand of valt weg.
Wellicht is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of is er een probleem met de
communicatie. Neem contact op met de beheerder van het andere faxapparaat om te zien of die een
oplossing weet.
Documenten worden niet in het geheugen
vastgelegd.
Wellicht is er niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document. Als het scherm het bericht Disk vol
weergeeft, wis dan documenten die u niet meer nodig heeft uit het geheugen en herstel het document of
wacht tot de taak in uitvoering (bijv. overzenden of ontvangen van een fax) is voltooid.
Er zijn blanco vlakken onderaan elke pagina
of op volgende pagina's verschijnt alleen
bovenaan een smalle strook tekst.
Wellicht is er in de gebruikersopties ingesteld op het verkeerde papierformaat. Zie "Afdrukmediarichtlijnen".
De printer verstuurt of ontvangt geen faxen.
Zorg dat de landcode goed is ingesteld bij INSTELLEN ® Beheermenu ® Fax-instellingen ® Land.
Er vindt vaak een fout plaats bij het
versturen of ontvangen van faxen.
Verlaag de modemsnelheid bij INSTELLEN ® Beheermenu ® Fax-instellingen ® Modemsnelheid.

Probleem

Oplossing
De scanner werkt niet.
Let op dat u het document inlegt met de te scannen kant omlaag op de invoerglasplaat, of
met de te scannen kant omhoog in de ADF-documentinvoer.
Misschien is er niet genoeg geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen.
Probeer de Prescan voorbeeldfunctie, om te zien of die wel werkt. Probeer of het helpt om
een lagere scanresolutie te kiezen.
Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten.
Controleer of de USB-kabelwelinordeis.Verwisseldekabelmetééndiezekergoedis.
Indien nodig, vervangt u de kabel.
Controleer of de configuratie van de scanner in orde is. Controleer de applicatie die u wilt
gebruiken, om te zien of de scanneer-taak naar de juiste aansluiting wordt gestuurd.
De printer scant maar heel langzaam.
Grafische afbeeldingen worden langzamer gescand dan tekst bij gebruik van Scan naar email
of Scan naar netwerkfunctie.
De communicatiesnelheid neemt af tijdens het scannen, vanwege de grote hoeveelheid
geheugen die vereist is voor de analyse en weergave van het gescande beeld.
Het scannen van beelden op hoge resolutie duurt langer dan op lage resolutie.
Document wordt verkeerd ingevoerd of er vindt een
meervoudige aanvoer plaats in de Automatische document-
toevoer (ADF).
Controleer of de ADF-rollermodulejuistisgeïnstalleerd.
Zorg dat het document papiertype voldoet aan de specificaties van de printer. Zie
"Ondersteunde papierformaten" voor nadere informatie.
Let op dat het papier juist in de papierlade wordt in de ADF.
Zorg dat de documentgeleiders juist zijn afgesteld.
Zorg dat het aantal documentvellen niet de maximum capaciteit van de ADF overschrijdt.
Zorg dat het document niet is opgekruld.
Ventileer het document voordat u deze in ADF laadt.
Er verschijnen verticale strepen op de uitvoer als deze is
gescand met gebruik van ADF.
Reinig de ADF-glasplaat.
Er verschijnt een veeg op dezelfde locatie op de uitvoer als
wanneer deze is gescand met gebruik van de
documentglasplaat.
Reinig de document-glasplaat.
Beelden zijn scheefgetrokken.
Zorg dat het document recht is geladen in de ADF of op de document-glasplaat.
Diagonale lijnen lijken zigzaggend te verlopen als deze
worden gescand met gebruik van de ADF.
Indien het document dikke media gebruikt, probeer het dan te scannen met de document-
glasplaat.
Op uw computerscherm verschijnt de mededeling:
l "Apparaat is niet instelbaar op de gewenste H/W
stand."
l "De aansluitpoort is in gebruik door een ander
programma."
l "De aansluitpoort is gedeactiveerd."
l "De scanner is bezig met ontvangst of afdrukken
van gegevens. Probeer het opnieuw wanneer de
huidige taak is voltooid."
l "Ongeldige handle."
l "Het scannen is mislukt."
Wellicht wordt er nog gewerkt aan een kopieer- of afdruktaak. Probeer het opnieuw wanneer
de huidige taak is voltooid.
De gekozen aansluitpoort is reeds in gebruik. Herstart uw computer en probeer het opnieuw.
Wellicht is de printerkabel niet goed aangesloten of is de stroom uitgeschakeld.
Het scanneer-stuurprogrammaisnietgeïnstalleerdofdewerkomgevingisnietgoed
ingesteld.
Zorg dat de aansluiting in orde is en dat de stroom is ingeschakeld. Herstart dan uw
computer.
Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten.
Controleer of de volgende instellingen goed zijn ingesteld bij de Dell Printer Configuration
Web Tool.
Scannen naar netwerk
Controleer de volgende instellingen bij Adresboek ® Server-adres:
l Server-adres
Problemen met optionele accessoires
Als een optionele accessoire na het installeren niet goed werkt of er al gauw mee stopt:
l Schakel de printer uit, wacht 10 seconden en zet de printer dan weer aan. Als het probleem daarmee niet verholpen is, trekt u de stekker uit het
stopcontact en controleert u de aansluiting tussen de optionele accessoire en de printer.
l Druk de systeem-instellingenpaginaafomtezienofdeoptiewordtvermeldindelijstmetgeïnstalleerdeopties.Eenoptioneleaccessoiredienietinde
lijst voorkomt, dient u opnieuw te installeren. Zie "Afdrukken van een systeem-instellingen pagina".
l Zorg dat de optie is geselecteerd in het printer-stuurprogramma dat u gebruikt.
De volgende tabel geeft een overzicht van de optionele printer-accessoires en de oplossingen voor problemen die zich kunnen voordoen. Als de gegeven
oplossing niet het gewenste effect heeft, belt u dan onze klantendienst.
Scanner Stuurprogramma/printerproblemen
De printer zendt niet goed gescande gegevens naar een
bepaalde bestemming via de Scan naar E-mail of Scan naar
netwerkfunctie.
l Server-pad
l Gedeelde naam
l Aanmeldingsnaam
l Aanmeldingswachtwoord
Scan naar email
Controleer de volgende instellingen bij Adresboek ® E-mail adres:
l Adres
Kan niet scannen met behulp van WIA op een Windows
Server 2003 computer.
Schakel WIA in op de compuer.
Om WIA in te schakelen:
1. Klik op Start, wijs met de pijl naar Systeembeheer, en klik vervolgens op Services.
2. Klik met de rechtermuis op Windows Image Acquisition (WIA), en klik vervolgens op
Starten.
Kan niet scannen met behulp van TWAIN of WIA op een
Windows Server 2008 computer.
Installeer de Bureaubladbelevenis toepassing op de computer.
Om de Bureaubladbelevenis te installeren:
1. Klik op Start, wijs met de pijl naar Systeembeheer, en klik vervolgens op
Serverbeheer.
2. Onder Onderdelenverzicht, klik op Onderdelen toevoegen.
3. Selecteer de Bureaubladbelevenis keuzevakje, klik op Volgende, en klik vervolgens op
Installeren.
4. Start de computer opnieuw op.

Probleem

Oplossing
Geheugenkaart
Controleer of de geheugenkaart stevig is aangesloten op de geheugenconnector van het apparaat.

Probleem

Oplossing
Niet mogelijk om de Adresboek-gegevens over van de
printer naar het Adresboek bewerken programma te
versturen.
Zorg dat de computer en de printer goed zijn aangesloten met de USB-kabel.
Krijgt de printer wel stroom?
Zorgdatdescannerstuurprogrammaisgeïnstalleerdopuwcomputer.(HetAdresboek-
bewerker programma ontvangt de adresboek-gegevens via het stuurprogramma van de
scanner).
De TWAIN-driver kan geen verbinding maken met de printer.
Zorg dat de computer en de printer goed zijn aangesloten met de USB-kabel.
Controleer of de printer aan staat. Als deze aan staat, herstart hem dan door de stroom uit en
weer aan te zetten.
Als een scantoepassing bezig is, sluit de toepassing dan, herstart hem en probeer opnieuw te
scannen.
De scannerdriver kan mogelijk niet zijn geregistreerd op uw
computer en is niet toegankelijk via de Scanknop-manager.
Installeren van het scanner-stuurprogramma.Alshetstuurprogrammaisgeïnstalleerd,
deïnstalleerhetdaneninstalleerhetweeropnieuw.
Kan het document niet scannen op de printer via de
Scanknop-manager.
Zorg dat de computer en de printer goed zijn aangesloten met de USB-kabel.
Controleer of de printer aan staat. Als deze aan staat, herstart hem dan door de stroom uit en
weer aan te zetten.
Als een scantoepassing bezig is, sluit de toepassing dan, herstart hem en probeer opnieuw te
scannen.
Kan geen beeldbestand maken via de Scanknop-manager.
Zorg dat er voldoende ruimte is op uw harde schijf.
Andere problemen
Contact opnemen met de servicedienst
Wanneer u telefonische hulp inroept, is het belangrijk dat u precies het probleem kan beschrijven of de foutmelding die op het scherm verschijnt.
Bovendien zult u het modelnummer en het serienummer van uw printer moeten doorgeven. Zie het label dat zich aan de onderkant van de printer bevindt.
Terug naar inhoud pagina


DeïnstalleerdeScanknop-manager via het Configuratiescherm® Software op uw computer
en installeer het opnieuw.
Kan de Scanknop-manager niet initialiseren.
DeïnstalleerdeScanknop-manager via het Configuratiescherm® Software op uw computer
en installeer het opnieuw.
Kan de Scanknop-manager niet uitvoeren.
DeïnstalleerdeScanknop-manager via het Configuratiescherm® Software op uw computer
en installeer het opnieuw.
Er is een onverwachte fout opgetreden in de Scanknop-
manager.
DeïnstalleerdeScanknop-manager via het Configuratiescherm® Software op uw computer
en installeer het opnieuw.

Probleem

Oplossing
Er is vocht binnenin de printer gecondenseerd.
Dit kan zich in de winter voordoen binnen enkele uren nadat u de ruimte gaat
verwarmen. Dit komt ook voor wanneer u de printer gebruikt op een plaats met een
relatieve vochtigheid van 85% of hoger. Verminder de luchtvochtigheid of verplaats de
printer naar een minder vochtige omgeving.
"CTD-sensorfout Fout 009-340 Code:xx Herstart printer",
"Controleer CTD-eenheid 092-910 CTD reinigen Sensor", of
"Controleer CTD-eenhd 092-310" wordt weergegeven.
Reinig de CTD-sensor. Zie "De CTD-sensor binnenin de printer reinigen".
"Er is een verificatiefout opgetreden. De account is niet
geregistreerd. Raadpleeg uw systeembeheerder. 016-757" wordt
weergegeven op de Statusmonitor.
Vraag uw systeembeheerder.
"Functie is niet beschikbaar. Deze functie is niet
beschikbaar. Raadpleeg uw systeembeheerder. 016-758" wordt
weergegeven op de Statusmonitor.
Vraag uw systeembeheerder.
"Limiet af te drukken pagina's bereikt. Limiet af te drukken
pagina's bereikt, kan niet afdrukken. Raadpleeg uw
systeembeheerder. 016-759" wordt weergegeven op de
Statusmonitor.
Vraag uw systeembeheerder.
"Fout multi-functie printer. Controleer de PHD-eenheid en de
tonercassette. Neem contact op met klantenondersteuning als
deze fout zich herhaalt. 093-919" wordt weergegeven op de
Statusmonitor.
Vervang de tonercartridge van de weergegeven kleur op het bedieningspaneel.
Vervang de PHD-eenheid.
Raadpleeg de klantendienst.
"Fout multi-functie printer. Controleer de PHD-eenheid en de
tonercassette. Neem contact op met klantenondersteuning als
deze fout zich herhaalt. 093-920" wordt weergegeven op de
Statusmonitor.
Vervang de tonercartridge van de weergegeven kleur op het bedieningspaneel.
Vervang de PHD-eenheid.
Raadpleeg de klantendienst.
"Fout multi-functie printer. Controleer de PHD-eenheid en de
tonercassette. Neem contact op met klantenondersteuning als
deze fout zich herhaalt. 093-921" wordt weergegeven op de
Statusmonitor.
Vervang de tonercartridge van de weergegeven kleur op het bedieningspaneel.
Vervang de PHD-eenheid.
Raadpleeg de klantendienst.
"Fout multi-functie printer. Controleer de PHD-eenheid en de
tonercassette. Neem contact op met klantenondersteuning als
deze fout zich herhaalt. 093-922" wordt weergegeven op de
Statusmonitor.
Vervang de tonercartridge van de weergegeven kleur op het bedieningspaneel.
Vervang de PHD-eenheid.
Raadpleeg de klantendienst.
Terug naar inhoud pagina
 Installeren van printer-stuurprogramma's
Persoonlijke printerinstelling
Netwerk Printerinstelling
Instructies voor verhelpen van storingen
Persoonlijke printerinstelling

1. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD in uw computer om de Eenvoudige installatie navigator te starten.

2. Druk op Aangepaste installatie om de installatiesoftware te starten.

3. Selecteer Persoonlijke installatie (USB of Parallel), en klik dan op Volgende.

4. Klik op Installeren.

5. Volg de instructies in het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden om het printerstuurprogramma op uw computer te installeren.

6. Wanneer het De wizard Nieuwe hardware gevonden dialoogkader verschijnt, klikt u op Voltooien.

7. Selecteer naar keuze Typische installatie (aanbevolen) of Aangepaste installatie en klik dan op Installeren. Als u kiest voor Aangepaste installatie,
kunt u zelf precies de software-onderdelen kiezen die u wilt installeren.

8. Klik op Voltooien om het wizard-hulpprogramma te sluiten wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt. Klik indien nodig op Testpagina afdrukken om
een testpagina af te drukken, of FAX oorspronkelijke installatie om de fax op uw printer in te stellen.

USB afdrukken
Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer of op een afdrukserver via een USB-kabel. Indien uw printer is aangesloten op een
netwerk en niet op uw computer, zie "Netwerk Printerinstelling".
Netwerk Printerinstelling

Druk de pagina met de systeem-instellingen af en controleer deze.
Voordat u de printerdriver op uw computer installeert, dient u de systeeminstellingenpagina af te drukken om het IP-adres van uw printer te controleren.

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op .
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

4. Kijk onder de TCP/IP aanhef op de systeeminstellingenpagina.
Als het aangegeven IP adres 0.0.0.0 is, wacht u een paar minuten totdat het juiste IP adres automatisch wordt gevonden, en dan drukt u de Systeem-
instellingen pagina opnieuw af.

Vanaf uw computer
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op start® Uitvoeren en typt u D:\Setup_assist.exe (waarbij D staat voor de stationsletter
van uw CD-station) en klik u op OK.

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets Systeeminstell..
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

7. Kijk onder de TCP/IP aanhef op de systeeminstellingenpagina.
Als het aangegeven IP adres 0.0.0.0 is, wacht u een paar minuten totdat het juiste IP adres automatisch wordt gevonden, en dan drukt u de Systeem-
instellingen pagina opnieuw af.

Schakel eerste de Firewall van Microsoft
®
Windows
®
XP, Windows Vista
®
, of Windows
Server
®
2008uitvóórinstallatievandeprintersoftware.
Als uw printer rechtstreeks is aangesloten op een netwerk en de Windows XP, Windows Vista of Windows Server 2008 firewall is ingeschakeld, zult u de
printer(s)ophetnetwerknietkunnenzienwanneerudeDell™printer-installatie software start. Schakel de firewall uit voordat u de Dell printersoftware
installeert om dit probleem te voorkomen. Voer de volgende stappen uit om de firewall uit- of in te schakelen.

1. Klik op de start knop en klik op Help en ondersteuning.

2. In het vakje Zoeken tikt u firewall en vervolgens op Enter.
Klik in de lijst op Windows Firewall in- of uitschakelen en volg de instructies op het scherm.

Lokale printerinstallatie

1. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD in uw computer om de Eenvoudige installatie navigator te starten.

2. Druk op Aangepaste installatie om de installatiesoftware te starten.

3. Selecteer Netwerkinstallatie, en klik dan op Volgende.

4. Selecteer Lokale installatie en klik dan op Volgende.

5. Selecteer de printer die u wilt installeren uit de printer-lijst, en klik dan op Volgende. Als de gewenste printer niet in de lijst staat vermeld, klikt u op
Vernieuwen om de lijst te vernieuwen of klikt u op Printer toevoegen om handmatig een printer aan de lijst toe te voegen. Op dit punt kunt u het IP-
adres en de naam van de aansluitpoort invoeren.
Alsudezeprinterhebtgeïnstalleerdopdeservercomputer,markeertudanhetkeuzevakjeIk ben deze printer aan het installeren op de server.
OPMERKING: DezestapkuntuwellichtoverslaanalsuhetWindowsXPServicePack2hebtgeïnstalleerd.
VOORZICHTIG: Het wordt u aanbevolen dat u uw Windows XP, Windows Vista of Windows Server 2008 firewall weer inschakelt, nadat u de
printersoftwarehebtgeïnstalleerd.Hetweerinschakelenvandefirewall,nadatudeprintersoftwarehebtgeïnstalleerd,beperkthetgebruikvanuw
printer niet.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op start® Uitvoeren en typt u D:\Setup_assist.exe (waarbij D staat voor de stationsletter
van uw CD-station) en klik u op OK.
OPMERKING: Bij gebruik van AutoIP verschijnt er 0.0.0.0 in het installatiescherm. Voordat u verder kunt gaan, zult u eerst een geldig IP adres
moeten invoeren.

6. Kies de gewenste printer-instellingen en klik dan op Volgende.
a. Voer de naam van uw printer in.
b. Als u wilt dat andere gebruikers van dit netwerk deze printer kunnen gebruiken, selecteert u het aanvinkvakje Deel deze printer met andere
computers op het netwerk, en dan voert u een voor iedereen eenvoudig te herkennen naam voor de printer in.
c. Als u een bepaalde printer als standaardprinter wilt instellen, markeert u het keuzevakje Stel deze printer in als de standaardprinter.
d. Als u het afdrukken in kleur wilt beperken, selecteert u de geschikte Dell ColorTrack optie. Voer het wachtwoord in wanneer er Kleur -
wachtwoord ingesteld is gekozen voor het Dell ColorTrack.
e. Indien u de fax-driver wilt installeren, vink dan het keuzevakje FAX- driveraan.

7. Selecteer de software en de documentatie die u wilt installeren en klik dan op Volgende. U kunt de mappen van bestemming kiezen om de Dell software
en documentatie in te installeren. Om de map van bestemming te wijzigen, klikt u op Bladeren.

8. Klik op Voltooien om het wizard-hulpprogramma te sluiten wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt. Klik indien nodig op Testpagina afdrukken om
een testpagina af te drukken, of FAX oorspronkelijke installatie om de fax op uw printer in te stellen.

9. Indien u verder gaat naar FAX oorspronkelijke installatie:
a. Op de pagina FAX-instellingen specificeert u Land, Datum, Tijd, Lijntype en Toon/pulse, en klikt u vervolgens op Volgende.
b. Op de pagina Unieke Printerinstellingen specificeert u Ontvangstfunctie, DRPD patroon, Naam faxkoptekst, en FAXnummer en klikt u
vervolgens op Volgende.
c. Op de pagina Instellingen bevestigen bevestigt u de huidige instellingen en klikt u vervolgens op Zenden.
d. Op de pagina FAX-instelling is voltooid klikt u op Voltooien.

Netwerk ontdekken en bestand delen voor alle openbare netwerken inschakelen
U kunt voor deze procedure "Gebruikersaccountbeheer uitschakelen" overslaan.

1. Klik op Starten® Netwerk.

2. Klik op Netwerkdetectie en delen van bestanden zijn uitgeschakeld. Netwerkcomputers en apparaten zijn niet detecteerbaar. Klik hier om dit te
wijzigen.

3. Klik op Netwerkdetectie en bestanden delen inschakelen.

4. Klik op Ja, netwerk ontdekken en bestand delen inschakelen voor alle openbare netwerken.

Externe printerinstelling

Voor de installatie
Voer voordat u de externe installatie begint het volgende uit.

Laat de afdrukspooler clientverbindingen accepteren

1. Klik op start® Uitvoeren.
Voor Windows Server 2003/Windows Server 2008: Klik op Start® Uitvoeren.
Voor Windows Vista: Klik op Starten® Alle programma's® Bureau-accessoires® Uitvoeren.

2. Typ gpedit.msc en klik vervolgens op OK.

3. Klik op Computerconfiguratie® beheersjablonen® Printers.

4. Klik met de rechtermuisknop op Toestaan dat de printerspooler clientverbindingen accepteert.

OPMERKING: Deze stap is verplicht als uw Windows Vista of Windows Server 2008 gebruikt voor de servercomputer.
OPMERKING: Deze stap is verplicht voor Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 Enterprise x64 Edition, Windows
Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008 en Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition.

5. Selecteer Ingeschakeld in het tabblad Ingeschakeld en klik vervolgens op OK.

6. Start de computer opnieuw op.

Het firewallbestand en de printer delen
Voor Windows XP:

1. Klik op start® Configuratiescherm.

2. Selecteer Beveiligingscentrum.

3. Klik op Windows Firewall.

4. In het tabblad Uitzonderingen selecteer het keuzevakje Bestands- en printerdeling en klik op OK.
Voor Windows Vista:

1. Klik op Starten® Configuratiescherm.

2. Selecteer Beveiliging.

3. Klik op Windows Firewall.

4. Klik op Instellingen wijzigen.

5. Klik op Doorgaan.

6. In het tabblad Uitzonderingen selecteer het keuzevakje Bestands- en printerdeling en klik op OK.
Voor Windows Server 2008:

1. Klik op Start® Configuratiescherm.

2. Dubbelklik op Windows Firewall.

3. Klik op Instellingen wijzigen.

4. In het tabblad Uitzonderingen selecteer het keuzevakje Bestands- en printerdeling en klik op OK.

Start Extern register
Voor Windows Vista:

1. Klik op Starten® Configuratiescherm.

2. Selecteer Systeem en onderhoud.

3. Klik op Systeembeheer.

4. Dubbelklik op Services.

5. Klik op Doorgaan.

6. Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Starten.

7. Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Eigenschappen.

8. Wijzig Opstarttype: naar Automatish, en klik dan op OK.
OPMERKING: Deze stap is verplicht voor Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008
en Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition.
OPMERKING: Deze stap is verplicht voor Windows Vista of Windows Server 2008.
Voor Windows Server 2008:

1. Klik op Start® Systeembeheer.

2. Klik op Services.

3. Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Starten.

4. Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Eigenschappen.

5. Wijzig Opstarttype: naar Automatish, en klik dan op OK.

Gebruikersaccountbeheer uitschakelen
Voor Windows Vista:

1. Klik op Starten® Configuratiescherm.

2. Selecteer Gebruikersaccounts en Ouderlijk toezicht.

3. Klik op Gebruikersaccounts.

4. Klik op Gebruikersaccountbeheer in- of uitschakelen.

5. Klik op Doorgaan.

6. Verwijder de selectie van het keuzevakje Gebruik Gebruikersaccountbeheer (UAC) om uw computer beter te beveiligen.

7. Start de computer opnieuw op.
Voor Windows Server 2008:

1. Klik op Start® Configuratiescherm.

2. Dubbelklik op Gebruikersaccounts.

3. Klik op Gebruikersaccountbeheer in- of uitschakelen.

4. Verwijder de selectie van het keuzevakje Gebruik Gebruikersaccountbeheer (UAC) om uw computer beter te beveiligen.

5. Klik op OK.

6. Start de computer opnieuw op.

Netwerk ontdekken en bestand delen voor alle openbare netwerken inschakelen
U kunt voor deze procedure "Gebruikersaccountbeheer uitschakelen" overslaan.

1. Klik op Starten® Netwerk.

2. Klik op Netwerkdetectie en delen van bestanden zijn uitgeschakeld. Netwerkcomputers en apparaten zijn niet detecteerbaar. Klik hier om dit te
wijzigen.

3. Klik op Netwerkdetectie en bestanden delen inschakelen.

4. Klik op Ja, netwerk ontdekken en bestand delen inschakelen voor alle openbare netwerken.

Eenvoudige bestandsdeling uitschakelen
OPMERKING: Deze stap is verplicht voor Windows Vista of Windows Server 2008.
OPMERKING: Deze stap is verplicht als uw Windows Vista of Windows Server 2008 gebruikt voor de servercomputer.

1. Klik op start® Configuratiescherm.

2. Selecteer Vormgeving en Thema's.

3. Selecteer Mapopties.

4. In het tabblad Beeld selecteer het keuzevakje Eenvoudig delen van bestanden gebruiken (aanbevolen) en klik op OK.

5. Klik op start® Configuratiescherm.

6. Selecteer Prestaties en onderhoud.

7. Selecteer Systeembeheer.

8. Klik op Lokaal beveiligingsbeleid.

9. Klik op Lokaal beleid® Beveiligingsopties.

10. Kik met de rechtermuisknop op Netwerktoegang: Delen en beveiligingsmodel voor lokale accounts en selecteer Eigenschappen.

11. Selecteer Klassiek - lokalegebruikersalszichzelfverifiëren.

Installeren van het printer-stuurprogramma

1. Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD in uw computer om de Eenvoudige installatie navigator te starten.

2. Druk op Aangepaste installatie om de installatiesoftware te starten.

3. Selecteer Netwerkinstallatie, en klik dan op Volgende.

4. Selecteer Externe installatie, en klik dan op Volgende.

5. Voer de computernaam, gebruikers-ID, en wachtwoord in. Klik daarna op Toevoegen.

6. Klik op Volgende.

7. Selecteer de printer die u wilt installeren uit de printer-lijst, en klik dan op Volgende. Als de gewenste printer niet in de lijst staat vermeld, klikt u op
Vernieuwen om de lijst te vernieuwen of klikt u op Printer toevoegen om handmatig een printer aan de lijst toe te voegen. Op dit punt kunt u het IP-
adres en de naam van de aansluitpoort invoeren.

8. Kies de gewenste printer-instellingen en klik dan op Volgende.
a. Voer de naam van uw printer in.
b. Als u wilt dat andere gebruikers van dit netwerk deze printer kunnen gebruiken, selecteert u het aanvinkvakje Deel deze printer met andere
computers op het netwerk, en dan voert u een voor iedereen eenvoudig te herkennen naam voor de printer in.
c. Als u een bepaalde printer als standaardprinter wilt instellen, markeert u het keuzevakje Stel deze printer in als de standaardprinter.
d. Als u het afdrukken in kleur wilt beperken, selecteert u de geschikte Dell ColorTrack optie. Voer het wachtwoord in wanneer er Kleur -
wachtwoord ingesteld is gekozen voor het Dell ColorTrack.
e. Indien u de fax-driver wilt installeren, vink dan het keuzevakje FAX- driveraan.

9. Selecteer de software en de documentatie die u wilt installeren en klik dan op Volgende. U kunt de mappen van bestemming kiezen om de Dell software
en documentatie in te installeren. Om de map van bestemming te wijzigen, klikt u op Invoeren.

10. Klik op Voltooien om het wizard-hulpprogramma te sluiten wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt.
Gebruik de Dell Printer Configuration Web Tool functie om de toestand van uw netwerk-printer te controleren zonder uw bureau te verlaten. U kunt
OPMERKING: Deze stap is verplicht in Windows XP of Windows XP 64-bits editie.
OPMERKING: Als de CD niet automatisch start, klikt u op start® Uitvoeren en typt u D:\Setup_assist.exe (waarbij D staat voor de stationsletter
van uw CD-station) en klik u op OK.
OPMERKING: Installatie op Windows XP Home Edition/Vista Home Basic/Vista Home Premium of Windows Server 2008 wordt niet ondersteund.
OPMERKING: Bij gebruik van AutoIP verschijnt er 0.0.0.0 in het installatiescherm. Voordat u verder kunt gaan, zult u eerst een geldig IP adres
moeten invoeren.
gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of
aanpassen, met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw web-browser.
Om de Dell Printer Configuration Web Tool functie te starten, geeft u het IP-adres van uw printer op in uw web-browser, waarna de printerconfiguratie op
uw scherm verschijnt.
U kunt de Dell Printer Configuration Web Tool functie zodanig instellen dat u een e-mail bericht ontvangt zodra de printer extra materiaal of een ingreep
vereist.
Instellen voor de e-mail waarschuwing:

1. Start de Dell Printer Configuration Web Tool functie.

2. Klik op de E-mailwaarschuwing koppeling.

3. Onder de Instellingen e-mailserver, voert u de Primaire SMTP-gateway, en het Antwoordadres in en tikt u tevens uw e-mailadres of dat van de
sleutelbeheerder in het e-maillijstvakje.

4. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
Instructies voor verhelpen van storingen
Gebruik de klantenstand om in de printer het onderdeel te vinden dat problemen geeft.

Controleren van de printerwerking

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.

4. De Werkset opent.

5. Klik op het tabblad Diagnose.

6. Selecteer Machinecontrole in de lijst links van de pagina.
De pagina Machinecontrole verschijnt.

7. Klik op de knop Starten naast het gewenste item.
De geselecteerde pagina wordt afgedrukt.

Standaardwaarden herstellen
Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer zijn alle menu-parameters, behalve de netwerk-parameters, teruggesteld op hun
oorspronkelijke waarden.

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

OPMERKING: De Dell Printer Configuration Web Tool functie is niet beschikbaar wanneer de printer direct is aangesloten op een lokale computer of
afdrukserver.
OPMERKING: De SMTP server toont de aanduiding Verbinding uitgesteld totdat printer een waarschuwing stuurt totdat er een fout optreedt.
3. Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat er >Initialiseer NVM verschijnt, en druk dan op .

