2
1
4
5
1
2
1
2
1
2
1
1
1
2
1
2
1
2
1
1
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
6
8
1
E1
E2
E4
E5
E8
1
3
1
3
STORINGEN
De ORANJE LED
knippert 1 x.
De ORANJE LED
knippert 2 x.
De ORANJE LED
knippert 4 x.
De ORANJE LED is
aan.
De RODE LED
knippert snel na
een setup met
deurbeweging.
De RODE LED
brandt af en toe.
De GROENE LED
brandt af en toe.
De LED en LCD
zijn uit.
De reactie van de
deur stemt niet
overeen met het
LED-signaal.
De sensor ondervindt een
geheugenprobleem.
De sensor vibreert.
De sensor ziet de deur
tijdens een setup met
deurbeweging.
De sensor ziet de deur.
De sensor wordt gestoord
door externe omstandigheden.
De sensor wordt gestoord
door de regen en/of bladeren.
De sensor vibreert.
Ghosting door de
deurbeweging.
De sensor ziet de deur of
andere bewegende objekten.
Controleer de stroomvoorziening
(via LCD-diagnosemenu).
Controleer de bedrading.
Verminder de hellingshoek van de IR-schermen.
Verhoog de IR-immuniteitsfilter (waarden >2,8 m).
Deactiveer 1 IR-gordijn.
Verbreek en herstel de stroomvoorziening.
Brandt de LED opnieuw, vervang de sensor.
Verhoog de hellingshoek van de IR-schermen.
Monteer de sensor zo dicht mogelijk bij de deur.
Indien nodig, gebruik een montagehulpstuk.
Start een nieuwe setup met deurbeweging.
Controleer de instelling van de uitgangsconfiguratie.
Controleer de bedrading.
Is de sensor goed vastgeschroefd?
Controleer de positie van kabel en kap.
Verhoog de IR-immuniteitsfilter (waarde 3).
Kies voorinstelling 2 of 3.
Kies voorinstelling 2 of 3.
Verhoog de radar-immuniteitsfilter.
Verander de hellingshoek van het radarveld.
Zijn sensor en deurbedieningskap goed bevestigd?
Controleer de positie van kabel en kap.
Verwijder de objekten indien mogelijk.
Pas grootte of hellingshoek van het radarveld aan.
Start een setup met deurbeweging en
verander de hellingshoek van de IR-schermen.
Vervang de sensor.
Controleer de bedrading.
De ORANJE LED
knippert 5 x.
Controleer de hellingshoek van de IR-schermen.
Verlaag de IR-immuniteitsfilter (waarden 1-3 <2,8 m).
De ORANJE LED
knippert 8 x.
De IR-energiezender is defect.
Vervang de sensor.
De sensor meldt een
intern probleem.
De stroomtoevoer is
te laag of te hoog.
De sensor ontvangt te
weinig energie.
De sensor ontvangt te
veel energie.
De sensor wordt gestoord
door externe elementen.
Verwijder de oorzaak van de storing (lampen, regen-
kap, aarding van deurbedieningskap).
De LCD of afstands-
bediening reageert
niet.
Voer het juiste passwoord in.
Indien u het passwoord bent vergeten, verbreek en
herstel de voeding om de sensor te ontgrendelen
(toegang zonder passwoord gedurende 1 minuut).
De sensor wordt door een
passwoord beveiligd.