Selectietoets AV (WERK)
Hiermee kunt u processen opslaan en de opgeslagen
processen oproepen.
Om een werktoestand (JOB) op te slaan, houdt u de toets
AV minstens 3 seconden lang ingedrukt. De LED AZ licht
op, op het display AL knippert de afkorting STO en op het
display AM knippert het nummer van de eerste beschik-
bare positie. De knop AN wordt gebruikt om de opslag-
positie te kiezen; druk nogmaals op de toets AV tot het
opslaan wordt bevestigd met een geluid en het gekozen
nummer stopt met knipperen.
Om het opgeslagen nummer op te roepen, drukt u kort op
de toets AV en roept u het nummer op met de knop AN.
Tot 99 paar stroom-/spanningswaarden kunnen worden
opgeslagen.
Om een opgeslagen nummer te verwijderen, drukt u de
toets AV minstens 3 seconden lang in, draait u aan de
knop AI tot het display AL de afkorting DEL weergeeft, en
drukt u vervolgens nogmaals 3 seconden lang op de
toets AV.
Na het opslaan van een stroom-/spanningsparameter kan
hij worden opgeroepen om hem te wijzigen of te gebrui-
ken. Om hem op te roepen, drukt u de toets AV minstens
3 seconden lang in, geeft u met de knop AI het op te roe-
pen nummer weer en geeft u op het display AL met de
knop AN de afkorting rcL weer; druk daarna gewoon 3
seconden lang op de toets AV.
LED AZ WERK.
Geeft aan dat u zich in het opslagmenu van opgeslagen
werkpunten bevindt.
Selectietoets AY.
Gastest.
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, begin het gas te
stromen; druk nogmaals om de gasuitvoer te stoppen.
Als de toets geen tweede keer wordt ingedrukt binnen 30
seconden, wordt de gasuitvoer onderbroken.
Selectietoets AW.
Draadtest.
Hiermee kan de draad worden aangevoerd zonder dat er
stroom of spanning aanwezig is.
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, wordt de draad
gedurende de eerste 5 seconden aangevoerd met een
snelheid van 1 meter per minuut. Daarna neemt de snel-
heid toe tot 8 meter per minuut.
Wanneer deze toets wordt losgelaten, stopt de motor
onmiddellijk.
5. ONDERHOUDSFUNCTIES.
Druk op de toets AE en houd hem minstens 3 seconden
lang ingedrukt om het submenu te openen. Door aan de
knop AI te draaien, kiest u de functie, die wordt weerge-
geven op het display AL. Door aan de knop AN te draai-
en, kiest u het soort bewerking of de waarde, die wordt
weergegeven op het display AM. Om terug te keren naar
het normale display, drukt u de toets AE in en laat u hem
onmiddellijk los.
1- TRG.
Keuze tussen 2-takt (2t) of 4-takt (4t), 3 niveaus (3L),
keuze tussen 2t en 4t met de selectietoets AU, zonder de
onderhoudsfuncties in te schakelen.
2t: het apparaat begint te lassen wanneer de lastoorts-
schakelaar wordt ingedrukt en stopt wanneer de schake-
laar wordt losgelaten. 4t: druk de lastoortsschakelaar in
en laat hem los om te beginnen met lassen; om het las-
sen te onderbreken, moet u de schakelaar nogmaals
indrukken en loslaten. 3L: deze procedure is actief tijdens
synergische processen. Vooral geschikt voor het lassen
van aluminium.
Er zijn 3 stroomniveaus beschikbaar, die tijdens het las-
sen kunnen worden gekozen met de lastoortsschakelaar.
De stroom- en oploopwaarden worden als volgt inge-
steld:
SC startstroom (Hot Start). Het instelbereik is 1 tot 200%
van de lasstroom, een waarde die wordt geregeld met de
knop AN.
Slo oploop. Instelbereik 1 - 10 seconden.
Bepaalt de oplooptijd van de eerste stroom SC tot de las-
stroom en de tweede stroom tot de derde stroom CrC
(kratervulstroom), een waarde die wordt ingesteld met de
knop AN.
CrC kratervulstroom. Het instelbereik is 1 tot 200% van
de lasstroom, een waarde die wordt geregeld met de
knop AN.
Het lassen begint wanneer de lastoortsschakelaar wordt
ingedrukt; de gebruikte stroom is de startstroom SC.
Deze stroom wordt gehandhaafd zolang de lastoorts-
schakelaar ingedrukt blijft; wanneer de lastoortsschake-
laar wordt losgelaten, loopt de eerste stroom op tot de
lasstroom, ingesteld met de knop AI, en wordt deze
gehandhaafd zolang de lastoortsschakelaar ingedrukt
blijft. Wanneer de lastoortsschakelaar nogmaals wordt
ingedrukt, loopt de lasstroom op tot de derde stroom
CrC. Deze wordt gehandhaafd zolang de lastoortsscha-
kelaar ingedrukt blijft. Het lassen stopt wanneer de las-
toortsschakelaar wordt losgelaten.
2- SP (proplassen).
Met Off/ON wordt de proplasfunctie in- en uitgeschakeld.
De proplastijd tSP kan worden ingesteld op een waarde
van 0,3 tot 5 seconden.
De tijd tussen twee proplassen tIN kan worden ingesteld
op een waarde van 0,3 tot 5 seconden.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer de functie 3L
actief is.
3- HSA (automatische Hot Start).
Deze functie is niet beschikbaar wanneer de functie 3L
actief is en werkt alleen met synergische processen.
Wanneer de functie is ingeschakeld met de knop AN, kan
de lasser het niveau van de startstroom SC (Hot Start)
instellen op 1 tot 200% van de lasstroom, een waarde die
wordt ingesteld met de knop AN.
De duur tHS (standaard 130%) van deze stroom kan ook
worden ingesteld van 0,1 tot 10 seconden (standaard 0,5
seconden).
De tijd Slo voor het omschakelen van de SC-stroom naar
de lasstroom kan ook worden ingesteld van 0,1 tot 10
seconden (standaard 0,5 seconden).
4- CrA (definitieve kratervulling).
Deze functie kan worden gekozen met de toets AI en is
65