5. Druk op totdat er >Systeemdeel verschijnt, en druk dan op .

6. De aanduiding Zeker weten? verschijnt in het bedieningspaneel en druk dan op of om Ja te selecteren. Druk op
De printer herstart automatisch om de instellingen toe te passen.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

5. Selecteer Terugstellen in de lijst links van de pagina.
De pagina Terugstellen verschijnt.

6. Klik op de toets Systeemdeel.
De printer herstart automatisch om de instellingen toe te passen.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Instellingen opgeven voor gedeeld afdrukken
Aanwijzen en afdrukken
Peer-to-Peer
U kunt uw printer met anderen delen op een netwerk via de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD die bij uw printer is geleverd, of via de aanwijzen-en-
afdrukken of "peer-to-peer" methoden van Microsoft
®
. Als u echter een van de Microsoft-methoden gebruikt, zijn functies zoals Statusmonitor en andere
printermogelijkheden niet beschikbaar.
Om een plaatselijk aangesloten printer te delen op een netwerk, zult u de printer op gedeeld gebruik moeten instellen en dan de gedeelde printer voor de
netwerk-cliëntenmoeteninstalleren:

Voor Windows®XP, Windows Server®2003, of Windows 2000

1. Klik op start®Printers en faxapparaten (Printers voor Windows 2000).

2. Klik met de rechter muisknop op het printerpictogram en selecteer Eigenschappen.

3. In het tabblad Delen, selecteert u Deze printer delen (Gedeeld als voor Windows 2000) en geef vervolgens een naam op in het tekstvakje Share-
naam (Gedeeld als voor Windows 2000).

4. Klik op Extra stuurprogramma's en selecteer de besturingssystemen van alle netwerk-cliëntendieafdrukkenmetdezeprinter.

5. Klik op OK.
Als er bestanden ontbreken, verschijnt het verzoek om de server-besturingssysteem CD te plaatsen.

Voor Windows Vista®

1. Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers.

2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Delen.

3. Klik op de knop Opties voor delen wijzigen.

4. Het dialoogvenster "Uw toestemming is nodig om te kunnen doorgaan" verschijnt.

5. Klik op Doorgaan.

6. Selecteer het keuzevakje Deze printer delen en geef een naam op in het testvakje Sharenaam.

7. Klik op Extra stuurprogramma's en selecteer de besturingssystemen van alle netwerk-cliëntendieafdrukkenmetdezeprinter.

8. Klik op OK.

Voor Windows Server 2008

1. Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.

2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Delen.

3. Selecteer het keuzevakje Deze printer delen en geef een naam op in het testvakje Sharenaam.

4. Klik op Extra stuurprogramma's en selecteer de besturingssystemen van alle netwerk-cliëntendieafdrukkenmetdezeprinter.

5. Klik op OK.
Om te zien of de printer naar behoren gedeeld wordt:
l Controleer of het printer-object in de mapPrinters of Printers en faxapparatenaangeeft dat deze printer gedeeld wordt. Een deelpictogram wordt
onder het printerpictogram weergegeven.
l Blader het Netwerk of Mijn netwerklocaties. Zoek naar de host-naam van de server en kijk of de gedeelde naam die u voor de printer hebt gekozen,
wordt aangegeven.
Nu de printer gedeeld kan worden, kunt u de printer installeren op de netwerk-cliëntenmetbehulpvandeaanwijzen-en-afdrukken of "peer-to-peer"
methoden.
Aanwijzen en afdrukken
Deze methode biedt gewoonlijk het meest doeltreffend gebruik van de systeem-hulpbronnen. De server zorgt voor de stuurprogramma-aanpassingen en het
afhandelen van de afdruktaken. Zo kunnen de netwerk-cliëntenveelsnellerterugkerennaarhuneigenprogramma's.
Wanneer u de aanwijzen-en-afdrukken methode gebruikt, wordt een gedeelte van de stuurprogramma-informatievandeservergekopieerdnaardecliënt-
computer. Dit biedt precies genoeg informatie om een afdruktaak naar de printer te sturen.

Voor Windows XP, Windows Server 2003, of Windows 2000

1. Klik op start®Mijn netwerklocaties.
Voor Windows 2000: Dubbelklik op Mijn netwerklocaties.
Voor Windows Server 2003: Klik op Start®Alle programma's®Bureau-accessoires®Windows Verkenner®Mijn netwerklocaties.

2. Zoek de hostnaam van de server-computer op en dubbelklik op de hostnaam.

3. Klik met de rechtermuisknop op de gedeelde printernaam, en klik dan op Verbinding maken.
Wacht tot de stuurprogramma-informatie is gekopieerd van de server-computernaardecliënt-computer, en tot er een nieuw printer-object is
toegevoegd aan de map Printers en faxapparaten (Printers voor Windows 2000). De kopieertijd die dit kan vergen is uiteenlopend, afhankelijk van de
drukte op het netwerk en andere factoren.
Sluit tenslotte Mijn netwerklocaties.

4. Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt.

5. Klik op start® Printers en faxapparaten(Printers voor Windows 2000).

6. Selecteer de printer die u zojuist toegevoegd hebt.

7. Klik op Bestand® Eigenschappen.

8. In het Algemeen tabblad, klikt u op Testpagina afdrukken.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van het apparaat voltooid.

Voor Windows Vista en Windows Server 2008

1. Klik op Starten® Netwerk.

2. Zoek de hostnaam van de server-computer op en dubbelklik op de hostnaam.

3. Klik met de rechtermuisknop op de gedeelde printernaam, en klik dan op Verbinding maken.

4. Klik op Stuurprogramma installeren.

5. Klik op Doorgaan in Gebruikersaccountbeheer werkset (u kunt deze stap overslaan in Windows Server 2008).

6. Wacht tot de stuurprogramma-informatie is gekopieerd van de server- computer naar de client-computer, en tot er een nieuw printer-object is
toegevoegd aan de map Printers. De tijd die dit kan vergen is uiteenlopend, afhankelijk van de drukte op het netwerk en andere factoren.

7. Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt.

8. Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers (Start® Configuratiescherm® Printers voor Windows Server 2008).

9. Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en selecteer Eigenschappen.

10. In het Algemeen tabblad, klikt u op Testpagina afdrukken.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van het apparaat voltooid.
Peer-to-Peer
Bij gebruik van de "peer-to-peer" methode wordt het printer-stuurprogrammainzijngeheelgeïnstalleerdopelkecliënt-computer. De netwerk-cliënten
behouden de controle over de stuurprogramma-aanpassingen.Decliënt-computer zorgt voor het afhandelen van de afdruktaak.

Voor Windows XP, Windows Server 2003, of Windows 2000

1. Klik op start® Printers en faxapparaten(Printers voor Windows 2000).

2. Klik op Een printer toevoegen om het Printer toevoegen hulpprogramma te starten.

3. Klik op Voltooien.

4. Selecteer een Netwerkprinter of een printer die met een andere computer is verbonden, en klik dan op Voltooien (Bij Windows 2000 selecteert u de
netwerkprinter uit de lijst Gedeelde printers). Als de printer niet in de lijst voorkomt, geeft het pad op van de printer in het tekstvakje.
Bijvoorbeeld: \\<server host-naam>\<gedeelde printer-naam>
De server host-naam is de naam van de server-computer waaronder die bekend staat op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is
toegewezen tijdens het server-installatieproces.

5. Klik op Een printer zoeken, en klik dan op Voltooien (Bij Windows 2000 klikt u op OK).
Als dit een nieuwe printer is, kunt u gevraagd worden een printer-stuurprogramma te installeren. Als er geen printer-stuurprogramma beschikbaar is,
zult u het pad moeten opgeven waar wel stuurprogramma's te vinden zijn.

6. Kies of u deze printer wilt instellen als de vaste printer voor de client, klik op Volgende, en klik dan op Voltooien (Voor Windows 2000, klikt u op
Voltooien).

7. Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt:
a. Klik op start® Instellingen® Printers en faxapparaten (Printers voor Windows 2000).
b. Selecteer de printer die u zojuist toegevoegd hebt.
c. Klik op Bestand® Eigenschappen.
d. In het Algemeen tabblad, klikt u op Testpagina afdrukken.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van het apparaat voltooid.

Voor Windows Vista en Windows Server 2008

1. Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers (Start® Configuratiescherm® Printers voor Windows Server 2008).

2. Klik op Een printer toevoegen om het Printer toevoegen hulpprogramma te starten.

3. Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen, en klik vervolgens op Volgende. Indien de printer staat vermeld,
selecteert u de printer en klikt u op Volgende , of selecteert u De printer die ik wens staat niet vermeld en typ het pad van de printer in het tekstvakje
Selecteer een gedeelde printer op naam en klik op Volgende.
Bijvoorbeeld: \\<server host-naam>\<gedeelde printer-naam>
De server host-naam is de naam van de server-computer waaronder die bekend staat op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is
toegewezen tijdens het server-installatieproces.

4. Als dit een nieuwe printer is, kunt u gevraagd worden een printer- stuurprogramma te installeren. Als er geen printer-stuurprogramma beschikbaar is,
zult u het pad moeten opgeven waar wel stuurprogramma's te vinden zijn.

5. Selecteer of u wilt dat deze printer de standaardprinter is voor de client, klik op Volgende.

6. IndienudeinstallatiewiltverifiërenkliktuopTestpagina afdrukken.

7. Klik op Voltooien.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van het apparaat voltooid.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Het onderhouden van uw printer
Bepalen van de toestand van de benodigdheden
Besparen op materiaalkosten
Bestellen van benodigdheden
Opslag van afdrukmedia
Opslag van verbruiksmaterialen
Vervangen van tonercassettes
Vervangen van het printkopapparaat (PHD)- eenheid
Vervangen van de Vertragingsrol
De invoerrol binnen de printer reinigen
De CTD-sensor binnenin de printer reinigen
Bijstellen van de Kleurregistratie
Reinigen van de canner
Het reinigen van de ADF-invoerrol
Om een optimale afdrukkwaliteit te waarborgen, moeten periodiek bepaalde onderhoudstaken aan uw apparaat worden verricht. Als u de printer met een
aantal anderen deelt, kan het een goed idee zijn om iemand aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het onderhoud. Als er afdrukproblemen zijn of er
onderhoud verricht moet worden, kunt u dat overlaten aan de verantwoordelijke persoon.
Bepalen van de toestand van de benodigdheden
Als uw printer is aangesloten op een netwerk, kan de Dell™PrinterConfiguratieWebTool functie onmiddelijk uitsluitsel geven over de resterende
hoeveelheid toner. Voer het IP-adres van uw printer in in uw Internet-browser om deze informatie af te lezen. Voor gebruik van de E-
mailwaarschuwingsinstelling die u een waarschuwing geeft wanneer er in uw printer iets aangevuld, ververst of vernieuwd moet worden, kunt u uw naam,
of de naam van degene die verantwoordelijk is voor het onderhoud, invullen in het e-maillijstvakje.
Via het bedieningspaneelkunt u ook de volgende punten controleren:
l Alleonderhoudspuntendieuwaandachtverdienenofzakendieververst,aangevuldofvernieuwmoetenworden(Uwprinterkanechtermaaréénpunt
tegelijk aangeven.)
l Hoeveelheid toner die resteert in elk van de tonercassettes
Besparen op materiaalkosten
U kunt verscheidene instellingen op uw printerstuurprogramma wijzigen voor het besparen van tonercassettes en papier.
Bestellen van benodigdheden
U kunt de verbruiksmaterialen van Dell bestellen op Internet bij gebruik van een netwerk-printer. Tik het IP-adres van uw printer in uw Internet-browser, start
de Dell PrinterConfiguratie WebTool functie, en klik op Benodigdheden bestellen bij: om toner voor uw printer te bestellen.
U kunt ook tonercassettes bestellen op de volgende manier.

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers ® Aanvullende kleurenlasersoftware® Dell Supplies Management System.
Het Dell Supplies Management System venster verschijnt.

2. Kies uw printer uit de Selecteer het printermodel lijst.

3. Bestellen via Internet:
a. Wanneer u niet automatisch via twee-wegcommunicatie de informatie van de printer kunt ontvangen, verschijnt er een venster dat u verzoekt
om het "Service Tag" onderhoudsnummer in te tikken. Tik uw Dell printer "Service Tag" onderhoudsnummer in het daarvoor bestemde vakje.
Uw "Service Tag" onderhoudsnummer staat vermeld aan de binnenkant van de zijklep van uw printer.

Materiaal

Instelling

Functie
Tonercassette
Tonerspaarmodus in het
tabblad Geavanceerd
Dit aankruisvakje dient voor keuze van een afdrukkwaliteit waarbij minder toner wordt gebruikt. De
beeldkwaliteit is lager als deze functie wordt gebruikt.
Afdrukmedia
Meervoudig omhoog in
het tabblad Layout
Deprinterkantweeofmeerpagina'safdrukkenopéénkantvaneenvelpapier.Dewaardendieukuntkiezen
voor deze Meervoudig omhoog functie zijn 2 Omhoog, 4 Omhoog, 8 Omhoog, 16 Omhoog, of 32 Omhoog. In
combinatie met het tweezijdig afdrukken kunt u met de Meervoudig omhoog functie dus maximaal 64 pagina's
afdrukken op een vel papier. (32 pagina's aan de voorkant en 32 aan de achterkant)
b. Kies een URL Internet-adres uit de Nabestel URL selecteren lijst.
c. Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printersupplies.

4. Om telefonisch te bestellen, belt u het nummer dat verschijnt onder het Telefonisch bestellen: aanhef.
Opslag van afdrukmedia
Om eventuele problemen met de papiertoevoer en ongelijkmatige afdrukkwaliteit te vermijden, zijn er een aantal regels die u kunt volgen voor de opslag van
uw afdrukmedia.
l Voordebesteresultaten,bergtudeafdrukmediaopineenomgevingmeteentemperatuurvanongeveer21°C(70°F)eneenrelatieve
vochtigheidsgraad van 40%.
l Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
l Als u afzonderlijke pakken met afdrukmedia buiten de oorspronkelijke doos bewaart, zorg dan dat ze op een egale ondergrond rusten, zodat de
randen niet kromtrekken.
l Plaats geen voorwerpen bovenop een pak afdrukmedia.
Opslag van verbruiksmaterialen
Berg al uw verbruiksmaterialen op in hun oorspronkelijke verpakking, totdat u ze nodig hebt. Bewaar uw materialen niet in:
l Temperaturenboven40°C(104°F).
l Een omgeving met sterk wisselende temperatuur en luchtvochtigheid.
l Direct zonlicht.
l Stoffige ruimten.
l Een auto, voor langere perioden.
l Een omgeving met corrosieve gassen of dampen.
l Een vochtige omgeving.
Vervangen van tonercassettes

Dell tonercassettes zijn alleen via Dell verkrijgbaar. U kunt ze online bijbestellen op http://www.dell.com/supplies of ook telefonisch. Om telefonisch te
bestellen, zie "ContactopnemenmetDell™".
Het wordt u aangeraden om Dell-tonercassettes in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door
accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.



Verwijderen van een gebruikte tonercassette

1. Open de zijklep.

2. Druk de hendels naar achter om de tonercassette vrij te maken die u wilt verplaatsen.
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw
Productinformatiegids.
OPGELET: Werp nooit een gebruikte tonercassettes in het vuur. De laatste restjes toner zouden kunnen ontploffen, met gevaar voor
brandwonden en schade.
OPGELET: Gebruikte tonercassettes niet schudden ter voorkoming van het morsen van toner.

3. Trek aan de cassettehouder totdat deze klikt en trek uit de tonercassette.


Installeren van een nieuwe tonercassette

1. Zorg voordat u de toner vervangt dat de kleur van de nieuwe tonercassette overeenkomt met de kleur die staat aangegeven op de hendel. Schut de
tonercassette vijf of zes keer goed door om de toner egaal te verdelen.

2. Plaats de tonercassette in desbetreffende cassettehouder en schuif de hendels van de tonercassette.
OPGELET: Gebruikte tonercassettes niet schudden ter voorkoming van het morsen van toner.

3. Sluit de zijklep.
Vervangen van het printkopapparaat (PHD)- eenheid

1. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld.

2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

3. Draai de vier vergrendelingshevels van de PHD naar links.

4. Til de PHD-eenheid uit de printer.

De PHD-eenheid installeren

1. Open de PHD-verpakking.

2. Trek de PHD-eenheid uit de verpakking.

3. Verwijder alle acht gele linten uit de PHD-eenheid.

4. Verwijder de achterste bescherming van de PHD-eenheid.
OPMERKING: Verwijder de beschermkap aan de voorkant op dit moment niet.

5. Plaats de PHD-eenheid tot de lijn op de hendel uitlijnt met de witte lijn op de printer.

6. Draai de vier PHD-vergrendelaars 90 graden met de klok mee om de PHD- eenheid te sluiten.

7. Verwijder voorzichtig de bescherming van de PHD-eenheid.

8. Sluit de voorklep.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u de riemeenheid niet raakt tijdens het verwijderen van de beschermkap aan de voorkant.
Vervangen van de Vertragingsrol
Schoonhoudenvandevertragingsrolindepapierladeleidttotdebestekopieën.Hetwordtuaanbevolenomdescheidingsrolregelmatigtereinigen.


Dell vertragingsrollen zijn alleen via Dell verkrijgbaar. Om telefonisch te bestellen, zie "ContactopnemenmetDell™".
Het wordt u aangeraden om Dell-vertragingsrollen in uw printer te gebruiken. Dell biedt geen garantiedekking voor problemen die veroorzaakt zijn door
accessoires, onderdelen of materialen die niet door Dell geleverd zijn.

Verwijderen van de gebruikte vertragingsrol in Lade 1

1. Trek de lade 1 voorzichtig uit de printer. Houd de papierlade met beide handen vast, til de voorkant ietwat omhoog, en schuif de lade uit de printer.

2. Houd de pennen op de vertragingsrol vast en trek de rol uit de groef in de as.

OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u eerst de printer uit en trekt u de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig
onderhoud gaat verrichten.
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw
Productinformatiegids.
OPMERKING: Verwijder alle papier of media uit de lade en trek de lade uit de printer.
OPMERKING: Controleer dat u alle papier uit lade 1 hebt verwijderd voordat u de vertragingsrol verwijdert.
OPMERKING: Lade 1 voorzichtig terugplaatsen zodat hij niet valt.

Installeren van een nieuwe vertragingsrol in de lade 1

1. Lijn de nieuwe vertragingsrol uit met de groef op de as.

2. Schuif de vertragingsrol in de as zodat de uitsteeksels volledig in de gleuven vallen en de rolhaak weer pakt in de groef van de as.

3. Plaats papier in de printer.
De invoerrol binnen de printer reinigen
Reinig de invoerrol in de printer als de afdrukmedia niet juist wordt ingevoerd.

1. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld.

2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

3. Draai de vier vergrendelhendels van de PHD naar links om de PHD- eenheid uit de printer te verwijderen.

4. houd de grijze lipjes vast en trek aande PHD-eenheid.

5. Reinig de invoerrol in de printer met een droge doek.

6. Plaats de PHD-eenheid totdat deze stopt en draai de vier vergrendelingshevels van de PHD naar rechts om de PHD-eenheid te vergrendelen.

7. Sluit de voorklep.
OPMERKING: Bewaar de PHD-eenheid op een donkere plaats.
De CTD-sensor binnenin de printer reinigen
Reinig de Kleurtonerdichtheid (CTD)-sensor alleen wanneer u een alarm voor de CTD-sensor ziet verschijnen op de Statusmonitor of het bedieningspaneel.

1. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld.

2. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

3. Reinig de CTD-sensor binnen in de printer met een droge wattenprop.

4. Sluit de voorklep.
Bijstellen van de Kleurregistratie
Om de kleurregistratie bij te stellen wanneer u de printer voor het eerst installeert of wanneer u die hebt verplaatst, volgt u de onderstaande aanwijzingen.

Afdrukken van het Kleurregistratieschema

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat er >Kleurregist.inst. verschijnt, en druk dan op .

5. Druk op totdat er >Kleurreg schema verschijnt, en druk dan op .
Dan wordt het kleurregistratieschema afgedrukt.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

5. Selecteer Registratie-instelling in de lijst links van de pagina.
De pagina Registratie-instelling verschijnt.

6. Klik op de knop Starten naast de Kleurregistergrafiek.
Dan wordt het kleurregistratieschema afgedrukt.

Bepalen van de waarden
Er zijn twee type schema's op het kleurregistratieschema: Schema 1 (snelle scan) en Schema 2 (langzame scan).
Het Schema 1 wordt gebruikt om de kleurregistratie in te stellen voor de snelle scanrichting die verticaal is ten opzichte van de papierinvoerrichting. Het
Schema 2 wordt gebruikt om de kleurregistratie in te stellen voor de langzame scanrichting die horizontaal is ten opzichte van de papierinvoerrichting.
Het navolgende legt uit hoe de instelwarden worden bepaald voor de snelle en langzame scan met gebruik van Schema 1 en Schema 2.

Eerste scan
Op Schema 1 van het kleurregistratieschema, zoekt u de rechtste lijnen waar de twee zwarte lijnen en de gekleurde lijn het dichtst zijn uitgelijnd voor elke
kleur (Y, M, en C). Indien u de rechtste lijn vindt, maakt u een notitie van de waarde (-9 - +9) aangegeven door de rechtste lijn voor elke kleur.
Indien de waarde 0 is voor elke kleur, hoeft u de kleurregistratie voor de snelle scan niet in te stellen.
Als de waarde niet 0 is, voert u de waarde in met gebruik van de procedure in "Waarden invoeren".

Langzame scan
Op Schema 2 van het kleurregistratieschema, zoekt u de middelste lijn binnen het bereik van het witte gebied voor elk kleurenpatroon (Y, M, en C). Indien u
de middelste lijn vindt, maakt u een notitie van de waarde (-9 - +9) aangegeven door de rechtste lijn voor elke kleur.
Indien de waarde 0 is voor elke kleur, hoeft u de kleurregistratie voor de langzame scan niet in te stellen.
Als de waarde niet 0 is, voert u de waarde in met gebruik van de procedure in "Waarden invoeren".

Waarden invoeren

Vanaf het printer- bedieningspaneel
Via het bedieningspaneel voert u de gevonden waarden in, in het kleurregistratieschema, om de bijstelling te maken.

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat er >Kleurregist.inst. verschijnt, en druk dan op .

5. Druk op totdat er >Instelling invoer. verschijnt, en druk dan op .

6. >Laterale aanpassen wordt weergegeven. Druk erop om de waarden aan te geven voor de laterale richting.
De cursor bevindt zich onder het eerste cijfer van het vakje voor Laterale aanpassen.

7. Druk op of totdat u de waarde bereikt (bijvoorbeeld, +3) die wordt aangegeven in het schema.

8. Druk eenmaal op en verplaats zo de cursor naar de volgende waarde.

9. Herhaal de stappen 6 en 7 totdat u alle cijfers voor het Laterale aanpassenvakje hebt gekozen, en druk dan op .

10. Druk tot >Proces aanpassenverschijnt en druk dan op om de waarden aan te geven voor de procesrichting.
De cursor bevindt zich onder het eerste cijfer van het vakje voor Proces aanpassen.

11. Druk op of totdat u de waarde bereikt (bijvoorbeeld, +3) die wordt aangegeven in het schema.

12. Druk eenmaal op en verplaats zo de cursor naar de volgende waarde.

13. Herhaal de stappen 11 en 12 totdat u alle cijfers voor het Proces aanpassenvakje hebt gekozen, en druk dan op .

14. Druk op de knop.

15. Druk op totdat er >Kleurreg schema verschijnt, en druk dan op .
Het kleurregistratieschema wordt dan afgedrukt met de nieuwe waarden.

16. Druk op .

17. Aanpassen tot alle rechte lijnen de waarde 0 hebben. Het beeld weergeven van voor en na de aanpassing helpt.

Vanaf uw computer
Via de Werkset voert u de waarden in die u hebt gevonden in het kleurregistratieschema, om de bijstelling te maken.

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

5. Selecteer Registratie-instelling in de lijst links van de pagina.
De pagina Registratie-instelling verschijnt.

6. Selecteer de gewenste waarde met de rechte lijn en klik vervolgens op de knop Nieuwe instellingen toepassen.

7. Klik op de knop Starten naast de Kleurregistergrafiek.
Het kleurregistratieschema wordt dan afgedrukt met de nieuwe waarden.

8. Aanpassen tot alle rechte lijnen de waarde 0 hebben. Het beeld weergeven van voor en na de aanpassing helpt.

Reinigen van de canner
Schoonhoudenvandescannergarandeertudebestmogelijkekopieën.Hetwordtuaangeradenomdescanner-glasplaat aan het begin van elke werkdag
schoon te maken en daarna zo vaak als vereist.

1. Bevochtig een zachte, niet pluizende doek of een papieren tissue met wat water.

2. Open het documentdeksel.

3. Veeg zorgvuldig over het oppervlak van de invoerglasplaat en de ADF- glasplaat tot ze schoon en droog zijn.

4. Veeg zorgvuldig over de onderkant van het witte documentdeksel en het witte aandrukvel tot ze schoon en droog zijn.

5. Sluit het documentdeksel.
OPGELET: Na het afdrukken van het kleurregistratieschema mag u de printer niet uitschakelen tot nadat de printermotor gestopt is.
OPMERKING: Als de 0 zich niet naast de rechtste lijnen bevindt, bepaalt u dan de waarden en stelt u de printer opnieuw bij.
1
Wit aandrukvel

OPMERKING: Voorzichtig behandelen.
2
Documentdeksel
3
Document-glasplaat
4
ADF-glasplaat
Het reinigen van de ADF-invoerrol
SchoonhoudenvandeADFinvoerrolgarandeertudebestmogelijkekopieën.HetwordtuaanbevolenomdeADF-invoerrol regelmatig te reinigen.

1. Open het ADF-deksel.

2. Veeg de ADF-invoerrol schoon met een droge, zachte doek of keukenpapier.
Als de ADF-invoerrollen inktvlekken hebben, kan papier toegevoerd via de ADF ook bevlekt raken. In dat geval bevochtigt u een zachte, gladde doek of
keukenpapier met een niet-bijtend schoonmaakmiddel of water en veegt u de ADF-invoerrol schoon en droog.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Verwijderen van de optionele Geheugenkaart
Het afdrukken en controleren van de pagina Systeem-instellingen
Bijwerken van uw PCL stuurprogramma
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de optionele geheugenkaart van de printer verwijdert.
De optionele geheugenkaart moet worden verwijderd en voorzichtig worden verpakt om schade te voorkomen als de printer wordt verzonden.

1. Let op dat de printer is uitgeschakeld en maak alle kabels inclusief het netsnoer los van de achterkant van de printer.

2. Zet de schroef van de geheugenklep naar links.

3. Schuif de geheugenklep naar de achterkant van de printer.

4. Open de geheugenklep halverwege totdat deze stopt en schuif het dan weer terug naar de achterkant van de printer.

5. Open de geheugenklep helemaal.

6. Duw de klemme naan beide kanten uit de sleuf om de geheugenkaart eruit te halen.

7. Pak de geheugenkaart vast en trek die er uit.

8. Sluit de geheugenklep halverwege totdat deze stopt en schuif het dan weer terug naar de voorkant van de printer.

9. Sluit de geheugenklep helemaal en schuif het dan weer terug naar de voorkant van de printer.

10. Draai de schroef naar rechts.

11. Schakel de printer in.
Het afdrukken en controleren van de pagina Systeem-instellingen
Druk een systeem-instellingenpagina af, om te controleren of de optionele geheugenkaart juist is verwijderd.

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op .
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

4. Controleer de capaciteit van het geheugen in de systeeminstellingen onder Algemeen.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets Systeeminstell..
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

7. Controleer de capaciteit van het geheugen in de systeeminstellingen onder Algemeen.
Bijwerken van uw PCL stuurprogramma
Update uw stuurprogramma door de instructies voor het besturingssyteem dat u gebruikt, op te volgen. Als de printer op een netwerk is aangesloten, dient u
hetstuurprogrammavoorelkecliëntbijtewerken.

1. Klik op start®Printers en faxapparaten.
Voor Windows
®
2000: Klik op start® Instellingen® Printers.
Voor Windows Server
®
2003: Klik op Start® Printers en faxapparaten.
Voor Windows Vista
®
: Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers.
Voor Windows Server 2008: Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.

2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.

3. Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Informatie ophalen van de printer.

4. ControleerdecapaciteitvanhetgeïnstalleerdegeheugenindeuitklaplijstonderGeheugencapaciteit.

5. Klik op Toepassen, en klik dan op OK.

6. Sluit de map Printers en faxapparaten.
Voor Windows Server 2003: Sluit de map Printers en faxapparaten.
Voor Windows 2000/Windows Vista/Windows Server 2008: Sluit de map Printers.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Printer specificaties
Besturingssysteem compatibiliteit
Stroomvoorziening
Afmetingen
Geheugen
Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface
Omgeving
Kabels
Gegevens kopieerder
Gegevens scanner
Facsimile-specificaties
Besturingssysteem compatibiliteit
Uw Dellâ„¢ 2135cn Color Laser Multifunction Printer is geschikt voor Microsoft
®
Windows
®
2000, Windows XP, Windows XP 64-bits editie, Windows Server
®
2003, Windows Server 2003 Enterprise x64 editie, Windows Server 2008, Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition, Windows Vista
®
, en Windows Vista
64-bit Edition.
1
DetelefonischetechnischeondersteuningvanDellondersteuntalleenbesturingssystemen(Microsoft)dieindefabriekzijngeïnstalleerd,gratisvoorde
eerste 30 dagen. U zult technische ondersteuning van de fabrikant van het besturingssysteem moeten kopen om na 30 dagen technische hulp te krijgen.
2
als u andere besturingssystemen hebt en Gold Technical Support hebt aangeschaft, is de ondersteuning via telefoon een "beste poging" om de kwestie met
het besturingssysteem op te lossen. Als het nodig blijkt de fabrikant of distributeur te raadplegen, zal de klant voor die hulp een aanvullend bedrag moeten
betalen. Het enige geval waarin Dell zal betalen voor hulp door derden is indien Dell verantwoordelijk is voor het probleem. In gevallen waar het gaat om het
installeren en activeren van printers, geldt dat als configuratie, waarvoor de klant zelf zal moeten betalen.
Stroomvoorziening
Afmetingen
Hoogte: 580 mm Breed: 436 mm Diep: 494 mm
Gewicht (zonder cassette en PHD-eenheid): 24,5 kg
Geheugen
Pagina-beschijvingstaal (PDL)/emulatie, besturingssysteem en interface

Nominale netspanning
220-240 VAC
110-127 VAC

Frequentie
50/60 Hz
50/60 Hz

Stroomsterkte
5 A
9 A
Basisgeheugen
128 MB
Maximaal geheugen
384 MB (128+256 MB)
Aansluiting
144pin EP2-2100 DDR2 SDRAM 32b-SO-DIMM
DIMM formaat
256 MB
Snelheid
EP2-2100
PDL/emulaties
PCL 6, PCL5e
Besturingssystemen
Microsoft Windows 2000, Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 Enterprise x64
Edition, Windows Server 2008, Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition, Windows Vista en Windows Vista 64-bit Edition

MIB beheersysteem-geschiktheid
Een Management Informatie-Bank (MIB) is een database die gegevens bevat over de netwerk-apparatuur (zoals adapters, bruggen, routers, of computers).
De opgeslagen informatie helpt de netwerkbeheerder bij diens taak het netwerkverkeer te regelen (analyse van de werking, verkeersstromen, foutanalyse,
enzovoort).Dell™2135cnColorLaserMultifunctionPrinteriscompatibelmetdestandaardindustrieMIB-specificaties, waardoor de printer wordt erkend en
bestuurt door verschillende printer- en netwerkbeheersoftwaresystemen.
Omgeving

Werking

Afdrukkwaliteit gegarandeerd

Opslag

Hoogtebereik
Kabels
Uw aansluitkabels moeten voldoen aan de volgende vereisten:
Interfaces
Standaard lokaal:
Standaard netwerk:
USB
10Base-T/100Base-TX Ethernet
Temperatuur
10-32°C
Relatieve luchtvochtigheid
10-85% relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Temperatuur
15-28°C
Relatieve luchtvochtigheid
20-70% relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Temperatuurbereik
-20-40°C(0-104°F)
Toegestane vochtigheid voor opslag
5-85% relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Werking
Tot 3100 meter (10.000 voet)
Opslag
70.9275 Kpa


Aansluitingstype

Aansluitingsspecificaties en symbolen
1
Telefoonaansluiting
2
Wand-lijnaansluiting
3
Ethernet
10 Base-T/100 Base-TX
4
USB
USB2.0
Gegevens kopieerder
Gegevens scanner
Facsimile-specificaties

Onderdeel

Beschrijving
Kopieerresolutie
Optisch: 600 x 600 dpi
Kopieersnelheid
Kleur kpm of meer, zwart-wit 16 kpm of meer (bij het gebruiken van de document-glasplaatomopeenvolgendekopieënvaneen
documenttemakenwaarbijdepagina'séénvoorééngescandzijn.)
Kleur 8 kpm of meer, zwart-wit16kpmofmeer(bijhetgebruikvandeADFomopeenvolgendekopieëntemakenvanmeerdere
documenten.)
Papierformaat
A4, A5, B5, Executive, Letter, Folio, Legal, Monarch, DL, C5, Envelop #10
Zoomsnelheid
Document-glasplaat: 25% - 400% ADF-invoer: 25% - 400%
Meerderekopieën
1-99 pagina's
Kopieerstand
(=Origineeltype)
Tekst, Tekst en Foto, Foto
Scanmethode
Charge coupled device (CCD) eenheid

Onderdeel

Beschrijving
Geschiktheid
Tool Without An Interesting Name (TWAIN), Windows Image Acquisition (WIA)

OPMERKING: WIA is niet beschikbaar voor Windows 2000.
Scanresolutie
Optisch: 600 x 600 dpi, 1.200 x 1.200 dpi
Verbeterd: 9.600 x 9.600 dpi (Grijs en Kleur alleen in TWAIN)
Kleur-bitdiepte
24 bits (WIA, TWAIN)
Zwart-wit bitdiepte
1 bit voor Lijntekeningen 8 bits voor grijstinten
Effectieve scanlengte
Document-glasplaat: 297 mm ADF-invoer: 355,6 mm
Effectieve scanbreedte
215,9 mm
Scansnelheid (Tekst-stand)
Zwart-wit: 665 µs/line (600 dpi), 1330 µs/line (1200 dpi)
Kleur: 1330 µs/line (600 dpi), 2660 µs/line (1200 dpi)

Onderdeel

Beschrijving
Geschiktheid
ITU-T Groep 3
Geschikte lijn
Openbaar geschakeld telefoon-netwerk (PSTN) of achter Private Automatic Branch Exchange (PABX)
Gegevenscodering
MH/MR/MMR/JBIG
Terug naar inhoud pagina

Max modemsnelheid
33,6 Kbps
Overdrachtsnelheid
Ongeveer 3 seconden/pagina *Overdrachttijd geldt voor geheugenoverdracht van tekstgevens gescand in standaardresolutie met
ECM met gebruik van alleen ITU-T nr.1 schema.
Scansnelheid
Document-glasplaat: ongeveer 3 seconden/A4 (in standaard faxresolutie-stand) ADF-invoer: ongeveer 5 seconden/"Letter"-
formaat (in standaard faxresolutie-stand), 7,5 seconden/"Letter"-formaat (in fijne faxresolutie-stand)
Maximale
documentlengte
Document-glasplaat: 297 mm ADF-invoer: 356 mm
Papierformaat
Letter, A4, Legal
Resolutie
Standaard: R8 x 3.85 l/mm, Fijn: R8 x 7.7l/mm, Superfijn: 400 x 400 dpi
Gebruikersgeheugen
4 MB (320 pagina's)
Halftoon
256 niveaus
Terug naar inhoud pagina
 Appendix
Dell technisch ondersteuningsbeleid
Garantie en retourneringsbeleid
ContactopnemenmetDell™
Dell technisch ondersteuningsbeleid
Technische ondersteuning door onderhoudstechnici vereist de medewerking en participatie van de klant in het proces van storingzoeken, en bestaat uit het
herstellen van het besturingssysteem, applicatieprogramma en apparaat-stuurprogramma's tot hun oorspronkelijke configuratie zoals bij aflevering door Dell,
benevensdeverificatievandejuistewerkingvandeprinterenalledoorDellgeïnstalleerdeapparatuur.Naastdezetechnischehulpdooronderhoudstechnici
is er online-ondersteuning beschikbaar via Dell Support. Aanvullende technische ondersteuningsmogelijkheden kunnen tegen betaling verkrijgbaar zijn.
DellbiedtbeperktetechnischeondersteuningvoordeprinterenalledoorDellgeïnstalleerdesoftwareenrandapparatuur.Voorondersteuningvansoftware
enrandapparatuurvananderemerkenkuntuterechtbijdefabrikantdaarvan,ookvooronderdelendiezijngekochtvanen/ofgeïnstalleerddoorSoftware&
Peripherals (DellWare), ReadyWare, en Custom Factory Integration (CFI/DellPlus).

Online services
U kunt meer te weten komen over Dell-producten en -diensten op de volgende websites:
www.dell.com
www.dell.com/ap (alleenvoorlandeninAzië/Pacifischgebied)
www.dell.com/jp (alleen Japan)
www.euro.dell.com (alleen Europa)
www.dell.com/la (landen in Latijns-AmerikaenhetCaraïbischegebied)
www.dell.ca (alleen Canada)
U krijgt via de volgende websites en e-mailadressen toegang tot Dell-ondersteuning:
l Dell ondersteunings-websites
support.dell.com
support.jp.dell.com (alleen Japan)
support.euro.dell.com (alleen Europa)
l Dell-ondersteuningse-mail adressen.
la-[email protected] (alleen landen in Latijns-AmerikaenhetCaraïbischegebied)
[email protected] (alleenvoorlandeninAzië/Pacifischgebied)
l Dell Marketing en Verkoop ondersteuningse-mail adressen.
[email protected] (alleenvoorlandeninAzië/Pacifischgebied)
[email protected] (alleen Canada)
l Anoniem bestandsoverdracht-protocol (FTP)
ftp.dell.com
Meld u aan als gebruiker: anoniem, en gebruik uw e-mail adres als uw wachtwoord.
Garantie en retourneringsbeleid
Dell Computer Corporation ("Dell") vervaardigd alle apparatuur uit onderdelen en componenten die nieuw zijn of zo goed als nieuw, in overeenstemming met
degangbareindustriëlestandaardnormen.NadereinformatieoverdeDell-garantie voor uw printer, zie support.dell.com.

Kringloopinformatie
Het wordt klanten aanbevolen om hun gebruikte computer-hardware, monitors, printers en andere randapparatuur weg te doen op een milieu-vriendelijke
manier. Mogelijke methoden zijn onder andere hergebruik van producten of delen hiervan en het recyclen van producten, componenten en/of materialen.
Voor specifieke informatie over de wereldwijde recycleprogramma's van Dell, zie www.dell.com/recyclingworldwide.
ContactopnemenmetDell™
Voor klanten in de Verenigde Staten, bel 800-WWW-Dell (800-999-3355).
Dell™biedtdiverseonlineentelefonischeondersteuningenserviceopties.Beschikbaarheidverschiltperlandenproductensommigedienstenzijnmogelijk
nietbeschikbaarinuwomgeving.OmmetDell™contactoptenemenoververkopen,voortechnischeondersteuningofklantenservicekwesties:

1. Ga naar support.dell.com.

2. Controleer uw land of regio in de Kies een land/Regio uitklaplijst menu aan de onderkant van de pagina.

3. Klik op Contact opnemen met ons aan de linkerkant van de pagina.

4. Selecteer de juiste koppeling voor service of ondersteuning op basis van uw behoefte.

5. KiesdemaniervancontactopnemenmetDell™dievooruhandigis.
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactinformatie vinden op uw aankoopnota, verpakkingsstrook, factuur, of in uw
Dell™catalogus.
Terug naar inhoud pagina
 Informatie opzoeken
n Aanvullende geheugenkaart (256 MB)
OPMERKING: Het volgende item dient u zelf apart aan te schaffen.

Waar zoekt u naar?

Hier vindt u het
l Stuurprogramma's voor mijn printer
l Mijn Gebruikershandleiding
Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD
De Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD bevat documentatie en stuurprogramma's voor uw printer. U
kuntdeCDgebruikenvoorhetdeïnstalleren/herinstallerenvanstuurprogramma'sofhetraadplegenvan
de documentatie.
Er kunnen op uw CD ook "lees-mij" bestanden zijn inbegrepen, voor het allerlaatste nieuws over
technische wijzigingen aan uw printer of geavanceerd technische referentiemateriaal voor gevorderde
gebruikers of technici.
l Hoe u afdrukmedia in uw printer invoert
l Hoeuafdrukt,scantenkopiëert
l Hoe een fax verstuurd en ontvangt
l Hoe u uw printer moet behandelen en
onderhouden
l Hoe u contact opneemt met Dell
Handleiding voor de eigenaar

OPMERKING: De Handleiding voor de eigenaar is mogelijk niet beschikbaar in uw land of regio.
l Veiligheidsinformatie
l Garantiebepalingen
Productinformatiegids

OPGELET: Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften in uw Productinformatiegids voordat u de printer
installeert en in gebruik neemt.
l Installeren van mijn printer
Installatieschema
Gebruikershandleiding
Terug naar inhoud pagina

l Hoe u de bedieningspaneelmenu's van
uw printer gebruikt
l Hoe u de Dell Printer Configuratie Web
Tool en Tool Box gebruikt
l Hoeuafdrukt,scantenkopiëert
l Hoe een fax verstuurd en ontvangt
l Richtlijnen voor afdrukmedia
l Hoe u de software voor uw printer
gebruikt
l Hoe u storingen verhelpt
l Problemen oplossen
l Expresservice-code en Service-tag
onderhoudsnummer
De expres-servicecode en service-tagonderhoudsnummers staan aangegeven binnenin de voorklep van uw
printer.
l De nieuwste stuurprogramma's voor
mijn printer
l Documentatie voor mijn printer
Zie de ondersteuningswebsite van Dell op support.dell.com.

l Antwoorden op uw vragen over
technisch onderhoud en ondersteuning
De Dell ondersteunings-website,support.dell.com, biedt diverse online hulpmiddelen, zoals:
¡ Oplossingen - nuttige tips voor het verhelpen van storingen, artikelen van technici, en online-
cursussen
¡ Nieuwe versies - Vernieuwingsinformatie voor onderdelen, zoals de printerstuurprogramma's.
¡ Klantendienst - contactinformatie, bestellingsgegevens, garantie en reparatiegegevens
¡ Downlaadbare programma's - stuurprogramma's
¡ Handleidingen- Printerdocumentatie en technische productgegevens
U vindt de Dell ondersteunings-website op support.dell.com. Kies uw gebied in de ondersteuningspagina
en vul de nodige details in om toegang te krijgen tot de hulpfuncties en informatie.
Terug naar inhoud pagina
 Printerinstellingen
Afdrukken van een systeem-instellingen pagina
Gebruik van het bedieningspaneel voor het wijzigen van de printer-instellingen
De Werkset gebruiken om de printerinstellingen te wijzigen
Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool voor het wijzigen van de printer-instellingen
Standaardwaarden herstellen
Het instellen van de taal
U kunt de meeste systeeminstellingen wijzigen vanuit uw softwareprogramma of bedieningspaneel. Als uw printer is aangesloten op het netwerk, kunt u de
instellingen wijzigen met de Dell Printer Configuration Web Tool. Voor het opstarten van de Dell Printer Configuration Web Tool, tikt u IP-adres in uw
Internet-browser. Voor het IP-adres van uw printer, zie "Afdrukken van een systeem-instellingen pagina".
Instellingen van het software-programma werken de standaardsysteem-instellingen bij voor de printer. Instellingen van het printer-stuurprogramma zijn
alleen van toepassing op de taak die u momenteel verzendt naar de printer.
Als u een bepaalde instelling niet kunt wijzigen in uw software-programma, gebruikt u dan het printer-bedieningspaneel of de Dell PrinterConfiguratie Web
Tool. Wijzigen van een systeem-instelling vanaf bedieningspaneel, de Werkset of via de Dell Printer Configuration Web Toolmaakt van deze instelling
automatisch de standaard gebruikersinstelling.
Afdrukken van een systeem-instellingen pagina
U kunt de gedetailleerde systeeminstellingen controleren door een systeem-instellingenpagina af te drukken.

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op .
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogvenster Snelstartprogramma wordt geopend.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster Werkset wordt geopend.

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset wordt geopend.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets Systeeminstell..
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Gebruik van het bedieningspaneel voor het wijzigen van de printer-instellingen
U kunt de menu-onderdelen en bijbehorende waarden kiezen via het bedieningspaneel.
Wanneer u voor het eerst de menu's opent via het bedieningspaneel, ziet u een sterretje (*) naast een bepaalde waarden in de menu's.
Dit sterretje markeert de oorspronkelijke fabrieksinstelling in elk menu. Deze instellingen gelden als de uitgangsinstellingen voor het systeem.
Wanneer u een nieuwe instelling kiest in het bedieningspaneel, verschijnt er in het menu een sterretje naast de instelling om die te markeren als de huidige
vaste gebruikersinstelling.
Deze instellingen blijven gelden totdat er nieuwe worden gekozen of de oorspronkelijke fabrieksinstellingen worden hersteld.
Om een nieuwe waarde in te stellen:

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op of totdat het vereiste menu wordt aangegeven, en druk dan op .

3. Druk op , , of totdat het vereiste menu of menu-onderdeel wordt aangegeven, en druk dan op .
l Als uw keuze een menu is, wordt dat menu geopend en verschijnt de eerste systeem-instelling in dat menu.
l Als uw keuze een menu-onderdeel is, verschijnt nu de oorspronkelijke instelling voor dat menu-onderdeel. (De oorspronkelijke menu-instelling
voor de huidige gebruiker wordt aangegeven door een sterretje (*) er naast.)
Elk menu-onderdeel heeft een lijst van waarden die voor dat menu-onderdeel mogelijk zijn. Een waarde kan zijn:
¡ Een woord of uitdrukking die de instelling beschrijft
¡ Een numerieke waarde die te wijzigen is
¡ Een Aan of Uit instelling

4. Druk op of totdat de gewenste waarde verschijnt en druk dan op .

5. Druk op om terug te keren naar het vorige menu.
Om door te gaan met het instellen van andere onderdelen, kiest u het gewenste menu. Om te stoppen met het instellen van nieuwe waarden, drukt u
op .
Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen en kunnen u noodzaken de oorspronkelijke bedieningspaneel-
instellingen te wijzigen.
De Werkset gebruiken om de printerinstellingen te wijzigen
U kunt de menu-onderdelen en bijbehorende waarden kiezen via de Werkset.
Deze instellingen blijven gelden totdat er nieuwe worden gekozen of de oorspronkelijke fabrieksinstellingen worden hersteld.
Om een nieuwe waarde in te stellen:

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogvenster Snelstartprogramma wordt geopend.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster Werkset wordt geopend.

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset wordt geopend.

4. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

5. Selecteer het gewenste menu-onderdeel.
Elk menu-onderdeel heeft een lijst van waarden die voor dat menu-onderdeel mogelijk zijn. Een waarde kan zijn:
OPMERKING: Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.
OPMERKING: Voor sommige menu-items dient u de toets tien te gebruiken om een waarde in te voeren.
OPMERKING: Overigens kunnen de fabrieksinstellingen van land to land verschillen.
¡ Een woord of uitdrukking die de instelling beschrijft
¡ Een numerieke waarde die te wijzigen is
¡ Een Aan of Uit instelling

6. Selecteer de gewenste waarde en klik vervolgens op de betreffende knop bij ieder menu-onderdeel.
Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen en kunnen u noodzaken de oorspronkelijke Werkset te wijzigen.
Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool voor het wijzigen van de printer-
instellingen
Als uw printer is aangesloten op het netwerk, kunt u de printer-instellingen wijzigen vanuit uw internet-browser. Als u een netwerkbeheerder bent, kunt u de
systeem-instellingen van een enkele printer overbrengen naar een andere of naar alle printers op het netwerk.
Tik het IP-adres van uw printer in uw Internet-browser. Kies Printerinstellingen uit de lijst met onderwerpen, en selecteer dan de systeem-instellingen die u
wilt wijzigen.
Om uw systeem-instellingen over te brengen naar een andere printer op het netwerk, kiest u Printerinstellingenkopiëren uit de lijst met onderwerpen, en
tik dan het IP-adres van de andere printer in.
Als u het IP-adres van uw printer niet kent, zie dan de pagina met systeem-instellingen. Afdrukken van de systeem-instellingen pagina:

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op .
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset wordt geopend.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets Systeeminstell..
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Standaardwaarden herstellen
Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer zijn alle menu-parameters, behalve de netwerk-parameters, teruggesteld op hun
oorspronkelijke waarden.

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat er >Onderhoud verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat er >Initialiseer NVM verschijnt, en druk dan op .

5. Druk op totdat er >Systeemdeel verschijnt, en druk dan op .

6. De aanduiding Zeker weten? verschijnt in het bedieningspaneel en druk dan op of om Ja te selecteren. Druk op
De printer wordt automatisch uitgeschakeld om de instellingen toe te passen.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset wordt geopend.

4. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

5. Selecteer Terugstellen in de lijst links van de pagina.
De pagina Terugstellen verschijnt.

6. Selecteer de toets Systeemdeel.
De printer wordt automatisch uitgeschakeld om de instellingen toe te passen.
Het instellen van de taal
Om een andere taal op het bedieningspaneel weer te geven:

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat >Paneeltaal verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat de gewenste taal verschijnt, en druk dan op .

Vanaf uw computer

1. Klik op Start® All Programma's® Dell Printers® Aanvullende Kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogvenster Snelstartprogramma wordt geopend.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster Werkset wordt geopend.

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset wordt geopend.

4. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

5. Selecteer Systeeminstellingen in de lijst links van de pagina.
De pagina Systeeminstellingen wordt aangegeven.

6. Selecteer de gewenste taal uit het Taalapparaat , en klik vervolgens op de knop Nieuwe instellingen toepassen.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Omtrent uw Printer
Automatische documentinvoer (ADF)
Bedieningspaneel
Uw printer beschermen
Bestellenvan benodigdheden
DevolgendeafbeeldingentonendestandaardDell™2135cnColorLaserMultifunctionPrinter.

Vooraanzicht

Achteraanzicht
OPMERKING: Indezehandleiding,wordteraandeDell™2135cnColorLaserMultifunctionPrintergerefereerdals"printer".
1
Automatische documentinvoer (ADF)
5
Lade 1
2
Knop aan de zijkant
6
Enkele velinvoer (SSF)
3
Zijklep (tonercassettes binnenin)
7
Voorpaneel

OPMERKING: U kunt de voorklep openen met een druk op de knop aan de zijkant (2).
4
Riemeenheid
8
Bedieningspaneel
1
Automatische documentinvoer (ADF)
6
Wand-lijnaansluiting
2
Geheugendeksel
7
"Blauwe" stekker
3
USB-aansluiting
8
Stroomaansluiting
4
Ethernet-aansluiting
9
Knop RESET
5
Telefoonaansluiting
10
Hoofdschakelaar
Laat voldoende ruimte rondom de printer voor de papierlade, kleppen en optionele apparatuur. Het is ook belangrijk dat u ervoor zorgt dat de printer rondom
voldoende ventilatie krijgt.
Automatische documentinvoer (ADF)
Bedieningspaneel
Voor informatie over het bedieningspaneel, zie "Bedieningspaneel".
Uw printer beschermen
Om uw printer te beschermen tegen diefstal kunt u de optionele Kensington-vergrendeling gebruiken.
Bevestig een Kensington-vergrendeling op de veiligheidssleuf van uw printer.
VOORZICHTIG: Om een onregelmatig schermbeeld of het storen van uw printer te vermijden, dient u de printer niet in direct zonlichtte plaatsen met
de enkele velinvoer geopend.
1
ADF-deksel
2
Documentgeleiders
3
Document-glasplaat
4
Documentinvoerlade
Raadpleeg voor informatie de bedieningsinstructies die zijn meegeleverd bij de Kensington-vergrendeling.
Bestellenvan benodigdheden
Voor het bestellen van tonercassettes of andere benodigdheden van Dell:

1. Dubbelklik op het pictogram op uw werkblad.
Indien u het pictogram niet op uw desktop kunt vinden:
a. Klik op het bestand "DLRMM.EXE" van "C:\Program Files\Dell Printers\Additional Color Laser Software\Reorder".
b. Klik op Bestand op de werkbalk en daarna op Snelkoppeling maken op het uitklapmenu dat verschijnt.
c. Klik met uw rechtermuisknop op het snelkoppelingpictogram dat is gemaakt.
d. Kies Kopiërennaar in het uitklapmenu, en klik dan op Bureaublad (snelkoppeling maken) op het submenu dat verschijnt.

2. Ga naar de Dell-printerbenodigdheden website op www.dell.com/supplies of bestel uw Dell-printerbenodigdheden per telefoon.
Om zeker te zijn van de beste stervice, dient u uw Dell-printerservicetag (onderhoudsnummer) gereed te hebben.
Voor informatie over het opzoeken van uw Service Tag-onderhoudsnummer, zie "Expresservice-code en Service-tag onderhoudsnummer".
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: "C:\Program Files\" kunnen verschillen afhankelijk van de doelbestemming van de map waar u de Dell-software en documentatie
heeftgeïnstalleerd.
Terug naar inhoud pagina
 Installeren van de tonercassettes en de printkopapparaat (PHD)-eenheid
Installeren van de tonercassettes
De PHD-eenheid installeren

Installeren van de tonercassettes

1. Open de zijklep.

2. Trek de tonercassettes helemaal naar buiten en verwijder de vier linten.

3. Druk op de blauwe grendels van de vier tonercassettes en schuif deze naar de vergrendelpositie.

4. Sluit de zijklep.
OPGELET: Voordat u een van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u vooral eerst de veiligheidsvoorschriften in uw
Productinformatiegids.
VOORZICHTIG: Om de trommels van de Printkopapparaat (PHD) te beschermen tegen fel licht, moet u de voorklep binnen drie minuten sluiten. Als de
voorklep langer dan drie minuten open blijft staan, kan dat de afdrukkwaliteit aantasten.
VOORZICHTIG: Zorg dat er niets in aanraking komt met of krassen maakt op het oppervlak (de zwarte folie) van de riemeenheid. Krassen, vuil of
vettige vingerafdrukken op de folie van de riemeenheid kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
De PHD-eenheid installeren

1. Druk op de knop aan de zijkant en open de voorklep.

2. Draai de vier vergrendelhendels van de PHD naar links om de PHD- eenheid te ontgrendelen.

3. Houd de grijze handgrepen vast en trek de PHD-eenheid helemaal uit de printer.

4. Verwijder alle vier gele linten uit de PHD-eenheid.
VOORZICHTIG: Raak de riemeenheid niet aan.
VOORZICHTIG: Het beschermblad niet verwijderen als u de PHD-eenheid verwijdert.

5. Plaats de PHD-eenheid tot de lijn op de hendel uitlijnt met de witte lijn op de printer.

6. Draai de vier PHD-vergrendelhendels 90 graden naar rechts en verwijder het beschermblad.

7. Sluit de voorklep.
Terug naar inhoud pagina

VOORZICHTIG: Trek de linten uit het apparaat.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u de riem niet raakt tijdens het plaatsen van de PHD-eenheid.
Terug naar inhoud pagina
 Uw printer aansluiten
Keuze van de juiste aansluitkabel
De printer direct aansluiten op de computer
Zet de printer aan.
Aansluiten van de printer op een netwerk
Aansluiten van de telefoonlijn
De RESET-knop gebruiken
Keuze van de juiste aansluitkabel
UwDell™2135cnColorLaserMultifunctionPrinteraansluitkabelmoetvoldoenaandevolgendevereisten:
De printer direct aansluiten op de computer
Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer via een USB-kabel. Als uw printer is aangesloten op een netwerk, in plaats van
direct op uw computer, sla dan dit gedeelte over en ga door naar "Aansluiten van de printer op een netwerk".
Microsoft
®
Windows
®
2000, Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server
®
2003, Windows Server 2003 Enterprise x64 Edition, Windows Server
2008, Windows Server 2008 Enterprise x64 Edition, Windows Vista
®
, en Windows Vista 64-bit Edition ondersteunen USB-verbindingen.
Lees de documentatie van uw computer-besturingssysteem om te zien of het geschikt is voor USB-aansluitingen.
Aansluiten van de printer op een computer:

1. Zorg dat de printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en losgemaakt van de stroomvoorziening.

2. Sluit de printer aan op de computer via een USB- kabel.

Aansluitingstype

Aansluitingsspecificaties
USB
USB 2.0
Ethernet
10 Base-T/100 Base-TX
Wand-lijnaansluiting
RJ11
Telefoonaansluiting
RJ11
1
Telefoonaansluiting
2
Wand-lijnaansluiting
3
Ethernet-aansluiting
4
USB-aansluiting
Voor een USB-aansluiting hebt u een USB-kabel nodig. Let op dat het USB-symbool op de kabel overeenkomt met dat op de printer.
Steek het andere uiteinde van de kabel in een USB-aansluiting aan de achterkant van de computer. Steek het niet in het USB-toetsenbord.
Zet de printer aan.

1. Sluit het netsnoer aan op de printer en steek het in een stroombron.
Gebruik geen verlengsnoeren of verdeelstekkers.
De printer mag niet worden aangesloten op een UPS-systeem.

2. Schakel de computer en de printer in. Wanneer u de USB-kabel gebruikt, wordt het USB-stuurprogrammaautomatischgeïnstalleerd.
Aansluiten van de printer op een netwerk
Voor het aansluiten van de printer op een netwerk:

1. Zorg dat de printer, de computer en andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en losgemaakt van de stroomvoorziening.

2. Sluit de printer aan op het netwerk met behulp van een ethernetkabel.
1
USB-aansluiting
Om de printer aan te sluiten op het netwerk, sluit u een uiteinde van een ethernet-kabel aan op de ethernet-aansluiting achterop de printer, en het andere
uiteinde op een LAN-verbindingspunt of verdeelkast (hub).

Schakel de printer in

1. Sluit een uiteinde van de voedingskabel aan op de stekkerbus achterop de printer en steek de stekker aan het andere uiteinde in een goed geaard
stopcontact.
Gebruik geen verlengsnoeren of verdeelstekkers.
De printer mag niet worden aangesloten op een UPS-systeem.

2. Schakel de computer en de printer in.

Druk de pagina met de systeem-instellingen af en controleer deze.
Druk nogmaals een printer-instellingen pagina af.

Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op .
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

1
Ethernet-aansluiting

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset wordt geopend.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets Systeeminstell..
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

Toewijzen van een IP-adres
Een IP-adres is een unieke combinatie van vier getallen, onderling gescheiden door punten, die elk kunnen bestaan uit maximaal drie cijfers, zoals
bijvoorbeeld 111.222.33.44.
Keuze van een IP-adres dat al in gebruik is kan leiden tot problemen met de netwerkfuncties.

Vanaf het printer- bedieningspaneel
Voor nadere aanwijzingen over het gebruik van uw bedieningspaneel, zie "Bedieningspaneel".

1. Schakel de printer in.
>KOPIËREN verschijnt.

2. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

3. Druk op totdat >Beheermenu verschijnt, en druk dan op .

4. Druk op totdat er >Aangesl netwerk verschijnt, en druk dan op .

5. Druk op totdat er >TCP/IP verschijnt, en druk dan op .

6. >Verwerf IP-adres verschijnt. Druk op .

7. Paneel wordt weergegeven. Druk op .

8. Druk op de knop.

9. Druk op totdat er >IP-adres verschijnt, en druk dan op .
De cursor komt te staan op het eerste cijfer van het IP-adres.

10. Gebruik de tien toetsen om het eerste getal van het IP-adres in te toetsen en druk dan op .
De cursor verspringt naar het volgende cijfer.
OPMERKING: Het toewijzen van een IP-adres is een geavanceerde functie, die normaal wordt verricht door een systeembeheerder.
OPMERKING: Ukuntslechtsééngetalperkeerintoetsenenmoetop drukken na elk ingetoetst getal.

11. Voer de rest van de getallen in en druk op .

12. Druk op de knop.

13. Druk op totdat er >Subnetmasker verschijnt, en druk dan op .

14. Herhaal de stappen 10 en 11 voor instellen van het Subnetmasker en druk dan op .

15. Druk op de knop.

16. Druk op totdat er >Gateway-adres verschijnt, en druk dan op .

17. Herhaal de stappen 10 en 11 voor instellen van het Gateway-adres en druk dan op .

18. Zet de printer uit en weer opnieuw aan.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset wordt geopend.

4. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

5. Selecteer TCP/IP-instellingen in de lijst links van de pagina.
De pagina TCP/IP-instellingen page wordt weergegeven.

6. Selecteer de modus in IP-adresmodus en voer de waarden in in IP-adres, Subnetmasker en Gateway-adres.

7. Druk op Nieuwe instellingen toepassen om deze door te voeren.
U kunt ook het IP-adres aan de printer toewijzen wanneer u de printer-stuurprogramma's installeert met het installatieprogramma. Wanneer u de
Netwerkinstallatie functie gebruikt, en de IP-adres ophalen staat ingesteld op AutoIP of DHCP in het bedieningspaneel-menu, kunt u het IP-adres wijzigen
van 0.0.0.0 naar het gewenste IP-adres in het printer-selectievenster.

Verifieer de IP-instellingen

1. Druk nogmaals een systeeminstellingen pagina af.

2. Kijk onder de TCP/IP regel op de systeem-instellingen pagina om te zien of het IP-adres, het subnetmasker, en de gateway-toegangsinstelling
inderdaad naar verwachting zijn.
OF
Ping de printer en controleer of die goed reageert. Doe dit bijvoorbeeld op een netwerk-computer door op de commandoregel het woord ping te tikken,
gevolgd door het nieuw gekozen IP-adres van het apparaat (bijvoorbeeld 192.168.0.11):
ping 192.168.0.11
Als de printer actief is op het netwerk, krijgt u een respons.
Aansluiten van de telefoonlijn

1. Sluit een uiteinde van het telefoonlijnsnoer aan op de wand-lijnaansluiting van het apparaat en steek het andere uiteinde in een actieve
wandcontactdoos.

2. Verwijder de "Blauwe" stekker uit de telefoonaansluiting.

3. Om een telefoon en/of antwoordapparaat aan te sluiten op uw printer, dient u het snoer van de telefoon of het antwoordapparaat in de
Telefoonaansluiting te steken ( ).
Alsdetelefooncommunicatieinuwlandserieelis(zoalsDuitsland,Zweden,Denemarken,Oostenrijk,België,Italië,FrankrijkenZwitserland),enuhebt
een " Gele" eindstekker geleverd gekregen, steek de "Gele" eindstekker dan in de telefoonaansluiting ( ).
De RESET-knop gebruiken
Uw printer is uitgerust met een detector voor elektriciteitslekken die een elektrische schok of vuur voorkomt als gevolg van dergelijke lekken door automatisch
circuits binnen de printer af te sluiten.
OPMERKING: Sluit uw printer niet rechtstreeks aan op een DSL (digitale abonneelijn). De printer zou daardoor beschadigd kunnen worden. Voor
gebruik van een DSL lijn zult u een geschikt DSL filter moeten aansluiten. Raadpleeg uw Internet-provider omtrent een DSL filter.
Wanneer een elektriciteitslek is ontdekt, wordt de knop RESET ingeschakeld. Druk in dat geval op de knop RESET en schakel het apparaat opnieuw in. Als de
knop RESET nogmaals inschakelt nadat u op de knop RESET hebt gedrukt, neemt dan contact op met Dell.
Controleerminstenséénkeerpermaandofdedetectorvoorelektriciteitslekkenwerktdoormiddelvandevolgendestappen:

1. Zet de printer aan en druk vervolgens op de TEST knop.
l Als de knop RESET inschakelt en de printer schakelt uit, functioneert de detector juist. Druk op de RESET knop en schakel de printer opnieuw in.
l Als de knop RESET niet inschakelt, neem dan contact op met Dell. Gebruik de printer niet als de detector niet werkt.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Dell Printer Configuration Web Tool
Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool
Installatie van uw Internet-browser
Pagina weergaveformaat
Instellingen van de menu-onderdelen wijzigen
Een van de kenmerken van de Dell™PrinterConfigurationWebToolis de E-mailwaarschuwingsinstelling, die u of degene die de printer bedient, een e-mail
zendt wanneer de verbruiksartikelen van de printer vervangen moeten worden of er een andere ingreep nodig is.
Voor het invullen van printer-inventarisrapporten waarvoor u het "tag"-herkenningsgetal van alle printers in uw gebied nodig hebt, gebruikt u de Printer-
informatiefunctie van de Dell Printer Configuration Web Tool. Tik gewoon het IP-adres van elke printer in het netwerk in, om het "asset tag" nummer te
laten aangeven.
Via de Dell Printer Configuration Web Tool functie kunt u ook de printerinstellingen aanpassen en controleren hoeveel er wordt afgedrukt. Als u de
netwerkbeheerderbent,kuntueenvoudigwegdeprinterinstellingenkopiërennaareenofalleandereprintersophetnetwerk,directvanuituwweb-browser.
Voor het starten van de Dell Printer Configuration Web Tool, typt u het IP-adres van uw netwerkprinter in uw web-browser.
Als u het IP-adres van uw printer niet weet, druk dan de systeeminstellingenpagina af waarop het IP-adres vermeld staat:

Vanaf het printer- bedieningspaneel

OPMERKING: Deze web tool is alleen beschikbaar als de printer op het netwerk is aangesloten met behulp van een netwerkkabel.
1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op .
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset.
Het dialoogvenster van de Werkset opent

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printeronderhoud.

5. Selecteer EWS (Embedded Web Server of Dell Printer Configuration Web Tool) in de lijst links op de pagina.
De EWS-pagina wordt weergegeven.

6. Druk op de toets Weergeven.
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.
Als er voor het IP-adres alleen 0.0.0.0 wordt aangegeven (fabrieksinstelling), dan is er nog geen IP-adres toegewezen. Om een adres aan uw printer toe te
wijzen, zie "Toewijzen van een IP-adres".
Gebruik van de Dell Printer Configuration Web Tool
Gebruik de Dell Printer Configuration Web Tool functie voor:

Printerstatus
Gebruik het Printerstatus menu om direct inzicht te krijgen in de toestand van de verbruiksmaterialen van de printer. Wanneer een tonercassette bijna op is,
klikt u op de koppeling Benodigdheden bestellen in het eerste scherm om een extra tonercassette bij te bestellen.

Printertaken
Gebruik het Printertaken menu voor toegang tot informatie over de Takenlijst pagina en de Voltooide taken pagina.
Deze pagina's tonen in detail de toestand met betrekking tot iedere protocol of taak.

Printerinstellingen
Gebruik het menu Printerinstellingen voor het wijzigen van de printerinstellingen en om de instellingen in het bedieningspaneel op afstand te bekijken.

Afdrukserverinstellingen
Gebruik het Afdrukserverinstellingen menu om het type printer-interface en de nodige voorwaarden voor communicatie in te stellen.

Printerinstellingenkopiëren
Gebruik het Printerinstellingenkopiëren menu om de printer-instellingen vlot over te brengen naar naar een andere printer of printers op het netwerk,
eenvoudig door het IP-adres van elke betrokken printer in te tikken.

Afdrukvolume
Gebruik de Afdrukvolume optie voor het inzien van de afdrukgeschiedenis, zoals het papiergebruik en het soort taken dat wordt afgedrukt, en om het aantal
gebruikers te beperken met toegang tot kleurendruk en het maximaal aantal pagina's te bepalen dat kan worden afgedrukt.

Adresboek
Gebruik het menu Adresboek om het e-mailadres, serveradres en de ingevoerde faxnummers te bekijken of te bewerken, of om nieuwe invoeringen te
registreren.

Informatie over de printer
Gebruik het menu Informatie over de printer voor het oproepen van de informatie die u nodig hebt voor een onderhoudsverzoek, inventarisrapporten,
controle van het geheugen en de motor-codeniveaus.

Lade-instellingen
Gebruik het Lade-instellingen menu voor het oproepen van de informatie over de papiersoort en het papierformaat voor de diverse papierladen.

E-mailwaarschuwing
Gebruik het menu E-mailwaarschuwing om een waarschuwing per e-mail te ontvangen wanneer de printer extra benodigdheden of een ingreep nodig heeft.
Voor een inlichting, tik uw naam of de naam van de gebruiker in het e-mail lijstvakje. Stel E-mailwaarschuwing ook in als u gebruikmaakt van de Scan naar
emailfunctie.

Wachtwoord instellen
Gebruik het menu Wachtwoord instellen om Dell Printer Configuration Web Tool te vergrendelen met een wachtwoord, zodat andere gebruikers niet
zonder uw medeweten de door u geselecteerde printerinstellingen kunnen wijzigen.

Online Help
Klik op Online Help om de ondersteuningswebsite van Dell te bezoeken.

Bestel supplies op:
www.dell.com/supplies

Neem contact op met Dell Ondersteuning op:
support.dell.com
Installatie van uw Internet-browser
Zorg dat JavaScript in uw browser is geactiveerd voordat u de Dell Printer Configuration Web Tool gebruikt.
Het wordt aanbevolen om eerst de werkomgeving voor uw web-browsers optimaal in te stellen, alvorens gebruik te maken van de Dell Printer Configuration
Web Tool.

Voor Internet Explorer
®
6.0 or Internet Explorer
®
7.0:

OPMERKING: Voor het gebruik van deze functie moet u zich aanmelden als beheerder.
OPMERKING: Voor het gebruik van deze functie moet u zich aanmelden als beheerder.
OPMERKING: De Dell Printer Configuration Web Tool-pagina's kunnen onleesbaar zijn als de pagina's zijn geconfigureerd met een andere taal dan die
van uw browsers.
Taalkeuze voor de aanduidingen

1. Kies Internet-opties onder Extra op de menubalk.

2. Kies Talen in het Algemeen tabblad.

3. Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Taal lijst.
Bijvoorbeeld:
l Italiaans(Italië)[it]
l Spaans (traditioneel gesorteer) [es]
l Duits (Duitsland) [de]
l Frans (Frankrijk) [fr]
l Engels [en] of Engels (Verenigde Staten) [en-us]
l Deens [da]
l Nederlands [nl]
l Noors [no]
l Zweeds [sv]

Het IP-adres van het apparaat instellen op Non-proxy

1. Selecteer Internet-opties in het menu Extra.

2. Kies Proxyserver onder LAN-instellingen in het Verbindingen tabblad.

3. Verwijder het vinkje uit het Een proxyserver voor het LAN-netwerk gebruiken markeervakje.
OF
Klik op Geavanceerd, en tik dan het IP-adres van de printer in het Proxyserver niet gebruiken voor adressen die beginnen met veld onder
Uitzonderingen.

4. Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, tikt u <http://nnn.nnn.nnn.nnn/> (het IP-adres van de printer) in het URL adres-
invoerveld van uw browser, voor het inschakelen van de Dell Printer Configuration Web Tool.

Voor Firefox 2.0 of recenter:

Taalkeuze voor de aanduidingen

1. Selecteer de Opties in het Extra menu.

2. Klik op Geavanceerd.

3. Kies Kiezen in het Algemeen tabblad.

4. Selecteer de gewenste talen voor de aanduidingen in volgorde van uw voorkeur in de Talen op volgorde van voorkeur lijst.
Bijvoorbeeld:
l Engels [en] of Engels/Verenigde Staten [en-us]
l Italiaans [it]
l Spaans [es]
l Duits [de]
l Frans [fr]
l Nederlands [nl]
l Noors [no]
l Zweeds [sv]
l Deens [da]

Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy

1. Selecteer de Opties in het Extra menu.

2. Klik op Netwerk in het Opties dialoogkader.

3. Klik op Verbinding ® Instellingen.

4. Kies een van de volgende opties:
l Selecteer het keuzevakje Directe verbinding met het internet.
l Selecteer het keuzevakje Proxyinstellingen voor dit netwerk automatisch detecteren.
l Markeer het keuzevakje Handmatige proxyconfiguratie en tik dan het IP-adres van de printer in het tekstvak Geen Proxy voor.
l Selecteer het keuzevakje URL voor automatische proxyconfiguratie.
Wanneer u klaar bent met het instellen van de taal en de proxy, tikt u <http://nnn.nnn.nnn.nnn/> (het IP-adres van de printer) in het URL adres-invoerveld
van uw browser, voor het inschakelen van de Dell Printer Configuration Web Tool.
Pagina weergaveformaat
De opmaak van de pagina is verdeeld in drie delen, zoals hieronder beschreven:

Bovenkader
Bovenin alle pagina's staat het bovenkader. Wanneer de Dell Printer Configuration Web Tool wordt ingeschakeld, worden de huidige status en de
specificaties van de printer bovenaan in elke pagina weergegeven.
De volgende punten staan vermeld in het bovenkader.

Linker kader
Het linkerkader bevindt zich aan de linkerkant van alle pagina's. De titels van de menu's die staan vermeld in het linkerkader zijn direct gekoppeld aan de
bijbehorende menu's en pagina's. U kunt direct naar een betreffende pagina gaan door op de letters te klikken.
De volgende menu's staan vermeld in het linker kader.

Dell 2135cn MFP
Toont de productnaam van de printer.
IPv4
Toont het IP-adres van de printer.
Locatie
Hier staat de plaats van opstelling van de printer. Deze locatie kan worden gewijzigd onder Basisinformatie op de
Afdrukserverinstellingen pagina.
Contactpersoon
Hier staat de naam van de beheerder van de printer. Deze naam kan worden gewijzigd onder Basisinformatie op de
Afdrukserverinstellingen pagina.
Afbeelding
apparaat
Laat de bitmap-afbeelding van de printer zien. Het Printerstatus menu verschijnt in het rechter kader wanneer u op de afbeelding
klikt.
Printerstatus
Koppelt door naar het Printerstatus menu.
Printertaken
Opent het Printertaken menu.
Printerinstellingen
Opent het Printerinstellingenrapport menu.
Afdrukserverinstellingen
Opent het Afdrukserverrapporten menu.
Printerinstellingenkopiëren
Opent het Printerinstellingenkopiëren menu.
Afdrukvolume
Opent het Afdrukvolume menu.
Adresboek
Koppelt door naar het Adresboek menu.
Informatie over de printer
Koppelt door naar het Printerstatus menu.
Lade-instellingen
Opent het Lade-instellingen menu.
E-mailwaarschuwing
Koppelt door naar het Afdrukserverinstellingen menu.
Wachtwoord instellen
Koppelt door naar het Andere kenmerken menu.
Online Help
Koppelt naar de Dell ondersteuningspagina.
Bestel supplies op:
Opent de Dell webpagina.
Neem contact op met Dell Ondersteuning op:
Koppelt naar de Dell ondersteuningspagina op internet: support.dell.com/
Rechter kader
Het rechterkader bevindt zich aan de rechterkant van alle pagina's. De inhoud van het rechter kader komt overeen met het menu dat u kiest in het linker
kader. Nadere details over de punten die staan aangegeven in het rechterkader vindt u onder "Details van de menu-onderdelen".

Knoppen in het rechter kader
Instellingen van de menu-onderdelen wijzigen
Via sommige menu's kunt u de printer-instellingen wijzigen met de Dell Printer Configuration Web Tool. Wanneer u een van deze menu's opent, verschijnt er
een verificatie-dialoogkader op het scherm. Tik de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de printer-beheerder aan de hand van de vragen in het
dialoogkader.
De standaard gebruikersnaam is admin, en het standaard wachtwoord is niet ingevuld (blanco). U kunt alleen het wachtwoord wijzigen via de Wachtwoord
instellen pagina in het menu Andere kenmerken. De gebruikersnaam kan niet gewijzigd worden. Zie "Wachtwoord instellen" voor nadere informatie.

Details van de menu-onderdelen
Vernieuwen knop
Leest de huidige printer-configuratie af en toont de meest recente informatie in het rechter kader.
Nieuwe instellingen
toepassen knop
Stuurt nieuwe instellingen, gemaakt via de Dell Printer Configuration WebTool, naar de printer. De oude printer-instellingen
worden vervangen door de nieuwe instellingen.
Instellingen herstellen knop
Herstelt de oude instellingen die bestonden voor de laatste wijzigingen werden toegepast. De nieuwe instellingen worden
niet naar de printer verzonden.
"Printerstatus"
"Printerstatus"
"Printergebeurtenissen"
"Informatie over de printer"
"Printertaken"
"Taaklijst"
"Voltooide taken"
"Printerinstellingen"
"Printerinstellingenrapport"
"Menuinstellingen"
"Rapporten"
"Printerinstellingen"
"Systeeminstellingen"
"PCL-instellingen"
"Veilig instell."
"Kopieer-standaardinstellingen"
"Kleurbalans kopie"
"Kopieer-instellingen"
"Scan-standaardinstellingen"
"Fax-standaardinstellingen"
"Fax-instellingen"
"Printeronderhoud"
"Papierzwarting"
"BTR aanpassen"
"Fuser instellen"
"Automatische registratie-instelling"
"Instellingen kleurregistratie"
"Ontwikkelaar reinigen"
"Hoogte regelen"
"Terugstellen"
"Geen Dell-toner"
"AfdrukMeter initialiseren"
"Klok-instellingen"
"Weblink-aanpassing"
"Afdrukserverinstellingen"
"Afdrukserverrapporten"
"Instellingenpagina afdrukserver"
"Instellingenpagina e-mailwaarschuwing"
"Afdrukserverinstellingen"
"Basisinformatie"
"Poortinstellingen"
"TCP/IP"
"E-mailwaarschuwing"
"SNMP"
"Scan naar netwerk"

Printerstatus
Gebruik het menu Printerstatus om de toestand van de verbruiksmaterialen, de apparatuur en de specificaties van de printer te controleren.
De volgende pagina's worden weergegeven in het Printerstatus menu.

Printerstatus
Toepassing:
Voor controleren van de toestand van de verbruiksmaterialen en papierladen.
Mogelijkheden:

Printergebeurtenissen
"Andere kenmerken"
"Wachtwoord instellen"
"Afdrukserver resetten"
"Printerinstellingenkopiëren"
"Printerinstellingenkopiëren"
"Printerinstellingenrapportkopiëren"
"Afdrukvolume"
"Afdrukvolume"
"Dell ColorTrack"
"Registratie printergebruiker bewerken"
"Instellingen printergebruiker (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)"
"Adresboek"
"E-mail adres"
"E-mail adres - hoofdpagina"
"E-mail adres (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)"
"E-mail adres (Wissen)"
"E-mail groep - hoofdpagina"
"E-mail groep (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)"
"E-mail groep (Wissen)"
"Oorspr. instell."
"Server-adres"
"Server-adres - hoofdpagina"
"Server-adres (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)"
"Server-adres (Wissen)"
"Telefoonboek"
"FAX-snelkiezen - hoofdpagina"
"FAX-snelkiezen(Bevestig/Wijzig,Creëer)"
"FAX-snelkiesnummers (Wissen)"
"Fax-groep - hoofdpagina"
"FAX-groep(Bevestig/Wijzig,Creëer)"
"FAX-groep (Wissen)"
"Lade-instellingen"
Cyaan cartridge Niveau
Magenta cartridge Niveau
Gele cartridge Niveau
Zwarte cartridge Niveau
Toont het percentage toner dat resteert in elk van de tonercassettes. Wanneer een cassette leeg is, verschijnt er een
mededeling. De tekst Printercassette biedt een koppeling naar de Dell Printerbenodigdheden website.
Papierladen
Status
OK
Geeft aan dat er nog wel papier in de lade ligt, maar de hoeveelheid is niet bekend.
Papier
bijvullen
Geeft aan dat er geen papier meer in de lade ligt.
Capaciteit
Toont de maximale capaciteit van de papierlade.
Formaat
Toont het formaat van het papier in de lade.
Uitvoerlade
Status
OK
Geeft aan dat de lade beschikbaar is.
Capaciteit
Toont de maximale capaciteit van de papierlade.
Voorkant
Status
Gesloten
Geeft aan dat het deksel gesloten is.
Open
Geeft aan dat het deksel geopend is.
Printersoort
Toont het type printer. Kleurlaser wordt hier normaal aangegeven.
Afdruksnelheid
Hier staat de afdruksnelheid van de printer.
Toepassing:
Wanneer er fouten optreden zoals papier raakt op of Voorklep is open, worden de details voor alle waarschuwingen of foutmeldingen aangegeven op de
Printergebeurtenissen pagina.
Mogelijkheden:

Informatie over de printer
Toepassing:
Ter controle van de details betreffende de printer, zoals de apparaatconfiguratie en de software-versie. Deze pagina kan ook worden weergegeven door te
klikken op het tabblad Informatie over de printer in het linker kader.
Mogelijkheden:

Printertaken
Het Printertaken menu bevat informatie over de Taaklijst en Voltooide taken pagina's. Deze pagina's tonen in detail de toestand betreffende de protocols of
de afdruktaken.

Taaklijst
Toepassing:
Ter bevestiging van de afdruktaken die worden afgewerkt. Klik op de Vernieuwen knop om het scherm bij te werken.
Mogelijkheden:

Voltooide taken
Toepassing:
Ter controle van de voltooide taken. Tot maximaal de laatste 20 taken worden aangegeven. Klik op de Vernieuwen knop om het scherm bij te werken.
Mogelijkheden:
Locatie
Geeft de plaats aan waar een fout is opgetreden.
Details
Geeft de details van de fout aan.
Dell servicetag-nummer
Toont het Dell 'service tag' onderhoudsnummer.
Asset-tagnummer
Toont het asset-tagnummer van de printer.
Serienummer printer
Toont het serienummer printer.
Geheugencapaciteit
Toont de geheugencapaciteit.
Processorsnelheid
Toont de processorsnelheid.
Revisieniveaus printer
Firmware-versie
Toont de revisiedatum (het revisieniveau).
Network Firmware-versie
Toont de revisiedatum (het revisieniveau).
ID
Toont de taak-identificatie.
Taaknaam
Toont de bestandsnaam van de taak die wordt afgedrukt.
Eigenaar
Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak.
Hostnaam
Toont de naam van de host-computer.
Taakstatus
Toont de toestand van de taak die wordt afgedrukt.
Taaksoort
Toont het soort taak.
Host I/F
Toont de toestand van de host-interface.
Tijd taak verzonden
Toont de datum waarop de afdruktaak werd verzocht.
ID
Toont de taak-identificatie.
Taaknaam
Toont de bestandsnaam van de taak.
Eigenaar
Toont de naam van de eigenaar of opdrachtgever van de taak.
Hostnaam
Toont de naam van de host-computer.
Uitvoerresultaat
Toont de status van de taak.
Taaksoort
Toont het soort taak.
Indruknummer
Toont het totaal aantal pagina's van de taak.

Printerinstellingen
Gebruik het Printerinstellingen menu om het printer-instellingenrapport te tonen en de gewenste printer-instellingen te maken.
De volgende tabblad-pagina's worden aangegeven bovenin het rechterkader.

Printerinstellingenrapport
Het Printerinstellingenrapport tabblad bevat ook de Menuinstellingen en Rapporten pagina's.

Menuinstellingen
Toepassing:
Voor aangeven van de huidige instellingen in de bedieningspaneel-menu's.
Mogelijkheden:
Aantal vellen
Toont het totaal aantal vellen van de taak.
Host I/F
Toont de toestand van de host-interface.
Tijd taak verzonden
Toont de datum waarop de taak werd verzocht.
Systeeminstellingen
Stroomspaar-timer-stand 1
Toont de tijd voor transitie naar stroomspaarstand 1.
Stroomspaar-timer-stand 2
Toont de tijd voor transitie naar stroomspaarstand 2.
Autom. Terugstellen
Toont de hoeveelheid tijd voordat de printer de instellingen op het bedieningspaneel
automatisch terugstelt naar de standaardinstellingen wanneer er geen aanvullende instellingen
zijn aangebracht.
Paneelkeuzetoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer de invoer vanaf het
bedieningspaneel juist is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Paneelwrschuwtoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer de invoer vanaf het
bedieningspaneel onjuist is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Apparaat-klaar toon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer de printer gereed is. Uit geeft aan
dat de toon is uitgeschakeld.
Kopieertaak-toon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een kopieertaak is voltooid. Uit
geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Niet-kopieertaak-toon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een taak anders dan een
kopieertaak voltooid is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Fouttoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een taak afbreekt. Uit geeft aan
dat de toon is uitgeschakeld.
Waarschuwingstoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer een probleem optreedt. Uit geeft
aan dat de toon is uitgeschakeld.
Papier op toon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer het papier in de printer bijna op
is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Toner laag toon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer de toner of een ander
verbruiksmateriaal bijna op is. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Systeeminstellingen
Toon Auto wiswaarschuwing
Toont het volume van de toon die 5 seconden voordat de printer automatisch gaat wissen,
wordt afgegeven. Uit geeft aan dat de toon is uitgeschakeld.
Basistoon
Toont het volume van de toon die wordt afgegeven wanneer het bedieningspaneelscherm naar
de standaardinstelling wordt teruggesteld door het bladeren in het loop-menu. Uit geeft aan
dat de toon is uitgeschakeld.
Alle kleuren
Toont het volume van alle waarschuwingstonen. Uit geeft aan dat alle tonen zijn uitgeschakeld.
Time-out
Toont de hoeveelheid tijd dat de printer wacht op gegevens die afkomstig zijn van de
computer.
Paneeltaal
Toont de taal die wordt gebruikt op het scherm in het bedieningspaneel.
Automatische logboekafdruk
Geeft weer of er wel of niet automatisch een taakgeschiedenisrapport moet worden afgedrukt
na elke 20 taken.
ID afdrukken
Toont op welke plaats een gebruikersnaam op het afdrukpapier wordt afgedrukt.
Tekst afdrukken
Geeft aan of de printer PDL-gegevens (pagina-beschrijvingstaal), (die de printer niet
ondersteunt,) weergeeft als tekst wanneer de printer die ontvangt.
RAM-schijf
Geeft aan of er RAM voor het bestandssysteem voor de Veilige afdruk en Proefafdruk functies
moet worden toegewezen. Dit onderdeel is alleen beschikbaar als de 256 MB grote optionele
geheugenkaartisgeïnstalleerd.
Lade vervangen
Geeft weer of papier van een ander formaat gebruikt moet worden als het papier in de gekozen
lade niet overeenkomt met de papierformaat-instellingen voor de huidige taak.
mm / inch
Toont de metingseenheid die gebruikt wordt op het scherm van het bedieningspaneel.
Papierformaat
Toont de instelling van het papierformaat.
Aangepast formaat - Y
Toont de lengte van aangepast papierformaat.
Aangepast formaat - X
Toont de breedte van aangepast papierformaat.
PCL-instellingen
Richting
Geeft aan in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Lettertype
Toont het geselecteerde lettertype uit de lijst van geregistreerde lettertypes.
Tekenset
Toont een tekenset voor het gekozen lettertype.
Lettergrootte
Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Tekenbreedte
Toont de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Formulierregel
Toont het aantal lettertekens op een regel.
Aantal
Toonthetaantalafdrukkopieën.
Hex Dump
Toont of de voorziening Hex Dump is ingeschakeld.
Conceptmodus
Geeft aan of er wel of niet afgedrukt moet worden in de conceptkwaliteit.
Regelterminatie
Geeftaanofderegelbeëindigingmoetwordeningesteld.
Standaardkleur
Toont de kleurenafdruk-instelling.
Veilig instell.
Paneelslot inst.
Toont of het Beheermenu moet worden vergrendeld met een wachtwoord.
Kopieerservicevergrendeling
instellen
Toont of de Kopieerservice moet worden vergrendeld met een wachtwoord.
Scanservicevergrendeling
instellen
Toont of de Scanservice moet worden vergrendeld met een wachtwoord.
Faxservicevergrendeling
instellen
Toont of de Faxservice moet worden vergrendeld met een wachtwoord.
Veilig ontv.inst.
Geeft aan of een wachtwoord nodig is voor het ontvangen van faxen.
Kopie-
standaardinstellingen
Kleur
Toontofkopieëninkleurofinzwart/witmoetenwordenafgedrukt.
Lade selecteren
Toont de standaard invoerlade.
SSF-papierformaat
Toont de instelling van het papierformaat uit de enkele velinvoer.
SSF-papiersoort
Toont de instelling van de papiersoort uit de enkele velinvoer.
Verkleinen/vergroten
Toont de standaard kopieerverhouding voor verkleinen/vergroten.
Origineeltype
Toont het soort apparaat.
Documentformaat
Toont het papierformaat van het origineel.
Lichter/donkerder
Toont de standaard kopieerdichtheid.
Scherpte
Toont het standaardniveau voor scherpte.
Kleurverzadiging
Toont het standaardniveau voor kleurverzadiging.
Automatische belichting
Geeft weer of de achtergrond van het origineel moet worden onderdrukt om de tekst op de
kopie te verbeteren.
Automatisch belichtingsniveau
Toont het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond.
Kleurbalans kopie
Geel lage verzadiging
Toont het niveau van kleurbalans van lage dichtheid geel.
Geel gemiddelde verzadiging
Toont het niveau van de kleurbalans van gemiddelde dichtheid geel.
Geel hoge verzadiging
Toont het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid geel.
Magenta lage verzadiging
Toont het niveau van kleurbalans van lage dichtheid magenta.
Magenta gemiddelde
verzadiging
Toont het niveau van de kleurbalans van gemiddelde dichtheid magenta.
Magenta hoge verzadiging
Toont het niveau van kleurbalans van hoge dichtheid magenta.
Cyaan lage verzadiging
Toont het niveau van kleurbalans van lage dichtheid cyaan.
Cyaan gemiddelde verzadiging
Toont het niveau van de kleurbalans van gemiddelde dichtheid cyaan.
Cyaan hoge verzadiging
Toont het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid cyaan.
Zwart lage zwarting
Toont het niveau van kleurbalans van lage zwarting zwart.
Zwart gemiddelde zwarting
Toont het niveau van de kleurbalans van gemiddelde zwarting zwart.
Zwart hoge zwarting
Toont het niveau van de kleurbalans van hoge zwarting zwart.
Kopieer-instellingen
Tweeopéén
Toont of de voorziening Meervoudig omhoog is ingeschakeld.
Gesorteerd
Geeft weer of de kopie wel of niet gesorteerd wordt.
Marge boven/onder
Toont de waarde van de boven- en onderkantlijn.
Marge links/rechts
Toont de waarde van de rechter- en linkerkantlijn.
Marge midden
Toont de waarde van de middenkantlijn.
Scan-
standaardinstellingen
Scannen naar netwerk
Toont of gescande documenten worden opgeslagen op een netwerkserver of een computer.
Bestandsformaat
Toont het bestandsformaat waarin gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Kleur
Toontofkopieëninkleurofinzwart/witmoetenwordengescand.
Resolutie
Toont de standaard scanresolutie.
Documentformaat
Toont het papierformaat van het origineel.
Lichter/donkerder
Toont het standaardniveau voor dichtheid.
Scherpte
Toont het standaardniveau voor scherpte.
Contrast
Toont het standaardniveau voor contrast.
Automatische belichting
Geeft weer of de achtergrond van het origineel moet worden onderdrukt om de tekst op de
kopie te verbeteren.
Automatisch belichtingsniveau
Toont het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond.
Marge boven/onder
Toont de waarde van de boven- en onderkantlijn.
Marge links/rechts
Toont de waarde van de rechter- en linkerkantlijn.
Marge midden
Toont de waarde van de middenkantlijn.
TIFF bestandsformaat
Toont het geselecteerde bestandsformaat voor TIFF; TIFF V6 of TTN2.
Beeldcompressie
Toont het niveau voor beeldcompressie.
Max. e-mailformaat
Toont de maximale e-mailgrootte dat verstuurt kan worden.
Fax-
standaardinstellingen
Resolutie
Toont het te gebruiken resolutieniveau voor fax-verzending.
Lichter/donkerder
Toont het te gebruiken dichtheidniveau voor fax-verzending.
Uitgestelde start
Toont de starttijd van de fax-verzending.
Fax-instellingen
Ontvangstmodus
Toont de fax ontvangstmodus.
Automatische faxontvangst
Geeft de interval weer waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat na het ontvangen van
een inkomende oproep.
Automatische fax-
/telefoonontvangst
Geeft de interval weer waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat de externe
telefoon een inkomende oproep ontvangt.
Automatische ontvangst
antwoord/fax
Toont de interval waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat het externe
antwoordapparaat een inkomende oproep ontvangt.
Lijnmonitor
Geeft het volume weer van de lijnmonitor die hoorbaar een transmissie via de interne
luidspreker controleert tot een verbinding is gemaakt.
Beltoon-volume
Geeft het volume van de beltoon weer, dat aangeeft dat een inkomende oproep een
telefoonoproep is via de interne luidspreker, indien Ontvangstfunctie is ingesteld op
Telefoon/Fax.
Lijntype
Toont het lijntype; PSTN of PBX.
Toon/Puls
Toont of de toon of puls gebruikt wordt bij het draaien.
Uitgestelde nieuwe verzending
Toont de interval tussen de verstuurpogingen.
Opnieuw gedraaide
belpogingen
Toont het aantal uit te voeren herhaalde belpogingen als het faxnummer van de ontvanger
bezet is.
Uitgestelde nummerherhaling
Toont de interval tussen nieuwe belpogingen.
Junk-fax-instelling
Toont of faxen van ongewenste verzenders moeten worden geweigerd.
Ontvangst elders
Toont of een fax moet worden ontvangen door op het externe toestel op de externe
ontvangstcode te drukken.
Fax-ontvangsttoon
Toont de 2-cijferige ontvangst op afstand code wanneer Ontvangen op afstand aan is.
Fax koptekst
Toont of de gegevens van de verzender op de koptekst van de faxen moet worden afgedrukt.
Naam faxkoptekst
Geeft de naam van de verzender weer die zal worden afgedrukt op de koptekst op faxen.
Fax-instellingen
Faxnummer
Geeft het faxnummer van de printer weer die zal worden afgedrukt op de koptekst van faxen.
Faxvoorpagina
Toont of een voorblad aan de faxen wordt bevestigd.
DRPD Patroon
Geeft de Distinctive Ring Pattern Detection (DRPD)-instelling weer.
Fax doorsturen
Toont of inkomende faxen worden doorgestuurd naar een specifieke bestemming.
Faxdoorstuurnummer
Toont het faxnummer van de bestemming naar waar inkomende faxen moeten worden
doorgestuurd.
Faxdoorstuurafdruk
Toont of doorgestuurde faxen worden afgedrukt.
Foutenafdruk bij doorsturen fax
Toont of alleen faxen worden afgedrukt waarvan het doorsturen mislukt is wanneer de
faxdoorstuurafdruk uit staat.
Voorkiesnummer
Toont of een voorkiesnummer is ingesteld.
Voorkiesnummer
Toont een voorkiesnummer. Dit nummer wordt dan gekozen voordat er enig automatisch
gekozen nummer wordt gedraaid. Dit is nuttig voor toegang via een Private Automatic Branch
Exchange (PABX) automatische telefooncentrale.
Afsnij-formaat
Toont of tekst of afbeeldingen aan de onderkant van een fax worden verwijderd als de hele
pagina niet op het uitvoerpapier past.
ECM
Toont of de foutencorrectie modus (ECM) is ingeschakeld.
Modemsnelheid
Toont de modemsnelheid.
Fax-activiteit
Toont of na iedere 50 inkomende en uitgaande faxen automatisch een fax-activiteitenrapport
wordt afgedrukt.
Fax-verzending
Toont of een verzendrapport na ieder fax-verkeer wordt afgedrukt of alleen wanneer wanneer
een fout optreedt.
Fax-rondzending
Toont of een verzendrapport na ieder fax-verkeer wordt afgedrukt naar meerdere
bestemmingen of alleen wanneer een fout optreedt.
Faxprotocol
Toont of een protocol-monitorrapport na ieder fax-verkeer automatisch wordt afgedrukt of
alleen wanneer een fout optreedt.
Land
Geeft het land weer waar de printer wordt gebruikt.
Papierzwarting
Normaal
Toont de papierzwarting van normaal papier.
Etiket
Toont de papierzwarting van labels.
BTR aanpassen
Normaal
Toont de spanningsinstellingen van de overdraagrol (-6-6) voor gewoon papier.
Normaal dik
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor dikker gewoon papier.
Voorbladen
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor voorblad-papier.
Voorbladen dik
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor dik voorblad-papier.
Etiket
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor etiketten.

Rapporten
Toepassing:
Voor afdrukken van allerlei rapporten en lijsten.
Mogelijkheden:

Printerinstellingen
Het tabblad Printerinstellingen bevat Systeeminstellingen, PCL-instellingen, Veilig instell., Kopie oorspr., kopieer-kleurbalans, Kopieerinstellingen,
Oorspr.scaninst., Fax oorspr. Inst., en Fax-instellingen pagina's.
Gecoat
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor gecoat papier.
Gecoat dik
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor dik gecoat papier.
Envelop
Toont de spanningsinstelling van de overdraagrol (-6-6) voor enveloppen.
Fuser instellen
Normaal
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (-2-2) voor gewoon papier.
Normaal dik
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (-2-2) voor dikker gewoon papier.
Voorbladen
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (-2-2) voor voorblad-papier.
Voorbladen dik
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (-2-2) voor dik voorblad-papier.
Etiket
Toont de temperatuursinstellingevan de fuser (-2-2) voor etiketten.
Gecoat
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (-2-2) voor gecoat papier.
Gecoat dik
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (-2-2) voor dik gecoat papier.
Envelop
Toont de temperatuursinstelling van de fuser (-2-2) voor enveloppen.
Automatische registratie-instelling
Toont of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt uitgevoerd.
Hoogte regelen
Toontdehoogtevandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
Geen Dell-toner
Toont of er wel of geen tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.
Klok-instellingen
Datumformaat
Toont de standaard datumformaat.
Tijdformaat
Toont het standaard tijdformaat; 24U of 12U.
Tijdzone
Toont de standaard tijdzone.
Kies datum
Toont de datuminstelling.
Kies tijd
Toont het tijdsinstelling.
Weblink-aanpassing
Nabestel URL selecteren
Toont een koppeling voor het bestellen van verbruiksmaterialen, die benaderd kan worden
vanaf Bestel Benodigdheden op: in het linkerkader.
Standaard
Toont de standaard URL (http://accessories.us.dell.com/sna) die kan worden gekoppeld naar
Bestel Benodigdheden op:
Premier
Toont de voornaamste URL (http://premier.dell.com) die kan worden gekoppeld naar Bestel
Benodigdheden op:
Lade-instellingen
Papiersoort lade 1
Toont de instelling van papiersoort van lade 1
Papierformaat lade 1
Toont de instelling van papierformaat van lade 1
Lade 1 Aangepast formaat - Y
Toont de lengte van papier met aangepast formaat dat geladen is in lade 1.
Lade 1 Aangepast formaat - X
Toont de breedte van papier met aangepast formaat dat geladen is in lade 1.
Popup weergeven
Toont een pop-up menu dat de gebruiker aangeeft om het papierformaat en -soort in te stellen
wanneer papier in lade 1 is geladen.
Systeeminstellingen
Klik op de Start knop voor afdrukken van de systeem-instellingen pagina.
Paneelinstellingen
Klik op de Start knop voor afdrukken van de paneel-instellingen pagina.
PCL-lettertypenlijst
Klik op de Start knop voor afdrukken van de PCL-lettertypenlijst (Hewlett-Packard printer-besturingstaal).
PCL-macrolijst
Klik op de Start knop voor het afdrukken van de PCL-macrolijst
Taakgeschiedenis
Klik op de Start knop voor het afdrukken van het taakgeschiedenis-rapport.
Foutengeschiedenis
Klik op de Start knop voor het afdrukken van het foutengeschiedenis-rapport.
Afdrukmeter
Klik op de Start knop voor het afdrukken van het afdrukmeter-rapport.
Kleurtestpagina
Klik op de Start knop voor het afdrukken van de kleurtest-pagina.
Opgeslagen documenten
Klik op de Start toets om de lijst met opgeslagen documenten af te drukken.
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de RAM-disk aan staat.
Snelkiezen
Klik op de Start knop voor afdrukken van het snelkiesnummer-rapport.
Protocol-monitor
Klik op de Start knop voor afdrukken van het protocol-monitor-rapport.
Adresboek
Klik op de Start knop voor het afdrukken van het Adresboekrapport.
Server-adres
Klik op de Start knop voor het afdrukken van het server-adres rapport.
Fax-activiteit
Klik op de Start knop voor het afdrukken van het fax-activiteitenrapport.
Fax wachtend
Klik op de Start knop voor het afdrukken van het fax-wachtlijstrapport.

Systeeminstellingen
Toepassing:
Voor keuze van de basisinstellingen voor de printer.
Mogelijkheden:

PCL-instellingen
Toepassing:
Voor aanpassen van de printer-instellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarin de PCL-emulatie printertaal wordt gebruikt.
Mogelijkheden:
Stroomspaar-timer-
stand 1
Stelt de tijd in voor transitie naar stroomspaarstand 1.
Stroomspaar-timer-
stand 2
Stelt de tijd in voor transitie naar Energiespaarstand 2.
Autom. Terugstellen
Stelt de hoeveelheid tijd in voordat de printer de instellingen op het bedieningspaneel automatisch terugstelt naar de
standaardinstellingen wanneer er geen aanvullende instellingen zijn aangebracht.
Paneelkeuzetoon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer de invoer vanaf het bedieningspaneel juist is.
Paneelwrschuwtoon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer de invoer vanaf het bedieningspaneel onjuist is.
Apparaat-klaar toon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer de printer gereed is, of schakelt de toon uit.
Kopieertaak-toon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer een kopieertaak gereed is, of schakelt de toon uit.
Niet-kopieertaak-toon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer een taak, anders dan een kopieertaak, gereed is, of schakelt de
toon uit.
Fouttoon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer een taak afbreekt, of schakelt de toon uit.
Waarschuwingstoon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer een probleem optreedt, of schakelt de toon uit.
Papier op toon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer het papier in de printer opraakt, of schakelt de toon uit.
Toner laag toon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer de toner of een ander verbruiksmateriaal bijna op is, of schakelt
de toon uit.
Toon Auto
wiswaarschuwing
Stelt het volume van de toon in die 5 seconden voordat de printer automatisch gaat wissen, wordt afgegeven, of schakelt de
toon uit.
Basistoon
Stelt het volume van de toon in die wordt afgegeven wanneer het bedieningspaneel naar de standaardinstelling wordt
teruggesteld door het bladeren in het loop-menu, of schakelt de toon uit.
Alle kleuren
Stelt het volume van alle waarschuwingstonen in, of schakelt alle tonen uit.
Time-out
Specificeert de tijd (in seconden) dat de printer zou moeten wachten op gegevens die afkomstig zijn van de computer. De
afdruktaak wordt geannuleerd als de onderbrekingstijd is overschreden.
Paneeltaal
Stelt de te gebruiken taal in op het bedieningspaneel.
Automatische
logboekafdruk
Specificeert of er wel of niet automatisch een taakgeschiedenisrapport moet worden afgedrukt na elke 20 taken.
ID afdrukken
Specificeert op welke plaats de gebruikersnaam op het afdrukpapier wordt afgedrukt.
Tekst afdrukken
Specificeert of de printer PDL-gegevens, die de printer niet ondersteunt, als tekst afdrukt wanneer de printer die ontvangt.
RAM-schijf
Specificeert of er RAM voor het bestandssysteem voor de Veilige afdruk en Opslag-afdrukfuncties moet worden toegewezen.
Ditonderdeelisalleenbeschikbaaralsde256MBgroteoptionelegeheugenkaartisgeïnstalleerd.
Lade vervangen
Om te kiezen of er wel of geen ander papierformaat gebruikt mag worden als het papier in de gekozen lade niet overeenkomt
met de papierformaat-instellingen voor de huidige afdruktaak.
mm / inch
Specificeert de te gebruiken meeteenheid in het scherm van het bedieningspaneel als mm of inch.
Papierformaat
Specificeert het papierformaat.
Aangepast formaat
- Y
Specificeert de lengte van aangepast papierformaat. Het beschikbare bereik is van 127 mm (5,0 inch) tot 355 mm (14,0 inch).
Aangepast formaat
- X
Specificeert de breedte van aangepast papierformaat. Het beschikbare bereik is van 77 mm (3,0 inch) tot 215 mm (8,5 inch).
Richting
Bepaalt in welke richting de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Lettertype
Specificeert het geselecteerde lettertype uit de lijst van geregistreerde lettertypes.
Tekenset
Specificeert een tekenset voor het gekozen lettertype.
Lettergrootte
Kiest de lettergrootte bij schaalbare typografische lettertypen.
Tekenbreedte
Kiest de letterbreedte bij schaalbare lettertypen met vaste tekenafstand.
Formulierregel
Bepaalt het aantal lettertekens op een regel.
Aantal
Stelthetaantalafdrukkopieënin.
Hex Dump
Bepaalt of er hulp nodig is om de oorzaak van een afdrukprobleem op te sporen. Wanneer de Hex Dump functie is ingeschakeld,
worden alle gegevens die naar de printer zijn gestuurd, afgedrukt in hexadecimale waarden en lettertekens. De besturingscodes
worden niet uitgevoerd.

Veilig instell.
Paneelvergrendeling
Toepassing:
Om in te stellen of het Beheermenu met een wachtwoord vergrendeld wordt en om het wachtwoord in te stellen of te wijzigen.
Kies het andere wachtwoord voor de Dell Printer Configuration Web Tool via het onderdeel Wachtwoord instellen in de Afdrukserverinstellingen.
Mogelijkheden:
Functie ingeschakeld
Toepassing:
Om in te stellen of de kopieer-, scan- en faxdiensten met een wachtwoord vergrendeld worden en om het wachtwoord in te stellen of te wijzigen.
Kies het andere wachtwoord voor de Dell Printer Configuration Web Tool via het onderdeel Wachtwoord instellen in de Afdrukserverinstellingen.
Mogelijkheden:
Veilige ontvangst
Toepassing:
om een wachtwoord te vereisen voor het afdrukken van inkomende faxen. Wanneer de voorziening veilige ontvangst is ingeschakeld, slaat de printer
inkomende faxen op en drukt ze af wanneer het juiste wachtwoord is ingevoerd op het bedieningspaneel.
Kies het andere wachtwoord voor de Dell Printer Configuration Web Tool via het onderdeel Wachtwoord instellen in de Afdrukserverinstellingen.
Mogelijkheden:

Kopieer-standaardinstellingen
Toepassing:
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-kopieerinstellingen:
Mogelijkheden:
Conceptmodus
Bepaalt of er afgedrukt moet worden in de conceptkwaliteit.
Regelterminatie
Specificeert hoe regelterminatie behandeld wordt.
Standaardkleur
Specificeert de kleurmodus als Kleur of Zwart. Deze instelling wordt gebruikt voor afdruktaken zonder een gespecificeerde
kleurafdrukmodus.
Paneelslot inst.
Stelt in of het Beheermenu moet worden vergrendeld met een wachtwoord.
Nieuw wachtwoord
Stelt een wachtwoord in dat vereist is om het Beheermenu te benaderen.
Wachtwoord opnieuw invoeren
Voer uw nieuwe wachtwoord nogmaals ter bevestiging in.
OPMERKING: Dit menu dient voor het instellen van een wachtwoord om het bedieningspaneel te vergrendelen. Voor het instellen of wijzigen van het
andere wachtwoord voor de Dell PrinterConfiguratie WebTool, klikt u op Wachtwoord instellen in het linker kader en dan voert u het wachtwoord in.
Kopieerservicevergrendeling instellen
Stelt in of de Kopieerservice moet worden vergrendeld met een wachtwoord.
Scanservicevergrendeling instellen
Stelt in of de scanservice moet worden vergrendeld met een wachtwoord.
Faxservicevergrendeling instellen
Stelt in of de faxservice moet worden vergrendeld met een wachtwoord.
Nieuw wachtwoord
Stelt een wachtwoord in dat vereist is voor toegang tot de kopieer-, scan- en faxdiensten.
Wachtwoord opnieuw invoeren
Voer uw nieuwe wachtwoord nogmaals ter bevestiging in.
Veilig ontv.inst.
Stelt in of een wachtwoord vereist is voor het ontvangen van een fax.
Nieuw wachtwoord
Stelt een wachtwoord in dat vereist is voor het ontvangen van faxen.
Wachtwoord opnieuw invoeren
Voer uw nieuwe wachtwoord nogmaals ter bevestiging in.
Kleur
Steltinofkopieëninkleurofinzwart/witmoetenwordenafgedrukt.
Lade selecteren
Stelt de standaard invoerlade in.
SSF-papierformaat
Stelt het papierformaat in dat geladen is in de enkele velinvoer.
SSF-papiersoort
Stelt het papiertype in dat geladen is in de enkele velinvoer.
Verkleinen/vergroten
Stelt de standaard verhouding voor verkleinen/vergroten in.
Verkleinen/vergroten
aanpassen
Stelt een aangepaste verhouding voor verkleinen/vergroten in binnen het bereik van 25% tot 400% wanneer de
verkleining/vergroting is ingesteld op Aangepast.
Origineeltype
Stelt het type van het origineel in.

Kleurbalans kopie
Toepassing:
Om de kopieer-kleurbalans in te stellen.
Mogelijkheden:

Kopieer-instellingen
Toepassing:
Ter bevestiging van de kopieer-instellingen.
Mogelijkheden:

Scan-standaardinstellingen
Toepassing:
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-scaninstellingen.
Mogelijkheden:
Documentformaat
Stelt het papierformaat van het origineel in.
Lichter/donkerder
Stelt de standaard kopieerdichtheid in.
Scherpte
Stelt het standaardniveau voor scherpte in.
Kleurverzadiging
Past de verzadiging van kleuren aan om de kleuren lichter of donkerder te maken dan het origineel.
Automatische belichting
Stelt in of de achtergrond van het origineel moet worden onderdrukt om de tekst op de kopie te verbeteren.
Automatisch
belichtingsniveau
Stelt het niveau voor het onderdrukken van de achtergrond in.
Geel lage verzadiging
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid geel in.
Geel gemiddelde verzadiging
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid geel in.
Geel hoge verzadiging
Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid geel in.
Magenta lage verzadiging
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid magenta in.
Magenta gemiddelde verzadiging
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid magenta in.
Magenta hoge verzadiging
Stelt het niveau van kleurbalans van hoge dichtheid magenta in.
Cyaan lage verzadiging
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid cyaan in.
Cyaan gemiddelde verzadiging
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid cyaan in.
Cyaan hoge verzadiging
Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge dichtheid cyaan in.
Zwart lage zwarting
Stelt het niveau van kleurbalans van lage dichtheid zwart in.
Zwart gemiddelde zwarting
Stelt het niveau van kleurbalans van gemiddelde dichtheid zwart in.
Zwart hoge zwarting
Stelt het niveau van de kleurbalans van hoge zwarting zwart.
Tweeopéén
Uit*
Dit geeft geen twee-op-een kopie.
Auto
Voorautomatischverkleinenvandeoriginelenomzepassendtemakenopéénvelpapier.
Ident.kopie
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het oorspronkelijk formaat.
Handmatig
Drukt de originele pagina's af op een enkel vel papier in het formaat dat u hebt gekozen voor Verkl/Vergrot.
Gesorteerd
Stelt in of de kopie wel of niet gesorteerd wordt.
Marge boven/onder
Stelt de waarde van de boven- en ondermarges in binnen het bereik van 0 mm tot 50 mm (0,0-2,0 inch)
Marge links/rechts
Stelt de waarde van de linker- en rechtermarges in binnen het bereik van 0 mm tot 50 mm (0,0-2,0 inch)
Marge midden
Stelt de waarde van de middenmarge in binnen het bereik van 0 mm tot 50 mm (0,0-2,0 inch)
Scannen naar netwerk
Computer*
Slaat gescande documenten op in de computer met behulp van het Server Message Block (SMB)-
opslagprotocol.
Server
Slaat gescande documenten op een server op met behulp van het FTP-protocol.
Bestandsformaat
Stelt het bestandsformaat in waarin gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Kleur
Stelt in of in kleur of in zwart/wit moet worden gescand.

Fax-standaardinstellingen
Toepassing:
Voor het samenstellen van uw eigen standaard-faxinstellingen.
Mogelijkheden:

Fax-instellingen
Toepassing:
Ter bevestiging van de fax-instellingen.
Mogelijkheden:
Resolutie
Stelt de standaard scanresolutie in.
Documentformaat
Stelt het papierformaat van het origineel in.
Lichter/donkerder
Stelt de standaard scandichtheid in.
Scherpte
Stelt het standaardniveau voor scherpte in.
Contrast
Stelt het standaardniveau voor contrast in.
Automatische belichting
Stelt in of de achtergrond van het origineel moet worden onderdrukt om de tekst op de kopie te verbeteren.
Automatisch
belichtingsniveau
Stelt het standaardniveau voor het onderdrukken van de achtergrond in.
Marge boven/onder
Stelt de waarde van de boven- en ondermarges in binnen het bereik van 0 mm tot 50 mm (0,0-2,0 inch)
Marge links/rechts
Stelt de waarde van de linker- en rechtermarges in binnen het bereik van 0 mm tot 50 mm (0,0-2,0 inch)
Marge midden
Stelt de waarde van de middenmarge in binnen het bereik van 0 mm tot 50 mm (0,0-2,0 inch)
TIFF bestandsformaat
Stelt het bestandsformaat voor TIFF in op TIFF V6 of TTN2.
Beeldcompressie
Stelt het niveau voor beeldcompressie in.
Max. e-mailformaat
Stelt de maximale grootte van een e-mail in die verstuurd kan worden, binnen het bereik van 50 Kb tot 16384 Kb.
Resolutie
Standaard*
Geschikt voor documenten met normaal-formaat letters.
Fijn
Geschikt voor documenten met erg kleine letters of dunne lijnen of documenten die zijn afgedrukt met een dot-matrix
printer.
Superfijn
Geschikt voor documenten met haarfijne details. De superfijn-stand is alleen beschikbaar als het apparaat op de plaats
van bestemming ook geschikt is voor de superfijne resolutie.
Foto
Geschikt voor documenten die fotografische afbeeldingen bevatten.
Lichter/donkerder
Stelt de standaard dichtheid in om uw documenten lichter of donkerder te faxen.
Uitgestelde start
Stelt de starttijd voor fax-verzending in voor het versturen van een fax op een specifiek tijdstip.
Ontvangstmodus
Fax*
Ontvangt faxen automatisch.
Telefoon
De automatische fax-ontvangst is uitgeschakeld. U kunt een fax ontvangen door de hoorn van de
aangesloten externe telefoon op te nemen en dan een ontvangstcode te kiezen, of door voor de
instelling Ophangen de stand Aan te kiezen (dan kunt u de faxtoon of eventueel de stem van de
verzendmachine horen) en dan drukt u op .
Telefoon/Fax
Wanneer de printer een inkomende fax ontvangt, gaat de externe telefoon over gedurende de tijd die
gespecificeerd is in Automatische fax-/telefoonontvangst, en vervolgens ontvangt de printer
automatisch een fax. Indien een inkomend telefoontje geen fax is, dan piept de printer vanaf de
interne luidsprker om aan te geven dat de oproep een telefoonoproep is.
Antwoordapparaat/fax
Deprinterkanééntelefoonlijnmeteenantwoordapparaatdelen.Indezestandzaldeprinterhetfax-
signaal monitoren en verbinding maken zodra er een faxtoon doorkomt. Als de telefooncommunicatie in
uw woongebied echter serieel verloopt, wordt deze stand niet ondersteund.
DRPD
Voordat u de Distinct-belpatroon detectie (DRPD) optie kunt gebruiken, moet er een belpatroon-
herkenningsfunctieopuwtelefoonlijnzijngeïnstalleerddooruwtelefoondienst.Nadatuw
telefoondienst u een afzonderlijk nummer voor de fax heeft gegeven met een herkenbaar belpatroon,
kunt u de fax-instellingen zo aanpassen dat het specifieke belpatroon wordt herkend.
Automatische
faxontvangst
Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat na het beantwoorden van een inkomende oproep.
Automatische fax-
/telefoonontvangst
Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat de externe telefoon een inkomende oproep ontvangt.
Automatische ontvangst
antwoord/fax
Stelt de interval in waarin de printer in de fax ontvangstmodus gaat nadat het externe antwoordapparaat een inkomende
oproep ontvangt.
Lijnmonitor
Stelt het volume in van de lijnmonitor die hoorbaar een transmissie via de interne luidspreker controleert tot een verbinding is
gemaakt.

Printeronderhoud
Het tabblad Printeronderhoud omvat keuzes voor de Papierzwarting, BTR aanpassen, Fuser instellen, Automatische registratie-instelling, Instellingen
kleurregistratie,Ontwikkelaar reinigen, Hoogte regelen, Terugstellen, Geen Dell-toner, AfdrukMeter initialiseren,Klok-instellingen en Weblink-
aanpassing pagina's.

Papierzwarting
Toepassing:
Voor keuze van de papierzwarting.
Mogelijkheden:

BTR aanpassen
Toepassing:
Beltoon-volume
Stelt het volume van de beltoon in, dat aangeeft dat een inkomende oproep een telefoonoproep is via de interne luidspreker,
indien Ontvangstfunctie is ingesteld op Telefoon/Fax.
Lijntype
Stelt het standaard lijntype in; PSTN of PBX.
Toon/Puls
Stelt in of de toon of puls gebruikt wordt bij het draaien.
Uitgestelde nieuwe
verzending
Stelt de interval (3-255 seconden) tussen de verstuurpogingen in.
Opnieuw gedraaide
belpogingen
Stelt het aantal uit te voeren herhaalde belpogingen (0-13)in als het faxnummer van de ontvanger bezet is. Als u 0 invoert, zal
de printer het nummer niet opnieuw bellen.
Uitgestelde
nummerherhaling
Stelt de interval (1-15 minuten) tussen de belpogingen in.
Junk-fax-instelling
Stelt in of ongewenste faxen wel of niet worden geweigerd door alleen de faxen te accepteren vanaf nummers die geregistreerd
zijn in het telefoonboek.
Ontvangst elders
Stelt in of een fax wel of niet moet worden ontvangen door op het externe toestel een externe ontvangstcode in te drukken.
Fax-ontvangsttoon
Specificeert een 2-cijferige ontvangst op afstand code wanneer Ontvangen op afstand aan is.
Fax koptekst
Stelt in of de gegevens van de verzender op de koptekst van de faxen moet worden afgedrukt.
Naam faxkoptekst
Stelt u in staat om een naam in te voeren dat afgedrukt zal worden op de koptekst van faxen.
Faxnummer
Stelt u in staat om het faxnummer van de printer in te voeren dat zal worden afgedrukt op de koptekst van faxen.
Faxvoorpagina
Stelt in of een voorblad aan de faxen wordt bevestigd.
DRPD Patroon
Stelt het Distinctive Belpatroondetectie-instelling (DRPD) in van Patroon1 tot Patroon7. De DRPD belpatroon-detectie is een
mogelijkheid die wordt geboden door bepaalde telefoondiensten.
Fax doorsturen
Stelt in of inkomende faxen worden doorgestuurd naar een specifieke bestemming.
Faxdoorstuurnummer
Stelt u in staat om het faxnummer van de bestemming in te voeren waarnaar inkomende faxen moeten worden doorgestuurd.
Faxdoorstuurafdruk
Stelt in of doorgestuurde faxen worden afgedrukt.
Foutenafdruk bij
doorsturen fax
Stelt in of alleen faxen worden afgedrukt waarvan het doorsturen mislukt is wanneer de faxdoorstuurafdruk uit staat.
Voorkiesnummer
Specificeert of een voorkiesnummer is ingesteld.
Voorkiesnummer
Stelt een voorkiesnummer tot vijf cijfers in. Dit nummer wordt dan gekozen voordat er enig automatisch gekozen nummer wordt
gedraaid. Dit is nuttig voor toegang via een Private Automatic Branch Exchange (PABX) automatische telefooncentrale.
Afsnij-formaat
Stelt in of tekst of afbeeldingen aan de onderkant van een fax worden verwijderd als de hele pagina niet op het uitvoerpapier
past. Het selecteren van Auto-reductie verkleint de faxpagina automatisch tot het formaat van het uitvoerpapier waarbij
afbeeldingen of tekst aan de onderkant van de pagina behouden blijven.
ECM
Stelt in of de Error Correction Mode (ECM) wel of niet wordt ingeschakeld. Om de ECM te gebruiken, moet de apparaten op
afstand de ECM ook ondersteunen.
Modemsnelheid
Stelt u in staat om de modemsnelheid voor de fax aan te passen wanneer een fax-verkeer of ontvangstfout optreedt.
Fax-activiteit
Stelt in of na iedere 50 inkomende en uitgaande faxen automatisch een fax-activiteitenrapport wordt afgedrukt.
Fax-verzending

Stelt in of een verzendrapport na ieder fax-verkeer wordt afgedrukt of alleen wanneer wanneer een fout optreedt.
Fax-rondzending

Stelt in of een verzendrapport na ieder fax-verkeer wordt afgedrukt naar meerdere bestemmingen of alleen wanneer een fout
optreedt.
Faxprotocol

Stelt in of een protocol-monitorrapport na ieder fax-verkeer wordt afgedrukt of alleen wanneer een fout optreedt.
Land
Stelt het land in waar de printer wordt gebruikt.
Normaal
Stelt de dichtheid in van gewoon papier naar licht of normaal.
Etiket
Stelt de dichtheid in van labels naar licht of normaal.
Voor keuze van de referentiespanningsinstellingen voor de overdraagrol.
Mogelijkheden:

Fuser instellen
Toepassing:
Voor keuze van de temperatuursinstellingen voor de fuser.
Mogelijkheden:

Automatische registratie-instelling
Toepassing:
Om te specificeren of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt uitgevoerd.

Instellingen kleurregistratie
Toepassing:
Om te specificeren of de aanpassing van de kleurregistratie handmatig wordt uitgevoerd.
Handmatige instellingen kleurregistratie zijn vereist zoals bij het initeel installeren van de printer en nadat de printer wordt verplaatst.
Mogelijkheden:

Ontwikkelaar reinigen
Toepassing:
Om iedere tonercartridge of PHD-eenheid te reinigen, of de toner in een nieuwe tonercartridge om te roeren.
Mogelijkheden:
Normaal
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor normaal papier binnen het bereik van -6 tot 6.
Normaal dik
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor dikker normaal papier binnen het bereik van -6 tot 6.
Voorbladen
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor voorbladen binnen het bereik van -6 tot 6.
Voorbladen dik
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor dikkere voorbladen binnen het bereik van -6 tot 6.
Etiket
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor labels binnen het bereik van -6 tot 6.
Gecoat
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor gecoat papier binnen het bereik van -6 tot 6.
Gecoat dik
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor dikker gecoat papier binnen het bereik van -6 tot 6.
Envelop
Stelt de aangegeven spanningsinstellingen in voor de overdraagrol voor enveloppen binnen het bereik van -6 tot 6.
Normaal
Stelt de temperatuurinstellingen for de fuser in voor normaal papier binnen het bereik van -2 to 2.
Normaal dik
Stelt de temperatuurinstellingen for de fuser in voor dikker normaal papier binnen het bereik van -2 to 2.
Voorbladen
Stelt de temperatuurinstellingen for de fuser in voor voorbladen binnen het bereik van -2 to 2.
Voorbladen dik
Stelt de temperatuurinstellingen for de fuser in voor dikkere voorbladen binnen het bereik van -2 to 2.
Etiket
Stelt de temperatuurinstellingen for de fuser in voor labels binnen het bereik van -2 to 2.
Gecoat
Stelt de temperatuurinstellingen for de fuser in voor gecoat papier binnen het bereik van -2 to 2.
Gecoat dik
Stelt de temperatuurinstellingen for de fuser in voor dikker gecoat papier binnen het bereik van -2 to 2.
Envelop
Stelt de temperatuurinstellingen for de fuser in voor enveloppen binnen het bereik van -2 to 2.
OPMERKING: De voorziening Instellingen kleurregistratie kan worden geconfigureerd wanneer Automatische registratie-instelling op Uit staat.
Automatische
correctie
Klik op Start om de kleurregistratie correctie automatisch uit te voeren.
Kleurregistergrafiek
Klik op Start om een kleurregistratieschema af te drukken. Het kleurregistratieschema drukt een rasterpatroon van geel, magenta
en cyaan regels. Op het schema staan de waarden aan de rechterkant die naast de meest rechte regels voor ieder van de drie
kleuren staan. als de waarde voor de meest rechte regel 0 is, is instelling van de kleurregistratie niet vereist. Als de waarde voor de
meest rechte regel anders dan 0 is, specificeer de aanpassingwaarden onder Instellingen kleurregistratie.
Instellingen
kleurregistratie
Specificeert zijkant (loodrecht op de richting van papierinvoer) en verwerkt (richting papierinvoer) de waarden voor kleurbijstelling
afzonderlijk voor geel, magenta en cyaan binnen het bereik van -9 tot 9.
Ontwikkelaar reinigen
Roert de toner om in een nieuwe toner cartridge.

Hoogte regelen
Toepassing:
Dehoogtespeciferenvandelocatiewaardeprinterisgeïnstalleerd.
Het ontlaadverschijnsel voor het opladen van de fotogeleider verschilt bij barometrische druk. Aanpassingen worden uitgevoerd door het specificeren van de
hoogte van de locatie waar de printer wordt gebruikt.

Terugstellen
Toepassing:
Het initialiseren van de NV (niet vluchtige) geheugen. Na het uitvoeren van deze functie voor het opnieuw automatisch opstarten van de printer, worden alle
menu-parameters teruggesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Mogelijkheden:

Geen Dell-toner
Toepassing:
Specificeert of er wel of geen tonercartridge van een andere fabrikant gebruikt kan worden.

AfdrukMeter initialiseren
Toepassing:
Omdeafdrukmetervandeprinterteinitialiseren.Wanneerdeafdrukmeterisgeïnitialiseerd,wordtdemetertellerteruggesteldnaar0.

Klok-instellingen
Toepassing:
Voor keuze van de klok-instellingen.
Mogelijkheden:

Weblink-aanpassing
Toepassing:
Specificeert een koppeling voor het bestellen van verbruiksmaterialen, die benaderd kan worden vanaf Bestel supplies op: in het linkerkader.
Mogelijkheden:
Vernieuwen gele toner
Reinigt de toner in de gele tonercartridge.
Vernieuwen magenta toner
Reinigt de toner in de magenta tonercartridge.
Vernieuwen cyaan toner
Reinigt de toner in de cyaan tonercartridge.
Vernieuwen zwarte toner
Reinigt de toner in de zwarte tonercartridge.
Vernieuwen drum
Reinigt de oppervlakte van de PHD-eenheid.
Terugstellen en printer herstarten
Klik op Start voor initialiseren of terugstellen van het niet-vluchtige geheugen (NVM).
Oorspronkelijke instellingen gebruiker (Fax) herstellen
Klik op Start om de faxnummers in het adressenboek te initialiseren.
Oorspronkelijke instellingen gebruiker (Scan) herstellen
Klik op Start om de e-mailadressen en serveradressen in het adressenboek te initialiseren.
VOORZICHTIG: Het gebruik van een andere cartridge dan van Dell kan als gevolg hebben dat enkele functies van de printer niet meer beschikbaar
zijn, de afdrukkwaliteit afneemt of verslechtering van de betrouwbaarheid van de printer tot gevolg heeft. Het gebruik van een nieuwe tonercartridge
van het merk Dell wordt voor uw printer aanbevolen. De garantie van Dell dekt geen problemen die veroorzaakt zijn door het gebruik van accessoires,
onderdelen of componenten die niet door Dell geleverd worden.
Datumformaat
Specificeert het datumformaat; jj/mm/dd, mm/dd/jj, of dd/mm/jj.
Tijdformaat
Specificeert de tijdformaat; 24U of 12U.
Tijdzone
Kiest de tijdzone.
Kies datum
Specificeert de huidige datum.
Kies tijd
Specificeert de huidige tijd.

Afdrukserverinstellingen
Gebruik het Afdrukserverinstellingen menu om het type printer-interface en de nodige voorwaarden voor communicatie in te stellen.
De volgende tabblad-pagina's worden aangegeven bovenin het rechter kader.

Afdrukserverrapporten
Het Afdrukserverrapporten tabblad omvat de Instellingenpagina afdrukserver en de Instellingenpagina e-mailwaarschuwing.

Instellingenpagina afdrukserver
Toepassing:
Ter controle van de huidige instellingen voor het TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) protocol en de afdruk-aansluitingen. Op deze pagina
kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder het Afdrukserverinstellingen
tabblad.
Mogelijkheden:

Instellingenpagina e-mailwaarschuwing
Toepassing:
Voor verificatie van de huidige instellingen voor SMTP/POP (Simple Mail Transfer Protocol/Post Office Protocol) die gebruikt worden voor de e-mail functie en de
e-mailwaarschuwing. Op deze pagina kunt u de instelling van onderdelen alleen controleren. Als u de instellingen wilt wijzigen, gaat u naar de pagina's onder
het Afdrukserverinstellingen tabblad.
Mogelijkheden:
Nabestel URL selecteren
Stelt een URL in om te koppelen aan Bestellen benodigdheden op:
Standaard
Toont de standaard URL (http://accessories.us.dell.com/sna) die kan worden gekoppeld naar Bestel supplies op:
Premier
Toont de voornaamste URL (http://premier.dell.com) die kan worden gekoppeld naar Bestel supplies op:
Ethernet
Ethernet-instellingen
Toont de huidige instellingen voor de Ethernet overdrachtsnelheid en de duplex-instellingen.
Huidige Ethernet-instellingen
Toont de huidige Ethernet-instellingen.
MAC-adres
Toont het Media Access Control Address (MAC) adres van de printer.
TCP/IP-instellingen
Hostnaam
Toont de hostnaam.
IP-adresmodus
Toont de IP-adresmodus.
IP-adres
Toont het IP-adres.
Subnetmasker
Toont het subnetmasker.
Gateway-adres
Toont het gateway-adres.
DNS
DNS-serveradres ophalen van DHCP
Toont of het DNS-serveradres automatisch via DHCP wordt ingesteld.
Huidig DNS-serveradres
Toont het huidige DNS-serveradres.
WINS
WINS-modus
Toont of het primaire en secundaire WINS-serveradres automatisch via DHCP wordt ingesteld.
WINS primaire server
Toont het primaire WINS-serveradres.
WINS secondaire server
Toont het secundaire WINS-serveradres.
LPD
Poortstatus
Geeft de poortstatus van het Lijnprinter Daemon (LPD) protocol weer.
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
Port9100
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Poortnummer
Toont het nummer van de aansluiting.
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
HTTP
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Poortnummer
Toont het nummer van de aansluiting.
Gelijktijdige verbindingen
Toont het maximaal aantal gelijktijdige verbindingen.
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
SNMP
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
FTP-client
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
FTP Passive
Toont of de FTP passieve modus wordt ingeschakeld.
SMB-client
Time-out verbinding
Toont de duur van de wachttijd voor verbinding.
IP-filter (IPv4)* 1
Toegangslijst
Toont de lijst van IP-adressen die wel of geen toegang tot de printer krijgen.
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.

Afdrukserverinstellingen
Het tabblad Afdrukserverinstellingen bevat de pagina's Basisinformatie, Poortinstellingen, TCP/IP, E-mailwaarschuwing,SNMP, en Scan naar netwerk
pagina's.

Basisinformatie
Toepassing:
Voor het instellen van de basisgegevens voor de printer.
Mogelijkheden:

Poortinstellingen
Toepassing:
Voor het activeren of uitschakelen van de aansluitingen en de beheerprotocol-functies.
Mogelijkheden:
Instellingen e-mailserver
Poortstatus
Toont de toestand van de aansluiting.
Primaire SMTP-gateway
Toont de primaire SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) gateway.
SMTP-poortnummer
Toont het nummer van de SMTP-aansluitpoort.
Verzendverificatie e-mail
Toont de verificatiemethode voor uitgaande e-mail.
POP3-serveradres
Toont het POP3 (Post Office Protocol 3) server-adres.
POP3-poortnummer
Toont het nummer van de POP3 aansluiting.
Antwoordadres
Toont het IP-adres van de server aangesloten via het SMTP-protocol wanneer er gegevens
binnenkomen.
SMTP-serververbinding
Toont de toestand van de SMTP-serververbinding.
Instellingen e-
mailwaarschuwing
E-Maillijst 1
Toont de acceptabele e-mail adressen voor de E-mail
waarschuwingsfunctie die is gekozen in E-Maillijst 1.
Selecteer waarschuwingen
voor lijst 1
Supplieswaarschuwingen
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
verbruiksmaterialen wordt ontvangen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
papierdoorvoer wordt ontvangen.
Servicebezoek
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
onderhoudsoproep wordt ontvangen.
E-Maillijst 2
Toont de acceptabele e-mail adressen voor de E-mail
waarschuwingsfunctie die is gekozen in E-Maillijst 2.
Selecteer waarschuwingen
voor lijst 2
Supplieswaarschuwingen
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
verbruiksmaterialen wordt ontvangen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
papierdoorvoer wordt ontvangen.
Servicebezoek
Toont de status en of een E-mailwaarschuwing voor de
onderhoudsoproep wordt ontvangen.
Systeeminstellingen
Printernaam
Geeft de naam op van de printer met gebruik van maximaal 31 letters en cijfers.
Locatie
Geeft de plaats op van de printer met gebruik van maximaal 63 letters en cijfers.
Contactpersoon
Specificeert de contactnaam, het nummer en andere informatie over de printerbeheerder en de
onderhoudsdienst tot maximaal 63 alfanumerieke tekens.
E-mailadres beheerder
Specifieert het contactadres van de printerbeheerder en de onderhoudsdienst tot maximaal 63
alfanumerieke tekens.
Asset-tagnummer
Voer het asset-tagnummer in voor de printer.
EWS-instellingen
Auto-vernieuwen
Stelt in of de inhoud van de statusweergave pagina's wel of niet automatisch ververst worden.
Auto-
vernieuweninterval
Bepaalt het tijdsinterval voor het automatisch vernieuwen van de inhoud van de statusweergavepagina's,
van 15 tot 600 seconden.
OPMERKING: De automatische vernieuwingsfunctie is van toepassing op de inhoud van het bovenkader, de Printerstatus pagina, de Takenlijst
pagina, en de Voltooide taken pagina.
Ethernet
Ethernet-
instellingen
Auto
Voor automatische detectie van de Ethernet-overdrachtsnelheid en de duplex-instellingen.
10Base-T Half-Duplex
Kiest 10Base-T Half-Duplex als de standaardwaarde.
10Base-T Full-Duplex
Kiest 10Base-T Full-Duplex als de standaardwaarde.
100Base-TX Half-Duplex
Kiest 100Base-TX Half-Duplex als de standaardwaarde.
100Base-TX Full-Duplex
Kiest 100Base-TX Full-Duplex als de standaardwaarde.
Huidige Ethernet-instellingen
Toont de huidige instellingen voor het Ethernet.

TCP/IP
Toepassing:
Voor de configuratie van het IP-adres, het subnet-masker, en het gateway-adres van de printer.
Mogelijkheden:
Om het IP-filter te configureren, voert u een IP-adres in dat gefilterd moet worden in het adresveld en het Subnetmasker in het adresmaskerveld. Voer een
getalswaarde tussen 0 en 255 in voor elk veld. "*" wordt toegevoegd aan de huidige waarde.
Instelprocedure
U kunt maximaal vijf onderdelen instellen en de eerste onderdeelinstelling krijgt voorrang. Bij het instellen van meerdere filters, dient u het kortste adres eerst
in te voeren, gevolgd door een iets langer adres, weer een langer adres en zovoorts.
De volgende paragrafen beschrijven hoe het IP-filter werkt.

MAC-adres
Toont het MAC-adres van de printer.
Poortstatus
LPD
Selecteer het aankruisvakje om LPD in te schakelen.
Port9100
Selecteer het aankruisvakje om Port9100 in te schakelen.
E-
mailwaarschuwing
Markeer het aankruisvakje om de E-mailwaarschuwing functie in te schakelen.
SNMP-agent
Markeer het aankruisvakje om het Simple Network Management Protocol (SNMP) in te schakelen.
U kunt ook de configuratie van het gewenste overdrachtprotocol kiezen. UDP en IPX kunnen tegelijk gekozen worden
als overdrachtprotocol.
IPX is alleen beschikbaar als er een multiprotocol-kaartisgeïnstalleerd.
OPMERKING: De instellingen op de Poortinstellingen pagina zullen pas gelden nadat de printer opnieuw is opgestart. Wanneer u dit onderdeel instelt
of wijzigt, klikt u op de knop Nieuwe instellingen toepassen om nieuwe instellingen toe te passen.
TCP/IP-
instellingen
Hostnaam
Bepaalt de hostnaam.
IP-adresmodus
Specificeert de methode voor het verkrijgen van het IP-adres.
Handmatig IP-adres
Wanneer een IP-adres op handmatig is ingesteld, wordt het IP gealloceerd aan de printer met het formaat
nnn.nnn.nnn.nnn. Iedere octet (8 bits=1 byte) die nnn.nnn.nnn.nnn vormt is een waarde die ligt tussen 0 en 254.
127 en iedere waarde die ligt tussen 224 tot 254 kan niet worden gespecificeerd voor het eerste octet van een
Gateway-adres.
Handmatig
subnetmasker
Wanneer een IP-adres op handmatig is ingesteld, wordt het Subnetmasker gespecificeerd met het formaat
nnn.nnn.nnn.nnn. Iedere octet dat nnn.nnn.nnn.nnn vormt is een waarde die ligt tussen 0 tot 255. 255.255.255.255
kan niet worden gespecificeerd als het Subnetmasker.
Handmatig
Gateway-adres
Wanneer een IP-adres op handmatig is ingesteld, wordt het Gateway-adres gespecificeerd met het formaat
nnn.nnn.nnn.nnn. Iedere octet (8 bits=1 byte) die nnn.nnn.nnn.nnn vormt is een waarde die ligt tussen 0 en 254.
127 en iedere waarde die ligt tussen 224 tot 254 kan niet worden gespecificeerd voor het eerste octet van een
Gateway-adres.
DNS
DNS-Domeinnaam
Stelt de DNS-domeinnaam in.
DNS-serveradres
ophalen van DHCP
Stelt u in staat om de automatische instelling van het DNS-serveradres via DHCP in- of uit te schakelen.
DNS-serveradres
Stelt handmatig het DNS-serveradres in xxx.xxx.xxx.xxx-formaat in wanneer DNS-serveradres ophalen van DHCP
niet geselecteerd is.
WINS
WINS-modus
Stelt u in staat om de automatische instelling van het primaire en secundaire WINS-serveradres via DHCP in- of uit te
schakelen.
WINS primaire
server*2
Stelt handmatig het primaire WINS serveradres in xxx.xxx.xxx.xxx-formaat in wanneer WINS-modus niet
geselecteerd is.
WINS secondaire
server*2
Stelt handmatig het secundaire (backup) WINS serveradres in xxx.xxx.xxx.xxx-formaat in wanneer WINS-modus niet
geselecteerd is.
LPD
Time-out verbinding
Kiest de wachttijd voor verbinding van 1 tot 1000 seconden.
IP-filter (IPv4)
Om de IP-filterinstellingen in te stellen, klikt u op IP-filter (IPv4). De IP-filter (IPv4) pagina wordt weergegeven.
Port9100
Poortnummer
Voor instellen van een aansluitingsnummer van 9000 tot 9999.
Time-out verbinding
Kiest de wachttijd voor verbinding van 1 tot 1000 seconden.
IP-filter (IPv4)
Om de IP-filterinstellingen in te stellen, klikt u op IP-filter (IPv4). De IP-filter (IPv4) pagina wordt weergegeven.
HTTP
Poortnummer
Voor keuze van het aansluitingsnummer, tot 80, of van 8000 tot 9999.
Gelijktijdige
verbindingen
Toont het maximaal aantal gelijktijdige verbindingen.
Time-out verbinding
Stelt de wachttijd voor verbinding in van 1 tot 255 seconden.
IP-filter* 1
Adres
Kiest het adres in het adresveld. Voer een getalswaarde in tussen 0 en 255 in elk veld voor het "aaa.bbb.ccc.ddd"
adres. Overigens kan "aaa" geen 127 of 224-254 zijn.
Adresmasker
Kiest het subnet-masker in het maskerveld. Voer een getalswaarde tussen 0 en 255 in voor elk veld.
Actieve modus
Stelt in of het afdrukken van het gespecificeerde netwerkadres afgewezen of toegestaan wordt of schakelt IP-
filtering voor de gespecificeerde adressen uit.
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100.
1. IP-filter procedure
a. Afdrukken toestaan voor een bepaalde gebruiker
Hieronder volgt de procedure voor het toestaan van afdrukken alleen vanaf het "192.168.100.10" IP-adres.
Procedure:
i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1.
ii. Voer de cijfers "192.168.100.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker veld.
iii. Selecteer Toestaan.
iv. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
b. Afdrukken blokkeren voor een bepaalde gebruiker
Hieronder volgt de procedure voor het blokkeren van afdrukken alleen vanaf het "192.168.100.10" IP-adres.
Procedure:
i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1.
ii. Voer de cijfers "192.168.100.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker veld.
iii. Stel in op Weigeren.
iv. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 2.
v. Voer de cijfers "0.0.0.0" in het Adres veld in, en "0.0.0.0" in het Adresmasker veld.
vi. Stel in op Toestaan.
vii. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
c. Toestaan en blokkeren van het afdrukken vanaf netwerk-adressen
U kunt het afdrukken bijvoorbeeld toestaan vanaf alle "192.168" netwerk-adressen of het afdrukken blokkeren vanaf alle "192.168.200" netwerk-addressen.
In het onderstaande voorbeeld wordt beschreven hoe u het afdrukken kunt toestaan vanaf het specifieke "192.168.200.10" IP-adres.
Procedure:
i. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 1.
ii. Voer de cijfers "192.168.200.10" in het Adres veld in, en "255.255.255.255" in het Adresmasker veld.
iii. Stel in op Toestaan.
iv. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 2.
v. Voer de cijfers "192.168.200.0" in het Adres veld in, en "255.255.255.0" in het Adresmasker veld.
vi. Stel in op Weigeren.
vii. Klik op de eerste kolom van de Toegangslijst rij 3.
viii. Voer de cijfers "192.168.0.0" in het Adres veld in, en "255.255.0.0" in het Adresmasker veld.
ix. Stel in op Toestaan.
x. Klik op Nieuwe instellingen toepassen.

E-mailwaarschuwing
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetaileerde instellingen voor de E-mailwaarschuwing. Deze pagina kan ook worden weergegeven door te klikken op E-
mailwaarschuwing in het linker kader.
Mogelijkheden:
Primaire SMTP-gateway
Toont de primaire SMTP-gateway.
SMTP-poortnummer
Bepaalt het nummer van de SMTP-aansluitpoort. Dit moet 25, 587 of een getal tussen 5000 en
65535 zijn.
Verzendverificatie e-mail
Bepaalt de verificatiemethode voor uitgaande e-mail.
SMTP-gebruikerslogin
Bepaalt de SMTP-gebruikersnaam voor aanmelding. U kunt tot 63 letters en cijfers, punten en
tussenstreepjes, onderstreepjes en apenstaartjes (@) gebruiken. Bij invoeren van meer dan een
adres, scheidt u de adressen met komma's.
SMTP-loginwachtwoord
Specificeert het wachtwoord voor de SMTP-account tot maximaal 31 alfanumerieke tekens.
Instellingen e-
mailserver
SMTP-loginwachtwoord
opnieuw invoeren
Voer het SMTP-accountwachtwoord nogmaals ter bevestiging in.
POP3-serveradres*1
Specificeert het POP3-serveradres in een IP-adresformaat van "aaa.bbb.ccc.ddd" of als DNS-
hostnaam dat maximaal 63 tekens gebruikt.
POP3-poortnummer*1
Bepaalt het nummer van de POP3 server-aansluiting. Dit moet of 110 zijn of een getal tussen
5000 en 65535.
POP-gebruikersnaam*1
Specificeert de gebruikersnaam voor de POP3-rekening. U kunt tot 63 letters en cijfers, punten en
tussenstreepjes, onderstreepjes en apenstaartjes (@) gebruiken. Bij invoeren van meer dan een
adres, scheidt u de adressen met komma's.
POP
-
Specificeert het wachtwoord voor het POP3
-
account tot maximaal 31 alfanumerieke tekens.

SNMP
Toepassing:
Voor de configuratie van gedetailleerde instellingen voor SNMP.
Mogelijkheden:

POP-
gebruikerswachtwoord*1
Specificeert het wachtwoord voor het POP3-account tot maximaal 31 alfanumerieke tekens.
POP-gebruikerswachtwoord
opnieuw invoeren
Voer het wachtwoord nogmaals ter bevestiging in.
Antwoordadres
Geeft een e-mail antwoordadres dat wordt verzonden met elke E-mail waarschuwing.
SMTP-serververbinding
Toont de toestand van de SMTP-serververbinding.
Instellingen e-
mailwaarschuwing
E-Maillijst 1
Stelt de acceptabele e-mail adressen voor de E-
mailwaarschuwingsfunctie in tot maximaal 255 alfanumerieke
tekens.
Selecteer waarschuwingen
voor lijst 1
Supplieswaarschuwingen
Markeer het aankruisvakje om de E-mailwaarschuwing voor
verbruiksmaterialen in te schakelen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Markeer het aankruisvakje om de E-mailwaarschuwing voor
papierdoorvoer in te schakelen.
Servicebezoek
Markeer het aankruisvakje om de E-mailwaarschuwing voor
onderhoudsoproepen in te schakelen.
E-Maillijst 2
Stelt de acceptabele e-mail adressen voor de E-
mailwaarschuwingsfunctie in tot maximaal 255 alfanumerieke
tekens.
Selecteer waarschuwingen
voor lijst 2
Supplieswaarschuwingen
Markeer het aankruisvakje om de E-mailwaarschuwing voor
verbruiksmaterialen in te schakelen.
Waarschuwingen
papierverwerking
Markeer het aankruisvakje om de E-mailwaarschuwing voor
papierdoorvoer in te schakelen.
Servicebezoek
Markeer het aankruisvakje om de E-mailwaarschuwing voor
onderhoudsoproepen in te schakelen.
*
1
Beschikbaar indien POP voor SMTP (Normaal) of POP voor SMTP (APOP) voor E-Mail verzendverificatie is geselecteerd.
SNMP
Gebruikersgroepnaam
Gebruikersgroepnaam
(Alleen lezen)
Specificeert de gebruikersgroepnaam voor toegang (alleen lezen) tot de gegevens dat
maximaal 31 alfanumerieke tekens gebruikt. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u
niets invoert. De tekens die voor de Gebruikersgroepnaam (Alleen lezen) zijn ingevoerd in
de vorige instelsessies worden niet op het scherm getoond. De standaard lezen-
gebruikersgroep is openbaar.
Gebruikersgroepnaam
opnieuw invoeren (Alleen
lezen)
Voer de gebruikersgroepnaam(alleen lezen) nogmaals ter bevestiging in.
Gebruikersgroepnaam
(Lezen/schrijven)
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang (lezen en schrijven) tot de gegevens tot
maximaal 31 alfanumerieke tekens. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets
invoert. De tekens die voor de Gebruikersgroepnaam (Lezen/schrijven) zijn ingevoerd in
de vorige instelsessies worden niet op het scherm getoond. De standaard lezen/schrijven
gebruikersgroepisprivé.
Gebruikersgroepnaam
opnieuw invoeren
(Lezen/schrijven)
Voer de gebruikersgroepnaam(lezen en schrijven) nogmaals ter bevestiging in.
Gebruikersgroepnaam
(Trap)
Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor trap tot maximaal 31 alfanumerieke tekens. De
oorspronkelijke instellingen blijven gelden als u niets invoert. De tekens die voor de
Gebruikersgroepnaam (Trap) zijn ingevoerd in de vorige instelsessies worden niet op het
scherm getoond. De oorspronkelijke trap-gebruikersgroep is " " (NULL).
Gebruikersgroepnaam
opnieuw invoeren (Trap)
Voer de gebruikersgroepnaam(trap) nogmaals ter bevestiging in.
SNMP
Trap-bericht (IP) 1-4
Trap adrestype
Selecteer het trap adrestype van Uit en IPv4. Het selecteren van Uit wist de instellingen in
Trap-adres, Poortnummer, en Berichten, en maakt het optreden van een trap niet
bekend. Door IPv4 te selecteren kunt u het Trap-adres in IPv4-formaat invoeren.
Trap-adres
Specificeert het IP adres in nnn.nnn.nnn.nnn:mmmmm formaat. Elke groep van "nnn" is een
waarde van 0 tot 255. Overigens zijn de waarden 127 en 224-254 niet te gebruiken voor
de eerste drie cijfers. IP-socket mmmmm is een waarde van 0 tot 65535.
Poortnummer
Voer de SNMP trap bestemming poortnummer in.
Berichten
Selecteer het aankruisvakje om berichten door te geven voor onderschepping.
Fouttrap bevestigen
Markeer het aankruisvakje om bericht te geven voor de verificatie van foutonderschepping.
Scan naar netwerk
Toepassing:
Voorkeuzevandecliëntvoorhetscannenvangegevens.
Mogelijkheden:

Andere kenmerken
Het tabblad Andere kenmerken bevat de pagina's Wachtwoord instellen en Afdrukserver resetten.

Wachtwoord instellen
Toepassing:
Voor instellen of wijzigen van het wachtwoord dat nodig is voor de toegang tot de printer-instelparameters via de Dell Printer Configuration Web Tool.
Stel het wachtwoord voor het bedieningspaneel in via Paneelvergrendeling onder de Printerinstellingen. Deze pagina kan ook worden weergegeven door te
klikken op Wachtwoord instellen in het linker kader.
Mogelijkheden:

Afdrukserver resetten
Toepassing:
Voor het initialiseren van NVRAM voor de netwerkfunctie en voor het herstarten van de printer. U kunt het NVRAM geheugen van de printer ook initialiseren via
Terugstellen in het Printerinstellingen menu.
Mogelijkheden:

Printerinstellingenkopiëren
Het Printerinstellingenkopiëren menu omvat de Printerinstellingenkopiëren en Printerinstellingenrapportkopiëren pagina's.
n Kopie-standaardinstellingen
n Kleurbalans kopie
n Kopieer-instellingen
n Scan-standaardinstellingen
n Fax-standaardinstellingen
n Fax-instellingen
n Klok-instellingen
n Adresboek

Printerinstellingenkopiëren
FTP-client
Time-out verbinding
Stelt de wachttijd voor verbinding in van 1 tot 60 seconden.
FTP Passive
Stelt in of de FTP passieve modus wel of niet wordt ingeschakeld.
SMB-client
Time-out verbinding
Stelt de wachttijd voor verbinding in van 1 tot 60 seconden.
OPMERKING: Om het wachtwoord terug te stellen in de oorspronkelijke (blanco) stand, initialiseert u het NVM geheugen.
Beheerderwachtwoord
Stelt het beheerderswachtwoord in, door maximaal 10 alfanumerieke tekens te gebruiken. In plaats van het wachtwoord
verschijnen er sterretjes (*) in het veld wanneer u het invoert.
Beheerderwachtwoord
bevestigen
Voer het wachtwoord nogmaals ter bevestiging in.
Initialiseer NIC NVRAM-geheugen en start
printer opnieuw op.
Klik op Start om het NVRAM geheugen te initialiseren. De netwerk-instellingen keren terug naar de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen en herstarten de netwerkfunctie.
Start printer opnieuw op
Klik op Start om de printer te herstarten.
OPMERKING: Ukuntdevolgendeprinterinstellingennietkopiëren:
Toepassing:
Voorhetkopiërenvandeprinterinstellingennaareenofmeerprintersvanhetzelfdetype.
Voorhetkopiërenvandeinstellingennaareenandereprinter,tiktuhetIP-adres en het wachtwoord voor de andere printer waarnaar u de instellingen
kopieert, in het IP-adres tekstvakje en het Wachtwoord tekstvakje. Klik vervolgens op de Kopieer de instellingen naar de host in bovenstaande lijst knop.
Hiermeeishetkopiërenvandeinstellingenvoltooid.Dewachttijdvoorverbindingis60seconden.Daarnakuntucontrolerenofdeinstellingenwelofnietzijn
gekopieerd op deze pagina. En u zult ook het Kopieer de instellingen naar de host in bovenstaande lijst en start de printer opnieuw op. menu moeten
controleren via de Dell Printer Configuration Web Tool op de printer van bestemming, om te zien of de instellingen daadwerkelijk zijn gekopieerd of niet.
Als de instellingen wel kunnen worden gekopieerd, maar de printerconfiguratie is verschillend, dan worden alleen de instellingen van de overeenkomende
punten gekopieerd. De printer-instellingen kunnen tegelijk worden gekopieerd naar printers onder maximaal 10 IP-adressen.

Printerinstellingenrapportkopiëren
Toepassing:
Ter controle van de kopieergeschiedenis.

Afdrukvolume
Het Afdrukvolume menu omvat de Afdrukvolume en Dell ColorTrack pagina's.

Afdrukvolume
Toepassing:
Ter controle van het aantal afgedrukte pagina's. Deze pagina kan ook worden weergegeven door te klikken op Afdrukvolume in het linker kader.
Mogelijkheden:

Dell ColorTrack
Toepassing:
Om te bepalen welke gebruikers toegang hebben tot kleurendruk en om het afdrukvolume per gebruiker te beperken.
Mogelijkheden:

Registratie printergebruiker bewerken
Toepassing:
om de afdrukmeterinstelling voor iedere gebruiker te bewerken.
Mogelijkheden:
OPMERKING: U wist de geschiedenis door de printer uit te zetten.
Paginateller printer
Toont het totale aantal afgedrukte pagina's sinds de printer werd afgeleverd vanaf de fabriek.
Papier gebruikt
Toont het aantal afgedrukte pagina's voor elk papierformaat.
Beperking printergebruiker
Markeer het aankruisvakje om bepaalde gebruikers het gebruik van de printer te ontzeggen.
Afdrukken toestaan zonder
gebruikerspecificatie
Markeer het aankruisvakje om de printer te gebruiken zonder gebruiksbeperkingen.
Gebruikerregistratie
Verschijnt wanneer de Beperking printergebruiker zijn ingeschakeld. Voor het registreren van een gebruiker, klikt u eerst
op Gebruikerregistratie bewerken om de pagina voor Registratie printergebruiker bewerken te openen, en dan kiest u
het Nummer gebruikerregistratie en klikt u op Bewerken om de Instellingen printergebruiker pagina te openen.
Gebruikersnummerlijst
naar:
Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van afdrukmeterinstellingen voor de groep van gebruiker
registratienummers die aangegeven zijn op de knop.
Nummer:
Gebruikersnaam:
Toont een gebruikerregistratienummer en naam van de gebruiker die onder dat nummer geregistreerd staat. Gebruiker
registratienummers zonder inschrijving laten (Niet in gebruik) zien in de kolom Gebruikersnaam.
MonoCount (Limiet)
Toont het totale aantal op datum afgedrukte monochrome pagina's en het maximaal aantal monochrome pagina's dat voor de
gebruiker is toegestaan om af te drukken.
ColorCount (Limiet)
Toont het totale aantal op datum afgedrukte kleurpagina's en het maximaal aantal kleurpagina's dat voor de gebruiker is
toegestaan om af te drukken.
Verwijderen
Verwijdert de inschrijving voor de geselecteerde gebruiker registratienummer.
Bevestigen / Wijzigen
Toont een dialoogkader waarin u de inschrijving voor de geselecteerde gebruikersregistratienummer kunt bewerken.

Instellingen printergebruiker (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)
Toepassing:
Om de gebruikersvermeldingen op de pagina Registratie printergebruiker bewerkentebewerkenofeennieuweinschrijvingtecreëren.Devolgende
onderdelen bevinden zich in het dialoogkader dat verschijnt wanneer op op de knop Bevestigen / Wijzigen of Aanmaken klikt op pagina Registratie
printergebruiker bewerken.
Mogelijkheden:

Instellingen printergebruiker (Wissen)
Toepassing:
Voor het wissen van de gebruikersvermeldingen die zijn geregistreerd de pagina Registratie printergebruiker bewerken. De volgende onderdelen bevinden
zich in het dialoogkader dat verschijnt wanneer u op de knop Verwijderen of op de pagina Reigstratie printergebruiker bewerken klikt.
Mogelijkheden:

Adresboek
Het menu Adresboek bevat het e-mail adres, server-adres en telefoonboekpagina's.

E-mail adres
De pagina voor het E-mail adres bevat de volgende subpagina's.
Maken
Toont een dialoogkader waarin u een nieuwe inschrijving voor de geselecteerde gebruikersregistratienummer kunt aanmaken.
Nummer gebruikerregistratie
Toont het geselecteerde gebruikersregistratienummer.
Gebruikersnaam
Stelt u in staat om de naam van de geregistreerde gebruiker te bekijken of te bewerken onder het geselecteerde
registratienummer, of om een nieuwe gebruikersnaam voor de vermelding in te voeren.
Wachtwoord
Toont het wachtwoord dat geassocieerd wordt met de gebruikersnaam in asterisks, of Stelt u in staat om een wachtwoord
voor de nieuwe vermelding in te voeren.
Wachtwoord opnieuw
invoeren
Voer het wachtwoord nogmaals ter bevestiging in.
Kleurendruk-beperking
Specificeert of het afdrukken uitsluitend in monochrome of zowel in kleur als in monochroom wordt toegestaan.
Maximumaantal voor
kleurendruk
Stelt het maximale aantal kleurpagina's in die de gebruiker mag afdrukken.
Cumulatieve
kleurenpaginateller
Toont het totale aantal kleurenpagina's in die op datum zijn afgedrukt.
Bovengrens voor zwart/wit
afdrukken
Stelt het maximale aantal kleurpagina's in die de gebruiker mag afdrukken.
Cumulatieve
zwart/witpaginateller
Toont het totale aantal monochrome pagina's die op datum zijn afgedrukt.

Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de pagina Registratie printergebruiker bewerken.
Nummer gebruikerregistratie
Toont het geselecteerde gebruikersregistratienummer.
Gebruikersnaam
Geeft de naam weer van de gebruiker die staat geregistreerd onder het gebruikerregistratienummer.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de pagina Registratie printergebruiker bewerken.
E-mail adres
E-mail adres
Stelt u in staat om vermeldingen van e-mailadressentebekijken,tebewerkenoftecreëeren.
E-mail groep
Stelt u in staat om vermeldingen van e-mailadressentebekijken,tebewerkenoftecreëeren.
Oorspr. instell.
Stelt u in staat om het standaard e-mail onderwerp en de boodschap te bekijken, te bewerken of in te stellen.
Server-adres
Server-adres
Steltuinstaatomvermeldingenvanserveradressentebekijken,tebewerkenoftecreëeren.
Telefoonboek
FAX-snelkiesnummers
Steltuinstaatomsnelkeuzevermeldingentebekijken,tebewerkenoftecreëeren.
FAX-groep
SteltuinstaatomFaxgroepvermeldingentebekijken,tebewerkenoftecreëeren.
E-mail adres
Stelt u in staat om vermeldingen van e-mailadressentebekijken,tebewerkenoftecreëeren.
E-mail groep
Stelt u in staat om vermeldingen van e-mailadressentebekijken,tebewerkenoftecreëeren.
Oorspr. instell.
Stelt u in staat om het standaard e-mail onderwerp en de boodschap te bekijken, te bewerken of in te stellen.

E-mail adres - hoofdpagina
Toepassing:
om de geregistreerde e-mailvermeldingen op de E-mail adres pagina te zien.
Mogelijkheden:

E-mail adres (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)
Toepassing:
Om de e-mailadresvermeldingen op de pagina E-mailadrestebekijkenofeennieuwevermeldingtecreëren.Devolgendeonderdelenbevindenzichinhet
dialoogkader dat verschijnt wanneer u op op de knop Bevestigen / Wijzigen of Aanmaken klikt op de hoofdpagina van E-mail adres.
Mogelijkheden:

E-mail adres (Wissen)
Toepassing:
Om de geregistreerde e-mailvermeldingen op de E-mail adres pagina te wissen. De volgende onderdelen bevinden zich in het dialoogkader dat verschijnt
wanneer u op de knop Verwijderen of op de pagina E-mail adres klikt.
Mogelijkheden:

E-mail groep - hoofdpagina
Toepassing:
om de geregistreerde e-mailvermeldingen op de E-mail groep pagina te zien.
Mogelijkheden:
Adressenlijst aan:
Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van vermeldingen voor de groep van gebruiker-ids die aangegeven zijn op de
knop.
ID : Naam
Toont een gebruiker-id en de naam van de gebruiker geregistreerd onder dat gebruiker-id. Id's zonder een vermelding laten (Niet in
gebruik) zien in de naam kolom.
Adres
Toont het e-mailadres van de gebruiker.
Verwijderen
Verwijdert de vermelding voor het geselecteerde gebruiker-id.
Bevestigen /
Wijzigen
Toont een dialoogkader waarin u de vermelding van het geselecteerde gebruikers-id kunt bewerken.
Maken
Toont een dialoogkader waarin u een nieuwe inschrijving voor de geselecteerde gebruikers-id kunt aanmaken.
ID
Toont het geselecteerde gebruikers-id.
Naam
Stelt u in staat om de naam van de geregistreerde gebruiker te bekijken of te bewerken onder het gebruikers-id, of om een
naam voor de nieuwe vermelding in te voeren.
Adres
Stelt u in staat om het e-mailadres van de gebruiker te bekijken of te bewerken, of een e-mailadres voor de nieuwe vermelding
in te voeren.
Verwijderen
Druk op deze knop om een vermelding voor het gebruikers-id te verwijderen. Deze knop is alleen in het dialoogkader voor het
bewerken van een bestaande vermelding beschikbaar.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
ID
Toont het geselecteerde gebruikers-id.
Naam
Geeft de naam weer van de gebruiker die staat geregistreerd onder de geselecteerde gebruikers-ID.
Adres
Toont het e-mailadres van de gebruiker.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
Groep-ID : Naam
Toont een groeps-id en de toegewezen groepsnaam. ID's zonder inschrijving laten (niet in gebruik) zien in de kolom Naam.
Verwijderen
Verwijdert de vermelding voor het geselecteerde groeps-id.
Bevestigen / Wijzigen
Toont een dialoogkader waarin u de vermelding voor het geselecteerde groeps-id kunt bewerken.
Maken
Toont een dialoogkader waarin u een nieuwe inschrijving voor de geselecteerde groeps-id kunt aanmaken.

E-mail groep (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)
Toepassing:
Om de e-mailadresgroepsvermeldingen op de E-mail groeppaginatebekijkenofeennieuwevermeldingtecreëren.Devolgendeonderdelenbevindenzichin
het dialoogkader dat verschijnt wanneer u op op de knop Bevestigen / Wijzigen of Aanmaken klikt op de hoofdpagina van E-mail groep.
Mogelijkheden:

E-mail groep (Wissen)
Toepassing:
Om de geregistreerde e-mailgroepvermeldingen op de E-mail groep pagina te wissen. De volgende onderdelen bevinden zich in het dialoogkader dat
verschijnt wanneer u op de knop Verwijderen of op de pagina E-mail groep klikt.
Mogelijkheden:

Oorspr. instell.
Toepassing:
Om het standaard e-mailonderwerp en bericht in te stellen.
Mogelijkheden:

Server-adres

Server-adres - hoofdpagina
Toepassing:
Om de serveradresvermeldingen geregistreerd op de server-adres pagina te bekijken.
Mogelijkheden:
E-mail
groep
ID
Toont het geselecteerde groeps-ID.
Naam
Stelt u in staat om de naam die toegewezen is voor het groeps-id te bekijken of te bewerken, of een nieuwe
groepsnaam in te voeren.
E-mail
adres
Adressenlijst aan:
Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van vermeldingen voor de groep van ID's die aangegeven zijn op de
knop.
ID : Naam
Toont een gebruiker-id en de naam van de gebruiker geregistreerd onder dat gebruiker-id. Id's zonder een vermelding
laten (Niet in gebruik) zien in de naam kolom.
Adres
Stelt u in staat om het e-mailadres van de gebruiker of een vermelding dat geregistreerd is onder het geselecteerde
gebruikers-id te bekijken of te bewerken, of een e-mailadres voor de nieuwe vermelding in te voeren.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Instellingen
herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
ID
Toont het geselecteerde groeps-ID.
Naam
Geeft de naam weer die is toegewezen aan de groep-ID.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
Standaard onderwerp
Stelt u in staat om het standaard e-mailonderwerp in te voeren.
Tekstblok
Stelt u in staat om het standaard e-mailbericht in te voeren.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Adressenlijst aan:
Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van vermeldingen voor de groep van ID's die aangegeven zijn op de knop.
ID : Naam
Toont een server-id en de naam van een bestands-directory geregistreerd onder dat server-id. Id's zonder een vermelding laten
(Niet in gebruik) zien in de naam kolom.
Server-adres
Toont het adres van de bestands-directory.

Server-adres (Bevestigen / Wijzigen, Aanmaken)
Toepassing:
om de serververmeldingen op de server-adrespaginatebekijkenofeennieuwevermeldingtecreëren.Devolgendeonderdelenbevindenzichinhet
dialoogkader dat verschijnt wanneer u op op de knop Bevestigen / Wijzigen of Aanmaken klikt op de hoofdpagina van Server-adres.
Mogelijkheden:

Server-adres (Wissen)
Toepassing:
Om de serveradresvermeldingen geregistreerd op de server-adres pagina te wissen. De volgende onderdelen bevinden zich in het dialoogkader dat
verschijnt wanneer u op de knop Verwijderen op de bovenste pagina Server-adres klikt.
Mogelijkheden:

Telefoonboek
De pagina voor het telefoonboek bevat de volgende subpagina's.

FAX-snelkiezen - hoofdpagina
Toepassing:
Om de faxnummervermeldingen te bekijken die geregistreerd zijn op de FAX-snelkiezen pagina.
Mogelijkheden:
Verwijderen
Verwijdert de vermelding voor het geselecteerde server-id.
Bevestigen /
Wijzigen
Toont een dialoogkader waarin u de vermelding voor het geselecteerde server-id kunt bewerken.
Maken
Toont een dialoogkader waarin u een nieuwe inschrijving voor de geselecteerde server-id kunt aanmaken.
ID
Toont het geselecteerde server-ID.
Naam
Stelt u in staat om de naam die toegewezen is voor het server-id te bekijken of te wijzigen, of een nieuwe servernaam in te
voeren.
Server-type
FTP
Selecteer dit om gescande documenten op een server op via het FTP-protocol op te slaan.
SMB
Selecteer dit om gescande documenten op een computer op via het Server Message Block (SMB)-protocol op te
slaan.
Server-adres
Stelt u in staat om de serveradres die geregistreerd is onder het server-id te bekijken of te bewerken, of een nieuw
serveradres in te voeren.
Gedeelde naam
Stelt u in staat om de toegewezen gedeelde naam te bekijken of te bewerken, of om een nieuwe gedeelde naam in te
voeren wanneer servertype is ingesteld op SMB.
Server-pad
Stelt u in staat om de toegewezen server-pad te bekijken of te bewerken, of een nieuw pad in te voeren.
Server-aansluitnummer
Stelt u in staat om de toegewezen serverpoortnummer te bekijken of te bewerken, of een nieuw poortnummer in te voeren.
Als u het tekstvak leeg laat, zal het standaard poortnummer (FTP: 21 worden gebruikt, SMB: 139) wordt gebruikt.
Aanmeldingsnaam
Stelt u in staat om de Aanmeldingsnaam te bekijken of te bewerken dat vereist is om het geselecteerde protocol te
benaderen, of om een nieuwe aanmeldingsnaam in te voeren.
Aanmeldingswachtwoord
Stelt u in staat om het wachtwoord te bekijken of te bewerken dat vereist is om het geselecteerde protocol te benaderen, of
om een nieuw wachtwoord in te voeren.
Wachtwoord opnieuw
invoeren
Voer het wachtwoord nogmaals ter bevestiging in.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
ID
Toont het geselecteerde server-ID.
Naam
Geeft de naam weer die is toegewezen aan de server-ID.
Server-adres
Geeft het geregistreerde server-adres weer onder de server-ID.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
FAX-snelkiesnummers
Steltuinstaatomsnelkeuzevermeldingentebekijken,tebewerkenoftecreëeren.
FAX-groep
SteltuinstaatomFaxgroepvermeldingentebekijken,tebewerkenoftecreëeren.

FAX-snelkiezen(Bevestig/Wijzig,Creëer)
Toepassing:
Om de snelkeuzevermeldingen op de FAX-snelkiezenpaginatebekijkenofeennieuwevermeldingtecreëren.Devolgendeonderdelenbevindenzichinhet
dialoogkader dat verschijnt wanneer u op op de knop Bevestig/Wijzig of Creëer klikt op de hoofdpagina van FAX-snelkiezen.
Mogelijkheden:

FAX-snelkiesnummers (Wissen)
Toepassing:
Om de faxnummervermeldingen te wissen die geregistreerd zijn op de FAX-snelkiezen pagina. De volgende onderdelen bevinden zich in het dialoogkader dat
verschijnt wanneer u op de knop Verwijderen op de bovenste pagina FAX-snelkiezen klikt.
Mogelijkheden:

Fax-groep - hoofdpagina
Toepassing:
Om de faxgroepvermeldingen te bekijken die geregistreerd zijn op de FAX-groep pagina.
Mogelijkheden:

FAX-groep(Bevestig/Wijzig,Creëer)
Toepassing:
Om de faxnummergroepsvermeldingen op de FAX-groeppaginatebekijkenofeennieuwevermeldingtecreëren.Devolgendeonderdelenbevindenzichin
het dialoogkader dat verschijnt wanneer u op op de knop Bevestig/Wijzig of Creëer klikt op de hoofdpagina van FAX-groep.
Snelkiesnummerlijst
naar:
Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van vermeldingen voor de groep van snelkeuzecodes die aangegeven zijn op
de knop.
Snelkiesnummers :
Naam
Toont de ID's die geregistreerd zijn in de groep.
Telefoonnummer
Toont een snelkiesnummer en de naam van een vermelding geregistreerd onder de snelkeuzecode. ID's zonder inschrijving laten
(niet in gebruik) zien in de kolom Naam.
Verwijderen
Verwijdert de vermelding voor de geselecteerde snelkeuzecode.
Bevestigen / Wijzigen
Toont een dialoogkader waarin u de vermelding voor het geselecteerde snelkeuzecode kunt bewerken.
Maken
Toont een dialoogkader waarin u een nieuwe inschrijving voor de geselecteerde snelkeuzecode kunt aanmaken.
Snelkiesnummers
Toont de geselecteerde snelkeuzecode.
Verwijderen
Druk op deze knop om de vermelding voor de snelkeuzecode te verwijderen. Deze knop is alleen beschikbaar in het
dialoogkader voor het bewerken van een bestaande vermelding.
Naam

Stelt u in staat om de naam van een vermelding dat geregistreerd is onder de snelkeuzecode te bekijken of te bewerken, of om
een naam voor de nieuwe vermelding in te voeren.
Telefoonnummer
Stelt u in staat om het faxnummer van een vermelding dat geregistreerd is onder de snelkeuzecode te bekijken of te bewerken,
of om een faxnummer voor de nieuwe vermelding in te voeren.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
Snelkiesnummers
Toont de geselecteerde snelkeuzecode.
Naam
Geeft de naam weer die staat geregistreerd onder de snelkeuzecode.
Telefoonnummer
Geeft het faxnummer weer dat staat geregistreerd onder de snelkeuzecode.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
ID : Naam
Toont een faxgroeps-id en de toegewezen groepsnaam. ID's zonder inschrijving laten (niet in gebruik) zien in de kolom Naam.
Verwijderen
Verwijdert de vermelding voor het geselecteerde groeps-id.
Bevestigen / Wijzigen
Toont een dialoogkader waarin u de vermelding voor het geselecteerde groeps-id kunt bewerken.
Maken
Toont een dialoogkader waarin u een nieuwe inschrijving voor de geselecteerde groeps-id kunt aanmaken.
Mogelijkheden:

FAX-groep (Wissen)
Toepassing:
Om de faxgroepvermeldingen te wissen die geregistreerd zijn op de FAX-groep pagina. De volgende onderdelen bevinden zich in het dialoogkader dat
verschijnt wanneer u op de knop Verwijderen op de bovenste pagina Fax-groep klikt.
Mogelijkheden:

Lade-instellingen
Gebruik het menu Lade-instellingen om het papierformaat en het type papier dat geladen is in lade 1 in te stellen.
Mogelijkheden:
Terug naar inhoud pagina

FAX-groep
ID
Toont het geselecteerde groeps-ID.
Naam
Stelt u in staat om de naam die toegewezen is voor het groeps-id te bekijken of te bewerken, of een
nieuwe groepsnaam in te voeren.
FAX-
snelkiesnummers
Snelkiesnummerlijst
naar:
Het selecteren van iedere knop geeft een lijst weer van vermeldingen voor de groep van snelkeuzecodes
die aangegeven zijn op de knop.
Snelkiesnummers :
Naam
Toont een snelkiesnummer en de namen van een vermelding geregistreerd onder de snelkeuzecode.
Snelkeuzecodes zonder inschrijving laten (niet in gebruik) zien in de kolom Naam.
Telefoonnummer
Stelt u in staat om het faxnummer van een vermelding dat geregistreerd is onder de geselecteerde
snelkeuzecode te bekijken of te bewerken, of om een faxnummer voor de nieuwe vermelding in te voeren.
Nieuwe instellingen
toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Instellingen herstellen
Druk op deze knop om de vorige instellingen te herstellen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
ID
Toont het geselecteerde groeps-ID.
Naam
Geeft de naam weer die is toegewezen aan de groep-ID.
Nieuwe instellingen toepassen
Druk op deze knop om de nieuwe instellingen toe te passen.
Terug
Druk op deze knop om terug te keren naar de hoofdpagina.
Papiersoort lade 1
Bepaalt het soort papier dat is geladen in lade 1.
Papierformaat lade 1
Bepaalt het papierformaat dat is geladen in lade 1.
Lade 1 Aangepast formaat
- Y
Stelt de lengte van papier met aangepast formaat in dat geladen is in lade 1.
Lade 1 Aangepast formaat
- X
Stelt de breedte van papier met aangepast formaat in dat geladen is in lade 1.
Popup weergeven
Stelt in of een pop-up bericht wordt getoond dat de gebruiker aangeeft om het papierformaat en -soort in te stellen wanneer
papier in lade 1 is geladen.
Terug naar inhoud pagina
 Installeren van een Optionele geheugenkaart
Druk de pagina met de systeem-instellingen af en controleer deze.
Bijwerken van uw PCL stuurprogramma
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de optionele geheugenkaart van de printer installeert.
Uw printer ondersteunt een 256 MB aanvullende geheugenkaart.

1. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld.

2. Zet de schroef van de geheugenklep naar links.

3. Schuif de geheugenklep naar de achterkant van de printer.

4. Open de geheugenklep halverwege totdat deze stopt en schuif het dan weer terug naar de achterkant van de printer.

5. Open de geheugenklep helemaal.

6. Richt de aansluiting van de geheugenkaart recht op de gleuf en schuif de geheugenkaart in de gleuf.
OPMERKING: Draai de schroef los. U hoeft de schroef niet te verwijderen.

7. Druk de geheugenkaart stevig in de gleuf vast.

8. Sluit de geheugenklep halverwege totdat deze stopt en schuif het dan weer terug naar de voorkant van de printer.

9. Sluit de geheugenklep helemaal en schuif het dan weer terug naar de voorkant van de printer.

10. Draai de schroef naar rechts.

11. Schakel de printer in.
Druk de pagina met de systeem-instellingen af en controleer deze.
Druk een printer-instellingen pagina af, om te controleren of de optionele geheugenkaart juist is aangebracht.

OPMERKING: Zorg dat de geheugenkaart stevig vast zit, zodat deze niet kan bewegen.
Vanaf het printer- bedieningspaneel

1. Druk op totdat >INSTELLEN verschijnt, en druk dan op .

2. Druk op totdat er >Rapporten verschijnt, en druk dan op .

3. Systeeminstell. wordt aangegeven. Druk op .
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

4. ControleerdecapaciteitvanhetgeïnstalleerdegeheugenindesysteeminstellingenonderAlgemeen.
Als de beschikbare hoeveelheid geheugen niet groter geworden is, schakelt u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en dan installeert u
de geheugenkaart opnieuw.

Vanaf uw computer

1. Klik op start® Alle programma's® Dell Printers® Aanvullende kleurenlasersoftware® Snelstartprogramma.
Het dialoogkader van het Snelstartprogramma opent.

2. Klik op de knop Werkset .
Het dialoogvenster Werkset wordt geopend.

3. Selecteer de printer uit Printernaam.
De Werkset opent.

4. Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport.

5. Selecteer Rapporten in de lijst links van de pagina.
De pagina Rapporten verschijnt.

6. Klik op de toets Systeeminstell..
De systeem-instellingen pagina wordt afgedrukt.

7. ControleerdecapaciteitvanhetgeïnstalleerdegeheugenindesysteeminstellingenonderAlgemeen.
Als de beschikbare hoeveelheid geheugen niet groter geworden is, schakelt u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en dan installeert u
de geheugenkaart opnieuw.
Bijwerken van uw PCL stuurprogramma
Als u het extra afdrukgeheugen aanbrengt na het installeren van het printer-stuurprogramma, dient u het stuurprogramma daarna bij te werken volgens de
aanwijzingenvoorhetbesturingssysteemdatugebruikt.Alsdeprinteropeennetwerkisaangesloten,dientuhetstuurprogrammavoorelkecliëntbijte
werken.

1. Klik op start® Printers en faxapparaten.
Voor Windows
®
2000: Klik op start® Instellingen® Printers.
Voor Windows Server
®
2003: Klik op Start® Printers en faxapparaten.
Voor Windows Vista
®
: Klik op Starten® Configuratiescherm® Hardware en geluiden® Printers.
Voor Windows Server 2008: Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.

2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.

3. Klik op het Opties tabblad, en selecteer dan Informatie ophalen van de printer.

4. ControleerdecapaciteitvanhetgeïnstalleerdegeheugenindesysteeminstellingenonderGeheugencapaciteit. uitklaplijst.

5. Klik op Toepassen, en klik dan op OK.

6. Sluit de map Printers en faxapparaten.
Voor Windows Server 2003: Sluit de map Printers en faxapparaten.
Voor Windows 2000/Windows Vista/Windows Server 2008: Sluit de map Printers.
Terug naar inhoud pagina

Terug naar inhoud pagina
 Afdrukmediarichtlijnen
Papier
Enveloppen
Labels
Opslag van afdrukmedia
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties
Afdrukmedia heeft betrekking op papier, etiketten, enveloppen, gecoat papier en andere materialen. Uw printer biedt afdrukken van hoge kwaliteit op een
ruime keuze aan afdrukmedia. De keuze van de juiste afdrukmedia voor uw printer is belangrijk voor het vermijden van afdrukproblemen. Dit gedeelte
beschrijft de selectie van afdrukmedia, omgang met afdrukmedia en laden van de media in lade 1.
Papier
Voor de beste afdrukkwaliteit in kleur, gebruikt u 75 g/m
2
(9,08 kg) xerografisch lengte-grein kopieerpapier. Voor de beste afdrukkwaliteit in zwart-wit,
gebruikt u 90 g/m
2
(10,89 kg) xerografisch lengte-grein kopieerpapier. Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, wordt u aangeraden om het
eerst in de praktijk uit te proberen.
Bij het laden van papier dient u op de verpakking te controleren welke de aanbevolen afdrukzijde is, om het papier naar behoren in te leggen. Zie
"Afdrukmedia plaatsen in Lade 1" en "Laden van enkele velinvoer" voor gedetailleerde aanwijzingen voor de papierinleg.

Papier-eigenschappen
De volgende eigenschappen van het papier zijn van invloed op de kwaliteit en de duurzaamheid van elke afdruk. Het wordt u aanbevolen om deze richtlijnen
te volgen bij het evalueren van nieuw afdrukpapier.

Gewicht
De papierlade kan automatisch papier toevoeren met een gewicht van 60 tot 216 g/m
2
(7,26 tot 36,32kg bankpost) lengte-grein papier. De enkele
velinvoerlade kan automatisch papier toevoeren met een gewicht van 60 to 216 g/m
2
(7,26 tot 36,32 kg bankpost) lengte-grein papier. Papier dat lichter is
dan 60 g/m
2
(7,26 kg) kan mogelijk niet goed doorvoeren, en zou in het mechanisme vast kunnen lopen. Voor de beste prestaties, gebruikt u 75 g/m
2
(9,08
kg bankpost) lengte-grein papier.

Omkrullen
Omkrullen is de neiging van afdrukmedia om langs de randen krom te trekken. Overmatig omkrullend papier kan in de printer vastlopen. Gewoonlijk krult het
papier om nadat het door de printer is gegaan, vanwege de hoge temperaturen waaraan het wordt blootgesteld. Het onverpakt bewaren van papier, ook al
ligt het in de papierlade, kan de vellen doen omkrullen voor het afdrukken, hetgeen doorvoerproblemen kan geven, ongeacht de luchtvochtigheid. Als het
afdrukpapier omgekruld is, strijkt u het glad en voert u het in via de enkele velinvoer.

Gladheid
De gladheid van het papier heeft een directe invloed op de afdrukkwaliteit. Als het papier te ruw is, kan de toner niet gelijkmatig op het papier worden
gesmolten, zodat de afdrukkwaliteit minder wordt. Als het papier echter te glad is, kan dat problemen geven met de papierdoorvoer. Een gladheid tussen 150
en 250 Sheffield-punten geeft de beste afdrukresultaten.

Vochtgehalte
De hoeveelheid vocht in het papier heeft ook invloed op de afdrukkwaliteit en op het vermogen van de printer om het papier soepel te verwerken. Laat het
papier zo mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, totdat u het gaat gebruiken. Zo voorkomt u dat het papier wordt blootgesteld aan wisselend vocht in de
lucht, dat schadelijk kan zijn voor de prestaties.

Vezelrichting
Grein of vezelrichting geeft aan hoe de vezels in een vel papier verlopen. De vezelrichting wordt aangeduid als lengte-grein, met de vezels in de
lengterichting, of breedte-grein, met de vezels in de breedte van het vel. Bij 60 tot 135 g/m
2
(7,26 tot 16,34 kg bankpost) papier is het gebruik van de lengte-
grein vezelrichting aanbevolen. Bij papier dat zwaarder is dan 135 g/m
2
(16,34 kg bankpost) papier verdient de breedte-grein vezelrichting de voorkeur.

Houtvezelgehalte
Het meeste xerografisch kwaliteitspapier is gemaakt van 100% chemische houtpulp. Het papier bevat vezels zoals katoen die kunnen leiden tot verminderde
papierverwerking.

Aanbevolen papier
Voor de beste afdrukkwaliteit en betrouwbare doorvoer, gebruikt u 75 g/m
2
(20 lb) xerografisch papier. Kantoorpapier voor algemeen zakelijk gebruik biedt
ook een acceptabele afdrukkwaliteit. Gebruik alleen papier dat bestand is tegen hoge temperaturen, zonder verkleuren, uitlopende inkt of vrijkomende
gassen of dampen. Bij het laser-drukproces wordt het papier verhit tot hoge temperaturen. Raadpleeg de fabrikant of verkoper om uit te vinden of het door u
gekozen papier geschikt is voor laserprinters.
Maak altijd een serie proefafdrukken voordat u van enig soort afdrukmedia een grote hoeveelheid inslaat. Bij de keuze van uw afdrukmedia dient u te letten
op het gewicht, het vezelgehalte en de kleur.

Ongeschikt papier
De volgende papiersoorten zijn niet geschikt voor gebruik in de printer:
l Chemischgeprepareerdpapierdatbestemdisvoorhetmakenvandoordrukkopieënzondercarbonvellenertussen,ookbekendals
doordrukkopieerpapier, carbonvrij kopieerpapier (CCP), of geen-carbon-vereist (NCR) papier.
l Voorgedruktpapiermetchemicaliëndiedeprinterkunnenaantasten.
l Voorgedrukt papier dat niet bestand is tegen de hoge temperatuur in de fuseereenheid.
l Voorgedrukte formulieren die een registratie (het precieze afdrukpunt op de pagina) van meer dan ±2,29 mm, zoals optische tekenherkenning (OCR)
formulieren
In bepaalde gevallen kunt u de registratie met uw software-programma aanpassen om toch succesvol af te drukken op dergelijke formulieren.
l Geprepareerd papier (afwisbaar bankpostpapier), synthetisch papier en thermisch papier.
l Ruwrandig gescherpt papier, gestructureerde of grove papiersoorten of krullend papier.
l Kringlooppapier met meer dan 25% post-consument afval dat niet voldoet aan de DIN 19 309 norm.
l Meerdelige formulieren of documenten.
l De afdrukkwaliteit kan minder zijn (met vlekken of lacunes in de tekst) bij afdrukken op talkpapier of zuurhoudend papier.

Papier kiezen
De juiste papierkeuze is belangrijk voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt.
Ter voorkoming van vastlopen of slechte afdrukkwaliteit:
l Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
l Alvorens het papier in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van het papier. Deze informatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking
van het papier.
l Gebruik geen papier dat u zelf hebt bijgeknipt of afgesneden.
l Gebruik geen verschillende afdrukmedia, papiersoorten of -gewichten in dezelfde papierstapel. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
l Verwijder de invoerlade niet tijdens het afdrukken.
l Let op dat het papier juist in de papierlade wordt geplaatst.
l Buig de stapel papier heen en weer en waaier het los. Maak een nette stapel door de vellen op een egaal oppervlak gelijk te stoten.

Keuze van voorgedrukte formulieren en papier met briefhoofden
Wanneer u voorgedrukte formulieren en briefhoofpapier selecteert voor de printer:
l Gebruik papier met vezels in de lengterichting voor de beste resultaten.
l Gebruik alleen formulieren en papier met briefhoofden dat met een lithografische offsetpers of een gravuredrukproces is vervaardigd.
l Kies papier dat de inkt absorbeert, maar niet uitloopt.
l Vermijd papier met structuur of een ruw oppervlak.
l Gebruik papier dat is voorgedrukt met warmtebestendige inkt, geschikt voor gebruik in xerographische kopieerapparaten. De inkt moet bestand zijn
tegentemperaturenvan225°C(437°F)zondersmeltenofvrijkomstvanschadelijkegassen.
l Gebruik inktsoorten die niet worden aangetast door de hars in de toner of de siliconen in de fuseereenheid. Inktsoorten op oliebasis of oxyde-fixering
hoeren voldoen meestal wel aan deze eisen; latex inktsoorten soms niet. Als u twijfelt, raadpleegt u dan uw papierleverancier.

Afdrukken op papier met een briefhoofd
Raadpleeg de fabrikant of uw leverancier als u wilt weten of het vootgedrukt briefhoofdpapier dat u hebt gekozen daadwerkelijk geschikt is voor laserprinters.
Deoriënteringvandepaginaisbelangrijkbijhetafdrukkenofbriefhoofdpapier.Gebruikdevolgendetabelvooradviesbijhetladenvanbriefhoofdenpapierin
de afdrukmedia-laden.

Keuze van voorgeperforeerd papier
Voorgeperforeerde papiersoorten kunnen verschillen in het aantal en de plaats van de perforaties en in de produktiemethode. Het kan echter niet altijd
mogelijk zijn af te drukken op het papier, afhankelijk van de plaats van de perforaties in het papier.
Voor keuze en gebruik van voorgeperforeerd papier:
l Test het papier van diverse merken voordat u overgaat tot bestellen en gebruiken van grote partijen voorgeperforeerd papier.
l Papier moet geperforeerd zijn door de fabriek en mag niet na verpakking per riem tegelijk doorboord worden. Doorboord papier kan blijven hangen
wanneer er meerdere samenklevende vellen tegelijk door de printer gaan. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
l Voorgeperforeerd papier kan meer papierstof bevatten dan standaard papier. Uw printer kan daarom meer onderhoud vereisen en de
doorvoerprestaties kunnen minder zijn dan met standaard papier.
l De gewichtslimieten voor voorgeperforeerd papier zijn dezelfde als voor gewoon papier.
Enveloppen
Met bepaalde soorten enveloppen is het te verwachten dat er af en toe wat lichte kreukels optreden. Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat,
wordt u aangeraden om het eerst in de praktijk uit te proberen. Zie "Afdrukmedia plaatsen in Lade 1" of "Laden van enkele velinvoer" voor aanwijzingen voor
het inleggen van een envelop.
Voor het afdrukken op enveloppen:
l Gebruik alleen kwaliteitsenveloppen die geschikt zijn voor laserprinters.
l Stel de afdrukmedia-bron in op enkele velinvoer of lade 1. Stel het papiertype in op Envelop, en selecteer de juiste afmeting van de envelop in het
printer-stuurprgramma.
l Voor de beste prestaties, gebruikt u enveloppen van 75 g/m
2
(9,08 kg bankpost) lengte-grein papier. U kunt tot 105 g/m
2
(12,7 kg bankpost) gewicht
gebruiken voor de enveloppentoevoer, zolang het katoengehalte niet meer dan 25% bedraagt. Enveloppen met een 100% katoengehalte mogen niet
zwaarder zijn dan 90 g/m
2
(10,9 kg bankpost) gewicht.
l Gebruik alleen net uitgepakte, onbeschadigde enveloppen.
l Gebruikenveloppendiebestandzijntegentemperaturenvan205°C(401°F)zondertegaanplakken,omkrullen,rimpelenofafgevenvanschadelijke
gassen. Als u twijfels heeft over de enveloppen die u wilt gebruiken, raadpleegt u dan de fabrikant van de enveloppen.
l Stel de geleider in op de breedte van de enveloppen.
l Voor het laden van enveloppen in de enkele velinvoer, plaatst u de envelop met de flap gesloten en de korte kant van de envelop naar het binnenste
van de printer gericht. De kant voor het afdrukken moet omlaag gericht zijn.
Bron van de afdrukmedia
Afdrukkant
Pagina-oriëntering
Lade 1
Afdrukkant omhoog
Briefhoofd gaat als laatste de printer in
Enkele velinvoer
Drukkant onder
Briefhoofd gaat als eerste de printer in
l Zie "Afdrukmedia plaatsen in Lade 1" of "Laden van enkele velinvoer" voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
l Gebruik tijdens een afdruktaak slechts een enkel formaat enveloppen.
l Zorg dat er niet te veel vocht in de omgeving is, want een hoge vochtigheidsgraad (meer dan 60%) en de hoge temperatuur bij het afdrukken zou de
enveloppen kunnen verzegelen.
l Voor de beste resultaten gebruikt u geen enveloppen die:
¡ sterk gekruld of kromgetrokken zijn
¡ samenkleven of beschadigd zijn
¡ vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk hebben
¡ metalen klemmen, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben
¡ ineengrijpende flappen hebben
¡ postzegels er op geplakt hebben
¡ een kleefrand aan de buitenzijde hebben wanneer de flap open of gesloten is
¡ verbogen of gevouwen randen of hoeken hebben
¡ een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben
Labels
De printer kan rechtstreeks afdrukken op diverse soorten etiketten die geschikt zijn voor laserprinters. De kleeflaag, het papier (voor afdrukken) en de
beschermlaagmoetenallebestandzijntegentemperaturenvan205°C(401°F)eneendrukvan1,76kg/cm² (25 psi, pounds per square inch). Alvorens u een
grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, wordt u aangeraden om het eerst in de praktijk uit te proberen.
Voor het afdrukken op etiketten:
l Stel de papiersoort in op Label via het printer-stuurprogramma.
l Leg nooit etiketten en gewoon papier tegelijk in dezelfde papierlade. Dit zou kunnen leiden tot vastlopen van het papier.
l Gebruik geen etiketten met een bijzonder glad achterbeschermvel.
l Druk niet af binnen 1 mm van de rand van de etiketten.
l Gebruik complete etiketvellen. Bij deels gebruikte vellen zouden er etiketten kunnen loslaten tijdens het afdrukken, hetgeen kan leiden tot vastlopend
papier. Deels gebruikte vellen kunnen ook kleefmiddel in uw printer en printcassette achterlaten, hetgeen de garantie van uw printer en printercassette
ongeldig kan maken.
l Gebruikenveloppendiebestandzijntegentemperaturenvan205°C(401°F)zondertegaanplakken,omkrullen,rimpelenofafgevenvanschadelijke
gassen.
l Druk niet af binnen 1 mm van de rand van de etiketten, de perforatielijnen of tussen de snijlijnen van het etiket.
l Gebruik geen etiketvellen met kleefmiddel tot langs de randen van het vel. Het wordt u aanbevolen om alleen vellen te gebruiken waarbij het
kleefmiddel minstens 1 mm van de randen verwijderd is. Kleefmiddel kan schadelijk zijn voor uw printer en kan uw garantie ongeldig maken.
l Als de zogenaamde zone-coating van het kleefmiddel niet mogelijk is, moet er een rand van 3 mm van de voorste rand en de doorvoerrand verwijderd
worden en moet er een niet-lekkende kleefstof worden gebruikt.
l Verwijder een rand van 3 mm van de voorste rand van het vel, om te voorkomen dat de etiketten binnenin de printer los kunnen raken.
l Een verticale "portret" richting is aanbevolen, speciaal voor het afdrukken van streepjescodes.
l Gebruik geen etiketten waarbij het kleefmiddel vrij ligt.
Opslag van afdrukmedia
Voor de juiste opslag van afdrukmedia kunt u zich aan de volgende richtlijnen houden, om problemen met de papierdoorvoer en ongelijke afdrukkwaliteit te
voorkomen.
l Voordebesteresultaten,bergtudeafdrukmediaopineenomgevingmeteentemperatuurvanongeveer21°C(70°F)eneenrelatieve
vochtigheidsgraad van 40%.
l Plaats uw dozen met afdrukmedia op een plank, een rek of pallet, dus niet onmiddellijk op de vloer.
l Als u afzonderlijke pakken met afdrukmedia buiten de oorspronkelijke doos bewaart, zorg dan dat ze op een egale ondergrond rusten, zodat de
randen niet kromtrekken.
l Plaats geen voorwerpen bovenop een pak afdrukmedia.
Identificatie van afdrukmediabronnen en specificaties
De volgende tabellen bieden informatie over de vaste en optioneel toe te voegen afdrukmediabronnen.

Ondersteunde papierformaten

Ondersteunde papierformaten

Papiersoortspecificaties
Terug naar inhoud pagina

Papierformaat
Enkele velinvoer
Lade 1
A4 (210x297 mm)
J
J
B5 (182x257 mm)
J
J
A5 (148x210 mm)
J
J
C5 (162x229mm)
J
J
Monarch (3.875x7.5 in)
J
J
Envelop #10 (4.125x9.5 in)
J
J
DL(110x220mm)
J
J
Letter (8.5x11 in)
J
J
Legal (8.5x14 in)
J
J
Folio (8.5x13 in)
J
J
Executive (7.25x10.5 in)
J
J
Aanpassen*
J
J
*Aanpassen: 76,2 en 215,9 mm of tussen de 3,00 en 8,5 inches
127,0 en 355,6 mm of tussen 5,00 en 14,00 inches.
Papiersoort
Enkelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Enkele velinvoer
Lade 1
Enkele velinvoer
Lade 1
Normaal
J*
J*
J*
J*
Normaal - Zijde 2
J
J
N
N
Normaal dik
J
J
J
J
Normaal dik - Zijde 2
J
J
N
N
Gerecycled
J
J
J
J
Gerecycled - Zijde 2
J
J
N
N
Etiket
J
J
N
N
Voorbladen
J
J
J
J
Voorblad - Zijde 2
J
J
N
N
Voorbladen dik
J
J
J
N
Voorbladen dik - Zijde 2
J
N
N
N
Envelop
J
J
N
N
Gecoat
J
N
J
N
Gecoat - Zijde 2
J
N
N
N
Gecoat dik
J
N
N
N
* De mogelijkheden met een sterretje (*) ernaast zijn de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Papiersoort
Gewicht (gsm)
Opmerkingen
Normaal papier
60-90
-
Normaal dik papier
80/90-105
-
Voorbladen
106-163
-
Voorbladen dik
164-216
-
Gecoat
106-163 (lage snelheid)
Papier voor inkjetprinters kan niet worden gebruikt.
Gecoat dik
164-216 (lage snelheid)
Papier voor inkjetprinters kan niet worden gebruikt.
Etiket
3R97408
Papier voor inkjetprinters kan niet worden gebruikt.
Envelop
-
-
Terug naar inhoud pagina
 Inleggen van de afdrukmedia
Lade 1
Afdrukmedia plaatsen in Lade 1
Enkele velinvoer
Laden van enkele velinvoer
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Gebruik van de uitvoerlade
Het juist inleggen van de afdrukmedia zorgt voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt.
Alvorens de afdrukmedia in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van de afdrukmedia. Deze infromatie staat gewoonlijk vermeld op de
verpakking van de afdrukmedia.
Lade 1

Capaciteit
Maximumlading voor lade 1:
l 250 vel standaardpapier.

Afmetingen afdrukmedia
De maximale afmetingen van de afdrukmedia die lade 1 kan bevatten zijn:
l Breedte - 76,2 mm (3,00 inches) tot 215,9 mm (8,5 inches)
l Lengte- 127 mm (5,00 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch)
Afdrukmedia plaatsen in Lade 1

1. Verwijder de papierlade van de printer.

2. Stel de papiergeleiders af.
OPMERKING: Om vastlopen van papier te voorkomen, mag u tijdens het afdrukken de papierlade niet verwijderen.
OPMERKING: Gebruik alleen afdrukmedia die geschikt zijn voor laser-printers. Gebruik in de printer geen papier voor inkjet-printers.

3. Alvorens de afdrukmedia te laden, buigt u de stapel vellen wat op en neer, en wappert u de vellen los. Maak een nette stapel door de vellen op een
egaal oppervlak gelijk te stoten.

4. Leg de afdrukmedia in de papierlade met de aanbevolen kant voor afdrukken naar boven.

5. Verstel ook de breedtegeleiders totdat die licht tegen de randen van de stapel papier aan rusten.

6. Plaats de lade in de printer na het bevestigen dat de geleiders goed zijn afgesteld.

7. Druk op het bedieningspaneel op of tot het gewenste papierformaat verschijnt en druk vervolgens op .

8. Druk op of totdat het gewenste papiertype wordt aangegeven, en druk dan op .

Laden van papier met een briefhoofd
Bij gebruik van lade 1 komt het briefhoofd de printer als laatste binnen met de afdrukkant omhoog, zoals hieronder aangegeven.
Bij gebruik van enkel velinvoer komt het briefhoofd de printer als eerste binnen met de afdrukkant omlaag.
OPMERKING: Verleng de achterkant van de lade indien u papierformaat Legal wilt invoeren.
OPMERKING: Zorg dat de stapel niet boven het maximumstreepje in de lade uit komt. Als de lade te vol zit, kan het papier in de printer
vastlopen.
OPMERKING: Bij het laden van gebruiker-gekozen afdrukmedia verstelt u de breedtegeleiders en schuift u het verlengstuk van de lade uit door
de lengtegeleider in te drukken en te verschuiven totdat die licht tegen de rand van de stapel papier aan rust.

Laden van enveloppen
Gebruik de volgende richtlijnen bij het laden van enveloppen in lade 1:

Envelop #10
Laad de korte rand invoer van de enveloppen met de vouw dicht en de afdrukkant omhoog. Zorg dat de vouw aan de rechterkant komt als u voor de printer
staat.

Monarch of DL
De Monarch of DL-enveloppen kunnen op een van de volgende manieren worden geladen:
Laad de korte rand invoer van de enveloppen met de vouw dicht en de afdrukkant omhoog. Zorg dat de vouw aan de rechterkant komt als u voor de printer
staat.
OF
Laad de lange rand invoer van de enveloppen opengevouwen en de afdrukkant omhoog. Zorg dat de vouw aan de bovenkant komt als u voor de printer
Bron van de afdrukmedia
Afdrukkant
Pagina-oriëntering
Lade 1
Afdrukkant omhoog
Briefhoofd gaat als laatste de printer in
Enkele velinvoer
Drukkant onder
Briefhoofd gaat als eerste de printer in
OPMERKING: Indien u geen enveloppen in lade 1 invoert direct nadat ze uit de verpakking zijn gehaald, kunnen ze opbollen. Om storingen te
voorkomen, dient u ze zoals hieronder aangegeven plat te maken voordat u ze invoert in lade 1.
staat.

C5
Laad de korte rand invoer van de enveloppen met de vouw dicht en de afdrukkant omhoog. Zorg dat de vouw aan de onderkant komt als u voor de printer
staat.
Enkele velinvoer

Capaciteit
De enkele velinvoer kan ongeveer bevatten:
l 1 vel standaardpapier.

Afdrukmedia-afmetingen
De maximale afmetingen van de afdrukmedia die de enkele velinvoer kan bevatten zijn:
l Breedte - 76,2 mm (3.00 inches) tot 215,9 mm (8.5 inches)
l Lengte- 127 mm (5,00 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch)
Laden van enkele velinvoer

1. Stel de breedtegeleiders in op de breedte van de afdrukmedia.

2. Houd beide kanten van de afdrukmedia met de afdrukkant omlaag dicht bij de enkele velinvoer en duw in de printer totdat deze automatisch wordt
doorgevoerd.

Enveloppen plaatsen

OPMERKING: Forceer de afdrukmedia niet in de enkele velinvoer.
OPMERKING: Plaats het briefhoofd naar beneden gericht en de bovenkant van het vel eerst in de printer.
OPMERKING: Als u problemen hebt met papierinvoer, draai het papier dan andersom.
Envelop#10 , Monarch, of DL
Voor het laden van een envelop in de enkele velinvoer, plaatst u de envelop met de flappen gesloten en de afdrukkant van de envelop naar beneden gericht.
Zorg dat de vouw aan de rechterkant komt als u voor de printer staat.

C5
Voor het laden van een envelop in de enkele velinvoer, plaatst u de envelop met de flappen open en de afdrukkant van de envelop naar beneden gericht.
Zorg dat de vouw aan de onderkant komt als u voor de printer staat.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (ook de Duplex functie genoemd) stelt u in staat om handmatig af te drukken op beide zijden van hetl papier. Voor
informatie over papierformaten die handmatig dubbelzijdig afdrukken ondersteunen, zie "Ondersteunde papierformaten".
Voor het gebruik van de handmatige dubbele afdrukfunctie:

1. Klik op start®Printers en faxapparaten.

2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Afdrukeigenschappen.
Het tabblad Papier/Uitvoer wordt weergegeven.

3. Stel Papierinvoerin, selecteer Lade1 of SSF.

4. Selecteer vanaf Dubbelzijdig , selecteerNaar lange zijde ofNaar korte zijde.

5. Klik op OK.
Er wordt een venster weergegeven met de instructies voor handmatig dubbelzijdig afdrukken.
De even genummerde pagina's worden door de printer afgedrukt.

6. Ga verder met de volgende stappen voor elke invoerlade.
VOORZICHTIG: Plaats hierin echter geen vensterenveloppen, enveloppen met een voering of inwendige deklaag of zelfklevende enveloppen.
Dergelijke enveloppen kunnen vastlopen en schade aan de printer veroorzaken.
OPMERKING: Let bij het inleggen van enveloppen op dat alle flappen goed gesloten zijn.
OPMERKING: Plaats enveloppen met de flappen omhoog gericht en met het postzegelgedeelte rechts bovenaan.
VOORZICHTIG: Plaats hierin echter geen vensterenveloppen, enveloppen met een voering of inwendige deklaag of zelfklevende enveloppen.
Dergelijke enveloppen kunnen vastlopen en schade aan de printer veroorzaken.
OPMERKING: Let bij het inleggen van enveloppen op dat alle flappen goed open zijn.
OPMERKING: Plaats enveloppen met de flappen omhoog gericht en met het postzegelgedeelte rechts onderaan.
OPMERKING: U kunt geen dubbelzijdige afdrukken maken van documenten met verschillende formaten.
n Enkele velinvoer: Normaal, Normaal dik, Voorbladen (106-163g/m2), Voorbladen dik (164-216g/m2), Gecoat (106-163g/m2), en gerecycled
n Lade 1: Normaal, Normaal dik, Voorbladen (106-163g/m2), en gerecycled

Tijdens het gebruik van lade 1
Door te klikken op de toets OK zal uw printerdriver eerst de even genummerde pagina's van uw document afdrukken. Indien uw document bestaat uit zes
pagina's, dan worden de even pagina's afgedrukt in de volgorde van pagina 6, 4 en dan 2. Nadat de even genummerde pagina's zijn afgedrukt, verschijnt een
bericht Plaats uitvoer 071-920 Plaats uitvoer op lade op het bedieningspaneel.
Volg de stappen hieronder om verder te gaan met het afdrukken van de oneven genummerde pagina's van uw document.

1. Verwijder de uitvoerstapel van de uitvoerlade. Laad de stapel terug in lade 1 zonder deze om te keren (met de blancokant omhoog).

2. Het bericht 071-921 Printer Druk op om voor voortzet. afdr. verschijnt op het bedieningspaneell. Druk op .
De oneven pagina's worden als volgt gedrukt: pagina 1, pagina 3 en dan pagina 5.

Bij gebruik van de enkele velinvoer
Door te klikken op de toets OK zal uw printerdriver eerst de even genummerde pagina's van uw document afdrukken. Indien uw document bestaat uit zes
pagina's, dan worden de even pagina's afgedrukt in de volgorde van pagina 6, 4 en dan 2. Nadat de even genummerde pagina's zijn afgedrukt, verschijnt een
bericht Plaats uitvoer 075-920 Plaats uitvoer naar SSF op het bedieningspaneel.
Volg de stappen hieronder om verder te gaan met het afdrukken van de oneven genummerde pagina's van uw document.

1. Verwijder de uitvoerstapel van de uitvoerlade. Draai de stapel om zodat pagina 2 boven ligt.
Het bericht 075-921 Printer Druk op om voor voortzet. afdr. verschijnt op het bedieningspaneell.
OPMERKING: Selecteer vanaf Naar lange zijdeen Naar korte zijde opties, zie "Naar lange zijde"en "Naar korte zijde".
OPMERKING: De papiertypes die kunnen worden gebruikt voor handmatig dubbelzijdig afdrukken zijn onder meer:

2. Plaats pagina 2 met de blanco kant omlaag in de enkel velinvoer en druk dan op op het bedieningspaneel.
Pagina 1 van uw document wordt afgedrukt op de afdrukkant 2 van pagina 2.
Druk de rest van de oneven genummerde pagina's een pagina per keer af op dezelfde manier.
Gebruik van de uitvoerlade
De uitvoerlade kan bevatten:
l 150 vellen normaal papier
Terug naar inhoud pagina

OPMERKING: Gekreukte of gekrulde afdrukken kunnen papierstoringen veroorzaken. Maak ze weer glad voordat u ze in de enkele velinvoer laadt.
Naar
lange
zijde
Dit staat voor het binden en omslaan langs de lange kant van de pagina (de linker kant bij een verticale portret-oriënteringendebovenrandbij
een horizontale landschap-oriëntering).Devolgendeafbeeldingtoontdelange-kant binding voor portret- en landschappagina's:
Naar
korte
zijde
Dit staat voor het binden en omslaan langs de korte kant van de pagina (de bovenrand bij een verticale portret-oriënteringendelinkerkantbij
een horizontale landschap-oriëntering).Devolgendeafbeeldingtoontdekorte-kant binding voor portret- en landschap pagina's:
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249

Dell 2135cn Color Laser Printer Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding